1995 12/3 RONDOM DEN HERDENBERGH Tijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving. Lidmaatschap f. 27,50 per jaar. Secretariaat: Postbus 409,7770 AK Hardenberg Bestuur: Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand, voorzitter, Herenstraat 86, Slagharen, tel.:05231-1935. W.B. Meijer, secretaris, Sportstraat 14, Kloosterhaar, tel.: 05234-1249. H. Hoving, penningmeester, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 05232-62048. L.J. Bruins, vice-voorzitter, Julianastraat 21, Vroomshoop, tel.: 05498-42539. J. Bruggers, Venusplein 2, Hardenberg, tel.: 05232-63537. B.H. Feddes, Brinkweg 6, Bergentheim, tel.: 05235-1215. G. Gerrits, Elzenlaan 11, Hardenberg, tel.: 05232-67870. Mevr. D. Hesselink-Zweers, Pinksterbloem 7, Hardenberg, tel.: 05232-65829. Mevr. G. Jonkhans-Kampman, Stobbenhaarweg 20, Radewijk, tel.: 05238-6227. B.J. Theisen, Kanaalweg-Oost 38, Bergentheim, tel.: 05233-1353 B. Nieborg, Elzenlaan 15, Hardenberg, tel. 05232-61739 Redactiecommissie: Mevr. D. Hesselink-Zweers Mevr. J. Luisman-de Jonge J. Weitkamp C. Lina, eindredacteur Bruchterweg 17,7772 BD Hardenberg, tel.: 05232-61274. Redactieadres: Bankrelatie: Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg. (Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANK rekeningnr. 2985515. ISSN: 1380-3921 Inhoud 1. Van de redactie 2. Speurtocht naar het verleden 3. Plat Ni'js 4. Uit het leven van B.J. Witpeerd 5. Kadastrale atlas van Staden Ambt-Hardenberg 1832 6. Herinneringen aan kamp Molengoot 7. Ontdekking in de oudheidkamer 8. Grensstenentocht 1995 9. Arbeidsomstandigheden in het veen. 10. Bestuursmededelingen
pag. Dinah Hesselink/C. Lina J. Luisman de Jonge A. Witpeerd
273 274 279 280
Louis Bruins
284
Ab van der Linden C. Lina Wim Meijer Jan Kompagnie
288 291 299 300 305
Copy voor het volgende nummer uiterlijk op 21 oktober 1995 inleveren. Het overnemen van artikelen of gedeelten daarvan uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen toestemming van de redactie.
Van de redactie In het derde nummer van dit jaar brengen wij een aantal rijk geïllustreerde bijdragen over diverse onderwerpen. U vindt in dit nummer hoe het zoeken naar de herkomst van een stukje zandsteen met het jaartal 1792 erop tot verrassende resultaten heeft geleid. Natuurlijk ontbreekt de dialekt rubriek 'Plat Ni'js' niet. In een artikel lezen we over het leven van de heer B.J. Witpeerd, eertijds raadslid van Ambt-Hardenberg en Hoofd van de afdeling van het Rode Kruis te Hardenberg in 1945. Louis Bruins schrijft over de kadastrale atlas van Stad- en Ambt- Hardenberg uit 1832 die met uw medewerking tot stand kan komen. Ab van der Linde vertelt over wat hij als Jood ervaren heeft in kamp Molengoot tijdens de oorlog. Verder leest u over een klein onooglijk boekje uit de oudheidkamer dat van grote waarde is, gevolgd door een verslag over de grensstenentocht in september van dit jaar. Het nummer besluit met een bijdrage over de onrust in 1888 onder de veenarbeiders, als men wèl hun taak, maar niet hun loon verhogen wil en over hun huisvesting. Aan bijdragen was er dit keer geen gebrek. We hebben zelfs moeten besluiten om het vervolg over de molens uit te stellen tot een volgend nummer. Dat geldt ook voor de bijdrage van Izak Kan, die we naar het decembernummer moesten verplaatsen. De 32 pagina's waren vol. Intussen veel leesplezier toegewenst door de redactie.
Werkgroep archeologie Het ligt in de bedoeling van het bestuur om op korte termijn te komen tot een werkgroep archeologie. Hardenberg en omgeving heeft niet alleen een rijke historie op papier maar ook in de bodem ervan moet een groot stuk geschiedenis nog aanwezig zijn. Wilt u helpen dit op te diepen, misschien in de meest letterlijke zin van het woord, meldt u dan aan voor deze werkgroep. Voor inlichtingen kunt u terecht in onze ruimte van de Oudheidkamer en wel op: maandag-dinsdag-donderdag en vrijdag van 9.00 uur tot 12.00 uur.
273
Speurtocht naar het Verleden
Dinah Hesselink-Zweers/C. Lina
Wanneer we op het Wilhelminaplein in de richting van de Oudheidkamer lopen, zien we in het muurtje van het hoger gelegen wandelpad een grijs rechthoekig stukje zandsteen. We lezen daarop het jaartal 1792. Na de afbraak van de Ganzestraat en de Wilhelminastraat in 1972 is tijdens de renovatie van de binnenstad die steen in de muur gemetseld, met nog andere herinneringen aan het verleden: grote donkere kanonskogels waarmee in vroeger eeuwen Hardenberg bestookt werd en oude gevelstenen van de school uit de Achterstraat, later Wilhelminastraat. De steen met het jaartal erop ziet er keurig uit. Over de gevelstenen van de oude school, die ook in het muurtje gemetseld zijn, maken we ons zorgen. Ze verkleuren en verloederen op die plaats en verdienen het om beter te worden bewaard. Het schooltje, met zijn karakteristieke gevel moest zo nodig verdwijnen. Nu worden ook de laatste tastbare overblijfselen ervan met de ondergang bedreigd. Ze verdienen op een betere plaats te worden bewaard, bijvoorbeeld in het museum. Het steentje met Anno 1792 erop, waar komt dat eigelijk vandaan? vraagt menigeen zich af. We hebben dat eens nagezocht en vonden met behulp van enkele oude foto's de herkomst ervan. Die foto's zijn afkomstig van mevrouw Klazien Hittema-Brunink, een dochter van slager Brunink. Als scheiding tussen de Hoge Doelen (in vroeger tijden De Doelen) en de Lage Doelen heeft men in 1792 een muur gebouwd van ongeveer 21/2 meter hoogte, gemeten aan de buitenkant, dus aan de kant van de Lage Doelen. De foto rechts werd gemaakt aan de stadskant van de muur, dus op de Hoge Doelen. De zoon van slager Brunink maakte deze foto. We zien erop wat er overgebleven is van de muur. Op de achter274
grond moet ergens de Gereformeerde kerk staan. De klompen op de voorgrond links zijn van de familie Meesters. Hier woonde namelijk de postbode Harm Meesters. Over hem en andere oude postboden schreven we in ons vorige nummer. Rechts zien we de paardestal van Bakker. Op de foto hiernaast zien we de vrouw van slager Brunink met haar dochter Klazien die op de muur zit. We zien nu duidelijk hoe hoog die muur wel was aan de kant van de Lage Doelen. Daar was je in vroeger dagen buiten de stad. Rechts op de muur ontdekken we de steen met het jaartal 1792. Klazien staat op de derde foto aan de voet van de muur met een Engelse soldaat. Die is op bezoek bij de familie Brunink. Omdat het zondag is draagt hij liever burgerkleding, geleend van Herman, de broer van Klazien. Zij wijst op de steen met het jaartal in de muur. Broer Herman maakt nog een foto met de muur als achtergrond. We zien in de tuin enkele van zijn vrienden, Nederlandse militairen en drie meisjes. De namen van de militairen zijn ons niet bekend. Het meisje geheel rechts is Klazien Brunink. De twee anderen zijn haar nichtjes die afkomstig zijn uit Rotterdam. Ze hebben de hongerwinter doorgebracht bij de familie Brunink. Links staat Miep Reinders en in het midden
Gerrie Reinders. Voor haar staat Pietje Wildeboer, het zoontje van Trijntje Brunink, die getrouwd is met Wildeboer. Op de achtergrond zien we de paardestal van Bakker. Diens huis komt rechts boven de muur uitsteken. 2 75
Slager Brunink was eigenaar van de tuin en de muur geworden toen hij die in 1933 gekocht had met het oude boerenhuis aan de Lage Doelen. Hij gebruikte dat later als schuur. De laatste bewoonster van het huis was de oude Aleida Bieleveld. Dat Leida zo heette wist bijna niemand. Als zij ter sprake kwam had men het over Flutjans Leide. Op mijn vraag naar Aleida Bieleveld was het antwoord: 'Wat een mooie naam, dat heb ik nooit geweten!' Degene die dat zei was een van haar naaste buren geweest. Toen Leida nog in het oude huis woonde, dat met de tuin haar eigendom was, kon het gebeuren dat een troep schooljongens de Hoge Doelen opstormde. Dan was het: 'Durf jij?'. Het uur der waarheid was aangebroken. Nu moesten ze hun opschepperij maar eens waar maken dat ze over de smalle muur durfden lopen. Die was naar de kant van de Lage Doelen behoorlijk hoog. Enkelen aarzelden evenwel niet. Met kleine pasjes en de armen zijwaarts uitgestrekt balanceerden ze op de muur, tot er driftig op de ruiten getikt werd door Leida, die een raam opende en riep: 'Wegwezen jullie! Moet je je nek breken? Ga d'raf!' Rap sprongen dan de durfallen op de veldkeien bestrating van de Hoge Doelen en weg stoven ze, als een zwerm opgeschrikte mussen. Leida stierf op 81-jarige leeftijd in 1931. Twee jaar later werd Brunink dus eigenaar van de woning. Buurman Luut de Jong, door goede bekenden ome Luut genoemd, vond er een onderkomen voor zijn auto, die hij als taxi gebruikte. De Jong was fietsenmaker. Hij verkocht later ook bromfietsen. Zijn zoon zag meer in de autobranche en is nu de Opel dealer van Hardenberg. Hier zien we het oude huis van Leida Bieleveld. Het is dan reeds lang niet meer bewoond en bovendien verbouwd. Er ligt sneeuw op de Lage Doelen. Links zien we nog iets van het huis van Breukelman; rechts ligt de school. Het jaartal 1792 op de steen intrigeert ons. Wat gebeurde er in dat jaar op de Hoge Doelen? Vandaar dat we maar weer eens in het oud archief van de gemeente Hardenberg gedoken zijn. Het blijkt dat in die jaren de bestrating van Hardenberg zeer aan verbetering toe was. Er waren in het verleden hier en daar wel wat noodvoorzieningen getroffen, en dat niet altijd naar ieders genoegen. Zo had bijvoorbeeld in 1787 burgemees276
ter Hofsink zand doen brengen in de Achterstraat bij de school om de weg op te hogen. Willem van Loo was daar woedend om geworden, omdat hij bang was dat nu het 'door den regen vallende water den loop zoude nemen door zijns Vaders Mistvaalt'. Hij had de burgemeester uitgescholden voor Donderhond enz. Van Loo wordt hierom veroordeeld 'In eene gratieuse boete van Tien Goudguldens ten voordeele der Stad, binnen tweemaal vierentwintig uur te beta-len'. Er wordt een plan opgesteld voor verbetering van de stads-bestrating, met interessante bepalingen. Uit Oldenzaal wordt Frans Beernink, een meester strate-maker, aangetrokken die het karwei aanneemt voor 1175 gulden. In 1792 is hij ook werkzaam in Hardenberg met de bestrating. Hardenberg krijgt op de Hoge Doelen een voor die tijd moderne voorziening. De raad der gemeente besluit om daar een openbaar toilet te bouwen op 'Dingsdag den 17 April
1792'.
In 1952 kwamen de Hoge Doelen weer ter sprake, toen daar tijdens rioleringswerkzaamheden door de arbeiders J. Hakkers en H.J. Kleinebuul vier zeer oude kruiken werden gevonden, die dicht bij elkaar in de grond verborgen lagen. Enkele meters verder vond P. Tempelman nog een kleinere kruik. Omdat ze met zand gevuld waren, bleken de kruiken praktisch ongeschonden. Men haalde de heer K. Jongsma erbij, die zeer veel wist van Hardenbergs verleden en die bij de archeologische vondsten in Baaider ervoor zorgde dat kostbare urnen bewaard bleven. Over de volle breedte van de buik der kruiken stond een spreuk in oud Duits schrift. Op de halzen zag men de afbeelding van een mannekop met een lange baard. Jongsma vertelde de vinders dat dit geen urnen waren. Op 't Holt was vroeger wel een steenbakkerij geweest, maar hij geloofde niet dat daar de kruiken gemaakt werden. Dan zouden het wel heel knappe vakmensen geweest zijn. Men bracht de vondst over naar de oudheidkamer, waar nu nog twee van de zogenaamde baardmanskruiken te bewonderen zijn. Dit soort kruiken werd in de buurt van Keulen gemaakt in de zestiende en de ze277
entiende eeuw. Ze werden versierd met kleireliëfs. De kleinste is wel zeer fraai. Hoewel ik geen deskundige ben, schat ik dat deze te Sieburg gemaakt is, ongeveer in het jaar 1575. Op de andere grotere kruik is een wapen aangebracht en andere versieringen die nadere bestudering vragen. Wij menen een muziekinstrument te ontdekken op deze eigenaardige kruik. Mogelijk hebben we hier te doen met een wijnkruik, want daarvoor diende dit soort vaak. Ze werden afgesloten met een kurk of met een houten stop. Op de kleine, echte baardmanskruik lezen we zoals u op de afbeelding kunt zien een zinspreuk: 'Hav Got Für deine Augen'. Helaas zijn de kruiken wel beschadigd, maar ze zijn er niet minder mooi en interessant om, en waar zijn eigenlijk de andere kruiken gebleven die men gevonden heeft? Wij raden onze lezers aan eens te gaan kijken in de oudheidkamer waar behalve deze kruiken zoveel meer te zien is.
278
•Plat ni-js'
J. Luisman-de Jonge
Oftewel klein lessie dialect: Wie goed bekend is in de gemeente Hardenbarg zal weten dat in 't noordwesten bi-j de grènze met Zuudwolde een verhoging in 't laandschop lig die 'Broambarg' heet. Volgens ooggetugen was disse belt vrogger in 't veurjoar helemoal geel van de broam. Een broambos mu-j echter niet verwarren met een brummelbos want an een broambos gruit BREM en an een brummelbos BRAMEN! 't Dialect wordt soms arg beinvloed deur het standaard Nederlaands en zo kon 't gebeuren dat een stroate in dit gebied 'Braambergerweg' enuumd worden. Ten onrechte, want er gruide BREM op de broambarg. De belt was geel van de broam en niet zwat van de brummels! Zwat op wit de volgende woorden: zwak, slapjes klem, slok(o als in hok) val stappe houten steigertje aan water zware stappe onweerslucht onweersbui met schoer wolkbreuk schuldbewust schulpschoer afdruipend hangerig, moe, misselijk sliepstattend malle, stiekeme bewegingen maken sloerig onooglijk persoon(tje) schort netjes spandiksen roos smodde - . schoet, scholk, schölk - spreeuwen mummelen schier drukte/deining zinken schin emmer pauzeren sproan sawwelen soeze stöt'n-emmer schoften Van een groep warkluu wordt verteld dat ze Stappe: ok gebruukt deur vrouwen bi'j 't spuien van de wasse.
tussen de middag een stuk karton neerzetten met de tekste: 'Tot één uur zijn wij schoften'. Een schoft betekent ok: een hoge rugge, of de scholder van een dier. Een 'vuile schoft' is weer wat aan-ders. Wi-j holdt schoft tot de volgende 'Rondom den Herdenbergh' Warkgroep Dialect. 279
Uit het leven van B.J. Witpeerd
A. witpeerd
Naar aanleiding van een artikel van Wim Meijer over het Rode Kruis en de repatriëring van Nederlanders uit Duitsland te Hardenberg, kwamen we in contact met de heer A. Witpeerd uit Amstelveen. Wij verzochten hem iets over het leven van zijn vader te vertellen, hetgeen hieronder volgt. Bovendien zond hij ons enige foto's. Mevrouw Martha Blauwkamp-Bosch wist ons bijna alle namen te noemen van hen die daarop voorkomen.
Medewerkers van het Rode Kruis te Hardenberg 1945 (V.l.n.r.) staande: G.W. v.d. Hove, Mien v.d. Graaf, Hilda Boerma, Mien Hamhuis, Henk Bakker. daarvoor: onbekend, Hettij Mataheru, onbekend, B.J. Witpeerd.
B.J. Witpeerd werd geboren te Ambt - Hardenberg op 9 mei 1900 in een Christelijk gezin, als jongste van 18 kinderen. Zijn ouders hadden een kleine boerderij, wat vee en veel slechte grond, waaronder veen. Toen hij achttien jaar was sloeg hij tot ontzetting van zijn broer op een dag zijn veenschop in tweeën en zei: 'Dit is mijn laatste stap in het veen'. Die avond werden bij hem thuis harde noten gekraakt, vooral omdat hij zei: 'Ik word lid van de arbeiderspartij (de S.D.A.P, van Troelstra) en ook van de Moderne Bond'. Zijn leven veranderde hierdoor volledig. Hij werd vurig propagandist van partij en bond. Overdag werkte hij als boerenarbeider, maar 's avonds sprak hij de mensen in zaaltjes (allengs grotere zalen) toe. Solidariteit en mondigheid van de arbeider stonden hoog in zijn vaandel. Als belijdend lid van de Ned. Hervormde Kerk werd hij uit de kerk geweerd. 280
In de jaren tussen 1920 -1930 richtte hij de landarbeidersbond te Lutten op. Felle bestrijder van die oprichting was Berend Zomer uit Lutten, maar het kan verkeren! Vele jaren later werd B. Zomer voorzitter van diezelfde bond.
Tussen 1920 -1930 werd B.J. Witpeerd op zeer jonge leeftijd gemeenteraadslid voor de S.D.A.P, te Ambt - Hardenberg. Naar ik later gehoord heb, moet hij fel van leer getrokken hebben tegen de mistoestanden van de veen- en boerenarbeiders. Vooral enkele bekende inwoners van Stad- en Ambt-Hardenberg werden daarbij niet ontzien. In 1937 werd van Slagharen naar Hardenberg verhuisd. Mijn vader werd steeds meer betrokken bij het openbare leven en bekleedde steeds meer functies. Als de oorlog uitbreekt in 1940 is hij enkele maanden werkzaam in Meppel. Te Hardenberg had hij veel contact met de heer Smit van het postkantoor, met dominee Bouwman en dokter Kuijvenhove. Als hij het samenscholingsverbod overtreedt dat door de Duitse bezetters was ingesteld overtreedt, wordt hij tijdens een vergadering te Slagharen gearresteerd. De uitgezette wacht bemerkte geen onraad, omdat hij met een meisje stond te vrijen. Gelukkig liep alles met een sisser af. Wat zijn werk in deze oorlogsperiode was weet ik niet. Hij sprak er niet over. Vrij snel na het incident te Slagharen werd hij in Raalte opgepakt en overgebracht naar Zwolle. Na een verblijf van enkele we-ken in de gevangenis te Zwolle werd hij doorgestuurd naar het Oranjehotel te Scheveningen. Daar is hij maandenlang geweest. 281
Nadat men hem vrij liet dook hij onder te Blokzijl, maar hij kwam regelmatig naar Hardenberg. Tijdens zo'n bezoek aan Hardenberg werd hij thuis door de S.D. gearresteerd en naar Beekvliet te St. Michielsgestel gebracht, waar hij ongeveer twee jaar in gijzeling zat. Bij de bevrijding van Hardenberg werd hij hoofd van het Rode Kruis voor de opvang der repatrianten uit Duitsland. Midden 1946 werd hij sociaal werker bij de Dienst Wieringermeer N.O.P. werken te Zwolle. Tot zijn competentie behoorde een kamp met Nederlandse SSers-NSKKers met een moordend verleden. Toen ik hem vroeg: 'Hoe kun je daarmee werken?', was zijn antwoord: 'We kunnen alleen via een dialoog de wereld in stand houden, want kwaad met kwaad vergelden schept alleen maar haat'. In de politiek en voor de vakbond is hij altijd werkzaam geweest. Hij was gemeenteraadslid te Lemmer en Emmeloord. In de laatst genoemde plaats was hij een tijdlang wethouder. Mijn vader stierf in 1978 te Coevorden.
Op deze foto van Rode Kruismedewerkers in 1945 komt ook Herman Makkinga voor. Wij zien (v.l.n.r.)staande: Mina Hamhuis, Hetty Mataheru, mevrouw Bosch, Fie Fredriks, Mien v.d. Graaf. Daaronder: Jan Knaake, Herman Makkinga, Henk Bakker, Gerrit van Loo en Jan Kedde.
Wij ontvingen nog enkele foto's die we onze lezers niet willen onthouden. Allereerst tonen we het huis van de familie Witpeerd aan de Parallelweg, waarin het gezin tijdens de oorlogsdagen spannende ogenblikken moet hebben gekend. In die dagen stond in huize Witpeerd ongetwijfeld bij wijlen het water tot de lippen. Op de foto uit 1946 zien we hoe het hoogwater het land rondom de woning en verder grote gebieden blank zette. De opname is gemaakt op de plaats waar de 282
overweg was. Rechts zien we het hek van het timmerbedrijf en de houtzagerij van Lenters. Aansluitend het land van Baarslag en van Van Beesd. Daarna het huis van Witpeerd. Links daarvan was de timmermanswerkplaats van Geerlings.
De heer Witpeerd zond ons ook de onderstaande foto: In 1942 werd deze foto gemaakt als er een zwemwedstrijd gehouden wordt in het zwembad. U ziet (voor zover bekend), rechtsboven te beginnen: Badmeester Bos ('s winters was hij bode op het gemeentehuis), Gerrit Muller, Truus Smit, Herman Bruins (Appo), Lidy Volkers, Hilda Boerma, tandarts Greve, Jans Eeftink, Annie de Groot en Marie Eeftink. Gerrit Jan van Beesd en Roelie Nijzink zitten dicht bijeen. Ze trouwen later met elkaar. Op de voorgrond zien we Jan Veldkamp en Tonnie Reesink.
2 8 3
Kadastrale Atlas Overijssel 1832 Ambt en Stad Hardenberg Hoe zag onze woonplaats of onze streek er vroeger uit? Wie woonde er in dat fraaie pand op de hoek van die straat of wie was de eigenaar van die boerderij?' Was die oude weg er altijd al of is hij van later datum?' Dit soort vragen wordt steeds meer gesteld, omdat meer en meer mensen op zoek zijn naar de geschiedenis van het gebied waar ze wonen. Dankzij de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers zijn al vanaf 1832 voor ieder stukje grond in Nederland al die gegevens vastgelegd. Om die oudste gegevens uit 1832 voor steeds meer belangstellenden goed bereikbaar te maken, worden ze voor geheel Overijssel uitgegeven. Want in de komende jaren zullen van alle gemeenten in Overijssel zogenaamde Kadastrale Atlassen verschijnen. Kadastrale Atlas Overijssel 1832 Ambt en Stad Hardenberg De Stichting Kadastrale Atlas heeft reeds van de gemeenten Delden, Dalfsen, Raalte en Heino de Kadastrale Atlas uitgegeven of in voorbereiding. Als vijfde in de rij is Ambt en Stad Hardenberg aan de beurt. De Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving en het Streekhistorisch Centrum voor Lutten, Slagharen en Schuinesloot hebben deze unieke kans, om gezamenlijk een prachtig boekwerk van eigen omgeving vol gegevens uit 1832 te laten verschijnen, met beide handen aangegrepen. Wat is een Kadastrale Atlas? Een Kadastrale Atlas bestaat uit een aantal kaarten met allerlei toelichtingen. Op de kaarten kan men zien, hoe de plattegrond van een plaats of een bepaalde streek in Ambt of Stad Hardenberg er toen (in 1832, meer dan 150 jaar geleden) uitzag. Met behulp van de bijbehorende gegevens kan men de eigenaar van een kavel grond achterhalen en of dat toen bijvoorbeeld bouwland, weiland, bos of heide was. Als u een oud huis bewoont, kunt u nagaan wie er toen de eigenaar van was. Ambt en Stad Hardenberg in 1832 in beeld In de Kadastrale Atlas worden dus die gegevens opgenomen, die informatie geven over de toestand van de gemeente in het jaar 1832. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de kadasterkaarten(minuutplans) uit die tijd. Daarop zijn alle percelen nauwkeurig getekend: huizen, tuinen, akkers, weilanden woeste gronden, watertjes, wegen, enz. De gemeente wordt in secties verdeeld, die met een letter worden aangeduid (A,B,C); per sectie worden de percelen genummerd, beginnend bij 1,2, enz. Op die manier is ieder perceel op de kaart te vinden, (bijvoorbeeld sectie D, no. 154). De oorspronkelijke kaarten zijn in hun geheel overgetekend en op handzaam formaat afgedrukt. Andere gegevens uit 1832 Bij de kadasterkaarten behoren de zogenaamde Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (O.A.T.'s) Bij die Tafels wordt per perceel een aantal gegevens vermeld: naam, beroep en woonplaats van de eigenaar of vruchtgebruiker. Maar ook o.a. 284
de soort bebouwing of het grondgebruik worden vermeld. Deze O.A.T.-gegevens worden in een apart boek op overzichtelijke wijze vermeld. In het boek vindt u ook allerlei informatie over de totstandkoming van de gemeentegrenzen, over metingen en de landmeters, die al tientallen jaren voor 1832 bezig waren alles in kaart te brengen, over het doel van het Kadaster, enz. De Stichting Kadastrale Atlas 1832 is in 1992 van start gegaan. In de Stichting werken een groot aantal belanghebbende organisaties samen zoals het Rijksarchief in Overijssel, de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers in Overijssel en de Culturele Raad Overijssel. Bij de produktie van de Kadastrale Atlas wordt nauw samengewerkt met de plaatselijke historische verenigingen. Unieke kans De Kadastrale Atlas van Ambt en Stad Hardenberg zal bestaan uit een map met 50 kadastrale kaarten, een verzamelkaart en 11 kaarten met grensbepalingen. In het bijbehorende boekwerk van 250 pagina's komen de gegevens over ongeveer 6500 percelen. Het bevat een alfabetische lijst van eigenaren en een index op topografische namen zoals veldnamen, namen van huizen, gebouwen, waterlopen, enz. Wie geïnteresseerd is in deze streek zal dit boek zonder meer buitengewoon boeiend vinden. Maar ook mensen die bezig zijn met hun familiegeschiedenis kunnen belangrijke gegevens vinden in de Kadastrale Atlas. Een unieke kans om in het bezit te komen van een schat aan informatie. Dit boekwerk over het oude Ambt- en Stad Hardenberg wordt uitgegeven in zeer beperkte oplage. Uitgegaan wordt van een aantal van 600 exemplaren. De verkoop is in handen van beide historische verenigingen. U kunt in het bezit van de Kadastrale Atlas komen door voorintekening. Voorjaar 1996 zal het boekwerk gereed moeten zijn. Alleen bij voldoende belangstelling Echter alleen bij voldoende belangstelling zal worden overgegaan tot het drukken van deze prachtige uitgave, die 35 gulden gaat kosten bij voorverkoop. De vergelijkbare winkelwaarde is minstens 75 gulden. Na de voorverkoop mag nog slechts een kleine voorraad verkrijgbaar zijn tegen de prijs van 39,50 gulden. Deze lage prijs is mogelijk omdat een aantal vrijwilligers van de beide historische verenigingen voorbereidend werk doen met behulp van de computer en doordat een aantal sponsors en subsidieverstrekkers een bijdrage in de kosten zullen leveren. Diverse leden zijn al bezig de oorspronkelijke gegevens met Word Perfect te verwerken. Maar... vele handen maken licht werk. Wie wil meewerken aan de totstandkoming van dit boek is welkom. Meer weten Voor meer informatie kunt u kontakt opnemen met Harm Hoving of Louis Bruins. Een uitgave van de gemeente Dalfsen en Raalte ligt ter inzage. Wacht u niet te tang met uw bestelling want zoals reeds gezegd er moet vooraf voldoende belangstelling door inschrijving zijn alvorens deze uitgave op de pers gaat. Bij voorintekening wordt bovendien uw naam in het boekwerk vermeld.
285
Op bovenstaande kaart van Ambt en Stad Hardenberg (uit 1868). Van Ambt Hardenberg zijn de Secties aangegeven waarin de gebieden zijn verdeeld. Stad Hardenberg had de Secties A,B en C.
286
Hieronder ziet u een fragment van de kadastrale kaart uit 1832, wat moeizaam overgenomen uit een archief. De atlas geeft een veel duidelijker beeld. De nummers die u op de kaart ziet geven aan wie op elk perceel woonde of de eigenaar was. Zo vindt men in de atlas een schat van interessante gegevens over de gehele gemeente Hardenberg wat betreft de inwoners, hun beroep, hun bezit aan akkers en gebouwen, waar hun huis stond, nu 160 jaar geleden. Een uitgave waarin men o.a. familiegegevens kan vinden, een naslagwerk waard om te bezitten.
Aanvraagformulier Hiermede bestel ik: Een exemplaar* ....... exemplaren* van de kadastrale atlas uit 1832 van de gemeente Hardenberg a f. 35,- per stuk. (* doorhalen wat niet wordt verlangd.)
Naam, in blokletters s.v.p. : ........................................................................ Straat en huisnummer : ........................................................................ Postcode : ........................................................................ Woonplaats Bestelling uitknippen en zo spoedig mogelijk indienen bij: Harm Hoving, Boslaan 34, 7771 DR, Hardenberg. Tel. 05232-62048 of bij Louis Bruins, Julianastraat 21, 7681 AL, Vroomshoop. Tel. 05498-42539. N.B. Als u 'Rondom den Herdenbergh' niet wilt beschadigen, kunt u uw exemplaar op andere wijze schriftelijk aanvragen of per telefoon bestellen bij bovenstaande adressen. 287
Herinneringen aan kamp Molengoot
Ab van der Linden
Naar aanleiding van de speciale uitgave van 'Rondom den Herdenbergh' van mei 1995 ontvingen we een reactie van de heer Ab van der Linden uit Diemen. Hij was in de oorlog een tijdlang geïnterneerd in kamp Molengoot, dat gestaan heeft op de hoek Luggersweg-Jachthuisweg te Collendoorn. Oorspronkelijk was het een kamp van de Rijksdienst voor de werkverruiming en werd het voor de oorlog al gebouwd. Men gaf daar onderdak aan werkloze mannen die in deze streek in de werkverschaffing hun brood verdienden. Vanaf 1942 werden er tijdelijk Joodse mannen gehuisvest die tewerkgesteld werden bij graafwerkzaamheden en ontginningen. Ab van der Linden vertelt: 'De naam Hardenberg blijft voor mij nauw verbonden met de naam Molengoot. In 1942, nu alweer 53 jaar geleden kwam ik daar gedwongen terecht omdat ik Jood was. In het kamp stond een soort directeur aan het hoofd, een kampbewaarder, die de (Joodse) Kapo (kamppolitie) belastte met de handhaving van de orde en allerlei andere zaken. Deze mensen waren om de dooie dood niet gemakkelijk, integendeel. We moesten elke dag de hei op om putten te graven en als 'beloning' kreeg mijn vrouw een postwissel van de Heidemij thuis ten bedrage van f. 0,08 (inderdaad acht centen) en één van f. 0,07! Voor zover ik mij kan herinneren verbleef ik ca. 6 weken in dat kamp. Het hoogste bedrag dat mijn vrouw mocht innen was f. 0,11 (elf cent). Wij hebben dat zuiver als een vernedering ervaren: Je bent niets waard en je betekent nog minder... Wij vulden de dag met zgn. hard ploeteren en hielden met humor onze geest en conditie op peil. Wij organiseerden zelfs eens een soort rouwdienst. Groeven een kuil en smeten er vuil in: de begrafenis van Hitler. Met de ironische kreet: 'GEEN JOOD GAAT DOOD IN MOLENGOOT' probeerden we de moed er in te houden. Er werd in het kamp altijd gefloten: Als je op moest staan, moest eten, straf exerceren, stoppen met eten of naar bed moest. Zelfs smakelijk eten wensen was een fluitsignaal. Op een keer kwam de SS één nachtje slapen. Ter misleiding werd ons dit althans op de mouw gespeld, zodat het geen onrust veroorzaken zou. Kennissen of familieleden die niet van joodse afkomst waren, en af en toe voedsel over de hekken gooiden stopten toen uit angst hiermee. Ik weet nog dat er een boer in de buurt woonde, waar ik naar toe sloop, die eten gaf en brieyen verzond. Een geweldenaar in mijn ogen! Wat zou het onvergetelijk zijn deze held nog eens te ontmoeten!! Zijn moedig gedrag vergeet ik nooit meer, dank u wel. U was een mens zoals God bedoeld moet hebben! Oktober 1942, ik meen de 14e, nam de SS ons mee. Wij gingen, bewaakt door deze gewapende SS-ers lopend naar het station in Hardenberg, om per trein naar Zwolle getransporteerd te worden. Ik herinner me nog dat bewoners van Hardenberg ons nakeken, sterkte toewensten... of de andere kant opkeken, deden of ze niets zagen. Ook waren er mensen die een stille wenk gaven. De Hardenbergers hebben mij niet de indruk van vijandschap of vriendschap kunnen geven. De angst speelde eigenlijk iedereen parten. 288
Op het station van Zwolle werden we uitgejouwd door een stel Duitse matrozen die de andere richting uitgingen. Hardenberg, Molengoot, het blijft mij voor de geest staan als een tussenstation naar de verschrikking. Wij kwamen terecht in Westerbork. Het heette daar onmenselijk te zijn, maar in verhouding tot Auschwitz of andere gasleveranciers van de dood, was Westerbork nog een ideaal kamp. De onderlinge verhoudingen tussen de gevangenen, voorzover ik mij dit herinner, was soms goed maar vaak ook slecht. Er waren moedige, bange en laffe mensen. Egoïsme speelde een grote rol. Iedereen vocht voor z'n eigen vrijheid en had de hoop die ééns te beleven!! De Kapo's waren ook mensen die vochten voor eigen behoud en onverschillig stonden tegenover andermans verdriet en ellende. Ze leefden in de veronderstelling dat er voor hen redding was als ze hun werk goed deden. Ook dat was een zware misrekening. Hardenberg, Molengoot. Voor mij toen de eerste stap naar de vernietiging. Westerbork, voorportaal van de gaskamers. Daar zag ik op zekere dag ook dat mijn vrouw binnengebracht werd. Door een list en pure 'mazzel' hebben wij beiden kunnen ontsnappen. Geholpen door een Duitse kleermaker die kleding moest maken voor de kampleiding. Ook hij was een Jood. Na veel omzwervingen terug in Amsterdam, doken we onder tot de bevrijding. We kregen ons dochtertje terug dat al die jaren liefdevol verzorgd was door een schoonzuster. Ook vond ik m'n broer terug, het enige familielid dat overleefde. Mijn vrouw en ik kwamen tot de slotsom dat we samen 170 familieleden verloren hadden.... Hardenberg. Ik zie het geregeld staan op verkeersborden als ik vanwege mijn beroep langs of door de plaats kom. (Als clowns-duo 'Appie en Flappie' treden mijn tweede vrouw Astrid en ik nog geregeld op). Als ik die plaatsnaam lees denk ik altijd terug aan die tijd... nu 53 jaar geleden.'
289
We zijn met ons fototoestel naar de plaats gegaan waar eens het kamp Molengoot geweest is aan de Luggersweg. Het is geheel verdwenen Niets herinnert er meer aan. De natuur heeft weer bezit genomen van het terrein en wat is het er mooi! De zon speelt met licht en schaduw tussen de bomen en het struikgewas. Op een steenworp afstand zien we een paard vredig grazen in de zonneschijn. Vrolijke vakantiegangers stappen van de fiets en strijken er neer om hun lunchpakket aan te spreken, onwetend van de duisternis waarin mensen gebracht werden op die plaats, van de honger die daar geleden werd, nog maar 53 jaar geleden. De weinigen die aan hun moordenaars wisten te ontkomen en nog in leven zijn, hoe oud ook geworden, dragen nog steeds ergens in hun hart de herinneringen mee uit een duister verleden. Al lijken de wonden genezen, de littekens blijven. Woorden schieten tekort voor onze ontzetting en ontroering als we weer bepaald worden bij het leed in de oorlogsjaren van het joodse volk, dat Hitler wilde vernietigen. Was het een vlucht voor de verbijstering, voor de angst dat zoiets weer kan gebeuren onder mensen? We hebben thuis het vioolconcert van de joodse componist Felix Mendelssohn aangezet om te luisteren naar die prachtige, onsterfelijke muziek. Die kan geen barbaar ons ooit ontnemen.
290
Ontdekking in de Oudheidkamer
C. Lina
Voor mij ligt een onooglijk boekje met grauwe kaft en ezelsoren uit 1845 dat in de kast van de oudheidskamer lag. De afmeting is gering. Enkele bladzijden ontbreken. Het draagt duidelijk de sporen dat er in de vorige eeuw veel in gelezen is en 't werd beduimeld door kindervingers. Iets om weg te gooien dus. Dat heeft mevrouw de weduwe Veneman-Wolf gelukkig niet gedaan. Ze heeft het aan de oudheidkamer geschonken. We lezen vóór in het boekje: 'Aan de Oudheidkamer van de Wed. J.W. Veneman-Wolf, oud 87 jaar geboren 1870 in Avereest en nu schenk ik ze u tot een gedachtenis'. Het boekje begint met de 'Gulden Annotatiën van Don Antonio Magino, sterre-kundige'. Het zijn gedichtjes waarin we het jaar rond gaan, een soort dichterlijke almanak. We laten hieronder een fragment volgen over de herfstmaand. De Herfstmaand 't Is Herfstmaand; zij bekroont het jaar Wie wordt haar rijkdom niet gewaar, Die, als een milde gift van Boven Is neergedaald in volle schoven. Het ooft wordt uit de volle hand, Thans opgetast in de mand bij mand; Ginds laadt men 't graan op bok en wagen, Om in de ruime schuur te dragen. Wat zegen stroomt den landman toe! Hij looft zijn Schepper, blij te moe, Hjj heeft ook niet vergeefs gezwoegd, Gewerkt, gezweet, gespit, geploegd! En mocht ten loon van 't ijvrig zaai jen van eiken akker, vrolijk maaijen! 291
Na deze gedichtjes volgen 28 grapjes en anekdoten die waarschijnlijk meer in de belangstelling stonden, bijvoorbeeld: De heer B. heeft een huisknecht Jacob en een loopjongen Jan in dienst. Tussen de heer B. die boven aan de trap staat met de knechts beneden begint het volgende gesprek: 'Jacob! Ben je daar?' 'Ja, mijnheer!' 'Wat voer je uit?1 'Niemendal, mijnheer!' 'En jij, Jan ben je daar ook?' 'Ja mijnheer'. 'En wat voer jij uit?' 'Ik help Jacob, mijnheer!' 'Zoo, als jelui dan klaar zijt, breng me dan mijn laarzen maar.1 Dat wij de humor van honderdvijftig jaar best kunnen waarderen blijkt ook uit grapje nummer 16: Na de anekdoten volgt het aardigste gedeelte van het boekje dat bestaat uit een zevental plaatjes met een gedichtje daarbij. De kwaliteit van de prentjes is bijzonder goed, handwerk van een bekwame graveur. Later in de eeuw zal de machinale productie met daarbij het gebruik van slechter papier de uitgave van boeken nadelig beïnvloeden. Veel boekjes verschenen in drie verschillende edities: zonder plaatjes, met plaatjes en met de hand gekleurde plaatjes. Voor ons ligt een uitgave met zeven ongekleurde plaatjes. De gedichtjes naast die afbeeldingen verraden ons de maker ervan. Onder elk versje heeft hij de beginletter van zijn naam gezet, een H. Het blijkt niet de eerste de beste te zijn. Bij 'De Reddingboot' ontdekken we dat die onbekende N. niemand minder is dan Dr. Jan Pieter Heije (1809-1876, een geneesheer uit Amsterdam die vooral bekend is geworden door zijn liederen, waarvan een aantal nog steeds wordt gezongen. Wie kent niet het lied van 'De Zilvervloot'? De stadions daveren in onze tijd soms van het massale Piet Hein - gezang door de supporters en wie kent niet de Sint Nicolaas hymne: 'Zie de maan schijnt door de bomen'? Ook andere liederen maakte hij, op muziek gezet door bekende componisten: 'Een karretje op den zandweg reed', 'Klein vogelijn op groene tak', daar zaten zeven kikkertjes' en ga zo maar door. Vooral de wat oudere lezers zullen zich die liederen wel herinneren uit hun schooljaren en er misschien met een vleugje nostalgie aan terugdenken. De tijd van de liederenbundel 'Kun je nog zingen, zing dan mee', van J. Veldkamp en K. de Boer is aan het verglijden, lijkt mij. Zingen de kinderen nog wel en wat zingen ze? Gaat het er niet mee als met de kinderspelletjes van vroeger? De walkman, de popmuziek, de tv met haar playback-shows en de spelcomputer nemen veel tijd in beslag. 292
Ondanks de waardering voor de liederen van Heije, had ik in mijn jonge jaren bedenkingen tegen enkele van zijn liederen. Hij was een kind van zijn tijd en onderging natuurlijk de invloeden van de statische standenmaatschappij der negentiende eeuw. Wie in het begin van die eeuw voor een dubbeltje geboren was, moest niet zo streberig zijn om een kwartje te willen worden. En wee de arme drommel die maar voor één cent geboren was! pech gehad! 'Wees tevreden met uw lot', zong men in de kerk. Volgens het lied van Heije 'In 't groene dal, in 't stille dal' moest je steeds blijven begeren de kleinste te zijn. Forse bomen stonden immers bloot aan loeiende orkanen 'op der heuvlen spits'? Slechtbetaalde matrozen had men voor de scheepvaart nooit genoeg en wij maar met overgave zingen: 'Wie gaat mee, over zee' met het lokkende vooruitzicht: 'Hem wacht rijke buit'. We zongen die liederen graag en geestdriftig mee, maar piekerden er niet over het ruime sop te kiezen als matroos. Dat lieten we aan de ferme jongens en de stoere knapen over. Een van de liederen van Heije, waarin mensenredders langs de kust hun leven waagden, toen nog in open roeiboten, om schipbreukelingen behouden aan land te brengen, vervulde mij met ontzag voor zoveel heldenmoed. 'Wakkre jongens, Hollands trots!', zongen we bezield, en we dachten daarbij aan Doris Rijkers. Laten we nu uitgerekend dat lied ook vinden in het boekje dat mevrouw Veneman-Wolf aan de oudheidkamer schonk! Jan Pieter Heije studeerde te Leiden. Hij nam als student in 1830 deel aan de tiendaagse veldtocht tegen de Belgen met de Leidse jagers. Nadat hij promoveerde werd hij arts te Amsterdam. Daar kwam hij in het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Hij stimuleerde het volksonderwijs, in het bijzonder ook op het gebied van zang en muziek. Zoals we reeds schreven worden veel van zijn liederen voor groot en klein nog door velen gekend. Denk o.a. maar aan: 'O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag- 'In het boekje van de Oudheidkamer treffen we enkele liederen van hem aan, die we nergens elders tegenkwamen. Mogelijk heeft zijn vriend J-J-A. Goeverneur, bekend door zijn uitgave van 'Prikkebeen', er ook aan meegewerkt.
293
Zeven Prentverbeeldingen:
In dit gedichtje bemerken we iets van de concurrentie die de turf kreeg van de steenkoolwinning. Tijdens de strijd met de Belgen kwam er geen steenkool uit België en leefde de turfhandel op. 294
295
In 1845 woonden bijna 3 miljoen mensen in ons land. Het was voor velen een rampzalige tijd. Velen kregen het moeilijk omdat door een schimmelziekte in het gewas de aardappeloogst mislukte. Het jaar daarop mislukte de helft van de roggeoost. De prijzen stegen. Vooral zij die in loondienst werkten kwamen in ellendige omstandigheden. Daarbij overvielen ziekten als cholera, tyfus en griep hen die verzwakt waren.
15
296
Het sterftecijfer was hoog. Vandaar dat er naar verhouding ook veel wezen voorkwamen. Diakonieën, gemeenten, armbesturen en liefdadigheid deden hun best om de nood der armen te lenigen, maar de toestand kon men moeilijk ideaal noemen. Katknuppelen is een wreed spel, vaak bedreven bij een herberg, beschrijft Jan ter Gouw in de negentiende eeuw. Tussen twee palen hangt men aan een touw een bierton met daarin een kat. De ton wordt goed afgesloten, met stevige hoepels eromheen. Om beurten mogen de deelnemers nu met een knuppel naar de ton werpen. Elke keer als die geraakt wordt, slaakt de kat een kreet zo akelig, dat een stenen hart ervan breken zou', zegt hij. De deelnemers aan deze dierenmishandeling gaan net zo lang door tot de bodem van de ton bezwijkt en de kat, razend en dol, er uit springt en weg ijlt. Hij die de laatste worp doet krijgt een zilveren meshecht en moet zijn vrienden in de herberg tracteren op sterke drank. Het laatste prentje brengt ons bij de waarzegster, die ongetwijfeld een meisje de toekomst moet voorspellen omtrent een vrijer. Zeker met een wijze les daarbij. Helaas ontbreekt de tekst van het gedichtje, maar we meenden u de aardige afbeelding niet te mogen onthouden. De prentverbeeldingen worden gevolgd door een aantal gedichtjes, waarvan Heije er ook een aantal schreef, waaronder zijn 'Tussen Keulen en Parijs'. Het boek besluit met een 'zamenspraak' van twee geburen, Pieter en Klaas, die op 'eenen helderen avond' buiten met elkaar spreken over 'De maan en hare verwisselingen'.
297
Een beduimeld onooglijk boekje bleef bewaard omdat mevrouw Veneman-Wolf het indertijd aan de oudheidkamer heeft geschonken. Dit brengt ons tot de volgende dringende vraag: Heeft u misschien ook nog iets uit het nabije of verre verleden, een boekje, een geschriftje, een ander voorwerp, dat ogenschijnlijk in aanmerking komt om weggeworpen te worden, bij het oud papier of wat dan ook...ga er mee naar de oudheidkamer of breng het bij de historische vereniging. Dan blijft het bewaard. Misschien is het iets dat een schat aan gegevens bevat over het verleden. Doen!!! Met uw schenking blijft ook uw naam bewaard in het museum, of we kunnen erover schrijven in 'Rondom den Herdenbergh'.
298
Grensstenentocht
Wim Meijer
Voor de 12e keer hebben wij op zaterdag 2 september de grensstenen gecontroleerd tussen Nederland en Duitsland, dit zoals het verordonneerd werd in het grenstractaat van Meppen van 1824. De opkomst viel tegen, 17 mensen zijn meegeweest. Wij hebben nu gecontroleerd of de stenen tussen de Mönkesberg onder Langeveen en de Balderhaar er nog stonden. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat steen 96 er niet meer is. Omwonenden hebben verteld dat deze steen op een avond door onbekenden uitgegraven en meegenomen is. Dit traject is mede zo interessant omdat het lange tijd heeft geduurd voordat de Grafschaft Bentheim en de provincie Overijssel het eens waren over de precieze grenslijn. Vooral de Striepe, waar nu steen 99 staat, gaf nogal verschil van mening. Uiteindelijk is het toch voorelkaar gekomen en is de grenslijn gesitueerd zoals deze ook in vorige tractaten vastgelegd was. De onderhandelingen hierover hebben geduurd van 1771 tot en met 1779. De totale kosten hebben f. 228,- gulden bedragen, waarvoor ieder voor de helft opdraaide.. De deelnemers aan deze tocht hebben genoten.
299
Arbeidsomstandigheden in het veen (vervolg) Jan Kompagnie Met geweld uit hun huizen gehaald Wat vinden de verveners, de werkgevers dus, van de onrust die af en toe in de veenstreken woedt? Vervener Geerdes zegt dat de verhouding tussen bazen en arbeiders niet zo geweldig goed meer is na de werkstaking van 1888. Bij hem beperkte de staking zich tot de gravers die verhoging eisten van het graafloon, waartoe ze volgens hem werden aangezet door arbeiders uit Appelscha. 'Zij haalden de menschen met geweld uit de huizen om mede te doen', aldus Geerdes. Is er bij de arbeiders vijandigheid tegenover de verveners, zo vraagt de commissie? 'Verkeeren velen in den waan, dat de verveners hunnen onderdrukkers zijn?'. Ja, zegt Geerdes, ze worden opgehitst door bladen als het 'Vlindertje' (wat dat voor een blad was wordt uitvoerig door H.J. Prakke in diens boek Deining in Drenthe uit de doeken gedaan). Maar ook Geerdes geeft toe dat de eis tot loonsverhoging niet de enige oorzaak was voor de onrust. Ook speelde wel degelijk het feit mee dat de verveners de stok waarmee het gegraven veen gemeten werd, zomaar met een decimeter hadden verlengd. Maar, zegt Geerdes, die verlenging was niet bezwaarlijk voor de arbeiders want zij kregen hoger loon, dat is algemeen in Den Krim gebeurd. Turfgraver Brunink echter beweerde, zoals we al eerder zagen, dat het loon juist werd verlaagd in plaats van verhoogd. Geerdes weet ook niet wanneer en met hoeveel het loon dan wel verhoogd is. Hij refereert naar zijn lidmaatschap van het bestuur van de vervenersvereniging welk bestuur zo'n loonsverhoging had bepaald. In De Krim, waar Geerdes een deel van zijn veenderijen heeft, worden volgens hem de hoogste lonen betaald van alle veenderijen. Na de staking van 1888 is ook het korte turf-loon verhoogd, maar minder dan in de lange turf. In de korte turf zijn meer vaste arbeiders, sommigen werken al dertig jaar voor Geerdes. Een arbeider in de korte turf zal nooit meer verdienen dan iemand in de lange turf, maar de korte turf-werker heeft wel bijna het gehele jaar door werk via drogen, laden, enzovoort. Ze maken circa 320 roeden tegen 90 cent per roe. Het korte turf-werk is beter en mooier werk dan het werk in de lange turf, en, beweert Geerdes, de mensen in de korte turf zijn ook minder ruw dan die in de lange turf. Over de werkstaking die er nogal kras aan toe ging Ook vervener Ten Kate verklaart alleen overleg met de veenarbeiders te hebben in conflict-situaties, zoals in 1888, toen er twee keer met hen gesproken is. In alle andere gevallen wordt het loon eenzijdig door de verveners vastgesteld. Voor 1888 onderwierp echter niet elke vervener zich aan de gemaakte afspraken en ook tijdens de werkstaking van 1888, 'die nogal kras toegegaan is', waren de verveners niet consequent onderling solidair. De gemaakte loonafspraken werden echter wel gerespecteerd na de staking. Niet dat Ten Kate zelf last heeft gehad van ongeregeldheden in 1888, maar collega H.J.M. Minke had dat wel, bij hem waren de ruiten ingegooid. Met dit soort acties waren ook andere verveners bedreigd geworden indien ze niet hadden willen toegeven. De aanleiding tot de onrust in 1888 was volgens Ten Kate dat de arbeiders toen een kleinere stokmaat en een hoger loon wilden. Ze eisten dat de stok van 21/2 meter werd terugge300
bracht tot een lengte van 2.40 meter. De langere maat maakte 1/24 verschil uit in het werk, maar hoeveel dat dan op een dagwerk scheelt weet Ten Kate niet. Die langere maat was volgens Ten Kate ingevoerd om meer eenheid in te maten te brengen. Zo kende Hoogeveen een lengte van 2.30 meter en Nieuw-Amsterdam van 2.40. In 1885 zou de maat van 24 op 25 palm zijn gebracht. Toen bestond ook de vervenersvereniging reeds en het was die vereniging die tot verlenging had besloten. De arbeiders waren er niet in gekend, het werd hun eenvoudig meegedeeld, hetzij via mededelingen in de kranten, hetzij via verspreiding van tarieflijsten. Ten Kate erkent dat die stokverlenging een loonsvermindering voor de arbeiders betekende van 1 /24 deel van het loon. Maar wanneer de commissie voorrekent dat zo'n stokverlenging wel 45 ton per dagwerk kan schelen, is hij het daarmee niet eens, hij denkt dat het hoogstens om 25 ton gaat. Een tijdlang is in 1888 de maat van 2.40 meter weer gehanteerd. Aan de vooravond namelijk van de staking, die overigens alleen in de lange turf plaatsvond, kwamen tien arbeiders bij Ten Kate en andere collega's om deze eis tot verkorting te stellen. De verveners gaven echter niet toe, hoewel elke individuele vervener wel een regeling mocht treffen. De volgende dag kwamen zo'n vijf- a zeshonderd arbeiders bij de verveners langs om opnieuw de terugkeer tot de oude maat te verzoeken. Onder druk gaven de verveners uiteindelijk toe. Ook kregen de arbeiders 45 cent per dagwerk meer loon. Een collega-vervener weigerde evenwel mee te doen en toen werden bij hem de ruiten ingegooid, waarop hij maar toegaf. Uit angst voor gebroken ruiten gaf ook Ten Kate zelf toen toe. In een vergadering van verveners met de officier van Justitie had de laatste verklaard dat de verveners niet aan hun woord gebonden waren, omdat de concessie immers met geweld was afgedwongen. Prompt werd de toezegging inzake een kortere stokmaat dan ook ingetrokken, waarvan op drie plaatsen in De Krim kond werd gedaan. Tegelijkertijd werden de arbeiders uitgenodigd voor nader overleg. Dat overleg vond plaats in logement Hagedoorn te Avereest, waar ook de Commissaris van de Koningin bij aanwezig was. Besloten werd toen dat de lange maat van 2.50 meter behouden bleef, maar dat het loon iets werd verhoogd. 'Een wraakroepende zonde' Straks zullen we nog nader met hem kennismaken, maar even laten we nu de mening horen van een geestelijke. Het is pastoor Hageman uit Slagharen die ook voor de commissie is verschenen en eveneens z'n woordje zegt over de arbeidsonrust. Hij heeft de staking van 1888 meegemaakt en refereert naar de situatie van een halve eeuw eerder, toen er ook snel gestaakt werd, soms al na veertien dagen, teneinde een beter contract te krijgen. Het verschil van vroeger met nu is dat de sociaal-democraten er direct bijkomen. Hageman verwijst naar de encycliek 'Rerum Novarum' die paus Leo XIII in dit jaar 1891 heeft doen uitkomen en zegt dat ook de paus in deze encycliek aandringt op het voorkómen van werkstakingen door algemeen overleg. Hageman over het te betalen loon: 'Het is de zedelijke plicht van de werkgevers om een voldoend loon te geven', want hij die een kwart te weinig betaalt 'begaat een wraakroepende zonde'. Niet verrassend is dat de pastoor niet gecharmeerd is van de rol die anarchisten en socialisten tijdens de staking hebben gespeeld. Toen een militaire eenheid ingreep om de onrust te dempen was ook Domela Nieuwenhuis van 301
de partij. 'Domela Nieuwenhuis zeide bij eene werkstaking: 'daar staan de soldaten van het kapitalisme;' mij dunkt, die woorden waren genoeg om hem in de kast te doen stoppen'. Wat Hageman betreurt is dus dat er geen overleg is tussen de bazen en de arbeiders. 'Non-interventie is het parool van de 19e eeuw', zo klaagt hij. En ja, was iedereen Rooms-katholiek dan zou hij, Hageman, als pastoor wel meer invloed kunnen uitoefenen. Hij pleit voor meer belangenhartiging voor de arbeiders en voor meer overleg tussen verveners en hun arbeiders. Tegenover een bond van veenbazen zou dan ook een soort bond van veenarbeiders moeten komen, wat al in Friesland is gebeurd. 'Maar', zo moppert hij, 'ongelukkigerwijs juist met vermenging van sociaal-democratische tendenzen', zoals Broedertrouw in De Bildt. Hij wil een vereniging opgericht zien van arbeiders, bijgestaan door geestelijken, burgemeesters en rechtsgeleerden als adviseurs, 'om te zorgen dat ook recht en billijkheid tegenover de arbeiders worden geëerbiedigd'. V. De huisvesting van de arbeiders 'Met de woningen daar vergeleken, zijn het hier paleizen' Bijna alle veenarbeiders wonen in huizen van hun patroon. Zij betalen daarvoor huur waarvan de hoogte mede bepaald wordt door de hoeveelheid bouwgrond die erbij hoort. Zo betalen de arbeiders die in dienst van Van Roijen zijn een jaarhuur die varieert van f. 15,- tot f. 40,-. Ze hebben er bij hun woning dan een bunder grond bij en vrij brand. Als de arbeider zijn best doet moet hij worden geholpen, vindt administrateur Van der Sanden. Bij aankomst krijgt een werkman een stuk grond ter bewerking, waarbij de firma Van Roijen de helft der kosten draagt. Als het vlijtige mensen zijn dan kunnen ze er binnen zes of acht jaar al een koe op nahouden, zo beweert de administrateur. Indirect wint de vervener hier ook bij door de waardevermeerdering van de grond. De arbeiders klagen niet over de woningen, die alle stenen vloeren hebben. Het woonvertrek is meestal vier meter in het vierkant, met aan beide zijden slaapsteden. De hoogte van het muurwerk van buiten is anderhalve meter, het woonvertrek onder de kap zowat drie meter. Ook Brunink, die huurder van Van Roijen is, heeft een goede woning. Hij denkt dat hij voor de huur die hij betaalt geen betere woning kan krijgen. Die jaarhuur bedraagt f. 30,-- Het woonvertrek is vier a vieren-een-halve vierkante meter, het achterhuis is wat groter. Er is een stenen vloer. Ook baggelaar Blanken is een huurder. Hij betaalde vroeger f. 35,- voor een woning, wat nu f. 30,- is geworden. De woning is goed, met ook een vloer van steen. Lang niet alle arbeiders gaan elke dag naar huis. Met name veel losse arbeiders brengen de nacht door in het veld en slapen daartoe in tenten. Gerrit Jan ten Broeke gaat weliswaar zelf elke avond naar huis, dat zijn eigen bezit is, maar hij weet wel wat van die tenten te vertellen. Ze zijn, om maar eens wat te noemen, bepaald niet zindelijk. Ze zijn gemaakt van zoden, met plaggen bovenop de sporen. Op de grond is een tussenscheiding. leder kookt er z'n eigen potje. In de tent heeft men ook last van rook. De baas geeft twee dekens om onder te slapen. Meestal eten de arbeiders pannekoeken. De meeste tentbewoners die Ten Broeke kent komen uit de streek van Hattem in Gelderland. En ook Blanken ver302
In deze 'keet' woonden 15 mensen omstreeks 1936.
telt dat het toeven in die tenten zeker geen comfortabele zaak is. Sommige tenten zijn opgezet van plaggen, waarin alleen wat stro ligt om op te slapen. Als het vuur in de tent wordt aangemaakt dan geeft dat sterke rook. Elke arbeider neemt zelf een bultzak met wat stro mee om op te liggen. Van de baas krijgen de tentbewoners dan nog een warme katoenen deken. Pastoor Hageman kan vergelijken. Hij zegt dat de arbeiderswoningen hier relatief beter zijn dan in Zuid-West-Friesland en Steenwijkerwold. 'Met de woningen daar vergeleken, zijn het hier paleizen', beweert hij. De toestand is hier beter omdat er wellicht meer dan elders verdiend wordt. Het veen is hier ook niet zo duur, vindt hij, maar het is ook van minder hoog gehalte vergeleken bij het veen in Steenwijkerwold. Er is geen toezicht bij de woningbouw. De huizen zijn meestal van steen. Alleen achter de wijken is nog weleens een huis te vinden dat is opgetrokken van zoden. Ten slotte laten wij dokter Koster aan het woord. Straks zullen we hem uitgebreider horen wanneer de gezondheidszorg aan bod komt, nu vernemen we eerst wat hij van de huisvesting vindt. Hij zegt dat de woningen van de arbeiders de laatste jaren beter zijn geworden. Wat zindelijkheid aangaat laten ze echter wel te wensen over, 'maar dit ligt natuurlijk aan de bewoners zelf'. Hoewel veel minder dan vroeger zijn er toch ook nog wel woningen van zoden opgetrokken met een dak van sparren en plaggen, zodat de mensen als het ware in de grond wonen. Er is dan één ingang en een gat in het dak voor de rook met slaapplaatsen langs de wanden 'waar soms alles door elkander slaapt'. De verveners zorgen nu beter voor de woningen dan vroeger. De nieuwere woningen hebben stenen 303
vloeren, 'de primitieve niet'. De woonvertrekken zijn vier a vijf meter in het vierkant. Meestal huren arbeiders een woning van de veenbaas die door hem is gebouwd. Bouwverordeningen, die bijvoorbeeld een bepaalde capaciteit voor woningen voorschrijven, zijn er niet. Alle lofzangen over de huisvesting van de veenarbeiders ten spijt, blijkt uit de onderstaande foto's dat er nog lang wantoestanden waren op dit gebied. Ter illustratie twee voorbeelden uit Bergentheim van na 1930, ruim 40 jaar na de enquête in 1888.
Beugelink kon deze 'woning' verlaten toen hij in de dertiger jaren eindelijk een beter huis kreeg.
(Wordt vervolgd)
304
Van de bestuurstafel Aktiviteiten 9 oktober 1995:
Voor leden door leden. De heer C. Lina, hoofdredacteur van Rondom den Herdenbergh, zal ons aan de hand van dia's en veel wetenswaardigheden bijpraten over de rijke historie van Hardenberg en omgeving. Dinah Hesseling-Zweers geeft ons zicht op genealogie. Onze voorouders dichterbij brengen uit verschillende bronnen. Louis Bruins gaat tenslotte iets vertellen over de kadastrale atlas Hardenberg 1832. De uitgave hiervan staat op stapel. Het wordt een heel interessant boek dat in juni 1996 zal verschijnen.
27 november 1995:
De ons welbekende heer Goutbeek uit Dalfsen komt weer eens langs met zijn prachtige dia's uit de Vechtstreek. Zijn nieuwste serie handelt over het ontstaan van de Lemelerberg.
Beide avonden worden gehouden in De Schakel en beginnen om 20.00 uur. Verdere programma's in de volgende 'Rondom den Herdenbergh'. Loop eens binnen in ons centrum!! Het verenigingscentrum in de Oudheidkamer aan de Voorstraat te Hardenberg is nog niet helemaal gereed. Toch kunnen wij er al mensen ontvangen en wel op maandag-dinsdag-donderdag en vrijdag van 9.00 uur tot 12.00 uur. Je kunt er op zoek naar je voorouders, je kunt er in oude kranten kijken, vanaf 1902, je kunt ook helpen om het geheel draaiend te houden. Kom eens langs om te vragen wat u kunt doen voor de vereniging, of wat wij voor u kunnen doen. Ledenadministratie De ledenadministratie wordt gevoerd door de heer H. Hoving, Boslaan 34, 7771 DR Hardenberg, telefoon 05232-62048. Wilt u bij verhuizing uw nieuwe adres zo snel mogelijk doorgeven aan de ledenadministratie? Het lidmaatschap van de vereniging wordt automatisch voor een jaar verlengd, tenzij het twee maanden voor het einde van het kalenderjaar schriftelijk is opgezegd. Nieuwe leden Sedert het laatst verschenen nummer van Rondom den Herdenbergh zijn als lid van onze vereniging toegetreden: F. Hamberg, G.J.A. Kiewiet Mw. J. Leutscher Mw. H. Olthof-Veneman T. Eskes H. Kampherbeek Fam H. Kerssies Mw. Kolthof-Bruins A. Deuzeman Mw. J. Snijders
Hoogenweg 17 HetWeerdje19 Zwaluwstraat 25 v. Roijensweg 23 a Rijksweg 277 Rodedijk 22 Mr. J. Tuningstr. 6 Lage Weide 10 v. Gelderplantsoen 70 Vaargeul 170
Hoogenweg Gramsbergen Hardenberg Bergentheim Winneweer Hardenberg Naaldwijk Hengelo Kampen Hellevoetsluis
wij heten allen van harte welkom en hopen dat ze een prettige tijd in onze vereniging hebben.