SEPTEMBER 2008
AARDEWERK
Bestuur AWN Flevoland - afdeling 21 Voorzitter: Jan Boes, Normandieplein 6, 8303 HA Emmeloord, tel.: 0527-699113, e-mail:
[email protected] Penningmeester: Jan Werschkull, Botter 34-28, 8243 KR Lelystad, tel.: 0320-256360, e-mail:
[email protected] Secretaris: vacant Veldcoördinator: Tineke Heise-Roovers, Ringdijk 288, 8244 BR Lelystad, tel.: 0320-262720, e-mail:
[email protected] Bestuursleden algemeen: Astrid Doppert, Gondel 11-43, 8243 BV Lelystad, tel.: 0320-227803, e-mail:
[email protected] Jaap Eelman, Schoener 42-01, 8243 VW Lelystad, tel.: 0320-251969, e-mail:
[email protected] André Kerkhoven, Harderwijkstraat 178, 8244 DL Lelystad, e-mail:
[email protected]
Ondersteunende leden ( geen bestuurslid): Ambtelijk Secretaris: Maartje de Boer, Luttekepoortstraat 31, 3841 AW Harderwijk, tel.: 0341-470013, e-mail:
[email protected] Dick Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE), Archeologisch Depot, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected] Bank: Postbank, rekeningnummer 4481928 t.n.v. AWN Afd. Flevoland, Zeewolde E-mailadres AWN Flevoland – afdeling 21:
[email protected] Website: www.awnflevoland.nl Aardewerk Aardewerk is het verenigingsorgaan van AWN Flevoland - afdeling 21. Mits de bron wordt vermeld, is overname van artikelen toegestaan. Een exemplaar van het betreffende medium gelieve dan aan de redactie te worden gestuurd. Ruilabonnementen kunnen schriftelijk worden aangevraagd bij de redactie. Kopij, reacties e.d. te zenden aan Henk van den Berg of Saskia Thijsse; bij voorkeur aanleveren via e-mail of per diskette in Times New Roman 11. Sluitingsdatum kopij is 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. Aardewerk wordt integraal gepubliceerd op de website www.awnflevoland.nl
Redactie Henk van den Berg, Koraal 32, 3893 EJ Zeewolde, tel.: 036-5222492, e-mail:
[email protected] Ben van Rosmalen, Bischopstraat 30, 8325 BC Vollenhove, e-mail:
[email protected] Saskia Thijsse, Karveel 44-20, 8231 DW Lelystad, tel.: 0320-240120 Dick Velthuizen, archeologisch medewerker NLE, Archeologisch Depot, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected].
___________________________________________________________________________ Regiocoördinator Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) Hans Bruggeman, Roer 16, 8032 GG Zwolle, tel.: 038-4546192, e-mail:
[email protected]
_____________________________________________________________________ Foto omslag: Bonbonschaaltje uit 1935, souvenier van de wereldtentoonstelling. Foto: NLE.
© Copyright AWN Flevoland
AARDEWERK september 2008
ISSN: 1570-582X
Inhoudsopgave Van de redactie ------------------------------------------------------------------------------------------1 Vreemde vondst in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Flevoland-----------------2 Dick Velthuizen DNA en Archeologie - Samen op pad, mensen en varkens --------------------------------------3 Kees C. Groothoff Archeologie in het IJsselmeergebied-----------------------------------------------------------------5 Reinder Reinders Column – Redactieleed van een werkgroep --------------------------------------------------------8 Ben H. Van Rosmalen Planning doedagen en veldactiviteiten 2008--------------------------------------------------------9 Maartje de Boer Tntoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden---------------------------------9 Saskia M.S.C. Thijsse
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK september 2008
Van de redactie Wat heeft het houden van varkens te maken met psychedelische schilderijen? Niets ..... en toch .........! Een DNA-verslag dwingt uw redactielid op vreemde wegen om afbeeldingen te verzamelen voor dit septembernummer. En wat je dan tegenkomt??!! Hieronymus Bosch moet aardig wat paddo’s in het bos hebben geplukt en vervolgens genuttigd om zijn schilderijen te kunnen maken. Ondanks dat heeft hij soms hele bruikbare informatie op het canvas gepenseeld ten aanzien van Middeleeuwse kleding en gebruiksvoorwerpen. Kunstenaars kunnen de archeologie (nog steeds) ondersteunen c.q. aanvullen. Twee Nederlandse (een-eiige) tweelingbroerskunstenaars hebben zelfs de ‘oerneanderthalerin’ van een nieuw gezicht voorzien; althans als we de laatste uitgave van National Geographic mogen geloven. Het damesgezicht is opmerkelijk modern; zou niet opvallen in een drukke stadsbus. Wat straks wel gaat opvallen in uw brievenbus is het komende decembernummer van Westerheem. ‘Ons’ afdelings-jubileumnummer. De Westerheemredactie is aangenaam verrast over het aantal en de kwaliteit van de binnengekomen artikelen. Het wordt nog een heel gepuzzel om enerzijds alle artikelen in het nummer te krijgen en anderzijds het blad niet té dik te laten worden. Het totaal aantal pagina’s met door Afdeling 21 ingeleverde artikelen zou maar dan 100 gaan bedragen! Een luxe-probleem dus. Vanaf deze plaats wil ik alvast alle auteurs en mede-redactieleden bedanken voor hun medewerking om onze mooie polders met hun archeologische schatten onder de aandacht te brengen van het grote publiek. Een hele mooie samenvatting van de onderzoek-historie van het IJsselmeergebied is in deze Aardewerk uitgave te vinden in het artikel van Reinder Reinders. Bent u nieuwsgierig geworden naar de veranderende ruimte van het IJsselmeergebied, dan is wellicht de (nieuwe) Atlas met kaarten van het Zuiderzeegebied en Flevoland wat voor u. Een selectie van deze kaarten is te zien in de Schatkamer van het Nieuw Land Erfgoedcentrum tot en met midden januari 2009. Tevens laat Dick Velthuizen zien dat ook moderne archeologische vondsten een verhaal in zich meedragen. En mocht u zich in de komende weken gaan vervelen, dan zijn er diverse tentoonstellingen, symposia en lezingen die de moeite van een bezoekje waard zijn. Veel leesplezier. Namens de redactie, Saskia Thijsse
AARDEWERK september 2008 blz 1
Vreemde vondst in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Flevoland Dick Velthuizen Het zal niemand verbazen dat in de meer dan duizend vondstendozen die in het PDB zijn opgeslagen, naast waardevolle archeologische voorwerpen er ook een paar vondsten zijn waarbij de beheerder zich afvraagt hoe een dergelijk voorwerp ooit in de collectie terecht is gekomen. Precies dat overkwam mij onlangs weer eens. Bezig met het opbergen van een aantal door AWN leden gerestaureerde aardewerken, kwam ik een metalen bonbonschaaltje tegen. Het gegoten metalen schaaltje is een beetje verweerd maar verder vrijwel compleet. Het schaaltje is aan de buitenzijde voorzien van een uitgebreid reliëf met als voorstelling bloemen slingers, stadsgezicht en manneke pis. Op het standvoetje staat de tekst VIEUX BRUXELLES EXPOSITION UNIVERSELLE 1935. Ja, ja, een hele strakke datering! Het schaaltje is blijkbaar een souvenir van de wereldtentoonstelling 1935 in Brussel. Ik wilde natuurlijk iets meer te weten komen over deze tentoonstelling, dus zocht ik bij Google. Tot mijn grote verbazing was de eerste hit die ik aantrof, een verwijzing naar Marktplaats.nl waar een identiek bonbonschaaltje werd aan geboden voor € 15.-. Dit aangeboden schaaltje verkeerde trouwens in prima staat. De vindplaats van het schaaltje in de collectie van het PDB is trouwens ook heel aardig. Het is namelijk de Hopweg bij Kuinre. Volgens het kaartje bij de vondst is deze ingeschreven in 1965. Ik vermoed dat de schaal gevonden is op de vuilstort van de gemeente Noordoostpolder en dat de vinder het naar museum Schokland heeft gebracht waarna het in de collectie is opgenomen.
Het bonbon schaaltje uit de collectie
AARDEWERK september 2008 blz 2
DNA en archeologie - Samen op pad, mensen en varkens. C.C. Groothoff Op 20 februari 2008 bezochten drie leden van AWN-Flevoland de Oud-DNA dag in Leiden. De gepresenteerde lezingen belichtten een ongekende hoeveelheid aan mogelijkheden ten behoeve van de archeologie door onderzoek aan oud-DNA. De speciale uitgave van Westerheem (Special no 1, februari 2008) geeft hierover een aantal interessante artikelen. Het was een boeiende, belangrijke materie die gelukkig ook voor niet-specialisten op begrijpelijke wijze werd gepresenteerd. Een van de inleidingen ging over het onderwerp ‘Dierlijk en plantaardig DNA’ door Prof. K.Vrieling en prof. T.Kolfschoten en werd gepresenteerd door de eerstgenoemde. In bovengenoemde Westerheem-special wordt hieruit aangehaald op pagina 6/7: ”Een mooi voorbeeld hiervan is een onderzoek over de verspreiding van gedomesticeerde varkens gerelateerd aan de neolithisatie van Europa. DNAonderzoek aan zowel archeologische als moderne monsters van wilde en gedomesticeerde varkens in het nabije Oosten en Europa wees uit dat in het vroege Neolithicum in Europa gedomesticeerde varkens geïntroduceerd zijn, die een oorsprong hebben in het nabije Oosten. Pas hierna zijn in Europa ook Europese wilde varkens gedomesticeerd.”
Zie noot 1 De door de auteur vermelde bron hiervan2 geeft onder andere een kaart van de verspreiding van het gedomesticeerde varken in verschillende perioden. Larson e.a. leiden af dat de oorsprong moet worden gezocht in het Zwarte Zeegebied, 7500 jaar geleden.Ten tijde dus dat de zeespiegel zover was gestegen dat de Zwarte Zee volliep met zout water uit de Middellandse Zee, en dat er een migratie op gang kwam van mensen via het Donaugebied naar ruwweg het Noordwesten. Een andere groep mensen vluchtte voor het water naar het zuiden, Turkije in. Anderen weer maakten een grote boot en stopten daar dieren in, van iedere soort een vrouwtje en een mannetje.......
AARDEWERK september 2008 blz 3
Neurenberger Bijbel 1483 AD
AWN-mensen uit de polders (afdeling 21!) zijn natuurlijk gewend aan verhalen over overstromingsrampen, oprukkend water en vluchten voor overzwalpingen (Nagele 1285!). Het samenvallen van het tijdstip van de varkens- en mensmigratie vanuit het Zwarte Zeegebied ongeveer 7500 jaar geleden trof ons dan ook meteen. We waren samen op weg, onze gedomesticeerde varkentjes en mensen! Op weg naar Elslo, Swifterbant en Schokland P14! Is dit wat Jeroen Bosch omtreeks 1500 AD afbeeldde in het detail van zijn ‘Tuin der Lusten’?
Detail Tuin der Lusten van Hieronymus Bosch Noot 1 Overgenomen uit ‘Het Varken’ van Anno Fokkinga/Marleen Felius. 2 G. Larson et al 2007 Literatuur Larson, G., et al, 2007. Ancient DNA, pig domestication, and the spread of the Neolithic into Europe. In: Proceedings of the National Academy of Science USA 104,15276-15281.
AARDEWERK september 2008 blz 4
Archeologie in het IJsselmeergebied Reinder Reinders Bij het droogvallen van de polders in de voormalige Zuiderzee was eerst de Directie Wieringermeer en later de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) verantwoordelijk voor de inrichting van het nieuwe land. Voor beide diensten stond de archeologie hoog op de agenda: het onderzoek van archeologische resten, de bescherming van nederzettingen en scheepswrakken en het inrichten van musea. In een aantal gevallen was naast het routinematig onderzoek sprake van interessante vernieuwingen op archeologisch gebied. In het onderstaande zal ik hierop kort ingaan. Wieringermeer Bij het droogvallen van de Wieringermeer in 1930 is archeologisch onderzoek verricht door W.C. Braat van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) te Leiden. Hij heeft in het gebied een aantal middeleeuwse nederzettingen opgegraven. De resultaten van het onderzoek heeft Braat in 1934 in zijn dissertatie gepubliceerd. Op zich een opmerkelijk feit omdat in die tijd nog weinig belangstelling bestond voor middeleeuwse archeologie. In de Wieringermeer werden destijds ook scheepswrakken gevonden, maar deze zijn helaas niet onderzocht. Dit was een gemiste kans, omdat Braat wel degelijk interesse in schepen had en een verdienstelijk bouwer van scheepsmodellen was. Hij heeft me tijdens een bijeenkomst in Den Helder verteld dat hij de schepen die te voorschijn kwamen in de Wieringermeer gewoon te jong vond. De Directie Wieringermeer had graag gezien dat de vondsten in een museum in de nieuwe polder zouden worden tentoongesteld, maar dat stuitte op bezwaren bij het RMO dat de vondsten niet voor expositie wilde afstaan. Noordoostpolder De Directie Wieringermeer was niet tevreden over de gang van zaken bij het archeologisch onderzoek in de Wieringermeer en zocht bij het droogvallen van de Noordoostpolder in het begin van de jaren veertig contact met Van Giffen van het Biologisch - Archaeologisch Instituut (BAI) te Groningen. Hij reageerde onmiddellijk, presenteerde een blauwdruk voor het archeologisch onderzoek in de Noordoostpolder en stuurde zijn assistent Pieter Modderman naar de nieuwe polder. Modderman werkte in de Noordoostpolder vanuit Kampen en hij heeft evenals Braat verschillende middeleeuwse nederzettingen opgegraven. Het onderzoek en de documentatie van scheepswrakken zou worden uitgevoerd door het Openluchtmuseum te Arnhem. Een enkele scheepsvondst is door medewerkers van dat museum onderzocht, maar de afstand van Arnhem naar de Noordoostpolder was tijdens de Tweede Wereldoorlog eenvoudig te groot. Toen tijdens de oorlog dan ook een scheepswrak op kavel M 107 werd gevonden heeft Modderman met assistentie van Woudstra en Lanting (technici van het BAI) dit schip - een middeleeuwse kogge - onderzocht en de resultaten van het onderzoek in 1945 in zijn dissertatie gepubliceerd. Het was het eerste systematisch onderzochte scheepswrak in het IJsselmeergebied, waarover bovendien een wetenschappelijke publicatie verscheen. Het schip werd vanwege de oorlogsomstandigheden onder de grondwaterspiegel begraven voor later onderzoek. In 2008 vond opnieuw onderzoek van de kogge plaats onder leiding van Van Holk, in het kader van de International Fieldschool Maritime Archaeology Flevoland. Gerrit van der Heide zette vanaf 1946 het archeologisch onderzoek van Modderman voort, eerst in de Noordoostpolder, later in Oostelijk Flevoland. Hij is vooral bekend geworden vanwege zijn inzet voor het totstandkomen van de musea te Schokland en Ketelhaven en zijn
AARDEWERK september 2008 blz 5
streven om de bevolking van de nieuwe polders te interesseren voor de geschiedenis, archeologie, scheepsvondsten, geologie en flora en fauna van hun gebied. In de loop van de jaren veertig ontstonden plannen om ook het voormalige eiland Schokland geheel voor landbouwkundige doeleinden in gebruik te nemen. In de Tweede Kamer hield Van der Goes van Naters een succesvol pleidooi voor het behoud van het eiland en een passende inrichting. Nog steeds is het eiland met bos, houtwallen en fietspaden een markant punt in de polder. Ook zijn destijds de middeleeuwse terpen en de kerk op de zuidpunt van het eiland als archeologisch monument in het landschap opgenomen. Een voor die tijd vooruitstrevende stap, die later navolging kreeg. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Schokland op de lijst van Werelderfgoed voorkomt. Oostelijk Flevoland In de jaren zestig van de 20e eeuw was het een grote verrassing dat bij het dorp Swifterbant op een diepte van 4 m beneden NAP neolithische vondsten te voorschijn kwamen. Het duurde enige tijd voordat men zich realiseerde dat het hier ging om een verdronken landschap dat dank zij de zeespiegelstijging en latere afzettingen bewaard was gebleven. De eerste opgravingen van nederzettingen op rivierduinen en oeverwallen zijn uitgevoerd door Van der Heide in de jaren zestig. In de periode 1972 - 1979 is het onderzoek voortgezet door Diederik van der Waals van het BAI, hetgeen leidde tot een reeks van wetenschappelijke publicaties. Evenals op Schokland speelde het behoud van de archeologische resten rond Swifterbant een belangrijke rol bij de inrichting van het gebied door de RIJP. Oeverwallen, rivierduinen en kreken zijn buiten de landbouwkundige verkaveling gehouden en ingericht met boszones boven de kreken en grasland boven de oeverwallen en de rivierduinen. In 1974 nam Reinder Reinders het archeologisch onderzoek over van Van der Heide. Geleidelijk concentreerde de RIJP zich op het onderzoek van schepen, waarbij op verzoek van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een reeks van scheepsopgravingen buiten de IJsselmeerpolders is uitgevoerd. Vanwege de berging van Romeinse schepen bij Zwammerdam werd door de RIJP ook onderzoek verricht naar de conservering van scheepshout. In de loop van de jaren tachtig is een begin gemaakt met de publicatie van de vele scheepsopgravingen, wat in binnen- en buitenland op prijs werd gesteld. Ketelhaven kreeg internationaal bekendheid en de samenwerking met Texas A&N University bracht veel goedgetrainde buitenlanders naar Flevoland om scheepswrakken te onderzoeken en de resultaten te publiceren. Zuidelijk Flevoland Bij het droogvallen van Zuidelijk Flevoland werd evenals in de andere polders een groot aantal scheepswrakken gevonden. Terwijl de ontginning en inrichting van Oostelijk Flevoland nog in volle gang was begon men al aan de ontwikkeling van de nieuwe polder, waar de stad Almere zou ontstaan. Het aantal scheepsopgravingen, met alle problemen vandien, steeg enorm. Nieuwe technieken van opmeting, zoals het tekenen van een huiduitslag en het bouwen van schaalmodellen, werden geïntroduceerd, terwijl op een natte kavel in Zuidelijk Flevoland interessante scheepsresten onder het grondwaterniveau konden worden bewaard. Opnieuw speelde de RIJP een voortrekkersrol. De druk van het aantal scheepsopgravingen was groot, maar leidde tot een ingenieuze vinding. Dankzij de verhoging van de grondwaterstand rond een scheepswrak, in een zuurstofarme omgeving binnen een kuip van plastic, kan de snelle achteruitgang van het door water verzadigde scheepshout worden geremd. De RIJP heeft ervoor gezorgd dat een groot aantal scheepsresten zijn ‘ingekuild’ en zo voor toekomstig onderzoek bewaard blijven. Voor vele andere scheepswrakken was deze methode van bescherming niet uitvoerbaar of te kostbaar, zodat de toestand van die scheepsresten in alle polders snel achteruit is gegaan.
AARDEWERK september 2008 blz 6
Het schrappen van de plannen voor de aanleg van de Markerwaard leidde tot een snelle overdracht van de taken van de RIJP aan rechtsopvolgers. Een provincie Flevoland kwam tot stand, evenals een provinciaal depot voor archeologische vondsten en de aanstelling van Willem Jan Hogestijn als provinciaal archeoloog. Museum Schokland werd overgedragen aan de gemeente Noordoostpolder en ‘Ketelhaven’, het Museum voor Scheepsarcheologie, ging na tien jaar onderhandelen over naar het Ministerie van (toen) CRM. Recente ontwikkelingen Ook na de overdracht van taken door de RIJP bleven de IJsselmeerpolders het werkterrein van archeologen. Theo ten Anscher van het Instituut voor Prea- en Protohistorie nam het onderzoek van de prehistorische vindplaats P 14 over van Hogestijn, na diens benoeming tot provinciaal archeoloog. Later verrichtte Hogestijn onderzoek op de meso-/neolithische vindplaats Hoge Vaart. Vanuit het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA, de opvolger van het BAI) werden door Daan Raemaekers nieuwe opgravingen in Swifterbant gestart, die in de komende jaren worden voortgezet. Dank zij de inspanningen van Jaap Morel kwam in 1988 in Lelystad het NISA (Nationaal Instituut voor Scheeps- en Onderwaterarcheologie) tot stand. De scheepsopgravingen op het land werden samengebracht met de onderwaterarcheologie, die onder leiding van Thijs Maarleveld een grote ontwikkeling had doorgemaakt. De perspectieven voor de Maritieme Archeologie in Nederland leken gunstiger dan ooit, maar een reeks van reorganisaties bij de ROB en de totstandkoming van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) heeft geleid tot een totaal andere aanpak dan in 1998 was voorzien. Helaas heeft men in die periode verzuimd andere instanties, zoals universiteiten en scheepvaartmusea, te betrekken bij de toekomst van het het maritiem-archeologisch onderzoek in Nederland. Een gemiste kans. Maritieme Archeologie vraagt om een kijk vanaf het water, waarmee landrotten moeite hebben. Binnen het beleid van de provincie Flevoland is de laatste tijd aandacht voor onderzoek, ook voor archeologie. Alice Overmeer, verbonden aan het Nieuwland Erfgoedcentrum (NLE) verricht aan de Rijksuniversiteit Groningen promotie-onderzoek naar overnaads gebouwde schepen uit de periode 1400-1600 die zijn opgegraven in de IJsselmeerpolders. Ook nam de provincie het initiatief tot de instelling van de ‘Flevolandleerstoel’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Een bijzonder hoogleraar zal de komende jaren universitair onderwijs verzorgen op het gebied van de Maritieme Archeologie. Een International Fieldschool Maritime Archaeology Flevoland maakt deel uit van het onderwijsprogramma. Als pilot project voor de Fieldschool vond in 2007 bij Creil onderzoek plaats naar een middeleeuws, overnaads scheepswrak dat rond 1500 is vergaan en in 2008 is de kogge op kavel M 107 in de Noordoostpolder opnieuw onderzocht. Het was een samenwerkingsproject van GIA, Nieuwland Erfgoedcentrum en RACM Lelystad. Samenwerking binnen de Maritieme Archeologie is voor de toekomst een conditio sine qua non. Per 1 augustus 2008 is André van Holk benoemd tot buitengewoon hoogleraar Maritieme Archeologie in Groningen. Het is een goede zaak dat de provincie Flevoland het beleid van de Directie Wieringermeer en de RIJP voortzet.
AARDEWERK september 2008 blz 7
Column – Redactieleed van een werkgroep Ben H. van Rosmalen Beste lezer, het blad Westerheem glijdt regelmatig in uw en mijn brievenbus. Heeft u enig idee wat daaraan is vooraf gegaan? Ik licht een tipje van de sluier op. En geef u een voorbeeld. Als jubilerende vereniging AWN Flevoland viel ons de eer toe bijdragen te verzamelen voor het samenstellen van een themanummer voor Westerheem. Een jubilerende AWN afdeling wordt namelijk door Westerheem uitgenodigd om dat themanummer (deels) te verzorgen. Blij knikken de mensen van het afdelingsbestuur elkaar toe: dat is een eer! Een uitdaging! Er gaat een bereidverklaring naar de redactie van het blad. Om vervolgens blijmoedig aan de slag te gaan. De redactie van Westerheem deelt u vervolgens mee dat u ruim dertig pagina’s ter beschikking krijgt. Wat barse richtlijnen worden u toegezonden. Daar sta je dan als AWNafdeling. U bent de klos. Terug kan niet meer: beloofd is beloofd. Wat ons betreft, de start van het Westerheemavontuur begon met een brandje. Mijn goede collega Saskia T, die de coördinatie op zich had genomen en ik (wat meer op de achtergrond) hadden afgesproken in een restaurant. Voor een eerste ontmoeting, voor het opstellen van een plan van aanpak. Je moet ergens beginnen. In het restaurant waar we hadden afgesproken stonden kleine, bijna onzichtbare, brandende waxinelichtjes-in-een-glaasje. Ze zijn er wel, maar je ziet ze bijna niet. Dus spreidde ik mijn papieren uit, u raadt het al, over de tafel en boven het waxine-pitje. De brandblusser kwam er nèt niet aan te pas. Oordeelt u zelf maar. En dat was nog maar het begin.
Dit stukje gaat niet voor niets over redactieleed. U moet weten, ik heb meer redactieachtige werkjes, onder meer voor ons verenigingsblad ‘Aardewerk’. Na afloop van een redactievergadering gingen we naar huis. Rijdt een mederedacteur van de parkeerplaats achteruit, zijn vak uit. Maar ik kwam er net aan. Grote klap, schadeformulieren. Bergingsdienst in actie. Ho even. Redactieleed? Ik noem dat redactieleed? Vreemd genoeg hadden we geen moeite om willige auteurs te vinden voor een artikel in Westerheem. Dat wil zeggen, toezeggingen genoeg. Kwestie van toeslaan op momenten dat het puikje van de archeologie van onze Lage Landen aanwezig is. Alleen al op de landelijke steentijddag in Leiden scoorden we, laten we zeggen, een kleine tien beloften. Maar toen. De deadline naderde. We hadden nog maar enkele artikeltjes binnen. We begrepen dat hard optreden onzerzijds noodzakelijk was. We wezen de aspirant-auteurs op hun toezeggingen. Mails gingen de deur uit. Brieven werden geschreven. Telefoontjes werden gepleegd. We smeekten, fleemden, herinnerden. Archeologie is prachtig. Maar méér dan gaten graven alleen. Ook op andere fronten is men druk in de weer. Kom ik waar ik wezen wil: als u Westerheem leest, zou u eens heel even stil moeten staan bij het werk dat verzet is. Neem dat van ons aan. Vanzelf gaat het niet. Was het maar waar.
AARDEWERK september 2008 blz 8
Planning doedagen en veldactiviteiten 2008 Maartje de Boer Ook voor 2008 hebben we weer een aantal zogenaamde doedagen gepland. Dit zijn zaterdagen waarop je actief kunt deelnemen aan vondstverwerking (in onze werkruimte) of veldactiviteiten. Ook worden workshops of excursies vaak op een doedag gepland. De volgende zaterdagen in 2008 zijn hiervoor gepland (de oneven weken): - 11 oktober 2008 - 25 oktober 2008 - 8 november 2008 - 22 november 2008 - 6 december 2008 - 20 december 2008 Je kunt op de aangegeven zaterdagen van 12.00 tot 16.00 uur terecht in onze werkruimte in het NLE voor vondstverwerking, uitwerking van onderzoeken en dergelijke. Je hoeft je niet van tevoren op te geven hiervoor. Meld je alleen wel even aan bij de receptie van het NLE zodat zij weten wie binnen zijn! Op een aantal van deze dagen zullen we ook het veld in gaan om onderzoek uit te voeren. Welke dagen dat zijn is nu nog niet bekend, meestal weten we dat pas kort van tevoren. Zodra een veldactiviteit gepland is, wordt hier apart over gecommuniceerd per e-mail. Voor zover mogelijk worden veldactiviteiten ook van tevoren op onze website gezet. Vrijdagen Naast de doedagen wordt ook elke vrijdag aan vondstverwerking gedaan in onze werkruimte. Ook op deze vrijdagen ben je dus van harte welkom om langs te komen en mee te werken.
Tentoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden Saskia M.S.C. Thijsse Tentoonstellingen Flevolandse verhalen in Nieuw Land tijdens de ‘Week van de Geschiedenis’ Nieuw Land Erfgoedcentrum. Op initiatief van Stichting Anno wordt van 11 tot en met 19 oktober de vijfde Week van de Geschiedenis gehouden. Thema dit jaar is ‘Verhalen van Nederland’. Nieuw Land laat tijdens deze week boeiende verhalen tot leven komen in tal van activiteiten en een nieuwe verhalenwebsite. De week begint op zaterdag 11 oktober met de Landelijke Archievendag. De Landelijke Archievendag staat in het teken van het Jaar van het Religieus Erfgoed. In het Studiecentrum van Nieuw Land wordt een authentiek Doopboek van Urk tentoongesteld. Via een koptelefoon kunt u verhalen over religieuze Flevolandse zaken beluisteren. Niet voor Watjes Nieuw Land Erfgoedcentrum De tentoonstelling “Niet voor watjes. Arbeiderskampen in de Noordoostpolder” wordt verlengd tot 1 februari 2009. De tentoonstelling belicht allerlei aspecten van het leven in de arbeiderskampen en het werken in de pas drooggevallen polder. Waar sliepen deze mannen, wat aten ze en wat deden ze in hun vrije tijd? Ontdek het allemaal in deze familietentoonstelling.
AARDEWERK september 2008 blz 9
Iran in vogelvlucht. 8 oktober t/m 8 maart 2009 in het RMO te Leiden. Fraaie luchtfoto's van Iraanse landschappen en archeologische vindplaatsen van de internationaal gerenommeerde luchtfotograaf Georg Gerster (recente tentoonstelling in het British Museum) worden gecombineerd met de interessantste objecten uit de Iran-collectie van het Rijksmuseum van Oudheden, het Haags Gemeente Museum en het Wereldmuseum Rotterdam. Met de tentoonstelling wil het museum het rijke culturele verleden en prachtige landschap van Iran onder de aandacht brengen, omdat die in de huidige media-aandacht voor het gebied veelal onderbelicht zijn. Het spectaculaire perspectief vanuit de lucht toont niet alleen een onverwachte variatie, maar levert ook verrassend artistieke composities op: de uitgestrekte leegte van de woestijn, kobaltblauwe meren, besneeuwde bergen, het contrast rond oases en de grafische lijnen van rijstvelden. Naast de natuurlijke schoonheid zijn er intrigerende beelden van archeologische vindplaatsen, monumenten, cultuursteden als Isfahan en de ‘Torens der Stilte' van de Zoroastriërs, aanhangers van de pre-islamitische godsdienst van Iran. De Irancollectie van het museum kan zich internationaal meten en is in Nederland uniek in omvang, kwalitatieve verscheidenheid en ouderdom, daterend vanaf ca. 5000 v.Chr. Ruim 25 jaar geleden heeft in het museum de laatste overzichtstentoonstelling over Iran plaatsgevonden, naar aanleiding van de verwerving van de gerenommeerde verzamelingen Schürmann, Van Lier en Westerhout. Het museum vindt het dan ook de hoogste tijd, zijn Irancollectie opnieuw onder de aandacht te brengen. Tussen de foto's en de voorwerpen zal in bijschriften en citaten een inhoudelijk verband gelegd worden; dit verband kan zijn dat de objecten direct uit het gebied van de foto afkomstig zijn, of een meer associatieve relatie tussen bijvoorbeeld een Sassanidisch paleis en het prachtige glaswerk uit dezelfde periode. Iedere foto en ieder object biedt op zichzelf èn in samenhang een doorkijkje naar het verleden van Iran zoals dat vandaag voortleeft in landschap en cultureel erfgoed.
Begraafplaats van Isfahan. Foto: RMO
AARDEWERK september 2008 blz 10
Dieren mummies 24 april t/m 4 januari 2009 in het RMO te Leiden
Foto: RMO Van kat tot aap, van vis tot ibis, van slang tot lam; ook dieren in het oude Egypte konden als mummie eindigen. Maar waarom, hoe en door wie? En zit in de dierenmummies eigenlijk wel wat de verpakking doet vermoeden? Op de tentoonstelling Dierenmummies in het Rijksmuseum van Oudheden komt men alles te weten over dieren in het Egypte van de farao's. Ruim tweeduizend jaar geleden werden ze als heilig dier, huisdier, geschenk aan de goden, of voedsel voor een overledene gemummificeerd en begraven om voor de eeuwigheid bewaard te blijven. Kom kijken naar de meer dan 50 mummies van katten, slangen, vissen en krokodillen. Spellen, filmpjes, röntgenfoto's en CT-scans onthullen hun geheimen. Bewonder de dierenafbeeldingen op reliëfs en papyri, de dierenbeeldjes, opgezette dieren en skeletten. Neem een kijkje in een massagraf van katten- en ibismummies. Of voel de dierenhuiden en raad welke dieren de Egyptenaren zoal kenden.
Foto’s: RMO
AARDEWERK september 2008 blz 11
In een nagebouwde ‘mummificatietent' laat een filmpje zien welke diersoorten in het oude Egypte gemummificeerd werden en op welke manier. Met computerspellen kun je zelf een kat mummificeren of de binnenkant van de dierenmummies onderzoeken. Extra's bij de tentoonstelling Familierondleidingen elke zondag om 13.00 en 14.00 uur Gratis ‘Dierenroute' over de vaste presentatie ‘Egyptenaren' De tentoonstelling kwam tot stand met medewerking van Naturalis (Leiden), het Allard Pierson Museum (Amsterdam) en het Academisch Medisch Centrum (Amsterdam). Lezingen ‘Rediscovering Portus, the port of ancient Rome’ op vrijdag 24 oktober, 19.30 uur in het RMO te Leiden. Voertaal Engels. Toegang gratis.
Portus : Opgraving van het Pallazo Imperiale. Foto: RMO Het oude Rome werd bevoorraad via havensteden aan de monding van de Tiber. Ostia is daarvan de bekendste, maar ook Portus speelde een belangrijke rol. In deze Engelstalige lezing vertelt Simon Keay over nieuwe archeologische ontdekkingen die bijdragen aan het beeld van Portus als havenstad van belang in het Romeinse Rijk. Portus lag een paar kilometer ten noorden van Ostia. Via deze havens werd Rome voorzien van voedsel en luxe goederen uit het Middellandse Zeegebied. Archeologisch onderzoek richtte zich altijd voornamelijk op Ostia. Pas sinds een aantal jaren zijn verschillende onderzoekteams de resten van de oude havenstad gaan opgraven en onderzoeken. Simon Keay vertelt in zijn lezing over de opgravingen op de plaats van het Palazzo Imperiale, het hart van de Romeinse stad. Simon Keay is hoogleraar aan de University of Southampton en is gespecialiseerd in de archeologie van het Romeinse Rijk. De nadruk in zijn onderzoek ligt op handel, urbanisatie en culturele veranderingen in het westelijk Middellandse Zeegebied. Verder is hij mede verantwoordelijk voor het project 'Romeinse steden' binnen het Tiber Valley Project. ‘Bier, Weib und Gesang’ op zondag 2 november 14.30 uur in het RMO te Leiden door drs. Theo Krispijn, docent Sumerologie aan de Universiteit Leiden. Drank (vooral bier) speelde in Mesopotamië een belangrijke rol. Vanaf de oudste tijden werden drinkgelagen vaak afgebeeld in Mesopotamië. Er is zelfs een speciale hymne gewijd aan Ninkasi, de godin van het bier.
AARDEWERK september 2008 blz 12
Toch kende men ook het gevaar van drank en dubieuze bars. Aan de hand van literaire fragmenten en dia's geeft Theo Krispijn een beeld van deze interessante materie die nog steeds actueel is. Het Genootschap Ex Oriente Lux en het Rijksmuseum van Oudheden organiseren vanaf oktober 2008 een serie lezingen op de zondagmiddag over het oude Nabije Oosten. Uiteenlopende onderwerpen komen aan bod tijdens deze zondagmiddaglezingen over het oude Turkije (Anatolië), Syrië, Israël, Palestina, Egypte, Irak (Mesopotamië) en Iran. aanvang: 14:30 uur op elke eerste zondag van de maand (met uitzondering van januari 2009) in de filmzaal Rijksmuseum van Oudheden. Kosten: entree museum
‘Iran in vogelvlucht’ op dinsdag 11 november 20.00 uur in het RMO te Leiden. Lezing door dr. Peter Akkermans, conservator collectie oude Nabije Oosten van het museum, in het kader van de reeks lezingen op dinsdag van vriendenvereniging RoMeO. plaats: Tempelzaal of filmzaal kosten: € 5,00; RoMeO-leden gratis kaarten: uitsluitend verkrijgbaar aan de kassa van het museum op de avond van de lezing
Graf van Cyrus. Foto: RMO
NoaA lezingenserie ‘Het Middeleeuwse Platteland’ Op 20 november van 09.30 tot 12.30 uur bij de RACM, Kerkstraat 1 te Amersfoort. Een van de sprekers is Janneke Hielkema. Zij zal een lezing geven over de domeinhof bij Diever (Kalteren).
AARDEWERK september 2008 blz 13
NoaA lezingenserie ‘Vroege Prehistorie en ecologisch vondstmateriaal’ Op 11 december van 09.30 tot 12.30 uur bij de RACM, Kerkstraat 1 te Amersfoort Symposia Gevormd en omgevormd landschap van Prehistorie tot Middeleeuwen Een themadag in de Statenzaal van het Drents Museum te Assen op zaterdag 1 november aanvang 10.00 uur.Georganiseerd in verband met het 95 jarig bestaan van de DPV (Drents prehistorische vereniging). Kosten euro 20 incl. koffie en lunch. Sprekers: Drs. E.P.H. Bregman ‘Een ijskoud verleden’ Dr. H.A. Groenendijk ‘Compact wonen aan een wijde kust. Een greep uit de motieven van wierdenbewoners in het Groninger kustgebied’ D. Ewolds en S. Dresccher ‘Prehistorische vindplaatsen en de relatie met oppervlaktewater; een case study van het Drentse Aa-gebied’ Dr. H.R. Reinders ‘De vaarweg van Uffelte naasr Utrecht’ Prof. Dr. J.C.A. Kolen; titel lezing nog niet bekend. Ypenburg Congres, woensdag 12 november in het Museon, Den Haag, aanvang 11.00 uur. Ter gelegenheid van de afronding van het wetenschappelijk onderzoek en het verschijnen van de wetenschappelijke publicatie over de opgravingen van Ypenburg, organiseert Hazenberg Archeologie in opdracht van de Gemeente Den Haag een wetenschappelijk congres. Naast de presentatie van het boek (Ypenburg-locatie 4, een nederzetting met grafveld uit het MiddenNeolithicum in het West-Nederlandse kustgebied) zullen er inhoudelijke lezingen worden gegeven over de neolithische bewoning, het grafveld, het vondstmateriaal, de gebruikssporen en het landschap. Aansluitend is de opening van de nieuwe tentoonstelling ‘De eerste Kustbewoners’ in het Museon. Onderwerpen van de lezingen : Het onderzoek; Opening door dagvoorzitter Tom Hazenberg, Hans Koot: het onderzoek, Ad van der Spek: Het landschap van Ypenburg De mens; Rob Houkes: Bewoning op het duin, Steffen Baetsen: De bewoners van Ypenburg, Filmpje over de gezichtsreconstructies van Maja d'Hollosy, Annelou van Gijn: Gebruikssporen en ornamenten De regio; Everhard Bulten: De rol van Ypenburg in Haags onderzoek, Leendert Louwe Kooijmans: Ypenburg en Schipluiden, Film: Ypenburg nu Meer informatie vindt u op www.hazenbergarcheologie.nl. Reuvensdagen 2008 De Reuvensdagen vinden plaats op 13 en 14 november a.s. in de Evenementenhal te Rijswijk. Thema’s dit jaar zijn Infrastructuur, Landgoederen en buitenplaatsen, Informatievoorziening en publieksbereik, Topvondsten. De Reuvenslezing wordt gegeven door Mike Parker Pearson: ‘New Research at Stonehenge’. Meer informatie op www.erfgoednederland.nl Cis- en Trans-, grensoverschrijdende verkenningen in de archeologie van de Zuidelijke Levant. Studiedag Werkgezelschap voor Archeologie van Palestina op 14 november in de filmzaal van het RMO te Leiden. Aanvang 10.00 uur. Titels van enkele lezingen: ‘De archeologische implicaties van het Rode Zee- / Dode Zee-kanaal’, ‘Textielproductie in het Jordaandal’, ‘Ijzerproductie in Cis- en Transjordanië’, ‘Egyptische sarcofagen in Sahab (Jordanië)’. DUSANE 2008 Het Dutch Symposium of the Ancient Near East zal worden gehouden op 15 november 2008 te Leiden in het Lipsius-gebouw van de Universiteit Leiden, Cleveringsplaats 1. De Nederlandse archeologische activiteiten in het Nabije Oosten worden belicht met een variëteit
AARDEWERK september 2008 blz 14
van enerverende lezingen, ook geschikt voor het brede, niet-beroepsmatig met archeologie verbonden, publiek. Sprekers zijn onder andere drs M. De Vries ‘Geoarchaeological research on Mesopotamian rocks: Hematite, Magnetite and Goethite’, dr. P. Bes ‘Late Roman Red Slip Wares in the Eastern Mediterranean: mirroring Political and Economic Hegemony?’, dr. M. Raven ‘Dutch excavations at Saqqara 2007-2008: the tomb of Ptahemwia’. Verdere informatie op www.nabunaid.nl/dusane of via
[email protected] Wetenswaardigheden Romeinse muziek op een gereconstrueerd Romeins waterorgel. Op nagebouwde antieke instrumenten (onder andere Kithara, Cornu en waterorgel) speelt het internationale Ensemble Musica Romana composities uit Griekse en Romeinse tijd. Een en ander is zowel te zien als te horen op: www.musica-romana.de, www.myspace.com/mvsicaromana alsmede op www.chronico.de/erleben/menschenorte/0000408. “A Living Landscape” – een nieuw boek over Bronstijd bewoning in Nederland. Woensdag 3 september 2008 promoveerde archeoloog Stijn Arnoldussen aan de Universiteit Leiden op zijn proefschrift “A Living landscape - Bronze Age settlement sites in the Dutch river area (c. 2000-800 BC)”. Hierin beschrijft Arnoldussen hoe en waar mensen leefden in het uitgestrekte rivieren- en deltalandschap van Midden Nederland. Waarom woonden deze prehistorische boeren in een dergelijk landschap en hoe structureerden zij hun nederzettingen? Op basis van enkele grootschalige opgravingen in het rivierengebied zal de auteur het culturele landschap proberen te reconstrueren. In het boek wordt een overzicht gegeven van alle ontwikkelingen ten aanzien van locatiekeuze voor nederzettingen en veranderingen in nederzettingsarchitectuur, beginnend in het Midden-Neolithicum tot aan de IJzertijd. Uiteraard wordt dit alles in een bredere context geplaatst met gebruikmaking van andersoortige vindplaatsen zoals graven en rituele deposities. De basis van dit boek wordt gevormd door meer dan 50 grote opgravingen die samen meer dan 300 huisplattegronden opgeleverd hebben. Daarmee bevat dit boek verreweg rijkste dataset van Bronstijd nederzettingen die tot op heden is gepubliceerd en is daarmee een must-have voor iedereen die geïnteresseerd is in nederzettingsarcheologie. Naast het eigenlijke proefschrift verschijnen de bijlagen als apart boek. Hierin worden diverse sites in detail behandeld. Beide boeken zijn nu verkrijgbaar bij Sidestone Press - www.sidestone.n Nieuwe uitgaven van de Vereniging voor Terpenonderzoek Twee nieuwe nummers van de Jaarverslagen van de Vereniging voor Terpenonderzoek zijn verschenen: Nummer 91 over 2007 en nummer 92 over 2008. Nummer 91 is geheel gewijd aan de resultaten van de in 2000 door het Groninger Instituut voor Archeologie (Rijksuniversiteit Groningen) uitgevoerde opgraving in de wierde Englum in het Reitdiepgebied, een wierde waarvan de bewoning begon aan het einde van de 5e eeuw v.Chr. Naast de voor een opgravingspublicatie gebruikelijke onderwerpen (landschap, sporen en structuren, de vondstcategorieën) komen de in Englum gevonden bijzondere restanten van rituelen uitgebreid aan bod in een afzonderlijk artikel. Titel: De Leege Wier van Englum. Archeologisch onderzoek in het Reitdiepgebied; red. A. Nieuwhof; zwart-wit uitgave, 260 p., met twee uitklapvellen waarvan één in kleur. Nummer 92 is verschenen ter gelegenheid van het feit dat A.E. van Giffen 100 jaar geleden, in 1908, kennismaakte met de archeologie, bij de afgraving van de wierde Dorkwerd. Zijn notitieboekje met profieltekeningen en aantekeningen wordt hierin integraal gepubliceerd, samen met een transcriptie van zijn aantekeningen. Verder zijn er artikelen die zijn waarnemingen en de achtergronden van het vroege terpenonderzoek toelichten; ook recent onderzoek in Dorkwerd wordt besproken. Titel: Om een profiel der afgraving te bezien. Na 100 jaar terug naar Dorkwerd. Red. W.A. van Es, E. Knol, G. Kortekaas en A. Nieuwhof; uitgave in kleur, 196 p., met uitklapvel.
AARDEWERK september 2008 blz 15
Verdere informatie bij: de secretaris van de Vereniging voor Terpenonderzoek, p/a Groninger Instituut voor Archeologie, Poststraat 6, 9712 ER Groningen of per email:
[email protected] Nationale Onderzoeksagenda Archeologie; zie http://www.noaa.nl Een nieuw hoofdstuk is toegevoegd, namelijk ‘13. Late Middeleeuwen, Vroegmoderne tijd en het historische landschap van holoceen Noord Nederland.’ Auteurs zijn: Egge Knol (Groninger Museum), Gert Kortekaas (Gemeente Groningen), Meindert Schroor (Bureau Varenius, Leeuwarden), Jacob van der Vaart (Fryske Akademy, Leeuwarden), Thomas van den Berg (RACM). Programma Odyssee Na jaren van voorbereiding wordt in oktober gestart met het Programma Odyssee, dat zich richt op de ontsluiting van onuitgewerkt archeologisch onderzoek uit de jaren voor de conventie van La Valletta, dat wil zeggen 1900 tot 1995. Het programma is een samenwerkingsverband van: - het NWO-gebied Geesteswetenschappen - Erfgoed Nederland - het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap In dit samenwerkingsverband verzorgt NWO de wetenschappelijke toetsing en selectie, wijst de middelen toe en voert het financiële beheer; Erfgoed Nederland verzorgt de maatschappelijke bewustwording en publiekscommunicatie. www.grafheuvels.nl Grafheuvels zijn de meest talrijke archeologische monumenten van Nederland. Op veel plekken in ons land zijn deze prehistorische graven nog steeds duidelijk zichtbaar als lage heuvels. Op 1 juli 2008 startte de Faculteit Archeologie in Leiden een onderzoeksproject naar deze prehistorische monumenten. Het door NWO gefinancierde project genaamd "Ancestral Mounds" wordt geleid door dr. David Fontijn en medeaanvragers dr. Annelou van Gijn en prof. dr Corrie Bakels. Samen met drie promovendi zullen zij de kern vormen van het Leidse grafheuvel onderzoek. Binnen het project wordt er ook op beperkte schaal opgegraven. Dit zowel in de vorm van proefsleuven rond grafheuvels alsook daadwerkelijk kwadranten in grafheuvels. De opgraving van dit seizoen is op maandag 7 juli in Apeldoorn gestart. In voorgaande jaren is er ook al opgegraven door de Universiteit Leiden, de resultaten hiervan worden opgenomen in dit nieuwe project. U kunt het project volgen via de website www.grafheuvels.nl. Op deze site staat onder andere informatie over het project, de onderzoekers, in de media verschenen artikelen, foto’s van de opgravingen, en een Weblog. Studenten, staf en promovendi zullen proberen iedere dag op deze site een blog te posten waarin ze verslag leggen van de opgraving.
Opgraving grafheuvel. Foto: Quentin Bourgeois
AARDEWERK september 2008 blz 16