2006 23-1 RONDOM DEN HERDENBERGH Tijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving Lidmaatschap € 15,00 per kalenderjaar Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeusstraat 8c, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-267036, e-mail:
[email protected] Secretariaat: Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres: Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624 Openingstijden: ma-di-do-vr.: 09.00-12.00 uur Internet: www.historiekamer.nl E-mail:
[email protected] Bestuur: H. Hoving, voorzitter, Boslaan 34, 7771 DR Hardenberg, tel.: 0523-262048 F. Hamhuis, secretaris, Esweg 32a, 7771 CR Hardenberg, tel.: 0523-261433 Mevr. G. Bakker-Altena, penningmeester, Berlinerstrasse 61, 49824 Emlichheim, tel.: 0049-5943984544 Mevr. A. v.d. Kamp-Wildeboer, algemeen adjunct, Polberg 59, 7772 EW Hardenberg, tel.: 0523-260093 Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-266515 J.G.E. Sierink, Dennenkamp 8, 7772 MA Hardenberg, tel.: 0523-260443 Mevr. EG. Mulder-Scholtens, Van Raesfeltallee 14, 7773 AB Hardenberg, tel.: 0523-271050 Mevr. D. Reefman, Hoornblad 15, 7772 MG Hardenberg, tel.: 0523-266241 L Odink, Zwartedijk 29a, 7775 PA Lutten, tel.: 0523-681850 Redactiecommissie:
Redactieadres:
Mevr. D. Hesselink-Zweers Mevr. J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104 A. de Roo E. Wolbink Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg
Bankrelatie: Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg (Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANK rekeningnr. 2985515 ISSN: 1380-3921 Inhoud Van de redactie Plat ni-js Monumentale herinnering in Mariënberg Over Post en Postkantoor Hardenberg Pastores in Heemse (IV) Holtermanskamp (huizen van naam 33) De molen in Loozen De Vlindertunnel naar de Marslanden (beelden van ons 11) Salland's Volksblad, eerste kwartaal 1906
pag. 1 J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp E. Wolbink A. de Roo K. Oosterkamp J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink
2 6 11 19 23 27 32 35
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 19 mei 2006 inleveren. Het overnemen van artikelen of gedeelten daarvan uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen toestemming van de redactie.
Van de redactie De dialectwerkgroep is twintig jaar. We willen hen van harte daarmee feliciteren. In ons tijdschrift kunnen we steeds weer genieten van hun bijdrage Plat Ni-js. Om de groep eens extra te belichten openen we dit nummer met hun bijdrage. In het eerste nummer van eenjaargang besteden we ook aandacht aan de jaren van de bezetting. Dit keer bekijken we de herinnering aan deze tijd zoals die in Mariënberg concreet vorm heeft gekregen. Het - oude - postkantoor aan de Voorstraat staat op de gemeentelijke monumentenlijst en zal beeldbepalend blijven, ook in allerlei nieuwe plannen. Het was een aanleiding om de geschiedenis van post en -kantoor te belichten. Verder in dit nummer staat een vervolg van de kerkelijke geschiedenis van Heemse, wordt Holtermanskamp, een markant huis van naam aan de Gramsbergerweg, beschreven, kan de lezer even 'opsteken' in een café in Loozen, halfweg Hardenberg, en bekijken we de Vlindertunnel, de fietsverbinding tussen de Vogelbuurt en de Marslanden, waar graffiti tot deco-kunst is verheven. We ronden af met een terugblik van een eeuw in het Salland's Volksblad.
V.l.n.r Freek Zweers (van Jan Rond) - Egbert van 't Holt, Jan Zweers (van Jan Rond), Bats van 't Holt, Sietse Dijkstra, Willem Knobbel en Jeurink (de laatste drie afkomstig uit Almelo). De foto dateert van vóór 1937 en is gemaakt ter hoogte van de Holtermanskamp; de woning is achter de vrachtauto waarneembaar. Met dank aan J. Woertel-van der Veen voor het ter beschikking stellen van deze foto.
1
Plat ni-js Het dialect-onderwarp veur dit nummer lag eigenlijk veur 't oprapen: Oonze warkgroep bestiet namelijk in april 2006 twintig joar en an dit feit wille wi-j een artikel wijden. Verder holdt wi-j het stille umdat 't gien opzienbarende gebeurtenis is, maar gewoon 'plat ni-js \ Ok ontdekten wi-j dat oonze rubriek 'Plat ni-js' twaalf eneenhalf joar geleden van start egoane is. Een mooie gelegenheid um op oonze vaste plase in 'Rondom den Herdenbergh' terugge te blikken.
J. Luisman-de Jonge Het begun Op 30 januari 1986 verstuurde de Historische Vereniging van Hardnbarg een oproep an alle leden um zich an te melden veur diverse warkgroepen zoas folklore, archeologie, genealogie, monumenten, veldnamen, dialect, enzovoort. Veur de streektaal gaven zich een achttal personen op en die worden uut eneudigd veur een oriënterend gesprek op 17 februari 1986 in den Herdenbergher. As speciale gasten waren evroagd prof. dr. H. Entjes, dialecto-loog, uut Nieuwleusen en J. Bouwhuis, neerlandicus, uut Hellendoorn, die oons op weg wilden helpen bi-j het opzetten van een dialectwarkgroep. Zi-j gaven de leden in overweging te begunnen met een grootschalig dialectonderzuuk in Hardnbarg umdat oonze gemeente een witte vlekke op de kaarte was. Bouwhuis, die in 1981 promoveerd is op een proefschrift over het wark van de Sallaandse dichteres Johanna van Buren, legden het ien en aander uut en Entjes gaf onder andere het advies dat het veural belangriek was um een hechte groep te vormen. Leden van 't eerste uur Vanof april 1986 worden d'r regelmoatig vergaderd. De eerste keer bi-j Herman Jansen thuus, die tot veurzitter van de net opgerichte warkgroep ekeuzen was (Hi-j is overleden in september 1993). De groep bestund toen verder uut de volgende leden: Klaas Oosterkamp, Co de Wit, Mini Altena, Marie Pouwels, Henny Renkema, Henny Reinders en Jannie Luisman. De vier laatstgenuumden maakt samen met Gerrit van Faassen, Jan Sierink, Mina Rieks, Gees Dekker en Diny Zweers, heden nog deel uut van de warkgroep dialect. Ok Jan Ribberink hef enkele joaren lid ewest 2
van de groep. Allemoal personen die het nedersaksisch spreekt en steeds weer tot de ontdekking komt dat oonze voertaal verschilt van dorp tot dorp. An 't wark Veur niks heet ie gien warkgroep dus de haanden mossen uut de mouwen. Oonze eerste activiteit was dus het opzetten van een dialectenquête. Jan Bouwhuis stelden een formulier samen noar veurbeeld van een onderzuuk in Hellendoorn en umgeving. Doel hiervan was um inzicht te kriegen noar functie van het dialect en bekendheid van woorden en uutdrukkingen. Er worden contact op eneumen met alle basisschoelen in de gemeente Hardnbarg wat tot resultaat had dat twaalf schoeien zich opgaven. De kinder kregen de enquêteformulieren half september met noar huus. De bedoeling was dat de liesten deur de olders en grootolders in-evuld mossen worden. De vroagen handelden over het gebruuk van het dialect in gezin, op schoele, op 't wark, in winkels, tegen de dokter, de dominee, de pastoor, enzovoort. Een groot percentage kwam ingevuld retour. De oldere generatie scoorden vanzölfsprekend 't hoogst bi-j het benumen van de olde woorden. Diverse keren kwam Jan Bouwhuis uut Hellendoorn oons uutleggen hoe de liesten verwarkt mossen worden (uter-aard nog zonder computer), 't Zol heel wat tied kosten maar dan was het ok wetenschappelijk verantwoord. In 1987 kwamen wi-j geregeld bi-j mekare um de resultaten te bespreken. In oktober was de eerste pagina van 't formulier verwarkt. De verzamelde informatie mos op een totaallieste kommen te stoan. Disse verzamellieste kon het beste deur ien persoon in evuld worden en dat vertrouw-
den wi-j oonze gediplomeerde boekholder Henny Renkema toe. In november 1988 is de uutkomst publiceerd in een themanummer van Rondom den Herdenbergh. Klaas Oosterkamp hef de uutgewarkte enquête van deskundig commentaar veurzien en de aandere leden van de groep hebt met gedichies, verhalen en interviews de rest van het blad evuld (Er bint nog enkele exemplaren te koop bi-j de Historische Vereniging). Verdere activiteiten In de begunjoaren hebbe wi-j ok een tiedlang vroagenliesten in evuld veur het Meertens Instituut in Amsterdam. Een onderzoeksinstituut dat zich bezighöldt met de bestudering en documentatie van taal en cultuur, met name van dialecten, volkskunde en naamkunde. Een medewarker van die instelling hef indertied bandopnames emaakt bi-j oonze veurzitter thuus met as doel het Sallaands beter in kaart te brengen. D'r wordt heel veule in en over dialect eschreven. Wi-j bint al twintig joar bezig met plakboeken anleggen van knipsels uut allerlei kraanten en met 't verzameln van olde woorden en gezegden en an die stroom komp nooit een ende! Wi-j hebt met-edoane an verschillende 'Vechtdalfestivals' en het helpen veurbereiden van een karkdienst in het dialect in maart 1997 inBanthem. In de loop van de tied hadden wi-j zoveul materiaal an quizzen, schetsies, gedichten, verhalen, anekdotes, en vassies (met gitaarmuziek), dat er een compleet programma in mekare zet kon worden. Oonze 'première' was in april '97 in de Schakel op de joarvergadering van de Historische Vereniging. Het bleek in de smaak te vallen want noadien hebbe wi-j (amateurs) veul anvroagen ekregen um oamden te verzorgen veur vrouwenclubs, bejoardengroepen, plaatselijke belangen, de ANBO enzovoort. Oonze vaste harmonicaspeuler is Dick Ringelink uut Kloosterhaar. In het veurjoar van 2003 hebbe wi-j op basississchoelen in Boalder, Bruchterveld, Hiemse en Hardnbarg een lesuur verzorgd in 't dialect veur kinder uut groep zes en zeuven. Een pro-
ject dat deur de bibliotheek organiseerd was. Nedersaksisch een erkende minderheidstaal In oktober 1995 hef de Tweede Kamer het Nedersaksisch officieel erkend as een regionale taal. Wetenschappers bint ervan overtuugd dat 't een zelfstandige taal is die ofstamt van het West-Germaans en niet is of-eleid van 't Nederlands. Met disse erkenning kreg 't Nedersaksisch, woar ok 't Twents, 't Sallaands, 't Achterhoeks, 't Stellingwarfs, 't Gronings en 't Drents onder valt een officiële status as bescharmde minderheidstaal. Het Nedersaksisch wordt in oons laand nog deur mum anderhalf miljoen mensen espreuken. Een goeie grond um vertrouwen te hebben in het voortbestoan van streektalen. Uutstappies Wi-j kriegt vake uutneudigingen van verschillende aard. Zo gungen wi-j lang eleden noar 't museum van Van Gemmert in Banthem um olde gebruuksveurwarpen te benumen met de neudige verhalen doarbi-j. Noar een landelijke dialectendag in Den Bosch, noar een schrieversdag in Nijverdal, noar Emlichheim um te lustern noar een groep platproaters uut Voorpommern, noar Gramsbargen um de presentatie van een dialectwoordenboek van H. Roelofs bi-j te wonen. Ok maakten wi-j natuurlijk uutstappies veur oons plezier. Noar de kop van Overiessel, noar een museum en barbecuen bi-j de Fazant, een 'geheime' lokatie in Collendoorn. Het GOS Sinds 1998 warke wi-j met an het project Grens Overschrijdende Streektalen, het GOS. Een project van het Van Deinse Instituut in Enschede en de IJsselacademie in Kampen. D'r doet ongeveer 400 mensen met uut 69 kernen van Overiessel. In groepsverbaand wordt vroagenliesten in-evuld over bepoalde onderwarpen. De uutkomst wordt gebruukt veur het samenstellen van dialectwoordenboeken. Inmiddels bint er drie delen verschenen over het onderwarp huus. De Schriever is Dr. H. Scholtmeijer. 't Vierde boek komp uut op 22 meert en de presentatie is in Olst. Een paar 3
De dialectgroep op de trappe in 't museum 16 jan. 2006 Boven v.l.n.r: Gerrit van Faassen, Jan Sierink, Diny Zweers Midden: Mina Rieks, Henny Renkema, Gees Dekker Onder: Henny Reinders, Marie Pouwels, Jannie Luisman foto: Co Renkema 4
veurbeelden uut een lieste: Hoe noemt u een boerderij: Boerderi-je, boerenspul, spul, spil, spullegie, boerenstee, boerenplase, hofstee, kötterspul. Kent u dialectbenamingen voor lopen, gaan, zich voortbewegen: Snistern, fietern, treen, gengein, sabeln, foggeln, venstern. Hoe noemt u kleding en diverse kledingstukken: Kistentuug, klerazie, goeie goed, daagse goed, zundaagse bokse, schiere pak, kleed, uutlopersgoed.
Publicaties * Dialectnummer 'Rondom' nov. 1988 * Spellinggids 1992 * Ik kenne 'n heel mooi liedtie 1999 * Tiedverdrief (G. van Faassen) 2000 * Van alles wat in 't Sallands plat (M Pouwels) 2000 * Alweer wat in 't Sallands plat (M. Pouwels) 2003 * Dauweln met Dialect 2004 * Van 't ien op 't aander (G. van Faassen) 2005
Van de butenwacht Steeds heel welkom bint de olde woorden en gezegden die oons an-ereikt wordt. Hier volgt de oogst van de leste moanden: * 't Messie onder in de spinde hebben - niks meer te zeggen hebben of niks meer kunnen. * 'n Grummechien deursloeken - iets onaangenaams mutten slikken (fig.). * 't Grumt - d'r valt fiene neerslag. * Lap um leer - lood um old iezer. * Zo slecht as 't water diepe is. * A'j gien kop hebt, ku 'j niet uut 't raam kieken - zeur niet zo. * Eigenwies as 'n eken stobben. * Troage in 't et, langzaam in tred - troage eter is meestal ok gien hardloper. * De jappels ophangen - dit gezegde stamt uut de tied van het open vuur toen de eerappels in een hengselpanne an het hoal boven het vuur ehöngen worden. * 't Vuur instrieken - er met opholden. 't Licht opstikken, dateert uut de tied van de petrolielampen. Denk an het olde beroep van lantaarnopsteker, 't Licht andreien, doe wi-j ok niet meer want die olde knoppies bint allange uut de tied. En wat de telefoon betreft, de uutdrukkingen verkeerd verbunden, verkeerd edreid of ik mut ophangen, bint ok uut de tied. En wat te denken van de W.C. deurtrekken? Dat is toch in de meeste gevallen een druksysteem?! Dus let op oen woorden. Tot slot Treffender as Johanna van Buren in heur klassieke gedichie kunne wi-j 't niet zeggen: 'Ik bidde oew, jonge volk van noew: Hoaldt d' eigen sproake in eer'n, Oew beste doon de-j Hollaands kont, Mar... 't eigne neet verleer'n...'
5
Monumentale herinnering in Mariënberg Op twee plaatsen in Mariënberg herinnert een monument aan 'hen die vielen \ In deze bijdrage wordt niet alleen een beschrijving van deze monumenten gegeven, maar worden de slachtoffers voor wie deze herdenkingstekens zijn opgericht ook gedocumenteerd herdacht.
K. Oosterkamp Het monument Moeder en kind In het plantsoen tussen de Oudeweg en de Nieuweweg, tegen een achtergrond van groenblijvende coniferen en sparren en omgeven door een border, staat op een gemetselde verhoging een natuurstenen sokkel met inscripties. Op de sokkel staat een bronzen beeld dat een moederfiguur met kind uitbeeldt. Aan de linkerzijde staan de namen: H. de Lange G.W Nijboer G. Oosterveen HJ. Schipper De namen aan de rechterzijde zijn: RH. Wolfert W. Oordt M. Grendelman K. Huibers De voorkant vermeldt alleen: 1940 1945 Een plaatselijk comité, onder leiding van spoorwegman W. Hento had zich ingezet voor de realisatie van dit monument. Op 30 augustus 1952 werd het onthuld. Het monument zou een centrale rol gaan spelen bij de jaarlijkse dodenherdenking. Om ook de jongeren daarbij te betrekken werd het monument 'geadopteerd' door de Gereformeerde streekschool De Regenboog te Mariënberg. Het beeld is van brons en beeldt een vrouw/moeder met dochter uit. Het meisje heeft het hoofd omhooggehe-ven naar de moeder: zoekend naar steun en troost, terwijl ook de moeder haar hoofd omhoog heft en haar arm beschermend om het meisje heeft gelegd. De figuratie is sober, met
slechts enkele kenmerkende details, waardoor de voorstelling een rustige en ingetogen uitstraling krijgt. Daarmee abstraheert het beeld ook van de concrete werkelijkheid en krijgt het universele betekenis: niet één individuele moeder en dochter wordt uitgebeeld, maar veel meer alle vrouwen/moeders en dochters die achterbleven toen de mannen en vaders heengingen. Het beeld biedt daardoor ruimte voor individuele gevoelens van verdriet, hoop, berusting en aanvaarding.
.. en de beeldhouwer John Grosman Hoewel de lokale archieven zwijgen over de maker, moet het beeld zijn ontworpen en gemaakt door de beeldhouwer John (Johannes) Grosman. Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag bevestigde dit in haar documentatie. Bovendien werd van diverse zijden opgemerkt dat ontwerp en uitvoering van het beeld ook stilistisch gezien uitstekend pasten in het werk van Grosman. John Grosman werd op 2 februari 1916 in Delft geboren. Hij volgde zijn artistieke opleiding aan kunstacademies te Amsterdam en Arnhem. In Arnhem werd hij vooral begeleid en gestimuleerd door zijn leermeester Gijs Jacobs van den Hof. Aanvankelijk werkte hij figuratief en vooral in brons. Daartoe zette hij samen met zijn broer Dik een bronsgieterij op. Zij onderscheidden zich met de 'cire perdue'techniek, waarbij het wasmodel verloren ging bij het gieten. Ook was hij betrokken bij de organisatie van de Sonsbeektentoonstellingen, vanaf 1949: toonaangevende exposities op het gebied van beeldende kunst. In deze periode kreeg Grosman diverse opdrachten om oorlogsmonumenten te ontwerpen en te maken, o.a. in Hedel, Almelo, Veenendaal en Rheden. Een stilistische vergelijking maakt het aannemelijk dat de opdracht voor het beeld in Mariënberg ook in deze periode werd gerealiseerd. Eind jaren vijftig vertrok Grosman naar Amsterdam waar zijn manier van werken een grote verandering onderging: zijn beelden werden experimenteel en non-figuratief. Het werden architectonische constructies, vaak samengesteld uit verschillende elementen. John Grosman overleed op 25 augustus 1979 bij een auto-ongeluk te Zwolle. De sokkel en ook de verdere uitvoering van het monument werd verzorgd door de steenhouwerij D. Eijgelaar in Kampen. Zij die vielen K. Huibers Klaas (Nicolaas) Huibers was geboren op 5
april 1886 te Wognum (West-Friesland) in een Rooms-Katholiek gezin. In de oorlogsjaren woonde hij in Bergentheim, maar was stationschef in Mariënberg. Hij was actief in het verzet door het organiseren van illegale transporten per spoor. Ook was hij betrokken bij de terugkeer van neergekomen geallieerde piloten: hij droeg er zorg voor dat ze met de juiste trein konden reizen. Op 17 september 1944 riep de regering in Londen op tot de spoorwegstaking. Huibers reageerde meteen op deze oproep en dook onder, op de boerderij van de familie De Bruin aan de Stenendijk in Beerzerveld. Hij kwam daar in gezelschap van verzetsmensen en geallieerde piloten. Nadat half februari 1945 een inval van de SD nog met een sisser afliep - zij geloofden dat Huibers Klaas de Boer heette en een evacué uit Ijmuiden was, werd een razzia in de nacht van 27 op 28 februari door de getipte land-wacht hen noodlottig: acht mannen werden gearresteerd en in een vuurgevecht werd een landwachter gedood. Naderhand konden nog vijf gevangenen ontkomen, maar Huibers werd gevangen gezet in het Huis van Bewaring te Almelo. Ook deze gevangenis moest gevangenen 'leveren' voor de represailles voor de aanslag op enkele hoge Duitse officieren waaronder SSen politiechef Rauter. Op 8 maart 1945 werden bij De Woeste Hoeve 171 mensen gefusilleerd. Klaas Huibers was één van hen. Hij is 57 jaar geworden. H. de Lange Harm de Lange was op 24 november 1922 geboren in Mariënberg. Hij groeide daar op en had werk gevonden bij de Nederlandse Spoorwegen. Daarnaast was hij koster in de Gereformeerde Kerk van Mariënberg. In de oorlogsjaren sloot hij zich aan bij een verzetsgroep die zich vooral bezig hield met hulp aan onderduikers en neergeschoten geallieerde piloten. Zelfs, of juist, in de kerk was achter het orgel en in de toren een schuilplaats ingericht. Daarnaast deed hij mee aan sabotageacties.
7
Toen in maart 1945 de geallieerde troepen naar deze streken oprukten, kregen eenheden van de Binnenlandse Strijdkrachten opdracht om bruggen en spoorwissels onklaar te maken om daardoor de zich hardnekkig verzettende Duitsers te hinderen in hun bewegingen en bevoorrading. De schade moest echter zodanig zijn dat de objecten ook binnen redelijke termijn weer hersteld konden zijn, dit in verband met de Pools-Canadese opmars. Harm deed op 25 maart 1945 mee aan een sabotageactie aan de spoorlijn bij Mariënberg. Explosies hadden de Duitsers echter gealarmeerd en tijdens een vuurgevecht raakte Harm gewond en bleef bij de spoorbaan liggen. De Duitsers kregen hulp van leden van het Kontroll-Kommando van kamp Erica. Zij maakten een eind aan Harms leven. Zijn lichaam moest de gehele dag daar blijven liggen, ter afschrikking. Harm de Lange is 22 jaar geworden.
werd hij, met anderen, op 29 maart 1945 in Wierden gefusilleerd, als represaille voor de sabotageacties van het verzet. In Mariënberg is later een straat naar hem genoemd. Pieter Hendrik Wolfert is 42 jaar geworden.
RH. Wolfert Pieter Hendrik Wolfert werd op 28 april 1902 in het Zeeuwse Terneuzen geboren. Na zijn theologische studie in Kampen werd hij in 1933 Gereformeerd predikant te Mariënberg. Hij was een goede vriend en geestverwant van zijn collega, ds. Slomp te Heemse. Ook ds. Wolfert raakte betrokken bij hulp aan onderduikers, joden, vluchtelingen en piloten. Vanuit de pastorie stond hij verzetsmensen met raad en daad terzijde. Ook in zijn prediking nam hij principieel stelling tegen de Naziideologie. In en na 1942 moest hij onderduiken. Onder een andere naam ging hij echter nog regelmatig voor in kerkdiensten. Aan het einde van de oorlog moest het predikantsgezin uit veiligheidsoverwegingen - te dicht bij het spoor - de pastorie verlaten en kon het inwonen bij de fam. Hulzebosch. Ds. Wolfert had zich inmiddels weer verenigd met zijn gezin en had zijn werk in Mariënberg weer opgepakt. Hij werd gearresteerd als vergelding voor de sabotageacties aan bruggen en spoorweg, en waarschijnlijk ook omdat hij in Duitse ogen steeds min of meer verdacht gebleven was. Via kamp Erica werd hij overgebracht naar de gevangenis te Almelo. Daar
Op 12 januari werden Wolter Oordt en Mans Grendelman door de Duitsers gearresteerd en overgebracht naar kamp Erica te Ommen. Op deze dag en de dag daarvoor waren in Bergentheim en omgeving in totaal twaalf mannen aangehouden. Na enkele dagen werden ze gevangen gezet in het Huis van Bewaring te Almelo om vandaaruit overgebracht te worden naar De Kruisberg in Doetinchem. Op 26 februari komen bij een verzetsactie bij Varsseveld vier Duitse officieren om. Als represaille worden daar op 2 maart 1945 46 mannen uit De Kruisberg gefusilleerd. Daarbij zijn ook de twaalf mannen uit Bergentheim, waaronder Wolter Oordt en Mans Grendelman. In Beerzerveld werd een straat naar Wolter Oordt genoemd. Wolter Oordt is 25 jaar geworden, Hermannus Grendelman 31 jaar.
W. Oordt en M. Grendelman Wolter Oordt werd geboren op 27 augustus 1919 te Ommen. Hij was werkzaam als landbouwvoorlichter en leidinggevend actief in de groep die Trouw verspreidde. Hermannus (Mans) Grendelman was geboren op 16 juni 1913 te Ambt Hardenberg. Hij was landbouwer in Beerzerhaar en deed mee in verzetsacties bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, o.a. bij de ontvangst van wapendroppings op het Stegerense veld en bij de opslag en distributie van wapens.
G. W. Nijboer, G. Oosterveen en H.J. Schipper In de laatste dagen van de oorlog naderen de Canadese en Poolse eenheden deze regio vanuit Twente, Almelo en Wierden. Duitse militairen bieden echter hardnekkig tegenstand. Om elke boerderij wordt gevochten en vele worden
8
in brand geschoten. Leden van de Binnenlandse Strijdkrachten zijn actief en bieden de geallieerde militairen zo goed als ze kunnen ondersteuning. In de vroege morgen van 6 april 1945 trekt een groep Duitsers, circa 45, zich terug, nadat ze een vergeefse poging hebben gedaan om de brug bij Geerdijk op te blazen. BS-ers hadden dat weten te verijdelen. Een groep BS-ers, ongeveer vijftien, uit Mariënberg en Beerzerveld zet de achtervolging in. De Duitsers verschansen zich achter een boerderij aan de Eerste Polderweg en het komt tot een vuurgevecht. Aanvankelijk blijkt de Duitse overmacht, zowel wat wapens als aantal betreft. Als de verzetsmensen echter de beschikking weten te krijgen over een zwaarder wapen, een brengun, keren de kansen. De gehele ochtend duurt het schieten en als omstreeks 1 uur in de middag de Canadezen komen, trekken de Duitsers zich terug, richting Beerze. De gewonden worden zo snel mogelijk overge-
bracht naar het ziekenhuis in Almelo. Er zijn drie doden te betreuren: Gerrit Willem Nijboer. Hij was geboren te Ambt Ommen en woonde in Beerze. Hij was daar landbouwer. De overlijdensakte vermeldt dat hij 's middags om vier uur is overleden. In Beerzerveld is later een straat naar hem genoemd. Gerrit Willem Nijboer is 27 jaar geworden; Geert Oosterveen. Hij was geboren in Meppel en woonde in Beerzerveld. Hij was huisschilder van beroep. De overlijdensakte vermeldt dat hij 's middags om drie uur is overleden. Geert Oosterveen is 47 jaar geworden; Hendrik Jan Schipper. Hij was geboren te Ambt Hardenberg en woonde te Vriezenveen. Daar was hij ook in de landbouw werkzaam. De overlijdensakte vermeldt dat hij 's middags om twaalf uur is overleden. Hendrik Jan Schipper is 24 jaar geworden.
Spoorwegmonument met plaquette
9
Het spoorwegmonument in Mariënberg Op 4 mei 2005 werd een nieuw monument met een bronzen plaquette onthuld door Ineke Ravenshorst, nicht van Harm de Lange, en Theo de Wit, pleegzoon van Klaas Huibers. Reeds in 1969 had de NS een bronzen plaquette in het stationsgebouw laten aanbrengen. Het ontwerp was van Ir. H.G.J. Schelling en de heer Winkelman. In meer dan honderd stationsgebouwen in Nederland werden de gevallenen onder de spoorwegmannen op deze wijze herdacht. De plaquette in Mariënberg is voorzien van de tekst: Ter gedachtenis aan hen die vielen 1940 - 1945 K. Huibers H de Lange Daaronder is een gevleugeld wiel afgebeeld: het voormalige symbool van de Nederlandse Spoorwegen. Toen in 1990 het stationsgebouw een horecabestemming had gekregen, werd de plaquette verplaatst naar het stationsgebouw in Hardenberg. Plaatselijk Belang Mariënberg-Beerzerveld heeft zich beijverd om de plaquette terug in Mariënberg te krijgen. Nadat ook het stationsgebouw in Hardenberg zijn publieke functie verloor, verleenden gemeente en NS alle medewerking. Arie de Bruin, lid van
10
Plaatselijk Belang en nauw betrokken bij de dodenherdenking, ontwierp een nieuw monument. Twee omhooggerichte spoorstaven in Vvorm, verbonden door twee spoorbielzen dragen en omlijsten nu de plaquette. De V-vorm biedt gelegenheid om woorden te vinden voor de gemengde gevoelens ten aanzien van oorlog en bevrijding: vrijheid, vrede, victorie, vriendschap, verzet, verdriet, verdrukking en verlies. Het monument kon geplaatst worden op de plek waar spoorwegman Harm de Lange het leven liet. Geraadpleegde bronnen: D.E.L. de Boer: Beerze, Beerzerveld en Mariënberg. Beerzerveld, 1994 C.B. Comelissen: Twente weer vrij. Hengelo, 1983, 4de druk G. Heijink e.a.: Met onvergetelijke moed. Hardenberg, 2005 F.L Luisman: Saksers onder het Duitse juk. Hardenberg, 1980 H. Nieboer: Monumenten route Noord Twente en Noord-Oost Overijssel. Vroomshoop, 1995 W. Stappenbeld Ommen onder kroon en kruis, deel 2. Ommen, 1995 Diverse auteurs: Rondom den Herdenbergh 1940 - 1945. Hardenberg, 1995 Met dank aan o.a. de heren A. de Bruin, W.v.d. Akker, B. Joosten en mevr. B. DubbinkHekman
Over Post en Postkantoor Hardenberg Dit jaar is het precies een eeuw geleden dat het postkantoor in de Voorstraat officieel in gebruik werd genomen. Helaas heeft het gebouw net geen honderd jaar als zodanig dienst gedaan. Begin 2005 verloor het zijn functie als postkantoor wegens terugloop van activiteiten. Het postagentschap is sindsdien gevestigd in de Primera-winkel aan het Oosteinde. In 2003 werd het voormalig postkantoor, Voorstraat 40, door de gemeenteraad aangewezen als gemeentelijk monument. Dankzij deze status zal het gebouw gehandhaafd en geïntegreerd worden in de plannen van aannemer Zweers uit Ane voor herinrichting van dit gebied - en dat alles in het kader van het Masterplan Centrum Hardenberg. Het Gemeentearchief Hardenberg verwierf in 2005 een kleine collectie interessante stukken, afkomstig uit het oude postkantoor, van één van de oud-medewerkers. De collectie bevat onder andere een verslag van de oudste geschiedenis van het postkantoor, opgemaakt bij de officiële opening van het postkantoor na een grootscheepse verbouwing in 1938. Begin 2006 werden bij een andere schenking archivalia van de posterijen verworven, afkomstig van één van de laatste postdirecteuren. Dit artikel is gewijd aan de oudste geschiedenis van de post en met name de aanloop tot het verkrijgen van en de bouw van het hoofdpostkantoor te Hardenberg.
E. Wolbink Over post, telegrafie en telefonie Eigenlijk is het postbedrijf, zoals wij dat thans kennen, ontstaan op 15 januari 1799, toen de posterijen naar Frans voorbeeld omgevormd werden tot een nationale onderneming. Politici uit die tijd waren van mening dat slechts de staat over alle middelen beschikte die nodig waren voor een goede inrichting van wat men noemde de openbare vervoering van brieven. In de Franse tijd (1795-1815) profiteerde het Hollandse postsysteem van de kennis en kunde van de goed ontwikkelde Franse posterijen. Toch is het postwezen als zodanig natuurlijk veel ouder. Caius Julius Caesar Octavianus Augustus, beter bekend onder de naam Augustus, was op het gebied van post de absolute meester. Naar het voorbeeld van Cyrus vond hij aan het begin van onze jaartelling de postdiensten opnieuw uit. Nadat de Romeinen het gebied rond de Egyptische stad Memfis veroverden, raakte papyrus gefabriceerd op basis van een water-
plant die welig tierde op de oevers van de Nijl - in zwang voor het dagelijks gebruik om op te schrijven. Voor het overbrengen van boodschappen behoefde men dan niet langer zware en onhandige materialen (als kleitabletten) te gebruiken die veel plaats innamen en breekbaar waren. De postdiensten werden in de loop van de geschiedenis meerdere keren ten val gebracht. Zo richtte Karel de Grote opnieuw een postdienst op (ca 800 n.Chr.). In het jaar 1501 benoemde Filips de Schone Frans de Tassis tot Postmeester-Generaal. De Tassis organiseerde de Europese Post met Brussel als
11
hoofdzetel. Dit betekende de geboorte van de reguliere post. In 1660 voerde Lodewijk XI de eerste staatspost in. Hij wordt algemeen beschouwd als de vader van de Franse post. Een mijlpaal voor de ontwikkeling van het postverkeer in Nederland was de uit 1850 stammende Wet tot vaststelling van het briefport en tot regeling van de aangelegenheden van de brievenposterij. Met de invoering van deze wet verbeterde het postwezen aanmerkelijk. Op 1 januari 1852 deed de postzegel zijn intrede in ons land; tot 1877 was het gebruik ervan echter nog vrijwillig. Uit de Postwet vloeide tevens een vervoerplicht voort voor de Posterijen t.a.v. het brievenvervoer. Voor een deel nam men dit in eigen beheer (met name het lokale brievenFragment van de kadastrale kaart uit 1832 met vermelvervoer in kleine plaatsen), voor een ding van het Posthuis deel geschiedde dit postvervoer door waarbij de over te seinen letters en tekens met derden, zoals bijvoorbeeld het vervoer behulp van een seingever of seinsleutel worper spoor. Tot 1925 reisden er den omgezet in stroompjes van korte of lange postambtenaren op de treinen mee, duur; deze toestellen hebben zich vanaf 1852 waarbij ze tijdens de reis de post tot op heden gehandhaafd. Typedruktoestellen behandelden; vanaf dat jaar maken het mogelijk telegrammen in drukaanvaardden de vervoermaatschappijen schrift over te seinen; deze toestellen waren in zelf aansprakelijkheid voor door Nederland in gebruik van 1868 tot rond 1935. tussenkomst van hun personeel overgebrachte postzendingen. Vanaf Nadat tegen het einde van 1877 de telefoon 1925 werd er gebruik gemaakt van zijn intrede had gedaan in Nederland, kwam in nachttreinen, speciaal voor postvervoer 1881 te Amsterdam het eerste lokale telefoonop de drukke trajecten. Pas in 1913 net tot stand. Nadat Marconi's uitvinding van begon men regelmatig auto's te de draadloze telegrafie rond 1896 succesvol gebruiken voor het lokale en interlokale was gebleken werden hiermee in allerlei lanpostvervoer. Op 20 mei 1997 reed de den experimenten opgezet. laatste posttrein door Nederland. Sindsdien verzorgen vrachtauto's het Het Posthuis aan de Postmeestersteeg vervoer van post tussen de sorteercentra. Al op de kadastrale kaart van 1832 treffen we in de stad Hardenberg het zogenaamde Eén van de motieven tot het oprichten Posthuis aan, gelegen aan de Postmeestersteeg. van Rijkstelegraaf was de toename van Tegenwoordig kennen we het bewuste pand het particuliere berichtenverkeer van beter als grand-café De Troubadour. Het kooplieden en fabrikanten; dezen Posthuis was bij de aanvang van het kadaster hadden uiteraard belang bij een goed eigendom van de weduwe van Derk Jan functionerend en niet te kostbaar, Santman, genaamd Berendina landelijk telegraafnet. Rond de eeuwwisseling waren verschillende telegraaftoestellen in gebruik. Men kan hierbij onderscheid maken in schrijftoestellen en typedruktoestellen. Schrijftoestellen zijn de zgn. morsetoestellen, 12
Rustenberg. Zij dreven er indertijd naast hun postagentschap ook een herberg. Het beroep van Derk Jan komt in de annalen voor als brievengaarder, herbergier en logementhouder, maar daarnaast was hij ook nog eens gemeenteraadslid. Hij stierf in 1826, waarna zijn vrouw het etablissement en het postagentschap voortzette. Acht jaar later, in 1834, overleed ook Berendina, waarna het Posthuis - toen bekend als A.129 - bij boedelscheiding overging in handen van hun oudste zoon, Jan Santman. Zijn beroep was: distributeur der brievenposterij en brievengaarder. Dure woorden om aan te geven dat hij het postagentschap van zijn ouders heeft voortgezet. Rond 1845 liet hij het Posthuis vernieuwen. Waarschijnlijk is het oude voor een deel afgebroken, want hij kreeg tot 1850 'vrijdom van belasting'. Hij hoefde dus over die vijf jaren geen onroerendgoedbelasting te betalen voor het nieuw gebouwde deel van het pand. Op 25 december 1864 overleed Jan in het Posthuis. Hij was ongehuwd waardoor zijn broers en zusters erfgenaam werden. In 1869 verkochten zij deze gezamenlijke bezittingen aan Harm Joosten, landbouwer te Stad Hardenberg. Op zijn beurt verkocht hij het in 1871 aan manufacturier Gerrit Jan Meijer die het posthuis afbrak en er een geheel nieuw pand weer opbouwde. Het nieuwe gebouw aan de Vecht
Op de plek van manufacturenzaak Wan van de negentiende eeuw het Posthuis
zou dienen als manufacturenzaak, eerst voor Gerrit Jan Meijer en later voor diens schoonzoon Paul Wamelink. Tussen Zwolle en Hardenberg reed van oudsher een postwagen- of diligencedienst. Het personenvervoer stond voorop, maar de post werd er ook mee vervoerd. Reizen in een door paarden getrokken wagen betekende dat je flink door elkaar geschud werd en - zeker bij een lange reis - geradbraakt aankwam. In 1843 was door de Minister van Financiën concessie verleend aan Albert Heetderks van Munster en Derk Zweers Berendszoon jr. om drie keer per week (op maandag, woensdag en vrijdag) deze dienst uit te oefenen. Enkele jaren later ontstonden er problemen, toen er naast de diligencedienst ook nog een postdienst tussen Hardenberg en Zwolle werd opgezet. Deze dienst werd gereden met een postkoets waarin naast de koetsier ook passagiers mee konden reizen. Op de Kunstweg tussen Hardenberg en Ommen werd tol geheven om de kosten van de aanleg terug te verdienen. Ook de ondernemers van de postrit moesten tolgeld betalen, zodra de postkar met meer dan één passagier beladen was. Regelmatig namen de postkarondernemers ook passagiers mee van Zwolle naar Hardenberg of vice-versa, dit ten nadele van de diligencediensten. Zij ondervonden er zoveel hinder van dat het voortbestaan van de diligences in gevaar kwam. Uiteindelijk liep het zo hoog op dat de Commissaris des Konings het wenselijk achtte dat de postwagen-dienst en het brievenver-voer tussen Hardenberg en Zwolle werden samengevoegd. Albert Heetderks van Munster, hoofdondernemer van de diligencedienst, was daartoe graag bereid en wilde wel een overeenkomst sluiten met de administratie der posterij-
13
den opgericht. Uit een op dat verzoek betrekking hebbend rapport van de inspecteur te Zwolle blijkt dat het voor de gemeente, die over weinig geldmiddelen beschikte, bezwaarlijk was voor de waarborgsom voor de opbrengst van een te vestigen telegraafkantoor in te staan. Op een lijst voor garantiestelling die onder de inwoners circuleerde, wegens te verzenden telegrammen, is slechts voor een bedrag van ƒ 275 ingeschreven, terwijl het garantiebedrag circa ƒ 600 per jaar zou bedragen.
en omtrent het dagelijks vervoer van brieven met zijn diligences (goedgeveerde postkoetsen). Plannen voor een echt postkantoor in Hardenberg In 1883 wendde Willem baron van Ittersum, burgemeester van Stad Hardenberg, zich tot de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid om te vernemen op welke voorwaarden een telegraafkantoor in vereniging met het hulppostkantoor in Hardenberg zou kunnen wor-
Willem baron van Ittersum (1838-1915), burgemeester van Stad Hardenberg, nam initiatief tot het vestigen van een telegraafkantoor in Hardenberg 14
Gezien de omvang van het postverkeer bestonden er volgens de inspecteur wel redenen om het hulppostkantoor te vervangen door een zelfstandig postkantoor. Voor de onderbrenging van dit kantoor in vereniging met de telegraafdienst had de gemeente al het oog op een gebouw. Aangezien dat gebouw, evenals alle huizen in het oude stadje - volgens de inspecteur - van geringe waarde was, zou de inrichting tot kantoor weinig hoeven te kosten. Het zou, uitgaand van een huurontvangst van het Rijk van ƒ 500 per jaar - de voor die tijd in soortgelijke plaatsen als regel betaalde huur voor postlokalen en dienstwoning - de gemeente in staat moeten stellen de verplichtingen op zich te nemen. Aan de burgemeester werd op 12 november 1883 medegedeeld dat, indien de gemeente tegen een nader overeen te komen huur een aan de eisen beantwoordend gebouw beschikbaar kan stellen en een opbrengst van het telegraafkantoor tot een bedrag van ƒ 600 per jaar waarborgt, tot vestiging van een Rijkstelegraafkantoor zal worden overgegaan en de verheffing van het hulppostkantoor tot postkantoor aan de Koning worden voorgesteld. Burgemeester en wethouders deelden daarop mee, dat wegens onvoldoende steun van particulieren en neringdoenden van de vestiging, in verband met de daaraan verbonden kosten, helaas moest worden afgezien. Vestiging van een Rijkstelefoonkantoor Op 4 februari 1898 verzocht het gemeentebestuur van Stad Hardenberg, ter plaatse een Rijkstelefoonkantoor op de voet en op de
-
Model voor een te realiseren post- en telegraafkantoor te Hardenberg, anno 1883 voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 15 september 1886 te vestigen (bedoeld is hier de aansluiting van een Rijkstelegraafkantoor voor telegramwisseling door middel van de telefoon; de gemeenten moesten voor de vestiging o.a. een gemeubelde lokaliteit beschikbaar stellen en een door hun bezoldigde kantoorhouder en diens plaatsvervanger aanwijzen). Als reden voor het verzoek werd aangegeven dat wegens de toenemende bloei en welvaart van de gemeente grote behoefte bestaat aan een telefoonverbinding met de Rijkstelegraaf. De gemeenteraad was bereid één van de zalen van het gemeentehuis voor de telefoondienst af te staan. Bij ministeriële beschikking van 16 maart 1898 werd met de vestiging in beginsel akkoord gegaan. Met ingang van 15 augustus van hetzelfde jaar werd het genoemde kantoor geopend. Als kantoor van aansluiting met telefoonverbinding werd Coevorden aangewezen. Het hulppostkantoor bevond zich in de Voorstraat, tegenover hotel Van Munster (thans bekend als Voorstraat 28, kledingzaak MayDay). Het kantoor werd sinds juni 1874 bemand door brievengaarder Grafsteen van brievengaarder Joachim Jacobus Joachim Jacobus Fockens. Hij was indertijd met Fockens (1837-1917) en echtgenote Hielkje Jans de Vries (1845-1931) zijn gezin uit 15
het Friese Makkum gekomen. Hij was op 12 november 1868 in Wonseradeel in het huwelijk getreden met Hielkje de Vries en het echtpaar had al drie kinderen gekregen: Jacobus Regnerus (1869), Ids (1871) en Willem Hendrik (1874). Wonend in Stad Hardenberg kregen ze hun vierde kind, genaamd Trijntje Ima (1878). De brievengaarder overleed op 80-jarige leeftijd in 1917 en zijn weduwe in 1931. Beiden zijn begraven op het oude kerkhof Nijenstede aan de Stationsstraat in Hardenberg. Dochter Trijntje Ima ligt er ook begraven, naast haar echtgenoot Lucas Lubbers. Als bijzonderheid kan gemeld worden dat in 1901 door het gemeentebestuur toestemming werd gegeven om het hulppostkantoor ook op zondagen open te stellen, maar dan wel 's ochtends tussen 8 en 9 uur (vóór het ter kerke gaan). Pogingen tot stichting Hoofdpostkantoor Naar aanleiding van een rondschrijven van 5 april 1902 aan de inspecteurs, waarbij ver-
16
zocht werd om pogingen in het werk te stellen tot het in huur verkrijgen (hetzij van gemeentewege, hetzij van particulieren), van lokalen voor vestiging van postkantoren ter vervanging van die hulpkantoren waar in het afgelopen jaar 40.000 of meer brieven en briefkaarten werden ontvangen, berichtte de inspecteur te Zwolle, dat de gemeente niet genegen was om een gebouw voor genoemd doel beschikbaar te stellen. Van particuliere zijde waren wel enkele aanbiedingen ontvangen, maar geen van de aanbieders was bereid tot de vereiste verbouwing over te gaan en het pand daarna aan het Rijk te verhuren. In verband hiermee werd op 6 maart 1903 aan de inspecteur bericht dat van de vestiging van een postkantoor moest worden afgezien. Op een naderhand ontvangen brief van ingezetenen van Stad Hardenberg om nogmaals te proberen door particulieren een gebouw te doen stichten en indien deze pogingen niet zouden slagen op kosten van het Rijk te bouwen, werd op grond van het eerder ervaren resultaat afwijzend beschikt. Op 14 augustus van datzelfde jaar rapporteerde de inspecteur te Zwolle dat de dienst voor de brievengaarder te zwaar werd en maatregelen tot verbetering van de toestand dringend nodig waren. Met het doel hierin te voorzien door het hulpkantoor in een hoofdkantoor om te zetten, werd nagegaan of de vroeger aangeboden percelen nog te koop waren. Ter beschikking bleken nog te zijn het pand 'Hotel van Munster' en het perceel waarin het hulppostkantoor gevestigd was, in eigendom van S. Bromet. De vraagprijs van eerstgenoemd pand, gelegen in de hoofdstraat tegenover het raadhuis, bedroeg ƒ 25.000. Dit bedrag vond men zoveel te hoog dat men niet op het aanbod inging. Voordat men op de aanbieding van het hulppostkantoor, de voormalige marechausseekazerne (liggende aan de Doelen) in kon gaan, werd onderzocht of het gebouw zich leende voor een verbouwing door middel van het aan-
handelingen werd het perceel voor ƒ 7000 aangekocht, waarna op 29 juli 1904 de akte notarieel werd verleden. Aan de Rijksbouwmeester werd op 27 september 1904 verzocht een plan voor een nieuw postgebouw met ambtswoning te ontwerpen, waarbij met enige wijzigingen, ondermeer wat de afmetingen van de bestellerskamer en van de wachtkamer aanging, het al goedgekeurde plan van het kantoor te Burgum (F.) kon worden gevolgd. Het op 17 oktober daaraanvolgende door de Rijksbouwmeester ingezonden plan werd aan deze teruggezonden met de opmerking dat de bestellers-en wachtkamer te klein waren. Ook het daarop ontvangen plan B voldeed in verschillende opzichten niet aan de bedoeling; wat de woning betrof, was onder andere de bovengang te breed. Aan de Rijksbouwmeester werd verzocht een nieuw plan met een praktiDe bestellerskamer en de publieksloketten van het post sche en minder kostbare indeling te kantoor Hardenberg, anno 1938 maken. Van twee door meergenoemde brengen van een extra verdieping. Uit het ambtenaar ingezonden gewijzigde onderzoek bleek dat het pand onsolide en zeer plannen C en D, werd aan plan C, vochtig was. Men zag af van aankoop. Een ongeacht de brede bovengang die inmiddels voor ƒ 3900 door A. van der Sanden versmald kon worden, de voorkeur aangeboden terrein met opstal, groot 20 x 29 gegeven. Op dit plan werd 12 december meter, liggend aan de zuidzijde van de hoofd1904 de goedkeuring van de minister straat, werd wegens de ongunstige ligging gevraagd. ongeschikt geacht. Het plan was niet tot volle tevredenheid van de minister. De vestibule van het Aankoop perceel Van Riemsdijk kantoor was bijvoorbeeld belangrijk Er werd daarnaast een aanbieding ontvangen kleiner dan die van de directeurswoning. van notaris Stuart betreffende een perceel Met opgaaf van de afmetingen welke in bestaand uit een herenhuis, schuur en erf, groot de regel voor gangen, trappen en kamers 680 centiare, met een gevelbreedte van circa 28 dienden te worden aangehouden, vermeter, gelegen aan de Voorstraat. De eigenaar, zocht de minister een gewijzigd ontwerp Gerrit Willem van Riemsdijk te Hilversum, ter beoordeling in te zenden, waarbij een vroeg er ƒ 8000 voor. Uit onderzoek bleek dat meer economisch gebruik van de ruimten het huis, daterend uit 1781, niet voor inrichting was gemaakt. als postgebouw geschikt was; de ligging van het Op 7 maart 1905 werd het door de terrein bleek echter zeer gunstig. De ontvanger Rijksbouwmeester gewijzigd plan, plan der registratie schatte de waarde van het perceel E, waarin met de gestelde eisen zoveel mogelijk rekening was gehouden, aan de op ƒ 6000, twee plaatselijke deskundigen op ƒ minister ter goedkeuring gezonden. De 8500. Na onderminister verleende op 5 juli 1905 goedkeuring aan de bestedingsstukken. 17
Kantoorruimte van het postkantoor te Hardenberg, anno 1938 Aanbesteding en opening De aanbesteding had plaats op 2 augustus daaraanvolgende. De bouw, met inbegrip van het afbreken van het huis en de stal, werd gegund aan de laagste inschrijver: H. Aberson en Zn. te Steenwijk, voor de som van ƒ 21.630. Op 1 juni 1906 werd het nieuwe hoofdpostkantoor geopend. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van de gemeente werd met ingang van 1 september daaraanvolgende het hulptelegraafkantoor vervangen
door een Rijkstelegraafkantoor. Mede werd op deze datum een Rijkstelefoonkantoor gevestigd; de openstelling voor laatstgenoemde dienst vond plaats op 27 december van hetzelfde jaar. De eerste directeur van het nieuwe postkantoor was Rudolf Hendrik Schuringa (geboren in het Groningse Wildervank). Hij kwam met zijn vrouw en tweejarig dochtertje vanuit Terneuzen naar Hardenberg. Schuringa gaf de eerste acht jaar leiding aan het nieuwe kantoor.
De telefoonaansluitingen te Hardenberg en Heemse, anno 1915 18
Stephanoten Mededelingen van het bestuur en werkgroepen Bijlage Rondom den Herdenbergh
1e kwartaal 2006
JAARVERGADERING Hierbij worden de leden uitgenodigd voor de jaarvergadering op maandag 10 april om 20.00 uur in De Schakel te Hardenberg. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Agenda Opening Jaaroverzicht 2005 Financieel verslag 2005 Verslag kascommissie 2005 Benoeming kascommissie 2006 Bestuursverkiezing Rondvraag
ad 3 uit te reiken in de zaal ad 6 aftredend Grietje Bakker (niet herkiesbaar), Dicky Reefman en Harm Hoving (herkiesbaar); bestuur en leden kunnen kandidaten stellen; een voordracht door de leden moet worden gesteund door tenminste vijf leden, welke voordracht ten minste drie dagen voor de verkiezingsdatum schriftelijk bij de secretaris binnen moet zijn. Na de pauze worden op tafels oude (groeps)foto's neergelegd met het verzoek te helpen bij het opsporen van de ontbrekende namen. Elke foto is voorzien van een invullijst. Bij andere verenigingen leert de ervaring dat een 'kiekjesavond' geliefd en voor herhaling vatbaar is.
WELKOM Aan de donateurs van de Stichting Oudheidkamer Hardenberg is een brief verstuurd met de mededeling dat de Stichting per 31 december 2005 is opgeheven. Zij worden daarin uitgenodigd hun donateurschap van de Stichting om te zetten in een lidmaatschap van de Historische Vereniging, voorzover zij nog geen lid zijn. De vereniging heeft inmiddels het museumbeheer overgenomen en hoopt dat oud-donateurs bereid zijn de (museale) activiteiten in en vanuit de Historiekamer te willen blijven steunen. Van harte welkom! Het is precies 10 jaar geleden dat de besturen van de Stichting en de Vereniging de intentie hebben uitgesproken om als één historische organisatie verder te gaan. "Het is een logische stap, want we zitten nu in hetzelfde pand en we hebben in ons werk veel raakvlakken", aldus de toenmalige secretaris Tinus Broekroelofs in de Zwolsche Courant van 15 april 1996. Bepaalde ontwikkelingen duren soms langer dan men denkt...
NIEUWE LEDEN J. Brinks-Timmerman K. Dasselaar M.A. van Emmerik, F. Gerrits EX. Hekman G. Hendriks C. Hofstra-van Leeuwen H. de Jong B. de Jong-Waaijman WW. Koch Z.A. van Kooten-Weerts H. van Lenthe J. Meijer WP. van Riemsdijk N.B. Rond F. Schotte B.J. Schuldink
Wegtersweg 15 Heemsermarsweg 2 Binnenhof 28 Boterbloem 23 Kanaalweg-West 57 Paterswal 2 Hessenweg 16 Bruchterbeekweg 16 Loolaan 16 Van Rechterenallee 28 Adr. van Ostadelaan 22 Bossinkkamp 16, Brandweg 7 Zwartewaal 43 Meteoorlaan 54 De Woerte 12 Pallegarsteweg 4
Hengelo Hardenberg Hardenberg Hardenberg Bergentheim Sibculo Hardenberg Brucht Doetinchem Hardenberg Veenendaal Den Ham Hardenberg Bergen op Zoom Hardenberg Hardenberg Mariënberg
GLOEDVOL VERHAAL Ongeveer 100 bezoekers hebben tijdens de dia-avond op 7 februari genoten van de voordracht van Reint Wobbes uit Huizinge over 'kerkelijke monumenten' in de provincie Groningen. Het is altijd maar weer afwachten of een onderwerp de mensen aanspreekt. De avond heeft laten zien dat ook historie van buiten de eigen omgeving zeer de moeite waard kan zijn. Mocht u een boeiende spreker weten die een avond in de De Schakel voor ons wil verzorgen, dan horen we dat graag.
EXPOSITIE (1) Het samenwerkingsverband van Duitse en Nederlandse historische verenigingen aan weerszijden van de grens, Heemnoabers 99, organiseert dit jaar, met financiële steun van Euregio, een foto-expositie over monumentale boerderijen uit haar werkgebied. Na de officiële opening door burgemeester Stegemann in Haus Ringerbrüggen te Emlichheim is de reizende tentoonstelling in onze Historiekamer te zien van 15 maart tot 15 april. De openingstijden zijn op dinsdagavonden van 19.00 tot 21.00 uur, op zaterdagen van 13.30 tot 17.30 uur en verder op alle werkdagen tussen 9.00 en 12.00 uur. De toegang is gratis.
EXPOSITIE (2) Onze museum-werkgroep heeft de laatste tijd veel werk verzet om deze zomer een leuke inkijk te kunnen geven in het alledaagse leven van de gewone burger uit de jaren 50 van de vorige eeuw; zoals het was "vrogger bi-j moe in de kokken en bi-j va op de deile". We verwachten dit jaar veel reacties van "O ja, dat ken ik nog van vrogger, dat gebruuk'n wi-j met slachten en doar spöTn wi-j met". Onder de titel 'een dagje naar gisteren' is vanaf 19 april de nieuwe tentoonstelling in de Historiekamer te bezichtigen. Openingstijden: dagelijks (van dinsdag tot zaterdag) van 13.30 tot 16.30 uur. De toegang is gratis, maar een vrije gift is zeer welkom. Lijkt het u leuk om 1 a 2 keer per maand ons te helpen als suppoost, neem dan contact op met de Historische Vereniging, tel.nr. 0523-265624.
2
KLEPPERTOER 2006 Op dinsdag 16 mei gaat de achtste editie van de Klepperavondtoer van start. De route (100 km = 4 uur) gaat door het aangrenzende (heuvelachtige) Duitsland. De koffiestop is ditmaal halverwege, in de (500 jaar oude) Klosterschanke (met moderne voorzieningen) nabij het voormalig klooster van Frenswegen bij Nordhorn. In de maanden mei en augustus vertrekt de bus vanaf het Stephanusplein om 17.00 uur en in de maanden juni en juli om 18.00 uur. Kosten € 10 per persoon. Kaarten uitsluitend te koop in de Historiekamer, Voorstraat 34 in Hardenberg. Gebruikers van een rolstoel gelieve dit vooraf melden in verband met de uitrusting van de bus. Besloten groepen kunnen op afwijkende tijden en opstapplaatsen deelnemen. De toer zal dit jaar betrokken worden bij het 50-jarig bestaan van het weekblad De Toren. Let op de publicaties in dit blad.
HASELUNNE EN CLOPPENBURG De jaarlijkse dagexcursie gaat dit keer naar Haselünne en Cloppenburg. Vrijdag 16 juni vertrek vanaf het Stephanusplein om 8.00 uur en terug ca 20.00 uur. Kosten 35 euro per persoon. Kaarten uitsluitend vooraf te koop in de Historiekamer, Voorstraat 34 in Hardenberg. Voor de middag wordt een bezoek gebracht aan de likeurstokerij Berentzen (sinds 1758; onder meer bekend van het merk Apfelkorn) in Haselünne. Dit bedrijf is van oorsprong gevestigd in oude historische panden (Burgmannshöfe) en is geleidelijk uitgegroeid tot een leidende positie in Europa. De rondleiding duurt (met proeven van likeuren) ongeveer anderhalf uur. Na de middag staat het museumdorp Cloppenburg op het programma. Het museum in Cloppenburg lijkt qua opzet op het Openluchtmuseum te Arnhem: de 53 bouwwerken komen uit de wijde omtrek en dateren uit de zestiende tot de negentiende eeuw, niet alleen uit het Oldenburger Munsterland maar ook uit Ost-Friesland. Op een oppervlakte van ongeveer 20 hectare bevinden zich grote en kleine boerderijen van het hallehuistype, boerderijen en daglonershuizen van het Friese Gulfhaustype met bijgebouwen, enkele molens, werkplaatsen van allerlei ambachten, school, kerk en een dorpskroeg. Het geeft een beeld van de cultuurgeschiedenis van het Noord-Duitse platteland met de verschillende bevolkingslagen (rijk en arm) en bijbehorende museale gebruiksvoorwerpen zoals huisraad en meubels, kleding en gereedschappen.
Oproep: REÜNIE OUD-PADVINDERS te LUTTEN In 1946 werd in Lutten de HEGWESGROEP opgericht. Deze heeft tot begin zestiger jaren bestaan en werd tenslotte wegens gebrek aan belangstelling opgeheven. De eerste jaren van de HEGWESGROEP waren roemrijke jaren, met avontuurlijke zomerkampen. De bijeenkomsten op zaterdagmiddag in de watertoren, het eerste clubhuis van de groep, zijn vast nog niet vergeten. Om oude herinneringen op te halen, wordt er op zaterdag 24 juni een reünie gehouden. Deze vindt plaats in het Dorpshuis van Lutten aan de Middenweg 3. Aanvang met vlaghijsen om 10.30 uur. Oud leden kunnen zich aanmelden, eventueel met partner, bij B. v.d. Graaf, tel 0523-683517 of bij G. van Faassen, tel 0523-266194. Kosten € 10.00 p.p., bij aankomst te betalen.
KALENDER maandag 10 april jaarvergadering in De Schakel om 20.00 uur dinsdag 16 mei eerste Kleppertocht van het nieuwe seizoen vrijdag 16 juni dagexcursie naar Haselünne en Cloppenburg 15 mrt-15 apr. foto-expositie monumentale boerderijen Historiekamer v.a. 19 april expositie 'een dagje naar gisteren' in de Historiekamer
3
NIEUWE AANWINSTEN fam. Timmerman: nogmaals 1 olieverfschilderij en 2 slagersjassen Boek waterschap "Radewijk en Baalder 1886-1958" door Joh. Lutjeharms B. Nieborg: verschillende boeken o.a. Veenderijen van Erven van Rooijen, ontwikkelingsplannen en wegen planning J.C.Rullemann: "De doleantie in de Ned. Herv. Kerk der XlXe eeuw" D. Zemmelink: "Het taailandschap van onze Noordelijke provinciën", door C.G. Kloche Jaarboek Centraal Bureau van Genealogie 2005 Mw. Van Weerden: diverse (industriële) boeken Wegwijs Hardenberg 1982-1983 Tijdschrift, Bijenteelt 1945 Honderd recepten Honings maizena 6x6 recepten van de aardappelmeelindustrie Samenvatting "Hoe was het ook al weer" van de Stichting Nederlandse Federatie Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening Diverse Catechismusboeken Jaarboekje Gereformeerde Kerk Hardenberg 1872-1973 Boekje "Volk in verdrukking en verzet" 1940-1945 fam. Barnard, ronde tafel en 3 tonet stoelen aanschaf: boek "De Ballast", de buurtschappen rondom Coevorden aanschaf: boek "Landelijke bouwkunst in Oost Nederland", door Jan Jans aanschaf: Grote Atlas van Nederland 1930-1950 aanschaf: boek "Van aakschipper tot zwikker", gids van historische beroepen
Op verzoek een grotere afdruk van de foto 'Wegwarkers van de provincie' uit R.d.H. 22/4 2005, pag. 21. De mannen zijn v.l.n.r. Johan van Faassen, Egbert van 't Holt, Gait Dorgelo en Berend Tieman. De vrachtauto was van gebroeders Sierink. De strooier achter de wagen was een hele vooruitgang. Voorheen werd het zand met de schop uitgestrooid. 4
Pastores in Heemse (IV) Aan het einde van de 19e eeuw hebben we gezien hoe in Nederland en ook in deze streek de Doleantie plaatsvond. In Heemse greep deze gebeurtenis niet zo diep in als in 1843 de Afscheiding. Toch was het niet rustig op het kerkelijk erf. De periode van ds. Van Herwerden ging niet ongemerkt voorbij. Deze aflevering zal de periode beslaan van vlak voor de Eerste Wereldoorlog tot en met de Tweede Wereldoorlog.
A. de Roo J. de Zwaan (1907 -1911) Johannes de Zwaan werd geboren in 's Gravenhage op 26 juni 1883. Na zijn studie theologie in Leiden werd hij op 14 april 1907 in Heemse bevestigd door ds. Timmer uit De Lier. Bij deze gelegenheid was ook de vorige predikant ds. Van Herwerden aanwezig. Diezelfde middag hield hij zijn intredepreek over 1 Cor. 1: 30 en 31. Heemse was zijn eerste gemeente. Op 5 maart 1911 hield hij zijn afscheidspreek uit Luc. 10:40-42. De volgende dag is hij vertrokken naar Baambrugge. Tijdens zijn verblijf in Heemse promoveerde hij op 31 maart 1909 tot doctor in de godgeleerdheid op een proefschrift over de tweede
J. de Zwaan
brief van Petrus en die van Judas. Later is hij hoogleraar geworden in Leiden en Groningen. Toen hij 25 jaar predikant was, heeft hij dat gevierd met een herdenkingsdienst in Heemse. Na de middagdienst was er een druk bezochte receptie in 'het Lokaal'. Ook op politiek terrein heeft hij zijn sporen verdiend, zowel gemeentelijk en provinciaal als landelijk. Jarenlang was hij lid van de Eerste Kamer. Hij was op 5 april 1907 gehuwd te 's-Gravenhage met Gerardina Frederika Tuyt. B. de Jong (1911 -1921) Broer de Jong werd op 14 maart 1881 geboren in Makkum, gemeente Wonseradeel.
B. de Jong 19
Op 13 augustus 1911 kwam hij van Helenaveen naar Heemse. Hij werd in die dienst bevestigd door ds. Prins van Oostermeer. In de middagdienst hield hij zijn intredepreek over Ps. 24:3. Het was een zeer druk bezochte dienst, zodat een aantal zich met een staanplaats tevreden moest stellen. Hij heeft de gemeente tien jaar gediend. Zijn belangstelling voor de kerkelijke geschiedenis van Heemse blijkt uit het feit dat hij een artikel schreef over de onverkwikkelijke zaken ten tijde van de beide predikanten Stolte. Op zondag 23 oktober 1921 preekte hij in zijn afscheidsdienst over I Petrus 1:24. Vier dagen later vertrok hij naar Ellecom, gemeente Rheden, waar hij op 30 oktober 1921 bevestigd werd. Hij was gehuwd met Sara Maria van Houten. W.J. van Elden (1922 - 1926) Willem Jacob van Elden werd geboren op 14 april 1888 te Rijssen. Hij was gehuwd met Anetta Hillegonda Ruijs. Tijdens zijn verblijf in de pastorie woonde zijn moeder bij hen in. Op 19 februari 1922 werd hij in Heemse bevestigd door ds. Van Selms. Voordat hij in Heemse kwam, was hij predikant in Terkaple.
Hij was de laatste predikant die door de Goedsheren en Erfgenamen beroepen werd, want in 1922 werd het collatierecht - het recht om de predikant te mogen beroepen - afgeschaft. In de middagdienst hield hij zijn intredepreek. Op 11 april 1926 vertrok hij hier uit de gemeente naar Aalsmeer, waar hij op 18 april van dat jaar bevestigd werd. In zijn afscheidspreek haalde hij woorden aan uit Hebr. 13:8. L.J.C. Visbeek (1926 -1930) Lambertus Jan Cornelis Visbeek geboren op 1 december 1895 in Amsterdam. Hij kwam hier als candidaat uit Nijverdal. Op 5 september 1926 werd hij bevestigd door prof. J. de Zwaan, die tussen 1907 en 1911 de gemeente diende. Ook de vorige predikant was hierbij aanwezig. In zijn intredepreek bepaalde hij de gemeente bij 1 Cor. 2:2. In 1930 vertrok hij naar Vlissingen, waarnaar hij een beroep had aangenomen. In de afscheidsdienst preekte hij over Efeze 3:16 en 17. Met leedwezen zag de gemeente hem vertrekken. Hij was een sympathieke persoonlijkheid en ook in zijn pastorale arbeid werd hij zeer gewaardeerd. Hij heeft altijd een goede band met Heemse behouden.
Jaarlijks kwam hij hier met zijn vrouw een tijdje logeren. Op 25 juli 1986 overleed hij in Velp en na een korte gedachtenisdienst in Velp werd hij op 29 juli begraven op het kerkhof aan de Scholtensdijk in Heemse. In zijn Heemser periode woonde zijn zuster bij hem in de pastorie. Hij was gehuwd met Agathe Th. Verrijn Stuart. M.E. van der Veen (1930 - 1934) Marius Elisa van der Veen werd geboren in Rotterdam op 9 augustus 1894. Hij was gehuwd met Willemine Johanna Hermine van Griethuijsen. Hij was predikant te Langweer, voordat hij in Heemse kwam. Op 31 augustus 1930 werd hij hier bevestigd door ds. Ruys, emeritus-predikant te Utrecht. In de middagdienst deed hij intrede en hield evenals zijn voorganger, ds. Visbeek, een preek over 1 Cor. 2:2. Vier jaar heeft hij de gemeente gediend. Op 30 september 1934 nam hij afscheid van Heemse met woorden uit 1. Joh. 2:28. Na afloop van de dienst kon de gemeente in het lokaal van haar predikant afscheid nemen. Op 7 oktober 1934 werd hij bevestigd in Steenwijkerwold.
M.E. van der Veen
C. Warmolts (1935-1938) Carel Warmolts werd geboren op 27 december 1907 te Loenersloot. Op 3 maart 1935 werd hij in Heemse bevestigd door zijn vader, ds. E. Warmolts. In zijn intredepreek bepaalde hij de gemeente bij de tekst uit 1. Thess. 5:24. Hij kwam op 23 februari 1935 van Stavoren. Hij was gehuwd met Evelina Wilhelmina van Heuven. In 1938 kreeg hij een beroep naar IJsselmonde en vertrok op 26 september van dat jaar daar naar toe. In zijn afscheidspreek uit 2 Thess. 2:16 en 17 - moedigde hij de gemeente aan bij Christus als goede herder te blijven, nu hij als herder en leraar van Heemse vertrok. Tijdens zijn verblijf in de gemeente werd het kerkgebouw gerestaureerd en uitgebreid. In de gevel herinnert nog een steen die op 28 september 1936 door ds. Warmolts gelegd werd, aan dit gebeuren. De godsdienstoefeningen werden tijdens de restauratie in het lokaal bij de kerk gehouden. Omdat het te klein was om alle gemeenteleden te herbergen, werd besloten om 's morgen diensten te houden voor vrouwen en meisjes en 's middags voor mannen en jongens.
C. Warmolts
21
M.G. Groenewoud (1938 - 1950) Op 12 januari 1909 is Maarten Cornelis Groenewoud in Oostdongeradeel geboren. In 1938 werd hij beroepen naar Heemse. Op 27 november 1938 werd hij daar bevestigd door zijn vader, ds. Groenewoud van Vriezenveen. In de middagdienst deed hij intrede met als tekst voor zijn prediking Matth. 11:5. In zijn dankwoord betrok hij ook zijn vader die hem in de morgendienst had bevestigd. Hij kwam van Tjerkwerd. Na een verblijf van 12 jaar hier werd hij beroepen naar Rijnsburg, waar hij op 5 februari 1950 bevestigd werd. In Heemse werd afscheid genomen op 29 januari van dat jaar in de kerk. Zijn afscheidspreek had als tekst Rom. 8:33 en 34. Na afloop drukten velen hem en zijn echtgenote de hand in de consistorie. De donderdag daarvoor had de gemeente al afscheid van hem en zijn vrouw genomen in een bijeenkomst in de kerk. Hij was gehuwd met Gesina Albertha Hospers. (wordt vervolgd)
Hervormde Pastorie Heemse ± 1920 22
M.G. Groenewoud
Holtermanskamp (huizen van naam 33) Aan de Gramsbergerweg staat een groot aantal mooie en karakteristieke woonhuizen. Een ervan, nummer 14, is nog steeds bij velen bekend onder de naam Holtermanskamp. We besteden aandacht aan geschiedenis, functie en naam.
K. Oosterkamp Bewoningsgeschiedenis De woning is gebouwd door Gerrit Jan Meilink in het begin van de twintigste eeuw, in elk geval tussen 1900 en 1913. De heer Meilink was behalve landbouwer ook kerkelijk ontvanger. Hij ging rentenieren in zijn nieuwe woning aan de Gramsbergerweg. In 1935 ging de woning in eigendom over aan Hendrik Boom, arts te Hardenberg. Hij liet in datzelfde jaar een interne en uitbreidende verbouwing uitvoeren, waardoor het pand geschikt gemaakt werd om er een huisartsenpraktijk uit te oefenen. In 1941 werd woning en praktijk overgenomen door Jacob Kuyvenhove: hij vestigde zich
vanaf 17 februari 1942 als huisarts te Hardenberg. Hij was afkomstig uit Groningen en is tot 1 april 1957 professioneel betrokken geweest bij het wel en vooral het wee van menig Hardenberger. Het huis was door deze beide huisartsen al bekend geworden als een echte dokterswoning. De bekendheid als 'huis van de dokter' werd in 1957 bestendigd toen het doktersechtpaar Van der Hoeven woning en praktijk overnam. Na het overlijden van haar man, Jan A. van der Hoeven, op 24 maart 1984, bleef mevrouw Van der Hoeven het pand bewonen, en bleef in functie als praktiserend arts tot 1988.
Holtermanskamp in 1957. Opvallend is de grote ceder voor het huis en het markante tuinhuisje. 23
Na haar vertrek kwam er een drastische wijziging in de functie van het huis. Hendrik Hamhuis, architect, had het pand gekocht, het gezin ging er wonen en het bedrijfsgedeelte werd verbouwd, uitgebreid en ingericht als architectenbureau.
'Zegt u het maar ..'
Achterzijde van Holtermanskamp 24
Het huis De heer Meilink had zijn huis laten bouwen als een boerderij. De voordeur was geplaatst in het midden van de voorgevel en gaf toegang tot een gang met aan weerszijden woonvertrekken. Het achterhuis was een deel. Meilink heeft er ruim twintig jaar actief kunnen rentenieren: achter het huis was voldoende grond om beperkt agrarisch verder te boeren. De balkenstructuur in de huidige woonkamers laat nog mooi zien waar de gang het voorhuis in tweeën deelde. De verbouwing door de heer Boom uitgevoerd om er zijn dokterspraktijk in te kunnen vestigen, veranderde het uiterlijk nogal ingrijpend. Het huis verloor het boerderijkarakter. De
voorgevel en de zijmuren werden verhoogd, waardoor het huis vanaf de Gramsbergerweg het voorkomen kreeg van een statig, symmetrisch herenhuis. De ingang werd verplaatst naar de zijkant. Daar kwam ook de toegang tot de praktijkruimte met de wachtkamer. Nog steeds is naast de deur de koperen spreekbuis te zien die in verbinding staat met het slaapvertrek op de verdieping. Daardoor kon de dokter 's nachts bij spoedeisende gevallen worden gealarmeerd. Latere verbouwingen hebben vooral betrekking gehad op uitbreiding van de praktijkruimtes, nodig vanwege de groei van de praktijk en ook vanwege de uitbreidende werkzaamheden. Het was goed mogelijk: aan de achterzijde was ruimte, ook voor de behoefte van architect Hamhuis voor zijn bureau. Het is bouwkundig wel aardig om vast te stellen dat aan de achterzijde van het huis de kapen gevelstructuur van de oude boerderij nog is waar te nemen. Het lijkt alsof het herenhuis
over de boerderij is geschoven, terwijl die er aan de achterzijde nog net even uitsteekt. Deze bouwkundige verschillen - herenhuis en boerderij - vinden hun reflex in de tuinaanleg: aan de voorkant wordt de strakke structuur van het rechthoekige huis nu geaccentueerd door de leilinden, terwijl achter de woning de tuin een natuurlijke en landelijke rust uitstraalt, niet alleen door de beplanting met oude bomen, maar ook door de ommuring. De landelijkheid krijgt nog een bijzonder accent door de aanwezigheid van enkele oude paardenstallen. De naam Holtermanskamp Het is de familie Kuyvenhove geweest die de naam Holtermanskamp verbond aan de woning. De betekenis ligt voor een deel voor de hand: een kamp, een stuk(je) land, van Holterman. De eigennaam is echter wat problematischer. De naam Holterman komt een aantal keren voor in de archieven. Voor het
De voormalige paardenstallen 25
eerst in 1520, wanneer op 12 maart er sprake van is dat Herman Holterman hefft van Alerdinck onder den Hardenbarch soe voel landes dair hie voir gyfft 16 mudde roggen. Deze zelfde Holterman wordt in 1522 genoemd als kerkmeester te Hardenberg. In die hoedanigheid is hij aanwezig bij de aanstelling van Johan Albertsz. tot priester te Heemse. In 1574 wordt als een der schepenen van de stad Wylhelm Holterman genoemd, terwijl een jaar later de burgemeester die naam draagt. Regelmatig komt de naam Holterman voor in akten waarin sprake is van aan- en verkoop van onroerende goederen, i.c. grond. Het in eigendom hebben van grond en ermee kunnen handelen betekende ongetwijfeld een zeker aanzien binnen de gemeenschap. Trouwens ook de andere functies als schepen, burgemeester en kerkmeester wijzen naar een vooraanstaande familie.
Holtermanskamp 2006 26
Blijkbaar is er door dit soort transacties een situatie ontstaan dat de naam Holterman verbonden werd met een bepaald perceel. In 1656 is er in een koopakte sprake van de verkoop van diverse stukken land aan Harmen Hendricksen en zijn vrouw, Efse Willemse, waaronder een halve goorde achter den karkhoft bij Holtermans Camp. Tot het eind van de zeventiende eeuw woonde de familie Holterman in Hardenberg. De familienaam bleef echter verbonden met een stukje grond en werd zo tot veldnaam: de kamp, opgedeeld in diverse landerijen, achter het kerkhof gelegen, omsloten door de weg naar Gramsbergen en het voetpad - thans MULO-pad genaamd. Een veldnaam die nog steeds prijkt op de gevel van het huis dat (ongeveer) op die plek werd gebouwd en daardoor gelukkig behouden bleef. Met dank aan mevrouw M. van der Hoeven van der Weerd en de heer H. Hamhuis.
De molen in Loozen De aanleg van de spoorlijn Hardenberg - Coevorden in 1905, bracht in het landschapsbeeld van de rustige buurtschap Loozen een ingrijpende verandering te weeg. De spoordijk kwam parallel aan de 'Boalderdiek' (Gramsbergerweg) te liggen om ter hoogte van Loozen oostelijk af te buigen richting Gramsbergen. Op gezette tijden stopten de treinen bij de halte 'Baalder-Radewijk' in Loozen. Deze stopplaats was in de buurt van de overweg in de 'meester Brasweg', een verbindingsweggetje (dat later deze naam kreeg) tussen Loozen en het kanaal waar vroeger ook een brug lag. In 1933 werd de halte opgeheven. Ook zijn in de loop der jaren op dit traject veel onbewaakte overwegen gesloten.
J. Luisman-de Jonge Café Halfweg Naast verspreid liggende boerderijen stond er al sinds 1879 een herberg in Loozen: Café Halfweg. Eigenaar daarvan was Egbert Jan van der Veen. Diens vader Teunis was tot aan zijn dood in 1877 kastelein geweest in Gramsbergen. Vast staat dat hij en zijn gezin de herberg aan de Voorstraat, toen nummer 93, hebben bewoond, tegenover het huis van de dokter, waar nu de woning staat met de naam 'Geertruid'. Deze Teunis was een veelzijdig man. In zijn trouwacte staat hij als linnenwever geboekt terwijl hij in andere stukken vermeld wordt als logementhouder, tapper, landbouwer en paardenhandelaar te Gramsbergen. Egbert Jan erfde de tapvergunning van zijn vader. Hij trouwde met Hendrika Derks in 1879 en opende toen het café in Loozen. Ook hield hij er een boerderij op na. Uit het huwelijk van Egbert Jan en Hendrika werd op 8 juni 1885 een zoon geboren, die Teunis genoemd werd. Hij bleef enig kind. Na het overlijden van zijn vrouw Hendrika trouwde Egbert Jan in december 1898 met de
twaalf jaar oudere Jansjen Kampman, dochter van Hendrik Kampman en Hermina Zweers uit Stad Hardenberg. Molenaar Teunis, in de volksmond Tonnis, had ambitie om molenaar te worden en leerde het vak in Zweeloo. In augustus 1903 vroeg zijn vader een vergunning aan bij het 'Edelachtbare Bestuur der gemeente Gramsbergen' voor het bouwen van een molen. Met verschuldigde eerbied geeft hij te kennen dat hij gaarne een Wind-Korenmolen zou oprichten op een stuk grond gelegen aan den weg van Gramsbergen naar Hardenberg. Op 22 augustus werd er een hoorzitting gehouden in het raadhuis van Gramsbergen waar men bezwaren tegen de bouw schriftelijk en mondeling kon toelichten. Er kwamen geen reacties binnen, alleen de NOLS, de Noord-Ooster Locaal Spoorweg Mij. had op grond van de spoorwegwet in een brief geëist dat geen deel van den molen met terp dichter bij de op het terrein afgebakende spoorweg mag komen dan elf meter. Nog die27
Café Halfweg, gelegen tussen Hardenberg en Gramsbergen. Via een bruggetje over de waterleiding kwam men bij het café. Links op de weg de speciale fiets met twee voorwielen van P. van Grieken voor vervoer van zware manufacturenkoffers. zelfde herfst gaf B. en W. de gevraagde vergunning af mits de molen elf meter van de spoorweg verwijderd zou blijven. Herkomst molen Meestal werd als bouwmateriaal voor een molen een afbraakmolen gekocht in de naaste omgeving. Hiervan zijn veel voorbeelden bekend. Toen de molen in Radewijk in 1876 geheel verloren ging door blikseminslag kocht men in datzelfde jaar een oliemolen in Oosterhesselen die als korenmolen weer werd opgebouwd. Nadat de molen aan het Jachthuis in Lutten afbrandde in juni 1900, kwam er een molen uit Staphorst. De molen in Loozen is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit Alphen aan den Rijn gekomen. In het maandblad Molenwereld van januari 1999 vinden we een artikel waarin de schrijver Dick Kenbeek probeert te achterhalen waar de houtzaagmolen uit Alphen aan den Rijn terechtge28
komen moet zijn die omstreeks 1904 afgebroken werd en daarna overgebracht is naar Coevorden. Via de Drentse Molenstichting kwam Kenbeek in contact met molenaars uit de omgeving van Coevorden die hem verzekerden dat de bewuste molen daar niet terecht gekomen was. Eén van hen stuurde echter een foto op van de molen in Loozen die bijna identiek was aan de molen 'de Vlijt' uit Alphen aan den Rijn. Men dacht toen het bewijs in handen te hebben dat de molen uit Alphen in Loozen weer opgebouwd was. Uit familieoverlevering is bekend geworden dat hun molen zelfs 'de Vlijt' geheten zou hebben. Daarentegen herinnert men zich dat Wachtum of Zweeloo de mogelijke plaatsen van herkomst zijn. Hoe het ook zij, vader en zoon Van der Veen lieten in 1906 naast het café een houten windkorenmolen bouwen. Een achtkantige stellingmolen met draaibare kap die op een vierkant onderstel rustte. De jonge Teunis van
Ca 1920. Op de foto staat de molenaar op de stelling. V.l.n.r Geertruida Albertha van der VeenWeerts met hun toen jongste zoon op de arm, dochtertje Gees, zoontje Egbert Jan, buurvrouw Kampman. 29
der Veen werd de eerste molenaar op deze korenmolen waarvan hij samen met zijn vader, de kastelein, eigenaar was. Verkoop café Nadat Egbert Jan in 1926 weduwnaar geworden was, ging het met het café bergafwaarts. Het werd verkocht aan Zwijze, die er tegenover woonde. Egbert Jan kocht een woning in Brucht waar hij in 1934 overleden is. Nu woont nog op deze plaats zijn kleindochter Gees Wolbink-van der Veen met haar zoon en schoondochter. Het woonhuis met café in Loozen is achtereenvolgens bewoond geweest door onder anderen de families Kampman, Heerkes, Stroeve, Veldsink en Roelof Snijders. Veldsink heeft het huis later teruggekocht. Snijders was de laatste kastelein van café Halfweg. De reciteervereniging 'de Baalderjeugd' heeft in de eerste jaren van haar bestaan hier nog haar vergaderingen gehouden. Rond 1969 is het café opgeheven en verbouwd tot dubbele woning. Tonnis In 1915 trouwde Tonnis van der Veen op 29jarige leeftijd met Geertruida Albertha Weerts, geboren in 1894 te Den Velde. Hij kreeg toen de molen in eigendom. Het jonge echtpaar ging wonen in een boerderij die aan de oostkant van de spoorlijn lag. Dichtbij was de overweg zodat ze die steeds moesten passeren om te werken op de molen. Op 28 oktober 1919 vroeg Tonnis een vergunning aan om een petroleummotor te mogen plaatsen van 6 PK. Deze werd op 11 november probleemloos verleend. De plaatsing van deze motor luidde het einde van de windmolen in. In 1920 werd de molen te koop aangeboden in het vakblad 'de Molenaar'. Blijkbaar kwam er geen koper opdagen want enkele jaren daarna is bij een hevige storm de kap eraf gewaaid waarbij de wieken aan de overkant van de spoorlijn terecht kwamen. De molen raakte daarna snel in verval zodat men zich genoodzaakt zag deze te slopen. Het houten onderstel bleef echter op z'n plaats staan en werd verbouwd tot schuur. Aangedreven door motorkracht werd de maalderij in deze schuur voortgezet. In 30
1935 werd de boerderij, aan de andere kant van de spoorlijn, afgebroken en naast de molen weer opgebouwd. In het achterste deel was stalruimte voor het vee zodat ook het boerenbedrijf in stand gehouden werd. Winkelier In het nieuwe huis, direct aan de straat, stichtte Tonnis omstreeks 1936 een kruidenierswinkel die hij samen met zijn vrouw Geertruida beheerde. Het gezin telde toen acht kinderen. Egbert Jan, geboren in 1917, en als oudste zoon genoemd naar zijn grootvader, volgde zijn vader Tonnis op als molenaar. Het brood dat betrokken werd van bakkerij Nieuhoff uit Gramsbergen werd door de melkboer meegenomen naar Loozen in een grote mand waarna Tonnis het uitventte. In later jaren werd het brood geleverd door de Noordoosthoek in Bergentheim. Egbert Jan trad in 1943 in het huwelijk met Annigjen Lenters uit Hoogenweg. Ze werkten op de boerderij en in de molen. Na de dood van vader Tonnis in 1956 namen Eg en Annigje de kruidenierswinkel over terwijl de maalderij van de hand werd gedaan. Zo kwam aan het molenaars vak een einde terwijl in 1967 de boerderij gesaneerd werd. Annigje nam de winkel voor haar rekening terwijl Eg met de auto de boer op ging om te venten in onder andere Baalder, Loozen, Gramsbergen en Den Velde. In 1981 werd besloten om de kruidenierszaak te sluiten. Hiermee verdween een wijd en zijd bekendstaande buurtwinkel in Loozen. Het echtpaar Van der Veen kon van een welverdiende rust gaan genieten. Huisjes Sportkleding Van hun drie kinderen bleef dochter Geertruida Albertha (Truus) in Loozen op het ouderlijk huis wonen. Op deze plek, die door de jaren heen bekend stond vanwege de bedrijvigheid van de ondernemende familie Van der Veen, is sinds 1978 het bedrijf van Truus en haar man Gerrit Huisjes gevestigd. Na gestart te zijn met het graveren en verkopen van sporttrofeeën, in de vorm van bekers en het naaien en bedrukken van vaantjes, groeide het
bedrijf uit tot de fabricage van sportkleding: Huisjes Sportswear. In 1988 is er een nieuwe bedrijfshal gebouwd in Loozen waar het productieproces begint. De benodigde stof komt onder andere uit Italië en Frankrijk. Alle ontwerpen worden met de PC gemaakt en via eigen patronen op maat gesneden. Sinds enkele jaren heeft Huisjes ook een vestiging in Itterbeck. Daar worden in een gespecialiseerde drukkerij de designs gedrukt en in Loozen verwerkt. In totaal werken in Loozen en Itterbeck vijfentwintig mensen. In Polen is sinds 2000 een verlenging van Huisjes Sportswear gerealiseerd waar ook vijfentwintig mensen werken. De sportkleding met de namen van de sponsors erop wordt ontworpen
voor de wieier- en schaatssport. Het eigen merk is Lorini Bikewear. Er wordt op bestelling geleverd aan wel dertien verschillende landen waaronder Finland, Roemenië, Tsjechië en Polen. Eind 2004 betrokken Truus en Gerrit Huisjes hun nieuwe woning die gebouwd is op de plaats waar in 1906 de molen verrees. Elf meter van de spoorlijn verwijderd... Zoon Geral, die medevennoot is, bewoont met zijn gezin het huis wat eens de buurtwinkel was. Bron: Familiekroniek 'Onze voorouders sinds 1689' door Henk van der Veen sr Met dank aan Truus Huisjes-van der Veen
31
De Vlindertunnel naar de Marslanden (Beelden van ons 11) Sinds 2000 is de nieuwe wijk Marslanden te voet en met de fiets bereikbaar via de Vogelbuurt en door een tunnel onder de N34. Voor de wandelaars en fietsers is er in de tunnel wat te zien: de ingangen en beide tunnelwanden zijn in 2002 op een fraaie en opvallende wijze gedecoreerd door de bekende beeldend kunstenaar Hugo Kaagman.
K. Oosterkamp De tunnel Nadat in 2000 de fiets- en voetgangerstunnel gereedgekomen was, had de heer H. Koopman, projectontwikkelaar en directeur van Marslanden BV, het idee gekregen om daar iets aardigs mee te doen. Een radio-uitzending had hem attent gemaakt op een graffitiproject in Delft waar een schutting in Delfts blauw werd beschilderd o.l.v. Hugo Kaagman. Hij ging daar zelf kijken en maakte contact met Kaagman. Dit resulteerde in de opdracht om de tunnel naar de Marslanden te voorzien van een schildering. Deze zou op de eerste plaats het grijze beton aanzienlijk verlevendigen, terwijl bovendien een beschilderde tunnel meestal een aanzienlijk hogere drempel heeft voor anderen om er ook op te spuiten.
opdracht uit. De toeschouwer op enige afstand ondergaat de suggestie dat de tunnel betegeld is met oud-Hollandse, Delfts blauwe tegeltjes; het is echter spuitwerk, met de airbrushtechniek. De traditionele uitstraling wordt dus met een zeer moderne techniek bewerkstelligd.
Nadat hij zich grondig had voorbereid en verdiept in Hardenberg, voerde Kaagman de
Het geheel is een soort collage, waarbij de verschillende elementen verwijzen naar verleden en heden van Hardenberg en omgeving. Ze zijn niet chronologisch geordend, maar betrekkelijk willekeurig gerangschikt. In de actuele situatie bevindt zich immers bijvoorbeeld een oude molen ook direct naast een nieuw gebouw. De voorstellingen worden ingekaderd door decoratieve omrandingen, zoals bloemmotieven en zogenaamde maresqen, abstracte patronen die veel in bijvoorbeeld Marokkaanse kunst worden gebruikt.
De Vlindertunnel onder de N34
Komend van de Marslanden zien we aan de linkerwand allereerst de klepperman, geschilderd naar het beeld in het centrum. Op de achtergrond zien we een voor Hardenberg zeer kenmerkend gebouw: het stationsgebouw uit het begin van de 20ste eeuw van de architect E. Cuypers. Vervolgens zijn er zeilschepen, symbolen van de handel over Vecht en Zuiderzee. Een hoog gebouw, een flat, contrasteert even verder met een koe, symbool van de agrarische sector en van landelijkheid. Uiteraard ontbreken in deze collagevertelling over Hardenberg de kerken niet. Er wordt paardgereden en de aandachtige toeschouwer ziet het beeld van Sinterklaas en Zwarte Piet. Daarna is er een molen met op de voorgrond een reiger aan de molenbeek. Met een kerk
32
(de Hessenwegkerk) op de achtergrond zit een visser in alle rust te hengelen, terwijl er twee grote vissen in beeld gebracht worden. De uitloop van de tunnel wordt begeleid door vogels, kikkers en vlinders. De rechterwand, ook gezien vanuit de Marslanden, begint met een koe en een kikker. Daarna zien we een molen en een vrouwengezicht gehuld in een hoofddoek: een traditioneel-Hollands beeld of juist een link naar een actuele, allochtone situatie? Er is een mooie boot en een flatgebouw, naast een landelijk tafereel met opnieuw koeien en melkmeisje met een aardig mutsje - wellicht een knipoog naar Het Zeeuwse meisje van de reclame. Opnieuw een kerk, deze is onmiskenbaar het witte kerkje van Heemse, terwijl op de achtergrond het Hardenbergse stadssilhouet kan worden herkend. Een rijtje kalkovens herinnert aan een vroegindustriële bedrijvigheid. Dan volgt een fraai natuurtafereel met planten, bomen, bloemen, herten en een opvliegende meerkoet. Temidden van deze natuurelementen staat een crucifix afgebeeld, terwijl de achtergrond contrasteert met een rijtje flatgebouwen. Dit krijgt nog meer ondersteuning in de volgende schildering met nieuwe gebouwen. Tenslotte is er een fietser - het is immers een fietstunnel - afgebeeld voor de stadstoren op het Stephanusplein. Hugo Kaagman, een veelzijdig kunstenaar Hij is geboren op 3 januari 1955 in Haarlem. Hoewel hij als kind al liet zien dat hij graag tekende - toen vooral naar de natuur -, ging hij na de middelbare school in 1972 sociale geografie studeren in Amsterdam. Een kunstacademie, waar hij zelf meer voor voelde, was niet bespreekbaar in huize Kaagman. Toch kroop het kunstenaarsbloed waar het niet gaan kon. Na een inspirerende reis naar Marokko en terug in Amsterdam raakte Hugo betrokken bij de punkbeweging die in Nederland samenviel met de krakerbeweging, of zich in de hoofdstad luidruchtig manifesteerde als zodanig. In 1977 werd in de Sarphatistraat het pand gekraakt dat lange tijd dienst zou gaan doen als creatief middelpunt voor kunstenaars
en studenten. Hugo Kaagman en punkdichteres Diana Ozon werden het middelpunt. Ideeën en experimenten kregen een podium in een tijdschrift en men ontplooide galerieactiviteiten. Het verzet tegen de maatschappelijke orde en het establishment werd concreet geuit in allerlei graffitiacties: speels en provocerend. Men wilde de kunst teruggeven aan de massa, de gewone mensen op straat. Daartoe moest de kunst ontdaan worden van haar status en haar uniciteit. Kunst moest reproduceerbaar zijn, toegankelijk voor iedereen en laagdrempelig. Het gereedschap was de spuitbus, het atelier de straat.
Kaagman in actie Kaagman ontwikkelde een collagetechniek waarin met gebruikmaking van sjablonen steeds dezelfde elementen konden worden herhaald in steeds verschillende combinaties. De gebruikte clichébeelden kregen in die steeds verschillende contexten hun specifieke betekenis: de elementen gaven aan elkaar betekenis. Aanvankelijk werd een vrij dreigende en grillige beeldtaal gehanteerd, vol apocalyps en ondergang en hallucinerend. Daarna, na een Afrikareis, afstandelijker, abstracter en meer geometrisch. Naast veel afwijzende reacties ontstond er ook waardering, er kwamen opdrachten. Gelukkig, want het waren echte doe-het-zelfkunstenaars; van subsidies wilde men niet weten. 33
Ongeveer 1990 maakte Kaagman zijn keuze voor een beeldtaal uit de erfenis van het eigen land: Delfts blauw, met stereotiepe beelden als molens, klompen, tulpen, geveltjes en klederdrachten. Zeer herkenbaar en gemakkelijk toegankelijk Dit balanceert op speels-uitdagende en ironische manier op de rand van kunst en kitsch. De galerie droeg de veelzeggende naam: artKitchen, een woord waarin kunst (art) en kitsch weerklinken. Delfts blauw bleef niet de enige kleurstelling, er werd ook in Frans rood gewerkt. Reclamebeelden en -teksten worden als elementen opgenomen in de collages. Kaagman ontwikkelt zich tot een postmoderne kunstenaar en krijgt veel opdrachten en waardering in binnen- en buitenland. Hij manifesteert zich vooral met muurschilderingen (murals): speels, licht ironiserend en vrolijk. Geen zware symboliek, maar een min of meer terloopse boodschap, enigszins verpakt. Daarnaast maakt hij schilderijen, beelden en ook industrieel design. Enkele kanttekeningen Het is een typische Kaagmantunnel geworden met Delfts blauw spuitwerk, een collage met sjablonen en clichés van Hardenberg. Ook een verwijzing naar een reclame-uiting als Zeeuws meisje ontbreekt niet! Zijn fascinatie voor de Marokkaanse cultuur vinden we in de randmotieven. Historische beeldelementen als zeilschepen, klepperman, molens en kalkovens combineert en contrasteert hij met eigentijdse als nieuwbouw, flatgebouwen, stadstoren. Het landelijk gebied wordt gerepresenteerd door koeien, vissers, vogels, kikkers en vlinders.
Visser met twee vissen 34
Deze laatste diergroep komt in groten getale voor: de vlinderwijk werd in de Marslanden het eerste opgeleverd en lag aan het tunneltje en zou ook de naam Vlindertunnel of Butterflytunnel motiveren. De collagetechniek kiest niet voor chronologie, maar voor gelijktijdigheid en contrast. De beeldelementen bepalen eikaars betekenis: natuurlijk is de visser (ook) een recreërende hengelaar, rustig turend naar zijn dobbertje en genietend van de natuur. Maar door de aanwezigheid van de kerk op de achtergrond krijgt de visser ook een religieuze betekenis: de vis was in de vroegchristelijke periode symbool van de christelijke gemeente en de apostelen werden door Jezus benoemd tot vissers van mensen. Ook de aanwezigheid van de twee grote vissen motiveren een bijbelse verwijzing: het verhaal van de vijf broden en de twee vissen (in Mattheus 14).
De natuur opgeofferd Een nog indringender medaillon is de collage met planten, bloemen, een bloesemende boom, een opvliegende (wegvluchtende) meerkoet met aan de horizon een aantal flats die als het ware komen aanmarcheren. Zal al dit natuurlijke moois dan plaats moeten maken voor woningbouw ten behoeve van de steeds meer ruimte opeisende mens. Dat we inderdaad mogen denken in termen dat de natuur daaraan opgeofferd wordt, wordt aangegeven door het crucifix met de gekruisigde Christus, ook symbool van een (op)offer(ing). Het staat er in dat lieflijk landschap zo speels en terloops, bijna vredig, maar appellerend voor wie het wil zien.
Salland's Volksblad, eerste kwartaal 1906 De vijfde jaargang van het Sallands Volksblad begon in 1906 met een prominent bericht over het zogenaamde 'nieuwe licht'. Een speciaal daartoe ingestelde commissie had tot taak om te onderzoeken of het voor stad Hardenberg mogelijk zou zijn om haar (straat) verlichting - de ouderwetse met petroleum gevulde lantaarns - te laten branden met gebruikmaking van gaslicht. Deze noviteit werd reeds gebruikt door kwekerij Moerheim in Dedemsvaart, alwaar de commissie ter oriëntering een kijkje ging nemen. Los daarvan lezen we enkele weken later in de krant dat Heemse haar nieuwe straatverlichting in gebruik heeft genomen. Dat het een tijd van ontwikkelingen en initiatieven was, blijkt ook wel uit het krantenbericht over de nieuw op te richten coöperatieve aardappelmeelfabriek in De Krim, aan de vanouds bekende Wuitenwijk; het begin van (Onder Ons'. Het initiatief om tot oprichting van een afdeling van het Groene Kruis te komen, werd ook in het eerste kwartaal van 1906 genomen. Mede hierdoor kon enkele decennia later in Hardenberg een ziekenhuis worden gerealiseerd. In Lutten werd een nieuwe winkel geopend. Fietsenmaker Dijkstra opende er een werkplaats voor herstel van rijwielen. O ok fabriceerde hij zelf nieuwe fietsen. Een ander adres in de omgeving voor de reparatie van fietsen of de verkoop ervan was de zaak van Hermannes Kip in Heemse. Hij had zijn werkplaats aan de overzijde van de oude Vechtbrug en dan aan de linkerkant van de Toldijk (De Brink). Een nieuwe fiets was indertijd een hele uitgave gezien de prijzen (v.a. 70 gulden). Naast het brengen van nieuws werd het Volksblad af en toe gebruikt om de lezer aan te zetten tot nadenken of te bewegen tot verandering in doen en laten. Zo lezen we dat het enkele zondagen achter elkaar enorm gestonken heeft in stad Hardenberg. Het bloed liep door de straten, afkomstig van door een jood geslacht vee. Men schroomde niet om de vermoedelijke dader met naam en toenaam te vermelden. Dat gaat tegenwoordig toch wel heel anders...
E. Wolbink en D. Hesselink-Zweers
35
36