AB 15 041a Nota Reserves en voorzieningen 1.
Inleiding
Op 4 december 2014 heeft het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (hierna: GGDrU) de “Financiële verordening Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht 2015”, een verordening conform artikel 212 van de Gemeentewet, vastgesteld. Artikel 12 lid 2 van deze verordening bepaalt dat de nota reserves en voorzieningen tenminste één keer in de vier jaar aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling wordt aangeboden. De huidige nota “Reserves en voorzieningen, weerstandsvermogen en risicomanagement” is op 6 december 2012 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de toenmalige gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland en is in werking getreden vanaf 1 januari 2013. Actualisatie van de nota zou derhalve formeel volgens de vigerende regeling uiterlijk eind 2016 dienen plaats te vinden. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van de GGDrU op 9 juli 2015 heeft het bestuur verzocht de actualisatie van de nota “Reserves en voorzieningen” vervroegd uit te voeren. Daar waar de huidige nota “Reserves en voorzieningen, weerstandsvermogen en risicomanagement” nog in één nota is verwerkt zal een splitsing worden aangebracht in een nota “Reserves en voorzieningen” en een nota “Risicomanagement en weerstandsvermogen” . Hiermee wordt namelijk aansluiting gevonden bij de bepalingen van de financiële verordening van de GGDrU en wordt tevens de mogelijkheid geboden om de nota “Reserves en voorzieningen” desgewenst in een hogere frequentie dan tenminste één keer in de vier jaar aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. De bepalingen in de nota “Risicomanagement en weerstandsvermogen” zijn minder aan verandering onderhevig zodat een actualisatie van één maal in de vier jaar meer dan voldoende is. In deze nota zal nader worden ingegaan op de (wettelijke) kaders van de reserves en voorzieningen alsmede zal een beschrijving en toelichting worden gegeven op de verschillende aanwezige reserves en voorzieningen.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 1/17
2.
Wettelijke aspecten
Het omgaan met de reserves en voorzieningen is één van de instrumenten van het financieel beleid en daarom vatbaar voor bestuurlijke keuzes. De keuze wordt veelal ingegeven door een bedrijfseconomische en/of een politieke visie. Het relevante kader wordt primair gevormd door artikel 42 tot en met 45 van het BBV. Daarnaast heeft de commissie BBV via notities, uitspraken, richtlijnen en antwoorden op vragen het kader nader uitgewerkt. In onderstaande tabel wordt het onderscheid tussen de reserves en voorzieningen in het kort weergegeven. Verantwoordelijkheid
Reserve Algemeen bestuur, het betreft financieel beleid. Het instellen, doteren, onttrekken en opheffen van een reserve is een bevoegdheid van het algemeen bestuur
Wijziging bestemming Onderdeel van het Opbouw (dotatie)
Mogelijk Eigen vermogen Resultaatbestemming of via begroting(swijziging)
Onttrekking
Resultaatbestemming of via begroting(swijziging)
Aanwending vrij Financieel onderbouwd
Ja (besluit algemeen bestuur) Niet verplicht maar wenselijk om bestemmingsreserve financieel te onderbouwen
2.1
Voorziening Dagelijks bestuur, het betreft financieel beheer. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het instellen, doteren, aanwenden en opheffen van een voorziening, met uitzondering van de voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)kosten Niet mogelijk Vreemd vermogen Resultaatbepaling De dotatie aan een voorziening is een last voor de begroting (ten laste van betreffende programma) Buiten exploitatie om en wordt direct in mindering gebracht op de voorziening Nee, slechts voor het betreffende doel Ja, verplicht
Reserves
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) onderscheidt drie soorten reserves (art. 43 BBV): de algemene reserve, bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht (tarief-egalisatie) en overige bestemmingsreserves. Reserves worden omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die bedrijfseconomisch gezien vrij zijn om te besteden. Politiek gezien kan aan met name genoemde reserves een bepaalde bestemming worden gegeven. De reserves worden daarom onderscheiden in een algemene reserve en meerdere bestemmingsreserves. Bestemmingsreserves zijn geen harde verplichtingen en mogen gevormd worden.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 2/17
Algemene reserve De algemene reserve is de reserve, niet zijnde bestemmingsreserves, die primair dienen als weerstandsvermogen om tegenvallers in de exploitatie op te vangen. De omvang van de algemene reserve is afhankelijk van de risico’s die de gemeente, afgezet tegen de exploitatie, loopt. Op de te hanteren criteria wordt in het vervolg van deze notitie teruggekomen. De vorming van de algemene reserve geschiedt in de regel door bestemming van het batige exploitatiesaldo van een willekeurig boekjaar. Aanwending van de algemene reserve kan alleen plaatsvinden door het nemen van een expliciet besluit van het Algemeen Bestuur. Bestemmingsreserve Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan het Algemeen Bestuur een bepaalde bestemming heeft gegeven (art. 43 BBV). Voorts dienen stille reserves, die van substantiële betekenis kunnen zijn, in relatie tot het balanstotaal dan wel de financiële positie, zichtbaar te worden gemaakt bij de jaarrekening in de toelichting bij de balans. Van een stille reserve is sprake als de marktwaarde (actuele opbrengstwaarde) van een actief hoger is dan de boekwaarde, die gebaseerd is op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Het betreft nietbedrijfsgebonden activa die een aanzienlijk hogere waarde hebben dan de boekwaarde.
2.2
Voorzieningen
Voor de definitie van het begrip voorzieningen is in het BBV aansluiting gezocht bij het BW2. In artikel 44 van het BBV is bepaald wanneer er sprake is van voorzieningen. Voorzieningen zijn passiefposten op de balans, die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaande aan die datum. Het gaat bij voorzieningen om verplichtingen waarbij tijdstip van voordoen en omvang nog onzeker zijn, zoals garantieverplichtingen en dergelijke. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Ook kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke. Voor de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet in causale relatie staan tot het bedrijfsgebeuren in de periode voorafgaand aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd. In artikel 44 lid 2 (BBV) is bepaald dat tot de voorzieningen ook moeten worden gerekend de van derden verkregen middelen, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de van een Europees of Nederlands overheidslichaam ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. De middelen van deze organisaties, die in een volgend begrotingsjaar gebruikt gaan worden, dienen als vooruit ontvangen bedragen te worden verwerkt (overlopende passiva).
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 3/17
Artikel 44 lid 3 (BBV) bepaalt dat geen voorzieningen mogen worden getroffen voor jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume, zoals pensioen en wachtgeldverplichtingen. Reden hiervoor is dat dergelijke verplichtingen bij gemeenten en gemeenschappelijke regelingen al in de begroting en de meerjarenraming zijn verwerkt. Verplichtingen waarvan het bedrag oploopt, dienen wel als voorziening te worden opgenomen, bijvoorbeeld kan gedacht worden aan wachtgeldverplichtingen bij personele krimp. Voorzieningen moeten naar beste schatting dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Als onderligger voor de voorzieningen wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van beheerplannen. De onderbouwing, planning van de uitgaven en de voeding van de voorzieningen zijn in de beheerplannen samengevat en in de tijd uitgezet. Vereist is dat de beheerplannen periodiek worden geëvalueerd en dienovereenkomstig, indien noodzakelijk, worden bijgesteld.
2.3
Functies reserves en voorzieningen
In het totale financiële beleid hebben de reserves en voorzieningen verschillende functies, te weten: a. de bufferfunctie; b. de bestedingsfunctie; c. de financieringsfunctie; d. de inkomensfunctie; e. de verplichtingenfunctie; f. de egalisatiefunctie. De onder a. en b. genoemde functies worden aangeduid als de primaire functies, de beide andere als secundaire functies. Ad. a. Bufferfunctie Zoals is aangegeven is met name de algemene reserve bedoeld als buffer om bij bepaalde onvoorziene omstandigheden te kunnen worden ingezet. Dit geldt in principe ook voor bestemmingsreserves, die met een risicomotief zijn gevormd. In de praktijk wordt een norm gehanteerd voor het aanhouden van een minimaal niveau aan reserves. Hier wordt in het verdere vervolg van deze nota op teruggekomen. Ad. b. Bestedingsfunctie De overige reserves en voorzieningen zijn, al dan niet verplicht, in het leven geroepen om besteed te worden aan een van tevoren bepaald doel. Bij de zogenaamde bestemmingsreserves ligt het bestedingsdoel vast. Hierbij kan sprake zijn van éénmalige doelen, meestal kapitaallasten van investeringen. Bij ongelimiteerde doelen betreffen het meestal kapitaalbijdragen ten behoeve van het realiseren van investeringen. Ad. c. Financieringsfunctie Van belang is hierbij de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rentelasten zo veel mogelijk te beperken.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 4/17
De financiering van kapitaaluitgaven kan geschieden door het gebruiken van de reserves en voorzieningen als financieringsmiddel (interne financiering) of anderzijds door het aantrekken van vaste geldleningen (vaste financiering). Bij gebruik van reserves (eigen vermogen) en voorzieningen (vreemd vermogen) behoeft geen beroep te worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Indien op grond van een besluit van het algemeen bestuur een reserve of voorziening wordt aangewend vervalt automatisch de financieringsfunctie en moet via de kapitaalmarkt een vaste geldlening worden aangetrokken ter vervanging van de weggevallen financieringsmiddelen. Ad. d. Inkomensfunctie Door de aanwending van reserves en voorzieningen voor de financiering van kapitaaluitgaven, wordt op de aan externe financiers te betalen rentelasten bespaard. Door voor deze bespaarde rentelasten een fictieve rentelast op te nemen worden de producten via de kapitaallasten belast met het niveau van de rentelasten als ware er sprake van externe financiering. Ook kan de rente als structureel dekkingsmiddel ten gunste van de exploitatie worden gebracht. Deze handelswijze impliceert dat, indien de desbetreffende reserve geheel of gedeeltelijk wordt aangewend, de renteopbrengst vervalt en er in de exploitatie een structureel tekort ontstaat. Derhalve is er dan sprake van een beperking in de besteedbaarheid van de reserve (= geblokkeerde reserve). Ad e. Verplichtingenfunctie De verplichtingenfunctie heeft betrekking op voorzieningen. Een voorziening heeft een karakter van een verplichting die de GGDrU is aangegaan en waarvoor de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn. Voorbeeld zijn wachtgeldverplichtingen. Ad f. Egalisatiefunctie Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om noodzakelijke aanpassingsprocessen geleidelijk (en dus niet schoksgewijs) te laten verlopen. Er ontstaat zodoende een regelmatige verdeling over de jaren heen, mede om ongewenste schommelingen (pieken en dalen) in het resultaat te voorkomen.
2.4
Minimum- en maximumpositie algemene reserves
2.4.1 Algemene reserve Ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken dient voor de algemene reserve een bepaald minimumniveau in stand te worden gehouden om tenminste nadelige saldi van de exploitatie en eventuele calamiteiten te kunnen opvangen. Het is wenselijk een risicobuffer aan te houden ter dekking van potentieel aanwezige risico’s. Een algemene maatregel voor de bepaling van dit niveau is wettelijk niet aangegeven. Een en ander hangt af van de wijze waarop de risico’s zijn afgedekt. Bijvoorbeeld bij het beheersmatig werken op basis van beheerplannen, waarin het meerjarig onderhoud is vastgelegd, wordt minder risico gelopen en kan een lagere financiële risicobuffer worden aangehouden. Het aangaan van verzekeringen is een andere optie. Voor een gemeenschappelijke regeling, zoals de GGDrU, speelt daarnaast mee dat de gemeenten in de regio Utrecht er zorg voor dragen om binnen de eigen financiële huishouding voldoende weerstandsvermogen op te bouwen om eventuele negatieve
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 5/17
(exploitatie)saldi bij een gemeenschappelijke regeling op te vangen. Formeel gezien zou de GGDrU daarmee geen algemene reserve hoeven aan te houden. De GGDrU moet echter in staat worden gesteld om potentiële risico’s, die worden bepaald aan de hand van een jaarlijkse risico analyse, zelf af te kunnen dekken met het aanwenden van de algemene reserve. Deze beleidslijn wordt ook onderschreven door de Provincie Utrecht.
2.4.2 Bestemmingsreserves en voorzieningen De omvang van de bestemmingsreserves dient zodanig te zijn dat hieruit de toekomstige bestedingen kunnen worden gedekt. Wanneer de maximale omvang voor het aangegeven doel is bereikt dienen verdere toevoegingen achterwege te blijven of te worden bijgesteld. Voorzieningen moeten volgens de voorschriften precies dekkend zijn voor de achterliggende verplichtingen of risico’s. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld.
2.5
Rentetoerekening
Door het vormen van reserves en voorzieningen wordt vermogen afgezonderd. Door de reserves en voorzieningen te gebruiken als intern financieringsmiddel wordt rente bespaard, die anders betaald had moeten worden voor het aantrekken van vreemd vermogen (leningen). Uitgangspunt van de GGDrU is om geen rente toe te rekenen aan de investeringen en derhalve ook geen rente toe te voegen aan de reserves en voor zover mogelijk aan voorzieningen.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 6/17
3.
Beleidsuitgangspunten
3.1
Instellen nieuwe reserves en voorzieningen
Reserves Een reserve maakt onderdeel uit van het eigen vermogen en wordt ingesteld door een besluit van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur besluit daarbij over de omvang van de reserve, het specifieke doel waarvoor de reserve is bedoeld en de maximale termijn van de reserve. Het Algemeen Bestuur kan de bestemming van een reserve tussentijds wijzigen. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd om te kunnen voldoen aan toekomstige financiële verplichtingen. Op grond van het BBV worden voorzieningen limitatief gevormd bij de jaarrekening. Derhalve is er geen sprake van een expliciet besluit van het Algemeen Bestuur bij het vormen, aanwenden of vrijvallen van een voorziening. Het besluit van het Algemeen Bestuur is een afgeleide van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening. Meerjarenbegroting De meerjarenbegroting bevat een overzicht van de reserves en voorzieningen met daarin opgenomen het doel, maximumbedrag, het meerjarig verloop en de afloop van de reserves in een bepaald jaar. Nieuwe toevoegingen en onttrekkingen worden via tussentijdse rapportages aan het algemeen bestuur voorgelegd, of achteraf bij de jaarrekening. 3.2
Evaluatie reservebeleid
In de financiële verordening van de GGDrU is hierover bepaald dat de nota “Reserves en voorzieningen” eens in de vier jaar wordt geëvalueerd en opnieuw ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur zal worden aangeboden. Ook tussentijds kan hiertoe aanleiding bestaan (bijvoorbeeld door aanpassing van regelgeving). Bij de jaarlijkse begroting en in de jaarrekening in de paragraaf weerstandsvermogen wordt verder aandacht besteed aan het reservebeleid. 3.3
Weerstandsvermogen
Er doen zich ook risico’s voor, die nog niet zo concreet zijn dat er al een bestemmingsreserve of een voorziening voor kan worden gevormd. Op basis van de BBV dienen deze risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting te worden opgenomen. Deze verplichting geldt ook bij de jaarrekening. De paragraaf bevat dan de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragraaf in de begroting is opgenomen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen enerzijds de risico’s, waar geen maatregelen voor zijn getroffen enerzijds, en anderzijds de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de organisatie heeft om niet begrote kosten op te vangen (artikel 11 BBV). De weerstandscapaciteit kan bestaan uit: de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit, stille reserves en de post onvoorzien.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 7/17
3.4
Opheffen
Wanneer het doel op basis waarvan een reserve of een voorziening is gevormd op enig moment vervalt, dan dient de reserve of voorziening te worden opgeheven. Ook dit is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. Reserves De vrijkomende middelen worden niet ten gunste van de exploitatie gebracht en maken daardoor geen onderdeel uit van de resultaatbepaling. Het resultaat wordt toegevoegd aan het resultaat na bestemming. Aan de vrijvallende bestemmingsreserve kan dan door het Algemeen Bestuur door middel van een integrale afweging, een andere bestemming worden gegeven. Voorzieningen Wanneer de voorzieningen worden opgeheven moet het saldo wel ten gunste van de exploitatie worden gebracht, want ze zijn immers ook ten laste van de exploitatie gevormd. Op deze manier wordt het vrijgevallen bedrag in de resultaatbepaling opgenomen. Bij de bestemming van het resultaat kunnen deze middelen dan opnieuw worden ingezet. De besluitvorming hierover dient via een voorstel aan het Algemeen Bestuur te worden voorgelegd.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 8/17
4.
Reserve- en voorzieningenpositie
4.1
Inventarisatie reserves en voorzieningen
In deze paragraaf wordt een overzicht gepresenteerd van de aanwezige reserves en voorzieningen per 1 januari 2015 (inclusief jaarrekeningresultaat 2014). Tevens zal worden ingegaan op de relevantie van deze reserves en voorzieningen. Op basis daarvan worden voorstellen gedaan om door middel van eventuele herschikking en herindeling van de reserve- en voorzieningensamenstelling beter aan te sluiten bij de toekomstige behoefte en risicoprofiel. Per reserve en voorziening wordt aangegeven doel, verloop, al of niet opheffing van de reserve/voorziening, consequentie voor de exploitatie en gevolgen voor de algemene reserve. 4.2
Stand van de reserves en voorzieningen
Onderstaand is een overzicht opgenomen van de stand van de reserves en voorzieningen per 2015 (inclusief verwerking van het jaarresultaat 2014 conform het besluit van het Algemeen Bestuur, toevoeging inbreng weerstandsvermogen gemeente Utrecht en aftopping algemene reserve en bestemmingsreserve risicofonds reizigersadvisering aan MN gemeenten). [A] Saldo 31 dec 2014
[B] Resultaatbestemming 2014
[C] Inbreng gemeente Utrecht
[D] Aftopping tgv MN gemeenten
Saldo 1 jan2015 (∑A+B+C+D)
Algemeen reserve Algemene reserve Publieke Gezondheid
698.329
33.586
50.000
-278.456
503.459
698.329
33.586
50.000
-278.456
503.459
100.000
-36.210
227.195
Bestemmingsreserves Risicofonds Reizigersadvisering
163.405
Risicofonds Inpecties THZ
143.000
Tekort afschrijvingen De Dreef Zeist
174.403
Samengaan GGD-en Utrecht
121.068
DDJGZ
270.000
Epidemiologisch onderzoek
143.000 174.403 121.068
255.580
525.580
58.000
58.000
Doorontwikkeling Jeugdgezondheidszorg
200.000
Doorontwikkeling Algemene Publieke Gezondheid
200.000
-61.772
48.479
8.117
56.596
900.000
900.000
DJI TBC Versterking bedrijfsvoering
Totaal reserves
200.000 138.228
1.235.355
1.244.925
100.000
-36.210
2.544.070
1.933.684
1.278.511
150.000
-314.666
3.047.529
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 9/17
Saldo 1 jan 2015 1. Voorziening ter egalisering van kosten Groot onderhoud De Dreef (Zeist)
356.996
Groot onderhoud Poststede (Nieuwegein)
86.826 443.822
2. Door derden beklemde middelen met specifiek aanwendingsrichting
3. Voorziening voor verplichtingen en risico's Logopedie
465.009
Voormalig personeel
63.701
Loopbaanbudget
208.279
Reorganisatie reizigers
51.539
Voorziening monitor 0-4 jr
50.000
Voorziening volwassenmonitor
112.500 951.028
Totaal voorzieningen
4.3
1.394.850
Toelichting per reserve
4.3.1 Algemene reserve Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden
Algemene reserve 'Publieke gezondheid' Algemene reserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Algemene bufferfunctie waarmee enerzijds onvoorziene negatieve rekeningresultaten opgevangen kunnen worden en anderzijds als buffer voor algemene en onbenoemde risico’s afgedekt kunnen worden Te bepalen aan de hand van de jaarlijkse risico-inventarisatie Eventueel (een gedeelte) het jaarrekeningresultaat bij bestuurlijk besluit Vooralsnog zijn geen concrete zaken bekend Geen rentetoerekening N.v.t. Maakt als saldopost zichtbaar welke reservemiddelen niet zijn bestemd. Positieve ontwikkelingen in de reservepositie komen op deze algemene reserve tot uitdrukking. Bijvoorbeeld de vrijval van bestemmingsreserves die niet of in mindere mate nodig blijken te zijn voor de gestelde doelen (via de exploitatie) wordt aan deze reserve toegevoegd. Hiertegenover staan diverse toekomstige beslagen van lasten die voorheen (gedeeltelijk) gedekt konden worden uit afzonderlijke bestemmingsreserves. Positieve rekeningresultaten worden in principe aan deze reserve toegevoegd en negatieve rekeningresultaten worden aan deze reserve onttrokken.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 10/17
Voorstel
Per 31 december 2014 bedraagt de omvang van de algemene reserve €698.329. Tevens hebben daarna nog de volgende mutaties plaatsgevonden: een bedrag van €33.586 van het jaarrekeningresultaat over 2014 en een bedrag van €50.000 zijnde de inbreng van de gemeente Utrecht vanwege de overheveling van taken naar de GGDrU (voormalige GG&GD) zijn toegevoegd en een bedrag van €278.456 is onttrokken in verband met het in lijn brengen van de inbreng van de MN gemeenten in relatie tot de gemeente Utrecht (aftoppen). Het saldo bedraagt daarmee per 1 januari 2015 €503.459. Reserve aanhouden
4.3.2 Bestemmingsreserves
Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden
Risicofonds Reizigersadvisering Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Buffer om onverwachte terugval in de omzet van het spreekuur van Reizigersadvisering (vaccinaties) te kunnen opvangen. Te bepalen aan de hand van de jaarlijkse risico-inventarisatie Eventueel (een gedeelte) het jaarrekeningresultaat bij bestuurlijk besluit Vooralsnog zijn geen concrete zaken bekend Geen rentetoerekening N.v.t. De hoogte van dit fonds is in de huidige nota “Reserves en voorzieningen, weerstandsvermogen en risicomanagement” vastgesteld op 10% van de jaaromzet (en een minimum van 25% van het maximale bedrag). Vanaf 2014 verzorgt de GGDrU ook de reizigersadvisering/vaccinaties bij de gemeente Utrecht.
Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Per 31 december 2014 bedraagt de omvang van de reserve €163.405. De volgende mutaties hebben daarna nog plaatsgevonden: een bedrag van €100.000, zijnde de inbreng van de gemeente Utrecht vanwege de overheveling van taken naar de GGDrU (voormalige GG&GD), is toegevoegd en een bedrag van €36.210 is onttrokken in verband met het in lijn brengen van de inbreng van de MN gemeenten in relatie tot de gemeente Utrecht (aftoppen). Het saldo bedraagt daarmee per 1 januari €227.195. Omvang reserve jaarlijks bepalen aan de hand van de risico-inventarisatie en het saldo van het risicofonds Reizigersadvisering toevoegen aan de algemene reserve.
Risicofonds Inspecties THZ Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Buffer om onverwachte terugval in de omzet van het aantal uit te voeren inspecties bij het product Technische Hygiënezorg op te kunnen vangen. Te bepalen aan de hand van de jaarlijkse risico-inventarisatie Eventueel (een gedeelte) het jaarrekeningresultaat bij bestuurlijk besluit Vooralsnog zijn geen concrete zaken bekend Geen rentetoerekening N.v.t. Er is een bedrag ad €143.000 (uit het jaarrekeningresultaat over 2014) toegevoegd. Het saldo van de reserve bedraagt per 1 januari 2015 €143.000. Omvang reserve bepalen aan de hand van de jaarlijkse risico-inventarisatie en het saldo van het risicofonds Inspectie THZ toevoegen aan de algemene reserve.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 11/17
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Tekort afschrijvingen De Dreef Zeist Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De vastgestelde afschrijvingstermijnen op het hoofdgebouw De Dreef 5 te Zeist geven na 30 jaar een afschrijvingstekort te zien van €174.403. Bij de resultaatbestemming over 2005 is dit bedrag in deze bestemmingsreserve opgenomen, zodat de extra afschrijving jaarlijks is afgedekt middels een onttrekking uit deze bestemmingsreserve voor een gelijk bedrag. Daarmee heeft de correctie-afschrijving een neutraal effect op de exploitatie. Het saldo van de reserve bedraagt per 1 januari 2015 daarmee €174.403. Het gehele saldo van de reserve Vooralsnog zijn geen concrete zaken bekend Geen rentetoerekening Boekjaar 2034 Reserve aanhouden als bestemmingsreserve. Benaming bestemmingsreserve aanpassen naar ‘Dekking kapitaallasten’.
Samengaan GGD-en Utrecht Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve dient ter dekking van de overbruggingskosten voor het samengaan van de GGD Midden-Nederland en de voormalige GG&GD conform het AB-besluit van 20 juni 2013. Dit proces is in 2014 afgewikkeld. Per 1 januari 2015 bedraagt het saldo €121.068. Het gehele saldo van de reserve in 2014/2015. Vooralsnog zijn geen concrete zaken bekend Geen rentetoerekening Boekjaar 2015. Reserve in 2015 laten vrijvallen (is meegenomen in de 1e begrotingswijziging van 2015, d.d. 10 december voor besluitvorming in AB).
DDJGZ Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is onder meer bedoeld ter dekking van de kosten voor de aansluiting Landelijk Schakelpunt en de aanbesteding DDJGZ. In 2015 bedraagt het saldo €121.068. Per 31 december 2014 bedraagt de omvang van de reserve €270.000. In 2015 is het resultaat van DDJGZ over 2014 ad €255.580 toegevoegd aan deze reserve. Het saldo bedraagt daarmee per 1 januari 2015 €525.580. Het gehele saldo van de reserve in de periode 2016-2018. In 2016 en 2017 vindt de aanbesteding en implementatie van DDJGZ plaats. Geen rentetoerekening Boekjaar 2018 Reserve aanhouden als bestemmingsreserve
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 12/17
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Epidemiologisch onderzoek Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is bedoeld ter dekking van de kosten van een vierjaarlijks terugkerend landelijk uit te voeren volwassenonderzoek. Op 26 maart 2015 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd om het saldo van deze reserve (ad €58.000 in 2015) te laten vrijvallen ten gunste van de exploitatie en dit bedrag te storten in de voorziening monitor 0-12 jarigen voor een bedrag van €48.000 en in de voorziening volwassenmonitor voor een bedrag van €10.000. In 2015 ten gunste van de exploitatie (en ook in 2015 de storting in de twee voorzieningen) Geen rentetoerekening Boekjaar 2015 Reserve in 2015 laten vrijvallen.
Doorontwikkeling Jeugdgezondheidszorg Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is bedoeld ter dekking van de incidentele kosten van innovaties binnen JGZ. Het saldo van deze reserve bedraagt per 1 januari 2015 €200.000. Het gehele bedrag Geen rentetoerekening Boekjaar 2016 Hieraan gerelateerde kosten in 2015 ten laste van deze reserve brengen (via resultaatbestemming bij jaarstukken 2015).
Doorontwikkeling Algemene Publieke Gezondheidszorg Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is bedoeld ter dekking van de incidentele kosten van innovaties binnen APG. In 2014 is een bedrag van €61.772 besteed, dat conform de vigerende verslaggevingsregels na vaststelling van de resultaatbestemming in 2015 inmiddels ten laste van de reserve is gebracht. Het restant bedrag na vermindering van de lasten uit 2014 bedraagt €138.228 (saldo 1 januari 2015). Het gehele bedrag Geen rentetoerekening Boekjaar 2016 Hieraan gerelateerde kosten in 2015 ten laste van deze reserve brengen (via resultaatbestemming bij jaarstukken 2015).
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 13/17
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Onttrekking Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Dienst Justitiële Inrichting (DJI) TBC Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is bedoeld ter dekking van mogelijke wachtgeldverplichtingen bij beëindiging van dienstverlening voor DJI ten aanzien van TBC. Per gemaakte foto wordt een bedrag van €4,82 gereserveerd. De reserve is overgekomen vanuit de overdracht van de taken van de voormalige GG&GD naar de GGDrU met een omvang van €48.479. Uit het exploitatieresultaat van 2014 is in 2015 een bedrag van €8.117 toegevoegd. De reserve heeft per 1 januari 2015 daarmee een omvang van €56.596. Het gehele bedrag Jaarlijks €4,82 maal het aantal gemaakte foto’s Geen rentetoerekening Geen einddatum Reserve aanhouden als bestemmingsreserve
Versterking bedrijfsvoering Bestemmingsreserve Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze reserve is bedoeld ter dekking van de structurele kosten van de versterking van de bedrijfsvoering. Daarbij is jaarlijks nog een bedrag van €300.000 niet gedekt middels structurele middelen. Voor de jaren 2015 tot en met 2017 is de aan de versterking gerelateerde kosten afgedekt door uit het resultaat van 2014 ad €900.000 aan deze reserve toe te voegen. De reserve heeft per 1 januari 2015 daarmee een omvang van €900.000. In 2015 wordt €300.000 onttrokken zodat de reserve per 31 december 2015 een omvang heeft van €600.000. Het gehele bedrag Jaarlijks €300.000 (2015 t/m 2017) Geen rentetoerekening Boekjaar 2017 Reserve aanhouden als bestemmingsreserve
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 14/17
4.3.3 Voorzieningen Voorzieningen ter egalisering van kosten Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Groot onderhoud De Dreef (Zeist) Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze voorziening is gevormd ter dekking van de (jaarlijkse) onderhoudslasten op basis van het Meerjaren Onderhouds Programma (MJOP) voor de periode 2012-2022. Het MJOP wordt vierjaarlijks geactualiseerd waarmee de noodzakelijke storting dan ook vierjaarlijks wordt geactualiseerd. €465.009 per 1 januari 2015 €18.000 per boekjaar Jaarlijks afhankelijk van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden conform het MJOP. N.v.t. Voorziening aanhouden
Groot onderhoud Poststede (Nieuwegein) Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) Deze voorziening is gevormd ter dekking van de (jaarlijkse) onderhoudslasten op basis van het Meerjaren Onderhouds Programma (MJOP) voor de periode 2012-2022. Het MJOP wordt vierjaarlijks geactualiseerd waarmee de noodzakelijke storting dan ook vierjaarlijks wordt geactualiseerd. €86.826 per 1 januari 2015 €12.000 per boekjaar Jaarlijks afhankelijk van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden conform het MJOP. N.v.t. Voorziening aanhouden
Voorzieningen voor verplichtingen en risico’s Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Logopedie Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de frictiekosten logopedie aangezien de GGDrU deze taak per 1 augustus 2014 niet meer uitvoert. Deze voorziening dekt de salarislasten, de scholingskosten en de lasten van aanvullende uitkeringen tot en met 31 december 2017. De berekening is gemaakt op basis van het Sociaal Statuut, waarin wordt geïnvesteerd in toegeleiding naar ander werk, binnen of buiten de GGDrU. €465.009 per 1 januari 2015 Jaarlijks de loonkosten van de betreffende logopedisten (tenzij ze alternatief zijn ingezet en de loonkosten elders worden afgedekt). N.v.t. 2023 Er is geen rekening gehouden met uitkeringslasten na 31 december 2017. Deze uitkeringslasten bedragen maximaal circa €260.000. Voorziening aanhouden
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 15/17
Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden
Voorstel
Voormalig personeel Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de verplichting tot het verlenen van een suppletie op het huidig loon bij derden tot het niveau van het voormalig loon bij de GGDrU van de betreffende medewerker. €63.701 per 1 januari 2015 Jaarlijks de suppletie op het huidig loon van de betreffende medewerker. N.v.t. 31 maart 2017 Voorziening aanhouden
Loopbaanbudget Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten, die gerelateerd zijn aan het individueel loopbaanbudget (ILB) van €500 per medewerker per jaar. Deze regeling van is van kracht voor de jaren 2013, 2014 en 2015 mits de medewerker hiertoe een verzoek heeft ingediend en is gemaakt om een verdere impuls te geven aan loopbaanbeleid en mobiliteit. De medewerker mag het bedrag van doorschuiven tot en met 2015 mits dit per jaar afzonderlijk is aangevraagd. €208.279 per 1 januari 2015 De gemaakte kosten die passen binnen de bepaling van de regeling. N.v.t. 31 december 2015 Het niet aangewende deel valt vrij in 2015 ten gunste van de GGDrU. Voorziening laten vrijvallen voor niet aangewende deel per 31 december 2015
Reorganisatie reizigers Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten in het kader van de reorganisatie van het team Reizigersadvisering (vaccinatie), waardoor een teamleider bovenformatief is geworden. €51.538 per 1 januari 2015 De loonkosten van de betreffende medewerker N.v.t. 31 december 2018 Indien betrokken medewerker geen werk vindt zal de GGDrU vanaf 1 januari 2016 nog maximaal 3 jaar door het UWV worden aangeslagen voor een de kosten van de WW-uitkering. Met dit bedrag is nog geen rekening gehouden in deze voorziening. Voorziening aanhouden
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 16/17
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
Naam Type Budgethouder Doel
Benodigd saldo Dotatie Aanwending Rentesystematiek Einddatum Bijzonderheden Voorstel
5.
Slotbepalingen
5.1
Citeertitel
Voorziening monitor 0-4 jr Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van de gezondheidsmonitor onder de kinderen in de leeftijdscategorie van 0-4 jaar in de regio Utrecht. De kosten van deze monitor waren geraamd op €50.000. De monitor stond oorspronkelijk in 2015 gepland maar het Algemeen Bestuur heeft in de vergadering van 26 maart 2015 ingestemd om de gezondheidsmonitor aan te passen door aan te sluiten bij de landelijk geharmoniseerde monitor (0-12 jarigen) in 2017. €51.538 per 1 januari 2015 Uit de bestemmingsreserve epidemiologisch onderzoek wordt een bedrag van €48.000 in 2015 toegevoegd aan deze voorziening om de extra kosten van de monitor te dekken. De kosten van de gezondheidsmonitor. N.v.t. N.v.t. Voorziening aanhouden
Voorziening volwassenmonitor Voorziening Directeur Publieke Gezondheid (DPG) De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van de gezondheidsmonitor onder volwassenen in de regio Utrecht. De kosten van deze monitor worden op €150.000 geraamd. De monitor wordt na instemming van het Algemeen Bestuur (d.d. 26 maart 2015) uitgebreid onder ouders met thuiswonende minderjarigen. De totale kosten nemen dan met €10.000 toe. €112.500 per 1 januari 2015 Uit de bestemmingsreserve epidemiologisch onderzoek wordt een bedrag van €10.000 in 2015 toegevoegd aan deze voorziening om de extra kosten van de monitor te dekken. De kosten van de gezondheidsmonitor. N.v.t. N.v.t. Voorziening aanhouden
Deze nota kan worden geciteerd onder de naam "Nota reserves en voorzieningen 20152018”. 5.2
Inwerkingtreding
Deze nota treedt in werking op 11 december 2015 onder voorwaarde dat het Algemeen Bestuur de nota vaststelt in de vergadering van 10 december 2015.
Nota “Reserves en voorzieningen” GGD regio Utrecht- Pagina 17/17