2009 26/1
R ondom den H erdenbergh Rondom het begin, 25 jaar geleden
Van gemeentetoren tot carillon
Terug van weggeweest
Beelden van het LOC 1
Voor deze gelegenheid stond ook de redactie er gekleurd op. Van links naar rechts: Arnoud Pullen, Dinah Hesselink, Erwin Wolbink, Jannie Luisman-de Jonge (zittend), Bram de Roo en Klaas Oosterkamp.
Colofon Rondom den Herdenbergh Kwartaaltijdschrift van de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving ISSN: 1380-3921 Lidmaatschap: € 15,00 per kalenderjaar. Ledenadministratie en -contributie: Dhr. G. Wolbink, Alb. Risaeusstraat 8c, 7772 AV Hardenberg, 0523-267036, e-mail:
[email protected] Bankrelatie: Rabobank: rek.nr. 3849.47.824
Inhoud D e v e reniging 25 jaar
3
W. Meijer e.a.
De redactieleden van het eerste uur geven in dit jubileumjaar een terugblik op de start van onze Rondom. De eerste jaargang telde twee nummers. Al snel verschenen er vier nummers en werd Rondom een kwartaaltijdschrift.
P l a t N i - j s
6
J. Luisman-de Jonge
Het was enigszins te verwachten dat de werkgroep dialect in deze bijdrage aandacht zou besteden aan woorden en uitdrukkingen over kleur. Daarmee krijgt deze eerste kleuruitgave een extra accent.
emeentetoren tot carillon V a n g
8
E. Wolbink
Druk en vormgeving: Olbo Thuis in Alle Media, Hardenberg Secretariaat: Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres: Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel. 0523-265624 (openingstijden: ma-di-do-vr: 09.00-12.00 uur). Website: www.historiekamer.nl E-mail:
[email protected] Algemeen Bestuur: Dhr. H.H. Bulthuis (voorzitter), Eikenlaan 15, 7771 DW Hardenberg, 0523-263608 Dhr. F. Hamhuis (secretaris), Esweg 32a, 7771 CR Hardenberg, 0523-261433 Dhr. A.J. Barnard (alg. adjunct), Oosteinde 13, 7772 CA Hardenberg, 0523-261786 Mevr. D. Reefman (penningmeester), Hoornblad 15, 7772 MG Hardenberg, 0523-266241 Mevr. H. Reinders, Alb. Risaeusstraat 16, 7772 AV Hardenberg, 0523-266515 Dhr. J. Plaggenmarsch, Eendekroos 25, 7772 MP Hardenberg, 0523-268100 Dhr. L. Odink, Zwartedijk 29a, 7775 PA Lutten, 0523-681850 Redactiecommissie: Dhr. K. Oosterkamp (eindredacteur), Baalder-Esch 6, 7772 JV Hardenberg, 0523-263104 Mevr. D. Hesselink-Zweers (secretaris), Pinksterbloem 7, 7772 NK Hardenberg, 0523-272484 Mevr. J. Luisman-de Jonge, Adm. Helfrichstraat 43, 7772 BV Hardenberg, 0523-260620 Dhr. A.C.A. Pullen, Kalmoes 11, 7772 MD Hardenberg, 0523-263901 Dhr. A. de Roo, Mercuriuslaan 10, 7771 EH Hardenberg, 0523-262212 Dhr. E. Wolbink, Parkweg 1-105, 7772 XP Hardenberg, 06-15128514
innen één generatie zal het gemeentehuis en toren uit de jaren ’60 B afgebroken worden en plaats gaan maken voor een geheel nieuw gebouw. Het carillon was echter een geschenk van de bevolking en zal zeker een nieuwe plek krijgen.
V e l d w achter Anne de Jong
12
F.L. Meijler
In dit artikel vraagt de heer Meijler uit Bloemendaal speciale aandacht voor de figuur van veldwachter Anne de Jong uit Bergentheim. Niet alleen de auteur maar ook vele anderen hebben tijdens de oorlogsjaren veel aan hem te danken gehad.
T e r u g v a n w e g g e w e e s t
17
A. de Roo
Een oud kerkenboekje is terug op de plaats waar het hoort. Een lange zoektocht, met veel tijd en geduld, en een dosis geluk hebben geleid tot ‘terug van weggeweest’.
M o n u m e n t a l e h e r i n n e r i n g
21
K. Oosterkamp
Een eenvoudig monument in Radewijk aan de Noord-Oosterweg herinnert aan een dramatische gebeurtenis in de nacht van 16 op 17 juni 1942. Daarbij kwamen acht geallieerde bemanningsleden om het leven.
B e e l d e n v a n h e t L . O . C .
25
K. Oosterkamp
e functie van het moderne LOC-gebouw wordt door werk van een D drietal beeldende kunstenaars ondersteund. Daar doet ook het gevelbeeld van Janny Brugman-de Vries in mee. Vanaf de jaren ’50 sierde dit beeld de gevel bij de ingang van het LTS-gebouw. In het LOC-gebouw kreeg het opnieuw een plek.
S t e p h anoten (bestuursmededelingen)
30
Rondom het begin, 25 jaar geleden J.T. te Gussinklo, G. Kuipers en W. Meijer.
Het is dit jaar precies een kwart eeuw geleden dat onze vereniging werd opgericht en dat het allereerste exemplaar van Rondom den Herdenbergh van de drukpers rolde. De huidige redactie vond het een aardig idee om de eerste redactie van ons blad te vragen hoe destijds een en ander van de grond kwam en wie we daarvoor dankbaar mogen zijn. Vier van de vijf eerste redactieleden zijn nog in leven. Dhr. Cees Lina is helaas eind vorig jaar overleden. Gezamenlijk waren zij de initiatiefnemers. In deze bijdrage blikken zij terug…
De redactieleden van het eerste uur (dhr. Lina ontbreekt op deze foto) vergaderen ten huize van Jan Taco te Gussinklo, BaalderEsch 39.
Wim Meijer, vanaf het eerste moment secretaris van de vereniging, beschrijft hoe de oprichtingsvergadering op 16 januari 1984 verliep.
Het was een echt winterse dag, zo’n typische dag om een vereniging op te richten. Het was glad en glibberig op de straat. ’s Avonds tegen achten begaven zich ondanks het slechte weer toch een vijftigtal mensen naar de grote zaal van het muziekcentrum in Hardenberg. In de pers was ruim van tevoren al aangekondigd dat geprobeerd zou worden een historische vereniging op te richten, want die bestond in Hardenberg nog niet. Wel was er al een Werkgroep Monumenten. Die had - tevergeefs - in 1980 geprobeerd om de synagoge van haar ondergang te redden. Ook bestond er al een Stichting Oudheidkamer die al drie decennia lang vooral museale activiteiten ontplooide. Deze groepen waren van mening dat de geschiedenis van Hardenberg en omgeving wel wat meer aandacht verdiende en vandaar deze avond. Al aan het einde van de achttiende eeuw zei onze 3
toenmalige stadssecretaris Jacobus van Riemsdijk: ‘Dat onder de kleine steden van Overijssel, die rijk zijn aan oudheidkundige herinneringen, Hardenberg zeker gerangschikt kan worden’. Volgens de heer Hendrik Roetman, de voorzitter van de avond, had de bevolking van Hardenberg, of het nou import was of niet, de wens op zoek te gaan naar de eigenwaarde van de streek. Het hoofddoel van de op te richten vereniging was, de geschiedenis van Hardenberg - en daaronder werd dan het oude schoutambt verstaan - voor een breed publiek uit te dragen in een tijdschrift. Het tijdschrift zou minimaal twee maal per jaar verschijnen voor een prijs die voor niemand een bezwaar hoefde te zijn. Enig voorwerk was natuurlijk al gedaan. Leden zouden voor vijftien gulden per jaar het tijdschrift ontvangen. Men ging daarbij uit van een ledental tussen de 500 en 1000, om een goede financiële basis te hebben. Het werd een succesvolle avond. Niet alleen werd er een voorlopig bestuur gekozen, ook de voorlopige redactie kon aan de aanwezigen worden voorgesteld. De secretaris kon meteen al zevenendertig mensen noteren als lid van de nieuwe vereniging. Het begin was er. Gerrit Kuipers, destijds voorzitter van de Stichting Oudheidkamer, werd benoemd als hoofdredacteur van het nieuwe tijdschrift. De overige redactieleden waren Jan Taco te Gussinklo, Wim Meijer, Jan Weitkamp en Cees Lina. De heer Kuipers was al vanaf 1966 werkzaam als ambtenaar van de gemeente Hardenberg. Hij was in
zijn functie belast met culturele aangelegenheden en public relations. Die functie was ontstaan doordat de groeiende gemeente rijk aan natuurschoon was en vooral ´s zomers zeer veel toeristen trok. Kuipers verdiepte zich in de plaatselijke historie, raadpleegde de diverse archieven van de gemeente, werd bestuurslid en later zelfs voorzitter van het plaatselijk museum. Hij sprak en kende velen en vroeg zich geregeld af wat er toch met al die informatie over de verschillende aspecten van de Hardenberger geschiedenis gedaan kon worden. Een tijdschrift, dat was de oplossing volgens hem. Hij besprak zijn ideeën met anderen om oudheden en historie samen te laten komen in een tijdschrift.
Al op 16 maart 1984, precies twee maanden na de oprichtingsvergadering, kon het eerste exemplaar van ‘Rondom den Herdenbergh’ namens het bestuur en de redactie door Gerrit Kuipers worden overhandigd aan burgemeester Van Splunder. De burgermeester was zeer enthousiast maar waarschuwde wel: Een vereniging oprichten
is niet zo moeilijk, maar in stand houden is dat wel, daarom wens ik de vereniging alle succes en sterkte toe. Hier staat de verenigingsstand op het Molenplein. Geheel links Lidy Meijer-Hek. Achter de tafel Wim
Gerrit Kuipers vertelt: De heer Roetman, direc-
Meijer en geheel
teur van Wavin Hardenberg, voelde er wel voor. De heer Lina, directeur van een Mavo en auteur van de in 1962 opgevoerde historische revue over 600 jaar Hardenberg, was ook enthousiast. Dokter Te Gussinklo van het plaatselijk ziekenhuis had veel kennis van en belangstelling voor vroegere vestingwerken. En dan was er nog een jongeman, Jan Weitkamp, die geschiedenis studeerde. Die moest er ook bij komen en zo gebeurde. Hij heeft er veel toe bijgedragen dat we de plannen konden bespreken en nader konden uitwerken. Verder was er nog de heer Wim Meijer, die boekhouder was bij de kalkzandsteenfabriek en belangstelling had voor onze plannen. Ook hij sloot zich aan om te komen tot de oprichting van een historisch tijdschrift.
rechts Gre Stukje.
Wim Meijer vertelt: De redactie had in korte tijd
In originele klederdracht probeerden Gre Stukje en Wim Meijer leden te
gezorgd voor een zeer lezenswaardig tijdschrift. Het bestuur had ondertussen ook niet stil gezeten. De statuten waren opgesteld en er werd de nodige reclame gemaakt. Toen de heer Van Splunder de eerste ‘Rondom den Herdenbergh’ in ontvangst nam, waren er al driehonderd leden tot de vereniging toegetreden. Indachtig het gezegde van de heer Roetman: ´Opmaak doet de boter verkopen´, gingen bestuur en redactie met het tijdschrift de boer op en zo groeide de vereniging binnen een jaar uit tot een van de grootste historische verenigingen van Overijssel. In het voorjaar van 1985 kon trots gemeld worden dat de vereniging al 581 leden had.
werven.
Jan Taco te Gussinklo kwam in 1978 als waarnemend internist naar het Röpcke-Zweersziekenhuis in Hardenberg. Daarvoor werkte hij in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht en de verhuizing naar hier betekende voor hem een cultuurschok. Hij kwam uit de stad en kende de plattelandsgemeenschap geheel niet, laat staan de regio en het streekziekenhuis. Vanwege de 4
drukke werkzaamheden voor het ziekenhuis was hij vaak gebonden. Hij besloot daarom van de nood een deugd te maken en zich te verdiepen in de locale en regionale geschiedenis. Te Gussinklo vertelt:
De eerste uitgave van Rondom den Herdenbergh in 1984 was 15x21 cm. groot en bevatte 32 pagina’s.
Er was voor mij ook wel een aanleiding in de vorm
van een correspondentie met de toenmalige burgemeester Van Splunder; een magistraat die de touwtjes kennelijk stevig in handen had. Hoe haalden ze het hier in hun hoofd om de synagoge af te breken! Elders werden synagogen gerestaureerd en kregen ze een respectabele functie. Het afbraakproces bleek toen weliswaar onomkeerbaar, maar het bracht tegelijkertijd een aantal gelijkgestemden bijeen. Deze verenigden zich in de Werkgroep Monumenten Hardenberg e.o. Voor mij persoonlijk vormden dus eigenlijk minder positieve motieven de directe aanleiding om hier wat mee te doen. geven. De vereniging groeide naar meer dan zeventienhonderd leden en mag zich nu rijk rekenen met de nieuwe Rondom den Herdenbergh, in een groter formaat en: in kleur!
Vanwege mijn bestaande interesse voor geschiedenis vond ik het zeer stimulerend dat we als redactie meteen zelf aan de slag gingen met het schrijven van artikelen. De Slag op de Hardenbergerheide van 17 juni 1580 was voor mij in 1980 (400 jaar na dato) aanleiding om de omgeving te verkennen. Daarbij stuitte ik op de schansen van de Loozensche Linie. Dat was goed voor een drietal artikelen, maar ook lezingen voor de Historische Vereniging en media-aandacht. De in de Tweede Wereldoorlog neergeschoten bommenwerper in Baalder (een coproductie met ziekenhuisapotheker Wim van der Veen) leverde veel reacties op in de vorm van brieven. Zelfs toonde een lezer mij destijds een stoeltje dat uit de bommenwerper was geslingerd en dat hij nog gebruikte in zijn schuur!
Wim Meijer sluit zijn bijdrage af met: Een ver-
eniging in stand houden was het moeilijkst, aldus burgermeester Van Splunder. Wel, we mogen zeggen dat dat wel gelukt is. Het is vooral gelukt omdat zoveel enthousiaste leden hun schouders eronder hebben willen zetten. Op veel gebieden is van alles gepresteerd en daardoor is de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving een gerenommeerde vereniging geworden in Salland en wijde omgeving. Jan Taco te Gussinklo rondt zijn terugblik af met:
Wat is er geworden van de inspanningen van een handjevol enthousiastelingen van heel diverse pluimage om een kwart eeuw geleden een tijdschrift en een historische vereniging op te richten in Hardenberg? Het is aan anderen om dit initiatief te duiden. Het is ondertussen plezierig om vast te stellen dat het succesvol is gebleken, aldus een mededeling van oud-hoofd-redacteur Kuipers.
Het eerste nummer van Rondom den Herdenbergh begon met een artikel getiteld: Daar gaan we dan. De redactie had een gevarieerd tijdschrift samengesteld met, zoals men zelf schreef, voor elck-wat-wils. Het moest een populair blad zijn waarin de onderwerpen niet àl te wetenschappelijk zouden worden behandeld. Al vrij snel begon de vereniging het blad vier keer per jaar uit te 5
Plat Ni-js J. Luismande Jonge
‘Rondom den Herdenbergh’ hef lange in de grondvarve estoane, maar schittert vanof dit joar in gloedvolle kleuren! Viefentwintig joar lang een tiedschrift met een grieze bleute (kaft) en dan iniens een compleet blad in kleur. Wat een umslag! Onder de ruum 1700 abonnees uut stad en laand, (Broenehaar, Witharen, Roodeschool, Zwartsluus, Witteveen, Oranjewoud, Groenlo enz.) is gien enkele zwartkieker meer en de leden van de warkgroep dialect zegt: Oons blad in kleur, Wi-j goat d’r veur!
Kleur bekennen Het lig veur de haand dat wi-j, streektaalliefhebbers, oons verdiept hebt in het onderwarp kleur, dus beste lezers, ku’j een gekleurd artikel verwachten. Wi-j hebt ontdekt dat oonze taal deurspekt is met kleuren. Niet allene in de taal, maar ok in de natuur, de mode en de kunst kom ie kleur tegen. Wi-j hebt te maken met schreeuwende, sprekende, vlukende, gedekte, gebreuken en levendige kleuren en wi-j maakt in de samenleving deel uut van een riek palet: Wi-j kunt immers in oonze gemeente wonen an de Grunediek, de Zwarte Diek of de Rodediek en oen buren kunt Groen, De Wit, De Bruin, Zwartjans of Blauwkamp heten. In oen tuun ku’j zenegroen, zandblauwtje, blauwgras of geelhartje kweken en wus ie dat de kleur van een pinksterbloeme mauve is? En da’j van oen buurman beter een moaltie blauwschokkers (kapsienders) kunt kriegen dan een blauwe bone? Struinend in de grune ruumte zie’j ze vliegen: de blauwe reiger, de geelgors, de roodkeelpieper en de groenpootruiter. Gezegdes zoas een blauwe maandag, een blauwgie lopen, gruun wezen van jaloezie en rood van helligheid bint algemeen bekend. Uutdrukkingen woarin vrömde kleuren veurkomt, zoas bi-j veurbeeld amber, scharlaken, lila, purper, violet, turquoise, indigo en sepia bint oons nog niet ter ore ekommen. Vrogger was er een kinderspellegie Ik zie een kleur die gij niet ziet, maar wie kan een kleur onderscheiden in ’t figuurlijk taalgebruuk van
namen en gezegdes as: poarse coalitie, groene stroom, zwarte handel, de grieze oldheid, zwart geld wit wassen, witte vlekke op de kaarte en rooie rakker. Groen rijden zit er trouwens ok an te kommen in oonze gemeente! (Grasbaanraces veur ambtenaren?)
Hoarvarve
Vrogger waren de weiden mauve van de
Egbert Jan, a’j toch de stad in goat, wi’j mi-j dan een pakkie hoarvarve metnemmen van de drogist? De kleur zet ik oe wel op een brieffie, middengoudkoperblond, aanders ku’j ’t toch niet ontholden, zeg Gerry. Zölf had ze gien tied, want ze had ’t roazend drok. Mörgn was de reünie van schoelvriendinnen in Wittewierum en ze kon ok niet heksen en blauwvarven teglieke. Ondertussen stiet Egbert Jan bi-j de drogist met 6
pinksterbloemen!
de haanden in ’t hoar. Brieffie vergetten! Hi-j kek op al die pakkies en ’t wördt ‘m gruun en gel veur d’ogen. Hoe heetten die rotkleur nou toch! ‘t Was ’n laank woord, dat lag ‘m nog wel bi-j. Och, wat maakt ’t ok uut. De koppen op de verpakking hebt joa allemoal dezölfde kleur en hi-j grep een pakkie met een kopperblonde meid d’rop, betaalt en giet noar huus. Gerry is te drok um noar de kleur te kieken en begunt direkt met de varveri-je. As ‘t karwei ekloard is en ze in de spiegel kek, trekt ze wit weg! ’t Hoar schient helemoal uut ’n rooien! Ze grep de verpakking: donkermahoniekoperblond! Het huus is te klein en Egbert Jan kreg de volle loage. Hi-j höldt zich kalm en denkt bi-j zichzölf: Loat mi-j de kop niet oranje wörden. Met een zuutsappig stemmegie zeg e: Och Gerry, lieverd, het stiet oe hardstikke
mooi, ie liekt wel 15 joar jonger, ze kent oe mörgn niet weer in Wíttewierum! Gerry trekt wat bi-j, mmm, ja, de kleur is ok zo gek nog niet. Egbert Jan kek ok nog even op ’t pakkie: don-ker-ma-honie-ko-per-blond, acht lettergrepen maar liefst... toch ok gien wonder dat e d’r noast greep!
Boer wat zeg ie van mien kippen, boer wat zeg ie van mien haan, hebt ze dan gien mooie veren of stiet oe de kleur niet an?
Overpeinzing van een kleurling
Mooie indruk van de kleur is disse vaze in ossenbloedrood.
Ossenbloed
Ossenbloed is anorganisch. In goed
Sommige bouwvakkers konden van cementrood en dodekop of ossenbloed, prachtige vloeren maken met behulp van een plakspoane. Zwarte Jans kon ok geweldig vloeren leggen, maar hi-j proemden en spi-jden van zich of. Dat streek e met de haanden weer glad. Noa 15 joar, toen Jans allange dood was, kwamen d’r allemoal gaties in ’t cement. Jans
joaren dartig? Twee ogies zo blauw, vol liefde en trouw, al mijn geluk zijn die kijkers van jou, twee ogies zo blauw. Een variant doarop was: twee zakkies met blauw, één voor de wasvrouw en ene voor jou, twee zakkies met blauw. Rode rozen was ok een geliefd onderwarp veur liefdesliedties en wie neuriet met bi-j: twee reebruine ogen, die keken de jager an, twee reebruine ogen die hij niet vergeten kan? Op muziek is ok ezet: Rood is de liefde, geel is de haat, groen is de hoop, grijs is het kwaad, blauw is de trouw, wit is de onschuld en zwart is de rouw.
dialect: d’r is gien leemtige of dooie osse an te passe ekommen.
As ik in de zunne ligge, bin ik zwart, as ik kwoad bin, bin ‘k zwart, as ik ziek bin, bin ik zwart, as ik ’t kold heb, bin ik zwart, as ik ’t warm heb, bin ik zwart, as ik dood bin, bin ik zwart. As een blanke in de zunne lig, wördt e broen, as e kwoad is, wördt e rood, as e ziek is, wördt e geel, as e ’t kold hef, is e blauw, as e ’t warm hef, wördt e rood en as e dood is, is e wit. En dan nuumt ze mi-j kleurling!
Olde gezegdes Een donkerbroen vermoeden hebben In ’t duuster bint alle katties grauw Ik stoa nog row en rood Hi-j zag alle kleuren van de regenboog Dat kan de broene niet trekken Het zag d’r zwart van de witte gaanzen Hi-j hef ’n kleur as ’n ofgebraande hulle Pimpelpoars met ’n donderwolkie Pimpelpoars met ’n rood raandtie Grune gaperd / grune gek (een opschepper) De witte bi-jen vliegt (’t sneeuwt) Een broene padde (gebruind persoon) Sint Joapiksbroen (donkere lucht op 25 juli - Sint Jacobus)
is an ’t proemen ewest, zeden ze dan.
Rood is de liefde Liefdesliedjes bint altied al heel kleurriek ewest en wie kent niet de melodie van de hit uut de 7
Van gemeentetoren tot carillon E. Wolbink
Op 22 mei 2007 verleende de gemeente Hardenberg zichzelf een sloopvergunning, benodigd om in de nabije toekomst zowel het gemeentehuis als de carillontoren te kunnen afbreken. Die sloop is, zoals bekend, nodig om ruimte te creëren voor de bouw van een nieuw raadhuis. Ruim veertig jaren lang hebben gemeentehuis en carillontoren dienst gedaan. De klokkentoren en een deel van het gemeentehuis zullen in het voorjaar van 2009 worden afgebroken. Daarmee komt een einde aan het verschillende malen per dag terugkerende geluid van zowel de luidklokken, om het half uur, als het carillon, om het hele uur. Althans... voor bepaalde tijd, want het college heeft de toezegging gedaan dat het carillon zal worden herplaatst in het plangebied ‘Slotgraven’. De precieze locatie is echter nog niet bekend. Hoe het begon
De bouw van de ‘gemeentetoren’.
De bouw van de carillontoren is onlosmakelijk verbonden met de bouw van een nieuw raadhuis voor de gemeente Hardenberg. Het voormalige gemeentehuis in Heemse, nabij het huidige Rustenbergherplein, was in 1941 – bij de samenvoeging van Ambt en Stad Hardenberg – in gebruik genomen als raadhuis van de nieuwe gemeente Hardenberg. Al snel bleek het bestaande pand te klein en werd gekeken naar de mogelijkheden voor verbouw of nieuwbouw. Na onderzoek bleek er een sterke voorkeur voor de bouw van een groots bestuurscentrum in de stad. Daarmee kwam het gemeentehuis weer in het centrum en werd een eerste aanzet gegeven voor de nieuwe ontwikkelingen in de regio. 8
Het gemeentehuis en de precies 25 meter hoge klokkentoren werden ontworpen door de Zwolse architect H. Mastenbroek. Hij kreeg al in 1950 opdracht van het gemeentebestuur om het nieuwe bestuurscentrum te ontwikkelen. Mastenbroek had voor de oorlog vooral gewerkt in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Een belangrijk deel van zijn naoorlogse bouwproductie kwam tot stand in de stijl van de zogenaamde ‘shake hands’ architectuur, een compromis tussen de Delftse School en het Nieuwe Bouwen. In 1958 was er voor het eerst sprake van een bij het nieuwe gemeentehuis te bouwen ‘toren’. Die zou ook benut kunnen worden voor het laten drogen van de brandspuitslangen. Zover kwam het echter niet. Aanvankelijk zou de klokkentoren alleen, zoals het woord al zegt, een klok bevatten. Het moest een wijzerplaat worden, met een verlichte tijdsaanduiding. Voor de toren en de voor een deel er omheen aan te leggen vijver stelde de gemeenteraad een krediet van 105.000 gulden beschikbaar. Timmer- en aannemersbedrijf Gebr. Dijkhuis uit Hardenberg werd bij de openbare aanbesteding het bouwen van zowel het gemeentehuis, het politiebureau als de klokkentoren gegund. Op initiatief van de afdeling Hardenberg van de Federatie Vrijwillige Vrouwelijke Hulpverlening werd een inzameling gehouden om de bevolking
Geheel links gemeentesecretaris drs. G. Jonker, gevolgd door burgemeester J.H. de Goede en de drie dames van het inzamelingscomité, staand bij de in de
Gelukkig is het land, O Heer, die daar des Hemels tenten spreidt, Hollands vlag, gij zijt mijn glorie en Wilt heden nu treden. In november 1963 werden ook al sinterklaasliedjes ten gehore gebracht als: Zie ginds komt de stoomboot, Hoor wie klopt daar kinderen en O, kom er eens kijken en rond de kerstdagen speelden de liederen: Stille nacht en Nu zijt wellekome.
toren te plaatsen carillonklokken.
in staat te stellen aan het gemeentebestuur, ter gelegenheid van de opening van het nieuwe raadhuis, een carillon aan te bieden. De presidente van de afdeling, mevrouw C. de Goede-Mom, was de echtgenote van de toenmalige burgemeester van Hardenberg. Diverse inwoners uit het noorden van de gemeente waren echter geenszins van plan geld te geven zolang zij nog verstoken bleven van een goede riolering. Hun credo luidde: Zolang wij nog schijten op de ton, betalen
Luchtfoto van de
wij niet voor het carillon!
recent opgeleverde bouwwerken op en
Het carillon werd geleverd door Van Bergen’s Carillon-, torenluidklokken- en torenuurwerkenfabriek uit Heiligerlee. Het bestond uit dertien klokken, waarvan de grootste een diameter van 40 centimeter had en de kleinste 20. De eerste vier liederen die erop gespeeld werden, waren:
aan het Stephanusplein in Hardenberg, ca. 1963.
Drie van de door Van Bergen gegoten klokken voor het Hardenbergs carillon.
9
Storingen... maar wel meer muziek Nog in hetzelfde jaar, 1963, waren er problemen met het klokkenspel. Vooral bij vochtige weersomstandigheden bleek het carillon niet helemaal aan de verwachtingen te voldoen. De kartonnen boekrollen zetten uit en liepen vervolgens vast tussen het mechanisme. Het probleem werd snel verholpen. Vier jaren later werd in een vergadering van de Culturele Raad opgemerkt dat het carillon niet al te best functioneerde en - zo schreef het bestuur - men zou graag zien dat het aantal klokken werd uitgebreid. Inmiddels was het aantal volksliederen al met vier uitgebreid en kon ook het Wilhelmus door het carillon worden gespeeld. In januari 1968 besloot het college tot aanschaf van twee extra muziekboeken met elk vier melodieën. Een wekelijkse omwisseling van de muziekboeken
werd ‘te arbeidsintensief’ gevonden en daarom werd besloten om maandelijks te veranderen. Het door de burgerij bij de opening van het gemeentehuis aangeboden klokkenspel werd te licht bevonden. In de gemeente bestond een zogenaamd Carillonfonds, dat op naam stond van burgemeester Jan Slot. Dat gereserveerde geld en een gemeentelijke bijdrage was voldoende om de firma Van Bergen nog zes extra klokken te laten leveren.
Het Stephanusplein, gefotografeerd door ds. E.J. Loor, ca. 1964.
Het monteren van de carillonklokken door een medewerker van Van Bergen.
Begin 1972 liet de gemeente een onderzoek instellen naar het carillon door de Klokkengieterij Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel. Het carillon bestond toen uit negentien klokken waarvan er dertien uit 1963 dateerden en zes uit 1969. Ter bespeling van de klokken was een electrisch-automatisch bandspeelwerk aanwezig. Dat stond opgesteld in de torenkamer op de eerste verdiepingsvloer. Elke klok had inwendig een electro-magneethamer en daarmee werden de klokken aangeslagen. De klokken waren met stalen beugels aan betonbalken bevestigd. De klokkengieterij adviseerde om op korte termijn het klokkenspel volledig te laten reviseren of een plan te laten opstellen voor de plaatsing van een groter en zwaarder carillon. De klokkengieterij bood een nieuw groter drieoktaafs carillon aan met 36 klokken, 10
mede omdat het bestaande klokkenspel niet voldeed aan de hoogste eisen van toonzuiverheid. Verder had het timbre, volgens Petit en Fritsen, een uitgesproken egaal karakter. Voor bijna 70.000 gulden zouden zij een nieuw carillon met zuiver afgestemde bronzen klokken kunnen leveren. De gemeente ging echter niet op dat aanbod in, vanwege het ontbreken van voldoende financiële middelen. Het functioneren van het carillon bleef echter problematisch. Door het treffen van verschillende voorzieningen probeerde men daarin verbetering aan te brengen. Zo werd het automatisch bandspeelwerk verplaatst en werd een verwarmingselement aangebracht. Om voor altijd een einde te maken aan de voortdurende problemen besloot de gemeenteraad in 1976 om het automatisch bandspeelwerk te verplaatsen naar het portaal bij de buiteningang naar de publieke tribune van de raadszaal. Het kwam dus in het gemeentehuis te staan. Verder werden de oude melodieboeken (karton op linnen) vervangen door nieuwe exemplaren van kunststof, omdat die ongevoeliger waren voor vocht. Voor 14.000 gulden werd deze verplaatsing gerealiseerd. De speeltijden van het carillon werden tevens vastgesteld op weekdagen van 08.00 tot 20.00 uur en op zondagen van 09.00 tot 19.00 uur.
Bruidsmars In 1999 werd er voor het laatst groot onderhoud aan de carillontoren gepleegd. Het klokkenspel had toen net een fikse opknapbeurt achter de
Gedenken Het plaatselijk comité ‘4 mei herdenking Hardenberg-Heemse’ kreeg in 1965 toestemming van het gemeentebestuur om aan de klokkentoren een bronzen gedenkplaat te bevestigen met de tekst ‘10 mei 1940 - 5 mei 1945 Hardenberg ... opdat wij hen niet vergeten’. Onder de plaat werd een vitrine geplaatst. Daarin werd een opengeslagen boek gelegd, met vermelding van de namen van alle gevallen slachtoffers van de oorlog en bezetting uit de gemeente Hardenberg in de jaren 1940-1945. De bronzen plaat en de vitrine werden rechts naast de deur en onder de luifel aangebracht. Twintig jaar later werd de eerste gedenkplaat vervangen door een bronzen exemplaar waarin de namen van de circa 120 omgekomen verzetsstrijders en andere oorlogsslachtoffers werden gegraveerd. Eind 2000 kreeg de firma Sillen & Co. uit Swalmen opdracht om andermaal een nieuwe bronzen gedenkplaat te maken.
rug. De klepels, die aan één kant zover waren afgesleten dat ze de klokken niet meer raakten, werden omgedraaid; roestige onderdelen, waardoor bepaalde klokken zelfs niet meer werkten, werden vervangen en de carillonband werd vervangen door een computer. Op speciaal verzoek van gemeentebode Jan van der Kamp werd het aantal liederen uitgebreid met de bruidsmars uit Lohengrin van Wagner. Op het moment dat de bruidegom zijn aanstaande vrouw naar de trouwzaal leidde, startte de bode het lied. Op 09-09-1999 gebeurde dat voor het eerst. Vanaf dat moment kon het stadscarillon 41 melodieën spelen. De revisie werd verricht na aandringen van de toenmalige burgemeester. Op 30 augustus 1999 kon het ‘nieuwe’ carillon door het college van burgemeester en wethouders symbolisch worden overgedragen aan de scheidende burgemeester drs. Herman Smit.
De carillontoren in de winter van 2006-2007.
De onthulling van de eerste bronzen gedenkplaat, anno 1965. Deze wordt nu bewaard in ons museum.
11
De muzikale klanken die nu nog korte tijd uit de hoge toren komen, zijn gekozen door een speciale commissie. De leden hebben ieder tien liedjes genoemd en daarbij is rekening gehouden met de samenstelling van de bevolking. Jan van der Kamp, sinds 1977 gemeentebode, zorgde er onder meer voor dat Grootvaders Klok in het repertoire is opgenomen. De laatste jaren heeft de carillontoren in de maand december ook nog een functie gehad als baken. Bovenop de toren werd een van tientallen lampen voorzien groot ijzeren geraamte geplaatst. In de betrekkelijke duisternis kreeg de stadstoren daarmee het uiterlijk van een ‘brandende kaars’. De kaars heeft voor het laatst gebrand rond de jaarwisseling 2008/2009 en daarmee is ook aan deze korte traditie alweer een einde gekomen…
Veldwachter Anne de Jong (1895-1948) - Opperwachtmeester der Rijkspolitie te Bergentheim F.L. Meijler
In eerdere bijdragen die mijn onderduikvriend, Ies Kan, en ik voor ‘Rondom den Herdenbergh’ mochten schrijven, hebben wij uitvoerig aandacht besteed aan de legendarische verzetsheld Albertus Weerts alsmede aan zijn vrouw Zwaantje. Dankzij de hulp van de oud-burgemeester van Hardenberg, dr. Herman Smit, kon voor Weerts een monument opgericht worden; een onverzettelijke steen, op 4 mei 1991 door Z.K.H. Prins Bernhard onthuld in het Albertus Weerts-plantsoen in Kloosterhaar.
Bij al deze aandacht voor Weerts is de grote inzet van de veldwachter - zoals hij in Bergentheim en omstreken met ontzag en vriendschap door iedereen werd genoemd Anne de Jong uit Bergentheim onderbelicht gebleven. Hij was een man die een veelheid van verzetsdaden tegen de Duitse onderdrukker verrichtte, maar vooral zorgde voor joodse en niet-joodse onderduikers en die bemanningsleden van in Noordoost Overijssel neergestorte geallieerde vliegtuigen aan een schuilplaats hielp dan wel een veilig heenkomen voor hen regelde. Nu de omstandigheden dit gewenst maken - waarover later -, maak ik dankbaar gebruik van de geboden gelegenheid om mijn oude vriend en weldoener De Jong, in dit tijdschrift, aan de vergetelheid te onttrekken. Ik heb mijn leven aan zowel boer Weerts als aan veldwachter De Jong te danken. Bij deze beide, ongekend moedige en hun naasten liefhebbende, mensen heb ik in mijn recent verschenen boek Mijn Oorlog Mijn Hart ruimschoots stil gestaan. Zij staan in de lijst van mijn iconen. Ik ben echter van mening dat de verdiensten van Anne de Jong meer bekendheid en meer erkenning verdienen dan de beslotenheid van mijn boek kan bieden (zie het eerste kwartaal 2008 van dit tijdschrift).
Veldwachter Anne de Jong zoals ik hem tijdens de oorlog heb leren kennen.
Kees de Jong (oudste zoon van de veldwachter) vóór zijn arrestatie op
Waarom heeft dit zo lang moeten duren? De verklaring - geen verontschuldiging - daarvoor is gelegen in mijn eigen hectische naoorlogse jaren en het voortijdig overlijden van veldwachter De Jong op 31 mei 1948. Pas later in mijn leven ben ik me ervan bewust geworden hoeveel ik, niet alleen aan Weerts maar ook aan De Jong, te danken heb gehad. Door de impact van de oorlog en van mijn diensttijd in Indonesië daarna op mijn leven, heeft dit besef zich maar langzaam ontwikkeld. Snel genoeg om Weerts tijdig de erkenning te geven die hij verdiende, maar enigszins laat - hopelijk niet te laat - om ook veldwachter De Jong de plaats te verschaffen waar hij recht op heeft. Gelukkig hebben mijn vrouw en ik zijn, in 1988 op 92-jarige leeftijd overleden, echtgenote, tante (voor ons) Jeannette, vaak kunnen bezoeken.
1 december 1944.
De Jong zelf had mijn vader beloofd mij als een eigen kind te beschermen, maar na de oorlog kon hij geen aandacht meer aan mij schenken. Zijn eigen oudste zoon Cornelis (Kees) stierf in het Duitse concentratiekamp Wöbbelin op 2 mei 1945, de dag waarop het kamp door Canadese troepen werd bevrijd. Op 1 december 1944 werd Kees de Jong voor zijn 12
Condoleancebrief van H.M. Koningin Wilhelmina, gedateerd 21 september 1946, gericht aan de ouders van Kees de Jong.
verzetsdaden gearresteerd. In mijn optiek heeft het verdriet over de dood van zijn zoon Kees, met de vrijheid in zicht, het overlijden van vader De Jong vrij kort na de oorlog op relatief jonge leeftijd (52 jaar) versneld, zoal niet mede veroorzaakt. De voortijdige dood van Anne de Jong moet dus volgens mij ten dele, zij het indirect, aan de oorlog worden toegeschreven. Het medeleven van Koningin Wilhelmina bood wel troost maar onvoldoende soelaas. De gezamenlijke graven van Kees en zijn ouders op de begraafplaats in Bergentheim, naast die van de in Varsseveld op 2 maart 1945 gefusilleerde Bergent-
heimse verzetsstrijders, symboliseert hun plaats in het verzet en de onverbrekelijke band tussen Kees en zijn ouders. Anne de Jong werd in 1896 in het Friese Schoter13
land geboren. Als soldaat bij de grensbewaking werd hij tijdens de Eerste Wereldoorlog ingekwartierd bij de familie C. Snel in Vroomshoop. Mijn vader was slager in Vroomshoop waar zijn vader Hartog (mijn grootvader), ten behoeve van zijn 25-jarige zoon Gerzon, in 1910 in een houten schuur aan de Stationsweg een slagerij had gevestigd. Die slagerij lag vlak bij het huis van de familie Snel. Vader en moeder Snel hadden zeven kloeke dochters. Het mag dus geen wonder heten dat mijn toen nog vrijgezelle vader daar vrijwel dagelijks een kopje koffie ging drinken en er tussen de middag zijn boterhammetje at. Mijn vader en veldwachter De Jong leerden elkaar in huize Snel kennen en werden vrienden voor het leven. Anne de Jong ging een tweede, nog hechtere, levenslange verbintenis aan en wel met Jeannette, één van de mooie dochters Snel. Zij trouwden in 1919 en kregen drie kinderen, Cornelis (Kees), Lucas en Riek. Ik leerde veldwachter De Jong kennen tijdens één van de vele fietstochten die ik met mijn vader voor en in het begin van de oorlog in de omgeving van Vroomshoop maakte. De Jong was spaarzaam met woorden. Zijn band met mij was het gevolg van het feit dat mijn geboorte en die van zijn zoon Lucas in 1925 binnen één week plaats vonden. Die geboortes werden door beide vaders, tijdens het kraambed van de moeders, met gepaste blijdschap gevierd. Beide waren sober levende mensen en mijn vader was evenals de veldwachter een man van weinig woorden, dus het feestje van beide heren kan nooit erg uitbundig zijn geweest. Nadat aan de fietstochten met mijn vader, na diens vertrek naar een werkkamp in Nunspeet in mei 1942, een eind was gekomen, zag ik De Jong pas weer toen hij mij in de vroege avond van 7 september van datzelfde jaar uit mijn ouderlijk huis in Almelo kwam halen om mij naar de boerderij van de familie Weerts te brengen. Ik wist van niets en ik weet niet of mijn moeder van zijn komst op de hoogte was. Mijn vluchtkoffertje stond al geruime tijd klaar en ik kon dus zo met hem mee, mijn huilende moeder in vertwijfeling en eenzaamheid achterlatend. De Jong zei tegen me: Frits
ik kom je halen, je moet onderduiken. De Jong wist kennelijk dat het mijn tijd was om te verdwijnen. Mijn vader en hij moeten hierover eerder in de oorlog een afspraak hebben gemaakt, maar mijn vader had mij en misschien ook mijn moeder hierover niets gezegd.
De Jong hield me tijdens de oorlog nauwlettend in de gaten en ongeveer één keer per maand werd ik uitgenodigd om op zondagavond in huize De Jong aan de Stationsweg in Bergentheim - het huis staat er nog - te komen eten. Ook aan tafel werd niet veel gesproken, maar ik voelde me thuis bij tante Jeannette en de veldwachter altijd in uniform; ik heb hem nooit in burgerkleding gezien -, want zij vormden de enige band met mijn ouderlijk huis. Tante Jeannette sprak ik aan met ‘tante’, De Jong met ’veldwachter’. Tante Jeannette zei steevast: Tast maar toe jongen en doe maar net of je thuis bent, waarop De Jong even steevast reageerde met de opmerking:
wachter zagen fietsen, riepen ze me toe: Zo George - mijn onderduiknaam - wat heb ie uutevretten? waarop De Jong met zijn karakteristiek trage stem antwoordde: Ja, ja, George is dronken
geweest.
Het eerste onderkomen van de slagerij van mijn vader in Vroomshoop,
Wat voor een man was De Jong. Ik kan daar kort over zijn; hij was een stil water. Volgens mij worden mensen als De Jong niet meer gemaakt. Net als Weerts was hij een mannetjesputter. De Jong was moedig, onkreukbaar, trouw, menslievend, zwijgzaam dus potdicht en betrouwbaar. Hij was bepaald niet aaibaar, maar wel benaderbaar en duidelijk aanwezig ook als hij niets zei, wat meestal het geval was. Misschien hoorde het bij die tijd en die streek, want net als bij mijn vader kon je maar beter luisteren als hij iets zei. Als politieman, veldwachter, koddebeier, opperwachtmeester was zijn wil wet. Hij had geen ME nodig om de orde te handhaven. Hij straalde zoveel gezag uit dat de Duitsers hem vertrouwden. Hij maakte daar dankbaar en met succes gebruik van. Zijn dochter, Riek Schonewillede Jong, geeft daar in een door haar geschreven familiegeschiedenis voorbeelden van. Ik citeer daaruit:
sinds 1910.
Zoals bij velen bekend, was er in de oorlog een afwerpterrein in Stegeren. Veelal Engelse vliegtuigen dropten daar wapens voor de illegaliteit. Dat gebeurde altijd ’s avonds of ’s nachts en dan kon het bar koud zijn. De mensen die deze wapens moesten afhalen, zaten daar soms uren te wachten. Iemand van de ondergrondse vroeg mijn vader of hij voor hen niet aan wat dekens en schoenen kon komen. Het antwoord luidde: ‘Ik zal wel eens zien’. Zijn collega en vriend Henk Nijhuis was verbaasd en vroeg waar hij die spullen vandaan dacht te halen. Waarop mijn vader zei: ‘We hebben toch buren!’, hiermee doelend op het arbeidsdienstkamp tegenover ons huis. ‘Jij weet toch ook wel waar ze hun opslagplaats hebben’, aldus mijn vader. Natuurlijk wist Henk dat en snapte meteen wat er moest gaan gebeuren. Mijn vader groef alvast een gat in het bos achter ons huis, keurig bekleed met golfplaten en op zekere avond rond middernacht gingen ze
Beter van niet, nu gedraagt hij zich tenminste fatsoenlijk. Er was een binnendoor fietspad tussen de boerderij van Weerts en de Van Roijenswijk - nu de Van Roijensweg - vlak bij Bergentheim, waar nooit gecontroleerd werd. Na het eten bracht De Jong me altijd naar het begin van dat fietspad. Degenen die de omgeving kennen, weten dat je daarvoor de brug van het Overijssels Kanaal over moet. Op die brug stonden nog al eens ‘hangjongeren’ en op een keer, toen ze me met de door hen gevreesde veld14
erop af. Ook mijn broer Kees was er bij. De schildwacht stond een beetje te slapen. Ze gingen rechtstreeks naar de barak waar dekens, schoenen en kleding opgeslagen waren. De deur werd geforceerd en het nodige werd meegenomen: 10 dekens en 20 paar schoenen; daarmee konden ze weer even vooruit. De buit werd in het gat in het bos gedumpt, golfplaat erover, aarde en blad daar weer over, daar kraait geen haan naar. De volgende dag kwam een SS-Hauptman van het kamp bij mijn vader aangifte van diefstal doen. Eigenlijk had hij aangifte moeten doen bij een SD-officier, zei hij, maar hij had meer vertrouwen in de plaatselijke politie!! Mijn vader beloofde de Hauptman dat hij er alles aan zou doen om de dader(s) te pakken, want ‘dit was een rotstreek’. De dekens en schoenen zijn op de ‘goede plaats’ terecht gekomen. Op een gegeven moment werd door mijn vader aan Henk Nijhuis gevraagd om rond middernacht met hem mee te gaan, want er was ‘werk aan de winkel’. Ze fietsten naar Kloosterhaar en mijn vader ging op zoek naar een ladder. Henk begreep er niet alles van, maar hij droeg toch de bewuste ladder een eindje het veld in, terwijl mijn vader een flinke tang meenam uit z’n fietstas. Henk vond het nogal riskant, want een paar honderd meter verderop naar de grens stond een barak met een luisterpost van de Duitsers, die in aantocht zijnde vijandelijke vliegtuigen moest doorseinen. Deze post werd dag en nacht bemand. Mijn vader zette de ladder tegen een paal met veel elektrische- en telefoondraden en begon deze één voor één door te knippen, waardoor de Duitsers elektrische- noch telefoonaansluitingen meer hadden. Even later een geschreeuw van enkele Duitsers en ‘Was ist da los’ en ‘Donnerwetter’. ‘Laat ze maar schreeuwen’, zei mijn vader, ‘deze lafbekken durven toch niet te komen, want ze weten niet dat wij maar met z’n tweeën zijn’. ‘Morgen zullen we er wel meer van horen’. De ladder werd op z’n plaats gezet en samen fietsten ze weer naar huis. Daar aangekomen hoor ik mijn vader op zijn rustige manier zeggen: ‘Welterusten Henk, onze opdracht is volbracht’.
Op zekere dag komt een boer bij mijn vader en zegt: ‘Veldwachter, ie hebt mie een onderduker ebracht, mar ik geleuve dat het een jeude is’, waarop mijn vader antwoordde: ‘Ik geloof het niet alleen, maar ik weet wel zeker dat het een jood is. Wees voorzichtig en pas maar goed op hem!’ Dit was in die jaren het betere politiewerk. Van surveilleren kwam niet veel terecht. Mijn vader had het, veelal geholpen door Henk Nijhuis, veel te druk met onderduikers, verder ondergronds werk en wat daar allemaal aan vast zat. In de verhalenbundel trof ik ook nog de herinnering van Riek de Jong aan mijn vader aan. Als kind ontmoette zij hem wel eens in haar grootouderlijk huis in Vroomshoop. Ome
Gasson - zoals zij hem noemde - de slager, zag ik wel eens bij tante Annie of tante Corrie, als hij een kop koffie kwam drinken. Ik had altijd een heilig ontzag voor hem en ik zie hem nog altijd zo voor me. Uit bovenstaande verhalen blijkt dat veldwachter De Jong een moedig verzetsstrijder was en een grote persoonlijkheid, die door zijn bescheidenheid en onderkoelde uitstraling aan de aandacht van de Duitsers wist te ontkomen. Terwijl hij zo vele anderen uit handen van de bezetter heeft weten te houden, is hij zijn oudste zoon daarentegen in en door de oorlog kwijtgeraakt. Een groter offer kon veldwachter De Jong niet brengen (Genesis 22). Naast Albertus Weerts en anderen in de gemeente Hardenberg heeft veldwachter De Jong recht op publieke erkenning. Dit zou kunnen in de vorm van een straatnaam, genoemd naar hem, zowel als naar zijn zoon Kees. Men kan dan denken aan een Anne en Kees de Jongweg of -straat of alleen De Jongstraat, met daaronder, kort vermeld, hun beider verzetsverdiensten. Persoonlijk ben ik van mening dat vader en zoon De Jong ieder zelfstandig in aanmerking komen voor een zichtbaar eerbetoon binnen de gemeente Hardenberg (Bergentheim), maar het betere is de vijand van het goede. Het vermelden van beide (voor)namen 15
Vader Meijler als slager.
tezamen in het onderschrift is een aanvaardbaar compromis waar de veldwachter, zoals ik hem gekend heb, zelf vrede mee gehad zou hebben. Dit geldt temeer daar Kees en zijn ouders ook een gezamenlijk graf delen. Eind 2007 heb ik me tot de burgemeester van Hardenberg, de heer mr. B. Meulman, gewend met het verzoek veldwachter De Jong de plaats binnen zijn gemeente te gunnen die hij verdient, bijvoorbeeld in de vorm van een straatnaam in Bergentheim, zoals voor verzetsstrijders uit die regio al eerder was geschied. Hij heeft me daarover welwillend te woord gestaan. Enige maanden later ontving ik van hem een brief met het bericht dat uitsluitend in de oorlog omgekomen verzetsmensen voor een dergelijk eerbewijs in aanmerking komen. Dit betekent dat zoon Kees wel binnen de termen valt. Zowel om principiële als om feitelijke redenen heb ik wel enige moeite met dit standpunt gehad. De principiële reden is dat de kwaliteit en kwantiteit van verzetsdaden moeilijk kunnen worden afgemeten aan het feit dat men daarvoor tijdens de oorlog de dood moet hebben gevonden. En een feitelijke reden is, dat reeds vele verzetsstrijders die de oorlog hebben overleefd, zowel landelijk als in de gemeente Hardenberg, publieke erkenning hebben gekregen. Ik wijs op het ds. Boumanplein en de Frits de Zwerverlaan in Hardenberg zelf en op het Albertus Weertsplantsoen - inclusief gedenksteen - in Kloosterhaar. Inmiddels is definitief besloten een gedeelte van de Slotweg in Bergentheim te vernoemen naar de zoon Cornelis Lucas de Jong; een eerbetoon dat vader De Jong als eerste zou hebben toegejuicht. Ook ik ben daar
Graven van Kees de Jong en zijn ouders op de begraafplaats in Bergentheim.
dankbaar voor en sluit me er graag bij aan. Ik hoop hiermee voor na ons komende generaties een kleine bijdrage te hebben geleverd aan de nagedachtenis van deze grote man en moedige verzetsstrijder, veldwachter Anne de Jong. Verder hoop ik voldoende redenen te hebben aangevoerd dat ook voor vader de Jong, een waardig, passend en blijvend zichtbaar monument in de gemeente, die hij zoveel jaren heeft gediend, niet zou misstaan.
Met dank aan dr. H. Smit, oud-burgemeester van Hardenberg, mevrouw Riek-Schonewille- de Jong, dochter van veldwachter De Jong en mevrouw prof. dr. Frida Balk-Smit Duyzentkunst, emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam, voor hun onmisbare bijdragen aan dit artikel.
16
Terug van weggeweest A. de Roo
Het komt tegenwoordig nogal eens voor dat er documenten, muziekstukken en schilderijen boven water komen waarvan men meende dat ze verloren waren gegaan. Ook door op zoek te gaan op het internet komen heel wat dingen boven water. Een zoektocht naar het oudst bekende kerkenboekje van de Witte of Lambertuskerk had ook succes.
Behalve de boerenerven waren er ook de katersteden. Hier woonden de keuterboeren op stukjes meestal niet de beste - markegrond. Zij hadden geen eigen bezit. Keuterboeren moesten ook wel belasting betalen maar waren meestal te arm (pauper). Zo woonde bijvoorbeeld in 1520 Barthe op den Doirn op een stuk grond een gaarde die toebehoorde aan Sunct Lambert te Heemse, dus aan de kerk en zij betaalde 3 1/2 horn gulden. Verder behoorden tot de gemeenschap o.a. de heer van Heemse, de pastoor en de koster. De laatste twee woonden uiteraard naast de kerk, waarvan we het een en ander weten uit het oudste kerkenboekje. De Witte of Lambertuskerk.
Een blik in de geschiedenis van Heemse Als we de geschiedenis van Heemse ten tijde van de 16de eeuw overzien, hebben we te maken met een agrarisch dorp, voor het grootste deel in handen van de adel die haar grond had uitgegeven aan pachtboeren. Heemse telde in het begin van de 16de eeuw twaalf erven, waarvan er slechts één een vrije boer was. Dat hij zich staande wist te houden in de roerige tijden van deze eeuw, mag een wonder heten, want zonder bescherming van een heer was men overgeleverd aan plunderende benden. Ook oorlogen brachten veel ellende. 17
Het oude kerkenboekje Het oude boekje heeft voor het ontdekken van het economisch leven in Heemse grote waarde. Het is een verzameling van inkomsten en uitgaven van de kerk gedurende de periode 15161603. Veel geldzaken passeren de revue waarin de pastoors ook vaak een rol speelden. Over pastorale zorg gesproken. Verder regelden de kerkmeesters de zaken. Er waren er vier van wie de Heer van Heemse, Blanckvoort, de belangrijkste was. De kerk was in deze tijd eigenlijk de enige geldschieter. Zelfs hypotheken werden door de kerk verstrekt.
Op deze pagina inventariseren de kerkmeesters de aan de kerk behorende landerijen en de te betalen tienden.
Item Amsijnck varwijnckel stucke over de heelfte van der heeghen den tenden. Item over Wiggerinck busstucke den tenden. Item over Amsinck mulacker den tenden. Item over Hennijnck krucke den tenden over dat heele stucke. Item over Waterinck ene stucke op den olden camp den tenden. Item over hock van Hennijnck goeden den tenden. Op een andere pagina krijgen we een voorbeeld van de verpachting en betaling van pacht.
Voorpagina Kerkenboekje 1516-1603.
Item dit iss dat lant ende renthe de dar hort totter kercken Sunte Lambertss toe Hemse. Item to Hemse eijn stucke lantss geheten de Koldenborch dat gegheven hebben juffer Wichmot en Mechtelt van Diffelen tot ewighen tijden an der kercken to blijven. Item dit hort tot dat Heemken to Brucht. Item over Ulrekinxss stucke bij Amsingss hoff 1 gast, dee salmen nemen van dat eijn eende bij dat zide. Item Richterijngss stucke van Amsingss hoff op de Vechte van dat eijn eende den tenden Sunte Lambert. Item Ulreckijnck stucke opter Veltberch den tenden over dat heele stucke. 18
Item wij kerckmeijsters als Arent Blanckevoert ende Hermen de Veer, Henderick Oijnck ende Evert Weelinck hebben voer daen Gheert Ratmerdinck dat lanth thoe Reese int jaer 1526: 6 jaer lanck des jaers 7 sceppel roghe. Item Inden jaer uns Heren 1526 des Passchen hebben wij kerckmeijsters verpachtet de hoijmaete gheleghen tusschen Reese ende Diffelen 6 jaer lanck des jaers voer 2 golden gulden ende 5 schreckenborghes jaerlixs toe betalen toe Suncte Marten in den wijnter ofte veertijn daeghe daer nae onbehalt ende weert dat desse bethalinghe des jaerlixs al soe nijet en scheghe soe sal de maete alle jaer los weesen sonder weer seghen in bij weesen desse verpachtinghe sijnt ghewest desse kerckmeijsters als naementlick Arent Blanckevoert, Hermen de Veer, Evert Welijnck ende Henrick Oeijnck ende Johan Weelijn de dat ghepachtet heft. Item Boldewijn Blanckevort 1 sceppel roghe jaerlixs renthe. Item wij kerckmeijsters als Arent Blanckevoert, Hermen de Veer, Henrick Oijnck, Johan Gherts ten Velschet? hebben ontfanghen van Lambert ten Hulsbus ses golden gulden daer op jaerlixs toe gheven een half mudde roghe thoe Sunte Marten ende de gulden weder moghen betalen mijt enkelde golden gulden ofte paijment dat goet voor is, dijt gheseth int … In de kantlijn staat: Nota Item Johan Welijnck
sijn jaere verlanget noch 6 jaer nae datten ende verweerd hijr voer bescreven.
Met een beetje moeite valt het Middelnederlands wel te lezen.
Pagina 6 uit het
Archiefvorming in Heemse
Kerkenboekje 1516-1603.
De archiefvorming begint in Heemse een veertigtal jaren na de Reformatie. In 1662 wordt een aanvang gemaakt met de inschrijving van geboorten en huwelijken. De oudste notulen die van de kerkenraadsvergaderingen gemaakt zijn, dateren van 1817. Van de diaconie zijn uit die tijd geen notulen bekend. De notulering van dit college begint pas na de Tweede Wereldoorlog. De diaconie houdt wel aantekening bij van de inkomsten en uitgaven voor de bedeling van de armlastigen. In het doop- en trouwboek van 1662 vinden we al een enkele aantekening hierover. Sinds 1747 worden deze regelmatig bijgehouden. Tevens vinden we er mededelingen in over begravenen. 19
De archiefvorming van de kerkvoogdij begint in de twintiger jaren van de vorige eeuw, wanneer we gegevens vinden over de financiën. De notulering van de vergaderingen begint, voor zover we kunnen nagaan, in 1859. Vermoedelijk werd het archief indertijd bewaard in kisten. Of deze opgeslagen stonden in de kerk of in de pastorie is niet bekend. In het boekje van Veldsink, Rond de Heemser toren, wordt vermeld dat het archief werd bewaard in een kast in de pastorie. Sinds de restauratie van 1977 wordt het archief bewaard in de onder de consistorie gebouwde kluis. Omdat het klimaat in de kluis niet goed was voor de bewaring, is het gedeelte van voor 1950 naar het Rijksarchief in Zwolle gebracht. In het verleden is er wel iets aan inventarisatie gedaan, gezien het bestaan van oude lijsten. In 1982 werd ik door de Kerkvoogdij van de toenmalige Hervormde Gemeente te Heemse aangezocht om het archief van deze kerk te ordenen. Ik heb daarin toegestemd en ben aan het werk gegaan om de stukken te verzamelen en te ordenen. Dat was en is een heel werk vooral als blijkt dat lang niet alle stukken die er volgens oude inventarissen zouden moeten zijn, aanwezig zijn. Om een voorbeeld te noemen. Het oudste notulenboek van 1817 ontbrak in de verzameling. Ik las echter in het boekje van Veldsink, dat hij dikwijls op de kamer van ds. Loor de archiefstukken had mogen inzien. Toen ik op een gegeven moment in het Rijksarchief in Zwolle de Collectie Veldsink, waarin al zijn documentatie na zijn overlijden is ondergebracht, bestudeerde, vond ik daarin onder andere het bewuste notulenboek terug. Op die manier is het oude notulenboek weer in het archief van de Witte of Lambertuskerk teruggekomen. En zo is het met verschillende stukken gegaan die in andere archieven waren terecht gekomen. Alleen het oudste kerkenboekje bleef onvindbaar. Het moest er zijn, want Veldsink heeft het indertijd in handen gehad. Zo lezen wij in zijn boek:
Er zou in Zwolle bij de Vereeniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis een oud geschrift liggen, dat handelde over de inkomsten en uitgaven van de kerk tussen 1516 en 1603.
Onmiddellijk ondernam hij actie om het boekje in handen te krijgen, maar het bleef onvindbaar. Tot op een koude decemberdag er een pakje bij de post kwam waarin het boekje zat. En zo waar,
daar kwam een klein, maar fijn werkje uit het pakpapier met al die krabbels van ‘oude’ letters, soms niet meer te lezen bijna, soms nog heel goed alsof ze een dag tevoren waren neergepend met de ganzeveer. Ik stond verslagen en verwonderend te kijken en las op het ingesloten briefje van de heer Geesink, secretaris van de Vereniging, dat enkele arbeiders bij het opruimen van wat oude rommel het werkje hadden opgediept uit het stof op de zolder van het gemeentehuis. En het mooiste was, dat ik het werkje rustig enkele maanden thuis mocht bestuderen… Het is overigens wel erg bedroevend en intreurig, dat het origineel sinds 1937 verloren is geraakt. lk vermoed in de oorlogsdagen toen er veel archieven verhuizen moesten…
Een zoektocht Zo werd het voor de huidige archivaris zaak om dat boekje koste wat het kost boven water te krijgen, ondanks de opmerking in het boek van Veldsink. Tijdens een van mijn bezoeken aan het Rijksarchief heb ik er naar gevraagd, maar men kon het niet op tafel brengen. Daar was ik toen natuurlijk wel teleurgesteld over… Bij een volgend bezoek vroeg ik opnieuw en zowaar kwam het boekje tevoorschijn. Dat is wel even wat, om het oudste boekje van de kerk in je handen te houden. In een gesprek met een van de dienstdoende ambtenaren deed ik de suggestie om het boekje maar in het archief van de Witte of Lambertuskerk op te nemen. Het bleek echter een moeilijke zaak om het van het ene archief naar het andere over te brengen. Om het een en ander te bekijken wilde ik het bij een volgend bezoek opnieuw raadplegen, maar weer was het niet te vinden. Daar zou je toch dol van worden? Toen ik het een paar jaar later opnieuw aanvroeg, bleek het in een groep te zijn ondergebracht van over te brengen archiefstukken. Daaruit bleek dat het boekwerkje dus toch in het archief van de Witte of Lambertuskerk opgenomen kon worden. Om een lang verhaal kort te maken: sinds een paar
maanden is het boekje officieel overgedragen en behoort het tot het archief van de kerk.
Een hele omzwerving In de 19de eeuw was het boekje in Friesland in bezit van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Hoe het daar terecht gekomen is, blijft een raadsel. Wellicht is het door nazaten van de familie van Raesfelt-van Sytzama meegenomen en daar gebleven. Misschien wist men later niet wat men ermee moest en heeft men het in handen gegeven van het Genootschap. In 1884 kwam het boekje in een vergadering op tafel. Men kwam daar tot de conclusie dat het naar Overijssel moest. De Vereeniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis was in hun ogen kennelijk de beste plaats. In de notulen van de vergadering van 1884 staat de gift beschreven. Zo kwam het in het Overijsselse Rijksarchief terecht. De rest is geschiedenis. Met recht kunnen we na al deze jaren zeggen: terug van weggeweest.
Bronnen: - Dit is dat lant ende renthe de dar hort totter kercken Sunte Lamberte toe Hemse, 1516-1603 - Welgelegen,’Des Schrijvers Huize’, 2005 - W. Veldsink, Rondom de Heemser toren, 1974 - Archief van de Hervormde Gemeente te Heemse - Notulen Vereeniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis, 1884
Met dank aan: - -
P. van der Most (HCO Zwolle) D. Hesselink-Zweers (transcriptie)
20
Monumentale herinnering in Radewijk K.Oosterkamp
Het monument in Radewijk.
Een eenvoudig monument in Radewijk aan de Noord-Oosterweg herinnert aan een dramatische gebeurtenis in de nacht van 16 op 17 juni 1942 waarbij acht geallieerde bemanningsleden van een bommenwerper omkwamen op een weiland tussen de Veldingerveldweg en de NoordOosterweg. Het monument
De nacht van 16 op 17 juni 1942
In een inham in een bosperceeltje aan de NoordOosterweg te Radewijk staat op een lage gemetselde sokkel een grote veldkei opgericht met daarop een metalen plaquette met tekst. Voor de kei staan enkele potten waarin planten hebben gestaan. In één van de potten staan enkele kleine kruisen met het woord Remembrance (herinnering). Ook ligt aan de voet van de kei een verdroogde krans en een kunststof plaatje met de tekst van een gedicht van de Engelse dichter W.B. Yeats. Het grasterrein is kort gemaaid en goed toegankelijk, terwijl er ook een bank is geplaatst.
Een Halifax-bommenwerper van de Royal Canadian Air Force (RCAF) werd op de terugweg van een bombardementsvlucht naar het Ruhrgebied met acht bemanningsleden neergeschoten door een Duitse nachtjager van het derde Nachtjagdgeschwader-1 met aan de stuurknuppel Oberleutnant Dormann. De geallieerde bommenwerper kwam neer in een volledige crash. Alle bemanningsleden kwamen om in de explosieve vuurzee. Vijf lichamen konden gedeeltelijk worden geborgen en naderhand geïdentificeerd. De drie andere bemanningsleden werden niet teruggevonden en bleven als vermist beschouwd. Hun namen konden later worden achterhaald. De Duitse nachtjagerpiloot, Dormann, overleefde de oorlog en werkte later als piloot bij de burgerluchtvaartmaatschappij Lufthansa. Hij zou de plek waar de Halifax met haar bemanning was neergekomen, naderhand hebben bezocht. Aan boord van de Duitse nachtjager was ook Feldwebel Schmalscheidt als boordmarconist/schutter.
21
Tekst op het monument te Radewijk In de nacht van 16 op 17 juni 1942 omstreeks 03.00 uur is nabij deze plaats een bommenwerper van het type Halifax MK-2 W7651 DY-M van de RAF 102 Squadron neergestort met 8 bemanningsleden aan boord. Hierbij lieten 5 bemanningsleden het leven en zijn er 3 vermist. Omgekomen: W/O2 William Robert Davies. piloot (Can.) 24 jaar F/Sgt Francis Garfield Peebles. 2 piloot (Can.) 22 jaar Sgt Ernest Jackson. schutter (Eng.) 22 jaar Sgt Harry Smith. schutter (Eng.) 22 jaar Sgt Daniel Hanlon. boordwerktuigkundige (Eng.) 22 jaar Vermist: P/O Edward Frederick Lloyd. navigator (Eng.) 25 jaar Sgt Ian Duncan. bommenrichter (Eng.) 23 jaar P/O John Emmanuel Sumpton. radiotel. schutter (Can.) 24 jaar
Begraven op Nijenstede Daniel ‘Danny’ Hanlon, geboren te Kilmarnock in Schotland.
Of your charity pray for him and for all who died in the cause of freedom. (Vanuit de goedheid
uws harten bidt voor hem en voor allen die gestorven zijn omwille van de vrijheid) Harry Smith, geboren op 17 juni 1920 te Middlesborough.
625189 Sergeant H. Smith Air Gunner Royal Air Force 17th June 1942 Age 22 God be with you our loved one till we meet again. (God zij met je onze geliefde Harry totdat
we elkaar weer ontmoeten) Ernest ‘Jacky’ Jackson, geboren op 4 oktober 1919.
Wel verloren, maar niet vergeten!
Wel verloren... De stoffelijke resten van de vijf geïdentificeerde bemanningsleden werden op 18 juni 1942 met (Duitse) militaire eer ter aarde besteld op het kerkhof Nijenstede in Hardenberg. De graven werden voorzien van tijdelijke houten kruisen. De wrakstukken werden opgeruimd door de Duitsers en de gevonden munitie verzameld en tot ontploffing gebracht. De namen van de omgekomen bemanningsleden zijn vermeld op de plaquette op de herdenkingssteen in Radewijk, de gedenkplaat op het monument voor de gevallenen op het Stephanusplein en op de grafstenen op kerkhof Nijenstede (Brits Oorlogskerkhof) aan de Stationsstraat in Hardenberg.
948764 Sergeant D. Hanlon Flight Engineer Royal Air Force 17th June 1942 Age 22
976486 Sergeant E. Jackson Air Gunner Royal Air Force 17th June 1942 Age 22 Still loved. He sleeps with his comrades in a blessed plot for ever England. (Voor altijd in ons
hart Hij rust bij zijn kameraden in gewijde aarde voor altijd Engeland) Francis ‘Frank’ Garfield Peebles. Hij groeide op in Dauphin, Manitoba in Canada. Peebles was meegegaan om ervaring op te doen,
R. 59671 Flight Sergeant F.G. Peebles Pilot Royal Canadian Air Force 17th June 1942 Age 22
voordat hij met een
op weg zou worden
Good night darling until the day breaks and the shadows fleeaway. (Goede nacht lieveling tot de
gestuurd.
dag aanbreekt en de schaduwen vervliegen)
toestel en bemanning
22
R. 78493 Warrant Officer II W.R. Davis Pilot Royal Canadian Air Force 17th June 1942 Age 24
William ‘Bill’ Robbert Davies, geboren op 25 december 1917 te Peterborough. Captain Davis was de gezagvoerder. Hij was begonnen aan zijn 28ste oor-
Sunset and evening star and one clear call for me. ( Zonsondergang en avondster en één duide-
logsvlucht. Hij zou na
lijke oproep aan mij)
verlof mogen om zijn
zijn 30ste vlucht met
uitgestelde huwe-
Een gedicht van William Butler Yeats
lijksreis te maken.
Zowel bij het monument in Radewijk als op het kerkhof Nijenstede ligt (januari 2009) een gedicht van de dichter William Butler Yeats (1865-1939). Blijkbaar konden Yeats’ woorden die hij schreef tijdens de Eerste Wereldoorlog nog steeds uitdrukking geven aan gedachten en gevoelens van nabestaanden en vrienden van de omgekomen bemanningsleden. Het brengt onder meer de vervreemding van een oorlogsvlieger onder woorden: hoog in de lucht voelt hij geen relatie met vriend of vijand, zijn loyaliteit ligt ver weg bij zijn familie en vrienden in het dorpje waar hij opgroeide. Het was het idee van vliegen, hoog in de lucht en los van iedereen, wat hem aantrok en waarvoor hij koos.
...maar niet vergeten Mevrouw Schagen en haar zoon Robert uit Heemse hadden zich na de oorlog intensief beziggehouden met vermiste en neergekomen oorlogsvliegers. Dankzij hun initiatief is er, met
An Irish Airman Foresees his Death I know that I shall meet my fate Somewhere among the clouds above, Those that I fight I do not hate, Those that I guard I do not love; My country is Kiltartan Cross, My countrymen Kiltartan’s poor. No likely end could bring them loss Or leave them happier than before. Nor law, nor duty bade me fight, Nor public men, nor cheering crowds, A lonely impulse of delight Drove to this tumult in the clouds, I balanced all, brought all to mind, The years to come seemed waste of breath, A waste of breath the years behind In balance with this life, this death.
Een Ierse vliegenier voorziet zijn dood Ik weet waar ik het leven laat: Hoog aan de hemel, wit en blauw. Ik vecht niet tegen wie ik haat, Verdedig niet waar ik van hou: Kiltartan Cross, dáár ligt mijn hart, Mijn landslui zijn de armen daar; Een zege brengt hun vreugd noch smart, Geen nederlaag brengt hun gevaar. Mij dwingen wet noch plicht tot strijd, Geen volk of leider die ’t mij vraagt: Zucht naar genot in eenzaamheid Heeft mij de wolken in gejaagd. Ik dacht goed na, woog alles af, Zo ijl was wat de toekomst bood, Zo ijl wat me ’t verleden gaf: Ik kies dit leven, deze dood. Vertaling: F. Lekens en R. Kuitenbrouwer
Een leerling legt een roos bij het graf van Danny Hanlon tijdens de herdenking op 4 mei 2005.
23
aan hen die aan de vrijheid het hoogste offer brachten dat een mens kan geven. Hun namen staan opgetekend in metaal en steen, opdat wij hen niet zouden vergeten. Met dank aan de familie Woertel uit Radewijk voor het beschikbaar stellen van hun uitvoerige documentatie en aan mevrouw A.H. van Rijn die de Engelse grafsteenteksten vertaalde.
Geraadpleegde literatuur: - J. Woertel: Bommenwerper neergekomen bij Radewijk (1942) In Rondom den Herdenbergh 1986, jaargang 3, pag. 244-245 - E. Wolbink e.a.: Het boek van Roke, pag.249-252. Hardenberg, 1999
medewerking van Plaatselijk Belang Radewijk, een monument gekomen. Het werd een eenvoudige, opgerichte zwerfkei met een metalen plaquette met de tekst. Het monument werd onthuld op 10 juli 1999 door Bill Pomeroy en echtgenote uit Canada, kennissen van de omgekomen captain Bill Davies. Arjan Kuiperij blies tijdens de officiële plechtigheid The Last Post. Het monument heeft na die tijd een belangrijke functie gehad als plaats van herinnering en bezinning voor familieleden, vrienden en bekenden van de omgekomen geallieerde vliegers. Zij konden individueel en op verschillende momenten de plek bezoeken om hen te gedenken en te eren met een bloemengroet. Zestig jaar na de bevrijding werd op verzoek van het Britse Legioen van oudstrijders er een krans gelegd en werden witte kruisjes met het woord ‘remembrance’ bij het monument en op het kerkhof geplaatst. De kruisjes waren daartoe opgestuurd.
De onthulling op 10 juli 1999.
De in Radewijk omgekomen geallieerde vliegeniers liggen begraven op het kerkhof Nijenstede aan de Stationsstraat in Hardenberg.
Tijdens de oorlogsjaren hebben honderden oorlogsvliegers over ons land gevlogen om aanvallen uit te oefenen op doelen in Duitsland. Zij hebben allen op die manier bijgedragen tot de bevrijding, maar hebben voor ons geen naam, geen gezicht gekregen. Dat was voorbehouden 24
Beelden van het LOC (Beelden van ons 17) K. Oosterkamp
De functies van het nieuwe LOC-gebouw in Hardenberg dat in de loop van 2007 in gebruik genomen werd, worden begeleid en geïntensiveerd door een drietal moderne kunstwerken, terwijl een oud gevelbeeld daarin zijn historische bijdrage levert. Op 16 april 2008 werden de kunstwerken officieel gepresenteerd. Op het oude LTS-gebouw
Prentbriefkaart van het schoolgebouw van de lagere technische school op de hoek van de Parkweg en Sportlaan, ca. 1960.
Op 25 oktober 1956 werd het nieuwe gebouw van de Christelijke Technische School op feestelijke wijze in gebruik genomen. Er werd al technisch onderwijs in Hardenberg gegeven, maar dat gebeurde op diverse noodlocaties. Het onderwijs voorzag in een behoefte: parallel aan de groei van Hardenberg groeide de school wat betreft
aantal lokalen, leerlingen en leraren, maar ook het aanbod aan opleidingen binnen de school nam toe. Het zeer markante en solide schoolgebouw had een zekere uitstraling van een fabriek. Daardoor zouden de leerlingen zich tijdens de opleiding enigszins vertrouwd kunnen maken met de werksfeer van later. Om doel en functie van het gebouw te verbeelden was mevrouw Janny Brugman-de Vries gevraagd een gevelbeeld te ontwerpen. Het werd een reliëf waarop een collage van bouw- en constructiewerkzaamheden en attributen is uitgebeeld in een strakke en enigszins gestileerde vorm. Het beeld verwijst uiteraard nadrukkelijk naar de diverse technische opleidingen, maar refereert ook aan het positieve optimisme van de wederopbouw: vooruitgang, ontwikkeling, groei en welvaart. In zekere zin verwees het beeld daarmee ook naar stad Hardenberg, aangewezen als ontwikkelingskern, waar vanaf de jaren vijftig gesloopt, gebouwd en uitgebreid ging worden. Na een fusieproces van scholen voor het voortgezet onderwijs in de jaren ‘90 verhuisde het Voorbereidend Beroepsonderwijs naar het nieuwe gebouw van het Vechtdal College aan de Burgemeester Schuitestraat. Nadat het oude LTS-gebouw nog enige tijd dienst had gedaan als tijdelijk onderkomen, moest het plaats maken voor iets geheel nieuws. Tijdens de afbraak kon de sloper uitgebreid kennismaken met de soliditeit van het oude gebouw.
Het door Janny Brugman-de Vries vervaardigde kunstwerk in een gevel van de oude technische school, anno 2003.
25
Besloten werd om een poging te doen het gevelbeeld te redden van de ondergang. Na enig zoekwerk kon nog contact worden gelegd met de kunstenares die verheugd reageerde op de plannen tot herplaatsing.
- Janny Brugman-de Vries, beeldend kunstenares Zij werd op 28 oktober 1918 als Jantje Jakoba de Vries geboren te Sneek. Haar artistieke opleiding ontving zij aan de Kunstakademie te Arnhem waar zij in 1940 aan de afdeling beeldhouwen afstudeerde. Vooral de lessen van G.J. Jacobs van den Hof lieten diepe indruk na. Ze voelde zich niet alleen sterk aangetrokken tot de vrije beeldhouwkunst, maar ook de in de architectuur toegepaste monumentale kunst sprak haar aan. Veel van haar werk vond een plaats in scholen, ziekenhuizen en overige publieke gebouwen. Zij vestigde zich vanaf 1944 in Almelo, waar ze lid werd van de Twentse Kunstkring en ook lessen verzorgde aan een opleiding voor voortgezet bouwkundig onderwijs. Janny de Vries was getrouwd met Berry J. Brugman die vanaf 1958 als docent handtekenen verbonden was aan de Chr. H.B.S. te Hardenberg. Waar veel schilderijen van Berry Brugman een zeer expressieve en emotionele uitstraling hebben, werd het werk van Janny gekenmerkt door harmonie, evenwicht, rationaliteit en symboliek. Janny Brugman-de Vries overleed 16 maart 2006 in Groningen.
Een nieuwe plek voor
- in het LOC-gebouw
een oud beeld.
Na de sloop ontstond er op die plek naar een ontwerp van Mei Architecten uit Rotterdam een robuust gebouw, gemetseld in een speciaal voor dit gebouw ontwikkelde rode baksteen. Het levert op deze plaats vanwege omvang en architectuur een markante bijdrage aan het concept van het vernieuwde stadscentrum. De totale oppervlakte van dit multifunctionele gebouw is dertigduizend vierkante meter. De gevels kenmerken zich door een ritmisch blokpatroon van metselwerk en glas. Het LOC+gebouw biedt huisvesting aan enkele scholen voor middelbaar beroepsonderwijs: het Alfa College en De Groene Welle, de bibliotheek, een muzisch en creatief centrum (Lokaal Opleidingen Centrum) en gemeentelijke loketten voor werk, welzijn en educatie (+). De drie ingangen geven toegang tot de centrale straat die heel organisch met aorta wordt aangeduid. De ruimtewerking wordt in sterke mate bepaald door de grote en lichte verblijfspleinen: een cultuur-, een café- en een theaterplein. Het lijkt alsof het gebouw zich ‘buitenstebinnen’ heeft gekeerd: het ligt niet aan een straat, de straat is opgenomen in het gebouw en zet zich daar voort als een verlengd Oosteinde. Bovendien lijkt het op verschillende plaatsen nog niet
De kunstenares aan het werk (1948).
26
afgewerkt, alsof dat nog gedaan moet worden: er moet dus gewerkt worden, het moet nog groeien. Een afgemaakt gebouw is eigenlijk ook een dood(gemaakt) gebouw. In dit gebouw is naast het theaterplein het reliëf van Janny Brugman-de Vries herplaatst. Opnieuw en nog steeds ondersteunt haar beeldtaal het bouwen aan de toekomst en de vooruitgang, nog steeds - nu misschien meer dan ooit - kan het gevelbeeld verwijzen naar de vele bouwactiviteiten in het centrum van Hardenberg.
ruimte voor de gemeentelijke diensten van het CWI gekozen is voor het strengere en klassieke zwart. Vanuit de werkruimten is er in de omlijsting van de raampartijen een prachtig zicht op de bollenwanden. De bollen zijn zelfstandige elementen die in hun ronde en organische vormen contrasteren met de strakke en rechtlijnige architectuur. Zij verbeelden aan de binnenwanden ook de organische groei die van buiten naar binnen is gehaald en ondersteunen daarmee het concept van het gebouw.
De nieuwe beelden van het LOC
Beeldend kunstenares Maria Roosen werd in 1957 in Oisterwijk geboren. Zij kreeg in de jaren 1976 tot 1983 haar kunstzinnige opleiding aan het Moller Instituut in Tilburg en aan de Akademie voor Beeldende Kunsten te Arnhem. Zij woont en werkt in Arnhem. Veel werk van haar bestaat uit objecten van glas of keramiek, soms samengevoegd tot installaties. Ze heeft een voorkeur voor organische en lichamelijke vormen: zacht en rond.
- de glazen bollen van Maria Roosen Drie grote pleinwanden in het LOC-gebouw dragen in totaal 140 glazen bollen. Ze zijn naar een ontwerp van Maria Roosen met de hand geblazen door Tsjechische glasblazers. Het cultuurplein is heel kleurrijk gedecoreerd met glazen bollen in diverse kleuren en afmetingen die als groeisels uit de wand lijken te komen, het caféplein heeft witte bollen, terwijl voor de
27
Maria Roosen liet op drie markante plekken in het LOC glazen bollen aanbrengen. Deze veelkleurige handgeblazen bollen zijn aangebracht op een muur in de vide van het ‘cultuurplein’, de ‘strada colori’.
In de glazen bollen van het LOC vinden we haar vormentaal duidelijk terug. Die zijn niet slechts autonome decoraties van overigens kale wanden, maar zij kunnen ook het groeiproces verbeelden dat zo duidelijk aanwezig is bij de jonge mensen die in het gebouw hun opleiding volgen. ‘De wanden zouden zo kaal en saai zijn zonder de glazen bollen’, zei tijdens de presentatie een jonge student. Voor een schoolgebouw zonder jonge mensen geldt iets soortgelijks!
- het letterbeeld van Martijn Sandberg De leerling die gebruik maakt van de hoofdingang aan de zuidzijde heeft vanaf de monumentale trap een panoramisch uitzicht over de oude begraafplaats Nijenstede. De tegenstelling tussen het bruisende en vitale leven van een schoolgemeenschap en de plaats van stilte en dood werd daar al sinds 1958 als zodanig ervaren. De kunstenaar koos deze bijzondere plek voor zijn kunstwerk. Het werd een letterpalissade van 25 meter lang en drie meter hoge goudkleurige stalen spijlen. Door rekking en verdikking heeft een aantal spijlen een letterfunctie gekregen. Samen laten ze de woorden I WILL SURVIVE (ik zal overleven) zien.
Martijn Sandberg ontwierp het kunstwerk ‘I will survive’ bij de zuidelijke entree van het LOC, de hoofdingang voor de scholengemeenschap.
28
Komend vanaf de trap ziet men deze woorden tegen de door het typografische hekwerk zichtbare achtergrond van de begraafplaats. Het kunstwerk is ontworpen door Martijn Sandberg (1967). Hij volgde zijn artistieke opleiding in de jaren 1986 tot 1991 aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Hij is gefascineerd door het gegeven dat wij - zeker in de stedelijke gebieden - voortdurend en indringend omgeven zijn door en onderworpen zijn aan drukwerk met teksten. Veel van zijn werk draagt sporen van deze fascinatie in zich. Het letterbeeld bij het LOC is wat dat betreft een duidelijke Sandberg. De gouden kleur van de spijlen wil verwijzen naar de poort van het paradijs, zo men wil de hemelpoort. De stilering van de letters is zodanig dat de woorden met enige moeite en na enige tijd leesbaar zijn, misschien dat de keuze voor het Engels daar ook nog enigszins aan bijdraagt. Vroeger plaatste men als spreuk op het toegangshek van een kerkhof of begraafplaats de tot inkeer oproepende Latijnse woorden Memento mori (Gedenk te sterven). In de spreuk I will survive, gesteld in het Engels als de moderne wereldtaal, is een verwijzing te lezen naar het christelijke opstandingsgeloof dat de dood niet het einde is, maar een doorgang naar het nieuwe leven. Maar ook is er een jeugdig en vitaal protest in te horen tegen de dood en voor het leven dat in het hier en nu geleefd en genoten moet worden.Tenslotte verwijst het beeld ook naar zichzelf als kunstwerk dat zal overleven, als hedendaagse bevestiging van een oud gezegde: ars longa vita brevis (de kunst is lang, het leven kort).
- de beeldschermen van Michiel Kluisters Bij de hoofdingang aan de kant van het Oosteinde en opgehangen in de centrale straat van het gebouw zijn drie grote LCD-beeldschermen te zien met doorlopend wisselende foto’s en teksten. De foto’s tonen beelden, indrukken en details van het dagelijks leven in en om het gebouw, terwijl op een apart scherm korte teksten elkaar afwisselen. Beelden en teksten worden in een willekeurige volgorde getoond, de combinatie van een beeld en een tekst is puur toevallig. Wanneer echter de bezoeker, voorbijganger of gebruiker van het gebouw even kijkt naar de beeldschermen, probeert hij of zij toch aan die toevallige combinatie betekenis te geven. Soms kan die gewoonweg niet gegeven worden, soms is de combinatie absurd, soms ironisch, humoristisch, dubbelzinnig, schokkend of ontroerend. In alle gevallen worden de ervaringen toevallig en terloops opgeroepen en ontstaan zij in de beleving van de voorbijganger, zoals dat ook gebeurt in een willekeurige winkelstraat waar we voortdurend blootstaan aan allerlei vluchtige impressies van beeld en tekst die we vaak niet, maar soms ook wel betekenis geven. Het kunstwerk heeft gesproken als de voorbijganger even zijn pas inhoudt en doordenkt over beeld en tekst en ontroerd, nadenkend of glimlachend zijn weg vervolgt. Michiel Kluisters, geboren in 1971 in Amsterdam, volgde in de jaren 1990 tot 1997 zijn artistieke opleiding aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en in Amsterdam aan de Gerrit Rietveld Academie en De Ateliers. Hij werkt veel met video, foto’s en teksten. Voor de installatie in Hardenberg liet hij zich vooral inspireren door het gangbare straatbeeld met uithangborden en reclameteksten. Zijn kunstwerk is eigenlijk in voortdurende staat van wording. Gebruikers van het gebouw kunnen hun foto’s in een website aanleveren, terwijl de kunstenaar na enige selectie zorgt voor plaatsing. Het kunstwerk lijkt daarmee ontdaan te zijn van elk elitair karakter: het is geheel gedemocratiseerd en beschikbaar voor elke gebruiker. Tijdens de presentatie bleek echter uit enkele reacties
dat menige jeugdige gebruiker van het gebouw nog wel een zekere aarzeling of schroom had om hieraan deel te nemen. Men wist er soms niet goed raad mee. Misschien zal die deelnamedrempel door een effectief beheer van de installatie in de loop van de tijd wel slijten.
Tenslotte Het is aardig om te zien hoe een drietal moderne kunstenaars met hun beelden en installaties erin geslaagd zijn om de functies van een gebouw als het LOC+-gebouw te verbeelden en te ondersteunen, terwijl ze tevens mogelijkheden tot reflectie bieden aan gebruikers en toevallige voorbijgangers. Ook het gevelbeeld van mevrouw Brugman-de Vries draagt - bijna letterlijk - zijn steentje bij aan de beleving van dit moderne gebouw. Bovendien zorgt het temidden van de actuele euforie over al het nieuwe voor een welkom element van verwijzing naar het verleden.
Geraadpleegde literatuur: - P.A. Scheen: Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950. ‘s-Gravenhage, 1970 - LOC+, 3 x kunst, 1 x architectuur met tekst van Erik Luermans. Uitg. Gemeente Hardenberg 2008
29
Deze beeldschermen in de ‘aorta’ van het LOC maken onderdeel uit van het kunstwerk ‘www.locfoto.nl’ van Michiel Kluiters.
STEPHANOTEN Nieuwe leden Achterkamp-Voges, J.M., Polberg 80, 7772EX Hardenberg BbO Planontwikkeling, Anerweg Zuid 73, 7775AR Lutten Bies, S., Meteoorplein 13, 7771ED Hardenberg Borneman, J.H., Floralaan 23, 7772LK Hardenberg Dasselaar, K., Heemsermarsweg 2, 7771AA Hardenberg Diepeveen, G., Wolfertstraat 20, 7692AJ Marienberg Edelijn, J., De Lhee 6, 7783EG Gramsbergen Entjes, J., Reigerstraat 2, 7771AL Hardenberg Evers, E.J., Parkweg 1-315, 7772AP Hardenberg Gelder, R. van, Roeterskamp 18, 7772MB Hardenberg Graaf, J. van de, Dedemsvaartseweg Noord 96, 7775AL Lutten Hamberg, A., Gramsbergerweg 76, 7772PB Hardenberg Kamp, J.H. van der, De Steenkamp 73, 3781VS Voorthuizen Kok, H.J.M., Wielewaalstraat 12, 7771CX Hardenberg Kremer, H.J., Prinsenkamp 36, 7681BE Vroomshoop Lanting, K., Vechtvoorde114, 7772VC Hardenberg Matel-Hakkers, J., Kanaaldijk West 3, 7778 HM Loozen Nijland, T., De Kerkdijk 3, 7798CG Collendoorn Nijzink, A., Anerweg Noord 142, 7775AW Lutten Pullen, D., Muntzmate 24, 8014LE Zwolle Pullen, H., Melisse 40, 8252DH Dronten Reinders, J.H., Boterbloem 97, 7772NB Hardenberg Schipper, C., Horstra’swijk 36, 7782RB De Krim Kikkert, B., Marsstraat 30, 7782RK De Krim Sala, M.G., Rheezerbrink 5, 7794RG Rheeze Schipper, A., Bergweg 1, 7691TA Sibculo Snijders, A.S., Parkweg 1-115, 7772XP Hardenberg Veerenhuis, J.J., De Parelvissers 15, 8265SJ Kampen Nieuwe aanwinsten (boeken) - Seins met een gniflachien, Drentse taligheden en idioom - correspondentie Gymnastiekvereniging HGV (van B.J. Edelijn) - Schot z’n bosje, door Jan Slotman, (uitleg bij straatnaam ’Schotlaan’ in de Marslanden) - Hardenberg in fotovlucht. Uitgave gemeente Hardenberg, 1977 - Jodenkampen, les- en werkboek voor de groepen 7 en 8 van de basisschool - Verwoest Nederland, een tocht langs de puinen door Herman Moerkerk, 1945 - Een keur van practische recepten voor de keuken - Bentheimer Jahrbuch 2009 - Achter de gevel, anekdotische verhalen over woonhuismonumenten, tgv OM-dag 2001 - het Coevorder familieboek deel 2 en oude kranten, van L. Kerkdijk - Mijn oorlog, mijn hart. (memoires van professor en cardioloog Frits L. Meijler) - Het geslacht Wigger (uitgave werkgroep genealogie St. klooster Sibculo), van Riek Seinen - Rond Ommen in de 20e eeuw - Veurink Transport 125 jaar - Militair zakboekje G.J. ter Wijlen Nieuwe aanwinsten (overige) - van B. Merjenburgh: 1 miniblokschaaf t.g.v. 25 jaar IJzerhandel Flip Makkinga, 1 flesopener expeditie Baarslag, 1 fietsopstaphulp voor oude mannen (treepenne) - van fam. Kerkdijk: 2 onderjurken en 1 onderbroek - uit nalatenschap ontvangen een Friese staartklok en een ontbijtservies van 50 jaar oud - wandbord Delfts blauw Gemeente Hardenberg (doorsnee 30 cm, hoog 4 cm) - van familie Ribberink 1 paar oorwarmers, 1 els, 1 priem en een kurkentrekker - 1 blik met een kg noodbiscuit november, 1961 - twee tekeningen van de Hooge Doelen (van J.F. van Druten) - een cd met genealogische gegevens geslacht Bakkenes, van B. Bakkenes
F o to h e rke n n i n g Op 29 en 30 december organiseerde de Werkgroep Fotografie speciale Fotoherkenningdagen in de studiezaal. Onder het genot van koffie met een ‘kniepertie’ kwamen veel (oud-) Hardenbergers kijken naar de vele groepsfoto’s uit het verleden en veel namen konden worden bijgeschreven. Vele belangstellenden werden zo enthousiast dat ze als vrijwilliger verder gaan meewerken in deze Werkgroep. Met ingang van de vernieuwde Rondom zullen we elk kwartaal een groepsfoto uit ons werkgebied plaatsen. Bezoekers aan de fotoherkenningsdagen.
PLANNEN VOOR 2 00 9 In 2009 bestaat de Historische Vereniging Hardenberg e.o. 25 jaar. Alle activiteiten in 2009 zullen daarom in het teken staan van dit jubileum. Het programma, opgesteld door de jubileumcommissie, ziet er als volgt uit: * 18 maart: Jaarvergadering in zaal Mulder. Na de pauze een optreden van de Werkgroep Dialect met sketches in onze Saksische streektaal. Ook zal de Redactie u op deze avond de vernieuwde Rondom presenteren. 23 april: De jaarlijkse avond voor onze vrijwilligers. 27 en 28 april: De Werkgroep Kleppertoer start haar activiteiten voor 2009 met een tweetal try-outs (vrijwilligers van de HVH kunnen weer voor e 5,00 meerijden). Op 6 mei vindt de Promotietoer plaats waarna het reguliere programma start op dinsdag 12 mei. De route gaat dit jaar door het mooie Sallandse Vechtdal. De gidsengroep is weer compleet met de komst van twee nieuwe gidsen, namelijk Martin Valkman en Annie Kremer-Sierink. 12 juni: De jaarlijkse dagexcursie. Dit doen we in samenwerking met leden van onze zustervereniging van de Heimatverein Uelsen. Het belooft een interessante tocht te worden met bezoek aan Wietmarschen, Lingen (museum en lunch) en Nordhorn (Vechte Rundfahrt). 12 september: Open Monumentendag. Het thema is dit jaar ‘kaarten’. Het is de bedoeling om oude landkaarten uit ons gebied te exposeren. Tevens zal op die dag een grote manifestatie plaats vinden waarin onze vereniging zich presenteert met een scala van activiteiten zoals: optreden van straattoneelgroepen, een schutterij, een dansgroep met de menvereniging. Leerlingen van de Kastanjehof zullen sketches en spelletjes opvoeren van vroeger. Bij de Oudheidkamer zullen diverse activiteiten plaatsvinden. 31 oktober: De Werkgroep Genealogie organiseert een speciale Genealogische Dag in samenwerking met zusterverenigingen uit onze omgeving. November: Modeshow collectie Nijenstede. De Werkgroep Museum en Tentoonstellingen is sinds 2008 o.a. druk met het inventariseren van de omvangrijke collectie Nijenstede. Vorig jaar is een cursus Stoffenherkenning gehouden waarbij de conservatrice van het Museum te Almelo, mevrouw Riet Strijker, als docente optrad. Dit voorjaar zal de cursus worden voortgezet. De cursus wordt gesponsord door Mo n um e n te n bo ek Woningbouwvereniging De Veste i.h.k.v. hun sponOnze vereniging had 500 exemplaren van sorprogramma ‘Maatje’ ter ondersteuning van opleihet boek ‘Monumenten in de gemeente ding van vrijwilligers. Het is de bedoeling om dit te Hardenberg’ aangeschaft. Al snel liep het laten uitmonden in een jaarlijkse modeshow van storm op dit prachtige boek en daardoor deze prachtige kleding in het LOC, i.s.m. het Alfacolmoesten we veel leden helaas teleurstellege. Dat zal dit jaar voor het eerst plaats vinden in len omdat we door de voorraad heen 30 oktober of november. Nadere informatie volgt. waren. Het is twijfelachtig of een herdruk mogelijk zal zijn.
H E R D E N B E R G H
Vechtstede Notarissen Postbus 62 7770 AB Hardenberg Scholtensdijk 20 7771 CV Hardenberg T 0523 261 941 F 0523 262 786 E
[email protected] I www.vechtstede.com
Olbo
Handelsstraat 60d-i 7772 TR Hardenberg Postbus 115 7770 AC Hardenberg T 0523 - 266 181 F 0523 - 271 516 E
[email protected] I www.olbo.nl
olbo
| thuis in alle media |
S P O N S O R E N
R O N D O M
D E N
MET GEVOEL VOOR HET VERLEDEN EN MET FOCUS OP DE TOEKOMST
R ondom den H erdenbergh
Herkent u deze nog? Elk kwartaal publiceert de Werkgroep Fotografie op deze pagina een groepsfoto uit ons werkgebied waarvan de namen van de personen (voor een deel) niet bekend zijn. Als u personen op deze foto herkent, wilt u dan deze namen s.v.p. mailen aan
[email protected]. U kunt natuurlijk ook persoonlijk even binnenlopen in de studiezaal of telefonisch contact opnemen met de Historische Vereniging, Voorstraat 34 in Hardenberg.
Dit is een prijsuitreiking. Ter gelegenheid waarvan? Al bekend zijn no.: 4 Jan Willem Schutte, 6 ?? Amsink, 10 Fenny Schutte-Klooster
32