BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN Palliatieve sedatie, morfine en euthanasie in de praktijk; enkele juridische aspecten, waaronder de tuchtrechtelijke
Begrippenkader • • • •
palliatieve sedatie euthanasie hulp bij zelfdoding levensbeëindiging niet op verzoek (bij bijzondere categorieën patiënten) • pijnbestrijding in de slotfase van het leven met levensbekorting als neveneffect • staken en/of nalaten van medisch zinloos handelen.
Palliatieve sedatie • Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase. • Terminale sedatie is het in diepe slaap brengen van een patiënt in de verwachting die tot aan diens overlijden te handhaven.
Doel • verlichten van het lijden • niet het beëindigen van het leven van de patiënt. • Indicatie • één of meer onbehandelbare ziekteverschijnselen (refractaire symptomen), welke leiden tot ondraaglijk lijden van de patiënt.
Doel • Normaal medisch handelen. • Palliatieve sedatie niet afdwingbaar • Delegatie handelingen mogelijk
Euthanasie • Euthanasie is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. • Strafrechtelijk begrip (artikel. 293 WvS) • Zorgvuldigheidscriteria uit artikel 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
Procedure na euthanasie • Melding door arts aan gemeentelijk lijkschouwer • Melding door lijkschouwer aan de regionale toetsingscommissie voor levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
• Commissie toetst het handelen van de arts aan de zorgvuldigheidscriteria en stuurt haar oordeel aan de arts. • Indien niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen stuurt de commissie haar oordeel ook ter kennis aan het College van procureurs-generaal en aan de regionaal inspecteur voor de gezondheidszorg.
• Geen normaal medisch handelen • Geen delegatie van levensbeëindigende handelingen
Hulp bij zelfdoding • Hulp bij zelfdoding is het opzettelijk hulp verlenen bij een levensbeëindigend handelen door de betrokkene op diens verzoek. • Strafrechtelijk begrip (artikel. 294 WvSr)
Procedure na hulp bij zelfdoding • Dezelfde als die bij euthanasie. • Delegatie en acceptatie voorbehouden handelingen en risicohandelingen • Hiervoor geldt hetzelfde als bij euthanasie
Levensbeëindiging niet op verzoek • (bij bijzondere categorieën patiënten) • het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts van patiënten die niet in staat zijn hun wil te uiten zoals pasgeborenen of comateuze patiënten die niet tevoren een wilsverklaring hebben afgelegd dan wel patiënten wier vermogen tot het uiten van een vrijwillig en weloverwogen verzoek gestoord kan zijn geweest als gevolg van een psychische stoornis of een zich ontwikkelende dementie
Strafrechtelijk begrip • Beroep op overmacht mogelijk • Procedure na levensbeëindiging niet op verzoek • levensbeëindiging van uitzichtloos en ondraaglijk lijdende pasgeborenen • levensbeëindiging van andere wilsonbekwamen anderzijds
• Beoordeeling door een centrale deskundigencommissie alvorens de zaak aan het OM wordt voorgelegd. Oordeel commissie is advies aan het OM. • Bij 2 en andere gevallen levensbeëindiging niet op verzoek meldingsprocedure uit de Wet op de lijkbezorging van kracht
Delegatie levensbeëindigende handelingen • Hiervoor geldt hetzelfde als bij euthanasie
Begripsomschrijving • Pijnbestrijding in de slotfase van het leven met levensbekorting als neveneffect. Begripsomschrijving • Van pijnbestrijding in de slotfase van het leven met levensbekorting als neveneffect is sprake wanneer:
Begripsomschrijving •
naar huidig medisch inzicht de slotfase van het leven is aangebroken
•
de patiënt pijn lijdt die met medicatie wordt bestreden
•
de medicatie bekende bijwerkingen heeft die het leven kunnen bekorten.
Begripsomschrijving • Pijnbestrijding is normaal medisch handelen • Pijnbestrijding behoort tot de beroepsplicht van de arts. • Bij levensverkorting als gevolg is geen sprake van levensbeëindigend handelen. • Het doel is pijnbestrijding; geen levensbeëindiging.
Anders • overdosis • medicatie in automatisch oplopend schema • strafrechtelijk mord of doodslag, ook bij foute toediening • Pijnbestrijding is afdwingbaar. • Handelingen delegeerbaar
Staken en/of nalaten van medisch zinloos handelen Van medisch zinloos handelen is sprake wanneer: • het handelen niet bijdraagt aan de oplossing van het medisch probleem, respectievelijk de instandhouding of verbetering van de medische toestand;
•
de te gebruiken middelen niet in redelijke verhouding staan tot het doel
•
een bepaald minimumniveau niet meer kan worden bereikt.
• arts is niet gehouden tot medisch zinloos handelen • patiënt of diens vertegenwoordiger kan om second opinion verzoeken. • Handelingen kunnen worden gedelegeerd
Meest kenmerkende verschillen en relaties • Meest kenmerkende verschillen en relaties tussen de te onderscheiden beslissingen rondom het levenseinde • Meest kenmerkende verschil tussen palliatieve sedatie enerzijds en euthanasie, hulp bij zelfdoding en levensbeëindiging zonder verzoek anderzijds
• Palliatieve sedatie niet gericht is op het opzettelijk beëindigen van het leven. Bij euthanasie, hulp bij zelfdoding en levensbeëindiging zonder verzoek is dat wel het geval
Verschil euthanasie en hulp bij zelfdoding • levensbeëindiging door een ander dan de patiënt • levensbeëindiging door de patiënt zelf doch met hulp van een ander. • Verschil euthanasie en levensbeëindiging zonder verzoek • Ontbreken van een verzoek tot levensbeëindiging van de patiënt zelf.
• Palliatieve sedatie, staken of nalaten van medisch zinloos handelen en pijnbestrijding complementair. • Geen palliatieve sedatie zonder staken en/of nalaten van medisch zinloos handelen en zonder afdoende pijnbestrijding.
• Pijnbestrijding in de slotfase van het leven met levensbekorting als neveneffect niet zonder het staken en/of nalaten van medisch zinloos handelen • Deze combinatie is wel goed denkbaar zonder dat sprake is van palliatieve sedatie.
• Het staken en/of nalaten van medisch zinloos handelen zonder pijnbestrijding en zonder palliatieve sedatie is goed denkbaar en komt ook dagelijks voor.
Verschillen tussen de te onderscheiden rechtsgangen • Tuchtrecht • Strafrecht • civiel recht • klachtrecht