Academie voor bijzondere wetten De Sint, de Kerstman, de nieuwjaarsreceptie en alcoholverstrekking Nog even en Sinterklaas loopt weer over onze daken, tezamen met vele Pieten die waarschijnlijk geschminkt zijn in vele verschillende kleuren. De Kerstman staat ook alweer te trappelen en kan niet wachten totdat Sinterklaas richting Spanje is vertrokken. Vlak na het vertrek van de Kerstman richting Noordpool, worden er weer vele, gezellige nieuwjaarsborrels gehouden, thuis en op kantoor. En waarschijnlijk gaat al dit feestgedruis weer gepaard met het consumeren van allerlei grote, kleine, heerlijke en feestelijk gekleurde alcoholhoudende drankjes. Aangezien in de Drank- en Horecawet ten aanzien van alcoholverstrekking geen uitzonderingbepaling is opgenomen voor feesten van Sinterklaas, de Kerstman en georganiseerde nieuwjaarsbijeenkomsten, is het misschien goed om deze alcoholverstrekking weer even heerlijk en helder op een rijtje te zetten. Voordat ik dat doe, eerst nog even een heel kort “voorafje”. Voorafje Per 1 januari 2014 is de Drank- en Horecawet gewijzigd. Niet alleen is de leeftijdsverstrekkingsgrens verhoogd van 16 naar 18 jaar, maar zijn gemeenteraden ook verplicht om elke vier jaar een preventie- en handhavingsplan alcohol vast te stellen, voor het eerst per 1 juli 2014. Het is de wetgever aldus ernst met vormen van alcoholgebruik en wenst dat gemeenten in dit kader onder andere actief preventieplannen opstellen, resulterend in het terugdringen van (overmatig) alcoholgebruik. Is het in dit kader gewenst om bij alle door de gemeente georganiseerde bijeenkomsten alcoholhoudende dranken te schenken? Gemeenten zullen daar verschillend over denken. Ook moet de gemeenteraad aldus een handhavingsplan opstellen waarin is beschreven hoe wordt omgegaan met overtredingen van bepalingen uit de Drank- en Horecawet. Gemeenten hebben uiteraard met het toepassen en uitvoeren van deze wet een voorbeeldfunctie en dienen geen alcoholhoudende dranken te verstrekken in strijd met deze wet. Een feestje op kantoor Wanneer op kantoor een Sinterklaas- of Kerstfeest wordt gehouden, wordt daarbij mogelijk alcoholhoudende drank verstrekt. Volgens artikel 3, lid 1 van de Drank- en Horecawet is het verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf uit te oefenen. Er valt een aantal zaken op. Het moet aldus gaan om een horecabedrijf. In artikel 1, lid 1 DHW staat vermeld dat onder een horecabedrijf wordt verstaan de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. Wat hier weer opvalt is dat het in dit kader moet gaan om het “bedrijfsmatig” of “anders dan om niet” “verstrekken” van die alcoholhoudende drank.
A. Hofmanweg 5A | 2031 BH Haarlem | telefoon 023 -542 42 90 | Mobiel 06 – 51 91 31 42 |
[email protected] | www.academiebw.nl | KvK Amsterdam 341 86 247 | BTW nr NL8133.92.226.B01
Bedrijfsmatig Hoe kun je bepalen of sprake is van een bedrijfsmatige activiteit? Elk bedrijf moet op grond van de Handelsregisterwet 2007 worden ingeschreven in het handelsregister. Ook moet elk bedrijf zich melden bij de Belastingdienst voor een Btw-nummer. Van een horecabedrijf is in ieder geval sprake bij de exploitatie van een hotel, pension, restaurant, café, cafetaria, lunchroom of party cateringbedrijf. Maar ook indien er op andere wijze sprake is van het bedrijfsmatig verstrekken van dranken, spijzen, maaltijden voor verbruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies gepaard gaande met dienstverlening. Feitelijk gaat het met name om de verrichtingen waarmee de betrokkene deelneemt aan het economisch verkeer. Overigens is het niet van belang of alcoholhoudende drank verstrekt met het oogmerk om daarmee winst te maken. De conclusie of sprake is van ‘’bedrijfsmatig’’ of ‘’niet-bedrijfsmatig’’ staat voorts los van de vraag of de inrichting een ‘’open’’ dan wel een ‘’besloten’’ karakter heeft. Daar kom ik dadelijk op terug. Het feestje op kantoor kan plaatsvinden in bijvoorbeeld het bedrijfsrestaurant dat wordt gepacht door een cateringbedrijf. Wanneer in deze ruimte en tijdens dit feestje aldus door dit cateringbedrijf alcoholhoudende dranken worden verstrekt (gratis of niet gratis), dan is daar vanwege het bedrijfsmatige element, sprake van een vergunningsplichtige activiteit. Niets aan de hand dus voor zover het cateringbedrijf inderdaad over deze drank- en horecavergunning beschikt. Verstrekt dit cateringbedrijf wel de alcoholhoudende drank, maar zonder drank- en horecavergunning, dan overtreedt dit cateringbedrijf het bepaalde in artikel 3, lid 1 Drank- en Horecawet en wordt bovendien gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 25, lid 1 DHW. Dit artikel wordt verderop in dit artikel nader toegelicht. Of anders dan om niet Wanneer er géén sprake is van een bedrijfsmatige activiteit, bijvoorbeeld omdat deze bedrijfsruimte weliswaar door het cateringbedrijf wordt gepacht, maar op het moment van het feestje niet als zodanig wordt geëxploiteerd, dan kan de conclusie worden getrokken dat er op dat moment geen sprake is van een rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf. De feestende collega’s gebruiken de kantine op dat moment alleen voor hun eigen feestje, met door de personeelsvereniging betaalde en verzorgde alcoholhoudende dranken. De feestende collega’s betalen echter indirect toch voor de alcoholhoudende dranken omdat ze lid zijn van de personeelsvereniging die dit feestje heeft georganiseerd. Er is dan weliswaar geen sprake van een bedrijfsmatige activiteit, maar het is, omdat de collega’s lid zijn van de personeelsvereniging en daarvoor elke maand een bijdrage betalen, geen gratis verstrekking. Er is sprake van indirecte betaling. En dat is niet “om niet”. Dat zou betekenen dat voor deze vorm van alcoholverstrekking een drank- en horecavergunning is vereist. Die conclusie is juist, voor zover deze ruimte ook vrij toegankelijk is voor het publiek en iedereen zou kunnen deelnemen aan dit feestgedruis. Echter, hier is sprake van een personeelsfeest in een ruimte die niet voor het publiek toegankelijk is. Er is sprake van een besloten bijeenkomst.
A. Hofmanweg 5A | 2031 BH Haarlem | telefoon 023 -542 42 90 | Mobiel 06 – 51 91 31 42 |
[email protected] | www.academiebw.nl | KvK Amsterdam 341 86 247 | BTW nr NL8133.92.226.B01
Beslotenheid In een vandaag de dag nog steeds belangwekkende uitspraak van de toenmalige Afdeling Rechtspraak van de Raad van State (AB 1987/113) van 14 augustus 1986 is voor het begrip “ beslotenheid” een duidelijk kader gegeven. Ten aanzien van het bestaan van het besloten karakter is het volgende gesteld door de Afdeling. 1. 2. 3. 4. 5. 1.
De ruimte mag niet op afroep door een ieder gehuurd kunnen worden; De ruimte mag slechts zeer incidenteel beschikbaar worden gesteld voor dergelijke bijeenkomsten aan steeds dezelfde groep; De verhuurder moet grip en controle hebben op wie bij een bepaalde bijeenkomst aanwezig zijn; Uit voorwaarden tussen verhuurder en de huurder moet blijken op grond waarvan het besloten karakter wordt veiliggesteld; Verhuurder heeft zekerheid omtrent het aantal genodigden en de band die er tussen hen bestond, en er aldus geen sprake is van een onbepaalde groep bezoekers;
Wanneer exploitatie van een ruimte geschiedt op een dergelijke wijze, dan kan bezien in het licht van doel en strekking van de Drank- en Horecawet, worden geconcludeerd dat er sprake is van een besloten inrichting. Een feest in een bedrijfskantine zoals hiervoor beschreven en die niet toegankelijk is voor derden en die slechts incidenteel voor dit soort feestjes wordt gebruik, kan worden gezien als een feest in een besloten ruimte. Daarvoor is dan geen drank- en horecavergunning vereist voor zover er geen sprake is van een betaalde verstrekking of indirecte vorm van betaling. Is het feest ook toegankelijk voor derden, dan is er geen sprake meer van een besloten feest en is voor de alcoholverstrekking die niet bedrijfsmatig plaatsvindt, maar wel via indirecte betaling beschikbaar is, een drank- en horecavergunning benodigd. Is er geen sprake van een indirecte vorm van betaling, dan geldt het bepaalde in artikel 25, lid 1 en 2 DHW omdat er sprake is van een niet-besloten ruimte. Verstrekken Hiervoor werd al de term “verstrekken” van alcoholhoudende drank gebruikt. Er wordt niet gesproken over “verkopen”. Bij het verstrekken gaat het slechts om de situatie waarbij de handeling van de verstrekker van alcoholhoudende drank erop gericht is om een ander persoon deze drank te laten verkrijgen. Daarbij hoeft het niet te gaan om het verstrekken tegen betaling waardoor er feitelijk een koopovereenkomst ontstaat. Die ontstaat door een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod. Dit aanbod en die aanvaarding zijn zelf rechtshandelingen, te weten eenzijdig gerichte rechtshandelingen. Dat wil zeggen dat een persoon die bij de totstandkoming van een overeenkomst betrokken is, eenzijdig tegenover de andere betrokkene(n) gedrag moet vertonen waaruit blijkt of schijnt dat hij een overeenkomst tot stand wil brengen. Het gaat om een gerichte rechtshandeling, omdat voor het bestaan van de rechtshandeling vereist is dat dit gedrag door de andere betrokkene(n) moet zijn opgevangen. Daarvan hoeft bij het „verstrekken“ geen sprake te zijn. Kortom, de term „verstrekken“ ziet op meer toe dan de term „verkopen“.
A. Hofmanweg 5A | 2031 BH Haarlem | telefoon 023 -542 42 90 | Mobiel 06 – 51 91 31 42 |
[email protected] | www.academiebw.nl | KvK Amsterdam 341 86 247 | BTW nr NL8133.92.226.B01
Nieuwjaarsreceptie Natuurlijk vinden er in januari van elk jaar weer vele nieuwjaarsrecepties plaats. U kunt daarbij denken aan een bijeenkomst in de publiekshal van het gemeentehuis, in de raadzaal of een bijeenkomst in beide ruimten. Ook in die ruimten wordt de bezoekers alcoholhoudende drank aangeboden. Wat zegt de Drank- en Horecawet daarover? De alcoholverstrekking tijdens deze bijeenkomsten kan op verschillende manieren plaatsvinden, te weten: 1. 2. 3.
De gemeentebodes serveren/verstrekken de bezoekers alcoholhoudende dranken; Er wordt een cateringbedrijf ingehuurd; De burgemeester heeft hiervoor een artikel 35-ontheffing verstrekt.
Ad.1 De gemeente heeft zelf de bijeenkomst georganiseerd en de bodes werken die middag in de bediening. De naast de publiekshal of raadzaal gelegen bodekamer dient op die dag even als voorraadruimte voor alcoholhoudende drank. Er van uitgaande dat hier sprake is van een niet-bedrijfsmatige alcoholverstrekking plaats en de verstrekte drank bovendien geheel gratis is, kan hier niet worden gesproken van een situatie waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 DHW. Dus geldt er ook geen vergunningsplicht zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 DHW. Dit betekent echter niet dat er aldus alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt. In her eerdere vermelde artikel 25, lid 1 onder a DHW staat dan vermeld dat het degene die niet in de rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf, een ruimte voor het publiek geopend houdt (in dit geval de publiekshal of raadzaal), verboden is om in die ruimte alcoholhoudende drank aanwezig te hebben. Een publiekshal en/of raadzaal die wordt gebruik voor een bijeenkomst zoals hier bedoeld kan worden gekwalificeerd als een ruimte die voor het publiek toegankelijk is. Er is aldus geen sprake van een besloten bijeenkomst. De alcoholhoudende dranken mogen derhalve helemaal niet in de bijeenkomstruimte aanwezig zijn! Bovendien stelt artikel 25, lid 1 onder b DHW dat het degene die genoemde ruimte voor het publiek geopend houdt, ook verboden is om in de voor het publiek niet toegankelijke delen van die ruimte alcoholhoudende drank in voorraad te hebben. Dus die drankvoorraad in de bodekamer staat daar in strijd met genoemd artikellid! Aangezien gemeenten, zoals hiervoor beschreven, een voorbeeldfunctie hebben, zich moeten inzetten voor alcoholmatigingsbeleid en zich uiteraard aan wetgeving moeten houden, ligt deze beschreven optie feitelijk niet in de rede. Ad.2 Vele gemeenten realiseren dat en huren daarom een cateringbedrijf in. Het cateringbedrijf wordt ook genoemd in artikel 19 DHW.
A. Hofmanweg 5A | 2031 BH Haarlem | telefoon 023 -542 42 90 | Mobiel 06 – 51 91 31 42 |
[email protected] | www.academiebw.nl | KvK Amsterdam 341 86 247 | BTW nr NL8133.92.226.B01
Voor de vorm van dienstverlening zoals bedoeld in dat artikel is geen drank- en horecavergunning vereist. Het moet dan wel nadrukkelijk gaan om: a. b. c. d. e.
het, gepaard gaande met dienstverlening, bedrijfsmatig verstrekken; van gerechten en dranken; voor gebruik bij besloten partijen; op een door een opdrachtgever te bepalen plaats; die slechts incidenteel beschikbaar is voor dergelijke partijen.
Bij een openbare bijeenkomst als een nieuwjaarsreceptie is, zoals hiervoor al beschreven, geen sprake van een besloten partij, integendeel, deze receptie is bedoeld voor iedereen. Omdat de bijeenkomst aldus niet wordt gekenmerkt door een besloten karakter, maar de alcoholverstrekking wel plaatsvindt door een cateringbedrijf, is sprake van een bedrijfsmatige verstrekking van alcoholhoudende dranken (door het cateringbedrijf) die niet valt onder het bepaalde van artikel 19, lid 1 DHW. Daarom is voor deze vorm van verstrekking een drank- en horecavergunning nodig en zal de publiekshal of raadzaal als horecalokaal op deze vergunning moeten worden vermeld. Of dat ook mogelijk is op grond van de gebruiksbepalingen in het bestemmingsplan moet worden uitgezocht. Dat is echter voor het bepalen of er een drank- en horecavergunning benodigd is niet relevant. Het cateringbedrijf verstrekt de genoemde alcoholhoudende dranken bedrijfsmatig. Waarschijnlijk zal de drank wel gratis worden verstrekt aan de bezoekers en achteraf worden doorberekend aan de gemeente. Het bedrijfsmatige karakter van de verstrekking maakt echter al dat er een vergunningsplicht ontstaat. Ad. 3. De burgemeester heeft voor deze vorm van verstrekking op grond van het bepaalde in artikel 35 DHW een ontheffing verleend aan een cateringbedrijf. Deze ontheffing kan worden verleend voor een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard voor maximaal 12 aaneengesloten dagen en geldt uitsluitend voor de verstrekking van zwak-alcoholhoudende dranken. In de parlementaire geschiedenis van het huidige artikel 35 wordt het begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’ geïllustreerd door te spreken van ‘tijdelijke evenementen zoals braderieën, kermissen, jaarmarkten, sportfeesten en dergelijke’ en van ‘bijzondere festiviteiten’. Het blijft natuurlijk een afweging die de burgemeester zelf moet maken. Wanneer voor een nieuwjaarsreceptie een dergelijke ontheffing is verstrekt, dan wordt op dit punt voldaan aan de wettelijke vereisten. Het betreft aldus alleen verstrekking van zwak-alcoholhoudende dranken. De vraag of op de receptie in het kader van artikel 43a DHW alcoholhoudende drank moet worden verstrekt, blijft een gemeentelijke afweging. Kijkt u ook eens op de website van het nieuwe EXPERTISECENTRUM HORECARECHT: www.echr.nl
A. Hofmanweg 5A | 2031 BH Haarlem | telefoon 023 -542 42 90 | Mobiel 06 – 51 91 31 42 |
[email protected] | www.academiebw.nl | KvK Amsterdam 341 86 247 | BTW nr NL8133.92.226.B01