Actieplan Spoedzoekers 2016-2019
Maart 2016
Inhoud Inhoud ..................................................................................................................................................... 2 0.
Samenvatting................................................................................................................................... 3
1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 6
2.
Kaders .............................................................................................................................................. 7
3.
Scope van de opdracht .................................................................................................................... 8
4.
5.
6.
7.
3.1
Doel...................................................................................................................................... 8
3.2
Eindresultaat ....................................................................................................................... 8
3.3
Uitgangspunten ................................................................................................................... 8
3.4
Doelgroepen ........................................................................................................................ 9
Behoefteraming en woningtoewijzing .......................................................................................... 10 4.1
Behoefteraming ................................................................................................................. 10
4.2
‘Magic Mix’ ........................................................................................................................ 11
4.3
Woningtoewijzing .............................................................................................................. 12
Participatiespoor ........................................................................................................................... 14 5.1
Huidige werkwijze taakstelling statushouders .................................................................. 14
5.2
Participatiepakket.............................................................................................................. 15
5.3
Onderwijs aan kinderen .................................................................................................... 17
Huisvestingsspoor ......................................................................................................................... 18 6.1
Prestatieafspraken............................................................................................................. 18
6.2
Beheer door woningcorporaties ....................................................................................... 18
6.3
Subsidieregeling tijdelijke huisvestingsvoorzieningen ...................................................... 19
6.4
Beoordeling huisvestingsinitiatieven ................................................................................ 20
6.5
Volumemanagement ......................................................................................................... 21
Regionale samenwerking .............................................................................................................. 23 7.1
Regionale regietafel........................................................................................................... 23
7.2
Rijnstreek ........................................................................................................................... 23
8.
Communicatie ............................................................................................................................... 24
9.
Risicofactoren en -beheersing ....................................................................................................... 25
10.
Financiën ................................................................................................................................... 26
Bijlage I:
Participatieverklaring ........................................................................................................ 30
Bijlage II:
Projectstructuur ................................................................................................................ 31
2
0.
Samenvatting
Dit Actieplan is de uitwerking van de Startnotitie huisvesting urgent woningzoekenden, die is vastgesteld in de Gemeenteraad van 28 januari 2016. Spoedzoekers zijn woningzoekenden die snel woonruimte nodig hebben, daarvoor weinig kunnen of willen betalen en doorgaans beperkte eisen stellen. We onderscheiden vier groepen: 1. Statushouders: vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen en die de gemeente conform de halfjaarlijkse taakstelling dient te huisvesten. 2. Arbeidsmigranten: inwoners uit Midden- en Oost-Europa die tijdelijk1 in Nederland wonen om te werken. 3. Zorgvragers: een heterogene groep inwoners met vaak meerdere problemen tegelijkertijd die zich nauwelijks zelfstandig in de samenleving staande kan houden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld zwerfjongeren, verslaafden, psychiatrische patiënten met een lichte zorgzwaarte die niet meer in aanmerking komen voor intramurale zorg, mensen met een verstandelijke beperking, ex-gedetineerden, dak- en thuislozen. 4. Starters: verzamelnaam voor studenten, expats, starters, semi-starters na scheiding, kopers in spé.
Eindresultaat langs twee sporen Het beoogde doel van dit actieplan is tweeledig: -
het realiseren van meer passende woonruimte in het goedkope huursegment, zodat ook de woonmogelijkheden voor spoedzoekers toenemen (huisvestingsspoor) en
-
de maatschappelijke integratie van statushouders2, één van de vier te onderscheiden groepen binnen de spoedzoekers (participatiespoor).
Het actieplan kent dus twee sporen: het participatiespoor en het huisvestingsspoor. Beide sporen zijn onlosmakelijk verbonden en gaan samen op. De sporen komen bij elkaar in het volumemanagement van deze opgave: het verbinden van de vraagzijde -behoefteraming/ taakstelling- met de aanbodzijde: de daadwerkelijke realisatie.
1
Tijdelijk omvat short- en midstay. Shortstay: enkele weken tot enkele maanden, midstay: enkele maanden tot
enkele jaren. 2
Maatschappelijke participatie van zorgvragers wordt reeds conform “beter voor elkaar”, het beleidsplan sociale
agenda 2014-2018 uitgevoerd.
3
Uitgangspunten Bij deze opgave hanteren we twaalf uitgangspunten. Centraal hierin staat de begrippen: diversiteit en aansluiten bij het bestaande. Diversiteit voor wat betreft te huisvesten groepen, omvang van locaties, ligging van locaties en qua ontwikkelende partijen. Aansluiten bij het bestaande voor wat betreft herontwikkeling van bestaand vastgoed en samenwerking met reeds in de gemeente werkzame maatschappelijke partners. 1. De huisvesting is interessant voor een brede groep woningzoekenden: van (semi)starters op de woningmarkt tot statushouders en zorgvragers. 2. Huisvesting van spoedzoekers gaat niet ten koste van huisvesting regulier woningzoekenden. 3. We realiseren zowel grote als kleine woonlocaties. 4. Huisvesting vindt zowel in grote als kleine kernen plaats (spreiding over de gemeente). 5. Nieuwe woonlocaties worden gerealiseerd door zowel particuliere investeerders als woningcorporaties. De gemeente wordt geen verhuurder. 6. Woningcorporaties stellen maximaal 20% van hun vrijkomende woningen beschikbaar voor spoedzoekers en urgent woningzoekenden. 7. Bij realisatie door particuliere investeerders streven we naar een afspraak dat minimaal 10% van de woonruimten beschikbaar is voor statushouders en zorgvragers. 8. Herontwikkeling van bestaand vastgoed heeft een pré boven nieuwbouw op (uitleg)locaties. 9. Het ideaal aantal te huisvesten statushouders op een (grotere) woonlocatie is 25 personen, het maximum is 50. 10. De maatschappelijke integratie van statushouders wordt ondersteund door een samenwerking tussen reeds in de gemeente werkzame maatschappelijke partners en de gemeente. 11. De gemeentelijke taakstelling voor de huisvesting van statushouders blijft behaald. 12. Voor huisvesting van zorgvragers neemt de gemeente waar nodig de rol van matchmaker tussen vraag en aanbod.
Behoefteraming Voor de jaren 2016-2019 hebben we een inschatting gemaakt van het aantal personen waarvoor extra (tijdelijke) huisvesting nodig is en welk deel daarvan extra gerealiseerd zou moeten worden om de bestaande voorraad niet teveel onder druk te zetten. Onderstaande tabel laat dit zien. Zodra behoefteramingen wijzigen, zal (de uitvoering van) het Actieplan hierop worden aangepast.
Tabel: raming extra huisvestingsvraag 2016-2019 Totale vraag
Extra vraag
Statushouders
1500
900
Arbeidsmigranten
1200
600
100
100
2800
1600
Zorgvragers
Totale vraag
4
Voor de groep starters is geen kwantitatieve raming gemaakt. Voor deze groep is vooral de uitbreiding van de huisvestingsmogelijkheden met snel beschikbare goedkope tijdelijke huisvesting relevant, als opmaat naar een definitieve –reguliere- huur- of koopwoning.
Participatiespoor Het participatiespoor richt zich op de maatschappelijke integratie van statushouders. Met het Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom zijn de taken van de gemeente voor deze groep uitgebreid. Met deze uitbreiding van taken en met de toename van de taakstelling willen we steviger gaan inzetten op een compleet participatiepakket voor statushouders. Dit pakket omvat een snellere toeleiding naar werk of een leerwerkplek in combinatie met taal/inburgering. Als werk of een werkervaringsplek nog niet mogelijk is sturen we op een activiteitenprogramma in een talige omgeving. Met het COA maken we afspraken over de statushouders die aan onze gemeente gekoppeld worden. De inzet daarbij is dat de instroom van statushouders combineert met het werkaanbod en de huisvesting. Statushouders met een competentieprofiel dat aansluit bij (langdurig) openstaande vacatures kunnen snel bemiddeld worden naar werk. En op het moment dat een locatie gereed is waar een groep statushouders gehuisvest kan worden, willen we die groep ook graag direct ontvangen. Het participatiepakket stellen we samen op met maatschappelijk partners zoals SWA, Boost, Alphen beweegt en Tom in de buurt.
Huisvestingsspoor Voor de realisatie van extra (tijdelijke) huisvesting voor spoedzoekers zijn we in overleg met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Door (voorgenomen) wijzigingen in wet- en regelgeving en een specifieke subsidieregeling voor de huisvesting van statushouders ontstaan nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld dat woningcorporaties na wijziging van de Woningwet –onder voorwaarden- panden van andere vastgoedeigenaren mogen beheren. We toetsen de huisvestingsinitiatieven als eerste aan bovengenoemde uitgangspunten en beoordelen vervolgens of het huisvestingsconcept in combinatie met de locatiekenmerken (o.a. inpassing gebouwen in de omgeving, verwacht draagvlak in de buurt, ligging nabij openbaar vervoer en voorzieningen) acceptabel zijn. Na een positieve toets maken we het initiatief planologisch mogelijk. Waar nodig, fungeren we (bij zorgvragers) als matchmaker tussen vraag en aanbod, zodat de omvang van beoogd initiatief wordt verbonden met de behoefteraming (het volumemanagement). Met projectontwikkelaars maken we afspraken om tenminste 10% van hun woningbouwinitiatief te benutten voor de huisvesting van statushouders en zorgvragers. We maken met woningcorporaties afspraken om maximaal 20% van hun vrijkomende woningvoorraad beschikbaar te stellen voor de huisvesting van spoedzoekers en andere urgent woningzoekenden. In de Regionale Huisvestingsverordening is lokaal maatwerk (specifieke woningtoewijzing) mogelijk voor 30% van de vrijkomende woningvoorraad. Deze woningen mogen met een andere rangordebepaling (dan inschrijftijd) worden toegewezen. Door extra realisatie van zowel tijdelijke huisvesting (bestemd voor spoedzoekers) als nieuwe sociale huurwoningen (bestemd voor regulier woningzoekenden) verwachten we dat er geen verdringing op de woningmarkt plaatsvindt.
5
1.
Inleiding
Dit actieplan is de uitwerking van de Startnotitie huisvesting urgent woningzoekenden, die is vastgesteld in de Gemeenteraad van 28 januari 2016. Het actieplan heeft als titel
Spoedzoekers meegekregen. Hiermee bedoelen we alle woningzoekenden die snel woonruimte nodig hebben, daarvoor weinig kunnen of willen betalen en doorgaans beperkte eisen stellen. Dat is een andere groep woningzoekenden dan de urgent woningzoekenden, zoals bekend binnen het woonbeleid (de Huisvestingswet en Regionale Huisvestingsverordening Holland Rijnland). Urgent woningzoekenden zijn woningzoekenden die in aanmerking komen voor een urgentieverklaring als voldoende is aangetoond dat het medische, psychosociale of maatschappelijke probleem alleen kan worden opgelost door een voorrangspositie te verlenen voor zelfstandige woonruimte. Beide groepen kunnen samenvallen, maar dit zal zeker niet altijd zo zijn.
Actualisatie Zowel veranderende wetgeving als continue wijzigingen in behoefteramingen en taakstellingen3 maken dat de uitvoering van dit Actieplan geen blauwdruk kan zijn. Zodra de context hierom vraagt, zal (uitvoering van) dit Actieplan hierop worden aangepast. De ontwikkelingen worden continu gemonitord en gerapporteerd via de reguliere planning & control cyclus.
Plan van aanpak provincie De provincie Zuid-Holland vraagt gemeenten om een plan van aanpak op te stellen waarin staat aangegeven welke maatregelen we voor de periode tot 1 juli 2017 (zullen) nemen om de huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren en welke afspraken we hierover met partijen maken. Het gaat hier om maatregelen die hun basis vinden in het bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Dit actieplan heeft tevens de functie van plan van aanpak voor de provincie.
3
De taakstelling huisvesting statushouders wordt per half jaar opgelegd en is ongeveer een kwartaal van te voren
bekend.
6
2.
Kaders
Kaders voor dit actieplan zijn:
Startnotitie ‘Actieplan huisvesting urgent woningzoekenden 2016-2019’ (bsf 2015/48519) vastgesteld in het college op 8 december 2015 en het bijbehorende raadsvoorstel (2015/48588), vastgesteld in de gemeenteraad van 28 januari 2016.
Beleidskader Tijdelijk wonen in Alphen aan den Rijn 2015 (bsf 2015/12961), vastgesteld in het college op 7 april 2015 en het bijbehorende raadsvoorstel (2015/12958), vastgesteld in de gemeenteraad van 28 mei 2015.
Nadere regels Tijdelijk wonen (2015/19844), vastgesteld in het college van 7 april 2015.
Beleidsplan Sociale Agenda Alphen aan den Rijn ‘Beter voor elkaar’. Vastgesteld in de gemeenteraad van mei 2014
Beleidsplan ‘Rijnstreek werkt 2015-2016’. Vastgesteld in de gemeenteraad van mei 2015.
De Alphense Woonagenda “Alphen ademt woonkwaliteit” (bsf 2016/4319), vastgesteld in het college op 9 februari 2016 en het bijbehorende raadsvoorstel (2016/4338), vaststelling in de gemeenteraad op 31 maart 2016.
Bestuursakkoord verhoogde Asielstroom VNG-rijk van 27 november 2015 (bsf 2015/53215), ingestemd door de gemeenteraad op 17 december 2015.
Daarnaast hebben we de kaders meegenomen uit de volgende brieven van de rijksoverheid, provincie Zuid-Holland en de regio.
Ministerie SZW: integratie en participatie van vergunninghouders, 27 november 2015
Ministerie SZW: participatieverklaring, 27 november 2015
Ministerie BZK: huisvesting van vergunninghouders, 27 november 2015
Ministerie VenJ: maatregelen hoge instroom asiel, 27 november 2015
Ministerie BZK: naar een definitieve uitvoeringsagenda 2016-2017 (flexwonen), 11 januari 2016
Ministerie VenJ: stand van zaken bestuursakkoord verhoogde asielinstroom, 15 januari 2016
Ministerie SZW: uitvoering maatschappelijke begeleiding en participatieverklaring, 18 januari 2016
Provincie Zuid-Holland: Asielzoekersopvang en huisvesting vergunninghouders: aanpak en ruimtelijk instrumentarium provincie, 2 december 2015
Provincie Zuid-Holland: Stand van zaken opvang asielzoekers in de provincie ZuidHolland, 15 januari 2016
Holland Rijnland: Uitvoering convenant huisvesting arbeidsmigranten, 7 januari 2016
7
3.
Scope van de opdracht
3.1
Doel
De twee hoofddoelen van het “Actieplan spoedzoekers 2016-2019” zijn:
het realiseren van meer passende woonruimte in het goedkope huursegment zodat ook de woonmogelijkheden voor spoedzoekers toenemen en
Goede maatschappelijke integratie van statushouders, één van de vier te onderscheiden groepen binnen de spoedzoekers.
Relevante subdoelen zijn:
Afname van het beroep op een uitkering voor levensonderhoud en eventueel ook op bijzondere bijstand door statushouders;
Transformatie van leegstaand vastgoed of benutting van braakliggend terreinen en zo het verhogen van de kwaliteit van de gebouwde en directe leefomgeving van deze locaties;
Een impuls in de bouw en de lokale economie door realisatie van extra woonvoorzieningen en invulling (langdurig) openstaande vacatures;
De keuzemogelijkheden en hiermee woonaantrekkelijkheid van de gemeente vergroten door meer diversiteit binnen het woningaanbod.
3.2
Eindresultaat
Het beoogd eindresultaat is:
Het bieden van huisvesting voor spoedzoekers door realisatie van tenminste 1.600 tijdelijke en permanente (on)zelfstandige woonruimten in de periode 2016-2019.
Realisatie van de taakstelling statushouders en statushouders zoveel als mogelijk begeleiden naar een betaalde baan.
3.3
Uitgangspunten
Bij deze opgave hanteren we twaalf uitgangspunten. Centraal hierin staat het begrip diversiteit en aansluiten bij het bestaande. Diversiteit voor wat betreft te huisvesten groepen, omvang van locaties, ligging van locaties en qua ontwikkelende partijen. Aansluiten bij het bestaande voor wat betreft herontwikkeling van bestaand vastgoed en samenwerking met reeds in de gemeente werkzame maatschappelijke partners. 1. De huisvesting is interessant voor een brede groep woningzoekenden: van (semi)starters op de woningmarkt tot statushouders en zorgvragers. 2. Huisvesting van spoedzoekers gaat niet ten koste van huisvesting regulier woningzoekenden. 3. We realiseren zowel grote als kleine woonlocaties.
8
4. Huisvesting vindt zowel in grote als kleine kernen plaats (spreiding over de gemeente). 5. Nieuwe woonlocaties worden gerealiseerd door zowel particuliere investeerders als woningcorporaties. De gemeente wordt geen verhuurder. 6. Woningcorporaties stellen maximaal 20% van hun vrijkomende woningen beschikbaar voor spoedzoekers en urgent woningzoekenden. 7. Bij realisatie door particuliere investeerders streven we naar een afspraak dat minimaal 10% van de woonruimten beschikbaar is voor statushouders en zorgvragers. 8. Herontwikkeling van bestaand vastgoed heeft een pré boven nieuwbouw op (uitleg)locaties. 9. Het ideaal aantal te huisvesten statushouders op een (grotere) woonlocatie is 25 personen, het maximum is 50. 10. De maatschappelijke integratie van statushouders wordt ondersteund door een samenwerking tussen reeds in de gemeente werkzame maatschappelijke partners en de gemeente. 11. De gemeentelijke taakstelling voor de huisvesting van statushouders blijft behaald. 12. Voor huisvesting van zorgvragers neemt de gemeente waar nodig de rol van matchmaker tussen vraag en aanbod.
3.4
Doelgroepen
Onder spoedzoekers verstaan we alle woningzoekenden die snel een woning nodig hebben. Dit kan zijn omdat hun persoonlijke situatie veranderd is, omdat ze nieuw zijn in Nederland of omdat ze starten op de regionale woningmarkt. In de regel gaat het om mensen die weinig te besteden hebben en geen hoge eisen stellen aan de woonruimte. Vaak is tijdelijke woonruimte een oplossing; als opmaat naar een permanente woonoplossing in de sociale huur- of koopsector: wonen terwijl je wacht. Binnen de spoedzoekers onderscheiden we vier groepen, namelijk: 1. Statushouders Vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben gekregen en die de gemeente conform de halfjaarlijkse taakstelling dient te huisvesten 2. Arbeidsmigranten Inwoners uit Midden- en Oost-Europa die tijdelijk4 in Nederland wonen om te werken 3. Zorgvragers: een heterogene groep inwoners met vaak meerdere problemen tegelijkertijd die zich nauwelijks zelfstandig in de samenleving staande kan houden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld zwerfjongeren, verslaafden, psychiatrische patiënten met een lichte zorgzwaarte die niet meer in aanmerking komen voor intramurale zorg, mensen met een verstandelijke beperking, ex-gedetineerden, dak- en thuislozen 4. Starters We gebruiken dit begrip hier als verzamelnaam voor studenten, expats, starters, semi-starters (na scheiding), kopers in spé.
4
Tijdelijk omvat short- en midstay. Shortstay: enkele weken tot enkele maanden, midstay: enkele maanden tot
enkele jaren. Longstay: permanent
9
4.
Behoefteraming en woningtoewijzing
4.1
Behoefteraming
In de “Startnotitie Actieplan huisvesting urgent woningzoekenden” wordt uitgegaan van tenminste 1.400 extra wooneenheden, oftewel huisvesten van tenminste 1.400 personen in vier jaar (2016-2019) bovenop de ruimte in de bestaande (sociale) woningvoorraad. Er blijkt echter een forsere (regionale!) behoefte voor arbeidsmigranten te zijn. Dit leidt voor nu tot een bijgestelde raming van in totaal 1600 spoedzoekers over de komende jaren. Voor de groep starters is geen kwantitatieve raming gemaakt. Voor deze groep is vooral de uitbreiding van de huisvestingsmogelijkheden met snel beschikbare goedkope en tijdelijke huisvesting relevant, als opmaat naar een definitieve –reguliere- huur- of koopwoning. De totale opgave is dus om voor minimaal 1600 spoedzoekers woonruimte te realiseren.
Tabel: raming extra huisvestingsvraag 2016-2019 Totale vraag
Extra vraag
Statushouders
1500
900
Arbeidsmigranten
1200
600
100
100
2800
1600
Zorgvragers
Totale vraag
Tabel: inschatting van de spreiding over de jaren: 2016
2017
2018
2019
totaal
Statushouders
150
250
250
250
900
Arbeidsmigranten
250
125
125
100
600
50
25
25
0
100
Zorgvragers totaal
1600
Statushouders De taakstelling huisvesting statushouders voor het eerste halfjaar van 2016 bedraagt 127. Op 1 april wordt de taakstelling voor het tweede halfjaar bekend gemaakt. Voor dit jaar en de komende jaren gaan we vooralsnog uit van de volgende aantallen. 2016 totaal 3005; in 2017, 2018 en 2019 elk jaar 400. Totaal: 1500. Voorgaande jaren zijn statushouders gehuisvest in een vrijkomende sociale huurwoning van een corporatie. Op basis hiervan gaan we uit van huisvesting van 150 statushouders per jaar in een huurwoning van een corporatie. Dit betekent dat we in de jaren 2016-2019 voor 900 statushouders extra woonruimte nodig hebben.
5
Ter vergelijking: taakstelling 2014 was 98, 2015 was 182
10
Arbeidsmigranten Tot en met 2018 is een vervanging van 587 huisvestingsplekken en 587 uitbreiding (regionale afspraken) geraamd, dus in totaal 1.174 huisvestingsplekken. Afgerond 600 extra.
Zorgvragers Het is lastig voor zorgvragers een zinnige behoefteraming te maken. De vraag neemt toe doordat verschillende doelgroepen niet langer een beroep kunnen doen op beschermd wonen of intramurale zorg. In sommige situaties zal een zorgverlener een huis willen huren ten behoeve van de doelgroep in andere situaties huren bewoners zelf. We gaan vooralsnog uit van een behoefteraming voor 100 personen. De behoefte betreft zowel studio’s en appartementen als onzelfstandig groepswonen.
4.2
‘Magic Mix’
Als centraal uitgangspunt is diversiteit benoemd. We streven daarom naar een mix van groepen per locatie voor zover dit mogelijk is. Door Platform31 in opdracht van het Ministerie van BZK een studie uitgevoerd naar gemengd wonen onder de titel ‘De Magic Mix’6. Doel van dit project is om de succes- en faalfactoren te achterhalen ten aanzien van het mengen van groepen. Uit dit onderzoek komt geen optimale mix naar voren. Wel levert de studie een aantal relevante aandachtspunten op die we meenemen in onze aanpak, zoals:
Combinatie van groepen leidt in zijn algemeenheid tot een positieve bijdrage aan de woonbehoefte, een hoger rendement, een lager risicoprofiel en betere beeldvorming van het project.
De acceptatie bij omwonenden is hoger als een project geen speciale labelling heeft maar de woonruimte breed wordt aangeboden.
Regel van meet af aan stevig beheer met een centraal punt voor vragen en de mogelijkheid om overlast snel en direct aan te pakken. Bij grote complexen is toezicht op de toegang noodzakelijk zodat niet iedereen zonder meer naar binnen kan.
Bewoners met een zware problematiek niet mengen of clusteren per verdieping/vleugel/gebouw met professionele begeleiding.
Selecteren aan de poort: de toekomstige bewoner moet er zelf in willen en in kunnen wonen.
Neem als gemeente de rol van matchmaker: breng behoefte en aanbod in kaart en breng partijen bij elkaar.
6
Betrek de wijk vooraf bij de opzet van het project.
De Magic Mix. Een verkenning van wooncomplexen waar verschillende doelgroepen gemengd wonen. Jeroen van
der velden, Pim Tiggeloven, Frank wassenberg. Een uitgave van Platform 31, februari 2016.
11
4.3
Woningtoewijzing
Statushouders Tot nu toe werden alle statushouders gehuisvest in een sociale huurwoning van een woningcorporatie. Met de uitvoering van dit actieplan gaat dit veranderen en zullen statushouders ook gehuisvest worden in particuliere woningen (marktpartijen) en tijdelijke woningen. Deze laatste kunnen van marktpartijen of corporaties zijn. Voor de koppeling van de statushouder aan een woning hanteren we de volgende richtlijnen: -
De gemeente koppelt de door het COA toegewezen statushouder aan passende woonruimte in de gemeente. De vergunninghouder heeft in principe geen vrije keuze en kan niet weigeren.
-
Gezinnen worden zoveel als mogelijk direct gehuisvest in een permanente woning, bij voorkeur van een corporatie.
-
Alleenstaanden zonder nareizigers (gezinshereniging) worden bij voorkeur gehuisvest in een tijdelijke woning. Zij kunnen zich als woningzoekende inschrijven bij WoningNet Holland Rijnland en behouden hun urgentie.
-
Alleenstaanden met nareizigers worden in eerste instantie gehuisvest in woonruimte voor één persoon. Dit kan onzelfstandige of tijdelijke woonruimte zijn als deze beschikbaar is. Zij kunnen zich als woningzoekende inschrijven bij WoningNet Holland Rijnland en behouden hun urgentie.
Minister Blok (Wonen) wil de automatische voorrang voor statushouders uit de Huisvestingswet schrappen. Met deze wetswijziging kunnen gemeenten in de toekomst zelf bepalen of statushouders al dan niet voorrang moeten krijgen op reguliere woningzoekenden. Woningtoewijzing is momenteel geregeld in de Regionale Huisvestingsverordening van Holland Rijnland. Daarmee komt besluitvorming over de eventuele urgentie voor statushouders via een aanpassing van de Regionale Huisvestingsverordening Holland Rijnland bij het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland te liggen. Het voorstel voor wijziging van de Huisvestingswet ligt nu bij de Tweede Kamer. Zolang de wetswijziging nog niet van kracht is gaan we uit van voorrang voor statushouders.
Arbeidsmigranten Arbeidsmigranten krijgen in de regel huisvesting toegewezen via hun werkgever. De gemeente ziet er op toe dat de tijdelijke huisvesting in overeenstemming is met het Beleidskader tijdelijk wonen en bijbehorende nadere regels.
12
Zorgvragers Bij begeleid wonen of crisisopvang is er altijd een professionele organisatie die verantwoordelijk is voor de begeleiding. Bewoner en organisaties beoordelen samen wie huurder wordt: de bewoner of de organisatie. Dit kan samenhangen met de financieringswijze van de begeleiding. De gemeente brengt –indien wenselijk- vraag en aanbod bij elkaar.
Starters Starters zoeken zelf woonruimte en kunnen gebruik maken van het beschikbare (tijdelijke) woningaanbod.
13
5.
Participatiespoor
Dit hoofdstuk richt zich op de participatie of maatschappelijke integratie. Dit onderwerp is van belang voor twee van de vier groepen, namelijk statushouders en zorgvragers. Bij arbeidsmigranten en starters is geen extra inzet van de gemeente nodig. Het beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie van bewoners met een hulpvraag is voor een deel vastgelegd in ‘Beter voor
elkaar’ Beleidsplan sociale agenda 2014-2018. De uitvoering ligt hoofdzakelijk in handen van Tom in de buurt en het Serviceplein. Centrumgemeente Leiden is verantwoordelijk voor de gespecialiseerde opvang binnen de Wmo. Het streven van het kabinet is ook de centrumgemeentefunctie per 2018 te decentraliseren. Dit betekent dat gemeenten lokaal verantwoordelijk zijn voor het organiseren van opvang en beschermd wonen. Het kabinet heeft die keuze gemaakt om het leven van deze inwoners, daar waar mogelijk, te normaliseren en het perspectief op herstel, ontwikkeling en integratie in de samenleving te bevorderen. Dit betekent dat een groep inwoners met complexe problematiek onder onze verantwoordelijkheid gaat vallen. De visie en overdracht van taken van de centrumgemeente wordt beschreven in een beleidsplan maatschappelijke zorg dat nog aangeboden zal worden voor besluitvorming. Dit hoofdstuk richt zich specifiek op de maatschappelijke integratie van statushouders. Met het Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom zijn de taken van de gemeente voor deze groep uitgebreid.
5.1
Huidige werkwijze taakstelling statushouders
De uitvoering taakstelling wordt door de gemeente zelf uitgevoerd door een vast team van het Serviceplein. De huidige werkwijze –dit is dus de werkwijze zonder de extra taken zoals opgenomen in het Bestuursakkoord- verloopt als volgt. Per jaar moet de gemeente voldoen aan de huisvestingstaakstelling die per half jaar wordt opgelegd. De gemeente krijgt van het COA de gegevens van de statushouders die gekoppeld zijn aan Alphen aan den Rijn voor huisvesting. Vervolgens melden wij de koppelingen bij de woningcorporaties (wonenCentraal, Habeko Wonen en Trifolium Woondiensten Boskoop). De woningcorporaties bieden daarop beschikbare woningen aan. Wij checken of de woning past bij de situatie van de statushouders voor wat betreft de samenstelling van het huishouden en eventuele bijzonderheden. Als aanbod en vraag passen gaan de statushouder(s) en de medewerker Serviceplein samen de woning bekijken. Die dag worden ook praktische zaken geregeld zoals school voor de kinderen, inschrijving burgerzaken, aanvraag levensonderhoud en bijzondere bijstand, aanmelding inburgering, en het regelen van nutsvoorzieningen, verzekeringen, huis- en tandarts. Na de verhuizing is er elke 2 weken een nazorggesprek, dan wordt ook alle post doorgenomen. De vakspecialisten inkomen, inburgering en re-integratie monitoren en handhaven zo nodig de voortgang bij de nieuwe inwoner volgens de gebruikelijke werkwijze.
14
Het uitvoeren van de taakstelling vraagt dus de nodige inzet van diverse vakspecialisten op het Serviceplein. Voor deze inzet zijn inmiddels kengetallen ontwikkeld zodat de benodigde capaciteit te koppelen is aan de omvang van de taakstelling.
5.2
Participatiepakket
Het Bestuursakkoord introduceert het participatieverklaringstraject. Dit traject houdt in dat de gemeente een vergunninghouder (verplicht) laat kennismaken met de Nederlandse kernwaarden, bijvoorbeeld in een workshop. De participatieverklaring zelf is in bijlage I toegevoegd. Deze verklaring is in verschillende talen beschikbaar. De participatieverklaring wordt vermoedelijk met ingang van juli 2017 onderdeel van de Wet Inburgering. De maatregel is echter per januari 2016 van kracht. Beheersing van de Nederlandse taal is een belangrijke voorwaarde voor werk en integratie in het algemeen. In de Participatiewet is de taaleis opgenomen. Inburgeren en de taal leren kan dus niet vrijblijvend of in een laag tempo. Een betaalde baan is de beste manier van integratie. Met het COA zijn we dan ook in gesprek om te regelen dat Alphen aan den Rijn statushouders ontvangt met een competentieprofiel dat past bij de vraag van werkgevers in onze regio. Zo is er bijvoorbeeld vraag naar stratenmakers en rioolleggers, ICT – ers specifieke programmeertalen, elektrotechnisch geschoolde mensen op MBO en HBO niveau, en diverse lassers. Direct met de komst van de statushouder in Alphen aan den Rijn begint de voorbereiding op een betaalde werkplek. Voor de aanpak geldt het vastgestelde beleidsplan ‘Rijnstreek werkt 2015-2016’. In dit beleidsplan worden 4 groepen werkzoekenden onderscheiden:
Groep 1: kansrijk op de arbeidsmarkt en veel eigen kracht;
Groep 2: veel arbeidspotentieel maar minder eigen kracht;
Groep 3: er moet nog gewerkt worden aan de kansen op de arbeidsmarkt, maar de eigen kracht is aanwezig;
Groep 4: de kansen op de arbeidsmarkt zijn minimaal en er is nog veel ondersteuning nodig.
Statushouders kunnen we in zijn algemeenheid rekenen tot de groepen 2 en 3. Het snel leren van de Nederlandse taal is daarbij wel een voorwaarde. Direct met de huisvesting moet er dus sprake zijn van een combinatie van werk en inburgering/taal: het participatiepakket. Dit is een betaalde baan of een leerwerkplek, zoveel mogelijk in een talige omgeving, gecombineerd met het participatietraject en inburgering/taal. Als een leerwerkplek (nog) geen optie is, wordt ingezet op sociale activering of een tegenprestatie. In overleg met maatschappelijke partners zoals Tom in de buurt, SWA, Boost en Alphen beweegt vullen we dit participatiepakket verder in zodat veel sneller, steviger en completer ingezet wordt op maatschappelijke integratie. Hierbij zoeken we ook contact met de Stichting Nieuwe Alphenaren.
15
Projecten met goede mix werken, leren en inburgering/taal Op dit moment lopen al twee projecten en is een derde in voorbereiding die een goede mix kennen van werken, leren, inburgering/taal.
Een leerwerkplek in het Groen Recent is een project met 24 nieuwkomers gestart om in de wijken waar zij wonen aan de slag te gaan in het groen. Letterlijk ziet de wijk hen en leren nieuwkomers de wijk anders zien. Nieuwkomers krijgen een gezicht, worden herkend en worden gegroet. Met SWA worden mensen begeleid door een werkcoach met specialisatie groen. Vanuit re-integratie worden mensen begeleid door een ontwikkelcoach. De groepen zijn gevarieerd samengesteld waardoor Nederlands de voertaal blijft. Alle teamleden krijgen een basisopleiding groen en leren werknemersvaardigheden variërend van op tijd komen tot functioneringsgesprekken. Tijdens het project worden andere praktische problemen aangepakt wanneer die er zijn. Sommige mensen stromen door naar een andere plek zoals het magazijn en anderen gaan naar school om een opleiding af te maken of juist te starten. Ook zijn er mensen geïnspireerd tot het starten van een eigen bedrijf of solliciteren bij een bedrijf waar een baan is die lijkt op het werk in het land van herkomst. Poetsplan In Kaag en Braassem en in Alphen aan den Rijn is door het project Poetsplan opgezet. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gaan assisteren bij professionele thuishulpen. In dit project kunnen ook statushouders instromen. Zij gaan concreet aan de slag op een leerwerkplek met intensieve begeleiding van mensen die al lang in Nederland wonen en de werkmores kennen. Voor onderdelen van het werk krijgen zij een training bij SWA waarbij zij certificaten kunnen halen. Het project heeft toegevoegde waarde voor zowel de hulpvrager als de thuishulpen. Voor de hulpvrager kunnen extra werkzaamheden gedaan worden die niet vanzelf in het hulpaanbod zitten. De reguliere thuishulp leert nieuwe medewerkers coachen. De nieuwkomer komt letterlijk bij allerlei mensen over de vloer en leert allerhande nieuwe vaardigheden. Op (de) weg In Nieuwkoop zoekt de buurtbus chauffeurs. Een ideaal project om routes te leren, de omgeving te leren kennen, mensen te ontmoeten en Nederlandse spelregels te leren. Het project is een opstaptraject naar het transportproject. De komende jaren vergrijzen veel bedrijven. Daarom is er in de transportbranche geld gereserveerd voor verjonging. Jonge mensen worden opgeleid tot chauffeur op taxi, vrachtauto en bus. Een uitgelezen kans ook voor nieuwkomers. Dit soort projecten leggen een stevig beslag op het Participatiebudget. Zolang het Rijk hiervoor geen extra middelen beschikbaar stelt zal dit budget onvoldoende zijn en zijn aanvullende gemeentelijke middelen nodig. Omdat bemiddeling naar een betaalde baan een verder beroep op een uitkering voor levensonderhoud onnodig maakt, is dit een verantwoorde investering.
16
5.3
Onderwijs aan kinderen
Door de groei van het aantal nieuwkomers –kinderen van statushouders en van arbeidsmigranten- in de gemeente krijgen scholen steeds meer leerlingen die de taal (nog) niet machtig zijn. Om te stimuleren dat deze kinderen goed integreren en een kansrijke schoolloopbaan hebben kiezen we voor een doorgaande lijn van het aanbod op school naar het aanbod buiten schooltijd. Door ook in te zetten op traumaverwerking en een buitenschools aanbod verwachten we dat leerlingen sneller de taal leren en sneller integreren in de samenleving.
Taalklas De opvang van anderstalige kinderen vraagt extra inzet van de scholen. Daarbij staat Nederlandse taalverwerving voorop. Dit gebeurt bij voorkeur in een fulltime opvangklas of in een parttime taalklas waar de kinderen een aantal dagdelen in de week ondergedompeld worden in het Nederlandse en de rest van de week onderwijs volgen in een reguliere klas. De groepen zijn hierbij heterogeen, zowel qua leeftijd als qua niveau. Hierdoor is het noodzakelijk dat de groepen kleiner zijn dan in het reguliere onderwijs en dat er extra ondersteuning in de klas aanwezig is. ICT-middelen zoals laptops en tablets dragen bij aan de individuele aanpak die noodzakelijk is om de leerlingen snel op het gewenste taalniveau te brengen. Hoewel de scholen voor de opvang van nieuwkomers middelen ontvangen van het Rijk blijkt dat deze middelen, met name in de opstartperiode van de opvangklas, onvoldoende zijn. We willen scholen daarbij ondersteunen met een financiële bijdrage in het eerste jaar. Doel is dat de leerling na dit jaar voldoende Nederlands spreekt om in het reguliere onderwijs mee te kunnen komen. De financiering van het onderwijs aan nieuwkomers in het voortgezet onderwijs is op een andere manier geregeld, waardoor er op dit moment geen gemeentelijke middelen voor de internationale schakelklas (ISK) van het Groene Hartcollege in Alphen aan den Rijn nodig zijn.
17
6.
Huisvestingsspoor
Het huisvestingsspoor omvat vooral de ‘aanbodkant’ van de opgave.
6.1
Prestatieafspraken
In de Woningwet 2015 is bepaald dat woningcorporaties een “bod” doen op het lokale volkshuisvestingsbeleid. In ons geval is dat De Alphense Woonagenda “Alphen ademt woonkwaliteit”. In deze Woonagenda is het doel “Voldoende (al dan niet tijdelijke) huisvestingsmogelijkheden voor urgent woningzoekenden” opgenomen. Als actie, gekoppeld aan dit doel, is opgenomen dat er passende huisvesting wordt geboden aan urgent woningzoekenden. Woningcorporaties kunnen in hun “bod” aangeven op welke manier zij gaan bijdragen om dit doel te bereiken. De biedingen van de woningcorporaties, die uiterlijk op 1 juli 2016 aan ons worden aangeboden, gelden als basis voor de op te stellen prestatieafspraken tussen woningcorporaties, huurdersbelangenverenigingen en de gemeente. In de aanloop naar de biedingen van de woningcorporaties spreken we over hun bijdrage aan deze opgave. Omdat we een divers woningaanbod willen houden voor reguliere woningzoekenden –dus niet urgent of spoed- spreken we met woningcorporaties over enerzijds uitbreiding door nieuwbouw (voor regulier woningzoekenden) en hanteren we anderzijds het uitgangspunt dat woningcorporaties maximaal 20% van hun vrijkomende sociale huurwoningenaanbod beschikbaar stellen voor urgenten en spoedzoekers. In de Regionale Huisvestingsverordening Holland Rijnland is vastgelegd dat woningcorporaties voor maximaal 30% van hun vrijkomende woningaanbod én de nieuwbouwwoningen afwijkende toewijzingsregels mogen hanteren (lokaal maatwerk). Deze woningen mogen met een andere rangordebepaling (dan inschrijftijd) worden toegewezen. Door extra realisatie van zowel tijdelijke huisvesting (bestemd voor spoedzoekers) als nieuwe sociale huurwoningen (bestemd voor regulier woningzoekenden) verwachten we dat er geen verdringing op de woningmarkt plaatsvindt.
6.2
Beheer door woningcorporaties
In de Woningwet 2015 is bepaald dat woningcorporaties niet het beheer voor andere vastgoedeigenaren mogen uitvoeren. Aangezien het beheren en verhuren van (tijdelijke) wooneenheden veelal niet tot de corebusiness van deze vastgoedeigenaren behoort, heeft het kabinet een wetswijziging ingediend, waarin staat dat corporaties tijdelijk ook panden van anderen mogen verbouwen en exploiteren. Voorwaarde is dat de gemeente daar behoefte aan heeft en eerst –middels een ‘markttoets bij beleidsregel vergunninghouders’ nagaat of er andere (markt)partijen zijn die de werkzaamheden willen uitvoeren. Ook moet de toezichthouder ermee instemmen. De corporatie mag per statushouder maximaal 10.000 euro investeren om het gebouw bewoonbaar te maken.
18
Vooruitlopend op deze wetswijziging heeft het kabinet per 1 december 2015 bij experiment het werkdomein van corporaties dusdanig verruimd, dat zij onder voorwaarden diensten mogen leveren aan bewoners van gebouwen die beschikbaar zijn gesteld voor het huisvesten van vergunninghouders. Onder deze diensten vallen het bijhouden van de administratie, het schoonmaken van collectieve ruimten en huismeesterwerkzaamheden. In de gebouwen moet in de eerste instantie minimaal 50% van de woningen worden verhuurd aan statushouders. Wat betreft de administratie is het volgende toegestaan:
Facturatie van technische ingrepen aan het gebouw
Facturatie van servicekosten (schoonmaak)
Administratie innen van huren (de huur mag niet naar rekening van de corporatie gaan)
Administratie van huurachterstanden (voorschotten namens de corporatie geven is niet toegestaan)
Werving en toewijzing aan huurders
Aanbieden van woningen aan kandidaten
Huurcontracten opstellen namens de pandeigenaar (maar er mogen geen huurcontracten worden gesloten op naam van de corporatie)
De gemaakte kosten voor de geleverde diensten moeten volledig worden betaald door de pandeigenaar. Het is dus niet mogelijk om een deel van de diensten op eigen rekening van de woningcorporatie uit te voeren. Het gemeentebestuur moet vooraf akkoord gaan nadat er een (kleine) markttoets is uitgevoerd. In deze ‘markttoets bij beleidsregel vergunninghouders’ geeft de eigenaar van het pand aan welke werkzaamheden moeten worden verricht tegen welke vergoeding. Als blijkt dat er geen marktpartijen zijn die dit willen doen, mag de corporatie ze (tegen dezelfde vergoeding) uitvoeren. Het experiment is drie jaar geldig. In deze periode kunnen gemeenten en corporaties contracten afsluiten voor de diensten, met een looptijd van maximaal vijf jaar. Na drie jaar wordt, tegelijk met de evaluatie van de Woningwet, besloten of de uitbreiding van het werkdomein definitief in de wet moet worden opgenomen.
6.3
Subsidieregeling tijdelijke huisvestingsvoorzieningen
De subsidieregeling tijdelijke huisvestingsvoorziening7 is voor de Rijksoverheid een manier om initiatiefnemers (zowel particuliere initiatiefnemers als woningcorporaties) te verleiden extra huisvestingsvoorzieningen te realiseren voor statushouders. De huisvestingsvoorziening is een tijdelijke woonvorm, bijvoorbeeld in leegstaand vastgoed, waarbij vier statushouders een woonruimte delen.
7
Tijdelijke stimuleringsregeling huisvesting vergunninghouders (Staatscourant 2015 nr 45925, 17 december 2015).
19
Een initiatiefnemer ontvangt –na goedkeuring van zijn aanvraag door de Rijksoverheid€6.250,- subsidie per gehuisveste statushouder. Aan de subsidie zijn diverse voorwaarden verbonden, onder andere over de maximaal te rekenen huursom. De regeling is open van 1 februari 2016 tot 1 januari 2021. Uit eerste verkenningen blijkt dat deze subsidieregeling voor veel partijen niet interessant is. Een projectontwikkelaar krijgt zijn businesscase nauwelijks tot niet rond. Statushouders hebben door het onzelfstandige karakter van de woonruimte geen recht op huurtoeslag of bijstand. Voor woningcorporaties kan deze subsidieregeling soelaas bieden: zij ontvangen een korting van €10.000,- op de verhuurdersheffing en mogen vier huisvestingsvoorzieningen op termijn samenvoegen en omzetten naar zelfstandige woonruimte.
6.4
Beoordeling huisvestingsinitiatieven
Particuliere investeerders en eigenaren van (momenteel) onrendabele gebouwen of grond zoeken contact met ons, omdat de toenemende vraag naar goedkope of tijdelijke huisvesting toeneemt. Door wijziging van regelgeving wordt het realiseren van dergelijke huisvesting voor hen interessant(er). Op basis van de kaders en uitgangspunten gaan wij met hen in overleg om tot afspraken te komen. De huisvestingsinitiatieven beoordelen we op basis van het huisvestingsconcept en de locatiekenmerken (zie onderstaand).
Huisvestingsconcept Spoedzoekers zijn op zoek naar een kleine goedkope (tijdelijke) woning. Deze groep is tevreden met een zekere basiskwaliteit: een (tijdelijke) woning met een lage huurprijs, die redelijk snel beschikbaar is. Aanbieders van woonunits en modulaire woongebouwen, die populair zijn voor huisvesting van statushouders, arbeidsmigranten en bijzondere groepen, maken hun producten bij ons kenbaar. Innovatieve bouwmethoden maken het mogelijk dat dergelijke huisvesting snel gerealiseerd kan worden. De kwaliteit van deze woonoplossingen (duurzame en flexibele bouw) is de laatste jaren sterk toegenomen. Het toevoegen van deze huisvestingsconcepten wordt continu in relatie tot de totale woningmarktontwikkeling (vraag en aanbod) bezien. Binnen huisvestingsinitiatieven wordt tenminste 10% van de woonruimten beschikbaar gesteld voor de huisvesting statushouders en spoedzoekers met een hulpvraag. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten vormen de normen van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) de ondergrens.
20
Locatiekenmerken Om locaties voor spoedzoekers te beoordelen op geschiktheid is naast de genoemde uitgangspunten (zie 3.3) een aantal criteria opgesteld, aanvullend aan de uitgangspunten. Deze zijn (in willekeurige volgorde):
ligging/nabijheid openbaar vervoer en voorzieningen;
op gang brengen gewenste ruimtelijke ontwikkeling, bv door hergebruik van leegstaand vastgoed;
verwacht draagvlak omgeving;
inpassing gebouwen in de omgeving;
termijn beschikbaarheid.
De beoordeling van locaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten vindt plaats conform het Beleidskader Tijdelijk wonen in Alphen aan den Rijn 2015 (2015/14399) en behelst:
omgeving ondervindt geen overlast;
huisvesting staat andere ruimtelijke ontwikkelingen, zoals vastgesteld in het bestemmingsplan, niet in de weg.
6.5
Volumemanagement
Nadat zowel het huisvestingsconcept als de locatiekenmerken positief zijn beoordeeld, treedt het volumemanagement in werking. Hierbij wordt gekeken of de omvang van beoogd initiatief te verbinden is met de behoefteraming. Als ook dit het geval is, werken we mee aan het planologisch mogelijk maken van het initiatief.
Statushouders Voor de huisvesting van statushouders maken we afspraken met het COA om een x-aantal vergunninghouders (gelijk aan het beschikbaar komen van het aantal tijdelijke wooneenheden) op moment x in te laten stromen. Op deze manier garanderen wij initiatiefnemers dat er voldoende spoedzoekers zijn op het moment dat de huisvesting wordt opgeleverd. Na enige tijd zullen statushouders uitstromen uit de tijdelijke huisvesting, bijvoorbeeld bij gezinshereniging. De verhuurder geeft desgewenst de mutatie door aan de gemeente. Bij instroom van nieuwe statushouders zal de gemeente opnieuw koppelen. Hierbij houden we rekening met een goede spreiding van statushouders over de beschikbare woonruimte. Indien er niet snel nieuwe instroom van statushouders is, kan de verhuurder de woning verhuren aan een andere spoedzoeker. Op deze wijze kan er sprake zijn van een hoge bezettingsgraad. Ervaringen elders in het land zoals beschreven in de eerdergenoemde studie ‘de Magic Mix’ wijzen uit dat dit goed kan functioneren. Statushouders kunnen ook tijdelijk gehuisvest worden met gebruikmaking van het Gemeentelijk Versnellings Arangement (GVA). De vergoeding van het COA voor de huisvestingskosten hierbij is € 50,- per statushouder en €25,- per kind per week. De statushouder ontvangt leef- en eetgeld en dergelijk van het COA en kan dus geen beroep doen op een uitkering voor levensonderhoud. In Alphen aan den Rijn maken we geen gebruik van het GVA . We zijn dit vooralsnog ook niet van plan.
21
Arbeidsmigranten De huisvesting van arbeidsmigranten wordt gecoördineerd door de werkgever/huisvester. De gemeente heeft hier geen taak in. Omdat we te maken met een (achterstand in de) regionale taakstelling stimuleren we wel de totstandkoming van woonruimte voor deze groep spoedzoekers.
Zorgvragers Van zorgpartijen, die bewoners met een hulpvraag huisvesten, verwachten we dat zij zelf afspraken met vastgoedeigenaren maken om hun woningbehoefte aan te laten sluiten bij het woningaanbod van hun doelgroep. De gemeente kan optreden als matchmaker, dus partijen (vragende partij en aanbieder van vastgoed) met elkaar in contact brengen.
Starters Mensen die op zoek zijn naar een tijdelijke en goedkope woning in onze gemeente zoeken zelf een woning. We kunnen deze groepen wijzen op de huisvestingsmogelijkheden in onze gemeente.
22
7.
Regionale samenwerking
Samenwerking in de regio kan bijdragen aan de realisatie van de opgave.
7.1
Regionale regietafel
In het Bestuursakkoord is vastgelegd dat er per provincie een regionale regietafel komt. Aan deze regietafel worden afspraken gemaakt over de realisatie van opvanglocaties voor vluchtelingen en het ritme waarmee vergunninghouders naar de gemeente komen. In Zuid-Holland is in de bestuurlijke regiegroep afgesproken dat op het niveau van de veiligheidsregio's afspraken worden gemaakt over de gehele keten van de opvang van asielzoekers tot de huisvesting van vergunninghouders. Dit betekent dat de veiligheidsregio's - conform het bestuursakkoord - minimaal de volgende zaken in de regio afstemmen: de realisatie van opvanglocaties, het ritme waarmee vergunninghouders in de regio worden gehuisvest en hoe eventuele regionale verevening wordt vormgegeven. Tot op heden concentreert de regionale regietafel zich op de opvang van asielzoekers, dus vluchtelingen die nog geen verblijfsvergunning hebben. Met de provincie en het COA is gesproken over de instroom van statushouders in Alphen aan den Rijn. Afgesproken is dat COA en gemeente samen onderzoeken of er een goede match te maken is. Daarbij reikt de gemeente een profiel aan van vergunninghouders die in de Rijnstreek goed naar werk te bemiddelen zijn en selecteert het COA vergunninghouders met dit profiel voor instroom in de gemeente.
7.2
Rijnstreek
Ook de gemeenten Nieuwkoop en Kaag en Braassem leggen zich toe op de maatschappelijke integratie en het huisvesten van spoedzoekers. Beide gemeenten hebben besloten de sociale woningvoorraad uit te breiden voor regulier woningzoekenden en statushouders. In samenspraak met de corporaties wordt ingezet op permanente nieuwbouw. Een knelpunt is nog dat dit geen soelaas biedt voor de korte termijn. Mocht in Alphen wel snel voldoende tijdelijke huisvesting voor statushouders beschikbaar komen, dan zou het een optie zijn dat Alphen dit en volgend jaar meer statushouders huisvest en dat Nieuwkoop en Kaag en Braassem de jaren daarna een inhaalslag maken. Artikel 29, tweede lid, van de Huisvestingswet maakt regionale verevening van de taakstelling van vergunninghouders mogelijk. In Kaag en Braassem zijn inmiddels 8, en in Nieuwkoop 5 locaties aangewezen die nu verder onderzocht worden. De taakstelling voor het eerste halfjaar 2016 voor Kaag en Braassem is 31, voor Nieuwkoop 32. Ook binnen het participatiespoor wordt onderzocht waar samenwerking binnen de Rijnstreek een meerwaarde heeft. Daarbij kan gedacht worden aan gezamenlijk inzetten op taal en het participatieverklaringstraject. Met wat meer volume kunnen bijvoorbeeld meerdere workshops of groepen ingericht worden en kan beter aangesloten worden bij het niveau van de deelnemers.
23
8.
Communicatie
Voor het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor de huisvesting van de benoemde doelgroepen is inzet van communicatie onmisbaar. Uit de verschillende reacties in het land, bij de plannen voor noodopvang in de PI in Alphen aan den Rijn, als AZC’s blijkt dat er bij een gedeelte van de inwoners weerstand is. Communicatie zal dit nooit helemaal oplossen, maar kan wel bijdragen bij het verkrijgen van begrip en daarmee het verminderen van de weerstand. De communicatie rondom het Actieplan Spoedzoekers splitst zich in twee onderdelen. Allereerst de communicatie rondom de gemeentelijke overwegingen, keuzes en het proces en doelstellingen op korte en lange termijn. Dit betreft vooral algemene en procedurele informatie. Indien een nieuwe huisvestingslocatie reëel wordt is specifieke communicatie nodig met betrekking tot deze locatie en de omwonenden. Dit zal gebeuren in samenwerking met de ontwikkelaar en adviseurs van de afdeling wijken en kernen.
24
9.
Risicofactoren en -beheersing
In het project zijn veel onduidelijkheden en daarmee ook risico’s. Hieronder benoemen we de risico’s die we nu voorzien en hoe we die zo goed mogelijk kunnen beheersen.
1
risico
beheersmaatregel
Onvoldoende initiatieven vanuit de
- 1e halfjaar 2016 focus op initiatieven uit de
markt leidt tot een noodzakelijk actieve gemeentelijke rol
markt en toetsen haalbaarheid. - Zomer 2016 stand opmaken en bepalen welke aanvullende maatregelen nodig zijn.
2
Initiatiefnemers eisen een financiële bijdrage van de gemeente als
- In principe niet, goede afspraken maken over koppeling, monitoring e.a.
voorwaarde voor investering 3
Overschrijding diverse budgetten, zoals het Participatiebudget, BUIG, de Jeugdwet, leerlingenvervoer en Wmo
- Extra budget aanvragen via voorjaars- en Kadernota - Extra middelen van het rijk voor dit onderwerp oormerken in de begroting - Monitoren binnen p&c cyclus, expliciet benoemen
4
Onvoldoende eigenaarschap en inzet
- Zie 1
van betrokken partners (zoals Boost, Tom in de buurt, Binnenvest, GGZ) 5
Onvoldoende draagvlak onder de bevolking
- Stevige inzet op communicatie en inspraak met concrete informatie - Goed vasthouden aan uitgangspunten - Met partners en afdeling wijken en kernen ondersteunen bij- en inzetten op leefbaarheid en sociale cohesie
6
Onvoldoende afstemming in de regio
- Positie (bestuurlijk en ambtelijk) aan
over verdeling van- en soorten
regionale overlegtafels (provincie,
opvang
veiligheidsregio, Holland Rijnland) inzetten - Regelmatige afstemming binnen de Rijnstreek (bestuurlijk en ambtelijk)
7
Onvoldoende medewerking van provincie en COA
8
- Opschalen via bestuurlijke tafels en (partij-) politieke lijnen
Onvoldoende capaciteit binnen de
- Tijdig signaleren en opschalen
ambtelijke organisatie, te
- Mogelijkheid/noodzaak externe inhuur
onderscheiden naar structurele
onderzoeken
capaciteit en piekcapaciteit 9
Onvoldoende medewerking van
- Tijdig signaleren en opschalen
onderwijsbesturen m.b.t. toelating van anderstalige kinderen
25
10.
Financiën
In dit hoofdstuk wordt een indicatie gegeven van de uitvoeringskosten van dit actieplan. Hierbij wordt uitgegaan van de nu beschikbare informatie over rijksbijdragen. In het Bestuursakkoord is opgenomen dat Rijk en gemeenten nog bezien wat het effect is op het accres door de verhoogde asielinstroom. Dit zal vermoedelijk opgenomen worden in de voorjaarsnota van het Rijk en vervolgens doorvertaald worden naar gemeenten in de meicirculaire. Indien dit leidt tot financiële compensatie zal dit als eerste dekking van de hieronder genoemde extra kosten worden ingezet. Met het sluiten van het Bestuursakkoord is afgesproken dat gemeenten niet gecompenseerd worden voor de toename van de uitvoeringskosten. Zolang dit niet wijzigt zullen we deze kosten dus sowieso zelf moeten dekken.
Uitgangspunten kostenraming Voor onderstaande kostenraming worden een aantal uitgangspunten gehanteerd. Hierbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij al eerder bekende en gehanteerde kengetallen, bijvoorbeeld voor wat betreft formatieberekeningen Serviceplein. Hiermee is overigens niet gezegd dat de benoemde taak ook op deze wijze door het Serviceplein uitgevoerd wordt. De concrete uitwerking en het vastleggen welke organisatie welke taak uitvoert is nog in ontwikkeling. Uitgangspunten:
Uitvoeringskosten worden niet gecompenseerd door het Rijk dus moeten binnen de gemeentebegroting gedekt worden
Ambtelijke capaciteit: doorbelasting uren projectmanagement en inzet vervanging, uitgaan de een uurtarief van € 100,-.
Inhuur vakspecialisten inkomen/re-integratie/huisvesting Serviceplein € 50,-- per uur, 1400 uur per jaar, € 70.000,- per fte
Uitvoeringskosten inkomen (inclusief bijzondere bijstand, handhaving enz): 1,59 fte voor 100 uitkeringen
Uitvoeringskosten huisvesting statushouders: 1,43 fte voor 100 huisvestingen
Uitvoeringskosten nazorg huisvesting statushouders: 0.71 fte voor 100 nazorg huisvesting
Uitvoeringskosten re-integratie statushouders, inclusief inburgering: 2,9 fte per 100 statushouders
Gemiddeld huishouden: 2,2 personen. Dit is het landelijk gemiddelde. Alphen aan den Rijn ligt hier met gemiddeld 2,4 iets boven. Omdat de verwachting is dat het aantal alleenstaande statushouders zal toenemen in verhouding tot de afgelopen jaren, hanteren we hier het landelijke cijfer.
Bij een geraamde instroom in 2016 van 300 statushouders gaan we dus uit van 136 huishoudens en daarmee 136 huisvestingen, 136 bijstandsuitkeringen en 136 reintegratietrajecten. Dit laatste is analoog aan de uitgangspunten van het beleidsplan ‘Rijnstreek werkt 2015-2016’. Hoewel elke uitkeringsgerechtigde verplicht is te zoeken naar betaald werk, wordt per uitkering (dus niet per persoon) ingezet op actieve ondersteuning en bemiddeling.
Er worden geen overheadkosten (toename takenpakket, toename coördinatie) gerekend.
26
Voor de kosten bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van € 3.730 per huishouden. Dit is gebaseerd op de werkelijke uitgaven 2015. Betreft voornamelijk eerste woninginrichting. Kosten voor bijvoorbeeld aanvullende verzekering, computerregeling, zwemlessen zijn niet terug te leiden naar een bedrag per persoon en zijn hierbij dus niet meegenomen. Omdat deze uitgaven wel gedaan worden zal er dus een aanvullende stijging van de uitgaven bijzondere bijstand zijn.
Voor 2016 gaan we uit van een instroom van 50 anderstalige kinderen8, waarvan 40 statushouders en 10 arbeidsmigranten.
Er wordt vooralsnog geen rekening gehouden met mogelijke meerkosten voor publieke gezondheidszorg, decentralisatie centrumfunctie maatschappelijke opvang, Wmo, jeugdhulp en leerlingenvervoer. In het Bestuursakkoord is vastgelegd dat VNG en Rijk de inhoudelijke en financiële knelpunten hiervan in kaart brengen. Hoewel leerplicht hierbij niet genoemd wordt zijn ook mogelijke meerkosten hiervan vooralsnog niet meegenomen.
De gemiddelde uitkering levensonderhoud bedraagt € 13.500 per jaar. De toename kosten levensonderhoud (bijstand) van 136 x € 13.500,- = 1.836.000 zijn in het kostenoverzicht niet meegenomen omdat de gemeente achteraf gecompenseerd wordt (t-1 systematiek) voor hogere instroom in de Participatiewet. De gemeente moet dit echter wel zelf voorfinancieren. In het Bestuursakkoord is opgenomen dat het Rijk de gemeenten inter-temporeel tegemoet komt in de voorfinanciering hiervoor is landelijk € 50 miljoen beschikbaar. De verdeelsystematiek wordt nog uitgewerkt.
Omdat ook Nieuwkoop en Kaag en Braassem een verhoogde taakstelling hebben zal ook voor deze gemeenten spraken zijn van meerkosten voor de uitvoering. Deze meerkosten zullen op dezelfde wijze doorgerekend worden in de DVO. Dit geldt in elk geval voor de meerkosten verstrekken levensonderhoud (onderstaande kostenpost 4). Afhankelijk van de keuzes van beide gemeenten geldt dit ook voor reintegratie (kostenposten 7 en 8). In onderstaande kostenraming zijn niet de meerkosten voor Nieuwkoop en Kaag en Braassem opgenomen.
8
Ter vergelijking: in 2015 stroomden 36 kinderen in.
27
Kostenraming 2016
kostenpost
Structureel 2017 en incidenteel verder op 2016 basis van aantallen 2016
toelichting
1 Ambtelijke capaciteit
1.500 uur
projectmanagement
150.000
25.000
2 Externe advisering
3 RO-procedures à 15.000
3 Communicatie
Middelen
4 Vakspecialist inkomen
1,36 x 1,59 fte à € 70.000,-
151.368
151.368
5 Vakspecialist huisvesting
1,36 x 1,43 fte à € 70.000,-
136.136
136.136
6 Vakspecialist nazorg huisvesting
1,36 x 0,71 fte à € 70.000,67.592
67.592
7 Vakspecialist re-integratie
1,36 x 2,9 fte à € 70.000,276.080
276.080
een jaar)
408.000
408.000
136 x € 3.730,-
507.280
507.280
112.656
112.656
1.859.112
1.684.112
45.000 5.000
(inclusief inburgering)
8 Arbeidsinschakeling
136 x € 3.000 (leerwerkplek 6
(participatiebudget)
maanden fulltime kost € 3.000,-. Uitgaan van en halftime plek voor
9 Bijzondere bijstand 10 Onderwijs
3 klassen à 37.552,(* toelichting onderaan dit hoofdstuk)
Kostenraming
Beschikbare middelen De volgende middelen zijn beschikbaar om de kosten te dekken. budget 1 Uitvoeringsbudget Actieplan
toelichting Beschikbaar gesteld door de gemeenteraad, 28 januari 2016
2 Vergoeding COA
incidenteel 2016 structureel
200.000
€ 2.370,- per gehuisveste statushouder ouder dan 18 jaar. 2016: 300 statushouders waarvan 40 kinderen. Te verwachten inkomsten: 260 x € 2.370,Beschikbare middelen
616.200
616.200
816.200
616.200
Het geraamde tekort voor 2016 bedraagt € 1.859.112 - € 816.200 = € 943.832.
28
Dekking extra kosten De raad heeft in januari 2016 € 200.000,- beschikbaar gesteld. Deze middelen samen met de middelen die binnen de begroting reeds beschikbaar zijn voor de invulling van deze taak zijn voldoende om de eerste 6 maanden van 2016 te overbruggen. Voor de taakstelling van het tweede halfjaar 2016 zijn binnen de begroting geen middelen meer om deze taak te realiseren. Hiervoor is € 500.000 extra nodig. Voorgesteld wordt om deze additionele middelen te verwerken in de Voorjaarsrapportage 2016. Daarbij wordt als eerste gekeken naar het capaciteitsvraagstuk organisatie en vervolgens naar de mogelijke onderuitputting in programma 1 en als dat onvoldoende blijkt de rest van de begroting met als sluitstuk de algemene reserve. De financiële gevolgen van dit voorstel voor het boekjaar 2017 en verder zullen worden meegenomen in de Kadernota 2017-2020.
Toelichting kosten onderwijs Het aantal kinderen van nieuwkomers in de basisschoolleeftijd in de gemeente Alphen aan den Rijn wordt voor 2016 geraamd op 50. De inschatting is dat er in de kern Boskoop minimaal 10 kinderen uit de basisschoolleeftijd gehuisvest zullen worden. Dit maakt het wenselijk om ook in deze kern een opvangklas te starten. Uitgaande van 50 % leerlingen met een gewicht van 1,2 en bijbehorende bekostiging en van inschrijving leerlingen op één school, waardoor clustering per 4 leerlingen (extra baten) mogelijk is krijgen we dan het onderstaande financiële plaatje voor één klas. Baten
per leerling 4 leerlingen 10 leerlingen 12 leerlingen 15 leerlingen
Lumpsum 1 oktober
€ 4.000
€ 16.000
€ 40.000
€ 48.000
€ 800
€ 1.600
€ 4.000
€ 4.800
€ 6.000
€ 2.624
€ 10.495
€ 20.991
€ 31.486
€ 31.486
Gewicht 1,2 (50% van aant. Lln.) Bijzondere bekostiging t.b.v. nieuwkomers personeel Bijzondere bekostiging t.b.v. nieuwkomers materieel
€ 82
Eenmalig: eerste beroep op bijzonderebekostiging totaal baten
€ 7.506
Lasten (met 1e inrichting meubilair) Loonkosten
onderbouwing
Leraar schaal LA, 1 FTE Onderwijsassistent, schaal 4, (25 uur p.w., 0,63 FTE)
€ 60.000
€ 327
€ 654
€ 981
€ 981
€ 10.366
€ 10.366
€ 10.366
€ 10.366
€ 38.788
€ 76.010
€ 95.633
€ 108.833
1 leerling 4 leerlingen 10 leerlingen 12 leerlingen 15 leerlingen
cao
€ 65.000
€ 65.000
€ 65.000
€ 65.000
€ 65.000
cao
€0
€0
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
Huisvestingslasten, 1 lokaal, 60 m2
Gas, water en elektra,
€ 10 / m2
€ 600
€ 600
€ 600
€ 600
€ 600
in bestaande school
Schoonmaakkosten
€ 18 / m2
€ 1.080
€ 1.080
€ 1.080
€ 1.080
€ 1.080
Overige inrichting
Digibord, incl. installatie
€ 5.000
Leermiddelen
prijsopgave
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
div. kl. inrichting (prullenbak e.d.)
geschat
€ 200
€ 200
€ 200
€ 200
€ 200
I-pad incl. installatie
geschat
€ 400
€ 3.000
€ 3.000
€ 4.800
€ 6.000
€ 300 / leerling
€ 300
€ 1.200
€ 3.000
€ 3.600
€ 4.500
€ 65 / leerling
€ 65
€ 260
€ 650
€ 780
€ 975
Leerlingset
prijslijst Schilte 2015
€ 180
€ 720
€ 1.800
€ 2.160
€ 2.700
3 kasten
prijslijst Schilte 2015
€ 810
€0
€0
€ 810
€ 810
Docentenset
prijslijst Schilte 2015
€ 300
€0
€0
€ 300
€ 300
€ 72.645
€ 76.340
€ 103.530
€ 106.060
€ 108.355
€ -65.139
€ -37.552
€ -27.520
€ -10.427
€ 478
Eenmalig: methodes, handleidingen Jaarlijks: Jaarbestelling
Meubilair
totaal lasten
Saldo jaar 1
De kosten van een opvangklas vanaf 15 leerlingen gedekt kunnen worden vanuit Rijksmiddelen. Het eerste jaar levert risico’s op, omdat de klassen niet gelijk vanaf het begin 15 leerlingen zullen bevatten. Dit risico bedraagt maximaal € 37.552 per klas, ervan uitgaande dat een opvangklas met minimaal 4 leerlingen start en dat er pas vanaf 10 leerlingen een onderwijsassistent nodig is. Daarnaast zal een opvangklas in Boskoop wellicht structureel minder dan15 leerlingen bevatten. In dat geval zijn de structurele kosten voor deze klas € 27.520 per jaar.
29
Bijlage I:
Participatieverklaring
Participatieverklaring Welkom in Nederland! Nederland is een democratie en een rechtsstaat. Dat betekent dat iedereen dezelfde rechten heeft, en dat iedereen zich aan dezelfde regels moet houden. In Nederland spelen de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit een centrale rol. Met deze waarden hangen rechten samen waarop u een beroep kunt doen. Deze waarden kunnen alleen stand houden als iedereen actief bijdraagt aan de samenleving. Participatie is in Nederland heel belangrijk. Vrijheid: In Nederland mag iedereen denken, doen en zeggen wat hij wil. Dit betekent dat: - iedereen zijn eigen mening mag uiten; - iedereen een eigen geloof mag hebben en vrij is wel of niet te geloven; - iedereen mag uitkomen voor zijn of haar eigen seksuele geaardheid; - iedereen recht heeft op eigen keuzen en zelfstandigheid (zelfbeschikkingsrecht). Hier zijn ook grenzen aan verbonden. Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot vijandigheid.
Gelijkwaardigheid: In Nederland worden alle burgers gelijkwaardig behandeld. Discriminatie naar geslacht, geloof, afkomst of seksuele geaardheid wordt niet geaccepteerd.
Solidariteit: In Nederland zijn burgers samen verantwoordelijk voor de samenleving. Burgers hebben recht op een veilige leefomgeving, fatsoenlijke huisvesting, eerlijke arbeidsvoorwaarden, minimumloon bij werk, goed onderwijs en goede medische zorg. De overheid heeft de plicht mensen te beschermen tegen uitbuiting en ongelijke behandeling. Burgers moeten in principe in hun eigen levensonderhoud voorzien. Als dat niet op eigen kracht lukt, en er is niemand die kan helpen, dan biedt de overheid hulp.
Participatie: In Nederland vragen we alle burgers bij te dragen aan een prettige en veilige samenleving, bijvoorbeeld door te werken, naar school te gaan of door vrijwilligerswerk te doen. Dat kan in de wijk, op school of in een vereniging. Het spreken van de Nederlandse taal is hierbij essentieel.
Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en dat ik deze respecteer. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken erop dat ik daarvoor ook de ruimte krijg van mijn medeburgers. Naam: Geboortedatum: Handtekening: ______________________
Datum ____ - _____ - _____ , te _____________________
30
Bijlage II: Projectstructuur
Opdrachtgevers Bestuurlijk opdrachtgever:
College
Ambtelijk opdrachtgever:
Pieter Jeroense (gemeentesecretaris)
Ambtelijk opdrachtnemer:
Aad van Klaveren (manager projectmanagement)
Gelet op het integrale karakter van dit vraagstuk is het voltallige college bestuurlijk opdrachtgever.
Kernteam Het kernteam van het project bestaat uit: Gerard van As:
portefeuillehouder wonen stad
Tseard Hoekstra:
portefeuillehouder wonen kernen
Aad van Klaveren :
ambtelijk opdrachtnemer
Frank de Prez:
projectleider huisvesting (huisvestingsspoor)
Rike van Oosterhoudt:
projectleider participatie (participatiespoor)
Ulrike Klene-Wolswijk:
afdeling projectmanagement, projectassistent
Projectteam Het projectteam van het project bestaat uit: Frank de Prez:
projectleider huisvestingsspoor (afdeling projectmanagement)
Rike van Oosterhoudt:
projectleider participatiespoor (afdeling MO)
Josine Overbeek:
adviseur wonen (afdeling REO)
Nardy Beckers:
taakstelling statushouders en signalering bewoners met een hulpvraag (afdeling Serviceplein)
Tobias de Graaff:
communicatieadviseur (team communicatie)
Ulrike Klene-Wolswijk:
projectassistent (afdeling projectmanagement)
Uitvoeringsteams Het projectteam onderhoudt de lijnen naar de andere afdelingen die aan zet zijn voor de uitvoering van dit Actieplan. Uitvoeringsteams of werkgroepen kunnen actief zijn voor onderdelen van dit actieplan. Dit kan bijvoorbeeld zijn per te ontwikkelen locatie en/of per te huisvesten groep.
31