2006 23/2 RONDOM DEN HERDENBERGH Tijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving Lidmaatschap € 15,00 per kalenderjaar Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeusstraat 8c, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-267036, e-mail:
[email protected] Secretariaat: Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres: Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624 Openingstijden: ma-di-do-vr.: 09.00-12.00 uur Internet: www.historiekamer.nl E-mail:
[email protected] Bestuur: H. Hoving, voorzitter, Boslaan 34, 7771 DR Hardenberg, tel.: 0523-262048 F. Hamhuis, secretaris, Esweg 32a, 7771 CR Hardenberg, tel.: 0523-261433 A. Barnard, Oosteinde 13, 7772 CA Hardenberg Mevr. A. v.d. Kamp-Wildeboer, algemeen adjunct, Polberg 59, 7772 EW Hardenberg, tel.: 0523-260093 Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-266515 J.G.E. Sierink, Dennenkamp 8, 7772 MA Hardenberg, tel.: 0523-260443 Mevr. EG. Mulder-Scholtens, Van Raesfeltallee 14, 7773 AB Hardenberg, tel.: 0523-271050 Mevr. D. Reefman, Hoornblad 15, 7772 MG Hardenberg, tel.: 0523-266241 L Odink, Zwartedijk 29a, 7775 PA Lutten, tel.: 0523-681850 Redactiecommissie:
Redactieadres:
Mevr. D. Hesselink-Zweers Mevr. J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104 A. de Roo E. Wolbink Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg
Bankrelatie: Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg (Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANK rekeningnr. 2985515 ISSN: 1380-3921 Inhoud Van de redactie Zorgstemmen uit de tijd van de wederopbouw Hoofden van school (beelden van ons 12) Willem van Straten, bouwmeester met traditie Plat ni-js Omzien in genegenheid
pag. 1 R. de Lange-Bril en H. te Rietstap-Harsevoort K. Oosterkamp E. Wolbink J. Luisman-de Jonge K. Oosterkamp
2 8 12 23 27
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 18 augustus 2006 inleveren. Het overnemen van artikelen of gedeelten daarvan uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen toestemming van de redactie.
Van de redactie Dit nummer opent met de weergave in tekst van een aantal interviews met diverse mensen uit de zorgsector uit de periode van direct na de Tweede Wereldoorlog, anders gezegd de periode van de wederopbouw De interviews werden afgenomen en uitgewerkt door leden van de werkgroep 'Gesproken historie' en het is aardig om daarvan als lezer nu kennis te kunnen nemen. Verder is er een omvangrijk artikel gewijd aan architect Van Straten en zijn werk. Gebouwen door hem ontworpen vertonen een herkenbare karakteristiek en zijn nog steeds te zien in Hardenberg en - wijde - omgeving. In de vorige jaargang verscheen een reeks artikelen waarin een aantal gedichten van Guillaume van der Graft werd besproken. Deze gedichten bevatten alle een duidelijke verwijzing naar Hardenbergse personen en situaties. De bespreking van deze gedichten wordt nu afgerond in een gesprek met de heer Willem Barnard over zijn Hardenbergse periode. Tenslotte zijn er weer enkele bijdragen in min of meer vaste rubrieken. In de dialectrubriek 'Plat ni-js' hebben de leden van de werkgroep verhalen verteld uit hun lagere schooltijd. Misschien zo herkenbaar dat u de verhaaltjes 'op naam' kunt brengen. In de serie 'beelden van ons' wordt aandacht besteed aan de beeldengroep bij het Vechtdal College aan de Burgemeester Schuitestraat. De plaatsing van dit artikel in dit nummer wordt door de eindredacteur persoonlijk gemotiveerd. Vanwege plaatsgebrek deze keer geen 'nieuws' uit Salland's Volksblad van 1906.
Groepsfoto, genomen omstreeks 1928 bij lemhoff in Radewijk (Wielen). Deze meisjes volgden een cursus handmelken. Niet alle namen zijn bekend. Bovenaan rechts, Gerhard Peltjes, cursusleider. Bovenste rij v.l.n.r: 1. Albertus lemhoff, 2 7, 3 7, 4 7 Tweede rij: 1 7, 2 7, 3 Evertje Schoemaker, 4 7, 5 ...Broekroelofs. Zittend: 1 en 2 onbekend. De foto is afkomstig van de heer E.J. Snoeyink, Radewijk. Wie herkent de overige personen op deze foto? 1
Zorgstemmen uit de tijd van wederopbouw Leden van de werkgroep 'Gesproken historie', Riek de Lange, Hennie te Rietstap, Bea Teuben en Hennie Vasse, hebben de afgelopen jaren een aantal interviews met zorgverleners opgenomen. Het ging steeds over de periode tijdens en vooral direct na de Tweede Wereldoorlog: de tijd van de wederopbouw. Deze bijdrage bevat de weergave van deze interviews. Het afluisteren van de bandjes en de weergave daarvan in tekst werd gedaan door:
R. de Lange-Bril en H. te Rietstap-Harsevoort In gesprek met zuster Prenger en zuster Besten Zuster Prenger werd geboren in 1924 in een gezin met kinderen. Ze woonde eerst aan de Sallandschestraat en later aan de Groeneweg. Na de lagere school en de huishoudschool werkte ze als winkelbediende, eerst bij Albert Heijn en later bij Otter. Omdat ze iets anders wilde, ging ze in opleiding voor verpleegster. De eerste jaren in Hardenberg, daarna nog eenjaar in het Binnengasthuis te Amsterdam voor haar volledige diploma.
Notaris Boodt, voorzitter van het bestuur van het ziekenhuis, vroeg haar terug te komen naar Hardenberg om te werken in het ziekenhuis. Ze gaf daar graag gehoor aan: ze voelde zich verbonden met Hardenberg. Aanvankelijk kreeg ze de functie van hoofdverpleegkundige, later werd ze directrice. Vooral de tbcpatiënten vroegen haar aandacht: vanwege het besmettingsgevaar werden ze verpleegd in aparte barakken. Als de kinderen dan buiten op het gras speelden, keken de moeders vanachter de ramen toe: dat was erg moeilijk en verdrietig. Veel patiënten kende ze
1974: opening van het nieuwe ziekenhuis. V.l.n.r zuster Prenger en zuster Besten 2
goed, wat de betrokkenheid met hen uiteraard versterkte. Het totaal aantal bedden in het ziekenhuis was toen 24. De kinderafdeling werd opgezet door zuster Besten met in totaal 38 bedden. In die tijd ontstonden ook de afdelingen chirurgie en neurologie. Het ziekenhuis werd al gauw te klein en er werd besloten tot nieuwbouw. Zuster Besten woonde de bouw- en bestuursvergaderingen bij en functioneerde als een soort architect. Voor de nieuwbouw werd grond aangekocht van de boeren Haandrikman en Weitkamp. De eerste chirurg was dokter Drijber uit Coevorden: in beide plaatsen oefende hij zijn praktijk uit. Hij woonde aan de Jan Weitkamplaan in de voormalige burgemeesterswoning, de Peppel. Toen dokter Mullers zich in Hardenberg vestigde, ontstonden er twee praktijken. Er kwamen ook meer huisartsen: in Hardenberg vestigden zich de artsen Vasbinder, Kuyvenhoven en Van de Berg, en in Bergentheim kwam dokter Greijdanus. De uitbreiding van het aantal bedden had ook tot gevolg dat nu de volledige opleiding tot verpleegster in het Röpcke-Zweersziekenhuis kon plaatsvinden. Hoewel het een algemeen ziekenhuis was, was het wat sfeer betreft duidelijk dat er voor het grootste deel gewerkt werd door en voor mensen die vertrouwd waren met kerk en geloof, 's Zondagsavonds werd er gezongen voor en door patiënten. Achter het orgel zat Gerrit Otten. Men kon liederen opgeven om te zingen: psalmen, gezangen en ook liederen uit de bundel van Johannes de Heer stonden op het geliefde repertoire. Ook werd rekening gehouden met de zondagse kerkgang. Niet iedereen had behoefte aan het traditionele ritme: toen zuster Van Seelt vroeg wie er een kerkbeurt wilde, antwoordde zuster Spit - uit Twente - 'Ik bin veurige wekke ok nog ewest, ze zult denken da'k niet goed eluusterd hebbe.' Zuster Prenger herinnert zich een moment van een pastorale filevorming: op een regenachtige dag hingen er veel bordjes met 'belet' op de deuren, veel predikanten waren op bezoek bij hun zieke gemeenteleden.
De zuster kon dus niets uitrichten op de zalen. 'We konden die zwartsokken wel wat doen!' Aan herhaaldelijk verzoek om het bezoek te beëindigen werd niet of nauwelijks gehoor gegeven. Er moest dus met krachtige woorden worden ingegrepen: 'Jullie kunnen allemaal de boom in. Nu eruit! Er moet gewerkt worden!' In 1972 werd het nieuwe ziekenhuis geopend, op een praktische locatie: vlakbij het station en met voldoende omgevingsruimte om later uit te breiden. Er werden plannen gemaakt voor een fusie met Coevorden. Het ziekenhuis kreeg een zeer belangrijke streekfunctie en de sfeer is nog steeds goed. In gesprek met mevrouw Klasens Mevrouw Klasens-van der Meulen werd in 1924 geboren in Haarlem. Na de lagere school volgde ze de huishoudschool en daarna ging ze naar de H.B.S. In 1944, in de oorlog, volgde ze de driejarige opleiding aan de vroedvrouwschool te Amsterdam. De oorlog bemoeilijkte het reizen tussen huis en school aanzienlijk. De opleiding moest 's morgens
'Mevrouw Klasens kijkt met voldoening . 3
praktisch be- en geoefend worden in de praktijkschool. De kraamvrouwen namen hun eigen linnen mee, mede daardoor konden ze er tegen lage kosten bevallen. Na haar opleiding ging ze werken, eerst in Zaandam, daarna in Zwartemeer. Daar moest ze vaak haar taak verrichten onder primitieve omstandigheden: licht en schoon water ontbraken menigmaal! In 1949 kwam ze naar Hardenberg: uit een drietal sollicitanten viel de keuze op haar. Ze ging op kamers wonen bij juffrouw Van Velzen die een handwerkwinkel dreef (anno 2006 schildersbedrijf Frijling). Later zou ze wonen aan de Gramsbergerweg, na eerst nog twee andere adressen te hebben gehad. De omgeving vond ze erg mooi. De meidoorn bloeide volop langs de Vecht. Vanwege de oorlog lag de brug bij Wamelink er niet meer, er lag nu een zogenaamde 'baileybrug', vanaf de eiermarkt naar de overkant. Ze herinnert zich ook nog een overstroming met wateroverlast van de Radewijkerbeek: het water liep over de eiermarkt. Het eerste vervoermiddel was de fiets, later gebruikte ze de solex. De wintertijd gaf vaak veel problemen. Het was een uitgebreide praktijk, vanaf Rheeze, Diffelen tot Rheezerveen. Na het overlijden van mevrouw Stoel kwam Bergentheim, Bruchterveld, Mariënberg en kamp Molengoot daarbij. Ook daar werd ze geconfronteerd met armoedige en slechte omstandigheden. Maar ook in de stad kwam ze dat tegen: naast het oude ziekenhuis stond een aantal kleine huisjes. Een keer zakten de mensen daar met bed en al door de vloer van de kamer. Toen ze begon, was de armenwet nog van kracht: in voorkomende gevallen kon men kosteloos bevallen. In de beginperiode had zij alleen de zorg voor moeder en kind. Vaak lag er niets klaar en was er niets geregeld. Ze maakte eens van een lade van een kabinet een bedje, in een ander geval werden daarvoor twee rookstoelen gebruikt. Mensen hadden niet zo'n goede hoop op een goede afloop, vaak lag er een doodshemdje klaar. Later kreeg ze hulp: naast de burenhulp was er kraamhulp van Jennie Breukelman. Zuster
4
Wicherson begeleidde de kraamopleiding in de Voorstraat te Hardenberg. Er ging gewerkt worden met de semafoon. Er kwam meer overleg, met dokter Hoogstra, de vrouwenarts. Bijzondere gevallen konden in het ziekenhuis worden opgenomen om te bevallen. Mevrouw Klasens-van der Meulen kijkt met voldoening terug op een goede werkperiode waarin de humor gelukkig vaak het werk veraangenaamde. In gesprek met mevrouw Otten-van Helvoirt Mevrouw Otten-van Helvoirt is in Meppel geboren, op 20 oktober 1916. Haar vader werkte bij de posterijen en is al op dertigjarige leeftijd overleden, ze was toen zes jaar en enig kind. Haar grootmoeder woonde bij hen in. Toen ze achttien jaar was, overleed ook haar moeder. Ze volgde de opleiding verpleging in het ziekenhuis te Meppel en daarna ging ze in 1947 naar Amsterdam voor een éénjarige opleiding maatschappelijk werk. In 1948 kwam ze naar Heemse als wijkverpleegkundige. Ze verzorgde 52 tbc-patiënten, zieken en bejaarden. Ze deed wasbeurten, verzorgde wonden, maakte bedden schoon. Het Groene Kruis had een regeling dat beddengoed geleend kon worden. Eens was ze als wijkverpleegkundige in een groot gezin met elf kinderen. De waardering voor haar werk was dusdanig dat een van de kinderen naar haar werd vernoemd. Er was geen consultatiebureau in Heemse. Ze werkte nauw samen met de artsen Kuyvenhoven, Keuskamp en later Nauta. Wekelijks was er patiëntbespreking. De burenhulp was nog redelijk intact: de zorg voor moeder en kind werd gedaan door de buurvrouwen. De wijkverpleegkundige adviseerde en woog de baby. Zij werd gecontroleerd en begeleid door de hoofdverpleegster uit Zwolle. Hier bestond de gewoonte van het kraamschudden: de baby ging dan van hand tot hand. Van de wijkverpleegkundige werd verwacht dat ze dat gebruik zou bestrijden, maar haar optreden had weinig effect. Ook pleitte ze ervoor het kind met de kinderwagen naar bui-
Mevrouw Otten woog' de baby ten te zetten, maar ook dat advies werd vaak genegeerd. Mevrouw Otten-van Helvoirt herinnert zich een aardig voorval: 'Het was een prachtige zomerdag. Ik kwam aanrijden op mijn bromfiets en ik zag dat de grote tweelingkinderwagen naar buiten werd gereden. 'Dat is niet gek', dacht ik, 'er wordt toch geluisterd.' Maar de vrouw zei: 'Ik zag ow ankomm en dan bin ik van alle gezeur af.' Het was de tijd nog dat de - inwonende -grootmoeders een grote rol speelden, ook over de financiën: zij beheerden de huishoudportemonnee. Je moest hen dus ervan overtuigen dat het goed voor de kinderen was om bijvoorbeeld carvan cevitam te gebruiken. In 1951 kwam aan de Brink een consultatiebureau - nu automaterialenhandel Van de Berg. Er werd nog steeds goed samengewerkt met de huis- en buurtartsen. Ook kwam er kraamzorg in de gezinnen. Regelmatig moest mevrouw Otten-van Helvoirt verantwoording afleggen aan het bestuur: er was een goede sfeer en in goed overleg kon er veel gedaan en geregeld worden.
In gesprek met dokter Kuyvenhoven Dokter Kuyvenhoven is in Zwammerdam geboren. Zijn ouders waren afkomstig uit Westland. Vader was dominee. 'In een blad zag ik een advertentie staan dat er in Hardenberg een opvolger gezocht werd voor dokter Boom, als arts, en ik werd na sollicitatie uitgenodigd voor een gesprek. In 1941 was ik afgestudeerd en op diverse plaatsen in Groningen en Friesland had ik al wel stage gelopen. In Hardenberg oefende ik mijn eerste praktijk uit. De taal, het dialect, was geen probleem: ik was opgegroeid in Twente.' Na hier een korte tijd te zijn geweest kreeg dokter Kuyvenhoven een oproep voor militaire dienst als arts in Indië/Indonesië. Zijn vrouw ging niet mee: een week tevoren was ze bevallen van hun derde kind. In Indonesië was het een spannende tijd, met veel bedreigingen. In deze periode, anderhalfjaar, waren er in de praktijk verschillende vervangers. 'Bij thuiskomst uit Indonesië in Hardenberg was er een nieuwe ontwikkeling: penicilline. We deden als huisartsen veel zelf. Specialisten zaten ver weg, in Zwolle. Een chirurg had
Dokter Kuyvenhoven 5
vaak één keer per week spreekuur in Hardenberg, op donderdag, en dan deed hij ook nog operaties. Als je hem tussentijds nodig had, kwam hij wel. Daar is veel gebruik van gemaakt. Het was met name bij zware ongelukken en dergelijke een uitkomst. Al kon het lang niet bij alle patiënten.' Het was voor de huisarts een plezierig land: 'Het klikte hier met de bevolking, we konden goed met elkaar. Als er geslacht was bij de boeren, kregen de dominee en de dokter ook een stukje worst of een stukje van het geslachte; ook kregen ze vaak eieren.' Voor het vervoer gebruikte dokter Kuyvenhoven de auto van dokter Boom, maar de auto werd al gauw door de Duitsers 'gevorderd'. 'En dan huurde ik vaak een motor bij Smit; ik heb er zeven versleten.' De wegen waren slecht in die tijd en de benzine schaars, je moest er maar mee zien rond te komen. Op een keer reed ik over de Hoogenweg en daar zag ik hoe een tank uit een vliegtuig viel. Ik ging naar de boer en ik zei: 'Doe me een lol, ik moet eerst naar Radewijk, maar laat me op de terugweg benzine van je kopen.' Het gebied was erg uitgestrekt.' De doktersassistent bracht de boodschap, meestal, goed over. Ze maakte ook het onderscheid: daar moet u direct heen, en daar kunt u nog wel even wachten. Op het medicijnendoosje stond vermeld dat er zelfs zaterdagavond spreekuur was. Het was dan een druk spreekuur, aldus dokter Kuyvenhoven. 'Dan hadden de patiënten een schoon hemd aan'. Voor de huisarts waren er sporadisch bijscholingscursussen, je moest je maar zien te redden. Het was een forse praktijk. In de eerste twee jaar had ik alle zondagen dienst.' 'Ik heb samen met dokter Fraser er een paar jaar aan gewerkt om zondagdiensten in te stellen. Dat lukte en daarna hadden we om de beurt weekenddienst. Onze praktijk was heel groot: zo'n 6500 patiënten. Nu is een aantal van 2200 normaal! En toen deden we de bevallingen er ook nog bij. Er waren in die tijd nog veel bedsteden. Dat waren bij een bevalling wel fijne bedden, zelfs als de bevalling
6
met de tang moest worden uitgevoerd en de buurvrouwen assisteerden.' 'In deze tijd had je bijna geen telefoon. In Radewijk was er alleen telefoon bij kruidenier Kampherbeek. De verbinding ging over Zwolle en het duurde 's avonds langer dan overdag, vooral 's nachts duurde het lang. Heemse had altijd graag een huisarts willen hebben. Uiteindelijk ben ik hier gebleven en is dokter Nauta met 2000 mensen naar Heemse gegaan.' Later is dokter Kuyvenhoven enige jaren arts geweest in een revalidatiekliniek in Renkum. Toen er plaats was voor een arts in het verpleeghuis Clara Feyoenaheem, is hij teruggekeerd naar Hardenberg/Heemse. (Dokter J. Kuyvenhoven overleed op 13 augustus 2001.) In gesprek met mevrouw T. BransmaBreukelman Haar jongste jeugdherinneringen liggen hier in Heemse waar ze in 1924 werd geboren. Daar heeft ze de lagere school doorlopen. Op 1 mei
Mevrouw Breukelman (tante Fé) op weg
begon het schooljaar toen en dat viel ongeveer samen met de grote schoonmaak van het achterhuis, de deel. Ze ziet nog de perenboom -die staat er nog steeds - waaronder ze met haar poppen speelde, het tuindersbedrij f van haar ouders: ze hielpen allemaal mee op het land, bonen plukken, doperwten, het werd allemaal afgevoerd naar de veiling in IJsselmuiden. Na de lagere school ging ze werken bij kapper Post, ze verrichtte huishoudelijk werk en 'verdiende' één gulden per week. Ook hielp ze haar schoonzus in Rheezerveen, haar broer was voor mobilisatie opgeroepen. Tijdens een aardappeloogst vertelde dominee Slomp dat ze bij Oostenbrink in de manufacturenzaak kon komen helpen: een prachtige kans. Helaas van korte duur, want alles werd opgekocht door de Duitsers en er kon niet worden aangevuld, dus de winkel werd gesloten. Tijdens de oorlogsjaren was ze thuis, ze hielp mee, er waren onderduikers. Een van de onderduikers kwam uit Den Haag. In 1946 ging ze mee naar Den Haag om daar een opleiding te volgen van anderhalfjaar voor kraamverzorgster. Ze kreeg een vaste aanstelling bij het Groene Kruis en assisteerde de huisartsen Verboom en Kuyvenhoven bij de bevallingen.
Vooraf maakte ze kennismakingsbezoekjes aan de toekomstige kraamvrouw en controleerde of alles voor de bevalling in huis was. Een luiermand bestond uit de volgende inhoud: zes hemdjes, vier truitjes, vier navelbandjes, luiers, een omslagluier, een doodshemdje, watten en kruiken. De verdere verzorging en het huishoudelijk gebeuren was een taak voor de buurvrouwen. Na de kraamdagen kwam de wijkverpleegkundige om te overleggen voor het bureau. In de oorlog werkte dokter Uni hier, hij was niet zo jong meer. Hij hamerde steeds met name op de houding van de kinderen, adviseerde haverdoppenmatrassen, geen veren kussens en niet te warm kleden. Later kwamen matrasjes van zeegras. Dokter Uni had veel gezag. Mevrouw Breukelman was 32 jaar toen ze de A-opleiding ging volgen in het Diaconessenhuis te Arnhem. Het was een vierjarige opleiding die ze goed afrondde. Terug in Hardenberg kreeg ze een benoeming in het Röpcke-Zweersziekenhuis. Ze assisteerde dokter Hoogstra bij de bevallingen. De laatste periode van haar loopbaan werkte ze als verpleegkundige in de wijk, samen met zuster Van de Berg. Daar rondde ze haar werkzaamheden af.
Het 'oude' ziekenhuis aan de Stationsstraat
7
Hoofden van school: de beeldengroep van het Vechtdal College (beelden van ons 12) Bij het Vechtdal College aan de Burgemeester Schuitestraat staat sinds 2000 een beeldengroep die enkele belangrijke aspecten van de doelstelling van deze onderwijsinstelling plastisch benadrukt.
K. Oosterkamp De school ... In 1993 fuseerden drie scholen voor voortgezet onderwijs in Hardenberg: de christelijke scholengemeenschap voor HAVO en Atheneum, Jan van Arkel; de christelijke scholengemeenschap voor voorbereidend beroepsonderwijs, Borchgraven; en de christelijke school voor MAVO, Vechtstede. Huisvestingsproblemen en nieuwbouwwensen alsmede de politieke en onderwijskundige voorkeur in Nederland om te komen tot brede scholengemeenschappen hadden geleid tot de
Het Vechtdalcollege, vooraanzicht 8
totstandkoming van het Vechtdal College, thans een brede scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo. Aanvankelijk werden de lessen gegeven op de drie 'oude' locaties, maar in september 1999 kon het nieuwe schoolgebouw aan de Burgemeester Schuitestraat in gebruik worden genomen: een unilocatie voor ruim tweeduizend leerlingen en ruim tweehonderd personeelsleden. Architect C.H. Groen uit Emmen tekende voor het ontwerp. Terwijl tijdens het ontwerpen rekening gehouden werd met alle ingebrachte
Het liggend hoofd voor de school
De liggende hoofden achter de school.
9
wensen, ontstond een gebouw met verdiepingen met centrale ruimtes en onderwijskundige vleugels, terwijl gymzalen en werkplaatsen in laagbouw werden toegevoegd. Het hoofdgebouw kreeg een H -vorm, toevallig de H van Hardenberg. ... en de beelden Op 24 april 2000 werden de beelden officieel overgedragen aan het Vechtdal College. Voor de school ligt een groot bronzen hoofd waarin een drietal ondiepe indrukken van een boot, een vliegtuig en een auto zichtbaar zijn. Op de rand van de hals staat Koopman en Bolink 2000, de namen van de kunstenaars en het jaartal van overdracht. Op het halsvlak staat de naam van de bronsgieterij: Tom van Schalen. Achter de school is een betegeld podium gerealiseerd dat aan alle vier zijden trapsgewijs beklommen kan worden. Op het podium liggen twee bronzen hoofden die een geheel vormen.
De verzelfstandigde auto, de boot en het vliegtuig
10
Op deze hoofden ontbreken de indrukken, de 'moeten'. Die zijn als het ware verzelfstandigd en staan op het platform verspreid als boot, vliegtuig en auto, ook van brons. De beeldhouwers De beeldengroep is gemaakt door twee kunstenaars die al langer en vaker samen kunstwerken in de openbare ruimte hebben gerealiseerd. Sinds 1985 werken ze samen en vormen ze een artistiek duo, waardoor hun beider namen nu vaak in één adem worden genoemd: Frank Bolink is geboren in 1943 in Enschede. Hij volgde zijn opleiding aan de AKI, de kunstacademie aldaar en werkte aanvankelijk als binnenhuisarchitect. Later zou hij zich meer toeleggen op beeldend werk en keramiek. Gerard Koopman is geboren in 1938 ook in Enschede. Hij volgde eveneens de opleiding aan de AKI, afdeling architectonische vormgeving.
Klaar voor vertrek Een interpretatie Het liggende hoofd dat voor de school ligt, beeldt de leerlingen uit die door het onderwijs dat ze krijgen aan het denken worden gezet. In hun hoofden sluimeren de mogelijkheden om de wereld te gaan ontdekken, hier letterlijk uitgedrukt met een auto, een boot en een vliegtuig. Zij doorlopen de school, in vier, vijf of zes jaar en groeien naar volwassenheid en zelfstandigheid. Dat doen ze niet in hun eentje, maar in een sociale omgeving waarin mensen elkaar opvangen, begeleiden en stimuleren. Dit 'sociale' wordt uitgedrukt door het dubbele hoofd. Hierin zijn geen 'moeten' meer aangebracht, want inmiddels hebben de leerlingen als jong volwassen mensen de mogelijkheden ontwikkeld om bewust en zelfstandig de wereld in te trekken: te land, ter zee of door de lucht.
Tenslotte Gelet op de graffititeksten die door leerlingen op de hoofden achter de school zijn aangebracht, waaronder veel aankondigingen van amoureuze relaties, zijn dit beelden van hen geworden: hun handschrift staat er op. Ook de schrijver dezes herkent zich in zekere zin in de beeldsymboliek. Ook hij heeft inmiddels de school doorlopen, zij het dat hij er ruim veertig jaar over heeft gedaan. Bij het afscheid als docent Nederlands aan het Vechtdal College voelde hij zich staan op het platform achter de school: het moment van vertrek was aangebroken. Met dank aan de heer G. Koopman.
11
Willem van Straten, bouwmeester met traditie Wie de jaren dertig zegt, denkt al gauw aan economische stagnatie en werkloosheid. De jaren dertig van de twintigste eeuw staan echter ook bekend om hun bijzondere architectuur. De klassieke en romantische bouwstijl kenmerkt zich door ambachtelijke toepassing van robuuste bakstenen, een klassiek ontwerp, kozijnen met roeden en luiken, schuine kappen en sierlijke dakoverstekken met gootklossen. In Hardenberg en omgeving staan nog diverse panden uit die tijd, enkele zijn ontworpen door architect Willem van Straten. Hij woonde en werkte twintig jaar in Hardenberg. In dit artikel staan we stil bij zijn leven en zijn - voor een deel monumentale - nalatenschap.
E. Wolbink ware vanzelf de juiste vorm op. De architecten van het Nieuwe Bouwen verzetten zich sterk tegen het gebruik van ornamenten; verantwoord materiaalgebruik en goede bruikbaarheid van gebouwen was voor hen essentieel en tevens een vorm van schoonheid.
I ______________________________________________I
Steen met de naam van bouwmeester Van Straten in de door hem ontworpen rijksmonumentale gereformeerde kerk te NieuwAmsterdam Het Traditionalisme In de jaren dertig ontwikkelde zich een nieuwe visie op architectuur, waarvoor in Nederland meestal de term het Nieuwe Bouwen gehanteerd wordt. De term wordt gebruikt voor de architectuur tussen 1925 en 1940. Voor het eerst werd in glas, staal en beton gebouwd. De architecten streefden naar verbetering van woningen en wooncultuur. De architecten van het Nieuwe Bouwen hadden een groot geloof in de verworvenheden van de Moderne Tijd. De moderne techniek zou het mogelijk maken efficiënte en hygiënisch verantwoorde woningen, scholen, fabrieken en kantoren te bouwen. De ontwerper mocht zich in zijn werk niet laten leiden door een verlangen naar monumentaliteit, maar uitsluitend door eisen van doelmatigheid. Uitgangspunt was de functie van het gebouw; grondige analyse van de ontwerpopdracht en de daaruit voortvloeiende keuze van nieuwe bouwmaterialen, als gewapend beton, geprefabriceerde panelen en staal, leverde als het 12
Tussen de beide wereldoorlogen kwam het Traditionalisme in ontwikkeling. Deze stroming die ook wel de Delftse School wordt genoemd, wilde de traditionele plattelandsarchitectuur behouden en vond het niet nodig om nieuwe wegen in te slaan. Belangrijke kenmerken zijn dan ook het gebruik van baksteen en hellende daken. Het vrijstaande woonhuis was voor traditionalistische architecten een belangrijk werkterrein. Zij gaven het echter een andere vorm en betekenis. Zo werden vrijstaande woonhuizen gerealiseerd met gesloten bakstenen gevels, kleine ramen, kloeke schoorstenen en zadelda-
Deze steen in de gevel van een boerderij aan de Van Roijensweg in Bergentheim herinnert aan de bouwmeester
ken. De leidraad van het traditionalisme was de vanzelfsprekendheid van de verschijningsvorm, waarbij niet - zoals voor de architecten van het Nieuwe Bouwen - de functie maatgevend was, maar de bestemming. Een gevolg van deze benadering was dat in het traditionalisme elk gebouw een typische verschijningsvorm had en dat maakte deze stijl geschikt voor representatieve bouwwerken die een herkenbare plaats in de stad moesten innemen, zoals raadhuizen en kerken. Een aantal panden die ontworpen zijn door Van Straten, vallen onder dit Traditionalisme. Het is niet echt een stijl, maar meer een verzamelnaam voor de, naar historische bouwtradities teruggrijpende, conservatieve en/of regionale bouwstijlen en vooral in de periode 19001940 heel gangbaar. Voorbeelden van het Traditionalisme zijn de huizen die hij ontwierp aan de Hessenweg 6 (vrijstaand), Hessenweg 8-10 (twee-onder-één-kap) en Gramsbergerweg 45-47 (twee-onder-één-kap). Een biografische schets Het was op 6 februari 1887 dat Klaaske Marra, echtgenote van veldarbeider Jan van Straten, opnieuw een kindje kreeg en wederom was het een zoontje. Na Pieter, Marten, Gerben, Jilt, Wytze en Ane gaven ze hun zevende zoon de voornaam Willem. Het gezin
Dubbele woning Gramsbergerweg 30-32 te
Willem van Straten (1887-1972) woonde in het Friese Oosterbierum, gemeente Barradeel (nu gemeente Franekeradeel). Willem groeide er op en ging er naar school. Als jongste in het gezin kreeg hij de mogelijkheid een beroep te leren. Zijn oudere broers hadden de militaire dienstplicht vervuld. Willem heeft geen officieel erkende architectenopleiding gevolgd, maar slaagde wel voor het diploma Timmeren Gezel en het diploma Bouwkundig Opzichter Mij. ter bevordering der Bouwkunst; beide in 1910. Waarschijnlijk heeft hij zijn opleiding gevolgd in Franeker. Daar was hij namelijk op 14 december 1909 naar toe verhuisd. Na afronding van zijn studie vertrok hij als bouwkundig opzichter van Franeker naar Apeldoorn (1 maart 1911). Hij woonde destijds in bij onderwijzer Sijbren Fokkens, de broer van zijn latere echtgenote.
Op 19 april 1911 trouwde hij te Hennaarderadeel - hij was toen 24 jaar oud - met Sietske Fokkens uit Oosterend (gemeente 13
Littenseradeel), dochter van Bouwe Fokkens en Yttje Sandstra. Een klein jaar later, toen ze in Apeldoorn woonden, kregen ze hun eerste kind, Jan genaamd, geboren op 24 maart 1912. Twee jaar later verhuisde het jonge gezin naar Bolsward, terug naar het Friese land. Daar was Willem benoemd tot gemeentearchitect. Ze vestigden zich op het adres Stadswal 54, daar waar ook de volgende vier kinderen geboren werden. Zoon Bouwe werd geboren op 8 juni 1915. Twee jaar later, op 1 juli 1917, werd een tweeling geboren, een zoontje genaamd Pieter en een dochtertje genaamd Ytje. Op 12 december 1921 werd zoontje Marten geboren. Nakomertje Sijbren zag het levenslicht op 8 augustus 1931, toen het gezin al enige tijd in Coevorden woonde. Daar waren ze op 5 mei 1924 vanuit Bolsward naar toe verhuisd.
Advertentie in Nieuws- en Advertentieblad 'De Vechtstreek' van 13 maart 1937 pand Voorstraat A-3 (thans omgeving Westerpoort, telecomwinkel Tell-Me). Hij bleef aanvankelijk nog wel in Coevorden wonen. Op 11 maart 1937 verhuisde Van Straten naar Stad Hardenberg. Twee van de vijf kinderen waren toen al uit huis. Reden van verhuizing zal zijn geweest dat de architect in deze omgeving meer werk had dan in Coevorden. Het gezin ging wonen aan de Stationsweg A-258 (nu Stationsstraat 4; café Brinkman). Daar woonden ze tot 24 september 1950. Op die dag verhuisden ze binnen de gemeente Hardenberg naar de Scholtensdijk nr. 12. Het pand was aangekocht van oud-burgemeester Gerrit Oprel (nu de woning van dokter Nijland).
In 1924 is het gezin Van Straten in Coevorden gaan wonen. Ze betrokken het huis aan de Van Heutszsingel 16. Volgens informatie van het NAI (Nederlands Architectuur Instituut) te Rotterdam, begon Van Straten in dat jaar als zelfstandig architect. Vanaf 1925 was hij leraar bij de avondvaktekenschool in Coevorden. Acht jaar later schreef hij zich in bij de B.N.A. (Maatschappij tot bevordering der bouwkunst Bond van Nederiandsche Architecten). Op dat moment werkte en doceerde hij nog steeds in Coevorden. Onder andere zou hij de voorgevel van het pand aan de Bentheimerstraat nr. 2 in Coevorden hebben ontworpen (thans De Bierelier). In de plaatselijke krant 'De Vechtstreek' van 15 augustus 1936 zien we dat Willem een kantoortje vestigde in Stad Hardenberg, in het 14
Willem van Straten en echtgenote Sietske Fokkens
Van Straten woonde tot 1957 in Hardenberg. Op 10 september van dat jaar verhuisden Van Straten en zijn vrouw naar Den Haag waar ze gingen wonen aan de Genemuidenstraat 367. Hier hebben ze van hun oude dag kunnen genieten. Willem van Straten overleed op de gezegende leeftijd van 84 jaar, op 27 juni 1972. Zijn vrouw, Sietske Fokkens, stierf vier jaar later, op 26 december 1976. Zowel Willem als zijn vrouw hebben een laatste rustplaats gevonden op begraafplaats Nieuw Eik en Duinen te Den Haag. Een imposant oeuvre Het oudst bekende 'werk' van Willem van Straten dateert uit 1924, het jaar waarin hij zijn actieve carrière begon, wonend in Coevorden. In dat jaar werd onder zijn leiding een woonhuis gebouwd voor de familie Grootenhuis, Zeesserweg 15 in Ommen. Het pand staat er nog en is gesierd met de naam Zeesseroever. Een grote opdracht kreeg hij in 1925 toen een kerkgebouw in Nieuw-Amsterdam (Vaart Noord-Zuid 139) moest worden gebouwd. Uit de ontwerpen van drie architecten werd gekozen voor dat van de jonge architect Willem van Straten, geïnspireerd op de Amsterdamse School. Hij kwam met een betaalbaar ontwerp dat architectonisch en functioneel onderbouwd was. Gebouw en interieur werden in het bestek lyrisch omschreven. De figuren in de orgeltoren boven de orgelpijpen kregen de afbeeldin-
Het exterieur en interieur van de rijksmonumentale 'Noorderkerk' in Nieuw-Amsterdam
Oudst bekende en nog bestaand bouwwerk naar een ontwerp van Willem van Straten: Zeesserweg 15, Ommen
gen als genoemd in Psalm 150 (trommel, fluit, snareninstrument, trompet en voor zang de Gsleutel in een notenbalk). De kansel is uit zeven kolommen opgebouwd en is bekleed met tegels in de kleuren van de glas-in-loodramen, maar dan in omgekeerde volgorde. De kerk kreeg 504 zitplaatsen beneden en 120 op de gaanderij. De muren kwamen op 6 meter, 15
de nok op 14 meter en het puntje van de toren op 23 meter hoogte. De gereformeerde kerk heeft een beschermde status als rijksmonument gekregen vanwege de typologie, de kwaliteit van het ontwerp en de gaafheid van zowel interieur als exterieur. Verder construeerde Van Straten een onderwijzerswoning in Radewijk (1925, Radewijkerweg 46), een pastorie in Nieuwlande (1927), een onderwijzerswoning in De Krim (1928, De dokterswoning aan de Voorstraat 3 in Gramsberger Hoofdweg 33) en het dokters huis in Gramsbergen (1928, Voorstraat 3) dat een gemeentelijk monument in 2000 de status van gemeentelijk waren zijn specialiteit. Een paar prachtige monument verkreeg. Andere werken exemplaren zijn bewaard gebleven aan de van hem zijn de pastorie in Mariënberg Gramsbergerweg 30-32 en 45-47 en (1929, Stationsweg 1), de doktersHessenweg 8-10 in Hardenberg. woning in Ommen (1930, Stationsweg 19), de korenmaalderij van de Coöperatie te Een voor stad Hardenberg belangrijk gebouw Mariënberg (1931, Stationsweg 5). is het oude raadhuis aan de Voorstraat (thans oudheidkamer). Dit in 1805 in gebruik genoNaast kerken en woonhuizen zijn ook boerdemen pand werd in 1938 onder regie van rijen door hem ontworpen. Voorbeelden daarWillem van Straten aan de oostzijde uitgevan zijn de bekende boerderij 'Sale' aan de breid. Hij ontving bij de heropening een dankVan Roijensweg 28 in Bergentheim (1936) en woord van de toenmalige burgemeester van'Vredehoeve' aan de Van Roijensweg 69 wege de architectuur, die algemene goedkeu(1934). Ook bijzonder is de ijzeren draaibrug ring wegdroeg, ook bij de genodigden. Volle over de Hoofdwijk te Nieuwe Krim die hij in tevredenheid had hij verworven door de wijze, opdracht van het Veenschap 'De Coevorder en waarop met ruimte en geld was omgegaan. Dalervenen' ontwierp. Vrijstaande woningen, maar vooral ook twee-onder-één-kapwoningen Willem van Straten is door meerdere bouwstijlen beïnvloed. De dokterswoning in Gramsbergen, de woningen aan de Gramsbergerweg en de boerderijen aan de Van Roijensweg zijn voorbeelden van de Nieuwe Haagse School (groot overstek van het dak en brede erkers). De Noorderkerk in Nieuw-Amsterdam is duidelijk beïnvloed door de Amsterdamse School. Het huis aan de Stationsweg in Ommen heeft van alles wat: een expressionistische dakvorm, maar de roedeverdeling van het erkerraam heeft iets van de Nieuwe Haagse Dubbele woning Hessenweg 8-10 te Heemse; ontworpen in School en de Amsterdamse School. Traditionele stijl
16
Stephanoten Mededelingen van het bestuur en werkgroepen Bijlage Rondom den Herdenbergh
2e kwartaal 2006
LAMBERTUSKERK HEEMSE In het kerkblad van de Protestantse Gemeente te Hardenberg-Heemse van april 2006 staan een handvol gedachten bij het logo van de nieuwe fusiegemeente. Het is met name de torenspits met de waakzame haan die de fusie symboliseert: samen onder één dak. In diezelfde toren is niet minder belangrijk de functie van de waakzame klok die de gelovigen samenroept. De inscriptie in de rand van de grootste klok van de voormalige hervormde kerk van Heemse kan het niet beter verwoorden: Sancte Lamberte is mijne name. Mijn gheklanck sij Godt bequame. De levenden roep ie. Anno 1520 Eeuwenlang is de St. Lambertusklok onafscheidelijk met Heemse verbonden. Direct na het fusiefeest waarin wonden uit het verleden zijn geheeld, heeft de kerkenraad besloten een nieuwe pijnlijke wond te veroorzaken door voortaan de naam Lambertus consequent te negeren en de Pas sinds de grootschalige renovatie van de kerk in 1936/1937, is de Lambertuskerk wit. Al die eeuwen daarvoor waren de kerkmuren ontpleis-terd. 1
gemeenteleden op te roepen deze naam niet meer te gebruiken. De naam van het oudste kerkelijk erfgoed van Heemse wordt hiermee te niet gedaan. Samen met instanties als de Stichting Oud Heemse (die de torenspits van Lambertus in de schijnwerpers heeft gezet) en het Plaatselijk Belang Heemse hoopt de Historische Vereniging Hardenberg dat dit besluit wordt herroepen. De levenden (her)roep ic. Met respect en dankbaarheid aan ons voorgeslacht klinkt de naam Lambertuskerk als een klok! Het is tevens onze gemeenschappelijke opdracht historisch besef voor jongeren en komende generaties levend te houden. In de gekleurde versie van het kerkelijk logo is het blauw van de Vecht nadrukkelijk aanwezig. Wat is de Vecht zonder haar beeldbepalende wachters Stephanus en Lambertus? Op de linkeroever mag de naam Stephanus (voormalige hervormde kerk Hardenberg) gelukkig blijven, aan de rechterkant moet de naam Lambertus helaas verdwijnen. De logica hiervan ontgaat ons. Wij zijn zeer benieuwd naar een gefundeerde argumentatie van dit betreurenswaardig besluit.
BESTUURSWISSELING Tijdens de jaarvergadering op 10 april 2006 hebben we afscheid genomen van Grietje Bakker-Altena als bestuurslid en penningmeester. Ook op deze plaats willen we haar hartelijk danken voor haar inzet in het bestuurswerk gedurende de afgelopen vier jaren. In de vacature is verkozen Arjan Barnard. Hij heeft bestuurlijke ervaring in diverse historische organisaties. Herverkozen zijn Dieky Reefman en Harm Hoving.
GEEN KAF MAAR KOREN Op zaterdag 19 augustus a.s. zullen in de Historiekamer opnamen worden gemaakt voor het bekende programma van TV Oost 'Geen kaf maar koren'. Voor het programma blijkt steeds veel belangstelling te bestaan volgens de taxateurs Richard Hessink (schilderijen en porselein) en Enno de Boer (zilver, klokken en volkskunst). Het is alweer voor de vijfde keer dat vanuit Hardenberg een uitzending wordt verzorgd. Tussen 11.00 en 16.00 uur kunt u terecht in de Historiekamer, Voorstraat 34, Hardenberg.
MUSEUM De werkgroep expositie heeft onlangs in de vorm van vitrines, poppen, mobiele DVD-spelers en het aanlengen van een nieuwe vloer voor een bedrag van ? 5000,- aan vervangingen geïnvesteerd. Voor de lopende tentoonstelling 'een dagje naar gisteren' is veel waardering. Onder de eerste bezoekers waren ongeveer 400 leerlingen van basisscholen die vooraf in de les op de expositie werden voorbereid. Kom ook eens kijken! Van dinsdag tot en met zaterdag geopend tussen 13.30 en 16.30 uur. Toegang gratis, een vrije gift is welkom.
OPEN MONUMENTENDAG Twintig jaar geleden werd de Open Monumentendag in Nederland geïntroduceerd. De deuren naar ons culturele erfgoed gingen open om de publieke belangstelling voor monumenten en het draagvlak voor monumentenzorg te vergroten. Het jubileum wordt dit jaar georganiseerd op 9 en/of 10 september en zal in het teken staan van Feest! Behalve monumenten zijn er diverse activiteiten die, passend bij het thema Feest! een rol kunnen spelen tijdens de Open Monumentendag. In de OMD-commissie in de gemeente Hardenberg zijn onder meer de historische verenigingen vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van onze vereniging, te weten Koop Drenth en Casper Dijkhuis, hebben te kennen gegeven dit jaar hun taak te willen beëindigen. Hierbij willen we hen bedanken voor hun inzet gedurende een aantal jaren. Dit betekent dat we op zoek zijn naar twee nieuwe vertegenwoordigers met een warm hart voor monumenten. Als u interesse heeft dan horen we dit graag.
NIEUWE LEDEN Bekman, G. Eshuis-van Laar, J.H. Heide, A.A. van der Hendriks, G. Hoogeveen-Kampman, J. Jaspers, W.H. Jonker, G.J. Mulder, B.H. Ravenhorst-Bouwhuis, G. Reins-de Lange, G.J. Timmerman, G.J.
De Opgang 1 Grote Esweg 3 P.O. Box 3006 Paterswal 1 Mignogstraat 8 Baron Mackaystraat 9 Alb. Rissaeusstraat 6 Vechtvoorde 8 van Hogendorpstraat 4a Schooldijk 1 Laurierlaan 10
Hardenberg Diffelen Langley, BC Canada Sibculo Apeldoorn Bergentheim Hardenberg Hardenberg Bergentheim Loozen Zwolle
WERKGROEP GENEALOGIE We zijn klaar met het inbrengen van de geboorteakten van de gemeenten Ambt-Hardenberg en StadHardenberg in de database (Pro-Gen). Alle openbare geboorte-, huwelijks,- en overlijdensakten (vanaf 1811) van deze gemeenten zijn nu ingevoerd Naast de kerkelijke doop,- trouw-, en begraafboeken (de gegevens van vóór 1811) hebben we zo een grote hoeveelheid aan gegevens voor de stamboomonderzoekers. Kom eens naar de studiezaal als u daarmee bezig bent of wilt beginnen. We helpen u graag. TIP: huwelijksjubileum? Geef een kwartierstaat. Informeer naar de mogelijkheid en de prijs.
NIEUWE AANWINSTEN Een zwart-wit luchtfoto op A3-formaat: overzicht Hardenberg richting Krüserbrink en Coöperatie, ca 1960 Nederlandsch gezinsboek, 1941 Groot Nederlands boerenboek, streekverhalen in dialect De kleine WinklerPrins 1952, deel 2,1 t/m Z Documenten van de jodenvervolging in Nederland, 1940-1945 "Rollepaal 40", jubileum boek machinefabriek "de Rollepaal" van Dirk Ziemelink: foto van 31 augustus 1945 van de Achterstraat/Wilhelminastraat van Jan Veltkamp: 2 cementmaten (1 kop en 5 kop) met schep, 1 verbandtrommel uit 1939 en 1 advertentiedrukplaat Jansen en Zweers Ingelijste foto "Luchtwacht Hardenberg 1932", met origineel gedicht R.E. de Bruin, november 1939 van fam. Huisjes: weckketel met gevulde weckflessen van fam. Schonewille, De Meern: twee gehaakte bedspreien van fam. Schonewille, Bergentheim: complete uitgave "Nederland in de Tweede Wereldoorlog" en "Algemeen Handelsblad 10 mei 1940" aangeschaft: CD-rom, PKN Hardenberg en Woordenboek van de Overijsselse dialekten, deel 4, de wereld A, deel 5, de wereld B
4
Van meerdere door Van Straten ontworpen panden zijn foto's bewaard gebleven van kort na de oplevering; dit is het pand van Ing. Blok aan de Scholtensdijk 10 in Heemse, anno 1936 Het is interessant om te zien hoe het werk van Willem van Straten door een ervaringsdeskundige wordt bezien. Oud-aannemer Jan Hofsink sr. uit Heemse vertelt: Het begint al met de materiaalkeuze. Meestal een harde gladde geelgetinte mis-kleurige hardgrauwe gevelsteen in waalformaat die verdiept en glad gevoegd werd met een donkere kleur voegmortel. Het trasraam is meestal een donkere mis kleurige klinker en een nog donkerder kleur voeg. Vaak is het trasraam hoog opgetrokken tot de onderkant van de glaskozijnen op de benedenverdieping. Als de gelegenheid zich voordeed dan nam Van Straten meteen in het bestek mee het aan de straatkant aanbrengen van een tuinmuur met poeren van dezelfde steen en afwerking als de gevels. Van poer tot poer werden dan ronde stalen buizen in het metselwerk meegenomen.
verband met roestvorming. Wanneer geen stalen buitenkozijnen werden gebruikt, schreef hij houten kozijnen voor in een nogal zware uitvoering van gewaterd Noors grenen hout zonder noesten. De verbindingen dienden met lijvige grondverf opgesloten te worden. De grote dakoverstekken waren ook kenmerkend, evenals het aanbrengen van erkers en balkons, als de gelegenheid zich voordeed. Het liefst liet hij de mensen die bij regen op bezoek aan de prachtige voordeur kwamen, in het droge staan door een inham of een luifel te creëren. Ook wist hij meestal wel een mooie plek te vinden voor een glas-in-loodraam, bijvoorbeeld in de hal of in de vestibule. Opvolging De laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog zien we dat Willem van Straten assistentie krijgt van zijn oudste zoon Jan. Gezamenlijk adverteren ze in de plaatselijke kranten, ondermeer als bemiddelingsbureau. Via dit bureau kopen en verkopen ze onroerend goed en verkopen ze verzekeringen en hypotheken. Daarnaast verzorgen ze op eigen titel tekenlessen voor aankomende bouwvakkers. In 1938 wordt Jan benoemd tot opzichter bij het te bouwen magnetisch station met dienstwoning in Witteveen (Westerbork), ten behoeve van het meteorologisch instituut te De Bildt.
Hij paste graag stalen kozijnen en ramen toe in de gevels. Het was onvoorstelbaar voor menig bouwvakker dat hij dit aandurfde in
17
Weg met Van Straten? In 1940 raakte Willem in onmin met het stadsbestuur van Hardenberg. Uit een schrijven van hem, dat bewaard gebleven is in het Gemeentearchief Hardenberg, blijkt dat hij zwaar teleurgesteld is. Volgens hem wordt hij regelmatig gepasseerd bij het gunnen van opdrachten. Hij schrijft dat hij vier jaar geleden zijn bureau in Hardenberg heeft gevestigd, mede op grond van een toezegging van het gemeentebestuur tot medewerking. Hij had nadien het stadhuis mogen verbouwen (in 1938, zie artikel 'het stadhuis van Hardenberg', van Dinah Hesselink-Zweers, Rondom 2001/3). Verder had hij een marechausseekazerne mogen ontwerpen (niet gerealiseerd) en opdracht ontvangen voor het tekenen van een gymnastieklokaal. Hij was het bestuur daar dankbaar voor, maar de laatste tijd had hij - ondanks geduldig wachten op opdrachten - gezien dat het bestuur hem niet meer uitnodigde om ontwerpen aan te leveren. Hij schrijft: Nimmer kuipte ik met Wethouders of Raadsleden, noch heb ik me anders opgedrongen, rekenende voor u op de zinspreuk 'een man een man, een woord een woord'. In zijn brief haalt hij aan dat hij eind 1935 zelfs ingevallen was als tijdelijk leraar tot steun van de avondvaktekenschool te Hardenberg (hij woonde toen nog in Coevorden) wegens het plotseling overlijden van de heer Hoiting. Toen er in 1937 echter weer een gelijke vacature kwam, werd de heer Beekman benoemd en werd hij, Van Straten, gepasseerd. In datzelfde jaar moest de woning bewoond door de heer Bruins verbouwd worden. Het gemeentebestuur vroeg advies aan de 18
Inspecteur voor de Volksgezondheid te Zwolle en passeerde het bureau van Van Straten. In 1938 werd hem het halraam in het stadhuis opgedragen (thans bekend als het prachtige glas-in-lood-raam, geschonken door de burgerij), maar later weer ontnomen, zonder de gemaakte kosten te vergoeden en zonder de acht daarvoor vervaardigde tekeningen terug te zenden. Voor de verbouw van de school aan de Stationsstraat in 1938 werd aan de bouwkundig inspecteur voor het lager onderwijs advies gevraagd. Andermaal werd Van Straten niet benaderd. Ten tijde van het schrijven van zijn brief was het gemeentebestuur plannen aan het maken voor het verbouwen van de school aan de Hoogenweg. Dit keer werd advies gevraagd in Den Haag en niet bij de lokale architect, Willem van Straten.
Van Straten vraagt zich in zijn brief af wat de oorzaak kan zijn dat het gemeentebestuur geen gebruik maakt van de plaatselijke nijverheid. Hij stelt dat er geen zakelijke redenen aan ten grondslag kunnen liggen. Hij is tot inzicht gekomen dat de oorzaak gelegen moet zijn in gebrek aan kennis waardoor men meent zelf wel de zaken van bouwen en bouwkunst machtig te zijn. Toch is hij ervan overtuigd dat
het gemeentebestuur geheel te goeder trouw handelt en tevens meent zo de zuinigheid te dienen. Maar zuinigheid is, zo schrijft hij, op die wijze nimmer bereikt. Hij schrijft: Ik hoef slechts te noemen de onherstelbare fouten met het wegenplan' van de Heidemij voor de Marsch, waardoor de indeling en opstand der Marsbebouwing met het gebouw van Renkema voor altijd bedorven is, terwijl ik u destijds nog tijdig gewaarschuwd heb en aanbood, desnoods gratis, een betere oplossing te willen maken. Met zijn brief probeert Van Straten het gemeentebestuur ervan te overtuigen dat hij een dergelijke miskenning van zijn arbeid niet langer kan verdragen. Hij verzoekt beleefd om alsnog de leiding van de verbouwing van de school te Hoogenweg in gezonde, gewone, rechte wegen te willen leiden door ook dat werk, wat een moeilijk werk is, aan hem op te dragen. Als bijzondere reden voert hij aan dat het bekend moge zijn dat zijn vak vrijwel stil ligt vanwege de uitgebroken oorlog. Ten slotte schrijft hij: Een streep zettende en halende door het verleden, vertrouw ik dat van nu aan ook tussen ons een betere verhouding van samenwerking zal ontstaan.
Eén van de stijlvol vormgegeven glas-in-loodvensters en de nog aanwezige originele schuifdeuren in de door Van Straten ontworpen woning Bergpad 5 in Ommen
Veel van de door Van Straten ontworpen woningen zijn voorzien van stalen kozijnen en hebben glas-in-lood-vensters, zoals dit pand aan de Hessenweg 6 in Heemse
De brief van Van Straten was gericht aan burgemeester Bramer van Stad Hardenberg maar in kopie gezonden aan het Provinciaal Bestuur van Overijssel. Bramer reageerde in vrij felle bewoordingen: De heer Van Straten is iemand, die meent dat hij alles moet hebben, en die tracht overal wat van te halen, is het niet van zijn architectuur, dan door provisie van de levering van materialen of anderszins. Daarvoor zijn verschillende feiten aan te halen, mede door de tijdsomstandigheden zal zijn bureau wel weinig te doen hebben en dit is voor hem en zijn zwaar gezin, ongetwijfeld jammer, maar nu moet hij niet beginnen op allerlei manier, naar rechts
en links verwijten te doen. Persoonlijk heb ik hem steeds de hand boven het hoofd gehouden maar nu zijn zaken door verschillende oorzaken niet goed meer hopen, begint hij te agiteeren. Hij is ontegenzeggelijk een zeer practisch man in zijn vak, maar hij heeft, evenals ieder ander, zijn fouten en hij heeft zelfs meer dan eens groote fouten gemaakt in zijn werk, maar nu moet hij niet zichzelf als de beste vakman beschouwen en een anders zaken kleineeren. De Commissaris der Koningin kwam tussenbeide en schreef op 6 januari 1941 dat er geen aanleiding kon zijn om Van Straten van opdrachten uit te sluiten en dat het overweging verdiende om eventueel ook van de diensten van hem gebruik te maken. Hierna zwijgt het archief... de oorlog woedde in alle hevigheid en de kwestie werd ongetwijfeld minder belangrijk geacht. Of zijn antipathie jegens het locaal bestuur hem ertoe heeft bewogen om te sympathiseren met de 'nieuwe orde en Hitler', is niet duidelijk, maar wel blijkt dat Van Straten ervan verdacht is geweest lid te zijn van de N.S.B. In het Salland's Volksblad van 1 maart 1946 lezen we echter dat dit nooit het geval is geweest. Het Tribunaal te Almelo heeft die beschuldiging althans vervallen verklaard. Een verslag in Trouw-Almelo geeft weer dat Van Straten geen lid is geweest maar wel uiting
heeft gegeven aan zijn sympathie voor het nieuwe bewind. Hij zag in de oorlog een sociale omwenteling en vanuit dat gezichtspunt heeft hij gehandeld. Zijn advocaat verklaarde: Van Straten was een goed Nederlander. Uitlatingen die hij gedaan heeft, werden uitgelegd in ongunstige zin. Om denkbeelden is in ons land niemand vervolgd. Wat Van Straten na de oorlog nog actief gedaan heeft op het gebied van het ontwerpen van bouwwerken is niet duidelijk geworden. In archieven werden geen bouwplannen meer van hem aangetroffen. Hij naderde reeds de pensioengerechtigde leeftijd en waarschijnlijk heeft hij zijn kinderen geholpen bij het opbouwen van hun eigen bedrijven. Verschillende zoons volgden hem op in dit vakgebied. Anno 2006 heeft kleinzoon Henk van Straten samen met compagnon Ron van der Giessen het architectenbureau Strategie in Oosterbeek. Daarmee timmert inmiddels de derde genera tie Van Straten aan de weg op het gebied van de architectuur. Hun credo luidt: Vorm en functionaliteit van een bouwwerk bepalen in belangrijke mate hoe mensen wonen, werken, leren, recreëren, sporten, winkelen, elkaar ont moeten .....kortom: hoe mensen leven. Vandaar dat wij bij het ontwerpen van een gebouw de factoren leefbaarheid en functionaliteit tot Strategie verheffen, om van daaruit te komen tot de best passende architectuur.
Overzicht van alle - tot dusver bekende - door Willem van Straten ontworpen bouwwerken: Anno Aard van het werk 1924 Woonhuis 1925 Geref. Kerk (rijksmonument)
Opdrachtgever Grootenhuis Kerkeraad
Plaats Adres Ommen Zeesserweg 15 Nieuw-Amsterdam Vaart-NZ 139
1925 Onderwijzerswoning 1926 School en huis
Schoolbestuur Schoolbestuur
Radewijk Wons (Fr.)
Radewijkerweg 46
1926 Woonhuis 1927 Pastorie
R. Büter Kerkeraad
Coevorden Nieuwlande
Wilhelminasingel 36 Brugstraat 10
1927 1928 1928 1928 1928 1928 1928
20
Landhuis Jac. Bulthuis Coevorden Landhuisje Wed. Haverkamp De Krim Woonhuis G. Zigterman Coevorden Woonhuis Th.H. Enst Coevorden Onderwijzerswoning Bestuur Bijzondere school De Krim Dokterswoning (gem. monument) Gemeentebestuur Gramsbergen Smederij en woonhuis N.T.J. Korte De Krim
V Heutszsingel 92 V Heutszsingel 58 Hoofdweg 33 Voorstraat 3
1929 1929 1929 1929 1929 1929 1930 1930 1930 1931 1931 1931 1931 1931 1931
Woonhuis Landhuis met pakhuis Pastorie Onderwijzers woning Landhuisje Landhuisje Derde leslokaal Dokterswoning Woonhuis / garage Winkel / woonhuis Geref. Kerk Winkel-Avoonhuis Woonhuis Winkelhuis Koren-maalderij (gem. monument) 1932 ULO-school (verbouw) 1932 1933 1934 1935 1935 1935 1935 1936 1936 1936 1936 1936 1937 1937 1937 1937 1937 1937 1938 1938
Boerderij Boerderijtje Boerderij 'Vredehoeve' Boerderij met dubbele woning en melkwinkel Dubbele woning Boerderij Boerderijtje Boerderij 'Sale' Boerderijtje Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Dubbele woning IJzeren draaibrug over de Hoofdwijk Kappershuis Dubbele woning Stadhuis (uitbreiding) Pastorie
1938 Kunstmestloods 1938 1938 1938 1938 1939
Boerderij Woon-/winkelhuis Boerderij 'Ruimzicht' Winkelhuis Loods
W. ten Vlieghuis H. Feddes Kerkeraad Schoolbestuur E. Timmerman Wed. Ten Vlieghuis Christelijke School F.J. Brinkman G. Spaai J. de Boer Bouwcommissie D. Werkman Wed. E. Amsenga W Bemboom Bestuur Coöperatie Schoolbestuur W Salomons H. Kamminga L. Salomons L.F. Nevels Mej. M. de Groot H. Steendam L. Waterink W Salomons P Tromp A.J. van Delden A.J. van Delden ir. BLok L. Schotkamp E. J. van der Veen H.B. van Veen Fa. Jan Bruins & Zn.
Coevorden De Krim Mariënberg De Krim Ommen Coevorden Radewijk Ommen Ommen Coevorden Emmer-Compascuüm Middenweg OZ 5 De Krim Coevorderweg 135 De Krim Slagharen Herenstraat 14 Mariënberg Franeker Bergentheim Sebaldeburen (Gr.) Bergentheim
Stationsweg 5 Leeuwarderweg 13-15 Van Roijensweg 67 Buikstede 3 Van Roijensweg 69
Coevorden Hardenberg Zwinderscheveld Anevelde Bergentheim Heemserveen Bergentheim Bergentheim Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg
Van Heutszsingel 96
Veenschap 'De Coevorder en Dalervenen' Gebr. Kampman Hardenberg Gebr. Kampman Hardenberg Gemeentebestuur Hardenberg Geref. Kerk Ommen
H. Tübben P Willering G. Salomons Meijer H. Zweers en Zn.
Hardenberg Slagharen Hardenberg Bergentheim Hardenberg Hardenberg
Stationsweg 1 Bergpad 5 Radewijkerweg 44 Stationsweg 19 Hammerweg 5
Gramsbergerweg 30-32
Van Roijensweg 28 Rheezerveenseweg 10 Kanaalweg-West 34 Kanaalweg-West 36 Scholtensdijk 10 Prinses Julianastraat 1 Gramsbergerweg 44 Gramsbergerweg 45-47 Nieuwe Krim Hessenweg 6 Hessenweg 8-10 Voorstraat 34 Afgebroken (nu Rabobank) Sallandschestraat (afgebroken) Braambergerweg 23 De Brink 50 Van Roijensweg 51 Oosteinde 24 Afgebroken
21
Met dank aan: - mw. Atema, Haags Gemeentearchief - mw. Boessenkool, Ommen - mw. De Bruijn, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist - mw. Van Es, conservator Nederlands Architectuurinstituut, Rotterdam - dhr. Hofsink, Hardenberg - mw. Kampman, Hardenberg - dhr. Klomp, Coda-archief, Apeldoorn - dhr. Kortman, Gemeentearchief Coevorden - dhr. Odink, Gemeentearchief Ommen - mw. Oosterbaan, Gemeentearchief Bolsward - mw. Van de Schepop, Sebaldeburen - dhr. Steen, Ommen - mw. Van Sluis, Gemeentearchief Grootegast - dhr. Van Straten, Voorburg - dhr. Van Straten, Vaassen - dhr. Visser, Nieuw-Amsterdam - dhr. De Vries, Gemeentearchief Franekeradeel Gemeentearchief
Bouwtekening van het pand Gramsbergerweg 44 Bronnen: - Gemeentearchief Hardenberg - Blijdenstijn, R., R. Stenvert, Bouwstijlen in Nederland 1040-1940, Nijmegen (2000) - Fanelli, G., Moderne architectuur in Nederland, Den Haag (1978) - Ibelings, H., Nederlandse architectuur van de twintigste eeuw, Rotterdam (1995) - Kleijn, K., J. Smit, C. Thunnissen, Nederlandse Bouwkunst. Een geschiedenis van tien eeuwen architectuur, Alphen aan
Bouwtekening van het pand
den Rijn (1995) - Lamberts, B. en H. Middag, Architectuur ^Gramsbergerwe g 45-47 en stedebouw in Overrijssel 1850-1940, Zwolle (1991)
22
Plat ni-js In disse oflevering van oonze dialectrubriek kunt de lezers kennis nemen van een serie korte verhaalties. 't Handelt over gebeurtenissen uut oonze legere schoeltied. lederiene hef wel herinneringen an bijzundere, anekdotische of leerzame veurvallen uut zien prille jeugd. Elk lid van oonze warkgroep hef zien stientie bi-j edragen en wi-j besleuten um dit anoniem te doen. Wi-j goat ervan uut dat een goed verstoander maar 'n half woord neudig hef um de verschillen in de streektaal te onderscheiden en zo de Schrievers thuus te brengen! Dus disse keer een 'zoekplaatje'. Veul plezier of volle wille!
Warkgroep Dialect Slagroom 't Was net noa de bevrijding. Wi-j konden weer regelmoatig noar oonze schoele noadat die in de oorlog evorderd ewest was deur de Duutsers. Onderweg passeerden wi-j een paar bakkers en 't was altied spannend um even deur 't raam te kieken wat ze uutvoerden. Bi-j de iene waren wi-j gauw uut ekeken want die bakten allene maar stoete. Hi-j stund doar maar te kneden en te kneden. De aandere, die een stuk of wat knechten an 't wark had, maakten ok taarten en gebakkies en dat was veul interessanter. Veural as ze slagroom an 't opspuiten waren. Wi-j stunden dan met 't water in de mond want zutigheid hadden wi-j, oorlogskinder, bitter weinig epruufd. Ja, de smaak van sukela van de Canadezen, die lag oons nog va(r)s op de tonge! Wi-j stunden dus bi-j die banketbakker vake veur 't raam te loeren, 't Was een hoog raam maar as wi-j de iene klompe uutdeden en doarop gungen stoan, konden wi-j de slagroomspuite precies in de gaten holden. Op een keer stund er onder een opgescheuven raam een grote komme met slagroom of te koelen. Wie de eerste was weet ik niet meer maar in een impuls stak iene van oons de haand in die komme en gung d'r met een flinke klodder slagroom van deur! Nummer twee volgden en zo de hele troep. Allemoal op de loop natuurlijk, 't Was maar even of de bakkers kregen d'r lucht van en renden noar buten. Maar wi-j waren al smik-kelnd een ende weg. De volgende dag was de 'wandoad' al bekend bi-j oonze bovenmeester. Wi-j mossen op 't mattie kommen en kregen een fikse uutbraan-der. Veur straf mossen wi-j bi-j de bakker oons
excuus anbieden. Schoorvoetend gungen wi-j noa schoeltied op huus an. D'r was gien ontkommen an. Met een stuk of zeuven kinder leupen wi-j - langs 't opgescheuven raam - de bakkeri-je binnen. Deur oonze ooghoaren zagen wi-j vier mannen stoan. Op 'n rijgie. Ja, excuus anbieden, hoe doe'j dat? Met neergebeugen koppies zeggen, da'j nooit weer bi-j de slagroom zult zitten, 't Was doodstille, en toen ik even dörfden te kieken, zag ik de bakkers vriendelijk knikken met lachrimpelties op 't gezichte. (Ze vraten oons dus niet op)! Noa die belevenis hebbe wi-j nooit weer veur de roeten estoane um te kieken noar 't opspuiten van taarten. Meikevers In oonze kinderjoaren waren d'r nog volop meikevers. Ie hoefden maar tegen 'n ekenboom an te trappen of zi-j kuulden al op de grond. Umdat ze verschillend bint, met name: mulders, bakkerties, koninginnen enzovoort, namen wi-j ze met noar de schoele um te ruilen onder mekare. In een sjempottie met gaten in 't dekseltie, aanders zollen ze joa stikken en ekenblaa d'r bi-j in, dan hadden ze ok wat te vretten. Zo leerden wi-j speulenderwiese de flora en de fauna. Iene van de j onges uut oonze klasse, din ok nog wel is in 't törfhokke zat, hef is een keer een paar meikevers in de lessenaar van de juffrouw estopt. Noa 't spölkwartier wol de juffrouw de taalschriften uut de lessenaar pakken. Zi-j schruk zich wild en schreewde: "O wat een enge beesten" en steuf de gang op. (Een umgekeerde wereld, de kinder in de klasse en de juffrouw op de gang). Maar zi-j leup noar de klasse van de boven23
meester, die doarnoa de meikevers weg ehaald hef. 't Is ter niet uut ekommen wie heur dat eflikt had. Doarumme mos de hele klasse honderd strafregels schrieven: Geen meikevers meenemen naar school Onderweg noar huus die dag smoesden wi-j tegen mekare: 'Wat was de juffrouw duvels bange hè?' Oranje taboe 't Was in 1942. De meeste producten waren op de bon en de textiel op punten. Moe kocht een lappie op de markt. Een oranje stukkie stof. Ze was kleurenblind want aanders had ze dit misschien niet edoane want oranje was een verbeuden kleur! In huus was er een discussie, wel of niet een jurkie maken van dit lappie? Mien zus had naailes ehad en noa wat hen en weer geproat gaf va de deurslag: wél een kledingstuk van maken! 't Lappie had ok geld ekost en 't was jammer um 't weg te leggen tot noa de oorlog dus worden mi-j, schoelkind, de moate eneumen. De morgen brak an dat ik, getooid in een mooi oranje kleedtie, noar schoele gung. Toen ik mien jassie an de kapstok ehöngen had en 't schoelplein opstapten, worden ik hoaste met eerbied bekeken. De monden vollen as 't ware lös van verbazing. Gieniene dörfden bliekbaar wat te zeggen want 't schoelplein volt stille. In de klasse keek de meester bedenkelijk noar mi-j. Hi-j zee ok niks. 't Was mi-j te moede of er toch een zekere bewondering in zien ogen lag! Och, hoevake zal ik, kind in de grui, dat oranje jurkie edragen hebben? Maar dat bijzundere gevuul van die eerste keer, dat vergeet ik nooit weer.
24
Amen Wi-j zaten met 'n hele koppel kinder in 't oaverblieflokaal oeze bruggies op te etten. Met zien drieën in 'n schoelbaankie. Eigenlijk twie stule met 'n reuster d'r tussen. Ik zat op 't reuster en dat zat vanzölf niet zo lakker. Toen ik mien bruggie op had, wol ik wel graag weer noar buten maar eerst kwaamp de dienstdoende meester um een dankgebed uut te sprekken. Op din bewusten dag, de meester was nog in gebed maar dat had ik niet in de gaten, ik meenden dat e al amen ezegd had, gung ik rap van 't reuster of en d'r tussen uut. Ik stun-ne bij de deure en reupe: 'Goaj met 'n Arnbarg in?' en toen ik mi-j umme dreiden heurden ik tot mien grote schrik dat meester nog drok an 't bidden was. En iederiene had dudelijk eheurd dat ik van 't schoelplein of wol terwijl dat streng verbeuden was. Ik ware dus dubbel in overtreding! Dat doar 't leste woord nog niet over esprökken was, ku-j oe begriepen! Ik mos bi-j de boavenmeester kommen en as straf het lokaal oprumen en 't bord schone maken. Mien plannegie um 'n Arnbarg in te goan gung dus in rook op. Jammer, want 't was moandag en dan holpen wi-j een marktkoopman met lappies opvoalen woar wi-j een paar kwatties met verdienden. Doarnoa gungen wi-j rap noar de kroam van 'Kwattieshenkie' um wat snusteri-jen te kopen. Armbaandties, ringies en schuuffies. Ribbensmeer In mien schoeltied worden d'r nog klappen oet edeeld deur 't onderwiezend parsoneel. De meester had een bamboestökkie woar a'j een tik met over de vingers kregen bi-j overtredin-
gen. De juffrouw gebruukten ok grof geweld zoas met Jan 't geval was. Hi-j was ien van de grootste belhamels en kwam 's zommers op blote voete noar schoele Hi-j had weer iets oet evretten wat niet deur de beugel kon. De juffrouw legden 'm over de knie veur een pak slaag maar Jan, ok niet van gistern aaiden heur met zien smerige blote voete deur 't gezichte . Toen brak 't onweer pas goed lös. Op de moate van een serie scheldwoorden zoas: boe-ren-karhengst, om-ge-keerd-boe-ren-bo-ter-ham-zakje, enzovoort, kreeg Jan een pak slaag. Doarnoa gung de les gewoon weer deur
Koning Bi-j oonze schoele was veur en achter een speulplein. Langs het achterste plein leup an de iene kaante een hele olde doorn-hege. Tussen twee dikke straampels ko'j een endtie noar boven klautern en doar was een soort van zitplekkie ontstoane. Iene van de grootste j onges uut de zeuvende klasse speulden doar vake veur koning. Hi-j had een lijfwacht die op zien bevel altied iene van de kinder gevangen mos nemen en noar de trone hen slepen. Dan buldern zien harde stemme van: "Dienaren, haalt mi-j Beernd-Jan", of: "haalt mi-j kleine Henkie!" Die mossen dan een buging maken veur de koning zo krom as ze konden. Doarnoa worden ze weer lös eloaten. Op een keer toen het speulkwartier was of elopen, wol de koning, in plase van heel plechtig en langzaam, in ien keer van de trone noar beneden
springen. Hi-j bleef toen met de broek achter een stikkel van de hagedoorn zitten. De bokse scheurden hum van 't gat. Gelukkig veur 'de koning' dat de bovenmeester, die noast de schoele woonden, een huusholdster had die de boel weer an mekare eneid hef. Hi-j mos krom goan stoan en hef zich zo eschaamd dat e nooit weer veur koning espeuld hef. Schoelwagen Wi-j gungen vrogger met de 'omnibus' noar schoele. Een olde busse woar de motor uut ehaald was en ummebouwd tot peerdewagen. De koetsier zat onder een overkapping die met een glaswaand escheiden was van de rest. De kinder zaten op twie lange baanken in de lengte van de busse. Achterin was een trappie veur het in- en uutstappen. Binnen veur de ramen langs leupen twie koppern stangen. Wi-j gungen dan soms allemoale op de kniene zitten en pakten die stangen beet en dan teglieke trekken en drukken zodat de busse gung schom-meln. Zo hard dat de koetsier met zien heufd tegen de kaante stootten en dan was 't gauw gedoane met de pret. Achter in Collendoorn, in Engelaand, startten de wagen en dan gung 't via de Colderdiek, Haardiek, de Brink, over de Vechtbrugge linksof langs de haven. Hier mossen twie jongs 't voerzakkie van 't peerd wegbrengen noar Van Loo an de markt woar 't peerd later estald worden. De schoele was an de Stationsstroate en doar bleef de wagen op 't schoelplein stoan. De koetsier gung op de fietse weer noar huus. Wi-j aten op schoele en noa schoeltied kwam de koetsier weer. Soms mos 't peerd noar de hoefsmid (Schuurman) in de Achterstroate umdat 'r een iezer lös zat. Dan zaten wi-j oes vreselijk te vervelen en hadden de smoor in umdat wi-j zo late thuus kwamen en d'r gien tied meer was um te spöl-len. In 't leste van 'n oorlog leup de schoelwagen niet meer en mossen wi-j op fietsen met 'autobaande' noar schoele. Ok vake lopend en a'w geluk hadden wipten wi-j bi-j een melkboer op de wagen. Wi-j bint ok is een keer met de slee egoane toen 't esni-jd had. Maar 's middags was 't dooi en mossen wi-j de slee over de stroate trekken wat 'n akelig gekras gaf. Wi-j schaamden oes rot. 25
Modern onderwies Mien stapeltie olde schoelschriften dateert van noa de oorlog en ik beware ze zunig. 't Was niet allene taal, rekenen en lezen wat wi-j leerden, maar ok de theorie van 't verkeer. Al hadden wi-j hier nog gien verkeerslichten, toch wussen wi-j d'r alles van en dat een boer met peerd en wagen in oes dorp een auto altied veurrang mos geven, sprak veur oes vanzölf. Ok worden oes de 'kennis der natuur' uutge-breid bi-j ebracht. Ok de liefde veur de natuur: nooit veugelnössies verstoren! In mien schrif-fie bekiek ik de platies van de peerdebloeme, heur stengels, de blaa en de wottel. Over de egel, din wi-j stekkelvarken nuumden, de mol (wroete), het knien, de haze, de bi-jen en de oele. Ok hadden wi-j al 'menskunde' op de legere schoele. Alle butte van 't geraamte kenden wi-j en ok de gewrichten en de spieren. Ik heb ok nog een schrift over 't postverkeer. Hoe a'j een postwissel, een postcheque of een telegram in mossen vullen. Wi-j hadden ok al sportdagen. Wichter deden al met in een jonges-elftal umdat d'r te weinig j onges waren. Van de spellegies op 't schoelplein herinner ik mi-j veural het kaatseballen. De grote wichter veur de schoele en de kleinties er achter. Kwam de kaatsebal of voetbal bi-j de buurman in 'n hof terechte dan kree'j die niet terugge. Hi-j verbraandden ze onder de fenuuspot! Maar as e 't niet zag sprunge wi-j gauw over de hege en renden met de bal weerumme. De wichter hadden 's woensdagsmiddags 'handwarken'. Leerden pannelappen haken, borduren en sokken breien. Insteken, draad omslaan, doorhalen, af laten gaan.
26
Radiesies Wi-j zaten in de viefde klasse van de legere schoele an de Lage Doelen, nou de Kastanjehof. Wi-j woonden an 't Oostende. Tegenovei de hervormde karke had Cees Meijer zien gruuntezaak. Op zekere dag leupen wi-j, twie j onges en ien magie, vanof de schoele, deurd Veurstroate noar huus. Meijer had mooie radiesies in een kissie veur zien winkel stoan, Wat gebeurt er.. .wi-j pakten elk een bossie radies weg en leupen deur... Maar owee, Meijer had oons vanuut de winkel eziene en reup oons terugge. En wi-j rennen en maken da'w wegkwamen. Een poossie later kom ik thuus. Mien moe is an 't telefoneren en ik heure heur zeggen: "Goed Meijer, goed da'j mi-j ebeld hebt. Ik sture ze direct noar oe toel en wark i-j d'r maar met of!" En doar stundei wi-j een zettie later met zien drieën bi-j Meije in de winkel te bibbern as juffershundties. Meijer stund te bellen. An zien geproat te hen ren had e de commissaris van politie an de telefoon: "Wat zegt u? Moeten zij een dag in del gevangenis? Nou, dat is ook wat. Wat zegt u? Mag ik ze zelf ook straffen? Goed, dan werk ik er wel mee af ". Wi-j kregen van Meijer een beste uutbraander en wi-j mossen veur straf I veertien dagen lang allerlei karweigies opknappen zoas stroate schrobben, de Schure oprumen, enzovoort, 't Was veur oons een goeie les en wi-j hebt nooit weer wat estöllen. 't Allergekste was dat ik helemoal gien radiesies lustten!
Omzien in genegenheid in gesprek met Willem Barnard over zijn Hardenbergse periode Er zijn in totaal zeventien gedichten van Guillaume van der Graft besproken in een aantal afleveringen. Ter afsluiting van deze reeks artikelen hebben we Willem Barnard uitgenodigd om in een gesprek nog eens terug te blikken op zijn tijd in Hardenberg (1946 - 1950) toen hij hier werkzaam was als predikant in de Hervormde gemeente. Dit gesprek vond plaats op 23 februari 2006 in zijn woning te Utrecht. In diverse interviews met hem moet de Hardenbergse periode meestal met een enkele alinea volstaan. In de weergave van zijn terugblik krijgen de herinneringen nu wat meer ruimte.
K. Oosterkamp Willem Barnard, geboren 15 augustus 1920 te Rotterdam, studeerde korte tijd Letteren in Leiden (1938 - 1939). Na zijn militaire diensttijd studeerde hij Theologie in Utrecht. Nadat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen, werd hij in 1943 te werk gesteld in Berlijn. Na de oorlog trouwt hij met Christina van Malde, zijn Katinka. Inmiddels is hij ook afgestudeerd en in 1946 vertrekken ze samen naar Hardenberg.
dialect geldt, die je moeilijk verstaat, terwijl dat wederzijds is, vaak. Dat maakt het niet gemakkelijk om je weg te vinden! Tk kwam van Rotterdam, daar ben ik opgegroeid. Ik ben in Rotterdam geboren en heb daar gewoond. Ook in Utrecht, en in de oorlog in andere oorden waar ik niet had willen zijn, maar Rotterdam was mijn thuisbasis. Dat verschil met de Hardenbergse samenleving was natuurlijk groot!
Over zijn komst naar Hardenberg In 1946 kwamen wij, mijn vrouw Katinka en ik, in Hardenberg en in 1950 zijn we verhuisd naar Nijmegen: vier jaar heb ik daar gewerkt, in Nijmegen hebben we ook vier jaar gezeten. Daarna in Amsterdam, in een ander soort werk, zeven jaar en toen in Rozendaal heb ik veertien jaar gewerkt. Vier jaar als predikant was toen al zo 'n geaccepteerde gewoonte: met minder kon je eigenlijk niet toe om ergens een beetje thuis te geraken! 'Tegenwoordig doet men daar meer aan, maar wij waren eigenlijk helemaal onvoorbereid. Stel je voor: een jonge jongen, vrijgezel, net de oorlog te boven gekomen en nu pas getrouwd. Hij gaat uit die grote stad waar hij thuis was, en uit het studentenleven waarin hij zich plezierig voelde, ineens naar het oosten van het land, een boerensamenleving voor een groot deel - ook al is het 'stad' Hardenberg -en geldt daar als een notabel: alles staat dan ineens op z'n kop. Alleen al het feit dat de mensen zich uitdrukten in een taal, die dan als
Tussen de boeken en de pen op papier Over het werk in de gemeente 'Er was destijds een vrij grote vraag naar jonge predikanten. Ik kreeg de gelegenheid om daar als hulpprediker te komen, bij Gerard Bouman die ik altijd zeer vereerde: misschien geen groot theoloog, maar een goed pastor en een zeer interessant en beschaafd mens. Hij en zijn vrouw hebben veel voor ons betekend. 27
Toen ik daar een poosje was als hulpprediker, had men een tweede predikantsplaats gesticht en toen hebben ze mij daar beroepen: blijkbaar vonden ze mij ook niet al te beroerd. Terwijl ik zelf het gevoel had - en nog steeds heb - dat ik pastoraal heel erg tekort schoot. Hier geldt natuurlijk ook dat ik mijzelf eerder een denker vind dan een doener 'Dat vind ik nu het boeiende van die Sallanders: ze kijken misschien eerst een beetje de kat uit de boom, maar als ze je eenmaal geaccepteerd hebben, hebben ze je ook helemaal in hun hart gesloten. Dus die acceptatie was er wel. Van de verschillende standplaatsen is Hardenberg, naast Rozendaal waar ik mij het meest heb kunnen ontplooien, het best in mijn geheugen gebleven. Ze zeggen wel in het algemeen dat een predikant over zijn eerste gemeente het liefst spreekt. In Nijmegen heb ik ook goede dingen meegemaakt, maar ik ben er toch ook wel vastgelopen. In Amsterdam was het een heel ander soort werk en uiteindelijk kon ik Amsterdam ook niet aan: te groot, te
'Er zijn heel wat van die Hardenbergse mensen die mij nog helder voor de geest staan, al
Het gedicht 'Heemse' in handschrift 28
weet ik hun namen niet meer zo precies. Ik deed daar de buitengewesten - dus niet de stad, die deed Bouman. Dus ik fietste naar Baalder, naar Radewijk, Venebrugge, Bruchterveld, ik fietste wat af. Daar had je dan avonden met 'de jonge mannen'. Ik weet niet meer wat ik daar allemaal gedaan heb, maar ik weet wel dat verschillende mensen met wie ik toen goed kon opschieten en die vaak maar een paar jaar jonger waren dan ik later in het leven van de Hardenbergse gemeente en stad Hardenberg, gemeenteraad, schoolbestuur, e.d. een belangrijke rol hebben gespeeld. Er waren zeer karaktervolle mensen bij. Ja, ik moet zeggen dat ik terugblikkend met heel veel plezier en genegenheid aan die mensen denk.' Over kerk en theologie 'Daar in Hardenberg, bij die boerenbevolking waarbij ik ook de arbeiders bedoel, trof ik ah het ware een nog ongebroken christendom aan, nog niet aangetast door secularisatie -en ik had er niets mee! In de eerste plaats al, omdat ik artiest was: ik behoorde tot een jonge generatie van literatoren. We zijn nog bezig geweest met een tijdschrift, een nieuw christelijk-literair tijdschrift, zeer voortvarend
in die tijd met protestanten en katholieken samen. Ik heb tegenstribbelend meegedaan, omdat ik toen al niets voelde voor een specifiek christelijk tijdschrift. Maar dat was niet wat er zich afspeelde in het kerkelijk leven in Hardenberg. Daar vroeg men alleen wat belangstelling met het wel en wee, een beetje leiding en 's zondags gebeden en een preek Men kwam om te worden gesticht, niet om wat te leren zoals je dat aantreft in het jodendom: door de teksten te 'ontdekken ' - niet bevestigend wat je toch al voelde - maar integendeel, dat je daar in die teksten de ware vragen tegenkwam die jouw antwoorden die je van thuis uit meebracht, op losse schroeven zette: dat boeide mij zeer, toen ook al. Maar dat was iets wat helemaal niet paste in de behoefte van die gemeente: men wilde bevestigd worden.' Over enkele aspecten van de Hardenbergse samenleving 'Er was één groot probleem in de Hardenbergse samenleving: men was openbaar of christelijk, de schoolkwestie. De gemeenschap bevestigend koos men voor de openbare school, of deze doorbrekend - zoals bij de Doleantie - koos men voor de christelijke. Je kon het nota bene tegenkomen dat een christelijke man getrouwd was met een openbare vrouw(!). Hervormde Hardenbergers kozen nogal eens voor de openbare school, met de bijbel toen. Daar had je dat ongebro-kene. Ik herinner me nog dat ik op die school kwam en de kinderen de verhalen vertelde -daar kon ik geweldig in opgaan. Die kinderen, met hun korenblonde hoofdjes, zaten dan te luisteren ik herinner me dat nog heel goed.' 'Ik heb wel gemerkt toen, zonder dat ik dat zo analyseerde, dat er een stille sociale strijd was tussen de arbeiders en de boeren. Niet zo toegespitst als in Groningen, maar toch! De rijke boeren, de 'meerpeerdsboeren', waren ook niet zo opzichtig. Als je bij ze binnenkwam, zaten allen om de ronde tafel: vader, moeder, kinderen, knechten en de meiden. Op het eerste gezicht was er helemaal geen verschil, maar natuurlijk speelde dat wel een rol. De sociale samenhang was echter sterker dan de
disharmonie. Er was wel een boerenaristocratie, maar dat was toch meer een zaak van karakter. Ze verdroegen elkaar niet alleen, ze hadden ook iets van een onverbreekbare samenhang. Dat maakte het voor mij ook een beetje moeilijk: enerzijds mijn secularisatie -ik geloofde niet meer in dat 'corpus christia-num', maar anderzijds had ik wel respect voor de manier waarop de mensen die samenhang beleefden. Als iemand bij een uitvaart zich het financieel niet kon veroorloven om iedereen erbij te nodigen, dan gaf dat niet: iedereen deed mee en hielp. De vrouw van de rijke boer stond dan net zo goed in de keuken krentenbollen te smeren. Dat is sociaal natuurlijk prachtig. Ze verwachtten echter wel van de dominee dat hij dat als geheel met een soort van stichtelijk wierook heiligde, of zoals Miskotte het noemde: de wijding van het bestaande. En dat was nou net het tegendeel van wat ik in de bijbel tegenkwam! Over 'de wijding van het bestaande' Het Hebreeuwse Elohim betekent god, goden, hooggeplaatste rechter, in het algemeen een eerbiedwaardigheid. Het is meer een soortnaam dan een eigennaam. Als het op de eigennaam aankomt, krijg je de openbaring aan Mozes van -je mag het niet eens uitspreken -je schrijft het met vier letters: JHWH. De rabbijnen vertalen met Ik zal zijn die Ik zijn zal'. De strekking ervan is eigenlijk: doe jij nu maar wat ik zeg en hou je er verder maar niet mee bezig, want je kunt het toch niet begrijpen. Wat is dat dan voor autoriteit? Die komt naar beneden, vanuit de hoogte en zegt: wat is dat voor een rotzooi, die slaven worden uitgebuit: dat wil ik niet, ze moeten weg: eigen bestaan, nieuw leven, nieuwe aarde. De bevrijding uit het systeem van de farao: een piramidesysteem met een glanzende spits en een breed grondvlak, dat zijn de arme dienst-slaven. Dat bestaande wordt niet gewijd, maar wordt doorbroken. Daar wordt iets anders tegenovergesteld. De god van de bijbel is een 'tegengod'. Dat besef had je niet in die ongebroken samenleving. Dat leverde voor mij een moreel conflict op. Ik kon niet meegaan in de wijding van het bestaande.' 29
'Ik kon er eigenlijk niet tegen: ik was nog een jonge jongen. Ik fiets daar in de buurt en kom een boerenmeisje tegen, een mooie jonge meid, een paar jaar jonger dan ik. Die fietst je tegemoet en zegt: 'Daaaag' .................. en na het passeren, met een gedemptere stem 'dominee'. 'We hebben eerst enige maanden gewoond op de Eiermarkt in een diaconiehuisje. Daarna konden we verhuizen naar de Koppellaan. Daarachter was toen het wijde veld. Het was eigenlijk heel plezierig daar: ik kon er studeren op mijn kamertje, of de preek voorbereiden. Een eindje verderop was daar de Chr. Nat. School, de kinderen waren psalmen aan het zingen: het is voor mij een duidelijk herinneringsbeeld.'
Er is een straat naar hem genoemd in de Marslanden 'Onvergetelijk voor mij - ik was al enige tijd weg uit Hardenberg en ik kwam nog eens terug en logeerde bij Reinders in Baalder - ik merkte dat er 's nachts wat beweging was en zo, ik ging kijken: de zeug moest biggen en de boer lag languit in het stro naast dat dier om het gerust te stellen. Dat is toch fantastisch, daar nam ik diep mijn pet voor af. Dat meeleven met het natuurlijke leven, dat zo religieus geladen was, moest ik dat aantasten? Voor mijzelf wist ik: daar kan ik niet in meeleven. Daarvoor was ik teveel stadsjongen, teveel geseculariseerd! Over zijn herinneringen aan de dominee 'Je was ook veel te veel in ere bij de mensen. Ik herinner me een winteravond, op mijn fietsje, het was aardedonker. Met mijn fietslamp kon ik net mijn weggetje vinden. Ik moest bij een boerderij zijn. Het was duidelijk, de deur stond open en het licht stroomde naar buiten. Dan zien ze je aankomen op die fiets, deur dicht, allemaal keurig om de tafel, maar ik was mijn oriëntatie weer kwijt. Zulke dingen, ik vind dat zo symbolisch.' 30
'Het was een tweemansgemeente. Bouman was een prachtige kerel, een sterk karakter. Hij kon nooit zijn mond houden, en dat was in de Duitse tijd erg gevaarlijk. Hij werd dan ook opgepakt en heeft in Dachau gezeten. Mede dankzij voedselpakketjes vanuit Hardenberg is hij in leven gebleven en heeft het kunnen doorstaan. Veel gemeenteleden hadden na de oorlog een beetje het gevoel dat Bouman nu helemaal van hen was. Juist vanwege de noodzaak van afstand en vrijheid is hij toen weggegaan. Ook van dominee Loor, uit Heemse, en zijn vrouw ondervond ik veel vriendschap. Hij zat anders in elkaar dan ik, maar accepteerde mij zoals ik was.' 'Een meisje uit de gemeente hielp mijn vrouw in de huishouding, ze leefde altijd erg mee en wist ook wel dat dominee wel eens wat verstrooid was. Zij heeft mij eens uit een zeer penibele situatie gered. Ze zei hoorde ik achteraf- tegen mijn vrouw Tinka: 'Ik zie Soer daar lopen, zou er iets in de kerk zijn? Weet dominee dat? (Soer was de koster) 'Och', dacht mijn vrouw, 'zeker vergeten, waar kan ik hem vinden'. Adressen opgebeld tot ze mij gevonden had. Het bleek te gaan om een trouwdienst die ik straal vergeten was. Ik wist nog net op tijd mijn toga te halen en betrad in alle waardigheid de kerk waar men al vol verwachting zat. Ik heb toen van begin tot eind
geïmproviseerd, ben maar begonnen een psalm op te geven en terwijl ze die zongen, bedacht ik wat ik zou voorlezen uit de bijbel. Weer wat te zingen opgegeven en toen de preek geleverd. Ik hoop nog altijd dat een keer de voorganger verzuimt te verschijnen en dat ze mij dan zien zitten en vragen om voor te gaan. Dat wordt dan eindelijk eens misschien een echte goeie preek. Het wonderlijke was dat ik achter in de kerk iemand zag zitten die driftig zat te noteren wat ik allemaal zei. Het ging door mij heen dat dit de eerste keer was dat mijn preek eerst werd uitgesproken en pas daarna opgeschreven. Maar men had niets in de gaten. Je drijft dan op een zekere routine die ik blijkbaar toen ook al had. Bovendien sta je onder een grote spanning om te presteren! Over zijn gedichten 'Ik ben nu bezig met de 'essentiële Van der Graft': een selectie uit mijn gedichten. Veel gedichten - ook veel Hardenbergse - zullen daarin sneuvelen: ze zijn te particulier en te zeer gebonden aan Barnard. Er is één gedicht dat ik er beslist in wil hebben en dat is het gedicht Aanbiedingsreis. Het gaat over ons verblijf in Hardenberg. Het had heel erg gesneeuwd, het hele treinverkeer was lamgelegd en mijn vriend Ad den Besten is toen langs de spoorlijn komen lopen om ons op te zoeken. Op de een of andere manier wordt dat in dat gedicht tot een symbool. De aanbiedingsreis aan Ad den Besten die de verbinding herstelde Het eerste jaar na de oorlog, de kou wordt allengs weer nijpend. Wij hebben ons pas metterwoon achter de IJssel gevestigd, in het oosten, het oude land. Van hier tot Oder en Neisse spreekt iedereen Nedersaksisch, wij zijn er praktisch ontheemden, uit een ver westen herkomstig.
Dat tekent het gevoel dat ik had: als Ad dan komt, is dat een symbool van herstel en verbinding. Ik had ademnood, poëzie had ik nodig om te (over)leven:
(... . ) Zonder poëzie ben ik dood, ga ik tot ontbinding over, alles komt los in een lege geeuwende eeuwigheid te staan: zonder poëzie geen schepping. Laat in godsnaam een mens komen als in dat jaar na de oorlog toen wij zaten afgesneden: hoe hij aankwam langs de lege rails, de onvruchtbare spoorweg, en bij ons in de kamer stond.
(. ....) Het oude land' schreef ik toen ik in Amsterdam zat, in 1957. We brachten een vakantie door op de Veluwe, dicht bij de IJssel. De vakantie was voor een groot deel regenachtig en toen ben ik gaan schrijven. Er was een afstand van zeven jaar. Ik kon terugkijken, en met heel veel waardering. Als je een periode meemaakt, zijn de ervaringen gemengd; later in een terugblik kun je het beter duiden in positief of negatief Nu, het blijkt ook uit mijn dagboeken: als ik die nog eens doorblader, is het allemaal - de tijd in Hardenberg, en vooral de tijd in Rozendaal - erg positief! In 1950 neemt hij een beroep naar Nijmegen aan. In zijn Nijmeegse periode wordt een begin gemaakt met de interkerkelijke psalmberijming. Er ontstaat tussen de samenwerkende dichters een hechte en inspirerende vriendschap die niet alleen resulteert in een nieuwe psalmberijming, maar ook talrijke nieuwe en bewerkte liederen schenkt aan het Liedboek voor de Kerken. In 1954 wordt hij studiesecretaris bij de Prof. Dr. G. van der LeeuwStichting: hij gaat zich bezighouden met de relatie tussen kerk en kunst. Daartoe verhuist het gezin naar Amsterdam. In datzelfde jaar krijgt hij de Lucie B. en C.W. van de Hoogtprijs voor de gedichtenbundel Vogels en vissen. Een studieverblijf in Engeland brengt
(.......) 31
'Het pimpelmeesje' in handschrift hem opnieuw in aanraking met de liturgie van de Church of England. Terug in Nederland begint hij met het herschrijven van de klassieke liturgie. Samen met Frits Mehrtens, musicus en organist, ontstaan de Nocturnen, diensten waarin muziek en poëzie integreren in de liturgie: de predikant en de dichter worden tot een eenheid. Na een langdurige ziekte wordt hij in deeltijd predikant in Rozendaal (Gdl), waar hij de gelegenheid krijgt om zijn liturgische arbeid voort te zetten en verder vorm te geven. Zijn werk op het gebied van liturgie, exegese en hymnologie wordt in 1966 gewaardeerd met een eredoctoraat van de faculteit der Godgeleerdheid van de Rijksuniversiteit in Utrecht. In de Rozendaalse periode ontstaan ook de contacten met België: docent hymnologie aan de Protestantse Theologische Faculteit te Brussel, en hij komt in contact met de Sint Trudo Abdij in Male: hij vindt daar rust en inspiratie. In 1971 verhuist het gezin naar Ellecom. 32
De last van het ambt blijkt uiteindelijk toch te zwaar te zijn, zodat hem vervroegd emeritaat wordt verleend. Utrecht wordt de nieuwe woonplaats, waar hij kerkelijk onderdak vindt in de Oud-Katholieke Kerk: hij treft een gemeente en een liturgie aan waarin hij thuiskomt. In Utrecht blijft hij schrijven: er ontstaan nieuwe gedichten, terwijl eerdere gedichten opnieuw geordend en heruitgegeven worden. Daarnaast werkt hij exegetisch verder. Dit leidde o.a. tot twee delen Bezig met Genesis en een omvangrijk dagboek bij de Schriftlezingen uit het aloude brevier: het Hebdomadarium of zevendagenboek, uiteindelijk uitgegeven onder de titel Stille omgang. Notities in het dagelijks verkeer met de Schriften. Willem Barnard en zijn vrouw kregen drie kinderen: Renata, Benno en Marieke. Zijn vrouw overleed in 1995. Met dank aan de heer W. Barnard.