september 2011
AARDEWERK
Bestuur AWN Flevoland - afdeling 21 Voorzitter: Jan Boes, Normandieplein 6, 8303 HA Emmeloord, tel.: 0527-699113, e-mail:
[email protected] Penningmeester: Jan Werschkull, Botter 34-28, 8243 KR Lelystad, tel.: 0320-256360, e-mail:
[email protected] Secretaris: vacant Bestuurslid Promotie en Educatie: vacant Bestuursleden algemeen: Ellen van Galen Last, Maanzaadpad 29, 1313 HV Almere, e-mail:
[email protected] Cees Groothoff, Jansmalaan 5, 8302 BL Emmeloord, tel.: 0527-612882, e-mail:
[email protected]
Veldcoördinatoren Dick Velthuizen, Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, mobiel: 06-13243987, e-mail:
[email protected] Ellen van Galen Last, Maanzaadpad 29, 1313 HV Almere, e-mail:
[email protected]
Ondersteunende leden ( geen bestuurslid): Dick Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoed (NLE), Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, mobiel: 06-13243987, e-mail:
[email protected] Bank: ING, rekeningnummer 4481928 t.n.v. AWN Flevoland, p/a Botter 34-28, Lelystad E-mailadres: AWN Flevoland – afdeling 21:
[email protected] Website: www.awnflevoland.nl Aardewerk Aardewerk is het verenigingsorgaan van AWN Flevoland - afdeling 21. Mits de bron wordt vermeld, is overname van artikelen toegestaan. Een exemplaar van het betreffende medium gelieve dan aan de redactie te worden gestuurd. Ruilabonnementen kunnen schriftelijk worden aangevraagd bij de redactie. Kopij, reacties e.d. te zenden aan Henk van den Berg of Saskia Thijsse; bij voorkeur aanleveren via e-mail of per diskette of CD in Times New Roman 11. Sluitingsdatum kopij is 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. Aardewerk wordt integraal gepubliceerd op de website www.awnflevoland.nl
Redactie Henk van den Berg, Koraal 32, 3893 EJ Zeewolde, tel.: 036-5222492, e-mail:
[email protected] Saskia Thijsse, Karveel 44-20, 8231 DW Lelystad, tel.: 0320-240120, e-mail:
[email protected]
___________________________________________________________________________ Regiocoördinator Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) Hans Bruggeman, Roer 16, 8032 GG Zwolle, tel.: 038-4546192, e-mail:
[email protected]
_____________________________________________________________________ Foto omslag: Een vrijwilliger is ...... Foto: Cees C. Groothoff
© Copyright AWN Flevoland
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK september 2011
Inhoudsopgave Van de redactie -------------------------------------------------------------------------------------------1 Viering AWN 60 jaar------------------------------------------------------------------------------------2 Saskia M.S.C. Thijsse Bespreking van de drie series lezingen tijdens ‘60 jaar AWN’---------------------------------3 Jaap van Rossum AWN Flevoland boekenlijst op de website----------------------------------------------------------5 Caroline Hoek Vrijwilligers in de archeologie-------------------------------------------------------------------------6 Cees C. Groothoff Rode boekje ‘Archeologie in Almere’----------------------------------------------------------------6 Saskia M.S.C. Thijsse Elf scheepswrakken binnen de gemeente Almere worden aangewezen als rijksmonument--------------------------------------------------------------------------------------------7 Cursus Historie van de vereniging Vrienden van Schokland 2011-2012----------------------7 Vereniging Vrienden van Schokland Overzicht studiedagen, excursies, workshops georganiseerd door de AWN Commissie Deskundigheidsbevordering in de periode november 2011 tot en met oktober 2012-------8 OE34 Opgraven en behouden-------------------------------------------------------------------------9 Annegret Meijboom Kavel OE 34----------------------------------------------------------------------------------------------13 Caroline Hoek Een persoonlijk relaas over onze ervaringen bij de opgraving van ‘ons’ schip op OE34-------------------------------------------------------------------------------------------------------15 Ton Romein Opgraving OE34----------------------------------------------------------------------------------------15 Wim Boxsem Tentoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden------------------------------16 Saskia M.S.C. Thijsse
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK september 2011
Van de redactie Een drukke zomer vol archeologie en opgravingen ligt weer achter ons. Het was niet de opzet, maar deze uitgave is grotendeels gewijd aan één thema: Vaartuigen. Uiteraard is de opgraving op kavel OE34 rijk vertegenwoordigd. Diverse AWN Flevoland leden geven hun persoonlijke impressie over de dagen dat zij – hetzij verregend hetzij door de zon verbrand – een scheepswrak blootlegden. Onder de rubriek Wetenswaardigheden worden nog meer vaartuigvondsten behandeld. Ook de verwachtingen over de toekomst van de AWN hebben een prominente plaats gekregen. Dit dankzij de lezingen en discussies welke plaats hebben gevonden tijdens de viering van 60 jaar AWN. Een korte inhoudelijke beschrijving van de lezingen vindt u verderop in deze Aardewerk. Een compliment aan al diegenen die deze dag hebben verzorgd, is op zijn plaats. Misschien bij het 65 jaar jubileum voor herhaling vatbaar? Zoals de slogan van AWN vermeldt zijn AWN’ers officiëel ‘vrijwilligers in de archeologie’. Maar wat houdt dat in? Wat verstaat men daaronder? Wat zijn onze rechten en plichten als vrijwilliger? Kees Groothoff kwam een zeer duidelijke beschrijving tegen tijdens zijn vakantie. Deze foto zou aan de kamerwand van elke ‘vrijwilliger’ een goed plaatsje dienen te krijgen. Het wordt de AWN Flevoland leden nu heel makkelijk gemaakt om onze bibliotheek te raadplegen vanuit een comfortabele stoel thuis. Caroline Hoek heeft ervoor gezorgd dat de literatuurlijst in zowel Word als Excell beschikbaar is gekomen. Men kan die lijst voortaan op onze website vinden. We gaan de herfst en winter tegemoet; een periode van lekker binnen bij de warme haard. Maar het loont om ook de weersomstandigheden te trotseren en er op uit te trekken naar bijvoorbeeld Amsterdam en Leiden. Tot en met maart 2012 worden daar vele lezingen over diverse aspecten van de Etrusken gehouden. Een boeiend volk met een boeiende technologische ontwikkeling. En wie dichter bij huis wil blijven kan de moordzuchtige en afgrijselijke ervaringen van onze VOCvoorouders ondergaan in de tentoonstellingen van Nieuw Land, Batavia en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Lelystad. Is men meer geïnteresseerd in de geschiedenis en alles daar omheen van vliegtuigwrakken die in de Flevopolders terecht zijn gekomen, dan is de uitnodiging van de vereniging Vrienden van Schokland om deel te nemen aan de cursus “Vliegtuigarcheologie” wellicht een goed idee. Wij wensen u een goed najaar toe. Namens de redactie, Saskia Thijsse
AARDEWERK september 2011 blz. 1
Viering AWN 60 jaar. Saskia M.S.C. Thijsse Op zaterdag 24 september vierde de AWN het zestig jarig bestaan met een unieke en feestelijke bijeenkomst in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) te Leiden. Veel leden, belangstellenden en archeologisch geïnteresseerden uit den lande kwamen naar Leiden om bij deze jubileumdag aanwezig te zijn. Een half uur voordat de deuren van het RMO open gingen stond er al een grote groep wachtenden op de stoep. Binnengekomen bleek een middeleeuws gezelschap met verrassend mooie kleding, instrumenten en muziek de bijeenkomst allure te geven. Genodigden en sprekers werden door middel van trompetgeschal (of waren het schalmeien?) bijeengeroepen, ingeleid en/of benadrukt. Even na tien uur begon de officiële viering met een toespraak door de algemeen voorzitter van de AWN, Mevrouw Tonnie van de Rijdt - van de Ven. De officiële opening werd verricht door de heer Arno Brok, burgemeester van Dordrecht en voorzitter van de VNG-commissie onderwijs, cultuur en sport. Hij is een enthousiast bewonderaar van archeologie en haar beoefenaars, volgens zijn eigen bewoordingen. Nadat de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen de AWN en de Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis (NJBG) was ondertekend, volgde de uitreiking van de Zilveren legpenning aan de afdeling Archeologie van de gemeente Eindhoven. Volgens de AWN wordt er in Eindhoven baanbrekend en vernieuwend onderzoek gedaan. Gebruik van nieuwe technieken, zoals DNA-onderzoek en thermoluminiscentie, wordt daarbij niet geschuwd. Ook worden vrijwilligers zeer actief betrokken. Niet alleen door ze mee te laten werken aan allerlei vormen van onderzoek, maar ook door ze op te leiden. En toen stortten de feestvierders zich op alle activiteiten.
De toespraak door AWN algemeen voorzitter Tonnie van de Rijdt - van de Ven Foto: Saskia M.S.C. Thijsse
AARDEWERK september 2011 blz. 2
Diverse kraampjes van afdelingen, verenigingen, werkgroepen enz. gaven een levendig overzicht van wat specialistische ‘vrijwilligers in de archeologie’ aan interesses hebben. Een boekhandel had verleidelijk interessante boeken bij zich; ik heb me niet kunnen inhouden en er twee aangeschaft. Er was op deze zaterdag een programma opgesteld voor jong en oud; er was veel te zien, veel te horen en veel te ontdekken. Zoveel dat er nauwelijks nog tijd was om een oogje te kunnen werpen op de nieuwe opstelling van de "Archeologie van Nederland". Aan de hand van 75 belangrijke archeologische vindplaatsen loopt men door ruim 300.000 jaar geschiedenis en volgt het pad van bodemvondsten door de tijd. Het begint in de vroege prehistorie, voert door de Romeinse tijd, doorkruist de vroege en late Middeleeuwen en komt tenslotte uit in de moderne tijd. Als textielgeïnteresseerde was het voor mij een schok(je) om te zien dat er diverse prehistorische vondsten zijn met erop zowel indrukken als restanten van textiel die door het RMO tot nu toe niet als zodanig zijn herkend. Drie groepen van lezingen waren over de dag heen verspreid in een zaaltje. De eerste ronde ging over ‘Archeologie en het historische landschap’. Het thema van de tweede ronde was ‘Archeologie verrijkt de geschreven geschiedenis’. De derde en laatste ronde betrof een ‘Debat over de rol van vrijwilligers in de archeologische monumentenzorg’. Een verslag van deze lezingen aan de hand van Jaap van Rossum is verderop in Aardewerk te vinden. Gedurende de dag werden er, verspreid over de hal, diverse kleine lezingen gehouden door AWN’ers. In een ervan werd uitleg gegeven over het smeden van (een replica van) het zwaard van Oss. Ook was er een boeiende lezing over het vervaardigen van gezichtreconstructies. Een andere lezing werd gegeven door een vijftien jaar jong lid van de NJBG met betrekking tot het leven in de IJzertijd resp. de Stichting Prehistorisch Kamp Apeldoorn, Haps-project. Tussendoor werd gepraat met oude bekenden en kennis gemaakt met bestuursleden van de stichting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (RAG), vallend onder het gebied van AWN afdeling 2 (Noord-Holland Noord). Door de Commissie Deskundigheidsbevordering werd mij een overzicht in de hand gedrukt van de geplande activiteiten in de periode november 2011 tot en met oktober 2012. Een overzicht hiervan staat verderop in Aardewerk. Er was zoveel te doen dat er jammer genoeg niet van alle aanbiedingen, demonstraties, workshops en dergelijke gebruik kon worden gemaakt. Het bestuur van de AWN en alle hiervoor ingezette medewerkers, vrijwilligers en sympathisanten verdienen een forse pluim voor de organisatie van deze dag. Ik heb genoten. Ondanks het vervelende punt dat na het nemen van een eerste foto mijn camera het softwarematig begaf. Daarom siert slechts één foto dit relaas. Het hadden er meerdere kunnen zijn.
Bespreking van de drie series lezingen tijdens ‘60 jaar AWN’ Jaap van Rossum De eerste sessie had als thema ‘Archeologie en het historische landschap’. De inleiders waren prof. drs. Jelle Vervloet en dr. Chris de Bont, beide historisch geograaf aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Vervloet stelde in zijn inleiding dat weliswaar per 1 januari 2012 formeel de cultuurhistorie is geborgd in nieuwe bestemmingsplannen, maar dat dit naar verwachting in de praktijk niet erg veel zal opleveren. Het gaat er niet alleen om dat monumenten worden beschermd, maar dat dit gebeurt inclusief hun landschappelijke context. Dus niet alleen de molen beschermen, maar ook zijn biotoop. Niet alleen monumenten beschermen, maar ook bijvoorbeeld zichtlijnen. Archeologische monumenten zijn sinds Malta redelijk goed beschermd, maar moet deze bescherming niet verder uitgebreid worden naar historische landschappen? Vervloet zei hier zijn best voor te hebben gedaan, maar hij heeft het tot zijn spijt niet voor elkaar gekregen. Terwijl de archeologie door Malta al lang in wetgeving verankerd is en daarom ook niet voor niets onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap valt, ressorteert de bescherming van het historisch landschap onder het ministerie van Landbouw en heeft daardoor onvoldoende wettelijke basis. Wie moet het historische landschap dan wel beschermen?
AARDEWERK september 2011 blz. 3
De Afdeling Landschap van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) kan hier niet heel veel betekenen, aldus Vervloet. Ook van de commerciële archeologische onderzoeksbureaus verwacht hij niet veel. Nee, de bescherming van het historische landschap moet het hebben van de universiteiten en… van ‘onderop’. Met dit laatste bedoelt Vervloet de burgers, de vrijwilligers, de historische verenigingen. Zij moeten proactief zijn en druk uitoefenen op de overheid om landschappelijke belangen te verdedigen. De RCE blijft overigens wel belangrijk om de juiste afwegingen te maken van zaken die bijvoorbeeld heel zeldzaam zijn. De Bont vervolgde de sessie met een betoog over de relatie tussen amateurs en professionals, waarbij hij het begrip ‘amateur’ overigens ziet als een geuzennaam. Sinds zijn proefschrift Vergeten Land (2009) is verschenen, is die relatie volgens hem sterk verbeterd. Lokale archeologieamateurs zijn vaak zeer goed op de hoogte van de situatie in hun gebied. Bij hen kunnen professionals veel kennis op doen. Als voorbeeld noemde hij de kwestie over de zijtwinde in het Geestmerambacht, waarbij professionals de mist ingingen door zich onvoldoende op de hoogte te stellen van lokale kennis en daardoor op de verkeerde plek zijn gaan graven, vervolgens niets vonden en mogelijk ten onrechte concludeerden dat er ook niets was. Amateurs en professionals hebben elkaar nodig. Amateurs vanwege hun lokale kennis en professionals vanwege hun bredere kijk. Zij moeten met elkaar in gesprek komen. Samen kunnen zij een geweldige kwaliteitsslag maken. Om dit te bewerkstelligen zou er eigenlijk een speciale functionaris in het leven geroepen moeten worden om als ‘trait-d’union’ te fungeren tussen amateur en professional. Het thema van de tweede sessie was ‘Archeologie verrijkt de geschreven geschiedenis’. In deze sessie kwamen drie sprekers aan het woord. De eerste was prof. dr. Jos Bazelmans (RCE en VU Amsterdam) met als onderwerp ‘Ons verleden: de archeologie doet er toe’. Hij ging in op de eerste twee van de vijftig vensters van de Geschiedeniscanon van Nederland: Hunebedden (tijd van jagers en boeren tot 3000 v. Chr.) en De Romeinse Limes (tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr. tot 500). Door aan deze periode slechts twee vensters te wijden -zo stelt Bazelmans- bewijzen de voor de Canon verantwoordelijke historici “incompetent” te zijn waar het gaat om de periode vóór 1000 v. Chr. Hij stelt voor de twee vensters te vervangen door vijf andere: - Menswording (het ontstaan van het verschil tussen mens en dier); - Kolonisatie van de wereld (“fenotypische” diversiteit: de verspreiding van de mens vanuit de gemeenschappelijke oorsprong: Afrika); -Domesticatie van dieren en gewassen (dit venster komt het dichtst bij het oorspronkelijke venster ‘Hunebedden’ en gaat over het ontstaan van het onderscheid tussen huis en erf enerzijds en de buitenwereld anderzijds); -Verspreiding van Indo-Europese talen en culturen (culturele diversiteit: het ontstaan van sociale verschillen tussen de klassen, maar ook tussen mannen en vrouwen); -Staats- en imperiumvorming (het ontstaan van de relatie tussen de individuele persoon en de staat, vgl. venster ‘Limes’). In zijn voordracht hekelde Bazelmans voorts de tegenwoordige postmodernistische tendens om in de geschiedschrijving vooral de kleine verhalen centraal te stellen (zoals volgens hem ook het geval is op de tentoonstelling Archeologie van Nederland in het RMO). Hij verdedigt de noodzaak ook de grote verhalen te blijven vertellen. Hierin ziet hij ook een taak voor de amateurhistorici en -archeologen. Zij hebben volgens Bazelmans inmiddels al veel op de kaart gezet. De tweede spreker in de tweede sessie was drs. Ivar Schutte (RAAP). Zijn onderwerp was ‘Niet alleen barakken; Archeologisch onderzoek als voorzet voor historici’. Wat voegt archeologisch onderzoek naar resten en sporen uit de Tweede Wereldoorlog (WOII) toe aan de kennis over deze periode? Alles is toch uitgebreid gedocumenteerd in schriftelijke bronnen? Aan de hand van een voorbeeld, namelijk van archeologisch onderzoek op de Grebbeberg naar koepelkazematten, loopgraven en stoplijnen, toonde Schutte aan dat dit soort onderzoek veel bijdraagt aan nieuwe en aanvullende informatie en dit zonder “bias”, zoals in de literatuur nog wel eens voorkomt. Helaas ontbrak de tijd in deze sessie om een tweede interessant voorbeeld te behandelen, namelijk het archeologisch onderzoek naar restanten van Kamp Amersfoort. Op het gebied van archeologisch onderzoek naar resten en sporen uit WOII liggen voor amateurarcheologen overigens nog veel kansen. Veel WOII-terreinen zijn immers nog ‘vogelvrij’.
AARDEWERK september 2011 blz. 4
De laatste spreker in deze serie was prof. dr. Jos Koldeweij (K.U. Nijmegen). Hij sprak over Pelgrimstekens en andere insignes. Dit is een archeologische bron voor cultuurhistorisch onderzoek. Amateurarcheologen zijn in belangrijke mate toeleverancier van pelgrims- en andere middeleeuwse insignes. Deze verraden een maatschappelijk fenomeen en een bijzondere cultuurhistorische praktijk, die uit geschreven bronnen maar spaarzaam bekend is. Op de vernieuwde website www.kunera.nl is onder andere een database te vinden van pelgrimstekens en andere insignes. Het is ook mogelijk om alle op de website opgenomen bedevaartplaatsen op de kaart te zien. De laatste en derde sessie was een debat over de gewenste rol van vrijwilligers in de archeologische monumentenzorg en hoe die gerealiseerd kan worden. De inleiders waren hier AWN voorzitter Tonnie van de Rijdt - van de Ven, Jan-Jaap de Haan, wethouder Cultuur, Werk & Inkomen gemeente Leiden, Dorien Froling, directeur ADC Archeoprojecten en Cees van Rooijen, RCE, Consulent archeologie en cultuurlandschap. Van de Rijdt opende de sessie met de stelling dat vrijwilligers in de archeologie drie rollen vervullen: zij zijn onmisbaar bij het bevorderen van de publieke betrokkenheid met en bij het creëren van maatschappelijk draagvlak van de archeologie. Daarnaast kunnen de vrijwilligers een waakhondfunctie vervullen. Met deze laatste rol kon wethouder De Haan niet geheel instemmen. Hij is van mening dat er in de politiek voor de belangenbehartiging genoeg ruimte is. Hij waarschuwde de vrijwilligers niet op de publiekrechtelijke stoel te gaan zitten. Hiermee loop je het risico jezelf onmogelijk te maken, wat het er niet leuker op maakt maar wat ook niet productief is. Niet iedereen in de zaal ging geheel met deze gedachtegang mee. Froling stelde dat archeologische bedrijven niet alleen moeten steunen op wetgeving en werkprocessen, maar ook op wat archeologie betekent voor amateurs en andere belangstellenden. ADC doet veel aan educatie en werkt graag samen met amateurs, al verschilt de kwaliteit van deze samenwerking per regio. In de discussie, die later volgde, pleitte Ger Kalverdijk van de Stichting RAG voor meer amateurs in erfgoedcommissies. Daardoor kan men onder andere tijdig betrokken worden bij bureau onderzoeken. Goed ingevoerde amateurarcheologen kunnen soms meer betekenen dan commerciële, dus haastige, professionals. Van Royen ziet dat in grote gemeenten met eigen archeologische afdelingen de zaken wel goed zijn geregeld, maar dat juist in kleine gemeenten zich problemen kunnen voordoen. Zij kunnen wel wat hulp gebruiken, bijvoorbeeld van amateurs. Hierop voegde Kalverdijk toe, dat het goed zou zijn archeologisch onderzoek in kleinere gemeenten regionaal aan te pakken, het liefst met amateurs gegroepeerd rond een regionaal aangestelde archeoloog die adviezen kan geven. Van Royen: op vrijgegeven plekken is er ruimte voor amateurs om onderzoek en opgravingen te doen (wel in overleg met de gemeente en na goedkeuring van RCE). Hij waarschuwde er echter wel voor dat amateurs zich niet moeten laten misbruiken! De waakhondfunctie ziet Van Royen als sluitstuk van de belangenbehartiging. Beter is het om samen te werken en –zo betoogde later in de discussie ook de wethouder- ervoor te zorgen dat je als amateur vroeg in het proces zit. Later in de discussie werd aan archeologische clubs het advies gegeven vooral ook samen te werken met historische verenigingen. Deze hebben vaak veel meer draagvlak (meer leden) onder de bevolking. Vanuit de zaal werd tijdens het debat geopperd dat de drie rollen, die Van de Rijdt in het begin opsomde, niet altijd door de AWN-leden worden herkend; zij willen opgraven en dergelijke, maar liever geen “juristerij”. Tot slot memoreerde een van de aanwezigen naar aanleiding van de waakhonddiscussie dat bij de handhaving in het geval van bouwactiviteiten die in strijd zijn met archeologische regelgeving, de politie niet altijd op de hoogte blijkt te zijn van de betreffende wetten en regels. Illegaal graven is formeel een economisch delict en hier staan hoge boetes op, maar dit wordt door het gezag niet altijd onderkend!
AWN Flevoland boekenlijst op de website Caroline Hoek Sinds kort staat voor AWN leden de literatuurlijst op de website. Indien je bent ingelogd op de website AWN-Flevoland vind je links onder het kopje enkel leden de boekenlijst van juni 2011 in zowel Word als Excell onder Boekenlijst AWN
AARDEWERK september 2011 blz. 5
Vrijwilligers in de archeologie AWN’ers zijn vrijwilligers in de archeologie. Maar wat houdt dat in? Kees Groothoff kwam in mei j.l. tijdens een uitstapje het antwoord tegen. Hij wilde ons dat niet onthouden.
Foto: C.C. Groothoff
Rode boekje ‘Archeologie in Almere’ Saskia M.S.C. Thijsse In september 2011 is een hernieuwde uitgave verschenen van het rode boekje ‘Archeologie in Almere’ waarin de laatste ontwikkelingen zijn opgenomen. Het boekje is een initiatief van Bureau Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Almere. Geïnteresseerde leden van AWN Flevoland kunnen een exemplaar ophalen op de vrijdag in onze werkruimte in het Nieuw Land te Lelystad. Het is een duidelijk, prettig leesbaar boekje met mooie foto’s en tekeningen over de archeologie, vondsten en de geschiedenis van Almere in het bijzonder en van Zuidelijk Flevoland. Duizenden jaren historie worden beschreven aan de hand van bodemvondsten, schriftelijke bronnen en boeiende anekdotes van Almeerders die van de lokale geschiedenis hun hobby hebben gemaakt. Wil men meer weten over de unieke archeologie van Almere, dan kan men zich opgeven voor de twee maandelijkse digitale nieuwsbrief met archeologisch nieuws uit Almere door naam en contactgegevens te sturen naar ‘
[email protected]’
AARDEWERK september 2011 blz. 6
Elf scheepswrakken binnen de gemeente Almere aangewezen als rijksmonument. In Almere liggen 27 scheepswrakken in de bodem. Elf van de 27 scheepswrakken die zijn gevonden binnen het grondgebied van de gemeente Almere zijn aangewezen als rijksmonument. De provincie Flevoland herbergt in totaal 450 wrakken of resten daarvan. De elf scheepswrakken zijn door het rijk aangewezen als rijksmonument omdat ze uniek en belangrijk zijn voor de geschiedenis van Nederland. Hiermee worden ze voor de toekomst bewaard en beschermd. Bij de ontdekking van de scheepswrakken zijn al enkele voorwerpen aangetroffen die inmiddels een plaatsje hebben gekregen in het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad. Er zijn geen plannen om de vondsten binnen afzienbare tijd op te graven. De gemeente Almere grijpt de gelegenheid aan om een project te beginnen met als doel de inwoners van de nieuwe wijk Almere Poort kennis te laten maken met het Zuiderzeeverleden van Almere. Volgens de wethouder is de archeologie van de stad verrassend dichtbij, zelfs in de eigen wijk. “Het zichtbaar en beleefbaar maken van de historie geeft een meerwaarde aan de nieuwe woonomgeving.”
Cursus Historie van de vereniging Vrienden van Schokland 2011-2012 Vereniging Vrienden van Schokland Geachte cursisten of geïnteresseerden, Graag nodig ik u allen uit voor de cursus Historie van de vereniging Vrienden van Schokland seizoen 2011 - 2012. De cursus heeft dit jaar als thema “Vliegtuigarcheologie”. De kosten bedragen euro 35.De data van de cursus Historie zijn: Zaterdag 17 september 2011: Bergingsofficier Zwanenburg. Zaterdag 15 oktober 2011: Jan Rozendal. Zaterdag 12 november 2011: Dick Breedijk over “Ted Robbins”. Zaterdag 10 december 2011: Huub van Sabben (SLGO) over “Droppings in de NOP in de Tweede Wereldoorlog”. Zaterdag 14 januari 2012: Project Ongeland uit Lelystad. Zaterdag 11 februari 2012: Nog in te vullen. Zaterdag 10 maart 2012: Rint Massier over de berging van een P-38 Lockheed Lightning bij Giethoorn. Zaterdag 7 april 2012: Gerard Kruiswijk. Explosieven Opruimings Dienst (EOD). Met documentairefilm. Vrijdag 4 mei 2012: Excursie Dronten: Dodenherdenking en aansluitend het Air Gunners Gala met hoogbejaarde internationale veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. De cursus start op de Stenenzolder van museum Schokland met een lezing van bergingsofficier Zwanenburg. Hij is als legerofficier betrokken geweest bij de berging van nagenoeg alle vliegtuigen waarvan in Flevoland resten zijn gevonden. Zwanenburg neemt, naast zijn vrouw Lettie, altijd zijn koffer mee met spullen die hij bij bergingen heeft veiliggesteld. Daarnaast zal er ook een aantal documentaire films vertoond worden. Jan Rozendal komt op zaterdag 15 oktober. Hij is initiator voor de oprichting van het propeller monument in Dronten en de drijvende kracht achter de hieruit ontstane Pilgrimage, de jaarlijkse reünie van de Air Gunners Association naar Dronten. Dick Breedijk komt op Schokland vertellen over de bommenwerperpiloot Ted Robbins van de Royal Air Force die in 1943 bij de Kagerplassen neerstortte. Hij schreef een boek hierover. Een stukje oorlogsgeschiedenis over de belevenissen van een bommenwerperbemanning van de Royal Air Force.
AARDEWERK september 2011 blz. 7
Ze stortten in de nacht van 27 op 28 mei 1943 neer met hun vliegtuig in de Lakerpolder bij de Kagerplassen. Met het schrijven van het boek verzamelde Dick Breedijk veel informatie, fotomateriaal en memorabilia. Project Ongeland. Dit project wil een herdenkingspaal plaatsen bij alle plekken in Flevoland waar ooit een vliegtuig is neergekomen. Een analoog bestaat in Flevoland al met de blauw-wit gebande palen met een rood scheepje er bovenop om de plekken te duiden waar ooit een scheepswrak in de bodem is aangetroffen. Inmiddels is op 29 april 2011 de eerste paal bij Dronten onthuld. Rint Massier. Hij maakte ooit filmopnamen van het bergen van een Lockheed Lightning (P-38) uit het water bij Giethoorn. Daarnaast zal hij op Schokland films vertonen van de berging van andere toestellen. Huub van Sabben van de Studiegroep Luchtoorlog (SGLO) komt op Schokland vertellen over een aantal droppings in de Noordoostpolder in de Tweede Wereldoorlog. Hiermee werden toen per vliegtuig aan een parachute goederen en wapens afgeleverd voor het verzet in Nederland. Gerard Kruiswijk. Hij werkte bij de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) en werd gevraagd te assisteren bij de berging van vliegtuigwrakken in Flevoland als er nog munitie of bommen in werden aangetroffen. Air Gunners Gala in Dronten op vrijdag 4 mei 2012. U kunt u opgeven voor de cursus Historie door u aan te melden bij de cursuscoördinator. Coördinator cursus Historie Hans Hollestelle, Scheerling 199, 8265 GG Kampen Telefoon: 038 332 99 44 e-mail:
[email protected]
Overzicht studiedagen, excursies, workshops georganiseerd door de AWN Commissie Deskundigheidsbevordering in de periode november 2011 tot en met oktober 2012. De dagen richten zich op het gebied van restauratie, materiaalkennis en bouwhistorie. Meer informatie alsmede aanmelden bij Kees Daleboudt, email:
[email protected]. November 2011 3 maart 2012 21 april 2012 Voorjaar 2012 12 mei 2012 2 en 3 juni 2012
15 oktober 2012
Luchtfoto-practicum Bouwhistorie in ’s Hertogenbosch Metaalstudiedag Zwolle Excursie bouwhistorie stadskasteel Bourges (Fr.) Maritiem bezoek aan de Kogge in Doel Weekeinde van de Archeologie – Nijmegen Kops Plateau: Cursus landmeten en speedworkshops Studiedag Botten en Zaden
In 2013 zullen de volgende punten aan de orde komen: Bouwhistorie in Zutphen, Algemene Hanteringsdag en Studiedag Aardewerk en Glas.
AARDEWERK september 2011 blz. 8
OE34 Opgraven en behouden Annegret Meijboom Men moet al heel wat fantasie hebben om zich voor te kunnen stellen, dat zo’n 440 jaar geleden een schip over kavel OE 34 is gevaren en op deze plek, om onbekende reden, gezonken is. Vandaag ligt de bovenkant van het schip slechts 30 cm onder de oppervlakte van de akker. Water, zand en klei hebben het tot heden bewaard. Maar nu begint de tand des tijds aan de consistentie van het schip te knagen. Vandaar dat een opgraving de laatste kans is iets van haar identiteit te behouden.
De suikerbieten moeten weg! 20-06-2011. Foto: Annegret Meijboom
Nu begint het echt! 20-06-2011. Foto: Annegret Meijboom AARDEWERK september 2011 blz. 9
Voor mij was het een bijzondere belevenis om bij deze opgraving mee te kunnen helpen. In het begin was het moeilijk voor te stellen, wat er onder de suikerbieten verborgen zou liggen. Wel had ik het verslag van de proefgraving van 2003 gelezen en wist dus dat het hout uit 1553 dateerde en dat er een rapier gevonden was, maar toch. Geleidelijk aan kwam de omtrek van een ruim 20 meter lang en 9 meter breed schip te voorschijn. Toen de oude dame nog zeilde was zij iets smaller. Haar zijden zijn nu naar buiten gevallen. boeg stookplaats, ijzeren staven, kalkvaten, loshout wegering netverzwaarder
Open dag 09-07-2011. Foto: Douwe Meijboom Binnen het schip lagen enkele grote stukken los hout, die voorzichtig geborgen en getekend werden. Los hout is hout waarvan niet precies bekend is, welk onderdeel van het schip het is geweest. Langzamerhand kwam haar hele schoonheid te voorschijn. Zelf heb ik veel aan de stuurboordzijde in het voorschip “getroffeld”, daar waar eens de kombuis was. De stookplaats, een kist, gevuld met zand, lag op z’n kop en was in het begin niet als zodanig herkenbaar. De bovenste laag bestond uit zand. Dit was opmerkelijk, omdat eigenlijk alles met klei bedekt was. In het zand lagen kleine stukjes houtskool, viswerveltjes en twee runderbotten. Nadat het zand verwijderd was kwamen de plavuizen te voorschijn, die ooit de basis van de stookplaats vormden. Voordat ze echt vrij kwamen moest er eerst een dikke laag kalk verwijderd worden.
Stookplaats met onderkant van de plavuizen. Foto: Annegret Meijboom
AARDEWERK september 2011 blz. 10
Plavuizen vastgebakken aan ijzeren staaf. Foto: Annegret Meijboom Aan de stuurboordzijde, meer midscheeps, zijn ook twee vaten met kalk gevonden. Een vraag, die nog op antwoord wacht, is de betekenis van vier meer dan twee meter lange ijzeren staven, die tussen en onder de plavuizen en kalkvaten op de wegering lagen.
IJzeren staven tussen emmer en kalkblok. Foto: Annegret Meijboom
AARDEWERK september 2011 blz. 11
De twee kalkvaten, gezien vanuit de stookplaats. Foto: Annegret Meijboom Ondertussen zijn alle vondsten geborgen. Dit vergde nogal wat inzet. Sommige plavuizen waren aan de ijzeren staven als het ware vastgebakken. Hieronder zijn door de eeuwen heen enkele stukken touw bewaard gebleven. Vanzelfsprekend zijn deze erg fragiel en we hopen, dat ze geconserveerd kunnen worden. Na de berging van de erg verroeste ijzeren staven kwam nog iets bijzonders te voorschijn. Roest is normaal gesproken een van de vijanden van de archeologen, omdat het artefacten vernielt. In tegenstelling hiertoe is in de roest in dit geval een prachtige negatief-afdruk van een stuk touw bewaard.
Een stuk touw, op zijn vondstplek, dat onder de plavuizen te voorschijn kwam. Foto: Annegret Meijboom
AARDEWERK september 2011 blz. 12
Einde van een ijzeren staaf op de tekentafel. Duidelijk is de negatief-afdruk van een touw te zien. Foto: Annegret Meijboom Helaas werkte het weer niet altijd mee, zodat ongeveer een week opgravingstijd verloren is gegaan. Gelukkig heeft de eigenaar van kavel OE 34 toestemming gegeven voor een vervolgopgraving in 2012. We zijn allemaal benieuwd, wat het schip ons nog te vertellen heeft.
Kavel OE 34 Caroline Hoek Met m’n ‘overlevingspakketje’ reed ik op maandagochtend 11 juli naar Vogelweg 10 in Lelystad (kavel OE 34). Het was de derde boerderij aan de rechterkant op de Vogelweg. Aan de andere kant van de opgraving lag het vliegveld. Op de betreffende kavel aangekomen heb ik eerst de opgegraven ‘schatten’ bekeken waaronder een zwaard en enkele plavuizen. Toen iedereen aanwezig was verdeelde André van Holk de taken onder de aanwezigen. Het was een zeer gemêleerd groepje van onder andere AWN’ers, studenten, provincie medewerkster, gemeente medewerker en NISA medewerkers. Ik was ingedeeld bij de ‘Graafgroep’. Eerst aan de achterkant van het schip, later aan de voorkant. Bij mij als amateur ‘opgraver’ rezen allerlei vragen zoals: hoe diep moet je graven, wat doe je met stukjes hout, mag je die in je emmer gooien of moet je die laten liggen? Ik had dan ook als AWN’er nog niet eerder meegedaan aan een opgraving van een schip. Gelukkig kreeg ik uitleg hoe ik bepaald gereedschap het beste kon gebruiken. Er kwamen emmers vol grond uit het schip en ik vond toevallig zowaar óók een netverzwaarder. Ondertussen werd er om me heen water gespoten op het hout van het schip, zodat het niet helemaal zou uitdrogen. Het was die dag warm weer dus een fijne nevel van water in het gezicht ter afkoeling was welkom. Tijdens de lunch gebeurde er iets merkwaardigs. We zagen hoe een soort kleine wervelwind vlak boven het scheepswrak vat kreeg op zeil, papier, tekentafels en emmers en het alles een stukje in de lucht meenam. Even dacht ik aan de ronddolende geest die ruw gewekt was uit de ‘eeuwige slaap’ en ons nu kwam belagen. Na de middag ging het graven verder, afgewisseld met het fotograferen en een stukje schrijven voor de weblog. Op het einde van de dag werden alle gebruikte materialen uiteraard opgeborgen in een container of schaftkeet. Een van de schaftketen was netjes ingedeeld met bakjes waarop de namen stonden van de materialen die er in thuis hoorden.
AARDEWERK september 2011 blz. 13
Het schip werd tenslotte ook weer toegedekt met zeilen en wel zo dat de wind, die meestal uit het zuid westen komt, er niet al te veel vat op zou hebben. Ik plofte vervolgens tevreden in m’n Fordje en reed naar huis: veel zweet armer, maar een mooie ervaring rijker!
Caroline (links) in aktie. Foto: Saskia M.S.C. Thijsse
De opgraving vanuit een helicopter gezien in zuidelijke richting. Foto: Nieuw Land Erfgoed, Lelystad
AARDEWERK september 2011 blz. 14
Een persoonlijk relaas over onze ervaringen bij de opgraving van ‘ons’ schip op OE34 Ton Romein Ik had me ingeschreven bij Jan Boes voor vier data in juli. Helaas waren de eerste twee dagen onwerkbaar in verband met uitbundige neerslag. De overige twee dagen was het wel prima weer en samen met Archie Ermans heb ik me gestort op het tekenen van diverse stukken los hout die vrijkwamen tijdens het blootleggen van het schip. Zeer plezierige en leerzame dagen gehad: erg leuk om de kennis die we in de vijfdaagse cursus in juni 2011 hadden opgedaan in ‘het echt’ toe te kunnen passen. Wat mij opviel was het enthousiasme en de inzet van iedereen die bij de opgraving aanwezig was. Heel benieuwd naar wat er volgend jaar nog tevoorschijn komt en of we de raadsels over rapieren, vreemde stukken ijzer, en type schip (om er maar een paar te noemen) kunnen oplossen.
Ton (rechts) en Archie (links) tijdens het meten en tekenen van loshout. Foto: Douwe Meijboom
Opgraving OE34 Wim Boxsem Als enthousiast lid van de AWN Flevoland had ik besloten mij ook aan te melden voor de opgraving van het gezonken schip in de gemeente Lelystad aan de Vogelweg 10. Ik heb geen enkele ervaring met opgravingen, behalve de getoonde belangstelling wanneer andere mensen enthousiast in de polderklei aan het spitten waren. Een kleine twee jaar geleden was er een opgraving nabij Swifterbant, waar akkervelden werden blootgelegd en die opgraving heb ik met deelnemers aan de cursus Archeologie van de Vrienden van Schokland bezocht. Het was toen warm en heet, maar de fietstocht van Lelystad naar Swifterbant was prima. De opgraving N23 van vorig jaar heb ik op de bezoekersdag gezien. Het was toen nat en het regende veel, maar de vondsten waren wel spectaculair: botresten van een vrouw (Michelle), houtskoolstookplaatsen, restanten van een oerbos en een ontelbaar aantal vuurstenen, natuurstenen en botanisch materiaal.
AARDEWERK september 2011 blz. 15
Ik werd dus gegrepen door de archeologie van de polderbodem, waar ik al meer dan 40 jaar woon. Aanmelden als AWN-lid en meehelpen met archeologisch onderzoek. In de winterperiode houdt dit in meehelpen op het Provinciaal Archeologisch Depot in het Nieuw Land Erfgoedcentrum, waar Dick Velthuizen de scepter zwaait. Samen met andere leden van AWN Flevoland worden oude vondsten gecatalogiseerd, rapporten in een database gezet en worden alle gevonden pijpenkoppen gerubriceerd en in een databestand ondergebracht. Op zich best leuk werk maar meehelpen aan een echte opgraving, dat is het toch voor iemand die echt belangstelling heeft voor (scheeps)archeologie. In juli 2011 is het dan zover. Na een welverdiende vakantie heb ik mij gemeld bij onze voorzitter Jan Boes en die heeft aangekondigd, dat ik mij om 9.00 uur kon melden op de Vogelweg nummer 10. Dat heb ik gedaan en het was een mooie dag. Niet te koud, niet te warm, geen regen, wat zon, een aangename temperatuur. Dus ideaal om mee te helpen.Gelukkig waren er een paar bekende gezichten: André van Holk en Dick Velthuizen. Het schip dat werd opgegraven lag in de polderklei en een tiental studenten was ijverig bezig voorzichtig met een troffel en een veger de klei rondom het houten schip weg te halen. Voor het schip bloot kwam te liggen moest veel klei worden weggeschept en in kruiwagens worden afgevoerd naar een wal rondom de opgravingplaats. Dat scheppen viel niet mee. Droge klei – vooral de eerste 15 cm – is keihard en het kost best moeite daar doorheen te komen. Er ontstaan grote brokken, die relatief zwaar zijn maar wel de kruiwagen in moeten. Transport naar de kleiwal lukt wel, maar daar tegenop is een stuk zwaarder. Hout dat vrij komt te liggen in de zon droogt snel uit en valt uiteen, dus wordt regelmatig met een plantensproeier - zo een waar ook onkruid mee wordt bestreden - gesproeid om het hout vochtig te houden. Studenten graven, tekenen en meten alles op. De feiten worden vastgelegd door landmeetkundig de ligging van het schip in te meten, maar ook door allerlei punten met een 3Dtekenarm in een databestand vast te leggen. Ik zie ook de stookplaats die in het schip was: rode vierkante stenen van circa 15 x 15 cm. Een van de studentes heeft een prachtige kleurentekening daarvan gemaakt. In het zwarte hout zie ik roestige nagels zitten en ronde stukken roestige pijp. Wat het allemaal voorstelt is niet altijd duidelijk, maar er komt vast een uitgebreid verslag. Wat voor schip is nu opgegraven? André van Holk zegt dat het een karveel is uit 1553. Het hout dat is gebruikt is eikenhout. Er zijn ook enkele grenen planken gevonden. Zijn er meer bijzondere vondsten? Ik weet het niet. Wel stel ik vast dat alles nauwkeurig wordt geregistreerd en dat er een dagboek wordt bijgehouden. Na circa 6 uur vind ik het genoeg. Ik ben zichtbaar moe en besluit weer naar huis te gaan. Misschien kom ik nog een dag meehelpen. Zo een opgraving blijft toch uitermate boeiend.
Tentoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden Saskia M.S.C. Thijsse Tentoonstellingen SCHIPBREUK 8 oktober 2011 tot 29 oktober 2012 Nieuw Land, RCE Scheepsarcheologie en Bataviawerf te Lelystad
AARDEWERK september 2011 blz. 16
Aan de kust van Lelystad is een unieke samenwerking tussen Bataviawerf, Nieuw Land en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontstaan met de organisatie van de tentoonstelling ‘Schipbreuk’. ‘Schipbreuk’ vertelt het waargebeurde verhaal van het VOC-retourschip De Batavia. De reis, de opvarenden, de stranding, en het verbijsterende drama dat zich daarna heeft afgespeeld. Het indrukwekkende verhaal is te beleven bij Nieuw Land, de reconstructie van de Batavia kan bij de Bataviawerf worden bezichtigd en bij RCE-Scheepsarcheologie stapt de bezoeker in de wereld van de scheepsarcheologie. In het Nationaal Scheepsarcheologisch Depot wordt tevens een origineel deel van een VOC schip getoond. ’Schipbreuk’is een spraakmakende tentoonstelling over de noodlottige reis van de Batavia en biedt een macaber kijkje achter de weelderige facade van de VOC, het boegbeeld van onze zeventiendeeeuwse handelsnatie. De Batavia verging op 4 juni 1629 op haar eerste reis, zeven maanden nadat ze op de Peperwerf in Amsterdam was voltooid. Doordat men in de zeventiende eeuw geen lengtegraad kon bepalen en een groot deel van de wereld nog onverkend was, werd niet de juiste koers gevaren en liep de Batavia vast op een rif van de Houtmans Abrolhos eilandengroep voor de westkust van Australië. De meeste opvarenden konden zich redden en vonden een toevluchtsoord op enkele naburige koraaleilanden. Daar voltrok zich een verbijsterend drama toen onderkoopman Jeronimus Cornelisz. de macht greep en met zijn medeplichtigen een waar schrikbewind ontplooide. De rijk beladen Batavia vertrok met 341 mensen aan boord. Slechts 122 van hen overleefden de reis. Een aantal opvarenden stierf op het schip door ziekte en scheurbuik; tientallen verdronken tijdens de schipbreuk. Anderen bezweken op hun koraaleiland door ziekte en het drinken van te veel zout water. 120 Mensen, mannen, vrouwen en kinderen, werden binnen enkele maanden na de stranding vermoord. De tentoonstelling vertelt het verhaal van de bouw van de Batavia, het verloop van de zeereis, de stranding, het verblijf op de Houtmans Abrolhos eilanden, de redding en de rechtspraak. Centraal staan het vastlopen van het schip en de dramatische lotgevallen van passagiers en bemanning in de maanden daarna. Een op macht en rijkdom beluste kapitein, een opperkoopman die een VOC-schat veilig moest stellen, een psychopatische onderkoopman, een slecht betalende “Jan Compagnie”, morrende matrozen en soldaten, veel ontberingen en strijd om de weinige vrouwen aan boord…Het waren de ingrediënten voor muiterij en een reeks gruwelijke gebeurtenissen. Zeventiende eeuwse horror die eigenlijk met geen pen te beschrijven is. Unieke samenwerking. De tentoonstelling gaat gepaard met een educatief aanbod en een activiteitenagenda. Kijk voor informatie op www.schipbreukbatavia.nl Etrusken Vrouwen van Aanzien, Mannen met Macht 15 oktober 2011 t/m 18 maart 2012 Rijksmuseum van Oudheden (RMO) te Leiden + Allard Pierson Museum in Amsterdam De tentoonstelling is verdeeld over twee locaties: het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Elke locatie heeft een eigen thema. In het Allard Pierson Museum is dat 'Prinsen en Priesters', in het Rijksmuseum van Oudheden is het thema 'Prinsessen en Godinnen'. Topstukken uit de grote archeologische musea van Italië zijn de belangrijkste ingrediënten van deze tentoonstelling over 250 jaar rijkdom en religie bij de Etrusken. U ziet vondsten uit de periode 750500 voor Christus, afkomstig uit graven en tempels in o.a. Tarquinia, Cerveteri, Murlo, Verrucchio en Sant'Omobono. Ook de beelden van het beroemde ‘Portonaccio’ heiligdom in Veii zijn te zien. Lezingen Etrusken-lezingen in het Rijksmuseum van Oudheden Voor alle lezingen geldt Locatie: Rijksmuseum van Oudheden te Leiden Aanvang: 20.00 uur, zaal open 19.30 uur Kosten: € 5 (RoMeO-leden gratis, reserveren niet mogelijk) Dinsdag 8 november 2011 'Vrouwen van aanzien' door drs. Tanja van der Zon
AARDEWERK september 2011 blz. 17
Dinsdag 22 november 2011 'Godinnen op het dak' door dr. Patricia Lulof Dinsdag 13 december 2011 'Mannen met macht' door drs. René van Beek Dinsdag 10 januari 2012 'Invloed van de Etrusken op 19de-eeuwse juwelen' door Martijn Akkerman Dinsdag 17 januari 2012 'Het Regolini Galassi graf in 3D' door dr. Wim Hupperetz Dinsdag 31 januari 2012 'Mannen met macht en vrouwen van aanzien in Veii' door dr. Iefke van Kampen Dinsdag 14 februari 2012 'Etruskische rituelen' door dr. L. Bouke van der Meer Dinsdag 28 februari 2012 'Etruscheria' door dr. Demetrius Waarsenburg Dinsdag 13 maart 2012 'Evenbeeld vereeuwigd' door Niels Steensma Etrusken-lezingen in het Allard Pierson Museum Voor alle lezingen geldt Locatie:Allard Pierson Museum te Amsterdam Aanvang: woensdag 15.00 uur Kosten: gratis toegankelijk voor bezoekers van de tentoonstelling Woensdag 9 november 2011 'Vrouwen van aanzien' door drs. Tanja van der Zon Woensdag 23 november 2011 Godinnen op het dak' door dr. Patricia Lulof Woensdag 14 december 2011 ‘Etruscanning’ door Wim Hupperetz Woensdag 18 januari 2012 'Etruskische rituelen' door dr. L. Bouke van der Meer Woensdag 1 februari 2012 Vrouwen met macht in Veii' door dr. Iefke van Kampen Woensdag 15 februari 2012 Levende dodenstraat. Impressies van vergankelijk Cerveteri door Krien Clevis Woensdag 22 februari 2012 'Etruscheria' door dr. Demetrius Waarsenburg Woensdag 7 maart 2012 'Evenbeeld vereeuwigd' door Niels Steensma
Etruskische armband. Foto: Bron RMO Symposia/beursen/evenementen Museumcolleges 'Rijkdom en religie bij de Etrusken' Drie colleges van de Vrije Academie voor Kunsthistorisch Onderwijs over de sporen die de fascinerende cultuur van de Etrusken in de westerse kunstgeschiedenis heeft achtergelaten. Data: donderdag 1, 8 en 15 december 2011 Kosten: €52,50 (excl. toegang museum) Locatie: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden Inschrijven: website Vrije Academie www.vrijeacademie.nl
AARDEWERK september 2011 blz. 18
Wetenswaardigheden Schokland krijgt een archeoroute die bodemschatten tot leven brengt Archeologische bodemschatten, die nu nog verborgen blijven, komen medio 2012 tot leven op Schokland. Met dank aan een Europese subsidie en een provinciale bijdrage kan het Flevo-landschap een archeoroute ontwikkelen voor het voormalig eiland. Uit 'Brussel' heeft het Flevo-landschap 180.000 euro gekregen uit de Leaderpot. De provincie Flevoland draagt eenzelfde bedrag bij. Het wandelpad voor kinderen en gezinnen moet bezoekers bewust maken van de archeologie en de bewoningsgeschiedenis van Schokland. De route gaat door afwisselende landschappen en voert langs diverse leerrijke plekken waar een thema uit het verleden tot leven wordt gebracht. Gedeputeerde Jan-Nico Appelman: "De route richt zich in eerste instantie op kinderen, maar zal voor iedereen een leuke en leerzame ervaring zijn. Via een viewmaster - dat is een diakijker met doorklikbare afbeeldingen - krijgen bezoekers een beeld van het leven van de vroegere bewoners. In het project wordt ook een lesprogramma ontwikkeld voor de bovenbouw van de basisschool." Het is vooral vanwege de goed bewaard gebleven historie in het gebied dat Schokland in 1995 een plaats heeft gekregen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Maar geen van de bestaande wandelroutes op Schokland besteedt speciaal aandacht aan de archeologische waarden uit de prehistorie, de Middeleeuwen en de periode van de Schokkerbewoning. Het gaat om elementen die de voor Nederland kenmerkende geschiedenis van leven met het water beleefbaar maken. Het leerpad langs de (pre)historie draagt volgens beide subsidieverstrekkers bij aan 'de leefbaarheid in het landelijk gebied van Flevoland'. Prehistorische kano geconserveerd RCE Lelystad In 2005 werd in Vlaardingen een bijna elf meter lange boomstamkano opgegraven: het grootste prehistorische vaartuig dat ooit in Nederland is gevonden. De kano werd getransporteerd naar afdeling Scheepsarcheologie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Lelystad, waar hij inmiddels is geconserveerd. Jaarringonderzoek aan het hout wees uit dat het vaartuig is vervaardigd rond 683 voor Christus. De boot werd gemaakt uit één eikenboomstam en werd waarschijnlijk uitgehakt met dissels en bewerkt met beitels. Archeologen vermoeden dat de kano werd gebruikt om in de natte veengebieden vee of graan te vervoeren. Mogelijk namen de opvarenden vuur mee voor onderweg, want de kano heeft een brandplek op een plaats waar een pot met kolen kan hebben gehangen. In Lelystad heeft de kano geruime tijd in een conserveringsbassin gelegen. Speciaal voor de conservering van de Romeinse platbodem De Meern 1, was een enorme conserveringstank gebouwd. Nadat De Meern 1 in de tank was geplaatst, was er nog ruimte over voor ander scheepshout, onder andere voor de Vlaardinger kano. Deze werd onder het Romeinse scheepswrak geplaatst. Toen al het te conserveren scheepshout een plek had gekregen, werd de bak afgesloten en gevuld met een oplossing van polyethyleenglycol (PEG) in water. Deze vloeistof werd langzaam verwarmd , zodat er water verdampte. Het PEG-water mengsel werd regelmatig aangevuld. Op deze manier werden de houtcellen geleidelijk gevuld. Toen voorjaar 2011 de bak werd leeggepompt en geopend, bleek het conserveringsproces geslaagd: het hout had opnieuw stevigheid gekregen. De prehistorische kano kan nu worden schoongemaakt. Vervolgens zal er een constructie omheen worden gebouwd waarin hij tentoongesteld kan worden. Het is de bedoeling dat deze unieke boomstamkano uiteindelijk een plek krijgt in Museum Vlaardingen. Vondst boomstamkano van minstens 2500 jaar oud Bij een opgraving op het archeologische monumentterrein Houten-Castellum is onder andere een boomstamkano gevonden. De zeven meter lange kano is begin juli 2011 met de omliggende grond in een op maat gemaakte stalen bekisting vanaf de opgravingslocatie per dieplader overgebracht naar RCE-Scheepsarcheologie in Lelystad. Hier wordt het hout tot nader order met behulp van een tijdelijk sproeisysteem natgehouden. . AARDEWERK september 2011 blz. 19
Bij de opgraving is ook een visfuik gevonden. Verder zijn er onder meer menselijke resten gevonden, sieraden en aardewerk. De archeologen denken nog twee jaar nodig te hebben om alle vondsten in kaart te brengen en te duiden.
Foto: Bron RCE Filmpje Romeins schip De Meern 1 Sinds kort is er een filmpje over het Romeinse schip 'De Meern 1' dat bij RCE Scheepsarcheologie in Lelystad werd geconserveerd. Van opgraving tot presentatie, alles komt aan bod. Van de bijzondere vondsten in het schip tot het model op schaal en de replica die van het schip zijn gebouwd. Aan de hand van de vondsten konden de scheepsarcheologen vaststellen dat er waarschijnlijk twee opvarenden aan boord waren en dat tenminste één van de opvarenden van deze Romeinse platbodem kon schrijven en waarschijnlijk in dienst was van het Romeinse leger. Hoe ze dat kunnen weten? Dat wordt in het filmpje uitgelegd. Het duurt ongeveer 13 minuten, is gemaakt voor de jeugd, maar ook boeiend voor volwassenen. Het filmpje is te zien op You Tube: http://youtu.be/PtEfKB8w9YY en ook te bekijken op de videopagina van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: http://www.cultureelerfgoed.nl/archeologie/maritieme-archeologie/video. Archief van jaarringgegevens nu digitaal toegankelijk Bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vond op 1 september 2011 het slotsymposium Digitaal Collaboratorium voor Culturele Dendrochronologie in de Lage Landen plaats. Het symposium vierde de succesvolle afronding van het project dat een interactief digitaal archief van jaarringgegevens op moest zetten. Dendrochronologie bestudeert de jaarlijks wisselende ringbreedten in hout. De jaarringpatronen in hout uit het cultureel erfgoed bevatten unieke informatie over de voormalige chronologie, sociale economie, het historische landschap en het gebruik daarvan, het klimaat en houttechnologie. Het Digitaal Collaboratorium voor Culturele Dendrochronologie (DCCD) is een interactief digitaal archief van jaarringgegevens. De inhoud is ontwikkeld door onderzoek van onder andere archeologische sites (waaronder oude landschappen), scheepswrakken, gebouwen, meubels, schilderijen, sculpturen en muziekinstrumenten. Het archief bevat nu gegevens over ruim 2000 objecten in Nederland. De komende maanden voegen Nederlandse en Duitse bedrijven hun gegevens toe. Het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE) en het Koninklijk Instituut voor Cultureel Erfgoed (IRPA/KIK) voegen gegevens uit België toe. Men verwacht daarnaast bijdragen uit Denemarken, Polen en Groot-Brittannië.
Foto: Bron RCE
AARDEWERK september 2011 blz. 20
Bezoekers van de website kunnen zoeken op erfgoedtype en plaatsnaam. Leden van het DCCD kunnen de gegevens dieper doorzoeken, onder andere op de exacte ouderdom van onderzochte objecten. Daardoor kan het DCCD een bruikbaar middel zijn bij advisering. Iedereen die met erfgoed te maken heeft, kan lid worden. Het project is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Data Archiving and Networked Services (DANS) en de Universiteit Utrecht. Online Topstukken Galerij met meer dan 1700 objecten In de online Topstukken Galerij van het RMO te Leiden kunt u maar liefst 1700 van de mooiste voorwerpen uit de collectie tot in de kleinste details thuis bekijken. Deze nieuwe digitale toepassing op de website www.rmo.nl presenteert de collectie op een bijzonder fraaie manier. U kunt naar hartelust objecten filteren en combineren. Met een paar muisklikken haalt u bijvoorbeeld de mooiste Egyptische beelden bij elkaar, of alle voorwerpen van glas die via deze applicatie beschikbaar zijn. Beschermde stads- en dorpsgezichten op Google Earth Alle rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten in Nederland zijn vanaf 30 juni 2011 online in kaart gebracht. Ga naar de pagina met de stads-en dorpsgezichtenkaart en bekijk de kaart in Google Earth. Zoom in op een van de 430 locaties en er verschijnt een venster met aanwijzingsbrief, begrenzingskaart en toelichting op de aanwijzing. Met deze digitaliseringsslag maakt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de gekoppelde informatie voor iedereen beschikbaar. Nuttig voor bewoners en voor professionals die zich bezighouden met ruimtelijke planning. Kwaliteit archeologisch veldwerk vooral afhankelijk van individuele medewerker De kwaliteit van archeologische opgravingen en proefsleufonderzoeken is vooral afhankelijk van de inzet van individuele medewerkers. Systematische kwaliteitsborging bij archeologische organisaties is nog beperkt. Dit concludeert de Erfgoedinspectie in het themarapport ‘Kwaliteit een zorg?’ gepubliceerd in september 2011. In dit themarapport doet de Erfgoedinspectie verslag van haar bevindingen bij haar inspecties in de jaren 2008, 2009 en 2010. Hierbij is het veldwerk tijdens opgravingen en proefsleufprojecten geïnspecteerd op de naleving van vergunningvoorschriften, de implementatie van kwaliteitszorg en de inhoudelijke kwaliteit van het veldwerk. De Erfgoedinspectie heeft vastgesteld dat er maar in beperkte mate sprake is van kwaliteitsborging door de organisaties die een vergunning hebben om archeologische opgravingen te doen. Bij een deel van de organisaties is het kwaliteitsdenken nog niet voldoende doorgedrongen. De kwaliteit van de geïnspecteerde opgravingen en proefsleuvenonderzoeken is over het algemeen bevredigend, maar broos, omdat deze kwaliteit vooral afhankelijk is van de inzet van individuele medewerkers. Het rapport en de daarin geformuleerde aanbevelingen is bestemd voor het archeologische werkveld, in het bijzonder voor de op de opgravingsmarkt opererende organisaties. Daarnaast wil de Erfgoedinspectie met dit rapport een bijdrage leveren aan de discussies die gevoerd worden over het functioneren van de zelfregulerende kwaliteitszorg in de archeologische markt. Meer informatie is te vinden in het Erfgoedinspectierapport, september 2011 ‘Kwaliteit een zorg? Kwaliteitszorg en zelfregulering in de Nederlandse archeologie. Opgravingen en proefsleufprojecten 2008-2010’.
AARDEWERK september 2011 blz. 21