1995 12/4 RONDOM DEN HERDENBERGH Tijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving. Lidmaatschap f. 27,50 per kalenderjaar Secretariaat: Postbus409,7770 AK Hardenberg Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres: Voorstraat 34, Hardenberg.
.
Bestuur: Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand, voorzitter, Herenstraat 86, Slagharen, tel.: 0523-681935. W.B. Meijer, sekretaris, Sportstraat 14 Kloosterhaar,!tli.: 0523-241249. H. Hoving, penningmeester, Bosaan 4, Hardenberg, tel.: 0523-262048. L.J. Bruins, vice-voorzitter Julianastraat 21, Vroomshoop, tel':: 0546-642539. J. BruggersJVenusplein 2, H&rfenberg, tel.: 0523-263537. B.H. Feddes, Brinkweg 6, Bergentheim, tel.: 0523-251215. G. Gerrits Ëlzenlaan 11, Hardenberg, tel.: 0523-267870. Mevr. D. Hesselink-Zweers, Pinksterbloem 7, Hardenberg, tel.: 0523-265829. Mevr. G. Jonkhans-Kampman 0523-216227. J.B. Theiséns, Kanaalweg Oost 38, Bergentheim, tel.: 0523-231353 B. Nieborg, Elzenlaan 15, Hardenberg, tel. 0523-261739 Redactiecommissie: Mevr. D. Hesselink-Zweers Mevr. J. Luisman-de Jonge ; J.Weitkamp . : C. Lina„eindredacteur Bru^nAteg'17,7772 BD Hardenberg,tel.: 0523-261274. Redactieadres: Bankrelatie: Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg (Postrek.nr.v.d.Bank.512263) POSTBANK re^infj%^2985515. ISSN: 1380-38Ö"lt7.,.5. -'^ Inhoud 1. Van de redactie 2. Waar kwam de baardmankruik vandaan? 3. Het hennekleed - het doodkleed 4. Op de hoek bij de Bruin . 5. Bergentheim in oude ansichten 6. Een handvol foto's 7. Plat Ni-is . 8. Genealogie van Erve Odink 9. Bestevaer....Bestemoer 10. Uit het leven van een Joodse jongen in oorlogstijd
C. Lina J. Luisman-de Jonge Dinah Hesselink-Zweers J. Luisman-de Jonge
pag. 305 305 306 308 311 312 326 327 232
Izak Kan
334
G. Jonkhans-Kampman Jan Dijkhuis
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 22 februari 1996 inleveren. Het overnemen van artikelen of gedeelten daarvan uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen toestemming van de redactie.
Van de redactie De redactie meent dat de gevarieerde inhoud van deze aflevering voor zichzelf spreekt. Wij verwachten dat onze lezers er veel genoegen aan zullen beleven. Heeft u al ingetekend op de kadastrale atlas? Het kan nog! De oplage is beperkt. De redactie wenst alle leden en lezers van 'Rondom den Herdenbergh' een gelukkig en voorspoedig 1996 toe!
Waar kwam die Baardmankruik vandaan? In het vorige nummer van 'Rondom den Herdenbergh' schreven we over een Baardmankruik uit de zestiende eeuw die op de Hoge Doelen gevonden werd. We wisten dat dit soort kruiken in de omgeving van Keulen gemaakt werd, in Frechen, Siegburg of Raeren. Jan Dijkhuis, die in Pulheim bij Keulen woont, ging naar het Keramikmuseum te Frechen en zond ons een foto met baardmankruiken erop uit dat museum. Die geven o.i. duidelijk aan dat de kruik in het Hardenbergse museum afkomstig moet zijn uit Frechen. Hieronder de foto die Dijkhuis ons zond.
305
Het hennekleed - het doodskleed
G. Jonkhans-Kampman.
In het oude Drentse kabinet in de woonkeuken van de Oudheidkamer aan de Voorstraat in Hardenberg ligt, naast de nog ongebruikte rollen linnen, een stapeltje hemden. Ogenschijnlijk gewone ouderwetse, eigengemaakte linnen mannen-, vrouwen- en kinderhemden. Ze onderscheiden zich echter van de gewone hemden door de mouwlengte, deze is lang, met of zonder manchet rond de pols. Rond de hals is een opstaand boordje aangebracht, dat evenals de manchetten is voorzien van knoopjes, die met linnen garen zijn overtrokken. Het split middenvoor van ± 25 cm. is afgewerkt met een zgn. 'luzenrikkie' of 'lu-zenrekkie', een stevig netwerkje, om uitscheuren te voorkomen. Vlak daaronder borduurde men (meest in kruissteek) met zwart garen, de initialen van hem of haar, voor wie het bestemd was. Een mannen doodshemd had slippen (splitten) aan de onderkant, een vrouwenhemd was voorzien van 'geren' om het aantrekken van het hemd te vergemakkelijken. De bruid kreeg met haar uitzet ook haar doodshemd al mee in 't kabinet. De benaming hennekleed komt van het werkwoord verhenneklêen, het kleden in het doodshemd. In Twente en de Gelderse Achterhoek werd deze omschrijving gegeven. Als er kinderen werden geboren, kregen ook zij al een doodshemdje toebedacht. De kindersterfte was in vroeger dagen héél hoog, ook veel vrouwen stierven in het kraambed, o.a. door de gevreesde kraamvrouwenkoorts. Regelmatig werd er een hemd bijgemaakt voor de opgroeiende kinderen. Doodshemden kregen een vaste plaats in het kabinet. Om de paar jaar werden ze uit het kabinet gehaald om gewassen te worden. Dit deed men in het vroege voorjaar in maart. In heldere maannachten werkte de zware dauw in combinatie met het maanlicht extra goed in op het zware linnen op de bleek. Men was op alles voorbereid. Gezien de afstanden destijds kon men niet zo snel maar iets aanschaffen, afgezien van het feit of het te koop was. In grote lijnen waren de gebruiken, (gewoonten) gelijk in de buurtschappen rond Hardenberg, bij dood en begrafenis. Als er iemand was overleden in de buurtschap werden onmiddellijk de naaste buren erbij betrokken, ook 's nachts, om hun burenplichten te doen. De dode werd afgelegd en verzorgd, het doodshemd lag al klaar, evenals een wit mutsje van fijne katoen als de dode een vrouw was. Ook werden witte kousen wel gebruikt. De dorpstimmerman maakte zo snel mogelijk een eenvoudige kist, van de planken die men daarvoor had teruggelegd. Niet zelden waren dat planken uit een boom, die men zelf daarvoor aangewezen had. In afwachting van het gereed zijn van de kist, werd de dode in de bedstede opgebaard. De kist werd in de woonkeuken geplaatst onder een raam vlakbij de 'bovendeur'. Het voeteneind stond naar de deur gekeerd waardoor de dode zou worden uitgedragen. Later plaatste men de kist ook wel in een zijkamer of slaapkamer. Er werd een zwart kleed over gelegd. Inmiddels waren de overige buren ook bij elkaar geroepen. Zij kregen de taak de familie van dichtbij en verre officieel in kennis te stellen van het overlijden van hun familielid. Men nodigde ze uit voor het kistleggen en voor de begrafenis. Deze 'aanzeggers' deelden de familie het overlijden mee, terwijl ze nog buiten 306
stonden voor de drempel van de woning, daarna werden ze uitgenodigd binnen te komen voor een kop koffie of een maaltijd. De 'aanzeggers' legden soms grote afstanden af. De genodigden waren soms wel verre familie van de dode, maar het was de gewoonte om bij een groeve ruim te nodigen. Ook de plaatselijke middenstand werd niet vergeten. Natuurlijk kreeg ook de dominee en de buurtouderling, evenals de koster het bericht van overlijden. De koster had de taak, de dode te 'verluiden'. In Heemse werd een man met negen slagen van de klepel 'verluid', een vrouw met zes slagen en een kind met drie slagen. Aansluitend werden de beide aanwezige klokken geluid. Zo wist men soms al bij benadering wie er was gestorven. De buren zorgden ook voor de formaliteiten op het gemeentehuis. Bij het zgn. kistleggen, meestal de avond na de dag van het overlijden, kwam de naaste familie in het sterfhuis bijeen. De buren zorgden voor voldoende zitplaatsen en namen de huisvrouw alle werk uit handen. Een ouderling verzorgde een korte meditatie naar aanleiding van een Bijbelgedeelte. Er werd koffie geschonken met 'bruine' koek. De kopjes waaruit werd gedronken waren ook aangepast aan de rouw. De dagelijkse werkzaamheden op de boerderij werden door de buren overgenomen. De rouwende familie kreeg daardoor de gelegenheid om mensen te ontvangen, die hen kwamen condoleren. In het sterfhuis heerste een gewijde rust. De klok werd stilgezet, de overledene was 'uit de tijd', de eeuwigheid was tijdloos. Soms werd ook de spiegel afgedekt, alles wat blonk, werd omfloersd of weggezet. Rond de 'boezem' (schoorsteenmantel) werd een donker 'kleedje' geplooid. De vensters, ook wel blinden genoemd, werden tot op een kier gesloten. De familie rouwde. Wordt vervolgd.
307
Op de hoek bij De Bruin
Jan Dijkhuis
Als we vanuit de Fortuinstraat linksaf de Voorstraat ingaan (in de hedendaagse tijd, omdat we dat nu nog kunnen doen, in gedachten natuurlijk) zien we meteen op de hoek het huis van De Bruin. Hier wordt de krant 'De Vechtstreek' gedrukt, waarin alles te lezen staat wat interessant is voor Hardenberg. Wij gaan hier niet naar binnen, want buiten op de stoep is het nog interessanter. Hier wordt geen film vertoond, maar hier beleven we Hardenberg 'live'. Het decor is al prachtig: aan de overkant staan twee grote oude linden, onder de rechter boom staat de ijscokar, daarachter is de markt met de stangen waar 's maandags het vee aangebonden wordt, koeien en vaak ook vurige paarden (dat vurige hadden ze soms van gember dat men ze in de kont stopte) en waar op andere dagen kleine meisjes aan turnen, en rechts van de markt staat het hotel van Leering. Op straat zijn weinig vlekken motorolie of kauwgom, maar er ligt veel paardemest, waar de mussen, die in de linden zitten, nog iets eetbaars in vinden. Ook Frits van Bol en enkele anderen verzamelen deze goede paardemest voor de tuin. De rest wordt door Wolter ten Brinke en andere straatvegers opgehaald. Maar de mussen hoeven ook dan niet te verhongeren, want de volgende morgen komen er weer paarden langs, die voor wagens op luchtbanden gespannen zijn. Deze wagens zijn met melkbussen beladen en gaan naar de melkfabriek. Er rijden hier ook groentewagens voorbij, die van Anton en Kees Meier, en de petroleumkar van Dorman. We zien ook 'high tech': De Jong (ome Luut) uit de Achterstraat komt met zijn auto om de bocht. Zijn zoon Jan (Poeme, is te zien op de achterkant van het bevrijdingsnummer als vijfde van rechts, hij kijkt Appo Bruins, Eier Bruins, over de schouder) rijdt meestal iets vlotter met een motor. Het woord stoomfiets zou een discriminatie zijn voor zijn zuiver afgestemde motor met die prachtige sportieve klank. Jan de Jong is ook een eerste klas zwemmer. In het voorjaar kun je hem vanaf de brug als eerste in de Vecht zien zwemmen. Als er een Citroen, die lage auto met de chevron voor de radiator voorbijrijdt, zit daarin veearts De Nooy. Soms rijdt er een open auto zonder motor door Hardenberg. Hierin zitten Gerrie en Ties ten Cate die het voertuig met trappers voortbewegen. Er zijn nog geen Yamaha's, maar wel BSA's. Als er zo'n motor met dat typisch stampende geluid langskomt, zit daarop de schilder en hondendresseur Jan Zweers (Jan van Cornelia). En als het goed weer is rijdt De Nooy op een Norton naar zijn dierlijke patiënten. Dominee Knoppers op een Jawa wordt het vliegend evangelie genoemd. De post doet nog bijna alles op de fiets. Bode Prenger, Jan Nijzink en anderen rijden met grote fietstassen vol brieven van het postkantoor naar het station, terwijl ze onderweg nog het busje bij Lubbers lichten. Waar is Lubbers? Aan de Stationsstraat tegenover Van Straten, de architekt, die tijdens de oorlog een voorstander van 'de nieuwe orde' was. Zijn zoon was motorrijder en reed in Assen met de TT mee, stiekem, want dat mocht hij niet van zijn vader. Ook bakker Tukkers bezoekt zijn klanten op de fiets, een transportfiets met een grote mand erop. Slagers hebben ook zo'n fiets. 308
Sommige fietsers, die hier op zondagmiddag voorbijkomen, hebben een opgerolde handdoek op de bagagedrager en gaan naar het zwembad, anderen hebben niets op de bagagedrager, maar in hun zak centen en twee pepermunten, en gaan naar de kerk. Als het erg warm is en de preek erg lang en met tussenzang, komt men met twee pepermuntjes niet uit en dan dwalen de gedachten soms af naar de fietsers met de opgerolde handdoek op de bagagedrager. Vrouw Dommerholt (Barte van Mop) fietst zelden voorbij zonder een grappige opmerking te maken. Als er op zaterdagmiddag iemand op de fiets voorbijraast, de Putterij (sommigen zeggen Prutterij, dat klinkt niet zo goed, maar het mag ook) inschiet en bij de kleermaker Mannes Meijer van de fiets afspringt, is dat een postduivenliefhebber wiens duif zojuist van de vlucht teruggekomen is en waarvan de gummiering zo snel mogelijk in de stempelklok moet, die voor de hele club bij Meijer staat. Later heeft iedere postduivenfan zijn eigen klok en nog later worden de duiven bij het binnenkomen in het hok automatisch geregistreerd zoals de prijzen aan de kassa in de supermarkt. Dan hoeven de leden van de club, die zich haasten naar hun gemeenschappelijke klok, elkaar niet meer van de fiets af te duwen, wat namelijk ook wel eens gebeurt. Voor ons stopt een lange rij fietsers, leerlingen van het Koevorder Lyceum. Als de scholieren die in Hardenberg wonen zich aangesloten hebben, gaat de tocht verder naar Zwolle, met de nachtboot over het IJsselmeer naar Amsterdam en vandaar naar Schoorl, waar gekampeerd wordt. Op de HBS in Koevorden (wij moesten het met een K schrijven) kwamen de leerlingen van de ULO aan de Stationsstraat en de MULO aan de Gramsbergerweg, die nog beter wilden leren 'lezen en schrijven' weer broederlijk bij elkaar in één school. In de tijd van 1946 tot 1949 was de stand eens 3 :3. Met mij zaten in één klas: Herman Folkerts (lange Floep), hij is te zien op de voorkant van het bevrijdingsnummer' rechts boven de laatste Hardenbergse met de knippiesmusse (Fennigje Dijkhuis); Henk van 't Holt (de Pare), die later zelf HBS-leraar werd en met mijn schoolvriendin uit Gramsbergen trouwde (die beiden hebben mij het lidmaatschap van de historische vereniging 'aangepraat'); Van de Veen uit Loozen; Han Wamelink uit de textielwinkel aan de Vecht (het enige meisje in de examenklas) en Olthof, uit de buurt van Kloosterhaar. Andere fietsers, met witte gymnastiekschoenen aan en een racket in de fietstas, gaan tennissen op de tennisbaan aan de Parallelweg. 's Winters komen hier voetgangers en fietsers langs die schaatsen over de schouders hebben hangen. Die gaan natuurlijk 'schaes'n loop'm'. Hiervoor hebben ze veel mogelijkheden: op de haven, de Meugies (tussen 'n Es en de Groeneweg), de Mienties (achter de MULO) en later op de ijsbaan in de Koppel. Jongens die een jute zak, een aardappelzak, bij zich hebben gaan 'gros rop'm veur de knien'n' of 'ekkels zuuk'n; eikels kun je verkopen bij Steenwijk in de voorstraat. Zondags gaan de mensen kuieren: de familie Blein met een hele rij kleine kinderen (we weten nog niet dat ze samen met alle andere Joden omgebracht moeten worden omdat buitenlandse indringers dat willen), bakker Bakker met enkele zonen en een grote bruine hond (één jongen dacht: als ik groot ben koop ik ook zo'n 309
hond), Bromet met zijn vrouw (Bromet gaat als oude Hardenberger met bijna elke begrafenisstoet mee, volgen heet dat). Men kuiert vaak door de Voorstraat, de Stationsstraat, de Schuitestraat en de Nes (natuurlijk verkeerd geschreven, maar zo wordt het in het 'algemeen beschaafd' uitgesproken). Sommige wandelaars bekijken in het voorbijgaan de groentetuintjes en er zijn dan opmerkingen te horen als: 'Muj door is kiek'n, zukke geile spinazie!', 'wadde dikke ro'beet'n', 'die eerappel wast in 't loof' en 'et ie al ni-je eerappel? Nee, wi-j begunter niet veur augustus met, aanders stek ie der te volle scha aan'. Er spelen ook kinderen op straat, kleine jongens trappen elkaar een bal toe. Dat is nog niet zo gevaarlijk, alleen als er grotere jongens aankomen, dan wordt er direct geroepen: 'In'ol'n, groot'n!' Anderen tollen met een zweep of hoepelen met een fietswiel zonder spaken of zelfs met een autoband. De meisjes, maar ook wel sommige jongens, hinkelen, waarbij een mooie potscherf of een stukje tegel van het ene in het andere met krijt voorgetekende hokje geschopt wordt. Op zaterdagmiddag gaan sommige mensen zich verschonen, geld beuren en zich ontspannen 'op 'n oek (langgerekte oe) bi-j De Bruin'. Ook blinde Hendrik Nijzink, die de weg nog kent uit de tijd dat hij kon zien en toen bij Leering werkte, ging graag op deze hoek staan en kwam dan vaak met fantastische verhalen naar huis. Voetbalfans bespreken hier de voetbaltaktiek en rijden van hieruit naar wedstrijden in de omgeving. Tandarts Greven is er altijd bij, en Gé van Otten. De omroeper Dorman loopt door de straten met een koperen gong. Als hij er zo vaak met zijn hamer op geslagen heeft, dat er een gat in zit en hij zelf oud genoeg is om er mee op te houden neemt zijn zoon het over. Maar hij kondigt zich aan met een bel en rijdt op de fiets. Ook hieraan ziet men dat de vooruitgang der techniek niet te stoppen is. De jonge Dorman maakt tijdens de oorlog meestal bekend dat er vlees te koop is aan de centrale, het oude electriciteitsbedrijf aan de markt, waar noodslachtingen plaats vinden. Daar wordt bijvoorbeeld een koe, die door de bliksem getroffen is, direct geslacht en in delen van ongeveer een of twee kilo gehakt. Het is dan vaak een verrassing te zien wat voor stuk ze je in de tas gestopt hebben. Soms wordt er omgeroepen: 'Vlees aan de centrale en jus'. Met het laatste wordt 'sju' bedoeld. Op Oudejaarsavond gaat men naar de toren en om twaalf uur is de bevolking niet meer verdeeld in twee of meer groepen; Hardenberg is één en zingt eendrachtig onder leiding van Roelof Kremer (van Bakkie), die op de trap voor de toren staat en de klokslagen geteld heeft: 'Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen'. Op 31 augustus, Koninginnedag, trekken hele schoolklassen voorbij. Ze gaan naar De Mars, daar wordt feest gevierd: zaklopen voor de kleinen (in 1935 was de eerste prijs een bromtol). Voor de groten die goed paardrijden kunnen was er eens ringsteken. Men moest op een draf langs palen rijden waaraan een ring los bevestigd was en hierdoor een lans steken om zodoende de ring te krijgen. De winnaar was Henk Kremer (al weer een 'Bakkie') op het prachtige zwarte paard dat ook altijd voor de lijkkoets gespannen werd. Henk heeft het paardrijden van zijn vader, Gait, geleerd die vroeger bij de militaire dienst al een eerste klas ruiter was. Op Koninginnedag, en ook op enkele andere dagen, is er 'meziek' op de markt. Er zijn vaak twee muziekkorpsen: 'Kunst na arbeid' en 'Halleluja'. In het ene or310
kest spelen die van 'onze kaante' en in het andere die van 'd'aandere kaante'. Het ene korps is natuurlijk beter dan het andere, maar ze zijn allebei veel beter dan dat uit Heemse. Soms marcheren de muziekkorpsen door de straten, dan kun je 'achter de meziek aangaan'. En als er 's avonds als het donker is op de markt 'geblazen' wordt, ziet men vanaf de hoek bij De Bruin de jongens achter de meisjes aangaan, achter een Jennie, een Tinie of een Dinie....
Bergentheim in oude ansichten. Bij de Europese bibliotheek is een keurig, verzorgd boekje verschenen: 'Bergentheim in oude ansichten', samengesteld en van begeleidende teksten voorzien door de oud- Bergentheimer H.J. Hilberdink, die thans leraar is te Emmeloord. De zeer duidelijke afbeeldingen van Bergentheim uit vroeger dagen zijn van deskundige en prettig leesbare teksten voorzien. Ook werden enkele foto's uit Brucht opgenomen. Ieder die zich voor het verleden interesseert en daar meer van wil weten en zien is deze uitgave belangrijk, voor de Bergentheimer in de eerste plaats, maar ook voor hen die er belang in stellen hoe het vroeger reilde en zeilde in Noord-Oost Overijssel en, niet te vergeten, voor verzamelaars van oude afbeeldingen uit onze streek. 'Bergentheim in oude ansichten' is iets om zelf te bezitten. Het boek is verkrijgbaar bij de boekhandelaren. De prijs is f. 32,50.
311
312
Een handvol foto's van oud Hardenberg
c. Lina
In vervolg op de bijdrage van Jan Dijkhuis willen we weer een handvol foto's laten volgen, te beginnen met een oude ansicht waarop het huis van De Bruin, de uitgever van het blad 'De Vechtstreek', rechts achteraan op de hoek van de Fortuinstraat zichtbaar is. Daarvoor de hoge schuurdeuren van een slijterij. De lindebomen waarover Dijkhuis spreekt zien we links. Daar zijn ook de stangen waaraan de meisjes turnden en rondzwierden. Die stangen dienden om er op marktdagen vee aan vast te binden. Dan kwam bode Gerrit Brand het marktgeld innen: tien cent voor een koe of een wagen biggen, een stuiver voor een varken en drie cent voor een geit. Soms werden meer dan honderd koeien aangevoerd. Vandaar een foto over het marktgebeuren. Links op de achtergrond van de eerste foto staat de herberg van timmerman Ruth Koeslag. Zijn dochter trouwde met Leering. Hun zoon Sjoerd moderniseerde de zaak. Het resultaat is duidelijk een grote verbetering. Paard en wagen waren eertijds zeer belangrijk voor het vervoer. Ik herinner me de wagens met melkbussen zeer goed. 's Morgens heel vroeg hadden we geen wekker nodig, zo oorverdovend klonk het lawaai op het terrein van de melkfabriek bij het laden en lossen. Dorman met zijn petroleumwagen was in de verre omtrek bekend. Zijn enorme omzet daalde aanzienlijk bij de komst van het aardgas.
313
Motoren en auto's hebben de toekomst. Er komen garages. Die van Ten Cate was aan het Oosteinde. We zien op de voorgrond twee monteurs op de motor. Derk ten Cate en zijn vrouw zitten in een open Chevrolet. Daarachter is de winkel van fietsenmaker Van Goor. Gerrie ten Cate was een bekend motorcoureur, die met zijn Norton op de TT te Assen in 1956 als derde eindigde achter de Italiaan Ago Agostino. In 1948 streden Jan de Jong en Gerrie om de eer tijdens een grasbaanrace te Hardenberg. Gerrie (rechts) won de wedstrijd, Jan bijgenaamd 'Poeme' (links) werd tweede en Huiskes (midden) werd derde. Van veearts de Nooy hebben we slechts een foto waarop hij met zijn dochtertje uit het raam kijkt. Hij had, als Gerrie ten Cate, een Norton.
Veearts E. de Nooy
314
Gerrie ten Cate eindigt ais derde op de TT in Assen.
Grasbaanrace teHardenberg
315
Drie voertuigen geven aan hoe men geleidelijk het vervoer van de melkbussen moderniseerde. De achterste twee tonen een wagen zonder luchtbanden en een met luchtbanden. Van één paardekracht stapte men over op de vele pk's van een vrachtauto. Hier worden in Bergentheim de aangevoerde bussen uit de buurtschap overgeladen om naar Hardenberg gebracht te worden.
Postbode Prenger woonde aan de Groeneweg. We zien hem met zijn vrouw in de tuin en met Prins, zijn hond, die hem vaak vergezelde als hij brieven bestelde. Zijn huis moest plaats maken voor nieuwbouw. De oude naam Groeneweg werd omgedoopt tot Admiraal Helfrichstraat. Het groen maakte plaats voor een grote supermarkt.
316
Luuks van 'n Hoef, zo noemde men Zweers, woonde eerst op de hoek van de markt waar hij een koffiehuis had, dat voornamelijk door zijn vrouw Cornelia gedreven werd. Hun zoon Jan Zweers noemde men wegens het veelvuldig voorkomen van de naam Zweers Jan van Cornelia. Hij was schilder. Ze woonden toen in de Fortuinstraat in het pand waarin nu de bloemenzaak van Beijer gevestigd is. Daar heb ik Luuks nog op de ladder zien klimmen om de dakgoot schoon te maken. Hij was toen meer dan negentig jaar oud. We zien hem hier met de toentertijd nog brigadier W. Zijlstra bij de opening van het nieuwe politiebureau aan het Stefanusplein. Intussen heeft de politie een nieuw bureau aan de Europaweg betrokken.
317
Bij bakker Lubbers in de Stationsstraat was een brievenbus rechts aan de muur. We zien achter de winkel de melkfabriek. Beiden verdwenen eveneens door de veranderingen in Hardenberg. Wat nu de lunchroom van Brinkman is zien wij rechts op de foto.
Bernard Vlogman Hij kon goed voetballen en speelde al in het eerste elftal van de Hardenbergse voetbalclub toen hij dertien jaar oud was. Slager Jaap Meijer was ook een 'kei in die sport. (Eens de As der velden)! Op de stoel zit de laatste draagster van de Hardenbergse klederdracht, mevrouw Dijkhuis. 318
Bakker Tukkers had zijn bakkerswinkel in de Voorstraat bij wat nu de Oudheidkamer is. Bakkers en slagers hadden meestentijds een mand voor op de bakfiets. Bernard Vlogman uit de Fortuinstraat dus ook. Hij volgde zijn vader op in de slagerij. Als kleine jongen zag Bernard hoe de boeren koeien en varkens brachten voor de slacht. Hiervan een beeld. Onder het wakend oog van veldwachter Luuks Geertman en van vader en moeder Vlogman houdt Bernard de koe vast aan een touw. Reints Appie was er ook bij met een mooi ouderwets petje op. Mannes Meijer was kleermaker, maar ook lid van de brandweer en belangrijk bij het 'Doeven klokk'n'. Bij hem werd geregistreerd wiens duif het eerst binnenkwam bij een wedstrijdsvlucht. Daarbij was de ring van de duif het bewijs. Van alle kanten kwamen de leden aanstuiven. Hiervan was helaas niet zo gauw een foto te vinden. Wel vonden we een afbeelding van mogelijk de laatste 'knippiesmusse' die nog in Hardenberg gedragen werd.
Waar nu het gemeentehuis staat was een laag gelegen land, 'De Meugies'. Als het land 's winters onder water stond en het ging vriezen, werden daar de schaatsen ondergebonden. 319
320
Ten geleide. Het bestuur meent er goed aan te doen om haar mededelingen omtrent gebeurtenissen de vereni-ging betreffende te scheiden van het redactionele gebeuren. Deze mededelingen die u in het vervolg in het hart van Rondom den Herdenbergh zult aantreffen en makkelijk uitneembaar zijn, zullen alle relevante mededelingen betreffende bestuur en werkgroepen bevatten. Naam.
Zoals u ziet heet dit blad gewoon "Mededelingen" . Weet u een betere naam, passend voor dit mededelingenblad van bestuur en werkgroepen ? Het bestuur looft een aardige prijs uit voor diegene die de beste naam weet te bedenken. Insturen aan het secretariaat. Verenigingslokaliteit. Zoals u weet hebben wij sinds kort een eigen onderkomen in de Oudheidkamer aan de Voorstraat 34 te Hardenberg. De openingstijden zijn: maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagmorgen van 9.00 uur tot 12.00 uur. De 1e zaterdag van de maand van 10.00 uur tot 13.00 uur. De 1e donderdag van de maand van 19.00 uur tot 21.00 uur. Telefoon: 0523 265624. Wilt u helpen, kom dan eens aan tijdens de openingsuren. Contributie betaling 1995. Leden die hun contributie 1995 nog niet hebben betaald worden verzocht zo spoedig mogelijk f. 27,50 op bankrekening 3 8 4 9 . 4 7 . 8 2 4 Rabobank of Postbank 2985515. Leden woonachtig buiten Nederland worden ver-
zocht een internationale postwissel te zenden aan Hist.Ver.Hardenberg en Omgeving, Postbus 409, 7770 AK Hardenberg, Nederland. Geen bankcheques, de kosten van het innen zijn bijna even hoog als het bedrag dat betaald wordt. Activiteiten. 0801-1996
04-03-1996
22-04-1996 08-06-1996 07-
Diafs van Hardenberg, gemaakt door Ds.Loor.Wij vragen uw medewerking bij het herkennen van personen en plaatsen die afgebeeld zijn. De Schakel - 20.00 uur. Slagharen in beeld. Een avond met medewerking van de HV Lutten en Slagharen. De Schakel - 20.00 uur. Jaarvergadering. Hierover volgen nog nadere mededeling. De Schakel - 19.30 uur Zomer-excursie. Nadere mededelingen volgen. Fiets- of wandeltocht ipv de grensstenentocht, bericht hierover volgt.
09-1996 Aanwinsten. Wij hebben ontvangen van: Mevr. D. ten Brinke-Breukelman: De Stuwdam 1939; Het Schouwvenster 1936; Timotheus 1935; ingebonden jaargangen. Mevr.D.Hesselink-Zweers:Handlei-ding voor de studie van topografische kaarten van Ned 1750-1850;Naamlijst van gemeenten in Ned 1925; De Twentsche Roggebouw; De stad en heerlijkheid Gramsbergen (kopie). G.J.lemhoff: 75 jaar Chr.Boeren- en Tuidersbond in Overijssel. Mevr.R.Overweg: Een groot aantal documenten betreffende de manifestatie '600 jaar Hardenberg, inclusief een foto-album. Mevr.A.MakkingaLeferink: De doleantie in Stad Hardenberg, rede
van Dr.C.C.Schot in 1933; Notulenschrift van de geheelonthoudersbond Hardenberg-Heemse; Driekwart eeuw plattelandsgroei, jubileumboek van de K.N.H.M; Het koninkrijk der Nederlanden in de 2e WO, deel 3; Drente, een handboek voor het kennen van het Drentse leven, Ie deel J.Poortman. P.Timmers. Ned.Historiën 15 jaargangen; De Breef,kwartaalblad voor Salland, 12 (=alle) nummers;De Bezetting, Dr.L. de Jong. K.Vinke. Stamboom van de familie Vinke plus diverse correspondentie. 4 Mei-comité Vroomshoop. Monumentenroute 1940-1945. Werkgroep Heemse. Ooorlogs-herinneringen Heemse. St.Museum Oost Overijssel '40-'45. Toen Hardenberg Bowler was. Mevr.Leemhuis. Hervormde gemeente Kloosterhaar Sibculo tot 1940. J.Hoeksma. Schetsen uit Nederland. OBS Cantecleer. Jubileumboek 100 jaar. Korfbalvereniging ÜNI. Jubileumboek 50 jaar. J.Bakker. Foto Hardenbergerbank en een psalmen en gezan-genboek van Sandrie Koeslag. F.A.M.Minke. Familieboek fDe voordeur door naar het verleden' . Boekhandel Schutte. Luchtoorlog rondom Den Ham. D.Meijer.Akten van rond 1770 betreffende de fam. Groote Brookhuis (fotokopie). Mevr.J.Luisman-de Jonge. De Prins der geïllustreerde bladen, jaargang 1915. Mevr. HittemaBrunink. Foto's van Hardenberg en Heemse. G.Gerrits. Ruimte voor verscheidenheid, catalogus kunstmanifestatie in het Vechtdal 1995. Mevr. v.d.Anker-v.d.Brand. serviesgoed in boerenbont. C.Lina. Bergentheim in oude ansichten. Mevr. W.Bosch.Westerheem, orgaan van AWN (archeologie), jaargangen 1977 t/m 1990. Alle schenkers hartelijk bedankt. Hebt u ook documenten, foto fs of boeken die voor de historie van Hardenberg en omgeving belangrijk zijn en waarvan u denkt ljammer dat dit verloren zou gaan', schenk ze dan aan de HV Hardenberg en Omgeving, of geef ze in bruikleen als u er geen definitief afstand van wil doen,
of laat ze door de vereniging kopiëren. Neem voor verder inlichtingen contact op met de secretaris. Kadastrale Atlas Hardenberg 1832. Nog niet besteld ? Even een berichtje aan H.Ho-ving, Boslaan 34, 7771 DR Hardenberg, als u dit voor 1 februari 1996 komt uw naam ook in de atlas. Prijs slechts f.35,-- per stuk, afgehaald. In memoriam. De vereniging heeft afscheid moeten nemen van: Gait Zweers uit Heemse. Wij wensen de achterblijvenden alle sterkte toe om dit verlies te dragen. Nieuwe leden. Tot onze vereniging zijn sedert het laatst verschenen nummer toegetreden: J.G.ten Hertog Lage Gaardenstr 35 Hardenberg Hardenberg Kolibriestraat 3 E.H.Bruins P.W.G.Dierx D.Spanjerstraat 36 Zwolle H.Holm-Deuzeman Ritbroekstraat 12 Apeldoorn J. van !t Holt Ruiterhorst 3 Leusden H.J.Joldersma-Veurink Anerwg N 116 Lutten H.Kampman Kolibriestraat 13 Hardenberg Hardenberg A.Knol-Gerritse Parkweg 121 D.J.Nij eboerWinterswijk Kleinj ans Heino Bocholtsestr 40Zuidafrika St.Overijsselse Molen D.J. v.d.Veen Hardenberg L.Jonkeren Bruchterweg 98 Hoogenweg H.J.v.d.Schuur Hoogenweg 15 Rita Lennips Hardenbergerweg 22 Loozen Gert Lennips Pinksterbloem 26 Hardenberg Wij heten de nieuwkomers van harte welkom en wensen hen een prettige tijd toe met en in onze vereniging.
Sinds onheuglijke tijden stonden Hardenbergers met elkaar te praten op de hoek van de Voorstraat en de Fortuinstraat, tegenover de pomp, voor het huis van De Bruin. Zelfs in de oorlogsjaren, in 1942, zien we aan de overkant bij Leering zo'n samenscholing. Het zijn (v.l.n.r.): 1. G. Makkinga (een broer van Herman, de koperslager en loodgieter), 2. Berend Tieman, 3. Bertus Hamhuis, 4. Gerrit Horsman, 5. Berend Valkman, de kapper, luisterend naar de bijnaam Pino, 6. Hendrik Breukelman, 7. Johan Borneman, 8. Albert Breukelman. Na meer dan vijftig jaar is alleen Hendrik Breukelman, voorheen bloemist aan de Bruchterweg, nog in leven. We vinden hem nog vaak tussen elf en twaalf uur in de morgen met vele anderen op het oude vertrouwde hoekje, nu dus bij Kien. Het gouden jubileum is aan Hendrik ongemerkt voorbijgegaan. Nu troffen we hem daar aan met (v.l.n.r.): Jan Bulters, Freek Meijer, Gerrit Kremer, Klaas ten Brinke, Gerrit Jan Valkman (opvolger van zijn vader als kapper, werkt nu op de Wavin), H. Breukelman, (van "De Iris"). Dan volgen Wout de Bruin, Freek Grootoonk, Klaas Koopman en Rieks Valkman, een andere zoon van kapper Berend Valkman. Voetbal bood veel gesprekstof. In de eerste helft van de week de nabeschouwing van de vorige zaterdagse wedstrijd. Daarna de voorbeschouwingen en kansen voor de komende zaterdagmiddag. Jan Rottier heeft de voetbalgeschiedenis van Hardenberg keurig te boek gesteld. Zo weten we dat in het competitiejaar 1951-1952 H.V.C, kampioen werd met de volgende spelers, (achter): Gait van Loo, Hans Koesveld, Roelof Kwakkel, Tonie Resink, Engbert Hamhuis, Anne Meijer, Roelof Kremer en Willem Meijer; (voor) Henk Kremer, Henk Stoel en Jo Fredriks.
321
De kampioenen kre gen niet lang daarna een koude douche bij het zwembad waar aan geen water te pas kwam. Ze verlo ren namelijk met 1-0 van Hekkesluiter Heemse. Het moet gezegd worden dat doelman Gait Pot, de keeper van Heemse, enorm op dreef was. Enkele actiefoto's van deze wedstrijd werden gemaakt door 'Doeven Appie' die later naar Amerika vertrol moment :. Aan hem danken we dit hachelijke uit de Hardenbergse derby.
De tennisclub Togo aan de Parallelweg in 1932 1. Aaron Frank, 2. Herman Bruins, 3. Engel de Nooy, 4. Frederiek Boerrigter, 5. Tonnie Nijman, 6. Henny Boerrigter, 7. Henk Vinke, 8. Bep van Velzel, 9. Annie Vinke, 10. Annie de Nooy. In 1932 werd besloten dat dejuniorleden alleen onder toezicht op de baan mochten spelen om baldadigheid te voorkomen. Het lidmaatschap bedroeg f. 11,25; jeugdleden betaalden f. 5,75 per jaar.
322
Steenwijk kocht dus in de herfst eikels op. De Albinowinkelier staat geheel links achteraan. In zijn pand is nu de wereldwinkel gevestigd. Deze foto werd gemaakt in 1938 bij het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Bij die gelegenheid vierde Hardenberg uitbundig feest, wat ondermeer tot uiting kwam door versierde straten en fraaie erepoorten. De bouw daarvan en het aansjouwen van groen uit verre omtrek, ja, zelfs van over de Duitse grens, veroorzaakte veel dorstige kelen. Dat komt duidelijk tot uiting op deze foto. Bakker Freek Goris staat naast Steenwijk en houdt voor de grap zijn bierflesje boven de pet van Kees Meijer, die op zijn knieën zit. Mej. Wamelink uit de textielwinkel staat naast Goris, ook met een bierflesje in de hand. Of ze er uit drinkt valt te betwijfelen, maar haar broer Johannes die bij haar staat laat ons niet in het onzekere. Kleermaker Hein Jansen, met een pet op, lijkt zo uit de zaak weggelopen. Behalve zijn shawl lijkt het of hij zijn meetlint nog om de nek heeft. Hendrik Jan en Tone Santman uit de schoenmakerij zijn ook aanwezig, Jurre Goris, in witte uitmonstering, lurkt aan zijn flesje. Dan volgen: Gerhard Sierink (met pet), meubelhandelaar Henk Grooters die na de oorlog naar Amerika vertrok en Jurre Smit. Op de voorgrond zien we hoe de kleine Jan Meijer belangstellend toekijkt hoe vader Freek de fles aan de mond zet. Zijn zusje Truus kijkt niet vrolijk. Naast haar ontdekken we Herman Jansen die later zijn vader zal opvolgen in de herenmodezaak. Cas Smit heft demonstratief het flesje aan de mond. Daarnaast zien we Willem Prins en Dick Steenwijk, die niet in de voetsporen van zijn vader trad maar leraar werd en nu in Driebergen woont. Gerhard Sierink dreef een winkel in velerlei artikelen. Je kon er wiegen en pijpen, maar ook carbol, teer, spijkers, gereedschappen en kookpotten kopen. Ook had hij een klein houtstek. H.J. Kedde, in vervlogen dagen letterzetter bij De Bruin en tevens hulppostbode en lantaarnopsteker, vertelde dat Sierinks boekhouding prima in orde was. Wanneer men niet direct betaalde noteerde hij dat op de binnenkant van een kookpot, waarvan er altijd wel enige voorradig waren in het rommelige winkeltje. Het kon gebeuren dat na enige tijd de aantekening in de kookpot uitgewist raakte, maar het moet gezegd: eerlijke klanten kwamen wel betalen. 323
Hier zong men op Oudejaarsavond het lied van de Zwolse dichter Rheijnvis Feith.
Wat zit Kees Meijer te schrijven op zijn knieën voor zijn reclamebord? Misschien wel een van zijn bekende uitspraken: Heerlijke stoofperen! Koken zo rood als achterlichies!'
324
De foto's over de muziekverenigingen moeten we in verband met de omvang van het blad uitstellen. We hebben daarvoor oude afbeeldingen van 'Kunst na Arbeid', 'Halleluja' en 'Heemse' met de namen van alle leden erbij. Dat houdt u dus te goed. De eerste kennismaking met de muziek in Hardenberg maakten we in de barre decembermaand van 1950. Wij hadden hier een betrekking aanvaard, want er was een huis bij. Het was nog donker op de vroege morgen van de eerste kerstdag. Vanuit ons bed hoorden we hoe buiten voetstappen knerpten in de dikke bevroren sneeuwlaag. Plotseling klonk muziek op voor ons huis: 'Stille nacht, heilige nacht' en 'Nu sijt wellekome'. We schoven het gordijn open en zagen hoe bij het licht van fakkels gemusiceerd werd door verkleumde Halleluja spelers. Nadat ze uitgespeeld waren trokken ze verder door de krakende sneeuw. Een totaal onverwachte belevenis om nooit te vergeten! Als het op oudejaarsavond twaalf uur werd stond Roelof Kremer (Bakkie) op de trappen van de kerktoren, om leiding te geven aan de samenzang van het lied: 'Uren, dagen, maanden, jaren', lezen we bij Dijkhuis. Die trappen zijn er ook al niet meer. Wel hebben we een foto waarop ze nog aanwezig zijn. Op de achtergrond de winkels van Meijer en Bemboom. Wat zit Kees Meijer toch te schrijven op zijn reclamebord? Wellicht een van zijn bekende uitspraken: 'Heerlijke stoofperen! Ze koken zo rood als achterlichies!' Of toch wat anders? Als hij geweten had dat hij al schrijvend in ons decembernummer van 1996 zou komen, was dat ongetwijfeld geweest: 'Een gelukkig en gezegend nieuwjaar!' Daar sluiten we ons als redactie graag bij aan. Decembermaand...Geschenkenmaand Niet alleen in Keulen of in Hellevoetsluis om maar wat te noemen, maar tot in verre werelddelen wordt naar 'Rondom den Herdenbergh' uitgekeken door oudHardenbergers. U kunt een familielid of oude kennis, die ver uit Nederland vertrok, zeer verrassen door hem of haar het lidmaatschap te schenken van onze grote Historische Vereniging. Dan valt ook daar in 1996 vier keer een stukje Hardenberg in de brievenbus. Men zal u dankbaar zijn.
325
"Plat ni-js"
J. Luisman-de Jonge
't Is een klinkkloar feit dat de veule dialecten in de gemeente Hardenbarg verschillend van klank en uutspraak bint. Zo klinkt het Boalders aanders as het 'Voarts' en het Banthems aanders as het Roadewieks. Het schrieven in het dialect gef ok vake problemen. Doarum is in 1992 deur de warkgroep Dialect een haandleiding uut 'egeven van 12 bladzijden over de schriefwieze van het Hardenbargs met algemene spellingregels, lene van die regels is urn zo min mogelijk extra leestekens te gebruken terwille van de leesbaarheid. Dus niet: zitt'n, drink'n, gooi'n en smiet'n, maar zitten, drinken, gooien en smieten enz. 't Gebruuk van benamingen veur 't zölfde woord is ok een hoofdstuk apart. Zo zeg 'nen Arnbarger' tegen geel 'gel' en tegen peper 'pepper'. In Boalder proot ze over 'pöpper' en in Lutten over 'peeeeper'. In Hardenbarg he'j 'maagie' veur meisje, in Roadewiek 'wichie' en in Lutten 'deerne'. Zuuk 't dus maar uut (oet), wat overigens een boeiende bezigheid is. Hieronder een riegie olde woorden uut alle hoeken en gaten van de gemeente Hardenbarg. Wie kent ze nog? smeu - lenig de snuk - de hik schroeten - pochen stiggelen - onrust stoken siepel - ui schol - ondiep schielijk - plotseling speken - spaken spie-ken - spaken straampel - gaffel, stronk? siepsapholt - lijsterbeshout slompen - morsen van vloeistoffen slateren - morsen van droog materiaal stekkebaand - dwarsbalk in 't gebint De tekening löt 'n stekkebaand zien. De Julianastroate in 'n Arnbarg mut ooit in de volksmond ok zo enuumd ween. In de oorlog veraanderen die name in 'Verbindingsweg'. (Ok 'Moekenstroate') Nog een paar spreekwoorden: 'Met schol ploegen krie'j 't laand ok wel zwart' 'Een portemené van siepelleer' Het eerste betekent da'j niet al te zwoartillend mut ween, en het tweede: een heel platte, troanenverwekkende knippe! warkgroep Dialect.
326
Genealogie
Dinah Hesselink-Zweers
Naast de burgerlijke stand zijn er nog veel andere bronnen waarin we gegevens kunnen vinden over onze voorouders. Het verhaal over de oudste bewoners en bezitters van het erve Odink te Collendoorn is onvolledig, maar helemaal compleet zal het toch nooit worden en door nu te publiceren bestaat een betere mogelijkheid alsnog aanvullende gegevens toe te voegen. Erve Odink te Collendoorn 1 De pachter van het erve Oding te Kalendoorn moet schatting betalen aan de bisschop van Utrecht. Uit deze belastingregisters kunnen we te weten komen wie op het Odink wonen. Dit is in 1400 een zekere Gerd, hij moet 11/2 schild geven. Johan Oeding is belastingplichtig gedurende de jaren 1427,1429,1433,1445 en 1457. De meier in 1474 is Reijner, hij wordt aangeslagen voor 21/2 schild en in 2 1490 is het wederom een Johan Odyngk, betalende 2 schild . Naast de schatting moet de pachter ook de tiende afdragen. In 1394 was de eigenaresse van het tiende deel van de tuinvruchten (smalle tiende) en de halmgewassen (grove tiende) Hadewych, vrouw van Sweder van Schulenborch. Na haar dood wordt in 1412 aan haar zoon Symon van de Schulenberch de tiende afgedragen. In 1433 is deze Symon eigenaar van Twe huys-tenden, smal ende groff, die gelegen syn toe Koelendoem, over Sculking ende Oding in den kerspel 3 van Hemes . Voordat het klooster Albergen en nog later de provincie het erve Odink toebehoort, is de eigenaar Gerardus Oding, pastoor te Gramsbergen. De pastor is overleden op 29-6-1483 en zijn bezittingen worden geërfd door de nicht (oomzegger) Aleit. Op 8.6.1487 verkopen Aleit Heynen en haar kinderen aan het Convent van Albergen het erf Oding met de kate Hamhues en de tienden Overwatering te Colendoren in het kerspel Heemse. Katherine Oding, nicht van pastoor Geert Oding sticht ter zijner nagedachtenis op 21-9-1488 de St. Margarete vicarie in de kerk te Gramsbergen. Op 19-7.1487 verkoopt zij als (mede-)executrice van wijlen pastoor Gheer Odinges en samen met haar medeerfgenamen alle onroerende goederen van Gheerd aan het Convent van Albergen, behoudens een huis voor haar zelf in Hardenberg bij de hof van de Bisschop van Utrecht. Lambert Odinck [1529-1552] is richter (schout) van 4 Gramsbergen . Het nageslacht van deze burgers Odink hebben in Hardenberg tegenover de oudheidkamer (en onze studiekamer) gewoond. De bewoners van het erf Odink zien in 1497 de brand die in stad Hardenberg woedt. Het kasteel, dat heeft gediend om Coevorden en Drenthe in devotie te houden en er weer onder te krijgen wordt door bisschop Philips van Bourgondiën in de jaren 1518 en 1519 van de vesten ontbloot. Het zijn moeilijke tijden, de bisschop is in oorlog met de hertog van Gelre. Er is veel verwoest en de belastingen worden herzien. In 1520 wordt Henrick Oedinck te Kalender, toebehoirende den 5 cloester van Albargen, toe pachte gesat op 24 mudde roggen .
327
In het jaar 1583 heeft Johan Keuckeman die thiende groff ende small uijt derff Odinck inde buerschap Collendoern under Hardenberch gelegen. Jtem die groffue thiende uijt derff Hamhuijs toe Collendoern voersz. gelegen. Welcke beijde thienden die meijer geweest Jan op Odinck ende Henrick ten Hamhuijs ettelijcke jaeren, die anno LXXXj geëxpireert, gepacht hebben vor twaleff mudden roggen sjaers, Ende die thiende voer den jaere LXXXij hebben Jan Odinck ende Hamhuijs voersz. in oere huijssen aengevuert. Jan Odink moet evenals zijn voorgangers de pacht, de tiende en de schatting betalen. Hij kan de oogst wel veilig stellen en in zijn huis aanvoeren. Er zijn echter vele boeren die in 1581 beroofd zijn door de de speerruiters van den blauwen faen toe Hardenberch gelegen. In Gramsbergen is door brand en door de grote overlast van het aldaar gelegerde garnizoen de burgerbevolking vertrokken naar 6 elders. Veel huizen liggen belmundig! In 1600 wordt door de Staten van Overijssel een belasting onder de naam verponding ingevoerd. Het is weer een Johan die, gezien de pachtsom die hij moet betalen, op een groot erf woont. Meestal wordt een erf gehuurd voor de periode van 6 of 12 jaren. De Johans die telkens weer opduiken hoeven dus geen bloedverwanten te zijn. De mensen die op een boerderij wonen gebruiken die erfnaam als achternaam. In 1601 lezen we dat het erve toebehoord aan het klooster Albergen in het richterambt Ootmarsum en wordt gebruikt door (Jo)hans Ovinck, die verklaart dat er twaalf mudden land zijn en nog drie dagwerken platlant. Hij geeft hiervan de garve, dit is een deel van de oogst. Ook heeft hij omtrent twee mudden land die woest en begroeid zijn. De belastingaanslag bedraagt: 6(dal)7 22(st)-8(z) . In vergelijking met naburige erven bezit hij veel beesten. Hij geeft op dat hij 4 per8 de, 44 schape, 2 swine en 5 imen bezit . Na Johan is er waarschijnlijk ene 9 Hendrik pachter van dit erf geweest . Op 26 juli 1623 behoren de Twie halve thiendens, groff ende smal, over de erven, gehieten Schultinck ende Odinck, beijde gelegen in den kerspel van Heemse ende bourschap Collendoorn aan Anna Cockmans na de dood van haar vader Johan Cockman, aangezien de leenvolger van haar achterleenvrouw, wijlen Gerhardina van Haersolte, vrouw van Hans Cristopher van Schrijrich, zelf nog niet beleend was. Hulder Arent van Oldeniel. Op dezelfde dag wordt het testament van Anna bekrachtigd, waarbij zij haar zuster Geertruid Cockman als erfgenaam instelde. In 1659 wordt er een akte opgemaakt waarin Judith Kockman haar man machtigt zich te haren behoeve door Nicolaas Mulert tot de Leemcule te laten belenen met twee halve tienden uit de erven en goederen Schultink en Odink, en deze tienden over te dragen aan Engbert Hendriks, burgemeester van 10 Hardenberg . Op 14-7-1687 laat de procureur Hermannus Kremer te Hardenberg, ook namens zijn vrouw (welke impotent is om te komen), weten dat hij delen heeft in de erven 11 Schultink en Odink te Collendoorn . In Hardenberg en omgeving wordt in deze eeuw veel schade aangericht door rondtrekkende roversbenden en oorlogsgeweld. De bisschop van Munster is in 328
1665 de buurt aan het verkennen(verovering Coevorden 1672). In Coevorden wordt op de markt een schandpaal gebouwd. De steen voor die kaak wordt in 1668 door schipper Jan Swiers (Zweers) uit Hardenberg vanuit Noordhoorn aangevoerd12. Door de boeren wordt geklaagd dat bij de laatste expeditie te velde van de regimenten van Caspar Richard Hoenderbeeck en George de Thuars hun erven veel schade hebben opgelopen aan vack en ander stroo, turf, hecken, tuinen, groen, koorn, hooi en weidelanden. Ook Engbert op Odink vraagt voor de geleden schade een vergoeding13. De belastingen worden uitgebreid, in 1675 wordt het erf Odinck aangeslagen voor 2 vuursteden, voor 4 personen en de 500e penning bedraagt 1800 gulden14. In 1682 is er nog één vuurstede en er wordt melding gedaan dat het erf behoort aan de provincie15. 16
I
Jan ODINK te Collendoorn Kinderen: 17 1.Enghbert (ziell) 2. Aaltjen Jansen trouwt te Heemse in 1671 Eghbert ROELOFSEN, wednr. te Ane. 3. Geesjen Jansen trouwt te Heemse in 1669 Roelof Gerrits SNIJDER te Baaider. 4. Evertjen Jansen trouwt te Heemse in 1679 Albert Hendriks PRENGER te Loosen.
II
Enghbert ODINK, overleden te Collendoorn voor 1686. 18 trouwt circa 1657 In 1662 nieuw aangenomen lidmaten te Collendoorn: Enghbert Oenink, Aaltje Geersen. Kinderen: LHermtien, geb. Collendoorn, ged. Gramsbergen 21-02-1658, overl. na 1699. otr. Heemse 25-04-1686 Jan Hendriks BEENEN, kuiper in de Meene.Lidm. Kerst 1681, Collendoorn: Hermtien Enghberts Odinck en in Gramsbergen 1687: met attestatie van Heemse. 2.Jan (zie III)
III
Jan ODINK, Lidmaat Kerst 1681, Collendoorn: Jan Enghberts Odinck jongeman, trouwt te Heemse 14-03-1695 Lubbe Lubberts IEMHOF van Wijlen. Lidmaat Heemse 17 dec.1695 te Collendoorn: Lubbe Lubberts vrouw van Odinck. Uit dit huwelijk geboren te Collendoorn: 1. Evertje, ged. Heemse 01-03-1696 (zie IV) 2. Zwaantje, ged. Heemse 17-10-1697 Lidmaat Gramsbergen 1721: vrouw van Jan Boerink koster alhier, verschenen met attestatie van Hardenberg. otr. Heemse 12-10-1721, tr.kerk Gramsbergen 02-11-1721 Johannes BOERINK, koster te Gramsbergen, ged. Gramsbergen 08-09-1692. 3. Fennetje, ged. Heemse 26-12-1698, overl. na 1743.Lidmaat 1721: Fennetje Jansen jd uit Odink te Collendoorn dienende bij de schipper Teunis Lefers op de Brink te Heemse. Hoofdgeld Heemse 1723: Fennegien Odink 1 persoon. otr. Heemse 07-03-1723 Willem Hendriks OVERMARS, mulder op de Brink te Heemse, geb. Den Ham. 19 4. Engbert JANSEN, ged. Heemse 28-07-1700
Jan Odink en zijn vrouw Lubbe kopen in april 1700 nog hooiland, gelegen bij het Engelandse 20 21 bos . Waarschijnlijk is het echtpaar kort daarna overleden De nagelaten weeskinderen worden verzorgd door de grootouders van moeders kant, de 22 Ymhofs uit Wielen
329
Evertje ODINK, geb. Collendoorn, ged. Heemse 01-03-1696, overl. na 1770.Lidmaat Heemse Pasen 1714. otr. (1) Hardenberg 10-09-1713 Jannes Hendriks de OLDE, zn. van Jan Frederiks de OLDE en Aaltje JANSEN te Hardenberg, otr. (2) Heemse 17-01-1723 Hannes Hendriks WIJGMINK, zn. van Hendrik Hermsen WIGH-MING en Swaentien Geersen MERSINCK te Bergentheim. Deze Evertje is de stammoeder van het geslacht Odink te Collendoorn23. 1. De bewoners van het erf Odink te Collendoorn worden al in 1300 als een vrije boer vermeld bron: Stap voor stap langs de Vecht, Gramsbergen en Hardenberg, Seinen en de Wit pag.62. 2. RAO, Schattingsregisters van Salland, [zie voor een overzicht: B.H.SIicher van Bath, Een samenleving onder spanning] 3. E.D. Eijken, Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805. 4. Gegevens Boerrigter te Geleen, bron: Albergen reg. 548 + 550, GN/86-413. [zie ook :1520-1525, de kroniek van Johannes van Lochem, prior te Albergen door Heemkunde Albergen en Twente Akademie] 5. A.J. Mensema, Schattingsregister van Salland 1520. 6. RAO, Quohier van 's Konings vijanden in Salland 1583. 7. RAO, Statenarchief inv. 2455/4645, Annotatie der erven, cotterstedenn unnd landenn 1601. 8. RAO, Statenarchief inv. 2604, Kohier van de imposten op paarden, schapen, varkens en bijen 1602. [zie ook RAO, Statenarchief, inv.2457, Register van verpondingen 1602] 9. Wibbechien Hendriks Odink vrouw van Gerrit Arents Uilenberg, molenaar van Hardenberg op de Brink te Heemse. Hun eerstgeboren zoon Jan Odink woonde te Hasselt. 10. Inventaris van het archief van het huis Oldhagensdorp te Vollenhove. Ook Concept-voorwaarden van openbare verkoop door Simon Glauwe, man van Judith Kockman, en de erfgenamen van Hendrik Campherbeek van de grote en kleine tienden uit de erve en goed Hamhuis in de buurtschap Collendoorn en van die uit de goederen Gedink en Schultink, alias Ruitenberg, in het schoutambt Dalfsen.] 11. RAO, Recht. Archief Ambt Hardenberg, inv. 55.2.1 nr. 30. 12. RADrenthe, Collectie ir.H.Brand. 13. RAO, Statenarchief inv. 5207, Inkwartieringslijsten 20-7-1668. 14. RAO, Statenarchief inv. 2568, 2681, Schoorsteengeld 1675, Hoofdgeld 1675 en 500ste penning 1675. 15. RAO, Statenarchief inv. 2575, Vuursteden 1682. 16. Voor onderstaande data zie Doop-, Trouw- en Lidmaatboeken van Heemse, Hardenberg en Gramsbergen. 17. Hij wordt altijd Engbert Odink genoemd en is waarschijnlijk de zoon van Jan. 18. Waarschijnlijke echtgenote is Aaltje Geersen. 19. gedoopt als zoon van Jan Engberts te Collendoorn. 20. RAO, Recht. Archief Ambt Hardenberg, inv. 29 [akte 20-12-1700]. 21. RAO, Staten Archief, inv. 2546,1000e penning 1703(wijzigingen 28-10-1710): Eudincks Erfgenaemen 3000 gld. [zie ook SA 2390, SA 2393 voor de jaren 1694,1701] 22. RAO, Recht. Archief Ambt Hardenberg, inv. 55.2.1 nr. 33. Zie artikel Jannie Luisman-de Jonae. 23. Er zijn ook geslachten Odink in Stad Hardenberg, Holtheme, Den Velde en Stad Gramsbergen. Het geslacht Odink te Elsen/Holten.(zie Ned.Leeuw 1956/28) en meerdere erven Odink te Twente [Verpondingsregister 1601]. Zie ook Repertorium op de leenregis-ters van de leen- en hofhorige goederen van de Proosdij van St. Lebuinus te Deventer 1408-1809 door A.J. Mensema.
330
(Foto H. Veurink) 'Het Odink' ligt aan de Eugenboersdijk, waar nu Bax woont Odinkboer werd in het spraakgebruik: Oonkboer, Eunkboer, Eugenboer.
Plaats waar voorheen het 'Erve Odink' stond. De weg liep vroeger achter het huis om. 331
Bestevaeder... Bestemoeder
J. Luisman - de Jonge
Johan Moickenbour, in 1714 schout van den Herdenbergh, Heemse en Gramsberge, ziet zich op 14 mei van datzelfde jaar voor de taak gesteld een wel heel ongewone akte op te maken. Ter zitting verschijnen voor hem en keurnoten (Helmigh Sweerts en Hermen Hendrik Hooftman) die dag de volgende comparanten: Lubbert Ymhoff en Aaltien Gerrits, boerenechtpaar uit Wielen, vergezeld van hun 18-jarige kleindochter Evertje Odink en haar echtgenoot Jannes d' Olde wonende op het Odink te Collendoorn. Wat noodzaakt deze vier mensen tot zo'n gewichtig bezoek aan de schout? De oorzaak is een trieste familie-aangelegenheid. We gaan terug naar 1695. In dat jaar op 14 maart gaat Lubberts dochter Lubbegien in ondertrouw met Jan Engberts Odink. Na hun huwelijk gaan ze wonen op het Odink te Collendoorn. In 1696 wordt hun eerste kind geboren: Evertje. In 1700 hebben Jan en Lubbegien al vier gezonde kinderen, drie dochters en een zoon. Het gaat goed in het jonge gezin. Ook in materieel opzicht want ze hebben samen met Hendrik Odink en Jan Jansen 'elck voor een gereghte darde part de grotemate hoijlant gekocht groot drie daghwerk, ooswaert gelandet aen de vrouwen maete, westwaert, aent Lutter lant, noortwaert aen de Aner Esch en suitwaert aen 't Vaerloo'. (Engelandse bos) Maar helaas, het gezin krijgt met grote tegenslagen te kampen. In een tijdsbestek van enkele jaren komen Jan Odink en zijn vrouw Lubbegien te overlijden. De kinderen Evertje, Zwaantje, Fennetje en Engbert als wezen achterlatend. Er wordt familieraad gehouden en de grootouders Lubbert en Aaltje besluiten hun intrek te nemen op het Odink om hun kleinkinderen een goede opvoeding te geven. In Wielen op de boerderij blijven zoon Berend en dochter Grietje achter. De afstand van Wielen over Venebrugge, Hoogenweg, Hardenberg en 't Holt is bijna 2 uur gaans. (Misschien is de weg via Radewijk, Loozen, over 't voetveer bij Hurink in Ennevelde korter?) Het besluit om in Collendoorn te gaan wonen zal een hele opgave geweest zijn voor de beide grootouders, die de 50 al ruim gepasseerd zijn. Lubbert is omstreeks 1648 geboren. Het jaar waarin een einde komt aan de 80jarige oorlog. Hij heeft al heel wat in zijn leven meegemaakt. Als hij opgroeit, in de tweede helft van de 17e eeuw, is het land (de Republiek der Verenigde Nederlanden) geregeld in oorlog. Tevens blijft het in Overijssel op politiek terrein voortdurend rommelen. In 1672 komt het land in oorlog met Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. De Munsterse bisschop Bernard van Galen, alias Berendje den Koodief, verovert Coevorden, dat echter na enkele maanden heroverd wordt. 332
De plaatselijke bevolking heeft van de vele krijgshandelingen ontzettend veel te lijden gehad. De troepen trokken meestal langs de oostkant van de rivier de Vecht of legerden zich daar. Na de vrede van Munster op 22 april 1674 blijkt Overijssel een betreurenswaardig en verarmd gewest te zijn. Hiervan getuigt het Vuurstedenregister van 1675, waar vermeld wordt dat in de buurtschappen Holthone, Holtheme, den Velde en Lozen 'veel huizen geruïneert sijn geweest, doch later weder op nieuws geset'. Ook de landadel is door de oorlog in de problemen geraakt. Daarom verkoopt de heer Scheele, Heer tot Weelevelt en Veenebrugge in 1686 het erve Stubben te Radewijk aan Lubbert Ymhoff en Jan Stubben. Hoe lang Lubbert en Aaltje op het Odink gewoond hebben is niet bekend. Nu hun kleindochter Evertje getrouwd is is hun aanwezigheid daar niet langer noodzakelijk. Maar voor ze vertrekken willen ze in een akte verantwoording afleggen van hun financiële beleid ten opzichte van de kleinkinderen. In deze akte geven ze te kennen dat ze niet langer in de gelegenheid zijn om in Collendoorn te blijven en naar Wielen terug willen keren. In de tekst worden ze door de schout steeds aangeduid met 'Beste-vaeder en Bestemoeder'. Zeer terecht zouden wij zeggen maar in die tijd was dit blijkbaar de gangbare aanspreekvorm voor grootvader en grootmoeder. Over dergelijke familieaangelegenheden werd meestal weinig vastgelegd. Dat wij na bijna drie eeuwen hiervan nog kennis kunnen nemen is te danken aan deze zorgzame grootouders: Bestevaeder en Bestemoeder! Bron: archief Dinah Hesselink en 'Vier eeuwen lemhoff, kroniek van een boerengeslacht' doorG.J. lemhoff. 333
Café Mulder in Baaider Links op de bakfiets bakker Van Laar.
Uit het leven van een Joodse jongen in oorlogstijd
Izak Kan
1 .Izak kan wil proberen zijn moeder te bevrijden uit gevangenschap In Hardenberg vraagt hij onderdak voor een nacht bij een vriend, die droqist is in de Voorstraat. Deze durft het niet aan. Het is half tien in de avond en het regent. Wanneer Chris de winkeldeur sluit sta ik met mijn fiets in de donkere Voorstraat. Door regen en kou rijd ik Hardenberg Mijn enige hoop is dat Schonewille in Nieuw Zwinderen een plaatsje voor mij heeft Het zal half twaalf worden eer ik daar aankom. Dit overdenkende doemt in Baaider café Mulder op. Hoe vaak heb ik daar met mijn vader op weq naar huis iets gedronken. Zal ik bij hem aangaan? De hoop dat iemand mij nog wil herbergen is mij ontzonken. Toch wil ik het wagen. Nieuw Zwinderen is nog zo ver. Een flauw licht is achter een raam van het huis te bespeuren. Ik klop aan de achterdeur. Het duurt even. Binnen klinkt gestommel, een grendel wordt van de deur geschoven en de deur zwaait open. Mulder staat in de deuropening. Achter hem bespeur ik hoe 334
nieuwsgierige en verwonderde ogen kijken naar de verregende man die geklopt heeft. 'Wie ben je?', vraagt Mulder. 'Goed volk' antwoord ik en treed naar voren in het licht. Nu ziet Mulder wie er voor hem staat. 'Isi' zegt hij verbaasd, 'kom gauw binnen jongen. Waar heb je al die tijd gezeten? We waren zo bezorgd over je'. •Zou u me een nacht kunnen bergen?' vraag ik hem in spanning. 'Natuurlijk jongen, wat dacht je dan!' Een grote rust komt over me. Ik hoef niet verder de nacht in. De eenzaamheid valt van mij af als ik even later aan de tafel zit en alles moet vertellen wat ik de laatste tijd beleefd heb. Mulder zit er genietend bij met een lach om zijn mond. Het is alsof hij daarmee zeggen wil; 'Wat neem jij die Moffen toch mooi bij de neus'. Later lig ik heerlijk in een warm bed en slaap tot de volgende morgen. De twee kinderen van Mulder en een Rotterdammertje waren al in diepe rust. Als het enigszins kan moeten die kinderen onwetend blijven van mijn aanwezigheid. Alle slaapkamers zijn op zolder, waar ik ook slaap achter een gordijn. Het zoontje is ziek, dus daar zal ik weinig last van hebben. De beide meisjes staan laat op. Ik krijg mijn ontbijt op bed en zal de hele dag op de vliering moeten doorbrengen want de kinderen hebben vakantie en zullen veel op de zolder komen spelen. Terwijl de kinderen beneden zijn installeer ik me op die vliering zo goed als het maar kan. Er ligt een matras waarop ik kan zitten en verder heeft men mij wat lektuur gegeven. Mulder heeft mij gezegd dat ik voorzichtig moet zijn omdat de zoldering erg zwak is. Hij wijst op de stevige dwarsbalken waar ik op kan lopen. Ook moet ik zoveel mogelijk achter de schoorsteen blijven, zodat de kinderen mij niet kunnen zien wanneer ze op de vliering zouden kijken. Na het ontbijt komen de meisjes op zolder spelen. Ik luister naar hun gebabbel, de een in onvervalst Rotterdams, de ander in het Overijssels. De dialoog is grappig om aan te horen. Ik kijk eens om de hoek van de schoorsteen. Opeens zie ik een hoofd verschijnen. Ijlings trek ik mij terug. Een van de meisjes speurt op de vliering. Heeft ze soms iets gehoord, want het is zo gehorig? Het schijnt dat ze me niet ontdekt heeft. 's Middags, als mevrouw Mulder mij eten brengt, vertel ik haar het voorval. Ze verbiedt daarop de kinderen om op de vliering te komen. Deze gaan na het eten niet meer naar boven. Ik kan mij nu wat vrijer bewegen, wat een grote verbetering is, omdat ik het lang niet warm heb. Daarom loop ik wel een uur op de dwarsbalken rondom de schoorsteen en overdenk wat de avond mij zal brengen. Soms mompel ik in mijzelf, soms praat ik daarbij half luid. Om zeven uur gaan de kinderen naar bed. Als het stil wordt kan ik naar beneden gaan. Daar warm ik me lekker bij de kachel en maak mij reisvaardig. Mulder heeft liever dat ik nog even wacht tot het donker is, maar ik wil zo gauw mogelijk weg. Hoe meer tijd ik heb, hoe beter. Onrustig kijk ik naar buiten of het al kan. Om half acht neem ik hartelijk afscheid van Mulder en zijn vrouw. De eerste grijpt naar z'n portefeuille en vraagt: 'Ben je om geld verlegen, Isi? Hoeveel wil je hebben?' 335
'Nee', antwoord ik, 'ik heb niets nodig, er wordt goed voor me gezorgd. Ik ben in goede handen. Als ik nog eens in verlegenheid kom, dan graag natuurlijk. Fijn dat u me wilt helpen, nogmaals bedankt en tot ziens'. Voort gaat het weer over de Baalderweg. Hoe vaak heb ik die niet met vader gefietst. Hoe vaak heb ik niet bij Mulder op hem gewacht, waarna we samen op huis aan fietsten, waar moeder met het eten op ons wachtte. Wanneer we soms zware tegenwind hadden zei hij altijd: 'Als de weg eens zo breed was en de helft korter zou dat niemand hinderen, maar voor ons zou dat wel gemakkelijker zijn'. Tranen springen me in de ogen als ik bedenk dat dit nooit meer gebeuren zal. Een schennende hand heeft zich naar ons uitgestrekt. Het zal nooit meer worden zoals het geweest is. Snel nader ik de tweesprong waarop ik rechts naar Coevorden en links langs de Krimweg naar Nieuw Zwinderen rijd. Ik zal moeten kiezen. Over een uur kan ik bij mijn vader zijn in het ziekenhuis. Nog enkele honderden meters rusten me van het punt waar de wegen scheiden. Weer weeg ik alles tegen elkaar af: zal ik in Coevorden naar de heer Wessels gaan, met hem naar de dokter en dan proberen tot mijn vader toegelaten te worden? Zal ik naar Nieuw Zwinderen gaan om met Jo te praten en de volgende avond naar Coevorden, als Schonewille mij ten minste een dag of drie kan bergen? Hier is de laatste bocht. Het weer leent zich prachtig om naar Coevorden te gaan: storm en regen, dus weinig mensen bij de weg. Maar waar moet ik dan overnachten? Zal de heer Wessels, zal de dokter dat durven? Is die mogelijkheid er wel? Een resolute zwaai aan het stuur waarvan de hemel alleen weet hoe zwaar me dat valt en ik ben op weg naar Nieuw Zwinderen. Het verstand heeft het gewonnen van het gevoel. Met de storm in de rug schiet ik flink op. Nu op de Krimweg aan, de elektrische brug over. Ginds in de verte ligt Coevorden. Overdag kan men het van hieruit zien liggen, een mooi historisch plaatsje. Daar ben ik geboren en heb er mijn eerste voetstappen gezet, er naar school gegaan en op enkele weken na ben ik er niet uit weg geweest. Daarginds moet ergens het station liggen, waar ik afscheid nam van mijn zuster. Wat leefden we er gelukkig. Voorbij! Tijdens de laatste kilometers stroomt de regen uit de lucht, maar gelukkig komt de brug over het Zwinders kanaal in zicht en daar woont Schonewille. Hij drijft een aardappelhandel en is ook brugwachter. Ik zet de fiets tegen zijn huis en klop op de deur. Als er open gedaan wordt stap ik in een donker portaaltje en hoor de stem van Schonewille. 'Wie is daar?' Als hij me ziet gaat er een schokje van herkenning over zijn gezicht, dat dadelijk weer verstrakt. 'Kom binnen schipper', zegt hij tegen mij. Ik zie een vreemde in de kamer zitten. We praten wat heen weer tot Schonewille zegt: 'Je hebt toch die contracten wel bij je hè?' 'Natuurlijk' is mijn antwoord, 'daar kom ik immers voor!' 'Loop dan maar mee naar mijn kantoor'. Als hij de deur achter zich gesloten heeft en wij alleen zijn schudt hij me wel een paar minuten de hand. 'Kerel, Isi, hoe gaat het met je?' 'Best' krijgt hij ten antwoord, 'Maar ik kom hier voor mijn ouders. M'n moeder is weg en ik wil proberen haar weer vrij te krijgen en daarvoor moet ik met Jo spreken. Je weet toch waar die zit, nietwaar?' 336
'Weten is het juiste woord niet, maar ik denk dat Jo bij Steendam zit, hier dicht in de buurt, want we zien de auto van Heins daar nogal vaak voor de deur staan'. «Kun je me erheen brengen en kan ik hier tot morgenavond blijven' vraag ik dringend. 'Ach beste jongen, dat treft toch ongelukkig. Morgen komt de verpleegster hier en dat is zo'n kletsmajoor. Ik kan je onmogelijk hebben en dan het personeel, dat sjouwt overal rond'. 'Wat moet ik dan? Ik kan onmogelijk hier in de buurt van Coevorden buiten rondzwerven en moét vannacht onderdak hebben. Het is nu al zo laat en de mensen bij wie ik zou kunnen proberen, wonen zeker wel een uur hier vandaan. Het kan best zijn dat ik helemaal nergens terecht kom'. Er ligt een smekende klank in mijn stem. 'Als ik vanavond eerst Jo wil spreken en dan ook nog op onderdak uitmoet wordt het een hopeloze zaak'. Schonewille kijkt mij aan. 'Goed, we zullen eens kijken wat we kunnen doen, maar laten we nu naar binnen gaan. Het volk gaat wel gauw weg en dan zal ik met mijn vrouw overleggen hoe we je kunnen helpen'. Weer in de kamer gekomen zegt de vreemdeling tegen Schonewille: 'Hier in de werkketen waor die Jeuden hebt werkt bint nog verschillende dingen blieven hang'n, zoals kleren. Mag ik wel even opbel'n om te vraogen wat ik met dat spul mut doen? Ik heb in Westerbork een kennis die is Marechaussee op 't kamp. Mag ik die even bel'n? 'Zeker wel', zegt Schonewille, 'maar dan moet je ook eens vragen of de Coevorder Jeuden d'r nog bent. Meteen geeft hij mij een knipoogje. 'Jao, dat wil ik wel vraogen', zegt de ander en gaat naar de telefoon. Val ik daar even met mijn neus in de boter! Nu zal ik horen of er nog Coevordenaren in Westerbork zijn. Tot mijn grote teleurstelling blijkt de marechaussee niet in het kamp aanwezig te zijn. De vreemdeling vertrekt. Het is nu bijna half tien in de avond, een half uur nadat ik bij Schonewille aankwam. Ik zal nu snel moeten handelen en breng direct mijn voornaamste wens ter sprake, namelijk om Jo te spreken. 'We kunnen er meteen naartoe gaan', zegt Schonewille. 'Maar ik moet ook nog onderdak hebben voor vannacht, zou dat werkelijk niet gaan bij jullie? Is er niet een bergplaats waar ik in weg kan duiken, al was het ook maar in de kelder. Schonewille kijkt zijn vrouw aan. 'Ik zou het haast ook niet weten', zegt ze, 'op de zolder lopen de jongens te veel, maar wacht eens, op de overloop, als we daar eens een matras in de hoek achter het grote ledikant legden? Daar zie je niets van. De verpleegster komt er wel langs, maar ik geloof nooit dat ze er ook maar iets van kan zien. (wordt vervolgd)