Bestuursvoorstel Onderwerp: Samenwerken in de waterketen tussen de laboratoria van de waterschappen en drinkwaterbedrijven in Noord-Oost Nederland Nummer: Bestuursstukken\1665 DB: Ja 25-08-2014
BPP: Nee
Opsteller: Roelof Dilling, 0598-693650 Laboratorium
FAZ: Ja 10-09-2014 Opdrachtgever: Harm Küpers
VVSW: Nee
Agendapunt: 4
AB: Ja 24-09-2014
Portefeuillehouder: Jakob Bartelds
Ondersteuning van de afdeling: Technisch Juridisch Financieel Staf Communicatie
Externe betrokkenen: Waterbedrijf Groningen Waterleidingmaatschappij Drenthe Waterschap Noorderzijlvest WaterLaboratorium Noord
Reden: Betrokkenen in de nieuw op te richten laboratoriumentiteit
Samenvatting: De afgelopen periode zijn de mogelijkheden van het samengaan van het WaterLaboratorium Noord , het gezamenlijk laboratorium van het waterbedrijf Groningen en Waterleiding Maatschappij Drenthe en het gezamenlijke laboratorium van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s onderzocht. De samenwerking leidt tot synergie op zowel kennis als productie en kent een financieel voordeel. Doelstelling van het laboratorium is het verrichten van laboratoriumanalyses en overige gerelateerde dienstverlening ten behoeve van de moederorganisaties en voor derden. Duurzaamheidsparagraaf: Nee AB Voorstel: - Instemmen met de voorgenomen samenwerking tussen enerzijds het laboratorium van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's met anderzijds WLN, het laboratorium en technologiecentrum van de drinkwaterbedrijven Waterbedrijf Groningen en Waterleidingmaatschappij Drenthe; - Instemmen met het op evenredige wijze participeren in het aandelenkapitaal van de nieuw op te richten entiteit die deze taken gaat uitvoeren; - Instemmen met het verstrekken van een lening ten behoeve van de bedrijfsvoering van de nieuw op te richten entiteit tegen marktconforme voorwaarden, naar de benodigde waarden per 31 december 2014.
1
Bestuursvoorstel Bijlagen: Ja Eindrapport Samenwerken in de waterketen tussen de laboratoria van waterschappen en drinkwaterbedrijven in Noord-Oost Nederland Financiële gevolgen voor de individuele moederorganisaties en interpretatie hiervan. Ter inzage (bestuursnet): Ja Onderwerp(en): Bijlagenboek Deelrapportages werkgroepen. Besluit/opmerkingen bestuur: Paraaf secretaris-directeur:
2
Bestuursvoorstel Inleiding Vanuit de waterschapsfusie in 2000 is het waterschapslaboratorium Hunze en Aa’s ontstaan. Dit laboratorium voert werkzaamheden uit voor de waterschappen Noorderzijlvest (NZV) en Hunze en Aa’s (HA). De samenwerking tussen beide waterschappen is geregeld door middel van een lichte Gemeenschappelijke Regeling (GR). Voor laboratoriumbegrippen is dit een klein laboratorium. De kleine schaal levert twee belangrijke nadelen op. Op de eerste plaats zijn we op een aantal posities kwetsbaar. We hebben bijvoorbeeld een gecertificeerd kwaliteitssysteem en maar één kwaliteitsfunctionaris. Hetzelfde geldt voor het informatiesysteem (LIMS) met één applicatiebeheerder. In geval van langdurige uitval heeft dit behoorlijke consequenties. Daarnaast zien we in het laboratorium een steeds verdergaande robotisering en doen nieuwe technieken hun intrede. Om deze ontwikkelingen te kunnen volgen en om de kostprijs van het laboratorium ook in de toekomst laag te kunnen houden is een minimale schaal nodig die groter is dan de huidige schaal. Deze twee redenen zijn aanleiding geweest om een onderzoek te doen naar een samenvoeging van de waterschapslaboratoria in Noord en Oost Nederland. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2012 en had als resultaat dat de kosten, in ieder geval in de eerste jaren, voor Hunze en Aa’s (wij waren de best practice in dat onderzoek) zouden stijgen. Ook bij een langere doorkijk konden er geen garanties worden gegeven dat er een substantieel voordeel door ons behaald zou kunnen worden. Dit heeft er toe geleid dat zowel Wetterskip Fryslân als ook Hunze en Aa’s niet zijn meegegaan in deze samenvoeging. Hiermee waren we weer terug op onze beginpositie met een eigen zelfstandig (te klein) laboratorium. Naast samenwerking bestaat natuurlijk altijd de optie om de laboratoriumwerkzaamheden volledig aan de markt uit te besteden. Onze ervaringen met het uitbesteden van een deel van de laboratoriumwerkzaamheden geven ons de overtuiging dat de markt in financiële zin geen alternatief is voor het zelf uitvoeren. Daarnaast zou overdracht aan de markt ongetwijfeld leiden tot personele frictiekosten. Een ander argument om niet afhankelijk te willen zijn van de markt is dat we de laboratoriumwerkzaamheden nodig zijn voor de uitvoering van onze wettelijke taak, met name waar het gaat om belastingheffing en handhaving, op basis van bemonstering en analyse door het laboratorium. Daarnaast bestaat de kans dat, door de noodzaak tot periodiek Europees aanbesteden van de laboratoriumwerkzaamheden, er steeds andere aanbieders komen. De continuïteit en het voorkomen van trendbreuken in langjarige meetreeksen (bijv. bij monitoring) noodzakelijk voor onze bedrijfsvoering, is hierdoor niet verzekerd.
Ontwikkelingen Wij werken al meerdere jaren samen met het WaterLaboratorium Noord (WLN), het gezamenlijk laboratorium van de waterbedrijf Groningen (WBGr) en Waterleiding Maatschappij Drenthe (WMD). Sommige analyses worden voor ons bij WLN uitgevoerd en andersom. Het gaat hierbij om metingen die niet in eigen beheer uitgevoerd kunnen worden en waarvoor de ander wel de uitrusting en expertise heeft. Dit levert beide laboratoria (financieel) voordeel op. Daarnaast zijn we sinds enkele jaren bezig om de samenwerking in de waterketen vorm te geven. Dit doen we in het verband van twee waterschappen (NZV en HA), 26 gemeenten en twee drinkwaterbedrijven. De verwachting is dat door de intensievere samenwerking in de waterketen er nieuwe onderzoeksvragen zullen ontstaan die op het raakvlak van afvalwater, oppervlaktewater en
3
Bestuursvoorstel drinkwater zullen liggen. Als we bijvoorbeeld samen met de gemeenten scherper gaan opereren in het domein van de riolering/zuivering kan dit ook leiden tot overlappen met de activiteiten van de drinkwaterbedrijven met betrekking tot bijvoorbeeld de inname van oppervlaktewater voor de drinkwaterbereiding. Om daaruit voort vloeiende onderzoeksvragen efficiënt en effectief aan te kunnen pakken is een verdere samenwerking noodzakelijk. Een gezamenlijk laboratorium met de drinkwaterbedrijven zou hier een bijdrage aan kunnen leveren. Ten gevolge van de waterschapsfusie van 2000 is het pand van het Zuiveringsschap Drenthe in Assen verkocht. Bij de verkoop is geregeld dat het daarin gevestigde laboratorium een deel van dit gebouw zou kunnen huren voor een aantrekkelijke huurprijs. Dit huurcontract is per vijf jaar opzegbaar. Afgelopen december is de huur van het laboratorium opgezegd en dat zou betekenen dat wij per 1 januari 2015 het pand leeg moeten opleveren. Inmiddels is de tijdsdruk van 1 januari 2015 van de ketel, maar de huur van deze ruimte lijkt binnen afzienbare tijd eindig en indien het waterschapslaboratorium in zijn huidige vorm wordt voortgezet zal er een verhuizing moeten plaatsvinden. Hierdoor zullen de huisvestingskosten van het laboratorium zeker stijgen. Automatiseringskosten vormen een belangrijk onderdeel van de kostprijs voor analyses. Het hart van deze laboratoriumautomatisering wordt gevormd door een Laboratorium Informatie Management Systeem (LIMS). Door een afnemend aantal Nederlandse gebruikers (o.a. door fusie van waterschapslaboratoria) van ons LIMS (QMA) lijkt ondersteuning door de leverancier in gevaar te komen. Bij het zelfstandig blijven van ons laboratorium zullen we over enkele jaren moeten investeren in een nieuw LIMS. Overigens geldt dit evenzeer voor WLN.
Onderzoek Omdat, op grond van bovenstaande overweging voorzien werd dat de geschetste problemen niet werden opgelost als het zelfstandige waterschapslaboratorium ongewijzigd zou blijven functioneren is er in 2012 een verkenning gestart naar de voordelen van een fusie tussen het waterschapslaboratorium en WLN. Dit onderzoek is uitgevoerd door een extern bureau (IPR Normag). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het mogelijk moest zijn om, door middel van een fusie tussen beide laboratoria, een besparing te realiseren van ongeveer 10% van de totale kosten. Daarnaast nam de eerder genoemde kwetsbaarheid af en lagen er op het gebied van kennisvermeerdering kansen bij een gefuseerd laboratorium. Dit onderzoek schetste dus een aantrekkelijk perspectief. In de rapportage van IPR Normag werden tevens een aantal aandachtspunten geschetst die van cruciaal belang zijn voor een succesvolle samenwerking. Daarom zijn voorafgaande aan de nadere onderbouwing van het IPR Normag rapport eerst twee zaken in de randvoorwaardelijke sfeer opgelost. Met de belastingdienst zijn afspraken gemaakt over het BTW regime en er is een constructie bedacht waarbij zeker is gesteld dat de laboratoriumwerkzaamheden niet behoeven te worden uitbesteed aan een marktpartij, terwijl gelijktijdig het werk voor de markt dat nu door WLN wordt uitgevoerd kan worden gecontinueerd. Het veilig stellen van het werk voor het eigen laboratorium is belangrijk omdat hiermee wordt voorkomen dat het werk “de deur uit gaat” en dat de samenwerkingsorganisatie blijft zitten met het personeel dat dit werk zou moeten uitvoeren. Overigens laat dit onverlet dat delen van het werk uitbesteed worden waar dit efficiënter is.
4
Bestuursvoorstel Omdat het onderzoek deels was uitgevoerd op basis van kengetallen bestond de behoefte om dit onderzoek nader uit te werken voor de specifieke situatie van Groningen en Noord Drenthe. Deze nadere uitwerking heeft het afgelopen jaar plaatsgevonden en is uitgevoerd door medewerkers van WLN, WBGr, WMD en HA. Onder supervisie van een stuurgroep, bestaande uit de directeuren van de drinkwaterbedrijven en de waterschappen heeft een projectgroep vervolgens zeven aspecten nader uitgewerkt. Deze aspecten zijn: 1. Juridische en Interne organisatie 2. Personeelszaken 3. Producten en Diensten 4. Werkterrein Technologie en Hydrobiologie 5. ICT 6. Huisvesting 7. Financiën De uitwerking van de werkgroepen zijn opgenomen in het bijlagenboek Deelrapportages werkgroepen. Alle bevindingen zijn samengevat verwerkt in het Eindrapport “Samenwerken in de Waterketen tussen de Laboratoria van Waterschappen en Drinkwaterbedrijven in Noord-Oost Nederland”. In de uitwerking wordt er van uit gegaan dat, na besluitvorming door de diverse gremia, het laboratorium in de nieuwe samenstelling per 1 januari 2015 kan starten. Het laboratorium zal worden gehuisvest te Glimmen. Om onderdak te kunnen bieden aan de volledig gefuseerde organisatie zal er ver- en nieuwbouw moeten plaatsvinden. In de tussenliggende periode tot de oplevering hiervan, zal tevens vanuit de satellietlocatie Assen gewerkt worden. Afgesproken is dat het huidige gebouw (huurpand WBG) tegen boekwaarde wordt overgenomen door de nieuwe organisatie (WKC = WaterKwaliteitsCentrum).
Synergie De overall conclusie is dat op de huidige totale kosten (volgens de huidige meerjarenramingen) van ruim € 10 miljoen, ruim € 900.000,- structureel kan worden bespaard. Het jaar 2015 is een overgangsjaar voor harmonisatie en integratie van werkwijzen. In 2016 wordt het grootste synergievoordeel van de harmonisatie gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt, doordat het WKC vanaf 1 januari 2016 op één locatie gevestigd is en met één ICT-systeem (LIMS/KAM) werkt. In de eerste twee jaar is er sprake van start en aanloopkosten van respectievelijk € 570.000,- en € 150.000,-. In 2017 zal de organisatie optimaal functioneren. Voorgesteld wordt om in dat jaar een evaluatie uit te laten voeren om de verwachtingen van nu te toetsen aan de werkelijke situatie. Nieuwe doelstellingen en taakstellingen kunnen dan worden vastgesteld. In de bijlage zijn de voorziene financiële gevolgen voor de individuele moederorganisaties met een toelichting opgenomen. Aan de samenwerking zijn desintegratiekosten verbonden. Dit met name voor de waterschappen HA en NZV inzake huisvesting en achterblijvende overheadkosten.
5
Bestuursvoorstel -
-
-
Huisvesting. Omdat de achterblijvende boekwaarde van een deel van de activa even groot is als de opbrengst van de resterende activa (die in WKC wordt ingebracht) hoeven NZV en HA bij het beëindigen van de gemeenschappelijke regeling voor het onderdeel Laboratorium niets te verrekenen. Overhead. Afgesproken is dat zowel ICT- als P&O-ondersteuning door de waterbedrijven worden geleverd. Redenen hiervan zijn dat de CAO van de waterbedrijven wordt gevolgd en dat de ICTinfra structuur van het laboratorium op het terrein verweven is met die van het pompstation. In beide gevallen kan deze dienstverlening dan het meest efficiënt door de waterbedrijven worden geboden. Met een afbouw over 3 jaar bedragen de achterblijvende overheadkosten voor HA € 636.000,-. Afgesproken is dat HA hiervoor wordt gecompenseerd door om niet voor 3 jaar een technoloog van WKC beschikbaar te stellen (nodig om ontstane vacatureruimte in te vullen). De kosten hiervan zouden € 321.000,- hebben bedragen. Binnen WKC is daarbij het uitgangspunt dat de technologische taken met de huidige bezetting worden gerealiseerd, zodat deze compensatie voor de overige partners niet leidt tot toenemende kosten. Personele frictiekosten / Sociaal Plan. Hiervoor is een voorziening opgenomen van ruim 7 ton. De kosten hiervan worden gelijkelijk door de 4 moeders gedragen. Overigens is de verwachting dat deze kosten door natuurlijk verloop en het terugdringen van de flexibele schil beperkt kunnen worden.
Naast de financiële voordelen zijn er tevens kwalitatieve voordelen aan de (beoogde) samenwerking verbonden. Hierbij valt te denken aan: - invulling geven aan afspraken vanuit Bestuursakkoord Water; - versterken regionale verankering en regionale samenwerking in de waterketen; - behoud van professionaliteit en kennis ten behoeve van de moederorganisaties; - versterken van robuustheid, kwaliteit en flexibiliteit; - vernieuwde automatisering en huisvesting. Opgemerkt wordt dat in het geval het waterschapslaboratorium autonoom verder zou gaan de huidige meerjarenraming voor een aantal kostenposten moet worden aangepast. Hierbij valt te denken aan de investeringen in nieuwe huisvesting en nieuwe procesautomatisering (LIMS). Uitgaande van een ruwe schatting voor nieuwe huisvesting € 2 à € 2,5 miljoen en een nieuw LIMS € 0,5 miljoen, zouden de lasten met circa € 200.000,- - € 250.000,- stijgen (rekening houdend met de reeds bestaande kosten wegens huur c.a.). Deze kosten worden door de samenwerking vermeden.
Tariefontwikkeling Rekening houden met vorenstaande uitgangspunten is de voorziene tariefontwikkeling opgenomen in navolgende tabel. Hierin is tevens aangegeven wat het tarief zou zijn, als genormaliseerd wordt voor de start- en aanloopkosten, die voor de jaren 2015 en 2016 zijn opgenomen.
6
Bestuursvoorstel soort dienstverlening
Tarieven (€)
analyses
analysepunt uurtarief
2015 2016 2017 2018 2019
1,61 1,57 1,57 1,60 1,62
excl. start en aanloopkosten
advies
88,06 91,99 92,95 94,15 95,47
analysepunt
uurtarief
1,50 1,54 1,57 1,60 1,62
86,07 90,50 92,95 94,15 95,47
Voor de dienstverlening aan de waterschappen komt hier nog de niet verrekenbare BTW bij (totaal 2015 € 213.600,-) en voor de drinkwaterbedrijven, de out of pocket kosten voor K+I activiteiten (totaal 2015 € 69.000,-) en de vergoeding voor wachtdiensten en onrendabele monsterneming (totaal 2015 : € 200.000,-). Voor een prognose en specificatie van de totale bijdrage 2015 voor de vier moederorganisaties, wordt verwezen naar pagina 20 van de begroting 2015. Bij de uitwerking van de begroting voor WKC BV zijn de start- en aanloopkosten opgenomen als onderdeel van de begroting (en daarmee van de kostprijs van de dienstverlening). De totale start en aanloopkosten bedragen voor 2015 € 570.234,- en voor 2016 € 150.000,- (totaal € 720.234,-). In vorenstaande tabel is zichtbaar gemaakt wat het effect hiervan is op de tarieven. Mogelijk is dit effect vanuit een commercieel perspectief voor WLN Business niet gewenst. Daarom overwegen beide aandeelhouders (WMD en WBG) via directe financiering een soort van aanloopverlies voor WLN Business.
Financiering Naast de jaarlijkse bijdrage in de kosten zal door de moederorganisaties financiering beschikbaar gesteld moeten worden. De inbreng van de activa in het WKC vindt plaats door middel van een koopovereenkomst. Vanwege het ontbreken van eigen vermogen (omdat de winst- en verliesrekeningen van WKC BV en Nuts BV ieder jaar op € 0,- eindigen) zal het aantrekken van externe financiering naar alle waarschijnlijkheid alleen maar mogelijk zijn met borgstelling van de aandeelhouders. Uitgangspunt is dan ook financiering door de moederorganisaties zelf, tegen uniforme voorwaarden. Voor de waterschappen is hiervoor een besluit van het Algemeen Bestuur noodzakelijk, voor de waterleidingbedrijven van de RvC. De financiering zal marktconform geschieden om zo elke schijn van belangenverstrengeling ook fiscaal, tegen te gaan. Tegen het huidige renteniveau is een percentage van 4% afgesproken en daarmee is ook in de begroting gerekend. Het toekomstige investeringenverloop bepaalt de financieringsbehoefte. Voor de bepaling van de rentelasten is uitgaan van de volledige jaarschijf voor wat betreft de te investeren bedragen met een vrijval van de afschrijvingslasten in het opvolgende jaar. De aflossing zal afhankelijk zijn van de feitelijke financieringsbehoefte en de gekozen financieringstermijn. Per moederorganisatie is rekening gehouden met een bedrag van circa € 1 miljoen, waarbij de nu nog niet bekende kosten/financiering van de lopende investeringen 2014 en de voorraden nog moeten worden opgeteld. Per ultimo 2014 zal ook de geldswaarde van de verlofaanspraken van het personeel moeten worden vastgesteld en ingebracht.
7
Bestuursvoorstel Juridische vormgeving Voor de juridische totstandkoming van het geheel zijn verschillende rechtsfiguren denkbaar. Dat de deelnemers in het nieuw te vormen laboratorium niet geconfronteerd willen worden met (potentiële) risico’s uit het verleden, is een belangrijk uitgangspunt. Een ander criterium is om het op een zo eenvoudig mogelijke wijze te doen. De voorkeur gaat dan uit naar een activa-passiva transactie. Dit betekent dat WLN BV via statutenwijziging en naamswijziging wordt omgevormd tot WLN Business BV. De drinkwaterbedrijven zijn hiervan enig aandeelhouder en blijven dat. Het commerciële deel van de laboratoriumactiviteiten dient vanwege aanbesteding technische redenen te worden afgescheiden (dit bevindt zich voornamelijk bij WLN BV). De waterschappen hebben te kennen gegeven hierin niet te willen participeren. De vier samenwerkende partijen richten een nieuwe BV op; WKC BV (WKC = WaterKwaliteits Centrum). Deze BV koopt van voorheen WLN BV en van het waterschapslaboratorium de materiele vaste activa. De werknemers van WLN BV gaan als het ware automatisch over vanwege de wetgeving inzake rechten van werknemers bij overgang van ondernemingen. De werknemers van de waterschappen worden in dienst genomen op basis van een arbeidsovereenkomst. De winst en verliesrekening van WKC BV (en Nuts BV) eindigt dus ieder jaar op € 0,-. Het aandelenkapitaal van WKC BV is daarom gering. De aandelen hebben alleen de functie zeggenschap; niet de functie van kapitaalverschaffing. Alle aandelen hebben dezelfde rechten. Er is voorzien in een gelijkelijke verdeling van de aandelen tussen de vier samenwerkende partijen. Daarbij wordt een zgn. participatieovereenkomst aangegaan. De intentie van deze overeenkomst is, dat de stemverhouding 2:2 blijft tussen beide branches in geval binnen één van de branches een fusie plaatsvindt (WBG+WMD of HA+NZV). Er is nadrukkelijk niet gekozen voor een structuur met een Raad van Commissarissen (RvC) als tweede besturingslaag. Vanwege het voorkomen van bestuurlijke drukte is er voor gekozen de aansturing zo eenvoudig mogelijk in te richten met zoveel als mogelijk directe invloed vanuit de moederorganisaties. Directeuren vertegenwoordigen de aandeelhouders in het WKC en maken afspraken over de wijze van rapportage aan de bestuurders.
Inbreng/overdracht De activa en passiva van de bestaande laboratoria zullen door middel van een koopovereenkomst aan WKC worden overgedragen. De verkoopwaarde van de activa van het waterschapslaboratorium zal ten gunste komen van waterschap Hunze en Aa’s die momenteel deze activa voorfinanciert ten behoeve van de gemeenschappelijke regeling. Voorzover er sprake is van boekwinst bij de verkoop van activa zal de verkoopwinst tussen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s moeten worden afgerekend omdat dit bedrag ook reeds binnen de bepalingen van de GR als last is opgenomen geweest. De af te boeken resterende boekwaarde van de verbouwing van het laboratorium te Assen zal tussen de samenwerkende partijen verrekend moeten worden (zie toelichting op de frictiekosten).
8
Bestuursvoorstel Taakveld Technologie Er zijn verschillen in afname van producten en diensten op het gebied van Technologie en Hydrobiologie tussen de vier moederorganisaties, doordat de vier organisaties dit anders hebben georganiseerd. Uiteraard is er ook synergie, zodra door de samenwerking technologie en laboratorium intensief met elkaar gaan samenwerken. Binnen deze samenwerking zal uitwisseling van kennis en capaciteit gaan plaatsvinden, waarbij vraagstukken in de waterketen vanuit beide achtergronden kunnen worden benaderd. Het nieuwe samenwerkingsverband heeft daarbij de mogelijkheid om meetdata te benutten over de gehele watercyclus; afvalwater, oppervlaktewater, grondwater, drinkwater. Dit is onderdeel van een groeimodel. Synergie zoeken in onderzoek en van elkaar leren zijn belangrijke pijlers voor verdere samenwerking in de waterketen. NZV brengt 1,85 fte (= 1,67 fte na correctie (factor 0,9) van 36 naar 40 uur-werkweek). Bij HA is een vacature voor technoloog ontstaan. Deze vacatureruimte wordt voor de periode van 3 jaar ingevuld door een technoloog van WKC; zie ook hiervoor onder compensatie achterblijvende overheadkosten HA. Dit zal als start dienen voor het genoemde groeimodel. Bij de start van het nieuwe WKC is het uitgangspunt dat deze fte’s voor technologie het werk meenemen/uitvoeren dat zij nu uitvoeren bij de beide waterschappen. En dat dit ook meerdere jaren gegarandeerd is.
Risico’s/Onzekerheden Diverse begrotingsposten zullen naar aanleiding van definitieve besluitvorming verdere invulling krijgen. Hierbij valt te denken aan de uitkomsten van de plaatsingsprocedure, de keuze en implementatie van een nieuw laboratoriuminformatiesysteem en de invulling van het huisvestingsplan met voorziene nieuw- en verbouw op de locatie Glimmen. De realisatie van de commerciële omzet van WLN Business BV is een factor die het rendement van de samenwerking kan beïnvloeden. De afgelopen tien jaren is er sprake van een vrij constante commerciële omzet. Door het aangaan van een dienstverleningsovereenkomst met een minimaal gegarandeerde afname door de commerciële entiteit met een tijdshorizon van drie jaar is het nieuwe laboratorium in staat om maatregelen te treffen om de eventuele veranderende vraag op te vangen. Daarnaast spelen een aantal ontwikkelingen, die mogelijk in meerjarig perspectief impact kunnen hebben. Bij wijziging van de BTW wetgeving, waarbij de gehanteerde koepelvrijstelling komt te vervallen, zullen voor de waterschappen de kosten voor dienstverlening met een bedrag van circa € 350.000 stijgen. Overigens zal in dat geval (en zonder fusie) zeer waarschijnlijk ook binnen de huidige GR de BTWvrijstelling vervallen. Landelijk vindt hieromtrent thans discussie plaats mede in het licht van de het gemeentelijk en provinciaal BTW compensatiefonds. Ook is er onlangs een concept wetsvoorstel gepubliceerd, waarbij er sprake van is dat overheidsbedrijven vennootschapsbelastingplichtig worden. Gezien het feit dat WKC BV geen resultaat kent, omdat alle kosten restloos onder de deelnemers worden verdeeld op basis van nacalculatie, is de impact hiervan naar verwachting gering. Voor WLN Business BV betekent dit dat 20-25% vennootschapsbelasting moet worden betaald over de winst van de onderneming, waardoor
9
Bestuursvoorstel de opbouw van een weerstandsvermogen minder snel op het gewenste niveau komt. Deze ontwikkeling geldt overigens ook indien WLN BV zelfstandig zou doorgaan.
Gevolgen voor de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking waterschappen H&A’s en NZV 2011. De waterschappen NZV en HA werken op diverse terreinen samen onder de vlag van de “Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking waterschappen H&A’s en NZV 2011”. Eén van de onderdelen hierin is het laboratorium. In artikel 9 lid 4 en lid 7 van deze regeling is het volgende bepaald: Art.9 lid 4 Tussentijdse uittreding is slechts mogelijk per onderdeel als de noodzaak tot samenwerking ophoudt naar inzicht van de deelnemers gezamenlijk. Hiervoor geldt een opzegtermijn van 12 maanden. Art. 9 lid 7 Opheffing en wijziging van en toetreding van derden tot deze gemeenschappelijke regeling kan slechts plaatsvinden met instemming van de deelnemers, wat moet blijken uit daartoe strekkende besluiten van hun algemene besturen. De voorgenomen samenwerking tussen de laboratoria van de drinkwaterbedrijven en de waterschappen is een door de deelnemers gezamenlijk gedragen initiatief. Na besluitvorming door de algemene besturen van de waterschappen is dit expliciet en is aan de voorwaarde van zowel artikel 9 lid 4 als van artikel 9 lid 7 voldaan. Het jaar 2015 zal gebruikt worden om de financiële afwikkeling van de (in 2014) binnen de GR uitgevoerde laboratoriumwerkzaamheden te doen. De opzegtermijn van 12 maanden is vanwege het feit dat beide deelnemers dezelfde koers varen niet relevant. Wel zal formeel de GR moeten worden aangepast omdat het onderdeel laboratorium daarin komt te vervallen. Dit is echter een mineure wijziging, die formeel als nieuw vastgestelde GR door de algemene besturen moeten worden bekrachtigd.
Besluitvormingstraject Het eindrapport van de Stuurgroep, is voor instemming voorgelegd aan de BOR *) en voor besluitvorming aangeboden aan de betrokken organisaties, die zorgdragen voor hun interne besluitvorming (RvC/AvA/DB/AB). Voor de OR van WLN geldt adviesplicht en voor de OR van HA instemmingsplicht. Intussen zijn RvC’s en AVA’s van de waterbedrijven akkoord met de voorgenomen fusie. Het DB van Noorderzijlvest neemt op 19 augustus een besluit, waarna behandeling in de AB’s van 17 (NZV) en 24 (HA) september is voorzien. Uiterlijk 22 augustus wordt het advies van de BOR verwacht, zodat dit mondeling in de vergadering wordt ingebracht. *) Voor de medezeggenschap hebben de drie betrokken ondernemingsraden (NZV, H&A, WLN) een Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) opgericht. Tussen de BOR en de WOR-bestuurders vindt overleg plaatst. De BOR is ook geïnformeerd door de verschillende werkgroepen.
10
Bestuursvoorstel Voorstel
-
- Instemmen met de voorgenomen samenwerking tussen enerzijds het laboratorium van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's met anderzijds WLN, het laboratorium en technologiecentrum van de drinkwaterbedrijven Waterbedrijf Groningen en Waterleidingmaatschappij Drenthe; Instemmen met het op evenredige wijze participeren in het aandelenkapitaal van de nieuw op te richten entiteit die deze taken gaat uitvoeren; Instemmen met het verstrekken van een lening ten behoeve van de bedrijfsvoering van de nieuw op te richten entiteit tegen marktconforme voorwaarden, naar de benodigde waarden per 31 december 2014.
namens het dagelijks bestuur,
Harm Küpers secretaris-directeur
Alfred van Hall dijkgraaf
11
Bestuursvoorstel Bijlage: Financiële gevolgen voor de individuele organisaties en interpretatie hiervan. De kosteninschatting voor de begroting 2015 e.v. is op basis van de begrotingen van de beide organisaties gedaan, rekening houdend met de synergie-effecten, zoals deze in het IPR Normag onderzoek in 2012 zijn geïdentificeerd. Bij de uitwerking heeft nadere beoordeling van deze uitgangspunten plaatsgevonden en is vanuit de diverse vakdisciplines kritisch gekeken naar de invulling van deze posten. Zoals uit navolgende opstelling blijkt leidt de oprichting van het WKC tot een voordeel van € 20.281,in 2015, oplopend naar € 497.151,- in 2018 ten opzichte van de huidige (meerjaren)ramingen. Hierop drukken in 2015 en 2016 nog start en aanloopkosten (2015: € 570.234,- en 2016: € 150.000,-) Indien hiermee rekening wordt gehouden bedraagt het voordeel in 2015 € 590.515,-. Het binnen WKC gerealiseerde synergievoordeel is deels teniet gedaan door autonome kostenontwikkelingen, die feitelijk los staan van de fusie. Deze kosten waren (nog) niet opgenomen in de huidige meerjarenramingen van de moederorganisaties, maar zijn wel binnen de begroting van WKC verwerkt. Voor 2015 bedraagt dit € 336.707,- (en is voor de jaren daaropvolgend geïndexeerd met 2%). Indien met het effect hiervan rekening wordt gehouden bedraagt de gerealiseerde synergie als gevolg van de samenwerking circa € 900.000,- ofwel 8 tot 9 %. Kosten in €
Huidige kosten WLN "oud" HA/NZV
Kosten WKC waarin start- en aanloopkosten netto kosten WKC Financieel voordeel exclusief start- en aanloopkosten correctie autonome ontwikkelingen Synergie WKC
2015
2016
2017
2018
7.008.380 7.171.489 7.318.076 7.365.810 3.011.037 3.078.014 3.108.468 3.159.432 10.019.417 10.249.503 10.426.544 10.525.242 9.999.136 570.234 9.428.902
9.854.546 150.000 9.704.546
9.883.799 10.028.091 0 0 9.883.799 10.028.091
-20.281
-394.957
-542.745
-497.151
-0,2%
-3,9%
-5,2%
-4,7%
-590.515
-544.957
-542.745
-497.151
-5,9%
-5,3%
-5,2%
-4,7%
336.707 -927.222
343.441 -888.398
350.310 -893.055
357.316 -854.468
-9,0%
-8,4%
-8,3%
-7,9%
De voorziene financiële gevolgen ten opzichte van de huidige (meerjaren)ramingen zijn voor de individuele organisaties als volgt weer te geven:
12
Bestuursvoorstel Financiële voordelen t.o.v. kosten meerjarenramingen (€ ) 2015 -195.192 -159.807 304.641 17.328 12.749 -20.281 570.234 -590.515
2016 -232.444 -154.675 111.967 -48.450 -71.354 -394.957 150.000 -544.957
2017 -238.115 -175.131 20.130 -62.909 -86.720 -542.744
2018 -205.936 -165.422 30.656 -66.671 -89.779 -497.152
-542.744
-497.152
-0,72%
-3,84%
-5,37%
-4,63%
waterschap NZV
1,19%
-3,27%
-4,20%
-4,38%
waterschap HA
0,84%
-4,59%
-5,53%
-5,63%
na correctie aandeel afname NZV WBGr WMD WLN Business waterschap NZV waterschap HA voordeel t.o.v. huidige kosten incl. start en aanloopkosten
start- en aanloopkosten voordeel t.o.v. huidige kosten excl.start en aanloopkosten
drinkwaterbedrijven incl. WLN Business
Voor de drinkwaterbedrijven was het resultaat van “WLN oud” een mix van nuts en commerciële activiteiten. In deze situatie werd door de drinkwaterbedrijven een bijdrage betaald die hoger was dan de feitelijke kostprijs. Deze hogere bijdrage, gecombineerd met het resultaat op de commerciële activiteiten, komt via het resultaat van WLN uiteindelijk als eigen vermogen op de balans tot uitdrukking. In de nieuwe situatie zal dit gesplitst zijn in het resultaat/het kostenaandeel van WKC en WLN Business, waarvan de beide drinkwaterbedrijven de aandeelhouders zijn. De uitkomst van beide activiteiten gezamenlijk bepaalt de uiteindelijke synergie voor de drinkwaterbedrijven. In de opstelling zijn deze daarom als één post weergegeven. Voor WLN Business zal ook rekening gehouden moeten worden met het effect van het wetsvoorstel inzake de vennootschapsbelasting-plicht voor overheidsondernemingen. Voor WLN Business betekent dit dat 20-25% belasting moet worden betaald over de winst van de onderneming, waardoor de opbouw van een weerstandsvermogen minder snel op het gewenste niveau komt. Deze ontwikkeling zou overigens ook gelden voor “WLN oud” (zonder fusie). Opgemerkt wordt dat voor de verdeling tussen de drinkwaterbedrijven en WLN Business, in aanvulling op de begroting (versie 15 mei) rekening is gehouden met het volgende: De doorbelasting voor de waterbedrijven in tegenstelling tot het Financieel Plan in overeenstemming met de reële ontwikkelingen reeds is gebaseerd op een hogere technologieafname van 1.000 uur door de drinkwaterbedrijven. Daarnaast is een aandeel van circa 1.400 uur technologie inzake K+I activiteiten welke modelmatig in rekening was gebracht bij de waterbedrijven nu in rekening gebracht bij WLN Business. Ten aanzien van de omzet bij WLN Business moet nog rekening worden gehouden met circa € 100.000,- extra voordeel omdat gerekend is in de vergelijking met een commerciële omzet van oud HA van circa € 40.000,- (op begrotingsbasis) terwijl het doorbelaste kostentotaal voor WLN Business gebaseerd is op een gerealiseerd aantal analysepunten 2013 met een opbrengst die circa € 1 ton hoger is. Voor de waterschappen is het resultaat het verschil tussen de huidige en nieuwe kosten, waarbij de btw correctie voor de niet aftrekbare btw in principe niet leidt toe een kostenverhoging t.o.v. de situatie
13
Bestuursvoorstel van voor samenwerking, zolang de BTW vrijstelling van toepassing is. Bij wijziging van de BTW wetgeving, waarbij de gehanteerde koepelvrijstelling komt te vervallen, zullen voor de waterschappen de kosten voor dienstverlening met een bedrag van circa € 350.000,- stijgen. Voor de beoordeling van de uiteindelijke synergie voor waterschap Noorderzijlvest zijn een aantal zaken van belang: a. de inbreng en afname van de (diensten van) technologen; b. de achterblijvende overhead binnen NZV; c. de verrekening op basis van werkelijke afname; d. de afrekening op basis van totaalkostprijs. Ad a. de inbreng van 1,85 fte technologen herrekend naar 36/40 dienstverband = 1,67 fte., betekent voor waterschap Noorderzijlvest een afname van 1,67 * 1.250 = 2.088 uur technologie. De salariskosten van de technologen “verdwijnen” uit de begroting van NZV terwijl de kosten voor de adviesdiensten op totaalkostprijs (incl. overhead) door WKC BV in rekening worden gebracht. Aanname salariskosten NZV € 177.212,- en de verwachte afname 2.088 tegen een gemiddeld uurtarief van * € 88,06 = € 183.869,-. verschil circa € 7.000,-. Ad. b. binnen Noorderzijlvest zal met de vertrekkende formatie een deel van de overheadkosten moeten vervallen, danwel zal aan andere producten worden toegerekend. Ad c. de verrekening binnen de GR vindt plaats op basis van een vaste verdeelsleutel. De werkelijke afname ligt in de praktijk hoger. Binnen WKC wordt afgerekend op basis van de werkelijke afname. Werkelijke afname circa 2 % hoger dan thans als kostenaandeel in rekening wordt gebracht. Voor de vergelijking met de oude kosten is de werkelijke afname in de opzet van de huidige kosten meegenomen. Ad. d. Binnen de GR vindt thans geen toerekening van een aantal overheadkosten plaats. Binnen WKC vindt afrekening plaats op basis van een integrale kostprijs.
14