Aan het College van burgemeester en wethouders van Zoetermeer Postbus 15 2700 AA Zoetermeer
Betreft: advies visienota Integraal Jeugdbeleid “Oog voor de jeugd”
Zoetermeer, 15 augustus 2011
Geacht college, Met genoegen brengen wij u hierbij onze reactie annex advies uit over de nota Integraal Jeugdbeleid Oog voor de jeugd waarin u uw visie geeft op wat de komende jaren belangrijk is voor de jeugd, de ouders, de lokale gemeenschap, het bedrijfsleven en ook Zoetermeer als stad. Het is een positief geschreven nota. Het gebruik van af en toe beroepstermen en enkele passages met nogal gezwollen taalgebruik leiden wat af van de visie die u uiteen zet. Is het bijvoorbeeld echt nodig een opvoedoffensief te starten in “de beste stad om op te voeden en op te groeien”? Visienota De nota is een combinatie van een visienota en een programmatische planning. Voor wat betreft het visiegedeelte is van groot belang dat niet alleen het college, de gemeenteraad en het ambtelijk apparaat de visie omarmen maar dat ook alle samenwerkingspartners dat doen. Wij denken aan de besturen van onderwijs, het bedrijfsleven, de hulpverlening, het jongerenwerk, de woningcorporaties en ook sportverenigingen. Is er uitgesproken commitment van die zijden aan de ontwikkelde visie en accenten daarin (bijv.”allemaal opvoeders”, altijd dwarsverbanden checken en leggen bij nieuw beleid of de gemeente bepaalt WAT er gedaan wordt, de partner HOE ’t gedaan wordt)? Jongeren binden aan Zoetermeer Om jongeren aan Zoeter meer te binden lijkt het wenselijk om te inventariseren in hoeverre de zelfredzame jongere in de nabije toekomst iets van zijn “gading” kan vinden in de werkgelegenheid die de bedrijfstakken in Zoetermeer bieden. Zo zijn overheid en semioverheid een belangrijke werkgever in Zoetermeer. Als jongeren steeds minder geneigd zijn om een carrière bij de overheid te zoeken, dan zal deze ‘’bedrijfstak’’ jongeren ook steeds minder aan Zoetermeer kunnen binden. Is het banenaanbod in Zoetermeer voldoende aantrekkelijk voor de jongere van de nabije toekomst of zoekt hij(of zij) zijn heil om die reden ergens anders? Wij weten ’t niet maar achten deze vraag wel van belang voor de beleidspoging om jongeren langduriger aan Zoetermeer te binden. In dit verband attenderen wij u een recent onderzoek naar de mentaliteitsveranderingen bij de jongeren van het onderzoeksbureau Motivaction, getiteld “De grenzeloze generatie en de onstuitbare opmars van de B.V.”. Voldoende betaalbare en gevarieerde huisvesting is een andere belangrijke voorwaarde om jongeren die aan het begin staan van een maatschappelijke carrière, meer aan Zoetermeer te binden. -1Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]
Of door meer HBO-opleidingen in Zoetermeer jongeren een sterkere binding met Zoetermeer verwerven, is voor ons de vraag. De meerderheid van de HBO-studenten die een HBO-studie volgt en dit doet in de regio, woont nog gewoon thuis in Zoetermeer. Jongeren wonen ook langer thuis, blijkt uit allerlei onderzoeken. Daarnaast adviseren wij te onderzoeken of een ambachtschool niet in een de behoefte kan voorzien om jongeren die geen aansluiting vinden in het huidige onderwijs op te leiden tot bekwame beroepskrachten voor ook het bedrijfsleven in Zoetermeer. Voor jongeren met psychosociale problematiek zal begeleid wonen uitkomst bieden. Civil society De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Daarnaast zijn er vele (opvoed)invloeden waar kinderen en jongeren mee te maken krijgen. U ziet in dit verband een rol weggelegd voor de civil society die ruimer wordt gedefinieerd dan het onderwijs en de Brede School alleen. Het zijn de sociale verbanden waaraan kinderen en jongeren participeren (sportvereniging, jeugdclub, jeugdgroepen, (sport)activiteiten,enz.). Het is ook de omgeving waarin jeugd en jongeren zich ophouden zoals buurt en wijk, de Randstadrail of het Stadshart. Wat is civil society en “allemaal opvoeders” dan? De aanwezigheid van sociale controle? Dat mensen zich geroepen voelen om jeugd en jongeren aan te spreken op gedrag of uitlatingen? Of hen stimuleren tot ontwikkeling? Wij adviseren u hierover in gesprek te gaan met ook bewoners van een straat, buurt of wijk, besturen en vrijwilligers van sportverenigingen, jeugdgroepen etc.. Het maakt helderder wat de gemeente van haar burgers verwacht en v.v. Beleidsdoelen De beleidsdoelen in de domeinen thuis, school en werk en straat en vrije tijd zijn onzes inziens alle goed met hier en daar een kanttekening om scherp te krijgen wat wordt bedoeld. Wij noemden al “allemaal opvoeders”. Een aantal kerndoelen lijkt meer uitgangspunt te zijn dan een echt beleidsdoel dat gehaald moet worden. Voorts vragen wij ons af of de kerndoelen allemaal zaken betreffen waarop een gemeente significant invloed kan uitoefenen. Als de gemeente er over gaat, dan is het ook reëel om als gemeente een doel te stellen. Ga je er niet echt over, dan wordt het ingewikkeld om jezelf een doel te stellen.(bv. passend onderwijs). Het woord streefrichting (blz. 23) dekt dan meer de lading. Dan wordt ook het commitment van de andere betrokken partijen essentieel. (bijv. de woningcorporaties en de prestatieafspraken die daarmee zijn of worden gemaakt). Aan het domein straat en vrije tijd zouden wij een doel willen toevoegen, nl. jongeren hebben geleerd om met plezier maatschappelijke taken te vervullen. Onzes inziens hééft de jeugd niet alleen vrijetijdsbestedingen en maatschappelijke taken, maar moet zij ook leren met plezier in de natuur te zijn, deel te nemen aan culturele uitingen en ook om maatschappelijke taken te vervullen. Wij adviseren u dat laatste toe te voegen aan kerndoel 6. Een meer passende naam voor het domein kan zijn: “samenleving en vrije tijd”. Armoedebeleid opnemen in kerndoel 7 Relatief veel kinderen groeien in Zoetermeer in armoede op. In de Armoedenota is als prioriteit vastgelegd dat kinderen niet de dupe mogen worden van het feit dat het gezin van waaruit zij komen in relatieve armoede leeft. Dat is een ambitieuze doelstelling als tegelijkertijd het rijk de criteria voor een gemeentelijk minimabeleid gaat aanscherpen. Het gaat er dan toch om om deze kinderen -2Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]
participatiekansen te geven die zij anders door het ontbreken van financiële armslag in het gezin zouden mislopen (bv. lid sportvereniging, activiteiten op school, leermaterialen, enz.). Armoede beïnvloedt in alle domeinen de kansen van opgroeiende kinderen en jongeren. Armoedebeleid zou dan ook deel moeten uitmaken van kerndoel 7 als vangnet voor alle domeinen. Ook verdient het aanbeveling completere (geïntegreerde) voorzieningen te verstrekken die tegemoetkomen in alle kosten die de ouder niet kan betalen. Zoals de ZoetermeerPas die wel het lidmaatschap van een sportvereniging vergoedt maar niet de kosten van de meteen benodigde sportkleding of –materialen. Een combinatievoorziening van lidmaatschap en tegemoetkoming of vergoeding van andere kosten (al dan niet in natura) is dan een effectieve impuls voor het kind om mee te sporten zoals vele anderen dat doen. Domein straat en vrije tijd De straat als publiek domein omvat ook de handhaving. Deze komt er om verklaarbare redenen wat bekaaid af als instrument van jeugdbeleid. Handhaving is ook niet iets wat alleen voor de jeugd geldt. Het moet er wel zijn als het nodig is. Wat de nota vanuit haar integrale aanpak vooral duidelijk maakt is dat het nooit om handhaving alleen kan gaan. Dat betekent echter niet dat wij in het jeugdbeleid een nieuw taboe moeten creëren: het vooral niet hebben over overlast en wat dies meer zij. Dat gaat ook niet lukken omdat bewoners daarover aan de bel zullen blijven trekken. Preventie Preventie is in alle domeinen belangrijk, telkens weer in andere vormen of betekenissen. Vroegtijdig signalering in welk domein en bij wijze van spreke door wie dan ook is de startmotor voor preventieve activiteiten in de richting van een gezin en kind. Wie kan er tegen zijn? Van groot belang is dan wel de ontvangst van en de follow-up na het ontvangen signaal. Deze vraag is daarom van wezenlijk belang omdat u een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden voorstaat: voor WAT er gedaan wordt (in dit geval preventie), is de gemeente als regisseur verantwoordelijk. Voor HOE het gedaan wordt zijn de samenwerkingspartners verantwoordelijk. Hoe gaan de partners dat nu dit jaar en komende jaren uitwerken, oppakken en in activiteiten omzetten? Zal het zo gaan werken? Wij begrijpen de rolverdeling die u voorstaat, maar willen daarbij wel opmerken dat de overheid toch vooral ook alle partners nodig heeft om te kunnen bepalen WAT op een gegeven moment prioriteit moet krijgen (en soms ook geld). Dat geldt niet alleen voor preventie maar ook voor zorg, interventie, ondersteuning. Gezondheidsbeleid wordt gecontinueerd. Wordt daarin aandacht geschonken aan uiteenlopende zaken als obesitas, cariës, alcohol, roken, genotmiddelen? Is er iets te zeggen over het effect van deze activiteiten? Doelgroepen De doelgroep van de nota is – 9 maanden tot 27 jaar. Wij nemen het onmiddellijk aan maar constateren wel dat in allerlei registratiesystemen er anders wordt vastgelegd (JGZ -9 maanden tot 23 jaar; bevolkingsprognose 20-24 en 25-29, enz.). Voor een monitoring van activiteiten en deelname daaraan is van belang dat gegevensstromen zo veel mogeljjk synchroon lopen. Daarnaast gaat het rijk in het verdeelmodel van het macrobudget CJG uit van de leeftijdscategorie 0-19 jaar. Wij adviseren u specifiek beleid te ontwikkelen voor de groep (licht) verstandelijk beperkte jongeren. Het gaat daarbij om de signalering ervan en vervolgens het ontwikkelen van een geschikte aanpak waarbij langdurige ondersteuning. Noodzakelijk is en blijft. Ontbreekt het daaraan dan ligt escalatie van problemen op de loer met gevolgen voor de naaste omgeving maar evenzeer voor de buurt of wijk. -3Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]
Deze aandacht is eens te meer nodig omdat naast erfelijke eigenschappen de sociale omstandigheden van grote invloed zijn op de ontwikkeling van (een aantal van) deze jongeren. Op school kunnen zij niet goed meekomen. De startkwalificatie is te hoog gegrepen. Landelijk speelt de discussie over het wetsvoorstel tot invoering van passend onderwijs. In uw nota zinspeelt u er op dat het onderwijs vanuit zijn nieuwe zorgplicht elk kind een passend aanbod zal doen. Hoe dat er uit zal gaan zien, is nog een grote vraagteken. Hoewel de bezuiniging op passend onderwijs later en geleidelijker zal worden ingevuld, zijn in regiogesprekken met o.a. ouders en ouderorganisaties vooral zorgen en bezorgdheid geuit over deze beleidsontwikkeling. Wij delen deze bezorgdheid. Zorg op maat Zorg op maat: één gezin één plan Met u zijn wij enthousiast over het concept “één gezin één plan”, mits zorgvuldig en proportioneel toegepast. Wij zouden er aan willen toevoegen: “en één regisseur” als er sprake is van multiproblematiek. Wij adviseren u in deze aanpak te verankeren dat er geen stap wordt gedaan zonder de ouders. Het gaat er om dat elke hulp aansluit bij de problemen die de ouders ervaren. Dit kan alleen als ouders en kind worden meegenomen en als verantwoordelijke personen daarin worden betrokken. Wij gaan daarbij niet zover te stellen dat recht op goede opvoeding in plaats komt van recht op zorg. Over opvoeding gaat de overheid onzes inziens niet, behalve bij volledig ontspoorde situaties (ondertoezichtstellingen, de justitiële hulpverlening). Ook met bijv. opvoedondersteuning kan de overheid geen recht op een goede opvoeding garanderen. Wel is er de aanpak om bij gezinnen die de regie op hun leven kwijt zijn steeds meer achter de voordeur te komen en te interveniëren. Daarbij gaat het veelal om meer dan opvoedondersteuning. Wij adviseren u dan ook dit “recht” te nuanceren. Ook stellen wij vraagtekens bij de verschuivende perspectieven die u schetst: van problemen aanpakken of zelfs overpakken (dienstverlenend) naar informeren en dan overlaten. Wij realiseren ons dat hierbij de uitersten worden geschetst. Wij adviseren u in ieder geval in de praktijk ruimte te laten dat professionals deze perspectieven methodisch en op maat kunnen hanteren. Immers, er zijn groepen mensen (jongeren) bij wie een aanpak informeren en overlaten volstrekt verkeerd zal gaan uitbakenen voor die groepen is het jeugdbeleid toch in belangrijke mate bedoeld. Wij vinden het jammer dat in deze visienota, waarin het CJG als netwerkaanpak en zorgsamenwerkingsverband een prominente plaats inneemt, niet is ingegaan op hoe het CJG c.q. Meerpunt nu in de praktijk functioneert. Er is dit jaar een evaluatie van Meerpunt aangekondigd. Het ware relevant en nuttig geweest als de eerste resultaten van Meerpunt in deze nota terecht hadden kunnen komen. Hoeveel keren is de aanpak één gezin, één plan gebruikt? Met welke resultaten? Zijn de verwachtingen terecht zo hoog gespannen, mede ingegeven door successen die in andere gemeenten zijn geboekt met een min of meer overeenkomstige aanpak? En: hoeveel mensen lopen er binnen op het inloopspreekuur? Voldoet het aan de laagdrempeligheid die gewenst is? En is het aanvullend op de contacten die alle deelnemende organisaties al met “hun” klanten hebben? Wat zijn de vragen? Komt er outreachend werken van de grond? Enz , enz. Het CJG is een netwerkorganisatie. Wij adviseren u vanuit Meerpunt informele ontmoetingen (koffie, lunch, borrel) te organiseren voor de uitvoerende werkers die achter (de balie van) het Meerpunt (de “backoffice” ) het feitelijke werk doen. Dit in aanvulling op of misschien wel in plaats van digitale nieuwsbrieven, e-mail zendingen en wat dies meer. Deze ontmoetingen kunnen een inspiratiebron voor de netwerkorganisatie en het beleid worden. -4Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]
Wat ontbreekt er in het aanbod van voorzieningen Bij meerdere groepen blijkt dat er langdurige zorg en ondersteuning nodig is om een aanvaardbare mate van zelfredzaamheid te kunnen bereiken en in stand houden. Professionals zijn daarvoor nodig maar ook de organisatie van een ondersteunend, informeel netwerk (familie, lotgenoten, buren, de buurt, vrijwilligers, buddy’s etc.). Daarin wilt u eigenlijk een appel op de civil society, op de gemeenschap gaan doen. HOE is nog niet duidelijk. Dat lijkt ook niet alleen een vraag die samenwerkingspartners moeten beantwoorden. In het kader van de GGZ is er ervaring opgedaan met het maatschappelijk steunsysteem. Mogelijk dat deze werkwijze ook gebruikt kan worden om rond een gezin een ondersteunend netwerk te ontwikkelen. Anno 2011 is de wijk niet meer weg te denken. Wij adviseren u de “wijk” geen rol toe te bedelen in de aanpak en ondersteuning van multiproblem gezinnen waarbij vooral achter de voordeur wordt begeleid en ondersteund. De ervaringen die daarmee al dan niet gewild zijn opgedaan, zijn echt contraproductief. In aanvulling op de langdurige ondersteuning pleiten wij voor een uitbreiding van de projecten begeleid wonen (en niet alleen een voortzetting van lopende projecten). Wij beschikken niet over behoeftecijfers maar krijgen wel signalen dat het huidige aantal plaatsen begeleid wonen veel te weinig is voor het aantal jongeren dat daarmee een stap op weg naar zelfstandigheid kan maken. Dit geldt evenzeer voor jongeren die uit detentie terugkeren in de maatschappij. Zij kunnen terug naar hun ouders of niet. Op de loer ligt het perspectief dat zij weer worden opgenomen in de vriendenkring van waaruit zij in detentie zijn geraakt. Hiervoor zouden meer plaatsen begeleid wonen beschikbaar moeten komen. Ten minste zou de behoefte daaraan onderzocht moeten worden. In het verlengde hiervan blijft de nazorg die komt na de feitelijke ondersteuning, begeleiding of gewoon hulp van essentieel belang. De praktijk leert dat nazorg nogal eens een stiefkindje is in de afronding van het hulpverleningstraject. In plaats van een eenmalig gesprek na verloop van tijd lijkt het beter om vaker kortdurende contact te hebben. Dat werkt effectiever. Meetfactoren om prestaties te meten De kerndoelen worden uitgewerkt in concrete activiteiten, die deels een weergave zijn van de plannen die reeds in de begroting staan, deels ook nieuw zijn. Duidelijk is aangegeven wat bestaand en wat nieuw beleid is. Wij adviseren u nog eens te kijken naar een aantal indicaties die zijn gedefinieerd om te kunnen vaststellen of doelen zijn bereikt. Naast tevredenheidscores lijken kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over gebruik van de voorziening evenzeer van belang (aantallen contacten, de aard van het contact en de respons daarop). Een tevredenheidscore van jongeren over de aanpak van onderwijs en zorg is een indicator maar belangrijk is toch ook het aantal plaatsingen na vroegtijdig schoolverlaten (bv. op een leerwerkstage), het aantal afgesloten plannen voor één gezin, de deelname aan cursussen en projecten. Als enkele personen ergens aan deelnemen dan kan de tevredenheidscore hoog zijn maar blijft de gebruikscore buiten beeld. Financiën De paragraaf Wat mag het kosten? is teleurstellend juist omdat er niet alleen een visie wordt ontwikkeld maar ook min of meer concrete activiteiten worden genoemd en aangekondigd. Versnippering van middelen over allerlei projecten of projectjes of eenmalige activiteiten ligt wel op de loer Wij nodigen u uit bij de verdere uitwerking van deze visienota helder aan te geven wat het mag kosten. -5Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]
Ook verdient het o.i. aanbeveling om daarbij ook inzage te krijgen in de inspanningen die de samenwerkingspartners doen, al dan niet op basis van hun reguliere taken. Samenvattend adviseren wij u het volgende. a. Verzeker u ervan dat de samenwerkingspartners op het gebied van het jeugdbeleid uw visie op het opvoeden en groeien van de jeugd in Zoetermeer onderschrijven. b. Om jongeren aan Zoetermeer te binden is de beschikbaarheid van voldoende en betaalbare huisvesting belangrijker dan het vestigen van meer HBO-opleidingen in Zoetermeer. Ook verdient het aanbeveling te inventariseren hoe interessant de werkgelegenheid in Zoetermeer is voor de zelfredzame jongere. c. Te onderzoeken of een ambachtschool in Zoetermeer kan voorzien in de behoefte om jongeren die geen aansluiting vinden in het onderwijs, via deze weg op te leiden tot bekwame beroepskrachten voor ook het bedrijfsleven in Zoetermeer e.o.. d. Armoedebeleid opnemen in kerndoel 7 Als goed niet voldoende is….zorg op maat.. e. Verstrek in het kader van de ZoetermeerPas een completer en daarmee effectiever voorzieningenpakket waarmee kinderen die in armoede moeten opgroeien, echt ondersteund worden in hun ontwikkeling (deelname sportvereniging inlusief een regeling voor de aanschaf van benodigde kleding) f. Neem in het domein straat en vrije tijd op de doelstelling op dat jeugd en jongeren geleerd worden met plezier maatschappelijke taken te vervullen g. Bij multiprobleem gezinnen moet aan de aanpak één gezin, één plan worden toegevoegd: en één regisseur. h. Bij de aanpak van één gezin, één plan geen stap te doen zonder dat de ouders (en kind) daarbij actief betrokken zijn. i. Wij adviseren u te nuanceren de stellige opvattingen dat “het recht op goede opvoeding in plaats komt van het recht op zorg”en dat in de nabije toekomst een optimaal appel aan de zelfredzaamheid van een ieder zal worden gedaan door ”te informeren en dan over te laten”. j. Wij adviseren u er voor zorg te dragen dat aan het aanbod van voorzieningen de voorziening langdurige ondersteuning wordt toegevoegd en dat nazorg op maat wordt uitgerold. k. Wij adviseren u de evaluatie van het Meerpunt voortvarend ter hand te nemen opdat er meer inzicht komt in de geleverde prestaties toe dusver. l. Over het uitgangspunt “allemaal opvoeders” in gesprek te treden met ook wijk- en buurtbewoners. m. Te bevorderen dat de communicatie over en vanuit Meerpunt ook in de vorm van informele ontmoetingen van uitvoerende werkers kan plaatsvinden. n. In het jeugdbeleid specifieke aandacht te gaan schenken aan de groep licht verstandelijk beperkte jongeren. o. Aandacht te schenken aan de bezorgdheid van ouders over de ontwikkelingen ten aanzien van het passend onderwijs en de onduidelijkheden die moeten worden opgelost. p. Er met de samenwerkingspartners aan te werken dat er meer plaatsen begeleid wonen beschikbaar komen in de vorm van projecten begeleid wonen of op andere manieren. q. Maak naast het meten van tevredenheidscores ook gebruik van kwantitatieve gegevens over het gebruik van voorzieningen of activiteiten om vast te stellen in hoeverre gestelde doelen zijn bereikt. r. Bij de verdere uitwerking van deze visienota Inzichtelijk te maken het antwoord op de vraag wat het mag kosten. Met vriendelijke groeten,
namens de Wmo-raad Zoetermeer, drs. J.J. Ramekers, voorzitter -6Wmo-raad
Postbus 15
2700 AA Zoetermeer
telefoon 079- 346 8561
[email protected]