Verslag van de vergadering van de Statencommissie Omgeving en Milieu, gehouden op 07 april 2010 van 09.00 uur tot 11.23 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. J.W. Veluwenkamp (PvdA, voorzitter), dhr. B.P.A. Blom (SP), dhr. L.A. Dieters (PvdA), dhr. H.T. Hoiting (burgercommissielid Partij voor het Noorden), dhr. F.A.M. Keurentjes (CDA), mw. Hartman-Togtema (VVD), mw. A.A.H. Hazekamp (Partij voor de Dieren), mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), mw. M.R. Schalij (PvdA), dhr. C. Swagerman (SP), dhr. D. de Vries (burgercommissielid D66), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), mw. F. Stavast (GroenLinks) en dhr. H. Miedema (burgercommissielid GroenLinks). Niet aanwezig: dhr. L.A.M. Stoop (burgercommissielid Partij voor de Dieren), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66), dhr. E.J. Luitjens (VVD), dhr. Haasken (VVD), dhr. R. Stevens (ChristenUnie), dhr. T.J. Zanen (Partij voor het Noorden) en dhr. J.G. Abbes (CDA). Aanwezige insprekers: dhr. Ter Schuur (Vereniging voor Windturbine-eigenaren Groningen). Voorts aanwezig: dhr. P.M. de Bruijne (gedeputeerde), dhr. D.A. Hollenga (gedeputeerde), dhr. W.J. Moorlag (gedeputeerde), dhr. R.A.C. Slager (gedeputeerde), dhr. M.J. van den Berg, mw. J. Bordewijk (secretaris) en mw. M.J. Baartman (Verslagbureau Groningen; verslag mw. M.J. Baartman). 1.Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Woensdag 14 april 2010 zal met vertegenwoordigers van verschillende organisaties en bewoners een gesprek plaatsvinden over de vervolgprocedure Blauwestad. Diezelfde avond vindt een gesprek plaats tussen de commissie Omgevingsbeleid en Milieu en raadsleden van de gemeenteraad van Oldambt. Over beide bijeenkomsten volgt nadere informatie per post. Een dezer dagen ontvangt men per mail via de griffie van gedeputeerde Slager een uitnodiging voor een informele bespreking op 12 mei 2010 over een vervolg van de subsidieregeling Energiebesparende Maatregelen. Op een later moment zal hetgeen in de bijeenkomst besproken is, in de commissie Omgevingsbeleid en Milieu formeel worden afgehecht. In de Statenvergadering van 31 maart 2010 is afgesproken dat in de commissie Omgevingsbeleid en Milieu kort zal worden gesproken over de opzet van de analyse c.q. evaluatie van het traject van de Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl, zoals indertijd is voorgesteld door de GroenLinks-fractie. Het gaat erom kaders te stellen voor een analyse die door GS wordt uitgevoerd. De volgende vergadering zal een korte notitie van GS over dit punt worden besproken.
2.
Regeling van werkzaamheden
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag Vaststelling van de agenda Er is een inspreker bij agendapunt 10 (windturbines). Besloten wordt punt 10 als eerste agendapunt te behandelen. Er wordt een spreektijd van 8 minuten per fractie en 30 minuten voor het College gehanteerd. De vragen die door de commissie aan de inspreker gesteld kunnen worden, worden beperkt tot één termijn. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
De voorzitter laat weten dat dhr. Ter Schuur zich heeft aangemeld namens de Vereniging voor Windturbine-eigenaren in Groningen (VWG). 4.
Vaststelling verslagen commissie Omgeving en Milieu van 2 en 10 maart 2010.
De voorzitter brengt in dat een voorstel tot wijziging is ontvangen van dhr. De Brock die op 2 maart heeft ingesproken. Dhr. Dieters vraagt naar aanleiding van pagina 32 van het verslag of er al een partiële handhavingsbeschikking is voor Jager Midwolde. Dhr. Slager (gedeputeerde) weet dat er hard aan wordt gewerkt, maar moet het antwoord op de vraag of het definitieve plan er al ligt en of die al verstuurd is, schuldig blijven. De voorzitter verzoekt dhr. Slager de commissie hier op 7 april 2010 een mailtje over te sturen. Dhr. Slager (gedeputeerde) zal zorgen dat de commissie voor het einde van de vergadering antwoord krijgt op de vraag van dhr. Dieters. De voorzitter stelt voor de opmerkingen van dhr. De Brock zoals door hem namens zichzelf, dhr. Smits van Dorpsvereniging Midwolde/Pasop en dhr. Beaufort van Buurtvereniging De Koetsiers zijn ingebracht en ingestuurd over te nemen. Aldus wordt unaniem besloten. Het verslag wordt met inbegrip van bovenstaande wijzigingen vastgesteld, alsmede het verslag van de commissievergadering van 10 maart 2010. 5.
Toezeggingenlijst (bijgevoegd)
Toezegging 1. Zonnepanelen agrarische bedrijven. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) had verwacht dat het er al zou zijn, want het is onderweg. Hij stelt voor af te spreken dat het er in april ligt. De voorzitter merkt op dat dit met zorg genoteerd wordt. Toezegging 2. Tegengaan kleinschalige verrommeling. Staat voor mei. Toezegging 3. Collectieve woningverbetering. Komt terug bij provinciaal actieplan bevolkingsdaling. Toezegging 4. Bouwblokken. De voorzitter vraagt het College wanneer dat traject voltooid zou kunnen zijn. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) heeft begrepen dat de gemeenten inmiddels hebben getekend en dat het stuk binnenkort in GS aan de orde komt. De volgende commissievergadering moet dat afgehecht zijn. De voorzitter herinnert eraan dat in de vergadering van 2 maart jl. aan de orde kwam dat er een toezegging zou zijn over de evaluatie van de Vliegende Brigades. Gedeputeerde Moorlag zou nagaan hoe dit zat. De voorzitter vraagt of daar inmiddels duidelijkheid over is.
2
Dhr. Moorlag (gedeputeerde) heeft inmiddels een overzicht van de gemeenten die gebruik hebben gemaakt van de regeling en een korte notitie met een evaluatief karakter. Het betreft echter, ook omdat in het licht van de bezuinigingen door de Staten is besloten het instrument af te schaffen, geen lijvige nota. De gedeputeerde zorgt ervoor dat dit bij het verslag van deze vergadering wordt gevoegd. 6.
Mededelingen vanuit het College van Gedeputeerde Staten
Dhr. Hollenga (gedeputeerde) heeft een mededeling naar aanleiding van de motie van de PvdA over lichthinder. In Friesland zal een technisch onderzoek plaatsvinden en in Groningen zal een belevingsonderzoek plaatsvinden. Een totale rapportage zal het College de Staten doen toekomen. Nulmeting op kaart. Het College is in discussie met het Rijk over de midterm review. Op 9 mei 2010 zal dit worden betrokken bij de terug- en vooruitblik PLG. Dhr. Hollenga biedt aan om voorafgaand daaraan 1 de Staten voor te lichten over de stand van zaken . De voorzitter dankt dhr. Hollenga voor dit aanbod. De planning wordt via de secretaris opgenomen. Dhr. Dieters (PvdA) begrijpt dat dit najaar de motie aangaande lichthinder tot resultaat zal leiden. 7.
Rondvraag
Dhr. Dieters (PvdA) vraagt wanneer de teksten (naar aanleiding van de motie die in november is aangenomen over de bescherming van diepe plassen) waarvan gedeputeerde heeft aangegeven dat die op korte termijn geleverd zouden kunnen worden, mogen worden verwacht. Dhr. Slager (gedeputeerde) verwacht dat deze, samen met andere wijzigingen, bij de aanvulling op de Omgevingsverordening die bij het POP hoort, zullen zitten. Mocht dhr. Dieters er prijs op stellen ze eerder te zien, dan kan dit geregeld worden. Dhr. Dieters (PvdA) zou dat op prijs stellen. De voorzitter vraagt voor wanneer de wijziging van de Omgevingsverordening op de agenda staat. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat er hard aan de wijziging wordt gewerkt. Zijn het zaken van meer technische aard, heeft het College de bevoegdheid om daar een snellere procedure voor te nemen. Echter, er worden ook andere punten geïnventariseerd die materieel van betekenis zijn en dat betekent dat de wijzigingen de volledige procedure moeten doorlopen met een doorlooptijd van een half jaar. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft uit een persbericht begrepen dat het College een standpunt heeft ingenomen over de biovergister bij Rixona. Wanneer komt de brief daarover? Megastallen. Wat is de stand van zaken aangaande de motie van het CDA over Intensieve Veehouderij en wanneer kunnen de Staten hierover een brief van het College verwachten? Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat er hard wordt gewerkt aan het alternatief waarbij bedrijven die intensieve veehouderij als hoofdtak hebben, begrensd kunnen worden en er aan bedrijven die het als neventak hebben enig uitbreidingsruimte gegeven kan worden. Dat is een arbeidsintensief proces; alle IVbedrijven in de provincie Groningen zijn op een kaart ingetekend voor een ruimtelijke benadering. Het eerste ontwerp wordt nu herzien en als dat herziene ontwerp er goed uitziet wordt het in het College besproken en kan het naar de Staten toe. Dit moet voor het zomerreces zijn beslag kunnen krijgen. Rixona. Er is een signaal afgegeven aan de gemeente dat de provincie in beginsel bereid is medewerking te verlenen aan het geven van een ontheffing, mits het initiatief wordt teruggeschaald naar bijna de helft van het oorspronkelijke initiatief. Het ging om 110 duizend ton grondstoffen per jaar en dat is teruggebracht naar zo’n 60 duizend. Indien de Staten er prijs op stellen, zal dit in een korte brief worden medegedeeld. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) betwijfelt of dat een korte brief moet zijn. Er is uitgebreid over gediscussieerd en hij acht het van belang daar een goede verklaring over te hebben. 1
Deze bijeenkomst vindt plaats op 12 mei 2010 om 15.00 uur, na afloop van de bijeenkomst van gedeputeerde Slager op 12 mei om 13.30 uur.
3
Dhr. Moorlag (gedeputeerde) zegt toe dat hier een brief over uit zal gaan. Bij de bespreking daarvan zal worden bepaald of dat afdoende is. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) gaat in op de opmerking van dhr. Moorlag. Hij gaf aan dat de wijziging van de Omgevingsverordening ongeveer een half jaar in beslag kan nemen. Wanneer begint die periode? Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat het College nog bezig is met een inventarisatie en loopt daarbij tegen een aantal zaken aan. In de Verordening is op basis van een amendement bepaald dat mestbassins e.d. op het bouwblok gevestigd moeten worden. Voor gemeenten die boerderijen in een lint hebben zitten, is dat bezwaarlijk. Op dit moment wordt onderzocht hoe voor dat soort zaken een goed alternatief uitgewerkt kan worden. Aangaande de werkelijke doorlooptijd verwacht dhr. Moorlag dat er aan het einde van het jaar een concreet voorstel bij de Staten ligt. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a. Brief van Gedeputeerde Staten van 2 maart 2010, nr. 2010-16.447/9/A.9, PP, betreffende bestuurlijke structuur Wadden. b. Brief van Gedeputeerde Staten van 2 maart 2010, nr. 2010-14.727/9/A.8, LGW, betreffende motie Partij voor de Dieren terzake van ontheffingverlening voor het doden van vossen met gebruik van aardhonden. c. Brief van Gedeputeerde Staten van 11 februari 2010, nr. 2010-02241/5/A.10, MB, betreffende voortgang sanering waterbodem voormalige stortlocatie aan de Bouwerschap in Ten Boer. d. Brief van Gedeputeerde Staten van 4 februari 2010, nr. 2010-04803/5/A.8, LGW, betreffende gevolgschade en nieuwe normering primaire kering; waterstanden Emssperrwerk. e. Brief van Gedeputeerde Staten van 16 februari 2010, nr. 2010-14.018/7/A.10, OMP/PB, betreffende jaarverslag Energieakkoord Noord-Nederland 2008-2009. f. Brief van Gedeputeerde Staten van 4 maart 2010, nr. 2010-15.353/9/A.24, RP, betreffende NoordWest 380 Kv verbinding Eemshaven Diemen. Eén bijlage apart bijgevoegd, één bijlage achter de brief. Bespreekstuk voor de commissie Economie en Mobiliteit van 31 maart 2010. g. Brief van Gedeputeerde Staten van 9 maart 2010, nr. 2010-17.849/9, LGW, betreffende nulmeting op kaart. Dhr. De Vries (D66) deelt mede dat hij de bijlage bij brief 8.e zal betrekken bij agendapunt 10. Mw. Schalij (PvdA) vraagt naar aanleiding van de aanbiedingsbrief bij het Jaarverslag Energieakkoord Noord-Nederland of dhr. Slager bekend is met de brief van Bouwend Nederland Regio Noord en de noordelijke corporaties waarin wordt aangegeven dat weinig draagkracht aanwezig is voor de aangescherpte energienorm. Heeft hij met vertegenwoordigers van deze organisaties overleg gehad? Hun betoog komt erop neer dat er in tegenstelling tot een versnelling juist een vertraging optreedt. Wat vindt de gedeputeerde daarvan? Dhr. Slager (gedeputeerde) antwoordt dat hij met deze organisaties, vertegenwoordigers van de woningbouwcorporaties en van Bouwend Nederland inderdaad regelmatig overleg heeft. Zij zijn in het traject van het 100.000 woningenplan en met name de aanscherping van de EPC tot nu toe steeds meegegaan. Het heeft het College verbaasd dat zij nu enigszins op de rem gaan staan. Tot teleurstelling van het College hebben zij gemeend om, nu het kabinet gevallen is, een beroep te moeten doen op het kabinet om de toezegging die door de vorige minister was gedaan, te herzien en terug te komen op dit besluit. Alleen minister Van Middelkoop kan wat vastgesteld is, terugdraaien. Dhr. Slager heeft niet het idee dat hij daartoe voornemens heeft geuit. Het College gaat er nog steeds van uit dat deze nieuwe norm per 1 juli 2010 van kracht wordt, mits de software die nodig is voor het maken van de berekeningen tijdig beschikbaar is. Dhr. Miedema (GroenLinks) doet het verzoek om brief 8.e voor de volgende commissievergadering op de discussielijst te zetten. Er is namelijk tevens op 31 maart 2010 een brief over verschenen van GS die hij dan graag gezamenlijk zou willen bespreken. De voorzitter constateert dat hier geen bezwaar tegen is. Aldus wordt besloten. Mw. Hazekamp (Partij voor de Dieren) vraagt om een toelichting op de laatste zin in brief 8.b van GS, waarin zij aangeven geen ontheffingen meer te verlenen voor het gebruik van aardhonden buiten de wette-
4
lijk toegestane periode. Voor zover haar bekend is, is ontheffing alleen dán zinvol, want binnen een wettelijk toegestane periode hoef je geen ontheffing te verlenen. 2
Dhr. Hollenga (gedeputeerde) zegt toe dat GS het antwoord hierop bij het verslag zullen voegen . Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft naar aanleiding van brief 8.d twee korte vragen. Aangaande het Emssperrwerk geeft het College aan dat er nog een toetsingsronde komt en zij de Staten daarover zal informeren. De GroenLinks-fractie zou deze informatie graag zo snel mogelijk willen ontvangen. Is er ook in operationele zin een soort programma opgesteld voor een noodscenario? Wat wordt er concreet met dit soort metingen en modelgegevens gedaan? Dhr. Hollenga (gedeputeerde) antwoordt dat het College van het ministerie heeft mogen vernemen dat er aan een antwoord wordt gewerkt op de brief van het College hierover aan de staatssecretaris. Op dit moment is er voor het College geen aanleiding voor het in werking stellen van een noodscenario. Het is uiteraard wel van belang dat men dit blijft volgen en afhankelijk van hetgeen er uit onderzoek van Verkeer en Waterstaat komt, zal er overleg plaatsvinden met het ministerie. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of men erop kan vertrouwen, dat als het hoogwater is en springvloed, de Duitsers het Emssperrwerk open doen. Zijn hierover afspraken gemaakt? Dhr. Hollenga (gedeputeerde) antwoordt dat hij na zal moeten gaan in hoeverre die afspraken op papier 3 vaststaan . Wel weet hij dat er afspraken zijn dat in bepaalde situaties het Emssperrwerk open gaat. Dhr. Dieters (PvdA) had dezelfde zorgen en heeft een aanvullende vraag. De voorzitter wil het punt eerst afhechten. Is de vraag van dhr. Van der Ploeg zo voldoende beantwoord? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) gaat ervan uit dat de commissie hierover nieuwe informatie krijgt. Dhr. Dieters (PvdA) vraagt of rekening is gehouden met de trechtervorming die ook in de conferentie over de Waddenkust aan de orde kwam. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) antwoordt dat hem dit zeker niet is ontgaan. In dit verband brengt het College dat ook steeds naar voren. De voorzitter deelt mede dat brief f in de commissie Economie en Mobiliteit als bespreekstuk is behandeld en als C-stuk vanuit die commissie naar de Staten gaat. Dhr. Slager (gedeputeerde) heeft inmiddels het antwoord op de vraag van dhr. Dieters over de partiële handhavingsbeschikking van Jager. Het voornemen tot het nemen van een partiële handhavingsbeschikking is verzonden. Op dat voornemen is een aantal zienswijzen binnengekomen. Die zienswijzen worden 2
De brief van 2 maart 2010, nr. 2010-14.727/9/A.8.LGW dient als volgt te worden uitgelegd:
Op grond van het Besluit beheer en schadebestrijding artikel 9, lid 8 mogen aardhonden niet worden gebruikt in de periode van 1 maart tot 1 september . In onze brief van d.d. 2 maart 2010 noemen wij deze periode "buiten de wettelijk toegestane periode". Voor het gebruik van aardhonden binnen deze periode van 1 maart tot 1 september zullen wij geen ontheffingen meer verlenen. De wettelijk toegestane periode is dus van 1 september tot 1 maart, in deze periode is het gebruik van aardhonden wettelijk toegestaan krachtens artikel 72, lid 1 van de Flora- en faunawet. Hiervoor is geen ontheffing vereist. 3
Bij extreme stormvloeden kan ter plaatse van het Emssperrwerk in een korte periode ca 10 miljoen m3 water van buiten naar binnen worden ingelaten (Entlastungsscenario). Deze inlaat heeft een afvlakkende werking op de hoogte van de waterstand. In het Betriebsplan (bedieningsprotocol) van het Emssperrwerk staan alle procedures/handelingen beschreven hoe te handelen. Een onderdeel hiervan is de procedure rondom het Entlastungsscenario. Indertijd hebben we via Rijkswaterstaat, die in dit kader de woordvoerder was richting Duitsland, aangegeven dat we akkoord zijn met de wijze waarop het Entlastungsscenario in het Betriebsplan is geregeld, om verhoging van de piekwaterstanden van extreme stormvloeden te voorkomen. Mocht het antwoord van de staatsecretaris van Verkeer en Waterstaat op de brief, ons aanleiding geven tot een verzoek om mogelijke aanpassingen in het Betriebsplan, dan zullen wij u daarover t.z.t. informeren.
5
op dit moment behandeld. Afhankelijk van de inhoud van die zienswijzen wordt de definitieve beschikking waarschijnlijk binnen 4 weken genomen. Bespreekpunten 9.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 9 februari 2010, nr. 2010-06000, FC betreffende de overgangsbegroting project Blauwestad 2010 (nummer 5/2010).
Mw. Schalij (PvdA) brengt in dat het logisch is dat in afwachting van een nieuwe ontwikkelingsvisie en een nieuwe organisatievorm een aantal zaken door moet lopen. De PvdA-fractie heeft alle begrip voor het feit dat werkzaamheden moeten worden afgerond en knelpunten moeten worden weggenomen. De PvdA-fractie zet haar vraagtekens bij de post ‘inrichting van het gebied’, waar gesproken wordt over de tijdelijke inrichting van drie woongebieden. Kan de gedeputeerde aangeven waaruit die werkzaamheden voor de tijdelijke inrichting bestaan? Is het de bedoeling dat met deze werkzaamheden wordt begonnen voordat de nieuwe ontwikkelingsvisie is vastgesteld? Dhr. Swagerman (SP) is blij met deze voordracht, maar vindt hem nog redelijk vaag en summier. Bij Personeel en Organisatie wordt gesproken over 4 fte’s, wat wordt gekoppeld aan een bedrag van € 686.750. Dhr. Swagerman wil graag een opsplitsing zien van dat bedrag. Beheer en onderhoud. Is met de vorige gemeente en het vorige College afgesproken dat voor 2010 en latere jaren de werkzaamheden door de gemeente zullen worden betaald, zoals vermeld? Op 6 april 2010 is in het College van GS en B&W in het Oldambt gesproken over een 35 pagina’s omvattend stuk over de nieuwe samenwerking. Kunnen de Staten voordat besluiten genomen worden, geïnformeerd worden? Dhr. Swagerman wil graag elke keer als er geld wordt uitgegeven op de hoogte gesteld worden van het bedrag, in plaats van enkel te horen te krijgen dat het binnen de € 118 miljoen blijft. Is het opgegeven bedrag van € 2.900.000 de totale rente voor de uitstaande bedragen die voor het jaar 2010 moeten worden uitgetrokken? Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt zich af waarom het in deze commissie en niet in de commissie Bestuur en Financiën aan de orde is. De CDA-fractie stemt in met de voordracht, maar wil een indruk krijgen van hoe de overheadkosten in de hand gehouden kunnen worden. In hoeverre staan de inrichtingsvoorstellen in relatie tot toekomstige ontwikkelingen? De voorzitter beantwoordt de eerste vraag van dhr. Keurentjes. Op 20 januari 2010 is het besproken in het Presidium, waar besloten is het punt in de commissie Omgevingsbeleid en Milieu te bespreken, omdat er geen zwaarwegende langetermijn financiële overwegingen voorliggen en er geen zeer principiële organisatorische financiële beslissingen worden genomen. Dhr. De Vries (D66) begrijpt dat de begroting nodig is. Maar in hoeverre kan de nieuwe visieontwikkeling, die nog niet helder is, in strijd komen met de inrichting van het gebied die nu al plaats gaat vinden? Zit de € 284 duizend voor voorbereiding en toezicht niet ook al in Personeel en Organisatie of komt die daar nog bovenop? Wat is er al uitgegaan? Of is er nog niets met de gelden gebeurd? Is het gemiddelde investeringskrediet € 89 miljoen? Komt dat jaarlijks terug? Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) brengt in dat de ChristenUnie deze tussenbegroting ziet als een consequente uitwerking van de afspraken zoals die gemaakt zijn in december. Mw. Stavast (GroenLinks) merkt op dat als vaststaand feit in het stuk staat dat beheer en onderhoud door de gemeenten uitgevoerd zal worden. Gaat dat onderdeel uitmaken van een nog te sluiten overeenkomst? Het is een tussenperiode en men zal ermee moeten leven dat veel invullingen van bedragen niet zo concreet zijn uitgewerkt. Wel vindt de GroenLinks-fractie het bedrag voor communicatie en marketing erg hoog, omdat er waarschijnlijk niet zo veel klanten zijn op dit moment. Personeel en Organisatie. Een deel van het personeel zou mogelijk tijdelijk moeten worden ingehuurd. Waarbij wordt daaraan gedacht? Verder sluit de GroenLinks-fractie zich aan bij de al gestelde vragen.
6
Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) start met het beantwoorden van de vraag over de tijdelijke inrichting die door meerdere partijen is gesteld. In 2010 wordt de ontwikkelingsvisie van de Blauwestad herijkt. Wat men ziet staan aan tijdelijke inrichting, betreffen bedragen die in deze Jaarbegroting van 2010 zijn opgenomen die pas worden geëffectueerd aan de hand van de ontwikkelingsvisie. In de € 2,2 miljoen zit een bedrag van € 1,35 miljoen aan doorlopende werkzaamheden en lopende verplichtingen. Al gemaakte kosten betreffen personeelskosten, gas, licht en water, het openhouden van het bezoekerscentrum en marketing. Personeel en Organisatie. De gedeputeerde zegt toe een specificatie bij het verslag te voegen (zie achter dit verslag). Beheer en onderhoud. De gedeputeerde is niet op de hoogte van een 35 pagina’s omvattend stuk hierover. Het College is in gesprek met de gemeente Oldambt over hoe de organisatievorm ingericht gaat worden. Het is een uitvloeisel van de Ontwikkelingsvisie, dus het College kan over de organisatievorm in detail op dit moment nog niet zo heel veel zeggen. De begroting past binnen de GREX. De Gedeputeerde biedt aan de GREX tussentijds vertrouwelijk ter inzage te leggen. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat de gedeputeerde toch alleen maar een bedrag hoeft te noemen. Er is een indirecte relatie met de GREX. Dhr. Swagerman heeft er geen behoefte aan dit in vertrouwelijkheid in te zien. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) had begrepen dat dhr. Swagerman ook de uitwerking van de begroting op de GREX wilde zien. Het plafond van € 118 miljoen. Het investeringskrediet dat op dit moment uitstaat, ligt rond het bedrag van de renteteller van € 89 miljoen. Marketingkosten van € 2,5 ton. Datgene dat daaraan uitgegeven wordt heeft te maken met het goed in de kijker laten blijven van het project Blauwestad in de benadering van potentiële kopers. Het betreft overigens een stelpost op de begroting en is nog niet uitgegeven. De gedeputeerde stelt voor om op het moment dat het College de Ontwikkelingsvisie bespreekt, de Staten een tussenstand te geven. De voorzitter stelt voor dat het stuk als B-stuk naar de Statenvergadering geleid wordt. Mw. Stavast (GroenLinks) stemt daar niet mee in. De GroenLinks-fractie wil dat het als A-stuk behandeld wordt, omdat GroenLinks bedenkingen heeft bij het antwoord op de raming voor het bedrag voor communicatie en marketing. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) vraagt of hij mw. Stavast tegemoet kan komen met een nadere specificatie van dat bedrag. Er wordt een begroting, geen financiële afrekening, vastgesteld. Hij weet niet wat hij in een Statenvergadering op dit punt zou kunnen toevoegen. Mw. Stavast (GroenLinks) verwacht niet dat een specificatie de GroenLinks-fractie tevreden kan stellen, omdat hun insteek is dat zij zich niet kunnen voorstellen dat dit nu een zinnige besteding is. De voorzitter vraagt of dit voor GroenLinks een politiek punt is en zij deze begrotingspost omlaag wil hebben. Daar zou dan een amendement op komen. Mw. Stavast (GroenLinks) wil de begrotingspost inderdaad omlaag hebben. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt voor dat het College toezegt dat er geen intensieve verkoop- en marketingactiviteiten plaatsvinden totdat duidelijk is wat de Ontwikkelingsvisie is. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) antwoordt dat het College met de Staten heeft afgesproken dat de winkel open blijft, de kavelverkoop ter hand zal blijven worden genomen en het College zich inzet om ook in 2010 zo veel mogelijk kavels te verkopen. In de Ontwikkelingsvisie staat dat aangewezen is in welke gebieden de verkoop wordt voortgezet en in welke gebieden de verkoop on hold wordt gezet. In gebieden waar de verkoop wordt voortgezet, wordt marketing gepleegd en worden kopers benaderd. Dat is wat het College in overeenstemming met de Staten meent te moeten doen dit jaar. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vult aan dat het erom gaat even commercieel na te denken. Het is misschien weinig zinvol om een paar ton uit te geven om wellicht een paar ton te verdienen, met het risico dat er helemaal niks verdiend wordt omdat de markt is ingezakt.
7
Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) geeft aan dat er naar aanleiding van de activiteiten die in de eerste twee maanden van 2010 uitgevoerd zijn, meer betaalde opties uitgegeven zijn in de Blauwestad dan vorig jaar. De gedeputeerde vindt het niet kansloos om met dit project op de markt te blijven. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vindt dat interessante informatie, want dan kunnen de bedragen afgewogen worden. Want het beeld is nu dat er helemaal niks verkocht wordt. Dhr. De Bruijne (gedeputeerde) legt uit dat op de begroting 2010 een bedrag opgenomen is van € 2,5 ton voor dit soort kosten. Dat bedrag is nog lang niet uitgegeven. In een nadere onderbouwing kan de gedeputeerde in afgeronde bedragen specificeren hoe de begrotingspost is opgebouwd en wat er tot nu toe uit de begrotingspost is betaald. Dat is het maximum aan informatie dat de gedeputeerde kan geven. Dhr. Swagerman (SP) wil de gedeputeerde hier enigszins in steunen. Anticyclisch ondernemen met mate – want zo’n gigantisch bedrag is het niet ten opzichte van wat er al in de Blauwestad is verdwenen – moet je altijd blijven doen. In de desbetreffende Statenbijeenkomst over begrotingen kan men terugkomen op of men tevreden is over hoe de € 2,5 ton is besteed. Tenzij de SP grote bezwaren heeft aangaande de opsplitsing van de ruim € 600 duizend, kan het stuk wat hem betreft als B-stuk naar de Staten. Mw. Stavast (GroenLinks) brengt in dat GroenLinks zich aansluit bij de gemaakte opmerkingen van verschillende kanten. De GroenLinks-fractie wacht de specificatie en het concept af. De voorzitter concludeert dat het stuk als B-stuk naar de vergadering gaat, onder het voorbehoud die de fracties van de SP en GroenLinks nu hebben gemaakt. 10.
Brief van Gedeputeerde Staten van 9 maart 2010, nr. 2010-02.411/10/A.15, RP, betreffende motie ChristenUnie inzake realisatie doelstelling 750 MW windenergie; motie GroenLinks inzake participatie en repowering. Bijlage achter de brief. Dhr. Ter Schuur (VWG) stelt dat de VWG de afgelopen jaren in aanloop naar de vaststelling van POP-III met succes heeft gepleit voor een repowering-beleid. De VWG is teleurgesteld in de uitwerking van de drie aangenomen moties van het CDA, de ChristenUnie en GroenLinks. In de voorliggende documenten is niet of nauwelijks aandacht voor een analyse voor repowering. De VWG heeft bovendien niet de indruk dat het toekomstige beleid bevordert dat repowering van de grond gaat komen. Daarbij is het huns inziens naïef om te veronderstellen dat initiatiefnemers vrijwillig ruimte beschikbaar stellen voor repowering. Bovendien zet de VWG nog steeds vraagtekens bij de reële haalbaarheid van de doelstelling van 750 MW. Natuurlijk is het zo dat de VWG ook zelf initiatieven moet ontplooien en dit heeft zij ook gedaan. Er zijn diverse gesprekken met grondeigenaren, projectontwikkelaars en overheidsinstellingen gevoerd. Op grond hiervan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat er binnen de aangewezen POP-gebieden zonder een prikkel vanuit het College geen repowering van de grond gaat komen. Met andere woorden: het huidige beleid houdt geen rekening met repowering en in het onderhavige stuk is ook geen beleid met betrekking tot repowering uitgewerkt zoals verzocht werd. De VWG wil de Staten vragen om bij het College aan te dringen om alsnog tot uitvoering van de drie moties te komen en de VWG hierin te betrekken. Tevens wil de VWG de Staten vragen om GS te verzoeken om met een jaarlijkse tussenevaluatie van het repoweringbeleid en de haalbaarheid van de 750 MW te komen.
Dhr. Hoiting (Partij voor het Noorden) vraagt wat de totale capaciteit is van de solitaire windmolens in Groningen. Dhr. Ter Schuur (VWG) antwoordt dat het opgesteld vermogen van de VWG 12 MW betreft. Voor de overige geschatte 45 solitaire turbines zal dit uitkomen op een aantal MW. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) herinnert eraan dat de windmoleneigenaren ook gezamenlijk nog een aantal stappen hadden te ondernemen, ook organisatorisch. Hoe loopt dat? Hoe stevig is de club? Hoe werken zij samen? Hebben zij een aanbod? Welke concrete contacten zijn er vanuit de club met het College geweest? Zijn er ook met andere initiatiefnemers gesprekken gevoerd?
8
Dhr. Ter Schuur (VWG) antwoordt dat de gezamenlijkheid met betrekking tot het aanbod nog tot stand moet komen. Vorig jaar heeft de VWG een repowering 10-puntenplan neergelegd die in gezamenlijkheid verder uitgewerkt moet worden. Afgelopen jaar zijn er contacten geweest met gedeputeerden. Begin voorjaar 2010 is er alleen op ambtelijk niveau nog een keer contact geweest. Ook met andere initiatiefnemers heeft de VWG contacten gehad, zoals met een projectontwikkelaar. Er is overleg geweest met een aantal grondeigenaren, met de gemeente Delfzijl en met Groninger Seaports. De voorzitter vertaalt de vraag in: ‘In hoeverre werkt u samen in de vereniging? Kunt u optreden als één blok? Spreekt u met één mond? Kunnen er met de vereniging zaken worden gedaan voor de leden?’. Dhr. Ter Schuur (VWG) antwoordt dat zij recentelijk een enquête hebben uitgevoerd waaruit blijkt dat 7080% in ieder geval mee wil doen met het repowering-beleid en daar ook aan mee wil betalen. Zij kunnen in die zin als bestuursleden namens de gehele VWG optreden. De voorzitter vraagt of zij dat ook in rechte kunnen. Dhr. Ter Schuur (VWG) antwoordt dat daar nog een aantal stappen in zullen moeten worden ondernomen. Het is nu nog iets te vroeg om daar verder op in te gaan. Dhr. Blom (SP) vraagt wat volgens dhr. Ter Schuur de oorzaken zijn van zijn constatering dat het repowering-beleid niet van de grond kan komen. Zijn er te weinig mogelijkheden op de beschikbare locaties? Zijn de drempels daarvoor te hoog? Wat zou volgens dhr. Ter Schuur een maatregel kunnen zijn om het repowering-beleid aan de gang te krijgen? Dhr. Ter Schuur (VWG) antwoordt dat er in eerste instantie in principe voldoende ruimte zou zijn op de drie locaties die in het POP zijn genoemd, maar dat daar al initiatiefnemers voor zijn. Het is de vraag of het op een gegeven moment fair is om daar nog een repowering-beleid op toe te passen. Op een aantal locaties, waar de provincie enige invloed op kan uitoefenen, zou dat wellicht kunnen. Dhr. Ter Schuur denkt dat de provincie een prikkel kan geven door repowering verplicht te stellen in de aangewezen gebieden. De VWG zou een bijdrage kunnen leveren aan hoe dat uiteindelijk wordt uitgewerkt. Een tweede mogelijkheid zou zijn om aan te geven dat er in de gebieden aansluitend op de bestaande POP-gebieden in ieder geval repowering-beleid, voor zover de provincie dat wil toestaan, van toepassing is. De voorzitter merkt op dat de eerste vraag van dhr. Blom bij hem overkwam als ‘Wat voor problemen ervaart u nu bij de verwezenlijking van uw plannen?’. Dhr. Ter Schuur (VGG) antwoordt dat er op dit moment voor de initiatiefnemers geen prikkel is om met de VWG te overleggen omtrent het opnemen van solitaire windturbines. De voorzitter interpreteert het als volgt: de VWG wordt er een beetje buitengehouden en zou willen dat het College zou bevorderen dat zij er niet buiten wordt gehouden en dat is de prikkel. Dhr. Ter Schuur (VWG) bevestigt dit. De voorzitter geeft de vergadering de gelegenheid hierover van gedachten te wisselen. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) merkt op dat de brede analyse ten aanzien van de haalbaarheid van de doelstelling op de aangewezen POP-locaties, waar de ChristenUnie in haar motie om heeft gevraagd, is ontvangen. De knelpunten worden gesignaleerd. In het plan van aanpak is een oplossing aangedragen, daar het College aangeeft om eventueel doorzettingsmacht te gebruiken wanneer dat nodig is. Deze lijn kan de ChristenUnie ondersteunen. De ChristenUnie is het woord ‘verordening’ niet tegengekomen in de notitie of in het plan van aanpak. Kan het College daar nog iets over meedelen? De ChristenUnie constateert dat zowel repowering als participatie breed wordt ondersteund in de Staten, evenals in het College. Volgens de ChristenUnie ontbreekt in de notitie en in het plan van aanpak een aanpak om de repowering daadwerkelijk als instrument toe te passen. In de praktijk blijkt dat er wel iets nodig is om repowering daadwerkelijk van de grond te krijgen in de provincie Groningen. Als de partijen dit nu niet uit zichzelf willen integreren in de windparken en de provincie wil wel vasthouden aan de be-
9
staande locaties, dan is er toch een rol voor de provincie om te sturen op het beleid van repowering. Ondersteunt het College deze analyse? Welke mogelijkheden ziet het College voor een nadere uitwerking? De ChristenUnie wil meer duidelijkheid op dit punt en wil dat er gestalte wordt gegeven aan de uitvoering van de motie. Het punt hangt enigszins samen met het van de grond komen van participatie. Welke mogelijkheden ziet het College hiervoor? De voorzitter vraagt of zij dit los van repowering bedoelt. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) antwoordt dat het samenvalt. De voorzitter merkt op dat zij twee keer hetzelfde vraagt. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) antwoordt dat het een ander punt is in de discussie over repowering. De ChristenUnie onderstreept dat duidelijk is dat de provincie hier een sturende rol in moet vervullen. Er is sturing nodig om ruimte te creëren bij initiatiefnemers, maar ook om te stimuleren dat eigenaren van solitaire windturbines daadwerkelijk zullen deelnemen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt over het verzoek tot een grondige en brede analyse op technische, juridische, politieke, economische en eventueel alle andere knelpunten of hij goed begrepen heeft dat deze brede analyse aan al die knelpunten voldoende aandacht heeft geschonken. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) antwoordt bevestigend. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het zonodig gebruiken van de doorzettingsmacht een procesmatige oplossing is. Veendam is met een alternatieve studie gekomen met geluidscontouren en overlast voor bewoners inzake de N33. Ziet mw. Van der Graaf dat onderwerp terug in de brede analyse? Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) antwoordt dat dat onderwerp niet genoemd wordt in de analyse. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of zij daar dan geen vragen bij stelt en of zij van mening is dat dat dan maar doorgedrukt moet worden. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) antwoordt dat dhr. Van der Ploeg weet wat de lijn van de ChristenUnie is. Uit de notitie blijkt een ambitie die de lijn van de ChristenUnie kan ondersteunen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) is van mening dat, hoewel de brede analyse weliswaar breed is opgepakt, deze te mager is om de conclusie dat 750 MW gehaald kan worden op te baseren. Dhr. Van der Ploeg verwacht van een analyse dat dit eerlijk gebeurt en dat op alle knelpunten en elementen ingegaan wordt en vindt dat dat gerepareerd moet worden. Wanneer PS moties aannemen, moet daar uitvoering aan gegeven worden. Hij ziet geen nieuwe gegevens op basis waarvan een andere inschatting gemaakt zou kunnen worden dan er bij het POP al gemaakt is. Er zijn alleen een paar instrumenten toegevoegd en die worden doorgedrukt. Dat is iets anders dan het uitvoering geven aan een motie. Repowering en participatie. De ChristenUnie-fractie concludeert dat de aandacht kennelijk wat mager is geweest tot nu toe. Hoe staat het College in dat proces? Hoe hebben de provinciale vertegenwoordigers in het AB van Groningen Seaports tot nu toe geopereerd? Wat is er afgesproken tussen het College en de directie? Uiteindelijk gaat het met name om de vraag hoe de solitaire windmolens uit het landschap te krijgen en daar heb je de eigenaren bij nodig. Locatie Delfzijl-Zuid. Er is destijds discussie gevoerd met Marc Calon en bewoners zouden er geen problemen mee hebben. Hoe moet dhr. Van der Ploeg de opmerking verstaan dat bewoners aldaar alsnog bezwaar hebben gemaakt? Locatie Delfzijl-Noord, broedgebied kolonie Noorse sterns. Wat is daar de stand van zaken? Welke richting gaat het College op? Dhr. Blom (SP) sluit zich aan bij de woorden van GroenLinks. In de analyse staat niets over instrumenten voor repowering en participatie. Voorts wordt de opmerking gemaakt dat indien de glastuinbouw in de Eemshaven niet van de grond komt, gekozen kan worden voor een windpark. Dat veronderstelt dat die mogelijkheid geblokkeerd wordt, zolang de deur voor de glastuinbouw open blijft staan. Kan de gedeputeerde uitleggen hoe dat zit?
10
Wat de SP betreft is reeds gebleken dat de glastuinbouw in de Eemshaven geen succes is en zou meteen met een windpark begonnen kunnen worden. Met name op locaties als Delfzijl en Veendam zal het niet eenvoudig zijn om van iedereen alle benodigde medewerking te krijgen. Het zou daarom goed zijn ook andere locaties in overweging te nemen waar deze problemen wellicht minder spelen, zoals locatie Pekela. De SP vindt de laatste alinea op pagina 13 van de analyse zeer intrigerend. Hoewel daar gesteld wordt dat de provincie vasthoudt aan haar beleid om de 750 MW op de drie vastgestelde parken te realiseren, staat er ook dat de mogelijkheid bestaat dat een initiatiefnemer en een gemeente overeenstemming kunnen bereiken over een andere locatie. Als dat het geval zou zijn, wil dat dan zeggen dat ook zo’n locatie voor provinciaal beleid in beeld komt? De SP vreest dat de doelstellingen alleen gehaald kunnen worden met behulp van provinciale bestuursdrang, wat weer veel moeite en oponthoud kost. Als het niet anders kan, wil de SP dat het College die weg dan ook volgt en steunt dat dan ook. Ten aanzien van participatie en repowering komt de SP helaas niet veel daadkracht tegen in het stuk en een beetje dwang zou wat de SP betreft ook op dit punt een goede zaak zijn. In de motie van GroenLinks wordt een inspanning en stimulerende rol van Groningen Seaports en de provincie gevraagd. In de analyse is hierover niets terug te vinden. Hoe denkt het College hier inhoud aan te geven? Dhr. Dieters (PvdA) concludeert bij het lezen van de analyse dat de doelstelling helder is. Het was de vraag of het technisch en juridisch mogelijk is, omdat naar de opvatting van de PvdA uit de analyse blijkt dat die vermogens gerealiseerd zouden kunnen worden. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat ook de voordracht van de inspreker aangeeft dat zij grote twijfels hebben bij de haalbaarheid van dat voorstel. Zo zijn er wel meer bewegingen in de provincie Groningen die dat betwijfelen. Dhr. Dieters (PvdA) adviseert dhr. Swagerman eerst even verder naar zijn verhaal te luisteren. In hoeverre zijn de locaties die er zijn nog afhankelijk van procedures, waarvan de m.e.r. er één is? Is dat risico ingeschat? Wat is de haalbaarheid van een aantal locaties: Eemshaven-Zuid, Delfzijl-Noord, Delfzijl-Midden, Delfzijl-Zuid, N33? De PvdA acht, om het doel te realiseren, overleg verkiesbaar boven het direct hanteren van de wettelijke bevoegdheid. Ook is zij van mening dat de Staten jaarlijks geïnformeerd zouden moeten worden over de voortgang van het proces. Ten aanzien van de rijkscoördinatieregeling vraagt dhr. Dieters hoe de provincie regie kan houden op de concentratiegedachten. Is bestuurlijk overleg dan wel afdoende? Kan de gedeputeerde verklaren wat het verschil is tussen vermogens van Essent, provincie en initiatiefnemers? De SDE, opvolger van de MEP, geeft subsidie per geïnstalleerd vermogen en niet per geleverde prestatie. Dat vindt de PvdA-fractie geen stimulans voor efficiëntere molens en repowering, terwijl dit toch het doel moet zijn. Is hier overleg over tussen provincie en het Rijk? Participatie en repowering. Groningen Seaports kan een belangrijke rol spelen bij het verhogen van vermogens van solitaire molens door sanering en participatie in de parken die er al zijn. Maar in het verleden is geconstateerd dat de grote jongens intekenden en de kleineren buiten spel stonden. Kan de provincie hierin de regie nemen? Dhr. Swagerman (SP) is van mening dat redelijk simpel om een heleboel problemen heengelopen kan worden. Wetende dat er in de gemeente Pekela een bestuur zit die voorstander is van een park ter plekke... De voorzitter stelt vast dat dhr. Swagerman voor Pekela pleit. Dhr. Swagerman (SP) antwoordt dat het hem om een oplossing van de problematiek gaat. Dhr. Dieters (PvdA) acht dat standpunt duidelijk. Repowering op bestaande locaties verdient steun en stimulering. Hier is blijkbaar ook een belangrijke rol weggelegd voor Groningen Seaports. In de motie van de ChristenUnie wordt verzocht repowering als instrument uit te werken en in de verordening op te nemen. Beleid formuleren is niet in het stuk opgenomen. Dat is jammer, want dat geeft nou juist de aanzet voor de prikkel om ermee aan de slag te gaan. Dat leest dhr. Dieters op pagina 23 als ‘optie’ en niet als ‘beleid’ in nieuwe parken. Wat wordt hier precies bedoeld?
11
Aan de notitie is een oude kaart toegevoegd van de N33, want na vaststelling van het POP is er een verbeterde versie gekomen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) reageert op de vraag hoe de provincie kan sturen. Het is belangrijk dat je grondeigenaar bent en Seaports kan een deel van de locaties reserveren voor windmoleneigenaren van elders. Ziet de PvdA dat ook als een mogelijkheid? Dhr. Dieters (PvdA) antwoordt dat hij bedoelt dat de provincie daar de regie in kan voeren zodat er ook in die parken een mogelijkheid bestaat voor participatie. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) benadrukt dat de provincie geen regie hoeft te voeren, maar daar in principe gewoon de baas zijn. Dhr. Keurentjes (CDA) brengt in dat de analyse wat de CDA-fractie betreft een goed beeld geeft van wat in de moties is bedoeld en is wat verrast door de ontwikkelingen tot nu toe. In de brief staat dat eigenaren van bestaande solitaire windturbines hun mogelijkheden ‘wegen’ om oude turbines op te ruimen. Dat geeft aan dat er sprake is van een passieve ontwikkeling en daar is de CDA-fractie heel ongelukkig mee. De CDA-fractie sluit zich aan bij de opmerkingen van de inspreker over het meer uitdagen en het prikkelen om participatie in repowering mogelijk te maken. Bestuurlijke ontwikkelingen. De ene keer is de provincie aan zet om doorzettingsmacht te gebruiken, de andere keer kan de provincie, daar waar windparken van bijvoorbeeld groter dan 100 MW aan de orde zijn, als gevolg van de rijkscoördinatieregeling geconfronteerd worden met ontwikkelingen. Wat is nu uiteindelijk de inzet van het College als de moties als uitgangspunt genomen worden? De CDA-fractie vindt dat de vormen participatie en repowering op zijn minst in de verordening moeten worden opgenomen en die zouden eigenlijk via een inspanningsverplichting moeten leiden tot daadwerkelijke resultaten. Wat is de reactie van het College daarop? Mw. Hazekamp (Partij voor de Dieren) brengt in dat ook de Partij voor de Dieren teleurgesteld was over deze analyse. Inhoudelijke knelpunten worden hier en daar aangestipt, maar zonder enige diepgang. Aan alle zaken die in het rapport van het ministerie van VROM van september 2009 genoemd worden, wordt voorbijgegaan. Een van de aspecten waar de Partij voor de Dieren zich zorgen over maakt zijn de gevolgen voor het landschap en de vogels. Er wordt in de analyse vastgehouden aan de in het POP aangewezen gebieden, maar bij de Eemshaven en bij Delfzijl is een zeer hoog risico voor vogels. De Partij voor de Dieren had graag, ook in de analyse, een toelichting gezien op hoe die afweging wel of niet plaatsvindt. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of de Partij voor de Dieren aan kan geven welk deel van de provincie Groningen potentieel geschikt is voor windmolens. Mw. Hazekamp (Partij voor de Dieren) heeft de kaart die bij het rapport zit meegenomen. Het gaat om een groot deel van de provincie. De hele kustregio langs de Waddenzee wordt als hoogrisicogebied aangegeven. Ten aanzien van de trekvogels zijn maar twee gebieden die potentieel het hoogste risico hebben en dat zijn de Eemshaven en Delfzijl. Dhr. Dieters (PvdA) vraagt of hij nu van mw. Hazekamp begrijpt dat de molens aan de Waddenkust weer weg moeten. Moet de provincie dan maar vol gezet worden buiten de gebieden die zij genoemd heeft? Mw. Hazekamp (Partij voor de Dieren) antwoordt dat zij dat niet gezegd heeft. De Partij voor de Dieren vindt het bijzonder jammer dat een van de aspecten die aandacht zou moeten krijgen, namelijk het welzijn van vogels en de effecten op Natura 2000-gebieden, compleet buiten beschouwing wordt gelaten. Dhr. Dieters (PvdA) vraagt of de m.e.r.-procedures die voor die gebieden zijn gehouden, niet goed zijn. Mw. Hazekamp (Partij voor de Dieren) antwoordt dat de m.e.r.-procedure, zeker gezien de toekomstige ontwikkelingen – in het licht van de Crisis- en herstelwet waarbij belangen van burgers en maatschappelijke organisaties en daarmee die van dier, natuur en milieu eigenlijk ondergeschikt worden gemaakt aan al het andere – zorgen baart, zeker als het om dit soort kwetsbare gebieden gaat. Ook de Partij voor de Dieren ziet de belangen van windenergie en wil graag dat er geïnvesteerd wordt in duurzame energie, maar wil daarbij wel een zorgvuldige afweging maken. Ten aanzien van de repowering sluit de Partij voor de Dieren zich aan bij de vragen die de ChristenUnie daarover heeft gesteld.
12
Dhr. De Vries (D66) brengt in dat uit het stuk blijkt dat er straks heel veel van hogerhand wordt ingepast, behalve in geval van Delfzijl-Noord, waar ervan uitgegaan wordt dat er overeenstemming zal worden bereikt. Is die overeenstemming er ondertussen of komt daar straks ook een inpassingbesluit dan wel wordt er op een andere manier van hogerhand ingegrepen? Inpassingbesluit van het Rijk. Wat wordt de rol van GS en van PS daarin? Toen het POP in PS werd besproken, is in feite door GS ontkend dat er een provinciaal inpassingsbeleid zou komen. Zoals dhr. De Vries het stuk leest, vindt er juist wel veel inpassing plaats. Hoe kan het College dat met elkaar rijmen? Wanneer alle maximale en minimale varianten van de verschillende locaties waar extra windenergie gerealiseerd kan worden bij elkaar worden opgeteld (op pagina 17 t/m 19), komt dat tussen de 315 en 454 MW uit. Is er analyse gedaan naar of de maximale varianten wel of niet haalbaar zijn? Indien het mogelijk niet haalbaar is, wat wordt er dan aan acties ondernemen om toch aan de 400 MW te voldoen? Dhr. Dieters (PvdA) merkt op dat er nu een opgave voor 165 MW is, waar men al drie keer boven zit. Waar is de angst van dhr. De Vries op gebaseerd? Dhr. De Vries (D66) antwoordt dat er 400 MW bij moet komen om aan de 750 MW te komen. Als de minimale en maximale varianten variëren van 315 tot 454, ligt het gemiddelde daarvan onder de 400. Dat is een potentieel risico. Jaarrapportage Energieakkoord Noord-Nederland. De verwachting is dat de ambitie van 750 MW door het Rijk met 500 MW wordt verhoogd. Waarom is dat niet meegenomen in de analyse? Of is de Jaarrapportage wat dat betreft te voorbarig en komt die 500 MW extra er niet aan? Participatie en repowering. Op pagina 23 gaat het vooral om bestaande partijen. Is er ook een mogelijkheid voor nieuwe partijen om mee te doen of worden die uitgesloten? Mw. Hartman-Togtema (VVD) wacht de beantwoording van het College af. Dhr. Hoiting (Partij voor het Noorden) onderschrijft de conclusie van dhr. Van der Ploeg dat het niet echt een diepgaande analyse is van de doelstelling en de mogelijkheid om die te behalen. De Partij voor het Noorden maakt zich geen zorgen over de realiseerbaarheid van de 750 MW, want wat niet meegenomen is in deze analyse zijn de technologische ontwikkelingen. Er zijn vele onzekerheden in het traject en in het kader daarvan is de Partij voor het Noorden van mening dat enige voorzichtigheid geboden is bij het toepassen van doorzettingsmacht, zeker als er alternatieven zijn. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of de technologische ontwikkeling zal leiden tot de mogelijkheid van kleinere molens, want anders ziet hij de capaciteit niet zo veel groter worden. Dhr. Hoiting (Partij voor het Noorden) beaamt dat. Enerzijds wordt gewerkt aan ontwikkelingen om molens steeds groter en zwaarder te maken, anderzijds is er onderzoek naar kleinschalige ontwikkeling van windenergie. In het stuk wordt genoemd dat er bij Delfzijl-Midden twintig turbines van 6 MW gepland staan. Betekent dat dat daar masthoogtes zijn van 135 meter? Als je serieus werk wilt maken van repowering en participatie, dan moet je in kaart brengen welke capaciteit er verloren gaat als de solitaire windmolens weggaan. Kan de gedeputeerde daar inzicht in geven? Dhr. Moorlag (gedeputeerde) brengt in dat men best trots mag zijn op een aantal zaken die in Groningen is gerealiseerd. Gezien het opgesteld vermogen en wat er daadwerkelijk wordt geproduceerd, is Groningen de tweede provincie van Nederland. Tevens is concentratie gerealiseerd. De vraag om een jaarlijkse voortgangsrapportage lijkt hem heel legitiem, zeker gezien het feit dat de ontwikkelingen op verschillende terreinen razendsnel gaan. Het College is in de volle overtuiging dat de 750 MW qua ruimtebeslag en qua techniek gehaald kan worden. Voorzichtig en behoedzaam opereren heeft de voorkeer van het College, het liefst op basis van draagvlak en acceptatie. Maar als de conclusie is dat dit overal ontbreekt en de ambitie zoals geformuleerd wordt gehandhaafd, zal doorzettingsmacht aangewend moeten worden, maar niet zonder de Staten daarover te consulteren. De Staten zijn bevoegd gezag bij het opstellen van een bestemmingsplan. Bevoegdheid van het Rijk. Het Rijk is exclusief bevoegd waar het gaat om initiatieven boven 100 MW. Risico is dat het Rijk dan bevoegd is om het ruimtelijk beleid van de provincie ter zijde te leggen.
13
Hierover vindt bilateraal overleg plaats tussen provincie en de ministeries van EZ en VROM, waarbij wordt gestreefd naar een afspraak op basis van wederkerigheid. De tweede weg die bewandeld wordt gaat via het IPO. Er is bij het ministerie van VROM een ruimtelijk perspectief in ontwikkeling. Over het eerste concept is dhr. Moorlag niet zo tevreden, omdat het een soort wegstreepexercitie is waarbij alleen de perifere kustprovincies overblijven. Er wordt onvoldoende gekeken naar andere onderliggende functies. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) gaat er, los van welke overheidslaag doorzettingsmacht zal hebben, van uit dat het gesprek met burgers een belangrijke rol speelt. Vindt het College bijvoorbeeld bij de N33 (Veendam) dat de hoogtegrens in het gesprek met burgers een rol zou kunnen spelen? Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat er een interactief proces plaats zal moeten vinden. Hij wijst hierbij op de m.e.r.-procedure. Dhr. Moorlag betwijfelt het sterk of ‘groter en hoger’ per definitie meer overlast veroorzaakt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) doelde op het ruimtelijke aspect, het beeld in relatie tot het landschap. Ze worden nu zo groot dat je je af kunt vragen of je die hoogte wel op land wilt hebben. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat visueel het verschil tussen 3 MW’ers en 6 MW’ers niet zo groot is. Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt naar aanleiding van de doorzettingsmacht of er qua voorwaarden ook wordt nagedacht over de mogelijkheid om de windmolens op zee te plaatsen. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) brengt in dat de toekomst hierin vermoedelijk op zee ligt en het College heeft niet de opdracht gekregen om te temporiseren, maar juist om vaart te maken. Het huidige kader is 6000 MW op land en 6000 MW op zee, landelijk. De bouwkosten op zee bedragen ongeveer het dubbele van die op land. Het College heeft de ambitie om als provincie ook op land haar steentje bij te dragen. Repowering. In december 2009 heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met Groningen Seaports. Heb je zeggenschap over de gronden, kan je een bestuurlijke rol daarin waarmaken. De vraag is hoe dat juridisch moet worden vormgegeven. De inspanningen zijn erop gericht te voorkomen dat juist de grote jongens bij aanbesteding aan bod komen, bijvoorbeeld door capaciteit in dusdanige kavels op te splitsen dat het ook voor kleinere initiatiefnemers aantrekkelijk wordt. Of zo’n kavel uiteindelijk aantrekkelijk genoeg is, zal moeten blijken, want een van de punten uit het 10-puntenplan van de VWG is dat wordt ingezet op een paal-voor-paal afruil. De inspanningen blijven erop gericht om het aantrekkelijk te maken om oude solitairen op te ruimen ten gunste van het bieden van capaciteit op terreinen van Groningen Seaports. Op het moment dat hier wezenlijke voortgang in wordt gemaakt, lijkt het de gedeputeerde gepast de Staten daarover te informeren. Dhr. Keurentjes (CDA) merkt op dat men pas, als er bereidheid is om zaken te doen, uit dat soort onderhandelingen kan komen. Als men ‘elkaar niet wil vinden’, kan altijd wel een stok gevonden worden om de hond te slaan. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) laat weten dat de prikkel om participatie te bevorderen, er voor het College wel in zit. Voor het opnemen van de repowering in de verordening is het vraagstuk te gecompliceerd. De maatwerkbenadering heeft sterk de voorkeur van de gedeputeerde. Noorse sterns bij Delfzijl-Noord. Dat is een bijzondere situatie, want die nestelden zich aanvankelijk achter een hek en beschermd tegen predatoren, op een bedrijventerrein. Het bedrijf heeft dekzeilen gespannen waarop de sterns op de Schermdijk van Delfzijl zijn neergestreken. Er wordt hard aan gewerkt om een aantrekkelijke alternatieve locatie voor de Noorse sterns te creëren. Verder wordt in de m.e.r. aandacht besteed aan risico’s voor vogels. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of het klopt dat de Schermdijk in feite, vanwege Natura 2000 en de vogeltrek, niet geschikt zou zijn voor windmolens. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat er juridisch gezien op voorhand geen belemmeringen zijn om daar windturbines te vestigen. Voor de Noorse sterns, een bedreigde vogelsoort, moeten voorzieningen worden getroffen. Wel moet daarvan het betrekkelijke worden ingezien. Als je als vogel uit noordoostelijke
14
richting komt aanvliegen en eerst over heel Oost-Friesland heen vliegt, denkt de gedeputeerde dat een gewaarschuwde vogel voor twee telt. Een aantal initiatiefnemers waar de gedeputeerde mee heeft gesproken, waaronder initiatiefnemer van het windmolenpark langs de N33, wil de mogelijkheid van participatie, ook voor omwonenden, wel bieden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) attendeert de gedeputeerde op zijn vraag over bezwaren van bewoners over Delfzijl-Zuid. Dhr. De Vries (D66) herinnert aan zijn vraag over de mogelijke extra 500 MW naar aanleiding van de Jaarraportage Energieakkoord Noord-Nederland. Dhr. Blom (SP) herhaalt zijn vraag over de locatie glastuinbouw en of, wanneer gemeenten en initiatiefnemers een plan kunnen maken, dit de weg opent naar nieuwe locaties. Dhr. Dieters (PvdA) mist een antwoord op de vraag over de opvolger van de MEP op de SDE. Dhr. Hoiting (Partij voor het Noorden) memoreert aan zijn vraag of het College zicht heeft op de capaciteit van de solitaire windmolens in geval van verplaatsen. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) geeft antwoord. De SDE-regeling honoreert opgesteld vermogen. Hiertoe is door het ministerie van EZ besloten. Het maakt het aantrekkelijker om windturbines in kustgebieden te vestigen. De provincie kan dit niet rechtstreeks beïnvloeden. Dhr. Dieters (PvdA) verheldert dat de vraag was, of het College wél bij het ministerie wil neerleggen dat er veel beter op prestaties gestuurd kan worden dan op opgesteld vermogen, want opgesteld vermogen kan stilgezet worden. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) zal het punt meenemen in het overleg met de ministeries over onder meer het ruimtelijk perspectief voor de windenergie. 500 MW erbij. De taakstelling op land is verhoogd. De gedeputeerde heeft er reserves bij dat de taakstelling van Groningen dan ook verhoogd zou moeten worden. Overlast Delfzijl-Zuid. Naar zijn weten zijn er wel degelijk zorgen over overlast bij de bewoners. Eventueel moet daarbij in het grit, bij de opstelling van het vermogen, rekening mee worden gehouden. Dat geldt ook voor Delfzijl-Midden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat destijds expliciet door het College gesteld is dat er geen bezwaren zouden zijn en dat dat onderzocht en besproken was met bewoners. Om die reden had de GroenLinks-fractie er geen bezwaar tegen om het gebied wat op te rekken voor zes molens. Dhr. Moorlag (gedeputeerde) antwoordt dat het probleem niet zozeer zit in het reepje dat eraan gekoppeld is. De problemen hebben meer te maken met de overlast die Delfzijl-Midden veroorzaakt. De combinatie glastuinbouw en windenergie leek onmogelijk te zijn, maar lijkt nu wel te realiseren bij Groningen Seaports, waarmee werkgelegenheidwinst en milieuwinst kan worden behaald. Het College houdt daarom vast aan dat beleid. Als er initiatiefnemers samen met gemeenten met een kant-en-klaar plan komen, honoreert de provincie dat niet, omdat het College vasthoudt aan het concentratiebeleid zoals afgesproken in de Staten. Met het opruimen van solitaire windmolens en het maken van de afruil, gaan hooguit enkele tientallen MW verloren, omdat het doorgaans molens betreft met een betrekkelijk laag vermogen. De voorzitter rondt de eerste termijn af en geeft dhr. Ter Schuur nog maximaal 2 minuten het woord. Dhr. Ter Schuur (VGG) komt terug op het paal-voor-paal afruilen. Er wordt gerefereerd aan een turbine van 80 kW. Het gemiddeld opgesteld vermogen van de leden is bij elkaar opgeteld 600 kW. Uitgegaan van de wat grotere turbines (850 kW en 1,3 MW) in de VWG, is een opschaling richting 3 MW niet uitzonderlijk. Daarnaast heeft de VWG in het gesprek met ambtenaren aangegeven dat zij zich coöperatief willen inzetten en opstellen. Als het gaat om andere vermogens, kan bekeken worden in hoeverre dat ingevuld kan worden. Voorts benadrukt dhr. Ter Schuur dat de VWG, in tegenstelling tot andere participanten, er iets voor opruimt en in dat opzicht iets te bieden heeft.
15
De voorzitter stelt voor geen volle tweede termijn te houden. Besloten moet worden of dit als C-stuk naar de vergadering wordt geleid, of dat men het in PS wil bespreken. De essentiële vraag is in hoeverre het College zich nu verbonden heeft om de repowering gestalte te geven. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt zich af of het verstandig zou zijn het op te schorten gezien de ontwikkelingen die er op meerdere terreinen zijn. De GroenLinks-fractie zou tevens geïnteresseerd zijn in reacties van derden op dit stuk. Hij acht daarbij de rol van PS van belang ingeval doorzettingsmacht aan de orde komt. Hij stelt voor om met elkaar af te stemmen hoe men met de verschillende thema’s om wil gaan. De voorzitter vraagt of hij het punt op andere wijze nog een keer wil agenderen voor een commissievergadering of dat hij wellicht een informeel moment tussen commissieleden in wil lassen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt dat dat laatste handig zou zijn. De voorzitter benadrukt dat dit op een zinvolle manier dient te gebeuren. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) is het daarmee eens. Onderling moet bekeken worden welk stuk eraan toegevoegd zou moeten worden. De voorzitter concludeert dat er op enig moment binnen de commissie informeel agendaoverleg zal zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vindt dat een mooie invulling van zijn verzoek. Dhr. Keurentjes (CDA) acht de toezeggingen van het College om de Staten via voortgangsrapportages op de hoogte te houden helder. Wat hem betreft kan het stuk als C-stuk naar de Staten. Dhr. Dieters (PvdA) sluit zich bij dhr. Keurentjes aan. Dhr. Blom (SP) kan zich vinden in de woorden van dhr. Van der Ploeg. Mw. Van de Graaf (ChristenUnie) ondersteunt het voorstel van dhr. Van der Ploeg. Dhr. Dieters (PvdA) blijft nog wel met vragen over de repowering zitten. De voorzitter besluit dat er informeel overleg plaats zal vinden alvorens het stuk als C-stuk naar de Statenvergadering wordt geleid. De secretaris zal de commissieleden oproepen voor een bijeenkomst. 11.
Sluiting.
De voorzitter sluit de vergadering om 11.23 uur, met dank aan eenieders constructieve inbreng.
16
Toezeggingenlijst (bijgewerkt t/m 7 april 2010)
Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
1.
27 mei 2009 Statenvergadering
Zonnepanelen agrarische bedrijven Het college zegt toe te onderzoeken of en in hoeverre een provinciaal fonds (revolving fund) kan worden ingesteld waaruit bekostiging van zonnepanelen t.b.v. agrarische bedrijven plaats kan vinden. Hij zal de commissie daarover per brief informeren.
April 2010
Hollenga
2.
17 juni 2009 (handelingen pagina 57)
Tegengaan kleinschalige verrommeling Het College zal de Staten informeren hoe het gemeenten wil faciliteren om de kwaliteit van ruimtelijke processen verder te verbeteren (o.a. bouwblok-opmaat-methode en tegengaan van kleinschalige verrommeling)
Mei 2010.
Moorlag
3.
17 juni 2009 (handelingen pagina 60)
Collectieve woningverbetering Het college zegt toe de mogelijkheden van collectieve woningverbetering verder te onderzoeken.
Komt terug bij provinciaal actieplan bevolkingsdaling.
De Bruijne
4.
5.
17 juni 2009 (handelingen pagina 82)
Bouwblokken Het college gaat in gesprek met de gemeenten in Regio West over de bouwblokkendiscussie. De Staten worden geinformeerd over de afloop van het proces.
7 april 2009 (verslag pagina 7)
Blauwestad Het college zegt toe een tussenstand te geven van de begroting.
Voorjaar 2010.
Moorlag Uiterlijk voor de commissie in mei 2010.
Op het moment dat de ontwikkelingsvisie wordt besproken.
De Bruijne
17
Agendapunt 9: Kaderstelling bezuinigingen, vraag van Dhr . Van der Ploeg over de vliegende brigade: evaluatie van de vliegende brigade is niet toegezonden en wat zijn de mogelijkheden voor bekostiging ondersteuning gemeenten uit het leefbaarheidsfonds krimpgebieden. _____________________________________________________________________________ Toelichting t.b.v. beantwoording: Om op een meer structurele wijze tegemoet te komen aan verzoeken van gemeenten om ondersteuning bij de uitvoering van de stedelijke vernieuwingsopgave is medio 2002 door de provincie de vliegende brigade ingesteld; een instrument om gemeenten financieel te ondersteunen voor de inhuur van externe deskundigen. Alle gemeenten, muv de stad, komen hiervoor in aanmerking. Bekostiging vindt plaats vanuit de algemene middelen met een voeding vanuit de rentebaten ISV. In de begroting 2009 is als activiteit een evaluatie van de vliegende brigade gemeld in de vorm van een overzicht van de gemeenten die gebruik hebben gemaakt van deze regeling en de gevraagde expertise (zie bijlage). Dit met het oog het bestaansrecht van de regeling en op een eventuele voortzetting. De regeling gold in eerste instantie voor de periode 2002-2006, is vervolgens verlengd voor de jaren 2006 en 2007 en ten slotte wederom verlengd voor de periode 2008 t/m 2011. Jaarlijks is gemiddeld € 115.000 beschikbaar gesteld. In de periode vanaf de start in 2002 tot heden zijn door 13 gemeenten in totaal 26 aanvragen ingediend en die ook (deels) zijn gehonoreerd. De gevraagde expertise had onder meer betrekking op: haalbaarheidsstudie, inrichten projectorganisatie, project- en procesmanagement, planeconomie, inrichten PPS en opstellen van ontwikkelingsvisie en uitvoeringsprogramma's. In de jaren 2002 t/m 2007 is het budget altijd volledig beschikt. In 2008 liep de belangstelling terug en is slechts 1 aanvraag ingediend. In 2009 zijn geen aanvragen meer ontvangen. De reden voor deze tanende belangstelling is niet duidelijk. In het kader van de bezuinigingen is in 2009 voorgesteld de regeling te beëindigen. Het vrijgevallen budget van 2009 evenals het gereserveerde budget voor 2010 zijn inmiddels volledig ingezet voor de dekking van de "bruidschat" OMD. Leefbaarheidsfonds: op dit moment worden uitgangspunten voor beleid en criteria ontwikkeld over de wijze waarop het fonds kan worden ingezet in de krimpregio's. Hierbij wordt ook gedacht aan het inzetten van middelen voor procesbegeleiding en het inhuren van deskundigen voor onderzoek, analyse en uitvoering. De verwachting is dat in 2011 wordt gestart met het leefbaarheidsfonds. De beperking is dat het fonds alleen beschikbaar is voor de gemeenten in de krimpregio's. In de bijlage een overzicht van alle aanvragen. Deze kan, ook al is de regeling beëindigd, desgewenst met bovenstaande toelichting aan cie. worden toegezonden. Bijlage:
OVERZICHT AANVRAGEN VLIEGENDE BRIGADE 2002-2010 PROVINCIE GRONINGEN bijdrage in €
AANVRAGEN 2002 WINSUM
haalbaarheidsonderzoek locatie Sennema stedenbouwkundige ondersteuning, kosten-baten analyse en projectleiding.
29.000
STADSKANAAL
aanpak herstructurering inzet procesmanager voor inrichting projectorganisatie, samenwerkingsverband tussen gemeente en corporatie.
55.000
APPINGEDAM
opstellen projectenboek vertaling ontwikkelingsprogramma in projecten incl.
31.000
18
financiële onderbouwing en haalbaarheidsanalyse. AANVRAGEN 2003 MENTERWOLDE
planontwikkeling centrum Zuidbroek inzet mediator ivm stagnatie centrumontwikkeling.
16.000
BEDUM
revitalisering centrum haalbaarheidsanalyse Basisplan Detailhandel B edum, invulling regierol gemeente.
43.000
ZUIDHORN
afstemming planprocessen inzet procesmanager voor afstemming diverse planprocessen (centrumplan, ontwikkeling Oostrand, Zonnehuis).
8.500
STADSKANAAL
opzetten projectorganisatie herstructurering ontwerp en implementatie definitieve projectorganisatie in samenwerking met corporatie tbv de herstructurering.
16.800
HAREN
herontwikkeling centrum Oosterhaar haalbaarheidstudie herinrichting winkelcentrum en woonomgeving.
8.500
AANVRAGEN 2004 VEENDAM
opzetten projectorganisatie en dorpsvisies 36.540 invoeren project- en procesmanagement voor de herstructurering, opzetten projectenadministratie, haalbaarheidsstudie en fiscaal-juridische ondersteuning.
DE MARNE
afstemming projecten en projectleiding uitvoering Masterplan, aantrekken marktpartijen en genereren particuliere investeringen.
23.500
MARUM
ondersteuning bij realisatie stedelijke vernieuwingsprojecten diverse projecten met een professionele en projectmatige aanpak weer vlot te trekken: ontwikkeling en implementatie projectorganisatie.
26.500
DELFZIJL
coördinatie en afstemming processen, projecten, procedures samenwerking binnen de eigen organisatie en met de OMD verbeteren en de beschikbare middelen optimaal in zetten voor de realisatie van de doelstellingen van de OMD.
29.000
VEENDAM
planvorming en realisatie stedelijke vernieuwingslocaties planeconomische haalbaarheidsstudies, fiscaal-juridische ondersteuning, project- en procesmanagement en implementatie projectadministratie. Het betreft een continuering van de werkzaamheden in 2004.
24.500
DELFZIJL
coördinatie en afstemming processen, projecten, procedures Het betreft een continuering van de werkzaamheden in 2004.
43.300
APPINGEDAM
coördinatie inzet partijen bij herontwikkelingslokaties ondersteuning publiek-private samenwerking, beoordeling planningen, opstellen samenwerkingsovereenkomst en totstandbrenging van de realisatie-overeenkomst.
26.300
AANVRAGEN 2005
19
STADSKANAAL
herijking van het woonbeleid, herziening van het woonplan ondersteuning bij de herstructurering/ transformatie van de bestaande woningvoorraad.. De aanvraag is een vervolg op een aanvraag in 2003.
16.100
ZUIDHORN
afstemming plannen, ondersteuning bij realisatie projectleiding, afstemming diverse plannen, planeconomische beoordeling, coördinatie ruimtelijke economische kwaliteit, overleg partijen.
18.500
APPINGEDAM
coördinatie inzet partijen bij herontwikkelingslocaties De aanvraag is een vervolg op een aanvraag in 2005.
12.000
STADSKANAAL
revitalisering centrumlocatie Musselkanaal projectorganisatie en projectleiding, haalbaarheidsanalyse opstellen intentieovereenkomst.
20.000
VEENDAM
realisatie projecten Masterplan en de herstructurering. opzetten PPS, selectie marktpartijen, planeconomische doorrekening, haalbaarheidsstudie, opstelen samenwerkingsovereenkomst, projectadministratie.
20.000
DELFZIJL
coördinatie en afstemming processen, projecten, procedures Het betreft een continuering van de werkzaamheden in 2005.
11.250
WINSUM
versterking schakelfunctie, begeleiding ontwikkelopgave ondersteuning bij ontwikkeling plancapaciteit, planeconomie projectbegeleiding bij de uitvoering.
40.000
LOPPERSUM
projectleiding/ -management, begeleiding ontwikkelopgave 40.000 ondersteuning bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse projecten, convenant woningbouw, opstellen ontwikkelingsvisies.
AANVRAGEN 2006
AANVRAGEN 2007 VEENDAM
WINSUM
realisatie 2 projecten Masterplan: het promenadeterrein en de oostelijke halter. - onderhandelingen met marktpartijen; - opstellen intentieovereenkomsten, ontwikkelen realisatiedocumenten; - PPS-contracten; - grond- en vastgoedexploitatie.
27.500
versterking schakelfunctie, begeleiding ontwikkelopgave ondersteuning bij ontwikkeling plancapaciteit, planeconomie projectbegeleiding bij de uitvoering.
20.000
gezamenlijke aanpak van de achterstandsproblematiek in combinatie met de herstructurering en ontwikkeling dorpsvernieuwingsplannen. ondersteuning bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse projecten.
60.000
AANVRAGEN 2008 REIDERLAND
20
AANVRAGEN 2009 geen ----------------------------
21
Specificatie overgangsbegroting Blauwestad 2010. Het college heeft middels haar portefeuillehouder gedeputeerde de Bruijne toegezegd dat de commissie Omgeving en Milieu bij het verslag van de vergadering van 7 april jl. de specificaties ontvangt behorend bij de posten "Personeel/organisatie" en "Communicatie/marketing", die onderdeel uitmaken van de Overgangsbegroting project Blauwestad 2010. Onderstaand treft u de toegezegde specificaties voorzien van een nadere toelichting aan.
Personeel/organisatie Functie Directie Officemanager Financiën & Control Marketing/verkoop Communicatie Secretariaat/balie Coördinatie infra Makelaar Totaal
Omvang (fte) 1,0 1,0 0,2 1,0 0,5 3,0 0,5 0,5 7,7
Kosten € 135.000 € 120.000 € 15.000 € 70.000 € 35.000 € 170.000 € 75.000 € 48.750
4
AO /inhuur inhuur inhuur inhuur AO inhuur AO en inhuur inhuur inhuur
Toelichting 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
€ 668.750
Nadere toelichting: 1. Vooralsnog is in deze overgangsbegroting uitgegaan van kosten voor 1 fte in loondienst op het niveau van een MT-lid. Echter totdat meer duidelijkheid is verkregen met betrekking tot de nieuwe ontwikkelingsvisie en samenwerkingsvorm met de gemeente Oldambt is de functie nog vacant en wordt via inhuur beperkt ingevuld; 2. Op dit moment wordt de betreffende functionaris op detacheringsbasis ingehuurd (conform het overgenomen contract van de Ontwikkelingsmaatschappij Blauwe Stad CV). Omdat bij het opstellen van deze begroting nog geen duidelijkheid bestond met betrekking tot de nieuwe ontwikkelingsvisie en samenwerkingsvorm, zijn de detacheringskosten voor een heel jaar begroot. Indien in de loop van het jaar besloten wordt tot het aantrekken van een medewerker in loondienst voor deze functie zullen de kosten lager uitkomen; 3. In principe voert de provincie nu deze taak uit. Echter in de overdracht van OM naar provincie wordt af en toe nog iemand ingehuurd; 4. Deze functie is momenteel niet ingevuld en hier vindt nu ook nog geen inhuur plaats. De overige medewerkers vullen dit momenteel in; 5. Op dit moment hebben 3 medewerkers een AO en wordt 1 medewerker ingehuurd (voornamelijk ten behoeve van de openstelling in het weekend); 6. Getracht wordt zo veel mogelijk gebruik te maken van expertise binnen de provincie (i.c. de afdeling Wegenbouw). 7. Het contract dat door de OM met de makelaar is gesloten wordt door de provincie gerespecteerd en is conform in deze begroting opgenomen;
4
AO staat voor personeel met een arbeidsovereenkomst 22
Communicatie/marketing Deelbudget Beurzen Evenementen Media/advertenties Aanpassingen VIC Website Communicatie overig
Bedrag € 25.000 € 50.000 € 12.500 € 100.000 € 50.000 € 12.500
Totaal
€ 250.000
Toelichting 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Nadere toelichting: 8. In de begroting is rekening gehouden met deelname aan 2 beurzen. Blauwestad heeft met een gedeelde stand gestaan op de Hiswa en samen met de gemeente Oldambt een stand gedeeld op de beurs Wonen & Co; 9. Begroot is deelname aan 5 evenementen tot een maximum van € 10.000 per evenement. Tot op heden is nog nergens financieel aan deelgenomen; 10. Hiervoor is een beperkte stelpost opgenomen. 11. Vooruitlopend op de nieuwe ontwikkelingsvisie zijn toch middelen begroot voor een heel jaar om noodzakelijke aanpassingen in, aan en rond het Verkoop en Informatie Centrum (VIC) mogelijk te maken. Het gaat hierbij in ieder geval om het aanpassen van de logo's op bestaand materiaal en bebording, regulier onderhoud aan de maquettes, herkenbaarder maken van de verschillen in de diverse woongebieden - onder andere middels het actualiseren van kaart- en beeldmateriaal - en aanpassing van de entree, waardoor met een lagere bezetting de klanten beter bediend kunnen worden. 12. De huidige website is erg moeilijk aan te passen en dus uiterst moeizaam actueel te houden. Ook hier zijn dus vooruitlopend op de nieuwe ontwikkelingsvisie toch middelen begroot. Op dit moment wordt onderzocht hoe - voor een aanzienlijk lager bedrag, door gebruik te maken van de structuur van de nieuwe provinciale site - een nieuwe site gebouwd kan worden voor Blauwestad; 13. Hiervoor is een beperkte stelpost opgenomen.
23