Lagere Graad Deeltijds Kunstonderwijs Studierichting Beeldende Kunst
Leerplan INHOUD VOORWOORD
DEEL 1
ONTWIKKELINGSGEBIEDEN
DEEL 2
RICHTLIJNEN
DEEL 3
HET CONCRETE LEERPLAN specifiek gedeelte ALGEMEEN BEELDENDE VORMING ANIMATIE”FILM”
BIJLAGE 1
BEGRIPPENKADER
BIJLAGE 2
OVERZICHT VAN DIVERSE TECHNIEKEN
BIJLAGE 3
VOORBEELDSCHEMA’S
DEEL 3
HET CONCRETE LEERPLAN specifiek gedeelte ALGEMEEN BEELDENDE VORMING ANIMATIE”FILM”
3.1
LEEFTIJDSGROEPEN EN BEGINSITUATIE
3.2
BEELD EN (MIXED)MEDIA
3.2.1
Ontwikkelingsdoelen
3.2.2
Leerlijnen
3.2.3
Werkvelden
3.2.4
Vak- en discipline overstijgende aanzetten
3.3
INFRASTRUCTUUR EN MIDDELEN
3.4
BIBLIOGRAFIE
3.1
LEEFTIJDSGROEPEN EN BEGINSITUATIE
De leerlingen kunnen vanaf de leeftijd van 6 jaar (1ste lj) aan een scholing LG-DKO-BK beginnen (Lagere Graad - Deeltijds KunstOnderwijs - Beeldende Kunst). Het lestijdenvolume kan variëren van 2 tot 4 wekelijkse lestijden gedurende ten hoogste 6 leerjaren (p.2 minimumleerplan). Inhoudelijk hoofddoel LG (zie minimumleerplan): een beeldend leerproces laten ontstaan, een creatieve ontwikkeling bevorderen die manuele vaardigheden, technisch inzicht en cultuurbelangstelling stimuleert (cognitief, dynamisch-affectief, psychomotorisch). Het minimumleerplan LG - dat geïntegreerd is in dit leerplan - volgt een opdeling in leeftijdsgroepen naar analogie met de niveaugraden van het basisonderwijs: (1ste graad) leeftijdsgroep A = leerjaar 1-2, (2de graad) leeftijdsgroep B = leerjaar 3-4, (3de graad) leeftijdsgroep C = leerjaar 5-6. Dit geeft de volgende typeringen met ermee samenhangende didactische suggesties: Leeftijdsgroep A (6-7 jarigen) − Concrete gevoelsgeladen ‘onderwerpen’ (kinderen nemen het concrete globaal waar met eigen voorliefdes, verlangens, ... nabootsingdrang). − Gevarieerde en veelal kortlopende ‘opdrachten’ (omwille van de onbestendige interesses en het vlinderend zoeken). − Speelse en vragen oproepende ‘inhoudelijke invulling’ (het kind houdt van het spel en stelt veel vragen, wil zelf beproeven en onderzoeken). Leeftijdsgroep B (8-9 jarigen) − Verbeeldingsrijke ‘onderwerpen’ (ontwikkelend vermogen tot verbeelden, vergelijken, redeneren, veralgemenen, ...). − Meer aandacht vergende ‘opdrachten’ van iets langere duur (omwille van de groeiende zin voor objectiviteit (waarnemingszin); tijd- en ruimtebesef, scherpe opmerkingsgave). − Betrekken in de organisatie (groeiende gemeenschapszin - groepswerking -, solidariteitsbesef, ...). Leeftijdsgroep C (10-11 jarigen) − Waarnemingsverwante ‘onderwerpen’ (werkelijkheidsgebonden ervaringen en belangstelling/in staat tot logisch denken). − Goed omschreven ‘opdrachten’, niet overladen, toch met voldoende uitdaging (nood aan hulp en technische initiatie om het onmachtgevoel van het verstandelijk begrijpen in contrast met het technisch kunnen te overbruggen). Inhoudelijk voor de drie leeftijdsgroepen: − Termen en begrippen (woordenschat) aanleren, samenhangend met kritische houding en open geest. Bv. boven(ste kant), ..., onder(aan), (uiterst) links, rechts, midden, voor(aan), achter(ste), tussen, fijn, grof, licht, donker, zwart, wit, ..., plan, bouwsel/constructie maken (construeren), tekenen, stapelen, schilderen, boetseren, ..., − Beeldelementen, cultuurgoederen en relaties tussen beeldelementen - bv. licht-schaduw, (com)positie, nabootsing, imitatie, waarnemen (ervaring) - ontdekken, (zie p10 minimumleerplan: kunstinitiatie, …), − Vakoverstijgende (schrijven (schrift), tekenen (papier), boetseren (klei), …) en disciplineoverstijgende activiteiten (ver-woord-en van een mening, dans, muziek, enz.) (zie p.10 minimumleerplan: lijn, kleur, vorm, enz.). − Stimuleren van het creatief denken. Kinderen zijn gevoelig voor kritiek. Ze vragen waardering voor hun persoonlijke realisaties. Daarom is ook verbale communicatie rond en over de realisaties belangrijk. De onzekerheid die kinderen al dan niet etaleren t.o.v. hun prestaties - verlegenheid, ontevredenheid over het werkstuk, gebrek aan durf en zelfvertrouwen, verlies aan spontaneïteit, ... - kan men counte-
ren door te (laten) praten over de realisaties / het werkproces en door hen positief te stimuleren naast het geven van gepaste begeleiding. Techniek en artistieke uitvoering binnen een welomschreven leerproces, leerlijn, blijven echter hoofddoel ‘ om het onuitspreekbare uit te beelden’. Van kindsbeen af, van bij de geboorte leven, bewegen, handelen we in een huis (huizen) en gebouwen (architectuur). Kinderen komen ook als vanzelfsprekend in contact met kleding (mode), eten en drinken (vormgeving, productdesign). Deze aanwezigheden - architectuur, mode en design - in het dagelijkse leven kunnen dan desgevallend de nodige aandacht krijgen in de ABV. Daarnaast is ook het zoeken van onderwerpen uit de leefwereld, gedachtewereld en fantasiewereld van de kinderen niet onbelangrijk.
3.2
BEELD EN (MIXED)MEDIA
Onder deze hoofding begrijpen we niet alleen de doelstellingen, leerinhouden en leerlijnen die met de klassieke technieken en materialen te maken hebben (houtskool, potlood, verf, klei, plaaster, ... / collage, assemblage, linosnede, schilderen, ...), ook media en mixed-media komen aan bod en zijn onder het begrip ‘beeld’ te verstaan. Media en mixed-media zijn eigentijdse beeldende uitingsvormen die gehanteerd worden in diverse maatschappelijke domeinen. De media maakt zowel in haar hedendaagse (televisie, personal computer (internet), ...) als in haar historische uitingsvormen ((muur)krant, affiche, pamflet, ...) onweerlegbaar gebruik van allerlei kunsttalen (vak- en disciplineoverschrijdend). Voor wat de gebruikte beeldtaal betreft gaat het vooral om de toegepaste kunsten: grafiek, publiciteit, ... die in het verleden al thuishoorden in het onderdeel ‘beeld’, maar die door ook aandacht te schenken aan ‘media’, bewuster aan bod kunnen komen. De leerlingen leren over: licht, schaduw, beweging, geluid, snel/traag, tegenlicht/silhouet, ... Wat ook betekent dat naast communiceren met beelden ook andere kunsttalen (bv; acteren) indien mogelijk aan bod kunnen komen - hanteren. De tastbare resultaten van mixed-media activiteiten zijn veelal beeldende kunstuitingen zoals installaties, performances en aanverwante. Dit wil zeggen dat het om opvallende activiteiten gaat die kleur geven aan de routine van het alledaagse en die wellicht niet meer weg te denken zijn uit het (kunst)leven van deze 21ste E. Je kan ook stellen dat kinderen meer onbevangen en als vanzelfsprekend (meer dan de volwassenen) vertrouwd zijn met mode, design, architectuur, televisie, video, film, eerder dan met kunstwerken zoals tekeningen, schilderijen en beeldhouwwerken. Je zou kunnen stellen dat vanuit de dagelijkse omgang met kleding, eetgerei, apparatuur en architectuur het leren kennen van beeldhouwkunst, enz. en het leren begrijpen van vormen via het zelf maken en beleven van beelden het leerproces beheersbaar wordt.
3.2.1
Ontwikkelingsdoelen
Aangezien de leerlingen op leeftijd kunnen instappen in gelijk welk leerjaar en er geen voorafgaande scholingsvereiste LG i.f.v. de MG bepaald is, hebben we geopteerd om voor de doelstellingen, leerinhouden, enz. geen opdeling of aanduiding te geven per leerjaar, noch te groeperen tot graden. De globale opsomming van doelstellingen van dit leerplan wenst op deze wijze ook tegemoet te komen aan de intenties van openheid naar ieder eigen artistiek pedagogisch project en schoolwerkplan. B e e l d : BESCHOUWEN - CREEREN Het pedagogisch-artistiek proces evolueert onophoudelijk in een voortdurende wisselwerking (tussen artistieke ontwikkeling en pedagogische evolutie): • ‘impressies’ opdoen/ het exploreren, • aan impressies vorm geven daarbij gebruikmakend van ‘middelen’ (kennis, vaardigheden,
..., materialen, technieken) / het experimenteren, • beschikken over de nodige middelen om tot ‘expressie’ te komen, een ‘boodschap’ kunnen uiten op een voor hen nieuwe, originele wijze / het vormgeven, actief reflecteren op proces / product als aanzet tot optimalisatie en verderzetting van het proces in de aangevatte leerlijn (= de volgende impressie / exploratie stoelend op deze reflectie). Reflecteren = evalueren, genieten, beschouwen, ... In oefeningen algemeen beeldende vorming (ABV) dienen de kinderen te worden aangesproken door het: - bijzonder boeiende van het onderwerp, - intrigerende van de techniek, - functionele of creatieve karakter van het eindresultaat (bruikbaarheid - voldoening zelfexpressie), al dan niet in combinatie met elkaar. De techniek mag daarbij als noodzakelijk beschouwd worden. Techniek maakt het mogelijk om het onuitspreekbare uit te spreken. Vermijd wel techniek om de techniek.
BESCHOUWEN (IMPRESSIES)
INHOUD HET EIGEN BEELD (wat is de/mijn boodschap?) (REFLECTIE)
BEELD
VORM(GEV)ING BEELDASPECTEN MATERIALEN en TECHNIEKEN experiment/exploratie/inoefening
CREËREN (EXPRESSIE)
De inhoud staat in relatie tot de vorm die ook afhankelijk is van de materiaalkeuze en de eraan gekoppelde techniek. Bijvoorbeeld levert ‘een huis bouwen’ in baksteen een ander vormelijk resultaat op dan het bouwen in beton. Materiaalkeuze heeft met de visie op inhoudelijk vlak te maken (architectuur: plaats, omstandigheden, doel, enz.). opdracht
materialen & technieken
llnvaardigheden & voorkeuren
I.v.m. de relatie opdracht en techniek/materialen: laat bv. geen fijne, gedetailleerde potloodtekening (op klein formaat, bv. 10 x 10 cm) inkleuren met grove en dikke waskrijtjes. Pas materiaal/techniek aan aan de (artistieke) mogelijkheden van de te gebruiken materialen. I.v.m. de relatie opdracht en voorkeuren/vaardigheden van leerlingen: ‘het laten aquarelleren op groot formaat kan bv. in onleesbare werken bij jonge leerlingen resulteren. Grote rollen ribkarton, breekmessen, draadscharen, videocamera’s, enz. kunnen mogelijk moeilijk hanteerbaar zijn voor deze leerlingen. Om daaruit voortvloeiende situaties en een mogelijk laag artistiek rendement te vermijden worden bepaalde materialen best alleen/zelf door de leerkracht gebruikt of onder zijn/haar persoonlijke begeleiding gebruikt. Of reik in dit geval alter-
natieve technieken aan - aangepast aan de leeftijdsgroep. I.v.m. de relatie techniek/materialen en voorkeuren/vaardigheden van leerlingen: het is niet onbelangrijk tijdens het leerproces een waaier van materialen en technieken te kunnen aanbieden. Bv. afstappen van de in te kleuren potlood-lijntekening t.v.v. het direct in de verf werken, met diverse soorten en formaten van borstels en penselen, op allerhande dragers (krantenpapier, linnen, …) en in combinatie met andere verven en materialen (textiel, zand, …). Dergelijke werkwijze kan de creatieve vaardigheden en kunstzinnige inzichten en vaardigheden optimaliseren. Vergeet ook niet dat de school (leerkrachtengroep, …) zelf de leerinhouden bepaalt (jaarplan, … lesplan, ….) op basis van het (minimum)leerplan, de artistieke basisdoelstellingen (vergelijkbaar met eindtermen) en het eigen artistiek pedagogisch project (APP). De hiernavolgende ontwikkelingsdoelen dienen daartoe uit te nodigen en aan te zetten tot een kritische zelfreflectie. We hopen dat de opsomming en ook de vorm van weergave inspirerend werkt tot het ontwikkelen van een eigen/persoonlijk didactisch leerproces.
De leerkracht/het leerkrachtenteam stimuleert: • een harmonische beeldende evolutie van objectieve en subjectieve zingeving; • de wil tot zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij: - persoonlijk werk en onderzoek; - het nemen van initiatief ook wanneer dit bepaalde risico’s inhoudt; • een creatieve sociale gezindheid; • de individuele ontwikkelingsmogelijkheden via differentiatie van de activiteiten; • het leren ontdekken en begrijpen van aanwezige cultuurgoederen op een aangepast niveau door: eerbied en waardering op te brengen voor eigen werk en voor de uitdrukking en het werk van anderen; • een houding van openheid die wordt bevorderd in contact met kunst, zonder een veralgemenend waardeoordeel te geven; • het ontwikkelen van een kritische houding en open geest door: uitdrukking te laten geven - in werkstukken - aan de eigen leefwereld van de kinderen (door de interpretatiemogelijkheden ontstaat communicatieve betekenis); • het ontdekken, vergelijken, leren kennen, uitbreiden en gebruiken van de middelen om zich beeldend uit te drukken door: confrontatie en ervaring. De leerlingen kunnen: op het artistieke vlak: • het kleurgevoel ontwikkelen (zie verder 3.2.3 Werkvelden);
• het grafisch gevoel (lijn) ontwikkelen, (zie verder 3.2.3 Werkvelden); • het ruimtelijk gevoel (3-D vormstudie) ontwikkelen, (zie verder 3.2.3 Werkvelden); • de creatieve verbeelding ontwikkelen: - uitgaande van ervaringen, gevoelens en fantasieën zelf een beeld/beelden creëren (beeldend weergeven); - blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken en op oorspronkelijke wijze vormgeven; - een beeld op verschillende manieren opbouwen en in beeld brengen; - ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid, belichting, enz. steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen; - blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken; - zonder opdracht/verplichting zich spontaan uitdrukken in beeldtaal; - een schets laten uitmonden in verschillende beelden op verschillende manieren tot stand laten komen; artistiek-technische vaardigheden aanleren: • uitgaande van beeldbeschouwing zelf een beeld/beelden creëren; • door betasten en voelen (tactiele ervaring/waarneming), door kijken en zien (visuele ervaring/waarneming), impressies opdoen en verwerken; • technieken toepassen, gereedschappen en materialen kiezen en hanteren, om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet; • vanuit waarneming/beschouwing gedachten en ideeën door middel van een schets vastleggen (denkend tekenen - tekenend denken); • soorten van beeldende middelen opnemen, verwerken en weergeven, aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen, (textiel, klei, verf, bandopnemer, video, computer, ...); • open staan voor nieuwe beeldende middelen; kunstzinnige inzichten en vaardigheden aanleren, d.w.z.: • de esthetische verbeelding ontwikkelen: • door middel van kunst- en beeldbeschouwing (= waarnemen in de ruimste betekenis) een persoonlijke mening ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu van de eigen en (van daaruit) van verschillende culturen (kritische houding - open geest enz.); • het waarnemingsvermogen intensifiëren en activeren i.f.v. het ontdekkend en inzichtelijk zien; • beeldinformatie herkennen, begrijpen,
interpreteren, aanwenden en er kritisch tegenover staan; • beeldende problemen oplossen om beeldend vorm te geven op voldoeninggevende wijze; • beeldsignalen uit de eigen belevingswereld waarnemen, onderzoeken en herkennen. • zichzelf evalueren door confrontatie/vergelijking van het (beeldend) resultaat met het uitgangspunt; sociale vaardigheden aanleren: • de communicatie van emoties via beeldende middelen optimaliseren; • zonder vooroordelen naar kunst kijken en van kunst genieten; • respect betonen voor kunstuitingen van (zichzelf en van de) anderen (inleven in de belevingswereld van anderen); • beeldende activiteiten in groep(swerk) uitvoeren (evaluatie van het groepswerk en van het beeldende resultaat, overleg, taakverdeling, enz., ... zie ook: creatieve sociale gezindheid); • respect betonen voor actuele kunst, kunst van vroeger en nu; • openstaan voor evaluatie in alle mogelijke vormen. maatschappelijke waarden aanleren: • in contact komen met het professioneel toepassingsveld van de belevingsgebieden; • naast het aanwenden van ICT (informatie- en communicatie technologieën) het massale (audio)visuele aanbod ook kunnen relativeren; • (multi-)media leren kennen in contact met professionele toepassingen ervan in de samenleving (regie, reclamevormgeving, opname- montagewerk, … : drukker, tv-station,… bezoeken); attitudes i.v.m. veiligheid, hygiëne, gezondheid en milieu aanleren: • facetten van veiligheid, hygiëne en milieu kennen en toepassen. attitudes i.f.v. een expressief/creatief/artistiek/kunstzinnig gedrag aanleren: • plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven; • genieten van het beeldend handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen; • vertrouwen op eigen expressiemogelijkheden,
nieuwe expressiemogelijkheden ontdekken en durven creatieve uitingen te tonen; • ideeën ontwikkelen en vormgeven via schetsen; • ervaren dat schetsen een voorbereiding kan zijn voor het ervarings/waarnemingstekenen; • beeldende activiteiten zelfstandig individueel uitvoeren en evalueren; • zichzelf als persoon ontdekken, vormen en ontwikkelen;
3.2.2
Leerlijnen
Een leerlijn kan zich situeren in één leerjaar of doorheen meerdere leerjaren/leeftijdsgroepen. In een leerlijn hebben de onderdelen een duidelijke samenhang, een onderling verband. Onbewust zijn er heel wat leerlijnen aanwezig in en doorheen de verschillende leerjaren (Bv. omtrent het beeldaspect kleur/of het thema zelfportret). Bij het hanteren van leerlijnen streeft men, in een creatief werkproces, naar een evenwichtige combinatie van basiswaarden. Voor het inhoudelijk invullen van leerlijnen kan men zich ook oriënteren op het artistiek verleden, te combineren met het experimentele en het hedendaags kunstgebeuren (leerlijn kunstinitiatie). In deze context is het verbinden van de atelierwerking aan voordracht (vertelling op kinderniveau), atelierbezoek, tentoonstellingbezoek wenselijk (extra-muros activiteiten). Onderwerpen koppelen aan een gebeurtenis, periode van het jaar, het jaarthema, ..., een problematiek (bv. milieu) ligt in dezelfde lijn. Bij de ontwikkeling van leerlijninhouden is het koppelen van technische beeldtaalaspecten aan thematische inhouden (psychisch-filosofisch) vanzelfsprekend, zoniet verwordt de beeldende activiteit tot een nietszeggend tijdverdrijf.
3.2.3
Werkvelden
Compositie • grootteverhoudingen zien, • ervaren (van de dynamisch/statische werking van een aanpak), • ontdekken dat een (geslaagde) compositie niet per se structureel, ritmisch of repetitief moet zijn • het ontdekken van de ontelbare mogelijkheden om een vlak in te delen, • positie (coördinaten) waarnemen (ervaren dat betekenisverandering kan ontstaan o.i.v. plaatsing), • achtergrond t.o.v. voorgrond onderscheiden, • ordeningsmogelijkheden en richtingverschillen onderscheiden, • formaat- en kadreringverschillen onderzoeken en aanwenden (lay-out/verhouding van de uitbeelding t.o.v. het papierformaat). Contrast(en) • contrasthoeveelheden en mogelijke groeperingen vaststellen, • contrasten naar omvang, duidelijkheid, oppervlak aanvoelen, • toon en kleur waarnemen, ervaren, bespreken en toepassen. Kleur(en) (kleurverschillen, kleurperspectief, optische kleurmenging, kleurcontrast, ...) • zoeken, • verzamelen, • ontdekken,
• beschrijven, • herkennen, • benoemen, • bespreken, • vergelijken, • sorteren/groeperen (puur, bont, natuur, vrolijk, somber, warm, koud, textuur, licht, ...) • mengen (variaties bekomen/laten ontstaan), • nuanceren, • nabootsen Kunstvoortbrengsel(s) • (onder)zoeken, • vergelijken/beschrijven, • (h)erkennen, • bespreken, • interpreteren • tentoonstellen, • verwerken in/als een (multi-)media-publicatie/installatie. Licht(bronnen) • waarnemen, • onderzoeken (vorm, schaduw, kleurnuances, contrast), (sfeer/kleur)beïnvloeding / relatie licht - schaduw,), • ontdekken (vormgevende/ruimtebepalende mogelijkheden) • experimenteren, • lichtvorm, • lichtrichting, • lichteffect, lichtmateriaal hanteren, … Lijn(en) • waarnemen, • beschrijven, • benoemen, • bespreken, • interpreteren • ordenen, • noteren • nabootsen, • weergeven Media-aparatuur • beschouwen als een verlengstuk van de waarneming (het ervaren) in de ruimste zin, • ervaren (samenhang kleur - licht - ruimte - ...), • herhalen (tekening/beeld/prent), • ontwikkelen (fotografische/grafische procedé’s), • onderzoeken (van de beeldvoering in toneel, film, videoclip, reclamespot, schilderij, foto, ...), • vergelijken (gemaakte (kunst)beelden met de eigen ervaring). Natuur • natuurvorm waarnemen, • kleur- en volumekarakter en hun onderlinge samenhang ontdekken, • dit beeldend weergeven, • verhoudingen zien, weergeven, • ontdekken (van de relatie tot de cultuur: stilleven, landschap, ...),
• onderscheiden (cultuur - natuur), • noteren (spontaan van het waargenomene direct reagerend op de virtuele indruk). Ruimte • waarnemen (relaties: binnen - buitenkant, vlak -ruimte), • ontdekken (dat wijziging van oogpunt het ruimtegevoel (kan veranderen) verandert), • ontdekken en weergeven (van suggestieve ruimte:overlapping/doorzichtigheid). Vorm(en) • ervaren • ontdekken (relatie vorm - functie/dat een functie de vorm (kan bepalen) bepaalt), • observeren (ook in de natuurlijke omgeving), • beschrijven, • herkennen (omtrek, samenstelling, kleur, onderlinge verhouding) • benoemen, • bespreken, • vergelijken (verschil in aard en ruimtelijke plaatsing), • sorteren, • waarderen • ordenen, • plaatsen (ruimte: voor-achter, dichtbij-veraf, groot-klein), • opstellen, • gezichts-/standpunt bewust bepalen • construeren (opbouwen, boetseren, kneden, snijden, kleven, binden, zagen, weven, knippen...) • afwerken Andere • ontdekken (verschillende verfsoorten, textielstoffen, …), • verwerken (van verfsoorten, textielstoffen, …), • ervaren (van wonen en architectuur, textielstoffen, …), • plannen (van een museumbezoek, textielstoffen, …), • bespreken (van een beeld, textielstoffen, …). Deze beeldaspecten zijn samen met de technieken de niet weg te cijferen onderdelen van het beeld (de beelden/leerinhoud). Aan de beeldende activiteit zelf - in het gebruik - moet de essentie, een waardevolle inhoudelijke, artistieke zingeving, worden toegevoegd. Aangezien textiele, architecturale en beeldende vorming als opties kunnen worden aangeboden in de leeftijdsgroep A (12-13 jarigen) van de middelbare graad is het wenselijk de ermee samenhangende inhouden, technieken en materialen evenwaardig aan bod te laten komen in de lagere graad (ABV). (zie voor verdere technische inkleding het ‘overzicht van diverse technieken’, bijlage 2)
3.2.4
Vak- en discipline overstijgende aanzetten
Vakoverstijging gebeurt binnen de optie, waarbinnen - volgens de vigerende regelgeving geen andere vakken bestaan dan de ABV voor de LG (vakoverstijging dient dan te worden verstaan als bv. een combinatie van lijn, kleur en volume en/of vorm, of een combinatie van kunstbeschouwelijke aspecten met kleurstudie, e.a. mogelijke onderdelen van het vak algemeen beeldende vorming). Technisch gekaderd leidt het overstijgen van de optiebeperking tot een combineren van diverse beeldende kunstdisciplines (bv. tekenen, schilderen, fotografie, video, beeldhouwen, grafiek, binnenhuiskunst, ..., textiele werkvormen).
Het disciplineoverstijgende, een overstijgen van de studierichtingen, beslaat de verschillende muzische domeinen (bv. drama + muziek + dans/beweging + beeld + ...). Mogelijkheden Volgende onderwerpen, activiteiten en projecten kunnen aan bod komen: − kindertoneel, − levende schilderijen, − objecten-/figurentheater, − woorden/teksten uitbeelden, − typografische samenstellingen van berichten/academiekranten, − opmeten, wegen, tijdsduur bepalen van ... atelier, klas, valuta, temperatuur, …, als uitgangspunt voor of inhoudelijk onderdeel van een beeldende activiteit, − meetkundige vormen ontleden, reconstrueren, − natuurlijke groeiprocessen schematiseren, − bestuderen en in beeld verwerken van ‘de fauna’, − natuurkundige verschijnselen/wetmatigheden zoals: balans, veerkracht, hefboom, lichtbreking, ..., − geografische en geschiedkundige informatie verwerken: afbeeldingen, (schaal)modellen, tekeningen, voorstellingen, ... Dit is eveneens effectief realiseerbaar in extra-muros activiteiten, die ook voor de leerkracht zelf verruimend en leerrijk kunnen zijn.
3.3
INFRASTRUCTUUR EN MIDDELEN
Didactische middelen en beschrijving van de optimale materiële vereisten: waarnaar wordt gestreefd om de doelstellingen van het leerplan te kunnen realiseren (gebaseerd op gegevens betreffende programmatienormen voor filialen, Brussel, 1991). Specifiek: 1. Voor wat de lokaalgrootte betreft dient er 2 m² vrije ruimte per leerling te worden voorzien met een minimum van 30 m². 2. Deze atelierruimte vereist minstens één spoeltafel (wastafel) met afdruipvlak. 3. De aanwezige werkvlakken moeten gemakkelijk afwasbaar zijn, met een werkruimte van 0,5 m² per leerling. De (aan)gepaste tafels of stabiele schragen hebben best een breedte van circa 70 cm. 4. Aangepast aan de leeftijd van de kinderen voorziet de academie ook één ergonomisch verantwoorde stoel per leerling. 5. Qua verlichting is minstens 400 lux op het werkvlak een noodzaak. 6. De lokalen moeten op een degelijke manier voldoende verwarmd kunnen worden. 7. Ook aangepaste kleerhangers (in de hoogte) moeten aanwezig zijn. Verder is het nodig om op zijn minst één bergkast per lokaal te voorzien. 8. Er dient voldoende en geschikt materiaal/materieel aanwezig te zijn voor de lagere graad: • zowel didactisch materiaal: stilleven, modellen, gepaste documentatie,… • als didactisch-audiovisuele hulpmiddelen: hedendaags presentatie- en ICTmateriaal. 9. Het is belangrijk dat er in het atelier Lagere Graad een kunstzinnige sfeer kan geschapen worden. Daarom moet men kunnen beschikken over lokalen met voldoende wandpanelen en/of dragers (0,3 m² per leerling) om de werken van de leerlingen te presenteren/tentoon te stellen. Het tentoonstellen of het kunstzinnig presenteren van werken van de leerlingen is een essentieel onderdeel van de artistieke opleiding (in alle graden en opties). Daarom dient er ook de nodige aandacht te worden besteed aan de presentatie van leerlingenwerk. Op die wijze worden de leerlingen gewezen op de kwaliteiten van hun werk, waardoor ze er ook meer waardering en respect voor gaan opbrengen. Hiermee samenhangend leert men ook het smaakvolle van de presentatie op zich appreciëren en leert men wat over het presenteren zelf. Algemeen: Je kan stellen dat een academie, klas lagere graad, aan volgende eisen moet voldoen: 1. Het in een goede staat verkeren/ en veilig zijn van het gebouw (muren, trappen, vloeren, dak(en), ramen, enz.) 2. De lokalen moeten voldoende kunnen worden verwarmd en verlucht. 3. Sanitair voor personeel en bezoekers, en voor leerlingen (zie ARAB-normen in art. 92,93,94,96): -minstens twee toiletten, gescheiden voor jongens en meisjes, en -minstens één toilet per 20 leerlingen.
4. Veiligheid in het algemeen en in het bijzonder betreffende: -brandbestrijdingsmiddelen, -evacuatieplannen, -inbraakbeveiliging, -verlichting, -telefoon. Het voorzien in minstens twee veilige vluchtwegen, indien de klaslokalen zich bevinden op een eerste en/of hogere verdieping van een gebouw. 5. Een volledig uitgeruste EHBO-koffer dient in elke vestigingsplaats duidelijk herkenbaar, beschikbaar en gemakkelijk bereikbaar te zijn, conform de resultaten van de risicoanalyse. Tevens is het verplicht om een registratieschrift bij te houden van alle interventies die er gebeuren. 6. Voor het onderhoud van gebouw en lokalen dienen water, het nodige materiaal en materieel en bergruimte(s) voorhanden en vlot toegankelijk te zijn. 7. I.v.m. de onderwijsomgeving wordt een beschikbare ruimte voor alle werkvormen gevraagd (zie o.a. de specifieke vereisten hierboven): passende akoestiek, stoelen, tafels, borden, kasten, geschikt instrumentarium (materieel), audiovisueel materiaal, esthetische aspecten. Dit omvat ook een voldoende grote en veilige speelplaats in de onmiddellijke omgeving van de vestigingsplaats indien er meer dan 2 uren na elkaar wordt lesgegeven. D.w.z. 4 m² open speelplaatsruimte en 0,5 m² overdekte speelplaatsruimte per leerling. De overdekte speelplaats heeft een minimum hoogte van 2,25 m. 8. Bovendien zijn er uithangborden en mededelingsborden nodig voor communicatie naar internen en externen (bv. i.v.m. vakanties, tentoonstellingen, afwezigheden,…). Men dient daarbij ook rekening te houden met de verkeerssituatie/bereikbaarheid van straat en/of plein, parking en fietsstalling, groenvoorziening, zitbanken,… Een filiaal/vestingplaats kan gebruik maken van lokalen van een basis- of secundaire school (of andere). Minimum één lokaal, van minstens 20 m², dient dan specifiek voor de academie te worden voorbehouden. Er is best ook toezicht tijdens alle uren dat er (klassikale) cursussen worden ingericht. Dubbel gebruik van lokalen maakt een aangepaste aankleding en duidelijke afspraken noodzakelijk. Ruimten waar taalcursussen of basisonderwijs doorgaan, zijn gezien de beperkende infrastructuur niet de geschikt(st)e werkplaatsen voor kunstonderwijs. De lokalen moeten het pedagogisch comfort van de leerlingen waarborgen.
3.4
BIBLIOGRAFIE
Deze niet-limitatieve lijst kan aangevuld worden met andere vaktijdschriften, handboeken, schoolboeken, verzamelde werken, tentoonstellingscatalogi, Cd-rom’s, enz. Op deze wijze kan de bibliografielijst een hulp zijn/worden voor de leerkracht bij het voorbereiden van de lessen en/of tijdens de lessen (als didactisch hulpmiddel). Voor dit laatste is het wellicht handig boeken en tijdsschriften bij de hand te hebben in het klasatelier (klasbibliotheek/-mediatheek)
T i j d s c h r i f t e n, b r o c h u r e s e n s y l l a b i Anderson Lena, Björk Christina, Ik houd van de tuin van Monet, Ploegsma, Amsterdam, 1987, 51 pp. De hoofdfiguur, Linea, maakt een reis naar Parijs en Giverny om de schilderijen en tuin van Monet in werkelijkheid te kunnen zien. Ook Breughel, Van Gogh, e.a. komen in deze reeks aan bod. Brtn (VRT) i.s.m. Jekino (en CVKJF), Paleizenstraat 112, 1030 Brussel, 02/242 54 09, fax. 02/242 74 27, Anke en Anke zonder woorden (video met werkmap), -, Brussel, 1995, -, Coe C008, met werkboekje, uitg. Van der Poorten, Leuven, 1996), In een eerste deel wordt het korte videofilmpje ‘Anke’ - geregisseerd door Bart De Pauw getoond, waarbij in een tweede deel de ontleding van het filmpje volgt. In de ‘uiteenrafeling’ worden o.a. het selecteren van acteurs, het maken van de opnames, monteren, enz. op een overzichtelijke en bevattelijke manier in beeld gebracht. Baeke Lieve, Ga je mee kijken naar Kunst?, Katholiek Basisonderwijs Diocees Brugge, Brugge, 1995, 36 pp. Dit werkboekje wil een concrete hulp zijn bij een museumbezoek en verdere verwerking in de klas - kunstvorm schilderijen. Er wordt aandacht besteed aan: portretten, stilleven, zeegezicht, landschap, abstract. De bijhorende opdrachten stimuleren tot gericht waarnemen en beschouwen. in ‘beeldhouwwerken’ is een aanzet te vinden van hoe op hetzelfde stramien andere kunstvormen analoog kunnen worden aangepakt. Beljon, J.J., Ogen open. Grondbeginselen van vormgeving, uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam, 1987, -, - , ISBN 9062879233 ‘Een collectieve herinnering over het leven onder de blote hemel in het oerbos en in holen’. Zo verhaalt dit boek hoe deze zaken gezien kunnen worden als prototypes van het bouwen en wonen en dus van het ontwerpen. Hemel, koepel, boom, bos, densiteit, sfeer, doorboren, caviteit, refuseren. In verschillende ontledingen (in hoofdstukken …) van natuurlijke en menselijke bouwsels wordt gezocht naar het wezen van vormgeven. Blanquaert Lieve, Luyten Anina, Kunstkicks, Eindtermen als aanleiding tot boeiende portretten, Canon-Cultuurcel, uitg. Departement onderwijs, Brussel, -, 161 pp. (pag.79 – 155 plastische opvoeding). Blondeel André en Alix Van Ransbeeck, Leren leren met muzische vormgeving. Notities bij een kindvriendelijke school, Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap - Canon Cultuurcel, Brussel, 1998, 304 pp. De auteurs hebben een aantal kunstzinnige activiteiten uitgewerkt die meteen uitgevoerd kunnen worden in de klas (basisschool). Allemaal activiteiten afgerond in een tijdsbestek van een namiddag, en steeds met een link tussen kunst en kunstzinnige vorming. De voorgestelde werkwijze(n) moeten de kinderen leren hoe ze naar kunstproducten kunnen kijken en luisteren - via een richten en verdiepen van de waarneming. Het boek stimuleert om vanuit de
beschouwing over te gaan tot kunstzinnig bezig zijn. Bv. van ‘gedichten luisteren/lezen’ naar ‘gedichten schrijven’, e.d. Bossuyt M., De Brabandere L., De school staat niet alleen, Pelckmans, Kapellen, 1994 Bronkhorst John en Jeroen Tans, Freinetonderwijs. Een eigen wijze van onderwijs ..., Bekadidact Baarn/Westland nv Schoten, Schoten, 1993, De continue ontwikkeling wordt aangegeven als de voornaamste pijler van het Freinetonderwijs, wat met zich meebrengt dat de leerkracht in deze methodiek behoort uit te gaan van de leerling i.p.v. vanuit de leerstof te vertrekken. Ook moet de schoolstructuur rekening houden met de verschillen tussen de leerlingen: specifieke technieken, vernieuwingszin, aangepaste organisatie, management, leerlinggerichtheid. Het boek is een neerslag van jarenlange vertrouwdheid met de Freinettechnieken die (nog steeds) ontstaan in de klas- en schoolpraktijk van alledag. Ideeën en praktijkvoorbeelden geven een overzicht van de mogelijkheden. Het boek stimuleert tot bezinnen/veranderen en bewegen/vernieuwen. Het onderwijs wordt getoond in een minder klassieke vorm. En alhoewel hoofdzakelijk geschreven vanuit basisschoolervaringen duiken verscheidene technieken met regelmaat op die toepasbaar zijn in het bijzonder- en volwassenonderwijs. Cluckers Gaston en Simone Meykens, Kindertekeningen in ontwikkelingspsychologisch en diagnostisch perspectief, Acco Leuven, Leuven, 1996, De auteurs gaan ervan uit dat om kindertekeningen op zinvolle en bruikbare wijze te kunnen interpreteren de onderzoeker moet beschikken over interpretatieve kaders die rekening houden met de ontwikkelingsniveaus van tekenprocessen. In het boek wordt er verder besproken hoe men via kindertekeningen vanuit diverse invalshoeken hypothesen kan vormen over de belevingswijzen en kernthema’s van een kind en over de aard en de ernst van eventuele emotionele problemen. De benadering in dit cahier is hoofdzakelijk psychoanalytisch georienteerd en gaat ook uitvoerig in op ontwikkelingsaspecten. Op pagina 32 wordt het ‘tekenideaal’ omschreven als: “Het gebruiksklaar samengaan van perceptuele en performatorische capaciteiten. Slechts bij kunstenaars vervloeien beide tot een naadloos repertoire. Het beschikbaar repertoire vereist bovendien een geïntegreerd samenspel van nog andere persoonlijkheidsdimensies zoals affectiviteit en fantasie.” Collins J., De schildertechnieken van deze eeuw, Cantecleer, …, … De Corte, E., Beknopte didaxologie, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1976, … Deferrère Sylvie, Merleau-Ponty Claire, Tardy Anne, Voyage dans un tableau, Musee en herbe, Casterman, …, … Een schilderij wordt ontleed en bevattelijk in een tijdskader geplaatst, o.a. gebruikmakend van andere tijdsdocumenten zoals geschriften, … Dejonckheere Maurice, Zien, denken, doen (werkboekje), Het woord schept het beeld. Het beeld doet spreken. (handleiding), Van In Lier, 1988, -, ISBN 9030615990. Een confrontatie door woord en beeld om denkbeweging op gang te brengen, te activeren, te ondersteunen en te richten (1ste graad secundair). De Visser Ad, Hardop kijken. Een inleiding tot de kunstbeschouwing, uitgeverij Sun, Nijmegen, 1986, 144 pp. Kunst leren begrijpen is een moeilijk en langdurig proces. Ad de Visser biedt een heldere methode om de uiterlijke verschijningsvormen van kunstwerken systematisch te onderzoeken. In een tiental hoofdstukken leidt de auteur de lezer langs beeldaspecten, waarneming, materialen en technieken: afmetingen, kader, ruimte, licht, kleur, beweging, standpunt, plaatsing, abstractie, .... Er wordt uit de doeken gedaan hoe dit alles verband houdt met het ontwikkelen van een persoonlijke voorkeur. Daarom juist leert de kunstbeschouwing ons een
manier van zien die ons in staat stelt kunstwerken te bewonderen vanuit een objectiverend standpunt: analyseren, beschouwen door vooral een onderling vergelijken. In ‘Hardop kijken’ wordt kunstbeschouwing zodoende ontleed vanuit diverse thema’s en vragen: 2-, 3dimensioneel, het overige – land-art, video, happening, textuur, factuur, schriftuur, …, hoe is het werk opgesteld en volgt er beschouwing(?), ordening, contouren, compositie, restvorm, … Ad de Visser zet hier op een originele manier kunststromingen en beeldwijzen tegenover elkaar. De Winter Willebrord en Koppers Paul, Kinderen leren tekenen. tekenvaardig voor de basisschool, Cantecleer, de Bilt, 1982, 192 pp. Handboek en bijhorende reeksen ideeënboekjes zijn geënt op de praktijk. Vanuit concrete (in)vraagstelling wordt inzicht gezocht in de achtergronden van beeldende vorming en van tekenen: waarom, wat en hoe tekenen? De ideeënboekjes bevatten overzichtelijk doelstellingen, leerinhouden en lesverloop, ingedeeld in drie leeftijdscategorieën. Per boekje wordt een apart thema (beeldaspect) - voor handvaardigheid per leerjaar/leeftijd - behandeld: Tekenvaardig (Kleur, Vorm, Natuur, Compositie, Ruimte, ..) Handvaardig (4-5j., 1 tot 7 (=leerjaren)) Textielvaardig (Kleur, Vorm, Materiaal, Textuur, Constructie, Structuur, ...) Dumas Marlene, Sweet Nothings, uitgeverij De Balie, Amsterdam, 1998, … Edwards B., Zeer creatief zijn, uitg. Standaard Antwerpen, Bigot en Van Rossem Baarn, 1987, … E.G.O. Meer over het E.G.O. vind je bij het Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs, Vesaliusstraat 2, 3000 Leuven, 016/32 57 90, fax 016/32 57 91: Laevers, F., Ervaringsgericht werken in de basisschool, deel 1: basisboek, CEGO, Leuven, 1987, … info i.v.m. ervaringsgericht kleuteronderwijs: − trainingssessies; − cursussen; − brochures en publicaties (tijdschriften E.G.O. en ECHO); − inleiding *; − onderwijspakket (doos vol gevoelens); − klasagenda; − procesgericht kindvolgsysteem; − video en handleiding *; − selfscreening instrument. info i.v.m. ervaringsgericht lager onderwijs(*): − inleiding *; − video en handleiding *; Frayling Chris en H., Van der Meer Ron, Het kunstpakket, bewerking: Van de Hoek Gerard, De Brink Amsterdam, -, -, (met bijhorende cassette) Interactief, visueel en auditief boek vol uitklapconstructies, met als onderwerpen: perspectief, verkort, de Westerse kunstgeschiedenis, technieken, beeldaspecten,, … En zodoende speels aangebracht. Gerritse A., Beginselen van de beeldende vorming, Uitgeverij Cantecleer, de Bilt, 1974, Een citaat: ‘De aarzeling is essentieel. Tekenen is een zoeken. De visuele wereld is principieel oneindig in zijn dimensies van licht, kleur en ruimte. Ik kan nooit zo getraind zijn dat ik zonder moeite, zonder aarzeling, adequaat kan dialogeren met de visuele wereld. Tekenen is geen routine !’ Dit boek is voornamelijk een bezinning betreffende het verschijnsel beeldende
vorming. Gerritse gaat in zijn ‘beginselen …’ dieper in op het vormingsproces (doel: tekenonderwijs, object van het beeldende …) en het waarnemen. Granström Brita en Mick Manning, Art School, Kingfischer London, 1996, 50 pp., ISBN 0753400332 Een boekje met boeiende tekeningen gelinkt aan technieken: collage, frottage, e.a. Janssens-Vos, F., Den Dikken, N., Werken met materialen, Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1990, … Dit boek concentreert zich op de vraag welke ontwikkelingsmaterialen (van nu) zinvol zijn: − omgevormde materialen (zand en water), − vormgevende materialen (om te tekenen, schilderen, te werken met papier), − bouw- constructiematerialen, − spullenmaterialen, − mogelijke werkvormen, leiding en begeleiding, − voorbeelden van activiteiten en materialen. Vrienden van het museum, Kindercatalogus, een uitgave van vzw ‘de Vrienden van het Museum voor Schone Kunsten Gent’, Gent, 1998, …, ISBN 90 8046 071 0. Te verkrijgen in de museumwinkel van het K.M.S.K.Gent. De Kindercatalogus is een kunstzinnige uitgave voor kinderen. In het boek van 72 pagina’s vindt de lezer een selectie van 25 kunstwerken uit de vaste collectie van het Gentse Museum voor Schone Kunsten, een keuze gemaakt naar de voorkeuren van 6 tot 12-jarigen. De selectie toont een grote verscheidenheid aan stijlen en technieken. Het werkstuk is de neerslag van de ervaringen opgedaan bij de geleide bezoeken en atelierwerking voor kinderen. Met het oog op bevattelijkheid en positief didactisch gehalte gaven de ontwerpers hun kindercatalogus ter doorlezing aan enkele basisscholen, didactici en correctoren. Bij iedere afbeelding poseert zich een verhaal. In deze verhalende teksten worden technieken, inhoudelijke voorstelling, kleurgebruik, compositie, vorm, enz. op een overzichtelijke manier gebracht. De auteurs maakten ook gebruik van kindertekeningen. Bovendien zetten vragen en opdrachten aan tot zelf actief kunst maken. De kindercatalogus kan je als inspirerende kjjk- en leesliteratuur gebruiken. Konst, G., Pijlman, H., Kinderen geven vorm aan hun wereld, Muusses, Purmerend, 1983, … Kunst/Werk, Beeldende Kunst & Film, DNB, uitg. Pelckmans, Kapellen, 1993, -, ISBN 9028918991. LOKV, Kijken naar beelden, De Ruiter, Gorinchem, 1990, 48 pp. Kijkwijzer en gids voor kinderen om naar beeldhouwwerk te leren kijken (kunstproject op school en beeldenroute Kröller-Müller). Lowyck Joost en Nico Verloop, Onderwijskunde. Een kennisbasis voor professionals, Wolters Leuven, (1995), -, ISBN 90 309 5886 3 Een opvolger van het standaardwerk ‘Beknopte Didaxologie’ m.b.t. het onderwijzen en het leren. I.v.m het onderwijzen worden gevestigde onderwijsmodellen in vraag gesteld, er wordt aandacht voor andere types kennis die het handelen kunnen sturen. Met betrekking tot het leren wordt het belang van het zelf actief met leerstof en leerproces bezig zijn i.f.v. het kennis-constructieproces beklemtoond. Het boek is geschreven in een leesbare stijl, met wetenschappelijk gehalte. Dit standaardwerk bevat zowel verhelderende voorbeelden, excursies, overzichtschema’s en samenvattingen, als een omvangrijk gedeelte verklaringen en bibliografische verwijzingen, bedoeld voor verdieping en mogelijk verdere studie.
Marchand Pierre, L’invention de la peinture, Gallimard Jeunesse, 1993, 48 pp. Een doe-boek om met alle zintuigen de schilderkunst te verkennen en te leren kennen. Micklethwait Lucy, Woordjes leren. Kunst ontdekken, Kunstkijkboek voor kinderen, Deltas, Aartselaar, 1993, 64 pp. Een kijk(woorden)boek (27 x 35 cm) met reproducties van schilderijen (ook hedendaagse stijlen en kunst uit andere culturen) i.v.m. verschillende thema’s: gezin, dieren, reizen, kleur, … Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Schuim (video), Departement Onderwijs, Brussel, -, 90 pp., … Geschikt voor audio-visuele vorming in basis- en secundair onderwijs. Een speelse en ervaringsgerichte kennismaking met het medium video. Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Minimumleerplannen LG, afdeling DKO, Brussel, 1990, 16 pp., … Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Minimumleerplannen MG , afdeling DKO, Brussel, 1990, 20 pp., … Ministerie van Onderwijs, Muzische vorming en opvoeding, veertigste pedagogische week, Brussel, 1986, 172 pp., … Deze brochure bevat een visietekst van Jos Depla over muzische vorming. Een tweede deel beschrijft een reeks muzische activiteiten geïntegreerd in andere leergebieden (verschillende leeftijdsgroepen basisschool. Het derde deel geeft verslag over een doe-dag waar gewerkt werd met het project carnaval: carnavalskrant maken, maskers (maken en ermee spelen), dansen in een stoet, sfeer in klank en muziek, van stootkar tot praalwagen, enz. Mols Pieter, Kijken met kunst, een ideeënboek voor tentoonstellingbezoek, Zwijsen, Tilburg, 1994, 103 pp. Practische tips voor het met kinderen bezoeken van tentoonstellingen (thematisch - collectie - beelden in openbare ruimte). Met concrete opdrachten vanuit enkele voorbeelden. Peppin Anthea, Williams Helen, kijken is de kunst. Een kennismaking met kunstenaars en hun werk, Casterman, Doornik, 1992, 192 pp. Een gids voor kinderen om wegwijs te worden in de wereld van de kunst. Uitleg over stijlen, culturen, restauratie, beeldaspecten, … Met afsluitend een biografie van de meest gekende schilders. OVSG, Leerplannen OVSG basis- en secundair (eerste graad), leerplichtonderwijs : Muzische Vorming, domeinen beeld en media, Ravensteingalerij 3 bus 7, Brussel, 1997/1998, -, Deze leerplannen geven een kijk op de bedoelingen van muzische (muziek - drama - beeld media - beweging) en plastische opvoeding in het leerplichtonderwijs. Boermans Bert, Beeldende begrippen, Lambo, Arnhem, 1989, 80 pp. Behandelt het begrippenkader voor tekenen, handvaardigheid en textiel op een illustratieve wijze. In deze reeks zijn nog van dezelfde auteur, eveneens uitgeverij Lambo: Kijkwijzer 1. Geïllustreerd kunsthistorische begrippen tot 1800 voor het voortgezet onderwijs. Kijk op ruimte, en van een andere auteur, Den Hertog P., Tekenen in zicht. Rodari Florian, Op bezoek bij Picasso, J.H. Gottmer, Haarlem – Bloemendaal, 1992, …
Het leven van Picasso wordt bekeken, verteld en geïllustreerd vanuit het standpunt van kinderen. In deze reeks verschenen ook boekjes over Da Vinci e.a. Rowland K., Over het bereik van de beeldende vorming, uitgeverij Wolters-Noordhoff, …, 1983, … Waar de beeldende vorming goed voor is, dat is de vraag die het boek behandelt, een kwestie die actueler is dan ooit. Zodra er in het onderwijs hervormingen op til zijn, komt onvermijdelijk de zwakke positie van de beeldende vakken aan het licht. Als oorzaak van die kwetsbaarheid wordt het onderschatten van de waarden en mogelijkheden die de beeldende vakken te bieden hebben voor de persoonlijkheidsontwikkeling aangewezen. Deze scriptie gaat over die waarden en mogelijkheden. Er wordt geen beschouwing van kunstzinnige producten gegeven, maar men laat zien hoe leerlingen door beeldende vorming een creatieve houding kunnen verwerven tegenover een veranderende omgeving (een houding die voor steeds meer mensen van belang kan zijn). Schasfoort Ben, Tekenen en didactiek, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1993, 248 pp. Een boek voor de leerkracht basisschool, dat een interessante visie biedt met een gevarieerd beeld van mogelijkheden en lessuggesties om concreet in de klas te werken. Het merendeel handelt over tekenen, maar er wordt ook aandacht besteed aan creativiteit en kunstbeschouwing. De diverse (theoretische) hoofdstukken worden aanschouwelijk gemaakt met illustraties en praktijkvoorbeelden: • Onderwijs in tekenen (geschiedkundig overzicht). • De ontwikkeling van het beeldend vermogen. • Doelen. • Evaluatie. • Deelschoolwerkplan. • Kunstbeschouwing. • Hoe ontwikkel je creativiteit ... Schasfoort Ben, Beeldonderwijs en didactiek, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1999, 351 pp. Dit handboek gaat net zoals ‘Tekenen en didactiek’ van dezelfde auteur, over vakinhouden en vakdidactiek. Het boek richt zich tot docenten, studenten aan de lerarenopleiding en leerkrachten basisonderwijs. De behandelde theorie/visie wordt aanschouwelijk gemaakt d.m.v. illustraties en praktijkvoorbeelden. Het voorgaande boek van Schasfoort wordt in deze uitgave vervolledigd/verbreed met handvaardigheid (handenarbeid en textiele werkvormen), Informatie-Communicatie-Technologie integratie (in ‘t kort) en aandacht voor kunst-/beeldbeschouwing. Naast het verhelderend beeldmateriaal wordt het boek gekruid met duidelijke schema’s, en met stimulerende vragen en opdrachten. De diverse hoofdstukken behandelen het volgende: 1. Een algemene inleiding met appreciatie en bespreking van vragen bij het tekenonderwijs. 2. Geschiedkundig overzicht van teken- en handvaardigheidsonderwijs in Nederland. 3. Visies op waarnemen en expressie worden naast elkaar gelegd, ook het gebruiken van computer komt aan bod. 4. Overzicht van ontwikkelingsfasen in het ‘tekenen’ van kinderen en jongeren (1,8j. - +17j.). 5. Doel(stelling)en. 6. Praktijkgerichte gedeelte met een keure van voorbeeldactiviteiten voorafgegaan door een intro over methodiek/didactiek. 7. Evaluatie, met proces- en productevaluatie van en voor leerkrachten en leerlingen. 8. Het plannen van tekenactiviteiten (naar Nederlandse normen). Inhoudelijk zijn de behandelde thema’s vergelijkbaar met de in Vlaanderen gekende begrippen zoals (artistiek) pedagogisch project, school(werk)plan, lesschema, jaarplan, enz. 9. Beeldbeschouwing. 10.Per onderdeel worden in alfabetische volgorde nuttige omschrijvingen/definities gegeven
van algemene en specifieke termen behorend tot de wereld van het beeldende. 11.Materialen en materieel (gereedschap). 12.Het ontwikkelen van de creativiteit Schober H., Rentschler J., Waarneming en werkelijkheid. Optische misleiding in de wetenschap en kunst, Hollandia, Baarn, 1984, -, ISBN 9060451902. The Scottisch Office Education Department, Guidelines on expressive arts 5-14, -,1992, … Leerplan muzische voor onderwijs aan leerlingen van 5 - 14j., in Schotland. Programma, doelstellingen, didactische en leeromgevingsuggesties, materialen, ..., leerinhouden, ... worden gegeven per niveau. Stichting voor kunstzinnige vorming, ‘Ze komen toch op school om te leren’ (deel 1), en ‘Vertel me maar hoe het moet. Suggesties, ideeën en werkvormen’ (deel 2), Kunstzinnige vorming in het basisonderwijs, Muusses, Amersfoort, 1979, … Onderwerp in dit werk zijn de achtergronden, opvattingen en mogelijkheden rond kunstzinnige vorming in relatie met W.O. Onderwijskundige en pedagogische bespreking staan daarbij op het voorplan in deel 1. Deel 2 geeft, zoals de titel het zelf zegt, suggesties en werkvormen uit de dagelijkse praktijk in de diverse gebieden van de kunstzinnige vorming. Het gaat vooral over het directe doen. Sington Adrian, Ross Tony, De wereld van de schilderkunst, Zwijsen, Tilburg, 1993, 93 pp. Kennismaking met de wereld van de schilderkunst (pocketformaat). Foto’s afgewisseld met tekeningen. Swillens P.T.A., Woordenboek Teken- en Schilderkunst, Prisma, …, 1ste druk 1960, …, 7de volledig herziene druk 1987, … Van Geert P., Verhofstadt-Denève L., Vyt A., Handboek ontwikkelingspsychologie, Grondslagen en theorieën, Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Diegem (vierde druk), Diegem, 1995, … Dit handboek geeft een volledig geactualiseerd en geïntegreerd overzicht van de belangrijkste theorieën op het vlak van het ontwikkelingspsychologische. Uitgebreide praktijkvoorbeelden geven het nut aan van de besproken bevindingen voor opvoeding, onderwijs, klinischtherapeutische situaties en interpretatie van dagelijks gedrag. Van Mees-Jansen, De kunst verstaan. Inleiding in de psychologie van de beeldende kunst, Van Gorcum, Assen, 1988, 224 pp. Gefundeerde psychologische theorievorming en onderzoek van de beeldende kunst. Westerop Henk, Tips voor teamleden, collegiaal zijn en toch jezelf blijven, uitgeverij Lurijsen, BV Tilburg, 1996, … Dit boek handelt over hoe een hecht en open team kans maakt op succesvol onderwijs. Er wordt ook aangehaald dat de leerkracht naast teamlid ook personeelslid, medewerker, en collega is. Vanuit deze standpunten behandelt het werk verder het fragiele web van leerkrachten t.o.v. elkaar en t.o.v.d. directie. De auteur geeft praktische tips om een zogenaamde ‘eilanden’school te vermijden waar iedereen zijn eigen gang gaat zonder op de hoogte te zijn van wat anderen doen.
Tijdschriften Artefactum, Tijdschrift voor hedendaagse kunst in Europa, (Amerikalei 125, 2000 Antwerpen) Artforum, Internationaal Artmagazine, New York ArtRandom (LOKV-SBA Nederland), Utrecht, verschijnt tweemaal per jaar,
[email protected] www.sbakunst.nl www.lokv.nl Gratis nieuwsbrief kunsteducatie en computerkunst. DADA, Kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, Stichting Plint, Eindhoven, viermaandelijks tijdschrift In een handig en kleurig boekje van ongeveer 50 bladzijden wordt per nummer een bepaald thema naar voor gebracht op een speelse manier met heel wat illustratief materiaal: een historische belichting, opdrachten en spel(l)en, … ISSN: 1382 60 34 / ISBN: 90 76841 67 5 Nieuwsbrief, Beeldende Kunst en Publiek en Musea, Ministerie van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 02 - 553 68 36 Met een overzicht van tentoonstellingen, thematentoonstellingen, wedstrijden, kunstenaarsverblijven in het buitenland, …
CD-Roms M.C. Esscher interactief, Rhombus Kapellen, www.rhombus.be, Een interactieve Cd-rom (audiovisueel) met biografie, galerie en tekeningen (ca. 600 kunstwerken). Verder tref je er nog zes Esscher grafieken in 3D, onmogelijke puzzels (prikkels voor het ruimtelijk inzicht), en een tekenprogramma (bestand) voor morphing en vlakverdelingen.
Websites sites voor kunst en academie http://www.nada.kth.se/erena Info over het Europees ‘erena’-onderzoeksproject (Duitsland, Zweden, Zwitserland, Engeland). Dit erena-onderzoek resulteerde in het creëren van een instrumentarium voor planning, productie, management en inzicht verwerving i.v.m. hoe kunst en entertainment vorm kunnen krijgen in de 21ste eeuw. Daarbij is er sprake van tastbare naast virtuele kunstuitingen, of klassieke uitvoeringen naast en in combinatie met multi-mediale presentatie online en op ‘mainstream television’. http://www.impakt.nl Info over het jaarlijks multi-mediaal festival in Utrecht. Met een overzicht aan installaties, websites, films, optredens, … uit de voorbije editie: ‘IMPAKT HIGHLIGHTS 2000’. http://www.cyberslag.com Samen met het world wide video festival (www.wwvf.nl) is ook in cyberslag het aandeel mediakunst en multimedia in toenemende mate gegroeid. Beide etaleren een digtaal technologisch programma. http://www.axisvm.nl Axis is actief op het gebied van beeldende kunst, podiumkunsten en massamedia. Deze organisatie zet diverse kunstprojecten op ’t getouw, gaande van tentoonstellingen, film- en video programmering tot symposia, publicaties en lezingen. http://www.v2.nl V2 (Rotterdam) brengt een reeks kunstzinnige, tot discussie uitnodigende experimenten: stedelijke projecten (installaties), twee boekpublicaties en een symposium. Ontmoeting en confrontatie tussen technologie, kunst en urbanisme. http://www.doorsofperception.nl Conferentie en website in de frontlijn van het nieuwe denken over design en vernieuwing. Een doorgeefluik, discussieruimte en ontmoetingsplaats. http://www.chipworks.com Chipworks onderzoekt semiconductor technology in functie van zakelijke en commerciële behoeften. Zo ontdekte men verschillende vormen van beeldexpressie op de onderzochte minuscule chips. Deze ‘Silicon Art’ is te bekijken op de “Chipworks’ own Silicon Art Gallery” home-1.worldonline.nl/~veenen/ Dit gratis landschapsprogramma ‘Terragen’ brengt o.a. Mars in beeld. http://www.blender.nl Een gratis pakket voor het maken van interactieve 3D games.
http://www.freeman.nl Op deze website is het artikel ‘ICT signalen voor strategievorming. Een toekomstverkenning.’ van Jan Arend Brands voorhanden met heel wat aanklikbare links naar andere websites (ICT- en onderwijsveranderingen).
andere sites
[email protected] Tips voor de invoering en het gebruik van ICT in het onderwijs. http://www.eun.org Gratis te downloaden software (freeware), voor niveau basisschool. Nog ander mogelijk bruikbare websites: (LG -) MG - HG − www.mowa.org − www.saskia.com − www.sbakunst.nl (zie Art Random) − www.rci.rutgers − www.adbusters.org − www.clickteam.com − www.fullswing.nl − www.schoolbox.nl
ICT - BK in het DKO
Beeldverwerkende programma’s voor Mac/PC (de meeste van de hierna volgende lijst programma’s zijn in ‘zekere’ mate voor de LG te gebruiken): Paint(brush) Pagemaker → QuarkXpress Coreldraw Photoshop, PhotoPaint, PhotoEditor Illustrator AutoCad
Presentatieprogramma’s: CorelMove, CorelShow, Powerpoint, MicroMind Director, Première Director, Media Director, Quick Show, …
Web-sites/internet: Aanmaken van een web-site met ‘Frontpage’.² Musea bezoeken op het ‘net’ (effectieve/imaginaire), …
Educatieve diensten
Alde Biezen, Provinciaal domein, 011 –-41 10 49 Amarant vzw, Gent, 09 - 233 03 24 CC de Warande i.s.m. Kunst in Zicht, Kunstuitleenpakketten, www.warande.be, 014 – 41 08 21 CCH, Hasselt, 011 - 22 99 31 Centrum voor Hedendaagse Beeldcultuur, Afdeling Kunst en Beeldeducatie, De Kunstbank, Leuven, 016 - 23 31 23 Cultuurcentrum ‘De Velinx’, Tongeren, 012 - 39 38 00 Dienst Didactische Films, Koningsstraat 138, 1000 Brussel, 02 – 211 45 58 Dommelhof, Provinciaal centrum voor Theater, Neerpelt 011 - 64 27 05 Gallo - Romeins Museum, Tongeren, 012 - 23 39 14 Groeningemuseum, Brugge, 050 - 44 87 11 Memlingmuseum, Brugge, 050 - 22 99 11 Instrumentenmuseum, Brussel, 02 - 512 08 48 James Ensorhuis, Oostende, 059 - 80 53 35 KMSK, Antwerpen, 03 - 238 78 09 KMSK, Brussel, 02 - 741 72 11 KMSK, Gent, 09 - 222 17 03 Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 02 - 741 72 11 Kunst in de metrostations, Brussel LOKV, Utrecht - Nederland, 00 31 - 30 - 33 23 28 Modemuseum, Hasselt, 011 – 23 96 21 MUHKA, Leuvenstraat Antwerpen, Kunstpluk, een museumspel van Els Verstraete, ‘Het Laddertje & Co’ (hulpboekje),’Het Laddertje (video)’ i.s.m. BRTN (VRT) televisie. 03 - 238 59 60 Muntschouwburg, Brussel, 02 - 229 13 72 Museum Plantijn - Moretus, Antwerpen, 03 - 333 02 94 Openluchtmuseum Middelheim, Antwerpen, 03 - 827 15 34 Paul Delvauxmuseum, Sint - Idesbald - Koksijde, 058 - 81 12 29
PCK Begijnhof, Hasselt, 011 - 21 02 66 PMMK, Oostende, 059 - 50 81 18 Provinciaal Museum voor Fotografie, Antwerpen, 03 - 216 22 11 Provinciemuseum Constant Permeke, Jabbeke, 050 - 81 12 88 RASA, www.rasa.be, Sint-Niklaas, 03 - 776 86 88 Met een ruim aanbod van rondreizende interactieve kunsttentoonstellingen voor kinderen. Rubenshuis, Antwerpen, 03 - 232 47 51 Sint - Baafskathedraal, Gent, 09 - 225 16 26 SMAK, Citadelpark, Gent, 09 - 221 17 03, e-mail:
[email protected], publiekswerking: 09 - 240 76 64 Stripmuseum, Brussel, 02 - 219 19 80 (Vlaamse) Parlement, Brussel, 02 - 552 11 11, Kamer van Volksvertegenwoordigers, Brussel, 02 - 549 83 02