Activiteiten jongeren 12+ Inhoud Weerwolven .................................................................................................................................... 2 30 seconden .................................................................................................................................... 2 Ik praat en jij tekent ........................................................................................................................ 2 Wie/wat ben ik? .............................................................................................................................. 3 Raad het lied .................................................................................................................................... 3 Tellen ............................................................................................................................................... 3 Levensecht schilderij ....................................................................................................................... 3 ABC’tje ............................................................................................................................................. 3 Blikspuit ........................................................................................................................................... 4 Wasknijperspel ................................................................................................................................ 4 Capture the flag ............................................................................................................................... 4 Levend risk ....................................................................................................................................... 5 Free running .................................................................................................................................... 5 Rugby ............................................................................................................................................... 6 Mastermind ..................................................................................................................................... 6 Mens erger je niet ........................................................................................................................... 6 Matje lopen ..................................................................................................................................... 6 Shoot out ......................................................................................................................................... 7 Rondo .............................................................................................................................................. 7 Oversteken ...................................................................................................................................... 7 Iemand is hem niemand is hem ...................................................................................................... 7 Kaarten verzamelen......................................................................................................................... 8 Rond het net .................................................................................................................................... 8 Menselijke knoop ............................................................................................................................ 8 Bankenvoetbal ................................................................................................................................. 8 Handen- voetenspel ........................................................................................................................ 9 Chaosdoelenspel ............................................................................................................................. 9 Flipperkast ....................................................................................................................................... 9 Ringhockey ...................................................................................................................................... 9 Mat glijden..................................................................................................................................... 10 Groene spelen ............................................................................................................................... 10
1
Weerwolven Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: kaartjes met daarop de rollen Speluitleg: Van tevoren worden er kaartjes gemaakt met daarop de rollen. Op elk kaartje komt één rol. Er zijn, afhankelijk van het aantal spelers, een stuk op vier weerwolven. De rest van de groep is een gewone burger. Als het spel begint krijgen alle spelers een kaartje van de spelleider, met daarop de naam van het karakter dat ze in het spel zijn (weerwolf of burger). Iedereen moet het kaartje geheim houden. Het doel van de weerwolven is om alle burgers te vermoorden, terwijl de burgers moeten opsporen wie de weerwolven zijn voordat alle burgers vermoord zijn. De spelleider begint het spel met een spannend verhaal waarin wordt verteld over een rustig dorpje waar overdag nooit iets gebeurt. Maar niet is wat het lijkt, want iedere nacht veranderd een deel van de bewoners in het dorpje in een weerwolf. Deze weerwolf vermoordt minimaal één burger per nacht. Het spel wordt gespeeld in rondes en iedere ronde begint met de nacht. Alle spelers doen hun ogen dicht, waarna de spelleider de weerwolven oproept hun ogen te openen en in stilte te overleggen wie hun volgende slachtoffer is. Alle weerwolven moeten het met elkaar eens zijn: is dat niet het geval, dan sterft er niemand. Daarna sluiten de weerwolven ook hun ogen weer, en wordt het dag. Alle dorpelingen worden wakker, behalve het slachtoffer. De spelers moeten nu met de hele groep iemand aanwijzen die volgens hen een weerwolf is. Iedereen (dus ook de dorpelingen die 's nachts weerwolven zijn) kan nu iemand verdacht maken, en proberen de anderen te overtuigen. De speler die de meeste stemmen tegen zich krijgt eindigt op de brandstapel. De rondes worden net zolang herhaald tot er geen weerwolven of gewone burgers meer zijn. De overblijvende partij heeft gewonnen.
30 seconden Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: bakje met papiertjes, stopwatch Speluitleg: In een bak liggen een x aantal briefjes met daarop dingen die omschreven/uitgebeeld kunnen worden. Er worden vervolgens twee of meerdere teams gemaakt. Iemand van het eerste team komt naar voren. Deze persoon probeert binnen 30 seconden zoveel mogelijk van de briefjes uit de bak te omschrijven. Daarbij mag er niet gezegd worden wat er op het briefje staat! Alleen het eigen team mag raden, het andere team moet stil zijn. Na de 30 seconden, mag het andere team ditzelfde doen. De geraden briefjes worden apart gelegd en telt als een punt. Aan het eind van de eerste ronde worden de briefjes geteld en worden de punten per team opgeschreven. Vervolgens worden alle briefjes weer in de bak gedaan. Bij de tweede ronde is het de bedoeling dat de briefjes worden uitgebeeld. Ook na deze ronde worden de briefjes geteld en worden de punten opgeschreven. Welk team heeft de meeste punten?
Ik praat en jij tekent Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: plaatje, pen en papier Speluitleg: Er worden tweetallen gemaakt. De spelers gaan met de ruggen tegen elkaar aan zitten. Eén speler heeft het plaatje, terwijl de andere speler pen en papier heeft. Degene met het plaatje gaat nu aan de andere speler uitleggen wat er getekend moet worden, maar hij mag het voorwerp niet zeggen. Om het moeilijker te maken kun je als spelleider nog wat extra verboden worden op het plaatje schrijven. Lukt het de andere om het plaatje na te tekenen?
2
Wie/wat ben ik? Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: tape/plakband, bak met papiertjes, stopwatch Speluitleg: Eén iemand uit het team krijgt een naam van een bekend persoon op het voorhoofd geplakt. Hij/zij moet met behulp van de rest van het team en met alleen gesloten vragen, raden wie hij of zij is. Is het geraden? Dan mag iemand anders. Je kunt dit spel ook in twee teams spelen. Namen kunnen bijvoorbeeld zijn: Donald Duck of Mr. Bean. Dit spel kun je ook spelen door voorwerpen te kiezen als een schaar, plakband of een auto etc.
Raad het lied Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: muziek, cd-speler, pen en papier Speluitleg: Dit spel kun je als individu of in teams spelen. Elke speler krijgt een pen en een papiertje. Vervolgens zal de spelleider de muziek aanzetten. Na een bepaalde tijd zal dit nummer gestopt worden en heb je de tijd op de titel van het nummer en de artiest op te schrijven. Beide tellen voor één punt, waardoor je dus per liedje maximaal 2 punten kunt scoren. Nadat iedereen het heeft opgeschreven houdt iedereen tegelijk het blaadje ophoog. De spelleider schrijft dan het aantal punten op en start vervolgens weer een nieuw liedje. Wie kan de meeste punten verzamelen?
Tellen Aantal spelers: minimaal 3 Materiaal: niets Speluitleg: De spelers gaan in een kring zitten en hebben gezamenlijk als doel om tot 20 te tellen. Iemand begint bij 1, iemand anders zegt 2, dan 3 en dan tot de 20. Het lastige aan dit spel is dat er nooit 2 spelers tegelijk het getal mogen noemen. Gebeurt dit wel, dan moet er weer bij 1 begonnen worden. Is dit gelukt dan kan er een regel aan toegevoegd worden bijvoorbeeld dat er geen patroon in mag zitten, of dat mensen niet naar elkaar mogen gebaren.
Levensecht schilderij Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: eventueel wat stoelen Speluitleg: Eén speler staat naar de spelleider, de andere spelers vormen een schilderij. Dit schilderij mogen zij zelf bedenken door bijvoorbeeld te zitten, staan, liggen. Belangrijk is wel dat ze niet bewegen. Als het schilderij staat mag de speler die naast de spelleider stond 30 seconden naar het schilderij kijken, daarna moet hij of zij naar de gang. Dan heeft de groep één minuut de tijd om te overleggen wat ze veranderen. Dit mag van alles zijn. Spreek van tevoren af hoeveel dingen je mag veranderen. Na de minuut, mag de speler weer terug komen en moet dan raden wat er is veranderd.
ABC’tje Aantal speler: minimaal 4 Materiaal: briefje met woorden, groot vel papier, pen Speluitleg: Dit spel lijkt op het telefoonspel met woorden doorgeven. Echter is dit een wat moeilijkere variant. De spelers staan op een wat grotere afstand van elkaar. De eerste speler krijgt een lijst met woorden op volgorde van A t/m Z (kan ook een kleiner deel van het alfabet gebruiken). Vertel niet dat het in deze volgorde staat, daar moeten ze zelf achter komen! De eerste speler krijgt nu 3 minuten de tijd 3
om deze woorden te onthouden. Na deze minuten geeft hij het briefje aan de spelleider en loopt hij naar de volgende persoon die een stuk verderop staat. Daar geeft hij de woorden door die hij heeft onthouden. Vervolgens loopt de tweede persoon weer naar de derde etc. De laatste persoon loopt naar het vel papier. Op dit vel papier staan al een groot deel van de woorden die ook op het briefje stonden. Echter schrijft nu de laatste persoon de ontbrekende woorden op. Daarna mag de rest van de groep aanvullen. Lukt het alle woorden te onthouden? Om het makkelijker te maken kun je ook een zin doorgeven zoals in het originele telefoonspel.
Blikspuit Aantal spelers: minimaal 5 Materiaal: bal Speluitleg: Blikspuit is een soort verstoppertje. Er is één zoeker, de rest mag zich verstoppen. Aan het begin van het spel mag iemand de bal wegtrappen, waarna de zoeker deze gaat halen (met ogen dicht of naar de grond kijkend) en de bal op een centraal punt neerlegt. Vervolgens mag de zoeker de verstoppers gaan zoeken. Wanneer een verstopt kind gezien wordt door de tikker, rent de tikker zo snel mogelijk terug naar de bal en roept de naam van het gevonden kind, terwijl het de bal aanraakt. Het gevonden kind is nu af en moet tevoorschijn komen. Als ieder kind is gevonden is het spel afgelopen. Er is echter een mogelijkheid dat de kinderen die af zijn weer mee kunnen doen. Wanneer een kind dat nog niet af is, de bal wegschopt, zijn alle kinderen weer vrij en kunnen ze zich snel weer verstoppen. De tikker mag pas weer beginnen met zoeken wanneer de bal weer op de centrale plaats ligt (hij moet dus de bal weer gaan halen met zijn ogen dicht). Speek van tevoren af hoe vaak de bal weggetrapt mag worden (meestal is dus twee à drie keer).
Wasknijperspel Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: wasknijpers Speluitleg: Dit spel kan in tweetallen of in groepjes gespeeld worden. Elke deelnemer krijgt drie wasknijpers. Deze wasknijpers maak je aan je shirt vast. Je gaat nu proberen om een wasknijper bij iemand anders weg te halen. Als dit is gelukt mag je de wasknijper aan je eigen shirt hangen. Als je geen wasknijpers meer hebt ben je af. Wie is de uiteindelijke winnaar? Je kunt dit ook op tijd spelen. Hierdoor kan wel iedereen mee blijven doen, ook al hebben ze geen wasknijpers meer. Als je geen wasknijper meer hebt, mag je wel proberen deze te ‘stelen’ van anderen en deze aan je eigen shirt maken. Wie kan er het meeste verzamelen in x aantal minuten?
Capture the flag Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: Materiaal: vlaggen en lintjes in twee kleuren. Voor de optie heb je ook waterpistolen en emmers met water nodig. Speluitleg: Er worden twee teams gemaakt. Ieder team krijgt een kleur vlag en een kleur lintje om (rood of geel). Elk team krijgt een kant aangewezen. Aan deze kant mag het team de vlag verstoppen. Let op! De vlag moet (deels) zichtbaar zijn en moet te pakken zijn. De vlag mag dus niet hoog in de boom gegooid worden. Na het startsignaal mogen beide teams op zoek naar de vlag van de tegenstander. Als de vlag is gevonden, moet je deze naar je eigen kamp brengen. De tegenstander heeft een mogelijkheid om ervoor te zorgen dat de gevonden vlag niet aankomt bij het kamp. Dit kun je doen door de tegenstander te tikken. Dan moet degene met de vlag de vlag laten vallen en eerst terug naar het eigen kamp. Het team mag dan de vlag weer terug pakken en verstoppen. Wie kan als eerst de vlag veroveren? 4
Optie: Bij mooi weer kun je dit ook spelen met waterpistolen. In het veld staan dan een aantal emmers gevuld met water. In plaats van dat je dan iemand moet tikken, kun je iemand proberen nat te spuiten met een waterpistool. Ben je dan geraakt dan moet je ook eerst weer terug naar je eigen kamp etc.
Levend risk Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: kaart van Europa, territoriumkaartjes (voor elk land één kaartje), vier kleuren punaises (20 per kleur), materialen voor korte spelletjes, kampspel-kaartjes (voor elk spel ‘een’ kaartje) In plaats van de kaart van Europa, de territoriumkaartjes en de punaises kun je ook het bordspel gebruiken. Speluitleg: Dit spel lijkt op het bekende bordspel. De kaart is verdeeld in gebieden. Elk gebied is weer verdeeld in landen. De spelers worden verdeeld in vier legers (rood, blauw, groen en geel). Elk leger krijgt willekeurig een aantal landen toegewezen d.m.v. het uitdelen van kaartjes. Het bezit van het land wordt aangegeven d.m.v. de gekleurde punaises. Het doel van elk leger is om zoveel mogelijk landen en gebieden te veroveren en op die manier zoveel mogelijk punten te verdienen. Elk leger mag nu op de beurt een ander leger van een aangrenzend land uitdagen met als inzet het land van de ander (er staat dus maar één leger op elk land). Het veroveren van het land gebeurt met het houden van korte kampspellen. De uitdager trekt een kaartje, waarop staat welk spel gespeeld moet worden. Wanneer de uitdager wint, dan heeft hij het land van de ander veroverd. De uitdager mag dan zijn kleur punaise in het veroverde land plaatsen. Indien de uitdager verliest, gebeurt er niets. Bij de kampspelletjes spelen telkens twee spelers tegen elkaar, één van elke partij. Het kunnen onder meer zijn: Sjoelen, blikgooien, darten (elk een pijl), kat en muis (op dambord), armpje drukken, kruiwagenrace, ringwerpen, kruisboogschieten, handboogschieten, touwtrekken, gewicht heffen etc. Puntentelling: Iedere keer als er een ronde gespeeld is, en alle legers een keer aan de beurt zijn geweest voor het uitdagen van een ander leger, wordt opgeschreven welke landen het leger op dat moment bezit, en krijgt ieder team één punt per land. Heeft een leger na een beurt een bepaald gebied veroverd, dan krijgt dat leger een aantekening. Bij het einde van het spel wordt bekend gemaakt hoeveel punten je krijgt voor het veroveren (dus niet 'in bezit hebben') van elk gebied. Dit blijft tijdens het spel dus geheim voor de spelers. Het team met de meeste punten na afloop van het spel, heeft gewonnen.
Free running Aantal spelers: minimaal 1 Materiaal: buiten is geen materiaal nodig, binnen naar keuze (dikke mat, kasten, trampoline etc.) Speluitleg: De spelers mogen hierbij zelf een parcours of route bedenken, is dit te moeilijk dan kan de spelleider dit doen. Als het mooi weer is kan dit buiten. De spelers kunnen dan over hekjes springen, onder een voorwerp door etc. Ze mogen dus zelf bepalen hoe ze een voorwerp gebruiken. Mocht het minder mooi weer zijn kan dit ook in de gymzaal. Zet veel materialen neem zoals een kast waar ze overheen kunnen, een bok waar ze onderdoor kunnen etc. Let wel op de veiligheid!
5
Rugby Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: rugby, pionnen, lintjes Speluitleg: De spelers worden verdeeld over twee verschillende teams. Elk team heeft een eigen vak, elk aan het uiteinde van het speelveld. Als een speler de bal in het vak van de tegenstander kan leggen dan heb je een punt. Elke speler krijgt één of twee lintjes aan zijn broek. Tijdens het rugbyspel mag er niet getackeld worden, in plaats daarvan kan het lintje uit de broek getrokken worden. Dit telt als een tackel en dat betekent dat de rugby voor de tegenpartij is. Welk team kan de meeste punten scoren? De belangrijkste regels zijn: niet tackelen (alleen een lintje pakken), geen fysiek contact, je mag lopen met de bal, tijdens het overspelen mag je alleen achteruit gooien (anders is de bal voor de tegenstander).
Mastermind Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: pionnen, gekleurde blaadjes, papier met 10x4 open rondjes, gekleurde stiften Speluitleg: Er worden tweetallen gemaakt. De ene speler van het tweetal mag een kleurcode verzinnen (deze moet natuurlijk geheim worden gehouden). De andere speler moet de kleurcode gaan raden. Dit kun je doen door naar de verschillende pionnen te rennen. In het veld staan namelijk verschillende pionnen, met daarop een kleurenvel. Als iemand dus om de rode pion rent, betekend dit dat het eerste vakje rood is etc. Als je om vier pionnen heen bent gerent kom je terug en dan zal de ene van het tweetal zeggen welke kleur erin zit en welke op de goede plek zit. Als het is geraden, draaien we het om. Wie kan het snelste de code kraken?
Mens erger je niet Aantal spelers: minimaal 7 (of er worden minder goals gemaakt bij minder spelers) Materiaal: pionnen, foambal Speluitleg: Het veld wordt verdeeld in twee kanten. Elke kant heeft 3 goals. Er wordt geprobeerd om met de foambal het goal te raken aan de overkant van het veld. Dit mag je alleen doen door te gooien of door de bal te rollen. Er mag dus NIET geschoten worden. Er mag gegooid worden vanuit je eigen vak. De overige deelnemers gaan op de bank zitten. Is er een goal gemaakt dan gaat de eerst volgende deelnemer in het goal staan. De afgegooide speler sluit achteraan op de bank. Je kunt dit spel op meerdere manieren spelen. Je kunt ervoor kiezen om als individu te spelen zoals hierboven is beschreven, maar je kunt er ook voor kiezen om in teams te spelen. Dit gebeurt als er een grote groep is. De regels blijven hetzelfde, maar dan speel je als kant in één team. Is er bij de buurman iemand afgegooid, moet heel die kant wisselen. Ook kun je dit spel met verschillende materialen spelen (hockey, voetbal of met meerdere ballen tegelijk).
Matje lopen Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: matjes of hoepels Speluitleg: Iedere speler heeft een eigen matje of hoepel en mag deze ergens op de grond neerleggen en erop gaan staan. De spelleider kiest één speler uit die de loper wordt. Deze speler begint naast de spelleider (zijn matje blijft dus over). Het doel van de overige spelers is om ervoor te zorgen dat de loper geen matje krijgt, terwijl de loper een matje probeert te veroveren. De overige spelers mogen dus naar een ander matje lopen, zodra zij zien dat de loper richting een vrij matje loopt. Echter mogen de overige spelers één voor één lopen! Dit spel vergt dus goede communicatie en geduld. 6
Shoot out Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: 2 basketballen, pion Speluitleg: De spelers gaan in een rij achter elkaar staan. De voorste twee hebben een bal. De eerste speler schiet vanachter een afgesproken plek (aangeven met een pion). Zodra de eerste speler heeft geschoten, mag ook de tweede speler de bal schieten. Het is de bedoeling dat de tweede speler eerder scoort dan de eerste speler. Als dit gebeurt, is de eerste speler af. Als de eerste speler eerder scoort is er niets aan de hand en mag hij gewoon achteraan het rijtje aansluiten. Zodra de eerste speler heeft gescoord geeft hij de bal aan de derde in het rijtje, die vervolgens probeert om de tweede speler af te schieten. Je moet dus blijven schieten totdat je gescoord hebt, of totdat diegene achter je eerder scoort dan jij. Schiet je mis, schiet je de bal van waar je deze hebt gevangen. Het spel gaat door totdat er uiteindelijk een winnaar is gekomen.
Rondo Aantal spelers: minimaal 4 Materiaal: voetbal Speluitleg: Alle spelers vormen een kring. Eén persoon gaat in de kring staan. De spelers in de kring moeten met de voet de bal naar de andere overspelen, zonder dat de speler in het midden deze onderschept. Wanneer de speler de bal heeft onderschept, moet de speler die daarvoor heeft geschoten in het midden staan. Belangrijk is dat de bal laag blijft! In principe moet de bal in één keer doorgeschoten worden, is dit te moeilijk kun je samen afspreken hoe vaak je de bal per beurt mag raken.
Oversteken Aantal spelers: minimaal 4 Materiaal: naar keuze Speluitleg: De spelers worden verdeeld in twee groepen (of meer, hangt af van het aantal spelers). Elke groep heeft een bepaald aantal materialen, bijvoorbeeld een matje, pion en een bank. Nu is het doel om zo snel mogelijk met deze materialen naar de andere kant van de zaal te komen, zonder dat je daarbij de grond raakt. Je moet de materialen dus gebruiken om naar de overkant te komen. Raakt iemand toch de grond, dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen. Welk team kan dit het snelste? Dit spel zou je ook al kunnen spelen met één matje per team. Ze moeten dan met zijn alle op het matje blijven staan, terwijl ze toch naar de overkant moeten komen.
Iemand is hem niemand is hem Aantal spelers: minimaal 4 Materiaal: foamballen Speluitleg: De spelers verdelen zich over het afgezette veld. Er worden twee ballen in het veld gegooid. Iedereen mag de bal pakken, degene met de bal probeert iemand anders af te gooien. Wanneer iemand geraakt is moet die op de plek gaan zitten waar hij is afgegooid. Je kunt weer meedoen door of iemand anders te tikken (omdat diegene voorbij loopt, want je mag niet meer bewegen), of door de bal te pakken en iemand af te gooien. Niemand mag lopen met de bal. Je kunt met de groep afspreken of je wel of niet met je handen de bal mag afweren.
7
Kaarten verzamelen Aantal spelers: minimaal 4 Materiaal: pak spelkaarten, matje, hoepels Speluitleg: Er zijn vier verschillende teams. Elk team krijgt een kaart aangewezen bijvoorbeeld klaver, ruit, hart of schoppen. De kaarten liggen allemaal op de kop, op een matje in het midden van de zaal. De spelers staan elk in een hoepel in elke hoek van de zaal. Na het startsignaal mag de eerste van elk team, naar het midden rennen en een kaart pakken. Als je een kaart hebt neem je deze mee naar je hoepel en kijk je of dit de kaart is die je moet verzamelen. Is dit het geval dan leg je hem in de hoepel. Is dit niet het geval geef je hem aan de tweede persoon in het rijtje mee en deze legt het op de kop weer terug en mag één nieuwe kaart pakken. Wie kan als eerste zijn setje compleet krijgen. Bij te weinig spelers, kun je ook twee teams maken en dit onderverdelen in een team die zwarte kaarten moet verzamelen en een team dat rode kaarten moet verzamelen.
Rond het net Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: net (of touw gespannen), pionnen en volleybal Speluitleg: Dit is een variant op het tafeltennisspel. De spelers worden aan twee kanten van het net verdeeld. De eerste speler speelt de bal naar de andere kant en rent achter zijn eigen bal aan en sluit aan in het rijtje. De eerste speler die aan de andere kant staat probeert de bal te vangen en weer over het net te gooien (binnen het vak) en loopt vervolgens ook weer door naar de andere kant. Dit gaat door totdat iemand een fout maakt. Deze speler is dan af en gaat even aan de kant staan. Dit spel gaat door totdat er aan elke kant nog maar één speler staat. Deze spelen een partijvorm tot de 3. Degene die als eerste 3 punten heeft is de winnaar. Je kunt er ook voor kiezen om het moeilijker te maken en de bal in een keer door te spelen. Dit spel kun je ook toepassen bij bijvoorbeeld badminton, tennis, tafeltennis etc.
Menselijke knoop Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: niets Speluitleg: De spelers gaan in een kring schouder aan schouder staan, met de handen omhoog. Op het teken van de spelleider moeten de spelers twee handen van iemand anders vast pakken. Er mag maar één hand aan elke hand zitten en dit mag niet de hand zijn van degene die naast je staat. Je hebt nu een menselijke knoop. Je gaat deze knoop proberen op te lossen zonder dat je de handen van iemand loslaat. Hoe groter de groep, hoe moeilijker het wordt.
Bankenvoetbal Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: banken, voetbal Speluitleg: Er worden vier banken in de hoeken van de zaal gezet. Bij elke bank gaat een tweetal staan (of een individu bij te weinig spelers), de rest zit op de bank aan de zijkant. De tweetallen moeten zijn of haar eigen bank verdedigen en proberen de bal tegen een andere bank aan te krijgen. Wordt de bank geraakt dan gaan de spelers van die bank naar de kant. Er komt dan een nieuw tweetal in het veld en deze krijgen dan ook de bal. Vervolgens gaat dit spel weer verder. Je kunt dit moeilijker maken door meerdere ballen toe te voegen of om ervoor te kiezen dat het nieuwe tweetal de bal niet meer uitkrijgt (dit zorgt ervoor dat het spel in hoger tempo gespeeld kan worden). 8
Handen- voetenspel Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: eventueel matjes Speluitleg: Dit spel kan op verschillende manieren gespeeld worden, dit is afhankelijk van de groep. Manier 1: Je legt een mat op de grond. Dan laat je per keer twee spelers op en je geeft hen een opdracht. Een opdracht kan zijn: op de mat wil ik zien 2 voeten, 1 hand, 1 oor en een 1 knie. Dit tweetal moet dit dan zo snel mogelijk doen. Is het goed, dan krijgen ze een nieuwe opdracht. Welk tweetal kan de meeste opdrachten goed uitvoeren binnen 3 minuten? Manier 2: Je spreekt met de groep twee lijnen af. Iedereen gaat op de eerste lijn staan. Er worden groepen gemaakt van ongeveer 4 spelers. De groepen strijden tegen elkaar. Het is de bedoeling dat de spelleider weer een opdracht geeft bijvoorbeeld: 4 voeten en 3 handen. Elk groepje moet dit volbrengen door naar de overkant te gaan met de genoemde lichaamsdelen.
Chaosdoelenspel Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: pionnen, voetbal, hockeysticks, hockeybal, basketbal, baskets (of een andere sport) Speluitleg: De spelers worden in twee groepen verdeeld. Aan de zijkant van het veld liggen alle materialen. De spelleider roept het aantal spelers en het spel dat gespeeld wordt. Bijvoorbeeld 3 tegen 3 voetbal. Dan spelen beide teams dus tegen elkaar 3 tegen 3 voetbal. De spelleider gooit de bal in het veld en er kan gespeeld worden. Het team dat als eerste scoort krijgt een punt. Na het doelpunt gaat iedereen weer zitten en wordt er een nieuw spel gekozen door de spelleider. Wie kan de meeste punten verzamelen als team?
Flipperkast Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: foambal Speluitleg: De spelers gaan in een kring staan. Het is hierbij belangrijk dat de benen uit elkaar staan, maar de voeten welk bij elkaar aansluiten. Vervolgens gaat iemand in het midden staan. De spelers in de kring hangen met hun armen voorover, tussen de benen, zodat ze de bal met hun handen weg kunnen spelen. Het doel is om de speler in het midden te raken met de bal. De speler in het midden moet proberen de bal te ontwijken, door te springen, duiken of te lopen in de kring. Wordt de speler toch geraakt, dan wordt deze vervangen door degene die de bal tegen de speler heeft gespeeld.
Ringhockey Aantal spelers: minimaal 4 Materiaal: blokjes (of omgekeerde pionnen), stok, rubberen ringen Speluitleg: Neem de helft van de zaal en verdeel dit in twee vakken. In beide bakken staan achter in een aantal blokjes (per speler 1 blokje). Twee teams van een gelijk aantal spelers spelen tegen elkaar. Elke speler heeft een eigen stok en een ring. Vanuit het eigen vak moet de ring met behulp van de stok naar het andere vak worden geschoven. De bedoeling is om de blokjes van het andere team met de ringen om te gooien. Je kunt ook meerdere blokjes neerzetten en doorgaan totdat alle blokjes om zijn per team. Je kunt ook spelen dat als je blokje om is, er iemand van de bank inkomt en het blokje overneemt. Maak het moeilijker door meer ringen toe te voegen.
9
Mat glijden Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: dunne matjes Speluitleg: De deelnemers worden verdeeld in verschillende teams. De grootte kun je zelf bepalen en hangt af van de groep. Er strijden verschillende teams tegen elkaar. Elk team krijgt een eigen matje en legt deze op de achterlijn. Leg de mat met de gladde kant onder. Het is de bedoeling dat ze de mat naar de andere kant van de zaal kunnen krijgen. Dit kunnen ze doen door de eerste in het rijtje naar de mat te laten rennen en hierop te springen (soort buikschijven). Hierdoor gaat de mat naar voren. Als je bent uitgeschoven, ren je terug naar je team en tik je de volgende in het rijtje aan. Deze doet hetzelfde, net zolang dat de mat over de achterlijn heen is. Dit team heeft gewonnen. Je kunt dit moeilijker maken door een dikke mat te gebruiken en dan met twee spelers tegelijk op de mat te springen. Als ze dus niet tegelijk springen, dan gaat de mat dus niet vooruit.
Groene spelen Groene spelen zijn coöperatieve spelen. Dit betekend dat het gaat om samenwerken en dat winnen en verliezen er niet toe doen. De activiteit kan enkel slagen als iedereen meedoet. Let daarbij wel op de veiligheid en benadruk deze ook. Er moet altijd een begeleider aanwezig zijn om te ondersteunen. Hieronder een aantal activiteiten die leuk kunnen zijn voor kinderen van 12 jaar en ouder. Lopende band Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: matjes Speluitleg: Er wordt een lopende band gevormd door twee rijen spelers. Elke rij ligt met de rug op de grond. De hoofden liggen op de mat. De voeten zijn naar de buitenkant gericht. De hoofden van de spelers van de ene rij liggen echt oor aan oor met de hoofden van de spelers van de andere rij. Iedereen houdt zijn of haar handen gestrekt naar boven. Nu kan er een speler worden doorgeven door middel van de handen. De speler die doorgegeven wordt, ligt op de rug en houdt zijn lichaam op spanning. Je kunt deze activiteit ook staand doen. Standbeeld Aantal spelers: minimaal 6 – maximaal 10 Materiaal: niets Speluitleg: De spelers maken een kring en staan daarbij schouder aan schouder met het gezicht naar het midden van de kring. Iedere speler strekt de rechterhand naar het midden. De rug van de hand is hierbij naar boven gekeerd. De rechterduim wordt gestrekt naar links en de duim van de rechter buurman wordt stevig omklemd met de overige vingers (zie afbeelding hiernaast). Met de linkerhand wordt hetzelfde gedaan, zodat je een steunvlak krijgt. Nu kan er een andere speler opstaan. Om evenwicht te bewaren kan deze speler de hoofden van de kring vasthouden, of de spelleider een hand geven. Als de speler goed staat, telt de spelleider van 3 naar 0. Op het laatste teken laten alle kinderen tegelijk de handen los, waardoor de bovenste speler naar beneden ‘valt’. Je kunt er ook voor kiezen, om de kring door de benen te laten zaken, waardoor je er zelf af kunt stappen.
10
Mat omdraaien Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: dikke mat Speluitleg: Er ligt een dikke mat op de grond. Op deze mat mag één speler geknield opzitten. De groep tilt de mat aan een lange zijde omhoog en de speler op de mat klautert naar de bovenrand. De mat wordt omgedraaid door de groep spelers aan de zijkant. De groep moet wel letten op het tempo waarmee de speler over de rand van de mat naar de andere kant klautert. Deze speler moet namelijk op de mat blijven. Ga door totdat de mat een hele draai heeft gemaakt. Daarna mag iemand anders op de mat. Ditzelfde kun je doen met een bank. Daarbij tilt de groep de bank op, terwijl er één iemand op staat. Terwijl de groep de bank in de lengte as draait, loopt de staande speler over de draaiende bank. Zorg er wel voor dat iemand de lopende speler ondersteunt, zodat deze niet valt! Ook kun je ervoor kiezen om de bank op de grond te zetten en in het midden van de bank iemand neer te zetten die de bank met armen en benen omklemd. Vervolgens tilt de groep de bank op, om vervolgens in de lengte as de bank om te draaien met de speler erop. Oversteek Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: bank Speluitleg: De groep wordt verdeeld in twee kleinere groepjes. Elk groepjes gaat op één kant van de bank staan. Zij moeten over de bank naar de andere kant van de bank lopen. Er wordt tegelijk aan beide kanten gestart, waardoor ze elkaar in het midden van de bank ontmoeten. Ze moeten elkaar passeren, terwijl niemand van de bank mag vallen. Hoepel doorgeven Aantal spelers: minimaal 6 – maximaal 10 Materiaal: hoepels Speluitleg: De spelers vormen een kring, waarbij de handen worden vastgehouden. Op willekeurige plaatsen hangt de spelleider een hoepel om de armen. Vervolgens de opdracht om zonder de kring te verbreken, de hoepel een rondje door de kring te krijgen. Ze moeten zichzelf dus door de hoepel bewegen, zonder de handen los te laten. Je kunt dit spel moeilijker maken door de groep te laten zitten en dan hetzelfde te doen. Laat de stok niet vallen Aantal spelers: minimaal 2 Materiaal: stokken Speluitleg: Twee spelers staan tegenover elkaar en zetten hun stok verticaal op de grond. Zij staan links naast de stok en houden de rechterwijsvinger erop. Op een teken wordt een sprintje getrokken naar de stok van de andere speler. Beide stokken mogen niet omvallen. Dit spel kan ook gedaan worden in een groep, waarbij de groep in een kring gaat staan. Een differentiatie kan zijn dat de groep in een kring staat en de stok verticaal naar de zijkant omhoog gooit. Zo gooi je dus verticaal met je rechterhand en moet je met je linkerhand de stok van de buurman vangen. Dit spel kun je ook spelen met een ander materiaal. Bijvoorbeeld met een hoepel. Zij kunnen dan de hoepel draaien en dan naar een andere hoepel rennen. 11
De brug Aantal spelers: minimaal 8 Materiaal: stokken Speluitleg: De spelers staan in twee rijden schouder aan schouder naar elkaar toe. Elk tweetal houdt een stok tussen zich op heuphoogte. Zo ontstaat er een soort brug. Een speler loopt over de brug terwijl hij de hand van de begeleider vasthoudt. Belangrijk is dat de speler zo veel mogelijk in het midden van de brug loopt. Zodra de speler over de stok is gelopen die jij vast hebt, ren je naar voren en wacht je weer totdat de speler bij de stok is. Ga door totdat je over de achterlijn bent. Dan mag iemand anders over de brug lopen. Figuren maken Aantal spelers: minimaal 6 Materiaal: niets Speluitleg: De spelers krijgen van de spelleider een opdracht op een figuur te maken bijvoorbeeld: een cirkel, vierkant, driehoek, uitroepteken, cijfers of letters. Dit doen zij door op de grond te liggen en het eigen lichaam te gebruiken als materiaal. Bij een grote groep kun je ervoor kiezen om zelfs woorden te maken. Ook kun je ervoor kiezen om de spelers te laten staan en de handen vast te houden en dan een figuur te laten maken. Rise up Aantal spelers: minimaal 8 – maximaal 12 Materiaal: niets Speluitleg: Dit spel is best lastig en vergt veel geduld, communicatie en goede samenwerking. De spelers vormen een kring met het gezicht naar de buitenkant. De armen worden ingehaakt. De groep moet nu gaan zitten waarbij voorzichtig te werk moet worden gegaan. Dan staat de groep weer op, zonder de armen los te haken. Dit spel kun je ook doen in tweetallen. Daarbij zitten de spelers met de ruggen tegenelkaar en de armen ingehaakt. Door tegen elkaar aan te duwen op hetzelfde moment kunnen ze staan. Moeilijker kun je het maken door de armen niet in te haken, maar deze naast je te houden, waardoor je dus echt goed moet duwen om samen omhoog te komen. Piramide bouwen Aantal spelers: minimaal 3 Materiaal: dunne matjes Speluitleg: Zorg voor een zachte ondergrond, door bijvoorbeeld matjes te gebruiken. Vervolgens geeft de spelleider een aantal opdrachten over hoe ze een piramide kunnen bouwen. Ook kan ervoor gekozen worden om een aantal leskaarten te maken, zodat de spelers zelf aan de slag kunnen. Uiteraard onder begeleiding van de spelleider. Hieronder staan twee voorbeelden.
12