Voorstel aan de raad Nummer: 151014337
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Wethouder Financiën, economie en wonen 6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien)
G.M. Akkerman-Caprino CS Concernadvies
Punt van de agenda voor de vergadering van . Onderwerp: Jaarstukken 2014 Voorgesteld besluit 1. Het jaarverslag- en de jaarrekening 2014 vast te stellen. 2. Kennis te nemen van de reactie van het college op het accountantsverslag 2014 3. Het rekening resultaat 2014 ad. € 699.000 als volgt te bestemmen: 3.1. een bedrag ad.€ 45.000 voor 2015 beschikbaar te stellen voor het wegwerken en verder voorkomen van wachtlijsten, het leveren van maatwerk en het versterken van de samenwerking tussen Centrada en MDF bij de schuldhulpverlening; 3.2. het restant ad. € 654.000 mee te nemen in de besluitvorming van het begrotingsproces 2016. 4. Ten aanzien van het Grondbedrijf: 4.1. het saldo van de algemene reserve Grondbedrijf toe te voegen (€ -177.000) aan de algemene reserve Algemene dienst en de eerst genoemde reserve op te heffen; 4.2. de risico reserve grondbedrijf op te heffen en de benodigde berekende buffer vanaf heden mee te nemen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente; 4.3. de reserve Antwoord van Lelystad op te heffen in verband met het aflopen van het doel van deze reserve. 5. De reserve en voorziening van de school De Steiger op te heffen in verband met de ontvlechting van de school uit de gemeentelijke administratie. Aanleiding Ieder jaar stelt de gemeenteraad haar beleidsvoornemens en de kosten hiervan voor het aankomend jaar vast in de programmabegroting. In de jaarstukken wordt aan het eind van het jaar verantwoord in hoeverre de beleidsvoornemens uit de programmabegroting ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd en wat de financiële resultaten over het afgelopen jaar zijn. De jaarstukken bestaan uit de programmaverantwoording en de programmarekening en het jaarverslag van het Grondbedrijf als bijlage en specificatie van de jaarstukken op het onderdeel Grondexploitaties. In de programmaverantwoording wordt de beleidsinhoudelijke balans opgemaakt en in de programmarekening de financiële balans.
151014337/TD1505
pagina 1
Beoogd effect Een door de accountant beoordeelde jaarrekening en door de raad vastgestelde jaarrekening en jaarverslag waarin verantwoording is afgelegd over de uitvoering van de beleidsvoornemens en de kosten hiervan uit de programmabegroting 2014 en het resultaat is bestemd. Argumenten 1. Vaststellen van jaarverslag - en jaarrekening 2014 Volgens artikel 198 van de Gemeentewet stelt de raad de jaarstukken vast. Middels de bijgevoegde brief worden de jaarstukken aan de raad aangeboden. In de aanbiedingsbrief wordt verwezen naar de financiële analyse op hoofdlijnen in de jaarrekening hoofdstuk 1.1 Financiële Samenvatting. Ten opzichte van de conceptjaarstukken is het rekeningresultaat is niet veranderd ten, maar rubricering op balansposten, tekstaanpassingen en toelichtingen zijn op onderdelen nog gewijzigd en/of aangescherpt . Het jaarverslag Grondbedrijf is een specificatie van de realisaties binnen Grondbedrijf die al in de jaarstukken zijn verwerkt. Om die reden vormt het jaarverslag Grondbedrijf onderdeel van de jaarrekening. 2. Reactie van het college op het accountantsverslag De raad als opdrachtgever van de accountantscontrole ontvangt van de accountant de accountantsverklaring en het – verslag. Het college reageert middels de aanbiedingsbrief op de bevindingen in het accountantsverslag. 3. Het rekening resultaat 2014 ad. € 699.000 als volgt te bestemmen 3.1. Een bedrag ad.€ 45.000 voor 2015 beschikbaar te stellen voor het wegwerken en verder voorkomen van wachtlijsten, het leveren van maatwerk en het versterken van de samenwerking tussen Centrada en MDF bij de schuldhulpverlening. Onlangs heeft het college de nota armoedebeleid en schuldhulpverlening besproken en doorgestuurd naar de raad voor vaststelling. In de nota zijn enkele financiële consequenties opgenomen en voorstellen gedaan om de schuldhulpverlening en met name de wachttijden versneld op te lossen en een andere werkwijze te ontwikkelen waarbij middels vroegsignalering eerder ondersteuning geboden kan worden en schulden niet meer oplopen. In de nota is aandacht besteed aan de wachtlijsten en aan lange wachttijden voordat een traject schuldhulpverlening kan starten. Dit is nu gemiddeld 9 maanden. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te geven, echter ook andere hulpvormen stagneren doordat de financiën niet gelijk geregeld kunnen worden. In de kadernota is voor het oplossen van de wachtlijstproblematiek een bedrag van 45.000,00 gevraagd gedurende twee jaar. Omdat bij de kadernota geen beslissingen worden genomen over individuele aanvragen is er geen zekerheid dat dit budget ook daadwerkelijk beschikbaar komt. De MDF heeft aangeboden deze actie te versnellen door het bedrag voor te financieren zodat binnen afzienbare tijd de wachttijden zijn verminderd, echter in afwachting van besluitvorming kan hieraan geen invulling worden gegeven. De wachtlijstproblematiek heeft inmiddels een negatief bijeffect gekregen. Mensen vragen vaak pas schuldhulpverlening aan als de nood al hoog is. Tijdens de wachttijd moet een afweging worden gemaakt tussen eerste levensbehoeften en vaste lasten. Helaas wordt er vaak voor gekozen tijdens de wachttijd de betaling van de huur te staken. Hoewel Centrada bij het starten van schuldhulpverlening wel bereid is aan een minnelijke oplossing mee te werken, ziet zij de huurschuld tijdens de wachttijd flink stijgen. Centrada blijft dan geen andere keuze het incassotraject te starten. Hierdoor wordt de minnelijke oplossing - dus ook voor de andere schuldeisers - bij de uiteindelijke start van het schuldhulpverleningstraject geblokkeerd, wat het schuldhulpverleningstraject veel gecompliceerder maakt. MDF zet al in op begeleiding tijdens de wachttijd. Dit is echter niet voldoende. Om te voorkomen dat meer gezinnen uit hun woning gezet worden is het nodig de schuldhulpverlening eerder beschikbaar te hebben. 151014337/TD1505
pagina 2
Daarvoor moeten de wachttijden opgelost worden, zal maatwerk moeten worden geboden en zullen hiervoor criteria worden opgesteld om de samenwerking tussen Centrada en de MDF te verbeteren. Een bijkomend voordeel is dat door de wachtlijsten op te lossen er capaciteit ( vrijwilligers en 1 fte professionele schuldhulpverlener) vrijgespeeld wordt om preventiever te werken en mensen met schulden sneller te ondersteunen. Dit alles is echter alleen mogelijk als nu extra middelen beschikbaar komen om de wachtlijst te verminderen. Dit is mogelijk als er nu al bij het bestemmen van het rekeningresultaat middelen worden vrijgemaakt. Per saldo is er geen verschil (het rekeningresultaat voedt immers de beschikbare ruimte van de kadernota) maar deze handelswijze maakt het mogelijk nu te beginnen met het aanpakken van de wachttijd. De spoedeisendheid van deze beleidsintensivering legitimeert de afwijking van de gebruikelijke handelswijze bij de bestemming van het rekeningresultaat. Indien de collegeleden hiermee kunnen instemmen wordt deze resultaatbestemming verwerkt in de jaarstukken die op 12 mei voor besluitvorming worden geagendeerd. 3.2. Het restant ad. € 654.000 mee te nemen in de besluitvorming van het begrotingsproces 2016 Via de begroting kan de raad op integrale wijze beslissen waar dit overschot ingezet moet worden. 4. Reserves Grondbedrijf Vanaf de begroting 2015 is de risicoinventarisatie van het Grondbedrijf meegenomen in de systematiek van de algemene dienst en kunnen een 2-tal reserves opgeheven worden (4.1 &4.2). Om dit te formaliseren zijn de volgende beslispunten van toepassing: 4.1. Het saldo van de algemene reserve Grondbedrijf toe te voegen (€ -177.000) aan de algemene reserve Algemene dienst en de eerst genoemde reserve op te heffen. In de nieuwe systematiek maakt het grondbedrijf een inschatting van de risico’s en lopen deze mee in de risicoanalyse die gemeentebreed van toepassing is, een aparte algemene reserve grondbedrijf is dan niet meer nodig. Om een reserve op te heffen moet het saldo van de reserve nul zijn. Het huidige saldo wordt daarom toegevoegd aan de algemene reserve. 4.2. Risico reserve grondbedrijf op te heffen. De benodigde berekende buffer wordt vanaf de begroting 2015 al meegenomen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente. De benodigde buffer van het grondbedrijf wordt berekend aan de hand van een risicoanalyse van de grondexploitaties, dat resulteert in een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. De winstbestemming van het grondbedrijf via de “waterval” zoals gebruikelijk in het MPG en de jaarrekening van het grondbedrijf komt hiermee te vervallen. De winsten en verliezen van het grondbedrijf komen voortaan ten gunste of ten laste van de algemene dienst. Daarbij komt ook te vervallen dat automatisch bij overschot (positief resultaat grondbedrijf, na afdrachten) een bijdrage aan de ROS wordt gedaan. Toevoeging aan de ROS zullen voortaan in geval van positiefrekening resultaat worden besloten in het P&C proces (jaarrekening/kadernota/begroting). 4.3. De reserve Antwoord van Lelystad op te heffen in verband met het aflopen van het doel van deze reserve. De in 2009 ingestelde maatregelen onder de noemer “Het Antwoord van Lelystad” zijn in 2012 beëindigd. Er hebben 58 kavelkopers gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. Er hebben 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen een bijdrage van €2.600,- ontvangen in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. De stand van de reserve per 31 december 2014 is nihil. 5. Opheffen van reserve – en voorziening de Steiger. In verband met de bestuursoverdracht per 1 juli 2014 van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijsgroep zijn de reserves en voorzieningen, inclusief liquiditeiten van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijsgroep overgedragen. Als gevolg van deze ontvlechting van de school de Steiger uit de gemeentelijke administratie zijn deze reserves en voorzieningen leeg en kunnen opgeheven worden.
151014337/TD1505
pagina 3
Financiële aspecten Het bedrag van € 45.000 wordt in 2015 toegevoegd aan het budget. Dekking is ten laste van het rekeningresultaat 2014. Kanttekeningen Communicatie en voortgang Van 14-5 en 27-5 tot 12.00 uur is de mogelijkheid tot het indienen van technische vragen via
[email protected] 3-6 Verzending beantwoording op technische vragen om 16 uur 4-6 Technische toelichting van 19.00 tot 20.00 uur in de raadzaal 9-6 B/O-sessie 30-6 Besluitvorming jaarstukken
Lelystad, 12 mei 2015. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg
M. Horselenberg
151014337/TD1505
pagina 4
Raadsbesluit Nummer: 151014337 De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 12 mei 2015; B E S L U I T: 1. het jaarverslag- en de jaarrekening 2014 vast te stellen; 2. kennis te nemen van de reactie van het college op het accountantsverslag 2014; 3. het rekening resultaat 2014 ad. € 699.000 als volgt te bestemmen: 3.1. een bedrag ad.€ 45.000 voor 2015 beschikbaar te stellen voor het wegwerken en verder voorkomen van wachtlijsten, het leveren van maatwerk en het versterken van de samenwerking tussen Centrada en MDF bij de schuldhulpverlening; 3.2. het restant ad. € 654.000 mee te nemen in de besluitvorming van het begrotingsproces 2016; 4. ten aanzien van het Grondbedrijf: 4.1. het saldo van de algemene reserve Grondbedrijf toe te voegen (€ -177.000) aan de algemene reserve Algemene dienst en de eerst genoemde reserve op te heffen; 4.2. de risico reserve grondbedrijf op te heffen en de benodigde berekende buffer vanaf heden mee te nemen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente; 4.3. de reserve Antwoord van Lelystad op te heffen in verband met het aflopen van het doel van deze reserve; 5. De reserve en voorziening van de school De Steiger op te heffen in verband met de ontvlechting van de school uit de gemeentelijke administratie. Lelystad, De raad van de gemeente Lelystad, de griffier,
151014337/TD1505
de voorzitter,
pagina 5
HET ACCOUNTANTSVERSLAG VOLGT LATER
Jaarstukken 2014
Algemene inleiding jaarstukken Ieder jaar stelt de gemeenteraad haar beleidsvoornemens en de kosten hiervan voor het aankomend jaar vast in de Programmabegroting. In de jaarstukken wordt aan het eind van het jaar verantwoord in hoeverre de beleidsvoornemens uit de Programmabegroting ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd en wat de financiële resultaten over het afgelopen jaar zijn. De jaarstukken bestaan uit de programmaverantwoording en de programmarekening. In de programmaverantwoording wordt de beleidsinhoudelijke balans opgemaakt en in de programmarekening de financiële balans.
De jaarstukken van de Gemeente bestaan uit: 1. het jaarverslag 2014 2. de Jaarrekening 2014 3. de jaarrekening van het Grondbedrijf (bijlage)
Ad 1. Jaarverslag
Inhoudelijke verantwoording per programma De kern van het jaarverslag wordt gevormd door de programma’s, die zijn onderverdeeld in subprogramma’s. Ieder programma opent met de vigerende beleidsnota’s en is aangegeven wat het programma inhoudt. In de programma’s geeft het college aan welke maatschappelijke effecten werden nagestreefd in hoeverre voorgenomen doelstellingen en resultaten zijn bereikt en welke activiteiten en middelen daartoe zijn ingezet. De subprogramma’s zijn opgebouwd uit de volgende (sub)paragrafen: Wat wilden we bereiken? In de subprogramma’s geeft het college aan welke maatschappelijke effecten worden nagestreefd en in hoeverre voorgenomen doelstellingen en resultaten zijn bereikt. Er wordt een algemene weergave gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit subprogramma. Vervolgens wordt met behulp van effect- indicatoren, geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde maatschappelijke effecten waarnaar binnen het desbetreffende subprogramma is gestreefd. Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten bijdragen. De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking staande middelen heeft gedaan. Wat heeft het gekost? De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogramma niveau. De gezamenlijke programma’s vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten de programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting en de realisatie van het programma met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de afwijkingen ten opzichte van de begroting kunt u vinden in de analyses per programma in de jaarrekening.
De paragrafen Na de programma’s volgen de paragrafen. Paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te verschaffen en verder om dwarsdoorsneden uit de programma’s te kunnen presenteren. Een aantal paragrafen is verplicht voorgeschreven, te weten:
Bedrijfsvoering Grondbeleid Lokale heffingen Weerstandsvermogen Financiering Onderhoud kapitaalgoederen Verbonden partijen Onderzoeksagenda
Naast de verplichte paragrafen hebben we in Lelystad afgesproken de agenda van de 213a onderzoeken op te nemen als paragraaf.
Financiële positie De Programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille.
Bijlage Lijst met in 2014 verstrekte subsidies.
Ad 2. Jaarrekening: De jaarrekening is verdeeld in verschillende hoofdstukken.
Het 1e hoofdstuk betreft de samenvatting van het resultaat waarbij ook het resultaat van het grondbedrijf wordt toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 per programma ingegaan op de financiële analyse van de verschillen ten opzichte van de begroting. In hoofdstuk 3 samenvatting van het resultaat in cijfers In hoofdstuk 4 vindt de toelichting op de balans plaats met aanvullende specificaties In het 5e hoofdstuk zijn een aantal bijlagen toegevoegd: o De SISA bijlage, een verplichte bijlage met verantwoording aan het Rijk van specifieke uitkeringen.
Ad 3. Het jaarverslag Grondbedrijf (bijlage) Het jaarverslag Grondbedrijf is een specificatie van de realisaties binnen grondbedrijf die al in de jaarstukken zijn verwerkt. Om die reden wordt het jaarverslag Grondbedrijf, de raad ter informatie aangeboden maar hoeft niet door de raad te worden vastgesteld.
Lelystad, 12 mei 2015
Jaarverslag 2014
Inhoudsopgave Programma Verantwoording 1. ALGEMENE INLEIDING ......................................................................................................... 3 2. PROGRAMMAVERANTWOORDING ......................................................................................... 4 2.1
IEDEREEN DOET MEE ............................................................................................................ 4 2.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ..................................................................................... 5 2.1.2 BIEDEN VAN ZORG .......................................................................................................... 14 2.1.3 RESULTAAT PROGRAMMA 1............................................................................................. 19 2.2 OP WEG MET TALENT ................................................................................................................. 20 2.2.1 EEN GOEDE LOOPBAAN VOOR IEDEREEN .......................................................................... 21 2.2.2 SPORT EN RECREATIE ..................................................................................................... 26 2.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE/ BIEDEN INKOMENSONDERSTEUNING ............................. 28 2.2.4 RESULTAAT PROGRAMMA 2............................................................................................. 33 2.3 LEEFBARE STAD ........................................................................................................................ 34 2.3.1 W IJKONTWIKKELING EN -BEHEER ..................................................................................... 35 2.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER............................................................................... 40 2.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID ......................................................................................... 43 2.3.4 RESULTAAT PROGRAMMA 3............................................................................................. 48 2.4 STERKE STAD ............................................................................................................................ 49 2.4.1 W ERKEN AAN DE BASIS ................................................................................................... 50 2.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN .................................................................................... 55 2.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID ..................................................................... 63 2.4.4 IMAGO VERSTERKEN ....................................................................................................... 68 2.4.5 RESULTAAT PROGRAMMA 4............................................................................................. 73 2.5 VEILIGE STAD ............................................................................................................................ 74 2.5.1 VEILIGHEID ..................................................................................................................... 76 2.5.2 RESULTAAT PROGRAMMA 5............................................................................................. 86 2.6 VOOR DE LELYSTEDELING .......................................................................................................... 87 2.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ................................................................................. 87 2.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ........................................................................................ 91 2.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN)........................................................... 92 2.6.4 RESULTAAT PROGRAMMA 6 ............................................................................................. 94
3. PARAGRAFEN ................................................................................................................... 95 3.1 BEDRIJFSVOERING 2014 ........................................................................................................... 95 VERNIEUWING EN INNOVATIE .................................................................................................... 95 BEZUINIGINGEN EN PERSONEEL ................................................................................................ 95 LEIDINGGEVEN ........................................................................................................................ 95 HRM ...................................................................................................................................... 96 HUISVESTING EN ICT ............................................................................................................... 96 HERVORMING BEDRIJFSVOERING .............................................................................................. 96 BEDRIJFSVOERINGSKOSTEN ..................................................................................................... 96 3. 2 FINANCIERING .......................................................................................................................... 97 VERMOGENSPOSITIE ................................................................................................................ 97 FINANCIERINGSBELEID ............................................................................................................. 97 KASGELDLIMIET ....................................................................................................................... 97 BEREKENING KASGELDLIMIET 2014 (BEDRAGEN IN DUIZENDEN EURO'S)...................................... 98 RENTERISICONORM EN RENTERISICO’S VASTE SCHULD .............................................................. 99 SCHATKISTBANKIEREN ........................................................................................................... 100 3.3 GRONDBELEID......................................................................................................................... 100 ONTWIKKELINGEN 2014 ......................................................................................................... 101 VISIE OP HET GRONDBELEID EN BESCHIKBARE INSTRUMENTEN ................................................. 101 RESULTAAT GRONDBEDRIJF................................................................................................... 103
3.4 LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................. 105 LOKALE HEFFINGEN ............................................................................................................... 105 LASTENDRUK- VERGELIJKING WOONLASTEN 2014 ................................................................... 108 KOSTENDEKKENDHEID 2014 .................................................................................................. 108 3.5 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................... 110 W EGEN, STRATEN EN PLEINEN (WSP) .................................................................................... 110 VERKEERS-, WEG- EN STRAATMEUBILAIR EN WEGMARKERING .................................................. 111 BETAALD PARKEREN .............................................................................................................. 111 OPENBARE VERLICHTING ....................................................................................................... 111 KUNSTWERKEN (INFRASTRUCTUREEL) .................................................................................... 112 KUNSTOBJECTEN (CULTUREEL) .............................................................................................. 112 GROEN EN SPEELVOORZIENINGEN .......................................................................................... 112 BOSSEN ................................................................................................................................ 112 RIOLERING ............................................................................................................................ 113 W ATERGANGEN ..................................................................................................................... 113 BATAVIAHAVEN ...................................................................................................................... 113 GEBOUWEN........................................................................................................................... 113 REALISATIE INTEGRAAL GROOT ONDERHOUD OPENBARE RUIMTE (IGOR) .............................. 114 3.6 W EERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING...................................................................... 116 INVENTARISATIE RISICO’S BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT ........................................... 116 RISICO-INVENTARISATIE ALGEMEEN ........................................................................................ 117 GEWENSTE WEERSTANDSCAPACITEIT ..................................................................................... 124 BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT ................................................................................. 125 BEPALING WEERSTANDSVERMOGEN ....................................................................................... 126 3.7 VERBONDEN PARTIJEN............................................................................................................. 127
4. FINANCIËLE POSITIE........................................................................................................ 132 W AT BEPAALT DE FINANCIËLE POSITIE VAN EEN GEMEENTE?............................................................ 132
5.
BIJLAGEN.................................................................................................................... 137 MOTIE: LICHT UIT .......................................................................................................................... 137 VERLEENDE SUBSIDIES 2014 ........................................................................................................ 140
1. Algemene inleiding Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de gemeente Lelystad, een zelfstandig te lezen verantwoording over het jaar 2014. Samen met de jaarrekening 2014 vormen deze documenten de jaarstukken 2014 van de Gemeente Lelystad. De jaarstukken worden opgemaakt volgens de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Het jaarverslag 2014 is als volgt opgebouwd: - Programmaverantwoording - Paragrafen Met de programmaverantwoording legt het college verantwoording af over de realisatie van de beoogde effecten, beleidsdoelen en prioriteiten zoals genoemd in de Programmabegroting 2014. Met de paragrafen legt het college verantwoording af over de in de Programmabegroting 2014 genoemde beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten en de lokale heffingen.
2. Programmaverantwoording 2.1
Iedereen doet Mee
Vigerende beleidsnota's - Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 – 2014 - Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010) - Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012) - Verlenging integratienota 2011 - 2014 - Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012 - Beleidsplan Wmo 2011 - 2014 - Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2011) - Nota toegang en indicatiestelling Wmo (vastgesteld 2012) - Visie op hoofdlijnen decentralisatie AWBZ en Jeugdzorg (vastgesteld 2012) - Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012 - Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014 - Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013 - Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014 - Nota informele zorg Lelystad 2013-2016 - Nota schuldhulpverlening 2011-2014
Speerpunt binnen het Wmo beleid is het bevorderen van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en participatie. We willen de eigen kracht van de burgers meer benutten en actief burgerschap stimuleren. We willen werken vanuit het “stepped-care principe” d.w.z. eerst de eigen kracht en de eigen mogelijkheden en het eigen netwerk (familie, buurt e.d.) gebruiken en versterken. Daarna kijken naar de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten en, pas als dat niet voldoende is, professionele ondersteuning en hulp inzetten. Het uitgangspunt is: eigen verantwoordelijkheid eerst maar daar waar nodig ondersteuning en een vangnet bieden. Het is de bedoeling dat deze nieuwe benadering geleidelijk steeds gewoner wordt voor zowel de professional als voor de burger. Deze nieuwe benadering (ook wel de kanteling genoemd) draagt ertoe bij dat inwoners langer zelf de regie houden. Ook zullen mensen zich nuttiger voelen als zij dingen zoveel mogelijk zelf kunnen regelen. De kanteling zal daarnaast ook bijdragen aan het beheersbaar houden van de zorgkosten. Dit is met name van belang omdat de gemeente voor de opgave staat om de ondersteuning voor een grote groep inwoners te organiseren met aanzienlijk minder middelen. In 2014 zijn de Kadernota’s Jeugdhulp en Wmo/AWBZ door de gemeenteraad vastgesteld. Daarmee zijn de inhoudelijke en financiële kaders voor deze transities vastgelegd. In de loop van 2014 zijn de kaders verder ingevuld zodat we op 1-1-2015 goed voorbereid waren op de nieuwe taken. Een belangrijke voorwaarde om de verschuiving van duurdere naar meer goedkopere ondersteuning te kunnen maken is dat de preventieve en meer algemene welzijnsvoorzieningen goed op orde zijn. Dit was daarom een van de speerpunten in 2014.
2.1.1 Betrokkenheid en participatie We hebben ingezet op het vergroten van participatie, onderlinge betrokkenheid en zelfredzaamheid. Het gaat hierbij om participeren in brede zijn, bijvoorbeeld als vrijwilliger die voor iemand in zijn/haar omgeving zorgt, als deelnemer aan een buurtactiviteit of als vrijwilliger binnen een vereniging. Er is hier in 2014 op ingezet vanuit de volgende Wmo prestatievelden: Bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid. Er is in 2014 ingezet op het in stand houden en realiseren van goede en wervende voorzieningen op wijk- en buurtniveau (Mfa’s, buurthuizen, driesterrenpunten e.d.). In 2014 zijn de Mfa’s light in de Boswijk en Waterwijk en de Mfa in de Zuiderzeewijk opgeleverd. Preventieve voorzieningen bij problemen met opgroeien en problemen met opvoeden. In 2014 is wederom geïnvesteerd in preventieve activiteiten. Zodat problemen rond het opgroeien in een vroegtijdig stadium werden opgepakt en het beroep op meer gespecialiseerde (dure) jeugdzorg kon worden teruggedrongen. Geven van informatie en advies. Een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid en participatie is dat men weet welke mogelijkheden er zijn om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen of ondersteuning te krijgen. Daarom is ook in 2014 ingezet op een goede informatievoorziening bijvoorbeeld vanuit de 8 wijkinfopunten. Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers. Mantelzorgers en vrijwilligers gaan een steeds belangrijkere rol spelen binnen onze maatschappij. In 2014 is dit daarom een belangrijk speerpunt geweest. Er is o.a. een mantelzorgconvenant gesloten met een groot aantal partijen in Lelystad. Mantelzorgondersteuning krijgt daarmee een steeds bredere invulling. Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem. We willen dat mensen met een beperking zoveel mogelijk “gewoon” mee kunnen blijven doen in de maatschappij en op een verantwoorde wijze zelfstandig kunnen blijven wonen. Voorzieningen moeten daarom zoveel mogelijk toegankelijk zijn voor iedereen, zowel fysiek als sociaal (inclusief beleid). De inclusieve gedachte was daarom een belangrijk uitgangpunt binnen het gemeentelijk beleid op verschillende onderdelen. In 2014 is met het oog op de decentralisaties gewerkt aan een “herijking” van het sociale veld. Er is/wordt gewerkt aan een sociale infrastructuur waarbinnen ondersteuning kan worden geboden aan de zwaardere groepen die bij de decentralisaties onder het gemeentelijke domein zijn komen te vallen.
Wat wilden we bereiken? Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Meer sociale cohesie in de buurten
sociale kwaliteit van de buurt stijgt van 5,9 in 2009 naar 6,4 in 2014.
De schaalscore bedroeg in 2011 en 2013 respectievelijk 6,1 en 5,9. Er is geen sprake van een stijging; de score blijft op/rond het niveau 2009 hangen. Bron: Burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid 2013.
Meer inwoners die van wijk- en buurtvoorzieningen (buurtcentra, sportvoorzieningen, kinderopvang e.d.) gebruik maken Meer inwoners die zich actief voor verbetering van de buurt inspannen
stijging van het percentage inwoners Hierop kan niet worden dat buurtvoorziening regelmatig gerapporteerd. Dit is niet onderzocht bezoekt: van 28% in 2010 naar 40% in in 2013 of 2014. 2014.
Meer jongeren (12-18 jaar) die vinden dat er voldoende activiteiten voor hen zijn in de eigen buurt
stijging van 40% in 2010 tot 44 % in 2014).
Het aantal inwoners dat vrijwilligerswerk blijft minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde
Lelystad in 2012 45%
stijging van 22 % in 2009 naar 26% in 2014
In 2013 heeft 29% van de respondenten aangegeven afgelopen jaar actief bezig te zijn geweest met het verbeteren van hun buurt. Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Hiermee is de doelstelling ruimschoots gehaald. Bron: Burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid 2013. De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd. De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Exploitatie en beheer van buurtcentra en Mfa’s
Activiteiten voor buurtbewoners/ouderen
Er wordt verspreid over de stad een aantal wijk- en buurtvoorzieningen ontwikkeld en in stand gehouden. In 2014 zullen Mfa (light) Waterwijk, MFA (light) Boswijk en Mfa Zuiderzeewijk worden opgeleverd. Er is daarmee sprake van een goed gespreid aanbod van wijkvoorzieningen die straks bij de decentralisatie van AWBZ taken (uitgaande van versterking van de ondersteuning dichtbij in de buurt) een belangrijke rol spelen. Er worden (vanuit de wijk- en buurtvoorzieningen) verspreid over de stad diverse activiteiten voor m.n. jongeren en ouderen aangeboden. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vrijwilligers. De nadruk hiervan zal bij de decentralisatie van AWBZ taken meer komen te liggen op groepen met een zwaardere ondersteuningsbehoefte, die nu nog onder de AWBZ vallen, zoals (licht) dementerenden en mensen met en verstandelijke beperking.
Verantwoording 2014 De Mfa’s light in de Boswijk en Waterwijk zijn in 2014 opgeleverd en draaien naar alle tevredenheid. De Mfa Zuiderzeewijk is eind 2014 opgeleverd en draait vanaf 2015.
In 2014 zijn in de Mfa’s verschillende activiteiten aangeboden aan de wijkbewoners. Tevens zijn stedelijke activiteiten georganiseerd zoals de dag van de ouderen en verschillende bijeenkomsten om de bewoners te informeren over de veranderingen in de zorg. Meer en meer wordt gewerkt vanuit de ideeën van bewoners. De opbouwwerker ondersteunt initiatieven van burgers die in samenwerking met vrijwilligers worden uitgevoerd. Hiermee wordt de omslag gemaakt van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Jeugdgezondheidszorg
Alle kinderen/jongeren van 0-19 jaar krijgen op grond van de Wet publiek gezondheid volgens een vast schema consultatiebureau bezoeken en periodieke gezondheidsonderzoeken aangeboden. Er worden als het nodig is extra huisbezoeken gebracht.
De wettelijke taken zijn uitgevoerd. De jeugdgezondheidszorg is uitgevoerd in samenhang met het totaal van activiteiten in het preventief jeugddomein, zoals opvoedingsondersteuning, schoolmaatschappelijk werk en jeugdpreventiewerk. Het wettelijk contactmoment voor adolescenten is ingevuld en uitgevoerd met medewerking van de scholen.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Welzijnswerk voor jongeren
Er vinden in de 4 jongerenlokalen activiteiten plaats zoals een open inloop, huiswerkbegeleiding en cursussen. Jongeren worden hierbij zoveel mogelijk ingeschakeld bij het organiseren van activiteiten. Daarnaast worden verspreid over de stad na schooltijd en in de vakanties allerlei vrijetijdsactiviteiten georganiseerd. Op dit moment loopt op verzoek van de raad een onderzoek naar het functioneren van de jongerenlokalen.
Welzijn Lelystad heeft In 2014 ondersteuning geboden bij circa 50 verschillende activiteiten bestemd voor jongeren van 4 tot 23 jaar. De ondersteuning betrof zowel jongeren zelf als organisaties die activiteiten voor jongeren organiseren. De activiteiten werden uitgevoerd in jongerenlokalen, Mfa’s, buurtcentra, sportvoorzieningen en in de open lucht. Een aantal activiteiten was op stedelijk niveau (bijv. vakantieactiviteiten, zomerkamp). Het grootste deel betrof activiteiten op buurt- en wijkniveau, variërend van open inloop, kookcafé’s tot hobbyclubs. Naast het bieden van ondersteuning aan recreatieve activiteiten boden deze ook de mogelijkheid van het vroegtijdig signaleren van problematiek bij jongeren, waardoor snelle doorverwijzing mogelijk was. De vrijetijdscoaches hadden tevens een rol bij de aanpak van jongerenoverlast. Welzijn Lelystad verzorgt ook Jongin Lelystad, een interactieve website voor en door jongeren. Het onderzoek naar het functioneren van de jongerenlokalen is in 2013 afgerond. Voornaamste conclusie hier uit is dat vanaf 2014 het jongerenwerk meer vraag- en minder aanbodgericht werkt. Naast Welzijn Lelystad houdt ook een aantal vrijwilligersorganisaties zich bezig met jongerenwerk, waaronder Meeting Point.
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Centrum Jeugd en Gezin
Het Centrum Jeugd en Gezin is een samenwerkingsverband van diverse partijen die preventieve activiteiten uitvoeren voor kinderen/jongeren zodat problemen in een vroegtijdig stadium kunnen worden aangepakt en het gebruik van zwaardere jeugdzorg kan worden teruggedrongen. Dit is vooral van belang als de gemeente in 2015 verantwoordelijk wordt voor de jeugdzorg. Door de preventie goed en efficiënt te organiseren kan het beroep op de duurdere jeugdzorg worden verminderd. In 2014 zal het CJG zich moeten voorbereiden op deze nieuwe taak waarbij de wisselwerking en samenwerking met de zwaardere jeugdzorg essentieel is. De verschillende preventieactiviteiten (jongerencoaches, opvoeden gezinsondersteuning, preventie rond scholen etc.) zullen een belangrijke rol gaan spelen in het decentralisatietraject. De jongerencoaches leiden (probleem) jongeren naar verschillende vormen van hulp variërend van een kortdurend advies tot langdurige ondersteuning aan risicojongeren, bijvoorbeeld jongeren die veelvuldig met politie en justitie in aanraking zijn geweest.
De Kernteams 12- in het primair onderwijs en de ZAT’s in het voortgezet onderwijs regelen dat bij complexere problematiek de juiste expertise en ondersteuning integraal wordt ingezet. De CJG partners zijn samen met de jeugdzorgpartners betrokken geweest bij het meedenken over de inrichting van het nieuwe jeugdstelsel in het kader van de Jeugdwet. Vanaf 2015 is de specifiekere expertise uit het preventief jeugddomein (zorgcoördinatie jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen, gezinscoaching) opgenomen in de Jeugd- en gezinsteams. Verder is gewerkt aan de samenwerking dicht tegen de school aan voor een geïntegreerde aanpak rond kind en gezin.
Opvoed- en gezinsondersteuning
Er worden diverse opvoedactiviteiten georganiseerd, zoals spreekuren, homestart e.d. Ook zijn er gezinscoaches werkzaam voor gezinnen waar vaak sprake is van multi-problematiek.
Preventie rond scholen
Op de basisscholen en middelbare scholen zijn er respectievelijk schoolmaatschappelijke werkers en jeugdpreventiewerkers actief. Zij begeleiden en ondersteunen in nauw overleg met de scholen risicojongeren zodat verder disfunctioneren wordt voorkomen.
In 2014 zijn opvoedcursussen, thema avonden, inloopbijeenkomsten, Home-Start e.d. voortgezet. Ook de inzet van gezinscoaches bleef beschikbaar. Ook voortgezet is de gezinsadviseur die voor gezinnen met een geringe sociale redzaamheid regelmatig (laag frequent) contact houdt en vraagbaak is. Hierdoor kon escalatie van problemen worden voorkomen. Vanuit het samenhangende aanbod in de CJG samenwerking is in de scholen schoolmaatschappelijk werk en jeugdpreventiewerk actief geweest. De jeugdverpleegkundigen (die als herkenbare consulenten verbonden zijn aan de basisscholen) en de schoolartsen (binnen de ZAT’s in het voortgezet onderwijs) vormen aansluitend op de basiszorg in het onderwijs een vooruitgeschoven post van het CJG in de school. Ook in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk vormt de jeugdverpleegkundige de verbinding. De ontwikkeling is dat de preventieve activiteiten en de basiszorg in de (voor)school elkaar versterken en aanvullen.
Vroege interventie in de buurt
De jongerencoaches van Welzijn Lelystad hebben in 2014 circa 90 risicojongeren begeleid. De problematiek betrof met name financiën, huisvesting, gezondheid, onderwijs en werk. Bij 70% van de ondersteuning is sprake van een positieve uitstroom.
Geven van informatie en advies Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Wmo Cliëntenraad
Wijkinfopunten en sociale wijkteams
Cliëntondersteuning
Verantwoording 2014
De Wmo Cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de Wmo. De Wmo Cliëntenraad is nauw betrokken bij de voorbereiding van de decentralisaties. De Cliëntenraad zal ook in 2014, waarin de voorbereiding hiervan nader vorm krijgt, een belangrijke rol spelen. Er zijn verspreid over de stad, naast het stadhuisloket, 8 wijkinfopunten waar bewoners met vragen en ideeën terecht kunnen. Er zijn 4 sociale wijkteams die outreachend werken en zorgen voor passende oplossingen bij vragen rond welzijn en zorg. Zij werken op basis van het stepped care principe. De teams bestaan uit vertegenwoordigers van Stichting Welzijn, MDF, Kwintes en Icare. De teams werken ten behoeve van de mensen met een WWB-uitkering samen met de participatiecoaches van de gemeente. De sociale wijkteams zullen bij de decentralisatie, waarbij wordt ingezet op een sterke ondersteuningsstructuur in de wijk, een belangrijke rol gaan spelen. Voorstellen daartoe komen in de Kadernota AWBZ/Jeugdzorg, die in december 2013 aan de raad wordt aangeboden. De teams zullen zich hier in 2014 qua capaciteit en deskundigheid op voor moeten bereiden. Er zullen in 2014 met de zorgverzekeraar afspraken worden gemaakt over de uitbreiding van de inzet van de wijkverpleegkundigen vanaf 1-1-2015. Er komen vanaf 2015 van rijkszijde extra middelen beschikbaar voor het versterken van de sociale wijkteams en de extra inzet van wijkverpleegkundigen. In 2014 zal in het kader van de decentralisatie van AWBZ taken nader worden bepaald hoe de integrale cliëntondersteuning er vanaf 1-1-2015 uit komt te zien. Vanaf 1-1-2015 zullen de middelen die nu vanuit de AWBZ beschikbaar zijn voor de cliëntondersteuning door MEE, worden overgeheveld naar de gemeente. De gemeente krijgt aldus de mogelijkheid de cliëntondersteuning efficiënt en integraal te organiseren.
De Wmo Cliëntenraad heeft in 2014 diverse adviezen uitgebracht. Een groot deel hiervan had betrekking op de voorbereiding en invoering van de nieuwe Wmo 2015. De adviezen zijn actief betrokken bij de keuzes die zijn gemaakt en bij de besluitvorming over diverse Wmo zaken. Er waren in 2014 8 wijkinfopunten verspreid over de stad. In 2014 waren er 4 sociale wijkteams actief. De capaciteit van de wijkteams is vanaf april 2014 uitgebreid en de teamleden zijn getraind om de nieuwe Wmo taken te kunnen uitvoeren. In de tweede helft van 2014 hebben de teams keukentafel gesprekken gevoerd met AWBZ cliënten die vanaf 2015 onder de Wmo/gemeente vallen. Er zijn in 2014 afspraken gemaakt met Achmea over de inzet in 2015 van wijkverpleegkundigen in de sociale wijkteams.
In 2014 zijn de Kadernota Wmo en het Uitvoeringsplan Wmo 2015 vastgesteld. Hierin is bepaald dat de cliëntondersteuning vanaf 1-12015 een integraal onderdeel vormt van de werkzaamheden van de sociale wijkteams. Er is afgesproken dat de activiteiten van MEE voor wat betreft de volwassenen vanaf 1-1-2015 zijn ondergebracht bij de sociale wijkteams. De inzet van MEE voor jeugdigen en gezinnen is ondergebracht bij het CJG.
Geven van informatie en advies (vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Sociaal raadsliedenwerk
De sociaal raadslieden ondersteunen mensen vooral bij juridische kwesties. In 2014 zal nader worden bepaald hoe vanaf 2015 de integrale cliëntondersteuning eruit komt te zien (zie hiervoor). Daar zal ook het werk aan de sociaal raadslieden bij worden betrokken.
Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk in de zorg
In 2013 is de nota informele zorg vastgesteld. In het kader hiervan is de mantelzorgondersteuning verder geïntensiveerd. In 2014 zal actief worden ingezet op het ondersteunen van mantelzorgers en het voorkomen van overbelasting. Instellingen, die direct of indirect, te maken hebben met mantelzorgers worden gestimuleerd om binnen hun eigen beleid actief aandacht aan hen te besteden.
Ondersteuning vrijwilligerswerk
Doel is zoveel mogelijk mensen als vrijwilliger actief te hebben zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij en ook zelf een nuttige bezigheid hebben. Er worden vanuit het Steunpunt Vrijwilligerswerk diverse activiteiten uitgevoerd om het vrijwilligerswerk in Lelystad te stimuleren. In 2014 zal extra worden ingezet op het vinden van vrijwilligersplaatsen voor inwoners met een beperkte arbeidscapaciteit. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat zij een zinvolle daginvulling hebben en anderzijds kunnen zij hiermee een positieve bijdrage (een tegenprestatie) leveren voor hun omgeving.
Verantwoording 2014 De sociaal raadslieden hebben in 2014 ondersteuning geboden bij financiële en juridische vragen van bewoners. Zij maken integraal onderdeel uit van de minnelijke schuldhulpverlening.
Verantwoording 2014 In 2014 is met een groot aantal zorgen welzijnspartijen een mantelzorgconvenant afgesloten. Partijen worden hierdoor gestimuleerd om zich actief en gezamenlijk in te zetten voor mantelzorgondersteuning. Het Steunpunt Mantelzorg bij Welzijn Lelystad bereikt steeds meer mantelzorgers. De vraag naar zorgvrijwilligers neemt toe en de verwachting is dat deze vraag alleen maar groter wordt. We hebben in Lelystad nog altijd veel mensen die als vrijwilliger actief zijn. Een groot aantal organisaties maakt gebruik van de activiteitensubsidie voor vrijwilligers. Het Steunpunt Vrijwilligerswerk heeft verschillende organisaties en individuele vrijwilligers ondersteund bijvoorbeeld door cursussen maar ook door waarderingsactiviteiten en bemiddeling bij vacatures. In 2014 is voor het laatst ingezet op maatschappelijke stages voor middelbare scholieren. Hierdoor hebben veel scholieren kennis gemaakt met het vrijwilligerswerk. Er is ingezet op het toeleiden van mensen met een beperkte arbeidscapaciteit naar vrijwilligersplaatsen en het vinden van passende vrijwilligersplaatsen voor deze groep.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Algemeen maatschappelijk werk
Het algemeen maatschappelijk werk wordt aangeboden in alle gezondheidscentra in Lelystad. Het algemeen maatschappelijk werk maakt onderdeel uit van de sociale wijkteams. In het kader van de decentralisatie, waarbij de gemeente verantwoordelijk wordt voor een relatief grote groep inwoners met GGZ problematiek, zal nader worden bepaald hoe de ondersteuning voor deze groep eruit zal komen te zien. Daarbij zal nader worden bepaald welke rol de verschillende voorzieningen (zoals algemeen maatschappelijk werk, inloophuizen e.d.) hierbij hebben.
Inloopvoorzieningen
Er is een aantal laagdrempelige inloopvoorzieningen voor mensen met GGZ problematiek, bijvoorbeeld de inloophuizen van IDO.
Ondersteuning kwetsbare ouderen
Er worden diverse welzijnsactiviteiten georganiseerd voor kwetsbare ouderen. Daarnaast houden ouderenadviseurs spreekuur in de wijken en brengen huisbezoeken. In het kader van de decentralisatie wordt de gemeente o.a. verantwoordelijk voor de ondersteuning aan ouderen met zwaardere problematiek die nu nog onder de AWBZ vallen. In 2014 zal nader worden bepaald wat de rol van de ouderenadviseurs hierbij wordt en op welke wijze hun inzet kan worden verschoven naar de zwaardere groep. Ouderen kunnen via het project Thuisadministratie ondersteuning krijgen bij hun (financiële) administratie. Ook hiervoor geldt dat nader bepaald zal worden of de inzet verbreed kan worden naar andere (zwaardere) groepen voor wie de gemeente straks de ondersteuning moet regelen. Het GOL behartigt de belangen van mensen met een beperking. Ook voert het GOL Agenda 22 uit waarbij praktische oplossingen worden gezocht zodat mensen met een beperking zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Een “inclusieve” samenleving is een belangrijke voorwaarde voor mensen met een beperking om te kunnen participeren in de maatschappij. Dit zal daarom een speerpunt blijven binnen het Wmo beleid.
Agenda 22 en belangenbehartiging
In 2014 hebben de algemeen maatschappelijk werkers ondersteuning geboden vanuit de gezondheidscentra en de sociale wijkteams. Zij hebben als lid van de sociale wijkteams keukentafelgesprekken gevoerd met cliënten die overgaan van de AWBZ naar de Wmo. Tevens zijn zij ingezet voor ondersteuning bij mensen met financiële problematiek. Door een integrale benadering wordt niet enkel de focus op schulden gelegd maar ook op het effect hiervan op het gezin en het teweegbrengen van een gedragsverandering voor de toekomst. Er zijn inloopvoorzieningen beschikbaar bij het IDO en bij Kwintes. Er zijn voor ouderen verschillende producten ingezet om hen te begeleiden bij veranderprocessen in hun leven. Humanitas heeft bijvoorbeeld vanuit het project Thuisadminstratie ondersteuning geboden aan ouderen. Er zijn in de Mfa’s en andere wijkcentra allerlei (ontmoetings)activiteiten georganiseerd voor ouderen. Daar kon ook worden gesignaleerd of extra ondersteuning nodig is. Vanaf 2014 maken de ouderenadviseurs deel uit van het sociale wijkteam. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de keukentafelgesprekken met de cliënten die overgegaan van de AWBZ naar de Wmo.
Het GOL heeft de belangen van mensen met een beperking behartigd en daartoe een aantal activiteiten georganiseerd.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Schuldhulpverlening
Er wordt in Lelystad schuldhulpverlening geboden aan iedereen die dit nodig heeft. Ook in 2014 zal deze inzet, gezien de gevolgen van de crisis, noodzakelijk blijken.
Ook in 2014 hebben MDF en IDO de minnelijke schuldhulpverlening georganiseerd voor Lelystad. De instroom in het afgelopen jaar is nagenoeg gelijk gebleven. De mogelijkheden voor het treffen van aflossingsregelingen wordt echter steeds lastiger en moet steeds vaker via de rechtbank worden afgedwongen. Hierdoor is een wachttijd ontstaan.
2.1.2 Bieden van zorg We willen dat iedereen in Lelystad zoveel mogelijk meedoet. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan voorop maar daar waar nodig wordt op maat ondersteuning geboden. W ij hebben hierop in 2014 ingezet vanuit de volgende (Wmo) prestatievelden: 1. Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen We hebben een adequaat pakket aan individuele Wmo voorzieningen geboden voor degenen waarvoor dit nodig was. Er is hierbij nadrukkelijk gewerkt vanuit de kanteling (eerst kijken wat iemand zelf kan en of er andere oplossingen mogelijk zijn). 2. Maatschappelijke opvang We hebben een vangnet geboden voor de meest kwetsbare in de samenleving (daklozen, zwerfjongeren, verslaafden e.d.). 3. Openbare geestelijke gezondheidszorg We hebben erop ingezet dat mensen met GGZ problematiek zoveel mogelijk gewoon mee konden blijven doen aan de samenleving. 4. Ambulante verslavingszorg We hebben ingezet op het voorkomen van verslaving met name onder jongeren. 5. Gezondheidszorg We hebben ingezet in op een goed algemeen basisaanbod van gezondheidszorg: voldoende huisartsen, tandartsen, een basisziekenhuis, een goede ambulancedienst, adequate infectieziektebestrijding e.d. Ook was gezondheidsbevordering een belangrijk item. De gemeente is met ingang van 2015 verantwoordelijk geworden voor een groot aantal nieuwe taken. Het jaar 2014 stond in het teken van de voorbereidingen op de decentralisaties van AWBZ- en Jeugdhulptaken.
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Vasthouden van percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als “goed” beoordeelt
op niveau 2010 (84%).
Stabiliseren van het aandeel jongeren (12-18) met overgewicht
op het niveau van 2010 (10%).
Eind 2012 beoordeelde 78% van de inwoners hun eigen gezondheid in het algemeen als (minimaal) “goed”. Dit is lager dan het streefpercentage (84%). Een volgende peiling vindt eind 2014 plaats. De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd.
Stabilisering van het aandeel jongeren dat overmatig drinkt
op het niveau 2010 (26%).
De laatste peiling dateert uit 2010. De volgende GGD Jongerenenquête wordt in het najaar van 2015 uitgevoerd.
Stabilisering van het aandeel jeugdigen met jeugdzorg
op het niveau 2009 (2,4%).
De gegevens over het gebruik van de jeugdzorg 2014 komen binnenkort beschikbaar.
De tevredenheid van gebruikers score 2010: huishoudelijke hulp van Wmo verstrekkingen is rapportcijfer 7,7 (landelijk 7,8) gelijk of hoger dan de landelijk gemiddelde score score 2011: gehandicaptenvoorzieningen rapportcijfer 7,3 (landelijk 7,5).
Percentage (actieve) mantelzorgers dat aangeeft zich (te) zwaar belast te voelen daalt
van 19% in 2010 naar 15% in 2014
Percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft stijgt
van 12% in 2010 naar 15% in 2014
Ouderen en gehandicapten gaan hoger scoren op de leefsituatie-index
‘04 ‘08/’10 ‘14
Lelystad gemid. 100 65-plussers 85 Arbeidsongeschikt. 85
102 99 86
104 100 95
Bij de peiling over 2013 waren de gebruikers van de Wmoverstrekkingen in het algemeen tevreden. Het rapportcijfer 2013 voor huishoudelijke hulp in Lelystad was 7.8; dit is gelijk aan de landelijke score. Voor gehandicaptenvervoer was het cijfers 7,7 terwijl de landelijke score 7,4 bedroeg. De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar. De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar. De resultaten van de Burgerpeiling Leefsituatie 2014 komen binnenkort beschikbaar.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verantwoording 2014 Individuele Wmo voorzieningen
Maatschappelijke opvang Doel / beleidsterrein Ondersteuning kwetsbare inwoners
Het gaat hier om de volgende voorzieningen: Verhuiskosten Woningaanpassingen rolstoelen, scootmobielen e.d. collectief vervoer/regiotaxi huishoudelijk hulp Vanaf 2012 wordt er gewerkt o.b.v. de kantelinggedachte: er wordt eerst gekeken wat iemand zelf kan, wat in zijn of haar netwerk geregeld kan worden en of er andere oplossingen mogelijk zijn. Als dat allemaal niet lukt wordt alsnog een indicatie afgegeven. In 2014 zal deze werkwijze worden gecontinueerd. De eerste resultaten van de nieuwe werkwijze laten zien dat het aantal indicaties afneemt. Met ingang van 2015 wordt er 40% gekort op het rijksbudget voor de huishoudelijke hulp. In 2014 zal nader worden bepaald hoe hier, in samenhang met de andere te decentraliseren taken zoals begeleiding en verzorging, invulling aan kan worden gegeven.
Er is in 2014 verder gewerkt volgens de gekantelde werkwijze. Dit heeft geleid tot een stabilisatie in het gebruik van vervoersvoorzieningen e.d. Wat betreft huishoudelijke hulp heeft de dalende tendens zich ook in 2014 voortgezet. Medio 2014 zijn er voorstellen voorgelegd voor de invulling van huishoudelijke ondersteuning, rekening houdend met een aanzienlijke korting op het rijksbudget. Er is besloten te gaan werken op basis van het principe “schoon en leefbaar huis”. In de eerste helft van 2015 wordt deze nieuwe werkwijze ingevoegd
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Er wordt opvang geboden aan tienermoeders. Er wordt opvang en begeleiding geboden aan zwerfjongeren. Er wordt woonbegeleiding geboden aan kwetsbare jongeren. Er is crisisopvang beschikbaar. Er wordt ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een steunpunt voor slachtoffers van huiselijk geweld.
Er zijn in Lelystad vier opvangplekken voor tienermoeders. Daarnaast zijn er in de regio ook plekken beschikbaar voor tienermoeders uit Lelystad. Binnen het “Erop af” team wordt begeleiding geboden aan zwerfjongeren en er zijn in 2014 voor deze groep twee nachtopvang plekken gerealiseerd in Lelystad en twee in Almere voor de hele regio. Daarnaast zijn er verschillende woonvoorzieningen voor zwerf/risico jongeren. Er zijn in Lelystad 11 plekken crisisopvang beschikbaar. Er wordt door Icare ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een Steunpunt huiselijk geweld en in 2014 is er gewerkt aan het realiseren van het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK/ Veilig Thuis).
Maatschappelijke opvang (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Opvang daklozen
Er is een laagdrempelige opvang en inloop voor dak- en thuislozen. In 2013 is gestart met de verbouw van een pand tot een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavingsen/of psychische problematiek. Deze woonvoorziening zal in 2014 in gebruik worden genomen.
Openbare geestelijke gezondheidszorg Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Preventieve geestelijke gezondheidszorg
Ambulante verslavingszorg Doel / beleidsterrein Preventieve verslaving
Verantwoording 2014 Er is een dag- en nachtopvang voor dak- en thuislozen. Er is in 2014 een woonzorgvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek opengegaan.
Verantwoording 2014
Er worden preventieve activiteiten geboden aan mensen die direct of indirect te maken hebben met GGZ problematiek gericht op herkenning en begrip van ernstige problematiek en gericht op het zelf oplossen van klachten.
Door Welzijn Lelystad en Indigo zijn activiteiten geboden op het gebied van de preventie GGZ, o.a. depressiepreventie. Naar aanleiding van een GGD onderzoek naar depressiepreventie is de ‘Depressiecirkel’ gestart met MDF, GGZ Meerkanten, Stichting Welzijn Lelystad, GGD Flevoland, GGZ Stip, CMO Flevoland en Icare waarbij de integrale aanpak van preventie van depressie centraal stond. Hieruit is extra voorlichting richting eerstelijnszorg voortgekomen.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het verslavingsbeleid richt zich vooral op het voorkomen en terugdringen van verslaving onder jongeren zoals het geven van voorlichting en jongeren toeleiden naar hulpverlening.
Er zijn in 2014 diverse activiteiten uitgevoerd gericht op het voorkomen en terugdringen van verslaving onder jongen.
Gezondheidszorg Doel / beleidsterrein Eerstelijnsgezondheidszorg
GGD
Gezonde leefstijl
Decentralisaties Doel / beleidsterrein Decentralisatie AWBZ taken en jeugdzorg
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Er wordt ingezet op het behalen van gezondheidswinst door in te zetten op een verschuiving van de tweede- naar de eerstelijnsgezondheidszorg en op een verschuiving van zorg naar welzijn. Het traject, dat moet leiden tot deze verschuivingen, is in 2012 in samenwerking met de betrokken partijen gestart en zal de komende tijd verder worden ingevuld. Hierbij wordt ook de inzet voor gezonde leefstijl betrokken zodat er sprake is van een integrale aanpak. De samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg en welzijn krijgt ook fysiek vorm binnen de nieuwe Mfa Waterwijk (gezamenlijke huisvesting en gezamenlijk loket voor eerstelijnszorg en welzijn). De GGD zal in 2014 de wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en gezondheidsbevordering blijven uitvoeren. Ook voert de GGD de jeugdgezondheidszorg uit voor kinderen/jongeren van 5-19 jaar (hiervoor beschreven onder het kopje jeugdgezondheidszorg). Icare voert de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-4 uit. Een goede gezondheid is een belangrijke basis voor het zelfstandig kunnen functioneren en participeren Er worden in 2014 diverse projecten gecontinueerd gericht op een gezonde leefstijl vooral onder jongeren en vrouwen. Deze projecten zijn vooral gericht op het voorkomen en terugdringen van overgewicht. Hierbij wordt ingezet op een integrale aanpak (zie hiervoor bij eerstelijnsgezondheidszorg).
De eerstelijnszorg is op peil: er zijn voldoende huisartsen, tandartsen en verloskundigen. In het najaar van 2013 is het samenwerkingsconvenant ‘Lelystad in beweging’ tussen Achmea, Medrie, de huisartsen, het ziekenhuis en de gemeente ondertekent. In 2014 is op basis hiervan het Programma “Lelystad in beweging” uitgevoerd. Er is daarbij extra ingezet op de thema’s chronische zorg, ouderenzorg, preventie en participatie. In 2014 is in de Waterwijk de pilot ‘Welzijn op recept’ gestart. De samenwerking tussen eerstelijnszorg en welzijn is succesvol verlopen.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Eind 2013 zal een Kadernota Jeugdzorg en een Kadernota Wmo/AWBZ aan de raad worden voorgelegd. Op basis daarvan zal in 2014 de invoering per 1-1-2015 verder worden voorbereid.
In de eerste helft van 2014 zijn de kadernota’s voor de Jeugdhulp en voor de AWBZ/Wmo door de raad voorgelegd. In de tweede helft van 2014 zijn er op basis hiervan nog diverse stukken vastgesteld zoals de uitvoeringsplannen en de verordeningen. Ook zijn de sociale wijkteams, ter voorbereiding op de decentralisatie, in de tweede helft van 2014 gestart met keukentafelgesprekken met cliënten die overgaan van de AWBZ naar de Wmo. De meeste van deze cliënten hebben in 2014 een gesprek gehad met het sociaal wijkteam.
De GGD heeft de (wettelijke) taken uitgevoerd, zoals gepland. De GGD heeft in 2014 het extra contactmoment voor adolescenten uitgevoerd. In twee lessen wordt met een jeugdverpleegkundige klassikaal aandacht besteed aan een gezonde leefstijl. Leerlingen vullen een digitale vragenlijst in. Dit is input voor een klassenprofiel en thema’s die in een tweede les aandacht krijgen. Op 30 basisscholen is het programma “Ik Lekker Fit” uitgevoerd. In de Waterwijk loopt de pilot ‘Welzijn op recept’ succesvol. In de Boswijk is gestart met het project ‘Boswijk gezond’.
2.1.3 Resultaat Programma 1 Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P1 Iedereen doet m ee Saldo van baten en lasten Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-4.909 -18.565 -23.475
525 -568 -44
-4.385 -19.134 -23.518
-4.489 -18.036 -22.525
-105 1.098 993
38 1.813 1.851 -21.624
0 -139 -139 -183
38 1.674 1.712 -21.807
59 1.788 1.847 -20.678
22 114 135 1.129
0 0 0 -21.624
355 355 355 172
355 355 355 -21.452
355 355 355 -20.323
0 0 0 1.129
2.2 Op weg met talent Vigerende beleidsnota's Een goede loopbaan voor iedereen - Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 – 2014 “Presteren met onderwijs” - Uitvoeringsplan LEA 2013 (januari 2012) - Resultaten Uitvoeringsplan 2013 en terugblik Kadernota LEA (maart 2013) - IHP onderwijs 2013 – 2022 - Kadernota brede school 2009 – 2012 - Nota Jongleren 2011 – 2014 - Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012) - Herijking Brede School 2013 – 2014 Sport en Recreatie - Kadernotitie Sport 2009 – 2012 – 'Startschot' - De Kadernota sport 2013-2016 “Koers houden en kansen benutten” Zoveel mogelijk mensen aan het werk - Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010) - Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de gemeente Lelystad ( Lelystad 2011) - Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011) - Nota "Werk in uitvoering" (april 2012) - Kadernota participatiewet “Een toegangspoort tot arbeidsmarkt” (maart 2013) Inkomensondersteuning - Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009) - Nota schuldhulpverlening 2011 – 2014 - Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012) Lelystad is een jonge stad, die voor en door mensen is gemaakt. De talentontwikkeling van onze inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de samenleving. Talentontwikkeling draagt bij aan een betere toekomst voor het individu. Het succesvol volgen van onderwijs en het hebben van werk zijn de belangrijkste aanjagers voor de verbetering van de positie van onze inwoners. Het volgen van onderwijs is de opstap voor een zinvolle deelname aan de samenleving en het hebben van een gekwalificeerde beroepsbevolking. Ook sport wordt gezien als vliegwiel voor een actieve participatie. En wie niet automatisch mee kan komen in de participatiemaatschappij kan rekenen op een steuntje in de rug van de gemeentelijke overheid. Aan de hand van de Lelystadse Educatieve Agenda is er flink geïnvesteerd in het jonge kind, door hoge kwaliteit van de Voor- en vroegschoolse educatie. Dit heeft geleid tot een goede tussentijdse beoordeling door de onderwijsinspectie. Slechts op enkele punten wordt nog niet voldaan aan alle prestatieafspraken die in dit kader zijn gemaakt. Door middel van het hanteren van de PASS-AD criteria is er samenhang gekomen in het aanbod van de Brede School met de wijk. In het kader van passend onderwijs hebben de samenwerkingsverbanden Ondersteuningsplannen opgesteld die zijn goedgekeurd door de inspectie. Deze plannen voorzien erin dat kinderen die met enige aandacht voor hun specifieke problemen langer aan het reguliere onderwijs kunnen blijven deelnemen.
2.2.1 Een goede loopbaan voor iedereen
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Bereik doelgroepkinderen voor VVE verhogen Handhaven opleidingsniveau van de beroepsbevolking
Het bereik zou in 2014 80% moeten zijn. Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met een opleiding op minimaal middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde (Lelystad op 75% en NL op 76% in 2010)
Minder voortijdig schoolverlaters (VSV)
Daling in het jaarlijks aantal nieuwe vsv’ers met 10% ten opzichte van het vorige jaar (224 in 2012-2013)
In het eerste kwartaal van 2014 is een bereik van 84% gemeten. Er wordt door het MBO College Lelystad een programma, college4leadership, met succes uitgevoerd dat meer jongeren richting het hoogste MBO niveau werft en toerust om de opleiding met succes af te ronden. Daarmee wordt ook beoogd de doorstroom naar het HBO te stimuleren. De dalende trend is voortgezet (221 VSV’ers op 1 oktober 2014), we halen echter niet de 10% daling. We merken dat we in Lelystad en in de regio tot een harde kern jongeren komen, met een stapeling aan problemen op verschillende leefgebieden (verslaving, schulden, geen dak boven het hoofd, cognitief beperkt). In 2014 zijn we samen met de SVOL, het Groenhorst College, de Eduvier Onderwijsgroep en MBO college Lelystad gestart met de ketensamenwerking ‘kwetsbare jongeren. Hierbij hebben we ‘Matchpoint’ en ‘entree arbeid’ als instrument gecreëerd.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Doel / beleidsterrein Jongleren
Beoogde effectresultaten
Voortzetten van bestaande praktijk Vormgeven aan harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Stand van zaken en rapport onderwijsinspectie naar de raad
Verantwoording 2014 Taalonderwijs aan het jonge kind heeft hoge prioriteit in Lelystad. In 2014 is een bereik van 84 % gerealiseerd. Nagenoeg alle prestatieafspraken met het onderwijs, de peuterspeelzalen en de schilpartners zijn gehaald. De peuterleidsters van VVE zalen hebben nagenoeg allemaal het niveau 3f bereikt. Voor de kleine groep waarbij dit niet het geval is wordt nog naar een aanvullend programma gezocht. Scholen en peuterspeelzalen zijn met elkaar gesprek over afspraken rond de doorgaande lijn. In het kader van educatief partnerschap wordt extra inzet gepleegd op kwaliteiten van de leerkrachten als het gaat om ouderbetrokkenheid. De tweede stap in de bezuiniging op de peuterspeelzalen (begroting 2013) is gerealiseerd. De eerste stappen in IKC vorming worden gezet.
Brede School
Totstandkoming van het aanbod op basis van nieuwe criteria over samenwerking met peuterspeelzalen, het aanvullend zijn van het programma op het aanbod en de samenhang met de wijk.
Evaluatie in 2014
€30.000 bezuinigen op combinatiefunctionarissen
Heroverweging van 3,6 fte op basis van de vraag vanuit het onderwijs
Het tussentijdse rapport van de onderwijsinspectie heeft geleid tot waardering voor de aanpak in Lelystad. Als aandachtspunt blijft de ouderbetrokkenheid extra aandacht vergen. De verdeling is tot stand gekomen via de PASS-Ad nieuwe criteria De evaluatie is opgeschoven naar begin 2015 omdat de verantwoording pas in november kon plaatsvinden. Overigens zal dit verder weinig gevolgen hebben, nu het activiteitenbudget drastisch is teruggebracht bij de begroting 2015 en de inzet is beperkt tot vve scholen en binnenschools moet plaatsvinden. De bezuiniging is gerealiseerd en het aantal combinatiefunctionarissen is in 2014 teruggebracht naar 11,4 fte
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Passend onderwijs
Verlagen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters
Beoogde effectresultaten
Opstellen ondersteuningsplan in samenhang met de Jeugdzorg door de samenwerkingsverbanden
Afstemming over inzet leerplicht, onderwijshuisvesting, voortijdig schoolverlaten en doorlopende leerlijnen, waarbij gekeken wordt naar inzet vanuit transitiefonds
Aandacht voor hoogbegaafde kinderen, met behulp van het programma Be Cool
Invoering tweede tranche bezuiniging op leerlingenvervoer
Behalen van de ambities voor terugdringing per schoolniveau
Verantwoording 2014 Met het samenwerkingsverband primair onderwijs en voortgezet onderwijs zijn werkagenda’s opgesteld. Deze werkagenda’s worden onderdeel van het ondersteuningsplan en de LEA. Kern van de werkagenda’s is het versterken van de basis in de reguliere scholen, dit ter ondersteuning van de vereveningsopdracht en vermindering van de druk op specialistische jeugdhulp. Be Cool is afgerond, de resultaten van het effectiviteitonderzoek komen in maart 2015 beschikbaar De eerste tranche van bezuinigingen op het leerlingenvervoer bleek afdoende om de bezuinigingen te realiseren. Er is daarom bij de evaluatie besloten geen tweede tranche door te voeren. De dalende trend is voortgezet (221 VSV’ers op 1 oktober 2014), we halen echter niet de 10% daling. We merken dat we in Lelystad en in de regio tot een harde kern jongeren komen, met een stapeling aan problemen op verschillende leefgebieden (verslaving, schulden, geen dak boven het hoofd, cognitief beperkt). In 2014 zijn we samen met de SVOL, het Groenhorst College, de Eduvier Onderwijsgroep en MBO college Lelystad gestart met de ketensamenwerking kwetsbare jongeren. Hierbij hebben we “Matchpoint” en “Entree Arbeid” als instrument gecreëerd.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Integraal Huisvestingsplan
Beoogde effectresultaten Vormgeven huisvesting SVOL, inclusief Aurum
Verzelfstandiging van De Steiger
Verzelfstandiging realiseren per 1-82014
Verantwoording 2014 De gemeente is nog steeds in afwachting van de plannen van de SVOL. Eerder is middels het IHP 2013 en de daarop volgende besluitvorming in de gemeentelijke begrotingscyclus door de gemeenteraad besloten gefaseerd maximaal €18 miljoen ten behoeve van de renovatie en aanpassing van de bestaande gebouwen op de bestaande locaties beschikbaar te stellen. In het IHP zijn voorwaarden gesteld voor de beschikbaarstelling van de genoemde bedragen. SVOL kan binnen de financiële kaders en randvoorwaarden aanvragen indienen bij de gemeente voor de vernieuwing van de onderwijshuisvesting. Deze voorstellen zullen door middel van separate besluitvorming door college worden beoordeeld en aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd. Inmiddels heeft een eerste presentatie plaatsgevonden door de SVOL aan de raad over de contouren van het nieuwe onderwijsmodel Is gerealiseerd. De Steiger maakt nu onderdeel uit van Eduvier.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Middelbaar- en hoger beroepsonderwijs
Beoogde effectresultaten
Keuze voor techniek stimuleren
Ontwikkelen van een technocampus
Continueren van ingezet beleid t.a.v. doorstroming naar HBO
Composietenonderwijs bevorderen
Plannen voor Airportacademie uitwerken
Toegankelijkheid voor het MKB van hogeschool Windesheim vergroten
Opleidingsaanbod HBO verder richten op kansen die luchtvaartonderwijs en aan water gerelateerd onderwijs bieden
Verantwoording 2014 Er wordt door het MBO College Lelystad een programma, college4leadership, met succes uitgevoerd dat meer jongeren richting het hoogste MBO niveau werft en toerust om de opleiding met succes af te ronden. T.o.v. de oktobertelling 2012 is er sprake geweest van een groei van 8,5% studenten voor het hoogste niveau (4) Totaal 593 studenten. Het MBO College Lelystad heeft met de subsidie van de provincie en de gemeente met succes het programma college 4 leadership gericht op de niveau 4 opleidingen (in het kader van de doorstroom naar HBO) en een programma gericht op composietenonderwijs uitgevoerd. Een fysiek facilitair centrum Technocampus Lelystad, met alle praktijkfaciliteiten voor technische opleidingen onder één dak, is nog niet gerealiseerd. Het concept voor het Technocampus Lelystad is wel in uitvoering op kleine schaal voor de sector bouw. Vmbo en mbo maken gezamenlijk gebruik van dezelfde faciliteiten. Docenten zijn getraind in 3 D printing In augustus 2014 is het mbo College Lelystad gestart met een nieuwe opleiding MKE Composieten & Watersportindustrie. Voor de praktijk is een samenwerking opgezet met het bedrijf Schaap Shipyards (Compocenter). Dat is een satelliet van het Technocampus Lelystad. In de (nabije) toekomst is het de bedoeling dat een tweede Compocenter ontstaat op Airport Lelystad (voor de luchtvaartopleidingen). Voor de plannen voor de onderwijsontwikkeling luchthaven is stichting Skala opgericht die vanaf 2015 operationeel zal zijn. In de lokale educatieve agenda staan drie thema’s geprogrammeerd, passend onderwijs, aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt en vaardigheden voor de 21ste eeuw geprogrammeerd op basis waarvan de keuze voor techniek zal worden gestimuleerd. Zo’n 700 leerlingen van het PO en VO hebben een dag achter de schermen kennis kunnen maken met de techniek bij Walibi. De comakerships van Windesheim Flevoland zijn actief gepromoot bij het bedrijfsleven in Lelystad. Voor het thema water lijkt voor Windesheim Flevoland onvoldoende perspectief om opleidingen op een economisch verantwoorde wijze in de markt te zetten. Luchtvaartonderwijs is nog in onderzoek.
2.2.2 Sport en recreatie Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
participatie
Het op peil houden van het hoge niveau van sportparticipatie: het aandeel Lelystedelingen dat regelmatig (minstens eenmaal per week) sport vasthouden op 70%
Er is een bijdrage verleend aan het Sportbedrijf Lelystad voor de verhuur en beheer van de binnen-, buitensport en zwemaccommodatie en voor activiteiten op het gebied van sportstimulering. 46 sportverenigingen met in totaal 9800 leden maken van deze accommodaties gebruik. Daarnaast zijn er ook veel ongeorganiseerde sporters die de binnensport en zwemaccommodaties gebruiken of deelnemen aan sportstimuleringsprogramma’ van het Sportbedrijf. Tevens is subsidie verleend voor diverse sportevenementen waar inwoners actief aan kunnen deelnemen.
watersportstad
In 2015 wordt een nieuw sportparticipatieonderzoek uitgevoerd. Lelystad ontwikkelt zich binnen vijf jaar Er is subsidie of een bijdrage tot het watersportcentrum van verleend aan diverse Nederland, met het accent op teamwatersportactiviteiten. Waarbij de en matchracen. Dutch Match Cup het grootste evenement was met een internationale uitstraling.
Wat hebben we ervoor gedaan? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Watersport
Versterking van de koppeling tussen breedtesport en talentontwikkeling, waarbij slimme dwarsverbanden met het bedrijfsleven en andere partners worden gemaakt. Aan de kust zullen minimaal twee grootschalige zeilevenementen plaatsvinden
Nieuwe DVO
Nieuwe dienstverleningsovereenkomst met het sportbedrijf opstellen die recht doet aan de regiefunctie van de gemeente en waarbij de outcome centraal staat
Tarievennota binnen- en buitensport
Een tarievennota wordt opgesteld, waarin rekening gehouden wordt met de kwaliteit en ontwikkeling van de sportvoorzieningen in andere gemeenten
Er is subsidie of een bijdrage verleend aan diverse watersportactiviteiten, waaronder zeilevenementen zoals de Lenco Regatta en de Batavia Regatta. De Dutch Match Cup vormde in 2014 het grootste zeilevenement, met een brede (inter)nationale bereik en uitstraling In samenwerking met het adviesbureau Hospitality Consultancy is samen het Sportbedrijf toegewerkt naar een nieuw DVO. De verwachting is dat dit traject begin 2015 wordt afgerond. In samenwerking met het adviesbureau Hospitality Consultancy is samen het Sportbedrijf en de betrokken sportverenigingen is toegewerkt naar een nieuwe tarievenstructuur. De verwachting is dat dit traject begin 2015 wordt afgerond en de tarieven aan het begin van het nieuwe huurperiode van de accommodaties worden ingevoerd.
2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie/ bieden inkomensondersteuning Zoals verwacht heeft 2014 in economische zin een doorlopende lijn laten zien. De recessie (effecten) ijlt na en hoewel de economie een klein herstel laat zien, blijft de invloed hiervan op de arbeidsmarkt in substantiële zin vooralsnog achterwege. Het klantenbestand is dan ook net als in 2013 toegenomen evenals de druk op het werkbedrijf om op een gefrustreerde arbeidsmarkt toch voldoende emplooi te vinden voor haar klanten.
Per 1 januari jongstleden is de Participatiewet van kracht geworden. De WSW en Wajong zijn op slot gegaan, respectievelijk voor iedereen en - ingeval van de Wajong - voor iedereen die niet volledig 100% en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dat betekent een aanvullende instroom op de Participatiewet – waarin de WWB volledig is opgenomen – en dus een groeiend klantenbestand dat toegeleid moet worden naar arbeid. Dit gaat gepaard met krimpende budgetten, ook in het meerjarenperspectief, onder meer door de introductie van een nieuw, landelijk verdeelmodel waarin het ministerie haar bezuinigingsdoelstellingen onverminderd doorzet. 2014 heeft daarom beleidsmatig en qua uitvoering naast het going concern nadrukkelijk in het teken gestaan van de voorbereidingen op deze nieuwe wet, zowel financieel als in termen van nieuwe dan wel aangepaste producten.
Het Werkbedrijf Lelystad BV (WBL) heeft een vliegende start gemaakt. Tegen de wind in zijn uitstekende resultaten behaald en wist het WBL naast het ruim behalen van haar targets meteen al een positie te verwerven. Op korte termijn is het bedrijf een volwassen speler geworden op de lokale arbeidsmarkt. Naast het uitvoeren van de reguliere toeleidings- en participatieproducten heeft het WBL gewerkt aan de inrichting van nieuwe werkprocessen en producten, specifiek voor de nieuwe instroom (klanten met een arbeidsbeperking) vanaf 1 januari 2015 en gericht op een soepele aansluiting op de eisen van de nieuwe wetgeving.
De beoogde doelen voor 2014 zijn gerealiseerd. Er hebben wat lichte verschuivingen plaatsgevonden in de kwantitatieve inzet van de verschillende re-integratieproducten, maar over de gehele lijn genomen hebben ambities en inspanningen tezamen naar verwachting gerendeerd. Over het geactiveerde deel van het klantenbestand is een duurzame uitstroom van 26% behaald. (Van het gehele bestand (2200) maakt ongeveer 60% deel uit van het zogenaamde ‘houten’ bestand. Het overige deel kent een hoge doorstroom snelheid (per jaar 1000 in en 1000 uit). Uit deze laatste groep van 1000 worden de kansrijke klanten (50-80% arbeidscapaciteit) geactiveerd naar uitstroom. Het betreft jaarlijks zo’n 500 klanten. (Klanten in de categorie 80-100% moeten het op eigen kracht doen). De aanvullende inspanningen op verloning die mogelijk zijn gemaakt door de extra dotatie van de raad – €1 miljoen p/j voor 2013-2016 – zijn met een duurzame uitstroom van pakweg 50% opnieuw zeer lucratief gebleken. (Het rekenmodel gaat uit van een minimale periode uit de uitkering van 3 tot 4 jaar. Inmiddels is de eerste tranche 2 jaar uit de uitkering.) Een succes dat graag voortgezet zal worden in 2015.
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
WWB
De maximale, actieve betrokkenheid van iedere, individuele burger die afhankelijk is van een uitkering, zoals bedoeld in het concept van de participatiemaatschappij.
Jeugdwerkloosheid
Werkbedrijf
WSW
WWB Levensonderhoud
Inkomens ondersteuning (Spoor 2: curatief)
Verantwoording 2014
De uitvoering heeft plaatsgevonden conform de uitgangspunten van de nota "Werk in uitvoering” (april 2012). Daarbij zijn zoveel als mogelijk uitkeringsgerechtigden geactiveerd naar een vorm van participatie, zoals arbeid, vrijwilligerswerk etc. In het kader van de nieuwe wetgeving In 2014 is extra ingezet op de komen tot aanvullende maatregelen uitstroom van jongeren, via het om te komen tot het terugdringen van Werkbedrijf, naar werk (WEB). de jeugdwerkloosheid. Samen met het onderwijs zijn er afspraken gemaakt over de ketensamenwerking kwetsbare jongeren. Er is uitvoering gegeven aan het project Startersbeurs. Tenminste 25% van de 28% van de uitkeringsgerechtigden uitkeringsgerechtigden te activeren is geactiveerd: langs een drietal lijnen: Daartoe zijn instrumenten ingezet - een duurzame uitstroom naar regulier t.a.v. : werk, Re-integratie (Loonkostensubsidie, - met begeleiding aan het werk naar Werkervaringsbanen en Verloning) vermogen, Maatschappelijke participatie - trajecten gericht op (arbeids) Nieuwe instrumenten (o.a. participatie. Tegenprestatie naar Vermogen) Het aantal beschutte WSW-plaatsen 2014 was het laatste jaar dat er nog wordt afgebouwd met een uitstroom sprake kon zijn van nieuwe instroom van minimaal 5% per jaar naar de in de WSW. In 2014 is het aantal reguliere arbeidsmarkt. WSW plaatsen( AJA’s) gereduceerd van 330 (2013) naar 315 (2014), dit is een afname van ca. 4,5% . Met ingang van 1 januari 2015 vindt een ombuiging plaats van de WSW instroom naar het Wwb bestand onder de Participatie wet. Het aantal mensen met een uitkering Het aantal mensen met een uitkering stabiliseert zich op 1900, ofwel 2,5% is per 31 december 2014 2290 van het aantal inwoners. (peildatum medio januari 2015). Aantal inwoners 75.900, dit is 3% van het aantal inwoners. De beschikbare middelen binnen de bijzondere bijstand worden optimaal benut. Burgers kennen en maken gebruik van de beschikbare regelingen. Het aantal mensen dat in Lelystad op of onder de armoedegrens leeft is maximaal 10% (of op het landelijk gemiddelde).
Uit de armoedemonitor 2012, aangeboden aan de raad in december 2014 (uitvoering curatief armoedebeleid) en de Oplegnotitie Armoedemonitor 2012 blijkt dat de inwoners goed de weg weten te vinden naar de voorzieningen voor inkomensondersteuning. De minimahuishoudens vormen een aandeel van 12,7% van de totale huishoudpopulatie in Lelystad. Landelijk ligt dit percentage op 14,4 %.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Armoedebeleid (Spoor 1: preventief
Burgers waarbij armoederisico’s worden gesignaleerd worden doorverwezen en geholpen. Hiermee wordt zoveel mogelijk ingezet op het voorkomen van de overerving van armoede.
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening is beschikbaar voor ieder die dat nodig heeft, waardoor minder een beroep gedaan hoeft te worden op andere maatschappelijke voorzieningen. Burgers met financiële problematiek worden ondersteund
Eind 2014 heeft de evaluatie van het preventieve armoedebeleid over de periode 2011-2014 plaatsgevonden (Nota ‘Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad 2011-2014’. Deze evaluatie is in december 2014 aan de raad aangeboden. Uit de evaluatie is gebleken dat de uitvoering in de afgelopen jaren concrete mogelijkheden heeft geboden aan kinderen en hun ouders om te voorkomen dat ze in een achterstandssituatie raken. In 2014 hebben de gesubsidieerde instellingen MDF en IDO wederom de bewoners met een financiële hulpvraag ondersteund. Daarnaast worden preventieve activiteiten geboden om mensen in vroegtijdig stadium te ondersteunen bij het op orde krijgen en houden van hun financiën.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
WWB
Participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt willen we bevorderen met behulp van verloning, werkervaringsplekken, loondispensatie of loonkostensubsidie. Bovendien is en wordt er geïnvesteerd in ondersteunende (zorg)systemen die mensen helpen hun belemmeringen weg te halen om mee te doen, richting werk. Het participatiebudget vormt de belangrijkste bron van financiering voor dit subprogramma. De raad heeft gezien het belang om de stijgende klantaantallen in controle te houden een extra bedrag beschikbaar gesteld van 3 x €1 miljoen over de periode 2013-2016. Het inzetten van middelen uit het Participatiebudget voor de groepen jongeren met een bijstanduitkering (201) en de (voortijdig) schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. De kabinetsplannen voor de aanpak jeugdwerkloosheid richten zich met name op een regionale aanpak. Daarvoor is er €25.000.000 beschikbaar, daarvan is circa €822.000 voor Flevoland en €200.000 voor Lelystad. Door inzet van onder meer de regionale middelen kunnen we een deel van de jongeren met een uitkering een tijdelijke Werkervaringsbaan aanbieden, bijvoorbeeld bij het gemeentelijk Werkbedrijf. het realiseren van een uitstroompercentage van 20% (voor 2014). Deze 20% is van groot belang voor de gemeente gezien de besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden op het inkomensdeel van de WWB.
Het Werkbedrijf heeft een succesvolle start gekend. De kwantitatieve doelen, zoals geformuleerd per instrument, zijn gerealiseerd (zie onderstaande specificaties bij het Werkbedrijf). Er zijn enkele pilots uitgevoerd voor de meer kwetsbare groepen (40-60% arbeidscapaciteit). De extra dotatie van de raad ter hoogte van €1 mln is ingezet op Verloning en heeft geleid tot een goed uitstroompercentage: ruim 50% is uitgestroomd naar werk
Voortzetting succesvol beleid afgelopen jaren. Handhaving status voordeelgemeente.
Ook in 2014 is de gemeente Lelystad voordeelgemeente, dankzij de inzet/voorzetting van het succesvolle uitstroom beleid en de beperking van de instroom bij de poort. Uitkeringslast en bijdrage melden
Jeugdwerkloosheid
Werkbedrijf
WWB Levensonderhoud
Voor de jongeren is in 2014 de Startersbeurs beschikbaar geweest. Vanwege lage instroom van HBO/WO studenten is de doelgroep uitgebreid met MBO 3 en 4 studenten. Hierdoor zijn 52 jongeren op traject gezet. Samen met het onderwijs zijn er afspraken gemaakt over de ketensamenwerking kwetsbare jongeren Ook via het Werkbedrijf zijn 50 jongeren op een Werkervaringsbaan geplaatst. Er zijn 28 trajecten afgerond (overloop voorgaand jaar) en 6 jongeren zijn uitgestroomd naar werk.
Het gerealiseerde uitstroompercentage 2014 is 26,1% (van de 436 afgeronde trajecten zijn 114 uitgestroomd). Aantal klanten geactiveerd/gestart dan wel uitgestroomd in 2014: Met begeleiding aan het werk 288 (=Werkervaringbanen) Overige Traject (Verloning, taalbanen, Work Fast) 186
(Vervolg) Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Inkomens ondersteuning (Spoor 2: curatief)
Inzet instrumenten voor het verlenen van bijzondere bijstand.
Conform de begroting (uitgaven spoor 2 €2,3 mln, d.i. inclusief aanvullende middelen van het Rijk) zijn de diverse activiteiten i.h.k.v. spoor 2 gerealiseerd. De realisatie is: X €1000
Armoedebeleid (Spoor 1: preventief
Schuldhulpverlening
Bewindvoering
€ 850
Financiële transacties (o.a. WSNP, SHV)
€ 61
Inrichtingskosten
€ 180
Langdurigheidstoeslag
€ 282
Participatiebijdrage Aanvullende bijstand < 21 jaar
€ 237
Woonkostentoeslag
€ 291
Overige (o.a. medisch)
€ 246
Coll ziektekostenverzekering
€ 125
Totaal
€2.371
€ 99
Extra aanvragen a.g.v. de economische crisis zijn opgevangen door o.m. de inzet van de aanvullende middelen van het Rijk (€400.000 over 2014) (Met name Bewindvoering) Inzet van instrumenten ter voorkoming In april 2014 zijn wederom 20 van de overerving van armoede kinderen met een 1 ½ jaar durend (voortzetting beleid) traject van School’s cool gestart en Het inzetten van interventies en in november heeft een groep van 20 activiteiten (o.a. School’s cool en kinderen een 1 ½ jaar durend traject Plustijd) ten behoeve van kinderen en van School’s cool afgerond. hun ouders, die onder het In 2014 hebben opnieuw rond de 70 armoederisicoprofiel vallen, om te kinderen meegedaan aan Summer’s zorgen dat zij niet in een Cool verdeeld over drie weken. achterstandsituatie terecht komen. Plustijd is in 2014 gegeven op 9 Het versterken en onderhouden van het basisscholen (groep gemiddeld 10 netwerk. kinderen). Het borgen van het preventieve In 2014 zaten er rond de 60 jongeren armoedebeleid, waardoor professionals in het project schuldhulpverlening en vrijwilligers armoede beter kunnen voor de jeugd. signaleren en ook gericht kunnen De basiscursus ‘Armoede onder de doorverwijzen (waaronder het scholen loep’ is inmiddels door meer dan 280 van de professionals en vrijwilligers en professionals en vrijwilligers gevolgd het Kanspunt CJG). en de verdiepingscursus ‘Armoede Het verkrijgen van inzicht in de effecten onder de loep’ is door 60 van de uitvoering van het (preventieve) deelnemers gevolgd. armoedebeleid. Schuldhulpverlening is beschikbaar In Lelystad werden in 2014 2000 voor ieder die dat nodig heeft, trajecten schuldhulpverlening waardoor minder een beroep gedaan uitgevoerd. Daarnaast werden hoeft te worden op andere preventieve projecten uitgevoerd maatschappelijke voorzieningen. door vrijwilligers. De aanmeldingen bij MDF en IDO zijn nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal te begeleiden trajecten is ruimschoots gehaald. De stijging van het aantal hulpvragers in voorgaande jaren heeft destijds geleid tot wachttijden. Deze zijn in 2014 niet afgenomen. Wel wordt inmiddels wachtlijstbegeleiding ingezet en worden andere vormen van hulpverlening geboden.
2.2.4 Resultaat Programma 2 Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P2 Op w eg m et talent Saldo van baten en lasten Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-23.763 -4.356 -55.162 -83.282
-1.285 -571 -3.100 -4.955
-25.048 -4.927 -58.262 -88.237
-26.850 -4.538 -61.131 -92.519
-1.802 390 -2.869 -4.282
5.043 46.898 51.941 -31.341
2.116 5.234 7.350 2.394
7.159 52.132 59.290 -28.947
7.711 51.752 59.463 -33.056
552 -379 173 -4.109
0 0 -1.600 -1.600
0 -39 1.600 1.561
0 -39 0 -39
-33 0 -250 -283
-33 39 -250 -243
403 0 1.000 1.403 -197 -31.538
-241 610 0 369 1.930 4.324
162 610 1.000 1.772 1.733 -27.214
1.303 175 1.000 2.478 2.195 -30.860
1.141 -435 0 706 463 -3.646
2.3 Leefbare stad Vigerende beleidsnota's Vitale leefomgeving: - Startnota stedelijke vernieuwing op uitnodiging (2014) - Speelruimtebeleidsplan (2013) - Notitie ‘Afwegingskader (her-)inrichtingsmaatregelen en bewonersparticipatie’ (2012) - Afvalbeleidsplan 2012 - 2015 - Gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015 - Bomenbeleid (vastgesteld 2010) - Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004) - Berm en beheerplan (vastgesteld 2003) - Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002) - Groenstructuurplan 1997 (richtlijn) - Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996) - Nota fauna beleid (vastgesteld 1992) Goede en veilige verkeersverbindingen - Beleidsplan gladheidbestrijding (vastgesteld 2013) - Verkeersvisie buitengebied (vastgesteld 2013) - Fietsplan Stadshart (vastgesteld 2013) - Parkeerverordening Lelystad 2013 - Verordening parkeerbelastingen Lelystad 2013 en aanwijzingsbesluit Agoradek (2013) - Beleidsregel ontheffingverlening voetgangersgebied Stadshart 2013 - Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011) - Besluit verlening concessie Arriva 2011 en concessiebeschikking 2011 - Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Lelystad 2010 - Intentieovereenkomst Hoofdnetwerk recreatieve fietspaden Flevoland (vastgesteld 2009) - Parkeerbeleidsplan (vastgesteld 2009) - Kadernota aanbesteding openbaarvervoerconcessie (vastgesteld 2008) - Uitvoeringsbesluit parkeren grote voertuigen (vastgesteld 2005) en evaluatie (vastgesteld 2006) - Hoofdfietsnetwerk Lelystad binnen bebouwde kom (vastgesteld 2005) - Delegatiebesluit openbaar stadsvervoer (vastgesteld 2005) - Straatnaambebording en objectverwijzing stadshoofdwegen (2005) - Beleidsnotitie Park + Ride (P+R) (vastgesteld 2004) - Handboek Mobiliteit (2002) - Nota herijking hoofdwegenstructuur, Nota hoofdwegenstructuur, Nota hoofdwegenstructuur Lelystad onderdeel buitenring, Notitie functie en gebruik hoofdwegennet en besluit vaststelling hoofdwegennet (vastgesteld periode 1999 t/m 2005) Duurzaam Lelystad - Nota Bodembeheer (2012) - Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013 - Nota geluidbeleid Lelystad 2010 – 2015 - Tankstationbeleid 2008-2012 - Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008) - Hogere grenswaarden en zonebeheer (vastgesteld 2007) - Gemeentelijk Milieuplan – GMP3 (vastgesteld 2006)
Vigerende beleidsnota's (Vervolg) Handhaving - Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) - Nota Kamerbewoning - Nota Evenementenbeleid Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011)
De opgave van programma 3 is het bestendigen en waar mogelijk versterken van een vitale woonstad met kwalitatief goede woningen, een veilige goed onderhouden openbare ruimte en optimale voorzieningen stedelijk verkeer. Daarbij geldt dat Lelystad een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving in stand wil houden en versterken door een integrale aanpak. De integrale aanpak heeft tot doel om te komen tot een duurzame stad in balans. Het jaar 2015 wordt daarin belangrijk, met het vaststellen van het Integraal Masterplan Duurzaamheid dat deze transitie beschrijft. De leefbare stad vraagt, in het licht van de aanhoudende economische crisis, steeds scherpere keuzen en meer samenwerking met (maatschappelijke) partners en bewoners. Een bijzonder aandachtspunt is de problematiek van de 70- en ’80- wijken. De ambitie is om in deze wijken de sociale en fysieke leefbaarheid te verbeteren en te versterken om de wijken in aantrekkelijkheid gelijkwaardig te laten zijn met de nieuwbouwwijken. We willen deze opgave samen met andere partijen invullen. We zien hierbij zien met name mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling en verbetering van de fysieke en sociale leefomgeving.
2.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer We willen vitale woonwijken in Lelystad. Daarbij is meer gevoel van ‘eigenaarschap’ over de openbare ruimte bij de inwoners belangrijk. Dit jaar is daarom bij de programmering van het groot onderhoud de participatie van de inwoners naar voren gehaald in het proces zodat inwoners worden gehoord voordat ontwerpen worden opgesteld. Ook bij de uitvoering van het speelruimtebeleid is op basis van een evaluatie meer ruimte voor participatie geboden. Daarnaast zijn veel adoptieprojecten gestart waarbij inwoners zelf het onderhoud van delen van het openbaar groen ter hand nemen. Vaak ook als reactie op de voorgenomen versobering van de inrichting van het openbaar groen. De daarvoor beschikbare ISV middelen zijn ingezet voor kleinschalige projecten die op initiatief van bewoners gericht zijn op de verbetering van de leefbaarheid van de eigen woonomgeving. In dit kader zijn de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “mensen maken de straat” in 2014 afgerond. De urgentie om de problematiek van de 70-er en 80-er jarenwijken in het kader van stedelijke vernieuwing aan te pakken is onveranderd. Met het vervallen van de rijksmiddelen (ISV) is de aanpak veranderd naar een vernieuwende organische werkwijze waarbij (maatschappelijke) partners en bewoners worden uitgenodigd om met concrete voorstellen ter verbetering van woningen en woonomgeving te komen; stedelijke vernieuwing op uitnodiging, waarbij we de prioriteit geven aan de Zuiderzee – en Atolwijk. In 2014 hebben een aantal ronde tafel conferenties plaatsgevonden. We werken daarin samen met (maatschappelijke) partners en bewoners. In het afgelopen jaar heeft deze aanpak al tot diverse initiatieven geleid van zowel bewoners als van andere partijen. Zo is er in het kader van het bewonersinitiatief MILA een moestuin aangelegd en hebben een groep bewoners met hulp van een schildersbedrijf hun woningen geschilderd. Een klusbedrijf is gestart in de Zuiderzeewijk op initiatief van gemeente, Centrada en in samenwerking met het Werkbedrijf met het doel onderhoud aan de woning en de directe woonomgeving te stimuleren mede door de inzet van uitkeringsgerechtigden.
Wat wilden we bereiken? Wijk Ontwikkeling en -Beheer Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Vasthouden leefbare/ vitale wijken:
- Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ op de gemiddelde waarde 2001-2009 naar 2014, en wel op 7,8 voor heel Lelystad, op 7,7 voor de bestaande wijken (7,6 in 2011) en op 8,3 voor de nieuwe wijken (8,4 in 2011). - Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ op het niveau van 2009 tot 2014 en wel op 7,2 (7,3 in 2011).
Vasthouden betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingen in de buurt:
Beperking stijging verloedering in de woonwijken:
Dienstverlening in de wijk:
Verantwoording 2014 Eind 2013 is de score tot net boven ambitie gestegen; in 2015 wordt deze peiling opnieuw uitgevoerd.
Gemiddeld rapportcijfer 'leefbaarheid' is op 7,2 gebleven (2013) waarmee de doelstelling is gerealiseerd. Stadsdeel noordoost scoort doorgaans iets lager; de westelijke stadsdelen hoger. in 2015 wordt deze peiling opnieuw uitgevoerd. Vasthouden van het percentage Het percentage inwoners dat zich inwoners dat bij belangrijke medeverantwoordelijk voelt voor de veranderingen in de buurt op zijn minst leefbaarheid in hun buurt is licht over de plannen wil mee praten (39% gestegen ten opzichte van 2011 in 2010). (Deze effectparameter wordt naar 91%. Er zijn tussen de wijken inmiddels niet meer gemeten en geen grote afwijkingen in dit daarom niet meer opgenomen in de percentage. programmabegroting 2015) Het aandeel inwoners dat ook daadwerkelijk actief is geweest om de buurt te verbeteren is ten opzichte van 2011 gestegen naar 29%. Beperkte stijging van gemiddelde Schaal is landelijk gewijzigd; nieuwe score op verloederingsschaal: van 4,2 schaal is opgenomen in de in 2009 naar maximaal 4,5 in 2014 programma begroting 2015. (3,9 in 2011). Beperkte daling van tevredenheid van Bij de laatste peiling in 2012 was bewoners over de gemeentelijke 68% tevreden. In 2015 wordt dienstverlening in de wijk: van 67% in gekeken naar een doorstart van 2009 naar minimaal 63% in 2014 (68% deze peiling. in 2011).
Wat hebben we daarvoor gedaan? Openbare Ruimte Doel / beleidsterrein Groot onderhoud
Dagelijks onderhoud Wegen, Groen en Bruggen
Spelen
Netheid, beleving en openbare verlichting
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen. Wegen, Groen, Bruggen, Openbare verlichting, Spelen en Herinrichting. In 2014 zal het accent liggen op het nog integraler vormgeven van het Meerjarenplan Grootonderhoud (IGOR) en de start van de grootschalige vervanging van deklagen op de stadshoofdwegen. Deze werkzaamheden vinden plaats gedurende de periode 2014-2017 Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen, groenvoorzieningen, bruggen, viaducten en tunnels. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt accent op de evaluatie van de pilot gladheidbestrijding en de nieuwe aanbesteding van de uitvoering. Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen (inclusief ondergronden). Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het uitvoeren van het door de raad vastgestelde speelruimtebeleid 2013 en het Meerjarenplan Grootonderhoud 20132017.
Op grond van het vastgestelde werkplan 2014 is het groot onderhoud uitgevoerd. Daarnaast zijn de voorbereidingen gestart voor die projecten waarvan de uitvoering is gepland in 2015. In de paragraaf kapitaalgoederen wordt de realisatie nader toegelicht. In 2014 heeft de eerste tranche (ca. 25% areaal) plaatsgevonden van de vervanging van de geluidsreducerende deklagen op de stadshoofdwegen door het duurzamere type DESA.
Door het uitvoeren van diverse reguliere onderhoudsbestekken en specifiek onderhoud naar aanleiding van inspecties en meldingen is het niveau van onderhoud op peil gehouden. Vanwege de zachte winter is te weinig ervaring opgedaan met de pilot gladheidbestrijding en is besloten om deze met een jaar te verlengen. Het dagelijks onderhoud is conform het beheerplan uitgevoerd. De uitvoering van het Meerjarenplan heeft vertraging opgelopen omdat een vermindering van het areaal enerzijds en draagvlak bij inwoners anderzijds een intensief traject betekent. De aanpak van het MJPGO-spelen is daarom tussentijds geëvalueerd. Op grond daarvan wordt nu nog beter gezocht naar een effectieve aansluiting op participatiewensen vanuit de buurt. In 2014 is het programma 2013 afgerond. Het in stand houden van het beeld van Door het verwijderen van zwerfvuil, een nette stad door het schoon het legen van prullenbakken en het houden (inclusief verwijdering machinaal vegen van de straten is zwerfvuil) van de openbare ruimte en de stad schoon gehouden. Dat is het onderhouden van de openbare echter niet afdoende. Belangrijk is verlichting. Uitvoering vindt plaats op het werken aan het voorkomen van basis van wettelijke regelgeving en het vervuiling. Daarom is in 2014 gestart door de raad vastgestelde met een langjarig project gericht op kwaliteitsniveau. bestrijding van zwerfafval. In dit project wordt samenwerking gezocht In 2014 zal voor openbare verlichting met alle relevante partijen. het accent liggen op het maken van Een keuze is gemaakt voor het toe een keuze van verlichting langs de te passen type lichtarmatuur op stadshoofdwegen, gebaseerd op een basis van de Life Cycle Cost LCC. uitgewerkte Life Cycle Cost LCC met De uitrol van deze keuze is in gang daarbij het vergelijkingsmodel van gezet en in 2015 worden de eerste People, Planet, Profit en het cradle to armaturen op de stadshoofdwegen cradle principe. geplaatst.
Openbare Ruimte (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Begraafplaats
Werken in de wijk Doel / beleidsterrein Het nieuwe werken in de wijk
Sociale en fysieke herstructureringsopgave jaren ’70- en ‘80-wijken
Verantwoording 2014
Het beheer en dagelijks onderhoud van de groenvoorzieningen, infrastructuur en specifieke voorzieningen op de gemeentelijke begraafplaats en uitvoering van het proces van begraven. Uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het sluitend krijgen van de exploitatie en ingebruikname van de nieuwe urnenmuur.
De kwaliteit van de begraafplaats en de dienstverlening zijn op het gewenste niveau gehouden. De tendens dat het aantal begravingen afneemt en het aantal crematies toeneemt, heeft verder doorgezet. De nieuwe urnenmuur op de begraafplaats is opgeleverd en in gebruik genomen. Een nieuwe en sluitende exploitatie van de begraafplaats is opgesteld en zal in 2015 worden geïmplementeerd.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het afhandelen van klachten en meldingen (ca. 8500 per jaar) op het gebied van het fysieke onderhoud in de openbare ruimte. Binnen de door de raad vastgestelde afhandelingstermijn. De wijkserviceteams worden ingezet bij het verhelpen van kleine problemen. Vanaf 2014 zal de daadwerkelijke afhandeling minder ad-hoc plaatsvinden en meer worden ingepast in reguliere onderhoudswerkzaamheden. Het bestrijden van overlast op maat, door samen te werken met inwoners, Centrada, welzijnsorganisaties, politie en scholen. Het nieuwe werken in de wijk wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn. Naast de coördinatie van de sociale wijkteams komt ook meer de nadruk te liggen op het stimuleren van bewonersparticipatie. Het opstellen van jaarlijkse prestatie afspraken met Centra. In 2014 zal als eerste aanknopingspunt, op basis van de uitkomsten van de in 2013 gehouden ronde tafelconferenties over wijkaanpak en particuliere woningverbetering, een plan van aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging worden gemaakt. De focus zal in eerste instantie liggen op de Atol en Zuiderzeewijk.
De uitvoering van de afhandeling van klachten en meldingen worden indien mogelijk steeds meer gebundeld. Daarbij is het nog belangrijker gebleken dat moet kunnen worden aangegeven wanneer de uitvoering dan zal plaatsvinden. In 75% van de gevallen zijn de meldingen namelijk binnen de gestelde termijn afgehandeld. De inzet is om dit percentage te verhogen. Daarvoor wordt ingezet op meer digitale terugkoppeling indien werkzaamheden later worden uitgevoerd in het planmatig onderhoud. De bewonersparticipatie is gestimuleerd door ruimte te bieden bij het uitvoeren van onderhoud in de eigen buurt. Dit heeft geleid tot ruim 50 adoptieovereenkomsten met inwoners. Eind 2013 zijn er prestatieafspraken voor 2014 afgesloten en begin 2015 voor het jaar 2015. In 2015 zal een nieuw Lokaal Akkoord voor de periode 2016-2019 worden afgesloten. Het plan voor stedelijke vernieuwing op uitnodiging is door de complexiteit van de problematiek en het noodzakelijk draagvlak vertraagd. Het streven is om het plan het eerste kwartaal 2015 aan de raad aan te bieden.
Werken in de wijk (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Actieve betrokkenheid van inwoners
De actieve betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van bewoners bij hun leefomgeving wordt ondersteund door het uitvoeren van projecten in het kader van het ISV. In 2014 worden de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “Mensen maken de straat” uitgevoerd. Kleinschalige projecten die bijdragen aan vergroting van betrokkenheid, verantwoordelijkheid, inzet en zeggenschap van buurtbewoners bij de eigen leefomgeving. Hierbij worden afspraken gemaakt, onderling en met de gemeente, over plan, uitvoering en beheer.
Ruimtelijke Informatie voorziening Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Basisregistratie adressen en gebouwen
Het beheren en onderhouden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen. De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de naam voor twee Nederlandse Basisregistraties, te weten de Basisregistratie Adressen (BRA) en de Basisgebouwenregistratie (BGR).
Geo informatie
Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen. De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N en L’. De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor de GBK N en L. In de jaren 2013 en 2014 is extra budget beschikbaar gesteld om deze transformatie mogelijk te maken. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto's gemaakt en in het systeem verwerkt.
Verantwoording 2014 In het kader van kleine projecten in de openbare ruimte in de Atol- en Zuiderzeewijk is overleg gevoerd met bewoners over verbetering van het Fjordpark en zijn verbeterwerkzaamheden uitgevoerd. Daarnaast is er een gereedschapsuitleen in de Kluswinkel in de Zuiderzeewijk gerealiseerd. Bij het Groot Onderhoud en uitvoeren van het speelruimtebeleid is ingezet op ruimte voor actieve betrokkenheid van inwoners. Tenslotte zijn diverse projecten gerealiseerd onder de noemer ‘nette straat’ met het doel containers meer uit het zicht te halen zodat een netter straatbeeld ontstaat. Ook zijn een aantal achterpaden aangelegd en/of aangepast.
Verantwoording 2014 In de BAG zijn de basisgegevens over alle gebouwen en adressen in Lelystad verzameld (grafisch en administratief). Om alle gegevens actueel te houden worden alle wijzigingen bijgehouden. Een bron voor de wijzigingen zijn de WABO vergunningen. In 2015 zijn er 2069 mutaties doorgevoerd en aangeleverd aan de landelijke voorziening. Via de landelijke voorziening zijn deze gegevens aangeleverd aan de afnemers (zowel de publieke als de private sector). In 2014 is het project invoering BGT voortvarend van start gegaan. De hiervoor benodigde applicatie is aanbesteed en in gebruik genomen. De conversie van de GBK naar de BGT is opgepakt en zijn er 40 van de 63 wijken geconverteerd en gecontroleerd en gereed voor aanlevering aan de landelijke voorziening.
2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer In 2014 zijn de structurele wettelijke taken als het nemen van verkeersbesluiten, verstrekken van gehandicaptenparkeerplaatsen en aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen, verstrekken van RVV-ontheffingen en de afhandeling van bewonersmeldingen uitgevoerd. Sober en doelmatig is omgegaan met het plaatsen van nieuw verkeers- en wegmeubilair, en het vervangen van bestaand meubilair. Daarnaast zijn er diverse grote projecten voorbereid en uitgevoerd, zoals de uitvoering van de beterbenutten-maatregelen aan de Oostranddreef/Larserdreef/A6, de aanleg van het fietspad Larserringweg, de uitvoering van het fietsplan Stadshart en de besluitvorming over de exploitaties parkeren en openbaar vervoer. De experimentele deelname aan de Vervoerregio Amsterdam voor de jaren 2015 en 2016 is voorbereid. Op basis van de ervaringen zal in 2016 besloten worden over definitieve deelname vanaf 2017. Gestart is met het actualiseren van het beleid op het gebied van fietspaden en bewegwijzering.
Wat wilden we bereiken? Optimaliseren stedelijk verkeer Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Grotere verkeersveiligheid:
Stijging gemiddeld rapportcijfer verkeersveiligheid onder inwoners van 6,5 in 2009 naar 7,0 in 2014. Daling van het aantal ongevallen met letsel of dodelijke afloop (van gemiddeld 102 tussen 2006 en 2010) tot onder 80 per jaar.
Verantwoording 2014 Eind 2013 gaven de inwoners gemiddeld een rapportcijfer 6,8 voor de verkeersveiligheid in de stad, gelijk aan 2011. Bron: Burgerpeiling. Over 2014 zijn er geen betrouwbare gegevens in relatie tot de gestelde norm omdat de politie niet langer alle ongevallen registreert. Daarom is in 2015 overgegaan op een gewijzigde systematiek.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Collectief Vervoer Doel / beleidsterrein Exploitatie stadsdienst
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
De exploitatie van de stadsdienst en de monitoring van Arriva: er wordt uitvoering gegeven aan de delegatie van de provincie ten aanzien van het stadsbusvervoer in Lelystad. Hiervoor is een concessie aan Arriva verleend tot eind 2021. 90% van de huizen binnen de bebouwde kom ligt binnen 450 meter hemelsbreed van een bushalte. Tevens worden de prestaties van Arriva gemonitord met steekproeven (mystery guests) en de landelijke OV-klantenbarometer. In verband met de dalende BDU is het noodzakelijk om in 2014 heroverwegingen van het collectieve vervoer te maken. Ten behoeve van de Kadernota 2015 zullen keuzes aan de raad worden voorgelegd.
De raad heeft bij de behandeling van de programmabegroting 2015 besluiten genomen over de voorzieningen in het openbaarvervoer die in 2015 niet meer uit de BDU gedekt kunnen worden. Dit heeft geleid tot bezuiniging op het aantal dienstregelinguren. De prestaties van Arriva zijn ook in 2014 steekproefsgewijs gecontroleerd door mystery guests. Arriva presteert op de meeste onderdelen naar behoren, maar punctualiteit is wel een aandachtspunt. Op basis van een aanbesteding worden deze controles t/m 2017gecontinueerd. In de OV-klantenbarometer 2013 (gepubliceerd in 2014) heeft de concessie Lelystad een algemeen klantenoordeel gehaald van 7,2.
Collectief Vervoer (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Toegankelijk maken bushaltes
Overige OV- zaken
Parkeerexploitatie Doel / beleidsterrein Betaald parkeren en Gehandicaptenparkeren
Verantwoording 2014
In 2015 dient 50% van de haltes in Lelystad toegankelijk te zijn voor gehandicapten (conform wettelijke eisen). De prioriteit ligt op vervoerknooppunten, haltes met veel reizigers en haltes nabij (voor de doelgroep) belangrijke voorzieningen.
Eind 2014 voldeed 48% van de ‘gemeentelijke’ haltes aan de eisen voor toegankelijkheid. Bij 78% van de haltes wordt tenminste deels voldaan (meestal: wel opgehoogd, geen geleidelijn). Vooral in de wijken voldoen veel haltes aan de toegankelijkheidseisen (69% geheel, en 90% gedeeltelijk). De haltes station centrum, ziekenhuis en Lelycentre zijn nog niet aangepast. De experimenten met de Wijkbus De raad heeft tijdens de behandeling Lelystad-Noord en gratis openbaar van de programmabegroting 2015 vervoer 65+ lopen tot eind 2014. besloten de wijkbus en het gratis In het voorjaar van 2014 zullen keuzen reizen 65+ met ingang van 1 januari over het al dan niet voortzetten worden 2015 te laten vervallen. betrokken bij de heroverwegingen van De oude DRIS-panelen het collectieve vervoer. Ten behoeve (aftelklokken) zijn grotendeels van de Kadernota 2015 zullen keuzes verwijderd. De laatste volgen in aan de raad worden voorgelegd. 2015. Het bestek voor de aanbesteding van de mobiliteitscentrale is in 2014 voorbereid. De aanbesteding vindt plaats begin 2015.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het reguleren en exploiteren van het betaald straatparkeren in/rond het stadshart (incl. vergunningen Waagdek en Agoradek) en Lelycentre. Daarnaast het reguleren en exploiteren van betaalde parkeergelegenheid in met een slagboom afgesloten parkeergarages en op met een slagboom afgesloten parkeerterreinen (Ziekenhuis, P6). Realisatie van gehandicaptenparkeerplaatsen (op kenteken) en verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten tegen betaling van leges.
De gemeenteraad heeft bij besluit van 14 november 2014 (141033292) de herijking van de Parkeerexploitatie vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van een beperkte tariefverhoging, een gedeeltelijke dekking van de kosten ten laste van de algemene dienst en nieuwe parkeerproducten. Dit besluit is vervolgens uitgewerkt in een nieuwe Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening. In 2014 zijn er diverse parkeeronderzoeken, bewonersavonden en enquêtes gehouden in de gebieden rond het centrum. Alleen in Het Hanzepark rond de Bremenstraat is, omdat de meerderheid van de bewoners voor de maatregel was, een vergunninggebied ingericht. In de overige gebieden was er onvoldoende draagvlak voor het invoeren van parkeerregulerende maatregelen. De actualisatie van het Parkeerbeleidsplan is in verband met prioriteit implementatie Parkeerexploitatie (PEX) doorgeschoven naar eind 2015.
In 2014 worden – in overleg met bewoners - maatregelen getroffen tegen het uitwijkgedrag in de schilgebieden rondom het Stadshart. Tevens wordt gestart met de actualisatie van het parkeerbeleidsplan.
Bereikbaarheid en Verkeer Doel / beleidsterrein Dagelijks onderhoud verkeersmeubilair
Beoogde effectresultaten
Het bevorderen van een veilige verkeersafwikkeling en het voorkomen van gemotoriseerd verkeer op locaties waar dat niet gewenst/toegestaan is door goed onderhoud van de RVVborden, straatnaamborden en het overige verkeersmeubilair (anti-autopalen, antiparkeerblokken en dergelijke). Duurzaam veilig verkeer Wijken Verkeersveilige wijken door (her)ontwerp en realisatie inframaatregelen wijkwegen en woonstraten, realisatie van veilige looproutes rond basisscholen, doelgroepenbeleid voetgangers/gehandicapten en de afhandeling van bewonerswensen (incl. parkeerdrukmeting). Verkeerseducatie, met name gericht op zwakkere verkeersdeelnemers zoals kinderen en ouderen. Hoofdinfrastructuur
Verantwoording 2014
De RVV borden 70 km/u op de dreven zijn in 2014 vervangen door de nieuwe RVV borden met dunne witte rand. Deze zijn voor mensen met kleurenblindheid of visuele beperkingen beter te zien/begrijpen. In 2014 is het fietsknooppuntennetwerk in Lelystad opgeleverd. Het werkplan verkeerseducatie en gedragsbeïnvloeding 2014 is samen met vrijwilligers van organisaties als VVN, TeamAlert en de schoolouders uitgevoerd. Twee dynamische snelheidsborden zijn aangeschaft om adequater in te kunnen spelen op klachten van bewoners over hard rijdend verkeer. In de Botter is bij het station een nieuwe fietsenstalling geopend i.h.k.v. korte termijn maatregelen Groene Carré. Verkeersveilige en vlotte In 2014 zijn verkeerstellingen op de verkeersafwikkeling door (her)ontwerp hoofdwegen en hoofdfietspaden van hoofdinfra (‘dreven’) bij uitgevoerd als onderdeel van het grootonderhoudsprogramma’s op telplan 2014 t/m 2017. Hierdoor basis van verkeers-, snelheids- en ontstaat o.a. meer inzicht in het ongevallentellingen, door gebruik van de verschillende verkeersmanagement (Local Traffic fietspaden. Samen met de andere Control). wegbeheerders in Flevoland worden de verkeersongevallen gemonitord. De website Local Traffic Control is gecontinueerd. De VRI’s op de Middenweg en In 2014 wordt het MIRT onderzoek Lindelaan zijn van filedetectielussen Lelystad Airport afgerond om de voorzien en de Middenweg ook van bereikbaarheid van het vliegveld te KAR. De slagboom Oostvaardersdijk realiseren. is in gebruik genomen. Het MIRT-onderzoek heeft geleid tot het sluiten van een convenant tussen het rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad over de ‘Landzijdige bereikbaarheid van vliegveld Lelystad’. In het kader van de beterbenuttenEr wordt gestart met de maatregelen is een VRI aan de bereikbaarheidsmaatregelen in het Oostranddreef geplaatst samen met kader van “beter benutten” bijv. de VRI de uitvoering verbetering van de Oostranddreef-Larserdreef. aansluiting op de A6. Tevens worden de taxistandplaatsen De evaluatie van de taxistandbij het stationsgebied geëvalueerd. plaatsen bij het station is naar 2015 Afhankelijk van besluitvorming door de doorgeschoven. raad zullen verkeersveiligheidsHet fietspad langs de Larserringweg maatregelen in het buitengebied en is aangelegd, en het fietsplan het fietsplan stadshart worden stadshart deels uitgevoerd (plaatsing gerealiseerd. bebording in 2015).
2.3.3 Versterken duurzaamheid Lelystad wil een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving in stand houden. De noodzakelijke economische groei, dient samen te gaan met aandacht voor het milieu, natuur en sociale ontwikkeling. Met het optimaliseren van het milieurendement gaat het om grenzen stellen aan de milieuvervuiling en -hinder, efficiëntere inzet van energie en grondstoffen, en het hergebruik van afvalstoffen. Duurzaamheid vergt een integrale aanpak. Dat heeft in het raadsprogramma geleidt tot de opdracht om te komen tot een Integraal MasterpIan Duurzaamheid. In het raadsprogramma is de eveneens de opdracht gegeven Lelystad te transformeren naar een energieneutrale stad (exclusief vervoer) in 2025. Deze opdracht is in de programmabegroting 2015-2018 ondersteund door middelen beschikbaar te stellen voor capaciteit en uitvoering, zodat in 2015 daadwerkelijk het Integraal Masterplan Duurzaamheid door de raad vastgesteld kan worden.
Wat wilden we bereiken? Beoogde Maatschappelijke effecten Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Handhaven geluidsnorm
Geen geluidsniveaus boven de 58 dB (= Lelystads maximum) op de eerstelijns bebouwing voor de bestaande bouw langs de buitenring en de radialen van Lelystad voor de periode 2010-2015. In 2015 nieuwe berekeningen uitvoeren ter herijking van deze vastgestelde waarde.
Behouden luchtkwaliteit
Handhaven van de luchtkwaliteit op niveau van 2007.
Duurzamer en veerkrachtiger watersysteem
In 2014 voldoet het stedelijk watersysteem aan de doelstellingen van het KSP/Waterplan (kwaliteit, beleving en ecologie).
Verantwoording 2014 Bij de uitvoering van onderhoudsprojecten op de dreven is in het kader van het grootonderhoudsprogramma advies uitgebracht over de toepassing van een duurzaam en geluidreducerend asfalt (Desa). Daarbij wordt voldaan aan het gemeentelijk geluid beleid. Tevens zijn er in 2014 voorbereidingen getroffen (inventarisaties) voor berekening van de herijking van de vastgestelde waarde van 58 dB. De luchtkwaliteit is in 2014 op gelijk niveau gebleven met 2013, en daarmee nog steeds enigszins verbeterd ten opzichte van 2007. Alle afgesproken kernmaatregelen m.b.t. het gemeentelijk waterplan 2004 zijn uitgevoerd en afgerond.
Beoogde Maatschappelijke effecten (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Schone bodem, meer hergebruik en minder afval
In 2015 voldoet Lelystad aan het landelijke percentage 56% voor scheiding en in 2020 naar 60 % hergebruik van huishoudelijk afval Handhaven van de gemiddelde bodemkwaliteit op gebiedsniveau (= hele provincie).
Duurzamer bouwen en minder energie gebruiken
In 2020 wordt 80% van de in Lelystad gebruikte energie duurzaam opgewekt, met uitzondering van het energiegebruik voor verkeer en vervoer
Verantwoording 2014 Met de recent getroffen maatregelen om het brengen van Grof Huishoudelijk Afval (GHA) naar het Afvalbrengstation (ABS) aan de Zeeasterweg te stimuleren, is de verwachting dat het in het Afvalbeleidsplan opgenomen percentage van 56 wordt gehaald. Op grond van inmiddels gewijzigde landelijke normering zou dat percentage per 1 januari 2015 overigens 65 dienen te zijn. Bovendien heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu aangegeven de doelstelling voor gescheiden inzameling/recycling van huishoudelijk afval te willen verhogen naar 75% in 2020. Omdat het behalen van hogere scheidingspercentages voor een belangrijk deel samenhangt met gedragsbeïnvloeding, is de aanpak van deze problematiek uitermate complex, zeer arbeidsintensief en vergt lange doorlooptijden. In samenwerking met HVC wordt gewerkt aan een aanpak die op een later moment in uitgewerkte vorm zal worden voorgelegd. Met verankering van het beleid in onze eigen werkzaamheden en toezicht op de naleving in het veld blijft de gemiddelde bodemkwaliteit gehandhaafd. Het percentage duurzame energie is in 2014 nauwelijks gestegen. Dat komt omdat er weliswaar een toename is van het aantal zonnepanelen, maar die dragen niet in grote mate bij aan het halen van de doelstelling. Daarvoor is het uitvoeren van het project Opschalen en Saneren windenergie in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland van groot belang. In 2014 is de samenwerking tussen de stakeholders verder uitgebouwd. Naast de lokale overheden is nu ook het ministerie van EZ en I&M aangehaakt. In 2015 zal het Regioplan (structuurvisie wind) worden aangeboden aan de raden en staten, waarmee de daadwerkelijke projectontwikkeling gestart kan worden.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Milieubeleid
Vertalen van Europese, Landelijke Bodem en ondergrond: Voorbereiding en Regionale wet- en regelgeving keuzes bodemenergie, vervolg in 2015. naar lokaal beleid incl. advisering bij gemeentelijke plannen en initiatieven van derden. Beleidsvorming voor archeologie, geluid, bodem en onder-grond, luchtkwaliteit, externe veilig-heid, duurzaamheid, klimaat. Incl. opstellen van meerjarenprogramma’s.
Verantwoording 2014
In 2014 wordt de Kadernota duurzaamheidsbeleid ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Het duurzaamheidsbeleid geeft een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op een balans tussen people, planet en profit. In MRA verband wordt in 2014 uitvoering gegeven aan het project zonnepanelen op gemeentedaken en doorlopend gezocht naar mogelijkheden om energietransitie te versterken. Hierbij wordt synergie gezocht met de activiteiten binnen de G32 fysieke pijler.
De kadernota duurzaamheid heeft vertraging opgelopen. In het raadsprogramma heeft de raad gevraagd om het Integraal Masterplan Duurzaamheid, waarbij de concrete opdracht is gegeven om Lelystad in 2025 energieneutraal te laten zijn (excl. verkeer). Daartoe is bij de vaststelling van de programmabegroting middelen beschikbaar gesteld voor aanvullende capaciteit die het mogelijk maken de kadernota, het integraal masterplan en het uitvoeringsprogramma in 2015 vast te kunnen stellen.
Eind 2014 loopt de subsidieregeling voor de NSL maatregelen af. Bekeken wordt welke maatregelen nog binnen deze regeling uitgevoerd kunnen worden.
Binnen het NSL programma is de uitrol van het netwerk van oplaadpalen voor elektrische auto’s verder vorm gegeven. Het programma is met een jaar verlengd zodat daar ook in 2015 een vervolg aan gegeven kan worden.
De wijziging op de landelijke geluidswetgeving (SWUNG II) wordt geïmplementeerd aan de hand van nieuwe akoestische modellen.
De inwerkingtreding van SWUNG II is opgeschort en zal naar verwachting gelijktijdig met de Omgevingswet in 2018 plaatsvinden.
Er wordt een beleidsregel externe veiligheid opgesteld.
Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visie-document en een handleiding voor interngebruik. De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld. Provincie Flevoland is zelf ook bezig met een visiedocument. Met de verantwoordelijke portefeuillehouder is afgesproken daarop te wachten en dan te bezien of het gemeentelijk ambitie/visiedocument nog meerwaarde heeft.
Op basis van doorrekening zal in 2014 de geldigheidsduur van de bodemkwaliteitskaart worden verlengd.
De geldigheid van de bodemkwaliteitskaart is vijf jaar na vaststelling. Uiterlijk in juni 2017 moet de geldigheidsduur worden verlengd. Voorgenomen aanpassing van de kaart: 2016
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Inzameling en verwerking
Toezicht en handhaving Afvalstoffen
Watergangen
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het gescheiden inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Afvalbeleidsplan. Op de afvalstoffen heffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing.
Er is na een gezamenlijke aanbesteding van Flevolandse gemeenten - met Orgaworld een overeenkomst aangegaan voor de verwerking van GFT- en grof tuinafval.
In 2014 richten we ons op het verbeteren van de GFT inzamelresultaten. Tevens gaan we de kunststof inzameling verbeteren door servicebehoud en verhoging van de capaciteit. Ook richten we ons op invoering van ondergrondse restafvalcontainers bij hoogbouw. Bovendien zullen we de bedrijfsvoering van HVC kritisch volgen, met name waar het gaat om de ballotageovereenkomst.
Er is extra inzamelcapaciteit toegevoegd voor kunststof inzameling zodat de service is verhoogd. Ook is er gestart met invoering van ondergrondse restcontainers. In 2014 is er een actieplan opgesteld om HVC kritisch te blijven volgen mbt de bedrijfsvoering
Het houden van toezicht en eventueel optreden tegen ongeoorloofd gebruik van de openbare ruimte in strijd met wettelijke bepalingen (APV, afvalstoffenverordening, wet Milieubeheer en dergelijke) op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). Het beheren en onderhouden van niet aan het waterschap overgedragen watergangen. Het verwijderen van zwerf- en drijfvuil (beeldkwaliteit) wat geen onderdeel uitmaakt van de primaire taak van het waterschap. Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd.
De toezicht- en handhavingstaken zijn uitgevoerd conform het HUP 2014.
In 2014 ligt het accent op de afronding van de kernmaatregel baggeren.
Het beheer van de watergangen is in 2011 overgedragen aan het waterschap. Bermsloten en greppels zijn en blijven in beheer bij de gemeente. Het baggeren is afgerond in 2014. Gelijktijdig met de overdracht is het verwijderen van zwerf- en drijfvuil uit de watergangen opgedragen aan het waterschap. De uitvoering daarvan was niet naar verwachting en het kostenniveau te hoog. Daarom wordt dit werk vanaf 2015 weer direct door de gemeente uitbesteed aan een aannemer.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Riolering
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het beheren en onderhouden van de rioleringen, ontwateringssystemen (incl. drainage en kolken) en technische installaties ten behoeve van de inzameling en transport van vuil water en overtollig regenwater. De uitvoering vindt plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP).
In 2014 is in samenwerking met andere Flevolandse gemeentes en waterschap Zuiderzeeland, gewerkt aan het opstellen van een nieuw GRP voor de periode 2016 t/m 2021.
Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd.
Tot en met 2014 zijn rioolinspecties uitgevoerd in 40% van het stelsel. Het noordelijke deel van de stad is hierdoor nagenoeg volledig in beeld. Een deel van de riolering komt in aanmerking voor een hoge frequentie van reiniging om verstopping van de afvoer te voorkomen. Dat deel is ook in 2014 gereinigd.
In het kader van groot onderhoud is Op de rioolheffing is het gemeentelijk een asbestcementleiding vervangen, kwijtscheldingenbeleid van die bij werkzaamheden aan een toepassing. rioolgemaal was beschadigd.
Toezicht en handhaving
In de periode 2014-2018 ligt het accent op het in beeld brengen van de kwaliteit door middel van inspecties. In 2014 zal gebied 2 (Noordwest) geïnspecteerd worden. Deze inspecties zijn leidend voor de prioritering van het grootonderhoud. Bovendien zal in 2014 een aanvang worden gemaakt met het nieuwe vGRP. Het uitvoeren van bouw- en woningtoezicht incl. het toezicht op kamerverhuur/opsporing illegale huisvesting. Tevens het uitvoeren van evenemententoezicht en uitvoering drank- en horecatoezicht. Handhaving door Juridische controling, check aan vergunningen, juridisch vervolg op overtredingen van vergunningen en regels (Handhaving van WABO, Drank en Horecawet, Wet kinderopvang, Kamerverhuur, APV, Welstandadvisering, bestemmingsplannen (Wro), Winkeltijdenwet). Zowel toezicht als handhaving worden uitgevoerd op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP).
De overige werkzaamheden in het kader van groot onderhoud riolering zijn meegenomen in de voorbereiding en uitvoering van de GO projecten in de wijken (WSP).
Geconstateerd kan worden dat niet het aantal maar wel de omvang van de uitgevoerde bouwprojecten toeneemt. Bij de opsporing illegale huisvesting bleek dat er op meerdere nietwoonadressen wel gewoond wordt. Dit kan risico’s inhouden voor de brandveiligheid en de gezondheid van de bewoners. Deze situatie is daarom met spoed aangepakt. Er is gestart met het maken van regionale afspraken om de hennepproblematiek meer uniform aan te pakken (Convenant). De juridische handhaving is verder aangescherpt. De overige toezicht- en handhavingstaken zijn uitgevoerd conform het HUP. Daarover zijn geen bijzonderheden te melden.
2.3.4 Resultaat Programma 3
Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P3 Leefbare stad Saldo van baten en lasten Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-24.931 -10.420 -13.340 -48.691
-713 -5 -720 -1.438
-25.643 -10.425 -14.060 -50.128
-25.024 -9.369 -13.829 -48.222
619 1.056 230 1.906
1.278 8.264 10.723 20.265 -28.426
307 318 -64 561 -877
1.585 8.582 10.659 20.825 -29.303
1.237 7.595 10.789 19.621 -28.601
-348 -986 130 -1.204 702
-84 -115 -199
0 0 0
-84 -115 -199
-50 0 -50
34 115 149
216 1.249 0 1.465 1.266 -27.160
836 -179 0 658 658 -219
1.053 1.070 0 2.123 1.924 -27.379
1.046 381 0 1.427 1.377 -27.224
-7 -689 0 -696 -547 155
2.4 Sterke stad Vigerende beleidsnota's -
Lichte Actualisatie Structuurplan Lelystad 2015
-
Meerjarenbouwprogramma 2011-2015
-
Strategisch Marketing Plan 2008-2020
-
Actualisatie Cultuurnota 2013-2016
-
Kadernotitie Sport 2009-2012 ‘Startschot’
-
Uitvoeringsnota sport 2009- 2012 ‘tussen start en finish’
-
Naar een sterke economie in Lelystad ( vastgesteld 2003)
-
Nota Kantorenmarkt 2011-2014
-
Strategisch acquisitiebeleid Lelystad ( vastgesteld 2011, herzien in 2014)
-
Winkelstructuur Lelystad 2020 ( vastgesteld 2011)
-
Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008
-
Nota Recreatie en Toerisme ( vastgesteld 2005)
-
Lelystad, een vitale woonstad, een publieksnotitie ( vastgesteld 2009)
-
Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005-2015
-
Woningmarktmonitor 2010
-
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO)
-
Verordening Starterslening ( vastgesteld, juni 2013)
-
Procesbeschrijving Vergunningsverlening Leegstandwet ( college, vastgesteld juni 2009)
-
Thermometer sociale woningmarkt
-
Beleidsregel en convenant kamerverhuur
-
Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010
-
Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011-2014
-
Lokaal akkoord 2010-2013, Gemeente Lelystad-Centrada
-
Masterplan Versnelde groei ( vastgesteld 1996)
-
Kadernota Grondbeleid ( vastgesteld 2012)
In de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam (MRA) 2015 staat te lezen dat ‘de vooruitzichten voor de economie van de MRA voorzichtig positief zijn’. In 2014 was de groei 1,6 procent; voor 2015 wordt een groei van 3 procent verwacht. De afgelopen jaren behoorde de deelregio Almere/Lelystad tot de snelst groeiende deelregio’s, waarbij de ontwikkeling in Lelystad gunstiger is dan in Almere. In de periode 2009 - 2013 kende Lelystad een hogere gemiddelde jaarlijkse groei dan Almere. In vergelijking met andere gemeenten is de werkgelegenheid in Lelystad in grote lijnen in tact gebleven. De werkloosheid is echter vanaf 2009 fors toegenomen (nu ruim 12 procent). Voor een belangrijk deel valt de hoge werkloosheid te verklaren uit de stagnatie in de bevolkingsgroei en daarmee van de woningbouw. De verwachting is dat groei van de bevolking ook de economie zal aanjagen. Daarvoor is gestaag doorgewerkt aan de ontwikkeling van Lelystad Airport en de binnenhaven Flevokust. Naar verwachting wordt rond 1 april 2015 het luchthavenbesluit genomen. Met het rijk en de provincie zijn afspraken gemaakt over de landzijdige bereikbaarheid van de luchthaven. Ook over de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust zijn afspraken gemaakt. De provincie realiseert de buitendijks gelegen overslagterminal. De afspraak met de provincie is dat de gemeente in beginsel het bijbehorende, binnendijks gelegen, bedrijventerrein
realiseert. In de eerste helft van 2015 neemt de raad een definitief besluit over binnendijks. Daarnaast is ingezet op een goede aansluiting tussen het onderwijs (vooral technisch onderwijs gekoppeld aan ons logistiek-industrieel profiel) en de arbeidsmarkt.
De aantrekkelijkheid van de stad heeft niet ingeboet. Zo zien wij dat er de afgelopen twee jaar weer sprake is van een vestigingsoverschot. Voor het woonbeleid hebben we ingezet op het bouwen van woningen in het midden- en hogere segment, beperking van de sociale kernvoorraad tot 28% van de totale kernvoorraad en het meer organisch en duurzaam herontwikkelen en transformeren in de jaren ‘70 - en ‘80-er wijken. Samen met de inwoners wordt gewerkt aan een nieuwe aanpak voor de stedelijke vernieuwing. Ondanks de bezuinigingen zijn de culturele en recreatieve voorzieningen in stand gebleven en krijgt het regionale toerisme aan de kust nadrukkelijk aandacht.
City Marketing Lelystad (CML) lanceerde in 2014 een nieuwe website en is verhuisd naar het Stadshart. Hiermee is de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar geworden. Door ons meer naar buiten te richten wordt de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam versterkt. En worden samen met City Marketing Almere en Toerisme Flevoland middelen en acties ingezet om Lelystad aantrekkelijker te maken voor buitenlandse bezoekers. Op nationaal en internationaal niveau is Lelystad goed zichtbaar geweest. Met name online is Lelystad vaak in de huiskamers binnen gekomen.
2.4.1 Werken aan de basis Sinds 2011 daalt werkgelegenheid. De huidige cijfers wijzen er echter op dat de daling van het aantal banen min of meer stabiliseert en de huidige productiestructuur redelijk in tact is gebleven. In 2014 hebben wij onze inspanningen vooral gericht op het optimaliseren en het realiseren van aantrekkelijk van ondernemersklimaat door een inmiddels goed draaiend ondernemersplein (stimuleren ondernemerschap, dienstverlening aan ondernemers en samenwerking Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF) en de uitrol van glasvezel in de woonwijken. De herziening van het acquisitiebeleid en de MKB-regeling hebben geleid tot het aantrekken van nieuwe bedrijven. Veel werk is verzet om de realisatie van de twee gebiedsontwikkelingen Flevokust en Lelystad Airport mogelijk te maken. Ook kreeg de ontwikkeling van het toerisme veel aandacht, met nadruk op de regionale samenwerking binnen de MRA en het project ABHZ, het aantrekken van de riviercruiseschepen, de regionale hotelstrategie en het project Fietsknooppunten. Bovendien is ingezet op het versterken van onze positie en de regionale samenwerking binnen de MRA en met Almere en de provincie.
Wat wilden we bereiken? Optimaliseren Ondernemersklimaat Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Groei van werkgelegenheid
Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 30.100 in 2010 naar 32.000 in 2014 (29.631 in 2012). Bron: Provincie Flevoland
Verantwoording 2014 Het aantal banen is sinds 2011 licht gaan dalen; 29.631 voltijdbanen in 2012, 29.287 voltijdbanen in 2013 en in november 2014 werd 28.910 voltijdbanen geteld. De doelstelling voor 2014 wordt niet gehaald.
Wat hebben we ervoor gedaan? Optimaliseren Ondernemersklimaat Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Accountmanagement
Acquisitie
1-loketfunctie richting het bedrijfsleven: Accountmanagement voor horeca, recreatie en toerisme. Het begeleiden van ondernemersvragen en verzoeken om vergunningen en dergelijke. Daarnaast wordt deelgenomen aan het Keurmerk Veilig Ondernemen en wordt deelgenomen aan diverse in- en externe projectgroepen. De randvoorwaarden van het ondernemersklimaat in Lelystad worden geoptimaliseerd, door de contacten met allerlei relevante ketenpartners zoals Bedrijfskring, KvK, VNO-NCW, Provincie enzovoorts. Daarnaast is de gemeente betrokken in de platformbijeenkomsten industrieterreinen. Verder worden tussen vakafdelingen prestatieafspraken gemaakt over hoe de gemeente de ondernemers op een zo goed mogelijke wijze kan faciliteren. Een belangrijk deel van de werkgelegenheid wordt gecreëerd door de bestaande bedrijven in de stad, wat maakt dat de gemeente alert moet zijn op potentiële uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven. Door te participeren in relevante samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld de Metropoolregio, Amsterdam Airport Area en het overleg life-sciences krijgt de gemeente een entree tot potentiële vestigers. Het actief acquireren om nieuwe bedrijven in Lelystad te laten vestigen en het deelnemen en organiseren van netwerken en beurzen (zoals Provada, MRO-beurs, ExpoReal). Overige activiteiten zijn het kavelverkoop van industrieterreinen, input leveren aan economisch beleid, het deelnemen aan diverse in- en externe projectgroepen. Organiseren ondernemers-Event (uitnodigen van “hot-leads” voor Lelystad). Plaatsen advertenties en uitvoeren van marketing, seminars en congressen en overige onvoorziene activiteiten. Deelnemen aan diverse strategische projectgroepen waarbinnen grootschalige economische -en vastgoedontwikkelingen plaatsvinden. Ten slotte wordt opgetreden als actief partner van de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Verantwoording 2014 n 2014 heeft er een transitie plaatsgevonden in het traditionele accountmanagement. Het accountmanagement is ondergebracht in het ondernemersplein, waarbinnen de dienstverlening naar de bestaande bedrijfsleven vorm krijgt. In 2014 is het ondernemersplein verder ingericht en is met de samenwerking met belangrijke ketenpartners gestart, met name de samenwerking met ZLF heeft in 2014 de focus gehad. Een aantal activiteiten van het ondernemersplein zijn o.a. de startersdag. Er wordt op een laagdrempelige manier contact gezocht met de ondernemers van Lelystad. De focus verschuift naar dienstverlening, concreet samenwerken met ondernemend Lelystad en de bundeling van gemeenteproducten.
Actief heeft Lelystad geparticipeerd in de diverse regionale netwerken (MRA., AAA) en deelgenomen aan beurzen zoals Provada. Het Strategisch Acquisitiebeleid is herzien. De acquisitie heeft geresulteerd in: - hervestiging van Axflow, behoud werkgelegenheid en aantrekken van hun logistieke, installatie tak en hoofdkantoor naar Lelystad. Extra werkgelegenheid +/- 25 fte - nieuw bedrijf 4Stroke diesel Parts, 3 fte - De Marne, bedrijfsverzamelgebouw met meerdere kleinere bedrijfjes, werkgelegenheid effect onbekend ligt tussen de 10-15 fte schatten zij zelf in. Er is 8.400 m2 aan bedrijfskavel verkocht.
Optimaliseren Ondernemersklimaat (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Bijdrage AAA
Bijdrage aan Amsterdam Airport Area (AAA) ten behoeve van versterking van de deelname van Lelystad in de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Front office wonen-bedrijven
1. Het fysieke bedrijven- woon loket, waarin alle eerste lijnsvragen afgehandeld worden. 2. Het verkopen van particuliere woonkavels.
Advies grondzaken
MKB subsidieregeling
Algemeen economisch beleid
Verantwoording 2014 Lelystad heeft ook in 2014 deelgenomen aan het Amsterdam Airport Area netwerk.
In 2014 zijn 100 informatie aanvragen voor kavels geweest. Dit heeft geresulteerd in 40 gesprekken. En daar zijn 12 opties uitgekomen in Warande. Eind december waren nog 5 kavels onder optie. Daarvan zijn twee opties daadwerkelijk tot verkoop overgegaan in 2014. 1. De onderhandelingen met 1. Actief met projectontwikkelaars, projectontwikkelaars; bouwers en andere 2. De verkoop van maatschappelijk initiatiefnemers gesproken. onroerend goed; Voornamelijk op de hoogte blijven 3. De verkoop van Collectief van elkaars ontwikkelen. Tot eind Particulier Opdrachtgeverschap november, begin december. Toen (CPO) zijn hier concreet 4. Algemene adviesfunctie richting reserveringsovereen-komsten uit directeur grondbedrijf. Gewerkt voortgekomen. wordt met basis standaard 2. Er is geen grond voor maatgrondaanbiedingsovereenschappelijk vastgoed verkocht. komsten zodat voor ondernemers 3. Er is een gesprek gevoerd m.b.t. direct duidelijk is wat zij kunnen CPO. Dit heeft niet geleid tot een verwachten in relatie tot de verkoop. potentiële bedrijfsvestiging. 4. Het advies naar de directeur Hierdoor wordt bereikt dat Grondzaken gebeurt doorlopend. doorlooptijden kort zijn en D.m.v. van marktsignaleringen procedures naar elkaar toe helder. vanuit de gesprekken met marktDaarnaast zijn maatwerk partijen, media en initiatiefnemers. oplossingen altijd mogelijk in specifieke situaties. MKB Regeling Lelystad 2008 – 2013 is Vanaf eind 2013 kunnen geen eind 2013 gestopt. Vanaf eind 2013 nieuwe aanvragen worden kunnen geen nieuwe aanvragen ingediend. De lopende projecten worden ingediend. De planning is dat hebben tot uiterlijk 31 maart 2015 de eind 2013 met behulp van de MKB tijd om tot uitvoering te komen en de regeling 150 nieuwe banen worden verwachte prestaties te leveren. De gecreëerd; verwachte prestatie is 200 verwachting is dat de MKB regeling fte’s tot uiterlijk 31 maart 2015. circa 130 nieuwe structurele arbeidsplaatsen zal opleveren. Naast het nastreven van de gewenste Ook in 2014 is gestaag doorgewerkt productiestructuur (industrieel-logistiek aan het vestigingsklimaat en de twee profiel), is het gestaag doorwerken aan gebiedsontwikkelingen (Flevokust en het versterken van het productiemilieu Lelystad Airport). Het van groot belang. Verbeteren vestigingsklimaat is met een vestigingsklimaat verdient permanente inmiddels goed draaiend aandacht: o.a. glasvezel, minder Ondernemersplein verbeterd (zie regels, e.d. Wij werken in dit kader ook onder resultaat accountaan het invoeren van ‘special management). Ook zijn meer wijken economic zones’. Speerpunten zijn in Lelystad voorzien van glasvezel twee gebiedsontwikkelingen: (Horst, Stadshart eo, Atol, binnenvaarthaven Flevokust Zuiderzee). Van groot belang want (productiestructuur) en Lelystad uiteindelijk zijn alle inwoners Airport e.o. (verbetering economische entiteiten. Daarnaast productiemilieu en –connectiviteit krijgt een nog niet voorzien deel van alsmede extra banen e.d.). Bedrijventerrein Noordersluis een glasvezelaansluiting.
Optimaliseren Ondernemersklimaat (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Versterken toeristischrecreatieve sector
Horeca, toerisme en recreatie. Toeristenbelasting en de gemeentelijke visie vestigingsbeleid (GVV). Deelname aan Toeristisch platform, MRA Toerisme, MRA, T+R Provincie, LAG en Pmjp, horecabeleid, Camperplaatsenbeleid, Toeristische bewegwijzering
Verantwoording 2014 Prioriteit is in 2014 geweest regionale samenwerking. De eerste is de samenwerking MRA Toerisme. Er is gewerkt aan een strategische agenda voor de MRA. De tweede is de samenwerking met Amsterdam Cruise Port om meer riviercruiseschepen aan te trekken (met name marketing). Hieraan gekoppeld is met Urk samengewerkt aan een project om onze havens beter aan te laten sluiten op de verwachte groei in de riviercruisemarkt. Er is een subsidieaanvraag bij de provincie Flevoland ingediend. De derde is het project Fietsknooppunten (zowel investeringen in bebording als marketing) waarin samengewerkt wordt met Dronten en Zeewolde. De vierde is de regionale hotelstrategie MRA. Lelystad heeft een aantal ontwikkellocaties vastgelegd. In 2015 wordt de samenwerking verder versterkt in een regionale Hotelloods. Er is ook gewerkt aan een Lokale ontwikkelstrategie Flevoland in het kader van LEADER (Europese Subsidie plattelandsontwikkeling). In 2015 moet Lelystad besluiten om al dan niet hieraan mee te doen. Het beleid mbt bewegwijzering is in voorbereiding. Toeristische bewegwijzering maakt hier onderdeel van uit. In het eerste kwartaal 2015 zal het college een besluit nemen. In 2014 zijn geen inspanningen verricht op het gebied van camperplaatsenbeleid. Dit onderwerp wordt in de strategische agenda Toerisme Lelystad meegenomen.
Bijdrage MRA Toerisme
CML heeft voor 2015 de focus gelegd op Toerisme. Het vermarkten van het Fietsknooppuntennetwerk en de samenwerking met Amsterdam Cruise Port vallen daar onder. Voor een periode van maximaal 4 jaar Lelystad is in 2014 een van de is er jaarlijks €7.500 beschikbaar als cofinanciers geweest van het project bijdrage aan MRA Toerisme ten ‘Amsterdam Bezoeken, Holland behoeve van voortzetting van het Zien’ (ABHZ). Het project loopt nog project 'Amsterdam Bezoeken, Holland enkele jaren door. Aangezien het Zien' met name een marketingproject is, is CML in de lead. Zij hebben voor 2015 gekozen om meer te focussen op toerisme en daar valt ABHZ ook onder.
Positionering en regionale samenwerking Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten MRA - PRES
Lelystad maakt steeds meer onderdeel uit van het stedelijk systeem van de Metropoolregio Amsterdam. Om de positie van Lelystad binnen dit systeem te optimaliseren en invloed uit te kunnen oefenen, is Lelystad betrokken bij deze netwerken van regionale (ruimtelijk-economische) samenwerking.
Verantwoording 2014 Ook in 2014 is geparticipeerd in de MRA. In het tweede deel van het jaar is tevens gestart met het opzetten van een bondgenootschap met de gemeente Almere en de provincie Flevoland om gedrieën een pact te vormen om zo de gezamenlijke belangen van de Oostflank van de MRA zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen. Met de uitbreiding van het aantal onderwerpen dat op het regionale schaalniveau wordt opgepakt is een coördinerend wethouder MRA een goed antwoord.
2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken Voor de ontwikkeling van de stad hebben wij in 2014 een sterker beroep gedaan worden op marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. En niet zonder resultaat! Sinds 2012 is er weer sprake van een positief vestigingsoverschot. De belangrijkste inspanningen in 2014 waren: Het faciliteren van stedelijke ontwikkelingsprojecten door het grondbedrijf In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen en bijbehorende strategieën worden opgemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Lelystad worden gefaciliteerd. Aantrekkelijkheid van het stadshart behouden. Ondanks een nieuw masterplan blijft het stadshart veel last houden van internet en de langlopende crisis. In het afgelopen jaar is met medewerking van veel partijen informatie verzameld en ontvangen over het Stadshart. Leidraad is het streven naar de nieuwe identiteit van Stadshart Lelystad die zich kenmerkt in “Lokaal, Groen en Compact”. In 2014 heeft de zaterdagmarkt een nieuwe opstelling gekregen om deze aantrekkelijker te maken voor winkelend publiek. Het ondersteunen en bevorderen van de culturele voorzieningen. Ondanks de bezuinigingen is het aanbod aan culturele activiteiten van de instellingen ten behoeve van de inwoners en bezoekers van Lelystad zoveel mogelijk in stand te houden. Door de gemeente is in 2014 aan 45 organisaties een projectsubsidie verleend voor in totaal 62 culturele activiteiten. Het onderhoud van open zwemwater, stranden, bossen. Het ontwikkelen van stedelijke vernieuwing op uitnodiging. Voor de stedelijke vernieuwing samen met de inwoners een nieuwe aanpak in ontwikkeling.
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Vasthouden van de huidige bewoners en aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente
Positief vestigingsoverschot (in 2010/2011 een negatief saldo van ca. 350 personen, in 2012 een positief saldo van 120 personen). Bron: GBA
Goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners
Groei van de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector
Waardering culturele voorzieningen handhaven op niveau 2011 Meer gebruik van het groen in en om de stad
Verantwoording 2014
In 2012 was er (voor het eerst sinds 2009) weer sprake van een positief vestigingsoverschot. Deze lijn heeft zich in 2013 voortgezet. De gegevens voor 2014 zijn pas in het voorjaar beschikbaar. Stijging van gemiddeld rapportcijfer dat Sinds 2012 zijn er geen peilingen bezoekers van het stadscentrum meer geweest; toen bleek dat het geven: van 6,1 in 2009 naar 6,4 in streefcijfer reeds was gerealiseerd. 2014 (6,6 in 2012) Bron: Goudappel Coffeng Sinds 2012 zijn er geen peilingen meer geweest; toen bleek dat het Stijging van het aandeel inwoners dat streefcijfer rondom 20% was blijven van mening is dat het stadshart steken. gezellig is; van 21% in 2010 naar 35% in 2014 (19% in 2012). Bron: burgerpeiling FAB-OS Stijging van het aantal werkzame In 2014 is het aantal werkzame personen in de horecarecreatieve personen in de horecarecreatieve sector (met 3% per jaar ten opzichte sector gestegen tot 2104. Ondanks van 1950 in 2010) naar 2200 in 2014 de stijging is de ambitie voor 2014 (2011 – 1971; 2012 – 2002; 2013 (2200 werkzame personen) niet 1936). Bron: Provincie Flevoland. gehaald. Het rapportcijfer van 6,5 voor Eind 2013 gaven inwoners ‘vrijetijdsvoorzieningen’ in de stad in gemiddeld een rapportcijfer van 6,4 2011 vasthouden. Bron: burgerpeiling net onder het streefcijfer van 6.5. FAB-OS Groei van het bezoekersaantal Tot 2013 blijkt er geen groei in de Natuurpark en Oostvaardersplassen bezoekersaantallen. Ramingen voor (150.000 resp. 115.000 in 2010 via 2013 en 2014 zijn nog niet 150.000 resp. 117.500 in 2012 naar beschikbaar. resp. 200.000 en 200.000 in 2014.) Bron: parkadministraties
Wat hebben we daarvoor gedaan? Ontwikkelen stedelijke vernieuwing op uitnodiging Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Plan van aanpak Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
In november 2013 zal een voorstel plan van aanpak stedelijke vernieuwing aan de raad worden aangeboden ter besluitvorming over de richting voor de stedelijke vernieuwing in de toekomst ( kaders). Het plan van aanpak ‘Stedelijke Vernieuwing op uitnodiging’ zal in 2014 nader worden uitgewerkt (doelen, prioriteringen, inspanningen, financiën).
Verantwoording 2014 Op het gebied van stedelijke vernieuwing en woningverbetering is samen met Centrada en het ministerie van BZK gekozen voor ronde tafelconferenties stedelijke vernieuwing op uitnodiging. Met behulp van externe partijen en bewoners heeft dit geleid tot vier proposities ter verbetering van de leefbaarheid in de Atol- en Zuiderzeewijk. Twee proposities zijn inmiddels startklaar.
Grondbedrijf Doel / beleidsterrein Faciliteren van stedelijke ontwikkelingsprojecten
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Primaire focus is het invullen van reeds beschikbare en bouwrijpe woningbouwlocaties met daarbij extra aandacht voor de bestaande stad. Ook worden de mogelijkheden onderzocht voor het transformeren van gebruiksfuncties naar wonen. Op basis van de ambities en speerpunten in de structuurvisie en meerjarenprogrammering grondbedrijf zal een toetsings- en afwegingskader worden gemaakt om ruimtelijke initiatieven en projecten te beoordelen op haalbaarheid en meerwaarde voor de stad. Hierbij is de inspanning nu gericht op ontwikkelingen faciliteren en initiëren aan de kust, uitvoering van het masterplan voor het stadshart, doorontwikkelen van de luchthaven en woningbouw binnen Warande als grote projecten/clusters. Bij de ontwikkelprojecten wordt aan de kostenkant gekeken naar een besparing in (beheers)kosten openbare ruimte, en andere manieren van werken die leiden tot minder taken en risico’s voor de overheid en meer verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de markt en bewoner Veel ontwikkelprojecten zullen zich buiten het grondbedrijf blijven aandienen in de bestaande stad.
Het luchthavenbesluit is doorgeschoven van 2014 naar 1 april 2015. Er is intensief overleg gevoerd over het realiseren van de Landzijdige Ontsluiting Lelystad Airport. Met het rijk en de provincie zijn hierover afspraken gemaakt In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen en bijbehorende strategieën worden gemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Lelystad worden gefaciliteerd. In 2014 is een Raam-MPG opgesteld. In dit nieuwe instrument zullen tweejaarlijks scenarioafwegingen en bijbehorende strategieën worden gemaakt op basis waarvan de ruimtelijke ontwikkelingen binnen Lelystad worden gefaciliteerd. In 2014 heeft dit geleid tot een beperking van de verwachte uitgave van locaties voor woningbouw en bedrijven. Wel wordt verwacht dat in de komende jaren hierin weer enig herstel zal plaatsvinden. Om de financiële effecten van deze temporisering op te kunnen vangen zijn verschillende beheersmaatregelen getroffen. De korte termijn maatregelen zijn direct ingegaan, de middellange en lange termijn maatregelen vragen om meer voorbereiding en zullen in 2015 en 2016 worden getroffen. Nieuwe initiatieven worden besproken in de stuurgroep Nieuwe Initiatieven (NI) nadat deze eerst ambtelijk zijn voorbereid. Hierbij wordt snel voorgesorteerd naar potentiële haalbaarheid. Kantoren locaties zullen in toenemende mate uit de grondexploitaties worden gehaald. Voorbereidingen zijn gericht op besluitvorming in 2015.. In de scenario analyses is bij de Raam MPG vastgesteld dat er geen markt is voor nieuwbouw locaties. Dit zal leiden tot een voorstel tot aanpassing in het gebied Hanzepark in 2015. Voor de daarmee vrijkomende ontwikkel-locaties is wel belangstelling vanuit woningontwikkelingen. Daarmee zou het gebied wel in een afrondingsfase gebracht kunnen worden.
Cultuur algemeen Doel / beleidsterrein Algemeen
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
In 2012 is de Actualisatienota Cultuurbeleid vastgesteld. Met deze nota is het gemeentelijk cultuurbeleid voor de periode 2013 – 2016 vastgelegd. In 2014 worden de maatregelen die in deze zijn vastgelegd uitgevoerd.
In 2014 is aan 45 organisaties een projectsubsidie verleend voor in totaal 62 culturele activiteiten.
Ondersteunen en bevorderen van de KUBA infrastructuur Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Ondersteunen en bevorderen KUBA infrastructuur
Op grond van de gemeentelijke taakstelling voor 2013 (€195.000) voor de subsidie aan de culturele instellingen (KUBA = De Kubus, Underground, FlevoMeer bibliotheek, Agora), wordt de subsidie voor 2013 verlaagd. In 2014 volgt nog een gemeenschappelijke structurele taakstelling voor de KUBA-instellingen van €236.000. Op basis van een analyse van de status-quo, een kort maar intensief onderzoek naar de bespaar- en verdienmogelijkheden bij de culturele instellingen en een benchmark met vergelijkbare steden, is met ondersteuning van een extern adviesbureau in 2012 een gemeenschappelijk rapport opgesteld met een reeks aanbevelingen hoe de instellingen – met in achtneming van hun lokale culturele functies - de komende jaren gezamenlijk de taakstelling kunnen realiseren. De directies en besturen van de culturele instellingen hebben met het rapport ingestemd. De maatregelen worden door de culturele instellingen vanaf 2013 stapsgewijs ingevoerd en in 2014 verder worden uitgewerkt.
Verantwoording 2014 De generale taakstelling voor de KUBA-instellingen van €236.000 voor 2014, heeft geleid tot een gezamenlijke inzet van de betrokken culturele instellingen voor kostenreductie en aanvullende inkomstenverwerving, marketing e.d. Hierbij is getracht het aanbod aan culturele activiteiten van de instellingen ten behoeve van de inwoners en bezoekers van Lelystad zoveel mogelijk in stand te houden.
Open zwemwater, stranden, bossen Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Bossen en natuurbescherming
Recreatieplas ‘t Bovenwater
Strand Houtribhoek
Doel: Het vergroten van de leefbaarheid door aansluiting te geven bij de aard en het karakter van de bosgebieden. Fauna buiten en binnen de stad zodanig laten functioneren, dat de leefbaarheid van de stad en de natuurwaarden bevorderd worden. Het verkrijgen van inzicht in risico’s met betrekking tot bedreigde (dier)soorten. Conform het bosbeleidsplan 1996 gaan in de bossen de functies recreatie, landschap en houtproductie samen, waarbij recreatie het primaat heeft. Een klein deel heeft een exclusieve natuurfunctie als bosreservaat. -Beleidsadvisering bossen en landschappelijke beplantingen en inliggende recreatieve voorzieningen. Het laten verrichten van veldonderzoek en laten participeren van natuurorganisaties en vrijwilligers. -Beheren en onderhouden van 435 hectare gemeentelijk bossen & landschapsterreinen. -Adviseren over flora en fauna binnen en buiten de stad. Overlast (laten) beperken en eventuele schade (laten) herstellen. Nota Faunabeleid 1992. Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand en recreatieplas ‘t Bovenwater om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse verstrekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit. -Adviseren over het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid. -Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie.
Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand Houtribhoek om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse verstrekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit. - Adviseren over het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met Rijkswaterstaat, provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid. - Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie.
Verantwoording 2014 Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009-2018. In 2014 is extra aandacht besteed aan randenbeheer en de ziekte “essentaksterfte”.
Het reguliere maaibeleid is uitgevoerd. Het onderwatermaaien met de maaischepboot, waarmee in 2013 is gestart, is succesvol geweest. Daardoor is veel minder drijvend maaisel ontstaan dat voor overlast kan zorgen. Tijdens het maaiseizoen zijn er dan ook geen klachten binnen gekomen. Ook wordt het positieve effect zichtbaar op de groei van kranswieren zodat het overlast veroorzakende fonteinkruid minder kansen krijgt om zich te ontwikkelen. Slechts incidenteel was het nodig om een negatief zwemadvies af te geven. Ook was het slechts incidenteel nodig om blauwalg af te zuigen. Een duidelijke verbetering t.o.v. 2013. Het strand Houtribhoek is onderhouden conform het reguliere beheerplan. Slechts bij uitzondering was alleen een waarschuwing nodig voor zwemmers wegens het voorkomen van blauwalg.
Aantrekkelijk Stadshart Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Centrum management
Centrummanagement richt zich op alles wat te maken heeft met het economisch functioneren en de ruimtelijke kwaliteit van het stadshart. Hierbij gaat het over de thema’s veiligheid, leefbaarheid, koopkrachtbevordering en beheer en onderhoud van de openbare ruimte van het stadshart. Alle gebruikers van dit stadshart zijn hierbij betrokken maar hebben ook in meer of mindere mate een verantwoordelijkheid. Zeker nu de ontwikkelopgave voor het stadshart over een langere periode wordt uitgesmeerd en het stadshart te maken heeft met de gevolgen van stijgende internetaankopen en toenemende leegstand is het des te belangrijk centrummanagement te voeren. Een gezamenlijke visie en ambitie vormt hiervoor de basis met een duidelijk afbakening van het werkgebied, afspraken over de financiering en de rolverdeling van alle partijen. In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Investeringszone) in werking getreden met als doel de ondernemers in het centrum gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de attractieve invulling en veiligheid van het centrum. Vanuit die invalshoek leveren ze hun inbreng in het centrummanagement.
Verantwoording 2014 In het afgelopen jaar is met medewerking van veel partijen informatie verzameld en ontvangen over het Stadshart. Dat is o.a. informatie van de ideeënwand uit de Wisselwinkel maar ook de informatie van vastgoedprofessionals die in maart 2014 in het kader van de City Masterclass ons Stadshart bezochten. De belangrijkste vraag daarbij was wat mensen naar het Stadshart (gaat) trekken en welke identiteit het Stadshart moet krijgen. Om te komen tot een vervolgplan voor het Stadshart , heeft het college vervolgens met de verschillende (lokale) belanghebbenden gesproken over de knelpunten en kansen. De BIZ is opgehouden te bestaan en er is vanuit de ondernemers een nieuwe ondernemersvereniging stadshart opgericht. Vanuit Centrummanagement is gestart met het pre KVO. - De oude Waaggarage is gesloopt en de inrichting rondom de Waag (fietspad een aansluiting richting Jumbo) is afgerond. Voor het bestaande gedeelte is een ontwerp gemaakt voor grootschalige renovatie van de gevel. Er zijn sloopvergunningen aangevraagd voor het overdekte gedeelte. - Het Agoradek is gerenoveerd - Het fietsenplan stadshart is vastgesteld en de 1ste fase van het fietsenplan is uitgevoerd. - De markt heeft een andere opstelling gekregen waardoor ook de winkels Promesse weer beter bereikbaar zijn. - Het stadshart heeft een biologische markt gekregen. - De aanbesteding stadhuisplein is afgerond conform uitgangspunten Best Value Procurement (BVP). Reimert / Kandhakar heeft deze aanbesteding gewonnen. Er heeft een stemming onder de bevolking plaatsgevonden waar de huiskamer als winnend ontwerp is gekozen. Het definitieve ontwerp stadhuisplein is vastgesteld. - De oude bioscoop Utopolis is (tijdelijk) verhuurd aan twee lokale partijen te weten Wb dansstudio en stichting Utopodium. - Voor de Parkwijk is een grondreservering voor een half jaar afgegeven om voor initiatiefnemers te komen tot ontwikkelingsplan voor dit gebied.
Aantrekkelijk Stadshart (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Marktexploitatie
Het organiseren en beheren van weekmarkten, jaarmarkten en standplaatsen ambulante handel. Het afgeven van vergunningen ambulante handel (op aanvraag).
Verantwoording 2014 In 2014 heeft de zaterdagmarkt een nieuwe opstelling gekregen om deze aantrekkelijker te maken voor winkelend publiek. Er is in 2014 gewerkt aan modernisering van de markt, door aanpassing van werkwijzen en bijstellen tarieven zal de markt in 2015 kostendekkend zijn.
Opstellen en uitvoeren lokaal woonbeleid Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Woonbeleid
Evaluatie/actualisatie beleid particuliere woningverbetering
Nieuw akkoord met Centrada
De overheid heeft de grondwettelijke taak om goed wonen te bevorderen. De gemeente is en blijft ook in 2014 verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet- en regelgeving m.b.t. de woningwet, huisvestingswet en leegstandswet. Daarnaast heeft de gemeente als taak de starterslening uit te voeren en aandacht te geven aan specifieke doelgroepen. Van belang zijn ook de werkzaamheden m.b.t. de woningbouwprogrammering, en wel MeerjarenBouwProgramma, bouwstroommeter, advisering over projecten nieuwbouw en advisering over nieuwe initiatieven. In het kader van het plan van aanpak stedelijke ontwikkeling op uitnodiging zal ook de evaluatie van de uitvoering particuliere woningverbetering worden meegenomen, op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt gecontinueerd en geactualiseerd.
Sinds het begin van de looptijd van het huidige Lokaal Akkoord is er veel veranderd. In 2013 zal een voorstel ‘herziening Lokaal Akkoord 2010-2013’ plus verlenging tot 31 december 2014 aan het college worden voorgelegd. In 2014 volgt een voorstel voor een nieuw Lokaal Akkoord 2015-2018 welke door het nieuwe college zal worden vastgesteld. Uiteraard zullen beide documenten, zoals gebruikelijk, ter informatie aan de raad worden aangeboden.
Verantwoording 2014 De nieuwe huisvestingswet gaat in per 1 juli 2015. Voorlopig wordt er geen huisvestingsverordening opgesteld. De prioriteit ligt qua werkzaamheden nu eerst bij de nieuwe woonvisie en het nieuwe Lokaal Akkoord. Het nieuwe Lokaal Akkoord zal in lijn met de nieuwe Woningwet, die eveneens naar verwachting per 1 juli 2015 zal gaan gelden, gemaakt. Begin 2015 zal de raad een besluit nemen over een nieuwe verordening starterslening plus verhoging kredietplafond.
De evaluatie van de uitvoering Particuliere WoningVerbetering (PWV) is in 2014 afgerond. Op basis daarvan is door het college besloten het verstrekken van leningen voor particuliere woningverbetering te continueren, als financiële stimulans. Dit betekent dat aanvragen van leningen wel in behandeling worden genomen maar dat er geen sprake meer is van actieve procesbegeleiding. Het maken van een nieuw Lokaal Akkoord is met een jaar uitgesteld om twee redenen: de inwerkingtreding van de nieuwe woningwet is vertraagd en de woonvisie zal in lijn met de nieuwe woningwet eerst moeten herijkt. Dit zal in 2015 plaatsvinden. Het nieuwe Lokaal Akkoord zal ook voor eind 2015 aan de raad worden aangeboden.
Opstellen en uitvoeren lokaal woonbeleid (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Samenwerking met G32 en VNG, new towns
Voor de landelijke en grootstedelijke ontwikkelingen en problemen op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing vindt samenwerking in G32 en VNG verband plaatst t.b.v.strategie- en kennis ontwikkeling en lobbyen.
Verantwoording 2014 De G32 houdt in deze nieuwe raadsperiode netwerkdagen waarbij op 1 dag vergaderingen van de diverse themagroepen en de vergaderingen van de pijlers plaatsvinden. De fysieke pijler valt onder het voorzitterschap van Jop Fackeldey, evenals de themagroep woningmarkt. In het afgelopen jaar zijn actuele thema’s ; omgevingswet, beschikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen, de herziening van de woningwet en de huisvestingswet. Er wordt op deze dossiers intensief samengewerkt met de VNG. Jop Fackeldey is vice voorzitter van de VNG commissie ruimte en wonen.
2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid In 2014 zijn onze inspanningen vooral gericht geweest op het verankeren wenselijke ruimtelijke ordening in de stad en het verbeteren van de bereikbaarheid. Het afgelopen jaar zijn een tweetal structuurvisies door de gemeenteraad vastgesteld: de Structuurvisie Locatiebeleid Lelystad 2025 (28 januari 2014) en de “Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015” (14 januari 2014). Zij vormen een ankerpunt bij de herziening van bestemmingsplannen en voor individuele aanvragen. De volgende bestemmingsplannen zijn vastgesteld: Buitengebied 2009 partiële herziening, Buitenhof en Groene velden. Daarnaast is een start gemaakt met de actualisatie van negen bestemmingsplannen. In 2014 is het MIRT Onderzoek landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport (MOBLA) afgerond. De resultaten van het onderzoek hebben geleid tot afspraken tussen Rijk, provincie Flevoland en gemeente Lelystad over te nemen maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een convenant. Lelystad is vanaf 1 januari 2015 samen met Almere en de provincies Flevoland en Noord Holland convenantspartner van de Stadsregio Amsterdam. De intentie is om met ingang van 1 januari 2017 een Gemeenschappelijke Regeling aan te gaan en zo samen met de andere convenantspartners een de Vervoerregio Amsterdam te vormen. Lelystad vormt daarmee de noordelijke entree van de Vervoerregio.
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Ontwikkeling Lelystad als regionaal vervoersknooppunt
Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ’Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe’ (84% in 2010, 86% in 2012).
Bij de laatste peiling in oktober 2012 was het streefpercentage gerealiseerd. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd.
Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ‘Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe’ (52% in 2010, 57% in 2012) naar 60% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Bij de laatste peiling in oktober 2012 was het streefpercentage bijna gerealiseerd. Met de opening van de Hanzelijn sindsdien zijn de verwachtingen voor de volgende peiling optimistisch. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd
Wat hebben we ervoor gedaan? Ruimtelijke Ontwikkeling Doel / beleidsterrein Formuleren, monitoren en actualiseren strategisch ruimtelijk beleid
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Op basis van het raadsbesluit “Herijking Structuurvisie Lelystad 2015 – 2030’ wordt de structuurvisie licht geactualiseerd met een doorkijk van 10 jaar. De analyse en visie op de aandachtspunten Wonen, Werken, Recreëren en Voorzieningen zoals vastgelegd in het raadsbesluit vormen de kaders. De geactualiseerde structuurvisie inclusief de uitvoeringsparagraaf bieden een kader voor bestuurlijk handelen met een looptijd tot 2015.
Op 14 januari 2014 is de “Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015” vastgesteld met de volgende daarin opgenomen kaderstellende uitgangspunten: de ontwikkeling van Lelystad Airport met aangrenzend bedrijventerrein “Airport Garden City” niet enkel meer te zien als een structurele verbetering van de Lelystadse economie, maar als ontwikkeling van “bovenregionaal belang”; het niet ontwikkelen van de Vista1 zoals opgenomen in het structuurplan uit 2005; onderzoeken welke recreatieve mogelijkheden in relatie tot Marker Wadden kansen bieden nabij Trintelhaven; faciliteren van de functieverbreding van jachthavens om Lelystad als vaardoel aantrekkelijk te maken; de volgende 5 toeristisch-recreatieve knooppunten te benoemen: Marker Wadden, BataviaStad, Oostvaardersplassen, Aviodrome en Natuurpark; te heroriënteren op de invulling van de Campuszone. Deze geactualiseerde structuurvisie wordt gehanteerd tot en met het jaar 2023. Periodiek (eenmaal in de 2 jaar) wordt een rapportage opgesteld over de realisatie van de beoogde ontwikkelingen zoals deze in de geactualiseerde structuurvisie uiteengezet zijn. De Structuurvisie Locatiebeleid Lelystad 2025 vormt een ankerpunt bij de herziening van bestemmingsplannen en voor individuele aanvragen die niet in een vigerend bestemmingsplan passen. Het locatiebeleid heeft haar functie dit jaar veelvuldig waargemaakt. Daarnaast vormt ons lokale locatiebeleid input voor het provinciale RO-visie werklocaties die op dit moment wordt opgesteld.
Om zich verder te ontwikkelen tot een volwaardige stad, met alle bijbehorende voorzieningen en infrastructuur maakt Lelystad actief deel uit van de MRA. Dit heeft geleid tot concrete samenwerking op ruimtelijk en economisch gebied (Flevokust) en actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van Luchthaven en Markermeer/Markerwadden. Daarnaast is Lelystad partner bij de schaalsprong van Almere.
Afstemming ruimtelijk economisch beleid met andere partijen c.q. beleidsvisies van andere partijen
Ten behoeve van werklocaties is de structuurvisie locatiebeleid opgesteld. In de structuurvisie wordt ruimtelijk- en economisch- alsmede milieu- en veiligheidsbeleid op elkaar afgestemd.
Verankeren wenselijke ruimtelijke ordening in de stad Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Uitvoering wet ruimtelijke ordening
Het betreft hier het actualiseren bestemmingsplannen, het planologisch mogelijk maken van nieuwe initiatieven en afhandelen bezwaar en beroep. De inhaalslag voor de actualisatie van bestemmingsplannen is afgerond. De bestemmingsplannen worden tevens globaal en flexibel bestemd. Ook worden nieuwe initiatieven planologisch mogelijk gemaakt middels uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en projectomgevingsbesluit.
Verantwoording 2014 Het afgelopen jaar zijn een tweetal structuurvisies door de gemeenteraad vastgesteld: de structuurvisie locatiebeleid 2013 (28 januari 2014) en de structuurvisie Lelystad 2023 (14 januari 2014). Daarnaast zijn de volgende bestemmingsplannen vastgesteld: Buitengebied 2009 partiële herziening Buitenhof Groene velden
Daarnaast is een start gemaakt met de actualisatie van verschillende bestemmingsplannen: Afhandelen bezwaar en beroep Wro Lelystad luchthaven verbindingsweg (ivm bestemmingsplannen en circuits planschade) BP Lelystad- Luchthaven Terminal en verlenging Landingsbaan In 2014 zullen weer een aantal oudere Postzegelplan Warande bestemmingsplannen worden Havendiep opgepakt moeten worden om deze te Schepenwijk actualiseren: Stadshart, Lelystad I en Bataviakwartier II,Kustgebied (aantal oudere Bataviahaven bestemmingsplannen samengevoegd). Stadshart Bestemmingsplan Flevokust. Daarnaast zullen in 2014 de volgende bestemmingsplannen worden vastgesteld: Hollandse Hout, bestemmingsplan IJsselmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen en bestemmingsplan Markerwadden.
Verbeteren Bereikbaarheid Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verbetering van alle Bij het rijk en de provincie wordt ook in vervoersstromen voor personen 2014 ingezet op de verbetering van de en goederen bereikbaarheid van Lelystad door de realisatie van de derde aansluiting op de A6. Ten aanzien van OV-SAAL (spoorverbinding SchipholAmsterdam-Almere-Lelystad) worden momenteel voor de korte termijn verbetermaatregelen uitgevoerd op het traject van Schiphol tot en met Almere. Voor het station Lelystad-Zuid wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd.
Verantwoording 2014 In 2014 is het MIRT Onderzoek landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport (MOBLA) afgerond. De resultaten van het onderzoek hebben geleid tot afspraken tussen Rijk, provincie Flevoland en gemeente Lelystad over te nemen maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een convenant. De volgende maatregelen zijn afgesproken: Het rijk realiseert een nieuwe halve aansluiting op de A6(alleen richting Almere / Amsterdam) ten zuiden van de huidige aansluiting Lelystad (Larserweg).; De provincie Flevoland realiseert een verbindingsweg tussen de nieuwe aansluiting en de te realiseren terminal van Lelystad Airport; De gemeente Lelystad realiseert een busbaan langs de Middenweg ter verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer tussen station Lelystad Centrum en de luchthaven en richt een bushalte in voor deze busverbinding; De provincie Flevoland is verantwoordelijk voor mobiliteitsmanagementmaatregelen, gericht op vermindering van de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer op de weg. Bovengenoemde maatregelen zijn gereed in 2017, voordat de dan uitgebreide luchthaven in gebruik wordt genomen; Direct nadat het luchthavenbesluit is genomen, start het rijk een MIRT verkenning naar een verbreding van de A6 naar 2x3 rijstroken tussen Almere en Lelystad. Ten aanzien van het station Lelystad Zuid is geconcludeerd dat deze geen functie heeft voor de landzijdige bereikbaarheid van Lelystad Airport. Wel kan dit station in de toekomst een functie vervullen als voorstadhalte voor Warande.
Verbeteren Bereikbaarheid (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Optimaal benutten van de kansen die de huidige en toekomstige verbindingen bieden
Versterken van de strategische ligging van Lelystad wordt bereikt door het optimaal benutten van de huidige verbindingen (A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer en Hanzelijn) en het realiseren van de toekomstig gewenste verbindingen (Airport Lelystad en N23).
Verantwoording 2014 Lelystad is vanaf 1 januari 2015 samen met Almere en de provincies Flevoland en Noord Holland convenantspartner van de Stadsregio Amsterdam. De intentie is om met ingang van 1 januari 2017 een Gemeenschappelijke Regeling aan te gaan en zo samen met de andere convenantspartners een de Vervoerregio Amsterdam te vormen. Lelystad vormt daarmee de noordelijke entree van de Vervoerregio. Naar verwachting wordt rond 1 april 2015 het luchthavenbesluit genomen, waardoor de uitbreiding van Lelystad Airport kan worden gerealiseerd. Door de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust vormt Lelystad de verbinding tussen de vaarroute Amsterdam-Lemmer en de A6. Over de realisatie van de multimodale overslagterminal Flevokust zijn afspraken gemaakt. De provincie realiseert de buitendijks gelegen overslagterminal. De afspraak met de provincie is dat de gemeente in beginsel het bijbehorende, binnendijks gelegen, bedrijventerrein realiseert. In de eerste helft van 2015 neemt de raad een definitief besluit over binnendijks.
2.4.4 Imago versterken Ook in 2014 hebben wij de kwaliteiten van onze stad weer voortdurend onder de aandacht gebracht om de kans te vergroten dat burgers en bedrijven voor Lelystad als vestigingsplaats. Onze inspanningen richten zich op: Gastheerschap door de gemeente De individuele contacten met groeperingen uit de samenleving zijn toegenomen. We hebben ingezet op het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners, dat zij zich onderling betrokken en verantwoordelijk voelen en dat we informatie op maat bieden die helder en aantrekkelijk is. Voorbeelden: inrichting Stadhuisplein /Transitie AWBZ/ Speelruimtebeleid/ Mensen maken de straat / MFA Zuiderzeewijk/ DuurzaamheidinLelystad.nl). Digitale bereikbaarheid (onderhoud en beheer internet en intranet) De gemeente Lelystad heeft een enorme stap gezet in de in- en externe digitale communicatie. Het intranet vond een plek op Sharepoint 2013. De website Lelystad.nl voldeed in 2014 aan de hoogste eisen van de webrichtlijnen. Via Sociale Media monitort de gemeente alle (on- en offline) activiteiten rondom actuele onderwerpen. De eerste stappen met het gebruik van apps zijn gemaakt. Onder andere voor het doen van meldingen over de openbare ruimte. Samenlelystad.nl brengt ideeën van Lelystedelingen voor verbetering van (het samenleven in) hun straat, buurt, wijk of de hele stad samen. Communicatie ondersteuning, o.a. communicatieadvies aan bestuur en woordvoering Vanaf 2014 is er nadrukkelijk sprake van een integrale ondersteuning van het bestuur door portefeuillecoördinatoren en communicatieadviseurs. De introductie van de nieuwe raad en het nieuwe college hebben als rode draad “Het contact met de stad” meegekregen. Imagoverbetering stad City Marketing Lelystad (CML) lanceerde in 2014 een nieuwe website en verhuisde naar het Stadshart. Hiermee is de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar geworden. Door meer naar buiten te richten is de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam versterkt. Nieuwe evenementen waren onder andere AutoWeek Live en Dutch Match Cup. Samen met City Marketing Almere en Toerisme Flevoland worden middelen en acties ontwikkeld om Lelystad nog aantrekkelijker te maken voor buitenlandse bezoekers. Eind 2014 is gestart met de Lelypas, die in 2015 nog verder zal groeien.
Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in de omliggende regio’s.
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden (5,8 in 2009, 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners (6,9 in 2010, 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart/FAB-OS Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden: 4,7 in 2009 (5,1 in 2012) naar 5,6 in 2014.
Bij de laatste peiling (voorjaar 2012) was de schaalscore 'imago' onder niet-inwoners niet gestegen tov voorgaande peilingen. In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd.
Vergroten van bekendheid Lelystad
Bij de laatste peiling (voorjaar 2012) was de schaalscore 'bekendheid' onder niet-inwoners wel gestegen (naar 5,1). In 2015 wordt de volgende peiling Beeld van Lelystad uitgevoerd.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Gastheerschap gemeente Doel / beleidsterrein Gastheerschap
Digitale Bereikbaarheid Doel / beleidsterrein Digitale bereikbaarheid
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
In het kader van de publiekscommunicatie gaat het om de rol van het college als “Gastheer” en het onderhouden van de contacten met de inwoners en groeperingen uit de samenleving. Onderwerpen zijn onder andere; de nieuwjaarsreceptie, het 4 en 5 mei comité en de dodenherdenking, de stadslezingen, ontvangsten voor nieuwe inwoners en de intocht van Sinterklaas.
De individuele contacten met groeperingen uit de samenleving zijn toegenomen. We hebben ingezet op het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners en dat ze zich onderling betrokken en verantwoordelijk voelen en dat we informatie op maat bieden die helder en aantrekkelijk is. Daarnaast maken we de organisatie communicatiever en organiseren representatieve evenementen. Deze speerpunten zijn een goede leidraad gebleken bij alles wat we doen op het gebied van publiekscommunicatie. We hebben ons gericht op de punten: Samen verantwoordelijk Informatie op maat / e-participatie De basis op orde: duidelijke informatievoorziening Een communicatieve organisatie De gemeente dichtbij (voorbeelden; inrichting Stadhuisplein /Transitie AWBZ/ Speelruimtebeleid/ Mensen maken de straat / MFA Zuiderzeewijk/ DuurzaamheidinLelystad.nl)
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het onderhouden en beheer van internet en intranet (vormgeving, content, actualisering, digitale nieuwsbrieven, domeinnamen, uitbreiding functionaliteiten, bedrijfsfilmpjes in het kader van de interne communicatie, contracten, aanpassen webrichtlijnen etc.) In augustus 2013 is de website van de gemeente vernieuwd. Het systeem achter de website, het content management systeem (CMS), kreeg een stevige upgrade. In het verlengde hiervan is de vormgeving vernieuwd en zijn nieuwe functionaliteiten toegevoegd. Zo trachten we in de pas te blijven lopen met de steeds meer toenemende wens om digitale dienstverlening en digitale participatie.
De gemeente Lelystad heeft een enorme stap gezet in de in- en externe digitale communicatie. Het intranet vond een plek op Sharepoint 2013. De website Lelystad.nl voldeed in 2014 aan de hoogste eisen van de webrichtlijnen. Hiermee is de website voor elke burger optimaal toegankelijk en de aanwezige informatie makkelijk vindbaar. Via Sociale Media monitort de gemeente alle (on- en offline) activiteiten rondom actuele onderwerpen. De eerste stappen met het gebruik van apps zijn gemaakt. Onder andere voor het doen van meldingen over de openbare ruimte. Samenlelystad.nl brengt ideeën van Lelystedelingen voor verbetering van (het samenleven in) hun straat, buurt, wijk of de hele stad samen.
Communicatie ondersteuning Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Communicatie
Imagoverbetering stad Doel / beleidsterrein Imago ver betering
Communicatie richt zich op: Het zijn van sparringpartner op het gebied van communicatie, imago en beeldvorming voor burgemeester en wethouders; Het goed op de hoogte zijn van de grote thema’s uit de portefeuille van de bestuurder, die wordt geadviseerd; Het signaleren van ontwikkelingen uit de bestuurlijke omgeving en daarop acteren; Advisering aan bestuurders door middel van strategische communicatie advies op middellange en lange termijn; Advies over communicatieaspecten van beleid en/of plannen uit de portefeuille van burgemeester en wethouders, gevraagd en ongevraagd, bestuurlijk en ambtelijk; Woordvoering naar de pers; Begeleiden en in gang zetten (overheids)participatieprocessen; Crisiscommunicatie.
Verantwoording 2014 Vanaf 2014 is er nadrukkelijk sprake van een integrale ondersteuning van het bestuur door portefeuillecoördinatoren en communicatieadviseurs. De introductie van de nieuwe raad en het nieuwe college hebben als rode draad “Het contact met de stad” meegekregen. Belangrijk uitgangspunt hierin is dat de boodschap de doelgroep niet alleen bereikt, maar ook daadwerkelijk tot ze doordringt en hen beïnvloedt. Dus invloedrijker communiceren. Om meer impact te bereiken, met hetzelfde (of minder) budget.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Op basis van besluitvorming door de raad (19 april 2011) wordt aan City Marketing Lelystad (CML) structureel een jaarlijkse bijdrage geleverd van €650.000. Met de (financiële) ondersteuning van Citymarketing Lelystad werkt de gemeente (als partner) mee aan: 1. Het realiseren van meer positieve bekendheid van de stad, merkcampagne en de merkwaarde zowel bij huidige bewoners en bedrijven, als buiten Lelystad. 2. Het versterken van de stadstrots (kernwaarden) / tevredenheid / loyaliteit bij de huidige inwoners en ondernemers ten einde het actiever uitdragen daarvan. 3. Het creëren van synergie binnen het netwerk van City Marketing Lelystad, met en tussen partners / leden / bewoners / toeristische organisaties / gemeente / bedrijven etc. 4. Realiseren van een PR/Mediawaarde voor Lelystad van ten minste €3 mln.
CML lanceert in 2014 een nieuwe website en verhuist naar het Stadshart. Hiermee wordt de organisatie zichtbaar, bereikbaar en gemakkelijk aanspreekbaar. Door eerder naar buiten te richten verstevigen we de samenwerking met Metropool Regio Amsterdam. En ontwikkelen samen ( City Marketing Almere en Toerisme Flevoland) middelen en acties om Lelystad nog aantrekkelijker te maken voor buitenlandse bezoekers. Eind 2014 is gestart met de Lelypas, die in 2015 nog verder zal groeien. De Lelypas is een unieke combinatie van een cadeau- en loyaltykaart. Doordat de pas in heel Lelystad gebruikt kan worden zijn er volop kansen voor alle inwoners en ondernemers uit Lelystad. Nieuwe evenementen waren onder andere AutoWeek Live en Dutch Match Cup. Op nationaal en internationaal niveau is Lelystad goed zichtbaar geweest. Met name online is Lelystad vaak in de huiskamers binnen gekomen.
Imagoverbetering stad (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Imago ver betering (Vervolg) In het Strategisch Marketingplan 2009 – 2020 is aangegeven dat het gemeentelijk beleid gericht is op een evenwichtige groei van de bevolking, het aantal arbeidsplaatsen en het recreatief dagbezoek. City Marketing Lelystad ondersteunt dit beleid door Lelystad te positioneren als aantrekkelijke stad om te wonen, te werken en te verblijven. Met de ingang van 2012 heeft CML de regie over het domein “Wonen” en de woonmarketing voor Lelystad. Hiermee heeft CML de woonacquisitie taken van de gemeente overgenomen. In een eerder fase was dit al het geval bij het uitvoeren en begeleiden van het toerismebeleid vanuit het domein “Vrije Tijd”. Binnen het domein “Werken“ wordt ondersteuning gegeven aan de gemeente bij haar taken in het kader van de bedrijfsacquisitie. CML is ook verantwoordelijk voor het stimuleren van samenwerking met private partners en het lokale bedrijfsleven. In algemene zin heeft CML de promotionele activiteiten overgenomen van de gemeente. Het gaat dan met name om het begeleiden van TV-uitzendingen en reclameuitingen. Op het terrein van het evenementenbeleid gaat CML een professionaliseringsslag maken door onder andere gezamenlijk op te trekken met de Evenementen Coördinatie Commissie Lelystad (ECL). Lelystad kantelt van een provinciale centrumstad naar een meer gespecialiseerde rol binnen een veel grotere regio die ook de stadsgewesten van Amsterdam, Utrecht en de IJsseldelta omvat. Lelystad heeft hiermee een belangrijke schakelfunctie, die op een slimme manier moet worden ingevuld. Op 18 december 2012 is door het college besloten opdracht te geven aan het Ruimtelijk Economisch Atelier Tordior om antwoord te geven op de volgende vraagstelling: “Ligt de Citymarketing Lelystad op goede inhoudelijke koers en zijn mogelijk aanvullingen of aanscherpingen nodig indien wordt gekeken naar de ruimtelijke, demografische en economische kansen en ontwikkelingsopgaven waar de stad, in de regionale en nationale context, de komende periode mee te maken heeft? Kort samengevat is de conclusie uit het rapport dat de citymarketing van Lelystad op koers ligt (ook wat betreft de doelgroepen) , maar dat er ook sprake is van een zekere urgentie om de onbekendheid en het imago, bij in het bijzonder de buitenwacht te versterken. CML heeft een gefaseerde koers uitgezet.
Verantwoording 2014 Voor 2014 bedroeg de bijdrage aan CML €630.000. Dit n.a.v. de structurele ombuiging van €20.000 op het gebied van de huisvestingskosten van CML. Tijdens de begrotingsvergadering is besloten vanaf 2015 structureel €.580.000,- bij te dragen. Met de ingang van 2015 is de bijdrage voor het onderdeel “Wonen” van €50.000,- geschrapt. Het gevolg is dat CML geen actieve inspanningen pleegt bij beurzen en evenementen en TV-uitzendingen die toegespitst zijn op het wonen. De technische digitale ondersteuning blijft. De gemeente zal de regie op het terrein van “wonen” grotendeels overnemen.
Imagoverbetering stad (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Imago ver betering (Vervolg) In de eerste jaren was de inspanning vooral gericht op het smeden van allianties in de stad, bepaling van kernwaarden en versterking van de tevredenheid van Lelystedelingen en hun trots op hun stad. Die tevredenheid en trots zijn de afgelopen jaren toegenomen. Nu breekt een fase aan waarin de aandacht vooral uitgaat naar verbetering van de bekendheid en het imago van Lelystad bij de buitenwacht. Die zijn nog onbevredigend ! Tordoir ziet de bezoekers als primaire hefboom ! Het rapport wijst op het belang van samenwerking tussen (semi) – publieke en private partijen in relatie tot de bezoekerattracties en het klimaat van voor bedrijven en bewoners. De evenementen doen het goed in Lelystad. Wel laat de evenementenkalander verdere uitbreiding toe. Het gaat hierbij niet alleen om groot, maar vooral op de focus op doelgroepen en een zo veel optimaal mogelijke concentratie in de kustzone. “Het ondernemende en meer spannende kant van Lelystad mag letterlijk en figuurlijk meer in het zonnetje van de aandacht worden gezet”. Attracties zoals Batavia Stad hebben een strategische waarde. Hier heeft de stad een belangrijke en nog onderbenutte hefboom in handen.
Verantwoording 2014
2.4.5 Resultaat Programma 4 Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P4 Sterke stad Saldo van baten en lasten Lasten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P42 Kw aliteit aanbod versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-739 -23.703 -977 -1.804 -27.223
-847 -1.706 -28 -30 -2.611
-1.587 -25.409 -1.006 -1.834 -29.835
-777 -24.983 -957 -1.878 -28.595
810 426 48 -45 1.239
125 18.080 1 0 18.205 -9.018
211 566 0 0 778 -1.834
336 18.646 1 0 18.983 -10.852
63 11.977 0 4 12.044 -16.552
-274 -6.669 -1 4 -6.939 -5.700
-1.425 -1.425
642 642
-784 -784
0 0
784 784
0 0 0 0 0 -1.425 -10.443
636 120 50 0 806 1.448 -386
636 120 50 0 806 23 -10.829
62 265 50 0 378 378 -16.174
-574 145 0 0 -429 355 -5.345
2.5 Veilige stad Vigerende beleidsnota's -
Kadernota veiligheid 2012-2015 Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011-2014
Het blijft goed gaan met de veiligheid in Lelystad. Voor de meeste criminaliteitscijfers is een dalende tendens te zien. Deze tendens moeten we vasthouden. Door de externe partners wordt wel gewaarschuwd voor de effecten van de bezuinigingen van de afgelopen jaren. Minder toezicht en de bezuiniging op onderhoud in de openbare ruimte kan leiden tot verloedering. Samen met de inwoners zal bekeken moeten worden hoe zij kunnen bijdragen aan het tegengaan van de mogelijke verloedering. Projecten als Burgernet en WAAKs zijn mooie voorbeelden van burgerparticipatie. Opvallend signaal is dat een terugtredende overheid op het gebied van veiligheid niet wordt gewaardeerd. Uit diverse contacten met externe partners en de samenleving komt duidelijk naar voren dat men binnen dit domein een blijvende, leidende rol van de overheid ziet weggelegd en ondersteuning waar nodig. Burgerinitiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid en veiligheid in de wijken nemen toe maar de overheid moet daarin wel leidend blijven. Ondanks de meer regisserende en coördinerende rol van de overheid, wordt veiligheid door inwoners en ondernemers als één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid gezien. Het samen vormgeven aan leefbaarheid en veiligheid versterkt de binding. Dit geldt zowel op wijkniveau als op het niveau van ondernemerschap. De bijdrage van de overheid bij het in stand houden van keurmerken veilig ondernemen wordt dan ook hooglijk gewaardeerd. Dit heeft voor het stadshart al een grote bijdrage van de ondernemers opgeleverd en een steeds sterker wordende ondernemersvereniging. Men is er van overtuigd dat alleen door samenwerking het hoofd kan worden geboden aan de effecten van de economische crisis zoals leegstand en verloedering van de openbare ruimte. Het proces om te komen tot een keurmerk veilig ondernemen voor het Stadshart draagt hier zeker toe bij. De jeugd is de toekomst van Lelystad. Daarom hebben we hier veel in geïnvesteerd. De lijnen tussen zorg- en strafketen zijn kort en hebben afgelopen jaren veel aandacht gekregen. Scholen zijn een vindplaats voor risicojongeren. Het is dus van belang juist ook scholen bij de ketens aan te laten sluiten. Hiervoor zijn al stappen gezet; de onderhandelingen voor een convenant zijn in volle gang en zullen in 2015 geconcretiseerd worden. Voor jongeren die dreigen af te glijden is het Eropaf team in het leven geroepen. De pilot aanpak risicojongeren 17-24 jaar is in 2014 geëvalueerd. Deze aanpak met maatwerk vanuit een outreachend persoonlijke contact wordt geprezen door de dr. Eric Bervoets, een vooraanstaand criminoloog. De aanpak via het Eropaf team zal dan ook in 2015 worden uitgebreid naar een bredere doelgroep risicojongeren. Personen die uiteindelijk toch in de penitentiaire inrichting terecht komen, zullen voordat zij vrijkomen zo goed mogelijk worden opgevangen. Hiertoe is een pilot gestart waarin maatwerk wordt geleverd door zo vroeg mogelijk via persoonlijk contact de hulpvraag in beeld te brengen. Het resultaat is dat meer dan de helft is doorgeleid naar de nazorgcoördinator die de eerste, noodzakelijke levensbehoefte voor hen regelt. De kans op recidive wordt hiermee fors verkleind. De “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” is in 2014 voortgezet. We zien dat ongeoorloofd schoolverzuim is verminderd en gedwongen huwelijken van jonge Roma in Lelystad niet meer voorkomen. De betrokkenheid van de Roma gemeenschap bij Lelystad is toegenomen, dit blijkt onder meer uit verschillende initiatieven van Roma betreffende sociaal-culturele en sportactiviteiten.
Het onderwerp radicalisering is zeer actueel en staat overal hoog op de agenda. Zo ook in Lelystad. De gemeente heeft als eerste overheid nauw contact met en kennis van haar inwoners. Daarmee is de gemeente een spin-in-het-web en hebben we bij uitstek een preventieve en signalerende rol. Zowel in de afgelopen periode als in de toekomst zijn we bezig om het sociale netwerk in Lelystad te versterken. We zijn van mening dat een vertrouwensrelatie met de islamitische gemeenschap, maatschappelijke organisaties, inclusief zelforganisaties en sleutelfiguren van zeer grote waarde is binnen dit proces. Goede samenwerking is een must, net als elkaar kennen en kunnen vinden. Wij werken aan een pakket van bestaande en nieuwe maatregelen om radicalisering in Lelystad op te sporen, te voorkomen en te bestrijden. Hiertoe zijn wij met vele partners in gesprek zodat dit zo effectief mogelijk gedaan kan worden. In het afgelopen jaar zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de toezichthouders in dienst bij het Werkbedrijf Lelystad en de gemeentelijke milieuhandhavers. Deze werken nu in gezamenlijke wijkteams, waardoor een betere handhaving is gerealiseerd. Social media is een niet meer weg te denken fenomeen. Het kent goede en slechte kanten. Mensen kunnen door een snelle berichtgeving en een beter beschikbaarheid van informatie zichzelf qua kennis verrijken. De gemeente gebruikt dit gereedschap ook om mensen te bereiken en mensen te binden. Tegelijkertijd zorgen negatieve berichten ook voor een vergroting van de onveiligheid. Grenzen vervagen; aanslagen in andere landen komen gevoelsmatig ineens erg dichtbij. Hier ligt een uitdaging om de beïnvloedbaarheid ten goede te keren. In 2014 is de regionale hoofdstructuur voor alle sleutelfuncties binnen de rampenbestrijding gerealiseerd. Lelystad levert een zeer groot aandeel in de regionale piketorganisaties. Daarnaast zijn er voor de gemeenten bindende afspraken gemaakt, welke functies een gemeente zelf dient in te vullen. Lelystad had deze functies al ingevuld en is dus (nog steeds) adequaat georganiseerd. Inmiddels wordt ook gekeken naar de Veiligheidsregio Utrecht, als het gaat om gezamenlijk opleiden en mogelijk oefenen. De praktische samenwerking tussen de drie regio’s zal de komende jaren waar mogelijk worden versterkt. Tot slot kan worden opgemerkt dat er in het afgelopen jaar veel energie is gestoken in het bewustwordingsproces dat Veiligheid veel meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid is en meer maakbaar dan we denken. We zullen voortzetten om Lelystad een veilige stad te blijven die zij nu is.
2.5.1 Veiligheid Wat wilden we bereiken? Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Aantoonbare vermindering van criminaliteit in al zijn vormen
Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 18 tot 24 jaar van gemiddeld 5,25% van alle jongeren in 2005-2010, naar 4,25% in de jaren 2012-2015 (was 4,0% in 2012).
Tussen 2012 en 2013 is het aantal verdachten in deze leeftijdscategorie licht gestegen met 2% (absolute getallen).
Daling van het jaarlijks aantal Tussen 2012 en 2013 is het aantal verdachten in de leeftijd van 12 tot 18 verdachten in deze leeftijdscategorie jaar van 3,7% in 2005-2010 (1,9% in gedaald met 9% (absolute getallen). 2012) tot onder het gemiddelde van alle G31 steden in 2012-2015 ( dit was 3,6% in 2005-2010, 2,4% in 2012) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS
Veilige woonomgeving
Percentuele daling van het aantal Het doel ‘Vermindering recidivisten onder de ex-gedetineerden recidivegedrag door jongeren’ is die vrijwillige nazorg ontvangen. losgelaten omdat dit niet wordt gemeten en niet te meten is. Justitie verstaat onder recidive een daadwerkelijke veroordeling en dan ook nog van hetzelfde feit. Aangezien wij inzetten op preventie is het belangrijk de verdachten in de gaten te houden. Dat aantal wordt gemeten. Daling van het aandeel inwoners dat Het aandeel is gedaald van 63% in zich wel eens onveilig voelt op plekken 2011 naar 41% in 2013, rond het waar groepen jongeren rondhangen Nederlands gemiddelde van 42% van 67% in 2009 (en 63% in 2011) (2013) naar Nederlands gemiddelde in 2015 (was 46% in 2009 en 43% in 2011). Daling van de gemiddelde schaalscore “sociale overlast in de woonomgeving (van 2,0 in 2009) naar 1,7 (Nederlands gemiddelde in 2009 en 2011) in 2015.
Schaal 'sociale overlast' is in 2013 verandert van samenstelling. Landelijk was de score 10%, in Lelystad 9%.
Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 6,7 in de jaren 2005-2010 naar 5,0 per 100 inwoners in 2015 (5,2 in 2012) Bron: Regio Politie, bewerking FABOS
De daling van het aantal delicten zet zich in 2013 gestaag voort. Met een gemiddelde van 5,1 delicten per 100 inwoners is de ambitie - onder de 5,0 in 2015 - goed in zicht.
Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid van 7,2 (in 2005-2009) boven het Nederlands gemiddelde van 6,9 in 2009 (in 2011:7,2 in Lelystad en 7,0 in Nederland).
Eind 2013 was het gemiddelde rapportcijfer licht gezakt (naar 7,1). Dit is nog altijd hoger dan het Nederlandse gemiddelde (7,0) uit 2011. In 2015 wordt dit opnieuw gemeten
Daling van de gemiddelde schaalscore Sinds 2013 is de schaalverdeling “verkeersoverlast in de veranderd. Landelijk is de score 32% woonomgeving” (van 4,0 in 2009 en in 2013; Lelystad zit ook op 32% 3,7 in 2011), naar Nederlands gemiddelde in 2015 (3,8 in 2009 en 3,6 in 2011) Bron: Burgerpeiling FAB OS / Landelijk IVM
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Veilig uitgaan
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van gemiddeld 175 in de jaren 20052010, naar maximaal 150 in de jaren 2012 tot 2015 (143 in 2012).
Het aantal geweldsdelicten in 2013 in het Stadshart was voor het 2e jaar achter elkaar onder de 150 (zie 8), te weten 142. Doelstelling voor 2015 is haalbaar.
Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden van 47% (in 2009) naar het Nederlandse gemiddelde in 2015 (was 25% in 2009).
Aandeel inwoners is sinds 2012 fors gedaald (van 44% naar 26%, zie 9). Doelstelling van 25% in 2015 is opeens dichtbij. Landelijke cijfers 2013: 25%
Wat hebben we ervoor gedaan? Veilige woon- en leefomgeving Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers
De activiteiten in het kader van aanpak veelplegers en nazorg voor exgedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk, aangepast. De nazorg is gericht op resocialisatie van ex-gedetineerden. Jaarlijks keren circa 200 ex-gedetineerden terug naar Lelystad. De GGD is belast met de procescoördinatie nazorg exgedetineerden. Binnen de groep exgedetineerden is met voorrang aandacht voor: geweldplegers, 18-24 jarigen, veelplegers, overlastgevers en (ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat. De coördinatie door de GGD houdt in dat er tussen uitvoerende partners goede afspraken worden gemaakt omtrent de nazorg van de cliënten. De afspraken gaan over identiteit (zorgen voor ID-bewijs), toeleiding naar werk of uitkering, huisvesting, zorg en schuldsanering. Het IDO draagt zorg voor ondersteuning bij schuldsanering bij ex-gedetineerden. Ook geeft IDO maatschappelijke ondersteuning aan ex-gedetineerden. Hierbij wordt samengewerkt met Stichting Exodus, zodat ook inwoners van Lelystad, die niet in Flevoland zijn gedetineerd, kunnen worden geholpen bij de voorbereidingen tot terugkeer in de maatschappij.
Verantwoording 2014 De GGD is belast met uitvoering van nazorg voor ex-gedetineerden De nazorg richt zich op de vijf leefgebieden ID-bewijs, huisvesting, inkomen & werk, schulden en zorg. In 2013 bleek dat kortgestraften (< 4 mnd) vaak geen nazorg kregen. Zestig procent van de gedetineerden zijn kortgestraften. Om ook bij deze gedetineerden de eventuele hulpvraag in beeld te krijgen, is in samenwerking met de PI en IDO een spreekuur voor kortgestraften uit Lelystad gestart binnen de PI. Tijdens het spreekuur wordt verder gekeken dan alleen de vijf leefgebieden. De uitkomsten van deze gesprekken worden gedeeld met de nazorgcoördinator indien nazorg noodzakelijk blijkt. Het tweede kwartaal 2014 is het spreekuur van start gegaan. Er is met 35 kortgestraften gesproken, waarvan 55% daadwerkelijk een hulpvraag had, die is doorgegeven aan de nazorgcoördinator GGD.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Gebiedsgerichte aanpak
Digitale Informatievoorziening
Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningcorporaties) worden benut, waar partners hun verantwoordelijkheid nemen en waar maatregelen op maat worden genomen. De Sociale wijkteams van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol. Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische) partners coördineren; bewoners en corporaties zijn hierin ook onze strategische partners. Jaarlijks worden de prestatieafspraken vastgelegd in een uitvoeringsplan per stadsdeel. Betrekken van de mogelijkheden van digitale informatievoorziening en geografische informatiesystemen op het gebied van het sociale domein t.b.v. de gerichte inzet op wijkniveau voor de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering.
Verantwoording 2014 Op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en adviezen van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers zijn de prioriteiten bepaald. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad heeft op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische) partners gecoördineerd; bewoners en corporaties waren hierin ook onze strategische partners.
Het voornemen om jaarlijks de prestatie -afspraken vast te leggen in een uitvoeringsplan per stadsdeel heeft niet op die manier plaatsgevonden; dit is Lelystadbreed gebeurd. Er blijkt wel behoefte te bestaan om dit te doen. Er zal daarom opnieuw aandacht voor zijn om een aanpak op maat op te stellen.
De mogelijkheden van digitale informatie-voorziening en geografische Informatie- systemen op het gebied van het sociale domein zijn onderzocht. Hiervoor is oa. contact gezocht met Almere en Hoogeveen waar een succesvolle aanpak van Multiprobleemgezinnen heeft plaatsgevonden. Door de digitale mogelijkheden goed te benutten kan gericht op wijkniveau worden ingezet op de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering. Echter, er zijn nog juridische bezwaren die nader moeten worden onderzocht voordat kan worden overgegaan tot het benutten van de voornoemde mogelijkheden.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Algemeen toezicht
Algemeen toezicht: Werkbedrijf Lelystad B.V. is belast met uitvoering van algemeen toezicht in de stadscentra en de wijken. Het toezicht betreft zowel preventief toezicht als handhaving van de APV, een deel van de Wegenverkeerswetgeving en de Afvalstoffenverordening Bij de handhaving wordt de Bestuurlijke Strafbeschikking toegepast. Hoewel het budget beïnvloedbaar is zijn de hierbij behorende opbrengsten afhankelijk van de intensiteit van de handhaving. Deze opbrengsten zijn voor wat betreft de Wegenverkeerswetgeving begroot binnen programma 6: voor de Lelystedeling. De opbrengsten inzake handhaving van de APV en Afvalstoffenverordening zijn begroot in programma Veiligheid.
Continueren Roma-aanpak
In 2009 heeft het toenmalige kabinet gekozen voor een aanpak van multiproblematiek in gezinnen met een Roma achtergrond. Dit onder het motto ‘grenzen stellen, perspectief bieden'. Voorop staat dat tegen de geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en overlast stevig wordt opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het Rijk samen optrekken in de aanpak. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet. Lelystad is één van de vier proeftuingemeenten in het kader van het programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het kader van dit programma wordt een integrale (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) aanpak ontwikkeld die moet leiden tot vermindering van kinderuitbuiting en criminaliteit in multiproblem gezinnen met een Roma achtergrond.
Verantwoording 2014 Het Werkbedrijf Lelystad is belast met uitvoering van taken op het gebied van algemeen preventief toezicht en handhaving van de APV, (een deel van) de Wegenverkeerswet en de Afvalstoffenverordening. Hiertoe heeft het Werkbedrijf vijf medewerkers met BOA-bevoegdheid in dienst. Het preventief toezicht wordt uitgevoerd in het Stadshart, Lelycentre, in de wijken en bij evenementen. In 2014 is de samenwerking tussen de gemeente (milieu-agenten) en het Werkbedrijf verder vorm gegeven. De uitvoering van taken gebeurt in nauwe afstemming met elkaar. In 2014 werden in totaal 3490 bekeuringen uitgeschreven en 207 waarschuwingen gedaan. De gemeente krijgt van de opbrengst hiervan een deel terug van het rijk. Deze bijdrage wordt over 2014 geschat op €80.000. Vanaf 2015 vervalt deze vergoedingsregeling. In 2014 is een vervolg gegeven aan de in voorgaande jaren uitgevoerde aanpak van multiproblemgezinnen met een Roma achtergrond. Het landelijk programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen”, in het kader waarvan Lelystad proeftuingemeente is, wordt voortgezet tot en met 2016. De speerpunten zijn integrale aanpak van gezinsproblematiek, vermindering schoolverzuim en ontwikkelingsachterstanden, verbeteren dialoog met Roma, bevordering van arbeidsdeelname en vermindering van criminaliteit. Hierbij ligt sterk de focus op verbetering van de positie van de kinderen. Alle activiteiten worden binnen reguliere kaders uitgevoerd. Concrete resultaten zijn significante vermindering van schoolverzuim (met name in het voortgezet onderwijs), toename van deelname aan VVE-activiteiten, voorkomen van gedwongen uithuwelijking, gerichte inzet van de politie. Er zijn verschillende initiatieven van Roma inzake uitvoering van activiteiten ter verbetering van integratie. Gezien de complexiteit en hardnekkigheid van de problematiek en de grote afstand van Roma tot de Nederlandse maatschappij is extra aandacht voor vermindering hiervan voor een lange periode noodzakelijk.
Veilige woon- en leefomgeving (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Uitvoering geven aan afspraken, zoals vastgelegd in Convenant aanpak huiselijk geweld
Bedrijvigheid en veiligheid Doel / beleidsterrein Toezien op Keurmerk Veilig Uitgaan
Verantwoording 2014
In 2011 is de nieuwe regiovisie huiselijk geweld Flevoland vastgesteld door de centrumgemeente Almere en is voor de regiogemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod m.b.t. de vrouwenopvang en huiselijk geweld in de regio. De regiogemeente zijn verantwoordelijk voor preventieve maatregelen. In de gemeente Lelystad vindt de uitvoering hiervan plaats vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld (Blijfgroep). De gemeente Lelystad verleent jaarlijks subsidie voor de openstelling van dit steunpunt.
In 2014 zijn 24 huisverboden opgelegd. Het opleggen van een huisverbod gaat gepaard met het starten van hulptrajecten voor de dader, slachtoffer en de eventueel betrokken kinderen in het gezin. Het betreft hier regionale afspraken tussen de Flevolandse gemeenten, Politie, Steunpunt Huiselijk Geweld, Reclassering Nederland en Bureau Jeugdzorg. Een goede samenwerking en afstemming onderling blijft van belang.
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Het Convenant Veilig Uitgaan is bedoeld om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen horecaondernemers, politie/ openbaar ministerie en de gemeente ten behoeve van het veilig uitgaan in de gemeente Lelystad. Naast het reguliere toezicht en de controles op de Drank en Horecawet is er regelmatig overleg tussen ondernemers, politie en gemeente om het uitgaan in Lelystad veilig en aantrekkelijk te houden.
Er zijn het afgelopen jaar drie bijeenkomsten geweest met Koninklijke Horeca en politie om gezamenlijk te werken aan veilig uitgaan In Lelystad en al vroegtijdig knelpunten hierin te onderkennen. Het blijft moeizaam om ook individuele ondernemers bij dit soort overleggen te betrekken.
Jeugd en veiligheid Doel / beleidsterrein Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering Jeugdcriminaliteit
Deelname Veiligheidshuis
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
In 2013 en 2014 wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit. Doel is te komen tot verdere afname van overlast en criminaliteit, veroorzaakt door jongeren tot 24 jaar. Gelet op de omvang en zwaarte van problematiek ligt de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een persoonsgerichte aanpak door inzet van een outreachend werkend team ( Er Op Af team), bestaande uit medewerkers van politie, jongerenwerk en gemeente (talentmanagers). Er is sprake van nauwe samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Reclassering, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, Kwintes en de GGD. De regie van de aanpak ligt bij de gemeente. Met de betrokken partijen zijn uitvoeringsafspraken gemaakt. Per 1 januari 2014 sluit gemeente Lelystad aan bij het regionaal werkend Veiligheidshuis Flevoland voor een proeftijd van 2 jaar. In deze proeftijd wordt per jaar 10 casussen afgenomen. In het Veiligheidshuis werken ketenpartners van justitie, zorg, politie en gemeenten samen bij complexe en ketenoverstijgende multiproblematiek. De toegevoegde waarde is de samenwerking, afstemming en informatie-uitwisseling tussen de zorg- en strafrechtketen van, met name, het OM. De OM heeft de mogelijkheden tot dwang en drang.
Voor de jaren 2013 en 2014 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van problematiek van risicojongeren. Met deze middelen is het Eropaf team opgericht. Een samenwerking tussen gemeente (talentmanagers), politie Flevoland, Stichting Welzijn, Kwintes en IDO, gericht op de aanpak risicojongeren 17-24 jr. In augustus 2014 heeft een evaluatie plaatsgevonden. Toen waren er 197 risico-jongeren in beeld gebracht en persoonlijk benaderd. Hiervan zijn 113 casussen positief afgesloten, waaronder doorleiding naar een dagbesteding of adequate hulpverlening. 49 jongeren zijn nog op traject bij het Eropaf team. Vanaf 2015 zijn middelen voor aanpak risicojongeren via het Eropaf team structureel in de Programmabegroting opgenomen, zodat voortzetting van de activiteit kan plaatsvinden. Sinds 1 januari 2014 is Lelystad aangesloten bij het Veiligheidshuis Flevoland (VHH) voor de proefperiode van twee jaar. Per jaar worden 10 casussen voor Lelystad behandeld. De casussen worden aangeleverd door gemeente (TopX lijst) in samenwerking met de Politie Flevoland en Openbaar Ministerie.. In 2014 is twee maal een lijst van 10 personen aangeleverd. Na selectie is gebleken in totaal 10 casussen thuis te horen bij het VHH. Bij deze casussen wordt een ‘ronde tafel’ belegd om afspraken te maken tussen betrokken partners om tot een sluitende aanpak te komen. In 2015 wordt de proefperiode geëvalueerd.
Fysieke veiligheid Doel / beleidsterrein Vergunningverlening
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Om de Veilige stad veilig, leefbaar te houden is het noodzakelijk dat voor diverse activiteiten na een inhoudelijke toetsing vergunningen worden verleend. Hierbij vindt ook een afweging plaats van het individueel belang versus het algemeen belang. Het gaat hierbij om de volgende typen vergunningen of meldingen: Omgevingsvergunningen (voor bouwen, strijdig gebruik bestemmingsplan, kappen van bomen), sloopmeldingen , meldingen i.v.m. kamerverhuur, Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Zondagswet/winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Ook de uitvoering van particuliere woning verbetering en het verstrekken van starterleningen valt binnen dit onderdeel.
In 2014 zijn de volgende vergunningen verleend: 220 omgevingsvergunningen 94 sloopmeldingen 17 meldingen brandveilig gebruik Kamerverhuur 161 evenementen 46 Drank en Horecavergunningen 19 Verklaringen van geen Bezwaar (Wegen, Luchtvaart en Vuurwerk)
Uitvoeren Beleid Externe Veiligheid
Totaal herzien van het conceptbeleidsplan op basis van nieuwe inzichten. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik.
Gemeentelijke handleiding voor uitvoering beleid Externe Veiligheid
Bij Externe Veiligheid zit de echte winst in de te hanteren werkwijze. Gebleken is dat het is belangrijker dat men weet hoe de wetgeving moet worden toegepast; zowel in de ruimtelijke planvorming als bij vergunningverlening en handhaving. Hiertoe zal een uitwerkingsdocument (lees: handleiding) voor de interne organisatie worden opgesteld.
In verband met de gebeurtenissen in Haaksbergen (monstertruck) is er extra aandacht geweest voor de voorschriften die er aan evenementenvergunningen worden verbonden. Omdat in het kader van de deregulering per 1 januari 2011 de aanwezigheidsvergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend, komt dit bijna niet meer voor (van 9 in 2013 naar 1 in 2014) Er zijn 209 gesprekken geweest over Duurzaamheidsleningen, startersleningen en Particuliere woningverbetering. Deze hebben geleid tot 52 verstrekte leningen. Het conceptbeleidsplan is op basis van nieuwe inzichten geheel herzien. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik. De beleidsnota dient nog te worden vastgesteld. Provincie Flevoland is zelf ook bezig met een visiedocument. Met de verantwoordelijke portefeuillehouder is afgesproken daarop te wachten en dan te bezien of het gemeentelijk ambitie/visiedocument nog meerwaarde heeft. Afhankelijk van vorige activiteit
Fysieke veiligheid (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Financiële bijdrage Veiligheidsregio
Implementeren nieuw proces Bevolkingszorg
De Veiligheidsregio Flevoland (VR) is er om de veiligheid van haar inwoners tijdens een incident / ramp of crisis te vergroten. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland (GGD). De gemeente Lelystad draagt financieel bij aan de Veiligheidsregio op basis van een GR (gemeenschappelijke regeling). Wanneer de begroting Bevolkingszorg wordt goedgekeurd, betekent dit ook deels een verschuiving van het rampenbudget naar de VR en een beperkte verhoging van de gemeentelijke bijdrage aan de VR voor dit onderdeel. De organisatie van Bevolkingszorg gaat voor de gemeentelijke inbreng ingrijpend veranderen. Op basis van ondermeer het Rapport Bruinooge wordt het proces professioneler en effectiever ingericht. Vanaf oktober 2013, na de ambtelijke en bestuurlijke goedkeuring van het procesplan, start de implementatie bij alle gemeenten in de Veiligheidsregio. Het streven is, op 1 januari 2014 overal operationeel te zijn. In 2014 zal via opleidingen en oefeningen de organisatie verder worden geperfectioneerd. Er zal ook waar mogelijk (meer) aansluiting worden gezocht bij externe professionele partners, zoals Salvage en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Dit komt de kwaliteit van hulpverlening zeer ten goede. Aan de samenwerking met het NRK zitten kosten verbonden. Het NRK sluit convenanten af met Veiligheidsregio’s, die de kosten weer opdelen onder de deelnemende gemeenten. Het voorstel voor VR Flevoland en Gooi & Vecht is net ontvangen en nog niet beoordeeld. De kosten liggen wel hoger dan in het bestaande convenant (zie bijstellingsvoorstel binnen deze programmabegroting).
Verantwoording 2014 De bijdrage aan de Veiligheidsregio daalt jaarlijks, vanwege een bezuinigingsafspraak binnen de GR. Het gaat om 10 procent tot 2016. In de praktijk is dit niet goed zichtbaar, door de (jaarlijkse) perikelen rond de loon- en prijscompensatie. De begroting Bevolkingszorg is goedgekeurd en de budgetten zijn overgeheveld. Voor Lelystad houdt dit een verlaging in van het budget Rampenstaf.
In 2014 is (interregionaal) een nieuw convenant afgesloten met het Rode Kruis. Door strak te onderhandelen heeft de Veiligheidsregio een goede prijs kunnen bedingen voor de af te nemen diensten. De regionale hoofdstructuur Bevolkingszorg en de onderliggende gemeentelijke organisaties zijn in 2014 gerealiseerd in beide regio’s.
Integriteit en veiligheid Doel / beleidsterrein Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust criminele activiteiten faciliteren. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil:- voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd;voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld;- de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verkregen. De Lelystadse Bibob beleidslijn is toegepast in de horecasector, seksinrichtingen, milieusector en coffeeshop. De samenwerking met het RIEC Midden Nederland is versterkt en ingebed in een structurele overleg met de gemeentelijke handhavers, juristen, adviseur openbare orde en veiligheid, belastingdienst en de politie in Lelystad. Op 1 juli 2013 is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking getreden. Deze wet strekt enerzijds tot verbetering van de toepassing van de Wet Bibob en anderzijds tot uitbreiding van de reikwijdte van de wet met nieuwe sectoren van economische bedrijvigheid (vastgoedsector, export van strategische goederen en diensten, vuurwerksector). Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat – met het aangaan of continueren van een rechtsrelatie met een wederpartij – georganiseerde criminaliteit wordt gefaciliteerd en dientengevolge de integriteit van de overheid wordt beschadigd. Een evaluatie en de eventuele aanpassing van de toepassing van de wet Bibob voor de gemeente Lelystad worden voorbereid. De verwachting is deze nota gereed te hebben in het vierde kwartaal.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit vraagt een georganiseerde overheid. Er wordt hard gewerkt om de integrale aanpak van de georganiseerde criminaliteit vorm te geven op diverse niveaus. Organisaties weten elkaar van strategie tot operatie steeds beter te vinden ten behoeve van concrete resultaten.
In 2014 is de wet Bibob in de branche drank en horeca, prostitutie, coffeeshop en vastgoedtransactie. Een van de aandachtspunten is de problematiek rondom de kamerverhuurpanden. De samenwerking met het RIEC Midden Nederland is versterkt en ingebed in een structurele overleg met de belastingdienst, gemeentelijke handhavers, juristen, adviseurs en de politie in Lelystad.
Integriteit en veiligheid (Vervolg) Doel / beleidsterrein Beoogde effectresultaten Verkrijgen van meer Burgernet deelnemers
Inzicht in publiek vertrouwen
Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert (aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met veiligheid leert omgaan. Ook in 2014 worden de acties inzake werving van de inwoners voortgezet. De betrokken partijen, gemeente en politie zetten zich in om van de werving een succes te maken. Doelstelling is om meer deelnemers (8 procent van de inwoners) te werven zodat we ook meer succes kunnen hebben met Burgernet. Tot 1 juli 2013 heeft zich 4 procent van de inwoners aangemeld bij Burgernet. Daarnaast zullen Buurtvoorlichters de inwoners informeren over Burgernet.
Verantwoording 2014
Per 31 december 2014 zijn in Lelystad 5.375 Burgernetdeelnemers. Dit is 7,1 procent van de bevolking. In 2014 was de totale aanwas van nieuwe deelnemers 18,6procent. Tijdens de wervingsperiode in september/oktober is er veel inzet gepleegd door de Buurtvoorlichters en de gemeente om de inwoners te enthousiasmeren om zich aan te melden voor Burgernet. Gemiddeld worden er per maand vanuit de meldkamer Flevoland circa 12 Burgernetacties uitgezet. In de helft van de Burgernetacties kan de actie positief worden afgesloten met het bericht dat de vermiste terecht is of de dader is aangehouden. De bijdragen van Burgernet aan de veiligheid binnen de gemeente zijn waardevol. Burgernet is en blijft een mooie vorm van samenwerking tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. De gemeenten, politie en het OM in In 2014 is een handreiking "Bewust Midden-Nederland willen naast meer communiceren over (on)veiligheid”, veiligheid ook het publiek vertrouwen inclusief leefstijlgericht verhogen. Het vergroten van het communiceren uitgewerkt en publiek vertrouwen is een ambitie uit beschikbaar gesteld. In deze de Regionale Veiligheidsstrategie handreiking is per wijk en buurt in Midden Nederland 2012-2014. Lelystad de leefstijl in beeld Publiek vertrouwen en het belang gebracht, met bijbehorende hiervan wordt door de Raad voor het handreiking ‘over communicatie en openbaar bestuur beschreven als: ‘het participatie’ met daarin tips, fundament onder iedere relatie, zo ook suggesties en handvatten om beter onder de relatie tussen overheid en aan te sluiten op de verschillende burger. Vertrouwen gaat over het leefstijlen geloof van de burger in de Deze informatie vormt de basis voor betrouwbaarheid van de overheid, het de voorlichting van de inwoners vertrouwen dat de overheid het goede inzake diverse onderwerpen zoals doet…’ Burgernet en woninginbraken. Publiek vertrouwen is een breed begrip en moeilijk direct te beïnvloeden. Onder regie van een bestuurlijke werkgroep Midden Nederland zijn een kader en een uitvoeringsplan ontwikkeld waarmee we kunnen werken aan vertrouwen. Een van de acties is een methodiek ontwikkelen die beschrijft aan welke knoppen we moeten draaien om het publiek vertrouwen te vergroten. Maar ook de (on)mogelijkheden voor beïnvloeding van het vertrouwen van de burger in de lokale overheid (gemeente, politie, OM) Lelystad is een van de drie pilot gemeenten in Midden Nederland.
2.5.2 Resultaat Programma 5 Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P5 Veiligheid - Veilige stad Saldo van baten en lasten Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-8.386 -8.386
-89 -89
-8.475 -8.475
-8.455 -8.455
20 20
583 583 -7.804 -7.804
36 36 -53 -53
618 618 -7.856 -7.856
654 654 -7.801 -7.801
35 35 55 55
2.6 Voor de Lelystedeling Vigerende beleidsnota's -
Bevolkingsprognose Lelystad 2011-2027 Meerjaren uitvoerings programma (MOP) 2010-2014 Toekomstvisie Lelystad 2020 Visie en Veranderopgave Maatschappelijk Vastgoed (vastgesteld 2009) Programmabegroting 2014-2017 Nota reserves en voorzieningen 2012 Normenkader financiële rechtmatigheidcontrole 2014
Het programma Voor de Lelystedeling behandelt 3 onderwerpen: de gemeentebrede dienstverlening (6.1), de bestuurlijke en ambtelijke organisatie (6.2) en de algemene dekkingsmiddelen (6.3).
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening In 2014 heeft de organisatie onderzocht op welke wijze we meer een innovatieve rol kunnen realiseren met betrekking tot de dienstverlening. Dit onderzoek heeft geleid tot een meer doelgerichte opbouw van het programmaonderdeel dienstverlening in de Programmabegroting 2015. Voor de verslaglegging over 2014 is uiteraard de oude indeling nog gebruikt. Onder de noemer SIMPEL zijn in 2014 een 40 tal projecten voorbereid die vanaf 2015 in uitvoering worden gebracht. Snel, Innovatief, Maatwerk, Praktisch, Efficient en Leuk zijn de kernwoorden die bij de dienstverlening van Lelystad als basis voor de verdere ontwikkeling worden gebruikt. De doelstelling is de dienstverlening in te richten op basis van de wensen en behoefte van de klant, in plaats van onze eigen interne werkprocessen. Daarnaast is in 2014 geïnvesteerd in de verdere implementatie van de verplichte i-NUP bouwstenen mbt digitale dienstverlening. De BAG-WOZ koppeling en de DIGI-koppeling zijn gerealiseerd. De verwachting is dat het i-NUP project in 2015 kan worden afgerond waarmee we dan aan onze wettelijke verplichtingen op dit gebied hebben voldaan. In maart 2014 is het Ondernemersplein geopend. Het plein werkt nauw samen met Ondernemersplein Almere. Hier vindt de ontsluiting plaats van alle vragen en producten die ondernemers nodig hebben, van kredietverlening tot uitbreiding en vestiging. Tevens is in het ondernemersplein de verbinding gelegd tussen economische zaken, arbeidsmarkt en onderwijs. In de Programmabegroting is deze verbinding eveneens beleidsmatig vormgegeven. Een aantal maanden na de opening is besloten om ook de kavelwinkel te huisvesten in het ondernemersplein. Hierdoor zijn dus beide front offices, bedrijven en kavels, in het ondernemersplein gehuisvest. Tevens hebben in 2014 diverse activiteiten plaatsgevonden ten behoeve van ondernemers waaronder een startersdag. In 2015 wordt bekeken op welke wijze de dienstverlening kan worden gecontinueerd en uitgebouwd. De balie van Werk, Inkomen en Zorg is integraal gaan werken. Dat betekent dat er geen drie verschillende loketten meer zijn voor klanten maar dat alle vragen door degenen die achter het loket zitten worden beantwoord. De medewerkers zijn uitgebreid geschoold en van specialist naar generalist opgeleid, waarbij ook een aantal medewerkers op HBO-niveau nu aan de balie klanten te woord staat. In 2014 zijn in het aanvraagproces voor een uitkering wijzigingen doorgevoerd; het proces is LEAN gemaakt. De wijzigingen houden in dat klanten niet allemaal volgens dezelfde procedure worden geholpen (Maatwerk en Efficient). Op basis van bepaalde klantprofielen wordt een daarop afgestemd proces doorlopen wat betekent dat voor een groot deel van de klanten de aanvraag veel sneller wordt
afgehandeld. In veel gevallen is een gesprek niet meer nodig en vindt de afhandeling administratief plaats. Ook worden voor deze groep minder bewijsstukken opgevraagd. In 2014 is een enquête ontwikkeld om de klanttevredenheid bij de onderdelen Werk, Inkomen en Zorg te meten. Bij ieder klantencontact aan de balie en in de spreekkamer wordt dit vanaf begin 2015 meegeven. De doelstelling is om in 2015 tot een integrale klanttevredenheidsmonitor te komen, ook voor de andere domeinen. Ook is in 2014 uitgebreid aandacht besteed aan de telefonische dienstverlening. Op basis van een extern onderzoek zijn organisatiebreed diverse maatregelen doorgevoerd. Een vervolgmeting zal moeten aangeven of de telefonische dienstverlening is verbeterd.
Wat hebben we daarvoor gedaan? Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven is de programmatische vormgeving van Dienstverlening sterk verbeterd. Omdat echter een Jaarverslag een spiegel van de begroting dient te zijn, wordt hieronder nog in de oude indeling een overzicht van de verrichte activiteiten weergegeven.
Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Overig dienstverlening
Binnen dit begrotingsonderdeel is het grootste deel van de kosten ten behoeve van de gemeentelijke dienstverlening opgenomen. Het gaat hier om personeelskosten van personeel dat zich bezig houdt met voornamelijk de uitvoering van wettelijke taken omtrent burgerzaken (baliewerkzaamheden). Naast de hieronder beschreven activiteiten hebben de werkzaamheden betrekking op overige zaken zoals: reisdocumenten, rijbewijzen, fraudebestrijding, geneeskundige verklaringen, belastingen, handtekeninglegalisatie, waarmerkendocumenten. Daarnaast ook de bijkomende kosten voor alle ICT applicaties van de afdeling ter ondersteuning van deze werkzaamheden. Binnen dit onderdeel zijn de kosten ten behoeve van Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) opgenomen. Het gaat hierbij voornamelijk om personeelskosten. Het betreft dan het in behandeling en verwerken van verhuizingen, vestiging, adresonderzoek, het waarmerken van documenten, het maken van GBA uittreksels, wijziging en aanbrengen in het GBA, enz. Dit begrotingsonderdeel bestaat voor het over grote deel uit personeelskosten. Het betreft hier de bezetting van de receptie, de Informatiebalie en het klant contact centrum (telefonische bereikbaarheid). Naast de personele kosten bevat dit begrotingsonderdeel overige kosten, zoals het klachtensysteem, de kosten voor de kennisbank en het extern callcentrum. De kosten voor de melddesk zijn noodzakelijk voor het onderhoud van het meldingen systeem (bijvoorbeeld op het gebied openbare ruimte). De kosten voor de kennisbank zijn noodzakelijk voor alle relevante informatie omtrent wet- en regelgeving betreffende burgerzaken en vormen daarmee noodzakelijke kosten voor de uitvoering van alle balie werkzaamheden. De kosten van het extern call centrum draagt zorg dat de gemeente 24-uur bereikbaar is. De lasten zijn beïnvloedbaar, echter heeft direct als gevolg dat wachttijden aan balie en telefoon oplopen.
Zie ook onder 6.1
GBA
Receptie, informatiebalie en telefonische bereikbaarheid
In 2014 is de GBA overgegaan in de BRP (Basis Registratie Personen).
Het meldingensysteem is nu ook via een app te benaderen. De informatiebalie en de telefonie zijn gestart met een hostmenship training. Ook wordt meer samenwerking gezocht met bewaking en bodes met betrekking tot klantbenadering. De telefonische dienstverlening moet verbeterd worden, hiervoor is na een meting organisatie breed actie ondernomen. In 2015 zal een meting duidelijk moet maken dat er nu verbetering is in de bereikbaarheid van met name de back office.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Burgerlijke stand
Reisdocumenten
Veiligheidsvergunningen
Nationaliteitswetgeving
Overige uitreksels, verklaringen
Rijbewijzen
Bouwleges
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Dit begrotingsonderdeel betreft de baten en lasten m.b.t. de burgerlijke stand en heeft betrekking op huwlijken, geboorten, overlijden, aanpassen akten, uitreksels, getuigenverklaringen enz. De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten tbv de uitvoering van de wettelijke taken. Het restant van de overige kosten bestaan uit ondersteuning tot geldende wet- en regelgeving uitvoering zoals abonnementen, digitale artikelen enz. Beïnvloedbaar zijn relatiegeschenken voor geboorte en huwelijk. Dit onderdeel bestaat uit de uitgifte van diverse soorten paspoorten en identiteitskaarten met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief, dat in Lelystad wordt gehanteerd.
Oriënterend onderzoek is gestart voor het digitaliseren van enkele burgerlijke standproducten zoals digitale aangifte van geboorte, overlijden en huwelijken.
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de legesinkomsten begroot, die voor de volgende typen vergunningen of meldingen van belang zijn: Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Leegstandswet, zondagswet / winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Dit begrotingsonderdeel betreft een wettelijke taak, namelijk de naturalisatie met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief dat in Lelystad wordt gehanteerd.
Geen bijzonderheden
Dit betreft de volgende producten: uittreksels, VOG (verklaring omtrent gedrag), legalisatie handtekening en waarmerken documenten. De leges zijn beperkt beïnvloedbaar door de gedeeltelijke vrije vaststelling. VOG is in Kadernota 2013 reeds verhoogd. Dit onderdeel betreft de uitgifte van rijbewijzen met een wettelijk vastgesteld tarief.
Geen bijzonderheden
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de baten opgenomen, die voortvloeien uit het verstrekken van omgevingsvergunningen. De lasten behorend bij de uitgifte van omgevingsvergunningen zijn opgenomen in programma 5. In de Kadernota 2013 zijn de legesinkomsten reeds naar beneden bijgesteld door de terugloop in grote bouwprojecten.
Er zijn weer minder leges binnengekomen in 2014, het lijkt het dieptepunt te zijn van de economische crisis. De procedures zijn door LEAN trajecten intussen verbeterd. Digitalisering, snellere afhandeling en minder administratieve last zijn het resultaat.
De geldigheid van de paspoorten is verlengd naar 10 jaar, waardoor er meer toestroom op dit product was.
Geen bijzonderheden
Geen bijzonderheden
2.6.2 Gemeentelijke Organisatie De vormgeving van de organisatie van de gemeente Lelystad is volgend op de taken die de organisatie uitvoert. De doelstelling is hierbij om met een zo klein mogelijk ambtelijk apparaat invulling te geven aan het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren van de gemeentelijke taken. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt op de omvang en inrichting van de ambtelijke organisatie nader ingegaan. Ook wordt hier het verloop van de reeds meerjarig in de begroting opgenomen taakstelling op de bedrijfsvoering weergegeven. In de hieronder opgenomen tabel worden de activiteiten per categorie weergegeven.
Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Bestuur
Lelystad wordt bestuurd door college en raad en ondersteund in een aantal specifieke taken. Te denken valt aan kabinetszaken, maar de onderzoeken van de Rekenkamer. In 2014 worden er nieuwe verkiezingen gehouden voor de gemeenteraad. Dit zal de samenstelling van de raad en het college veranderen. Dit zijn structurele kosten die toereikend zijn. Mocht er sprake zijn van een overschrijding dan wordt aangevuld uit college onvoorzien. De organisatie van de gemeente Lelystad is qua vorm volgend op de taken waarvoor zij gesteld is. Het uitgangspunt en de doelstelling blijven om met een zo klein mogelijk apparaat zo optimaal mogelijk uitvoering aan deze taken te geven. Verdere bezuinigingen en de voorbereiding op de transitiedossiers stellen de organisatie voor een uitdaging. Binnen programma 6 zijn de lasten en baten van gemeentelijke gebouwen opgenomen. Voor het overgrote gedeelte hebben deze betrekking op het stadhuis en de kantoren en werkplaats aan de Wigstraat. Onder technische kosten vallen de ondersteuning van milieucommissie van het luchtvaartterrein Lelystad. Daarnaast gaat het hier om het beheer van de gronden die Lelystad in erfpacht heeft. Gegevens die de gemeente beheert worden waar mogelijk actief gedeeld met de burger, waardoor de transparantie toeneemt, participatie wordt gefaciliteerd en economische meerwaarde kan worden gecreëerd.
In de begroting is uitgegaan van een teruggang in het aantal collegeleden na de verkiezingen: van 5 naar 4 wethouders. In de begroting is daarom rekening gehouden met minder kosten voor de collegeleden zelf en de daaraan direct verbonden ondersteuning.
Gemeentelijke organisatie
Gemeentelijke gebouwen
Technisch/ overig
Open data
Uit de coalitieonderhandelingen is gebleken dat deze reductie niet te realiseren was binnen de bestaande politieke verhoudingen. De begroting is hierop inmiddels gecorrigeerd. In de paragraaf bedrijfsvoering zal hier dieper op in worden gegaan.
In 2014 hebben zich op dit gebied geen majeure ontwikkelingen voorgedaan.
In 2014 hebben zich op dit gebied geen majeure ontwikkelingen voorgedaan.
Gemeentelijke visie en actieplan voor open data zijn vastgesteld, een opendataportaal is gerealiseerd, diverse datasets zijn open gesteld voor de burger en er is een webformulier ingericht voor Wob-verzoeken. Het actieplan loopt door t/m 2016.
2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien) De gemeentelijke uitgaven worden gedekt door algemene en geoormerkte dekkingsmiddelen. Geoormerkte dekkingsmiddelen zijn middelen die de gemeente ontvangst waarbij er een directe koppeling bestaat tussen de uitgaven en de inkomsten. Voorbeelden zijn de rioolheffing, maar ook de rijksvergoedingen voor bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen. De gemeente heeft in de keuze van bestedingsdoelen van deze middelen geen vrijheid. Naast de geoormerkte dekkingsmiddelen kent de gemeente algemene dekkingsmiddelen. Deze worden ontvangen zonder onderliggende koppeling met gemeentelijke uitgaven, de gemeente is vrij in de keuze van de bestedingsdoelen. Wel wordt vaak in het kader van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds een onderbouwing gegeven voor een mutatie vanuit een kostenverhogende of – verlagende ontwikkeling in een specifiek beleidsveld. Hoewel er dus een inhoudelijke koppeling is, is de gemeente nog steeds vrij in haar keuze om bijvoorbeeld extra ontvangen middelen ook voor het bedoelde beleid in te zetten, of een korting 1 op 1 door te vertalen. In de praktijk wordt deze link wel vaak gelegd, ter voorkoming van ongewenste budgetschommelingen bij andere beleidsvelden. De algemene dekkingsmiddelen kennen nauwelijks beleidsuitgangspunten. beheersdoelstellingen. Deze worden op de volgende pagina kort aangegeven.
Wel
zijn
er
Onvoorzien De gemeente kent naast de in subprogramma 6.3 genoemde inkomstenbronnen ook nog de post ‘onvoorzien’. Hier zijn dekkingsmiddelen opgenomen, die gebruikt kunnen worden als de gemeente met onvoorziene, onvermijdelijke en niet uitstelbare uitgaven geconfronteerd wordt. De post onvoorzien maakt deel uit van het prestatieveld “Bestuur” van programmaonderdeel 6.2.
Doel / beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Algemene uitkering
De Algemene Uitkering wordt exogeen bepaald op basis van vastgestelde verdeelmaatstaven. Deze vaststelling vindt na afloop van het begrotingsjaar plaats. Beheersmatig bestaan de werkzaamheden uit het doorrekenen van de gegevens uit de circulaires om tot een zo goed mogelijke inschatting van de uitkering te komen, en zo de voor de gemeente beschikbare budgetruimte te bepalen. De gemeente neemt deel in een aantal ondernemingen: Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Hiervoor is kapitaal opgenomen en ingebracht in deze ondernemingen, in ruil waarvoor een dividendvergoeding wordt ontvangen. Als aandeelhouder heeft Lelystad stemrecht; via onze stem beïnvloeden wij het beleid en daarmee de continuïteit van de onderneming. Het Nuon-aandeelhouderschap is inmiddels beëindigd. De laatste tranche van de verkoop moet nog worden afgewikkeld. Dit gebeurt in 2015. Ter compensatie van het wegvallen van de dividendinkomsten wordt een gedeelte van de verkoopopbrengst in reserve gehouden en het rendement aan de algemene dekkingsmiddelen toegevoegd.
Naast de beheersactiviteiten voor het begrotingsjaar 2014 hebben de activiteiten voor de Algemene Uitkering in 2014 vooral bestaan uit het zo goed mogelijk inschatten van de budgetten voor de Decentralisaties voor 2015 en verder. Dit valt buiten het kader van deze jaarrekening.
Deelnemingen
In 2014 hebben geen wijzigingen plaatsgevonden in de deelnemingen van Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Nuon zal zoals gemeld in 2015 worden afgewikkeld conform de gesloten overeenkomst. Daarnaast is in 2014 de deelneming van Perspectief B.V. in liquidatie afgeboekt als gevolg van de opheffing per 1 juli 2013. Voor een overzicht van alle deelnemingen inclusief wijzigingen, wordt verwezen naar de post deelnemingen op de balans in de jaarrekening, en de paragraaf verbonden partijen.
(Vervolg) Doel / beleidsterrein Treasury
Belastingen
Beoogde effectresultaten
Verantwoording 2014
Voor de uitvoering van haar activiteiten heeft de organisatie liquide middelen nodig. Deze worden op de kapitaalmarkt aangetrokken. Om te voorkomen dat de lasten binnen de begrotingsonderdelen gaan fluctueren door verschillen in de rente bij individuele financieringsarrangementen wordt gewerkt volgens het systeem van de integrale financiering met omslagrente. Hierbij wordt de kapitaalbehoefte van de organisatie als geheel in één keer gefinancierd op basis van een liquiditeitsprognose. Binnen de organisatie wordt als last hiervoor gerekend met een omslagrente (nu 4%) die overeenkomt met de gemiddelde rentelast van onze financieringen. Ter voorkoming van onverantwoorde renterisico’s is de financiering van de lokale overheid aan een aantal wettelijke kaders onderworpen. De treasury beoogt binnen deze kaders de financiering tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden te regelen. De gemeente maakt voor de verwerving van algemene dekkingsmiddelen gebruik van de instrumenten Precariobelasting, Onroerende Zaakbelasting en Hondenbelasting. De doelstelling is de bestuurlijk vastgestelde opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren.
In 2014 zijn geen langlopende leningen op de kapitaalmarkt aangetrokken. De aanvullende financieringsbehoefte is in 2014 geheel ingevuld met kasgeldleningen (<1 jaar). De interne omslagrente is in 2014 bij de opstelling van de begroting 2015 geanalyseerd en met ingang van 2015 aangepast naar 3%. Voor een uitgebreidere verantwoording van de treasuryactiviteiten verwijzen wij u naar de paragraaf Financiering.
Voor de realisatie van de (beheers)doelen van 2014 betreffende belastingen verwijzen wij u naar de paragraaf Lokale Heffingen.
2.6.4 resultaat Programma 6 Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P6 Voor de Lelystedeling Saldo van baten en lasten Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Prim itieve begroting
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-2.752 -28.782 -10.498 -42.032
102 -1.330 1.283 55
-2.650 -30.112 -9.215 -41.977
-2.734 -28.200 -8.197 -39.131
-84 1.912 1.018 2.846
2.417 3.047 135.046 140.509 98.478
0 90 753 843 898
2.417 3.137 135.799 141.353 99.376
1.967 3.850 138.812 144.629 105.498
-450 713 3.012 3.276 6.122
-125 0 -1.639 -1.764
0 -600 -5.102 -5.702
-125 -600 -6.740 -7.465
-125 -600 -6.740 -7.465
0 0 0 0
248 0 2.045 2.292 528 99.006
-177 0 2.837 2.660 -3.042 -2.143
71 0 4.881 4.952 -2.513 96.863
168 0 4.881 5.049 -2.416 103.082
97 0 0 97 97 6.219
3. paragrafen 3.1 bedrijfsvoering 2014 Bij de instelling van het instrument Programmabegroting is voor een weergave gekozen, gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s (programma’s). De paragrafen kunnen worden gezien als een nadere toelichting op een aantal aspecten dat door de programma’s heen verweven is. De hierbij te hanteren lijn is dat het volledige financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te verwezenlijken.
Vernieuwing en innovatie De maatschappij verandert en de organisatie van de gemeente Lelystad verandert mee. Om deze verandering te laten plaatsvinden in een context waar verbetering van de efficiency en versterking van de dienstverlening voorop staan wordt gehandeld vanuit het concept van de organisatie met meerwaarde. Op deze manier kan bij iedere activiteit de vraag worden gesteld “en wat heeft de burger hieraan?”. In 2014 heeft de proeftuin weer een aantal processen aangepakt. Hieruit zijn innovatieve ideeën voortgekomen om de werkprocessen in onze organisatie te vernieuwen. Ook door middel van Lean hebben een aantal werkprocessen een nieuwe opzet gekregen.
Bezuinigingen en personeel De herplaatsingsprocedures zoals deze sinds 2012 zijn gestart zijn in 2014 zo goed als afgerond, wat inhoudt dat bij ieder dossier ofwel een oplossing is gevonden ofwel concrete afspraken zijn gemaakt voor de wijze waarop in de komende periode een inzet wordt gerealiseerd. Investeren in deze medewerkers door begeleiding bij hun mobiliteitsvraagstuk is hierbij een noodzakelijke voorwaarde waarvoor het aanwezige frictiebudget wordt ingezet. Daarbij worden zij ook aangesproken op hun mede verantwoordelijkheid in dit proces. De komende bezuinigingen, met name bij het teruglopen in de projecten, zullen leiden tot een nieuwe groep herplaatsingskandidaten waarvan de grootte nu nog niet kan worden vastgesteld. Ook hen zal de organisatie vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid begeleiden bij hun mobiliteit.
Leidinggeven Ook 2014 stond voor het management in het verder verankeren van de verandering voor wat betreft de stijl van leidinggeven. Daar waar de jaren 2011-2012 in het teken hebben gestaan van reflectie, dialoog en intervisie en de ontwikkeling van het nieuwe managementteam, is in 2013 en 2014 de aandacht komen te liggen op de interactie tussen leidinggevende en medewerker. De investering lag voornamelijk in het ontwikkelen bij de medewerker van een groter bewustzijn dat hij of zij zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen werk en waardecreatie voor de organisatie en samenleving. Het management faciliteert deze ontwikkeling door het scheppen van een cultuur en een werksfeer waarin dit gedrag snel en volledig tot ontwikkeling zal komen. In het najaar zijn een aantal bijeenkomsten georganiseerd over de organisatieontwikkeling waarin de medewerkers werd gevraagd hun feedback te geven. Hierin is de positieve ontwikkeling van de organisatiecultuur en de stimulerende rol van het management hierin bevestigd.
HRM De eerder vastgestelde visie op HRM sluit, vertaald naar beleid, goed aan op de ontwikkelrichting die organisatie is ingeslagen en de veranderingen op de arbeidsmarkt. Voor 2014 heeft het HRM-beleid goed voldaan in haar ondersteuning van de organisatie.
Huisvesting en ICT De rode draad bij ICT is dat de wereld om ons heen complexer is geworden en dit proces zal de komende jaren doorgaan. Paradoxaal genoeg is er een grotere standaardisering van de informatievoorziening nodig om in te spelen op die toegenomen complexiteit. Als we een doorkijk maken naar waar we over drie jaar staan, dan willen we als gemeente Lelystad de beschikking hebben over een gestandaardiseerde informatiehuishouding dat intern/extern met (keten) partners, burgers en bedrijven efficiënt en veilig gedeeld kan worden. In 2014 is hieraan gewerkt door met name de basisvoorzieningen goed op elkaar af te stemmen en de voorbereidingen voor het organisatiebreed invoeren van Sharepoint als centraal platform voor delen en samenwerken op te pakken. Hieraan zal in 2016 verder worden gewerkt. Op het gebied van huisvesting is in het afgelopen jaar met een aantal potentiële huurders gesproken over het innemen van een positie binnen de te ruime jas van ons stadhuis. Hierbij is gebleken dat kwaliteit en kosten een positief resultaat niet in de weg staan, maar dat de sterke identificatie van ons stadhuis met de gemeentelijke organisatie een obstakel vormt. In de komende periode zal worden bezien hoe hierbij gehandeld kan worden met als doel de capaciteit van het stadhuis weer optimaal te benutten.
Hervorming bedrijfsvoering De hervorming van de bedrijfsvoering, gestart in 2012 met het ‘lean’ maken van een zestal processen waaronder het Inkoopproces en de Wet Werk en Bijstand, is ook in 2014 gestaag doorgegaan. In 2014 zijn 15 trajecten doorgelicht en de werkwijze van continue verbetering van de processen raakt meer en meer verankerd in de organisatie. Ook in de komende jaren gaat dit traject verder. De belangrijkste opbrengst van de doorlichting van de processen ligt in kwaliteit en klantwaarde, dit zijn de kernbegrippen van Lean. De hieruit voortvloeiende efficiencywinsten worden ingezet bij het invullen van de taakstelling op de bedrijfsvoering.
Bedrijfsvoeringskosten De kosten voor een concernbrede bedrijfsvoering bijeengebracht op een product in programma 6. Hierdoor beperken de in de overige programma’s opgenomen lasten zich hierdoor tot de direct aan de activiteiten toe te rekenen kosten van het afdelingsmanagement. Doordat deze systematiek wordt toegepast is het gemakkelijker een beeld te vormen van de financiële consequenties van een gemeentelijke activiteit. Bedrag x € 1.000
Bedrijfsvoeringskosten Administratie en ondersteuning Directie en staf ICT Huisvesting Eindtotaal
Primitieve begroting
Wijzigingen
Begroting na wijzigingen
8.123 1.639 4.589 3.032 17.382
-45 -108 -190 -696 -1.038
8.078 1.531 4.399 2.336 16.344
Rekening 7.620 1.451 4.560 2.231 15.862
Verschil 457 81 -161 105 482
3. 2 Financiering In het treasurystatuut staat het kader voor de inrichting van de financieringsfunctie. De uitwerking van het statuut wordt in de financieringsparagraaf van begroting en jaarrekening opgenomen. De financieringsparagraaf gaat in op de eisen die de Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) stelt. Hieruit moet blijken dat: - de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient; - aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan; - en het beheer prudent en risicomijdend is. Anders gezegd, het financieringsbeleid is gericht op zo gunstig mogelijke rendementen tegen zo weinig mogelijk risico’s.
Vermogenspositie De langlopende schuld is het afgelopen jaar afgenomen. In 2014 zijn een tweetal leningen contractueel afgelost. Er zijn dit jaar geen nieuwe leningen aangetrokken. De komende jaren zal de langlopende schuld zich vermoedelijk op een stabiel niveau begeven. Langlopende schuld 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Bedrag x €1 mln 32 43 35 81 129 145 184 191 199 181
Financieringsbeleid Het streven is de nodige leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen. Bij het sluiten van leningen houden we rekening met de bestaande leningenportefeuille, de rentevisie, de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Het moment van aantrekken van gelden en de grootte van het bedrag zijn afhankelijk van de geldstromen. De Wet Fido geeft een ruimte van twee kwartalen om een overschrijding van de kasgeldlimiet te consolideren (kortlopende geldlening omzetten in een langlopende geldlening). Het tijdstip en omvang van een aan te trekken lening hangt ook af van de realisatie van de uitgaven voor het investeringsplan en de uitgaven en inkomsten van de grondexploitatie. Het is moeilijk om ze ruim van te voren in te schatten.
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet geeft de hoogte van het bedrag aan waarvan de wetgever vindt dat daarover een renterisico mag worden gelopen. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een looptijd korter dan één jaar. In het geval de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden, dan dient er in het derde achtereenvolgende kwartaal maatregelen te worden getroffen om de overschrijding teniet te doen. Door consolidatie (aantrekken van langlopende geldleningen) wordt de korte termijnschuld omgezet naar de lange termijn schuld. De kasgeldlimiet is maximaal 8,5 procent van de totale begroting, voor 2014 is het begrotingstotaal €238,1 miljoen, dus de toegestane kasgeldlimiet is circa €20,2 miljoen. Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, zolang we maar binnen de kasgeldlimiet blijven, zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd (lagere rente) wordt. Zoals blijkt uit
onderstaande tabel is er in het 1e en 4e kwartaal 2014 de kasgeldlimiet overschreden. Hierdoor hebben we kunnen profiteren van de aantrekkelijke lage rentestand van de korte rente. In het 2 e en 3e kwartaal 2014 is de overschrijding van de kasgeldlimiet teniet gedaan door positieve mutaties op onze bankrekening, o.a. als gevolg van een ontvangst van het BTW – compensatiefonds van ruim €8 miljoen. In het 2e kwartaal 2015 zullen we waarschijnlijk moeten consolideren om de overschrijding van het 4e kwartaal 2014 en de geprognosticeerde overschrijding van het 1 e kwartaal 2015 teniet te doen.
Berekening kasgeldlimiet 2014 (bedragen in duizenden euro's) Bedrag x € 1.000
Kasgeldlimiet
1e kwartaal 2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Omvang begroting per 1 januari 2014 Grondslag
238.079
238.079
238.079
238.079
(1) Toegestane kasgeldlimiet In procenten van de grondslag
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
In bedrag
20.237
20.237
20.237
20.237
26.500
20.167
17.000
32.833
321
439
412
-393
26.821
20.606
17.412
32.441
1.247
1.550
1.557
766
1.247
1.550
1.557
766
(2) Omvang vlottende korte schuld Opgenomen gelden < 1 jaar Schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Derivaten contracten Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld Totaal vlottende korte schuld (2) (3) Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden < 1 jaar Derivatencontracten Totaal vlottende middelen (3) (4) Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (3 - 2)
-25.574
-19.056
-15.855
-31.675
Toegestane kasgeldlimiet (1)
20.237
20.237
20.237
20.237
Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
-5.337
1.181
4.381
-11.438
Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20 procent van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen aflossingen. Onderstaand is het renterisico t.o.v. de renterisiconorm in beeld gebracht. Uit onderstaande tabel blijkt dat de ruimte onder de renterisiconorm circa €30 miljoen bedraagt. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan de renterisiconorm. De renterisiconorm is gerelateerd aan het begrotingstotaal. Bedrag x € 1 mln
Nr:
Berekening renterisiconorm
Rekening 2014
1
Renteherzieningen
0
2
Betaalde aflossing
18
3
Renterisico (1+2)
18
4
Renterisiconorm
48
5a
Ruimte onder renterisiconorm (4 > 3)
30
5b
Overschrijding renterisiconorm (3 > 4) Berekening renterisiconorm
4a 4b 4
Begrotingstotaal Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage Renterisiconorm (4b x 4a)
238 20% 48
Schatkistbankieren De wet verplicht schatkistbankieren is eind 2013 van kracht geworden. Als gevolg van deze wet zijn de bepalingen omtrent het verplicht schatkistbankieren opgenomen in de wet Fido. Alle decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Een uitzondering hierop vormt het drempelbedrag. Decentrale overheden zijn gerechtigd om een bepaald bedrag aan middelen buiten de schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten de schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt berekend naar 0,75 procent van het begrotingstotaal per 1 januari 2014. Voor de gemeente Lelystad bedraagt het drempelbedrag circa €1,8 miljoen. Uit onderstaande tabel blijkt dat het gemiddelde banksaldo per kwartaal onder het drempelbedrag heeft gelegen. In 2014 zijn er dan ook geen middelen aangehouden in de schatkist. Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)
Verslagjaar 2014 (1)
Drempelbedrag
(3a) = (1) > (2)
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Ruimte onder het drempelbedrag
(3b) = (2) > (1)
Overschrijding van het drempelbedrag
(2)
(1) Berekening drempelbedrag (4a) (4b) (4c)
Begrotingstotaal verslagjaar Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een Drempelbedrag minimum van €250.000 (2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Som van de per dag buiten 's Rijks (5a) schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) (5b) Dagen in het kwartaal Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks (2) - (5a) / (5b) schatkist aangehouden middelen
1.786 Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
1.275
1.077
1.373
1.233
510
709
412
553
-
-
-
-
2014 238.079 238.079 -
1.786
Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
114.787
98.009
126.339
113.432
90
91
92
92
1.275
1.077
1.373
1.233
3.3 Grondbeleid Grondbeleid is het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de aspecten vraag, aanbod of prijs. Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. In de Kadernota Grondbeleid (2010) is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandig regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). In de Raam MPG (2014) is aangegeven dat op de lange termijn ook overwogen moet worden een transitie in te zetten van een overwegend actief Grondbedrijf naar een meer gemengd actief-passief Grondbedrijf. Dit wordt in de komende jaren nader uitgewerkt.
Ontwikkelingen 2014 Door de economische crisis zijn de verkopen bescheiden geweest namelijk 5,3 ha grond, waarvan 0,8 ha. bedrijventerrein en 0,1 ha voor de bouw van 7 projectwoningen. Verder is er een bosperceel verkocht van 3,8 ha. naast enkele kleine verspreid liggende percelen. Ten aanzien van de gewenste ontwikkeling van een multimodale overslagterminal met haven gerelateerd bedrijventerrein wordt door de provincie gewerkt aan het realiseren van de buitendijkse terminal faciliteit. Binnendijks onderzoeken provincie en gemeente de mogelijkheden om te komen tot een sluitende grondexploitatie voor een bedrijventerrein. Met de Raam MPG (2014) is een scenario analyse uitgevoerd op de toekomstige ontwikkeling van Lelystad. De Raad heeft op grond hiervan gekozen voor een “meest realistische ontwikkeling” als basis voor de beheers- en beleidsmaatregelen. Deze worden, gesplitst over korte, middellange en lange termijn in de komende tijd nader uitgewerkt en doorgevoerd. In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee redenen van belang is: ten eerste de relatie met de doelstellingen zoals aangegeven in de programma’s; ten tweede het financiële belang en de risico’s. Deze belangen kunnen elkaar overigens beïnvloeden.
Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt, is het meer dan ooit van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn: -
De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft; De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling; De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen; De beschikbaarheid van medewerkers die over de gevraagde expertise beschikken en de mate waarin voldoende capaciteit aanwezig is om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. De volgende aspecten kunnen worden onderscheiden: -
De architectonische en ruimtelijke kwaliteit van de te ontwikkelen locatie mede in relatie tot andere beleidsvelden; De relatie met het woningbouwprogramma en de markt: worden er voldoende kwalitatief goede woningen gebouwd; De relatie met de economische beleidsdoelstellingen voor wat betreft de verkoop van bedrijfsterrein; De financiële dimensie en hiermee in samenhang de haalbaarheid; De tijdsdimensie (voortgang).
Doel van het beleid is enerzijds de ondersteuning van het ontwikkelen van de leefomgeving en anderzijds het zo goed mogelijk realiseren van een positief bedrijfsresultaat voor voeding van de Reserve Ontwikkeling Stad. Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke projecten. In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat voor de uitvoering van dit beleid onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn:
Een actief (strategisch en anticiperend) aankoopbeleid De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RV(O)B) gronden op afroep beschikbaar (onafhankelijk van onderhandelingen m.b.t. de aankoopprijs). Binnen de bestaande stad zal voor herstructureringsgebieden en wijkontwikkelingsplannen daarnaast steeds vaker bij andere partijen moeten worden aangekocht.
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf selecteren van partners bij de planontwikkeling.
Kostenverhaal via exploitatieovereenkomsten Indien een derde (ontwikkelaar / bouwer) grondeigenaar is en zelf bouw- en woonrijp maakt zal de gemeente met die partij een exploitatieovereenkomst afsluiten. In die overeenkomst wordt vastgelegd welke gemeentelijke kosten voor rekening van de ontwikkelaar / bouwer zullen komen.
Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing aan het uitgeven van grond en kavels.
Meerjaren investerings- en risico analyses Op basis van de meerjarenbouwprognose (MBP) wordt een meerjareninvesteringsprogramma opgesteld waardoor de financiële consequenties van de gemaakte keuzes inzichtelijk worden. Tevens worden periodiek risicoanalyses opgesteld. Sinds 2012 is het MBP opgenomen in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG). De actuele verwachte ontwikkelingen ten aanzien van de bevolkingsomvang en de economische posities, gaven aanleiding om opnieuw een scenario analyse uit te voeren en daarop de strategische keuzes te bepalen. Dit leidde tot een drietal scenario’s waarin respectievelijk de geplande ontwikkelingen binnen de MRA, de bevolkingsprognose van het CBS worden gevolgd aangevuld met een model waarin alleen nog voor de bestaande stad wordt ontwikkeld (Stand-stil). Dit leidt tot verschillende proposities in de snelheid waarmee bouwgronden naar verwachting zullen worden verkocht en zegt daarmee iets over de te voorspellen looptijd van de grondexploitaties. Het meest waarschijnlijke middenscenario wordt gekozen als basis voor de strategische beslissingen in te treffen beheersmaatregelen. De financiële effecten van een geringere jaarproductie, daarmee langere looptijden worden gecompenseerd door het verlagen van de interne rekenrente en het laten vervallen van de opslag voor Bovenwijkse kosten.
Resultaat Grondbedrijf De onderbouwing van de resultaatbepaling is opgenomen in de nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf. Het rekeningresultaat van het Grondbedrijf bedraagt €5.511.710 nadelig en is opgebouwd uit de volgende posten: €1.213.602 - Winstneming (resultaat uit normale bedrijfsvoering) - Getroffen cq. vrijval voorzieningen t.b.v. onderhanden werken €1.233.957 -/- Getroffen cq. vrijval voorzieningen gronden niet in exploitatie €3.576.617 -/€1.143.500 -/- Niet gedekt aandeel personeelskosten organisatie - Niet gedekte bedrijfsvoeringkosten €693.361 -/- Overige resultaten € 77.877 -/Het totaal nadelig resultaat ad €5.511.710 wordt als volgt bestemd: €148.267 -Een onttrekking aan de Reserve Antwoord van Lelystad Het restant zal worden betrokken in de resultaatbestemming 2014 van de algemene dienst.
Uitgangspunten reserves in relatie tot risico’s Het aan- en verkopen van gronden brengt risico ’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: 1. 2.
Risicoreserve grondexploitatie; Algemene Reserve Grondbedrijf.
Ad 1 Risicoreserve grondexploitatie In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de Risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 7 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. In de Nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2014 is het risicopercentage aangepast van 3,33 naar 3,4. Risico stagnerende afzet op de woningmarkt: per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. De marktomstandigheden hebben er toe geleid dat de meeste projecten in ontwikkeling heronderhandeld en aangepast moesten worden. Kleine projecten (kleine woningaantallen) lijken nog het meest kansrijk in de markt. Deze tendensen zijn voor de organisatie arbeidsintensiever. Hierdoor ontstaat extra druk op de planontwikkelingskosten. Om deze kostenpost toch beheersbaar te houden wordt kritisch gekeken naar de omvang van de benodigde bouwplanontwikkelingen alsmede naar innovatieve oplossingen in het planontwikkelingsproces zelf. De Risicoreserve grondexploitatie eindigt met een saldo €0, bij een benodigd saldo van €11.423.370. Er is geen ruimte om stortingen te doen in de Algemene Reserve Grondbedrijf en de Reserve Ontwikkeling Stad. Bij de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld om de risico reserve grondbedrijf op te heffen. De benodigde buffer wordt vanaf heden meegenomen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente.
Ad 2 Algemene Reserve Grondbedrijf De Algemene reserve Grondbedrijf is bedoeld voor: - Afdekking van tekorten bij negatieve grondexploitaties bij de start van een complex; - Afboeking van boekwaarden van terreinen c.q. panden die de marktwaarde te boven gaan; - Incidentele tegenvallers buiten lopende complexen; - Specifieke doelen welke door de raad worden bepaald. Het saldo van de Algemene Reserve Grondbedrijf is €176.615 -/-. Bij de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld om het negatieve saldo aan te zuiveren en om de algemene reserve op te heffen.
3.4 Lokale heffingen De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid. De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de belastingen, heffingen en rechten die gemeente Lelystad bij haar burgers en bedrijven in rekening heeft gebracht. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de gerealiseerde lokale heffingen en de oorzaken van de afwijkingen ten opzichte van de begroting 2014. Daarnaast wordt inzicht gegeven in het in 2014 uitgevoerde kwijtscheldingsbeleid. Een beschrijving van de ontwikkeling van de lokale lastendruk per huishouden maakt het beeld van de lokale lasten compleet.
Lokale heffingen In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de inkomsten uit de lokale heffingen. Deze staan vervolgens toegelicht. Bedrag x €1.000
Gemeentelijke belastingen begrote en gerealiseerde opbrengsten uit lokale heffingen
1. Onroerende-zaakbelastingen 2. Afvalstoffenheffing 3. Hondenbelasting 4 Rioolheffing 5. Leges 6. Marktgelden 7. Lijkbezorgingsrechten 8. Parkeerbelastingen (parkeergeld en naheffingen) 9. Precariobelasting 10. Bedrijfsinvesteringzone (BIZ) 11. Liggelden Bataviahaven Totaal inkomsten uit lokale heffingen 12. Kwijtscheldingen 13. Dubieuze debiteuren Totaal oninbaar inclusief kwijtschelding Totaal lokale heffingen
Begroting 2014
Rekening 2014
Saldo
( inc l. wijziginge n)
20.634 8.023 591 1.896 1.908 167 420 2.668 1.600 37.907 875 215 1.090 36.817
20.703 8.262 573 1.770 1.335 128 314 2.242 1.487 36.814 972 301 1.273 35.541
69 239 -18 -126 -573 -39 -106 -426 -113 -1.093 -97 -86 -183 -1.276
1. Onroerende zaakbelastingen De opbrengst onroerende-zaakbelastingen is ten opzichte van vorig jaar marginaal verhoogd (2,45%). De gerealiseerde opbrengst wijkt in positief opzicht 0,33 procent af van de geraamde opbrengst. De geraamde opbrengst bedraagt €20,6 miljoen, terwijl €20,7 miljoen is gerealiseerd. De hogere inkomsten worden veroorzaakt doordat het aantal bezwaarschriften en beroepschriften opnieuw is afgenomen, leidend tot een positief resultaat.
2. Afvalstoffenheffing De geraamde opbrengst bedraagt €8,02 miljoen, terwijl €8,26 miljoen is gerealiseerd. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat in de begroting voor 2014 geen inflatiecorrectie is opgenomen terwijl de tarieven conform de beleidsuitgangspunten in de tarievennota wel met 2,5 procent verhoogd zijn.
3. Hondenbelasting Het tarief van de hondenbelasting wordt één keer in de twee jaar met €2,26 aangepast. De tarieven hondenbelasting zijn in 2014 verhoogd. De geraamde opbrengst bedraagt €591.000. De gerealiseerde opbrengst komt uit op €573.000. Daarmee komt de gerealiseerde opbrengst hondenbelasting €18.000 lager uit dan de geraamde opbrengst.
4. Rioolheffing De tarieven rioolheffing zijn in 2014 verhoogd met de inflatiecorrectie. De geraamde opbrengst bedraagt €1,896 miljoen. De gerealiseerde opbrengst komt uit op €1,770 miljoen. Daarmee komt de gerealiseerde opbrengst €0,126 miljoen lager uit dan de geraamde opbrengst. Door het achterblijven van de groei van de stad, waarmee in de begroting wel rekening is gehouden, zijn er minder inkomsten gerealiseerd dan begroot. Daarnaast heeft er een verschuiving van het aantal meerpersoonshuishoudens naar eenpersoonshuishoudens plaatsgevonden. Aangezien het tarief voor eenpersoonshuishouden aanzienlijk lager is dan het meerpersoons tarief worden er minder inkomsten gerealiseerd.
5. Leges Hieronder worden de afwijkingen van de leges toegelicht, met uitzondering van de leges die samenhangen met het product handel en ambachten, welke zijn opgenomen onder het kopje marktgelden. De totale legesinkomsten zijn begroot op €1,9 miljoen terwijl €1,3 miljoen aan legesinkomsten zijn gegenereerd. De verantwoording zal per onderdeel worden aangegeven. Leges VTO en Wabo (saldo - €465.000): De legesinkomsten zijn begroot op €998.000 terwijl de gerealiseerde inkomsten €533.000 bedroegen. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €465.000. Het nadelig saldo wordt als volgt toegeschreven aan de volgende producten. - omgevingsvergunningen (saldo - €435.000) Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op €927.000 terwijl de gerealiseerde legesinkomsten €492.000 bedroegen. Door de terughoudende bouwactiviteiten zijn de inkomsten niet gerealiseerd conform de begroting. Er wordt wel veel verbouwd, dus qua aantallen van te behandelen aanvragen is niet zoveel teruggang meer, echter dit levert nauwelijks leges op. Met name de terugloop in grote bouwprojecten heeft een nadelig effect op de legesinkomsten. De legesinkomsten zijn sterk afhankelijk van de grotere projecten en de laatste jaren zit dit percentage op 4 á 5 procent van de aanvragen (terwijl dit percentage enkele jaren geleden nog 7 á 8 procent bedroeg). - veiligheid APV, drank en horeca,registratie kinderopvang en evenementen (saldo - €30.000) Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op €71.000. De legesinkomsten bedroegen €41.000. Leges Stadswinkel (saldo - €108.000): De legesinkomsten zijn begroot op €910.000. De gerealiseerde inkomsten bedroegen €802.000. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €108.000. Dit nadelige saldo wordt voornamelijk toegeschreven het feit dat er minder rijbewijzen zijn verkocht dan begroot (€110.000). Met betrekking tot de leges burgerlijke stand zijn er minder huwelijken/ geregistreerd partnerschappen afgesloten dan begroot (€23.000). Op de overige legesposten zoals reisdocumenten, nationale wetgeving en overige dienstverlening wordt per saldo €25.000 aan baten genoten.
6. Marktgelden Voor het jaar 2014 zijn de baten begroot op €167.000 terwijl €128.000 aan marktgelden is gegenereerd. Daarmee komt de gerealiseerde marktgelden €39.000 lager uit dan geraamd.
7. Lijkbezorgingrechten Voor het jaar 2014 zijn de baten begroot op €420.000 terwijl €314.000 aan legesinkomsten is gegenereerd. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van €106.000. Deze lagere baten worden veroorzaakt doordat minder begravingen hebben plaatsgevonden.
8. Parkeerbelasting Voor het jaar 2014 zijn de inkomsten begroot op €2,66 miljoen. De gerealiseerde inkomsten bedroegen €2,24 miljoen. De lagere inkomsten hebben meerdere oorzaken: minder parkeringen mede als gevolg van de economische crisis en de daarmee samenhangende toegenomen leegstand van het aantal winkels in het stadshart.
9. Precariobelasting Voor het jaar 2014 zijn de inkomsten begroot op €1,6 miljoen terwijl €1,487 miljoen aan inkomsten zijn gegenereerd. Daarmee komt de gerealiseerde precariobelasting €113.000 lager uit dan geraamd. De lagere inkomsten worden veroorzaakt doordat voor meerdere jaren een correctie op het aantal strekkende meters kabels en leidingen, waarover precariobelasting geheven wordt, heeft plaatsgevonden. Het werkelijke aantal strekkende meters is naar beneden toe bijgesteld. Deze correctie komt ten laste van het resultaat 2014.
10. Bedrijfsinvesteringszone Aangezien het vereiste draagvlak voor de “Verordening BI-zone Groene Carré Lelystad 2012” bij de hertelling van de stemmen is weggevallen, heeft de gemeenteraad in 2014 de betreffende Verordening ingetrokken. De lopende verplichting ad €96.000 komt ten laste van de winst- en verliesrekening.
11. Liggelden Bataviahaven Er is sprake van een exploitatieovereenkomst met de stichting Bataviahaven. De liggelden komen toe aan de stichting Batatiahaven ter dekking van de exploitatielasten conform de dienstverleningsovereenkomst die de gemeente met de stichting heeft gesloten.
12. Kwijtschelding Sinds 1 januari 2013 kunnen natuurlijke personen die een bedrijf of een zelfstandig beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers, net als natuurlijke personen kwijtschelding aanvragen. De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100 procent. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100 procent) of lager in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In 2014 is er in totaal voor €972.000 aan kwijtschelding verleend, terwijl er voor kwijtschelding €875.000 is begroot. In onderstaande tabel wordt de kwijtschelding naar soort weer gegeven. Bedrag x €1.000
Kwijtschelding naar soort ozb afvalstoffenheffing rioolheffing Totaal
Begroot 2014 35 700 140 875
Rekening 2014 17 797 158 972
saldo 18 -97 -18 -97
13. Dubieuze debiteuren Bij de uitvoering van de invorderingswerkzaamheden op het gebied van gemeentelijke belastingen komt het voor dat belastingschuldigen de aanslagen gemeentelijke belastingen niet kunnen voldoen. Hierbij gaat het om burgers die onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) vallen, bedrijven die in staat van faillissement verkeren of in andere bijzondere situaties waardoor de belastingschuld niet wordt voldaan. Door de economische situatie neemt het aantal faillissementen en WSNP toe. Het bedrag dat oninbaar wordt geleden neemt toe. Herijking van de voorziening heeft plaatsgevonden en is op niveau gebracht. Hierdoor is het budget met €86.000 overschreden.
Lastendruk- vergelijking woonlasten 2014 Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2014 tussen Lelystad en de gemeenten in Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO). In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste rangnummer.
Vergelijking woonlasten 2014
Woonlasten in € Eenpersoons- Meerpersoonshuishoudens huishoudens
Rangnummer*
Flevoland Zeewolde Lelystad Almere Dronten Noordoostpolder Urk
664 599 573 697 704 667 753
691 656 657 697 704 706 753
96 97 165 182 185 281
Vergelijkbare gemeenten(1) Hoorn Spijkernisse Vlaardingen
557 670 622
657 670 688
98 119 146
hoogste en laagste woonlasten Bunschoten (goedkoopste gemeente) Wassenaar(duurste gemeente)
494 965
514 1.183
1 417
*1 = laagste woonlasten en 417 is hoogste woonlasten 1
vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 97e plaats inneemt. In 2013 stond de gemeente Lelystad op plaats 85. In 2012 stond de gemeente Lelystad op plaats 96 (goedkoopste in Flevoland). In 2011 stond de gemeente Lelystad op plaats 132.
Kostendekkendheid 2014 De kostendekkendheid van de leges verschaft inzicht in de procentuele over- of onderdekking van de producten en diensten gemeentebreed. Door middel van een tabel wordt de mate van kostendekkendheid inzichtelijk gemaakt. Het gaat om de volgende titels: algemene dienstverlening, dienstverlening vallende onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en dienstverlening vallende onder de Europese dienstenrichtlijn. De kostendekkendheid van de geraamde lasten en de geraamde baten (voor zover te achterhalen is) bedraagt per titel:
Titel
Naam
1
Algemene dienstverlening Dienstverlening vallende onder de fysieke leefomgeving /omgevingsvergunning Dienstverlening vallende onder de Europese dienstenrichtlijn Totaal
2 3
Geraamde lasten
Geraamde baten
Saldo
Kostendekkendheid (*) -1.418.400 -59%
2.392.000
973.600
951.000
922.000
-29.000
-3%
144.300 3.487.300
38.900 1.934.500
-105.400 -1.552.800
-73% -45%
(*) += procentuele overdekking - = procentuele onderdekking Toelichting Titels: De opbouw van de titels verwijzen naar de tarieventabel van de legesverordening Lelystad 2014. Titel 1: Algemene dienstverlening heeft betrekking op o.a. leges burgerlijke stand, -reisdocumenten, -rijbewijzen,winkeltijdenwet, -kansspelen etc. Titel 2: Dienstverlening vallende onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen heeft betrekking op o.a. leges betreffende WABO. De WABO integreert een groot aantal (circa 25) vergunningen, ontheffingen en meldingen (verder te noemen toestemmingen) tot één omgevingsvergunning. Titel 3: Dienstverlening vallende onder de Europese dienstenrichtlijn heeft betrekking op o.a. leges betreffende toezicht op o.a. horecabedrijven, kinderopvang, organiseren van evenementen of markten, brandbeveiliging verordeningen etc.
3.5 Onderhoud kapitaalgoederen Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente heeft circa 820 ha. openbaar groen, 435 ha. bossen en 650 ha. verharding in onderhoud. Bij het inrichten en onderhouden van de openbare ruimte wordt ingespeeld op de wensen en behoeften vanuit de samenleving: de inwoners maken gebruik van hun leefomgeving om te wonen, te werken, zich te verplaatsen en te recreëren. Om dit alles mogelijk te maken zijn diverse ‘kapitaalgoederen’ nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting, recreatiefaciliteiten en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) uitgevoerd. Zijn de DO- en GO-ingrepen niet voldoende om de functionele kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting op het gebied van de kapitaalgoederen en daarmee het beleidskader voor het onderhoud daarvan. De uitgaven voor het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in verschillende programma’s en worden daar verantwoord. In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. In deze herijking zijn, naast de beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten en de areaaluitbreidingen, o.a. de gevolgen van de bezuinigingen op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verwerkt. Bij de berekeningen wordt uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte. Uitgangspunt is de beeldkwaliteit zoals beschreven in het Kwaliteitsstructuurplan (KSP). De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op lange termijn - mits sober en doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-bijdrage. Hierbij wordt uitgegaan van een kwaliteit volgens het ‘basisscenario’ van het KSP. Dit krijgt zijn doorwerking zowel aan de kosten- (de daarmee corresponderende lagere prestaties) als aan de middelenkant (minder budget). Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 2011-2015 dat op 9 maart 2011 door de raad is vastgesteld. In 2014 is gestart met de actualisatie van de MJR en het GRP die van belang zijn bij de evaluatie van de ICL bijdrage die Lelystad ontvangt van het rijk.
Wegen, straten en pleinen (WSP) Door uitvoering van het werkplan 2014 Groot Onderhoud Wegen, Straten en Pleinen (onderdeel van het I-GOR) voldoet de verharding in Lelystad aan de kwaliteitseisen zoals die in het KSP zijn vastgesteld en zijn de voorbereidingen gestart voor de verhardingen die in 2015 onderhoud behoeven om te blijven voldoen aan de kwaliteitseisen. Naast het herstraten en beperkt herinrichten van enkele woonstraten zijn er fietspaden, polderwegen, wijkontsluitingswegen en stadshoofdwegen voorzien van nieuwe asfaltconstructies. In 2014 heeft de eerste tranche (ca. 25 procent areaal) plaatsgevonden van de vervanging van de geluidsreducerende deklagen op de stadshoofdwegen door het duurzamere type DESA. De projecten vanuit het product Fietspaden zijn in 2014 geheel afgerond. De projecten vanuit het product Polderwegen zijn in 2014 geheel afgerond. De projecten vanuit het product Stadshoofdwegen zijn, met uitzondering van de Polderdreef, in 2014 afgerond. Vanuit het product Woongebieden is in 2014 ongeveer 80 procent van de werken afgerond. Het niet volledig afronden heeft te maken met de bijdrage vanuit het GO aan het project Stadhuisplein en het uitstellen van werkzaamheden in verband met de aanleg van Breedband in de Atolwijk.
Verkeers-, weg- en straatmeubilair en wegmarkering Onder verkeersmeubilair wordt verstaan: wettelijk voorgeschreven verkeersborden, bewegwijzering, straatnaamborden, parkeerrouteborden, verkeersregelinstallaties/snelheidsmeters/verkeerstellers en wegbebakening (verkeerszuilen, schrikhekken, bochtschilden, reflector- en hectometerpaaltjes, verkeersspiegels e.d.). Onder het wegmeubilair vallen de overige objecten ter facilitering en regulering van het verkeer, zoals zitbanken, picknicktafels, afvalbakken, fietsenstandaards en overkappingen, afsluitpalen, geleidehekken, abri’s, reisinformatiepanelen, klokken, stadsplattegronden en buitenreclame. Onder het overige straatmeubilair worden gerekend: afrastering, boomspiegels/boomkransen en boombeugels, fonteinen, recreatieobjecten en dergelijke zaken ter bescherming van het groen en verfraaiing van het stadsbeeld, en nutsobjecten (brievenbussen, telefooncellen, en schakelkasten voor elektriciteit, gas, kabel-tv en riolering). De nutsobjecten zijn voor een groot deel eigendom van de nutsbedrijven. Groen- en recreatieobjecten vallen onder het onderhoud groen- en speelvoorzieningen. In 2014 is een start gemaakt met het inventariseren van objecten en het opstellen van beleid met betrekking tot bewegwijzering inclusief straatnaamborden. De inventarisatie van bewegwijzering wordt ook gebruikt voor controle van de verplichte financiële afdracht aan de NBd (Nationale Bewegwijzeringsdienst) per 1-1-2015. Tevens is onderzocht hoe de buitenreclame beter georganiseerd kan worden. Het fietsknooppuntennetwerk is gerealiseerd, evenals een fietsenstalling aan de Botter bij het station, zijn twee bromfietsparkeerplekken gerealiseerd en zijn de stallingsmogelijkheden voor fietsen in het stadshart gemoderniseerd. Beschadigde straatnaam- en verkeersborden zijn vervangen en storingen aan de verkeersregelinstallaties verholpen. Er is een nieuwe VRI aan de Oostranddreef geplaatst, die aangesloten is op de verkeersregelinstallatie van Almere. Tijdens grootonderhoudsprojecten van wegen/straten/pleinen is het noodzakelijke verkeers- en wegmeubilair op die locatie vervangen. De wegmarkering (belijning) is op een aantal locaties onderhouden en gemoderniseerd door middel van het belijningsbestek, en verder tijdens GO-projecten.
Betaald parkeren Het onderhoud van de parkeergarages (in het Stadshart) en de (afgesloten) maaiveldparkeerterreinen valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitaties. In 2014 is het strikt noodzakelijke dagelijkse onderhoud aan de garages (verhelpen storingen en het onderhoud dat noodzakelijk is om de garages open te houden) door de gemeente uitgevoerd. Het beheer en schoonmaken is door de Coöperatie Parkeerservice in samenwerking met het Werkbedrijf Lelystad in opdracht van de gemeente uitgevoerd. De raad heeft eind 2014 besloten over modernisering van de parkeerproducten, invoeren belparkeren en aanpassing van de parkeerexploitatie. Vervanging van de parkeerapparatuur in 2015 is voorbereid. Het dagelijks beheer van de parkeervoorzieningen aan de kust is voor 40 jaar verhuurd aan Batavia Stad Outlet Shopping.
Openbare verlichting De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare verlichting in de gemeente. Het onderhoud aan de openbare verlichting is uitgevoerd conform de vastgestelde beleidskaders via maatregelen groot- en dagelijks onderhoud.
Kunstwerken (infrastructureel) De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de uitvoering van groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. De technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per drie jaar geactualiseerd. Bij de inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica. Het programma is in 2014 aangepast in verband met het gelijktijdig uitvoeren van onderhoud aan de Larserdreef in combinatie met het werk aan het kruispunt door de Provincie en aan de op- en afritten van de A6 door Rijkswaterstaat. In 2014 zijn twee bruggen vervangen door geheel in composiet uitgevoerde exemplaren en is bij een 9-tal bruggen het houten dek vervangen door composiet. Het repareren met epoxy van brugpeilers is een adequate en betaalbare manier gebleken om vervanging uit te stellen.
Kunstobjecten (cultureel) In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. In een plan voor regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is voorzien voor de kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man. Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematisch meerjarig onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst conform dit programma plaats.
Groen en speelvoorzieningen Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent globaal de volgende doelen:
Het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom;
Het beheer en onderhoud en de noodzakelijke vervanging van bomen en het overige groen is volgens plan uitgevoerd. Het betreft zowel dagelijks onderhoud als groot onderhoud. Dit is gebeurd aan de hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het werkplan groot onderhoud (grootschalig) groen 2014 is uitgevoerd. Het groot onderhoud in de woongebieden is uitgevoerd als integraal onderdeel van het meerjarenprogramma GO WSP 2014 – 2018. Beide maken onderdeel uit van het I-GOR 2014 – 2018.
Bewustwording van burgers over het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen.
De bewoners zijn geïnformeerd over kap- en uitvoeringsplannen en nadrukkelijk vanaf de inventarisatiefase betrokken bij het grootonderhoud. Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleid 2013. Het Attractiebesluit is van toepassing. Het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte is overeenkomstig uitgevoerd. Het groot onderhoud van het meerjarenprogramma 2013-2017 is deels uitgevoerd en tussentijds geëvalueerd met name op het effect op de bezuinigingsdoelstelling en de participatie.
Bossen Het beheer van de bossen heeft plaatsgevonden op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009-2018. Daarbij was veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in deze beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De houtopstanden zijn budgetneutraal beheerd.
Riolering De gemeente heeft een zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater binnen haar grondgebied. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015 geeft de gemeente aan hoe zij invulling wil geven aan deze zorgplichten. In 2014 is gemeentebreed, en in samenwerking met andere Flevolandse gemeentes en waterschap Zuiderzeeland, gewerkt aan het opstellen van een nieuw GRP voor de periode 2016 t/m 2021. Tot en met 2014 zijn rioolinspecties uitgevoerd in 40 procent van het stelsel. Een deel van de riolering komt in aanmerking voor een hoge frequentie van reiniging. Dat deel is ook in 2014 gereinigd. In het kader van groot onderhoud is een asbestcementleiding vervangen, die bij werkzaamheden aan een rioolgemaal was beschadigd.
Watergangen Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen de basis voor het beleid en de uitvoering. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. De uitvoering van de kernmaatregel aanpassing inrichting is in 2013 afgerond. De kernmaatregel baggeren uit het gemeentelijk baggerplan 2004 is in 2014 afgerond. Conform de waterwet, is het watersysteem in beheer bij het waterschap. Dat betekent dat vanaf 1 januari 2015 de kosten van de (reguliere) baggerwerkzaamheden in de stedelijke watergangen volledig voor rekening komen van het waterschap en de gemeente daaraan niet meer bijdraagt. In de raamovereenkomst is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterberging en waterafvoer. De onderdelen en aspecten waarvoor de gemeente verantwoordelijk blijft zijn in het onderhoudsprogramma opgenomen.
Bataviahaven De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. Het dagelijks onderhoud en beheer is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst. Het groot onderhoud van de haven ligt bij de gemeente. Voor groot onderhoud is een meerjarenplan vastgesteld om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te beheren.
Gebouwen De gemeente heeft diverse gebouwen in eigendom zoals de gebouwen voor onderwijs, cultuur, parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat, buurthuizen) en dergelijke. Het onderhoud van deze gebouwen is uitgevoerd op basis van het meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) dat ook in 2014 is geactualiseerd op basis van inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar voorbereid. In 2014 is de Vaartweg aangekocht en in gebruikgenomen door Concern voor Werk, het Werkbedrijf en Eduvier. De voormalige bioscoop Utopolis is na een brandje gereinigd en inmiddels in gebruikgenomen door een dansschool en een poppodium. Het groot onderhoud aan de scholen is per 2015 overgedragen aan de schoolbesturen.
Realisatie Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte (IGOR) De werkvoorraad met betrekking tot groot onderhoud wordt jaarlijks geactualiseerd en vastgelegd in een integraal voortschrijdend meerjarenprogramma waarin naast Wegen, Straten, Pleinen (WSP) ook groen, watergangen, kunstwerken en riolering zijn opgenomen. Daarnaast is het I-GOR geactualiseerd. In dat kader is het werkplan 2015 en meerjarenprogramma 2016 – 2019 opgesteld. Het werkplan 2014 is op hoofdlijnen conform planning uitgevoerd. In het overzicht wordt de financiële realisatie van het werkplan 2014 aangegeven t.o.v. de begroting. Ter toelichting wordt daarbij een inhoudelijke analyse gegeven van het verschil tussen de begroting en de realisatie.
Producten groot onderhoud A. Stadshoofdwegen B. Woongebieden C. Polderwegen D. Fietspaden E. Openbare verlichting F. Calamiteiten en inschieters WSP G. Groen H. Speelvoorzieningen I. Water en kunstwerken J. Riolering K. Bruggen, hoge routes en viaducten
Totaal begroting 3.740.436 3.704.306 839.000 864.120 425.000 931.000 336.558 292.779 382.000 690.000 3.306.374
Realisatie 2.563.225 2.920.010 529.460 780.425 271.045 712.880 338.816 281.508 588.734 632.939 2.778.377
Bedrag in € verschil 1.177.211 784.296 309.540 83.695 153.955 218.120 -2.258 11.271 -206.734 57.061 527.997
A. De projecten Stadshoofdwegen zijn, met uitzondering van de Polderdreef, in 2014 afgerond. Het verschil wordt met name veroorzaakt doordat bij vervanging van GRA een andere onderhoudsmaatregel is toegepast dan waar bij de budgetraming vanuit is gegaan. B. Van de projecten in de woongebieden is in 2014 ongeveer 80 procent van de werken afgerond. Het niet volledig afronden heeft vooral te maken met de terreinafwerking groen en het opschorten van werkzaamheden in verband met herprioritering van projecten (Klip en Westkaap) als gevolg van besluitvorming door de raad bij het vaststellen van het werkplan 2014 en uitvoering van werkzaamheden door Reggefiber. C. De projecten op het gebied van polderwegen zijn in 2014 geheel afgerond. Het positieve resultaat wordt veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten ten opzichte van de budgetraming. D. De projecten op het gebied van fietspaden zijn in 2014 geheel afgerond. E. In 2014 heeft een marktonderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van led-verlichting. De besluitvorming is als gevolg van dit onderzoek enigszins vertraagd waardoor een deel van de werkzaamheden in 2015 zal plaatsvinden. F. Als gevolg van de zachte winter en verbetering van de planmatige aanpak door IGOR zijn de 'calamiteiten' budgetten "Doorbeheermaatregel GRA en Inschieters" minder belast. G. De projecten openbaar groen zijn in 2014 geheel gerealiseerd. H. Achterstand is ontstaan bij de uitvoering van het MJP GO Spelen. Het werkplan Spelen 2013 is in 2014 uitgevoerd, Het werkplan 2014 is in 2014 voorbereid zodat de uitvoering in 2015 kan plaatsvinden. Met een vernieuwde planning wordt de achterstand in 2015 zoveel mogelijk ingelopen. I. De projecten water zijn in 2014 gerealiseerd. Het verschil heeft betrekking op het afronden van baggerwerkzaamheden als onderdeel van de overdracht, van het beheer en onderhoud, van het stedelijk water aan het waterschap. J. De projecten op het gebied van de riolering zijn in 2014 gerealiseerd.
K. Voor 2014 is besloten dat de werkzaamheden aan de Larserdreef in samenhang met de reconstructie van de A6 en de asfalteringswerkzaamheden van de Provincie tegelijkertijd zouden worden uitgevoerd. Het verschil wordt onder andere veroorzaakt door lagere uitvoeringskosten ten opzichte van de budgetraming voor civiele kunstwerken. Daarnaast zijn werkzaamheden doorgeschoven naar 2015 omdat het werkpakket voor 2014 te groot bleek t.o.v. de beschikbare capaciteit voor voorbereiding en toezicht op de uitvoering.
3.6 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit anderzijds.
Risico's
Beschikbare weerstandscapaciteit
Gewenste weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstandscapaciteit. De opzet van deze paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is anders dan de voorgaande versies. Gestart wordt met een inventarisatie van de risico’s (7.1), daarbij wordt gekeken naar welke risico’s zich op korte termijn zouden kunnen voordoen (acute risico’s) en welke risico’s niet-acuut zijn, d.w.z. waarbij als het risico zich dreigt voor te doen er nog maatregelen genomen kunnen worden. De acute risico’s moeten kunnen worden opgevangen uit de Algemene Reserve. Voor de niet-acute risico’s zijn er de bestemmingsreserves. De Algemene Reserve en de bestemmingsreserves vormen de weerstandscapaciteit. In paragraaf 7.4 wordt de gewenste weerstandscapaciteit (7.2) afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit (7.3). Nieuw in deze paragraaf is ook dat de risico’s van het Grondbedrijf zijn opgenomen in de inventarisatie van de risico’s en niet in een aparte subparagraaf, hiermee ontstaat een duidelijker beeld van de risico’s van de totale organisatie.
Inventarisatie risico’s beschikbare weerstandscapaciteit Bij het opstellen van de jaarrekening 2013 is een aanvang gemaakt met een doorlopende organisatiebrede risico-inventarisatie. Hierbij is gekeken naar zowel financiële als niet-financiële risico’s. Bij niet-financiële risico’s gaat het om mogelijke gebeurtenissen die weliswaar geen direct financieel gevolg hebben maar die bijvoorbeeld wel de reputatie van de gemeente schaden. Bij de risico-inventarisatie zijn de risico’s geanalyseerd naar oorzaak en gevolg. En bij gevolg is tevens gekeken naar de kans dat het risico zich voordoet en hoe groot de mogelijke schade is als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Op basis daarvan zijn de geïnventariseerde risico’s geclassificeerd. Niet-financiële risico’s of risico’s die wel financieel zijn, maar waar niet direct een concreet bedrag aan te koppelen is worden hierna beschreven in de risico-inventarisatie algemeen. Daarna volgt het overzicht van de mogelijke risico’s waarvan een reële kans bestaat dat ze zich het komende jaar voordoen in het onderdeel risico-inventarisatie financieel. Het gaat hier om risico’s die niet anders te ondervangen zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf. Voor risico’s met een kans groter dan 75% zal een voorziening getroffen worden.
In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het Rijk richting gemeenten leidt tot toenemende risico’s.
Risico-inventarisatie algemeen Op afstand zetten van taken Nu meer taken op afstand gezet worden, bestaat het risico dat wij als gemeente door burgers aangesproken worden op door derde partijen uitgevoerde taken. De burger ziet de gemeente als verantwoordelijke en dat de uitvoering elders belegd is, waarbij wij als gemeente minder invloed hebben op de wijze van uitvoering, kan schadelijk zijn voor het beeld van de betrouwbare overheid.
Informatiebeveiliging Veel overheidsinformatie is openbaar. Maar de gemeente heeft ook gegevens die beslist niet openbaar mogen worden zoals persoonlijke gegevens van burgers. Met de komst van de decentralisaties is de hoeveelheid privacy-gevoelige gegevens alleen maar groter geworden. Om de beveiliging van informatie te waarborgen heeft de gemeente informatiebeveiligingsbeleid en is er een functionaris belast met het controleren van de naleving ervan. Bij de organisatiebrede risicoinventarisatie komt informatiebeveiliging wel naar boven als hoog risico. De kans op incidenten wordt als gevolg van het reeds bestaande beleid en maatregelen, klein geacht. Maar als een incident toch plaats zou vinden kan de impact daarvan hoog zijn.
Veiligheid medewerkers Het risico op agressieve benadering van medewerkers door klanten met persoonlijke of financiële schade als gevolg.
Verwachtingen burgers Het risico dat de gemeente niet aan de verwachtingen van burgers kan doen. Enerzijds is er meer aandacht voor burgerparticipatie en voor het betrekken van burgers aan de voorkant van het maken van beleid, anderzijds is de budgettaire ruimte nog steeds beperkt, waardoor het risico bestaat dat of niet voldaan kan worden aan de verwachtingen van burgers óf dat budgetten overschreden worden.
Decentralisaties Medio 2014 is een uitgebreide risico-inventarisatie gedaan voor de decentralisaties (zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting 2015). Bij de invoering van de decentralisaties zijn beheersmaatregelen genomen op de geanalyseerde risico’s. Een aantal financiële risico’s zijn meegenomen bij de risico-inventarisatie hieronder. Het betreft de financiële risico’s rekening houdend met de al getroffen beheersmaatregelen in de vorm van de begrotingspost materieel evenwicht en de voor jeugdzorg met regionale partners overeengekomen verevening. Daarnaast is er vanaf 2016 het risico dat lagere inkomsten - door een van wijziging van de verdeelmodellen voor de rijksbijdrage - niet of niet volledig kunnen worden gecompenseerd door lagere lasten. Op dit moment staan de herverdeeleffecten nog niet vast en is onduidelijk of hiervoor een fasering zal worden toegepast. Het risico kan daarom nu ook nog worden geconcretiseerd in de financiële risico-inventarisatie.
Risico’s vanuit rechtmatigheidscontrole Tijdens de interim controle en aanvullend in de jaarrekening worden de processen inkoop/aanbesteden, crediteuren, belastingen, leges en omgevingsvergunningen, personeel, subsidie verstrekkingen, onderwijshuisvesting, treasury en grondbedrijf intern gecontroleerd op rechtmatigheid. Vanuit deze rechtmatigheidscontrole zijn geen risico’s naar voorgekomen voor deze risicoparagraaf.
Wel wordt de rechtmatigheidscontrole inkoop/aanbesteding, met name Europese aanbestedingen, extra gecontroleerd door de accountant. Uit deze controle is voortgekomen dat de inkoop niet altijd rechtmatig verloopt volgende de Europese wet en -regelgeving. Een mogelijk risico is dat benadeelde partijen de gemeente confronteren met een claim. Dit is in het verleden nog niet aan de orde geweest en de verwachting van dit risico is dan ook nihil.
Risico-inventarisatie financieel Hierna worden de risico’s genoemd die een mogelijk concreet financieel effect kunnen hebben, deze worden meegenomen in de berekening van de gewenste weerstandscapaciteit. De risico’s zijn ingedeeld in acute en lange termijn risico’s om zo inzichtelijk te maken met welke risico’s rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de Algemene Reserve. De risico inventarisatie van het Grondbedrijf is hierin integraal meegenomen. Dat betekent dat acute risico’s van het Grondbedrijf niet meer apart zichtbaar worden gemaakt in de algemene reserve Grondbedrijf en de lange termijn risico’s niet meer in de risicoreserve Grondbedrijf. Deze 2 reserves zullen bij vaststelling van de jaarrekening 2014 formeel worden opgeheven.
Acute risico’s Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Decentralisatie Jeugd
20%
1.500
300
Bij de decentralisatie van de jeugdzorg hoort een taakstellende korting op de bijbehorende rijksbijdrage die uitgaat van een omslag van zw aardere naar lichtere zorgarrangementen. Het risico bestaat dat de gecalculeerde ombuiging niet daadw erkelijk w ordt gerealiseerd. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Decentralisatie AWBZ/Wm o
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
20%
750
150
Bij de decentralisatie van de AWBZ/Wmo hoort een bezuiniging die gekoppeld is aan de omslag van zw aardere naar lichtere arrangementen. Het risico bestaat dat de gew enste ombuiging niet voldoende gerealiseerd w ordt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Onkruidbeheer op verharding (w sp reinigen)
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
80%
500
400
Het gebruik van chemische middelen voor de bestrijding van onkruid op verharding w ordt in 2015 afgebouw d en in 2016 beëindigd. In 2015 zal w orden geëxperimenteerd met een mogelijke aanpak op grond w aarvan beheeropties in beeld w orden gebracht. Het risico is dat deze w ijze van onkruidbestrijding structureel duurder uitpakt dan de huidige chemische methode of dat er een keuze gemaakt moet w orden over een lagere kw aliteit van onderhoud. De uitkomsten zullen betrokken w orden bij het voorstel voor de nieuw e Reserve Meerjarige Begrotingsposten dat in het najaar van 2015 aan de raad zal w orden voorgelegd.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis BDU verkeer en vervoer
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
70%
500
350
Lelystad ontvangt van de provincie tw ee bijdragen uit de BDU verkeer en vervoer: De BDU-OV voor bekostiging van de exploitatie van het OV (ca. € 2,2 miljoen per jaar) en de BDU-directe uitkering (ca. € 300.000 per jaar). De hoogte van beide uitkeringen is door de provincie gekoppeld aan rijksbezuinigingen, landelijk/regionale herverdeeleffecten en intergemeentelijke herverdeeleffecten. De uitkering aan Lelystad voor het OV w ordt volgens het BDU-bestedingsplan van de provincie met ca. € 150.000 verlaagd. Binnen de concessie zijn geen aanvullende eenzijdige bezuinigingen meer mogelijk, terw ijl de kosten door indexatie gemiddeld 1% tot 2% per jaar stijgen. Er is sprake van meerjarige cumulatieve risico's. Daarnaast heeft de provincie in de begroting 2015 het uitgangspunt staan dat de directe uitkering de komende jaren afgebouw d w ordt naar 0. Doordat het rijk de BDU verkeer en vervoer opheft en in het provinciefonds gaat storten kan de provincie hier eenzijdig toe besluiten. Lelystad heeft w ettelijk verplichte taken ten aanzien van verkeersveiligheid en verkeerseducatie die dan uit gemeentelijke middelen gedekt moeten gaan w orden.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Parkeren
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
320
160
Per 1 juli 2013 is het parkeerbeheer overgedragen aan de Cooperatie Parkeerservice. Hierdoor is er een efficiencyslag gemaakt en w orden de kosten beperkt. Landelijk is het onzeker hoe de economie zich ontw ikkelt en hoe daarmee samenhangende de aantrekkingskracht van het stadshart in Lelystad en het aantal bezoekers, de frequentie en de duur van hun bezoek aan het stadshart zich zal ontw ikkelen. Hierdoor w ordt op verzoek van de gemeenteraad zo min mogelijk groot onderhoud gedaan (13 november 2012, besluit Z12-240846). Hiermee w ordt ook op kosten bespaard. Deze kosten zullen mogelijk later moeten w orden ingehaald. Bij besluit van 14 november 2014 (141033292) is er een besluit genomen over de Parkeerexploitatie. Dit besluit is uitgew erkt in de besluiten van 16 december 2014 in de Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening. Het geprognosticeerde tekort in 2015 bedraagt circa € 330.000. Bij amendementen is dekking gevonden voor dit tekort door het parkeertarief in 2015 met € 0,10 te verhogen, de koopavond w eer onder betaald parkeren te laten vallen, aantrekkelijke parkeerproducten te realiseren en het resterende tekort van € 280.000 te dekken uit de algemene dienst. De Landelijk discussie over de vergoeding die gemeenten ontvangen op mulderfeiten is negatief afgelopen. De bijdrage per mulderfeit is komen te vervallen. Voor Lelystad gaat dit, op basis van voorlopige cijfers van 2015 om circa 40.000,- per jaar (parkeerfeiten).
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Werkkostenregeling
25%
100
25
De w erkkostenregeling (WKR) is per 2015 verplicht. Het financieel effect van de WKR is moeilijk te voorspellen. Er is een inschatting gemaakt op basis van de ervaringen uit de pilot vorig jaar, de inmiddels aangepaste regelgeving, toekomstige formatie en toekomstige lasten die onder de WKR vallen. In een negatief scenario moet de gemeente een hogere eindheffing betalen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Algem ene Uitkering
20%
750
150
De belangrijkste inkomstenbron voor de gemeente is de uitkering uit het gemeentefonds, de zogeheten 'algemene uitkering'. Het risico is aanw ezig dat deze begrote inkomsten lager (of hoger) uitvallen dan w aar in de begroting 2015 vanuit w ordt gegaan. In het meest negatieve geval w ordt het mogelijke totale nadeel ingeschat op €0,75 mln.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Belastinginkom sten
10%
300
30
De belastingsinkomsten kunnen als gevolg van de economische situatie terug lopen. Bij de afhandeling van de bezw aarschriften zijn deze economische omstandigheden merkbaar. Met name in de economische w aarde van bedrijfsmatig onroerend goed is dit merkbaar. Het aantal bezw aar en beroepprocedures is beperkt. Maar ook gaan er bedrijven failliet, komen burgers in de Wet schuldsanering natuurlijke personen of zijn er andere omstandigheden w aardoor belastingschulden niet geïnd kunnen w orden. Het financiële risico zou maximaal tot € 300.000,-- kunnen oplopen.
Risico / gebeurtenis Convenant Bereikbaarheid Lelystad Airport
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
20%
600
120
In het kader van de Bereikbaarheid Lelystad Airport is de gemeente in 2014 een convenant aangegaan met het Ministerie I&M en de provincie Flevoland. Met de provincie vindt nog overleg plaats over de verdeling van de regionale kosten. De gemeentelijke financiële bijdrage is minimaal € 675.000 en maximaal € 1,6 miljoen. In de Programmabegroting 2015-2018 is hiervoor als nog aan de raad voor te leggen onttrekking aan de Reserve Ontw ikkeling Stad € 1 miljoen opgenomen. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Grondverw ervingsrisico
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
10%
308
31
De gemeente anticipeert op gebiedsontw ikkelingen door het aankopen van gronden. Als een ruimtelijke ontw ikkeling niet doorgaat, dan valt de prijs van de aangekochte grond terug naar de (lagere) agrarische w aarde.’
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Voorfinanciering subsidie OLA
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
5%
500
25
Ten behoeve van de gemeentelijke bijdrage OLA (Ontsluiting Lelystad Airport) ad. € 1 miljoen is door de gemeente bij de provincie een subsidie van € 500.000 aangevraagd. Tw eeledig risico: vooralsnog is door de provincie alleen de intentie uitgesproken om de subsidie te verlenen en daarnaast zit er een deadline aan de realisatie van het project (eind 2018) en daarmee aan de subsidie. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Wijziging w et- en regelgeving
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
25%
200
50
Bij het aangaan van contracten voor w erken is sprake van innovatie w aardoor het type contracten verandert. Tevens vindt tegelijkertijd een w ijziging plaats van w et en regelgeving. Beide elementen versterken elkaar w aarbij de risico's verschuiven naar de overheid.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Participatiew et
50%
500
250
Onvoldoende uitstroom uit de bijstand voor de nieuw e doelgroep (Wajong/WSW) en een afbouw van de sociale w erkvoorziening(WSW) die geen gelijke tred met de aflopende rijksbijdrage. Bijbehorende risico's zijn reeds financieel geconcretiseerd onder Bijstandsuitkeringen en de GR IJsselmeergroep.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Bijstandsuitkeringen
50%
3.600
1.800
Als de w erkloosheid zich anders ontw ikkelt dan verw acht en/of het verdeelmodel voor de rijksbijdrage lager uitvalt dan kan het totaal nadeel oplopen tot max. 10% van de verw achte rijksbijdrage van € 36 mln. ( = eigen risico Incidenteel Aanvullende Uitkering = ofw el € 3,6 mln.)
Lange termijn risico’s Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Verbonden Partijen: IJsselm eergroep
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
30%
250
75
De IJsselmeergroep heeft met de komst van de Participatiew et te maken met dreigende tekorten als gevolg van de subsidiedaling per SW plek en een langlopend afbouw traject sociale w erkvoorziening. Vanaf 2015 is de SW gesloten voor nieuw e instroom. Inmiddels heeft de Ijsselmeergroep een pakket van maatregelen genomen en heeft daarmee een sluitende meerjarenbegroting. Het is echter w el een behoorlijk taakstellende begroting en daarom nemen w e dit als risico op.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Verbonden Partijen: HVC
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
20%
50
10
De gemeente Lelystad is voor ca 3% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen dat de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. In de jaren 2011, 2012 en 2013 heeft HVC het tekort ten laste gebracht van de eigen algemene reserve. HVC heeft maatregelen getroffen w aardoor het verlies in 2013, dat € 5 miljoen bedroeg, minder groot w as dan in voorgaande jaren. Met het doorzetten van het ombuigingsprogramma verw acht HVC voor 2014 een resultaat rond 0. Voorzichtigheidshalve nemen w e w el een risico op, w aarbij als HVC op een verlies uit komt van 1.500.000 a 2.000.000 in 2014, er ca. 50.000 mogelijk voor rekening van Lelystad zou kunnen komen.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Verstrekte leningen
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
5%
10.000
500
De gemeente Lelystad heeft voor een bedrag van ca. 10,8 miljoen euro geld uitgeleend aan diverse partijen. Het risico bestaat dat deze partijen op enig moment niet in staat zijn om aan hun aflossingsverplichtingen te voldoen, danw el failliet gaan w aarmee het gehele restant leningbedrag w ellicht niet teruggehaald kan w orden. Het risico dat alle partijen tegelijk in betalingsproblemen geraken en het volledige uitstaande bedrag niet verhaald kan w orden is klein. Voor 2 leningen is een voorziening opgenomen, totaal voor 790.000, w aarmee het risicobedrag iets meer dan 10 miljoen bedraagt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
Borgstellingen
10%
27.800
2.780
De gemeente Lelystad heeft voor ca 27,8 miljoen euro aan borgstellingen verstrekt. Een aantal van de grootste borgstellingen is verstrekt aan verbonden partijen. Een borgstelling w ordt ingeroepen op moment dat een partij niet aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. Doorgaans is dat pas het geval bij faillissement of surseance van betaling. De kans dat dit gebeurt is niet heel groot, zeker niet in het geval van verbonden partijen, daarbij zal in een eerder stadium gestuurd w orden op het bijstellen van de koers, danw el dat er vanuit de gemeente tijdelijke aanvullende maatregelen w orden genomen
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Om ala
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
40%
4.000
1.600
Lelystad participeert samen met de gemeente Almere en de provincie Flevoland in de Ontw ikkelingsmaatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) die belast is met de (toekomstige) gebiedsontw ikkeling voor het bedrijventerrein rond de luchthaven. Door het in 2015 verw achte besluit inzake de baanverlenging en daarmee het ontw ikkelingsperspectief van de luchthaven en haar omgeving, w ordt een stimulans verw acht in deze gebiedsontw ikkeling. Indien onverhoopt dit besluit niet of afw ijkend genomen w ordt, heeft dat consequenties voor de toekomstige gebiedsontw ikkeling en daarmee op de businesscase van OMALA. Afgeleid daarvan kan dit leiden tot financiële consequenties van aanzienlijke omvang voor de gemeente Lelystad. Bij de bepaling van het risico van OMALA vinden bij de drie aandeelhouders gemeente Lelystad, gemeente Almere en provincie Flevoland risicoanalyses plaats op basis van eigen, door de eigen accountant goedgekeurde methodes. Alledrie de aandeelhouders hebben een andere methode, w aardoor er onderling schijnbare verschillen in risico kunnen optreden. Om de risico's te beperken, zijn in goed overleg tussen de betrokken aandeelhouders afspraken gemaakt. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverw erving en bouw rijp maken vooraf w orden goedgekeurd door de aandeelhouders. Daarnaast dient de kostenkant (onder andere de bedrijfsvoering) versoberd te w orden. De ontw ikkeling van OMALA w ordt momenteel herijkt.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Tijdelijke Natuur Ontw ikkeling (Warande)
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
200
100
Bij grond die bouw rijp is gemaakt maar nog niet w ordt uitgegeven is tijdelijk geen beheer uitgevoerd om op die manier de natuur een kans te geven zich tijdelijk te ontw ikkelen. Dit heeft geleid tot vestiging van beschermde diersoorten. Hierdoor kan, zonder mitigerende maatregelen, geen tijdelijke agrarische exploitatie meer plaatsvinden. Ook zal voorafgaand aan het beoogde gebruik als bouw locatie nog een pakket aan mitigerende maatregelen moeten w orden uitgevoerd als deze diersoorten dan nog steeds aanw ezig zijn. Met de meerkosten is in de grondexploitatie geen rekening gehouden.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Cultuurhistorisch erfgoed Flevokust (visvijvers)
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
25%
750
188
Het gebied w ordt aangew ezen tot cultuur historisch erfgoed en mag niet meer voor een normale agrarische exploitatie w orden geoptimaliseerd.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Foundersfee Kavel Klunder
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
40%
1.300
520
De gemeente heeft in het verleden het erfpachtrecht verw orden. De w aarde hiervan overstijgt de vigerende afspraken over het inbrengen van verw orven gronden voor OMALA. Dit meerdere moet uit "extra w inst" OMALA uiteindelijk w orden terugbetaald. Er is al een gedeeltelijke voorziening voor het verschil ingesteld.
Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Marktperspectief op aanbod bedrijventerrein (Flevopoort)
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
1.700
850
In de RaamMPG 2014 is vastgesteld dat er voor bedrijventerreinen een te omvangrijke voorraad te verkopen gebied is. Het is zeer onw aarschijnlijk dat het gebied Flevopoort cluster 3, ook vanw ege de ligging, nog uitgegeven gaat w orden als industrieterrein. Wel spelen er op dit moment nog ontw ikkelingen w aarvan de utikomst w ordt afgew acht. Het alternatief is een (voortgezet) agrarisch gebruik, w at echter negatieve consequenties heeft voor de boekw aarde van de grond. Bedragen x € 1.000
Risico / gebeurtenis Vennootschapsbelasting grondexploitaties
Kans
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
PM
PM
Het invoeren van vennootschapsbelastingplicht per 2016 voor gemeenten bij de grondexploitaties zal leiden tot een verplichte afdracht over w instgevende grondexploitaties. Nog niet bekend is w elke fiscale of administratieve randvoorw aarden hiervoor w orden vastgesteld.
Risico’s Grondexploitaties: Jaarlijks wordt het risicoprofiel van de grondexploitaties geactualiseerd. De berekening van het risico vertaalde zich in het verleden in de maximale omvang van de risicoreserve Grondbedrijf. In de jaarrekening 2014 zal deze risicoreserve worden opgeheven en meelopen in de systematiek van de gemeente als geheel en dus onderdeel zijn bij het weerstandsvermogen. Hoe wordt dit risico berekend? De maximale omvang van de risicoreserve grondbedrijf wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten, immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Dit percentage is bij het MPG 2014 licht gestegen van 3,33% naar 3,4%. Het benodigd saldo is €11.423.370 op basis van het nieuwe risicopercentage zoals berekend in het MPG 2014. Voor een nadere onderbouwing van het risicopercentage wordt verwezen naar het MPG 2014.
Gewenste weerstandscapaciteit Zoals gezegd bestaat een risico uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste. Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene reserve moeten worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen. -
Totaal benodigd acuut: €3.841.000 Totaal benodigd langere termijn: €6.622.000 + €11.423.370= €18.045.370
Hierna gaan we in op de beschikbare weerstandscapaciteit.
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve voor de acute risico’s en de bestemmingsreserves voor de lange termijn risico’s. Dit zijn incidentele middelen. Er is ook nog structurele weerstandscapaciteit, echter omdat de meeste risico’s als ze zich voordoen veelal een incidenteel gevolg zullen hebben, wordt de structurele weerstandscapaciteit hier buiten beschouwing gelaten. Algemene Reserve De Algemene Reserve is bedoeld om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen; die risico’s waarbij er niet tijdig maatregelen genomen kon worden om het risico op te vangen of te beperken, oftewel acute risico’s. Dit uit zich meestal in een tekort bij de jaarrekening. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit worden behalve de Algemene Reserves ook de bestemmingsreserves betrokken. Uit de berekeningen van de afgelopen jaren blijken de bestemmingsreserves alleen ruim voldoende zijn voor de totaal benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast zijn de meeste geïnventariseerde risico’s niet acuut, dat wil zeggen dat er voldoende tijd is om maatregelen te nemen om het risico op te vangen, bijvoorbeeld door elders te bezuinigen. De hoogte van de Algemene Reserve incl. de Algemene reserve Grondbedrijf bedraagt (€7.911.000 - €177.000) = €7.734.000 vóór bestemmen van het rekeningresultaat 2014. Met het vaststellen van de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld de algemene reserve Grondbedrijf formeel op te heffen. De norm voor de Algemene Reserve is bij de begroting 2015-2018 vastgesteld op €6.000.000, het surplus valt in 2015 en 2016 vrij. Bestemmingsreserves Bij de weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op een andere manier te besteden. In de berekening van de weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon reserves meegenomen. Hierbij worden alleen de delen van de Nuon reserves betrokken die niet bedoeld zijn om het wegvallen van het dividend te compenseren. Het totaal van bestemmingsreserves dat eventueel ingezet kan worden als weerstandscapaciteit bedraagt €29.112.000. Het totaal aan weerstandscapaciteit inclusief bestemmingsreserves is terug te zien in onderstaande tabel. Bedrag x € 1.000 Beschikbare w eerstandscapaciteit Algemene reserve AD Algemene reserve GB Reserve Nuon (vrij besteedbaar) Reserve Nuon (nog niet vrij besteedbaar) Totale w eerstandscapaciteit
31-12-2014 7.911 -177 13.112 16.000 36.846
Bepaling weerstandsvermogen Van bovenstaande geïnventariseerde risico’s kan een onderverdeling gemaakt worden naar risico’s waarvoor acuut toegankelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is en risico’s waar op de lange termijn het weerstandsvermogen toereikend moet zijn. De acute risico’s zullen in de Algemene reserve moeten worden gedekt, de overige risico’s in het overige weerstandsvermogen. De risico inventarisatie hiervoor in de paragraaf geeft aan dat de acute risico’s worden ingeschat op €3.841.000. Bij de begroting 2015-2018 is de norm van de Algemene Reserve bepaald op €6 miljoen. De Algemene Reserve is daarmee toereikend voor de acute risico’s. Voor de langere termijn risico’s is nodig €6.622.000 + €11.423.370 ( risico op Grondexploitaties). Daarmee bedraagt de totaal benodigde weerstandscapaciteit voor langere termijn risico’s €18.045.370, beschikbaar aan bestemde reserves is €29.112.000 (reserves Nuon). Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat het weerstandsvermogen voldoende is om de risico’s op te kunnen vangen.
3.7 Verbonden partijen Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang, waar over verantwoord wordt in de programma’s. Definitie Een partij is dus een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze paragraaf dus met name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft. Toelichting bij overzicht verbonden partijen In onderstaande tekst staan, per programma, alle partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens zijn gebaseerd op de laatste door de accountant vastgestelde jaarrekening, doorgaans is dat de jaarrekening 2013. Per verbonden partij wordt de informatie opgenomen zoals vermeld in het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV):
de naam en de vestigingsplaats; het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt; de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente onderscheidenlijk provincie in de verbonden partij heeft; het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar; het resultaat van de verbonden partij.
De laatste twee gegevens, en dan m.n. het eigen vermogen en het resultaat zeggen iets over de financiële robuustheid van een verbonden partij. Wanneer er bij een verbonden partij sprake is van (aanhoudende) negatieve resultaten in combinatie met een beperkt eigen vermogen bestaat de kans dat zij toekomstige tekorten niet langer zelf kunnen opvangen. Dan zal een beroep gedaan worden op de deelnemende partijen om een extra bijdrage te doen, dan wel het aandeel in het tekort over te maken. Per verbonden partij wordt op basis van de financiële cijfers en andere info, bijvoorbeeld ontwikkelingen in de wetgeving, een inschatting gemaakt van de kans dat de gemeente haar bijdrage (substantieel) moet verhogen. Indien die kans als groot wordt ingeschat, wordt er een risico opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Voor HVC en de IJsselmeergroep is een risico opgenomen.
Verbonden partijen program m a 1. Iedereen doet m ee Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan GGD Flevoland Lelystad Uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid. Geen w ijzigingen.
Verbonden partijen program m a 2. Op w eg m et talent Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Sportbedrijf Lelystad N.V. Lelystad De relatie met het Sportbedrijf Lelystad is aangegaan voor het uitvoeren van gemeentelijk sportbeleid. Geen w ijzigingen.2 Werkbedrijf Lelystad B.V. Lelystad
Werkvoorzienings schap Lelystad
Het realiseren van een optimale uitstroom vanuit de bijstand (WWB) naar werk. Opgericht per 1 juli 2013.
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
4.356
4.828
12.704
10.467
471
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
10.207
10.276
8.596
8.082
68
0
3
0
336
3
1.429
1.046
3.156
2.827
-383
Het publiek belang dat door het ‘Werkvoorzieningsschap IJsselmeergroep’ wordt gediend is het samen met andere gemeenten in gemeenschappelijke regeling uitvoeren van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en het benutten van de infrastructuur van het werkschap t.b.v. reintegratieactiviteiten van deelnemende De GR Ijsselmeergroep heeft haar vestigingsplaats gew ijzigd van Emmeloord naar Lelystad. Met ingang van 01.01.2015 w ordt de WSW gesloten voor nieuw e instroom. In 2014 is de maximale taakstelling in GR verband gerealiseerd.
Verbonden partijen program m a 3. Leefbare stad (vervolg) Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Alliander N.V. Arnhem Nutsvoorziening. Geen w ijzigingen. Coöperatie ParkeerService Amersfoort
Vereniging van Eigenaren Lelystad
Vitens N.V. Zw olle
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
3.203.000
3.375.000
4.211.000
4.173.000
288
683
1.070
2.154
1.810
388
1
5
4
0
1
386.100
438.300
1.296.500
1.273.500
39.300
4
4
31
33
2
Perspectief zorgt ervoor dat mensen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door uitvoering te geven aan gemeentelijk beleid op het gebied veiligheidszorg en parkeerbeheer. Perspectief is per 1-7-2013 opgeheven, genoemde cijfers zijn daarom niet per 31 december maar per 30 juni 2013. De liquidatie is in december 2014 afgerond.
579
157
245
523
-423
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend is het reguleren van de afvalverwerking Flevoland/Noord-Holland. Geen w ijzigingen.
68.145
63.178
982.027
967.307
-4.940
3.333.000
2.922.000
3.501.000
3.435.000
-411.000
Het verrichten van parkeerdiensten voor o.a. de gemeente Lelystad. De gemeente Lelystad is per 1 juli 2013 lid gew orden van de Coöperatie Parkeerservice. Ook de gemeente Alkmaar is in 2013 lid gew orden. Onlangs is ook gemeente Gorinchem toegetreden.
De relatie met deze partij is aangegaan om het parkeren te reguleren. Geen w ijzigingen.
Nutsvoorziening: zekerstellen van de watervoorziening. Geen w ijzigingen. 2
Vereniging van Eigenaren Com binatiegebouw 2 Lelystad
Perspectief B.V. in liquidatie Lelystad
N.V. HVC (Huisvuilcentrale) Alkmaar
NUON N.V. Amsterdam
Met deze partij is een relatie aangegaan om het parkeren te reguleren en het reguleren van appartementen recht. Geen w ijzigingen.
Nutsvoorziening.
Geen. Aandelen w orden verkocht in tranches conform de eerder gesloten overeenkomst. De laatste tranche w ordt in 2015 verkocht.
Verbonden partijen program m a 4. Sterke stad Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Stichting Uiver Constellation Lelystad Het behoud van het vliegend mobiele erfgoed. Geen w ijzigingen. Ontw ikkeling Maatschappij Airport Garden City Lelystad Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaartgerelateerde en andere bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. Geen w ijzigingen. Technofonds Flevoland B.V. Lelystad
Stichting Lelystad Partners (City Marketing Lelystad
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
0
750
0
0
0
3.001
3.001
8.034
9.253
0
10.213
11.920
116
321
1.707
192
201
333
142
9
60
63
258
330
3
Doelstelling is het in het kader van het regionale technologiebeleid verstrekken van risicodragend kapitaal, in de vorm van participatie in het aandelenkapitaal en / of het verstrekken van achtergestelde leningen, aan startende en doorstartende ondernemingen in het MKB in Flevoland. Geen w ijzigingen.
OMALA N.V. Lelystad
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) is het versterken van de sociaal-economische structuur, bevordering van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Geen w ijzigingen.
Bevorderen van de bekendheid van Lelystad en de voorzieningen van de gemeente Lelystad op woon-, werk-, winkelen recreatieterrein, met als doel meer (tevreden) inwoners, meer bedrijvigheid en het bevorderen van stadstrots. Geen w ijzigingen.
Verbonden partijen program m a 5. Veilige stad Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan Veiligheidsregio Flevoland Lelystad De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. Brandweerzorg b. geneeskundige hulpverlening c. de samenwerking bij de gemeentelijke rampenbestrijding d. rampenbestrijding en crisisbeheersing e. het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Er w ordt nauw samengew erkt met de Veiligheidsregio Gooi & Vecht. OFGV Lelystad
Het toezicht en de handhaving op de milieu- en brandveiligheid regelgeving wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst. Geen w ijzigingen.
Verbonden partijen program m a 6. Voor de Lelystedeling Naam Openbaar belang Vestigingsplaats Veranderingen die zich hebben voorgedaan BNG (Bank Nederlandse Gem eenten) Den Haag BNG is bankier voor overheden. Geen w ijzigingen. Erfgoedcentrum Nieuw Land Lelystad
Het Erfgoedcentrum Nieuw Land is ingesteld met het doel de belangen van de partners bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden en collecties die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie, het archeologisch depot van de provincie, de archiefbewaar-plaatsen van de gemeenten, het waterschap, het Nieuw Land Poldermuseum van de Stichting Nieuw Land en het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland van de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders, in gezamenlijkheid te behartigen. Geen w ijzigingen.
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
6.830
6.686
14.998
13.681
-58
814
2.105
1.113
2.358
1.782
Eigen Vermogen jan-13 dec-13
2.752.000
344
bedragen x € 1.000 Vreemd Vermogen Resultaat jan-13 dec-13
3.430.000 139.476.000 127.753.000
228
8.228
7.896
283.000
-134
4. Financiële positie Wat bepaalt de financiële positie van een gemeente? De Vereniging van Nederlandse Gemeenten spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen. Deze benadering voor een oordeel over de gezondheid van de financiën die veel bij landen en staten wordt toegepast, is voor de Nederlandse gemeenten nieuw. De financiële positie van de gemeente kan naar aanleiding van verschillende componenten worden bepaald. Voor de gemeente Lelystad zijn de volgende relevant: is de begroting in evenwicht, zijn de structurele lasten door structurele baten gedekt, wat is de stand van de reserves en voorzieningen, is het weerstandsvermogen voldoende en wat is de rentedruk op de exploitatie (schuldquote). Aanvullend kan gekeken worden naar de debt ratio en de solvabiliteitsratio. Het Emu saldo is in dit hoofdstuk wel inzichtelijk gemaakt maar is op zich geen norm. Het brengt in beeld welk aandeel de gemeente heeft op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke landelijke tekortnorm. Voor de jaarrekening worden de volgende onderdelen belicht: a. Incidentele baten en lasten, b. De stand van de reserves en het weerstandsvermogen c. De schuldquote d. De debtratio en de solvabiliteitsratio e. Het EMU saldo Ad a. Incidentele baten en lasten. Inzicht in de incidentele en structurele baten en -lasten zegt iets over het 'materieel evenwicht'. Incidentele baten en lasten. Als de structurele lasten gedekt worden door structurele baten is er sprake van 'materieel' begrotingsevenwicht. Uit de analyse van de gerealiseerde lasten en -baten 2014 blijkt dat er sprake is van materieel evenwicht, omdat de structurele lasten gedekt zijn door structurele baten (met andere woorden de structurele baten zijn groter of gelijk aan de structurele lasten). Incidentele & strcuturele baten en lasten
Begroting 2014
Realisatie 2014
Incidenteel Lasten
17.613
23.166
Baten
-19.627
-26.978
-2.014
-3.812
Lasten
239.756
234.722
Baten
-237.742
-230.910
2.014
3.812
Saldo incidenteel Structureel
Saldo structureel
Ad b. De stand van de reserves en het Weerstandsvermogen: In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het verdient daarom de voorkeur om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen in reserves
Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves: - algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. - een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar. De reserves die de klappen moeten kunnen opvangen zijn onderdeel van het weerstandsvermogen. De overige reserves hebben door eerdere besluitvorming van de raad al geleid tot verplichtingen en zijn daarmee min of meer niet meer vrij besteedbaar. In de tabel “verloop reserves” zijn de toevoegingen en uitnamen van de reserves inzichtelijk gemaakt.
Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen is een relevant onderdeel bij het bepalen van de financiële weerbaarheid. De term zegt het al; vermogen om je weerstand als organisatie te waarborgen. De conclusie is dat op basis van de het weerstandsvermogen ruim voldoende is (zie paragraaf weerstandsvermogen). Ad c. Schuldquote
Materiële & financiële bezittingen
Activa (im-)materiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen Leningen verbonden partijen Langlopende leningen derden
2014 Passiva
2014
Algemene reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen
8.433 71.765 82.118
Onderhanden werk Vorderingen & liquide middelen Overlopende activa
210.599 12.795 4.735 5.314 127.029 27.593 17.860
Langlopende leningen Kortlopende schulden Overlopende passiva
183.017 54.049 6.543
Totaal activa
405.925
Totaal passiva
405.925
Eigen Vermogen
Bruto schuld
De rentedruk van schulden op de exploitatie komt tot uitdrukking in de schuldquote. De schuldquote geeft de verhouding aan tussen de netto schuld en de inkomsten. De gemeenteraad heeft een maximale schuldquote van 100% ingesteld. De afgelopen jaren is de schuldquote vooral gestegen door investeringen ten behoeve van het Grondbedrijf en door dalende inkomsten De schuldquote in 2014 is met 84% gelijk gebleven als 2013 (bij de berekening is aangesloten is bij de uitgangspunten van de VNG, dit heeft geleid tot herberekening van de schuldquote van 2013). De verwachting is dat de schuldquote in 2015 zal gaan dalen als gevolg van de extra inkomsten voor de 3 Decentralisaties en als gevolg van het dalend volume van de leningenportefeuille.
Ad d. Debtratio en solvabiliteitsratio De debtratio geeft aan de mate waarmee het balansbezit is belast met schuld. Op de linkerzijde van de balans staan de bezittingen van de gemeente. Ook de bezittingen in de vorm van geld en waardepapieren staan hier weergegeven. Op de rechterzijde staat hoe dit bezit is gefinancierd. Gemeenten gaan schulden aan voor het financieren van de aanschaf van bezit. Op de rechterzijde van de balans staat hoeveel schuld de gemeente is aangegaan. Met het kengetal debtratio beoordeel je in hoeverre het bezit op de linkerzijde van de balans is belast met schuld. Het kengetal geeft in procenten het aandeel van de schulden in het balanstotaal. Natuurlijk kun je ook de vraag stellen in hoeverre het bezit op de balans is afbetaald. Dat wordt uitgedrukt met de solvabiliteitsratio. Het is het spiegelbeeld van de debtratio. Bij een debtratio groter dan 80 procent (solvabiliteitsratio < 20%) heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast met schuld. Het licht staat dan op rood. Normaal bevindt de debtratio van een gemeente zich tussen de 20% en 70%. Bij een debtratio lager dan 20% (solvabiliteitsratio > 80%) is in de meeste gevallen sprake van een gemeente die per saldo geen schulden heeft. De debtratio van de gemeente Lelystad is in 2014 is 60% en is ten opzichte van 2013 gelijk gebleven en valt nog binnen de grenzen die het VNG aangeeft. 2014
40%
60%
Debt Ratio
Solvabiliteitsratio
Ad e. Het EMU saldo Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar. Dat plafond wordt volgens de wet na bestuurlijk overleg voor een bepaalde periode overeengekomen. Voor 2014 bedraagt het plafond voor de gezamenlijke gemeenten 0,32%van het bruto binnenlands product. Het CBS berekent hiermee voor iedere gemeente een individuele referentiewaarde, een aandeel in de gezamenlijke ruimte voor het begrotingstekort. Voor de gemeente Lelystad is dat voor 2014 een bedrag van -€11,81 mln. (meest recente referentiewaarde, septembercirculaire 2014.).De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Het daadwerkelijk gerealiseerde EMU-tekort van gemeenten en ook de EMUschuld wordt eveneens door het CBS bijgehouden. Het gerealiseerde EMU Saldo is +€ 4,37 mln. en ruim onder de referentiewaarde van het CBS. Het verschil ten opzichte van de begroting komt voornamelijk door de sanering en temporisering van de activiteiten in het Grondbedrijf. Dit heeft een positief effect op het saldo van de kasstromen en dus op het EMU saldo. Bedragen x € 1.000 Geactualiseerde Begroting 2014
EMU saldo
+
1.
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+
2.
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
+
3.
-
4.
+
5.
+
-
6
7.
+
8
-
9.
-
10.
11 -
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans w orden geactiveerd Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantw oord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiele vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantw oord Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw -, w oonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) Baten bouw grondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantw oord Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) w orden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten Verkoop van effecten: a) Gaat u effecten verkopen ? (ja/nee) b) Zo ja w at is bij verkoop de verw achte boekw inst op de exploitatie ?
Berekend EMU saldo
realisatie 2014
-2.631
-1.190
6.917
6.882
15.738
22.033
20.442
9.185
0
785
0
0
9.885
2.861
16.591
2.185
17.220
14.278
0
0
nee
nee
0
0
-10.933
4.371
Resumé Op basis van de analyse van de verschillende componenten kan geconcludeerd worden dat de financiële positie van de gemeente Lelystad gezond is. De schuldquote is gelijk gebleven en onder de door de raad vastgestelde norm, het weerstandsvermogen is ook na verwerking van het rekeningresultaat 2014 voldoende en het saneren en temporiseren van de grondexploitaties heeft een positief effect op het EMU-saldo. Uit de analyse van de incidentele en structurele lasten en baten blijkt dat er in de begroting en realisatie sprake is van materieel evenwicht.
Jaren Netto Schuldquote Voorraad Quote Debt Ratio* Solvabiliteitsratio* Eigen vermogen Netto schuld per inwoner* Evolutie netto schuld per inwoner
Norm 100% nvt 71% 29% nvt 2.380 nvt
* norm op basis van landelijk gemiddelde inwoners 50k - 100k
2011 64% 51% 59% 41% 94.033 2.144 190
2012 69% 51% 60% 40% 86.434 2.226 82
2013 84% 64% 59% 41% 81.388 2.217 -9
2014 84% 61% 60% 40% 80.198 2299 83
5. Bijlagen Motie: Licht uit -
-
De motie van SP,VVD, GL, IP en CDA inzake Licht Uit, draagt het college op: In haar duurzaamheidsnota (in voorbereiding) mede expliciet beleid te ontwikkelen om tot energiebesparing te komen in zowel het stadhuis als het overige gemeentelijk vastgoed en zich daarbij tenminste te richten op: o ICT (servers, desktops, schermen, randapparatuur) o Verlichting o Catering o Overige energieverbruikers o Instructies aan medewerkers (inclusief bewaking) o Monitoring De resultaten van het duurzaamheidsbeleid jaarlijks in het jaarverslag op te nemen In de verslaglegging het energieverbruik zowel in absolute termen (kwh, m3 gas en kosten) als ook in relatieve termen op te nemen en ook de historische cijfers (van voor en na de verbouwing van het stadhuis) te betrekken.
Bij de besluitvorming voor de renovatie van het Stadhuis is besloten dat de klimaatinstallatie zou worden aangepast en dat het energielabel zou worden opgeplust tot Energielabel A+. (Energie index 0,69). Onlangs is het label afgegeven en bleek dat het Energieabel “A” was (Energie index 0,78). Hierbij valt een kanttekening te maken omdat na de besluitvorming het Energielabel een andere indeling heeft gekregen, waarbij er alleen voor nieuwbouwprojecten nog” A+” en “A++” niveau’s worden bepaald en voor renovatie “A” het maximum is. Omdat voor renovatie sprake is van een globale beoordeling worden er een aantal elementen niet meegenomen in de beoordeling, zoals bij de gedetailleerde beoordeling bij nieuwbouw wel wordt gedaan. Er wordt nu op deze “nieuwbouw”methode opnieuw gekeken, omdat de indruk is, dat met name de hogere dakisolatie nog wel een positief effect zal hebben.
Uitgangspunt bij de besluitvorming was een besparing op energie van 45-47%. Om het effect te kunnen zien op het energieverbruik is het nodig om inzicht te hebben in de belangrijkste factoren, die invloed hebben op het energieverbruik. Water: In de oude situatie stonden er op het dak koeltorens die zorgden voor de koeling in het gebouw. Deze torens werden gekoeld met water en verbruikten dat ook. In de nieuwe situatie wordt de benodigde koeling door warmtepompen aan het grondwater onttrokken en staat er op het dak een Dry-cooler, die ook geen water verbruikt. Gas: In de oude situatie werd de warmte opgewekt met een WarmteKrachtKoppeling, een grote op gasgestookte motor, die ook een deel van de elektravoorziening regelde. Deze is nu vervangen door het systeem met de WarmteKoudeOpslag en de warmtepompen. Hiervoor is meer elektra benodigd, dan in de oude situatie. Besparing is gezocht in de energiezuinige lampen en de beheersing van het gebouw. Er wordt nog gas gebruikt in de situatie dat er een storing is in (een van) de wamtepompen en voor het gebruik in de keuken. Electra: In het gebouw zijn keuzes gemaakt voor alle voorzieningen (verlichting, daglichtschakeling, aanwezigheidsdetectie, ict, etc) volgens de toen bekende gegevens. Omdat er geen subsidie voor zonnepanelen verkregen werd, was de terugverdientijd te lang om een rendabele extra investering te doen en ook was de ontwikkeling van de LED-verlichting niet zover als nu. Wellicht zouden er nu andere keuzes gemaakt worden. Prestaties: Om te vergelijken is voor de periode van 2004 – 2008 (de 5 jaar voor de renovatie) het gemiddelde verbruik op jaarbasis genomen en afgezet tegen het jaar 2014. Met de toelichting hiervoor om een verklaring te geven voor de verschillen.
Waterverbruik Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 Verbruik 2014
Elektra Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 Verbruik 2014
Gas Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 Verbruik 2014
m3 8.471 3.704
Ten opzichte van gemiddeld Bedrag verbruik € 16.942 € 7.408 -56%
KWh 1.865.770 1.852.177
Ten opzichte van gemiddeld Bedrag verbruik € 242.550 € 240.783 -1%
m3 169.409 8.614
Ten opzichte van gemiddeld Bedrag verbruik € 96.981 € 10.152 -95%
De besparing op de CO2-uitstoot is vrijwel gelijk aan de besparing op het gasverbruik omdat het Stadhuis elektra betrekt van HVC en dat is al CO2-neutrale stroomlevering.
Gas uitstoot 2,2 kw CO2 / m3 Gemiddeld verbruik 2004 - 2008 Verbruik 2014 Besparing op CO2 uitstoot
Ten opzichte van gemiddeld verbruik 372.700 18.951 353.749
-94%
Invloed verbruik Om een beeld te geven van de invloed op het verbruik door het gebruik, worden de dagen van de week met elkaar vergeleken in een gemiddelde periode voor het klimaat. Het gasverbruik is per dag minimaal en eerder afhankelijk van een storing in het systeem dan van gebruik. Ook het water geeft niet veel verschillen te zien. Het grootste verschil zit in het elektraverbruik. Het gemiddelde verbruik per dag:
Weekdag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
% 17 18 17 18 15 7 8
KWh 320.632 333.058 313.211 332.331 283.184 135.785 147.569
Het verschil tussen de vrijdag en een gemiddelde weekenddag is op jaarbasis 141.506 KWh. De besparing op elektra, als de vrijdag gesloten zou worden, is €18.395 op jaarbasis, hetgeen neerkomt op €353 per dag.
Tenslotte In een onderzoek naar de energiezuinigste stadhuizen in Nederland scoort Lelystad als beste in Flevoland:
Gemeente Lelystad Dronten Noordoostpolder Almere Zeewolde
Energielabel A A C D F
Energie-index 0,78 0,99 1,21 1,33 1,73
Landelijk scoort Lelystad 25ste op de lijst van energiezuinige stadhuizen en geschoond voor de gerenoveerde stadhuizen behaalt Lelystad een 7de plek.
Verleende Subsidies 2014 Hieronder de in 2014 verleende subsidies, de definitieve vaststelling vindt over het algemeen plaats in het volgende kalender jaar (2015), na verantwoording door de subsidie ontvanger. Actieve en afgeronde subsidies Algemene Korfbalvereniging Exakwa Atletiek Vereniging Spirit Badmintoncombinatie Flevoland Basketbalvereniging Flevo Musketiers Bureau Gelijke Behandeling Flevoland Buurtvereniging Het Palet Chr. Mannenkoor Lelystad Chr. Oratoriumvereniging Stella Maris Communicatie Expert Team B.V. (CET) Damvereniging Lelystad De Lelystadse Tafeltennis Club Lelystad United De Vrienden van de Uiterton FC Anatolia Flevolands Symfonie Orkest Flevolandse Theatervereniging JTL Flevostar Lelystad Gospelkoor Sign4U Gymnastiek Vereniging Lelystad Handboogschutterij Artemis Lelystad Harmonieorkest Lelystad (vereniging) Humanitas district Noordwest Humanitas district Noordwest/ afdeling Lelystad/Dronten IJsclub Lelystad IMFAF Indigo Centraal Indoor Tennisvereniging Lelystad Interkerkelijk Diaconaal Overleg IDO Kamerkoor Lelystad (vereniging) Kunstenaars Vereniging Flevoland (KVF) Kwintes Lawn Tennis Vereniging Lelystad Lenco Regatta Mixed Hockey Club Lelystad Nederlandse vereniging tot integratie van Homoseksualiteit COC Zwolle NVZ de Zonnebloem OBS De Boeier Organisatie Schoolvoetbaltoernooi OSOL Oudgediendenvereniging Van Brandweer Lelystad Participatie Team Lelystad (P-team) Peuterspeelzaal De Sterretjes Platform Ontmoetingen Lelystad Platvorm Vrouwen aan Zet (VAZ) Popkoor Expression Postduivenvereniging De Flevocourier Rijvereniging en ponyclub De Lelyruiters ROC Flevoland
Verleend 5.267 6.392 507 1.418 42.040 12.150 3.825 8.755 2.310 205 50 2.335 664 738 1.643 600 850 12.500 800 5.000 43.120 2.000 1.000 2.500 48.600 2.438 271.400 4.056 17.500 30.000 8.375 5.000 12.500 3.000 4.800 1.039 1.000 4.530 1.750 10.000 23.200 500 2.500 850 1.103 300 90.000
Actieve en afgeronde subsidies Roeivereniging Pontos Lelystad S.V. Batavia '90 Schaatstraininggroep Lelystad Scouting Ascanen Lelystad Scoutingvereniging Luchtscouts Vliegveld Lelystad Slachtofferhulp Nederland Sportbedrijf Lelystad STAL Steunpunt Archeologie en Jonge Monumenten Flevoland Stichting Agora Stichting Alphen Opus 2 Stichting Amare Consort Stichting Anonieme Gokkers Omgeving Gokkers Flevoland (AGOG) Stichting Apollo Stichting Architectuur Landschap & Stedenbouw Lelystad (ALS) Stichting Artifest Stichting Buurtcentrum de Brink Stichting Buurtcentrum de Joon Stichting Buurthuis de Dukdalf Stichting Buurtvaders Lelystad Stichting Culturale Stichting Cultureel Centrum Corrosia Stichting Dancetour Stichting Dansstudio WB Stichting De Barak Stichting De Kubus Centrum voor kunst en cultuur Stichting De Verborgen Bron Stichting Dierenweiden Lelystad Stichting Dutch Extreme Stichting Filmtheater Lelystad Stichting FlevoMeer Bibliotheek Stichting Georganiseerd Overleg Lelystad (GOL) Stichting Het belevenissenbos Lelystad Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Stichting Insaf Stichting Internationaal Zomerfestival Flevoland Stichting Izere Stichting Jolpop Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe Stichting Kindercentra Lelystad Stichting Kunstuitleen Flevoland Stichting Leger des Heils Stichting Levensbeschouwelijk Vrijwilligers Project Verliezen Verwerken Flevoland Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) Stichting Mamyo Stichting Match Stichting Mensen Dingen Stichting MFA de Windhoek Stichting Mitera Stichting NFFS Nationaal Filmfestival voor Scholieren Stichting Peuterspeelzaal De Roezemoes Stichting Poëtikos
Verleend 4.000 2.696 6.117 4.000 2.450 18.778 4.087.420 10.000 3.250 970.000 1.500 500 2.000 2.000 13.880 7.000 15.650 17.000 14.043 15.185 6.000 15.000 14.000 1.156 35.000 1.869.000 10.000 8.200 4.000 5.166 2.498.498 76.446 12.500 130.000 10.000 1.000 2.500 1.750 3.938 1.407.375 17.000 326.303 1.250 2.555.994 15.500 10.000 2.000 28.000 3.415 12.000 52.200 5.000
Actieve en afgeronde subsidies Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland (SPNF) Stichting Radio Lelystad Stichting Schateiland Waterwijk Stichting SchOOL Stichting Scouting Bramzijger Stichting scoutingdroom JFK Rene Koenders Stichting Show- en trompetterkorps X-treme Stichting Uitgast Stichting Volksuniversiteit Lelystad Stichting voor Voortgezet Onderwijs Stichting Vrouwen Activiteiten Centrum (VAC) Stichting VVN Lelystad (VVNL) Stichting Welzijn Lelystad Stichting Wereldverhalen Flevoland Stichting Wijkraad Waterwijk Stichting Woonzorgcentra Flevoland - De Hanzeborg Stichting Zeebodemloop Stichting Zeilbaak Stichting Zonnewende Flevoland (SZF) Surfschool Paradiso SV Lelystad '67 Tactus verslavingszorg Technocentrum Flevoland Tennisvereniging Poseidon Tikvah Vitree Voetbalvereniging Unicum Vogelhospitaal Midden Nederland Volleybalvereniging Volta Vrouwenopvang Flevoland/ Stichting Blijfgroep Watersportvereniging Het Bovenwater Watersportvereniging Lelystadhaven WSNS Lelystad (Stichting Samenwerkingsverband PO2403) Zangtheater Circle of Music Zomaar mijn dag Zwem- en Poloclub de Houtrib Eindtotaal
Verleend 1.800 15.000 3.500 697.227 2.750 15.000 2.040 12.000 5.400 230.000 10.000 210.700 3.586.835 2.500 5.000 750 500 1.500 15.000 2.791 19.750 58.278 55.000 5.750 45.000 89.439 12.500 1.400 2.200 50.436 6.220 2.350 177.000 2.250 2.190 1.015 20.389.839
Jaarrekening 2014
Jaarrekening 2014 1.
FINANCIËLE SAMENVATTING ........................................................................................2 1.1
2.
FINANCIËLE SAMENVATTING .................................................................................................2
FINANCIËLE ANALYSE PER PROGRAMMA ......................................................................5 2.1 IEDEREEN DOET MEE ...........................................................................................................6 2.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ...............................................................................7 2.1.2 BIEDEN VAN ZORG.......................................................................................................8 2.2 OP WEG MET TALENT...........................................................................................................9 2.2.1 GOEDE SCHOOLLOOPBAAN VOOR IEDEREEN ...............................................................10 2.2.2 SPORT EN RECREATIE ...............................................................................................11 2.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE .............................................................................12 2.3 LEEFBARE STAD ................................................................................................................14 2.3.1 W IJKONTWIKKELING EN –BEHEER ..............................................................................15 2.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER .........................................................................16 2.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID....................................................................................18 2.4 STERKE STAD ...................................................................................................................19 2.4.1 W ERKEN AAN DE BASIS .............................................................................................20 2.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN...............................................................................21 2.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID ................................................................23 2.4.4 IMAGO VERSTERKEN..................................................................................................23 2.5 VEILIGHEID .......................................................................................................................24 2.5.1 VEILIGE STAD............................................................................................................24 2.6 VOOR DE LELYSTEDELING .................................................................................................25 2.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ...........................................................................26 2.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE...................................................................................27 2.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ................................................................................29
3.
SAMENVATTING RESULTAAT IN CIJFERS ..................................................................... 31 3.1 3.2
4.
BALANS EN RESULTATENREKENING ....................................................................................31 OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN ....................................................................................33
BALANS EN TOELICHTING .......................................................................................... 34 4.1 W AARDERINGSGRONDSLAGEN ...........................................................................................34 4.2 BALANS ............................................................................................................................38 4.3 VASTE ACTIVA ...................................................................................................................39 4.3.1 MATERIËLE VASTE ACTIVA MET ECONOMISCH NUT .......................................................39 4.3.2 FINANCIËLE VASTE ACTIVA .........................................................................................40 4.4 VLOTTENDE ACTIVA ...........................................................................................................44 4.5.1 VOORRADEN EN ONDERHANDEN WERK ..............................................................................44 4.5.2 UITZETTINGEN KORTER DAN 1 JAAR (VORDERINGEN)..........................................................47 4.5 VASTE PASSIVA ................................................................................................................51 4.6.1 EIGEN VERMOGEN ...........................................................................................................51 4.6.2 VOORZIENINGEN ..............................................................................................................57 4.6.3 LANGLOPENDE SCHULDEN (RENTE TYPISCHE LOOPTIJD LANGER DAN ÉÉN JAAR) ..................61 4.6 VLOTTENDE PASSIVA .........................................................................................................62 4.7 NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN ...............................................................64 4.8 W ET NORMERING TOPINKOMENS ........................................................................................67
5.
BIJLAGEN ................................................................................................................ 68 5.1
SPECIFIEKE UITKERINGEN (SISA) ......................................................................................68
Jaarrekening 2014
1
1. Financiële samenvatting 1.1
Financiële samenvatting
Het jaar 2014 is in financieel en economisch opzicht een zwaar jaar geweest. Gelukkig zijn we in staat gebleken de tegenvallers binnen de begroting op te vangen. Het gerealiseerde rekeningresultaat 2014 sluit met een positief saldo van de lasten en baten op ad. €699.000. In de begroting 2014 is actief is aangestuurd op het overhouden van de ruimte om de algemene reserve en is rekening gehouden met een positief saldo van €2.132.000. Het resultaat ten opzichte van de begroting komt weliswaar €1.433.000 lager uit, maar is in totaliteit nog voldoende om de algemene reserve op peil te houden. Het rekeningresultaat, exclusief het Grondbedrijf, bedraagt ruim €6.211.000 positief, voornamelijk veroorzaakt door incidentele voordelen, bijvoorbeeld binnen de algemene uitkering, de rentelasten, de WMO en de bedrijfsvoeringkosten. Deze meevallers waren steeds voorzien in de begrotingsmonitor van september 2014 maar de exacte bedragen zijn in het laatste kwartaal 2014 of bij het opstellen van de jaarrekening bekend geworden. Zo was al eerder bekend dat er een meevaller zat in de algemene uitkering, maar pas eind 2014 is de werkelijke omvang duidelijk geworden. Het rekeningresultaat is in grote mate beïnvloed door het negatieve resultaat van het Grondbedrijf ad. €5.512.000. Dit resultaat van het grondbedrijf is verwerkt in de jaarrekening op concernniveau. Alhoewel bekend was dat er nog een aantal problemen op te lossen zouden zijn is de omvang van het resultaat toch een tegenvaller. Vanuit de Raam MPG 2014 en de MPG 2014 zijn, naast de begrotingsmonitor, reeds eerder signalen gegeven over de te verwachten resultaten. Het resultaat van het Grondbedrijf is vooral beïnvloed door de getroffen voorzieningen die een directe relatie hebben met de verschillende Grondexploitaties (A,B,C en D-staten). Daarnaast zijn er voorzieningen die ingesteld worden op basis van de uitgangspunten zoals vastgesteld in de Raam-MPG 2014 en vooruitlopend op de Kader MPG 2015. Het laatste gaat met name om de uitwerking van de middellange termijn maatregelen die bij de Raam-MPG 2014 zijn aangegeven. Onzekerheden
die toezien op de vergelijkende cijfers in de balans: Het college kon ten tijde van het opstellen van de jaarrekening 2013 niet beschikken over de noodzakelijke informatie om een betrouwbare inschatting te kunnen maken van de waardering van de grondexploitatie. Als gevolg hiervan kon niet worden vastgesteld of er eventueel correcties noodzakelijk waren met betrekking tot de waardering van de grondexploitaties welke in de balans per 31 december 2013 waren opgenomen onder de post “Voorraden”. Bij de jaarrekening 2013 is door de accountant vanwege de vermelde onzekerheden een controleverklaring met beperking verstrekt. Vermelde onzekerheden zijn in het onderhavige boekjaar (2014) in belangrijke mate weggenomen, maar gelden wel voor de vergelijkende cijfers ultimo 2013.
Jaarrekening 2014
2
In onderstaand overzicht zijn de resultaten per programmma op hoofdlijnen inzichtelijk gemaakt: Bedrag x € 1.000 Program m a's
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
1. Iedereen doet mee Exploitatie Reserves Saldo 1. Iedereen doet mee
-21.807
-20.678
355
355
1.129
-21.452
-20.323
1.129
-28.947
-33.056
-4.109
1.733
2.195
463
-27.214
-30.860
-3.646
-29.303
-28.601
702
1.924
1.377
-547
-27.379
-27.224
155
-10.852
-16.552
-5.700
2. Op weg met talent Exploitatie Reserves Saldo 2. Op weg met talent 3. Leefbare stad Exploitatie Reserves Saldo 3. Leefbare stad 4. Sterke stad Exploitatie Reserves Saldo 4. Sterke stad
23
378
355
-10.829
-16.174
-5.345
5. Veiligheid - Veilige stad Exploitatie
-7.856
-7.801
55
-7.856
-7.801
55
Exploitatie
99.376
105.498
6.122
Reserves
-2.513
-2.416
97
96.863
103.082
6.219
2.132
699
-1.433
Saldo 5. Veiligheid - Veilige stad 6. Voor de Lelystedeling
Saldo 6. Voor de Lelystedeling Rekening resultaat 2014
Jaarrekening 2014
3
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de afwijkingen ten opzichte van de begroting per programma op hoofdlijnen. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de afwijkingen per subprogramma. Bedrag x € 1.000
Financiele analyse 2014 op hoofdlijnen
Afwijkingen t.o.v. de begroting groter dan €100.000,-
Programma 1 Iedereen doet m ee
1
voordeel op WMO : Huishoudelijke hulp & rolvoorzieningen
2 Op w eg m et Talent
2
Sloop school
3
Kinderopvang ( medische indicatie)
4
Bijstand Zelfstandigen (BBZ)
-500
5
Bijstandsuitkeringen (WWB)
-2.912
6
Dagelijks onderhoud (openbare ruimte, asfalt en stadshoofdw egen)
7
Parkeerexploitatie
8
Afvalstoffen
9
Kw ijtscheldingen
-114
10
Rioolheffing
-126
11
Dagelijks onderhoud riolering
4. Sterke Stad
12
Grondexploitaties
5. Veilige Stad
13
Kleine verschillen
3. Leefbare stad
6. Voor de Lelystedeling 14
1.318 -185 164
184 -393 336
147 -5.512 55
Leges Rijbew ijzen, burgelijke stand en bouw leges
-525
15
Vrijval Materieel Evenw icht
1.600
16
Bedrijfsvoering
1.278
17
Wachtgeld & extra Wethouder
18
Onderhoud stadhuis
182
19
Verkiezingen
110
19
Ontvangen dividend
20
Rentelasten
21
Interne Rentebaten
-280
21
Precario belasting
-113
22
College Onvoorzien
23
Stelpost kapitaallasten
24
Algemene Uitkering
25
Opheffing Perspectief BV
26
Overige verschillen kleiner dan € 100.000,-
-350
427 1.195
184 364 2.188 144 -299
Saldo ten opzichte van de begroting
-1.433
Begroot saldo
2.132
Gerealiseerd rekening resutaat 2014
Jaarrekening 2014
699
4
2. Financiële analyse per programma Leeswijzer In dit hoofdstuk wordt per programma de volgende informatie getoond:
Een uitsplitsing van de baten en lasten op programmaniveau, waarbij de primitieve begroting, de tussentijdse begrotingswijzigingen en de uiteindelijke rekening naast elkaar worden gezet; Op sub programma niveau wordt vervolgens inzicht geboden in het gerealiseerde financiële resultaat; Ten slotte volgt aan het einde van ieder sub programma een analyse van de financiële afwijkingen (verschillen) tussen de gewijzigde begroting en de uiteindelijke realisatie;
Toelichting op afwijkingen ten opzichte van de begroting • Afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn geconsolideerd weergegeven op subprogramma niveau. Het saldo van de afwijkingen kleiner dan €50.000,- staat vermeld onder de noemer ‘niet toegelichte kleine verschillen’. • Financiële afwijkingen worden door middel van een ‘V’ of een ‘N’ onderverdeeld naar Voordelen- dan wel een Nadelen ten opzichte van de begroting. • Het BBV schrijft voor dat de budgetten ingedeeld moeten worden naar incidentele- en structurele budgetten. Alleen indien het totaal aan structurele lasten volledig wordt gedekt door structurele baten is er sprake van ‘materieel’ begrotingsevenwicht. In het jaarverslag wordt bij de toelichting van de financiele positie nader ingegaan op dit onderdeel. • Incidentele en structurele afwijkingen: In de financiële analyse is in de tekst aangegeven of de afwijking incidenteel of structureel is. Bij een structurele afwijking zal er in de nieuwe begroting hiervoor een oplossing moeten worden gevonden.
Jaarrekening 2014
5
2.1
Iedereen doet mee Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P1 Iedereen doet m ee
Prim itieve begroting
Saldo van baten en lasten Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-4.909 -18.565 -23.475
525 -568 -44
-4.385 -19.134 -23.518
-4.489 -18.036 -22.525
-105 1.098 993
38 1.813 1.851 -21.624
0 -139 -139 -183
38 1.674 1.712 -21.807
59 1.788 1.847 -20.678
22 114 135 1.129
0 0 0 -21.624
355 355 355 172
355 355 355 -21.452
355 355 355 -20.323
0 0 0 1.129
6
2.1.1 Betrokkenheid en participatie Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P11 Betrokkenheid en participatie Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
-4.909 38 -4.872 -4.872
Begroting na w ijzigingen
525 0 525 525
Rekening
-4.385 38 -4.347 -4.347
-4.489 59 -4.430 -4.430
onderw erp
budget Exploitatie Schoonmaakkosten MFA's Kapitaallasten MFA Bosw ijk Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
lasten begroting realisatie
S I I
-264 -87 -4.034 -4.385 -4.385
-330 0 -4.159 -4.489 -4.489
-105 22 -83 -83
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P11 Betrokkenheid en participatie Incid ent eel/ St r uct ur eel
Verschil
baten verschil begroting realisatie 66 N 87 V 126 N 105 N 105 N
38 38 38
verschil 22 V 22 V 22 V
59 59 59
saldo 66 N 87 V 104 N 83 N 83 N
Schoonmaakkosten MFA's De schoonmaakkosten van de MFA's zijn €66.000 hoger, deels door indexatie van de leveranciers en tegelijkertijd is de gemeentebegroting reeds een aantal jaren niet geïndexeerd, wat leidt tot scheefgroei. Doordat deze lasten structureel hoger uitvallen is hiervoor vanaf het jaar 2015 strcutureel een hoger budget in de begroting opgenomen. Kapitaallasten MFA Boswijk Incidenteel lagere kapitaallasten ad. €87.000 voor de MFA Boswijk. Doordat de uitgaven voor deze investering doorliepen tot in 2014 is het moment van activeren 2015 en daarom is er pas vanaf het jaar 2015 sprake van kapitaallasten.
Jaarrekening 2014
7
2.1.2 Bieden van zorg Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P12 Bieden van zorg Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-18.565 1.813 -16.752
-568 -139 -708
-19.134 1.674 -17.460
-18.036 1.788 -16.248
1.098 114 1.211
0 0 -16.752
355 355 -353
355 355 -17.105
355 355 -15.893
0 0 1.211
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P12 Bieden van zorg onderw erp
Incid ent ele/ St r uct ur ele
budget Exploitatie WMO: Woon- en rolvoorzieningen WMO: Huishoudelijke hulp WMO: Eigen bijdragen huishoudelijke ondersteuning Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Verschil
lasten begroting realisatie
S S S
-3.323 -7.575
S
-8.236 -19.134
I
0 0 -19.134
-3.199 -6.465
baten verschil begroting realisatie 124 V 1.110 V -
1.209
-8.372 -18.036
136 N 1.098 V
0 0 -18.036
1.098 V
verschil
saldo
1.294
85 V
124 V 1.110 V 85 V
465 1.674
494 1.788
29 V 114 V
107 N 1.211 V
355 355 2.029
355 355 2.143
114 V
1.211 V
WMO: Woon- en rolvoorzieningen Lagere lasten voor de Wmo woon- en rolvoorzieningen ad. €124.000. Dit komt voornamelijk door de lagere kosten van woningaanpassingen. In 2014 zijn er relatief weinig grote woningaanpassingen geweest. WMO: Huishoudelijke hulp Met ingang van 2015 zal de gemeente geconfronteerd worden met lagere inkomsten binnen de integratie-uitkering Wmo (als gevolg van de forse korting die het Rijk doorvoert op het gebied van de huishoudelijke hulp). Door reeds voor te sorteren op deze bezuinigingen met ingang van 2015 wordt in 2014 een incidenteel voordeel behaald op de Huishoudelijke Hulp (Zorg in Natura en PGB) door een lager aantal geïndiceerde uren en minder aanvragen dit heeft geresulteerd in een incidenteel voordeel van €1.110.000. WMO: Eigen bijdragen huishoudelijke ondersteuning Incidenteel hogere baten ad. €85.000, als gevolg van hoger ontvangen eigen bijdragen voor huishoudelijke ondersteuning van het Centraal Administratiekantoor… Het totale voordeel op de Wmo producten is €1.300.000 (=€124.000+€ 1.110.000 +€ 85.000) dit voordeel valt vrij in het rekeningresultaat. Bestemming van het rekeningresultaat is onderdeel van de besluitvorming bij de Kadernota.
Jaarrekening 2014
8
2.2
Op weg met talent Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a Prim itieve begroting
P2 Op w eg m et talent Saldo van baten en lasten Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-23.763 -4.356 -55.162 -83.282
-1.285 -571 -3.100 -4.955
-25.048 -4.927 -58.262 -88.237
-26.850 -4.538 -61.131 -92.519
-1.802 390 -2.869 -4.282
5.043 46.898 51.941 -31.341
2.116 5.234 7.350 2.394
7.159 52.132 59.290 -28.947
7.711 51.752 59.463 -33.056
552 -379 173 -4.109
0 0 -1.600 -1.600
0 -39 1.600 1.561
0 -39 0 -39
-33 0 -250 -283
-33 39 -250 -243
403 0 1.000 1.403 -197 -31.538
-241 610 0 369 1.930 4.324
162 610 1.000 1.772 1.733 -27.214
1.303 175 1.000 2.478 2.195 -30.860
1.141 -435 0 706 463 -3.646
9
2.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P21 Goede schoolloopbaan voor ieder Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-23.763 5.043 -18.721
-1.285 2.116 831
-25.048 7.159 -17.889
-26.850 7.711 -19.139
-1.802 552 -1.250
0 403 403 -18.318
0 -241 -241 590
0 162 162 -17.728
-33 1.303 1.270 -17.869
-33 1.141 1.109 -141
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P21 Goede schoolloopbaan voor ieder onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie De Steiger Voortijdig schoolverlaten Voor- en vroegschoolse educatie Kinderopvang (SMI) Onderw ijshuisvesting Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves De Steiger Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
I S S S S S
I I
Verschil
lasten begroting realisatie
baten verschil begroting realisatie
-2.441 -1.369 -2.325 -355 -9.909 -8.649 -25.048
-3.945 -1.289 -2.631 -191 -10.094 -8.700 -26.849
1.504 N 79 V 306 N 164 V 185 N 50 N 1.801 N
2.491 808 2.249
2.887 744 2.517
1.610 7.159
0 0 -25.048
-33 0 -33 -26.882
33 N 0V 33 N 1.834 N
-50 212 162 7.320
verschil
saldo
1.562 7.710
396 V 64 N 268 V 48 N 552 V
1.108 N 16 V 38 N 164 V 185 N 98 N 1.250 N
1.091 212 1.303 9.013
1.141 V 0V 1.141 V 1.693 V
1.108 V 1V 1.109 V 141 N
De Steiger Op 7 januari 2014 heeft het college van Lelystad het besluit genomen om per 1 augustus 2014 tot de gewenste bestuursoverdracht te komen. De Steiger conform dit besluit per 1 augustus 2014 gefuseerd met Eduvier Onderwijsgroep. In deze nieuwe situatie is er niet langer sprake van een openbare school die onder integraal bestuur van de gemeente Lelystad valt. Door de verzelfstandiging worden de onderdelen de Steiger ontvlochten uit de gemeentelijke begroting. Mutaties hebben betrekking op afhechting van de verzelfstandiging van praktijkschool De Steiger. Voor de gemeenterekening heeft dit geen resultaateffect. Voortijdig schoolverlaten Voor de aanpak voortijdig schoolverlaten ontvangt de gemeente een Rijksbijdrage (doeluitkering) . De verantwoording naar het Rijk vindt plaats via de SISA regeling (zie ook bijlage achter in de jaarrekening). De niet bestede middelen in 2014 worden doorgeschoven naar 2015 via zogenaamde meeneemregeling, in totaal wordt €246.000 doorgeschoven. Per saldo budget neutraal. Voor- en vroegschoolse educatie -Hogere lasten ad. €38.000 vanwege niet geraamde wachtgeldverplichtingen m.b.t. oud werknemers van de Stichting Onderwijsvoorrang Lelystad (SOL). De gemeente is indertijd de verplichting aangegaan om deze kosten te dragen. Via de Programmabegroting 2015 - 2018 is dit vanaf 2015 in de begroting opgenomen. -Hogere lasten & baten ad. €268.000 als gevolg van de doorgeschoven Rijksbijdrage VVE uit 2013 in 2014 die in 2014 is uitbetaald . Dit verloopt budget neutraal.
Jaarrekening 2014
10
Kinderopvang (SMI) De realisatie bijdrage Kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie blijft laag, met als resultaat een onderbesteding van €164.000. Dit is het effect van de doorgevoerde wijzigingen in de uitvoering en strakkere sturing op de regeling. Dit voordeel is als bezuiniging structureel verwerkt meerjaren begroting vanaf 2015. Onderwijshuisvesting Het nadeel ten opzichte van de begroting op onderwijshuisvesting van € 185.000, is als gevolg van verschillende minnen en plussen. Hogere incidentele lasten in verband met sloop noodschool ten behoeve van het realiseren van het brede schoolplein tussen de Schakel en de Triangel van €18.000. Daardoor is ook de boekwaarde afgeboekt ad. €110.000. Het Baken en de school aan de Vossemeerstraat zijn leeggekomen in 2013 en in 2014 deels gereed gemaakt voor gebruik door de Toermalijn en de Helmstok ad. €31.000 (vanaf schooljaar 2014 wordt het gebruik weer doorbelast aan de scholen). Gas en Elektra zijn incidenteel overschreden met €50.000. Dit is reeds voor de begroting 2015 aangevraagd en opgenomen. Daarnaast waren er diverse kleine voordelen van €24.000.
2.2.2 Sport en recreatie Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P22 Sport en recreatie Saldo van baten en lasten Lasten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-4.356 -4.356
-571 -571
-4.927 -4.927
-4.538 -4.538
390 390
0 0 0 -4.356
-39 610 571 0
-39 610 571 -4.356
0 175 175 -4.363
39 -435 -396 -6
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P22 Sport en recreatie onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Houtsnipperkachel Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Houtsnipperkachel Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Verschil
lasten begroting realisatie
baten verschil begroting realisatie
verschil
saldo
I S
-396 -4.531 -4.927
-4.538 -4.538
396 V 6N 390 V
0 0
0 0
-
396 V 6N 390 V
I I
-39 0 -39 -4.966
0 0 -4.538
39 V 0V 39 V 429 V
435 175 610 610
0 175 175 175
435 N 435 N 435 N
396 N 0V 396 N 6N
Houtsnipperkachel De gemeente verstrekt aan het Sportbedrijf een lening t.b.v. de aanschaf van een houtsnipperkachel. Omdat deze investering is doorgeschoven naar 2015 geeft dit in 2014 een incidenteel voordeel op de lasten van €396.000. Voor de gemeenterekening verloopt dit neutraal omdat de dekking via een reserve loopt en de onttrekking aan deze reserve in 2014 dus ook niet plaatsvindt.
Jaarrekening 2014
11
2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-55.162 46.898 -8.264
-3.100 5.234 2.134
-58.262 52.132 -6.130
-61.131 51.752 -9.379
-2.869 -379 -3.249
-1.600 1.000 -600 -8.864
1.600 0 1.600 3.734
0 1.000 1.000 -5.130
-250 1.000 750 -8.629
-250 0 -250 -3.499
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P23 Verhogen arbeidsparticipatie en onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ) Bijstandsuitkeringen (WWB) Inkomensondersteuning/minimabeleid Re-integratie Sociale w erkvoorziening Inburgering Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
Verschil
lasten begroting realisatie
S S S S S S S
-1.392 -36.992 -4.225 -7.363 -7.885
I I
baten verschil begroting realisatie
verschil
saldo
-404 -58.262
-2.309 -37.931 -4.307 -7.220 -8.785 -55 -525 -61.131
917 N 939 N 82 N 143 V 899 N 55 N 121 N 2.869 N
953 37.544 444 5.587 7.325 4 274 52.132
1.370 35.572 517 5.694 8.224 99 277 51.753
417 V 1.973 N 73 V 107 V 899 V 95 V 3V 379 N
500 N 2.912 N 9N 250 V 0N 40 V 118 N 3.249 N
0 0 0 -58.262
-250 0 0 -61.131
250 N 2.869 N
0 1.000 1.000 53.132
0 1.000 1.000 52.753
379 N
250 N 250 N 3.499 N
Reserves Re-integratie Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ) Betreft verstrekkingen van uitkeringen levensonderhoud voor (startende) ondernemers en/of bedrijfskredieten. Hiervoor ontvangt de gemeente een doeluitkering die moet worden besteed aan uitkering. Het positieve saldo op de baten is het gevolg van een hogere afrekening t.o.v. het reeds ontvangen voorschot van de regeling Bbz. Afwijking op de lasten betreft de hogere uitgaven van de regeling Bbz, hier staat een hogere rijksvergoeding tegenover. Het saldo van dit product heeft een tekort van totaal €500.000 (reparatie Bbz-ZLF producten, de afrekensystematiek en de hoogte van de bijdrage van Lelystad aan het ZLF). Dit tekort is gemeld bij de begrotingsmonitor september. De reparatie is in de meerjarenbegroting 2015-2018 verwerkt. Voor de komende jaren wordt dan ook geen tekort verwacht. Bijstandsuitkeringen (WWB) Betreft verstrekkingen van uitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand voor levensonderhoud. Nadeel op de baten betreft een lagere Rijksbijdrage voor de WWB uitkeringen dan begroot ad. €1.973.000. De begroting is gebaseerd op de voorlopige bijdrage. In oktober 2014 is de definitieve rijksbijdrage neerwaarts bijgesteld (ten opzichte van de voorlopige bijdrage) door het ministerie van SZW. Budget materieel evenwicht De hierboven genoemde tegenvaller kan deels worden opgevangen door een beroep te doen op de hiervoor ingestelde 'budget materieel evenwicht WWB uitkeringen' van €1.600.000 Dit budget is ingesteld om fluctuaties binnen de uitkeringslast en de rijksbijdrage op te kunnen vangen. Dit budget valt vrij in programma 6.
Jaarrekening 2014
12
Nadeel op de lasten wordt veroorzaakt door: Hogere lasten van €630.000 voor opdrachtnemer SV land die zich bezighoudt met (hoogwaardig) handhaven van uitkeringen (betreft een No cure, no pay contract). Hier tegenover staat een lagere uitkeringslast dan wel een terugvordering.Een extra storting ad €670.000 in de voorziening dubieuze debiteuren plaatsgevonden bovenop de jaarlijkse storting van €300.000, Doordat er meer vorderingen zijn opgelegd in 2014 is de omvang van de voorziening verder aangevuld.. De omvang van de voorziening (€4.158.000 = 42% de uitstaande vorderingen) is gebaseerd op een individuele beoordeling van alle uitstaande vorderingen. Verder is op dit product een bezuinigingstaakstelling ingeboekt van €70.000 (nadeel). De nadelen op de lasten worden deels gecompenseerd door voordeel op de uitkeringslast ad. €430.000. In de vastgestelde Programmabegroting 2014 zijn de ramingen voor de klantaantallen nog gebaseerd op de prognose van het Centraal Plan Bureau (CPB) uit september 2013; een groei van 7% in 2014 ten opzichte van 2013. Voor Lelystad resulterend in een verwacht gemiddeld klantaantal van 2.253 in 2014. De uiteindelijke realisatie van het gemiddeld klantaantal 2013 is positiever uitgevallen dan begroot Dit levert een voordeel op de uitkeringslast op van €430.000. Totaal is het resultaat van dit product aan de lastenkant: -/- €630.000 - €670.000 + €430.000 - €70.000 = €940.000 Inkomensondersteuning/minimabeleid De overschrijding op de lasten ad. €82.000 wordt grotendeels veroorzaakt door uitgaven voor woonkostentoeslag en ziektekosten van zelfstandigen in het kader van de Bbz die als leenbijstand worden verstrekt hier tegenover staan even zo grote baten (terugvordering leenbijstand). Re-integratie De raad heeft bij de vaststelling van de bestedingsnota’s 2014 en 2015 ingestemd met het meenemen van het niet bestede deel 2014 naar 2015. Deze middelen zijn nodig om de in 2014 ingezette trajecten (reeds in verplichtingen vastgelegd) af te ronden. In de decembernotitie is dit reeds doorgeschoven op basis van een indicatief bedrag. Per saldo budget neutraal. Sociale werkvoorziening De gemeente biedt beschutte- en beschermde werkplekken voor mensen met een WSW-indicatie De afwijking op de baten en lasten van €899.000 betreft een hogere rijksbijdrage WSW voor 2014 welke is vastgesteld op basis van het aantal arbeidsjaren van WSW-ers. De bijdrage wordt doorbetaald aan de GR IJsselmeergroep. Per saldo budgetneutraal. Inburgering De gemeente ondersteunt nieuwkomers/statushouders bij de verplichte inburgering. Hogere baten betreft de bijdrage van het COA - Vluchtelingenwerk voor statushouders die zich vestigen in Lelystad ad. €95.000. De vergoeding wordt doorbetaald aan de klant daarnaast ook extra lasten voor kosten van taallessen. Voorstel voor aanpassing van budgetten wordt meegenomen in de kadernota 2016.
Jaarrekening 2014
13
2.3
Leefbare stad Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P3 Leefbare stad
Prim itieve begroting
Saldo van baten en lasten Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-24.931 -10.420 -13.340 -48.691
-713 -5 -720 -1.438
-25.643 -10.425 -14.060 -50.128
-25.024 -9.369 -13.829 -48.222
619 1.056 230 1.906
1.278 8.264 10.723 20.265 -28.426
307 318 -64 561 -877
1.585 8.582 10.659 20.825 -29.303
1.237 7.595 10.789 19.621 -28.601
-348 -986 130 -1.204 702
-84 -115 -199
0 0 0
-84 -115 -199
-50 0 -50
34 115 149
216 1.249 0 1.465 1.266 -27.160
836 -179 0 658 658 -219
1.053 1.070 0 2.123 1.924 -27.379
1.046 381 0 1.427 1.377 -27.224
-7 -689 0 -696 -547 155
14
2.3.1 Wijkontwikkeling en –beheer Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-24.931 1.278 -23.653
-713 307 -406
-25.643 1.585 -24.059
-25.024 1.237 -23.787
619 -348 271
-84 216 132 -23.520
0 836 836 430
-84 1.053 969 -23.090
-50 1.046 996 -22.791
34 -7 27 299
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P31 Wijkontw ikkeling en -beheer onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Onderhoud Dagelijks onderhoud stadshoofdw egen, polderw egen en w ijken Openbare verlichting Waterschapsbelastingen Begraafplaats Storting voorziening GO Bovengronds Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Verschil
lasten begroting realisatie
baten verschil begroting realisatie
verschil
saldo
S S
-310 -411
-104 -227
206 V 184 V
310
126
184 N -
22 V 184 V
S S S S S
-859 -103 -308 -9.261 -14.392 -25.643
-762 -154 -276 -9.333 -14.168 -25.024
97 V 51 N 31 V 72 N 224 V 619 V
167
116
420
314
688 1.585
681 1.237
51 N 106 N 7N 348 N
46 V 51 N 75 N 72 N 218 V 271 V
I
-84 -84 -25.727
-50 -50 -25.074
34 V 34 V 653 V
1.053 1.053 2.637
1.046 1.046 2.283
7N 7N 354 N
27 V 27 V 299 V
Onderhoud Lagere lasten dan begroot van €184.000 als gevolg van minder activiteiten in Stadsontwikkelingsgebieden door de bijgestelde realisatie in de woningbouw. Hierdoor ook een lagere interne bijdrage voor onderhoud (baten). Overige kleine verschillen op deze post bedragen €22.000. Dagelijks onderhoud stadshoofdwegen, polderwegen en wijken Lagere incidentele lasten ad. €184.000 op het gebied van weg- en bermbeheer als gevolg van het samenvallen met werkzaamheden Groot Onderhoud. Een deel betreft maatregelenasfalt die zijn overgeheveld naar het Groot Onderhoudsprogramma. Het betreffende budget wordt daarom vanaf 2015 structureel gestort in de voorziening. Openbare verlichting Lagere lasten van €97.000 als gevolg van een aantal kleine incidentele meevallers met name vervanging lampen, lagere kosten kabelstoringen. Lagere baten ad. €51.000 als gevolg van minder inkomsten uit reclame lichtbakken en verhaal schades openbare verlichting. Daar staan lagere lasten door schades tegenover. Waterschapsbelastingen Hogere lasten €51.000 als gevolg van verhoogde waterschapsbelastingen door Waterschap Zuiderzeeland. Voorstel voor aanpassing van het budget wordt meegenomen in de Kadernota 2016. Begraafplaats Lagere baten doordat het aantal begrafenissen veel (36) minder was dan in de exploitatie / begroting was opgenomen. Hier tegenover staan lagere lasten mede als gevolg van het in eigen beheer ruimen van veld VI. Per saldo een nadeel van €75.000. In de begroting 2015 is hiervoor 2015 hier al incidenteel rekening mee gehouden, voor 2016 wordt er een nieuwe begraafexploitatie voorgelegd met verschillende scenario’s.
Jaarrekening 2014
15
Storting voorziening GO Bovengronds Hogere storting €72.000 in voorziening GO Bovengronds in verband met niet-begrote indexering van de ICL-uitkering. Het Rijk heeft in tegenstelling tot voorgaande jaren de indexering op de ICL uitkering toegepast. Conform de bestaande afspraken met het Rijk worden de stortingen in deze voorziening eveneens geïndexeerd.
2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P32 Optim aliseren stedelijk verkeer Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-10.420 8.264 -2.156
-5 318 313
-10.425 8.582 -1.843
-9.369 7.595 -1.774
1.056 -986 70
-115 1.249 1.134 -1.022
0 -179 -179 134
-115 1.070 955 -888
0 381 381 -1.393
115 -689 -574 -504
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P32 Optim aliseren stedelijk verkeer onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Parkeerexploitatie Stadshart BDU subsidie Verkeer interne verrekeningen Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Reserve Parkeren Stadshart Fietsplan Stadshart Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Verschil
lasten
baten
begroting realisatie
verschil begroting realisatie
verschil
saldo
S I S S
-3.438 -788 -2.386 -3.813 -10.425
-2.845 -686 -1.987 -3.851 -9.369
593 V 102 V 399 V 38 N 1.056 V
2.726 221 2.386 3.249 8.582
2.273 127 1.987 3.208 7.595
453 N 94 N 399 N 40 N 986 N
140 V 8V 0V 78 N 70 V
S I I
-115
0
0 -115 -10.540
0 0 -9.369
115 V 115 V 1.171 V
811 98 161 1.070 9.652
179 57 145 381 7.976
632 N 41 N 16 N 689 N 1.676 N
517 N 41 N 16 N 574 N 504 N
Parkeerexploitatie Stadshart Het tekort op de parkeerexploitatie Stadshart is per saldo €572.000* en daarmee €19.000 hoger dan is aangegeven bij de prognose in het PEX-voorstel (141033292) behandeld in de gemeenteraad van 11 november 2014. Het tekort wordt veroorzaakt door lagere parkeerinkomsten, met name op straat. Het tekort wordt gematigd door lagere kosten, met name doordat het onderhoud tot een minimum is beperkt en de lagere kosten voor ParkeerService. Het tekort wordt wegens uitputting van de reserve voor niet meer dan €179.000 gedekt uit de reserve Stadshart. Hierdoor komt het saldo op de parkeerexploitatie Stadshart van €393.000 ten laste van het algemeen resultaat. Dit resultaat komt overeen met de afgegeven prognoses in de raadsbrief van 30 oktober 2013, met kenmerk. Tevens valt het tekort over de PEX binnen het geprognosticeerde resultaat zoals aangegeven in de begrotingsmonitor van september, namelijk een tekort ten laste van de Algemene Dienst van €300.000 tot €400.000. *Rekenkundig :Het resultaat op de parkeerexploitatie is het saldo van de gerealiseerde lasten en -baten respectievelijk -/€2.845.000 + €2.273.000 = -/- €572.000.
BDU subsidie Verkeer Lagere lasten dan begroot €94.000 doordat de gelden BDU verkeer en vervoer niet volledig zijn besteed door het doorschuiven van het project aanpassen station Lelycentre. Planning is dit in 2015/2016 uit te voeren. Hierdoor ook lagere baten doordat de niet-bestede gelden BDU verkeer en vervoer conform de wettelijke verplichting naar de balans zijn geboekt. Daarnaast is het fietsplan Stadhart goedkoper €41.000 uitgevallen dan begroot. Overige kleine verschillen binnen deze post €33.000
Jaarrekening 2014
16
Interne verrekeningen De afwijking op de baten en lasten betreft interne verrekeningen tussen afdelingen ten aanzien van dagelijks onderhoud van parkeergarages. Doordat het de dagelijks onderhoudskosten lager zijn heeft dat invloed op de onderlinge verrekeningen( zie ook toelichting kosten parkeerexploitatie stadshart). Per saldo budgetneutraal. Fietsplan Stadshart Lagere onttrekking aan de ISV reserve door een inkoopvoordeel op het fietsplan Stadhart (€ 41.000). Dit inkoopvoordeel bij BDU verkeer toegelicht.
Jaarrekening 2014
17
2.3.3 Versterken duurzaamheid Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P33 Versterken duurzaam heid Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-13.340 10.723 -2.617
-720 -64 -784
-14.060 10.659 -3.401
-13.829 10.789 -3.040
230 130 361
0 0 -2.617
0 0 -784
0 0 -3.401
0 0 -3.040
0 0 361
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P33 Versterken duurzaam heid onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Kw ijtschelding heffingen Afvalstoffen Ondergrondse afvalcontainers Rioolheffing Onderhoud rioolstelsel Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
S S S S S S
I
Verschil
lasten begroting realisatie -840 -6.245 -244
-954 -6.169 -149
-772 -5.959 -14.060 0 0 -14.060
baten verschil begroting realisatie
-625 -5.933 -13.829
114 N 76 V 95 V 147 V 26 V 230 V
0 0 -13.829
230 V
0 8.598
0 8.857
1.896
verschil
saldo
1.770
260 V 126 N
114 N 336 V 95 V 126 N
165 10.659
162 10.789
3N 130 V
23 V 361 V
0 0 10.659
0 0 10.789
130 V
361 V
Kwijtschelding heffingen Hogere lasten €114.000 dan begroot vanwege een hoger aantal aanvragen en toekenning van kwijtschelding ten gevolge van de economische situatie. Afvalstoffen Per saldo een voordeel op de afvalstoffen van € 336.000 door lagere lasten €76.000 als gevolg van een aanbestedingsvoordeel op de GFT-verwerking. Hogere baten dan begroot €260.000 doordat in de begroting voor 2014 geen inflatiecorrectie is opgenomen, terwijl de tarieven conform de beleidsuitgangspunten in de tarievennota met 2,5% verhoogd zijn. Voorstel voor aanpassing wordt in de kadernota 2016 meegenomen. Ondergrondse afvalcontainers Lagere lasten dan begroot €95.000 doordat de uitvoering van het project Ondergrondse afvalcontainers nog doorloopt in 2015. Rioolheffing Waar in de begroting nog rekening werd gehouden met een grotere groei van de stad, is deze in werkelijkheid achtergebleven. Hierdoor zijn minder inkomsten gerealiseerd. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden van het aantal meerpersoonshuishoudens naar eenpersoonshuishoudens. Aangezien het tarief voor eenpersoonshuishouden aanzienlijk lager is dan het meerpersoonstarief zijn minder inkomsten gerealiseerd. Totaal minder aan baten is €126.000. Onderhoud rioolstelsel Lagere lasten dan begroot €147.000 door minder verstoringen in het rioolstelsel.
Jaarrekening 2014
18
2.4
Sterke stad Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a Prim itieve begroting
P4 Sterke stad Saldo van baten en lasten Lasten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P42 Kw aliteit aanbod versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-739 -23.703 -977 -1.804 -27.223
-847 -1.706 -28 -30 -2.611
-1.587 -25.409 -1.006 -1.834 -29.835
-777 -24.983 -957 -1.878 -28.595
810 426 48 -45 1.239
125 18.080 1 0 18.205 -9.018
211 566 0 0 778 -1.834
336 18.646 1 0 18.983 -10.852
63 11.977 0 4 12.044 -16.552
-274 -6.669 -1 4 -6.939 -5.700
-1.425 -1.425
642 642
-784 -784
0 0
784 784
0 0 0 0 0 -1.425 -10.443
636 120 50 0 806 1.448 -386
636 120 50 0 806 23 -10.829
62 265 50 0 378 378 -16.174
-574 145 0 0 -429 355 -5.345
19
2.4.1 Werken aan de basis Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P41 Werken aan de basis Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-739 125 -614
-847 211 -636
-1.587 336 -1.250
-777 63 -714
810 -274 536
0 0 -614
636 636 0
636 636 -614
62 62 -651
-574 -574 -37
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P41 Werken aan de basis onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget
Verschil
lasten
baten
begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil
saldo
Exploitatie MKB regeling Lelystad High Containment Unit (HCU) Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
I I S
-673 -300 -614 -1.587
-122 0 -654 -776
551 V 300 V 40 N 811 V
336
59
0 336
4 63
336 300 636 973
62
0 -776
811 V
277 N 4V 274 N
274 V 300 V 36 N 537 V
274 N 300 N 574 N 848 N
274 N 300 N 574 N 37 N
Reserves MKB regeling Lelystad High Containment Unit (HCU) Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
I I 0 -1.587
62 125
MKB regeling Lelystad Niet benut budget MKB regeling is €551.000. Het betreft een subsidieregeling voor het versterken van de economische structuur, het stimuleren van het innovatieklimaat en het creëren van nieuwe werkgelegenheid). De subsidiebaten (EFRO middelen) en de onttrekking aan de MKB reserve zijn hierdoor ook lager (50% / 50%). De regeling is voor nieuwe projecten gesloten en 2015 is het laatste jaar van de MKB regeling waarin de nog lopende projecten zullen worden afgerond. Op basis van het aantal afgegeven nog niet afgeronde beschikkingen is het nog benodigde budget doorgeschoven naar 2015.Per saldo budgetneutraal. High Containment Unit (HCU) In 2012 is besloten tot een bijdrage ad. €300.000 aan de uitbreiding en verbouwing van de High Containment Unit (HCU). Het betreft cofinanciering voor een project in het kader van het Europese programma Kansen voor West. De doelstelling van het project was uitbreiding en verbouwing van de HCU van het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR. De uitbreiding en aanpassing bestond uit het realiseren van een zogenaamd BIOSafetyLevel 3 (BSL 3) faciliteit, bestaande uit dierenaccommodaties en een laboratorium om experimenteel onderzoek te doen. De uitbreiding en verbouw heeft inmiddels plaatsgevonden en is afgerond. In afwachting op de eindafrekening zal het bedrag nog worden doorgeschoven naar 2015. Het bedrag blijft in de reserve beschikbaar totdat de eindafrekening heeft plaatsgevonden. Per saldo budgetneutraal.
Jaarrekening 2014
20
2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P42 Kw aliteit aanbod versterken Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-23.703 18.080 -5.623
-1.706 566 -1.140
-25.409 18.646 -6.763
-24.983 11.977 -13.006
426 -6.669 -6.243
-1.425 0 -1.425 -7.048
642 120 762 -378
-784 120 -664 -7.427
0 265 265 -12.741
784 145 929 -5.314
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P42 Kw aliteit aanbod versterken onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget
Verschil
lasten
baten
begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil
saldo
Exploitatie Grondexploitatie Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
S S
-16.774 -8.635 -25.409
-16.417 -8.566 -24.983
357 V 70 V 426 V
17.557 1.089 18.646
10.906 1.071 11.977
6.651 N 18 N 6.669 N
6.295 N 52 V 6.243 N
I
-784 0 -784 -26.193
0 0 0 -24.983
784 V 784 V 1.210 V
0 120 120 18.766
148 117 265 12.242
148 V 3N 145 V 6.524 N
932 V 3N 929 V 5.314 N
Reserves Grondexploitatie Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Grondexploitatie Het resultaat van het grondbedrijf over 2014 is €5.511.710 negatief. Begroot was een voordelig saldo van €784.000. Per saldo €6.295.000 nadelig ten opzichte van de begroting. Een nadere toelichting op dit resultaat treft u aan in de paragraaf Grondbeleid in het jaarverslag.De mutatie in de reserves is €932.000 voordelig ten opzichte van de begroting doordat de storting in de reserve risico Grondexploitatie €784.000 in 2014 niet heeft plaatsgevonden en onttrekkingen aan de reserve Antwoord van Lelystad €148.000. Het resultaat van het Grondbedrijf is opgebouwd uit de verschillende delen: -
A-staten: De Niet In Exploitatie Genomen Gebieden (NIEGG). B-Staten: de lopende Grondexploitaties. C-/D-staten: de overige gronden in bezit bij het Grondbedrijf. Het betreft bijvoorbeeld restkavels uit afgesloten gebieden maar ook de gronden onder erfpacht uitgegeven.
In 2014 is grond voor 7 nieuwe woningen gepasseerd bij de notaris, daarnaast 0,8 HA bedrijventerrein. In de Raam MPG was voor het middenscenario uitgegaan van resp. 50 woningen en 1,5 HA bedrijventerrein. In de Jaarrekening zijn de verschillen tussen het middenscenario en de werkelijkheid toegevoegd aan het eind van de planperiode van de betreffende grondexploitaties. Hierdoor zijn dus wel extra (nadelige) renteresultaten ontstaan. Relatie MPG In 2014 is een Raam MPG opgesteld waarin een meest reële ontwikkeling is gevolgd vanuit de 3 scenario’s die zijn opgesteld. Uit de opgestelde “laag – midden – hoog” scenario’s is het middenscenario gekozen als meest waarschijnlijk. Voor de korte termijn zijn de volgende maatregelen ingesteld: Het verlagen van de interne rente van 4% naar 3% gedurende een periode van 5 jaar; Het vervallen van de opslag “Bovenwijkse Voorzieningen”; Het verkleinen van de personele ontwikkelcapaciteit die ten laste van het grondbedrijf komt; Het inzetten van de transitie naar een gemengd Grondbedrijf (actief / passief combinatie). Deze maatregelen zijn in deze jaarrekening nu op het niveau van de gebieden verwerkt (in de MPG wordt dit op geaggregeerd niveau gepresenteerd).
Jaarrekening 2014
21
Voor de middellange termijn zijn de maatregelen gericht op: -
Het instellen van een voorziening “herijking MPG”; Het aanpassen van het aanbod; Het instellen van een complex “agrarisch”; Het op orde brengen van de voorzieningen in de (nieuwe) wijken.
Omdat eventuele financiële effecten hiervan in de bestuurlijke besluitvorming worden gebracht voordat de jaarrekening 2014 is vastgesteld, zijn deze effecten opgenomen in de jaarrekening 2014. Hetzij als na balans datum opgekomen ontwikkelingen, hetzij als correctie op gepresenteerde balanswaarde. • • • •
•
Financiële vertaling: In de jaarrekening worden de uitgaven en de inkomsten over 2014 gepresenteerd ten behoeve van de resultaatbepaling. Daarnaast worden noodzakelijke voorzieningen getroffen als de ontwikkeling van de Netto Contante Waarde binnen de exploitatie gebieden negatief zijn. Het resultaat uit de bedrijfsvoering en de exploitatiegebieden is bepaald op - € 7,2 mln. Bij jaarrekening 2013 is een voorziening Onderhanden werk gevormd. Deze wordt nu opgeheven (effect € 1,7 mln.). Per saldo is dan het resultaat Grondbedrijf is € 5,5 mln. Dit saldo wordt meegenomen in de resultaatbestemming op Concern niveau. Het resultaat is als volgt opgebouwd:
Totaal is in 2014 ad. €6.507.000 aan voorzieningen getroffen voor de grondexploitaties en de voorziening onderhanden werk van €1.696.000 vrijgevallen. Per saldo resulteert dit in het volgende overzicht. Resultaat voor treffen voorzieningen
Resultaat grondbedrijf
toevoeging voorzienigen
Totaal resultaat 2014
Subtotaal A-staten
348
-2.276
-1.928
Subtotaal B-staten
672
-1.241
-569
Subtotaal C en D-staten
193
0
193
Subtotaal resultaat Grondbedrijf
1.214
-3.518
-2.304
Aandeel personeelskosten
-1.144
-1.144
-693
-693
Aandeel centrale bedrijfsvoering Subtotaal resultaat bedrijfsvoering
0
-1.837
-3.518
-4.219
Instellen voorziening Herijking MPG
-1.224
-1.224
Aanpassen aanbod kantorenlocaties
-1.765
-1.765
1.696
1.696
-1.293
-1.293
Resultaat overig
-1.837 -78
Bedrijfsresultaat Grondbedrijf
-701
Opheffen (vrijval) voorziening Onderhandenw erk Middellange term ijn m aatregelen Kader MPG
0
-78
Eindresultaat Grondbedrijf 2014
-5.512
Nb. Instellen beheercomplex agrarisch is vooralsnog als PM opgenomen, dat betekent dat er nog geen financiële consequenties aan zijn verbonden
Jaarrekening 2014
22
2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P43 Verbeteren regionale bereikbaar Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-977 1 -977
-28 0 -28
-1.006 1 -1.005
-957 0 -957
48 -1 48
0 0 -977
50 50 22
50 50 -955
50 50 -907
0 0 48
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P43 Verbeteren regionale bereikbaar onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget
Verschil
lasten
baten
begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil
saldo
Exploitatie Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
S
-1.006 -1.006
-956 -956
49 V 49 V
1 1
0 0
1N 1N
48 V 48 V
I
0 0 -1.006
0 0 -956
49 V
50 50 51
50 50 50
1N
48 V
Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
De afwijkingen zijn kleiner dan €50.000 en worden daarom niet verder toegelicht.
2.4.4 Imago versterken Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P44 Im ago versterken Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-1.804 0 -1.804
-30 0 -30
-1.834 0 -1.834
-1.878 4 -1.874
-45 4 -41
0 0 -1.804
0 0 -30
0 0 -1.834
0 0 -1.874
0 0 -41
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P44 Im ago versterken onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget
Verschil
lasten
baten
begroting realisatie verschil begroting realisatie verschil
saldo
Exploitatie Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
S
-1.834 -1.834
-1.878 -1.878
45 N 45 N
0 0
4 4
4V 4V
41 N 41 N
I
0 0 -1.834
0 0 -1.878
45 N
0 0 0
0 0 4
4V
41 N
Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
De afwijkingen zijn kleiner dan €50.000 en worden daarom niet verder toegelicht.
Jaarrekening 2014
23
2.5
Veiligheid Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a Prim itieve begroting
P5 Veiligheid - Veilige stad Saldo van baten en lasten Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-8.386 -8.386
-89 -89
-8.475 -8.475
-8.455 -8.455
20 20
583 583 -7.804 -7.804
36 36 -53 -53
618 618 -7.856 -7.856
654 654 -7.801 -7.801
35 35 55 55
2.5.1 Veilige stad Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P51 Veiligheid - Veilige stad Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
-8.386 583 -7.804 -7.804
Begroting na w ijzigingen
-89 36 -53 -53
Rekening
-8.475 618 -7.856 -7.856
-8.455 654 -7.801 -7.801
onderw erp
budget
20 35 55 55
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P51 Veiligheid - Veilige stad Incid ent eel/ St r uct ur eel
Verschil
lasten begroting realisatie
baten verschil begroting realisatie
verschil
saldo
Exploitatie Onrealiseerbare efficiency taakstelling Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Gerealiseerd resultaat
I I
-654 -7.821 -8.475 -8.475
-716 -7.740 -8.456 -8.456
62 N 81 V 19 V 19 V
618 618 618
654 654 654
35 V 35 V 35 V
62 N 117 V 55 V 55 V
Onrealiseerbare efficiency taakstelling Incidenteel hogere lasten €62.000. Met het vaststellen van de Kadernota 2012 heeft de gemeenteraad besloten om een oplopende efficiency taakstelling op de toen voorziene fusie tussen Perspectief B.V. en Concern voor Werk N.V. op te leggen. Deze taakstelling bedraagt vanaf 2014 €80.000 per jaar. Deze taakstelling is abusievelijk in het geheel administratief verwerkt op het product van algemeen toezicht (zonder dat daar dekking voor beschikbaar was), maar behoort voor €62.000 toe aan parkeren. Gezien de huidige besluitvorming rondom parkeren wordt duidelijk dat er binnen parkeren geen ruimte bestaat om deze taakstelling te realiseren (het zou de bestaande problematiek enkel verzwaren). In de Programmabegroting 2015 is het verschil gecorrigeerd.
Jaarrekening 2014
24
2.6
Voor de Lelystedeling Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per program m a P6 Voor de Lelystedeling
Prim itieve begroting
Saldo van baten en lasten Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-2.752 -28.782 -10.498 -42.032
102 -1.330 1.283 55
-2.650 -30.112 -9.215 -41.977
-2.734 -28.200 -8.197 -39.131
-84 1.912 1.018 2.846
2.417 3.047 135.046 140.509 98.478
0 90 753 843 898
2.417 3.137 135.799 141.353 99.376
1.967 3.850 138.812 144.629 105.498
-450 713 3.012 3.276 6.122
-125 0 -1.639 -1.764
0 -600 -5.102 -5.702
-125 -600 -6.740 -7.465
-125 -600 -6.740 -7.465
0 0 0 0
248 0 2.045 2.292 528 99.006
-177 0 2.837 2.660 -3.042 -2.143
71 0 4.881 4.952 -2.513 96.863
168 0 4.881 5.049 -2.416 103.082
97 0 0 97 97 6.219
25
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P61 Gem eentelijke dienstverlening Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-2.752 2.417 -336
102 0 102
-2.650 2.417 -234
-2.734 1.967 -767
-84 -450 -533
-125 248 123 -213
0 -177 -177 -74
-125 71 -54 -287
-125 168 43 -723
0 97 97 -436
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P61 Gem eentelijke dienstverlening onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Leges reisdocumenten Leges rijbew ijzen Leges omgevingsvergunningen Digitale dienstverlening Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Digitale dienstverlening Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
lasten begroting realisatie
S S S I S
I
Verschil
-300
-432
-21 -2.329 -2.650 -125 -125 -2.775
baten verschil begroting realisatie 710 343 927
853 215 520
-118 -2.184 -2.734
132 N 97 N 145 V 84 N
436 2.417
-125 -125 -2.859
84 N
71 71 2.488
verschil
saldo
379 1.967
143 V 129 N 407 N 57 N 450 N
11 V 129 N 407 N 97 N 88 V 533 N
168 168 2.135
97 V 97 V 353 N
97 V 97 V 436 N
Leges reisdocumenten Hogere baten en lasten door meer geïnde en aan het Rijk overgedragen rijksleges €132.000 voor reisdocumenten. Leges rijbewijzen Minder inkomsten dan begroot €129.000 door minder aanvragen rijbewijzen. In de Programmabegroting 2015 is dit meerjarig neerwaarts bijgesteld en aangesloten op de verwachte trend. Leges omgevingsvergunningen Minder inkomsten dan begroot €407.000 door achterblijven van bouwactiviteiten. In de Programmabegroting 2015 is dit meerjarig neerwaarts bijgesteld en aangesloten op de verwachte trend. Digitale dienstverlening In 2014 zijn kosten €97.000 gemaakt voor de digitale Belastingbalie (deze is inmiddels operationeel), het digitale meldingsformulier openbare ruimte, de afspraken module en de overige formulieren (implementatie 1e kwartaal 2015). In de bestemde reserve is voor digitale dienstverlening geld gereserveerd voor investeringen en uitvoeringskosten voor het realiseren van digitale dienstverlening.
Jaarrekening 2014
26
2.6.2 Gemeentelijke organisatie Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P62 Gem eentelijke organisatie Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-28.782 3.047 -25.735
-1.330 90 -1.240
-30.112 3.137 -26.975
-28.200 3.850 -24.350
1.912 713 2.625
0 0 0 -25.735
-600 0 -600 -1.840
-600 0 -600 -27.575
-600 0 -600 -24.950
0 0 0 2.625
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P62 Gem eentelijke organisatie onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget
Verschil
lasten begroting realisatie
baten verschil begroting realisatie
verschil
saldo
Exploitatie Overdracht pensioen + w erkg.deel pens.premie Gemeentelijke gebouw en Wachtgeld portefeuillecoördinatoren Raad en ondersteuning Verkiezingen Bedrijfsvoering stelpost Materieel evenw icht WWB Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten
I
-68
-303
235 N
0
293
293 V
58 V
S S S S S I I S
-4.852
111 N 350 N 110 N 90 V 110 N 1.154 V 1.600 V 17 N 1.912 V
18
311
293 V
-410 -1.368 -109 -21.704 -1.600 0 -30.112
-4.963 -350 -521 -1.278 -219 -20.550 0 -16 -28.200
2.681
2.805
124 V
438 3.137
440 3.850
3V 713 V
182 V 350 N 110 N 90 V 110 N 1.278 V 1.600 V 14 N 2.625 V
-600 -600 -30.712
-600 -600 -28.800
1.912 V
0 3.137
0 3.850
713 V
2.625 V
Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
I
Overdracht pensioen Wethouders + werkgevers deel pensioen premie Wethouders Per saldo een voordeel van €58.000 door: afwijking op lasten en baten wordt veroorzaakt door niet begrote baten €293.000 in verband met overdracht pensioen. Deze worden gestort in de pensioenvoorziening wethouders en veroorzaken bij de lasten een even grote afwijking op de kosten. Daarnaast volgt uit de jaarlijkse berekening van de hoogte van de pensioenvoorzieningen wethouders van een lagere benodigde storting van €58.000. Gemeentelijke gebouwen Incidentele hogere baten €293.000, waaronder ontvangen verzekeringsgelden herstelwerkzaamheden en opbrengsten van huurder ter dekking van het onderhoud €111.000.
voor
Wachtgeld wethouders Totaal hogere lasten van €350.000 door: Hogere lasten door wachtgeldverplichting voor oudwethouders €210.000. Meerjarig is de begroting bijgesteld in Programmabegroting 2015. Het nieuwe college bestaat uit 5 portefeuillehouders. De begroting 2014 gaat uit van 4. Hierdoor is de afwijking ten opzichte van het budget van €140.000. Portefeuillecoördinatoren Hogere lasten €110.000 hangt samen met het aantal wethouders. De begroting is nog gestoeld op 4 wethouders en de daarbij behorende ondersteuning. Het nieuwe college bestaat uit 5 wethouders. In de programmabegroting 2015 is het budget inmiddels bijgesteld. Raad en Ondersteuning Minder kosten €90.000 door lagere vergoeding voor raadsleden €16.000 en lagere kosten voor derden €74.000.
Jaarrekening 2014
27
Verkiezingen Het tekort €110.000 is ontstaan door noodzakelijke kosten voor inhuur en onkostenvergoedingen voor stembureauleden en tellers, om de verkiezingen goed te laten verlopen. Deze overschrijding wordt incidenteel gedekt uit het budget College Onvoorzien, zie toelichting programma 6.3. In Programmabegroting 2015 is dit meerjarig bijgesteld en gebaseerd op het werkelijk te verwachten aantal verkiezingen. Bedrijfsvoering Sinds enige jaren wordt actief gestuurd op het beperken van de bedrijfsvoeringkosten in de organisatie. De hiertoe opgelegde taakstellingen zijn tot nu toe allen ingevuld. In de begroting 2015 zijn diverse voorstellen en ontwikkelingen beschreven, die leiden of nog zullen leiden tot een verdere krimp van de kosten voor bedrijfvoering. De taakstelling loopt in 2015 op van € 0,4 mln. naar € 1 mln. in 2018. Mede met het oog op de benodigde (en in de begrotingsmonitor toegezegde) compensatie van de onderdekking bij het Grondbedrijf en deze toekomstige taakstellingen, is in 2014 gestuurd op verdere beperking van de kosten. Dit heeft geresulteerd in een aantal incidentele meevallers in 2014 die enerzijds betrekking hebben op andersoortige dekking o.a. extra uren voor Groot onderhoud, detacheringopbrengsten (samen €460.000) en incidenteel voordeel op de post personele calamiteiten door tijdig te anticiperen op personele ontwikkelingen en gebruik te maken van het frictiebudget totaal €226.000. Anderzijds is door op beperking van diverse kosten over de hele breedte van de bedrijfsvoering ad. €592.000 voorgesorteerd op de taakstelling en betreft o.a. uitgaven derden (hand op de knip te houden), Lean-trajecten, voordeel op de verzekeringskosten, vacatureruimte en daarmee samenhangende overige personeelskosten Stelpost Materieel evenwicht WWB De (stel) post materieel evenwicht WWB ad. €1.600.000 dient ter gedeeltelijke compensatie van het tekort bij de WWB. (zie programma 2).
Jaarrekening 2014
28
2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen Bedrag x € 1.000
Tabel: Resultaat per subprogram m a Prim itieve begroting
P63 Algem ene dekkingsm iddelen Saldo van baten en lasten Lasten Baten Totaal Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Lasten Baten Totaal Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
-10.498 135.046 124.548
1.283 753 2.036
-9.215 135.799 126.585
-8.197 138.812 130.615
1.018 3.012 4.030
-1.639 2.045 406 124.954
-5.102 2.837 -2.265 -229
-6.740 4.881 -1.859 124.725
-6.740 4.881 -1.859 128.756
0 0 0 4.030
bedragen x € 1.000
Tabel : Financiële verschillen P63 Algem ene dekkingsm iddelen onderw erp
Incid ent eel/ St r uct ur eel
budget Exploitatie Deelnemingen Interne Rente Grondbedrijf Rentelasten lang Rentelasten kort Precariobelasting Algemene uitkering O.Z.B. gebruikers & O.Z.B. eigenaren Liquidatie Perspectief Heffing- en invorderingskosten Kw ijting belastingen college onvoorzien stelpost kapitaallasten Niet toegelichte (kleine) verschillen Saldo van baten en lasten Reserves Niet toegelichte (kleine) verschillen Mutatie reserves Gerealiseerd resultaat
lasten begroting realisatie
S S S S S S S S S S S S S
I
Verschil
baten verschil begroting realisatie
-216 -184 -296 -1.413 -9.215
-303 0 68 -1.381 -8.197
672 N 278 V 919 V 87 N 184 V 364 V 31 V 1.018 V
-6.740 -6.740 -15.955
-6.740 -6.740 -14.937
0V 0V 1.018 V
-6.143 -963
-672 -5.865 -44
1.100
1.527 392
1.600 96.609 20.634 0 265
1.487 98.797 20.702 144 196
15.592 135.799 4.881 4.881 140.681
verschil 427 V 392 V
saldo
15.566 138.812
113 N 2.188 V 69 V 144 V 69 N 26 N 3.012 V
427 V 280 N 278 V 919 V 113 N 2.188 V 69 V 144 V 69 N 87 N 184 V 364 V 5V 4.030 V
4.881 4.881 143.693
3.012 V
0V 0V 4.030 V
Deelnemingen Voordeel op de baten door extra dividend uitkering van Deelnemingen : Vitens: De kosten voor inhuur personeel en rentelasten zijn lager, vandaar een hoger resultaat bij Vitens en een hogere dividenduitkering ad €33.000. HVC: Doordat de gegarandeerde leningen van HVC op het maximale niveau zitten en niet, zoals eerder de bedoeling was, afgebouwd worden als gevolg van de financiële situatie van HVC is de ontvangen garantstellingsprovisie hoger dan begroot. €39.000. Alliander: De dividenduitkering is nog gebaseerd op de jaarrekening 2013 waarbij nog sprake was van hogere tarieven. Dit brengt voor 2014 een voordeel met zich mee van €349.000. De nieuwe tarieven zijn lager. Eind maart 2015 zijn deze bekend. Op basis hiervan zal bezien worden of een aanpassing van de gemeentebegroting noodzakelijk is. Overig: €6.000. Interne Rente Grondbedrijf Per saldo nadeel op doorbelaste rente aan het Grondbedrijf ad. €280.000, de intern berekende rente wordt gebaseerd op de boekwaarde van de zgn. B staten. Bij het opstellen van de begroting is van een hogere boekwaarde uitgegaan. Rentelasten lang De lange rente is evenals de korte rente historisch laag. Deze rente heeft een positief effect op nieuw af te sluiten leningen. Per saldo voordeel op rentekosten lang van €278.000.
Rentelasten kort
Jaarrekening 2014
29
De korte rente is, evenals de lange rente, historisch laag. Daar komt bij dat de ECB de zogenaamde. refi-rente (maatstaf voor de korte rente) heeft verlaagd. Bij een aantrekkende economie / een hogere inflatie zal de korte rente weer oplopen richting het historisch gemiddelde. Per saldo voordeel op de rentelasten kort van €919.000. Precariobelasting Doordat er minder kabels en leidingen zijn gelegd dan begroot zijn er minder inkomsten ad. €113.000. Algemene Uitkering Hogere incidentele baten dan was voorzien ad. €2.019.000, met name veroorzaakt door het accres (jaarlijkse toe- of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de koppeling aan de netto gecorrigeerde rijksuitgaven) die in 2014 positiever is uitgevallen dan vooraf was ingeschat. Daarnaast hebben er over de jaren 2012 en 2013 positieve verrekeningen plaatsgevonden, die tot nabetalingen hebben geleid in 2014. Daarnaast hogere baten door van het Rijk ontvangen indexatie over de ICL uitkering 2014 €169.000. Deze is deels ten gunste van de voorzieningen ICL gebracht conform eerdere afspraken met het Rijk. O.Z.B. gebruikers & O.Z.B. eigenaren Het aantal bezwaar en beroepschriften is afgenomen wat tot een positief resultaat leidt €69.000. Liquidatie Perspectief In verband met opheffing van de rekening van Perspectief BV als gevolg van de liquidatie is er een bedrag ontvangen van €144.000. Heffing- en invorderingskosten Gemeentelijke belastingen Bij de invordering is naar voren gekomen, dat een aantal openstaande posten van voorgaande jaren, niet gerealiseerd kunnen worden; totaal is €69.000 afgeboekt van de openstaande vorderingen. Kwijting belastingen Een nadeel van €87.000 door een toename van het aantal faillissementen, schuldsaneringen en de niet te innen bedragen, is het beschikbare budget niet toereikend gebleken. College onvoorzien Ongebruikt deel van het budget College Onvoorzien €184.000 levert een voordeel op. Dit voordeel is deels ter compensatie van incidenteel de extra kosten voor verkiezingen ad. € 110.000(zie programma 6.2 ). Stelpost kapitaallasten De stelpost kapitaallasten is in 2014 niet aangewend voor €296.000, daarnaast hebben een aantal verplichtingen uit het jaar 2013 niet tot een betaling geleid. Hierdoor een voordeel van €68.000. Het totale voordeel op deze post is €364.000
Jaarrekening 2014
30
3. Samenvatting resultaat in cijfers 3.1
Balans en resultatenrekening
De balans en de toelichting daarop komen in hoofdstuk 3 uitgebreid aan de orde. Hieronder volgt een beknopte toelichting van de majeure wijzigingen in de balans 2014 ten opzichte van 2013. De omvang van de materiële vaste activa is afgenomen, omdat er minder is geïnvesteerd dan is afgeschreven in 2014; De voorraden en onderhanden werk zijn toegenomen door activiteiten die uitgevoerd voor de verschillende grondbedrijf complexen in 2014; De vorderingen zijn afgenomen als gevolg van afloop van de krediettermijn verstrekt in het kader van de verkoop bevorderende maatregelen ten aanzien van grondverkoop; Het eigen vermogen is afgenomen door uitvoering van diverse projecten waarvoor een deel van dit vermogen is ingezet als dekking; Er heeft een verschuiving plaats gevonden van langlopende naar kortlopende schulden in 2014 (schulden met een looptijd > 1 jaar naar schulden met een looptijd< 1 jaar).
Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Balans
31 decem ber 2013
Totaal activa Vaste activa Materiële vaste activa
210.599
209.090
22.844
21.278
Financiële vaste Activa Immateriële vaste activa Totaal Vaste activa
0
0
233.443
230.369
127.029
125.517
27.047
27.491
Vlottende activa Voorraden en onderhanden w erk Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar
546
-2.494
Overlopende activa
Liquide middelen
17.860
19.655
Totaal Vlottende activa
172.482
170.169
405.925
400.538
Eigen vermogen
80.198
81.388
Voorzieningen
82.118
80.647
183.017
201.150
345.333
363.185
54.049
30.201
Totaal Totaal activa Totaal passiva Vaste Passiva
Schulden met een looptijd > 1 jaar Totaal Vaste Passiva Vlottende passiva Schulden met een looptijd < 1 jaar Overlopende passiva
6.543
7.151
60.593
37.352
405.925
400.537
Totaal Vlottende passiva Totaal Totaal passiva
Jaarrekening 2014
31
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
Kostencategorie Lasten 00U Niet in te delen lasten 11U Loonbetalingen en sociale premies 12U Sociale uitkeringen personeel 21U Werkelijk betaalde rente 22U Toegerekende rente 30U Personeel van derden 31U Energie 333U Ov. aankopen en uitbest. duurz. goederen 341U Betaalde belastingen 342U Betaalde pachten en erfpachten 343U Aank. niet duurz. goederen en diensten 411U Inkomensoverdrachten aan het rijk 421U Subsidies aan marktproducenten 422U Sociale uitkeringen in geld 423U Soc. uitk. in natura aan personen 424U Ov. ink.overdr. a.d. overh.( excl. rijk) 425U Overige inkomensoverdrachten 432U Invest.bijdr. en ov. kap.lasten g overh. 60U Reserveringen 61U Kapitaallasten 622U Overige doorbelastingen 63U overige verrekeningen Totaal Lasten Baten 21I w erk.ontv. rente en w instuitkeringen 22I Toegerekende rente 30I Vergoedingen voor personeel 321I Huren 322I Pachten 331I Opbrengst van grondverkopen 332I Overige verkopen duurzame goederen 34I Overige goederen en diensten 401I Belasting op producenten 402I Belasting op inkomen van gezinnen 411I Inkomensoverdrachten van het rijk 421I Baten mbt vergoeding en verh. soc.uitk. 422I Ov. ink.overdr. v d overheid (excl.rijk) 431I Inv.bydr.en Kapitaaloverdr overheid 432I Inv.bydr.en Kapitaaloverdr niet overheid 60I Reserveringen 62I Kostenplaatsen 63I Overige verrekeningen Totaal Baten Totaal sam envatting resultaten per kostencategorie
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-984 -4.426 -362 -7.351 -4.286 -345 -1.082 -5.780 -1.281 0 -28.778 -509 -3.554 -32.298 -11.384 -8.920 -37.744 -130 -20.727 -16.011 -50.268 -1.861 -238.079
-165 4 0 -1 0 -154 107 -773 39 0 -2.100 0 -250 -3.328 -527 -9.925 8.387 25 -3.499 221 3 -642 -12.578
-1.149 -4.423 -362 -7.352 -4.286 -500 -975 -6.552 -1.241 0 -30.878 -509 -3.804 -35.625 -11.911 -18.845 -29.357 -105 -24.226 -15.790 -50.265 -2.503 -250.657
0 -3.253 -710 -5.821 -4.703 -1.411 -1.212 -1.812 -1.437 -48 -30.945 -598 -2.972 -35.646 -11.202 -30.367 -18.351 -91 -29.831 -15.734 -49.905 -1.196 -247.245
1.149 1.170 -347 1.531 -417 -912 -236 4.741 -196 -48 1.738 -89 831 -21 709 -11.522 11.006 14 -5.356 55 360 1.307 5.467
1.454 14.829 0 2.979 2.103 14.550 0 15.994 22.587 591 144.057 3.229 3.225 0 0 5.161 6.744 1.011 238.514 435
4 -181 0 -147 40 0 0 -115 -57 0 7.697 0 1.480 0 0 4.848 927 -220 14.275 1.697
1.458 14.648 0 2.832 2.143 14.550 0 15.879 22.530 591 151.754 3.229 4.706 0 0 10.008 7.671 791 252.789 2.132
1.872 15.040 7 2.926 2.024 190 723 16.518 22.473 573 151.794 4.279 4.156 0 410 9.687 7.128 8.146 247.945 699
414 392 7 94 -119 -14.360 723 -517 -57 -18 -210 1.049 -550 0 410 -971 -542 7.355 -6.900 -1.433
Deze tabel geeft inzicht in de verschillende soorten kosten en opbrengsten van de Gemeente Lelystad.
Jaarrekening 2014
32
3.2
Overzicht van baten en lasten
Deze tabel laat per programma zien wat er geraamd is bij de begroting en wat de daadwerkelijke uitkomsten waren bij de afsluiting van 2014. Het verschil tussen begroting en rekening kan ofwel een voordeel (+) ofwel een nadeel (-) zijn. Bedrag x € 1.000
Tabel: Sam envatting resultaten per program m a Program m a's
Prim itieve begroting
P1 Iedereen doet m ee Lasten Baten Totaal P1 Iedereen doet m ee P2 Op w eg m et talent Lasten Baten Totaal P2 Op w eg m et talent P3 Leefbare stad Lasten Baten Totaal P3 Leefbare stad P4 Sterke stad Lasten Baten Totaal P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad Lasten Baten Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Lasten Baten Totaal P6 Voor de Lelystedeling Subtotaal program m a's Algem ene dekkingsm iddelen Kw ijting belastingen Deelnemingen Algemene uitkering Uitvoering w et WOZ Baten, OZB gebruikers Baten, OZB eigenaren Baten, hondenbelasting Lasten heffing en invordering gem.bel. Treasury activiteitenn <1 jaar Treasury activiteiten >1 jaar Precariobelasting Totaal dekkingsm iddelen Saldo van baten en lasten Reserves P1 Iedereen doet mee P2 Op w eg met talent P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P6 Voor de Lelystedeling Subtotaal m utaties reserves Gerealiseerd resultaat
Jaarrekening 2014
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-23.475 1.851 -21.624
-44 -139 -183
-23.518 1.712 -21.807
-22.525 1.847 -20.678
993 135 1.129
-83.282 51.941 -31.341
-4.955 7.350 2.394
-88.237 59.290 -28.947
-92.519 59.463 -33.056
-4.282 173 -4.109
-48.691 20.265 -28.426
-1.438 561 -877
-50.128 20.825 -29.303
-48.222 19.621 -28.601
1.906 -1.204 702
-27.223 18.205 -9.018
-2.611 778 -1.834
-29.835 18.983 -10.852
-28.595 12.044 -16.552
1.239 -6.939 -5.700
-8.386 583 -7.804
-89 36 -53
-8.475 618 -7.856
-8.455 654 -7.801
20 35 55
-32.144 5.463 -26.680 -124.893
-1.133 90 -1.043 -1.596
-33.277 5.553 -27.724 -126.489
-30.866 5.961 -24.904 -131.592
2.411 408 2.819 -5.103
-216 1.033 95.719 -472 1.168 19.465 591 -576 -963 7.848 1.560 125.158 265
0 0 890 1 676 -676 0 0 0 1.010 40 1.942 346
-216 1.033 96.609 -470 1.845 18.789 591 -576 -963 8.859 1.600 127.100 611
-302 1.423 98.815 -450 2.172 18.530 573 -651 -44 8.848 1.487 130.402 -1.190
-86 390 2.206 21 328 -259 -18 -75 919 -11 -113 3.302 -1.801
0 -197 1.266 -1.425 528 172
355 1.930 658 1.448 -3.042 1.349
355 1.733 1.924 23 -2.513 1.521
355 2.195 1.377 378 -2.416 1.889
0 63 -547 355 97 368
435
1.697
2.132
699
-1.433
33
4. Balans en toelichting 4.1
Waarderingsgrondslagen
In deze inleiding bij de Balans en de toelichting daarop gaan we in op de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Sinds januari 2014 heeft de Commissie BBV een notitie uitgebracht over het onderwerp: notitie Riolering Deze notitie heeft tot doel om de regels omtrent investeringen en voorzieningen met betrekking tot de riolering te verduidelijken. Dit heeft binnen de administratie van de Gemeente Lelystad dit jaar niet geleid tot aanpassingen. Verschuivingen op de balans Dit jaar staat er een positief saldo op de ING bankrekening in tegenstelling tot 2013. Dit heeft tot gevolg dat er een verschuiving op de beginbalans plaats vindt van ‘schulden met een looptijd < 1jaar’ naar ‘Liquide middelen’ van €3.813.000. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgesteld conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de historische kosten of verkrijgingsprijs of indien lager de marktwaarde, tenzij anders is aangegeven. Voor baten en lasten geldt dat ze worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden verantwoord voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen als ze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Financiële instrumenten De Gemeente Lelystad kent alleen primaire financiële instrumenten en voor de waardering hiervan wordt verwezen naar de waarderingsgrondslagen van Financiële vaste activa; Vorderingen; Liquide middelen; Schulden. De gemeente kent géén andere financiële instrumenten zoals derivaten, hedge transacties etc. Pensioenverplichting Met behulp van de actuariële methode wordt jaarlijks berekend welk kapitaal nodig is om aan de pensioenverplichting te kunnen voldoen. Op basis van hiervan wordt de dotatie in enig jaar aan de pensioenvoorziening worden bepaald. De hoogte van de dotatie is mede afhankelijk van de marktrente. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn bezittingen met een meerjarig economisch of maatschappelijk nut. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. Onder investeringen met een economisch nut worden verstaan investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven (bijvoorbeeld door de kosten ervan in tarieven te verwerken) en/of die verhandelbaar zijn. Alle andere investeringen zijn investeringen met een maatschappelijk nut, zoals investeringen in wegen, pleinen bruggen, etc. Deze worden niet geactiveerd, maar worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. De waardering van materiële vaste activa is gebaseerd op de historische aanschafwaarde minus de al gedane afschrijvingen. Afschrijvingen vinden plaats op basis van annuïteiten. Er worden alleen economische materiële vaste activa opgenomen die meer bedragen dan €50.000. In erfpacht uitgegeven gronden De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen. Financiële vaste activa De financiële vaste activa bestaan uit: • Langlopende geldleningen • Deelnemingen
Jaarrekening 2014
34
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Dit is de aanschafprijs, verminderd met voor wat de geldleningen betreft, de aflossingen op de geldleningen. Indien de marktwaarde duurzaam lager is dan de verkrijgingprijs wordt ze afgewaardeerd tegen de marktwaarde. Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV. Op deelnemingen en effecten wordt in principe niet afgeschreven. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt. Bij een verbonden partij is altijd sprake van een bestuurlijk belang. Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente rechtstreeks invloed heeft op de besluitvorming binnen de verbonden partij.
Voorraden De voorraden van de Algemene Dienst betreffen de projecten die nog in aanbouw zijn. De overige voorraden betreffen grondvoorraden van het Grondbedrijf. De gronden zonder kostprijsberekening en de onderhanden werken zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingkosten verminderd met de verkoopopbrengst en bijdragen. Aan de gronden zonder kostprijsberekening wordt geen rente toegevoegd. Vervaardigingkosten zijn kosten voor bouw- en woonrijp maken. De hoofd infrastructurele en overige werken zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingkosten verminderd met de subsidiebijdragen. In aanvulling op de grondslagen voor resultaatbepaling geldt dat winsten op bouwgrondexploitaties (met kostprijsberekening) worden verantwoord naar rato van de voortgang van de werken. De voortgang wordt bepaald door middel van de gerealiseerde kosten te delen op de verwachte kosten. De winst wordt dan naar rato toegerekend. In geval van duurzame waardevermindering worden voorraden gewaardeerd tegen lagere marktwaarde. In geval van duurzame waardevermindering worden voorraden gewaardeerd tegen lagere marktwaarde. Vorderingen (Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar) De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Jaarlijks wordt de inbaarheid van de vorderingen beoordeeld. Zo nodig wordt er een voorziening dubieuze debiteuren getroffen die als correctie op de vorderingen wordt verwerkt. Jaarlijks wordt de administratie opgeschoond, dat wil zeggen vorderingen die oninbaar blijken te zijn, worden afgeboekt. De voorziening wordt gevormd op basis van de statische methode. Dat wil zeggen dat de dubieusheid per debiteur wordt beoordeeld. Liquide middelen De liquide middelen zijn direct opeisbaar en tegen nominale waarde gewaardeerd. Reserves De reserves zijn onderverdeeld in algemene reserve en bestemmingsreserve. Een algemene reserve heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar. Voorzieningen Van een voorziening is sprake als het risico concreet omschreven is, maar het moment van besteding van de gelden nog niet vaststaat. Het gaat hierbij ook om zogenoemde egalisatievoorzieningen om de kosten van bijvoorbeeld onderhoud over een aantal jaren gelijk te trekken. In de nota Reserves en Voorzieningen is het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen geactualiseerd. Daarbij zijn ook de reserves en voorzieningen zelf geactualiseerd. In de nota is gesteld dat dit voortaan jaarlijks bij de jaarrekening gedaan wordt, in plaats van eens in de vier jaar bij de nota reserves en voorzieningen. Deze actualisatie maakt onderdeel uit van het jaarrekeningproces. De reserves en voorzieningen die in deze jaarrekening zijn weergegeven zijn dus getoetst aan de beleidscriteria uit de nota Reserves en Voorzieningen.
Jaarrekening 2014
35
Er wordt geen rente toegerekend aan- of geïndexeerd op reserves of voorzieningen met uitzondering van enkele reserves van het Grondbedrijf die toegelicht worden in de Meerjaren Perspectief Grondbedrijf en de ICL-reserves. Langlopende schulden (Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar) Vaste schulden met een rente typische looptijd van een jaar of langer (leningen) worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Dit betreffen leningen bij binnenlandse banken en overige financiële instellingen. Kortlopende schulden (< 1 jaar) betreft netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen. Opname van de administratie van het onderwijs In 2008 is de financiële administratie van De Steiger verwerkt in een separate sub administratie en vervolgens aangesloten op de gemeentelijke administratie. Om de verantwoording van De Steiger naar het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap te faciliteren is de inrichting van de sub administratie geënt op de regelgeving vanuit het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Deze regelgeving wijkt op een aantal onderdelen af van het BBV, vooral bij de waardering van activa en de typering reserve versus voorziening aan de passivazijde van de balans. Omdat de gemeente verplicht is het BBV te volgen zijn voor De Steiger in de aansluiting van de sub administratie aanpassingen gedaan om deze te laten voldoen aan de BBV-voorschriften. De gemeenteraad heeft januari 2014 besloten het bevoegd gezag van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen en alle reserves en voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis van de bij de overdracht definitief vast te stellen school bestuurlijke balans. Grondslagen voor resultaatbepaling De jaarrekening is opgesteld volgens het stelsel van baten en lasten. Dit houdt in dat baten en lasten, ongeacht of ze tot betaling hebben geleid, worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Indirecte kosten worden via een kostenverdeelstaat toegerekend naar de verschillende afdelingen. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Met betrekking tot het resultaat van het Grondbedrijf is de volgende winstbepaling vastgesteld. Van alle bestuurlijk vastgestelde grondexploitaties wordt naast de boekwaarde (saldo van gemaakte kosten en gerealiseerde opbrengsten) ook een berekening gemaakt van de nog te maken kosten en nog te realiseren opbrengsten. Aan de hand van de fasering van de nog te maken kosten en nog te realiseren opbrengsten wordt met behulp van parameters (kosten- en opbrengstenstijging 0,5 procent in 2014 en 1,5 procent; de interne rente doorbelasting naar de GREX’n vanaf 2015 voor 5 jaar van 4% naar 3%het saldo van de diverse grondexploitaties op contante waarde per 1 januari berekend. Voor de winstbepaling wordt vervolgens per jaar, per (deel)exploitatiebegroting het contant gemaakt resultaat genomen naar rato van de in dat jaar gerealiseerde opbrengstverkopen in verhouding tot de totaal nog te realiseren opbrengstverkopen. De opbrengsten worden pas als gerealiseerd beschouwd nadat de gronden notarieel zijn getransporteerd. De som van deze berekende bedragen over alle vastgestelde grondexploitaties levert het bedrijfsresultaat per jaar op.
Jaarrekening 2014
36
Op 16 december 2014 heeft de raad besloten welke incidentele exploitatie budgetten op basis van de vastgestelde kaders voor doorschuiven in aanmerking komen. De eventuele aanpassing van budgetten in het nieuwe jaar zijn vastgesteld op basis van de realisatie ten tijde van de rekening maar overschrijden nooit het totaal toegekende budget waartoe initieel is besloten. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Jaarrekening 2014
37
4.2
Balans
Het jaar 2014 is afgesloten met de volgende balans. Bedrag x € 1.000 31 31 decem ber decem ber 2014 2013
Balans activa
Vaste activa Materiële vaste activa met eonomisch nut Onderhanden w erk Gronden uitgegeven in erfpacht Overige investeringen met een econ. nut Totaal m ateriële vaste activa m et econom isch nut Financiële vaste Activa Kapitaalverstrekking aan: Deelnemingen (Overige) Deelnemingen (Verbonden partijen) Overige langlopende leningen: Overige langlopende leningen VZ Overige langlopende leningen Verstrekte leningen: Verstrekte leningen (Verbonden partijen) Totaal financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden en onderhanden w erk Niet in exploitatie genomen Gronden (NIEGG) Overige w erken Onderhandenw erk Totaal voorraden en onderhanden w erk
Overlopende activa Overlopende activa Totaal Overlopende activa Totaal vlottende activa Totaal activa
Balans passiva
Vaste passiva Eigen vermogen 3.508 Algemene reserves 9.639 Bestemde reserves 195.944 Gerealiseerd resultaat 209.090 Totaal eigen verm ogen
3.321
3.357
9.473
9.491
6.104 -790
5.298 -1.457
4.735 22.844 233.443
4.588 21.278 230.368
Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Egalisatievoorzieningen Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten w orden Totaal voorzieningen Schulden met een looptijd > 1 jaar Afkoopsommen Leningen (opgenomen) Waarborgsommen Totaal schulden m et een looptijd > 1 jaar Totaal vaste passiva
31 decem ber 2013
7.734 71.765 699 80.198
6.877 69.931 4.580 81.388
5.983 1.007
5.983 1.007
75.128 82.118
75.128 80.647
1.900 180.934 183 183.017 345.333
1.988 199.081 81 201.150 363.185
54.049 6.543 60.593
30.201 7.151 37.352
60.593 405.925
37.352 400.537
381.466
390.250
Vlottende passiva Vlottende passiva 27.539 1.021 98.469 127.029
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar Overige vorderingen Rekening-Courantverhoudingen Vorderingen op openbare lichamen Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Totaal Uitzettingen m et een looptijd < 1 jaar Liquide middelen Banksaldi Kassaldi Totaal Liquide m iddelen
8.170 9.616 192.813 210.599
31 decem ber 2014
28.889 1.097 Schulden met een looptijd < 1 jaar 95.532 Overlopende passiva 125.517 Totaal vlottende passiva
14.848 1.484 10.715
16.976 900 9.614
0 27.047
0 27.491
540 7 546
-2.505 11 -2.494
17.860 17.860 172.482 405.925
19.655 19.655 170.169 Totaal vlottende passiva 400.537 Totaal passiva Totaal garantie verplichtingen
Jaarrekening 2014
38
4.3
Vaste activa
In onderstaand overzicht wordt het verloop weergegeven van de vaste activa. De vaste activa bestaan uit materiële en financiële vaste activa. Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2013
Vaste activa Materiele vaste activa m et econom isch nut Onderhanden werk algemene dienst Onderhanden w erk Algemene Dienst Totaal Onderhanden w erk Gronden uitgegeven in erfpacht Gronden uitgegeven in erfpacht Totaal Gronden uitgegeven in erfpacht Overige investeringen met een econ. nut Bedrijfsgebouw en Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Totaal Overige investeringen m et een econ. nut Totaal Materiële vaste activa m et econom isch nut Financiële vaste Activa Kapitaalverstrekking aan: Deelnemingen (Overige) Deelnemingen (Verbonden partijen) Totaal Kapitaalverstrekking aan: Overige langlopende leningen Overige langlopende leningen VZ Overige langlopende leningen Totaal Overige langlopende leningen Verstrekte leningen: Verstrekte leningen (Verbonden partijen) VZ Verstr. leningen (Verbonden partijen) Totaal Verstrekte leningen: Totaal Financiële vaste Activa Totaal vaste activa
3.508 3.508
Investeringen
Desinveteringen
31 Bijdragen decem ber van derden 2014
5.448 5.448
-785 -785
9.639 9.639 157.595 10.326 2.043 21.222 4.723 35 195.944 209.090
Afschrijvingen
-23 -23 3.578 11
-211
220 158
-6
3.967 9.415
-217 -240
3.357 9.491 12.849
8.170 8.170 9.616 9.616
-4.427 -46 -1.856 -547 -5 -6.881 -6.881
-785
156.535 10.337 1.997 19.586 4.328 30 192.813 210.599
-36 -18 -54
3.321 9.473 12.795
5.298 -1.457 3.841
1.913 667 2.580
-1.107 -1.107
6.104 -790 5.314
4.588
200
-53
4.735
4.588 21.278 230.369
200 2.780 12.195
-53 -1.214 -1.454
4.735 22.844 233.443
-6.881
-785
4.3.1 Materiële vaste activa met economisch nut In 2012 is de Nota activeren en afschrijven door het college vastgesteld. Alle mutaties in de materiele vaste activa zijn conform deze nota verwerkt. Verder heeft er, zoals elk jaar, een aanwezigheidscontrole op activa plaatsgevonden. Onderhanden werk algemene dienst De post onderhanden werk algemene dienst is nieuw onder de materiële vaste activa, dit betreft een verschuiving van de balans post Voorraden en onderhanden werk. Gronden uitgegeven in erfpacht De mutatie binnen de gronden uitgegeven in erfpacht groot €23.000 betreft onder andere een gebied in centrum van Lelystad en de volkstuinvereniging Bosweg Overige investeringen met een economisch nut Bedrijfsgebouwen De toename van de balanspost bedrijfsgebouwen betreft de Multi Functionele Accommodaties (MFA) in de Waterwijk, de Landerijen en de Boswijk €1.733.000, de aankoop van het pand aan de Vaartweg 67 €1.600.000, de Brede schoolpleinen van de Brink en de Kring €159.000 en de urnenmuur €86.000. De desinvesteringen betreffen de activa van de Steiger die zijn overgedragen aan Eduvier in augustus 2014 en de noodlokalen van de Schakel die gesloopt zijn
Jaarrekening 2014
39
Machines, apparaten en installaties De investeringen in machines, apparaten en installaties betreffen diverse investeringen in ICT hardware €196.000 zoals de voorzieningen voor de raadsleden, mobiele telefoons en laptops voor het gemeentelijke personeel en voorzieningen ten behoeve van onderwijs €19.000. Overige materiële vaste activa De toename van de balanspost “overige materiële vaste activa” betreft de eerste inrichting van schoollokalen en de bijbehorende Onderwijs LeerPakketten €108.000 en aanvulling inventaris Stadhuis €50.000.
4.3.2 Financiële vaste activa In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de deelnemingen en verstrekte leningen. Bedrag x € 1.000
Tabel: Deelnem ingen en verstrekte leningen Deelnem ingen en verstrekte leningen
31 decem ber 2014
31 decem ber 2013
Deelnem ingen (Overig) 052001 Deelnemingen (Overige) Aandelenkapitaal OMAGC CV Aandelenkapitaal Vitens Deelname Aandelenkap.Huisvuilcentrale Deelname aandelenkapitaal Alliander Deelname Aandelenkapitaal BNG Deelname Aandelenkapitaal Technofonds Totaal Deelnem ingen (Overig)
1.000
1.000
98
98
4
4
1.195
1.195
13
38
1.011
1.022
3.321
3.357
Deelnem ingen (Verbonden partijen) 052101 Deelnemingen (Verbonden partijen) Aandelenkap.Ontw ikkelingsmij.Airport L/A Aandelenkapit. NV Sportbedrijf Lelystad BV Perspectief, aandelenkapitaal
25
25
9.198
9.198
0
18
250
250
9.473 12.794
9.491 12.849
248 188 39 25 532 667 360 316 1.200 318 1.079 197 935 6.104
248 223 31 27 547 1.333 420 397 0 177 1.154 213 529 5.298
-125 -665 -790
-125 -1.332 -1.457
Omala Lening
3.253
3.053
Onderhandse lening NV Sportbedrijf LLS
1.482
1.535
4.735 10.049 22.843
4.588 8.429 21.278
St.Uiver en Constellation, participatie Totaal Deelnem ingen (Verbonden partijen) Totaal deelnem ingen 050001 Overige langlopende leningen Agora Theater Batavia overbruggingskrediet 2006 Cafetariamodel (Gemal) DO Openb.groen Dierenw eiden Erfgoed Centrum Nieuw land Stichting Ijsselmeerziekenhuizen Stichting VO Verstrekte hypotheken eigen personeel Kredietbank Nederland 2957 Energiebesparingsfonds Lelystad 2951 Gemeenterekening Lelystad 2955 Startersfonds Lelystad VROM Startersfonds Lelystad Totaal 050001 Overige langlopende leningen 050011 VZ Overige langlopende leningen Agora Theater Stichting Ijsselmeerziekenhuizen Totaal 050011 VZ Overige langlopende leningen 051101 Verstrekte leningen (Verbonden partijen)
Totaal 051101 Verstrekte leningen (Verbonden partijen) Totaal verstrekte leningen Totaal deelnem ingen en verstrekte leningen
Jaarrekening 2014
40
Kapitaalverstrekkingen aan (a) deelnemingen (overig) & (b) verbonden partijen Op de balans de volgende verdeling gemaakt in de post deelnemingen: Bij de deelnemingen ‘overig’ zijn deelnemingen ingedeeld waar en wel sprake is van aandelenkapitaal maar waar er geen bestuurlijk belang is (a). Bij de deelnemingen (verbonden partijen) is altijd sprake van een bestuurlijk belang. Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente rechtstreeks invloed heeft op de besluitvorming binnen de verbonden partij (b). a. Toelichting deelnemingen (overig) OMAGC C.V. In 2008 is de OMALA NV opgericht om slagvaardig te kunnen inspelen op de bedrijfsontwikkelingen nabij de luchthaven Lelystad. Het gaat hier om een gelijke deelneming van de gemeenten Almere, Lelystad en de provincie Flevoland in deze NV. Vooruitlopend op de oprichting van Ontwikkeling Maatschappij Airport Garden City CV (hierna: OMAGC CV) is door ieder van de deelnemende partijen een lening van €1.000.000 verstrekt aan OMALA NV. Bij het aangaan van de geldlening is bepaald dat na oprichting van OMAGC CV de geldlening direct wordt afgelost en is omgezet in aandelenkapitaal van OMAGC CV. Vitens N.V. De gemeente Lelystad is aandeelhouder van Vitens N.V. Het belang van de deelneming kan worden omschreven als het zekerstellen van een continue watervoorziening ten behoeve van inwoners en bedrijven (w.o. een adequaat leidingennet) en het streven naar zo laag mogelijke tarieven. HVC N.V. Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend, is het reguleren van de afvalverwerking in Lelystad. Er is sprake van een aandeelhouderschap voor onbeperkte duur. Alliander N.V. De gemeente Lelystad is aandeelhouder van Alliander. Het belang van deze deelneming kan worden omschreven als het zekerstellen van een continue energievoorziening en het streven naar zo laag mogelijke tarieven. Het aandeelhouderschap in Alliander is ontstaan na de splitsing van NV Nuon. De balanswaarde van Alliander is, conform richtlijnen van BBV, gebaseerd op de historische kostprijs van de oude Nuon. De gemeente Lelystad heeft 873.863 aandelen Alliander. BNG N.V. (gewijzigd) De gemeente Lelystad is aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De BNG is een bank voor overheidsinstanties. De BNG is dan ook volledig in handen van Nederlandse overheden. Lelystad is voor 0,009% aandeelhouder van BNG. De wijziging in de balanswaarde betreft het opnemen van de nominale waarde. Technofonds B.V. (gewijzigd) Doelstelling is het in het kader van het regionale technologiebeleid verstrekken van risicodragend kapitaal, in de vorm van participatie in het aandelenkapitaal en/of het verstrekken van achtergestelde leningen, aan startende en doorstartende ondernemingen in het MKB in Flevoland, waarbij het gaat om ontwikkelingen bij bedrijven op technologisch-innovatief terrein. De wijziging in de balanswaarde betreft een technische correctie.
b. Toelichting deelnemingen (verbonden partijen) Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad/Almere NV. In 2008 is de OMALA NV opgericht (zie ook OMALA CV). Het gaat hierom een gelijke deelneming via de CV van de gemeenten Almere, Lelystad en de provincie Flevoland in deze NV, ieder tot een bedrag van €25.000.
Jaarrekening 2014
41
Sportbedrijf Lelystad N.V. N.V. Sportbedrijf Lelystad, is van start gegaan op 1 februari 1999 is eigenaar van en beheert en exploiteert bijna alle sportaccommodaties in Lelystad. Tevens verzorgt het Sportbedrijf sportstimuleringsactiviteiten en is het sportsteunpunt er ondergebracht. De gemeente Lelystad heeft met het Sportbedrijf Lelystad een dienstverleningsovereenkomst voor het uitvoeren van gemeentelijk sportbeleid. Perspectief B.V. i.l. (gewijzigd) In 2008 is stichting Perspectief omgezet in Perspectief BV. Gemeente Lelystad was enig aandeelhouder en heeft ten behoeve van de oprichting €18.000 gestort als aandelenkapitaal. Perspectief was opgericht ten behoeve van de bevordering en afstemming van de additionele werkgelegenheid en uitvoering van taken op het terrein van veiligheidszorg, parkeerbeheer en wijkgericht werken. Perspectief B.V. is per 1 juli 2013 opgeheven, de liquidatie is december 2014 afgerond en daarmee is het bedrag van de deelneming afgeboekt op de balans. St. Uiver Constellation In 2012 hebben KLM, Schiphol en de gemeente Lelystad de de stichting Uiver Constellation opgericht. In de stichting is het recht ondergebracht om de vliegtuigen Uiver en Constellation te behouden en te exploiteren, waaronder het recht om de vliegtuigen aan een derde ter beschikking te stellen, in dit geval aan Libéma, de huidige exploitant van het Aviodrome. De oprichting van de stichting heeft bijgedragen aan het behoud van Aviodrome voor Lelystad.
Overige langlopende leningen Toelichting verstrekte leningen overige Agora Theater Op 1 april 2012 is een lening van €275.000 aan het Agora theater verstrekt om de liquiditeitspositie te versterken. In 2013 is besloten het aflossingsdeel van de lening voor een periode van drie jaar aflossingsvrij te maken. De voorziening risico voorziening lening stichting Agora Theater van €125.000 is ingesteld in november 2008 ten laste van de ROS en dient ter dekking van een lening aan de stichting Agora. Conform de verslagleggingsregels van het BBV wordt de voorziening in mindering gebracht op de post leningen. Batavia overbruggingskrediet De lening is in 2006 verstrekt voor de tweede tranche van een ondersteuningstraject. De lening heeft een looptijd van 13 jaar. Cafetariamodel Het Cafetariamodel is toegenomen tot €39.000. Het cafetariamodel is een onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de Gemeente Lelystad. Erfgoedcentrum Nieuw Land In 2009 is ten behoeve van de investering voor de herbouw van de voormalige kantine van het werkeiland Lelystad-haven op het museumcomplex van het Nieuw Land Erfgoedcentrum een lening ad. €591.000 verstrekt. De lening wordt in gelijke termijnen in 40 jaar worden afgelost. De lening is rentevrij verstrekt, de aflossing heeft conform het aflossingsschema plaatsgevonden. Stichting Dierenweides Lelystad In 2013 is er een lening verstrekt van €27.400 dit om de financiële gevolgen als gevolg van de fraude te kunnen dragen, terwijl een derde daarvoor verantwoordelijk is. De aflossing zal in overleg met de stichting in redelijke termijn worden bepaald ca. 10 jaar. Stichting IJsselmeerziekenhuizen In 2008 heeft de gemeenteraad besloten een lening van €2.000.000 te verstrekken voor de warme doorstart van de IJsselmeerziekenhuizen. Deze lening wordt afgelost in 3 gelijke termijnen voor het eerst op 31 december 2012, tenzij op het moment van aflossing de solvabiliteit van de geldnemer lager is dan 15% of als deze door de terugbetaling onder de 15% komt, dan wordt het bedrag van de aflossing in mindering gebracht van de getroffen voorziening. In zowel 2013 als 2014 heeft dit op basis van de jaarstukken plaatsgevonden. Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Jaarrekening 2014
42
Deze lening is bestemd voor particuliere woning verbetering en voor starters op de woningmarkt. De uitvoering van dit besluit ligt bij Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. De gemeente Lelystad heeft een bijdrage verstrekt van €2.976.000, van dit bedrag is voor €2.529.000 aan leningen verstrekt het resterende saldo staat verantwoord onder de nog te ontvangen bedragen. Kredietbank Nederland (nieuw) In 2014 is een bedrag van €1.200.000 aan werkkapitaal aan de Kredietbank Nederland verstrekt. Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad (lening Rietlanden) Aan Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad is een lening verstrekt ad. €600.000. De ingangsdatum van de lening is 1 augustus 2007 en loopt uiterlijk tot 2020. De lening is verstrekt voor een goede financiële afwikkeling van de besturenfusie tussen het bestuur van de Stichting voor Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs in Lelystad en omstreken en het bestuur van het openbaar voortgezet onderwijs. Verstrekte hypotheken eigen personeel De post verstrekte hypotheken aan eigen personeel neemt af door aflossingen van bestaande leningen. De gemeente verstrekt geen nieuwe hypotheekleningen meer.
Verstrekte leningen aan deelnemingen (verbonden partijen) Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad/Almere (Omala) Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere is het versterken van de sociaaleconomische structuur en bevorderen van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaart gerelateerde en andere bedrijven. In 2014 is de verstrekte lening aan Omala met €200.000 verhoogd tot €3.253.000. Sportbedrijf Lelystad In 2002 is €2.723.000 verstrekt aan Sportbedrijf Lelystad voor de bouw van het racketcentrum. De lening loopt tot en met 2031. Deze onderhandse lening is conform voorwaarden afgelost. Toelichting voorziening op verstrekte leningen Stichting IJsselmeerziekenhuizen In 2008 heeft de gemeenteraad besloten een bijdrage van €2.000.000 te leveren voor de warme doorstart van de IJsselmeerziekenhuizen. Deze lening wordt afgelost in 3 gelijke termijnen voor het eerst op 31 december 2012, tenzij op het moment van aflossing de solvabiliteit lager is dan 15% of als deze door de terugbetaling onder de 15% komt. Inmiddels is 2/3e deel van de lening kwijtgescholden en rest er nog een voorziening van €665.000.
Jaarrekening 2014
43
4.4
Vlottende activa
De vlottende activa worden in deze paragraaf nader toegelicht. Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014 127.029 27.047 17.860 546 172.482
Vlottende activa Voorraden en onderhanden w erk Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar Overlopende activa Liquide middelen Totaal vlottende activa
31 decem ber 2013 125.517 27.491 19.655 -2.494 170.169
4.5.1 Voorraden en onderhanden werk Dit betreft de post onderhanden werk grondbedrijf en bedraagt eind 2014 €127.029.000. Bedrag x € 1.000 Voorraden en onderhanden w erk Niet in expl.genomen gronden NIEGG Voorziening niet in expl.genomen gronden Totaal Niet in exploitatie genom en gronden Onderhanden w erk Grondbedrijf Voorziening Voorraden en OHW GB Totaal onderhanden w erk grondbedrijf Overige w erken Totaal Overige w erken Totaal Voorraden en onderhanden w erk
31 decem ber 2014 41.264 -13.725 27.539 116.228 -17.759 98.469 1.021 1.021 127.029
31 decem ber 2013 39.113 -10.225 28.889 111.349 -15.817 95.532 1.097 1.097 125.517
Overige werken betreft de overige gronden bijvoorbeeld restkavels uit afgesloten gebieden.
Jaarrekening 2014
44
Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) De afname van de boekwaarde van € 28.889.000 naar €27.539.000 wordt in grote lijnen veroorzaakt de overheveling vanuit Onderhanden werk van het complex Westerdreef (plus €729.000), werkzaamheden inzake de waterhuishouding in de Landerijen (plus €584.000), planvoorbereiding en overige werken (plus €553.000) en resultaatneming (plus €348.000). Verminderd met ontvangen bijdragen (€63.000) en het treffen van voorzieningen (€3.501.000). Onder gronden zonder kostprijsberekening verstaan we: Gronden met grondexploitaties in voorbereiding Gronden met haalbaarheidsanalyses en/of solitaire ontwikkelingen Gronden waarvan nagenoeg alle gronduitgiften zijn gerealiseerd en die binnen afzienbare termijn kunnen worden afgesloten. De nog te maken kosten en opbrengsten worden verantwoord via de zogenaamde A-staat. Bedrag x € 1.000 Niet in exploitatiegenom en gronden (NIEGG) Boekw aarde per 1 januari 2014 respectievelijk 2013
31 decem ber 2014
31 decem ber 2013
39.113
31.114
- Overheveling naar "onderhanden w erken" - Overheveling van "onderhanden w erken"
7.723
- Overheveling van "overige w erken"
729
- Kosten verw erving/bouw rijp maken
1.260
- Resultaatneming / vrijval voorzieningen
2.349
348
-365
-186
-1.708
41.264
39.113
- Voorziening Larserpoort kavel Klunder
-5.801
-4.236
- Voorziening restgebieden Warande
-3.858
-3.867
- Voorziening Larserknoop
-1.266
-1.183
- Voorziening Noorderzijl (Meerdijkhaven)
-387
-387
- Voorziening Graansteiger
-511
-511
- Voorziening Kust-Centraal
-40
-40
- Opbrengst verkopen Subtotaal niet in exploitatie genom en gronden Af: Voorzieningen Gronden zonder kostprijsberekening:
- Voorziening Kop van de Veste
-340
- Voorziening Campus Gordiaan
-770
- Voorziening Oostervaart Platinastraat
-114
- Voorziening Gelderse Hout - Triade
-388
- Voorziening Westerdreef zichtlocatie
-250
0
-13.725
-10.224
27.539
28.889
Subtotaal Voorzieningen Totaal niet in exploitatie genom en gronden NIEGG
Jaarrekening 2014
0
45
Onderhanden werk grondbedrijf Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Onderhanden w erk Grondbedrijf Boekw aarde per 1 januari 2014 respectievelijk 2013
31 decem ber 2013
111.349
110.694
-729
-7.723
110.620
102.971
- Rente bijschrijvingen en algemene kosten
4.508
4.727
- Overige bestedingen
2.057
3.638
6.565
8.404
-785
-690
Overheveling van “gronden zonder kostprijsberekening” Overheveling naar “gronden zonder kostprijsberekening” Overheveling naar “overige w erken Boekw aarde Bij: Bestedingen in het jaar gespecificeerd naar: - Grondaankopen
- Overige vermeerderingen
39
Totaal bestedingen Af: Opbrengsten in het jaar gespecificeerd naar: - Verkopen - Onttrekking voorzieningen - Ontvangen subsidies - Overige verminderingen
-844
-97
-1.629
-787
Resultaatneming
672
761
Resultaat
672
761
116.228
111.349
- Voorziening Stadshart
-3.337
-2.755
- Voorziening Hanzepark
-6.456
-4.242
Totaal opbrengsten
Subtotaal Onderhanden w erk Af: Voorziening onderhanden w erk grondbedrijf:
- Voorziening onderhanden w erk
-3.081
- Voorziening Warande deelgebied 1
-2.065
- Voorziening Houtribhoogte
-2.608
-830
- Voorziening Bataviahaven
-2.588
-1.854
-88
-169
- Voorziening Buitenhof (Gelderse Hout)
-1.835
- Voorziening Noordzoom fase 1 Oost
0
- Voorziening bedrijventerrein Flevopoort - Voorziening Werkeiland Subtotaal Voorzieningen Totaal Onderhanden w erk Grondbedrijf
-990 -617
-61
-17.759
-15.817
98.469
95.532
De toename van de boekwaarde Onderhanden werk (inclusief voorzieningen) van €95.532.000 naar €98.469.000 wordt globaal veroorzaakt door de rentebijschrijving plus €4.508.000, planvoorbereiding en kosten bouwrijpmaken c.a. plus € 2.057.000 en resultaatneming plus € 672.000. Verminderd met de verkopen (€785.000), bijdragen uit groot onderhoudsreserves ad. 844.000), het treffen cq. aanwenden van voorzieningen ad. €1.310.000, rentebijschrijving op de voorzieningen ad.€632.000, alsmede de overheveling van het complex Westerdreef naar de gronden zonder kostprijsberekening ad. €729.000.
Jaarrekening 2014
46
4.5.2 Uitzettingen korter dan 1 jaar (vorderingen) Bedrag x € 1.000 Uitzettingen korter dan één jaar (Vorderingen) Overige vorderingen Deb iteuren algemeen Debiteuren belastingen Debiteuren Sociale Zaken Totaal Overige vorderingen Rekening-Courantverhoudingen Rekening courant O.L. Totaal Rekening-Courantverhoudingen Vorderingen op openbare lichamen Vorderingen op openbare lichamen BTW/BCF Totaal Vorderingen op openbare lichamen Totaal uitzettingen korter dan één jaar
31 decem ber 2014
31 decem ber 2013
1.675 3.631 9.543 14.848
2.960 4.426 9.590 16.976
1.484 1.484
900 900
10.715 10.715 27.047
9.614 9.614 27.491
Overige vorderingen De bedragen van de overige vorderingen zijn inclusief de getroffen voorzieningen voor risico's met betrekking tot oninbaarheid van debiteuren Deze voorzieningen zijn waardecorrecties op activapost. Volgens art. 63 lid 8 van het BBV moet een dergelijke voorziening worden verrekend met de nominale waarde van de vorderingen. Jaarlijks worden de getroffen voorzieningen per onderdeel opnieuw beoordeeld op toereikendheid.
Overige vorderingen Debiteuren algemeen voorzieningen Totaal Debiteuren algem een Debiteuren belastingen Voorziening debiteuren belastingen Totaal Debiteuren Belastingen Debiteuren Sociale Zaken Voorziening debiteuren Sociale zaken Totaal Debiteuren Sociale zaken Totaal Overige vorderingen
Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014 2.029 -355 1.675 10.588 -6.958 3.631 14.877 -5.334 9.543
Debiteuren algemeen De post openstaande debiteuren algemeen laat ten opzichte van 2013 een afname van €1.284.000 zien. De post debiteuren is net als in 2013 ook in 2014 verder afgenomen als gevolg van de verkoopbevorderende maatregel grondverkoop. Deze maatregel bood de kopers een betalingstermijn van 2 jaar. Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van Debiteuren algemeen naar Vorderingen op openbare lichamen van €963.000. Tabel: Debiteuren algem een naar ouderdom
Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014 1.095 444 105 1.349 -963 2.030 -355 1.675
Debiteuren algem een minder dan 1 maand 1 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 maanden en ouder * Af: Debiteuren Openbaar Lichaam Subtotaal Voorziening dubieuze debiteuren Totaal debiteuren algem een
31 decem ber 2013 1.356 510 807 1.675 -1.170 3.178 -219 2.960
* In de ouderdomsanalyse zijn de vorderingen op de openbare lichamen inbegrepen. Deze worden separaat op de balans getoond bij de vorderingen op openbare lichamen.
Jaarrekening 2014
47
Debiteuren belastingen Deze daling is het gevolg van een procesverbetering die jaarlijks doorzet. Voorgaande jaren werden aanslagen opgelegd in februari en dan hadden mensen 11 termijnen (maanden) om deze aanslag te betalen. De laatste jaren wordt het merendeel van de aanslagen in januari opgelegd, waardoor afhandeling binnen het kalenderjaar plaatsvindt. Het aantal aanslagen dat in januari wordt opgelegd groeit waardoor de daling in het debiteurensaldo doorzet. Debiteuren sociale zaken (Soza) De debiteuren sociale zaken bestaan uit Debiteuren Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) en Debiteuren Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF). De Debiteuren WIZ zijn in 2013 met €197.000 toegenomen. Met de getroffen voorziening voor dubieuze debiteuren van €4.518.000 is 42% van het debiteuren saldo voorzien. De beoordeling op individueel niveau is een continue proces en heeft vooralsnog geen aanleiding gegeven om de voorziening nog verder op te hogen. Bij de Debiteuren ZLF is sprake van een afname van €63.000. De getroffen voorziening van €815.000 is ca 20% van het openstaande debiteurensaldo. Dit is ruim voldoende aangezien voor het grootste deel van de Debiteuren ZLF 75% van de ontvangst afgedragen moet worden aan het rijk. Over dit deel van het openstaande saldo is het risico voor de Gemeente Lelystad slechts 25%. Rekening courant O.L. (openbare Lichamen) De leningen vanuit het Startersfonds en de duurzaamheidsleningen die de gemeente Lelystad verstrekt, worden uitgevoerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). Het openstaand saldo bedraagt €357.000. Daarnaast staan hier de voorschotten van de diverse gemeenten van het Zelfstandigenloket Flevoland ad. €1.127.000 Vorderingen op openbare lichamen De vordering die open staat in verband met BTW bedraagt €9.752.000 en betreft een vordering op het btw Compensatiefonds. De vordering is ten opzichte van vorig jaar met €759.000 gestegen. De afrekening vindt één keer per jaar plaats. Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van Debiteuren algemeen naar Vorderingen op openbare lichamen van €963.000.
Jaarrekening 2014
48
Uitzettingen in ’s Rijksschatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. Als gevolg van de wet FIDO zijn alle decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Een uitzondering hierop vormt het drempelbedrag. Decentrale overheden zijn gerechtigd om een bepaald bedrag aan middelen buiten de schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten de schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt berekend naar 0,75 procent van het begrotingstotaal per 1 januari 2014. Voor de gemeente Lelystad bedraagt het drempelbedrag circa €1,8 miljoen. Uit onderstaande tabel blijkt dat het gemiddelde banksaldo per kwartaal onder het drempelbedrag heeft gelegen. In 2014 zijn er dan ook geen middelen aangehouden in de schatkist. Bedrag x € 1.000
Kasgeldlimiet
1e kwartaal 2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Omvang begroting per 1 januari 2014 Grondslag
238.079
238.079
238.079
238.079
(1) Toegestane kasgeldlimiet In procenten van de grondslag
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
In bedrag
20.237
20.237
20.237
20.237
26.500
20.167
17.000
32.833
321
439
412
-393
26.821
20.606
17.412
32.441
1.247
1.550
1.557
766
1.247
1.550
1.557
766
-25.574
-19.056
-15.855
-31.675
Toegestane kasgeldlimiet (1)
20.237
20.237
20.237
20.237
Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
-5.337
1.181
4.381
-11.438
(2) Omvang vlottende korte schuld Opgenomen gelden < 1 jaar Schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Derivaten contracten Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld Totaal vlottende korte schuld (2) (3) Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden < 1 jaar Derivatencontracten Totaal vlottende middelen (3) (4) Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (3 - 2)
Jaarrekening 2014
49
Liquide middelen Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Liquide m iddelen Banksaldi Kassaldi Totaal Liquide m iddelen
31 decem ber 2013
540
-2.505
7 546
11 -2.494
In 2014 is als gevolg van een Europese aanbesteding het huisbankierschap gewijzigd van de ING bank naar de BNG Bank. De kredietfaciliteit bij de ING bank is hierdoor in 2014 beëindigd. Bij de BNG Bank is sinds 1 juli 2014 een rekening courantkrediet beschikbaar van €20.000.000.
Overlopende activa Onderstaande tabellen worden niet toegelicht, maar zijn alleen toegevoegd om inzicht te verschaffen. Bedrag x € 1.000 Overlopende activa Kruisposten Nog te ontvangen bedragen NTOB bijdragen derden (overheid) Vooruitbetaalde bedragen Totaal overlopende activa
31 decem ber 2014 79 14.378 1.700 1.702 17.860
31 decem ber 2013 130 15.979 1.166 2.380 19.655
Bedrag x € 1.000 Nog te ontvangen bedragen / Nog te ontvangen bijdragen derden Verkoop aandelen nuon WWB w erkdeel Uitvoering BBZ Baten OZB Bijdragen gemeentes ZLF Algemene uitkering Overig Totaal nog te ontvangen bedragen
31 decem ber 2014 13.248 821 709 326 187 169 618 16.078
Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014 346 329 158 128 741 1.702
Vooruitbetaalde bedragen Provincie Flevoland Gezondheidszorg 322.685 DO gemeentelijke gebouw en Verzekeringen Overig < 100 Totaal vooruitbetaalde bedragen
Jaarrekening 2014
50
4.5
Vaste Passiva
4.6.1 Eigen Vermogen
In de onderstaande tabellen wordt het verloop van de reserves weergegeven. Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Eigen verm ogen
31 decem ber 2013
m utaties
Algemene reserves
7.734
857
6.877
Bestemde reserves
71.515
2.234
69.931
Gerealiseerd resultaat Totaal eigen verm ogen
699
3.881-
4.580
79.948
790-
81.388
Bedrag x € 1.000 Boekw aarde 31 decem ber 2013
Reserves
Verm eerderingen
Boekw aarde 31 decem ber 2014
Bestem m ing resultaat
Verm inderingen
1000 Algemene reserve AD
7.054
7
0
850
7.911
1001 Algemene reserve GB
-177
0
0
0
-177
1004 Gerealiseerd resultaat
4.580
6.063
-9.943
0
699
1006 Reserve bestemd resultaat
2.050
900
-500
0
2.450
2014 Reserve ontw ikkeling stad
1.446
200
-426
3.730
4.950
0
0
0
0
0
148
0
-148
0
0
1.000
0
0
0
1.000
0
0
0
0
0
519
0
-62
0
456
2043 Risico Grondexploitatie 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 2046 Grondexploitatierisico OMALA 2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2063 Dienstverlening/Telefonie
346
125
-216
0
255
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
31.122
1.323
-2.001
0
30.444
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
16.653
265
-3.806
0
13.112
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
13.239
2.762
0
0
16.000
1.577
50
-1.113
0
514
0
2.000
0
0
2.000
1.059
33
-1.091
0
0
2090 Reserve ISV 2091 Transitiefonds voor het sociale domein 2210 Reserve De Steiger 3020 Egalisatiereserve Parkeren Eindtotaal
Jaarrekening 2014
773
134
-323
0
584
81.388
13.860
-19.630
4.580
80.198
51
Algemene reserves Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2013 7.054 -177 6.877
Algem ene reserves 1000 Algemene reserve AD 1001 Algemene reserve GB Totaal algem ene reserve
Verm eerdering
Verm indering
857 0 857
0 0 0
31 decem ber 2014 7.911 -177 7.734
Algemene reserve algemene dienst De algemene reserve dient om minimaal die risico’s op te kunnen vangen waarvan het aannemelijk is dat ze zich op korte termijn voor kunnen doen en die niet zodanig te voorzien zijn dat ze via bijstelling van beleid of bij de kadernota gedekt kunnen worden (acute risico’s). Op basis van deze analyse, waar in de paragraaf weerstandsvermogen nader op in wordt gegaan, is vastgesteld dat algemene reserve voldoende is. In de begroting 2015-2018 is de norm van de algemene reserve op €6.000.000 gesteld. Het surplus in de algemene reserve algemene dienst zal in de jaren 2015-2016 vrijvallen. Het rekening resultaat 2014 wordt na vaststelling door de raad aan de algemene reserve toegevoegd waardoor extra surplus ontstaat. Dit extrasurplus zal in de afweging van de voorstellen in de kadernota 2016 worden meegenomen.
Algemene reserve grondbedrijf Tabel: Algem ene reserve grondbedrijf
Bedrag x € 1.000
Algem ene reserve grondbedrijf Saldo per 1 januari
-177
Onttrekking nadelig bedrijfsresultaat 2014
0
Totaal onttrekkingen
0
Saldo per 31 decem ber 2014
-177
Het beginsaldo 1-1-2014 op deze reserve was €177.000 negatief. In 2014 heeft geen onttrekking plaatsgevonden aan deze reserve. Deze reserve zal worden samengevoegd met de Algemene Reserve Algemene dienst. De risico inventarisatie van het Grondbedrijf wordt integraal meegenomen in de toetsing van de algemene reserve algemene dienst. Dat betekent dat acute risico’s van het Grondbedrijf niet meer apart zichtbaar worden gemaakt in de algemene reserve Grondbedrijf maar onderdeel vormen van de algemene reserve algemene dienst. Zie voor inventarisatie van de acute risico’s de paragraaf Weerstandsvermogen van het Jaarverslag.
Jaarrekening 2014
52
Bestemde reserves In de tabel hieronder vindt u het overzicht van bestemde reserves. Daarna volgt een toelichting op die bestemde reserves waarbij de grootste bewegingen worden toegelicht. Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2013
Bestem de reserves
Verm eerdering
31 decem ber 2014
Verm indering
Bestemde reserves grondbedrijf 2043 Risico Grondexploitatie 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 2046 Grondexploitatierisico OMALA Totaal Bestem de reserves grondbedrijf
0
0
0
148
0
-148
0 0
1.000
0
0
1.000
1.148
0
-148
1.000
Bestemde reserves overig 1006 Reserve bestemd resultaat
2.050
900
-500
2.450
2014 Reserve ontw ikkeling stad
1.446
3.930
-426
4.950
0
0
0
0
519
0
-62
456
2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2063 Dienstverlening/Telefonie
346
125
-216
255
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
31.122
1.323
-2.001
30.444
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
16.653
265
-3.806
13.112
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
13.239
2.762
0
16.000
1.577
50
-1.113
514
0
2.000
0
2.000
1.059
33
-1.091
0
773
134
-323
584
68.783
11.521
-9.539
70.765
69.931
11.521
-9.687
71.765
2090 Reserve ISV 2091 Transitiefonds voor het sociale domein 2210 Reserve De Steiger 3020 Egalisatiereserve Parkeren Totaal Bestem de reserves overig Totaal Bestem de reserves
Bestemde reserves grondbedrijf 2043 Risico reserve grondexploitatie (risicoreserve) Jaarlijks wordt bij het opmaken van de programmarekening de hoogte van de Reserve risico grondexploitatie bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de risicoreserve wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Op grond van het bij de MPG 2014 vastgestelde percentage van 3,4 zou de reserve €11.423.000 moeten bedragen. De benodigde risicobuffer is onderdeel van de risico-inventarisatie bij het bepalen van het weerstandsvermogen. 2045 Antwoord van Lelystad vraag- en aanbodzijde In verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. De in 2009 ingestelde maatregelen onder de noemer “Het Antwoord van Lelystad” zijn in 2012 beëindigd. 58 kavelkopers hebben gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen hebben een bijdrage van €2.600,- ontvangen in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. Uit het saldo per 1 januari 2014 ad €148.000 kon een dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren worden gedaan voor de laatste restant openstaande vordering inzake een uitgestelde betaling. Deze vordering wordt in rechte gevorderd. De laatste bijdragen inzake de stimulering woningbouw en de aansluiting op de stadsverwarming zijn onttrokken aan de reserve, waarna de reserve kan worden opgeheven. De stand van de reserve per 31 december 2014 is nihil. Deze reserve wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven. 2046 Grondexploitatierisico Omala De exploitatie van de gronden gelegen tussen het bedrijventerrein Larserpoort en de luchthaven Lelystad is door OMALA NV in 2011 ter hand genomen ten behoeve van de CV (Airport Garden City). In 2011 is door de drie vennoten, gemeente Almere, gemeente Lelystad en de provincie, de eerste onverdeelde kavel, Larserpoort Barenbrug, economisch ingebracht in de CV. Om de risico ’s te
Jaarrekening 2014
53
beperken is de juridische eigendom van de kavel bij de inbrengende vennoten gebleven. De stand van de reserve ter dekking van de overige risico’s per 31 december 2014 bedraagt €1.000.000.
Bestemde reserves overig 1006 Reserve bestemd resultaat Jaarlijks wordt bij het begrotingsproces een besluit genomen over de bestemming van het rekeningresultaat van de exploitatie van baten en lasten. Positief resultaat moet binnen twee jaar worden bestemd anders worden de middelen toegevoegd aan de Algemene reserve. De middelen die aan het eind van het eerste jaar nog niet besteed zijn worden in de 1006 Reserve bestemd resultaat geboekt. Over deze reserve lopen de doorschuifbudgetten waartoe in december 2014 is besloten, deze vormen het eindsaldo van deze reserve. 2014 Reserve ontwikkeling stad Het doel is om verwachte onrendabele projecten te financieren. Dit kunnen zowel projecten zijn waarin 'stenen gestapeld worden' als projecten met een meer sociaal maatschappelijk en/of cultureel karakter. Per project wordt een afzonderlijk raadsbesluit genomen dat aan de criteria voldoet. Uitgangspunt bij de vorming van deze reserve is dat deze gevoed wordt uit de winsten van het grondbedrijf. Voor de inzet van de ROS zijn de volgende criteria vastgesteld: De aantrekkingskracht en toekomstwaarde van Lelystad wordt verhoogd; Bijdrage aan de ontwikkeling van de stad waarbij het nuttigheidsrendement zich over een reeks van jaren uitstrekt; Afboeking of sloopkosten van gebouwen die hun functie hebben verloren. In onderstaand overzicht is het verloop van de ROS als totaal gepresenteerd. Binnen de ROS is een deel van de middelen geoormerkt voor de RES (Reserve Economische Stimulering) Overzicht Reserve Ontw ikkeling Stad
Besluit num m er
Stand per 1 januari 2014
Bedrag besluitvorm ing ROS
Bedrag x € 1.000 Restant beklem m inge n
Realisatie 2014
1.446
Begrote storting 2014
131030878
200
Rekening Resultaat 2013 Totaal beschikbaar in ROS in 2014
141024678
3.730 5.376
5.376
Groene Carré maatregelen eerste fase
131017346 & 141005101
-39
-36
-3
Hellingbaan Bataviahaven
Z12-245753
-39
0
-39
Doorontw ikkeling RHA en versterking
Z12-251154
-203
-141
-62
Stimulering ontw ikkeling kust
131067446
-20
-20
0
Stedelijke vernieuw ing
B10-04877 & 131076490
-775
-4
-771
-10
0
-10
HCU -> RES
B11-18159
-300
0
-300
Bijdrage Bijdrage Alpari World Match Racing Tour 2014
131079002
-125
-125
0
Bijdrage Bijdrage Alpari World Match Racing Tour 2014 aanvulling
141016901
-50
-50
0
Versterking Houtribdijk
141034779
-50
-50
0
kaveladviesw inkel, informatie duurzaam bouw en
Beklem m ing 2015 en verder Vrijval ROS tbv begrotingssaldo 2015
141051456
-830
0
-830
Lokaal educatieve agenda (dekking ROS)
141051456
-1.000
0
-1.000
Ondersteuning luchthavenontw ikkeling (dekking ROS)
141051456
-80
0
-80
Het vlottrekken van de stagnerende w oningmarkt (dekking ROS)
141051456
-95
0
-95
Inrichten acquisitiefonds (dekking ROS)
141051456
-200
0
-200
Stadshart (dekking ROS)
141051456
-228
0
-228
Invoering Lelystad citypas (dekking ROS)
141051456
-15
0
-15
Bereikbaarheid Lelystad Airport
141051456
-1.000
0
-1.000
Dutch match cup Lelystad na evaluatie Totaal beklem m ingen
141051456
-175
0
-175
-5.234
-426
-4.808
Indicatie nog aan de raad voor te leggen onttrekkingen
Saldo ROS per 31-12-2014
4.950
Jaarrekening 2014
54
2060 Reserve IPR/MKB Deze reserve is bedoeld voor de uitvoering van de Midden- en Kleinbedrijf (MKB) subsidieregeling Lelystad 2008 – 2013. Deze regeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het versterken van de economische structuur, het stimuleren van het innovatieklimaat en het creëren van nieuwe werkgelegenheid binnen de grenzen van de gemeente Lelystad. De MKB subsidie komt voort uit een cofinanciering van de gemeente Lelystad een subsidie vanuit het Europese EFRO programma (verhouding 50 / 50) en een Provinciale cofinanciering. De subsidie aan de MKB ondernemer bedraagt minimaal €50.000 en maximaal €250.000 waarbij per €10.000 één structurele arbeidsplaats dient te worden gecreëerd. De termijn voor indiening van nieuwe subsidie aanvragen is reeds beëindigd. De projecten dienen uiterlijk 31 maart 2015 gerealiseerd te zijn. Van onze bijdrage is deze reserve gevormd en de vooruit ontvangen subsidie gelden (EFRO) worden verantwoord onder de overlopende passiva. De beschikbare middelen zijn ultimo 2014 voor een deel beschikt aan MKB ondernemingen. In 2014 is er €62.000 aan de reserve onttrokken. De eindstand (ultimo 2014) van de reserve bedraagt €456.000. 2063 Dienstverlening en telefonie Deze reserve is ingesteld ter reservering van de toegekende incidentele middelen benodigd voor de uitvoering van het programma Dienstverlening. Doel van het Programma is het verbeteren van de dienstverlening, het verlagen van de administratieve lasten en het verhogen van de efficiëntie. Uitvoering van het programma dienstverlening loopt tot en met 2015. Op grond van de inspanningsverplichting "Gemeente heeft Antwoord 2015" en “Digitaal 2017” wordt er integraal uitvoering gegeven aan de onderdelen in het Programma Dienstverlening, NUP (nationaal uitvoering programma) en STIP 2014-2016 (strategisch informatie plan). Nog niet alle projectonderdelen en activiteiten kunnen ten uitvoer worden gebracht daar landelijke (NUP) standaards en informatiesystemen nog niet beschikbaar zijn. Realisatie en afronding hiervan zal in 2015 plaatsvinden. Er is €216.000 onttrokken voor onder andere het ondernemersplein, BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie), onderzoek telefoniekanaal voor bereikbaarheid via het 14-320 nummer, licentiekosten DigiD, webnext, E-Herkenning. De eindstand (ultimo 2014) van de reserve bedraagt €255.000 2086 Reserve Nuon –compensatie dividend Deze reserve is ontstaan uit de verkooptransactie van NUON en dient ter compensatie van het structureel wegvallen van het dividend uit de exploitatie. Vanaf 2009 valt hierdoor jaarlijks €2.001.000 vrij. Er heeft overeenkomstig de begroting een dotatie in de reserve plaatsgevonden van €1.323.000. De dotatie betreft rente, deze wordt jaarlijks toegevoegd op basis van eenmalig bepaald percentage in 2009 van 4,25%. 2087/ 2088 Reserve Nuon –vrij besteedbaar & niet vrij besteedbaar De opbrengst van de verkoop is niet ineens ontvangen, maar komt in tranches binnen. In 2009 is besloten de nog te ontvangen tranches af te romen van de reserve NUON niet besteedbaar naar de reserve NUON vrij besteedbaar. De raad heeft in 2013 besloten om een verdeling te maken in dit vrij en niet vrij besteedbare deel van de Nuon reserve. Op basis van dit besluit zal vanaf 2015 als ook de laatste tranche is ontvangen, het niet vrijbesteedbare deel van € 16.000.000 dienen ter versterking van het weerstandsvermogen. Het vrijbesteedbare deel blijft gereserveerd voor duurzaamheid. De kaders hiervoor zullen worden geformuleerd in de Duruzaamheidsnota die nog in voorbereiding is. 2090 Reserve ISV Deze reserve Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is ingesteld ter reservering van de toegekende incidentele middelen benodigd voor de uitvoering van diverse projecten. Onttrekking uit de ISV-reserve is alleen mogelijk als de middelen ingezet en beschikbaar gesteld worden voor de uitvoering van de Stedelijke Vernieuwing ofwel de herstructurering van de jaren 70- en 80 wijken in Lelystad conform de huidige ISV-voorwaarden. De beschikbare middelen zijn ultimo 2014 voor een groot deel gelabeld aan projecten. In 2014 is er €1.020.000 aan de reserve onttrokken. De eindstand (2014) van de reserve bedraagt €514.000
Jaarrekening 2014
55
2210 Reserve De Steiger De hoogte van deze reserve werd gebaseerd op de jaarrekening van De Steiger met in achtneming van de voor de gemeente geldende financieel administratieve regels. De gemeenteraad heeft januari 2014 besloten het bevoegd gezag van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen en alle reserves en voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis van de bij de overdracht definitief vast te stellen school bestuurlijke balans. Deze reserve wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven. 3020 Egalisatiereserve Parkeren Deze reserve wordt gebruikt om de baten en lasten van parkeren te egaliseren over een langere periode. Er is dit jaar €134.000 gestort in de reserve. De uitname uit deze reserve betreft onder andere voor 2014 het negatieve resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening van de parkeergarages van €323.000.
Jaarrekening 2014
56
4.6.2 Voorzieningen
Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Egalisatievoorzieningen Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten w orden Totaal voorzieningen
31 decem ber 2013 5.694 1.397 73.556 80.647
Verm eerdering 479 2.067 13.936
Bedrag x € 1.000 31 Verm indecem ber dering 2014 190 5.983 1.724 1.007 12.364 75.128
16.483
14.278
82.118
In de onderstaande tabel wordt het verloop van de voorzieningen weergegeven. 31 decem ber 2013
Verloop voorzieningen
Verm eerdering
Verm indering
Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
a. Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5001 Pensioenen w ethouders
4.702
439
992
40
5.694
479
5003 GO gemeentelijke gebouw en
699
1.089
865
923
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 5063 Voorziening De Steiger
285 412
0 389
201 67
84 0
5059 Alternatief FLO Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's b. Egalisatievoorzieningen
5804 IHP Onderhoud
190
4.951
-
1.032
190
5.983
1
589
1.397
2.067
2010 Kunstw erken/hoge routes
13.035
1.977
3.350
11.662
2011 Riolering
31.299
2.229
633
32.895
464
337
1
800
28.758
9.394
8.381
29.771
73.556 80.647
13.936 16.483
12.364 14.278
75.128 82.118
Totaal egalisatievoorzieningen c. Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten w orden
5004 GO stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Totaal van derden verkregen m iddelen die specifiek besteed m oeten w orden Totaal voorzieningen
590 1.724
0 1.007
Ad a. Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5001 Pensioenen wethouders Voor jaarlijks terugkerende verplichtingen van een niet vergelijkbaar volume moet een voorziening worden getroffen. Dit doet zich voor als een wethouder bij verandering van werkkring vraagt om het pensioen over te dragen aan een andere pensioenverzekeraar. De voorziening is gevormd voor de huidige en de ex-wethouders. Op grond van verslagleggingsregels van het BBV moet de voorziening de pensioenverplichting van alle opeisbare overdraagbare pensioenen bevatten.. De pensioenaanspraken groeien jaarlijks. Totaal is er in 2014 €439.000 gestort in de voorziening en is er €190.000 is uitgekeerd. 5059 Functioneel leeftijdsontslag brandweerpersoneel De regeling “functioneel leeftijdsontslag brandweerpersoneel” is van toepassing op brandweermedewerkers, die op 31 december 2005 in dienst waren van de gemeente Lelystad in een repressieve functie en deze onafgebroken vervullen tot aan 59 jarige leeftijd. De medewerkers kunnen vanaf die leeftijd met functioneel leeftijdsontslag. De verplichting om zorg te dragen voor de doorbetaling van deze medewerkers is niet overgegaan naar de veiligheidsregio en ligt bij de gemeente. Het eindsaldo bedraagt €1.032.000. Jaarlijks wordt getoetst of deze voorziening voor de komende 7 jaar voldoende is om aan de nominale verplichtingen te voldoen. Ad b. Egalisatievoorzieningen 5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Deze voorziening is ingesteld om schommelingen in het meerjarig grootonderhoud op te vangen. Stortingen en onttrekkingen aan deze voorzieningen worden gedaan op basis van onderhoudsplannen. Er heeft en dotatie in de voorziening plaatsgevonden van €1.089.000. In 2014 is er €865.000 onttrokken conform het groot onderhoudsplan. 5061 Voorziening Bovenwijkse Voorzieningen
Jaarrekening 2014
57
De voorziening is gevormd om een turborotonde bij de Oostranddreef aan te leggen. In plaats van een turborotonde bij de Oostranddreef ad €650.000 heeft de raad besloten tot een soberder oplossing in de vorm van een verkeersregelinstallatie voor €285.000. Hiervan is inmiddels €201.000 uitgegeven. 5063 Voorziening Steiger De hoogte van deze voorziening is gebaseerd op een drietal voorzieningen zoals aangegeven in de jaarrekening van De Steiger. Het betreft een voorziening voor groot onderhoud De Steiger, een voorziening voor het Sociaal Plan en een jubileumvoorziening. De gemeenteraad heeft in januari 2014 besloten het bevoegd gezag van praktijkschool De Steiger aan Eduvier Onderwijs groep over te dragen en alle reserves en voorzieningen, inclusief de liquiditeiten over te dragen per 1 augustus 2014 op basis van de bij de overdracht definitief vast te stellen schoolbestuurlijke balans. Dit heeft inmiddels plaats gevonden. Deze voorziening wordt bij de besluitvorming van de jaarrekening 2014 formeel opgeheven. 5804 IHP onderhoud Deze voorziening is ingesteld om schommelingen in het meerjarig grootonderhoud voor onderwijshuisvesting op te vangen. In 2014 is er voor €590.000 onderhoud gepleegd aan schoolgebouwen en gymzalen. Ad c. van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden: ICL voorzieningen Deze voorzieningen hebben ook een perspectief naar de toekomst. Hier liggen theoretische modellen onder om te berekenen wat in de toekomst nodig is. Gezien de leeftijd van Lelystad (stichting begin jaren ’80) begint een piek in onderhouds- en vervangingsuitgaven na 40 à 50 jaar, dat betekent vanaf 2025. In het vastgestelde onderhoudsplan, het meerjarenraming-kwaliteit structuurplan (juni 2011), zijn voor de komende 30 jaar de benodigde middelen doorgerekend op basis van eenheidprijzen, areaal en het door de raad vastgesteld onderhoudsniveau. In 2013 is het meerjarenprogramma 2014 - 2018 vastgesteld waarbij de onderhoudsplannen verder zijn geconcretiseerd doormiddel van o.a. inspecties in de openbare ruimte. Voor uitvoering van dit programma zijn er voldoende middelen in de voorziening opgenomen. In de voorzieningen is de ICL-bijdrage van het Rijk gestort. De ICL-bijdrage is naar haar aard een bijdrage van derden. Wij hebben de voorzieningen ICL dan ook geclassificeerd als een voorziening bijdragen van derden. De meerjarenraming voor het onderhoud aan de stad kan echter niet volledig gedekt worden uit de ICL-middelen. In de voorzieningen ICL zijn daarom ook eigen middelen van de gemeente gestort, zodat voldoende middelen in de voorziening zijn opgenomen om het onderhoudsprogramma uit te voeren. Het onderscheid tussen de ICL-middelen en de eigen middelen is zichtbaar gemaakt in onderstaande toelichtingen. Ten aanzien van de voorziening riolering geldt het volgende. Conform ons v-GRP worden nagenoeg alle rioolheffingen besteed aan dagelijks onderhoud. Jaarlijks doteert de gemeente ook een bedrag uit eigen middelen aan de voorziening riolering. Conform het v-GRP worden alle riooltarieven aantoonbaar besteed aan de instandhouding van het riolenstelsel. Vanwege de eerder genoemde onderhoudspiek (door de stichting van de stad begin jaren ’80) valt de vervanging van het rioleringsstelsel grotendeels ineens in de periode 2025 – 2035. Jaarlijks verwachten wij circa € 600.000 te zullen besteden aan groot onderhoud. Het overige deel van de voorziening is bestemd om de vervanging van het rioleringsstelsel in de periode tussen 2025 en 2035 te dekken. Het huidige v-GRP loopt tot en met 2022. De kosten voor vervanging in de voorliggende planperiode zijn verwaarloosbaar (in totaal circa € 0,3 miljoen). De gepresenteerde voorziening in de balans betreft de volledige verplichting van de gemeente inzake riolering en omvat zowel onderhouds- als vervangingsverplichtingen.
Jaarrekening 2014
58
Bedragen x € 1.000
Tabel: Inzet ICL-uitkering Inzet ICL-uitkering
Storting in voorzieningen
ICL - bijdrage 2014
Stadhuis Bibliotheek
Reguliere uitgaven
984
348
636
Bovengronds
10.336
6.579
3.757
Kunstw erken
1.952
1.429
523
Riolering
1.059
526
533
Overcapaciteit ckv
470
470
Overcapaciteit Agora
190
190
Bijdrage in boekw aarde Houtribhoogte
372
372
Bijdrage problematiek v/h 'Opdracht' Totaal inzet ICL-uitkering
168 15.531
168 6.650
8.881
Bedrag x € 1.000
Tabel: ICL Voorzieningen 31 decem ber 2013
ICL-voorzieningen realisatie
2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5004 Groot onderhoud stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Totaal Realisatie ICL-voorzieningen
Verm eerdering ICL-delen
13.035 31.299 464 28.758 73.556
Verm indering tbv w erkplan
Storting overig
1.429 526 348 6.579 8.881
548 1.704 -11 2.815 5.055
-3.350 -633 -1 -8.381 -12.364
11.662 32.895 800 29.771 75.128
Bedrag x € 1.000
Tabel: Stortingen ICL voorziening Stortingen ICL voorziening
31 decem ber 2014
Begroting 2014
2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5004 Groot onderhoud stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Totaal Stortingen ICL voorziening
1.413 520 344 6.507 8.784
storting ICL Realisatie 2014
Verschil
1.429 526 348 6.579 8.881
-16 -6 -4 -72 -97
storting overig Begroting Realisatie 2014 2014 542 1.685 -11 2.784 5.000
548 1.704 -11 2.815 5.055
Verschil -6 -19 0 -31 -55
Bedragen x € 1.000
Tabel: Overige stortingen
Begroting na w ijziging
Overige stortingen
Realisatie
Extra storting Rioleringsplan
769
769
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP
500
500
Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP
300
300
408 1.049 BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen) 1.049 1.100 NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP 1.100 Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering
NJN 2010 aanvulling WSP voorziening Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering Inflatiecorrectie voorgaande jaren Overig Totaal overige stortingen
408
90
90
-270
-270
907 147
962
5.000
5.055
147
Overige Stortingen De overige stortingen hebben betrekking op de eerder door de raad genomen besluiten om de voorziening verder aan te vullen uit eigen middelen. Prijscompensatie / inflatiecorrectie De gemeente Lelystad sluit zich aan op de lijn die het ministerie volgt ten aanzien van indexering. In 2014 zijn de stortingen geïndexeerd met 1,1%.
Jaarrekening 2014
59
Storting ICL-delen Zoals aangegeven in de tabel ICL-uitkering is in 2014 €8.881.000 gestort in de voorzieningen ten behoeve van het uitvoeren van het groot onderhoud op basis van de definitieve vaststelling ICL bijdrage. Bedragen x € 1.000
Tabel: Onttrekkingen ICL voorziening Onttrekkingen ICL voorziening 2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5004 Groot onderhoud stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Totaal onttrekkingen ICL voorziening
onttrekking t.b.v. w erkplan Begroting Realisatie Verschil 2014 2014 2.431 3.350 919 755 633 -122 342 1 -341 9.922 8.381 -1.541 13.450 12.364 -1.086
Toelichting Onttrekkingen: De begroting 2014 is gebaseerd op het onderhoudsprogramma 2014-2018. Na vaststelling van dit plan zijn er diverse projecten aan toegevoegd, €2.100.000. Waaronder; herinrichting Stadhuisplein, sloop Waagdek, doorlopende projecten vanuit 2013, Waterplan Warande en de brug in de Larserdreef. De uiteindelijke plan bedroeg €15.600.000. De uiteindelijke realisatie bedroeg €12.400.000. De onderbesteding van €3.200.000 heeft diverse oorzaken: €1.000.000 wordt veroorzaakt door lager dan verwachtte kosten voor de transitie van GRA naar DESA (asfalt). De te nemen maatregelen bleken, op basis van de inspecties, minder zwaar dan vooraf ingeschat. Daarnaast was er sprake van een aanbestedingsvoordeel. €300.000 is nog niet besteed voor onderhoud aan de Polderdreef, de uitvoering zit in 2015. In de woongebieden zijn projecten doorgeschoven in de planning, €900.000. Één vanwege werkzaamheden aan het glasvezel netwerk in 2014 waardoor uitvoering pas in 2015 plaats kan vinden. De ander door het opschorten van werkzaamheden in verband met herprioritering van projecten als gevolg van besluitvorming door de raad bij het vaststellen van het werkplan 2014. Daarnaast zijn er op diverse projecten aanbestedingsvoordelen behaald of waren de noodzakelijke maatregelen minder zwaar dan vooraf gepland.
Jaarrekening 2014
60
4.6.3 Langlopende schulden (rente typische looptijd langer dan één jaar) Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014 180.934 183 1.900 183.017
Langlopende schulden Leningen (opgenomen) Waarborgsommen Afkoopsommen Totaal Langlopende schulden
31 decem ber 2013 199.081 81 1.988 201.150
Onder de langlopende schulden worden verstaan, de leningen, de waarborgsommen en de afkoopsommen met een rente typische looptijd van één jaar of langer. Waarborgsommen Deze hebben betrekking op de door de Gemeente Lelystad aangeboden kavels. Deze waarborgsommen hebben betrekking op nog niet gepasseerde koopwoningen, bouwterreinen en overige projecten. Daarnaast hebben de waarborgsommen betrekking op aan aannemers in gebruik gegeven werkterreinen. Afkoopsommen Onder de afkoopsommen worden de bedragen verantwoord van erfpachters die hun erfpacht in één keer hebben afgekocht. Jaarlijks wordt een deel van deze afkoopsom als erfpachtopbrengst verantwoord. Leningen: Betreft onderhandse leningen van binnenlandse banken en overige financiële instellingen.In 2014 is er contractueel afgelost op de bestaande leningenportefeuille. Er zijn geen lange financieringsmiddelen aangetrokken. De rentelasten op deze leningen bedragen in 2014 totaal €5.772.000. De rentelasten van deze leningen nemen jaarlijks af door aflossingen.
Jaarrekening 2014
61
4.6
Vlottende passiva
Kortlopende schulden betreft netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Kortlopende schulden
31 decem ber 2013
Af te dragen rijksgelden Soc. Zaken
2.503
Crediteuren algemeen
4.272
4.461
45.000
20.000
4
13
2.156
2.475
Kasgeldleningen Nog te betalen salarissen Premies en Loonheffing Te verrekenen GAK premies Uitkeringen Totaal Kortlopende schulden
2.616
114
636
54.049
30.201
Af te dragen rijksgelden sociale zaken De af te dragen rijksgelden Sociale Zaken hebben betrekking op de afdrachtverplichting aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de regelingen IOAW, IOAZ en Bbz. De verplichting wordt actueel op het moment dat de teruggevorderde gelden voor de regelingen daadwerkelijk zijn ontvangen. Deze post vormt dan de tegenhanger van de post Vorderingen debiteuren Sociale Zaken. Crediteuren algemeen Onder de crediteuren algemeen zijn schulden verantwoord op basis van ontvangen goederen en geleverde diensten. Het openstaand saldo per 31 december 2014 bedroeg €4.272.000. Kasgeldleningen In 2014 zijn de kasgeldleningen met €25.000.000 toegenomen. Er staan aan het einde van het jaar 2 kasgeldleningen open van respectievelijk €25.000.000 bij de Bank Nederlandse Gemeenten en bij de Credit Europe Bank een bedrag van €20.000.000. Nog te betalen salarissen Er resteert een relatief klein bedrag aan nabetalingen op de balans voor de te betalen netto salarissen. Nog te betalen netto salaris heeft betrekking op nagekomen betalingen of correcties. Premies en loonheffing Het saldo op de rekening “af te dragen ABP” premies bestaat uit de nog te betalen premie december 2014. Het saldo op de rekening ‘af te dragen loonheffingen” is €2.156.000. Te verrekenen GAK premies Uitkeringen Onder de te verrekenen GAK premies Uitkeringen valt de loonheffing op de uitkeringen die nog afgedragen moet worden aan de belastingdienst. Het openstaande saldo hiervan is per 31 december 2014 €114.000.
Jaarrekening 2014
62
Overlopende passiva Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2013
31 decem ber 2014
Overlopende passiva
3.650
3.342
18
27
Restituties belastingen
-
29
Tussenrekeningen
0
0
Verschillenrekeningen
-
-
2.308
3.445
Nog te betalen bedragen Overige overlopende passiva
VOB bijdragen derden (overheid) Vooruit ontvangen bedragen
568
308
Totaal Overlopende passiva
6.543
7.151
De overlopende passiva is in 2014 in totaal met €608.000 afgenomen. Deze afname wordt hoofdzakelijk verklaard door een daling op de post vooruitontvangen bijdragen derden (overheid). Deze post is met €1.138.000 afgenomen. De post nog te betalen bedragen is daarentegen toegenomen met €307.000. Bedrag x € 1.000 31 decem ber 2014
Nog te betalen bedragen Rente langlopende leningen
1.255
Zelfstandigenloket Flevoland
1.127
Stichting Welzorg november en december
221
Werkbedrijf
135
SVOL subsidie 2014
100
Overig (< € 100)
812
Totaal nog te betalen bedragen
3.650
Tekorten op door het ministerie SZW beschikbaar gestelde participatiebudget worden door de gemeente zelf gefinancierd. Derhalve bedraagt de meeneemregeling €0 en is deze niet in de bovenstaande tabel opgenomen. De in de balans opgenomen van EU, Rijk en provincies ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Vooruit ontvangen bedragen Voor- en Vroegschoolse Educatie Onderw ijs achterstanden beleid Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten. Regeling Midden en KleinBedrijf Aanpak uitbuiting Roma kinderen E-oplaadpunt Stimulering Electrische scooters Milieusubsidie Luchthaven Fietskooppunten Inburgering Kw aliteitsimpuls Atol Plaza Revitalisering Bosw ijk Centrum Exploitatie Stadsdienst Omvorming Oevers Duurzaamheid Overig via Algemene Uitkering Totaal vooruit ontvangen bedragen
Jaarrekening 2014
31 Vrijgevallen 31 Ontvangen decem ber bedragen of decem ber bedragen 2013 de 2014 1.347 1.339 -1.347 1.339 20 -20 0 245 241 -245 241 292 233 -292 233 0 50 0 50 20 20 -20 20 0 23 0 23 0 63 0 63 0 43 0 43 0 54 0 54 14 14 -14 14 59 39 -59 39 482 190 -482 190 344 0 -344 0 10 0 -10 0 611 0 -611 0 3.445 2.308 -3.445 2.308
63
4.7
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Hieronder worden de verplichtingen vermeld die niet uit de balans blijken. De gemeenschappelijke regelingen worden toegelicht in de paragraaf verbonden partijen van het jaarverslag. a. Borg- en Garantstellingen Borgstellingen Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Bij een borgstelling wordt een overeenkomst tussen twee partijen opgesteld. Dit zijn de borg en de schuldeiser. In deze overeenkomst verplicht de borg zich de verplichting van de schuldenaar na te komen, indien de schuldenaar deze verplichting zelf niet nakomt. Gewaarborgde geldleningen: De borgstellingen van de gemeente hebben betrekking op leningen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen directe en indirecte borgstellingen. Bij een directe borgstelling kan de gemeente direct door de bank aangesproken worden om de borg te betalen op moment dat de partij waarvoor wij borg staan niet meer aan de rente- en aflossingsverplichtingen kan worden voldaan. Dit zal het geval zijn als een partij in surseance van betaling of faillissement geraakt. Bij de indirecte borgstellingen staat een andere instantie borg, en is de gemeente achtervang voor als de betreffende instantie zelf niet meer voldoende middelen heeft om verliezen uit hoofde van borgstellingen op te vangen. In dat geval verstrekt de gemeente een renteloze lening. Bedrag x € 1.000
Borgstellingen
Hoofdsom
Directe borgstellingen
Restant schuld tm december 2014
30.940
26.502
Indirecte borgstellingen
407.367
354.964
Totaal borgstellingen
438.307
381.466
Directe borgstellingen Bij een directe borgstelling zal de geldverstrekker bij niet-nakoming van de verplichtingen van de geldnemer de gemeente rechtstreeks aanspreken. De gemeente heeft voor een bedrag van €26.501.891 aan directe borgstellingen open staan ten behoeve van derde partijen.
Bedrag x €1.000 Rechtsvorm
Hoogte borgstelling
Stichting Vereniging NV / BV Eindtotaal
6.801 590 23.549 30.940
Jaarrekening 2014
Restant lening 3.346 214 22.941 26.502
64
Indirecte borgstellingen Gemeente Lelystad heeft een achtervangpositie voor de borgstellingen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en het Waarborgfonds Eigen Woningen. Onderstaande tabel geeft een specificatie van de leningen waarvoor de Gemeente Lelystad borgstaat. Bedrag x €1.000 Rente percentage 2,23% 2,66% 3,27% 3,29% 3,39% 3,41% 3,45% 3,55% 3,58% 3,60% 3,69% 3,81% 3,85% 3,89% 3,89% 3,92% 4,00% 4,12% 4,43% 4,47% 4,48% 4,62% 4,96% 5,00% 5,01% 5,01% 5,03% 5,03% 5,17% 5,63% 5,81% 5,98% 6,03% 6,06% Eindtotaal
Hoofdsom
Restantschuld per 31-12-2014
120 20.600 16.600 18.900 16.200 1.000 8.700 14.000 5.000 5.435 17.000 15.746 260 11.000 8.000 1.000 19.317 20.050 1.000 1.000 1.000 9.047 21.000 17.000 22.500 15.000 6.600 1.600 1.000 4.600 29.042 20.420 5.445 52.185 407.367
120 20.600 16.600 18.900 16.200 1.000 8.700 14.000 5.435 17.000 10.889 175 11.000 8.000 1.000 14.317 20.050 743 1.000 1.000 2.446 21.000 17.000 20.631 15.000 6.600 1.497 1.000 3.574 21.957 14.981 4.148 38.401 354.964
Waarborgfonds Sociale Woningbouw Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de rente- en aflossingsverplichtingen van de door WSW geborgde leningen van woningbouwcorporaties. Het rijk en de gemeenten zijn de achtervang voor de geborgde leningen waarbij op moment dat van die gezamenlijke achtervang gebruik gemaakt moet worden, het rijk en de gemeenten een renteloze lening verstrekken. Het totaal aan leningen die door het WSW geborgd zijn voor corporaties met woningen in Lelystad bedraagt ruim €354.964.000 euro (voorlopige stand per 31-12-14). Overigens betekent dit niet dat dit bedrag ook ons risico is. Enerzijds omdat we als gemeente Lelystad ook aangesproken kunnen worden als een woningcorporatie elders in het land in de problemen komt. Anderzijds omdat de achtervang pas plaats vindt nadat het eigen vermogen van de woningcorporatie en de borgstellingsreserve van het WSW is aangesproken. De kans dat gebruik gemaakt wordt van de achtervang wordt als zeer klein ingeschat, pas als het WSW meer dan 3,7 miljard euro moet uittrekken voor een noodlijdende corporatie én als
Jaarrekening 2014
65
overname van de woningvoorraad van het WSW geen soelaas biedt komt de achtervang aan bod. Tot op heden is een beroep op de achtervang nooit nodig geweest. In het theoretische geval dat de gemeenten op hun achtervangpositie worden aangesproken, geldt een vooraf bepaalde verdeling waarbij het Rijk 50 % voor haar rekening neemt en door alle deelnemende gemeenten aan het waarborgfonds de overige 50 % . Van deze 50 % wordt de ene helft door de schade gemeenten bijgedragen en de andere helft door alle deelnemende gemeenten. Het enige risico wat de gemeente Lelystad loopt is de rente die we zelf moeten betalen voor het aantrekken van de gelden voor het verstrekken van de renteloze lening. Waarborgfonds Eigen Woningen De Stichting waarborgfonds eigen woningen (WEW) voert de regeling Nationale Hypotheek Garantie uit. De Stichting kent een achtervangfunctie waarbij het Rijk en de gemeenten ieder voor 50% aangesproken kunnen worden indien het fondsvermogen van het WEW niet meer toereikend is voor de verliezen uit hoofde van de garantstellingen. Dit geldt voor verstrekte garanties tot en met 31-12-2010. Voor verliezen uit nationale hypotheekgaranties die verstrekt zijn vanaf 2011 heeft het Rijk 100% achtervang. De achtervang houdt in dat het Rijk en de gemeenten renteloze leningen verstrekken aan het WEW. De mogelijke schade die de gemeente in dat geval lijdt is de rente die we zelf wel moeten betalen voor het aantrekken van de gelden. Het WEW geeft jaarlijks een prognose af over de ontwikkeling van het fondsvermogen met een doorkijk van 5 jaar. Hoewel het aantal verliezen uit hoofde van de garantstellingen als gevolg van de economische situatie toegenomen is, laat de 5-jaars prognose zien dat het fondsvermogen t/m 2019 voldoende is om dat op te vangen, zodat geen beroep op de achtervang verwacht wordt. Voor na 2019 is de verwachting dat het fondsvermogen zich weer zal herstellen. Garantstellingen: De gemeente Lelystad staat samen met een aantal andere gemeenten niet alleen borg voor een aantal leningen die de HVC aangaat, maar staat ook garant voor eventueel nadelig saldo van baten en laten van de HVC ( gebaseerd op de ballotage overeenkomst).
b. Verlofrechten Het aantal restant (verlof)uren van het gemeentelijk personeel bedraagt op balansdatum 37.000 uur. De waarde van dit verlof is becijferd op €863.000. Het aantal restant (verlof) uren en de waarde hiervan is gedaald ten opzichte van 2013. Het uitbetalen van verlofuren is niet afdwingbaar. De gemeente heeft het beleid om het aantal verlofuren (verlofstuwmeer) terug te dringen tot de afgesproken norm van 80 uur per persoon. Het tot ultimo 2014 opgebouwde recht op vakantietoelage bedraagt €1.191.901. Overige niet uit de balans blijkende verplichtingen betreffen lopende contracten. De gemeente kent verschillende typen contracten waaronder inhuurcontracten, leasecontracten, onderhoudscontracten, verzekeringen, licenties en huurcontracten. Jaarlijks is ongeveer een bedrag van €3.857.000 gemoeid.
c. Europese aanbestedingen. De rechtmatigheidscontrole 2014 op Europese aanbestedingen heeft uitgewezen dat er een aantal contracten niet via Europese aanbesteding is verlopen. In de accountantscontrole zijn op basis van de geconstateerde afwijkingen, de verwachte afwijking in totaal becijferd op (circa) € 3,1 miljoen. Gelet de totale waarde en de resterende contractperiode (2015) is eenmalig als fout in de controleverklaring van de accountant aangemerkt en wordt gedurende de resterende contractperiode niet nogmaals als rechtmatigheidfout aangemerkt. Hierdoor is sprake van onrechtmatig tot stand gekomen toekomstige lasten van € 1.221.555. Niet uit balans blijkend recht Geen
Jaarrekening 2014
66
4.8
Wet normering topinkomens
De Wet Normering Topinkomens (hierna: WNT) is sinds 2013 van kracht en heeft als doel om bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector tegen te gaan. Daarom is in de wet een maximum (norm is €230.474 in 2014) opgenomen voor de bezoldiging en ontslagvergoeding van topfunctionarissen en moeten instellingen daarover rapporteren in jaarverslag of jaarrekening. Ook publiekrechtelijke organisaties zoals gemeentes en provincies vallen onder de WNT. Daarnaast is sprake van een openbaarmakingsverplichting die ook betrekking heeft op niet topfunctionarissen voor zover deze een bezoldiging genieten boven de voor de organisatie geldende bezoldigingsnorm. Dit geldt eveneens voor (externe) medewerkers van wie de bezoldiging meer bedraagt dan de WNT norm of die een ontslagvergoeding genieten die uitgaat boven de op de organisatie van toepassing zijnde bezoldigingsnorm. Nb: Politieke ambtsdragers vallen niet onder de WNT. N. Versteeg
Norm WNT
Wet normering topinkomens
N.A. IJnema
Gemeente Secretaris
2014
2013
Griffier
2014
2013
2014
Bruto beloning
€
187.340
€
105.679
€
108.996
€
22.861 €
Kostenvergoeding
€
8.263
€
1.526
€
972
€
273
Beloningen betaalbaar op termijn(*)
€
Totaal
€
34.871 € 230.474
€
18.933 € 126.138
€
77.229
€
577
18.524
€
4.138 €
12.271
128.492
€
27.272 €
90.077
(*) betreft werkgevers deel va n premi es voor pens i oenregel i ngen, VUT/VPL, a rbei ds onges chi kthei ds verzekeri ngen etc
-
-
-
Top functionarissen: Dit betreft zowel topfunctionarissen die op basis van een arbeidsovereenkomst of aanstelling werkzaam zijn als functies van topfunctionaris die op andere wijze worden vervuld. Bij gemeenten en provincies is dat de secretaris en de griffier. Voor beide functionarissen geldt een fulltime dienstverband met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Overige functionarissen (niet zijnde topfunctionarissen): De bezoldiging moet gepubliceerd worden, indien deze de WNT-norm overschrijdt. Voor wat betreft functionarissen die werkzaam zijn anders dan in dienstbetrekking (inhuur) hoeven alleen gepubliceerd te worden indien zij meer dan 6 maanden werkzaam zijn in een periode van 18 maanden. De bezoldigingen hoeven alleen op functienaam gepubliceerd te worden, niet op persoonsnaam. Op basis van deze criteria is er geen inhuur die de norm overschrijdt. Ontslagvergoedingen: Onder de WNT bedraagt de maximale overeengekomen vergoeding voor topfunctionarissen bij het beëindigen van hun dienstverband €75.000. Er zijn in 2014 geen ontslagvergoedingen groter dan €75.000 verstrekt.
Jaarrekening 2014
67
5. Bijlagen 5.1
Specifieke uitkeringen (SISA)
De doelstelling van Single information en Single audit (SiSa) voor specifieke uitkeringen is de verantwoordings- en controlelasten voor gemeenten en provincies te verminderen. Daarom wordt door het Rijk per specifieke uitkering minder verantwoordingsinformatie en controle gevraagd. Bovendien wordt aangesloten bij het reguliere jaarrekeningproces van de medeoverheden. Het verantwoordingsjaar 2014 is het negende jaar waarin het principe van SiSa wordt toegepast op de verantwoording van specifieke uitkeringen. De verantwoording naar het Rijk bestaat uit de verplichte bijlage zoals die in deze jaarrekening is opgenomen. In deze bijlage is per specifieke uitkering aangegeven welke financiële afspraken en prestatieafspraken zijn gerealiseerd. De wijze waarop de verantwoording is vastgelegd, is voorgeschreven door het ministerie. De verantwoording is door de accountant gecontroleerd en heeft een verslag van bevindingen toegevoegd over fouten en onzekerheden. Het verslag van bevindingen is niet in de jaarrekening opgenomen. In de onderstaande tabel treft u de specifieke uitkeringen aan waarover de gemeente Lelystad in 2014 verantwoording heeft moeten afleggen. Sisa regelingen verantwoording 2014 Departement I&M I&M I&M
Nummer E11B E26 E27B
Specifiekeuitkering Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Spoorse door-snijdingen Brede doeluitkering verkeer en vervoer
OCW OCW SZW SZW SZW SZW SZW
D1 D9 G1 G1A G2 G3 G5
Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 (OAB) Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gemeente 2014 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) 2004 Wet participatiebudget (WPB)
Toelichting op de verantwoordingstabel (vanaf de volgende bladzijde) Voor alle specifieke uitkeringen geldt, dat alléén de witgelaten vakjes door de medeoverheid moeten worden ingevuld. Als een specifieke uitkering op de gemeente Lelystad van toepassing is, moet altijd een waarde zijn ingevuld. Deze waarde kan ook ‘0’ (nul) zijn.
Jaarrekening 2014
68
OCW
D1
OCW
D9
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Regionale meld- en Besteding (jaar T) Opgebouwde reserve ultimo coördinatiecentra (jaar T-1) Aard controle R Aard controle R voortijdig schoolverlaten Indicatornummer: D1 / 01
Indicatornummer: D1 / 02
Besluit regionale meld- € 748.869 Onderwijsachterstanden Besteding (jaar T) aan beleid 2011-2015 (OAB) voorzieningen voor voorschoolse educatie die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen (conform artikel Gemeenten 166, eerste lid WPO)
€ 245.442 Besteding (jaar T) aan overige activiteiten (naast VVE) voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal (conform artikel 165 WPO)
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 01
I&M
E11B
€ 1.747.826 Nationaal Hieronder per regel één Samenwerkingsprogram beschikkingsnummer en in de ma Luchtkwaliteit (NSL) kolommen ernaast de SiSa tussen verantwoordingsinformatie medeoverheden
Besteding (jaar T) aan afspraken over voor- en vroegschoolse educatie met bevoegde gezagsorganen van scholen, houders van kindcentra en peuterspeelzalen (conform artikel 167 WPO)
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 02
€ 752.141 Besteding (jaar T) ten laste van provinciale middelen
Opgebouwde reserve ultimo (jaar T-1) Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 03
€ 17.250 Besteding (jaar T) ten laste van eigen middelen
Aard controle R Indicatornummer: D9 / 04
€ 1.367.388 Besteding (jaar T) ten laste van bijdragen door derden = contractpartners (niet rijk, provincie of gemeente)
Besteding (jaar T) ten laste van rentebaten gemeente op door provincie verstrekte bijdrage NSL
Teruggestort/verrekend in (jaar T) in verband met niet uitgevoerde maatregelen
Provinciale beschikking en/of verordening Gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr) (SiSa tussen medeoverheden) Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 01
1 1310671 snellaadpunt electrisch rijden 2 1376540 oplaadpunten in openbare parkeergarages 3 1564991 e-oplaadpalen in de publieke ruimte 4 1675590 subsidie regeling electrische scooters Kopie beschikkingsnummer
Aard controle R Indicatornummer: E11B / 02
Aard controle R Indicatornummer: E11B / 04
Aard controle R Indicatornummer: E11B / 05
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
Cumulatieve besteding ten laste van provinciale middelen tot en met (jaar T)
Cumulatieve besteding ten laste van eigen middelen tot en met (jaar T)
Cumulatieve besteding ten laste van bijdragen door derden = contractpartners (niet rijk, provincie of gemeente) tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 08
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 09
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 10
€ 70.000
€0
€ 60.000
€ 85.450
€ 400
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
Cumulatieve besteding ten laste van rentebaten gemeente op door provincie verstrekte bijdrage NSL tot en met (jaar T)
Cumulatief teruggestort/verrekend in (jaar T) in verband met niet uitgevoerde maatregelen tot en met (jaar T)
Eindverantwoording Ja/Nee
electrisch rijden
2 1376540 oplaadpunten in openbare parkeergarages
3 1564991 e-oplaadpalen in de publieke ruimte
4 1675590 subsidie regeling electrische scooters
Kopie beschikkingsnummer
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 11
1 1310671 snellaadpunt
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 12
Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project is afgerond en u voor het komende jaren geen bestedingen meer wilt verantwoorden
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 13
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 14
€0
€0
Ja
€0
€0
Ja
€0
€0
Nee
€0
€0
Nee
electrisch rijden
2 1376540 oplaadpunten in openbare parkeergarages
3 1564991 e-oplaadpalen in de publieke ruimte
4 1675590 subsidie regeling
Aard controle R Indicatornummer: E11B / 06
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E11B / 07
1 1310671 snellaadpunt
Aard controle R Indicatornummer: E11B / 03
€0
electrische scooters
Jaarrekening 2014
69
I&M
E26
Spoorse doorsnijdingen, tranche 1
Aantal projecten (waarvoor een Aantal afgeronde projecten beschikking ontvangen is) (jaar T) Afspraak
Eindverantwoording Ja/Nee
Realisatie
Regeling eenmalige uitkeringen spoorse doorsnijdingen Gemeenten Aard controle R Indicatornummer: E26 / 01
I&M
E27B
1 Brede doeluitkering Hieronder per regel één verkeer en vervoer SiSa beschikkingsnummer en in de tussen medeoverheden kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie Provinciale beschikking en/of verordening
Aard controle R Indicatornummer: E26 / 02
0 Besteding (jaar T) ten laste van provinciale middelen
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E26 / 03
Nee Overige bestedingen (jaar T)
Gemeenten en Gemeenschappelijke Regelingen Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 01
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 02
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 03
1 1380020 BDU directe uitkering € 282.254 2012 2 1502611 BDU directe uitkering € 0 2013 3 1577450/1658168 BDU verkeer € 2.401.044 en vervoer stadsvervoer 2014
€0
4 1609348 BDU directe uitkering € 329.380 2014 5 779904 Toekenning verkeersveiligheidsgelden 2008
€0
6 995198 Voorschot en vaststelling BDU, onderdeel infra Kopie beschikkingsnummer
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 06
1 1380020 BDU directe uitkering
Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde bestedingen ten laste van provinciale middelen
Correctie ten opzichte van tot jaar T verantwoorde overige bestedingen
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen
Indien de correctie een vermeerdering van bestedingen betreft, mag het alleen gaan over nog niet eerder verantwoorde bestedingen
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 04
Aard controle R Indicatornummer: E27B / 05
€0 €0
€ 55.069
€ 379.731
Cumulatieve besteding ten laste van provinciale middelen tot en met (jaar T)
Cumulatieve overige Toelichting bestedingen tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 07
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 08
€ 442.873
€0
€ 452.913
€0
€ 2.401.044
€0
€ 329.380
€0
€ 55.069
€0
€ 379.731
€0
Eindverantwoording Ja/Nee Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project is afgerond en u voor de komende jaren geen bestedingen meer wilt verantwoorden
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 09
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 10
Ja
2012
2 1502611 BDU directe uitkering
zie vaststellingsbeschikking 1653040 van 2013 van de provincie zelf
2013
3 1577450/1658168 BDU verkeer
Ja
Ja
en vervoer stadsvervoer 2014
4 1609348 BDU directe uitkering
Ja
2014
5 779904 Toekenning
aanvullenden verantwoording besteding BDU gelden 2008. Ons kenmerk: 151008841 aanvullenden verantwoording besteding BDU gelden 2008. Ons kenmerk: 151008841
verkeersveiligheidsgelden 2008
6 995198 Voorschot en vaststelling BDU, onderdeel infra
SZW
G1
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_gemeente 2014 Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
SZW
G1A
Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of er in (jaar T) geen, enkele of alle inwoners werkzaam waren bij een Openbaar lichaam o.g.v. de Wgr. Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_totaal 2013 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Alle gemeenten verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T-1) regeling G1B + deel gemeente uit (jaar T-1) regeling G1C-1) na controle door de gemeente.
Ja
Ja
Het totaal aantal geïndiceerde Volledig zelfstandige uitvoering inwoners van uw gemeente dat Ja/Nee een dienstbetrekking heeft of op de wachtlijst staat en beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden op 31 december (jaar T) Aard controle R Indicatornummer: G1 / 01
5,00 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1 / 02
Nee Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
inclusief deel openbaar lichaam inclusief deel openbaar lichaam Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1A / 01
1 60995 Lelystad
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 02
307,52
Jaarrekening 2014
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 03
9,93
70
SZW
G2
Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB_gemeente 2014 Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
Besteding (jaar T) algemene bijstand
Baten (jaar T) algemene bijstand (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T) IOAW
Baten (jaar T) IOAW (exclusief Besteding (jaar T) IOAZ Rijk)
Baten (jaar T) IOAZ (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 01
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 02
€ 874.024 Baten (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
€ 1.368.687 Baten (jaar T) WWIK (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.6 Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 07
SZW
G3
€ 464.871 Besteding (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (exclusief Aard controle R levensonderhoud Indicatornummer: G3 / 01 beginnende zelfstandigen)_gemeent € 570.032 e 2014 Baten (jaar T) Bob (exclusief Rijk) Besluit
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 08
€ 20.550 Besteding (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
G5
Wet participatiebudget (WPB)_gemeente 2014 Wet participatiebudget (WPB) Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
€0 Het aantal in (jaar T) bij een ROC ingekochte contacturen
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 04
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 09
€ 10.256 Baten (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 02
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 06
€ 1.839
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2 / 10
Nee Baten (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 03
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 08
€0
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 05
€ 12.940 € 110.022 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee
Besteding (jaar T) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 04
€ 331.400 € 86.562 € 275.790 Besteding (jaar T) aan Volledig zelfstandige uitvoering uitvoeringskosten Bob als Ja/Nee bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 07
SZW
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 03
€ 31.319.905 Besteding (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
Besteding (jaar T) Bob
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 05
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 06
€ 503.572
€0
Reservering besteding van educatie bij roc’s in jaar T voor volgend kalenderjaar (jaar T+1 )
Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3 / 09
Ja
Let op: Dit is de enige gelegenheid om verantwoording af te leggen over deze taakuitvoering Let op: Deze verantwoording kan niet door een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd, ongeacht de keuze van de gemeente bij indicator G5/07 Aard controle D1 Indicatornummer: G5 / 01
1.718 Besteding (jaar T) participatiebudget
Waarvan besteding (jaar T) van Baten (jaar T) (niet-Rijk) educatie bij roc's participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 02
€ 4.311.024
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 03
€ 274.997
Jaarrekening 2014
Waarvan baten (jaar T) van educatie bij roc’s
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 04
€0
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 05
€0
De zelfstandige uitvoering betreft de indicatoren G5/02 tot en met G5/06
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 06
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5 / 07
Ja
71
jAARVERSLAG 2014 gRONdBEDRIJF
Afdeling Economie & Vastgoedontwikkeling
INHOUDSOPGAVE
Verslag
1
Stand van Zaken Geïnvesteerd vermogen Onderhanden werken Gronden zonder kostprijsberekening Reserves en voorzieningen Bedrijfsresultaat Te verwachten resultaten onderhanden werken Eigen vermogen
5
Toelichting complexen I Gronden niet in exploitatie (A-staten) II Gronden in exploitatie (B-staten)
9 15
Resultaat complexen (incl. Staat Q)
29
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Gronden, aan- en verkopen Gronden in beheer (hoeveelheden) Gevoteerde kredieten en budgetten Overzicht Reserves en Voorzieningen
31 33 35 36
1
Jaarverslag 2014 van het Grondbedrijf van de gemeente Lelystad
Beheer Het beheer van het Grondbedrijf berustte in 2014 bij het college van Burgemeester en Wethouders. De heer E. Rentenaar is door het college van Burgemeester en Wethouders aangewezen tot wethouder van het Grondbedrijf. Krachtens de Beheersverordening Grondbedrijf 2010 is de directeur, de heer G.J. Put, belast met de dagelijkse leiding van het Grondbedrijf. Daarnaast trad de heer A.F. ter Haar plaatsvervangend op.
Organisatie De werkzaamheden die verband houden met de grondexploitaties zijn voornamelijk verricht door de afdeling Economie en Vastgoedontwikkeling in samenwerking met collega ’s binnen het domein Strategie en Beleid. De organisatie van deze afdeling is afgestemd op de volgende hoofdtaken: a. De financiële administratie b. De bedrijfseconomische bewaking van de grondexploitaties en c. De werkzaamheden ten behoeve van het beheer en de uitgifte van gronden. Voor wat betreft de planontwikkeling en -realisatie wordt nauw samengewerkt met collega ’s binnen en buiten het domein Strategie en Beleid.
Conclusie Algemeen Het Grondbedrijf faciliteert de ruimtelijke ambities van de gemeente Lelystad. Traditioneel is de gemeente altijd sterk op groei van de stad gericht geweest. Door de huidige crisis op de woningmarkt is ook voor Lelystad het groeitempo momenteel laag. De in 2014 uitgevoerde scenario analyse heeft geleid tot een via de Raam MPG vastgelegde keuze om het middenscenario te volgen. De ontwikkelopgave is dan ook voor de komende jaren getemperd. Deze lagere uitgifte snelheid is in de grondexploitaties verwerkt. Per 31 december 2014 is ten behoeve van de grondexploitatie € 158.522.342 geïnvesteerd. Investeren in grond houdt in dat er gecalculeerde risico’s worden genomen. Binnen de grondexploitaties wordt hieraan permanente aandacht gegeven. Dit komt onder meer tot uiting in recente herzieningen van de belangrijkste exploitaties. Hiermee zijn de risico’s actueel beoordeeld. Ook het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf vraagt in deze moeilijke tijden om continue aandacht. De Algemene Reserve Grondbedrijf staat negatief, de Reserve Risico Grondexploitatie is uitgeput. Bij de besluitpunten van de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld de Algemene Reserve Grondbedrijf aan te vullen en de beide reserves op te heffen. Ter dekking van de risico ’s tijdens de exploitatieduur is per 31 december 2014 een risicoreserve benodigd ad € 11.423.370. De stand van de voorzieningen bedraagt in totaal per 31 december 2014 € 31.484.429. Het risico per m2 is met € 15,88 bij een netto geïnvesteerd vermogen van € 136.654.165 inclusief erfpachtgronden en na aftrek van de voorzieningen en bij een bedrijfsvoorraad van 860,8 ha. op een verantwoord niveau. De geprognosticeerde verkoopopbrengsten zijn in totaal hoger dan de onvermijdbare rentelasten over het vermogen. Vanuit het geïnvesteerd vermogen zijn nog voldoende bouwrijpe kavels beschikbaar te stellen om aan de huidige vraag naar grond te kunnen voldoen.
Bedrijfsresultaat Het bedrijfsresultaat 2014 uit normale bedrijfsvoering is € 1.213.602 voordelig. Voor per saldo € 4.810.574 was het noodzakelijk voorzieningen in te stellen, op te waarderen of vrij te laten vallen. De overige resultaten ad € 1.914.739 nadelig bestaan, overeenkomstig de Begrotingsmonitor 2014, grotendeels uit een ongedekte bijdrage aan de Algemene Dienst ad € 693.361 inzake centrale bedrijfsvoering en een ongedekte bijdrage inzake interne uren ad € 1.143.500. Het totaal te bestemmen nadelig resultaat bedraagt € 5.511.710.
2
Toelichting exploitatieverloop Door de economische crisis zijn de verkopen bescheiden geweest namelijk 5,3 hectare grond, waarvan 0,8 hectare bedrijventerrein en 0,1 hectare voor de bouw van 7 projectmatige woningen. De overige verkopen betroffen een bosperceel van 3,8 ha en enkele kleine percelen die aan nutsbedrijven zijn geleverd.
Toekomstperspectief Ook voor Lelystad geldt dat de vraag uitval van de afgelopen jaren er toe heeft geleid dat er een bijstelling van de strategie op de gewenste ontwikkeling van de stad is gekomen. Bij de Raam MPG 2014 is op grond van een scenario analyse gekomen tot de strategische keuze het midden scenario als uitgangspunt te nemen voor de verschillende te treffen beheersmaatregelen. Voor de woningbouw houdt dit in dat het huidige aantal van 50 woningen per jaar op termijn weer oploopt naar 75 woningen en uiteindelijk 200 woningen per jaar. Voor bedrijventerreinen is de verwachting dat er langzaam weer een toename zal plaatsvinden van 1,5 HA per jaar naar 2,5 HA en later weer 4 en uiteindelijk 5 HA per jaar. Het negatieve effect van deze keuze op de waardering van de Grondexploitaties bedroeg € 11,1 mln. en is opgevangen door een lagere rente voor een periode van 5 jaar en het laten vervallen van de opslag voor bovenwijkse voorzieningen. Een en ander is in deze jaarrekening verwerkt. Middellange termijn beheersmaatregelen zijn voorzien te worden vastgesteld bij de kader MPG 2015. De financiële effecten werpen hun schaduw al vooruit. Vandaar dat er wordt voorgesteld hiertoe voorzieningen in te stellen.
Rapportage over de grondexploitaties vindt binnen de gemeente Lelystad plaats op basis van het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) in het najaar (bij de begroting) en een verkort MPG in het voorjaar (bij de Kadernota). In het MPG wordt ingegaan op de kaders voor de herziening van de exploitaties. In de jaarlijkse MPG geeft het College met name inzicht in de verhouding tussen de resterende bouwopgave, de huidige planportefeuille en de algemene reserve (van het Grondbedrijf). Enerzijds wordt hiermee het benodigde weerstandsvermogen onderbouwd, anderzijds wordt sturing gegeven aan het grondbedrijf doordat een totaal beeld wordt gegeven van: - De stand van zaken van de grondexploitaties - De verwachtingen daarover in de toekomst - Een actueel inzicht in de kansen en risico’s en - De stand van de daaraan gerelateerde risicoreserve(s). Actuele marktontwikkelingen worden in de Raam MPG geschetst. In een aantal scenario’s wordt gekeken naar de mogelijke ontwikkelingen die aanleiding geven tot het bepalen van een strategie waarin maatregelen worden getroffen om de effecten beheersbaar te houden. De Raam MPG wordt één keer per twee jaar opgemaakt en tussentijds gemonitoord op actualiteit. De bedrijfsvoering van het Grondbedrijf vraagt ook de komende jaren volop onze aandacht. Belangrijke stappen hierin zijn geïnitieerd: beperking van de planontwikkelingskosten en ook de toerekening van meer algemene stedelijke ontwikkelingen aan het grondbedrijf is beëindigd. Ook is er meer aandacht voor de noodzakelijke verdiensten door het Grondbedrijf uit tijdelijke exploitatie van haar gronden. Dit komt onder meer tot uiting in het in te stellen beheercomplex agrarisch, maar ook uit de vergoedingen die voor gebruik van gemeente grond wordt gevraagd bij parkeren voor evenementen. Bij besluit over de Raam MPG is tevens aangegeven dat er een transitieproces zal worden gestart van een actief grondbedrijf naar een actie-passief gemengd grondbedrijf. Ook de interne organisatie van de afdeling EVO is op dit moment in een transitieproces opgenomen. De uitvoering van taken voor het Grondbedrijf wordt opnieuw in de gemeentelijke organisatie belegd.
3
Conform de systematiek uit het Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2014 wordt de volgende winstbestemming voorgesteld: Resultaatbestemming € 1.213.602 € 1.143.500€ 693.361€ 70.389 € 148.267€ 701.136-
Bedrijfsresultaat normale bedrijfsvoering Resultaat aandeel personeelskosten organisatie Resultaat centrale bedrijfsvoering Resultaat bijdrage sloop de Ankerplaats Resultaat verkoop stimulerende maatregelen (Antwoord van Lelystad) Bedrijfsresultaat nadelig vóór het treffen van voorzieningen
voordelig nadelig nadelig voordelig nadelig nadelig
De volgende voorzieningen zijn op basis van de actualisatie getroffen, vrijgevallen of aangewend: Kop van de Veste Campus Gordiaan Oostervaart - Platinastraat Gelderse Hout - Triade Westerdreef Warande restgebieden Larserknoop Larserpoort Klunder resultaat voorzieningen A-staten Onderhanden werken Stadshart Buitenhof Hanzepark Bataviahaven Houtribhoogte Werkeiland Warande DGB 1 Flevopoort resultaat voorzieningen B-staten
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
340.356770.174113.743388.437249.9499.502 82.0561.565.546€
3.500.760-
€
1.309.814-
1.696.040 471.67687.333 2.044.181660.215236.706553.238156.2931.029.121
Totale toevoeging aan voorzieningen:
€
4.810.574- nadelig
Bedrijfsresultaat 2014 na het treffen van voorzieningen en vóór bestemming
€
5.511.710- nadelig
Resultaatbestemming op basis van reeds genomen besluiten Onttrekking Antwoord van Lelystad Onttrekking Reserve Risico Grondexploitatie
€ €
148.267 70.389€
Te bestemmen bedrijfsresultaat 2014
€
77.878 voordelig 5.433.833- nadelig
4
Resultaatbestemming € 5.433.833- nadelig
Te bestemmen bedrijfsresultaat 2014 Als volgt te bestemmen: Benodigde Risicoreserve Grondexploitatie conform systematiek MPG 2014 (risicopercentage 3,4%) € 11.423.370 Saldo 31-12-2014 Reserve Risico Grondexploitatie Onttrekking t.g.v. het bedrijfsresultaat
Algemene Reserve Grondbedrijf Saldo 01-01-2014 Algemene Reserve Mutaties 2014 Saldo per 31-12-2014
€ € €
70.389 70.389-
€ € €
176.615176.615-
Door de Algemene Dienst te bestemmen resultaat
70.389
€
5.363.443-
Na uitvoering van de hiervoor genoemde winstbestemming wordt het volgende overzicht van het weerstandsvermogen gegeven: Algemene Reserve Grondbedrijf Reserve Risico Grondexploitatie Er is geen Weerstandsvermogen bij het Grondbedrijf aanwezig
Stand 01-01-2015 € 176.615€ € 176.615-
Bij de besluitvorming inzake de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld de Algemene Reserve Grondbedrijf aan te vullen tot €0 en de beide reserves vervolgens op te heffen.
Lelystad, maart 2015 Directeur Grondbedrijf,
G.J. Put
5
Stand van zaken Het geïnvesteerde vermogen is als volgt opgebouwd: per 01-01-2014 Onderhanden werken Gronden zonder kostprijsberekening Hoofd-infrastructurele werken Overige werken Erfpachtgronden Genomen opbrengst grondverkopen "akte nog te passeren" Geïnvesteerd vermogen
111.348.655 39.113.153 1.110.350 151.572.159 9.626.799 161.198.958
mutatie 2014
per 31-12-2014
4.879.455 2.151.075 80.3466.950.183 10.5466.939.637
116.228.110 41.264.228 1.030.004 158.522.342 9.616.253 168.138.595
De stijging van de boekwaarden wordt in grote lijnen veroorzaakt door de rentebijschrijving € 4,5 miljoen, de kosten voor planvoorbereiding en bouwrijp maken € 3,2 miljoen, de opbrengsten -/- € 1,0 miljoen, bijdragen uit onderhoudsreserves -/- € 1,0 miljoen en de resultaatneming € 1,2 miljoen. Voor de gronden in exploitatie (B-staten) is een exploitatiebegroting beschikbaar. Ten aanzien van deze gronden kan inzicht worden gegeven in de vermoedelijke exploitatieresultaten. Zie hiervoor het balansdossier Grondbedrijf. Voor de (nog) niet in exploitatie zijnde gronden (A-staten) is een inschatting gemaakt wanneer deze gronden zullen worden uitgegeven en wat het financiële resultaat van de uitgifte zal zijn. Samenvatting mutaties Onderhanden Werken Onderhanden werken
2014
Boekwaarde per 31 december Overheveling van "gronden zonder kostprijsberekening" Overheveling naar "gronden zonder kostprijsberekening" Overheveling van "overige werken" Boekwaarde per 1 januari Bij: Bestedingen in het jaar gespecificeerd naar: grondaankopen rente en algemene kosten overige bestedingen storting bovenwijkse voorzieningen Totaal bestedingen
Af: Opbrengsten in het jaar gespecificeerd naar: verkopen onttrekking voorzieningen overige verminderingen Totaal opbrengsten Resultaatnemingen Boekwaarde per 31 december
2013 111.348.655
110.694.367
728.625-
7.723.070-
110.620.030
4.507.535 2.057.188 -
102.971.296
4.726.298 3.637.064 39.366 6.564.724
785.112 843.984
8.402.728
689.824 96.903 1.629.096
786.727
672.452
761.358
116.228.110
111.348.655
6
Samenvatting mutaties Gronden zonder kostprijsberekening 31-12-2014 39.113.153
Boekwaarde per 1 januari De voornaamste mutaties zijn de volgende: -Overheveling naar "onderhanden werken" -Overheveling van "onderhanden werken" -Overheveling van "overige werken" -Kosten bouwrijp maken (incl.bovenwijks) -Opbrengst verkopen / bijdragen -Resultaatneming / vrijval voorzieningen Boekwaarde per 31 december
31-12-2013 31.114.452
7.723.070 728.625 1.259.618 185.612348.443 41.264.228
2.348.242 1.707.695364.91639.113.153
Stand en mutatie van de Reserves en Voorzieningen per 1-1-2014 Algemene reserve Reserve Risico Grondexploitatie Reserve Antwoord van Lelystad Reserve Kust Reserve Bovenwijkse Voorzieningen Reserve grondexploitatierisico Omala Totaal bestemmingsreserves
mutatie 2014
176.615-
per 31-12-2014 176.615-
148.267 1.000.000 1.148.267
148.267-
148.267-
1.000.000 1.000.000
Voorziening Onderhanden werken Voorziening Stadshart Voorziening Buitenhof (Gelderse Hout) Voorziening Hanzepark Voorziening Bataviahaven Voorziening Houtribhoogte Voorziening Werkeiland Voorziening Warande deelgebied 1 Voorziening Flevopoort Voorziening Kop van de Veste Voorziening Campus Gordiaan Voorziening Oostervaart Platinastraat Voorziening Gelderse Hout Triade Voorziening Westerdreef zichtlocatie Voorziening Kust-Centraal Voorziening Graansteiger Voorziening Noorderzijl (Meerdijkhaven) Voorziening Restgebieden Warande Voorziening Larserknoop Voorziening Larserpoort kavel Klunder Totaal voorzieningen
3.081.213 2.755.205 168.655 4.241.912 1.853.790 829.759 61.478 1.835.136 989.539 39.799 511.442 387.194 3.866.955 1.183.498 4.235.612 26.041.188
3.081.213581.884 80.5872.213.857 734.367 1.778.318 555.697 229.698 989.539340.356 770.174 113.743 388.437 249.949 9.50282.056 1.565.546 5.443.242
3.337.089 88.068 6.455.769 2.588.157 2.608.077 617.175 2.064.834 340.356 770.174 113.743 388.437 249.949 39.799 511.442 387.194 3.857.453 1.265.554 5.801.158 31.484.429
Voorziening Bovenwijkse Voorzieningen
285.000
201.494-
83.506
Totaal reserves en voorzieningen
27.297.840
5.093.481
32.391.321
Voor een specificatie van de mutaties in de reserves en voorzieningen en voor een toelichting zie bijlage 4 van het verslag.
7
Bedrijfsresultaat 2014: Het bedrijfsresultaat 2014 bedraagt € 5.511.710,- nadelig (2013 € 5.191.053,- nadelig) en is als volgt tot stand gekomen: Regulier bedrijfsresultaat 2014: Saldo onttrekkingen onderhanden werken Saldo onttrekkingen gronden zonder kostprijsberekening Saldo storting (onder)erfpachtcomplex
637.3623.152.316192.707 3.596.972-
Overig bedrijfsresultaat 2014:
1.914.739-
Totaal bedrijfsresultaat 2014:
5.511.710-
Te verwachten resultaten Onderhanden Werken Ramingen per 31 december
2014
Nog te maken kosten Geraamde opbrengsten nog uit te geven gronden t.b.v. woningbouw overige nog uit te geven gronden Totaal geraamde opbrengsten gronduitgifte
2013 113.177.172-
126.532.923 85.876.161
118.467.274-
124.921.596 86.926.072 212.409.084
211.847.668
10.395.226
11.635.070
Subtotaal
109.627.138
105.015.463
Op boekwaarde bijgeschreven / af te schrijven
116.228.110-
111.348.655-
6.600.972-
6.333.192-
Bijdragen (nog te verwachten)
Nog te nemen resultaat
9
Gronden niet in exploitatie (totaal € 41.264.227,85)
A1 - Ravelijn (0.0.6) In dit complex zijn de interne begeleidingsuren van de verkoop en ruiling van gronden ten behoeve van parkeren ziekenhuis (voor een bedrag van € 1.365,60) verantwoord en ten laste van het bedrijfsresultaat 2014 gebracht.
A2 - Kop van De Veste (0.2.1) Op dit moment zijn er geen nieuwe ontwikkelingen. De grond wordt als strategische voorraad beschouwd voor toekomstige ontwikkelingen. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 564.846,40. De m²-prijs van het aangekochte terrein van 24.449 m² bedraagt € 23,10. Zodra sprake is van nieuwe ontwikkelingen in dit gebied zal een grondexploitatie worden opgesteld. Het gebied is gedeeltelijk geschikt voor tijdelijke exploitatie. Op basis van de besluitvorming van uit de raam MPG 2014 is als een van de beheersmaatregelen, de herijking MPG, de netto-boekwaarde teruggebracht naar €10,00 per m² (binnenstedelijk groen). Hiervoor is een voorziening getroffen van € 340.356,40.
A3 - Gordiaan - Campus (0.3.0) Het gebied Gordiaan Campus is aangemerkt als strategisch ontwikkelgebied. In dit gebied wordt rekening gehouden met de bouw van voorzieningen ten behoeve van het voortgezet onderwijs. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 2.874.993,86 ofwel € 13,66 per m². Op basis van de besluitvorming van uit de raam MPG 2014 is als een van de beheersmaatregelen, de herijking MPG, de netto-boekwaarde teruggebracht naar €10,00 per m² (binnenstedelijk groen). Hiervoor is een voorziening getroffen van € 770.173,86.
A4 - Gordiaan Middendreef (0.3.4) In 2014 is het laatste gedeelte van de terreinafwerking en groeninrichting afgerond. Naast de eerder gerealiseerde resultaten van in totaal € 775.293,90 kan dit complex nu met een aanvullend positief resultaat van € 36.296,80 worden afgesloten.
A5 - Centrum-Oost (1.0.0) De Waterwijzer In dit complex is de verwerving van het gebouw de Waterwijzer verantwoord en tijdelijk in gebruik geweest als huisvesting van het gemeentelijk ambtenarenapparaat. Na de oplevering van het gerenoveerde Stadhuis medio 2011 was de Waterwijzer weer leeg. Voordat de grond aan de marktpartij conform gesloten koopovereenkomst van 25/26 juni 2009 kon worden overgedragen heeft de gemeente het gebouw op kosten van de marktpartij ontdaan van asbest en vervolgens gesloopt. Onder de post bouwrijpmaken is in dit complex een bedrag van € 51.000 verantwoord (meerwerk bouwrijp maken ter definitieve afwikkeling van de oplevering aan de VOF Het Maerlanthuis tegen finale kwijting) en ten laste van het bedrijfsresultaat 2014 gebracht. In 2012 is de grond ten behoeve van de bouw van een appartementencomplex van 40 appartementen via de marktpartij aan Centrada geleverd. Verder bestaat het programma op deze locatie nog uit 54 starterswoningen waarvan de grond nog geleverd moet worden. De boekwaarde van dit complex per 31 december 2014 bedraagt € 530.528,15. A6 – Lelycenter (1.0.0) In dit complex worden de interne begeleidingsuren 2014 ten aanzien van de herontwikkeling van kantoren- locaties verantwoord. De boekwaarde van dit complex ad € 10.137,72 is ten laste van het bedrijfsresultaat 2014 gebracht.
10
A7 – IJssellaan (1.1.1) De gemaakte kosten in dit complex hebben betrekking op begeleidingsuren van een nog niet gerealiseerde verkoop ten behoeve van een uitbreiding van een moskee. De boekwaarde van dit complex ad € 330,00 is ten laste van het bedrijfsresultaat 2014 gebracht.
A8 - Oostervaart Platinastraat (1.3.1) Dit complex (groot 20.404 m²) is via de packagedeal met RVOB (voorheen Domeinen) verworven. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 €15,57 per m² of te wel € 317.782,93 in totaal. Dit perceel is geschikt voor de vestiging van bedrijven in de verwerkende industrie gerelateerd aan de agrarische sector. In 2012 is het bestemmingsplan herzien met een verruiming van de bestemmingsmogelijkheden, waardoor de marktwaarde van dit complex is verhoogd. Op basis van de besluitvorming van uit de raam MPG 2014 is als een van de beheersmaatregelen, de herijking MPG, de netto-boekwaarde teruggebracht naar €10,00 per m² (binnenstedelijk groen). Hiervoor is een voorziening getroffen van € 113.742,93.
A9 - Zuigerplasdreef / Binnenhavenweg (1.3.7) Dit complex is via de packagedeal met RVOB (voorheen Domeinen) verworven. Het complex is groot 15.500 m² en de boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 156.992,18 ofwel € 10,13 per m². Het betreft een strategische grondverwerving voor de toekomst.
A10 - Gelderse Hout - Triade (1.7.7) In 2010 is nog 1,9 ha grond verworven. In het Gelderse Hout is in 2008 een agrarisch bedrijfsgebouw met bijgebouwen, ondergrond, erf en parkeerterrein (3,8 ha.) aangekocht. Daarnaast worden de betrokken gronden van circa 29 ha op jaarbasis verpacht. Een combinatie van zorginstellingen heeft voor circa 8.400 m² grond aangekocht ten behoeve van de huisvesting en dagbesteding van 24 tot 36 cliënten. In 2013 zijn nog kosten gemaakt ten behoeve van de verlichting van een toegangsweg naar de zorginstelling en een aanpassing van de bermen van deze weg. In 2014 is een bijdrage ontvangen van de zorginstelling ten behoeve van de gemaakte kosten voor de verlichting van de toegangsweg. De overige gronden (39.581 m²) zijn aangekocht om een strategische grondpositie in dit gebied te verkrijgen. Dit gebied is in het structuurplan aangewezen als mogelijk toekomstig woningbouwgebied. Woningbouw is voorzien in de periode na 2023. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 685.241,06 ofwel € 17,31 per m². De waarde wordt afgewaardeerd tot agrarisch omdat woningbouw na 2023 is voorzien. Er is een voorziening ingesteld ad € 388.436,84 om de waarde per m² af te waarderen naar € 7,50. Na aftrek van de voorziening resteert een boekwaarde van € 296.804,22. A11 - Gelderse Hout – Landtong (1.7.7) Deze locatie is beschikbaar voor toekomstige horeca/woningbouw ontwikkelingen. De boekwaarde van dit complex is in 2014 onveranderd en bedraagt per 31 december 2014 € 20.204,53 ofwel € 1,16 per m². A12 – Lelystad Noord-West, HVL, de Roef, Aldi en de Kandelaar (2.2/2.3) Bij de herziening van Wijkontwikkelingsplan Lelystad Noord-West (WOP 1) in 2011 is besloten een viertal projecten als niet-actieve grondexploitaties te beschouwen. In potentie kunnen daar nog additioneel 55 woningen worden gerealiseerd maar deze zijn nu niet opgenomen in het meerjaren woningbouwprogramma.
11
De boekwaarde (verwerving HVL-locatie) bedraagt per 31 december 2014 € 365.000,-. De HVLlocatie beslaat 7.300 m 2 en heeft een m2-prijs van € 50,-. A13 – Schepenwijk midden Iriszorg (2.2.6.) In de Schepenwijk staat het pand “De Haak”, Gondel 36-11, voormalig kantoor van de Grontmij. Iriszorg heeft het pand gekocht en heeft dit gebouw omgevormd tot appartementen voor beschermd en begeleid wonen en crisisopvang. In totaal zijn er circa 45 appartementen van diverse afmetingen gerealiseerd. Aan de oostzijde van het pand is een speelplaats voor kinderen gerealiseerd. Voor de parkeerplaatsen en ten behoeve van het waterschap is een erfdienstbaarheid gevestigd. Op verzoek van de gemeente is de openbare trap vanaf de Gondelbrug afgebroken. De kosten waren voor rekening van de gemeente. Het project Schepenwijk midden Iriszorg is afgerond en kan met een positief resultaat van € 112.757,48 worden afgesloten. A14 – Kust-centraal (2.3.1) Het plangebied is ca. 8,9 ha. groot en wordt begrensd door Batavia-Haven aan de noordzijde, de Houtribweg aan de oostzijde, Graansteiger aan de zuidzijde en Oostvaardersdiep aan de westzijde. De bouw van fase 1 en 2 is inmiddels afgerond. Fase 3, (noordfase, tevens de laatste fase) komt vooralsnog niet tot ontwikkeling. De grond van fase 3 is voorlopig strategische voorraad. Er is een voorziening ingesteld van € 39.799,08 om de boekwaarde op een verantwoord niveau te brengen. De boekwaarde per 31 december 2014 is € 576.262,08 en na aftrek van de voorziening € 536.463,00. A15 – Jol Winkelcentrum (2.3.3) Na de herontwikkeling van het winkelcentrum Jol is voor het resterend gedeelte grond een koopovereenkomst afgesloten. Dit is voor de realisering van een vastgoedcomplex bestaande uit zes woonappartementen met onderliggende commerciële ruimte. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 3.600,00 cr.
A16 - Graansteiger (2.3.6) Het plangebied is 4,5 ha. groot en op grond van een normatief ruimtegebruik gebaseerd op 105 woningen. Woningbouw wordt de komende jaren niet verwacht. De grond is om die reden voorlopig strategische voorraad. Ten laste van de reserve Kust is een voorziening ingesteld om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken. De m 2-prijs bedraagt € 10,-.(binnenstedelijk groen). De boekwaarde is per 31 december 2014 € 961.442,35. Minus de voorziening van € 511.442,35 geeft dat een waarde van € 450.000. A17 – Noorderzijl (2.3.6) Het plangebied is 7 ha. groot en op grond van een normatief ruimtegebruik gebaseerd op 130 woningen. Woningbouw wordt de komende jaren niet verwacht. De grond is om die reden voorlopig strategische voorraad. Ten laste van de reserve Kust is een voorziening ingesteld om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken. De m 2-prijs bedraagt € 10,-.(binnenstedelijk groen) De boekwaarde is per 31 december 2014 € 1.087.194,26. Minus de voorziening van € 387.194,26 geeft dat een waarde van € 700.000. A18 – Noordzoom fase 1 west In verband met het faillissement van de projectontwikkelaar van de buitenplaatsen is een vordering ingediend bij de curator voor de nog te realiseren boscompensatie. Ter hoogte van die vordering is een voorziening dubieuze debiteuren ingesteld.
12
A19 – Recreatiezone Bovenwater (3.7.2) Dit complex betreft de uitgifte ten behoeve van de verplaatsing van een midgetgolfbaan. In 2013 is de grondverkoop gerealiseerd; in 2014 hebben nog enkele aanvullende werkzaamheden plaats gevonden. Het complex is afgesloten en de boekwaarde ad € 5.012,06 -/- is ten gunste van het bedrijfsresultaat 2014 gebracht. A20 – Westerdreef Zichtlocatie (3.8.1) Het complex is de voormalige groenstrook op het bedrijventerrein Noordersluis langs de Westerdreef. Door de vraag naar bedrijfslocaties met een goede zichtbaarheid vanaf doorgaande wegen is destijds de strook langs de Westerdreef als bedrijventerrein in de planning opgenomen. Binnen dit complex liggen nog twee percelen, namelijk het voormalige fietscrossterrein (noord) en het perceel op de hoek van de Zuiveringweg (zuid), samen groot ca. 20.430 m². Dit terrein wordt in de strategische voorraad gezet omdat er na 2009 geen uitgiftes meer zijn geweest en de komende jaren worden er ook geen ontwikkelingen verwacht. Ook van invloed is dat de toegankelijkheid / ontsluiting van de noordelijke kavel niet optimaal is en de kavel niet volledig uitgegeven kan worden in verband met een persleiding die het gebied gedeeltelijk doorsnijdt. Voor/op de zuidelijk gelegen kavel staat een groot kunstwerk in de vorm van sluisdeuren dat vrij bepalend is voor het zicht op de kavel. De kavels van de grondexploitatie Noordersluis-zuidoost , ook gelegen aan de Westerdreef, hebben recentelijk ook de mogelijkheid gekregen voor perifere detailhandel. Deze kavels liggen wat gunstiger dan de kavels van het bedrijventerrein Westerdreef. Het gebied wordt verantwoord onder de zogenaamde Astaten als strategische voorraad voor de toekomst. Op basis van de besluitvorming van uit de raam MPG 2014 is als een van de beheersmaatregelen, de herijking MPG, de netto-boekwaarde teruggebracht naar €25,00 per m² (bouwgrond). Hiervoor is een voorziening getroffen van € 249.949,21. A21 – de Landerijen (4.3) Dit gebied is in 2011 uit exploitatie genomen. Naast de eerder gerealiseerde resultaten (€ 59.480.852,- al afgedragen) is in 2014 ten laste van dit complex nog € 300.000 aan het resultaat toegevoegd. Nagenoeg alle gronden zijn inmiddels overgedragen aan de afdeling Stedelijk Beheer / Beheer Openbare Ruimte. Na het voltooien van, voor de waterhuishouding benodigde werken, en de terreinafwerking rondom het nog te bouwen appartementencomplex (hoek rotonde) kan dit complex worden afgesloten. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 197.742,99 cr.
A22 - Larserplein (4.7.8) Dit gebied maakt onderdeel uit van één van de in het structuurplan aangegeven knooppunten. Het gebied heeft een horecabestemming. In 2013 is 3.040 m² grond verkocht ten behoeve van een fastfood drive-in restaurant. In 2014 zijn de uitvoeringswerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling afgerond. Totaal is nu 152.571 m² grond in bezit van de gemeente. Er zijn nog wel geïnteresseerden voor dit gebied. Een en ander kan versnellen als er een positief luchthavenbesluit genomen is. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2014 € 895.664,71 ofwel € 5,87 per m². Er vindt geen tijdelijke exploitatie plaats.
A23 - Warande 5.2/5.3 Restgebieden (5.0.0) Gezien de omvang van het totale exploitatiegebied wordt Warande in fasen ontwikkeld, te weten de vastgestelde grondexploitatie 1ste deelgebied Warande en voor de overige gebieden de Bouwrekening Complex Warande 5.2/5.3 Restgebieden (5.0.0). Mocht de planontwikkeling voor het geheel tijdelijk stagneren, dan geven deze grenzen een logische beëindiging.
13
De boekwaarde van Complex Warande 5.2/5.3 Restgebieden bedraagt per 31 december 2014 € 10.749.202,65. In het eerste deelgebied van Warande is gebleken dat de inbrengwaarde van de grond bij de ontwikkeling niet hoger mag zijn dan € 25,00 per m². De boekwaarde bedraagt € 38,99 per m². De stand van de voorziening per 31-12-2014 moet € 3.857.452,65 worden om de m2-prijs van € 25,00 te handhaven. A24 – Flevokust-noord (7.1.8) De Gemeente heeft samen met de Provincie Flevoland en het Havenbedrijf Amsterdam plannen ontwikkeld voor de vestiging in Flevokust van een multimodale (container)overslaghaven. Op basis van de in 2012 opgestelde Business case en de concept grondexploitatie is de besluitvorming ten aanzien van het in ontwikkeling nemen van dit gebied voorbereid. In de Raad van 2 juli 2013 zijn nadere voorwaarden ten aanzien van de uitwerking gedefinieerd en op 17 december 2013 heeft de raad geconstateerd dat niet aan al haar voorwaarden was voldaan. Inmiddels had in september 2013 Havenbedrijf Amsterdam besloten zich uit de ontwikkeling terug te trekken en zoeken Provincie en Gemeente gezamenlijk naar varianten die leiden tot een haalbare Business Case. Stand van zaken medio februari 2015 Provincie Flevoland ontwikkelt voor haar eigen rekening en risico een buitendijkse (container) overslaghaven. Voor de ontwikkeling van 21 ha. binnendijks bedrijventerrein Flevokust liggen op dit moment een drietal varianten voor: a. variant 1: Vanuit de wens om als gemeente maximale invloed te houden op de ontwikkeling van Flevokust ontwikkelt de gemeente binnendijks zelf op basis van een grondexploitatie die sluitend te maken is als de bijbehorende financiële risico’s worden aanvaard; b. variant 2: Vanuit de wens om als gemeente geen risico te lopen verzoekt de gemeente aan de provincie om – rekening houdende met de uitgangspunten van de Structuurvisie Locatiebeleid 2013-2025 en het Coalitieakkoord op hoofdlijnen van 13 mei - de ontwikkeling van het binnendijkse bedrijventerrein als integraal onderdeel van Flevokust op zich te nemen; c. variant 3, de raad kiest noch voor variant 1, noch voor variant 2 waarmee Flevokust binnendijks niet door de gemeente gerealiseerd wordt. Waarmee door de gemeente niet aan de realisering van Flevokust binnendijks wordt meegewerkt. Voor de 1e fase van het binnendijks bedrijventerrein groot circa ± 7 ha is op dit moment nog geen sluitende grondexploitatie voorhanden. Gemeente en Provincie onderzoeken in samenwerking met externe partijen gezamenlijk naar de optimalisatie van de mogelijkheden. Het project Flevokust zit in een fase waarin de ontwikkelingen elkaar in snel tempo opvolgen, over ontwikkelingen na medio februari 2015 wordt de Raad separaat geïnformeerd. De boekwaarde voor dit complex (ca. 115 ha.) bedraagt per 31 december 2014 € 8.700.287,28 met een verantwoorde m² prijs van € 7,57. A25 – Flevokust-zuid (7.1.8) Dit complex bevat het zuidelijk deel van Flevokust. In 2013 is de gronduitgifte (in erfpacht) ten behoeve van de vestiging van een hoogwaardig technologisch bedrijf gerealiseerd. De boekwaarde voor dit complex (ca. 100 ha.) bedraagt per 31 december 2014 € 3.852.385,95 met een verantwoorde m² prijs van € 3,79.
A26 - Lelystad Airport (Schiphol Group) (7.5.8) De op dit complex gemaakte planvoorbereidingskosten in het kader van het toekomstig exploitatieplan Lelystad Airport worden via een exploitatiebijdrage of middels een anterieure overeenkomst doorberekend aan toekomstige ontwikkelingen. Door vernietiging van het aanwijzingsbesluit in 2011 zullen veel van deze planvoorbereidingskosten weer opnieuw gemaakt worden. Het exploitatieplan
14
geeft aan dat historische kosten tot 2 jaar terug alsnog in rekening gebracht kunnen worden. Deze kosten worden wel meegenomen in de overeenkomst maar niet geactiveerd. Om die reden worden deze kosten jaarlijks afgeboekt ten laste van het bedrijfsresultaat (€ 42.789.75). De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 0,00.
A27 - Larserknoop voorheen Megapark Larserpoort (7.8.1) De op dit complex gemaakte kosten in het kader van de ontwikkelingsstrategie Lelystad Airport worden in rekening gebracht bij de N.V. OMALA, een ontwikkelingsmaatschappij van de Gemeente Lelystad, de Gemeente Almere en de Provincie Flevoland. In 2009 zijn over de hoogte van de door te berekenen historische kosten afspraken gemaakt met genoemde partners. In 2012 is het bestemmingsplan en in het verlengde daarvan het exploitatieplan door de Raad van State op een aantal punten vernietigd. Voor de reparatie van het bestemmingsplan en exploitatieplan zijn in 2012, 2013 en ook in 2014 extra kosten gemaakt. In 2015 zullen ook nog kosten ten behoeve van deze reparatie gemaakt worden. Als eigenaren van de overige gronden zelf gaan ontwikkelen dan kunnen deze kosten ten dele via het exploitatieplan worden verhaald. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 1.265.554,33. Voor deze boekwaarde is een voorziening getroffen ad € 1.265.554,33.
A28 - Larserknoop / Larserpoort Klunder (7.8.1) Vooruitlopend op het in exploitatie nemen van dit gebied zijn de kosten ten behoeve van verwerving van het erfpachtrecht (Klunder) van een gebied groot 44 ha. verantwoord. Inmiddels zijn de onderhandelingen met RVOB opgestart om het blote eigendom van ca. 20 ha. van deze kavel te verwerven. Na verwerving van het blote eigendom zal het volle eigendom (blote eigendom en erfpachtrecht) aan OMALA N.V. worden overgedragen. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31-12-2014 € 7.101.288,91. Ten laste van het bedrijfsresultaat 2014 wordt de bestaande voorziening opgehoogd met € 1.565.546,28 tot een bedrag van € 5.801.158,28. Door vertraging in de ontwikkelingen is het dubieus of de foundersfee nog volledig zal worden uitbetaald uit de “meerwinst OMALA”. Daarnaast wordt het totale ontwikkelperspectief OMALA op dit moment ter discussie gesteld door ontwikkelingen rond de RDW-locatie. De afronding van de discussie over de verwerving en de grondwaarde is in overleg met alle betrokken partijen uitgesteld tot het moment dat het luchthavenbesluit inzake de beoogde baanverlenging door de Minister van I&M (Infrastructuur en Milieu) is genomen. Voorzien is dat dit uiterlijk in april 2015 zal zijn genomen. De afwikkeling hiervan wordt dus voorzien in het komende boekjaar. In het boekjaar 2014 is derhalve geen wijziging van de eerdere posities opgenomen. Daarnaast geldt dat Klunder een procedure heeft aangespannen tegen OMALA en indirect de gemeente vanwege een (vermeende) pachtkwestie. Dit is nog onder de rechter; een uitkomst hiervan is niet te voorspellen.
15
II Gronden in exploitatie (totaal € 116.228.109,76)
B1 - Stadshart (0.0.0) Ten behoeve van de herontwikkeling van het centrum van Lelystad is op 6 juli 2001 een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen gemeente Lelystad en William Properties (later Fortis en daarna ASR). Daarmee was de oprichting van Ontwikkeling Maatschappij Stadshart (OMS) een feit. Een onderdeel van de overeenkomst was de gezamenlijke grondexploitatie die jaarlijks werd herzien voor de vaststelling van de jaarbudgetten. In 2008 is de samenwerking beëindigd en functioneerde OMS als een zelfstandige BV waarvan de gemeente Lelystad 100% eigenaar was. Ook OMS als 100% dochter van de gemeente herzag jaarlijks de grondexploitatie en planning van het Stadshart. Significante afwijkingen (> € 100.000,- en > 3 maanden) werden gerapporteerd en na goedkeuring van de AVA werd de gemeenteraad geïnformeerd. Sinds 1 juli 2010 is de liquidatie ingezet en is de overdracht van alle passiva en activa naar het gemeentelijk grondbedrijf gerealiseerd. Bij de oprichting van een nieuw complex in het grondbedrijf is de structuur van de exploitatie van het Stadshart aangepast aan de geldende structuur binnen het grondbedrijf. Het Stadshart en de grondexploitatie maken nu deel uit van de totale portefeuille van het grondbedrijf. De markontwikkeling heeft grote invloed op een aantal projecten in het Stadshart en dat heeft vooral gevolgen voor de ambitie en fasering. Daarom is eind 2011 ingezet op de herijking van het Masterplan en de daarbij horende financiële consequenties. In juli 2013 heeft dit geleid tot de vaststelling van de herziene grondexploitatie Stadshart 2013. Tegelijkertijd is vastgesteld dat nog in hetzelfde jaar een actualisatie tegemoet wordt gezien gebaseerd op de volgende principes: a. uitgaven zoveel mogelijk pas doen als de daarmee samenhangende inkomsten gerealiseerd zijn; b. indien vooruitlopend op deze inkomsten voorinvesteringen nodig zijn, dient daar een adequaat gedekte risicoreservering tegenover te staan. Deze actualisatie is vastgesteld door de Raad op 28 januari 2014. De totale toevoeging van het programma in het Stadshart omvat ca. 400 appartementen en 160 eengezinswoningen. Daarnaast wordt ca. 55.000 m2 b.v.o. (bruto vloeroppervlakte) aan detailhandel, kantoren, dienstverlening, Leisure en horeca toegevoegd. Daarvan zijn inmiddels 155 appartementen gerealiseerd en 40.000 m 2 b.v.o. van vooral winkels en kantoren. Het restant programma omvat nog ca. 235 appartementen en 160 eengezinswoningen en 15.000 m2 b.v.o. voorzieningen. Voor een goed overzicht en om financieel grip te houden op het totale Stadshart is een vierdeling gemaakt: - Gerealiseerde gebieden. Resultaten van deze deelgebieden komen ten bate van de grondexploitatie; - Gebieden met looptijd tot en met 2022. Dit zijn de deelgebieden aan de Winkel8; - Gebieden met een looptijd tot en met 2027. Dit zijn de deelgebieden die pas na het functioneren van de winkel8 tot ontwikkeling worden gebracht, tenzij de markt daar anders om vraagt; - Potentiële ontwikkelgebieden. De gebieden maken onderdeel uit van de grondexploitatie, maar de ontwikkeling is gedurende de looptijd van de grondexploitatie niet financieel gemaakt. Het geheel vormt de grondexploitatie Stadshart.
16
Vierdeling
Projecten
Studiegebieden
Openbare ruimte
Algemeen
Overig gebied
Niet gebiedsgerelateerde plankosten t/m 2013
Dukaatplein Gerealiseerde gebieden
Zilverparkkade De Waag, 1ste fase
Deelgebieden met looptijd t/m 2022. Globaal aangeduid als de Winkel8
TheaterkwartierAgorahof
ABC/Dcomplex, deel ABC
Dukaatpassage
samenvoeging
TNT-locatie TheaterkwartierAgoraweg Deelgebieden met looptijd t/m 2027
Stadspark
Parkwijk De Waag, 2de fase Zilverpark oost
Stationsbalkon noord Potentiele ontwikkelgebieden
Stationsbalkon zuid
Waag noord ABC/Dcomplex, deel D
boekwaarde is onderdeel samenvoeging, ontwikkeling niet
Agoradek
De boekwaarde van het complex Stadshart bedraagt per 31 december 2014 € 7.560.768,01. Per 31-12-2014 bedraagt de benodigde voorziening € 3.337.089,-. In 2012 is het Masterplan Stadshart herijkt. Belangrijkste aspecten van de herijking zijn: versterken winkel8, verlenging van de looptijd met 10 jaar tot 2027 en het gedeeltelijk schrappen van programma. Stand van zaken per deelgebied: Gerealiseerde deelgebieden De gerealiseerde gebieden zijn Dukaatplein, Zilverpark en Waag 1ste fase. Het resultaat is apart inzichtelijk gemaakt en opgenomen in de totale grondexploitatie. De openbare ruimte van deze deelgebieden is overgedragen aan de afdeling Beheer Openbare Ruimte. Dukaatplein Stand van zaken Deelgebied Dukaatplein is afgerond. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 462.939,99. Zilverparkkade Stand van zaken Dit project is afgerond. Openstaande budgetten zijn in 2012 afgesloten. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 5.132.294,24 cr.
17
Waag 1ste fase Stand van zaken De eerste fase van het project De Waag is afgerond (blok B, C, D en E). Openstaande budgetten zijn in 2012 afgesloten. De 2de fase van dit project is naar achteren geschoven. In 2014 is het parkeerdek de Waag gesloopt en wordt het terrein in afwachting van de start van de 2e fase van een tijdelijke herinrichting voorzien. Met deze tijdelijke herinrichting is in 2014 een aanvang genomen en zal in 2015 worden afgerond. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 1.880.296,60 cr. Ontwikkelingen t/m 2022 Globaal zijn deze ontwikkelingen aangeduid als de Winkel8 en bestaan uit de deelgebieden Theaterkwartier-Agorahof, ABC-complex, Waag-tussenfase, Openbare ruimte winkel8-structuur, Dukaatpassage, Agoradek-tussenfase, TNT-locatie en Algemeen. Theaterkwartier-Agorahof Stand van zaken Het huidige programma van 15 woningen met 775 m2 b.v.o. horeca blijft gehandhaafd en wordt aangevuld met Leisure/horeca programma vanuit de Waag 2de fase. De herinrichting van het plein is niet meer van toepassing en daarom uit de grondexploitatie gehaald. De boekwaarde van dit deelgebied is ondergebracht bij Theaterkwartier-Agoraweg. Ontwikkeling & fasering Theaterkwartier is gesplitst in de tijd. Tot ca. 2017 ligt de focus op Agorahof. Op dit plein wordt deels de horeca en Leisure gerealiseerd dat eerst was bedacht in de Waag. Nu de ontwikkeling van de Waag voor langere tijd is uitgesteld, is het idee ontstaan aan de Winkel8 het programma van horeca en Leisure te realiseren. Het appartementencomplex aan Agoraweg is uitgesteld tot 2020. ABC-complex Stand van zaken De “D” component is voorlopig geschrapt uit het ABC/D-complex. De eerstkomende jaren wordt ingezet op uitbreiding en herontwikkeling van het bestaande ABC-complex. Ook hier geldt dat een deel van het programma van de Waag is verplaatst naar dit deelgebied. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 391.276,89. Ontwikkeling & fasering De partijen in het ABC-complex willen graag uitbreiden. Medio 2014 is een nieuwe schets inclusief parkeeroplossing en de relatie met de Parkwijk gemaakt. In 2015-2016 is de uitgifte gepland. Overig gebied Stand van zaken Dit deelgebied bestaat uit de herinrichting van de openbare ruimte die niet al onder de andere deelgebieden valt. Deze openbare ruimte omvat de bestaande straten in het Stadshart en krijgen een andere materialisatie conform de Toolkit. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 3.334.818,62. Ontwikkeling & fasering De komende jaren ligt de focus op de Winkel8. De openbare ruimte aan die Winkel8 wordt daarin meegenomen. Hiervoor geldt dat het basisniveau ten laste komt van groot onderhoud, de extra ’s komen voor rekening van de grondexploitatie. De totale bijdrage vanuit groot onderhoud omvat € 1,95 miljoen. Dukaatpassage Stand van zaken Voor de herontwikkeling van deelgebied Dukaatpassage - waarvan de voormalige bioscoop onderdeel uitmaakt - is door middel van tijdelijke verhuur een nieuwe invulling gevonden. De aankoop van de bioscoop door het grondbedrijf vond in 2009 plaats en is in de jaarrekening onder de D-staten verantwoord.
18
Zodra er zekerheid is over de herontwikkeling, wordt de bioscoop ingebracht in de grondexploitatie. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 46.559,53. Ontwikkeling & fasering In dit deelgebied is aan de kostenkant de verwerving van de bioscoop opgenomen. Aan de opbrengstenkant is de verkoop van de bioscoop opgenomen voor een bedrag van € 0,75 miljoen. De inbreng in de grondexploitatie is gepland in 2020, de verkoop in hetzelfde jaar. Daarnaast is een bijdrage opgenomen voor het dichtzetten van de arcades en het opknappen van de gevels van de horecadriehoek. TNT-locatie Stand van zaken Als gevolg van het vertrek van de winkel van het postkantoor op de TNT-locatie vindt onderzoek plaats naar de stedenbouwkundige en programmatische mogelijkheden van deze locatie. Het distributie planologisch onderzoek vormt daarbij een belangrijk uitgangspunt. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 39.712,59. Ontwikkeling & fasering Dit deelgebied is een particuliere ontwikkeling. De gemeentelijke inbreng is het erfpachtdeel van de grond plus de verkoop van een strook openbare grond waar nu de fietsenrekken staan. Daartegenover staat de afkoop van het erfpacht uit de grondexploitatie aan het grondbedrijf. Algemeen Stand van zaken Dit deelgebied bestaat uit kosten voor planschade en algemene kosten ten behoeve van de planontwikkeling. Goed beschouwd is deelgebied Algemeen meer een functioneel deelgebied dan een deelgebied met een ontwikkelingsopgave. De kosten voor de planontwikkeling zijn vanaf 2014 niet meer opgenomen in dit deelgebied. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 9.311.416,39. Ontwikkeling & fasering De niet-projectgebonden kosten van planontwikkeling lopen door tot en met 2013. Daarna zijn de kosten voor planontwikkeling gekoppeld aan het programma. Ontwikkelingen t/m 2027 Vanaf 2017 - als de Winkel8 is gerealiseerd - wordt ingezet op de overige ontwikkelingen van het Stadshart. Theaterkwartier-Agoraweg Stand van zaken De ontwikkeling van het appartementencomplex aan de Agoraweg is uitgesteld. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 41.635,40. Ontwikkeling & fasering Tussen het theater en het Agoradek is ruimte voor een solitair gebouw bestaande uit ca. 40 appartementen. In de plint kan op beperkte schaal commerciële dienstverlening plaatsvinden. De uitgifte is gepland in 2020. Parkwijk Stand van zaken De Parkwijk ligt aan de oostkant van het Stadshart. Het huidige gebruik van het terrein bestaat uit scholengemeenschap de Arcus met de naastgelegen gymzaal, een tijdelijk parkeerterrein en een groot stuk open gebied waar bijvoorbeeld festivals plaatsvinden. Ook is hier het poppodium gerealiseerd als resultaat van de “speak-up challenge” in 2009. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 368.381,63. Ontwikkeling & fasering Voor de ontwikkeling is het van belang dat er een goede verbinding met het ABC-complex is en daarmee met de rest van het Stadshart. De Parkwijk wordt ontwikkeld als een gemengd stedelijk
19
gebied met de nadruk op wonen (ca. 145 grondgebonden woningen). In de loop van de tijd kunnen functies als een atelier, praktijk aan huis of een galerie zich vestigen. In de grondexploitatie is uitgegaan van een gematigde fasering van ca. 15 woningen per jaar vanaf 2021 tot ca. 30 woningen in 2026. In augustus 2014 is een grondreservering met een ontwikkelende partij afgesloten waarbij partijen de mogelijkheid krijgen om met een realistisch plan op basis van Masterplan 3.0 te komen inclusief een integrale gebiedsvisie voor de ABC-locatie en de Parkwijk. Waag 2de fase Stand van zaken Voordat sprake is van een 2de fase van de Waag is er een tussenfase dat zich richt op de sloop van het parkeerdek en de inrichting van de openbare ruimte rondom het bestaande complex “De Gordiaan”. Het beeld daarbij is dat het bestaande gebied een opknapbeurt krijgt in de vorm van een boomgaard en een beperkt aantal parkeerplaatsen, zodat het voor de komende vijf tot tien jaar een aanvulling is op het Stadshart. Onderdeel van deze fase is een nieuwe invulling van het bestaande grotendeels leegstaande complex. Het oorspronkelijk programma is deels verplaatst naar Agorahof en ABC-complex. De boekwaarde van dit deelgebied is ondergebracht bij Waag1ste fase. Ontwikkeling & fasering Het programma dat nog resteert in gebied Waag 2de fase bestaat uit Leisure, wonen en een extra toevoeging van 1.700 m2 b.v.o. detailhandel zoals omschreven in het DPO (Distributie Planologisch Onderzoek). De uitgifte is gepland in 2022-2024. Stadspark Stand van zaken Het programma voor dit deelgebied blijft gehandhaafd. De planvorming heeft voorlopig geen prioriteit. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 478,17. Ontwikkeling & fasering Ontwikkeling heeft geen prioriteit. Planning van de ontwikkeling is in 2026-2027. Zilverpark-oost Stand van zaken Het gebied is in 2012 tijdelijk ingericht als groen. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 127.129,50. Ontwikkeling & fasering In dit deelgebied is het maximum aangehouden van 35 woningen van wat in het bestemmingsplan mogelijk is. De planvorming heeft voorlopig geen prioriteit. Uitgifte is gepland in 2021. Potentiële ontwikkelgebieden Agoradek Herontwikkeling van het Agoradek is op dit moment niet realiseerbaar. Gedurende de looptijd van de grondexploitatie is de herontwikkeling van Agoradek niet opgenomen. De woningen zijn gerenoveerd in 2013 en de parkeergarage wordt nu gerenoveerd. In de grondexploitatie is een bijdrage opgenomen voor de sloop van het restant van de hoge route. Deze bijdrage is gekoppeld aan de ontwikkeling van de appartementen in het Theaterkwartier. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 126.234,47. ABC/D-complex Het complex waar nu de supermarkt DEKA (eigenaar Delta Lloyd) is gevestigd is losgekoppeld van het ABC/D-complex. Gedurende de looptijd van de grondexploitatie wordt ingezet op de ontwikkeling van het ABC-complex. Stationsbalkon-noord Het kantorenprogramma is geschrapt uit de grondexploitatie. De ontwikkeling laat op zich wachten, daarom wordt dit terrein tijdelijk ingericht als grasveld met een beperkt aantal parkeerplaatsen. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 15.664,25.
20
Stationsbalkon-zuid Het kantorenprogramma is geschrapt uit de grondexploitatie. In de grondexploitatie is de huur van de coffeeshop opgenomen en verlengd met 2 jaar tot en met 2016. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 290.961,45. Waag-noord Ook het kantorenprogramma van Waag-noord is geschrapt uit de grondexploitatie. De locatie is tijdelijk ingericht als groen. De boekwaarde van dit deelgebied bedraagt per 31 december 2014 € 16.149,97.
B2 - Buitenhof (1.7.7) Het bestemmingsplan Golfwoongebied Buitenhof is in 2008 vastgesteld en een aanpassing op het bestemmingsplan heeft in 2014 plaatsgevonden. Het terrein heeft een bruto oppervlakte van ca. 60 hectare. De aanpassing van het bestemmingsplan heeft vooral te maken met de plaatsing van woningen op een deel van de groene ruimte. Het plan heeft een bijzonder voorzieningenniveau deze betreffen een restaurant, fitness, zwembad, haven, recreatief groen, terras en andere. Het zwembad en restaurant is gerealiseerd. De belangrijkste wijzigingen zijn dat het programma is aangepast van 500 naar 425 woningen en dat per getransporteerde nieuwbouwwoning de bijdragen aan de gemeente worden voldaan. In 2014 zijn bijdragen voor 10 woningen ontvangen. Op dit moment zijn in totaal 34 woningen afgerekend. Het tempo van verkoop is dit jaar positief. De geplande afdracht is in 2014 ruim gehaald en de rente effecten zijn daardoor minder negatief. Alle effecten tezamen hebben een positief effect op het resultaat van de grondexploitatie. De grondexploitatie is daardoor minder negatief. De voorziening is gehalveerd tot een bedrag van € 88.068,00. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 3.989.240,02
B3 - Oostervaart-Oost (1.8.3) Op 19 april 2011 is de herziene grondexploitatie Oostervaart-Oost 2010 door de raad vastgesteld. Het bedrijventerrein Oostervaart is uitgebreid en opgewaardeerd. In het gebied is een beeldkwaliteitplan van kracht. Daarnaast is uitgebreid aandacht besteed aan de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Het exploitatiegebied is grotendeels bouwrijp gemaakt; de kosten zijn voor 81% uitgevoerd, de terreinafwerking is voor een deel gelijktijdig met het bouwrijp maken uitgevoerd. Wanneer ca. 75% van de uitgeefbare gronden is uitgegeven zal met de aanvang van de groeninrichting worden begonnen. Van het oppervlak van de uitgifte ten behoeve van bedrijven is ca. 51% gerealiseerd, voor de overige 49% (groot 104.187 m²) worden de resterende opbrengsten gefaseerd in de jaren 2014 tot en met 2028 (gemiddeld wordt uitgegaan van ca.0,70 ha. per jaar). Indien de in de grondexploitatie opgenomen afzet per jaar niet wordt gehaald komt de opbrengst onder druk te staan door extra renteverliezen. De ontwikkeling rond de uitbreiding van Lelystad Airport en in het verlengde daarvan het positieve effect op het imago (Lelystad komt in de mental map dichter bij Amsterdam te liggen) en bijvoorbeeld de logistieke markt hebben samen met een verdere professionalisering van de bedrijfsacquisitie en het accountmanagement naar verwachting een stimulerende werking op de uitgifte van bedrijfskavels op Oostervaart-oost. Op basis van de laatste inzichten wordt een positief resultaat verwacht van € 1.080.180,-, waarvan eind 2014 € 482.548 is gerealiseerd en afgedragen. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 4.873.596,59.
B4 - HanzePark (2.2.4) Op 5 november 2013 is de herziene grondexploitatie HanzePark 2013 door de raad vastgesteld. In het gebied is zichtbaar dat de bouw van woningen zowel in het noordelijk groenstedelijk deel als in het ten zuiden van de diagonaal gelegen stedelijk deel vordert.
21
In het zuidelijk gelegen deel is de bouw van de vier woontorens met een halfverdiepte parkeergelegenheid afgerond. Daarnaast is een appartementencomplex kleiner van omvang gebouwd. In aansluiting op deze bebouwing zijn er 40 grondgebonden woningen gerealiseerd. Tevens zijn in het zuidelijk gelegen gebied ontwikkelmogelijkheden voor 51 woningen en een appartementencomplex in het park. De herontwikkeling van de Ankerplaats is door Centrada afgerond. Een groot deel van de woningbouw is in het noordelijk deel van Hanzepark gerealiseerd. In de rijksgebouwen cluster is een drietal kantoorpanden (Rechtbank inclusief uitbreiding, Openbaar Ministerie en Raad voor de kinderbescherming) gerealiseerd. De bouwblokken HP-9 en HP-20 t/m HP-22 zijn bestemd als kantoorlocaties. Om kantoren te kunnen faciliteren zullen in een “wisselzone” kantoormeters via een wijzigingsbevoegdheid binnen het bestemmingsplan kunnen worden vervangen door woningbouw. In de grondexploitatie is voor dit deelgebied in de berekening uitgegaan van (de minder gunstige variant) woningbouw / appartementen. De invloed van de markt heeft zich laten gelden in het programma voor de appartementen en de kantorenmarkt. Een aantal factoren speelt hierin een rol te weten: gefaseerd afnemen van de grond, taaie onderhandelingen over het te realiseren programma, daaraan gerelateerde grondprijs, niet doorberekenen van de inflatie, rentevergoedingen dan wel reserveringsvergoedingen. Deze factoren hebben grote invloed op het resultaat. Daarnaast zijn nog invloeden te noemen als ruimere afspraken over de start bouw versus verkoop woningen en daarmee de situatie dat een kavel in fasen wordt afgenomen. Herontwikkeling vraagt om aanpassingen in het openbaar gebied. De gevolgen van het middenscenario , rente doorbelasting en het laten vervallen van de opslag bovenwijks is een optelling van negatieve en positieve effecten en heeft uiteindelijk een negatief effect op de contante waarde van de grondexploitatie van Hanzepark. De stand van de getroffen voorziening ten behoeve van Hanzepark was per 31 december 2013 € 4.241.912,-. De voorziening moet als gevolg van rentelasten voor de toekomst en een tragere uitgifte in 2014 met € 449.457,- opgewaardeerd worden tot een bedrag van € 4.691.369,-. Voor herontwikkeling van HP 19 t.e.m. HP 22, omzetten programma kantoren (10.000 m² BVO ) en 84 appartementen naar 39 rijwoningen en 32 appartementen is een extra voorziening van € 1.764.400 getroffen. De totaal getroffen voorziening per 31-12-2014 bedraagt € 6.455.769,-. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 11.489.420,11.
B5 - Lelystad Noord-west, voorheen WOP-1 NW, de Bolder, Maranatha, Jol Parkeiland en Galjoenzuid (2.2/2.3) Het plangebied van het Wijkontwikkelingsplan 1 (Wop-1 noordwest) beslaat de Schepenwijk Midden en betreft de wijken: Jol, Galjoen, Stadseiland, Punter, Kempenaar, Schouw West, Kogge en Gondel. Naast de projecten genoemd in deze exploitatiebegroting is in deze wijken binnen de looptijd van de exploitatie tevens groot onderhoud aan het openbare gebied gepleegd. Tevens zijn bijna 1.200 huurwoningen door de woningbouwcoöperatie opgeknapt en is er ca. 2.000 m2 b.v.o. winkelruimte in het winkelcentrum Jol uitgebreid. De financiering vindt enerzijds plaats door middel van opbrengsten uit grondverkoop ten behoeve van nieuwbouw woningen en voorzieningen. Anderzijds wordt gefinancierd uit de voorziening Groot Onderhoud Wegen, Straten en Pleinen, subsidies ISV en EPD en een bijdrage uit de ROS. In 2011 heeft de raad de herziene exploitatiebegroting Wop-1 vastgesteld. Hierin werd besloten om een viertal projecten als niet-actieve complexen te beschouwen. Deze kunnen eventueel in de toekomst, als daar aanleiding toe is, alsnog in exploitatie worden genomen. Het grootste deel van de projecten is afgesloten en een drietal projecten loopt nog door tot en met 2022. Dat betreft GaljoenZuid, Parkeiland en de Bolder. Het project de Maranatha in de Gondel is afgerond. Op basis van de laatste inzichten wordt een positief resultaat verwacht van € 790.778,- (reeds afgedragen € 752.974,-). De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 177.595,67.
B6a - Batavia-Haven Het exploitatiegebied omvat ca. 12,2 ha., waarvan uitgeefbaar 4 hectare en nog uit te geven ca. 2 hectare.
22
Het parkeren voor de bewoners en bezoekers vindt plaats in de uitgeefbare bouwblokken. Voor de bezoekers van de commerciële ruimte zijn parkeerplaatsen gerealiseerd onder het plein Lelybaan in een parkeergarage. Dit plein en garage zijn onderdeel van de parkeerexploitatie. Het totaal uitgeefbaar gebied omvat ca. 450 woningen en 3.750 m² BVO (bruto vloeroppervlakte) commerciële ruimte in de plint. Als blijkt uit een distributie planologisch onderzoek dat meer commerciële ruimte mogelijk is dan kan 3.750 m² BVO extra worden gerealiseerd. Het plan omvat in totaal vijf bouwblokken. In december 2005 is de grond van fase 1 (bouwblok 1 & 2) getransporteerd. Deze fase omvat ca. 200 woningen, waarvan een groot deel gestapeld. De bouw van blok 1 is gerealiseerd . Er is nog geen ontwikkeling op bouwblok 2. Rondom blok 1 is het terrein afgewerkt. Ook zijn de nog niet uitgegeven gronden tijdelijk ingericht. De vingersteigers en de golfbreker zijn in 2010 aangelegd. De boulevard is aangelegd. De afrondende werkzaamheden zijn in 2014 afgehandeld. De fasering van de bouwblokken 3, 4 en 5 is verder uitgesteld. De herziene grondexploitatie 2012 is in mei 2013 vastgesteld door de raad. De grondexploitatie Batavia-haven heeft een nadelig resultaat van € 2.588.157,-. Tot de hoogte van het nadelige resultaat is een voorziening ingesteld. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 9.566.036,71.
B6b - Bataviastad Het plangebied is ca. 38,5 ha. groot en wordt begrensd door de Markerwaarddijk in het noorden, de Houtribweg in het oosten, de Helling in het zuiden en het Markermeer aan de westzijde. Een aantal percelen is buiten beschouwing gelaten; het gaat dan om onder meer al gerealiseerde uitgiften, het parkeerterrein van FOV (Factory Outlet Village), NISA (Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie). Het 7-Provinciënplein blijft tot aan verkoop FOV gehandhaafd als parkeerterrein. Het exploitatiegebied is dan ca. 22,7 ha. groot. Dit exploitatiegebied is verdeeld in: Verharding 45.000 m²; Groen 82.000 m²; Uitgeefbaar 100.000 m². Het huidige tijdelijke parkeerterrein, de ingerichte parkeerterreinen als ook de kavel noord-west zijn langdurig verhuurd aan een commerciële partij en zullen voorlopig niet meer ontwikkeld worden. Bataviastad met het Factory Outlet Village (FOV) is op dit moment de grootste trekker. De intentieovereenkomst voor het Middengebied (voormalig BEEC) is niet verlengd. Het gebied kan nu op een andere wijze worden ingevuld. Tot einde looptijd grondexploitatie kan nog in totaal ca. 35.000 m² grond uitgegeven worden verdeeld in commerciële ruimte 8.600 m² en Leisure 26.400 m². De onderhandelingen over het realiseren van de 3e fase Factory Outlet zijn in een ver gevorderd stadium. Er is sprake van gefaseerde afname van de grond. De herziene grondexploitatie 2012 is in mei 2013 vastgesteld door de raad. De grondexploitatie Bataviastad heeft een positief resultaat. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 1.298.887,54
B6c - Houtribhoogte Houtribhoogte heeft een oppervlakte van ca. 24,0 ha. en wordt begrensd door de Houtribweg, de Oostvaardersdijk en de Markerwaarddijk. Naar aanleiding van een uitgeschreven prijsvraag in 2002 is in december 2003 een koop-/realisatieovereenkomst gesloten met Zuiderzee Vastgoed. Het nettowoongebied is ca.13 ha. groot. De overige 11 ha. is gereserveerd voor de inrichting van een landschappelijke groene zone. Het programma omvat ca. 195 woningen van het type vrijstaand en 2-onder-1-kap en rijenwoningen met een gemiddelde VON-prijs van ca. € 325.000,- (prijsvraag). De 101 woningen van fase 1 en fase 2 zijn gedeeltelijk in aanbouw en gedeeltelijk in verkoop. Tot nu toe zijn in totaliteit 78 woningen gebouwd. Houtribhoogte is een zogenoemde turn-key ontwikkeling. Dit betekent dat Zuiderzee Vastgoed - als ontwikkelaar- behalve de woningen ook de inrichting van de openbare ruimte voor zijn rekening neemt. Kosten die voor rekening van de
23
gemeente komen zijn: verwerving, planontwikkeling, toezicht en ( t.e.m. 2013) een bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen. Volgens de koop- en realisatieovereenkomst zouden de woningen in 2009 worden opgeleverd. De projectontwikkelaar heeft echter uitstel gevraagd. Naast uitstel is ook de afzetbaarheid van het nog te realiseren programma ter discussie komen te staan. Het tweede deel van fase 2b is niet binnen de afgesproken tijd afgenomen. In 2012 zijn gesprekken gestart om tot concrete afspraken te komen over afhandeling van het contract. De koop/realisatieovereenkomst staat onder druk waardoor de geraamde opbrengsten niet zeker zijn. Er is een voorziening ingesteld ad € 849.366,- om dat risico af te dekken. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 4.808.077,14. Na afhandeling contract wordt de grond strategische voorraad en om die reden afgewaardeerd tot een boekwaarde van € 2,2 miljoen. De totale voorziening bedraagt € 2.608.077,14. B7 – Schoener-Zuidwest (2.4.7) De herziene grondexploitatie 2013 is op 15 oktober 2013 door de raad vastgesteld. Op de locatie kunnen in totaal 37 woningen worden gebouwd. In totaal zijn nu 6 kavels verkocht. Het bouwrijp maken van het hele gebied is klaar. Tijdelijk beheer en onderhoud van het bouwrijp gemaakte gebied brengt extra kosten met zich mee. In 2014 is alvast een begin gemaakt met een definitieve terreininrichting voor delen van het terrein die min of meer definitief ingericht kunnen worden, mede om de aantrekkelijkheid van het gebied te vergroten en ten behoeve van het woongenot van de huidige bewoners. Ook een deel van de bouwstraten zal worden hersteld. Verder is het speelbos aangelegd en in het groene gedeelte van de Schoener zijn wandelpaden aangelegd. Het eindresultaat wordt negatief beïnvloed door de vertraagde uitgifte en door het naar voren halen van de terreininrichting en is afhankelijk van het tempo waarin de werkelijke uitgifte verloopt ten opzichte van de opgenomen fasering in de grondexploitatie. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2014 € 1.634.185,18
B8 - Noordzoom oost (2.7.1) Door de aanleg van de Hanzelijn is geen exploitatie meer mogelijk binnen het bestemmingsplan. Er kunnen geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet Geluidhinder gerealiseerd worden. Onder geluidgevoelige objecten vallen o.a. ook de instituten waarvoor dit gebied oorspronkelijk bedoeld was. Het gebied wordt om die reden in de strategische voorraad geplaatst. Na aanpassing van het bestemmingsplan kan de grond in de toekomst als bedrijfsgrond worden uitgegeven. Bedrijven vallen namelijk niet onder restrictie van geluidgevoelige objecten. De noodzaak om nu het bestemmingsplan aan te passen is niet aanwezig omdat er voorlopig nog geen gebrek is aan bedrijfsgrond. De positieve boekwaarde van € 60.690,25 valt vrij ten gunste van het bedrijfsresultaat grondbedrijf 2014. De boekwaarde bedraagt per 31 december 2014 € 0,00
B9 - Lelystad-Haven Werkeiland (3.5.3) Op 28 september 2010 is door de gemeenteraad de grondexploitatie voor het complex Werkeiland Lelystad-haven vastgesteld. De grondexploitatie Werkeiland is een vertaling van de exploitatieovereenkomst, zoals deze is gesloten met de ontwikkelaar. De bestaande woningen op het Werkeiland zijn gerenoveerd en een gedeelte van de terreinafwerking is uitgevoerd. De projectontwikkelaar van met name de ontwikkeling van punt Zuid is in 2014 failliet verklaard. De curator heeft aangegeven de overeenkomst niet gestand te willen doen. Er zal tot een beëindiging van de exploitatieovereenkomst worden gekomen. De uitvoering van het plangedeelte “havenfront midden en havenfront zuid” wordt voorlopig ook niet verwacht. Gesprekken zijn gaande met deze ontwikkelaar maar hebben tot nu toe nog niets aan concrete plannen opgeleverd.
24
Om bovenstaande redenen wordt ter hoogte van de boekwaarde een voorziening ingesteld. De boekwaarde per 31 december 2014 bedraagt € 581.604,97
B10 - Noordersluis (3.8.0) Het betreft hier een bedrijventerrein (ca 1.149.202 m 2) dat al geruime tijd bestaat. De laatste terreinen moeten nog worden uitgegeven. Onderdeel hiervan vormt ook de kavel tijdelijk slibdepot (ca. 40.000 m²), die nu kan worden uitgegeven. Voor het middengebied, rondom het Woonwagencentrum, is de grond inmiddels bouwrijp gemaakt. Totaal kan hier ca. 28.000 m² aan bedrijfskavels worden uitgegeven. In 2011 is de grondexploitatie Noordersluis herzien en begin 2012 door de raad vastgesteld. Op basis van de laatste inzichten wordt een totaal positief resultaat verwacht van € 6.242.786,-, waarvan t/m 2014 al € 4.856.496,- is gerealiseerd. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 1.216.958,60.
B11 - Noordersluis-Zuidoosthoek (3.8.1) Het complex betreft een onderdeel van Noordersluis met een aparte grondexploitatie. In 2012 is de grondexploitatie herzien en door de raad vastgesteld. Er is nog ca. 33.789 m² uitgeefbare gronden beschikbaar. Op basis van de laatste inzichten wordt een positief resultaat verwacht van € 4.601.739,-, waarvan t/m 2014 € 3.592.977 is gerealiseerd en afgedragen. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 743.992,87. Bxx – Westerdreef Zichtlocatie (3.8.1) Het complex is de voormalige groenstrook op het bedrijventerrein Noordersluis langs de Westerdreef. Door de vraag naar bedrijfslocaties met een goede zichtbaarheid vanaf doorgaande wegen is destijds de strook langs de Westerdreef als bedrijventerrein in de planning opgenomen. Binnen dit complex liggen nog twee percelen, namelijk het voormalige fietscrossterrein (noord) en het perceel op de hoek van de Zuiveringweg(zuid), samen groot ca. 20.430 m². Dit terrein wordt in de strategische voorraad gezet omdat er na 2009 geen uitgiftes meer zijn geweest en de komende jaren worden er ook geen ontwikkelingen verwacht. Ook van invloed is dat de toegankelijkheid / ontsluiting van de noordelijke kavel niet optimaal is en de kavel niet volledig uitgegeven kan worden in verband met een persleiding die het gebied gedeeltelijk doorsnijdt. Voor/op de zuidelijk gelegen kavel staat een groot kunstwerk in de vorm van sluisdeuren, dat vrij bepalend is voor het zicht op de kavel. De kavels van de grondexploitatie Noordersluis-zuidoost, ook gelegen aan de Westerdreef, hebben recentelijk ook de mogelijkheid gekregen voor perifere detailhandel. Deze kavels liggen wat gunstiger dan de kavels van het bedrijventerrein Westerdreef. Het gebied wordt verantwoord onder de zogenaamde A-staten als strategische voorraad voor de toekomst. De boekwaarde van het gebied wordt afgewaardeerd tot een waarde van € 25,- per m2 B12 – Rivierenbuurt-Zuidoost (4.2.5) Het vigerend bestemmingsplan kent een gemengde functie van wonen en werken. Het uitgeefbaar gebied voor wonen is geheel uitgegeven. Voor wat betreft werken is voorzien in het vestigen van bedrijven (waaronder kantoren) beperkt tot de categorieën 1 en 2. In 2011 is de grondexploitatie herzien en inmiddels is ca 33.783 m 2 grond uitgegeven en is nog ca. 13.274 m2 grond beschikbaar voor uitgifte. Op basis van de laatste inzichten wordt een totaal positief resultaat verwacht van € 547.220,-, waarvan t/m 2014 € 349.716,- is gerealiseerd en afgedragen. Inmiddels is ca. 80% van de te maken kosten uitgevoerd en van de opbrengsten is ca. 64% gerealiseerd.
25
De boekwaarde van het complex bedraagt per 31 december 2014 € 520.508,17. B13 - Warande 1ste deelgebied (5.0.0) In de afgelopen jaren is gewerkt aan de totstandkoming van de eerste projecten in Warande. Deze projecten beslaan productiejaargangen van gemiddeld 100 woningen. Die opleveringen hebben plaatsgehad in het goedkoopste en in het duurste segment. Het middensegment, van oudsher het domein van projectontwikkelaars, is ver achtergebleven. Het middensegment lijdt onder de dubbele financieringskramp: enerzijds krijgen ontwikkelaars de banken niet meer tot projectfinanciering, anderzijds zijn de eisen die banken stellen aan kopers zodanig verscherpt dat de doorstroming van het lage naar het middensegment stagneert. Voor deze eerste woningen zijn voorinvesteringen gepleegd zoals verwerving en bouwrijp maken. De werkzaamheden van een hoofdrioolgemaal en het inbouwen van drie rotondes en twee tunnels in de Larserdreef zijn afgerond. Door de crisis worden de aantallen van 200 woningen per jaar op te leveren niet gehaald. Gemiddeld zijn er ongeveer 100 woningen per jaar gerealiseerd. De verwachting is dat deze aantallen weer zullen stijgen als de crisis voorbij is. Het einde van de (woningbouw) crisis is echter niet te voorspellen. Als gevolg van het lagere ontwikkeltempo is de looptijd van de grondexploitatie Warande 1e deelgebied 2012 verlengd tot 2023 en zal de ontwikkeling van de volgende deelgebieden nog lang op zich laten wachten alsmede de bijdragen aan de hoofdplanstructuur. Om met name de rentecomponent beheersbaar te houden werd in 2012 voorgesteld om de grondexploitatie hoofdplanstructuur op te heffen en de kosten binnen het plangebied ten laste te brengen van de grondexploitatie Warande en de bovenwijkse kosten ten laste te brengen van de reserve bovenwijkse voorzieningen, waarbij de grondexploitatie Warande net als de andere grondexploitaties een vaste bijdrage van € 7,59 per m² (prijspeil 2012) uitgeefbaar terrein afdraagt aan de reserve bovenwijkse voorzieningen. Het bovenstaande is in 2012 een reden geweest om de grondexploitatie Warande hoofdplanstructuur op te heffen en de kosten binnen het plangebied ten laste te brengen van de grondexploitatie Warande en de bovenwijkse kosten ten laste te brengen van de reserve bovenwijkse voorzieningen. Bij de Raam MPG 2014 is besloten om ook de bijdrage bovenwijkse voorzieningen m.i.v. 2014 niet meer af te dragen. In 2012 is de grondexploitatie Warande 2012 1ste deelgebied herzien en in 2013 door de raad vastgesteld Het eindresultaat van Warande 1ste deelgebied is afhankelijk van de werkelijke uitgifte t.o.v. de opgenomen fasering in de grondexploitatie. Warande moet een wijk zijn met een mix aan segmenten. De doelgroep voor Warande is divers en we moeten ruimte hebben om huishoudens die zich willen vestigen te kunnen accommoderen. Voor de kwaliteit en uitstraling van de wijk is het ook goed om een mix te hebben aan woonsegmenten. In de huidige crisis is er nu een druk op het realiseren van woningen in het lagere segment. Dit geeft momenteel al een eenzijdig beeld in Warande, dat niet helpt bij het neerzetten van het kwalitatieve beeld voor Warande. In de huidige economische situatie is het van belang de markt te volgen. Door de dip van 39 woningen in het jaar 2013 is voor Warande een scenario doorgerekend met voor de jaren 2014 ca. 50 woningen, 2015 ca. 75 woningen en voor de jaren 2016 t/m 2018 ca. 100 woningen en vanaf 2020 een stijgende woningbouwproductie tot 200 woningen per jaar. Als gevolg van deze scenarioberekening zijn de rentelasten en een tragere uitgifte het gevolg en is er bij de jaarrekening 2013 een voorziening getroffen voor Warande 1ste deelgebied tot een bedrag van € 1.835.136,-. In september 2014 is er kennis genomen van de RAAM MPG 2014 en is er voor een strategie gekozen welke is gebaseerd op het middenscenario met als uitgangspunt lagere afzetvolumes; dat heeft een groot negatief effect op de grondexploitatie Warande. Deze vinden met name aansluiting bij de verwachtingen die het CBS heeft ten aanzien van de ontwikkelingen in de Nederlandse economie. De financiële effecten van een geringe jaarproductie en daarmee langere looptijd wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de effecten van de gemeentebrede verlaging van de interne rekenrente en het laten vallen van de opslag voor bovenwijkse kosten.
26
Beperking in doorbelasting van uren aan de grondexploitaties tot de 50 woningen norm; daarbij tevens een pro rato beperken van de doorbelasting van bedrijfsvoeringkosten; daarmee de aan de grondexploitatie toegerekende interne uren en bedrijfsvoeringkosten in overeenstemming brengen met beschikbare dekking, is in de notitie “ontwikkeling stad” nader uitgewerkt. Als gevolg van deze scenarioberekening zijn de rentelasten en een tragere uitgifte het gevolg en is bij de jaarrekening een voorziening getroffen voor Warande 1ste deelgebied tot een bedrag van € 2.064.834,-. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 45.010.121,65.
B14 - Flevopoort (5.8.0) Het bedrijvenpark Flevopoort heeft een oppervlak van 183 ha. waarvan 82,8 ha. uitgeefbaar. In 2012 is een herziene grondexploitatie opgesteld en in december 2012 door de raad vastgesteld. Het complex bestaat uit 5 clusters. Hiervan zijn 4 clusters in ontwikkeling genomen. De clusters 1 en 2 zijn direct gelegen aan de A6; de clusters 4 en 5 zijn ten noorden gelegen van de Lagevaart. In 2009 is de basis infrastructuur voor breedband, te weten een geul met mantelbuizen, in het gebied aangelegd. Hierdoor kunnen breedband ondernemers hun glasvezelnet aanbieden aan huidige en nieuw te vestigen ondernemers. Ten behoeve van de nog uit te voeren werken in het openbaar gebied heeft, omdat het gebied al geruime tijd functioneert, een herijking plaatsgevonden. Hierdoor is een duidelijker beeld ontstaan op welke wijze het openbaar gebied al is en nog verder moet worden ingericht. De investeringen en opbrengsten van de herziene grondexploitatie zijn geactualiseerd. In de berekening is een temporisering toegepast die evenwicht geeft in de totaal in de gemeente uit te geven bedrijfskavels. In het kader van de totale afzet van bedrijvenkavels kan het gebied Flevopoort niet geïsoleerd worden beschouwd. Mede door de ontwikkeling van Lelystad Airport en daaraan gerelateerde ontwikkeling bedrijvenpark Larserknoop (OMALA), is het van belang op totaalniveau te kijken naar de afzetmogelijkheden. Dit houdt in dat in de beschouwing de verkopen in andere bedrijfsterreinen binnen de gemeente zowel in categorisering als in verkooptempo zijn meegewogen bij de fasering voor Flevopoort. Het resultaat daarvan is dat voor de fasering een uitgiftetempo van gemiddeld 2,7 ha per jaar is aangehouden. De einddatum van de exploitatie komt daarmee uit op het jaar 2035. In de Raam MPG 2014 is als een van de middellange termijn beheersmaatregelen het aanbod aanpassen door m.n. het uitnemen van Flevopoort cluster 3 voorgesteld. Momenteel spelen er een tweetal ontwikkelingen in dit gebied waardoor het nu uit exploitatie nemen van cluster 3 nog prematuur is. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 20.410.500,47.
B15 - Larserpoort (7.8.1) Het complex is een bedrijventerrein ten zuiden van de A6. De herziene grondexploitatie 2013 is op 14 januari 2014 vastgesteld door de raad. Dit complex is een zelfstandige grondexploitatie en maakt geen deel uit van het complex Larserknoop dat ten zuidwesten ligt van dit gebied. In 2014 is geen grond verkocht. In totaal is nog ca. 10,2 ha. bedrijventerrein beschikbaar. De boekwaarde van dit complex bedraagt per 31 december 2014 € 2.346.616,06 In het kader van de Beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013 heeft de gemeente Lelystad een subsidieaanvraag ingediend voor het project Revitalisering Larserpoort. Het college van B&W heeft in december 2013 ingestemd met het opstellen en indienen van de subsidieaanvraag voor dit project. Het doel van het project is het realiseren van een hoogwaardige kwaliteit van het terrein, een betere uitgeefbaarheid van de resterende vrije kavels en het aanzienlijk vergroten van de verkeers- en sociale veiligheid. De budgetaanvraag van dit project is inmiddels in procedure. Bij de uitvoering van
27
dit project worden de werkzaamheden die uit de eerder genomen schouw naar voren zijn gekomen meegenomen. Naar schatting is een investeringsbedrag nodig van circa € 1.000.000. Daartegenover staat een maximale subsidiebijdrage van 50%. De financiële effecten van deze investering zijn in de jaarrekening verwerkt en opgenomen in de raming van toekomstige uitgaven en inkomsten.
29
Staat Q : Resultaat Complexen Omschrijving
Kapitaaluitgaven per 1-1-2014
Vermeerderingen in 2014
Verminderingen in 2014
Winst nemen
Kapitaaluitgaven per 31-12-2014
Onderhanden werken Stadshart 0.0.0
7.060.728,11
974.724,90
474.685,00
7.560.768,01
Buitenhof 1.7.7
3.980.160,89
175.420,58
166.341,45
3.989.240,02
Oostervaart-Oost 1.8.3
4.328.393,67
223.986,92
10.941.716,65
599.755,46
157.542,73
20.087,94
Kust: Bataviahaven (Havenkwartier) 2.3.1
9.174.492,61
391.544,10
Kust: Bataviastad (Kust Museaal) 2.5.1
1.032.486,13
81.053,41
Kust: Houtribhoogte 2.5.2
4.601.471,15
206.605,99
Schoener-Zuidwest 2.4.7
1.457.662,67
167.197,51
HanzePark (Schouw-Oost) 2.2.4 Lelystad NW Jol Parkeiland, Galjoen-z. 2.2/2.3
Noordzoom 1e fase Oost 2.7.1 Werkeiland 3.5.3
57.009,01-
321.216,00 52.052,00
4.873.596,59 11.489.420,11
35,00-
177.595,67 9.566.036,71
185.348,00
1.298.887,54 4.808.077,14
9.325,00
3.681,24-
60.690,25
1.634.185,18 -
544.859,13
36.745,84
1.208.998,27
70.781,33
132.370,00
69.549,00
1.216.958,60
Noordersluis-Zuidoost 3.8.1
736.584,35
41.597,92
98.847,40
64.658,00
743.992,87
Rivierenbuurt 4.2.5
500.580,80
24.194,37
Warande 1e deelgebied 5.2/5.3
42.730.781,20
2.592.436,65
313.096,20
45.010.121,65
Flevopoort 5.8.0
20.004.455,55
797.748,92
391.704,00
20.410.500,47
Larserpoort 7.8.1
2.216.124,94
164.523,12
110.620.029,84
6.564.723,72
Noordersluis 3.8.0
Subtotaal (B-staten)
581.604,97
4.267,00-
34.032,001.629.096,05
672.452,25
520.508,17
2.346.616,06 116.228.109,76
Gronden zonder kostprijsberekening Ravelijn 0.0.6 Gordiaan - Kop van de De Veste 0.2.1 Gordiaan - Campus 0.3.0 Gordiaan - Middendreef 0.3.4 Centrum-Oost De Waterwijzer 1.0.0
564.846,40 2.877.095,97 50.523,27532.115,00
1.365,60
1.365,60-
-
-
2.102,11-
564.846,40 2.874.993,86
14.226,47
36.296,80
49.413,15
51.000,00-
0,00 530.528,15
Herontwikkeling Lelycenter 1.0.0
-
10.137,72
10.137,72-
-
Zuiderzeewijk 1.1.1
-
330,00
330,00-
-
Oostervaart Platinastraat 1.3.1
317.516,12
266,81
Zuigerplasdreef/ Binnenhavenweg 1.3.7
159.089,94
2.097,76-
Gelderse Hout - Triade 1.7.7
698.650,58
6.278,37
Gelderse Hout - Landtong 1.7.7
317.782,93 156.992,18 19.687,89
685.241,06
20.204,53
20.204,53
Lelystad Noord-West, HVL-locatie 2.2/2.3
365.000,00
365.000,00
Schepenwijk midden Iriszorg 2.2.6
125.350,00-
Kust: Kust-Centraal 2.3.1
576.262,08
Jol Winkelcentrum 2.3.3 Kust: Meerdijkhaven, Graansteiger 2.3.6 Kust: Meerdijkhaven, Noorderzijl 2.3.6 Noordzoom West 2.7.1 Recreatiezone bovenwater 3.7.2 Westerdreef Zichtlocatie 3.8.1
-
12.592,52 3.600,00-
961.442,35
1.087.194,26
1.087.194,26
11.393,80-
122.500,00
1.063.571,69-
584.252,70
Larserplein 4.7.8
814.054,03
81.610,68
10.758.704,88 8.583.358,47
116.928,81
Flevokust Zuid 7.1.8
3.819.453,80
32.932,15
Larserpoort Klunder 7.8.1 Subtotaal (A-staten)
1.183.498,03
5.012,06
18.424,00
300.000,00
7.045.505,48
55.783,43
39.841.778,56
1.259.617,91
197.742,99895.664,71 10.749.202,65
-
8.700.287,28 3.852.385,95
42.789,75 107.056,30
760.699,21
9.502,23-
Flevokust Noord 7.1.8.
-
122.500,00
6.381,74
Landerijen 4.3.0
Larserknoop 7.8.1
3.600,00-
961.442,35
32.073,81
Lelystad Airport 7.5.8
576.262,08
728.625,40
Warande Restgebieden 5.2/5.3
112.757,48
42.789,7525.000,00
1.265.554,33 7.101.288,91
185.611,89
348.443,27
41.264.227,85
30
Staat Q : Resultaat Complexen Omschrijving
Kapitaaluitgaven per 1-1-2014
Vermeerderingen in 2014
Verminderingen in 2014
Winst nemen
Kapitaaluitgaven per 31-12-2014
Hoofd-infrastructurele werken Subtotaal (C-staten)
-
-
-
-
-
Overige werken Geb. in tijd.beh. pand Bioscoop 0.0.0 Stomerij Neringweg 0.0 Hotelkavel Kust 2.3.1 Woonschepen 3.2.9 Stimulering PO / CPO Warande 8.8.9 Stimulering woningbouw 8.8.9 Beter benutten 8.8.9 BD-terreinen Erfpachtcomplex 8.9.9 Subtotaal (D-staten) Boekwaarde complexen Voorzieningen Netto boekwaarde complexen
1.146.435,56 12.234,91 134.703,97 52.787,46136.000,00-
14.249,65
1.160.685,21
8.952,45-
3.282,46
1.090,00
1.090,00-
10.620,19
145.324,16
73.565,47
52.787,46-
114.065,47
5.763,31
176.500,005.763,31-
-
469,98
57.058,50
56.588,52
-
0,00-
343.698,62
536.670,03
142.971,41
1.110.350,29
434.741,46
707.794,00
192.706,62
1.030.004,37
151.572.158,69
8.259.083,09
2.522.501,94
1.213.602,14
158.522.341,98
7.236.117,27-
1.792.875,75-
1.022.965,82
729.626,19
26.041.187,78125.530.970,91
In erfpacht uitgegeven gronden
9.626.798,89
Totaal geïnvesteerd vermogen
161.198.957,58
31.484.429,301.213.602,14
10.546,11 8.259.083,09
2.533.048,05
50.000,00-
127.037.912,68 9.616.252,78
1.213.602,14
168.138.594,76
31
Gronden, inbreng/uitgifte/verkoop
Inbreng van gronden In 2014 zijn ten laste van het grondbedrijf geen percelen verworven. I.
Van de Staat der Nederlanden 0 m²
II.
Van derden 0
Totaal
0 m²
Bijlage 1
32
Uitgifte van gronden In 2014 zijn de volgende gronden uitgegeven: Omschrijving
Waarvan per 31-12-2014 nog te transporteren in m²
Hoeveelheid in m²
Verkopen Jupiterweg Groene Velden Noordersluis Noordersluis-zuidoost Landerijen Warande, dgb.1 dlpl.1 Warande, dgb.1 dlpl.2 Flevopoort Zeeasterpad
1.3.9 1.7.5 3.8.0 3.8.1 4.3 5.1.1 5.1.2 5.8.0 7.3
Totaal
3.020 38.039 1.891 1.464 2.632 968 19 5.000 15
53.048
0
De totaal in 2014 uitgegeven oppervlakte kan naar bestemming als volgt worden gespecificeerd: Totaal
woningbouw bedrijfsvestigingen uitname t.b.v. AD diversen
987 8.355 0 43.706 53.048
m² m² m² m² m²
Vergelijkend overzicht over de periode 2000 t/m 2014 in m2: Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal
Woningbouw 339.610 438.995 60.447 358.097 15.31989.792 140.013 622.114 75.469 74.537 36.894 22.582 6.036 3.740 987 2.253.994
Bedrijfsvestigingen 162.047 172.409 69.434 21.766 70.620 54.603 27.697 67.793 72.595 44.866 48.122 25.377 3.370 12.173 8.355 861.227
Bijzondere doeleinden 4.341 1.274 11.074 0 7.869 32
Uitname t.b.v. AD
280.143
8.662 5.004
29.594
8.026 1.884
0 298.715
Diversen 353.298 36.563 28.321 114.355 3.264 43.870 49.947 33.922 9.205 8.474 212.237 170.370 3.741 3.644 43.706 1.114.917
Totaal 859.296 649.241 169.276 774.361 66.434 188.297 226.319 723.829 170.299 129.761 297.253 218.329 13.147 19.557 53.048 4.558.447
33
Bijlage 2
Gronden in beheer bij het grondbedrijf per 31 december 2014 ( in m² ) (Exclusief de in erfpacht uitgegeven gronden) Nr. complex
Gebied/omschrijving
0.0.0
De Waag-noord
0.0
Saldo per
Verwerving
Uitgiften
Uitnamen
"om niet"
1-1-2014
2014
2014
2014
2014
Saldo per Correcties
31-12-2014
2.795
2.795
Stadshart
53.640
53.640
0.0.1
Embrassade
23.575
23.575
0.0.4
Gordiaan
7.448
7.448
0.0.6
Ravelijn
19.516
19.516
0.2.1
De Veste kantorenterrein
7.949
7.949
0.2.1
Kop van de Veste
24.449
24.449
0.3.0
Gordiaan Campus
210.482
210.482
1.0.0
Centrum Oost (Lelycenter)
27.461
27.461
1.0.2
Langevelderslag / Houtribpark
112.962
112.962
1.3.1
Oostervaart (Platinastraat) BD-geb.
20.404
20.404
1.3.7
Binnenhavenweg / Zuigerplasdreef
15.500
15.500
1.3.9
Jupiterweg
-
3.020
3.020
-
1.7.5
Groene Velden
-
38.039
38.039
-
1.7.7
Buitenhof
96.086
96.086
1.7.7
Gelderse Hout (Triade)
39.581
39.581
1.7.7
Landtong Dronterweg
66.911
66.911
1.8.3
Oostervaart -oost
217.885
217.885
2.1.2
Karveel
1.250
1.250
2.2.2
Kempenaar WOP III-GH
425
425
2.2.4
Hanzepark (Schouw-oost)
142.727
142.727
2.2.7
HVL-locatie Schouw 45 (13 won.)
8.370
8.370
2.2.7
Unicum locatie WOP1-Q
2.040
2.040
2.3.1
Kust-centraal
39.338
39.338
2.3.1
Bataviahaven (Havenkwartier)
61.397
61.397
2.3.2
Punter herontwikkeling ALDI-locatie
719
719
2.3.3
Jol-Centre (W233c)
3.872
3.872
2.3.3
Jol W II-W (W233-n)
7.373
7.373
2.3.6
Meerdijkhaven Graansteiger
32.233
32.233
2.3.6
Meerdijkhaven Noorderzijl
75.356
75.356
2.4.2
Havendiep Winkelcentrum
501
501
2.4.7
Schoener
-
-
2.5.1
Kust Museaal (Bataviastad)
2.5.2
Houtribhoogte
2.7.1
Noordzoom fase 1 Oost
3.2.9
120.068
120.068
6.858
6.858
47.619
47.619
Woonschepen
6.171
6.171
3.5.1
Lelystad-Haven
83.844
83.844
3.5.2
Lelystad-Haven
1.000
1.000
3.5.3
Werkeiland
2.695
2.695
3.8.0
Noordersluis
3.8.1
228.207
1.891
226.316
Noordersluis-zo
42.761
1.464
41.297
3.8.1
Westerdreef zichtlocatie
51.007
51.007
4.1.3
Boswijk OBG-terrein
145
145
4.1.3
Boswijk Bedrijventerrein
1.269
1.269
4.2.0
Waterwijk
5.000
5.000
4.2.5
Rivierenbuurt-zo
72.741
72.741
34
Bijlage 2
Gronden in beheer bij het grondbedrijf per 31 december 2014 ( in m² ) (Exclusief de in erfpacht uitgegeven gronden) 4.3.0
De Landerijen
638.260
4.7.8
Larserplein
152.571
5.0.0
Warande deelgebied 1
938.991
5.0.0
Warande restgebieden
275.670
5.8.0
Flevopoort
1.163.843
7.1.8
Flevokust Noord
1.149.227
1.149.227
7.1.8
Flevokust Zuid
1.015.233
1.015.233
7.3.9
Buitengebied
7.8.1
Larserpoort
286.026
286.026
7.8.1
Larserpoort Klunder
440.550
440.550
7.8.1
Larserpoort Barenbrug
83.403
83.403
-
Ecozone
11.750
11.750
-
BD-terreinen
21.215
21.215
TOTAAL
2.632
152.571 987
938.004 275.670
5.000
-
8.168.369
635.628
1.158.843
15
-
53.048
15
-
-
41.074
-
8.156.395
35
In het verslagjaar zijn de volgende kredieten/ budgetten gevoteerd: kredieten/ budgetten t.l.v.
omschrijving
Bijlage 3 Bedrag
Planvoorbereiding
7.1.8 Planuitwerking Flevokust Noord
320.000 320.000
Bouwrijp maken
5.1.3 Warande Wonen in het parkbos
59.440 59.440
Terreinafwerking
0.0 Stadhuisplein: ontwerp en uitvoering (incl planvoorbereiding) 2.2.4 HanzePark Restgebieden (Rostock/Koningsb/Bremer/Lubeck/Riga) 2.4.7 Schoener-west (gedeeltelijk) 4.3 Landerijen Cannenburch 156 tm 168 (7 parkeerplaatsen) 5.0 Warande park Het Waterschip 5.0 Warande deelplan 1 Talud waterkavels
960.000 185.000 162.000 18.000 34.700 35.000 1.394.700
0.0 Stadshart Sloop Waagdek 2.2.6 Slopen trap Iriszorg 5.0 Warande watergangen: Waterplan realisatie fase 1 2.7.1 Reinigen erfpachtperceel Bosweg H803 0.0 Stadshart Planschade dhr Smit Dukaatpassage 0.0 Stadshart Bijdrage Loods32 1.0.0 Waterwijzer meerwerk bouwrijpmaken sloop de Waterwijzer 1.1.1 MFA Zuiderzeewijk Bijdrage sloop 4 oude gebouwtjes 7.8.1 Larserpoort Bijdrage aan OCL tbv beveiliging
518.000 15.000 488.000 50.000 60.992 5.000 51.000 146.191 25.000 1.359.183
Totaal in 2014 gevoteerde kredieten In bedrijfsbegroting 2014 opgenomen Restant kredieten 2013 Totaal voor 2014 beschikbaar
3.133.323 600.000 2.754.747 6.488.070
Diversen
36
Overzicht Reserves en Voorzieningen
Bijlage 4
Saldo per 01-01-2014 Algemene Reserve
Stortingen
Onttrekkingen
176.614,79-
Reserve Risico Grondexploitatie Reserve Antwoord van Lelystad
Rentebijschrijving
176.614,79-
-
70.389,13
148.267,03
Reserve Grondexploitatie Omala
1.000.000,00
Totaal bestemde reserves
1.148.267,03
Saldo per 31-12-2014
70.389,13-
-
148.267,03-
1.000.000,00
-
70.389,13
218.656,16-
1.000.000,00
Voorziening Kop van de Veste
-
340.356,40
340.356,40
Voorziening Campus Gordiaan
-
770.173,86
770.173,86
Voorziening Oostervaart Platinastraat
-
113.742,93
113.742,93
Voorziening Gelderse Hout Triade
-
388.436,84
388.436,84
Voorziening Westerdreef zichtlocatie
-
249.949,21
249.949,21
Voorziening Kust-Centraal
39.799,08
39.799,08
Voorziening Graansteiger
511.442,35
511.442,35
Voorziening Noorderzijl (Meerdijkhaven)
387.194,26
387.194,26
Voorziening Warande restgebieden
3.866.954,88
Voorziening Megapark Larserknoop
1.183.498,03
82.056,30
9.502,23-
1.265.554,33
Voorziening Larserpoort kavel Klunder
4.235.612,00
1.565.546,28
5.801.158,28
subtotaal voorzieningen A-staten
10.224.500,60
Voorziening Onderhanden werken
3.081.213,18
123.248,53
1.508.421,39-
Voorziening Stadshart
2.755.205,00
110.208,20
471.675,80
168.655,00
6.746,20
Voorziening Hanzepark
4.241.912,00
169.676,48
2.044.180,52
6.455.769,00
Voorziening Bataviahaven
1.853.790,00
74.151,60
660.215,40
2.588.157,00
Voorziening Houtribhoogte
829.759,00
33.190,36
1.745.127,78
2.608.077,14
61.478,00
2.459,12
553.237,85
617.174,97
1.835.136,00
73.405,44
156.292,56
2.064.834,00
989.539,00
39.581,56
15.816.687,18
632.667,49
4.122.308,52
2.812.494,08201.493,94-
83.506,06
632.667,49 632.667,49
7.632.570,34 7.702.959,47
3.023.490,253.242.146,41-
31.567.935,36 32.391.320,57
Voorziening Buitenhof (Gelderse Hout)
Voorziening Werkeiland Voorziening Warande deelgebied 1 Voorziening bedrijventerrein Flevopoort subtotaal voorzieningen B-staten Voorziening Bovenwijkse Voorzieningen Totaal Voorzieningen: Totaal Reserves en Voorzieningen
-
3.510.261,82
9.502,23-
3.857.452,65
1.696.040,32-
3.337.089,00
87.333,20-
88.068,00
1.029.120,56-
285.000,00 26.326.187,78 27.297.840,02
13.725.260,19
17.759.169,11
Algemene Reserve Grondbedrijf De Algemene reserve Grondbedrijf is bedoeld voor: -
Afdekking van tekorten bij negatieve grondexploitaties bij de start van een complex;
-
Afboeking van boekwaarden van terreinen c.q. panden die de marktwaarde te boven gaan; Incidentele tegenvallers buiten lopende complexen; Specifieke doelen welke door de raad worden bepaald.
Het saldo van de Algemene Reserve Grondbedrijf is € 176.615 -/-. Bij de jaarrekening 2014 zal worden voorgesteld om het negatieve saldo aan te zuiveren en om de algemene reserve op te heffen.
Reserve Risico Grondexploitatie In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de Risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 7 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. In de Nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2014 is het risicopercentage aangepast van 3,33 naar 3,4.
37 Risico stagnerende afzet op de woningmarkt: per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. De marktomstandigheden hebben er toe geleid, dat de meeste projecten in ontwikkeling heronderhandeld en aangepast moesten worden. Kleine projecten (kleine woningaantallen) lijken nog het meest kansrijk in de markt. Deze tendensen zijn voor de organisatie arbeidsintensiever. Hierdoor ontstaat extra druk op de planontwikkelingskosten. Om deze kostenpost toch beheersbaar te houden wordt kritisch gekeken naar de omvang van de benodigde bouwplanontwikkelingen alsmede naar innovatieve oplossingen in het planontwikkelingsproces zelf. De Risicoreserve grondexploitatie eindigt met een saldo € 0, bij een benodigd saldo van € 11.423.370. Er is geen ruimte om stortingen te doen in de Algemene Reserve Grondbedrijf en de Reserve Ontwikkeling Stad. Bij de besluitpunten van de jaarrekening zal worden voorgesteld de reserve op te heffen. De benodigde buffer wordt vanaf heden meegenomen in de totaal benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente.
Reserve Antwoord van Lelystad In verband met de economische crisis loopt het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. De in 2009 ingestelde maatregelen onder de noemer “Het Antwoord van Lelystad” zijn in 2012 beëindigd. 58 kavelkopers hebben gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen hebben een bijdrage van € 2.600,- ontvangen in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. Uit het saldo per 1 januari 2014 ad € 148.000 kon een dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren worden gedaan voor de laatste restant openstaande vordering inzake een uitgestelde betaling. Deze vordering wordt in rechte gevorderd. De laatste bijdragen inzake de stimulering woningbouw en de aansluiting op de stadsverwarming zijn onttrokken aan de reserve, waarna de reserve kan worden opgeheven. De stand van de reserve per 31 december 2014 is nihil.
Reserve Grondexploitatierisico OMALA De exploitatie van de gronden gelegen tussen het bedijventerrein Larserpoort en de luchthaven Lelystad is door OMALA NV in 2011 ter hand genomen ten behoeve van de CV (Ontwikkelings Maatschappij Airport Garden City). In 2011 is door de drie vennoten, gemeente Almere, gemeente Lelystad en de Provincie de eerste onverdeelde kavel, Larserpoort Barenbrug, economisch ingebracht in de CV. Om de risico ’s te beperken is de juridische eigendom van de kavel bij de inbrengende vennoten gebleven. Door ieder der drie vennoten is in 2010 aan OMALA NV bij wijze van werkkapitaal een storting van € 1.300.000 gedaan. Ter afdekking van de risico ’s is de reserve grondexploitatie Omala ingesteld ad € 2.500.000. In de kadernota 2012-2015 is bepaald dat in 2012 uit de reserve OMALA een bedrag ad € 1.500.000 vrijvalt ten gunste van de Algemene Reserve van de gemeente Lelystad. De stand van de reserve bedraagt per 31 december 2014 €1.000.000.
Voor een toelichting op de voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting op de A- en de B-staten.