Postbus 1 3430 AA
Bezoekad res Stadsplein 1 3431 LZ
www.nieuwegein.nl
Duurzame Ontwikkeling
Actieplan geluid 2013
Raadsnummer 2013-157 Datum
8 april 2013
Auteur Willie van Dam Versie
definitief
Samenvatting Voor u ligt het Actieplan geluid 2013, dat een geactualiseerd beleidskader en maatregelprogramma bevat voor het bestrijden van geluidhinder in Nieuwegein de komende 5 jaar (2013-2017). Waarom een Actieplan? Blootstelling aan geluid vormt een probleem voor de volksgezondheid in Nederland. Zowel de Gezondheidsraad in Nederland als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben vastgesteld dat te hoge geluidbelastingen in de woon- en werkomgeving tot gezondheidsproblemen kunnen leiden. De gemeente is daarom verplicht om elke 5 jaar de geluidsituatie in Nieuwegein in beeld te brengen met geluidbelastingkaarten (www.nieuwegein.nl/geluidkaart) en volgend hierop een actieplan vast te stellen. Hierin geeft de gemeente aan met welke maatregelen ze de komende jaren geluidhinder wil voorkomen en beperken. Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft uitleg over het abstracte begrip geluid, waarna hoofdstuk 2 ingaat op de gevolgen ervan op de gezondheid en het subjectieve begrip geluidhinder. In hoofdstuk 3 is een overzicht opgenomen van wet- en regelgeving. Hoofdstuk 4 beschrijft de mogelijkheden om geluid terug te dringen. Hoofdstuk 5 gaat in op geluid in Nieuwegein. Het beschrijft de historische opbouw van de stad en geeft een overzicht van de reeds getroffen geluidmaatregelen. Daarna volgt een toelichting op de huidige situatie, gebaseerd op de vorig jaar vastgestelde geluidkaarten en de uitkomsten van een in september jongstleden gehouden enquête onder het inwonerspanel. Maatregelen Het maatregelprogramma is erop gericht het geluid van verkeer op gemeentelijke wegen terug te dringen. Het vervangen en verhogen van de geluidafscherming langs de ’s-Gravenhoutseweg, de Zandveldseweg en de Graaf Florisweg heeft daarbij prioriteit. Zodra er meer bekend is over het ontwerp en de uitvoeringsplanning worden hierover voorlichtingsbijeenkomsten voor omwonenden georganiseerd. Omdat de geluidafscherming langs de A.C. Verhoefweg nog zeker 5 jaar mee kan, wordt pas in het Actieplan 2018 een besluit genomen over de aanpak hiervan. Hetzelfde geldt voor de eventuele toepassing van stil asfalt. Het eerstvolgend onderhoud aan de daarvoor geschikte wegen is namelijk pas na 2020 gepland. Vanwege de geringe kostenefficiëntie treft de gemeente geen maatregelen om de geluidisolatie van bestaande woningen te verbeteren. Ook zijn er geen maatregelen voorzien voor geluid van de sneltram, industrie en snelwegen. Uit de geluidkaarten blijkt namelijk dat deze bronnen van beperkte invloed zijn op de gemiddelde geluidbelasting in Nieuwegein. Proces De ontwerpversie van het Actieplan heeft van 7 februari tot en met 20 maart 2013 ter inzage gelegen. In deze periode zijn twee zienswijzen ingediend. Deze hebben niet geleid tot inhoudelijke wijzigingen. Alle hoofdstukken zijn, afhankelijk van uw interesse en beschikbare tijd, ook afzonderlijk leesbaar. Voor de kern kunt u zich eventueel beperken tot hoofdstuk 5.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
3 (34)
Inhoudsopgave
0
Samenvatting
2
1
Geluid als abstract begrip
5
2
3
4
1.1
Wat is geluid?
5
1.1.1
Decibellen
5
1.1.2
Wegingen en dosismaten
6
1.2
Geluid vaststellen en voorspellen
7
1.2.1
Metingen
7
1.2.2
Berekeningen
8
Gevolgen van geluid
10
2.1
Gezondheidseffecten
10
2.1.1
Soorten klachten
10
2.1.2
Vergelijking met andere milieufactoren
11
2.2
Geluidhinder
11
2.2.1
Akoestische factoren
11
2.2.2
Niet-akoestische factoren
12
2.3
Dosis-effectrelaties
13
Wet- en regelgeving
15
3.1
Europese richtlijn omgevingslawaai
15
3.2
Nederlandse wet- en regelgeving
16
3.2.1
Wet geluidhinder
16
3.2.2
Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit
17
3.2.3
Bouwbesluit
18
3.2.4
Overige regelgeving en niet-gereguleerde geluidbronnen
18
3.3
Taken van de gemeente
19
3.3.1
Vaststelling geluidbelastingkaarten en Actieplan geluid
19
3.3.2
Overige taken en bevoegdheden
19
Geluidmaatregelen
20
4.1
Bronmaatregelen
20
4.1.1
Stil asfalt
20
4.1.2
Verlaging maximumsnelheid
21
4.2
Overdrachtsmaatregelen
21
4.3
Maatregelen bij de ontvanger
22
4.3.1
Verbetering geluidisolatie gevels
23
4.3.2
Afschermende maatregelen aan gebouwen
23
4.4
Samenhang met andere beleidsvelden
24
Actieplan geluid 2013 4 (34)
Raadsnummer
5
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Geluid in Nieuwegein
26
5.1
Historie
26
5.1.1
Opbouw gemeente en geluidbronnen
26
5.1.2
Reeds getroffen en geplande maatregelen
27
5.2
De huidige situatie
29
5.2.1
Geluidbelastingkaarten 2011
29
5.2.2
Resultaten inwonerspanel
30
5.3
Aanpak geluidhinder Nieuwegein
31
5.3.1
Uitvoeringsprogramma 2013-2015
31
5.3.2
Mogelijke maatregelen op langere termijn
32
5.3.3
Samenwerking en flankerend beleid
33
5.3.4
Plandrempels
33
5.4
Overige aandachtspunten
34
5.4.1
Niet oplosbare knelpunten
34
5.4.2
Beïnvloedingsruimte
34
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
1
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
5 (34)
Geluid als abstract begrip
Overal in Nieuwegein is geluid, onder meer in de vorm van stemmen, muziek, verkeer en kwetterende vogels. Wat is geluid precies? En op welke manier wordt geluid vastgesteld? 1.1
Wat is geluid?
Geluid wordt veroorzaakt wanneer de lucht in beweging wordt gebracht. Dat kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een stereo-installatie of een rijdende auto. Dergelijke bewegingen veroorzaken kleine veranderingen in de luchtdruk, ofwel trillingen. Deze trillingen kunnen het trommelvlies in ons oor in beweging brengen. Het menselijk gehoororgaan verwerkt ze vervolgens tot informatie die door onze hersenen kan worden geïnterpreteerd. Op deze manier nemen we geluid waar. 1.1.1
Decibellen
De sterkte van geluid wordt uitgedrukt in decibellen, meestal afgekort tot dB. Een decibel geeft de verhouding weer tussen de door trillingen veroorzaakte geluiddruk en de gemiddelde luchtdruk, uitgedrukt op een logaritmische schaal. Dat betekent dat je geluidniveaus niet zomaar kunt optellen. Als één stofzuiger 70 dB voortbrengt, dan is het niet zo dat twee stofzuigers samen 140 dB produceren. Als voorbeeld hierbij de logaritmische berekening in het geval van stofzuigers: 1 stofzuiger = 70 dB 2 stofzuigers = 73 dB 3 stofzuigers = 75 dB 10 stofzuigers = 80 dB Voor verkeer geldt hetzelfde: bij verdubbeling van het aantal auto's op een weg zal de geluidbelasting met 3 dB toenemen. Een verschil van 1 dB kunnen we niet horen, maar een toename met 10 dB wordt ervaren als een ongeveer twee keer zo sterk geluid. Een afname met 10 dB ervaren we als een halvering van het volume. In figuur 1.1 is te zien welke geluidbelasting je ongeveer kunt verwachten bij verschillende situaties. Bij volledige stilte is de geluiddruk gelijk aan de luchtdruk, het geluidniveau is dan 0 dB. In een bibliotheek heerst een niveau van rond 30 dB, een normaal gesprek heeft een niveau van ongeveer 60 dB. Bij popconcert of kan het niveau oplopen tot (ver) boven de 100 dB. De pijngrens ligt rond de 130 dB, de geluiddruk die hierbij ontstaat doet letterlijk zeer aan onze oren.
Actieplan geluid 2013 6 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 1.1 Indicatie geluidniveaus (bron: B&K)
1.1.2
Wegingen en dosismaten
Om iets te kunnen zeggen over de ernst van een bepaalde hoeveelheid geluid, is er behoefte aan een geluidmaat die een zo goed mogelijk aansluit bij de beleving van geluid door mensen. Er wordt daarom gebruik gemaakt van wegingen en dosismaten. Wegingen Een geluidbelasting in decibel (dB) is opgebouwd uit verschillende toonhoogtes, ofwel frequenties. De frequentie geeft aan hoe vaak een trilling in de lucht zich herhaalt. Naarmate dit vaker wordt, nemen we een hogere toon waar. Onze oren zijn niet voor alle toonhoogtes even gevoelig; hele hoge en hele lage tonen kunnen we zelfs helemaal niet horen. Om een berekend of gemeten geluidniveau beter aan te laten sluiten bij onze beleving, wordt daarom meestal een weging toegepast die speciaal is afgestemd op de wijze waarop mensen geluid waarnemen (de A-weging). Er bestaat ook een C-weging. Deze is speciaal afgestemd op hoog geluid met veel lage tonen. Hedendaagse populaire muziek bevat relatief veel van deze zogenaamde bastonen, welke als extra hinderlijk worden ervaren. Dosismaten Naast de frequentie is ook het moment waarop geluid optreedt van invloed op onze beleving ervan. Hiermee wordt rekening gehouden door gebruik te maken van de volgende (Europees vastgelegde) dosismaten: De etmaalwaarde, ofwel Lden. Dit is een gewogen gemiddelde van de geluidbelasting overdag (7-19 u), in de avond (19-23 u) en gedurende de nacht (23-7 u). Omdat geluid in de avond en nacht als extra storend wordt ervaren, geldt voor deze perioden een toeslag van respectievelijk 5 en 10 dB. Met deze maat kunnen we iets zeggen over de mate van hinder.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
7 (34)
De nachtwaarde, ofwel Lnight. Dit is de gemiddelde geluidbelasting in de nacht (237 u), zonder toeslag. Deze maat kan worden gebruikt om de mate van slaapverstoring te bepalen. Voor specifieke geluiden (met name bedrijvigheid) wordt tot slot soms de piekwaarde, ofwel Lmax, in beeld gebracht. Deze hoge, kortdurende geluidbelastingen hebben een relatie met de kans op gehoorschade. 1.2
Geluid vaststellen en voorspellen
Geluid kan zowel worden gemeten als worden berekend. Beide methoden hebben hun eigen kenmerken en toepassingsmogelijkheden. 1.2.1
Metingen
Geluid kan worden vastgesteld met een geluidmeter. Het belangrijkste onderdeel hiervan is de microfoon. Hiermee wordt het geluiddrukniveau vastgesteld en omgezet in elektrische spanning. De elektronica in de geluidmeter analyseert deze informatie en geeft het gemeten geluidniveau weer op een display. Geluidmeters zijn er in diverse typen en prijsklassen. Om geluid te meten met je smartphone zijn bijvoorbeeld gratis apps verkrijgbaar, terwijl de prijs van een topmodellen op kan lopen tot enkele tienduizenden euro’s. Duurdere modellen bevatten in het algemeen onderdelen van hogere kwaliteit, waardoor de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het meetresultaat toeneemt. Daarnaast kunnen geavanceerdere modellen meer kenmerken van het gemeten geluid registreren en analyseren. Ze geven niet alleen het geluidniveau over een bepaalde periode weer, maar maken onder meer ook de verdeling over de frequenties inzichtelijk en passen hierop direct een A- of C-weging toe. Sommige geluidmeters kunnen zelfs vaststellen uit welke richting geluid afkomstig is.
Figuur 1.2 Een geavanceerde geluidmeter (links), een eenvoudige (midden) en een app (rechts)
Metingen lijken de meest logische manier voor het vaststellen van geluid. Vaak wordt echter onderschat welke praktische problemen zich hierbij voor kunnen doen. Veel situaties, waaronder verkeersgeluid, zijn om de volgende redenen niet goed geschikt om te meten. Het meten in stedelijk gebied wordt vrijwel altijd bemoeilijkt door omgevingsgeluid (ook wel stoorgeluid genoemd). Wanneer je bij een woning het geluid van de
Actieplan geluid 2013 8 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
naastliggende weg gaat meten, kan het resultaat bijvoorbeeld beïnvloed worden door ruisende bomen, fluitende vogels of spelende kinderen. Een meting geeft informatie over het geluidniveau op één specifieke plek gedurende een relatief korte periode. Naast stoorgeluid kunnen allerlei andere omgevingsfactoren van invloed zijn op het resultaat. Denk bijvoorbeeld aan het weer (temperatuur, windkracht en -richting), geluidreflecties van omliggende bebouwing of de hoeveelheid verkeer die tijdens de meting toevallig over de weg rijdt. Omdat elke geluidmeting onder verschillende omstandigheden plaatsvindt, is het niet goed mogelijk ze met elkaar te vergelijken of er algemeen geldende uitspraken op te baseren. Om stoorgeluid en omgevingsfactoren zoveel mogelijk uit te sluiten, is het noodzakelijk dat er gedurende de hele meting iemand aanwezig is. Het uitvoeren van geluidmetingen is daardoor kostbaar. Geluidmetingen zijn tot slot niet geschikt voor toetsing aan wettelijke normen. Deze zijn namelijk gedefinieerd als jaargemiddelde geluidbelasting. Om die in heel Nieuwegein vast te kunnen stellen, zou je minimaal een jaar lang een groot aantal geluidmeters verspreid over de gemeente moeten ophangen. Vanwege het bovenstaande zijn geluidmetingen niet bruikbaar voor de onderbouwing van beleid, ruimtelijke plannen en te treffen geluidmaatregelen. Ze worden wel gebruikt voor de handhaving van onder meer horeca en evenementen. Daarnaast zijn er monitoringssystemen beschikbaar, die gedurende een langere periode onbemand het geluidniveau registreren en daarmee een indicatie geven van het niveau van het optredende omgevingsgeluid. 1.2.2
Berekeningen
Het is ook mogelijk om geluid te berekenen. Vanuit wetenschappelijk onderzoek zijn allerlei formules bekend over onder meer de uitstraling, verplaatsing en absorptie/reflectie van geluid. Omdat zelfs voor eenvoudige situaties meerdere formules van toepassing zijn, wordt voor een berekening meestal gebruik gemaakt van een driedimensionaal computermodel (zie figuur 1.2). Hierin kunnen kenmerken van onder meer de te onderzoeken geluidbronnen (zoals de hoeveelheid verkeer op de wegen of de geluidsterkte van een machine) en de omgeving (onder meer de aanwezige bebouwing en absorberende/reflecterende bodemgebieden) worden ingevoerd. Het model rekent op basis hiervan de relevante formules door en presenteert de jaargemiddelde geluidbelasting op een waarneempunt bij een woning of in de vorm van geluidcontouren. Daarbij wordt uitgegaan van gemiddelde weersomstandigheden. Met behulp van computermodellen kan op een relatief eenvoudige wijze de jaargemiddelde geluidbelasting in een groot gebied inzichtelijk worden gemaakt. Berekeningen zijn vrijwel altijd efficiënter en goedkoper dan metingen. Omdat ze volgens een eenduidige en wetenschappelijk onderbouwde methode worden uitgevoerd, geven ze een consistent en betrouwbaar beeld van de werkelijkheid. Daarmee wordt het mogelijk berekende situaties met elkaar te vergelijken. Ook kan de geluidbelasting voor toekomstige situaties, zoals op nog te bouwen woningen, worden vastgesteld.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
9 (34)
Figuur 1.2 Geluidmodel van de Nieuwegeinse Binnenstad
Het berekenen van geluid staat overigens niet los van metingen. Veel factoren die in de een computermodel worden ingevoerd, zoals de geluidproductie van auto’s en verschillende typen wegdekken, zijn gebaseerd op metingen. Daarnaast worden de uit modellen afkomstige rekenresultaten op landelijk niveau regelmatig gecontroleerd – en indien nodig bijgesteld – aan de hand van langdurige meetprogramma's.
Actieplan geluid 2013 10 (34)
Raadsnummer
2
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Gevolgen van geluid
Wanneer je behoefte hebt aan rust, kan ongewenst geluid behoorlijk storend zijn. In figuur 2.1 zijn voorbeelden te zien van waar dat in uitzonderlijke situaties toe kan leiden. Maar in hoeverre beïnvloedt het alledaagse geluid in en rond onze woning de gezondheid? En wanneer is er sprake van geluidhinder of lawaai?
Figuur 2.1 Voorbeelden van de extreme gevolgen van geluidoverlast 2.1
Gezondheidseffecten
2.1.1
Soorten klachten
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Nederlandse Gezondheidsraad hebben objectief vastgesteld dat structurele blootstelling aan geluid onze gezondheid negatief kan beïnvloeden. Geluid kan uiteenlopende gevolgen hebben, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen directe, klinische gezondheidseffecten en indirecte effecten (ofwel welzijnseffecten). Deze kunnen, soms in combinatie met elkaar, leiden tot de volgende drie typen klachten. Hoge geluidniveaus kunnen leiden tot gehoorschade. Jarenlange blootstelling aan hoge geluidsniveaus (vanaf circa 80 dB) kan leiden tot zogenaamde lawaaislechthorendheid. Dit treedt bijvoorbeeld op wanneer mensen dagelijks met lawaaiige apparatuur werken of vaak naar harde muziek luisteren via koptelefoons. Het gehoor kan echter ook als gevolg van éénmalige (acute) blootstelling aan geluid (bijvoorbeeld een explosie) beschadigd raken. Wanneer mensen zich ergeren aan geluid, ontstaat er onrust en irritatie en kan er een stressreactie optreden. Dit kan leiden tot een hoge bloeddruk en verhoogt de kans op hart- en vaatziekten.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
11 (34)
Tot slot kunnen hoge geluidbelastingen in de nacht onze slaap verstoren, ook als je er niet wakker van wordt. De dag erna kan dat leiden tot vermoeidheid, prikkelbaarheid en slechtere prestaties op school of op het werk. 2.1.2
Vergelijking met andere milieufactoren
De gezondheidseffecten van geluid kunnen we omrekenen naar DALY’s (Disability Adjusted Life Years). Deze geven een grove indicatie van het aantal verloren gezonde levensjaren in een populatie ten gevolge van ziekte of vroegtijdige sterfte (ofwel de ziektelast). Daarnaast is het mogelijk om hiermee de gezondheidseffecten van verschillende risicofactoren met elkaar te vergelijken (zie figuur 2.4). Hieruit blijkt dat geluid in Nederland na luchtverontreiniging en verkeersongevallen de grootste ziektelast veroorzaakt. Bovendien wordt verwacht dat de gezondheidseffecten van geluid de komende jaren toe zullen nemen, terwijl voor de meeste andere (milieu)factoren een dalende trend te zien is.
Figuur 2.4 Berekend aantal DALY’s als gevolg verschillende omgevingsfactoren (bron: RIVM) 2.2
Geluidhinder
Geluidhinder wordt door de WHO gedefinieerd als “een gevoel van onbehagen dat samenhangt met een negatieve beïnvloeding van een individu door ongewenst geluid en omstandigheden”. Het is dus een subjectieve ervaring, waarbij zowel kenmerken van het geluid (akoestische factoren) als persoonlijke kenmerken (niet-akoestische factoren) een rol spelen. Wanneer geluid hinderlijk is, dan wordt het ook wel lawaai of herrie genoemd. De één zal dit soort termen gebruiken om een motorrace of popconcert te omschrijven, terwijl een ander hier juist met veel plezier naartoe gaat. 2.2.1
Akoestische factoren
De volgende kenmerken van een waargenomen geluid kunnen een rol spelen in de wijze waarop dit door mensen wordt ervaren.
Actieplan geluid 2013 12 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Naarmate het geluidniveau (volume) hoger wordt, neemt de impact op de omgeving toe. Het wordt bijvoorbeeld lastiger een gesprek te voeren of je te concentreren. Hierdoor neemt ook de kans toe dat mensen zich aan geluid gaan ergeren en er overlast ontstaat. Ook het soort bron waarvan het geluid afkomstig is speelt een rol. Het ruisen van bladeren of de branding van de zee kan bijvoorbeeld behoorlijk hoge geluidbelastingen veroorzaken, terwijl deze bronnen in het algemeen niet tot hinder leiden. Net zo goed kunnen hele lage niveaus, zoals net hoorbare housemuziek uit de koptelefoon van een medepassagier in een stille treincoupé, verschrikkelijk storend zijn. Er is ook verschil tussen wegverkeer en railverkeer: bij gelijke niveaus leidt het geluid van auto’s vanwege de continuïteit in het algemeen tot meer hinder dan geluid van treinen. Andere relevante factoren zijn de voorspelbaarheid, het tijdstip en de duur waarop het geluid optreedt. Onregelmatige geluiden zijn in het algemeen hinderlijker dan voorspelbare en constante geluiden. Hetzelfde geldt voor geluid in de avond en nacht (zie paragraaf 1.1.2). Tot slot kan het specifieke karakter van een waargenomen geluid een rol spelen. Hele lage frequenties (bastonen) en hele hoge frequenties (piep- of fluittonen) worden sneller als hinderlijk ervaren. Hetzelfde geldt voor een herkenbaar brommend, piepend of zoemend karakter (ofwel ‘tonaal’ geluid) of het optreden van zich herhalende pieken of stoten (ofwel ‘impulsachtig’ geluid). En terwijl bezoekers van een disco of concert genieten van het muzikale karakter van geluid, is dit voor omwonenden juist extra storend. 2.2.2
Niet-akoestische factoren
Hieronder is een overzicht te vinden van de persoonlijke kenmerken die een rol (kunnen) spelen bij de mate van ervaren geluidhinder. Een belangrijke factor is de gevoeligheid voor geluid. Mensen die gehecht zijn aan rust en stilte zullen zich relatief snel storen aan geluid in hun woonomgeving. Ook komt het voor dat mensen ernstige last hebben van een laagfrequent geluid in of nabij hun huis, terwijl huisgenoten het betreffende geluid vanwege de frequentie niet eens kunnen horen. Ook vrijwilligheid is van grote invloed. Wanneer je een goed nummer op de radio hoort, zet je de radio soms op eigen initiatief harder. De kans dat de buurman overlast ondervindt neemt op dat moment toe, omdat hij onvrijwillig aan dit geluid wordt blootgesteld. Een factor die hiermee samenhangt is het (gevoel van) beheersbaarheid van de geluidbron. In het bovenstaande voorbeeld is dat relatief groot: je buurman kan aanbellen en vriendelijk verzoeken de radio zachter te zetten. Wanneer hij zich stoort aan het geluid van een drukke weg langs zijn huis, heeft hij deze mogelijkheid echter niet. De beheersbaarheid van deze bron is kleiner en de kans op hinder daarmee groter. Wanneer je voordelen ervaart van een geluidbron, zal je deze minder snel als hinderlijk ervaren. De muziek van het café waar je naast woont is bijvoorbeeld minder vervelend wanneer je er zelf regelmatig langs gaat om iets te drinken.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
13 (34)
Voor verkeersgeluid geldt tot bepaalde hoogte hetzelfde: mensen die vaak de auto gebruiken zullen zich minder snel hieraan storen dan mensen die altijd met de fiets reizen. Aanvullend op het bovenstaande punt is ook de associatie die een bepaald geluid oproept van belang. Een motorrijder zal het geluid van zijn machine bijvoorbeeld verbinden aan een gevoel van plezier en vrijheid. Geluid van scooters ervaren sommige mensen soms als extra storend, omdat ze het relateren aan de aanwezigheid van hangjeugd en daaraan gerelateerde overlast. En wanneer je meer weet over de gezondheidseffecten van geluid, zal je het sneller verbinden met gevaar. Tot slot spelen de communicatie en het sociale proces rondom geluid een rol. Bouwlawaai is bijvoorbeeld minder erg wanneer je er van tevoren duidelijk over bent geïnformeerd. De acceptatie van geluid neemt aan de andere kant juist af wanneer de veroorzaker toezegt er iets aan te doen, maar zijn belofte vervolgens niet nakomt. 2.3
Dosis-effectrelaties
Omdat bij het beleven van geluidoverlast een groot aantal factoren een rol speelt, is het lastig de ernst van een specifieke situatie op een objectieve manier vast te stellen. Om toch algemeen geldende uitspraken te kunnen doen over de mate waarin hinder en slaapverstoring bij een groep mensen (bijvoorbeeld de inwoners van Nieuwegein) optreden, maken we gebruik van zogenaamde dosis-effectrelaties. Deze drukken de gemiddelde relatie uit tussen het optredende geluidsniveau en het percentage mensen dat (ernstige) hinder of slaapverstoring (en daarmee mogelijke gezondheidseffecten) ondervindt. Hiermee bieden ze onder meer een basis voor het vaststellen van wettelijke geluidnormen (zie hoofdstuk 3). De in Nederland gebruikte dosis-effectrelaties zijn weergegeven in figuur 2.2 en 2.3. De curves voor hinder zijn gebaseerd op geluid over de dag heen (Lden), terwijl slaapverstoring wordt gerelateerd aan geluid in de nacht (Lnight). De getoonde grafieken zijn vastgesteld op basis van uitgebreid Europees onderzoek naar hinderbeleving. De variatie naar tijd en plaats bleek daarbij overigens beperkt. Wel is duidelijk het in paragraaf 2.2.1 genoemde onderscheid naar type bron duidelijk te zien: geluid van industrie en wegverkeer door meer mensen als hinderlijk ervaren en veroorzaakt meer slaapverstoring dan geluid van railverkeer.
Figuur 2.2 Dosis-effectrelaties tussen geluidbelasting en (ernstige) hinder
Actieplan geluid 2013 14 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 2.3 Dosis-effectrelaties tussen geluid en ernstige slaapverstoring
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
3
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
15 (34)
Wet- en regelgeving
Omdat geluid van invloed is op onze woonomgeving en gezondheid, zijn er verschillende wetten en voorschriften op van toepassing. In dit hoofdstuk is een overzicht te vinden. Daarbij komt ook de rol van de gemeente aan bod. 3.1
Europese richtlijn omgevingslawaai
In 2002 is de Europese richtlijn omgevingslawaai vastgesteld. De inhoud hiervan is in 2004 doorvertaald naar de Nederlandse Wet geluidhinder en sinds 2012 verplaatst naar de Wet milieubeheer. Om de hinderlijke en schadelijke gevolgen van hoge geluidniveaus te bestrijden, worden vanuit Europa de volgende drie instrumenten ingezet: Het inventariseren van de blootstelling aan omgevingslawaai met behulp van geluidbelastingkaarten. Deze kaarten worden elke 5 jaar geactualiseerd. Om de kaarten van verschillende lidstaten zo goed mogelijk te kunnen vergelijken wordt bovendien gewerkt aan de harmonisatie van dosismaten en rekenmethoden. Het vaststellen van actieplannen om omgevingslawaai te voorkomen en/of te beperken, met name gericht op locaties met hoge blootstellingsniveaus. De geluidbelastingkaarten bieden hiervoor zinvolle basisinformatie. De actieplannen worden elke 5 jaar, uiterlijk een jaar na de geluidbelastingkaarten, vastgesteld. Het voorlichten van het publiek over omgevingslawaai en de effecten daarvan. Onderdeel hiervan vormt de publicatie van de geluidbelastingkaarten en het organiseren van inspraak over de actieplannen. De richtlijn omgevingslawaai is een eerste stap in de totstandkoming van nieuw Europees raamwerk voor geluidsbeleid. Dit richt zich op het voorkomen en verminderen van geluid van wegverkeer, spoorwegen, luchtvaart en (zware) industriële bedrijvigheid. Vooralsnog zijn op Europees niveau geen normen vastgelegd ten aanzien van het geluidniveau dat deze bronnen bij woningen mogen veroorzaken (in tegenstelling tot bijvoorbeeld luchtkwaliteit). Aanvullend biedt de richtlijn een basis voor de ontwikkeling en aanscherping van Europees bronbeleid. De eerste stappen hierin zijn inmiddels gezet. Alle uitlaten van auto’s en brommers moeten bijvoorbeeld een Europese typegoedkeuring hebben. Bij deze keuring geldt onder meer een maximale geluidproductie. Ook gelden er (steeds strenger wordende) Europese geluidnormen voor banden. Informatie hierover is te vinden op het gestandaardiseerde bandenlabel (zie figuur 3.1), dat vanaf eind 2012 verplicht is (en ook aangeeft hoe goed de betreffende band scoort qua grip en brandstofefficiëntie).
Actieplan geluid 2013 16 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 3.1 Het Europese bandenlabel 3.2
Nederlandse wet- en regelgeving
In Nederland is al in de jaren ’70 gestart met de ontwikkeling van wetgeving voor geluid. De meeste bronnen zijn gereguleerd via de Wet geluidhinder, daarnaast bevatten onder meer de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit diverse geluidvoorschriften. Met dit uitgebreide toetsingskader lopen we overigens voor op veel andere Europese lidstaten. 3.2.1
Wet geluidhinder
De Wet geluidhinder is in 1979 in werking getreden en bestrijdt geluid dat veroorzaakt wordt door verkeer op gemeentelijke/provinciale wegen en gezoneerde industrieterreinen (speciaal voor lawaaiige bedrijven aangewezen gebieden). De wet treedt in werking bij de aanleg of verbreding van (spoor)wegen. Daarnaast zijn er geluidnormen voor nieuw te bouwen woningen opgenomen, in de vorm van een ondergrens (de voorkeurgrenswaarde) en een bovengrens (de maximaal toelaatbare waarde) opgenomen. Wanneer de geluidbelasting hiertussen ligt, kan het bevoegd gezag (in de meeste gevallen het college van B&W) onder bepaalde voorwaarden een ontheffing (of hogere waarde) vaststellen (zie figuur 3.2).
Figuur 3.2 Normering Wet geluidhinder voor nieuwe woningen langs gemeentelijke wegen
Toen de Wet geluidhinder in werking trad, bestonden er al woningen met een te hoge geluidsbelasting (gedefinieerd als >60 dB op 1 maart 1986). Deze woningen komen in aanmerking voor een verbetering van de geluidssituatie, ook wel bekend als sanering.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
17 (34)
Voor andere ‘bestaande’ situaties biedt de Wet geluidhinder geen bescherming. Ook gelden er geen eisen voor wegen met een maximum snelheid van 30 km per uur en is in deze wet niets geregeld voor de toename van geluid door de geleidelijke groei van het verkeer op gemeentelijke/provinciale wegen. 3.2.2
Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit
De Rijksoverheid werkt op dit moment in overleg met lagere overheden aan een ingrijpende herziening van de Nederlandse geluidregelgeving (bekend als SWUNG = Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid). De eerste fase hiervan heeft betrekking op snelwegen en hoofdspoorwegen en is op 1 juli 2012 van kracht geworden. De nieuwe voorschriften voor deze geluidbronnen hebben een plek gekregen in de Wet milieubeheer; de oude voorschriften zijn gelijktijdig uit de Wet geluidhinder geschrapt. De basis van de nieuwe regelgeving wordt gevormd door zogenaamde geluidproductieplafonds. Dit is een landelijk dekkend stelsel van waarneempunten op 50 meter afstand van snel- en spoorwegen, met een onderlinge afstand van 100 meter (zie het voorbeeld voor de A2 in figuur 3.3). Voor elk punt is een specifieke, maximaal toegestane geluidbelasting gedefinieerd. Deze ‘plafondwaardes’ worden bewaakt door middel van monitoring: jaarlijks wordt de geluidbelasting op alle waarneempunten berekend op basis van recente verkeerstellingen. Een onafhankelijke partij gaat daarnaast op een beperkt aantal waarneempunten controlemetingen uitvoeren.
Figuur 3.3 Geluidsproductieplafonds langs de A2 ter hoogte van Hoog Zandveld (bron: RWS)
Wanneer op een punt overschrijding dreigt te ontstaan (<0,5 dB ruimte), dient de bronbeheerder (Rijkswaterstaat of ProRail) te onderzoeken met welke maatregelen het geluid kan worden teruggedrongen. Op basis van een wettelijke vastgestelde kosten-batenafweging wordt bepaald of maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De Wet milieubeheer biedt hiermee – in tegenstelling tot de Wet geluidhinder – bescherming voor steeds hoger wordende geluidbelastingen als gevolg van autonome verkeersgroei. Daarnaast vormen groot onderhoud of verbreding van de weg een aanleiding voor toetsing aan de plafondwaarde. Dit zijn immers ‘natuurlijke’ momenten om, gekoppeld aan reeds geplande werkzaamheden, geluidmaatregelen zoals stil asfalt of afscherming te realiseren. In figuur 3.4 is te zien hoe de geluidsituatie langs een snelweg zich door wettelijke methodiek in de loop van de tijd ongeveer zal ontwikkelen.
Actieplan geluid 2013 18 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 3.4 Geluidproductie als functie van de tijd (bron: commissie MER)
Ook de geluidnormen voor individuele bedrijven zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (en het onderliggende Activiteitenbesluit). In de meeste situaties gelden standaard geluidnormen (zie tabel 3.1). Bij specifieke situaties kan de gemeente via een maatwerkvoorschrift een strengere of ruimere geluidnorm opleggen. Voor vergunningplichtige bedrijven kunnen specifieke geluidnormen worden opgenomen in de omgevingsvergunning. 7-19 u
19-23 u
23-7 u
Gemiddelde geluidbelasting op de gevel van woningen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
Gemiddelde geluidbelasting in gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
Maximale geluidbelasting op de gevel van woningen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
Maximale geluidbelasting in gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
Tabel 3.1 Geluidnormering Activiteitenbesluit
3.2.3
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit bevat een groot aantal technische voorschriften die van toepassing zijn op het (ver)bouwen van onder meer woningen. Een aantal hiervan heeft betrekking op geluid. Om bewoners te beschermen tegen geluid van buiten dient de buitengevel bijvoorbeeld voldoende geluid tegen te houden. Hetzelfde geldt voor wanden tussen verschillende woningen in een appartementencomplex. Ook zijn er regels opgenomen om het geluid van installaties (zoals liften, verwarming en mechanische ventilatie) en galm te beperken. 3.2.4
Overige regelgeving en niet-gereguleerde geluidbronnen
De Arbowet bevat regels voor harde geluiden op het werk. Normen voor geluid van vliegtuigen zijn te vinden in de Wet luchtvaart. De maximale geluidproductie van bromfietsen, auto’s en uitlaten is vastgelegd in diverse onderliggende regelingen (AMvB’s). En om te waarborgen dat geluidonderzoek en normtoetsing op een uniforme wijze plaatsvinden, zijn in Nederland diverse reken- en meetvoorschriften van kracht. Voor geluidsoverlast van buren en bouwwerkzaamheden zijn geen wettelijke normen vastgelegd. Wel zijn er handreikingen beschikbaar waarin mogelijke oplossingen beschreven zijn. Ook voor stemgeluid (bijvoorbeeld afkomstig van een schoolplein of sportveld) en geluid van scheepvaart is in de wet niets geregeld.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
3.3
Taken van de gemeente
3.3.1
Vaststelling geluidbelastingkaarten en Actieplan geluid
19 (34)
Geluid is een lokaal probleem, met name in stedelijk gebied. De Europese richtlijn omgevingslawaai stelt daarom dat voor agglomeraties met meer dan 100.000 inwoners geluidbelastingkaarten beschikbaar moeten zijn. Deze kaarten worden vastgesteld door de betrokken colleges van B&W en hebben betrekking op alle relevante geluidbronnen in de gemeente (weg, spoor, industrie en, indien relevant, luchtvaart). De vaststelling van het hierop volgende actieplan is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Dit plan heeft alleen betrekking op de bronnen die de gemeente zelf beheert (zoals gemeentelijke wegen) of waarvoor ze bevoegd gezag is (zoals bedrijven). Op andere bronnen hebben we immers een beperkte invloed. Aanvullend op het bovenstaande stelt de minister van Infrastructuur & Milieu (I&M) afzonderlijke geluidbelastingkaarten vast voor de Nederlandse snelwegen, hoofdspoorwegen en Schiphol. Het college van Gedeputeerde Staten (GS) is bevoegd gezag voor de vaststelling van kaarten voor provinciale wegen. De voorziene maatregelen voor deze bovenlokale geluidbronnen worden door deze beheerders beschreven in afzonderlijke actieplannen. 3.3.2
Overige taken en bevoegdheden
Naast de verplichtingen die voortkomen uit Europese richtlijn omgevingslawaai heeft de gemeente bij veel nationale wetgeving een controlerende taak. Dat geldt bijvoorbeeld voor geluidvoorschriften die voor nieuwe woningen gelden vanuit het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder. Op basis van de laatstgenoemde is het college van B&W ook bevoegd gezag voor het vaststellen van hogere waarden (zie paragraaf 3.2.1). Hierop zijn de randvoorwaarden uit het gemeentelijk ‘beleid hogere waarden Wet geluidhinder’ (raadsnummer 2009-218) van toepassing. Tot slot is de gemeente bevoegd gezag voor de handhaving van de geluidvoorschriften bij veel bedrijven. Aanvullend op landelijke regelgeving kan de gemeente daarnaast geluidvoorschriften opnemen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of de daaronder vallende vergunningen. Deze hebben meestal betrekking op specifieke situaties, zoals lawaaiige werkzaamheden in de openbare ruimte of evenementen. Tot slot is de gemeente verantwoordelijk voor de procedurele afhandeling van saneringsgevallen onder de Wet geluidhinder (zie paragraaf 3.2.1). Het onderzoek naar en uitvoering van geluidmaatregelen voor deze woningen wordt betaald door de Rijksoverheid. Gemeenten kunnen hiervoor een subsidie aanvragen bij het ministerie van I&M.
Actieplan geluid 2013 20 (34)
Raadsnummer
4
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Geluidmaatregelen
Er zijn drie typen maatregelen mogelijk om geluid terug te dringen, die normaalgesproken volgens een wettelijk vastgelegde voorkeursvolgorde worden ingezet: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtsmaatregelen en tot slot maatregelen bij de ontvanger. Hieronder leest u wat deze categorieën inhouden en wat de voor- en nadelen zijn. 4.1
Bronmaatregelen
Bronmaatregelen pakken het probleem bij de basis aan en zijn daarmee de meest kostenefficiënte manier van geluidhinderbestrijding. Denk bijvoorbeeld aan de Europese eisen die gelden ten aanzien van uitlaten, voertuigen en banden (zie paragraaf 3.1). Ook elektrische auto’s en scooters zullen in de toekomst een bijdrage gaan leveren aan vermindering van de geluidproductie. In de volgende paragrafen is informatie te vinden over andere mogelijke bronmaatregelen. 4.1.1
Stil asfalt
Een inmiddels veelvuldig in Nederland toegepaste bronmaatregel is zogenaamd stil asfalt. Er zijn diverse producten beschikbaar met verschillende toepassingsmogelijkheden. Op snelwegen wordt meestal ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton) of 2laags ZOAB gebruikt (zie figuur 4.1). Deze wegdekken reduceren met name bij snelheden vanaf 80 km/u veel geluid. Voor toepassing in stedelijke omgeving zijn zogenaamde dunne deklagen ontwikkeld. Deze asfaltmengsels worden in een dunne laag (1 tot 3 cm) aangelegd op een onderlaag en halen ook bij snelheden rond 50 km/u een forse reductie. Voor binnenstedelijke situaties zijn tot slot stille klinkers beschikbaar, maar het effect hiervan op de geluidbelasting is een stuk kleiner.
Figuur 4.1 Opbouw 2laags ZOAB
Stille wegdekken leiden tot lagere geluidbelastingen op woningen. Aan de toepassing ervan zijn echter een aantal randvoorwaarden verbonden:
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
21 (34)
Stil asfalt is vanwege de aanwezige holle ruimtes minder sterk en gaat daarom minder lang mee; de levensduur bedraagt ongeveer 2/3 deel van die van traditionele typen asfalt. Het is daarnaast niet geschikt om toe te passen nabij kruisingen en in straten met parkeerplaatsen of bushaltes. Door de wringende bewegingen van banden die hierbij ontstaan zou stil asfalt al na enkele jaren vervangen moeten worden. Stil asfalt is gemiddeld 5-15% duurder om aan te leggen dan regulier asfalt. Door de kortere levensduur moet het echter ook eerder vervangen worden; de jaarlijkse kosten voor wegvakken met stil asfalt zijn daardoor gemiddeld 10-40% hoger. Daarnaast levert dit extra overlast voor de weggebruiker. Doordat de holle ruimtes in het stil asfalt vol lopen met vuil en in elkaar worden gedrukt, neemt de geluidreductie in de loop van de tijd steeds verder af. Beschouwd over de totale levensduur is desondanks een geluidreductie van gemiddeld 3 dB realistisch. Dat effect is vergelijkbaar met een halvering van de hoeveelheid verkeer op de betreffende weg! 4.1.2
Verlaging maximumsnelheid
Bij een verlaging van de maximumsnelheid vermindert het geluid dat ontstaat wanneer banden over het wegdek rollen. Bij snelheden vanaf 70 km/u en een beperkte hoeveelheid vrachtverkeer kan dat een afname van 0,5 tot 1 dB opleveren. Hiervoor is wel een strikte handhaving noodzakelijk. En om te voorkomen dat automobilisten structureel te hard blijven rijden, is het aanvullend wenselijk de inrichting van de weg aan te passen (onder meer smallere stroken). Langs wegen met een maximumsnelheden van 50 km/u of lager is het effect van snelheidsverlaging verwaarloosbaar, omdat het motorgeluid hier het bandengeluid overstemt. 4.2
Overdrachtsmaatregelen
Een tweede categorie maatregelen om geluid terug te dringen is geluidschermen of –wallen. Omdat deze de lijn tussen de geluidbron (bijvoorbeeld wegverkeer) en de ontvanger (een woning) onderbreken worden ze ook wel overdrachtsmaatregelen genoemd. De werking van geluidafscherming wordt geïllustreerd in figuur 4.2.
Figuur 4.2 Werking geluidafscherming (B=bron;
=waarneempunt op diverse hoogten)
Actieplan geluid 2013 22 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Door geluidafscherming zo dicht mogelijk langs de weg te plaatsen en voldoende hoog te maken kan de geluidbelasting bij woningen met 5 tot 10 dB worden teruggebracht. Om deze geluidreductie op de begane grond te bereiken is een hoogte van 1½ tot 2 meter nodig; pas bij hoogtes vanaf ongeveer 3½ meter treden dergelijke effecten ook op de 1e verdieping op. Om geluid goed tegen te kunnen houden moet de geluidafscherming daarnaast voldoende massa hebben. Bij de realisatie ervan moet je verder rekening houden met de volgende aspecten: De aanleg ervan kost geld. De exacte uitvoeringskosten worden onder meer beïnvloed door de volgende factoren. o
Het type geluidafscherming. Geluidwallen zijn ongeveer de helft goedkoper dan schermen. Betonnen schermen zijn weer duurder dan houten schermen, maar hebben tegelijkertijd een langere levensduur.
o
Naarmate de hoogte toeneemt, worden de kosten hoger omdat er meer materiaal en zwaardere fundering nodig is.
o
De locatie en de ondergrond. Een scherm in de berm kost veel minder dan een scherm op een viaduct of brug. Daarnaast kan de aanwezigheid van kabels en leidingen tot hogere aanlegkosten leiden.
Ten tweede kost het geld om geluidschermen te beheren. Denk bijvoorbeeld aan schoonmaakkosten (onder meer door graffiti) en het maaien/snoeien van begroeide geluidwallen. Geluidschermen en –wallen belemmeren het zicht (zie figuur 4.3). Automobilisten zien hierdoor niet meer waar ze rijden en kunnen een ‘opgesloten’ gevoel krijgen. Ook het zicht van achterliggende bewoners wordt beperkt door het plaatsen van (hoge) geluidafscherming, maar zij ervaren dit in het algemeen minder negatief omdat ze er ook voordeel bij hebben. Geluidafscherming kan niet overal worden toegepast. Langs wijkontsluitingswegen is de visuele impact en barrièrewerking bijvoorbeeld te groot en daarnaast ontbreekt hier vrijwel altijd de benodigde ruimte.
Figuur 4.3 Voorbeeld uit Polen van uitzicht belemmerende geluidafscherming 4.3
Maatregelen bij de ontvanger
Wanneer bron- en overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn, kan tot slot nog worden ingezet op verbetering van de geluidwering van woningen (ofwel maatregelen bij de ontvanger). Bij nieuwbouw van woningen gelden hiervoor eisen vanuit het Bouwbesluit. Het aanpassen van bestaande woningen is in het algemeen echter een weinig kostenefficiënte manier van geluidhinderbestrijding. In paragraaf
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
23 (34)
4.3.1 wordt uitgelegd waarom. Paragraaf 4.3.2 gaat in op andersoortige maatregelen aan woningen. 4.3.1
Verbetering geluidisolatie gevels
Elk onderdeel van een gevel (zoals muren, ramen en dakpanelen) heeft een bepaalde isolerende waarde. Deze bepalen samen hoeveel geluid de betreffende gevel tegenhoudt. De gezamenlijke isolatiewaarde kan worden verbeterd door de zwakkere onderdelen aan te pakken. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan: Het toepassen van dubbele rubberen profielen bij ramen en deuren; Gebruik van geluiddempende isolatievoorzieningen, zoals suskasten (figuur 4.4); Het verzwaren van dak- of deurpanelen met gipsplaten; Het vervangen van enkel glas door (drie)dubbel glas.
Figuur 4.4 Toepassing suskasten in gevel (links) en dwarsdoorsnede (rechts)
Het effect van deze maatregelen is alleen merkbaar in de woning, op voorwaarde dat de ramen gesloten blijven. Er profiteert dus maar een beperkt aantal mensen van, terwijl de kosten fors zijn (voor bestaande woningen vanaf ongeveer €5000 per woning). Daar staat tegenover dat sommige geluidsisolerende maatregelen ook de warmte-isolatie verbeteren en daarmee tot lagere stookkosten leiden. 4.3.2
Afschermende maatregelen aan gebouwen
Naast de hierboven beschreven maatregelen is het ook mogelijk om met bepaalde bouwvormen of constructies het geluid op woningen terug te dringen. Voorbeelden van deze afschermende maatregelen aan gebouwen zijn: Een (voorzet)gevel zonder te openen delen, ofwel een ‘dove gevel’; Een afsluitbaar balkon of loggia; Glazen voorzetramen of vliesgevels; Slimme oplossingen zoals zaagtandgevels die de buitenruimte afschermen of een coulissenscherm dat de invalshoek van het geluid verkleint (zie figuur 4.5).
Actieplan geluid 2013 24 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 4.5 Werking zaagtandgevel en coulissenscherm 4.4
Samenhang met andere beleidsvelden
Om geluidhinder te voorkomen en bestrijden is het tot slot van belang de samenwerking met andere beleidsvelden te zoeken. Voor de volgende thema’s doen zich regelmatig kansen voor. Bij ruimtelijke planvorming kan het zinvol zijn om al bij het stedenbouwkundig ontwerp rekening te houden met aanwezige (en eventueel geplande) geluidbronnen. Het vergroten van de afstand tussen wegen en woningen verlaagt bijvoorbeeld het optredend geluidniveau. Grote bouwvolumes, zoals appartementencomplexen of kantoorpanden, kunnen daarnaast worden ingezet als geluidafscherming voor het achterliggend gebied. Ook kunnen woningen worden geïntegreerd met geluidafscherming (zie figuur 4.6). Tot slot is het wenselijk te waarborgen dat woningen op hoog belaste locaties ook een geluidluwe zijde hebben en de gevoelige ruimten (woon- en slaapkamers) zoveel mogelijk aan deze kant te situeren. Omdat verkeer de belangrijkste bron van geluid in Nederland is, liggen ook hier kansen om geluidoverlast terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in paragraaf 4.1. In sommige steden zijn ingrijpender maatregelen toepasbaar: door de aanleg van een rondweg kan bijvoorbeeld een grote stroom doorgaand verkeer vanuit een dorpskern worden verplaatst naar een gebied waar veel minder mensen wonen. Verkeer is ook de belangrijkste lokale bron van luchtverontreiniging. Maatregelen aan de bron of in de overdracht hebben ook hierop meestal een positief effect. Vanwege de negatieve gevolgen van geluid (en luchtverontreiniging) op het welzijn van de bevolking is er een relatie met het gezondheidsbeleid (GGD). Via vergunningverlening en handhaving is het mogelijk te sturen op de door bedrijven of horeca veroorzaakte geluidbelasting. Communicatie kan worden ingezet om inwoners te informeren en bewustwording over (de gevolgen van) geluid te vergroten.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
25 (34)
Figuur 4.6 In geluidafscherming geïntegreerde woningbouw langs de A50 bij Beuningen, gezien vanaf de snelweg en vanuit de woonwijk (bron: Google)
Actieplan geluid 2013 26 (34)
Raadsnummer
5
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Geluid in Nieuwegein
Dit laatste hoofdstuk gaat in op geluid in onze stad. Welke bronnen zijn relevant? En welke geluidbelastingen kun je ongeveer verwachten op welke plekken? Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze geluidhinder in het verleden is beperkt en welke aanvullende maatregelen de komende jaren voorzien zijn. 5.1
Historie
De groeikern Nieuwegein is ontstaan vanuit de historische kernen Jutphaas en Vreeswijk. Een groot deel van de nieuwe woonwijken is ontwikkeld in de jaren ’70 en begin jaren ’80, toen de Wet geluidhinder nog niet van kracht was. Hieronder is te lezen welke geluidbronnen zich in de gemeente bevinden en op welke wijze hiermee in het verleden rekening is gehouden. 5.1.1
Opbouw gemeente en geluidbronnen
Nieuwegein staat bekend om zijn centrale ligging en goede bereikbaarheid; wegverkeer is dan ook de belangrijkste bron van geluid. De stad is omringd door drukke snelwegen en wordt intern ontsloten door de Stadsas en Werkas met grotendeels 2x2 rijstroken. Tussen de snelwegen en woonwijken is een afstand van minimaal 125 meter aangehouden. De afstand tot de Stadsas is veel korter: langs de A.C. Verhoefweg, Zandveldseweg en ’s-Gravenhoutseweg bedraagt deze 20-40 meter, terwijl appartementencomplexen langs de Zuidstedeweg op slechts 10-15 meter van het asfalt staan. Hetzelfde geldt voor woningen langs diverse wijkontsluitingswegen. Andere infrastructuur die bijdraagt aan de geluidsituatie in Nieuwegein zijn de sneltram en de vaarwegen door en langs de stad (Merwedekanaal, Amsterdam-Rijnkanaal, Lekkanaal en Lek). Wat betreft bestemmingen is een functionele scheiding in de stad aangebracht. Vrijwel alle woonwijken bevinden zich aan de westzijde, terwijl de grotere bedrijfsterreinen aan de oostzijde gelegen zijn. Op De Liesbosch en Plettenburg-De Wiers is de vestiging van relatief lawaaiige bedrijven toegestaan; deze zijn op basis van de Wet geluidhinder aangewezen als ‘gezoneerde industrieterreinen’. Het werkgebied Herenstraat-Kruyderlaan en een beperkt aantal solitaire inrichtingen liggen op relatief korte afstand van de woonbebouwing. En ook bepaalde voorzieningen veroorzaken geluid. Denk bijvoorbeeld aan winkelcentra (laden en lossen), horeca en sportvelden. Tot slot zijn verspreid over de hele gemeente meer specifieke en/of tijdelijke bronnen waarneembaar, zoals brommers en scooters, buren, evenementen of bouwwerkzaamheden.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
5.1.2
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
27 (34)
Reeds getroffen en geplande maatregelen
Uit de vorige paragraaf blijkt dat bij de opbouw van Nieuwegein tot bepaalde hoogte een buffer is aangehouden tussen geluidbronnen en woningen. Aanvullend hierop zijn diverse maatregelen getroffen bij de bron, in de overdracht of ter plaatse van de ontvanger. Hieronder is een overzicht te vinden. Bronmaatregelen Op de A12 en de A27 is begin jaren ’90 ZOAB aangebracht. De A2 is in 2011 door Rijkswaterstaat zelfs voorzien van een nog stiller wegdek (2laags ZOAB). Deze maatregel was gekoppeld aan de verbreding van deze snelweg en volgde uit de bijbehorende toetsing aan de Wet geluidhinder. Ter hoogte van de wijk Blokhoeve heeft de gemeente in 2006 dunne deklagen aangelegd op de A.C. Verhoefweg en Taludweg. Dit stille wegdek werd gesubsidieerd door het toenmalige ministerie van VROM en was nodig om te kunnen voldoen aan de geluidnormen op de geplande woningen langs deze wegen. In de eerste helft van 2013 worden ook de Wijkerslootweg en het deel van de A.C. Verhoefweg ten zuiden van de kruising Richterslaan/Barnsteendrift voorzien van een stil wegdek. Deze compenserende maatregel volgt uit het bestemmingsplan Binnenstad 2007. Door de hierin mogelijk gemaakte renovatie en uitbreiding wordt op deze ontsluitingswegen namelijk een forse verkeersgroei en daarmee een toename van de geluidbelasting verwacht. Het bovengenoemde bestemmingsplan vormde ook aanleiding tot het verlagen van de maximumsnelheid op de Zuidstedeweg en Wijkerslootweg (van kracht sinds begin 2009). Overdrachtsmaatregelen Aan de Nieuwegeinse zijde is langs de A2 over vrijwel de gehele lengte geluidafscherming geplaatst. Ter hoogte van Hoog Zandveld, het IJsselbos en Doorslag betreft het (doorzichtige) geluidschermen met een hoogte van ongeveer 6 meter. In de wijken Batau-zuid, Batau-noord en Galecop wordt geluid tegen gehouden door een combinatie van wallen en schermen met een gezamenlijke hoogte van rond de 10 meter. Het laatste deel hiervan, ter plaatse van de Reinesteijnseweg, rondt de gemeente medio 2013 af. Ook langs grote delen van de Stadsas is geluidafscherming aanwezig. Omdat de hoogte ervan in het algemeen beperkt is (1 tot 2 meter), heeft dit een beperkte invloed op het geluid bij hierachter liggende woningen. De volgende locaties vormen hierop een uitzondering: o
De geluidschermen langs de A.C. Verhoefweg bij Galecop zijn 3 meter hoog, omdat de geplande nieuwbouw erachter aan de normering uit de Wet geluidhinder moest voldoen.
o
De bijna 4 meter hoge geluidwallen langs de Wijkerslootweg (figuur 5.1), een derde maatregel uit het hierboven genoemde bestemmingsplan Binnenstad.
Tot slot is er geluidafscherming aanwezig langs de Plettenburgerbaan en de Graaf Florisweg (hoogte tot 2 meter). De eerstgenoemde is in de zomer van 2012 vervangen, de tweede wordt naar verwachting medio 2013 vernieuwd.
Actieplan geluid 2013 28 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Figuur 5.1 Afscherming Wijkerslootweg gezien vanuit de Rijtuigenbuurt (linksboven), vanuit de lucht (rechtsboven) en op een dwarsdoorsnede (onder)
Maatregelen bij de ontvanger De gevels van na 1992 gebouwde woningen houden op basis van het Bouwbesluit minimaal 20 dB tegen; langs drukke wegen loopt de isolatiewaarde deze woningen vanwege getroffen maatregelen vaak op tot boven de 30 dB. Bijna 140 appartementen langs de Zuidstedeweg – gelegen aan de Appelvink, Rietgors, Weverstedehof en Veenwal – vallen onder de saneringsregeling van de Wet geluidhinder (zie 3.2.1 en 3.3.2). Omdat stil asfalt en geluidafscherming hier niet mogelijk zijn, is met rijkssubsidie onderzocht of de geluidbelasting in de woningen voldoet aan de wettelijke norm. Voor 6 woningen bleek dat niet het geval. In 2012 zijn daarom op kosten van het ministerie van I&M maatregelen aangebracht die de geluidisolatie van de gevel verbeteren. Voor het onderzoek naar de laatste 18 (verspreid door Nieuwegein liggende) woningen onder de saneringsregeling heeft de gemeente inmiddels ook een subsidie aangevraagd. Verwacht wordt dat het ministerie deze uiterlijk in 2015 toekent, waarna de saneringsopgave in Nieuwegein kan worden afgerond. Bij het appartementencomplex The Edge (Blokhoeve) is een coulissenscherm aangebracht om de geluidbelasting op de achterliggende gevels terug te dringen. Ook bij de transformatie van kantoren (die vaak op geluidbelaste locaties staan) worden bijzondere maatregelen getroffen, zoals de afsluitbare balkons bij het project Geinzicht. Beide voorbeelden zijn te zien in figuur 5.2.
Figuur 5.2 Coulissenscherm The Edge (links) en afsluitbare balkons Geinzicht (links)
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
5.2
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
29 (34)
De huidige situatie
De gemeente heeft, zoals wettelijk voorgeschreven, in 2012 de geluidsituatie in beeld gebracht met geluidbelastingenkaarten. Daarnaast is onder het inwonerspanel een enquête gehouden over de beleving van geluid. Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste conclusies van beide onderzoeken. 5.2.1
Geluidbelastingkaarten 2011
De geluidbelastingkaarten maken de berekende geluidbelasting (in zowel Letmaal als Lden) inzichtelijk vanwege wegverkeer, sneltram, gezoneerde industrieterreinen en bedrijven waarvoor een verhoogde geluidnorm geldt. Ze zijn te bekijken via www.nieuwegein.nl/geluidkaart; hier is ook een toelichtende rapportage te vinden. Op basis van de in 2.3 gepresenteerde dosis-effectrelaties kan worden geconcludeerd dat van de bijna 61.000 inwoners van onze stad er ruim 6.300 gehinderd worden door geluid (10%). Voor ongeveer 2.700 mensen uit deze groep is er sprake van ernstige hinder (4%). De geluidbelasting ’s nachts verstoort de slaap van 1.100 mensen (2%). Hieronder zijn de conclusies per geluidbron weergegeven. Uit de kaarten blijkt dat het verkeer op gemeentelijke wegen verreweg de hoogste geluidniveaus veroorzaakt. Voor ongeveer 1.100 woningen is het geluid ‘erg luid' (tussen 65 en 69 dB). Het grootste deel hiervan ligt in appartementencomplexen langs de Zuidstedeweg en woningen langs de Batauweg. Geluidbelastingen van 70 dB of hoger vanwege gemeentelijke wegen komen niet voor. De snelwegen rond Nieuwegein behoren tot de drukste van heel Nederland, maar ze veroorzaken op slechts enkele woningen een hoog geluidniveau. De reden is dat de Nieuwegeinse woonwijken op relatief grote afstand liggen (zie 5.1.1). Daarnaast heeft de hoge geluidafscherming langs de A2 een positief effect (zie 5.1.2). Dit neemt overigens niet weg dat de snelweg wel op de achtergrond als constante, herkenbare bron in de achterliggende wijken aanwezig is. De sneltram is alleen duidelijk hoorbaar in de directe omgeving van de rails. Ongeveer 700 woningen hebben een geluidbelasting boven de wettelijke voorkeurgrenswaarde van 55 dB; op enkele tientallen woningen in de Binnenstad ligt dit boven de 65 dB. De geluidbelasting vanwege bedrijven en industrie ligt op circa 50 Nieuwegeinse woningen iets boven de wettelijke norm van de 55 dB. Geluidbelastingen boven 60 dB komen niet voor. De strenge, wettelijke normen die gelden voor industriële activiteiten zijn dus effectief. Vergelijking met 2006
De geluidkaart over 2011 kan niet één op één worden vergeleken met die over 2006. De recente berekeningen zijn uitgevoerd met een gedetailleerdere rekenmethode, die beter rekening houdt met het effect van afschermende bebouwing. Dit heeft als gevolg dat geluidcontouren minder ver over de woonwijken heen vallen. Daarnaast hebben de in de tussenliggende periode gerealiseerde geluidwallen langs de Wijkerslootweg en de A2 ter hoogte van de Reinesteijnseweg (zie 5.1.2) een positief effect gehad op de optredende geluidniveaus.
Actieplan geluid 2013 30 (34)
Raadsnummer
5.2.2
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
Resultaten inwonerspanel
Om een beeld te krijgen van de manier waarop Nieuwegeiners geluid in hun woonomgeving ervaren, is in september 2012 een onderzoek onder het inwonerspanel gehouden. De samenvattende notitie hiervan is te vinden op www.nieuwegein.nl/inwonerspanel. De belangrijkste en meest opvallende resultaten zijn hieronder te lezen. De panelleden is gevraagd van een aantal vormen van geluid aan te geven hoe vaak ze daar, als ze in of rond hun woning zijn, overlast van hebben. De antwoorden hierop zijn te vinden in tabel 5.1. Brommers/scooters zijn de belangrijkste hinderbron, gevolgd door verkeer op gemeentelijke wegen en snelwegen. Kunt u van de volgende vormen van geluid
Vaak
Soms
(Bijna)
Weet niet/
nooit
geen mening
aangeven hoe vaak u hier, als in of rond uw woning bent, overlast van ervaart? (n=641) Brommers / scooters
27%
53%
20%
-
Verkeer op de wegen binnen Nieuwegein
23%
40%
38%
0%
Verkeer op snelwegen
22%
29%
47%
1%
Buren (bijvoorbeeld stemmen of muziek)
13%
45%
41%
-
Spelende kinderen en/of hangjongeren
9%
40%
50%
-
Bouwwerkzaamheden
5%
33%
61%
1%
Vliegtuigen / helikopters
4%
40%
56%
-
De sneltram
3%
11%
84%
2%
Bedrijven of industrie
2%
9%
86%
3%
Evenementen
1%
28%
70%
1%
Horeca
1%
11%
86%
2%
Tabel 5.1 Mate van ervaren overlast van diverse geluidbronnen
Overige conclusies Elf procent van de panelleden geeft aan dat hun slaap vaak verstoord wordt door geluid van buitenaf. Bij de helft (50%) komt dit soms voor en bij 39% (bijna) nooit. Ruim de helft van de panelleden (60%) heeft in of nabij hun woning een (relatief) stille plek waar ze tot rust kunnen komen. Meestal is dat binnenshuis (75%), maar ook parken/plantsoenen (41%) en tuin/balkon (37%) worden vaak als zodanig ervaren. Volgens 40% van de respondenten is geluidoverlast de afgelopen 5 jaar toegenomen, terwijl 37% aangeeft dat de overlast gelijk is gebleven. Een aanzienlijke groep (18%) geeft aan nog steeds (bijna) nooit geluidoverlast te ondervinden. Op de vraag of de gemeente tot nu toe voldoende maatregelen neemt om geluidoverlast van verkeer te voorkomen/verminderen reageren de panelleden verdeeld: 40% vindt dit (ruim) voldoende, 30% (ruim) onvoldoende, 30% weet het niet of heeft geen mening hierover. Veel genoemde aanvullende maatregelen zijn controles op de maximumsnelheid van verkeer en op de geluiduitstoot van brommers/scooters, quads en motoren.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
5.3
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
31 (34)
Aanpak geluidhinder Nieuwegein
In het vorige hoofdstuk is op basis van geluidberekeningen en belevingsonderzoek een beeld geschetst van de geluidsituatie in Nieuwegein. Ook is inzicht gegeven in de reeds getroffen en geplande maatregelen. In dit hoofdstuk leest u op welke wijze de gemeente de komende jaren geluidhinder verder wil voorkomen en verminderen. 5.3.1
Uitvoeringsprogramma 2013-2015
In 2008 heeft de gemeenteraad het eerste Actieplan geluid voor Nieuwegein vastgesteld (raadsnummer 2008-380). Hierin is aangegeven dat de gemeentelijke aanpak zich richt op de bron die de hoogste geluidbelastingen (en daarmee de meeste hinder en slaapverstoring) veroorzaakt: verkeer op gemeentelijke wegen. Om dit terug te dringen waren twee typen maatregelen opgenomen: Aanleg van stil asfalt (bronmaatregel) op de daarvoor geschikte wegvakken van de Stadsas: A.C. Verhoefweg, ’s-Gravenhoutseweg, Zandveldseweg. Door dit te koppelen aan het onderhoudsprogramma (2015-2018) konden de meerkosten worden beperkt tot €0,3 miljoen en kon kapitaalvernietiging worden voorkomen. Aanleg en vervanging van geluidafscherming; het hiervoor beschikbaar gestelde budget bedroeg €4,0 miljoen. Dit bedrag was niet voldoende om alle potentieel geschikte locaties aan te pakken. Er was daarom een nadere prioritering voorzien ten aanzien van aan te pakken delen, ontwerp en hoogte. Deze aanpak sluit aan bij de wettelijke voorkeursvolgorde voor type maatregelen (zie hoofdstuk 4). Vanwege de geringe kosteneffectiviteit heeft de gemeente in 2008 de keuze gemaakt om geen geld te steken in het verbeteren van de geluidisolatie van woningen. Het gevolg daarvan is dat langs een aantal wegen knelpunten met hoge geluidbelastingen blijven bestaan. In 2010 heeft de gemeenteraad besloten het bovengenoemde budget vanwege bezuinigingen bij te stellen tot €2,9 miljoen (2010-137). Hiervan is inmiddels €0,8 miljoen geoormerkt voor vervanging en optimalisatie van de geluidafscherming langs de Plettenburgerbaan en Graaf Florisweg (zie paragraaf 5.1.2). Deze locaties hadden prioriteit vanwege de slechte staat van de bestaande geluidafscherming. Om het resterende budget (€2,1 miljoen) zo optimaal mogelijk in te kunnen zetten heeft de gemeente geïnventariseerd welke van de overige potentieel geschikte locaties prioriteit hebben vanuit het oogpunt van geluid (hoogte geluidbelasting, aantal woningen) en beheer (staat van onderhoud bestaande afscherming). Vanuit kostenefficiëntie is verder bekeken op welke locaties geluidwallen toepasbaar zijn; deze zijn immers goedkoper dan schermen. Om de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen is tot slot rekening gehouden met stedenbouwkundige randvoorwaarden, zoals maximumhoogten en zichtlijnen. De gemeente heeft op basis van deze analyse besloten de geluidafscherming langs het zuidelijk deel van de Stadsas (’s-Gravenhoutseweg en Zandveldsweg) aan te gaan pakken. In figuur 5.3 is een indicatie te zien wat betreft hoogte en type afscherming. Dit wordt in de eerste
Actieplan geluid 2013 32 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
helft van 2013 verder uitgewerkt. De inwoners van de achterliggende wijken worden hierbij betrokken en geïnformeerd tijdens informatieavonden. De hierop volgende aanleg zal naar verwachting plaatsvinden vanaf de zomer 2013 tot medio 2015.
Figuur 5.3 Indicatieve uitwerking Actieplan geluid 2008
5.3.2
Mogelijke maatregelen op langere termijn
De in de vorige paragraaf beschreven prioritering heeft tot gevolg dat er de komende jaren geen geld beschikbaar is voor de volgende maatregelen: Aanleg van geluidafscherming langs het noordelijk deel van de Stadsas (A.C. Verhoefweg). De vervanging van de hier aanwezige voorzieningen is niet urgent, aangezien de restlevensduur nog minstens 5 jaar bedraagt. De gemeente kiest er daarom voor hier vooralsnog geen geld voor beschikbaar te stellen. Wel wordt erkend dat hier op langere termijn een beheeropgave ligt en er tevens kansen aanwezig zijn daarbij de geluidafscherming te optimaliseren qua hoogte en ontwerp. Daarmee kan de geluidsituatie voor de achterliggende woningen worden verbeterd.
Actieplan geluid 2013 Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
33 (34)
De aanleg van stil asfalt op de daarvoor geschikte wegvakken van de Stadas (zie 5.3.1). Ook deze maatregel is niet urgent; het groot onderhoud aan deze wegen is vanwege bezuinigingen uitgesteld tot na 2020. Het eerder realiseren van deze geluidmaatregel zou leiden tot kapitaalvernietiging. De afweging over de daadwerkelijke toepassing van de bovengenoemde maatregelen, inclusief de financiële consequenties, vindt plaats bij de besluitvorming over het Actieplan 2018. 5.3.3
Samenwerking en flankerend beleid
Bij het voorkomen en verminderen van geluidhinder zoeken we verder de raakvlakken en samenwerking met andere beleidsvelden (zie 4.4). Door een integrale aanpak kan er werk met werk worden gemaakt, waardoor de kosten verminderen. Denk bijvoorbeeld aan de in de voorgaande paragrafen beschreven koppeling aan onderhoudsprogramma’s. Aanvullend liggen kansen op de volgende gebieden: Bij ruimtelijke planvorming kiezen we ervoor om direct vanaf de initiatieffase rekening te houden met aanwezige (en eventueel geplande) geluidbronnen. Hiermee worden kansen en problemen zo vroeg mogelijk gesignaleerd en kan er optimaal op worden ingespeeld. Bij de nadere invulling van woningbouwplannen wordt steeds een afweging gemaakt tussen de geluidsituatie (inclusief wettelijke normering) en de betreffende ontwikkeling. Om dit op een uniforme en evenwichtige wijze te doen blijven we gebruik maken van het gemeentelijke ‘beleid hogere waarden wet geluidhinder’. Door inzet van dit centrale afwegingskader stimuleren we daarnaast de toepassing van creatieve oplossingen (zie figuur 5.2). Bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Mobiliteitsplan (GMP+) bekijken we de mogelijkheden om de negatieve gevolgen van gemotoriseerd verkeer voor onder meer geluid te voorkomen en verminderen. We zetten daarvoor in op een verschil in kwaliteit van doorstroming binnen het weggennetwerk, het bevorderen van het gebruik van fiets en OV en het faciliteren en stimuleren van alternatieven voor gebruik van de auto (raadsbesluit 2012-370). Tot slot investeert de gemeente, zoals voorgeschreven in de Europese richtlijn omgevingslawaai, in voorlichting over omgevingslawaai en de effecten daarvan,. Belangrijk onderdeel hiervan is de website www.nieuwegein.nl/geluid. Over de realisatie van geluidafscherming vindt aanvullend afstemming plaats met direct omwonenden (zie paragraaf 5.3.1). 5.3.4
Plandrempels
In het vorige Actieplan geluid (raadsnummer 2008-380) heeft de gemeenteraad voor de cumulatieve geluidbelasting plandrempels vastgesteld van 65 dB Lden en 55 dB Lnight. We kiezen ervoor hieraan vast te houden. Strengere plandrempels zijn gezien beschikbare budget geen reële optie. Daarnaast moeten we ons beseffen dat er voor diverse knelpunten geen (kosteneffectieve) maatregelen voorhanden zijn (zie volgende hoofdstuk). De gemeentelijke aanpak voor het voorkomen en verminderen van geluidhinder is dan ook met name gericht op het
Actieplan geluid 2013 34 (34)
Raadsnummer
…
Versie
definitief
Datum 24 juni 2013
verzilveren van kansen. De hoogte van de plandrempels wordt daarmee minder relevant. 5.4
Overige aandachtspunten
Het is helaas niet mogelijk om voor alle locaties met hoge geluidbelasting een (betaalbare) oplossing te vinden. Daarnaast heeft gemeente op bepaalde bronnen slechts beperkt invloed. 5.4.1
Niet oplosbare knelpunten
Uit de geluidkaart blijkt dat er langs diverse wijkontsluitingswegen woningen liggen met een geluidbelasting boven de plandrempel (onder meer de Batauweg, Sluyterslaan, Sweelincklaan, Richterslaan en Wierselaan). Het aanbrengen van stil asfalt is hier vanwege de daaraan verbonden randvoorwaarden (zie 4.1.1) geen optie. Ook is het niet haalbaar om langs deze wegen geluidafscherming te plaatsen. De enige mogelijkheid voor verbetering is aanvullende gevelisolatie (zie 4.3.1). Vanwege de geringe kostenefficiëntie kiest de gemeente ervoor hier geen geld voor beschikbaar te stellen. 5.4.2
Beïnvloedingsruimte
De gemeente heeft invloed op de gemeentelijk wegen (bronbeheerder) en hun directe omgeving (ruimtelijke ordening). Op de onderstaande bronnen hebben we geen directe invloed. Om de hierdoor veroorzaakte geluidoverlast te beperken investeren we in overleg met de verantwoordelijke partijen en/of communicatie, maar treffen zelf geen concrete maatregelen. Geluid van snelwegen. Dit valt onder verantwoordelijkheid van de minister van I&M, die hiervoor een apart Actieplan vaststelt (zie 3.3.1). De mogelijkheden voor aanvullende maatregelen rondom Nieuwegein zijn daarnaast beperkt. Bij de A2 is al het stilst mogelijke asfalt en relatief hoge geluidafscherming toegepast. Stiller asfalt op de A12 en de A27 kan nog een beperkte verbetering opleveren. De afweging over daadwerkelijke aanleg maakt Rijkswaterstaat bij benadering van het geluidproductieplafond of onderhoud/aanpassing van de weg (zie 3.2.2). Afscherming langs deze snelwegen zal gezien de grote afstand tot de woningen in respectievelijk Galecop (ca. 600 meter) en Vreeswijk (ca. 900 meter) nauwelijks merkbaar zijn. Geluiduitstoot van voertuigen en overtreding van de maximumsnelheid. Weggebruikers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het aanvaardbaar en veilig gebruik van hun voertuig. De politie voert, aangestuurd door het Openbaar Ministerie en op verzoek van de gemeente, in Nieuwegein regelmatig controles uit ten aanzien van de maximumsnelheid en geluiduitstoot. De laatstgenoemde zijn meestal gericht op motoren en brommers/scooters/quads. Bij burengerucht (bijvoorbeeld als gevolg muziek- of stemgeluid) kunnen inwoners elkaar zelf aanspreken. Voor conflictsituatie waarin buren er in goed overleg niet uitkomen is in Nieuwegein buurtbemiddeling beschikbaar.