Bomen over bomen TEKST: ANGELA VERTREGT
Foto: Herman Scholtens
Dirk Marissen (links op foto) is de aangewezen persoon om de aanwezigen te vertellen over bomen. Hij was jarenlang bomenverzorger in de gemeente Emmen en heeft een schat aan ervaring met bomen opgedaan. Op de natuuravond van 4 december begon hij voor een volle zaal zijn betoog niet in onze gemeente, maar liet ons eerst een aantal andere opmerkelijke bomen zien. Kampioenen In Mexico staat de dikste boom ter wereld, een Taxodium mucronatum met een doorsnee van 32 meter. De dikste boom in Nederland staat in Groesbeek, hij wordt Kabouterboom genoemd omdat hij hol is. De omtrek van deze boom is 8,5 meter en hij is 100-200 jaar oud. De hoogste boom van Nederland is een douglasspar met een hoogte van 50 meter en staat op landgoed Het Loo. Hij heeft er 150-160 jaar over gedaan om zo hoog te worden. De oudste boom ter wereld is zo'n 5000 jaar oud. Het is een pinus en staat op 3000 meter hoogte in de White Mountains in Californië. 'Onze' oudste boom staat in Tubbergen, is 500-600 jaar oud en wordt Kroezeboom genoemd. Tot zo ver de kampioenen onder de bomen. Mensenwerk Omdat een boom zich elk jaar vernieuwt heeft hij eigenlijk het eeuwige leven, maar omstandigheden van buitenaf veroorzaken zijn einde. Dit komt vaak door ingrijpen van de mens. De boom wordt door mensen beschadigd of verplant. Dirk liet ons voorbeelden zien van beschadigde bomen langs het Oranjekanaal in Bargeres. Er werd tijdens werkzaamheden langs het water vooral door machines schade aangebracht, waardoor de bomen het zwaar zullen krijgen om te overleven. Op het kerkhof in het centrum van Emmen staat een beuk die door de bouw van een ondergrondse garage veel te lijden heeft gehad: de onderbegroeiing is verwijderd en de wortel is afgeschraapt. Aan de Nijkampen in Emmermeer gaan bomen dood door het verkeer, de weg is te dicht naast de bomen gesitueerd.
10
de Natuurkijker 2014/1
Foto's: Dirk Marissen
<< Aan de Nijkampen in Emmermeer gaan bomen dood door het verkeer, de weg is te dicht naast de bomen gesitueerd.
Beschadigde bomen langs het Oranjekanaal in Bargeres
Eigen kracht Vroeger ging men een rotte plek weghalen, maar dat bleek uiteindelijk niet goed voor de boom. Een boom is in staat zelf de rotte plek te bestrijden. Rotte takken scheurt de boom zelf af en heeft er dan geen last meer van. Als een tak van de boom scheurt, zorgt de boom zelf voor afsluiting van de bast. Bij beschadiging maakt de boom zelf een dikke jaarring. Als een boom schuin staat, maakt hij trekhout, een soort spierballen, om te voorkomen dat hij omvalt. Een holle boom is niet gevaarlijk, je kunt hem vergelijken met een holle buis. Kijk maar naar de Kabouterboom in Groesbeek, die al 100-200 jaar oud is. De les die we van Dirk leren is, dat we eigenlijk zo weinig mogelijk aan een boom moeten 'knutselen', laat de boom in zijn waarde. Om alle onderwerpen die Dirk aansneed hier te noemen, gaat te ver. Wellicht zijn dat items voor een volgende Natuurkijker. Dirk, bedankt voor je bondige uitleg!
de Natuurkijker 2014/1
11
Herfstwandeling in het Ericasebos TEKST + FOTO's: TINUS KNEGT
Het is zondagmiddag 15 december 2013 als zich op de lege parkeerplaats tien excursiegasten melden. Winnie Leenes en Dirk Marissen zijn nu ook weer de gidsen. Al enige jaren staat deze publieksexcursie op het programma en nog steeds met succes. Het Ericasebos en Zuidbargerbos zijn onderdeel van de aanleg van woonwijk Parc Sandur. Een voormalig landbouwgebied rond de Veenschapswijk werd vanaf 1980 omgevormd tot een woonwijk met water en bosaanplant ter grootte van 420 ha. Dit alles ingericht op toeristisch gebruik, dagrecreatie, watersport en gezondheid. Het kampeerterrein van 20 ha met zandstrand aan de Grote Rietplas wacht nog op zijn bestemming. Het bos is aangeplant op een uitloper van de Hondsrug. Na een kort welkom door Winnie gaan we op verkenning. Het bos is in vierkante vakken ingedeeld en beplant met verschillende soorten bomen. Duidelijk herkenbaar zijn de in rechte lijn geplante bomen. Het proces van natuurlijk uitschot is in volle gang. Te dicht geplant, verkeerde grondsoort en tweede klas pootgoed. De natuur weet hier wel mee om te gaan. Door het mooie najaarsweer kunnen we nog genieten van verschillende soorten paddenstoelen en zwammen die hier een rijk leefgebied hebben. Leuk is de vondst van Dirk van een larikskegel met een paddenstoel erop. Zo ervaren we weer dat elke paddenstoel zijn functie heeft. Een groep werkt samen met een bepaalde soort of groep bomen, een andere groep parasiteert op bomen en dan de groep van de opruimers waar deze muizenstaartzwam (foto) onder valt.
12
de Natuurkijker 2014/1
Wat opvalt bij de rij bomen langs de brede wandelpaden is de eenzijdige groei van takken naar het licht. Bij een gekapte rij bomen middenin een vak zie je dat de naastgelegen rij bomen hun zijsteun hebben verloren en door de wind of eigen gewicht zijn gaan buigen (foto). Naast de keuze en wijze van aanplant van een bos is vakkundig onderhoud een must.
Dirk wijst ons op de afwijkende groei van verschillende bomen. We zien bomen met een plakoksel (foto). Een plakoksel is de naad met ingesloten bast tussen een steile tak en de hoofdstam. De aanhechting aan de stam is niet optimaal waardoor de tak vaak door harde wind afscheurt. Een deelnemer uit Bargeres schrijft alle wetenswaardigheden op. Zij volgt vanaf de aanplant de ontwikkeling van het bos. We zien mountainbikers die een gescheiden route hebben.
Na de vele vakken met bomen komen we op een open veld met zicht op de Grote Rietplas. Struikheide en guldenroede overheersen hier. Ooit was hier een camping gepland, weet Winnie te vertellen. Hoeft er nu niet te komen, is het duidelijke antwoord van de groep. Leuk om in het voorjaar hier nogmaals een excursie te houden, is het voorstel van een van de deelnemers. Winnie en Dirk vinden dit een goed idee. Volgens schema komen we na twee uur wandelen weer op de parkeerplaats. Weer genoten en kennis opgedaan van een natuurgebied in je eigen woonomgeving. Winnie en Dirk bedankt.
de Natuurkijker 2014/1
13
Esdorpen, een echt Drents fenomeen TEKST + FOTO'S: HERMAN SCHOLTENS EN WOLTER TER STEEGE
Foto: Herman Scholtens
Op de natuuravond van 8 januari verwelkomde voorzitter Dick Haverkamp iedereen in het nieuwe seizoen en hoopte weer op veel belangstelling. Wat dat betreft was het begin goed voor 2014, want ruim vijftig belangstellenden hadden de weg naar de Looackerhof gevonden om de lezing van Wolter ter Steege (foto) bij te wonen.
Wolter relativeert graag in zijn betoog en geeft ruimte aan diegenen die nog meer informatie hebben en dat siert de man. Dat we onze nalatenschap moeten koesteren is bittere noodzaak want de verloedering grijpt snel om zich heen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de brink in Westerbork waar niet veel meer herinnert aan de historische dorpsruimte met een agrarisch verleden. We kunnen de tijd niet terugdraaien maar jammer is het wel.
14
Foto: Wolter ter Steege
Het eerste wat mij altijd is bijgebleven van de brinkdorpen is dat ze een zekere gezelligheid en intimiteit uitstralen in tegenstelling tot de langgerekte veenkoloniën. Of het nu Dwingeloo is, Emmen of Zuidlaren, of het chique Laren in Het Gooi; ze hebben iets! Deze dorpen hebben dat te danken aan hun fenomeen dat we 'de brink' noemen en die nu het centrum vormt. Er vinden evenementen plaats. Statige eiken sieren nu vaak nog deze centra met tal van gezellige terrassen. Veel straatnamen herinneren ons nog aan dit verleden, bijvoorbeeld Boermarkeweg, Dingspellaan of Kerspellaan ('marke' betekent 'grens', 'ding' komt van 'rechtszitting' en 'kerspel' verwijst naar een kerkgemeente).
Verloedering brink Westerbork
de Natuurkijker 2014/1
Foto: Herman Scholtens
Toevallig las ik 11 januari jl. in een bericht op TV Drenthe dat nogal wat bomen op de brink in Zuidlaren zouden worden gekapt. Bewoners en zelfs de gemeenteraad vonden dat onaanvaardbaar en maakten bezwaar. Er zal een 'aangepast plan' komen. Ik weet niet wat dat inhoudt, maar alert blijven is noodzaak. Een goed voorbeeld van 'hoe het ook kan' is te zien aan de Oude Zuidbargerstraat in Emmen. Het huis op de foto, bewoond door de familie Paas en negen jaar geleden gebouwd, werd door Wolter 'passend in het landschap' genoemd. Wolter nam ons mee terug in de tijd vanaf de ijstijd 150.000 jaar geleden. De waarschijnlijk kilometersdikke ijslaag schoof over onze huidige gebieden en liet letterlijk zijn sporen na. De stenen die vanuit Finland hiernaartoe werden 'vervoerd' waren oorspronkelijk Zuid-Amerikaans. De continenten waren nog niet gescheiden. Nu kunnen we het puzzelstukje nog zien dat past in Afrika en er zit nog steeds beweging in. Het was erg ver terug in het verleden en het is haast niet te geloven hoe het allemaal is gegaan in de loop der tijd. Nu maar terug naar de onze! De esdorpen Het stervormige patroon van de wegen is een kenmerk van de esdorpen en de baanderdeuren 'keken' allemaal uit op de weg. De karren konden op deze wijze gemakkelijk binnenkomen en de huizen geven ons nu een schots en scheef beeld. Er werden schapen gehouden en het vee werd verzameld op een open plek in de nabijheid van de brink. De mest kwam de landbouw ten goede. De open plek breidde zich steeds meer uit en er werden allerlei evenementen georganiseerd. De 'hoge middeleeuwen' (1000-1250) waarin deze ontwikkelingen plaatsvonden mogen we gerust tot onze tijd rekenen. Enkele boeken over dit onderwerp zijn: - Brinken in beeld door Edward Houting e.a. - en In de ruimte is te wezen door Berend Groen. Dat er altijd en overal ontwikkelingen plaatsvinden geldt eigenlijk ook voor IVN zelf. Ik hoorde Wolter in al zijn bescheidenheid zeggen: "Zit ik hier wel goed met mijn onderwerp?" Hij zag IVN misschien meer (overigens ook heel belangrijk) als een clubje van vogeltellers, enthousiaste leden met de botaniseertrommel of herbariumliefhebbers. De publieksavonden voorzien in een behoefte, de ouderen zijn overwegend in de meerderheid op deze bijeenkomsten en genieten volop, ook al zijn ze niet meer van 'De paden op, de lanen in, vooruit met flinke pas!'
de Natuurkijker 2014/1
15
Winterspelen in de Emmerdennen TEKST: JANNY EIKENS FOTO's: TINUS KNEGT
Op 18 januari was het zover, de eerste activiteit van de Scharrelkids. Voor kinderen van 6 t/m 12 jaar. Een circuit op en rond Haantjebak, voorbereid en uitgevoerd door cursisten van de Jeugdbegeleiderscursus. Het was een schitterende dag, heerlijk om buiten de spelen. De kinderen werden bij het brengpunt opgehaald door sneeuwvrouwen (toch nog een beetje wintergevoel), die onderweg naar het startpunt van het circuit een winterverhaal vertelden en uitleg gaven over de activiteiten. Door het volgen van een route waarvan de richting aangegeven werd door de ogen van een poppetje kwamen de kinderen allerlei opdrachten tegen. Het zo snel mogelijk aankleden van een sneeuwpop, d.m.v. touwen van de ene naar de andere boom klauteren (foto achteromslag), het geblinddoekt volgen van een parcours, het maken van een quiz en voelen en raden wat er in dozen was gestopt. De kinderen hebben zich goed vermaakt. Er was ook alle tijd om te testen of de bomen klimproof waren, waarmee de meisjes nog harder hun best deden dan de jongens. Ook dronken we warme chocolademelk en roosterden we marshmallows boven het vuur.
16 17
de Natuurkijker 2014/1
De opkomst was wat laag en we hopen dat er de volgende keren (elke maand is er een activiteit) nog meer kinderen meedoen die het beleven van de natuur leuk vinden. Het was een geslaagde dag. de Natuurkijker 2014/1
17
Kids for Nature activiteiten TEKST: JANNY HUMMEL
FOTO's: TINUS KNEGT
Op zaterdag 23 november was er een doe-middag in de Looackerhof voor kinderen en hun ouders. We zijn van alles te weten gekomen over de egel en zijn gewoontes d.m.v. vragen die her en der in de tuin waren te vinden, er werd van brooddeeg een egeltje geknutseld en daarna gingen we takken, blad en mos verzamelen om plekjes geschikt te maken voor de winterslaap van de egel. Na al het harde werken was er warme chocolademelk en iets lekkers. Op zaterdag 21 december zorgden de kinderen ervoor, dat de kerstboom er thuis weer mooi uit ging zien. Ze hadden zich verzameld in de Looackerhof om te plakken, knippen en knutselen. Kerstballen zijn nu eenmaal niet gemaakt om mee te gooien of te laten vallen, dus de begeleiders hadden hun handen vol om de kinderen goed te kunnen helpen zodat het niet een te grote chaos werd. Complete knotten wol in verschillende kleuren werden omgetoverd in prachtige wol-kerstballen. Het ging er gemoedelijk en gezellig aan toe, vooral toen op het eind wafelrolletjes met slagroom werden uitgedeeld welke gretig aftrek vonden bij iedereen. Natuurlijk lieten de kinderen vol trots hun kunstwerken aan de ouders zien die hun kroost tegen 16.00 uur weer kwamen ophalen. Op zaterdag 11 januari gingen we met 25 kinderen aan de slag om de vogels te verwennen. We maakten een voederplankje met daarop allemaal lekkere dingen voor de vogels zoals: sinaasappels en dennenappels gevuld met vet en zaad en een pindaslinger.
24
de Natuurkijker 2014/1
Dat waren weer 3 geslaagde activiteiten van Kids for Nature ZuidoostDrenthe (samenwerking van IVN, Dierenbescherming en WereldNatuurFonds).
IVN Scharrelkids TEKST: JANNY HUMMEL
In 2014 zijn we ook gestart met een echte IVN Scharrelkids groep, met natuuractiviteiten voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Op blz. 16 van deze Natuurkijker kunt u een verslag lezen van de eerste activiteit in januari, georganiseerd door 3 cursisten van de Jeugdbegeleiderscursus. Op blz. 21 van de Activiteitenagenda staan de komende activiteiten op een rijtje. Wil je lid worden van de Scharrelkids? Neem dan even contact op met Janny Eikens, tel: (0591) 649635 of stuur een mailtje naar
[email protected], Voor 6 euro per jaar kun je lid worden van de IVN Scharrelkids. de Natuurkijker 2014/1
25
Geopark de Hondsrug TEKST: DAAN RIJKERS FOTO's: DAAN RIJKERS EN INTERNET
Mevrouw Cathrien Pothumus heeft ons (ongeveer 30 bezoekers) op 5 februari een avondlang geboeid met haar verhalen over Geopark de Hondsrug. De avond werd afgesloten met een film over het gebied.
Langs de oostgrens van Drenthe ligt een heuvelrug, een blijvende herinnering aan de IJstijd: de Hondsrug. Aan de westzijde ervan liggen nog drie ruggen, veel lager, maar toch. De Hondsrug is een geologisch fenomeen waarvan er alleen in Canada een vergelijkbaar voorbeeld bestaat. Het is een resultaat van een 'snel' stromende gletsjer, langs een veel trager bewegende ijsmassa. Het ijs bulldozerde zich een weg van noordwest naar zuidoost, vanuit het Noordzeebekken richting Münster.
26
de Natuurkijker 2014/1
Een bijzondere en unieke geologische vorm van het landschap is een voorwaarde om tot Geopark benoemd te worden. Vanaf 2010 is het initiatief genomen om van het Hondsruggebied een Geopark te maken. In november 2012 is de intentie uitgesproken een aanvraag in te dienen het Drentse Hondsruggebied te erkennen als Europees Geopark. Het zou daarmee het eerste en voorlopig enige Nederlandse Geopark worden. Op 5 september 2013 is de status van Geopark toegekend. In Europa zijn nog 60 parken, wereldwijd 100. Voor potentiele bezoekers: er zijn geen hekken omheen geplaatst, er wordt geen entree geheven. In de praktijk is het een samenwerkingsverband tussen 'partners' zoals onderwijsinstellingen, recreatieve attracties, musea, natuurverenigingen, lokale overheden, et cetera. In en rond het park zijn en worden startpunten (Expeditiepoorten) ingericht. Iedere poort heeft zijn eigen thema met aangepaste informatie over dat thema en wandel- of fietsroutes die langs 'hotspots' (foto) voeren waar dan aanvullende informatie aangeboden wordt. Voorbeelden van Expeditiepoorten zijn het Hunebedcentrum met informatie over de prehistorie en de ijstijden, het Veenpark (foto hieronder) met de geschiedenis van het turfsteken, of het Van Gogh Huis waar u verteld wordt wat kunstenaars naar Drenthe trok en aldaar inspireerde. In het Kasteel van Coevorden vindt u de militaire geschiedenis van dit oude vestingstadje. Eeuwenlang werd hier de voorde verdedigd, die toegang gaf tot de stad Groningen.
Een andere activiteit van Geopark de Hondsrug is het aanbieden van een 10-tal cursussen, lezingen, workshops en excursies over de verschillende Expedities in het park. Te veel om op te noemen, maar een site waar u als geïnteresseerde alles kunt vinden is: www.geoparkdehondsrug.eu Op deze site is veel meer en gedetailleerdere informatie te vinden dan in deze Natuurkijker gepropt kon worden.
de Natuurkijker 2014/1
27
Looistoffen TEKST: GER SPOEK
De Fagacea of Napjesdragersfamilie waartoe de eik, de beuk en de tamme kastanje behoren, zijn gekarakteriseerd door hun rijkdom aan looistoffen die in bladeren, vruchten, hout en bast aanwezig zijn. Looistoffen vormen een algemeen aanwezige verbinding in het plantenrijk en komen hierdoor in het voedsel van veel soorten planteneters voor. Als de concentratie te hoog is wordt de plant niet meer gegeten. Looistoffen worden als de meest belangrijke afweerstoffen tegen vraat beschouwd omdat de vertering erdoor wordt geremd en bij echte vergiftiging de darmwand wordt beschadigd. Hierdoor kunnen de looistoffen in de bloedbaan komen en het functioneren van lever en nieren negatief beïnvloeden. De schadelijke werking van looistoffen kan worden toegeschreven aan hun vermogen zich aan eiwit te binden. Zij maken de in de darm opgenomen eiwitten onverteerbaar en de spijsverteringsenzymen onwerkzaam. Hierdoor kunnen zij gebruikt worden voor het looien van huiden. Aanpassingen tegen de werking van looistoffen komen voor. Zo gaan ratten die langere tijd looistofrijk voedsel krijgen in hun speeksel een proline-eiwit maken dat de looistof onwerkzaam maakt. Hetzelfde is bij een aantal insecten geconstateerd. Er zijn echter insecten die juist graag looistofhoudende plantensoorten eten zoals de rupsen van de bastaardsatijnvlinder. De belangrijkste functie van looistoffen is waarschijnlijk de bescherming tegen schimmels en bacteriën. Het lijkt twijfelachtig of planten, en daarmee het leven zoals wij dat kennen, zich op het land hadden kunnen ontwikkelen zonder looistoffen. Misschien verklaart dit ook waardoor de 330 miljoen jaar geleden voorkomende looistofvrije reuzenwolfsklauwen en paardenstaarten uitgestorven zijn. Eiken zijn met veel soorten over de hele wereld verspreid. Hoe verschillend van uiterlijk ze ook mogen zijn ze hebben allemaal eikels: dit zijn vruchten die voor een deel in een napje zitten. In de Germaanse en Keltische tijd was West-Europa dicht met eikenbossen bedekt en werd de boom vereerd; nog worden oude eiken wel Wodanseiken genoemd. In de Middeleeuwen is de grote ontbossing begonnen om landbouwgrond te verkrijgen.
28
de Natuurkijker 2014/1
In Nederland komen twee soorten eiken voor die veel op elkaar lijken. De wintereik die veel in Limburg voorkomt heeft gesteeld blad en zittende vruchten terwijl dit bij de zomereik, die algemeen in Nederland aanwezig is, net omgekeerd is. Eiken kunnen ongeveer 500 jaar oud worden. Eikenblad in grote hoeveelheden is schadelijk voor het vee en wilde dieren eten het met mate. Eikels worden door herten, varkens, eekhoorns en bosmuizen gegeten, maar paarden, runderen en schapen verdragen ze slecht. Vooral onrijpe, groene eikels bevatten veel looistof en er zijn bij paarden ernstige en bij runderen dodelijke vergiftigingen beschreven. Vroeger was de schors van jonge eiken een belangrijke grondstof voor het winnen van looistoffen. Het gehalte kon oplopen tot 16%.
Zomereik
Wintereik
Galappels zijn bijzonder rijk aan looistoffen. Door toevoeging van ijzerzout aan het sap ontstaat een blauwviolette inkt die na het schrijven op papier in een zwarte, onoplosbare verbinding wordt omgezet. de Natuurkijker 2014/1
29
Onze boeiende natuur TEKST: EGBERT KRUIZE
FOTO's: INTERNET
Soms vraagt een mens zich af is het nu winter, herfst of zitten we alweer in de lente? De meesten onder ons hebben alwel diverse winters meegemaakt en weten ook dat het nogal kan verschillen. Zo ook deze winter: zeer zacht, soms akelig, soms aangenaam weer, maar wel zacht als winter. Doch indien u na het nieuws naar het weerbericht kijkt, ziet u bij de weerstemperaturen aan de rechterkant staan 'normale waarden' en dan staan daar temperaturen die soms nog hoger zijn dan wij nu ervaren. Dit geeft wel enige verwarring, want bij een zachte winter zou je toch een veel lagere 'normale waarden' temperatuur verwachten. Alles lijkt te veranderen en dat is juist ook normaal, want er bestaan geen vaste temperaturen. Zolang als de mens zich kan heugen of bij onderzoeken kan vinden, verandert ons klimaat continu. Want ooit lag ons land onder dikke lagen ijs en sneeuw. Alles is vergankelijk, alles gaat voorbij en is dat niet juist het verrassende aan ons bestaan? Steeds nieuwe klimaten ontwikkelen zich en naar ik hoop gaan wij naar lekkere zachte winters en milde zomers, maar daar zal lang niet iedereen zo over denken en dat is maar goed ook want één ding is zeker: als iedereen er zo over dacht als ik zou het ook heel vervelend en saai worden. Intussen hebben wij in deze winter vele gasten mogen ontvangen in ons meertje, gasten van allerlei pluimage. Om te beginnen een 40tal wilde eenden (foto) met er af en toe eentje tussen waarvan je kon zien dat de vader of de moeder overspel heeft gepleegd met een tamme eend, maar ze zijn even welkom. Daarnaast twee stelletjes waterhoentjes die het zelfs zo ver brachten dat ze ons kippenhok
30
de Natuurkijker 2014/1
binnenslopen en daar kippenbrokjes zaten te eten. Ook nijlganzen zijn hier het hele jaar door getrouw en dus zeker in de winter. Ze kennen ons en gaan ervan uit, dat wij ze af en toe wat lekkers toestoppen wat natuurlijk ook zo is. In de avond beginnen enige bomen aan de rand van het water zich helemaal wit te kleuren doordat grote witte reigers (foto) daarin gaan slapen. Ze zijn met z'n twaalven, komen stuk voor stuk aanlaveren om hun plaats in te nemen, maar ook zijn kleinere broer de kleine witte reiger is hier. Met z'n zessen zitten ze zowat op het kippenhok. Het leeft en krioelt en maakt een drukte soms tot laat in de avond, en helemaal wanneer de wilde fazant de bomen invliegt en weleens tussen de reigers terechtkomt. Meestal zoeken ze hun eigen boom, evenals de tortels die dicht bij het huis gaan zitten terwijl de houtduiven liever afstand houden. Nu wil ik op een rijtje wat vogels noemen die hier bivakkeren, zoals natuurlijk de mussen, roodborstjes, winterkoninkjes, pimpelmezen, koolmezen, heggenmussen, merels en lijster. En zelfs een spreeuw middenin de winter, die wellicht is vergeten dat hij /zij op reis moest gaan voor de winter. Vlaamse gaaien zijn er als de kippen bij om vetbollen te kapen, waarbij de eksters toch wat banger zijn en de kraaien helemaal bovenin de toppen van de bomen blijven. En dan zijn er de zwanen waarvan er toch één zwaan, naar ik aanneem het mannetje, aan ouderdom is bezweken. Het akelige is dat de partner maar blijft treuren en heel boos wordt als wij naderbij komen. We hebben haar telkens voer gebracht en na ongeveer 14 dagen is zij vertrokken. Onze natuur is zo mooi maar soms ook verdrietig maar één ding is zeker: we kunnen ons altijd blijven verbazen over onze o zo boeiende natuur. de Natuurkijker 2014/1
31
Allemaol roupers TEKST EN FOTO: HERMAN SCHOLTENS
Als je bij een scheepswerf hebt gewoond weet je wat herrie is. Af en toe kwamen bij ons mensen van de werf aan de deur die extra hard spraken. Ik zei tegen mijn moeder : "Ik verstond het in de voorkamer letterlijk!" Ze antwoordde schouderophalend: "Ach ’t binn’ allemoal roupers!" (harde schreeuwers). In een omgeving van hameren, frezen, slijpen en klinken pletten moest men kunnen converseren. Aan gehoorbescherming werd niet gedacht in die tijd. Velen liepen een gehoorbeschadiging op. Ik moest terugdenken aan mijn jeugd toen ik hoorde en ook wel las dat koolmezen anders zingen in de grote stad dan op het platteland. De mees aldaar probeert met stemverheffing boven het verkeerslawaai uit te komen en voegt er wat decibellen aan toe. Hij beseft dat hij gehoord moet worden om in de gunst te kunnen komen en maakt zich dat eigen. Het lijkt wel wat op evolutie op korte termijn. Zouden we 'stadsmezen' in een bosgebied plaatsen dan zouden de vrouwtjes aldaar 'vleugelophalend' kunnen concluderen: "’t binn allemoal roupers" en pogingen tot toenadering hooghartig af kunnen wijzen. Inderdaad passen de mezen zich aan hun omgeving aan. Men beweert zelfs dat de Limburgse koolmees anders zingt dan zijn soortgenoot in Groningen. Ik wil niet beweren dat we de zachte 'g' horen maar er schijnt verschil te zijn waargenomen. We kunnen echter niet spreken over 'stemverheffing' want de vogel beschikt niet over stembanden. Hij beschikt wel over een ander ingenieus orgaantje dat syrinx genoemd wordt en een stevig en doordringend geluid produceert. Zodoende kan hij voor zijn soortgenoten kenbaar maken dat hij er is. Dat kenbaar maken heeft een diepere betekenis dan we op het eerste gezicht (gehoor) denken. Hij beschikt over een kleine tiental variaties die hij zich eigen maakt en kent ook de varianten van zijn buurman. Die 'liedjes' hebben te maken met het verdelen van de territoria onderling. Zodra hij een riedel hoort die hij niet herkent, weet hij dat er ongenode gast in de buurt is en vocaal tot de orde moet worden geroepen. De natuur zit boordevol verrassingen.
32
de Natuurkijker 2014/1
de Natuurkijker 2014/1
33
Duivenborst TEKST EN FOTO's: DAAN RIJKERS
Een tuin geeft in alle seizoenen veel plezier. In het voorjaar moet je de tuin opruimen, bladeren die er in de herfst ingevallen of -gewaaid zijn en de hele winter zijn blijven liggen, moeten eruit. Van blijvende planten moeten de verdorde delen verwijderd worden. Aan alle kanten komen de 'kapoentjes' te voorschijn. Het speenkruid maakt een geel tapijt in de tuin. Het longkruid trekt al steenhommels. Bollen bloeien uitbundig.
De eerste vlinders komen langs, de overwinteraars, o.a. citroentjes, dagpauwogen en kleine vossen (foto). In mei komen de oranjetipjes. Ze zetten hun eitjes af op o.a. pinksterbloemen en judaskruid. In de heg ruziën huismussen.
Bruine kikkers plonzen onder luid 'gekwork' door de vijver. Enkele dagen later liggen op een ondiepe plek grote klodders dril. Vinken beginnen te slaan. Merels bouwen nesten in de klimop. Kool- en pimpelmezen proberen elkaar te slim af te zijn bij het betrekken van de nestkasten. Onder onze slaapkamer een herrie van jewelste! Een paartje verliefde egels stampt al knorrend achter elkaar aan. Ze 'doen' het wel voorzichtig, maar niet in stilte. < Een grote bonte specht
34
de Natuurkijker 2014/1
Langzamerhand komen de trekvogels binnendruppelen. Eerst de tjiftjaffen, later de fitis en de zwartkoppen. Vooral de laatste zingt (scheldt) oorverdovend. Ze veroveren en verdedigen de mooiste nestplekken. Zelfs roodborsten doe romantisch en tolereren elkaar een paar dagen, net lang genoeg om voor nageslacht te zorgen. In de heg ruziën huismussen. Op de grens van voorjaar en zomer, beginnen de eieren uit te komen en jakkeren jonge ouders overspannen door de tuin. Waar zitten de vetste rupsen? (Wie van vlinders houdt zou geen nestkasten willen ophangen, vindt de bekende bioloog Midas Dekkers.) Als laatste trekkers komen de bonte vliegenvangers langs. De mannen zingen hun liedje en hopen de iets later komende vrouwtjes een mooie nestkast aan te bieden. Intussen wemelt het in de vijver van bruine kikkerlarven. In de heg ruziën huismussen. In de zomer geniet je iets passiever van de tuin. Er moeten planten opgebonden worden en grasgemaaid. Verder kijken naar de bloeiende planten en hopen op langskomende vlinders. Soms een kolibrievlinder, vaker distelvlinders en atalanta’s. In het prieel hangen nog vetbollen. Grappig om te zien, dat de vogels het junkfood meestal negeren. De jongen worden gevoerd met wat de natuur biedt, de ouders willen voor zichzelf nog wel eens een snelle snack pakken. De zomer loopt op zijn eind. De laatste bloeiende planten worden druk bezocht door bijen, hommels, zweefvliegen … De wespen worden lastig. De laatste jongen zijn uitgevlogen, de werksters hebben niets meer te doen. Ze hangen chagrijnig rond onze limonade en appelgebakjes. Rondmeppen geeft aanleiding tot represailles in de vorm van wild rondvliegen en steken. Stil zitten en rustig bewegen is de enige manier om malheur te voorkomen. U zult zien, na een slok en een lik verdwijnen de beesten weer, om plaats te maken voor nieuwe. Stilzitten, enzovoort … In de heg ruziën de huismussen. In de herfst wordt het echt rustig in de tuin. De kinderen zijn het huis uit en alle vogels verliezen hun versleten veren en zitten stil in een hoekje tot ze weer nieuwe hebben. Alle bloei schiet in zaad en wordt aantrekkelijk voor zaadeters. Groenlingen zoeken rozenbottels. Merels en zanglijsters beginnen aan de bessen van de 'bekkentrekkers' (sleedoorn). Eind oktober komen de eerste geelgorzen kijken of er in de tuinen te eten valt. De akkers zijn zo efficiënt geoogst, dat akkervogels geen eten meer kunnen vinden. Ringmussen, houtduiven trekken ook bij gebrek aan voedsel de woonwijken in. de Natuurkijker 2014/1
35
Een houtsnip in de tuin is goed mogelijk. Houtsnippen vliegen tot ze uitgeput zijn en vallen zomaar uit de lucht. Bomen gaan hun bladeren verliezen. Bij de gemeente wordt men sufgebeld om die rotzooi nou 's een keer op te ruimen. Zonde, op de grond liggend blad is een goede isolatie tegen de vorst. Bescherming voor allerhande gekruip en gewemel (voornoemde kapoentjes bijvoorbeeld). In luwe plekken maken we grotere hopen waar de egels en muizen in kruipen. In de heg ruziën de huismussen. ’s Nachts plotseling gegak en gefluit, de eerste kolganzen komen over. Op de Siberische toendra is de winter begonnen. Later komen de rietganzen over, tamelijk zwijgzaam. Ze communiceren met korte mededelingen. Volgens de ANWB Vogelgids 'Een diep, nasaal, trompetterend, twee- of drielettergrepig, stotend ung-unk of jak-ak-ak'. Volgens Truus en mij zeggen ze dingen als "Kijk-uit" of "Rechtdoor" of Hier voer", kort en zakelijk. Al gauw komen de koperwieken en kramsvogels langs en later in de tuin. Hulst, laurier en sleedoorn zijn heel snel hun bessen kwijt. De horde trekt verder. Als het gaat sneeuwen zijn ze alweer vrij snel terug. Vooral kramsvogels zijn gek op appels, ze vechten er de hele dag voor, met elkaar, met merels. Ze hebben geen tijd om te eten. Een paar kepen in de tuin is altijd een fleurig gezicht. Mooi oranje/zwart pak en in de vlucht een spierwitte stuit. Een wak in de vijver trekt vooral zaadeters (op de foto een geelgors). Sijsjes zijn 'natnekken'. Een zaadje, een slok, om en om. In appels zit veel vocht, in zaad niet, de vogels moeten daarom veel drinken, maar zich ook wassen. Een sperwer vliegt door de tuin. Iedereen jaagt in dolle paniek een andere kant op. De huismussen in de heg zijn plotseling doodstil. Een doffe dreun.
De rest van de winter zit de afdruk van een duivenborst tegen de ruit.
36
de Natuurkijker 2014/1