1961 1 7 R f
JiUIMTEVAART" is een verenigingsorgaan, Om het geregeld toegestuurd te krijgen moet men lid zijn van d e N.V.R. of van NERO. Men kan zich niet op .Ruimtevaart" abonneren. Het lidmaatschap van d e N.V.R. is opengesteld voor leden van d e Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (K,N.V V.L.) e n voor leden van de Nederlandse Vereniging voor Weer- e n Sterrenkunde. Aanmelding lidmaatschap N*V.R. bij het bureau van een van deze h i d e verenigingen. - per kalenderjaar,
Korte mededelingen Stuwkrachtmeting Stratosfluister RADIOLEZING VARIA 30
B.N. Swanenburg van
M. Vertregt
T e beginnen met dit nummer is ,,Ruimtevaart” niet meer het orgaan van d e N.V.R, alleen, Wij heten van harte welkom de leden van NERO, de Nederlandse Vereniging voor Raketonderzoek, voor wie ,,Ruimtevaart” ook hun verenigingsorgaan geworden is, Door hun bijdragen zal zeker ons orgaan veelzijdiger zijn in d e toekomst, zoals reeds in dit nummer blijkt, Onze enquete over bemande of onbemande ruimtevaart onder d e leden heeft wel succes opgeleverd; e r kwamen verschillende antwoorden binnen die we in extenso, verderop weergeven. De laatste tijd zijn er stemmen in de N,V,R, opgegaan, die vragen om eenvoudiger artikelen, die voor ieder begrijpelijk zijn, De redactie doet zijn best, alle categorieen van lezers te bevredigen, Ditmaal staat in het hele orgaan practisch geen enkele formule; we hopen dat de wiskundig ongeschoolden in dit nummer speciaal aan hun trek komen, De Redactie.
De heer J , de Groot berichtte ons, dat hij zich niet langer beschikbaar kon stellen voor e e n bestuursfunctie. Het doet ons leed, dat hiermede den van d e oprichters van onze vereniging ons verlaat. In het nummer van februari 1959 werd het vele werk gememoreerd, dat hij als secretaris sinds de oprichting van d e vereniging heeft gedaan. Bij dit afscheid willen wij dit nogmaals dankbaar gedenken, De heer G.C,Dalman zag zich om gezondheidsredenen verplicht het secretariaat neer t e leggen, Ook hem betuigen wij dank voor wat hij voor de vereniging deed. I
In overeenstemming met art. 9 van ons huishoudelijk reglement besloot het bestuur zichzelf voorlopig (tot nadere goedkeuring van een ledenvergadering) aan t e vullen door benoeming tot bestuurslid van onze redacteur, drs, C.W, Dornseiffen, e n van Ir. R,T,W. Kempers. Deze laatste vertoeft nog in het buitenland, maar hij hoopt in het eind van dit jaar of het begin van het volgende terug te komen, en dan het secretariaat over te nemen.
Het N*V,R.-bestuur heeft een overeenkomst met NERO aangegaani waardoor ,,Ruimtevaart” ook het orgaan van NERO wordt, en waarbij ook verder onderling contact tussen d e besturen van beide verenigingen wordt onderhouden, De exploitatie e n eindredactie van ,,Ruimtevaart” blijft daarbij in handen van d e N.V.R. Het Bestuur.
? Het aantal antwoorden op onze enquete dat binnenkwam is niet zo groot, maar wel merkwaardig veelzijdig wat betreft d e motieven, die d e inzenders opgeven voor d e noodzakelijkheid, of althans de onontkoombaarheid van bemande ruimtevaart. We menen daarom niet beter te kunnen doen, dan U met al deze meningen in kennis te stellen, door de antwoorden in extenso op t e nemen, Het zijn brieven, achtereenvolgens van de heren Th. Vermeesch, Dr, S. Tymstra, Ir, F.J. W r , Mr, E. FranqÚinet, JJJ. Le Grand en H.J. Nijman. 31
Th. V e r m e e s c h .
Zeer geachte Heer, Ingaande op Uw vragen in ,#Ruimtevaart" van meu j.1, geef ik U hier mijn persoonlijke bescheiden mening weer, De toekomst van de bemande ruimtevaart is naar mijn mening nog moeilijk of niet te voorspellen, omdat we nog niet precies weten wat we in d e ruimte zullen vinden of aantreffen. Dat bemande ruimtevaart wenselijk is, $aaF ben ik het geheel mee eens, omdat een instrument of e e n robot d e mens nooit geheel zal kunnen vervangen voor het doen van alle waarnemingen, vooral door zijn directe reacties, Wat niet verwerkelijkt kan worden zonder bemande ruimtevaart, e n laten we dan nog maar in ons eigen zonnestelsel blijven, is de volledige verkenning van d e planeten.
Dr,
S,
Tymstra.
Aan de Redactie van ,,Ruimtevaart". stelt in Uw laatste nummer van w,Ruimtevaart"ons leden der N.V.R,vier vragen. 1. Wat biedt d e toekomst? Snelle vermeerdering e n verdieping van onze kennis van de kosmos, waarbij ook gedachtmag worden aan e e n beantwoording van d e vraag hoe e n wanneer die kosmos is ontstaan e n hoe liij evolueert. 2. In hoeverre is bemande ruimtevaart in de toekomst noodzakelijk? Deze is noodzakelijk als men wil weten of e r op planeten, eventueel op verder verwijderde hemellichamen, leven is en wat voor wezens de dragers van dat leven zijn. 3. In hoeverre is bemande ruimtevaart wenselijk? Zij is wenselijk als het vaststaat dat zij mogelijk is. 4. Wat kan (zal) niet verwerkelijkt worden zonder bemande ruimtevaart? Contact direct met andere werelden e n andere wezens. I T
Ir.
F,J, R o p i e r ,
Is bemande ruimtevaart noodzakelijk of wenselijk?
-.
De publicaties van het laatste jaar betreffende ruimtevaart en in het bizonder de ,,campagne" tegen de bemande ruimtevaart zijn voor mij steeds punten geweest van ernstig meningsver schil met Prof. Mr. Dr G. van den Bergh. Juist nu men zich alom gaat realiseren hoe groot de te overwinnen moeilijkheden zullen zijn, slaan deze publicaties bij velen aan. Naar mijn mening zullen er bij elke ontwikkeling van een nieuw vervoermiddel steeds stemmen opgaan tegen het gebruik ervan omdat onze menselijke visie meestal te kort schiet t,a.v. d e verdiensten en mogelijkheden in de toekomst. Vele voorbeelden uit de geschiedenis spreken voor zichzelf. Met de huidige stand van d e wetenschap is de s t a p die thans in het heelal gemaakt zal worden niet groter of moeilijker dan d e ontdekkingsreizen van onze voorvaderen, gezien in de omstandigheden van de 16de en 17de eeuw. Ik deel de mening van Prof. Mr. Dr. G. van den Bergh wel in een zo groot mogelijk gebruik van instrumenten, die minder gewicht e n volume hebben, minder kwetsbaar en eenvoudiger zijn, langer in bedrijf kunnen blijven e n opgeofferd kunnen worden.
32
Helaas kunnen instrumenten slechts verschijnselen meten en vastleggen, waarvoor z e ontworpen zijn e n dus a a n de mens bekend moeten zijn. L'en beschouwe danook e e n instrument als e e n uitbreiding van het menselijk brein maar voor bekende verschijnselen. Bovendien is e e n mens universeler, kan e e n mens logisch denken en daarnaar handelingen verrichten e n beschikt hij over een selectief geheugen welk e e n grootte-orde beter is dan welk electronisch geheugen ook. Het vrblijf op andere hemellichamen. Prof. Mr, Dr. HG. van den Rergh schildert d e toestanden op andere planeten als e e n hel van hitte en kou met giftige atmosferen zonder water en voedsel. Er komen inderdaad toestanden voor die het ons onmogelijk maken verblijven in te richtep, maar nauwkeurig weten we slechts de omstandigheden op onze naaste buurplaneten. M.i. is de samenstelling van de atmosfeer niet zo belangrijk als de druk binnen redelijke grenzen ligt, d e temperatuur niet te hoog is e n de zwaartekracht onder 1.2 g, blijft. Technisch is het dan mogelijk bewoonbare oorden t e scheppen onder opgeblazen kunststof nten met meegebrachte aardse lucht. t bezwaar van de grote afstanden naar andere zonnestelsels kan overwonnen worden in Ge tweede f a s e van de ontwikkeling van de ruimtevaart, wanneer de snelheden opgevoerd zulier zijn tot d e orde-qootte van de lichtsnelheid, hetgeen theoretisch reeds bestudeerd e n oplosbaar gebleken is. D e ontwikkeling van dit nieuwe medium van transport ter verruiming zowel letterlijk a l s figuurlijk van ons gezichtsveld zal voortgcam.Er zullen tegenwerpingen blijven, e n enkele maiec zullen onze tegenstanders gelijk hebben, maar de voortgang z a l juist daardoor geprikkeld worden en betere ontwerpen zullen komen zodat ook deze nieuwe stap in de ontwikkeling van de mensheid spoedig als een alledaags gebeuren in onze samenleving beschouwd zal worden, e n de verworven kennis op alle gebied ten goede zal komen om ons bestaan te veraangenamen, t e verzekeren en t e verbeteren.
Mr.
E.
Fronquinet.
Geachte Redactie. Op IJw vragen: ,,Wat biedt de toekomst? In hoeverre is bemande ruimtevaart in de t o e k o m t noodzakelijk en/of wenselijk? 'Jl'aî kan (zal) niet verwerkelijkt worden zonder bemande ruimtevaart?" meen ik, mijn antwoord te kunnen formuleren als volgt: fgezien van alle noodzakelijkheid - maar wat is voor d e mens noodzakelijk? - of weiisejkheid zal d e bemande ruimtevaart er zeker komen, :et eerste motief hiervoor is: de al of niet wetenschappelijke nieuwsgierigheicilof drang tot kennis, die d e menselijke natuur eigen is. Nu ook maar een allerprimitiefst begin is gemaakt, zullen er steeds en overal mensen te vinden zijn, die op deze weg verder wille2 gaan, desnoods ten koste van alles. Het bewijs hiervoor bieden de ontdekkingsreizen vamf het verste verleden tot op de dag van heden, te land, ter z e e en in de lucht. Eet tweede motief: de wetenschap kan niet volstaan met machines omde door haar verla, resultaten te bereiken. Men mag tegenwoordig, gezien de resultaten reeds bereikt met gecc;: -pliceerde mechanismen die de ingewikkelds te berekeningen kunnen uitvoeren, dan al syr2!-z:over ,,denkende" machines; geen enkele machine is i n staat werkelijk te denken en zeker niet, initiatieven te nemen. Dit laatste vooral blijft nog s t e e d s voorbehouden aan redelijlTe, met verstand en vrije wil begaafde wezens. E n in de ruimtevaart, al wordt z e op nog zo bescheiden schaal verwezenlijkt, zullen, zoals bij alle nieuwe ontdekkingen, herhaaldelijk initiatieven moeten worden genomen.
33
i
Fij iedere nieuwe ontdekking immers komt men vaak voor onverwachte ,onbekenden“ te staan die onmogelijk vooraf in d e aan een machine t e verstrekken opdrachten ingecalculeerd kunnen worden, €Jet derde motiefken ik merk vooraf op, dat ik dit niet kan bewonderen - : d e politieke e n i ideologische wedloop om d e ruimte is thans reeds zover gegaan, dat er van stopzetten geen sprake meer kan zijn. Wie dit zou willen doen, of zelfs maar suggererend loopt het grootste gevaar tegenover d e hele wereld ,zijn gezicht t e verliezen”. Hoe wij ons d e bemande ruimtevaat binnen een afzienbare toekomst hebben voor te stellen? Op deze vraag is het antwoord wel zeer moeilijk te geven. Als iemand voor 50 jaren, toen de gebroeders Wright hun eerste luchtsprongetjes maakten, zou hebben durven voorspellen, dat het binnen een mensenleeftijd mogelijk zou zijn, met e e n snelheid van ongeveer 2000 kilometer per uur op een hoogte van 10 ?15 i kilometer boven d e aarde zondentussenlanding (n.1, met bijtanken in d e lucht) om de wereld te vliegen, zou men hem zoal niet voor e e n krankzinnige, dan toch op z‘n minst voor een hopeloze fantast hebben aangezien. Hiervan uitgaande mag men wel aannemen, dat met rakettem, zoals wij ze op vandaag bezitten, binnen enige jaren bemande vluchten naar d e maan tot d e mogelijkheden zullen behoren, Daarbij mqet dan worden gedacht aan bijtanken in een satellietbaan of op de maan zelf, uit vooraf per onbemande raket dam heen vervoerde stuwstoffen. Alvorens te kunnen denken aan vluchten naar de naastbijzijnde planeten, zullen er wel ruimtevaartuigen van minder primitief makelij uitgevonden moeten zijn dan d e tegenwoordige. Of de mens het ooit verder zal brengen dan binnen ons eigen zonnenstelsel, is thans nog een open vraag. Ik waag mij niet aan de beantwoording daarvan; hetgeen echter niet wil zeggen, dat ik het in e e n nog onbepaalde toekomst absoluut onmogelijk acht, Hoe ik denk over de gevaren van de kosmische e n andere stralingen? Mijn overtuiging i s , dat afschermmiddelen daartegen van betrekkelijk gering gewicht t e zijner tijd zullen worden ontdekt of uitgevonden.
J.M. Le Grand.
Ceachte Heer Redacteur, Remande of onbemande ruimtevaart? In ,,Ruimtevaart.’ van m e i 1961 legt U onze leden e e n zeer ruim gestelde vraag voor, Gaarne wil ik proberen mijn mening daarover t e geven, maar ik zou d e vraag dan willen beperken zoals hierboven aangegeven is.
1, TiZTat is ruimtevaart, Bij het overwegen van de kansen voor bemande of onbemande ruimtevaart moeten wij eerst nagaan wat wij als ruimtevaart willen aanmerken, Daarover is al @ zeer veel gezegd, waarom ik zal volstaan e e n poging t e doen door vergelijking met praktische voorbeelden tot e e n antwoord te komen; deze voorbeelden zou ik willen ontlenen aan d e luchtvaart I
Eerste maakten de gebroeders Wright een ,,luchtsprong”; laat ik dit vergelijken met d e ruimtesprong van Shepherd, Daarop volgden rondvluchten van b,v, Jan Olieslagers: lijkt dit niet veel op de ruimterondvlucht van Gagarin? Vervolgens s t a k Blériot het Kanaal over; is het niet aanvaardbaar om in de ruimtevaart daarvoor een (retour)vlucht naar d e maan te stellen? Voor de luchtvaart was dit alles een hoopvol begin, maar het zou nooit werkelijk luchtvaart zijn geworden als het daarbij gebleven was. Werkelijk luchtvaart werd het eerst toen de hele wereld omspannen werd. Ik zou daarom eerst van werkelijke ruimtevaart willen spreken zodra ruimteschepen zich vrij in ons zonnestelsel kunnen bewegen, 34
2 . Wat is het nut? Ook dit onderwerp is reeds van alle kanten beschouwd.. Bij het forum op het symposium van de Ned, Ver,voor Weer- e n Sterrenkunde over ruimte-onderzoek op 13 m e i te Amsterdam gehouden, gaf de Voorzitter, Prof. van de Hulst, een bizonder kernachtig antwoord van de volgende strekking. In principe is het mogelijk een apparatuur te maken die b,v, koeien e n schapen kan onderscheiden, Denk U echter eens in welke inspanning dit zou kosten; maar e e n mens kan dit zo gewoon maar zien,
Ik geloof dat het niet kernachtiger te zeggen is. Het lijkt m i j daarom niet aan twijfel onderhevigc dat bemande ruimtevaart nut heeft, Gezien de zeer hoge kosten komt d e vraag op of deze prijs niet te hoog is in verhouding tot dat nut. Ik ben van mening, dat fundamentele kennis nooit t e duur kan zijn, indien althans die kennis niet op andere, minder dure manier kan worden verkregen,
3. Met risico. Natuurlijk is dit groot e n er zullen zeker slachtoffers vallen, maar desniettegenstaande zullen er altijd genoeg mensen zijn die zich daardoor niet laten weerhouden. Moet de overheid het dan niet verbieden,? Deze verbood ook niet de risico‘s te lopen voor d e ontwikkeling van b.v. zeevaart e n luchtvaart, waarom dan wel een verbod bij ruimtevaart? Praktisch zou dit trouwens onuitvoerbaar zijn omdat de grootmachten elkaar juist hier de voorrang betwisten,
4”I s het technisch mogelijk? De techniek moge met reuzenschreden vooruit zijn gegaan, in feite s t a a t zij a a n het begin van een nieuwe ontwikkelingsfase De voorbeelden liggen hier voor het grijpen e n er is al zoveel over geschreven, dat ik het gevoel heb een open deur in te trappen als ik een poging zou doen mijn mening te motiveren dat de bemande ruimtevaart te gelegener tijd technisch uitvoerbaar zal zijn. In dit verband denk ik a a n e e n artikel van ons lid, de heer Huguenot van der Linden, in d e Telegraaf van 15 april j.1, onder het hoofd De toekomst & niet te voorspellen”. Hij somt daarin sprekende voorbeelden op van ,,vergissingen” in het verleden, waarbij iets voor onmogelijk werd verklaard, terwijl het later toch bereikt werd en dan als een heel gewone zaak werd beschouwd. I
Aan het slot stelt hij Prof. van den Bergh de vraag ,,Wat is onmogelijk”? en hij beeft daarop zelf het volgende antwoord: ,,Het enige wat onmogelijk i s , is dat kleine woordje ,,onmogeli]k”. ,,De toekomst j s - niet te voorspellen”. Met d e laatste zin kan ik instemmen, maar d e eerste gaat m ij juist een klein beetje &ver. Ik zou hiervoor in d e plaats willen stellen: ,,I-iet enige wat onmogelijk is; is dat wat in strijd is met de natuur”. Een perpetuum mobile, een absoluut nulpunt is onmogelijk omdat het strijdig is met d e natuur. Hiermede kom ik tot d e vraagi die naar mijn mening d e kern van deze zaak raakt.
5. Is een verblijf van de mens i n de ruimte in strijd met de natuur? Mag ik vooraf de opmerking maken, dat het van ieders levensbeschouwing afhangt welke termen hij of zij z a l gebruiken. Iedere bedoeling of andersdenkenden t e krenken is m i j vreemd, Onder e e n verblijf in de ruimte versta ik een verblijf van enige weken of maanden, anders is er van e e n vrij reizen in ons zonnestelsel geen sprake, Op onze aardbol leven zeer uiteenlopende wezens; de mens, die alsJzeerser wordt beschouwd was oorspronkelijk uitsluitend gebonden aan d e grond om daarop t e leven. Andere wezens leven onder de grond in het water of in de lucht, 35
Dank zij zijn vernuft leerde de mens natuurktachten t e zijnen dienste te maken e n slaagde hij er in ook onder de grond, in het water of in d e lucht te kunnen leven, zij het dat dit slechts tijdelijk gebeurde. De prestaties die nodig waren om de mens enige uren lang comfortabel t e laten verblijven in een DC8 op ln,000 m hoogte of dagen lang in een atoom-onderzeeer in het water e n zelfs onder het poolijs, zijn formidabel. Toch zijn er andere, soms slechts zeer nietige wezens in de natuur die .,dit zo maar kunnen doen".
-
In diepste wezen ging het er om een toestand in d e natuur weliswaar niet volledig, maar toch gedeeltelijk of z o men wil zelfs gebrekkig te evenaren. In het water of in d e lucht leven was niet in strijd met de natuur, want de natuur zelf gaf het voorbeeld. De menselijke kennis omtrent de omstandigheden in de ruimte is voldoende om te weten, dat daar niets i s , wat ook maar in de verste verte lijkt op hetgeen wij leven noemen. De natuur zelf geeft hier dus geen voorbeeld, zodat wij niet kunnen zeggen: evenals in de voorafgaande gevallen zal het de mens ook hier lukken de natuur, zij het slechts gebrekkig, na te volgen. Hieruit concluderen, dat e e n menselijk verblijf in de ruimte strijdig met de natuur is lijkt mij echter niet juist. De mens weet voldoende van de natuur om te zeggen dat b.v. e e n absoluut nulpunt daarmede in strijd is. maar zijn kennis is ontoereikend om ditzelfde t e beweren van e e n menselijk verblijf in de ruimte. Concluderende is mijn mening, dat d e vraag of een menselijk verblijf als ,,reiziger" i n d e ruimte van ons zonnestelsel mogelijk i s , thans (nog) niet t e beantwoorden is. Alleen een nauwgezet onderzoek, waarbij stapje voor stapje getracht wordt verdere geheimen aan de natuur t e ontfutselen kan hier wellicht op den duur het antwoord geven.
H,J. Nijrnan.
Geachte redactie! Gevolg gevend aan uw verzoek in het nummer van ,,Ruimtevaart" van m e i 1961 zal ik in deze brief trachten e e n antwoord t e geven op d e door U aan d e lezers gestelde vraag. Bemande of onbemande ruimtevaart - dat is een controverse die d e laatste tijd sterk naar voren is gekomen. Op het onlangs gehouden Symposium van d e Vereniging voor Weer- e n Sterrekunde is dit probleem ook opgedoken door het feit dat Prof. van den Hergh in e e n forum zat naast min of meer uitgesproken voorstanders van d e bemande ruimteva art, kreeg de discussie hierover een zeer principiële inslag. Uit deze discussie bleek, dat vele Nederlanders die zijdeling of rechtstreeks met ruimtevaart t e maken hebben, ervan overtuigd zijn, dat e r bemande ruimtevaart zal komen en dat deze zijn eigen, grote betekenis zal hebben. Het verheugt me dat Dr. Kooy zo voortreffelijk e n zonder de moeilijke menselijke kanten van dit vraagstuk t e schuwen onomwonden partij heeft gekozen voor de bemande ruimtevaart - niet als de alleenzaligmakende ,,tak" van de ruimtevaart, maar als vorm die onverbiddelijk z a l komen, hoe en waarom dan ook, e n die zijn grote e n zeer diepgaande betekenis voor d e mensheid heeft. Ook mensen als Ir. Marx van het Luchtvaartlaboratorium e n Prof, v.d. Hulst hebben te kennen gegeven van mening te zijn, dat de bemande ruimtevaart voor de deur staat, A l bij al brachten deze mensen e e n heel gamma van argumenten ter tafel, die in hun totaliteit de betekenis van de bemande ruimtevaart sprekend deden uitkomen, Door wat zij zeiden is de bemande ruimtevaart eigenlijk al voldoende verdedigd.
36
i
Persoonlijk ben ik van mening, dat d e uitwisseling van meningen op dit forum in de geschiedenis van de wetenschap in Nederland als een van d e belangrijkste discussies bekend zal blijven - als e e n discussie, die blijk gaf van het vertrouwen dat een belangrijk deel van wetenschappelijk Nederland heeft in de bemande ruimtevaart, de exploratie van het heelal door de mens, een discussie tenslotte, die blijk gaf van e e n ruime e n open blik in d e toekomst. Want naar mijn mening zal d e ruimtevaart in d e toekomst steeds meer en in steeds omvattender mate het perspectief van de mensheid bepalen, De vraag in Uw blad was: ,,Wat biedt de toekomst? In hoeverre is bemande ruimtevaart in de toekomst noodzakelijk en/of wenselijk? Wat kan/zal niet verwerkelijkt worden zonder bemande ruimtevaart?" Ik geloof, dat men d e bemande ruimtevaart niet los kan zien van de onbemande, evenmin a l s men haar los kan zien van steeds groter gebieden van onze gehele wetenschap e n technologie. De bemande ruimtevaart is beslist niet mogelijk zonder de onbemande. Dat is iets, wat zeer duidelijk naar voren springt, wanneer men d e berichten over de eerste stappen van de mens het heelal nog eens overziet. De grote ,,tendens" is tot nog toe immers geweest, dat de bemande ruimtevaart d e bemande vooraf ging. In d e Sowjet-Unie werden steeds grotere raketten gelanceerd, werden eerst proeven met dieren gedaan, werd het instrumentarium vervolmaakt, op aarde en in proef-ruimteschepen, die om de aarde draaiden, Pas toen ging de mens omhoog, Ook in Amerika kon Shepard pas per Redstone-raket opstijgen, nadat op aarde e n i n de ruimte door raketlanceringen een uitgebreide serie van taken was vervuld. In deze geest zullen, naar mijn mening, steeds de instrumenten de *,mechanischeogen e n handen" van de mens, d e mens zelf vooraf gaan. Dat geldt waarschijnlijk voor elke stap in d e ruimte, Dit schijnt wel een onontkoombare wet te zijn, gesteld door de zich ontwikkelende techniek enerzijds d e onbekendheid met bui tenaardse verschijnselen anderzijds De Onbemande ruimtevaart heeft ook eigen taken, In gebieden die voor de mens gevaarlijk zijn e n waar bescherming moeilijk i s , zullen zeer lang of misschien altijd instrumenten de taak van d e mens moeten overnemen. Bijvoorbeeld in de stralingsgordels om de aarde of in gebieden die dicht bij d e zon zijn gelegen, Er bestaat zelfs e e n vorm van ,ruimtevaart"# die ik tot dusver als zodanig nog helemaal niet ,,(h)erkend" heb gezien, e n die ook deze taken vervult, dat is die van de radiostraling vanaf de aarde, waarbij men door middel van teruggekaatste radiogolven gegevens over kosmische objecten e n processen kan verkrijgen, Amerikanen, Engelsen e n Russen zijn hiermee nu begonnen en we moeten ons oog ook op deze radar-peiling van het heelal gevestigd houden, want z e kon wel eens een zeer belangrijke vorm van ',onbemande ruimtevaart" worden voor d e toekomst, bemande ruimtevaart is onvermijdelijk, De mensheid heeft e e n peil van wetenschap e n hniek bereikt, dat z e het heelal in moet, Niets heeft d e mensheid ook ooit weerhouden om de aarde t e onderzoeken, de zeeën; niets zal haar ook weerhouden om het binnenste van de aarde te doorvorsen. Dit is helemaal geen vraagstuk; Russen zowel als Amerikanen maken voorbereidingen voor .moholes", maar geen sterveling zal het in zijn hoofd halen zich af te vragen of dat wel zin heeft! Waarom dan geen ,,mohole" in de ruimte?! Ik geloof dat het onderzoek van d e ruimte een wetmatige noodzakelijkheid is, waar het mensengeslacht voor staat. Maar zelfs in dit geval is het bemande ruimteschip ondenkbaar zonder allerlei soorten en vormen van automaten, van kybernetische machines - alleen d e combinatie mens-automatische machine kan in het heelal iets beginnen. e
Met onbemande ruimtevaart kan men natuurlijk zeer veel bereiken. Een machine is echter nimmet ,verstandiger" dan d e breinen die hem hebben uitgedacht. Dat is een oud en bekend feit. Nimmer zal de mens machines kunnen bouwen die hemzelf overtreffen; dit is even onzinnig als t e proberen, zichzelf op te tillen. 37
In d e ruimte duiken de meest onverwachte e n ingewikkelde problemen op, Moet een machine die allemaal t e lijf gaan met kennis, die er reeds op de aarde is ingestopt? Men zou kunnen voorstellen: maak dan een soort allround-robot , een ingewikkeld apparaat dat alles kan waarnemen e n meten e n naar d e aarde seinen., Maak hem zo dat men hem vanaf de aarde opdracht kan geven om zichzelf te veranderen (met meegenomen onderdelen of met te delven materiaal), zodat hij onverwachte verschijnselen te lijf kan gaan. Dit is theoretisch op een bepaald ogenblik e n tot zekere hoogte mogelijk maar de grenzen. die eraan gesteld worden, zijn:
1, Zelfs zo‘n apparaat kan nimmer reageren op verschijnselen die d e mensen, die hem hebben gemaakt, niet in het minst hebben voorzien. Laat ik me nauwkeuriger uitdrukken- Zo’n apparaat zal zich op commando bijvoorbeeld zÓ kunnen omschakelen, dat het een bepaald hoger stralingsniveau van bepaalde golflengte enz, kan waarnemen - een niveau dat hoger ligt dan waar het oorspronkelijk voor berekend was. Het kan zich dus in theorie *,kwantitatief” omvormen, Het zal echter principieel niet in staat zijn, verschijnselen waar te nemen, te lijf te gaan, die we .kwalitatief’ niet hadde vermoed. Een wel zeer kras voorbeeld. Zo’n automaat kan ingericht zijn op het waarnemen identificeren e.d. van allerlei soorten van vormen van leven, i e t s wat e e n nu onvoorstelbare ingeniositeit bij het construeren op aarde zou vergen! Maar stel, dat hij dat kan - e n dan opeens niet tegenover een verschijnsel komt te staan, dat wij op aarde *,biologisch”- _noemen, maar voor een verschijns e l , dat wel als kenmerk heeft een buitengewoon hoge vorm van organisatie van de materie, maar niet in d e biologische zin die op aarde bestaat. Een dergelijk verschijnsel kan hij niet waarnemen niet hanteren, ontleden, hij staat er totaal machteloos tegenover. Ook een mens - dat moeten we erkennen - zou in zo‘n geval even vreemd staan te kijken”, I\”aar zijn scheppend vermogen, zijn vermogen om nieuwe kwaliteiten te ontdekken en waar te nemen, geeft hem in principe de mogelijkheid om dit verschijnsel aan t e pakken (misschien na veel hoofdbrekens e n nadenken en proefnemingen enz., maar dat doet aan het principe niets af). Alleen de mens kan zo’n verschijnsel uiteindelijk ,,benaderen“. Het is kinderachtig hierop t e riposteren: laat zo”n machine zoiets dan oppakken of meenemen. fotograferen of zo. J a maar als het zich dan a a n alle denkbare handelingen onttrekt?? Wetenschappelijk moet men op deze mogelijkheid ’ antwoorden: het gaat er juist om, dat dit een verschijnsel is dat zich ten enenmale aan elke waarnemingsmogelijkheid van het op aarde uitgedachte apparaat onttrekt, De omvang van dergelijke apparaten zal al een groot beletsel zijn voor toepassing in d e ruimtevaart - de onmogelijkheid om bovengenoemde verschijnselen te benaderen en aan t e pakken vind ik een principiële reden om de mens zelf het heelal in te sturen,
0
2,Een ander, zeer belangrijk nadeel van machines in het heelal is. dat z e op grotere afstand van de aarde niet meer rechtstreeks te besturen zijn, Afstandsbesturing krijgt, met het toenemend aantal miljoenen kilometers steeds minder zin (de reactiesnelheid wordt steeds geringer door d e beperkte lichtsnelheid) e n men is steeds meer aangewezen op automatische besturing van binnenuit. Hoe verder van de aarde hoe minder de machines dus kunnen ,steunen“ op aanwijzingen, op ,,ingrepen“ e n snelle beslissingen vanaf de aarde, hoe meer z e .kwetsbaar’” worden door kosmische invloeden die niet voorzien waren of zelfs door invloeden die kwantitatief niet dadelijk voorzien zijn. De lichtsnelheid stelt dus nogal enge grenzen aan d e werkzaamheid van onbemande apparaten in het heelal, en, hoe vreemd het ook mag lijken, in grote lijnen wordt juist door hun automatisering, hun kwetsbaarheid met het toenemen van tijd e n afstand groter. Alleen de mens, d e wetenschappelijke onderzoeker, kan ter plaatse dan nog iets beginnen. t n dan uiteindelijk niet de &e eenzame mens, de ruimtevaarder in zijn maandenlange of zelfs jarenlange afgeslotenheid, ~
7
38
Alleen groepen wetenschappelijke onderzoekers e n misschien zelfs kolonies van onderzoekers kunnen iets in het heelal beginnen, Ook hier geldt weer: hoe verder weg, hoe moeilijker de problemen worden - des te meer menselijke, rechtstreeks ter plaatse aanwezige menselijke denk- e n arbeidskracht is er noodzakelijk, Echter. hoe vreemd het ook mag klinken: het is mogelijk dat er zelfs aan de menselijke ruimtevaart grenzen zijn en dat die grenzen: in een verre: nog niet t e overziene toekomst. alleen t e overschrijden blijken te zijn door instrumenten e n misschien zelfs wel alleen door die nog niet ;erkende'* vorm van .ruimtevaart.': het stralingscontact met andere kosmische verschijnselen. zoals we dat nu kennen, bv, in de vorm van echo'ss, Persoonlijk acht ik het waarschijnlijk dat zelfs hier grenzen aan zitten en dat er dan nieuwe mogelijkheden moeten komen tot actieve doordringing van het heelal, Ik ben van mening, dat die mogelijkheden er zijn, zelfs wanneer - populair gezegd - de relativiteitstheorie .onontkoombaar." blijkt te zijn, Er is e e n mogelijkheid denkbaar, dat de mens zijn kennis: zijn informaties (want daar gaat het uiteindelijk toch om) in de toekomst uit het heelal zal weten t e krijgen., ondanks deze .Einstein-grensit, Maar die mogelijkheid doet zich pas voor, wanneer de mens elders in het heelal tekenen zou ontdekken van zeer hoog ontwikkelde materie: bijvoorbeeld in de vorm van het bewuste leven? het biologische verschijnsel zoals zich dat bij ons i n de mens heeft uitgekristalliseerd - of misschien in andere nuances of in geheel andere vormen van sterk georganiseerde materie. De tekenen, de bewijzen van dit''leven'f buiten de aarde behoeven niet bewust door dat ,,leven' of wat het dan is, de ruimte in G - z i j n gezonden teneinde contact met ander ,leven" te krijgen, Het is mogelijk, dat onze toekomstige techniek al genoeg heeft aan onwillekeurig uitgezonden .signaleng, om tot zeer vergaande nieuwe conclusies te komen,, e n het is dan dus in feite de sterrekunde, e n niet de ruimtevaart, die de menselijke ontwikkeling verder voert! (AI zullen dan die grenzen tussen ruimtevaart e n sterrekunde wel vervaagd zijn of anders getrokken). Kort gezegd:
- Een onbemande ruimtevaart zal; samen met steeds meer uitgebreide takken van wetenschap
i I
e n technologie, de mens voortdurend vÓÓrgaan het heelal inG - Er zou een grens kunnen zijn, die het voor individuele mensen of zelfs voor mensengroepec onlogisch (,onmogelijk") zou maken om ,,verder te trekkenjr - Dan zou de onbemande ruimtevaart e n later de actief toegepaste en tenslotte de passief opgevangen straling van de grootste betekenis worden. - Tenslotte zou het mogelijk zijn. dat de ontdekking van hoog georganiseerde materie elders in het heelal voor de mensheid. door de reusachtige hoeveelheid volkomen nieuwe informatie die deze in d e e e n of andere vorm ZOU kunnen bieden, nieuwe e n nog niet te voorspellen nog niet te doordenken en zelfs nog niet te ,,be denken perspectieven opent voor een mensheid, die dun een grote ruimte rondom de zon, rondom het zonnestelsels in de Melkweg, op vreedzame wijze zou hebben bevolktP a t was dus mijn antwoord op Uw vragen.
* * *
39
?#
58
?3
Voor diegenen, die bij het ter perse gaan van dit nummer van Ruimtevaart, nog nooit van NERO g e h o r d hebben, volgen hier enkele grepen uit het verleden. Op 8 april 1959 wordt door enkele Leidse studenten het initiatief genomen tot het oprichten van een vereniging, die zich met het ontwerpen, vervaardigen e n testen van raketten wil bezig houden, Deze raketten moeten dienen, voor het verrichten van wetenschappelijke waarnemingen“ zodat aan de instrumentatie veel aandacht besteed zal worden. In de loop van het daaropvolgende studiejaar, breidt het ledental zich sterk uit. Onder de nieuwe leden bevinden zich studenten uit Delft en Amsterdam. Om de verspreide leden op d e hoogte t e houden van de vorderingen, verschijnt het verenigingsorgaan d e Uitlaat, (eerste nummer maart 1960) De financiele lasten zijn echter dermate zwaar dat slechts vijf nummers het licht zien Inmiddels is bij I3, e n W. te Leiden een verzoek ingediend om in de gemeente statische proefnemingen t e mogen verrichten” Er worden relaties aangeknoopt met het Nationaal Luchtvaart Laboratorium die er onderandere toe leiden dat twee NERO-leden gedurende een maand als volontair op het laboratorium ,>DeVrije Vlucht” werkzaam zijn, Het N,L.L, brengt desgevraagd e e n gunstig advies uit aan B,en Wote Leiden, over d e ontwerp-test installatie van NERO, Desondanks wijzen B e n W. het verzoek af wegens plaats gebrek Langs andere wegen slaagt NERO er toch in een ideaal testterrein voor statische tests te krijgen, zij het dan ook niet in Leiden, De reeds in 1960 gelegde contacten met de Koninklijke Nederlandsche Springstoffenfabrieken resulteren in een financiele steun, waarmee d e eerste proefnemingen gefinancierd kunnen worden. De aansluiting van NERO bij de afdeling Ruimtevaart der K,N.V.v.L. per 1 januari 1961 zal eenieder bekend zijn. Het feit dat het blad Ruimtevaart thans het gezamenlijk orgaan is van N,V.R.e n NERO is hiervan een gevolg. ‘ Laat m i j de wens uitspreken dat de samenwerking tussen N.V.R. en NERO hierdoor nog verstevigd mag worden. een NEROticus, a
0
RI
OPENING PROEFSTAND In d e week van 18-24 juni wordt de proefstand van NERO feestelijk ingewad. Meteen daarop zal met de metingen aan de NERO-1 een aanvang worden gemaakt. In het eerstvolgende nummer van Ruimtevaart kunt U hierover een ooggetuigenverslag verwachten,
40
ONTWERPERS IN DELFT Enkele Delftse NERO-leden willen in studieverband aan het ontwerp van een sonderingsraket gaan werken. Vanzelfsprekend zullen wij hun verrichtingen op de voet volgen.
e In de vijfde aflevering van ons Kroegere orgaan de Uitlaat zag e e n artikel over stuwkrachtmeting van raketmotoren het daglicht. De daarin beschreven methode, is inmiddels uitvoerig getest en op meerdere punten verbeterd, In het kort komt deze methode hierop neer:
We gaan uit van een brug van Wheatstone, waarin twee naast elkaar liggende weerstanden vervangen worden door twee spoeltjes met weekijzeren kern, De kern van het eerste spoeltje is bevestigd aan een staaf die met beide uiteinden aan de testinrichting vastgeklemd is, rwijl in het midden, tegenover het spoeltje,de raket bevestigd wordt. r de stuwkracht van d e raketmotor ondergaat de staaf een geringe doorbuiging. Hierdoor ndert d e positie van de weekijzeren kern in het eerste spoeltje, zodat hierdoor de zelfinductie e n daarmee de impedantie (weerstand voor wisselstromen) verandert. De weerstanden in de brug zijn zo gekozen, dat de uitgangsspanning nul is als de raketmotor geen kracht levert. Op de ingang van de brug is een wisselspanning aangesloten, Door d e bovengenoemde verplaatsing van het weekijzeren kerntje wordt d e brug echter ontregeld, waardoor de uitgangsspanning toeneemt, De uitgangsspanning is, na ijking,een maat voor de doorbuiging van d e staaf e n daarmee ook voor de stuwkracht. Door registratie, bij voorbeeld op e e n oscillograaf, is een stuwkrachts diagram te verkrijgen, dat het verloop van d e stuwkracht met de tijd weergeeft. Reeds in oktober 1960 werd deze methode veelvuldig beproefd: de met behulp van de toenmalige opstelling verkregen resultaten, waren echter nog niet bevredigend. Het lukte namelijk vermoedelijk door parasitaire capaciteiten e.d., niet om de brug zo in t e stellen, dat het minimale uitgangsniveau lager was dan d e toename van dit niveau t.g.v. een doorbuiging van de meetbuis van circa O, 1 mm (Het meten van deze kleine verplaatsing is noodzakelijk om ook snelle veranderingen in de stuwkracht t e kunnen waarnemen). Na dit ietwat onfortuinlijke begin, werden de proefnemingen tot begin 1961 gestaakt. Door critische beschouwing van d e proeven in het afgelopen jaar, was het echter mogelijk, de voor het falen verantwoordelijke factoren, op te sporen e n t e liquideren. Hierna werden d e proefnemingen hervat. Allereerst werd begonnen met d e bouw van een toongenerata, die in staat oest zijn de ingangs spanning voor d ë b r u g te leveren die een volmaakt sinusvormige wislspanning van circa 10 kHz bij circa 10 V had. Vle zijn uitgegaan van een schema uit Radio Electronica van september 1960. Het onderging echter een sterke wijziging om het geschikt te maken voor onze doeleinden. De tweede verbetering die aangebracht werd, was dat d e twee spoeltjes identiek aan elkaar gewikkeld werden om een spoelvorm, zij hadden nu samen een weekijzeren kern, welke met de ,meetbuis verbonden was. Een goede nulinstelling van de brug bleek nu voor het eerst mogelijk, Ten gevolge van d e zeer kleine verplaatsing van de kern bij maximalestuwkracht was de relatieve gevoeligheid nog vrij klein. Dit werd echter opgelost door d e uitgangsspanning flink te versterken voor deze aan het registratieapparaat werd toegevoegd. Nu bleken de weerstandsveranderingen van de weerstanden in de brugschakeling, ten gevolge van kleine temperatuursfluctuaties, d e brug zodanig te beïnvloeden dat metingen niet meer mogelijk waren. Daar de NERO-proefstand in de open lucht opgesteld is, was deze methode dus onbmikbaar. Dat bij goede voorzorgsmaatregelen, wat betreft het constant houden van de temperatuur, het mogelijk was met deze opstelling een stuwkrachtsdiagram te maken, werd echter bewezen op 6 maart j.l, 41
=IN
s
I-.
!--
F.
o
r! VI
C
%
3-
B
Q O
cl
?g
N(D c:
EC
Het voordeel van deze methode is echter, dat de uitgangsspanning alleen afhankelijk is van het verschil i n koppelfactoren van L 2 en L3 ten opzichte van L3" Deze factoren hangen alleen af van de wikkelverhoudingen, die uiteraard constant zijn, e n d e plaats van het weekijzeren kerntje, welke weer alleen afhankelijk is van de stuwkracht van de raket, De deugdelijkheid van deze laatste methode werd aangetoond op de algemene ledenvergadering van 17 mei j 1, De uiteindelijke opstelling is thans in aanbouw, we hopen hiermee binnenkort het stuwkrachtsdiagram van d e NERO-1 t e kunnen opnemen,
RON,Swanenburg, Van onze speciale correspondent bereikte ons nog het volgende belangwekkende artikel:
i j hebben,geachte lezer, onlangs het buitengewoon grote genoegen gehad de bekende intervieuwen en met hem van geistoricus Prof. Dr, J . K L Houtjes Touwtjes te edkundige onderwerpen, achten te wisselen over enige belangwekkende In dit buitengewoon plezierig verlopen gesprek hebben wij deze grote Vaderlander nader mogen leren kennen e n hij is ons zo mogelijk nog sympathieker geworden: hij was het in alles wat ter sprake kwam met ons eens, Een waarlijk groot e n diepdenkend man, ..Maar laat ons hier een e n ander uiteenzetten, Het was een druilerige dag in mei, Doch, toen in de ambtswoning van de hoogleraar zijn trouwe bediende Fons ons in het werkvertrek van d e professor liet, was het, of de zon in ons hart doorkwam. Daar zat de eminente geleerde, met e e n stetoscoop een ingewikkelde machinerie beluisterend, terwijl hij met een verrukte glimlach e n een antieke vulpen van tijd tot tijd notities maakte. Zo gegrepen door zijn werk was hij, dat hij onze komst pas bemerkte toen Fons de stekker van het liiisterapparaat uit het stopcontact haalde. De professor wierp hierop Fons door her raamnaar buiten, e n ons een onderzoekende blik toe, Bevend stamelden we: ,,Professor, eh..." maar de goede man begreep 61 wie wij waren en begon ons opgetogen te vertellen over zijn nieuwe uitvinding. Hij bleek met behulp van dit toestel in staat te zijn, geluiden uit het verleden, ja, zelfs het verre verleden, te horen, De stemmen die eeuwen geleden weerklonken hadden en sindsdien in hun reis met d e snelheid van het geluid om de aarde nagenoeg volkomen verdwenen waren, bleken met dit supergevoelige apparaat tot normale sterkte teruggebracht te kunnen worden. e t enorme belang van deze uitvinding zal zelfs het minst snuggere lezertje inzien, e professor toonde ons o.a. geluidsbandjes met d e keelgeluiden, waarmee onze slechts in eigen vacht gehulde voorvaderen hun wijfjes des avonds na d e jacht in extase brachten. Voorts toonde hij ons enige fragmenten uit d e slag bij Waterloo, waarin wij echter aanmerkelijk minder gedragen en tegelijk krachtiger taal konden beluisteren, dan de litteratuur ons gewoonlijk voorschotelt; ook liet hij ons b,v* d e aankomst van Columbus in Amerika horen, Helaas kwamen d e stemmen bij dit laatste geluidsfragment minder goed door, maar het ruisen van d e branding was i n ieder geval n h t te miskennen, Ja lezers, ge voelt wel, dit is de uitvinding waar de geschiedschrijvers al sinds Adam op gewacht hebben, Deze uitvinding zou zonder enige twijfel schriftelijke overlevering overbodig maken, ware het niet, dat,,, En de professor legde ons uit, welke rampen zijn jongste uit vinding bedreigden, Hij verklaarde ons, hoe het motorengeweld van moderne maatschappij benevens het stemgeluid van bepaalde zangers van het lichte genre8 zodanig beroering brachten in d e onderste luchtlagen, dat de ontvangst van wat Prof, Houtjes Touwtjes noemt: Fossiele geluiden, via dit kanaal practisch niet meer te verwezenlijken is. De professor deed daarom een beroep op de stratosfeer e n enige tijd leek inderdaad alles goed t e gaan, totdat.,,,, 43
Zelfs in het rustige Nederland bleken enige Vandalen zich niet meer te kunnen beheersen, Tij ronkten met hun helse raketten ook hier iedere historisch belangrijke kreet aan gruizels. ?e professor staat nog machteloos, maar het Nederlandse volk mag het hier niet bij laten zitten! Laat ons e e n commite in het leven roepen, om deze cultuurvernielers te remmen in kun misdadige activiteiten! Laat ze beseffen, dat de stratosfeer er slechts is om er met serene aandacht naar te luisteren! F a t deze hcrtekreet succes mag hebben, hoopt Uw reporter, Jean Dance.
Hieronder volgt de tekst van een radiolezing door d e heer 1.1. Vertcegt op 22 april 1961 voor de VARA ge houden, Je ruimtevaart"..
...
velen zullen zich wel eens afgevraagd hebben, welke zin d satellieten en kunstplaneten nu eigenlijk heeft. Wat wil men daarmee? ' -stbare proefnemingen? verband houdt, staat tegenwoordig in het middelpunt krant of tijdschrift opslaan, of men vindt er een i t in. Maar zelden zal men in al die populaire lart. s van een ruimtestation, dat om de aarde zal met waterstofbommen kan bestrooien. Men ver1 gaan om daar uranium te halen, en nog veel -7
. een korreltje zout nemen. .n kan nu al vanaf elk punt op aarde naar bijna elk !laarvoor is het dan nodig de enorme kosten te maken :t ruimtestation te brengen? jezien van d e vraag of er op de maan uranium, of welk al zouden d e diamanten er voor het oprapen liggen, n- en terugreis niet goed gemaakt worden. Latmen het overschot van de wereldbevolking naar de n" kan gerust naar het rijj van de fabelen verwezen
adoe dan niet zinneloos, zoals Prof. van den Bergh steed de mens onderneemt, is zinneloos. Alles wat hij doet heeft I Egypte en bezocht ik de pyramiden bij Caïro. Ik keek met verbergen van steen. De grootste daarvan, de pyramide van Cheops, ioog als de Utrechtse Domtoren, maar met een grondvlak van 230 n I;iassief.,"ijna twee-en-een-half miljoen blokken steen van a t dat bouwwerk. Fionderdduizend man hebben twintig jaren gewerkt Faraoh te bouwen.
dat bouwwerk bij mij opwekte, was: Wat een zinneloze verspilling 2n gedurende twintig jaren om die nutteloze steenhoop op te stapekt4
__-
Dat was mijn eerste gedachte, maar later kwam ik daar w e l enigszins van terug. In d e eerste plaats bedacht ik, dat die oude Egyptenaren die pyramiden niet voor mij, twintigsteeeuwer, maar voor zich zelf hebben gebouwd. Zij, die Egyptenaren, waren e r stellig van overtuigd, dat het wel en wee van hun land nauw verbonden w a s met het lot van hun koning, ook na zijn dood. Het bouwen van die pyramiden had voor de Egyptenaren zeker zin, Maar niet alleen voor die oude Egyptenaren, ook voor ons hebben die pyramiden zin. Die pyramiden waren, vijfduizend jaren geleden, de eerste grote technische projecten, die de mensheid ondernam. Denk eens aan de organisatie, die nodig was om die honderdduizend mensen aan het werk t e houden, te huisvesten e n te voeden, Denk verder aan de technische problemen om die steenblokken, let wel met koperen beitels, uit de rotsen te houwen e n ze precies op maat te hakken, om z e over tientallen kilometers te vervoeren en ze meer dan honderd meters hoog op te heffen. Denk aan de kennis, die nodig as om die pyramiden zo precies te ori-enteren e n z e zo nauwkeurig aan de maat te bouwen, t de vier zijden maar enkele centimeters in lengte verschillen. De Egyptenaren hebben gedurende de bouw van die pyramiden een schat van ervaringen opgedaan, waarvan d e ,gehele mensheid en ook wij .geprofiteerd hebben. Maar, vraagt U, welk nut kunnen die raketten e n die ruimtevaart voor ons hebben? Niemand kan ooit voorspellen, welk nut de mensheid van e e n nieuwe uitvinding zal hebben. Ik kan U ter illustratie hiervan een aardige anecdote vertellen. In het begin van de negentiende eeuw hield de Engelse geleerde, Michael Faraday, zich bezig met het bestuderen van d e pas ontdekte electrische verschijnselen, Hij had een magneetr,aaldje draaibaar opgesteld en daarboven een koperen draad aangebracht, A l s hij nu e e n electrische stroom door die koperen draad zond, ging het magneetnaaldje draaien. Op een zekere dag kwam koning George IV van Engeland Faraday in zijn laboratorium opzoeken, e n deze liet vol trots aan de koning het draaiende magneetnaaldje zien, Maar koning George IV, die geen geleerde was, was helemaal niet geïmponeerd. door die demonstratie, en hij vroeg aan Faraday: ,,Wat is nu eigenlijk het nut van die proeven?” Waarop Faraday antwoordde: ,,Sire, wat is het nut van een pasgeboren baby?“
Als we ons realiseren, dat onze electrische treinen, onze trams, motoren, dynamo’ss 011263 telefoon, radio, televisie, ons electrisch licht, kracht en verwarming, uiteindelijk alle geaseerd zijn op die draaiende magneetnaald van Faraday; als wij zien, hoe ons gehele leven nverbreekbaar vergroeid is met de electriciteit, die pasgeboren baby van Faraday .” dan beseffen we. daî we onmogelijk iets kunnen voorspellen over de gevolgen van e e n nieuwt! uitv inding e
Een ander voorbeeld, Dacht U, dat iemand, vijftig jaren geleden, in de eerste jaren van de luchtvaart, had kunnen voorspellen, dat nu duizenden vliegtuigen dagelijks tienduizenden passagiers nam a l l e streken van d e aarde zouden vervoeren? Een van de pioniers van d e luchtvaart -dus let wel, niet e e n van die lieden, die altijd Seweerd hadden, dat vliegen onnatuurlijk e n onmogelijk was- maar een van de pioniers zelf, zei in een interview, dat zijns insziens, de snelheid van d e vliegtuigen, die toen vijftig kilometers per uur was, nog w e l eens tot honderd kilometers per uur zou stijgen. Maar van een economisch passagiersvervoer: laat staan, vrachtvervoer, daarvan was geen sprake, Vliegen zou, volgens hem, alleen betekenis hebben als sport. Heus, ondanks de schijn van het tegendeel is de menselijke fantasie heel beperkt; wij zien niet veel verder dan onze neus lang is, 45
Op dit moment kunnen wij onmogelijk zeggen, welk nut de ruimtevaart in de toekomst voor de mens zal hebben, maar dat deze nieuwe wetenschap zijn nut zal hebben, daarvan ben ik overtuigd. Helaas. d e ruimtevaart zal, zoals alle menselijke vindingen, natuurlijk ook voor oorlogsdoeleinden toegepast worden. Vernietigen is nu eenmaal gemakkelijker dan opbouwen. De mens schijnt nu eenmaal gedoemd te zijn, elke nieuwe uitvinding eerst als verdelgingsmiddel te moeten ondergaan, voor hij er de vruchten van kan plukken. Maar ook dat komt, als wij maar altijd van leven hebben De ruimtevaart zal voor hen; die haar daadwerkelijk gaan beoefenen, zeker gevaren opleveren, Elke nieuwe techniek brengt nieuwe gevaren met zich mede De ontwikkeling van d e stoomkracht, van de automobiel, van de vliegmachine hebben slachtoffers geeist, e n zelfs voor heel wat minder nuttige doeleinden, zoals b,v, het beklimmen van hoge bergtoppen, hebben mensen zich vrijwillig in gevaar begeven. Maar in tegenstelling met vroegere tijden hebben wij nu een middel om de gevaren voor de mens te beperken door gebruik te maken van instrumenten, in onbemande raketten, Het gebruik van instrumenten e n machines heeft zonder twijfel zijn voordelen. Z e kunnen functioneren onder omstandigheden, waarbij geen mens zou kunnen leven; bijvoorbeeld in vacuum of bij heel hoge of heel lage temperaturen, Machines zijn niet temperamentvol, z e hebben geen last van hun zenuwen. z e blijven onberoerd onder d e moeilijkste omstandigheden. Machines e n instrumenten betekenen de grootste overwinning van d e mens op d e natuur, ze hebben zijn greep op het Heelal met biljoenen kilometers uitgebreid. U zult het misschien nog eens beleven, dat U, rustig in Uw huiskamer zittende, op Uw televisietoestel taferelen van Mars e n Venus t e zien krijgt. Die taferelen zijn dan opgenomen door een instrument, dat als een kunstmatig oog, honderdmiljoen ki,lometers ver, op die planeten voor U rondkijkt e n getrouw d e beelden aan U doorgeeft. h'iaar op de duur zal dat toch niet voldoende zijn. Het is er mede als met een vreemd land, zeg bijvoorbeeld Californië. Ik heb veel over dat land gelezen, ik heb er foto's van gezien, en f i l m s van gezien e n gehoord. Ik heb statistieken bestudeerd van de regenval, d e zonneschijn, de temperatuur e n de luchtvochtigheid, de bevolkingsdichtheid, industrie e n landbouw e n nog veel meer. E n toch....ik voel dat i k niets van dat land afweet, voor ik het zelf bezocht heb. Zo zal het ook met d e ruimtevaart gaan, Machines en instrumenten zijn heel goed om het voorlopige werk te doen, maar ,om de maan e n de planeten werkelijk t e leren kennen zullen wij er uiteindelijk zelf heen moeten gaan. Iinmers , machines kunnen heel knap zijn, en op e e n bepaald gebied, bijvoorbeeld snelrek slaan ze de mens met stukken, maar ,....alles bijeen genomen kan geen enkele machine he menselijk brein vervangen. En dat is niet zo heel verwonderlijk: d e natuur heeft twee miljard jaren nodig gehad om de menselijke hersenen te scheppen, e n de mens is pas enige honderden jaren bezig met het scheppen van machines. Machines kunnen mensen maar tot op zekere hoogte vervangen; er komt een punt, waarop de mens zelf moet optreden. Maar men weet uit sterrekundige waarnemingenl dat er op de maan geen water e n geen lucht i s , e n dat Mars maar een heel ijle atmosfeer heeft, waarin een mens zeker niet kan leven. De omstandigheden op de maan e n op de planeten zijn erg onaantrekkelijk, maar het is juist de bijzonderheid van de mens: dat hij de omstandigheden naar zijn behoefte kan wijzigen. Ook de Zuidpool heeft e e n verschrikkelijk klimaat e n toch kan hij het er jaren uithouden, dank zij de bescherming door de techniek. Tenslotte is d e mens tegenwoordig in s t a a t maandenlang in een duikboot onder water door te brengen. Er is geen enkele twijfel aan, dat hij met technische hulpmiddelen ook op d e maan en op Mars kan leven.
....
46
t
L
Er is geen reden om aan t e nemen, dat de gevaren, die d e mens in de ruimte bedreigen, op d e duur niet overwonnen zullen worden. Het zou te ver gaan om t e beweren, dat het probleem van d e terugkeer van een mens uit e e n satellietbaan naar de aarde, het zogenaamde re-entry probleem, nu opgelost is. E& zwaluw maakt geen zomer en é é n Rus maakt nog geen ruimtevaart, maar toch bewijst deze bewonderenswaardige vlucht, dat d e technische problemen van d e ruimtevaart sneller hun oplossing bereiken, dan wij durfden te hopen. Een bezoek aan d e maan of naar Mars met terugkomst naar d e aarde is wel een probleem van een nog veel hogere orde dan d e bemande satelliet, maar nadat het gelvkt zal zijn om d e kernenergie dienstbaar te maken a a n de ruimtevaart, zal ook dit project zeker zijn verwezenlijking vinden, Zonder twijfel zullen de eerste aardse bezoekers op de Maan e n op Mars machines zijn, maar spoedig zullen ze gevolgd worden door de mens zelf, W i j denken, dat wij al heel wat afweten van de oppervlakten van de Maan e n van Mars e n toch ben ik er van overtuigd, dat wij daar vele volkomen onverwachte dingen zullen ontdekken. e t eerste voorbeeld van zulk een volkomen onverwachte ontdekking zijn de twee stralingsgordels die d e aarde omgeven. Hoewel de dichtstbijzijnde slechts enige honderden kilometers van ons verwijderd is, hadden wij voor hun ontdekking geen flauw idee van hun bestaan. W i j vermoeden, dat er op Mars een heel primitief leven voorkomt, maar d e kans is helemaal niet uitgesloten, dat daar ook minder primitieve levensvormen bestaan, Het zou t e veel gevergd zijn om van een machine te verwachten om dit ter plaatse te beoordelen, Neen, om werkelijk het mysterie van het leven op Mars op te lossen, zullen we e r zelf moeten gaan kijken. De zin van de ruimtevaart” zoals ik het zie, is deze, dat ze het logische gevolg is van de drang naar expansie, die de mens aangeboren is. Door nieuwe ervaringen op t e doen, door nieuwe landen te ontdekken, door zich aan te passen a a n nieuwe omstandigheden, daardoor is de primitieve mens geworden wat hij is, Niet door thuis te blijven, maar door er op uit te trekken, is hij groot geworden, Wij zijn nu zover, dat er op aarde geen nieuwe rijken meer zijn t e ontdekken. E n evenals Columbus in 1492 Europa verliet e n scheep zette naar nieuwe werelddelen, zo varen wij, twintigste eeuwers, straks in onze ruimteschepen uit op zoek naar nieuwe werelden. Wat hij op de nieuwe werelden ontdekken zal, ligt in d e schoot der goden. Maar hij zal er nieuwe kennis opdoen, die uiteindelijk nut voor hem zal afwerpen. De mens bevrijdt zich thans van de banden, die hem tot nu toe aan d e aarde gekluisterd hielden. Hij gaat het onbekende tegemoet, hij richt zijn ogen naar de sterren. De mens zou d e mens niet zijn, als hij de uitdaging van die onbetreden werelden niet zou aanvaarden.
Ut= en Naar onlangs uitkwam, zijn een groot aantal leden niet op d e hoogte van het feit, dat in november j ,1, de Nederlandse Regering een Rijksbureau voor Ruimtevaartzaken heeft ingesteld, Dit Bureau heeft Nederland vertegenwoordigd op vergaderingen van de Europeesche organisatie vonr ruimte-onderzoek in november 1960 te Geneve en in mei 1961 te Scheveningen. A l s wij goed zijn ingelicht, dan is d e Ned. Regering in Scheveningen vertegenwoordigd geweest door Prof. Dr. H.C. van de Hulst (die tevens voorzitter van COSPAR is) en do,or Dr. J.II,E, Ferrier, oud-minister-president van Suriname, die thans raadadviseur is van het Departement van O.K. e n W., e n als zodanig adviseur van het Rijksbureau.
*
*
* 47