2gther 5 modules voor leerjaar 4
Team 2gther 2008, Stedelijk College Eindhoven Meer informatie? www.2ghter.nl
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
1
Inleiding Om tot een goede samenwerking te komen is het belangrijk dat de leerlingen zichzelf goed leren kennen. Daarvoor is de cyclus 2gther gemaakt. In deze vierjarige leerlijn kunnen de leerlingen zich ontwikkelen op de gebieden van zelfreflectie, omgaan met de ander en omgaan met anderen. Verschillende vaardigheden komen aan bod die allemaal in een digitale test kunnen worden gescoord. Dit wordt door de leerling zelf gedaan maar ook door docenten, medeleerlingen en allerlei andere personen voor wie de leerling kiest. Deze test is de opmaat voor een POP-gesprek tussen mentor en leerling. De bevindingen en prestaties van de leerlingen kunnen worden meegenomen in een digitaal portfolio. Wij wensen alle leerlingen en docenten veel plezier met het werken aan 2gther!
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
2
Inleiding leerjaar 4: Leerjaar 4 bestaat uit 6 modulen waarin vooral de vaardigheden spreken en presenteren en samen- en meewerken aan bod komen. In het ‘schematisch overzicht’ is kort de tijdsindeling en organisatie omschreven. Bij ‘uitvoering’ vindt u een omschrijving van de modules en enkele tips. De werkbladen zijn verwerkt tot werkboekjes en kunnen tijdens de les door de leerlingen gebruikt worden. Belangrijk is dat leerlingen kort na het maken van de modules de digitale test invullen en hun portfolio bijwerken. Overzicht modules leerjaar 4 Modulen 1. “De glazen bol” inleiding en tijdsduur
vaardigheden
2. “Discussiëren of Debatteren” inleiding en tijdsduur
Samen- en meewerken Spreken en presenteren
3. “Creëer een feestdag” inleiding en tijdsduur
Samen- en meewerken Spreken en presenteren
4. “Mag ik 2 kilo sociale vaardigheden?” inleiding en tijdsduur
Spreken en presenteren Samen- en meewerken
5. “The sky is the limit” inleiding en tijdsduur
Samenwerken
6. “Body and mind” inleiding en tijdsduur
Samenwerken
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
Extra informatie Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen Schematisch overzicht Uitvoering Werkbladen
3
Leerjaar 4
Module 1
“De glazen bol”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
4
Leerjaar 4, module 1 “De glazen bol” Inleiding In tegenstelling tot de meeste modules (wat betreft sociale vaardigheden van de leerlingen die veel met samenwerken en in groepsverband te maken hebben) is deze opdracht meer op de individuele leerling gericht. De bedoeling van deze opdracht is dat de leerlingen spelenderwijs aan het denken worden gezet over hun toekomst en tegelijkertijd ook om aan hun sociale vaardigheden te werken.
Tijd 0-10 10-40 40-45
Tijdsduur
Opdracht 1
Activiteit docent Inleiding doornemen Werkbladen uitdelen Werkbladen innemen
Activiteit leerling Inleiding doornemen
Materialen/middelen
Werkblad invullen
Werkblad lj4.m1.1
2 x 45 minuten
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
5
Schematisch overzicht “Over 10 jaar…” Tijd 0-10
Opdracht 1
10-40 40-45
Activiteit docent Inleiding doornemen Werkbladen uitdelen Werkbladen innemen
Activiteit leerling Inleiding doornemen
Materialen/middelen
Werkblad invullen
Werkblad lj4.m1.1
Activiteit leerling Inleiding doornemen
Materialen/Middelen
Eigenschappen van medeleerlingen opschrijven (3 eigenschappen per klasgenoot) Kaartjes verzamelen en in enveloppen doen.
Namenlijst van de klas Enveloppen Kaartjes
“Be nice!” Tijd 0-10 10-35
35-45
Opdracht 1
Activiteit docent Inleiding doornemen Leerlingen op weg helpen, suggesties geven.
Kaartjes verzamelen en in enveloppen doen
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
6
Uitvoering- Over 10 jaar….. Opdracht 1 Deel werkblad lj4.m1.1 uit. Zorg ervoor dat de leerlingen het zonder de bemoeienissen van klasgenootjes doen. Met elkaar vergelijken etc. maakt de opdracht minder zinvol. De docent mag bij algemene vragen wel helpen of eventuele voorbeelden geven. Vertel de leerlingen dat zij alles zo realistisch mogelijk moeten invullen. De docent bewaart alles tot het einde van het schooljaar, dan wordt er met elkaar teruggeblikt. Zelfs na een korte periode ( minder dan een jaar) blijkt vaak dat de leerlingen hun doelen al hebben veranderd of aangepast. Hun liefdesleven is in vele gevallen al helemaal anders en gewoontes van een tijdje terug worden ineens als grillig of kinderachtig ervaren. Het bijbehorende werkblad lj4m1.1 is in de ‘u-vorm’ geschreven, omdat het formulier over de leerling in de toekomst gaat (dan een volwassene).
Uitvoering- Be nice! Opdracht 2 Geef elke leerling een klassenlijst of schrijf de namen van alle leerlingen uit de klas op het bord. Geef elke leerling net zoveel kaartjes als er leerlingen in de klas zijn. Op elk kaartje schrijft de leerling een naam uit de klas. Bij de naam moeten 3 positieve eigenschappen bedacht worden van die persoon en deze worden op het kaartje opgeschreven. De docent heeft voor elke leerling uit de klas een envelop met de naam erop. In deze enveloppen gaan alle briefjes die op die bepaalde leerling betrekking hebben (zo heeft dadelijk elke leerling een envelop vol met blaadjes die de anderen over hem/haar hebben ingeleverd). Aan het eind van het schooljaar, wanneer de klassenreünie opdracht besproken wordt, krijgen alle leerlingen hun envelop. Mocht er eens een dag zijn dat iemand niet ‘lekker in zijn vel zit’, dan kunnen die briefjes een positieve wending aan dat gevoel geven. Tevens zet het iedereen aan het denken over aardige positieve dingen. Tip!
Maak eventueel een klassenfoto om die te kopiëren en die in elke envelop toe te voegen.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
7
Leerjaar 4
Module 2
“Discussiëren of debatteren?”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
8
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
9
Leerjaar 4, module 2 “Discussiëren of debatteren?” Inleiding
Leerlingen gaan in deze lessen aan de hand van een stelling argumenten formuleren en proberen deze overtuigend te verwoorden. Tijdsduur 1 x 45 minuten
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht Activiteit docent
0-5 5-10
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Inleiding doornemen (i)
Materialen/Middelen
Vragen stellen
Argumenten bedenken(g)
bord
Regels doornemen over debatteren
Regels doornemen over debatteren(i)
Evt. bord
Inleiding doornemen 1
10-15 15-25
2
Stelling voorlezen
Argumenten bedenken(g)
Werkblad lj4.m2.1 (groep 1), Werkblad lj4.m2.2 (groep 2), Werkblad lj4.m2.3 (jury)
25-35
3
Let op navolging van regels bij debatteren
Debatteren(g)
Evt. filmcamera Stopwatch
35-40
4
Evalueren
Beraad jury(g)
40-45
4
Sturen, orde bewaken.
Jury geeft oordeel. Leerlingen vertellen over hun ervaringen.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
10
Als er nog tijd over is, kan over nog meer stellingen gedebatteerd worden. Voorbeelden van andere stellingen staan achter de werkbladen van deze module.
Uitvoering Zorg ervoor dat de stoelen en tafels in 3 groepen staan als de leerlingen binnenkomen (U-vorm). Verdeel de klas in 3 groepen en wijs de leerlingen hun plaats. Aan de lange zijde zit aan de ene kant groep 1 en aan de andere kant groep 2. Aan de korte zijde zit de jury. Neem de inleiding samen door.
Opdracht 1 Argumenten Schrijf de 3 sectoren eventueel op het bord. Help leerlingen eventueel op weg. Argumenten kunnen zijn salaris, karaktereigenschappen, kwaliteiten, werktijden etc. Neem hierna de spelregels van het debatteren goed door. Schrijf ze eventueel op het bord.
Opdracht 2 Het debat voorbereiden Geef de groepjes kort te tijd om een woordvoerder aan te wijzen of wijs er zelf een aan. Deel de werkbladen uit (werkblad lj4.m2.1). Lees stelling 1 voor:
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
11
CONDOOMS OP SCHOOL Toen ik zo oud was als jullie . . .kwam aids veel minder voor. Nu is veilig vrijen een absolute noodzaak om besmetting met het hiv-virus en andere geslachtsziekten te voorkomen. Toch gebruikt nog steeds één op de drie jongeren geen condoom. Te duur, te bang om ze in de winkel te kopen… Er is altijd wel een reden. Daarom moeten scholen er voor zorgen dat leerlingen gratis aan een condoom kunnen komen. Want juist in die leeftijdgroep worden de grootste risico’s gelopen. De stelling is: Scholen moeten condooms gaan verstrekken! Groep 1 gaat argumenten voor deze stelling bedenken en schrijft ze op het werkblad.. Groep 2 gaat argumenten tegen deze stelling bedenken en schrijft ze op het werkblad. Groep 3 is de jury en gaat op het werkblad schrijven waar ze op gaan letten tijdens het debat.
Opdracht 3 Debatteren De woordvoerders van de 2 groepen vertellen om de beurt welke argumenten ze hebben voor en tegen de stelling. Hierna gaan de groepen debatteren over de stelling. De mentor zal de discussie wat moeten aanzwengelen en ervoor zorgen dat alle groepsleden zich in de discussie mengen. De discussie duurt 10 minuten.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
12
Opdracht 4 Oordeel van de jury De jury gaat nu 5 minuten overleggen over wie de discussie gewonnen heeft. Dit gebeurt aan de hand van de vooraf bedachte punten. Na dit beraad vertelt de woordvoerder van de jury de uitslag en licht deze beslissing toe aan de hand van de vooraf bedachte punten.
Tip!
Kijk met de leerlingen op http://redir.vara.nl/tv/jongerenlagerhuis Hierop staat een filmpje van jongeren in debat. Neem het debat op met een filmcamera. Bespreek dit de volgende les. Aandachtspunten: Wie zijn er veel aan het woord? Hoe wordt er lichaamstaal gebruikt(houding, gebaren, oogcontact)? Houdt iedereen zich aan de spelregels Wie heeft er gebruik gemaakt van de tips?
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
13
Extra stellingen: MOOI, MOOIER, MOOIST 8 op de 10 jonge meisjes doet aan de lijn. De helft daarvan zo extreem dat het ongezond is. En waarom? Omdat ze vinden dat ze niet mooi genoeg zijn. Wanneer ben je mooi genoeg? Mij lijkt als je genoeg zelfvertrouwen hebt en je tevreden bent met het uiterlijk dat je hebt. Meisjes die zo extreem afvallen dat ze hun gezondheid schaden, bereiken het tegendeel van wat ze willen. Echte schoonheid is vrede hebben met jezelf. Niemand kan zich blijvend mooier maken dan hij is. De stelling is: Je bent pas mooi als je tevreden en trots bent op jezelf!
EEN VETGAVE SNACK-TAX Vetzucht wordt meer en meer een epidemie. Waarschijnlijk sterven er in de wereld meer mensen aan te veel dan aan te weinig eten. Vet eten is ongeveer net zo slecht voor je als roken.
Te dikke mensen veroorzaken niet alleen problemen voor zichzelf, maar ook voor anderen. Te veel eten kost de gezondheidszorg nu al meer dan één miljard euro per jaar. Dat moet door iedereen betaald worden. Daarom wordt het hoog tijd voor een extra accijns op snacks. Al die scholieren die in de pauze naar een automatiek rennen voor een vette snack moeten een even vette snack tax gaan betalen. De stelling is: Er moet een vette tax op snacks komen!
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
14
VIDEOCLIPS MET VEEL BLOOT MOETEN VERBODEN WORDEN (Laat, indien mogelijk, een stukje videoclip zien met veel bloot) Op de muziekzenders MTV en TMF komen aardig wat videoclips met bloot langs. Meisjes en jongens weten niet meer wat wel en niet kan in de echte wereld. Ze gaan zich meer en meer gedragen als in deze videoclips. Meisjes denken hierdoor dat ze ook halfnaakt gekleed moeten gaan. Jongens krijgen hierdoor het idee dat elk meisje met een half ontbloot lijf makkelijk te krijgen is. De stelling is: Blote videoclips moeten verboden worden!
ANDERE MOGELIJKE STELLINGEN:
Als jongeren klaar zijn met hun opleiding, moeten ze eerst een sociale dienstplicht vervullen.
Het schooluniform moet weer ingevoerd worden.
De leerplicht moet afgeschaft worden.
•
Op alle gangen in de school moeten camera’s opgehangen worden.
•
Meisjes moeten zich netjes en niet te bloot kleden.
Er kan natuurlijk altijd op actuele zaken ingespeeld worden. Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
15
Leerjaar 4
Module 3
“Creëer een feestdag”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
16
Leerjaar 4, module 3 “Creëer een feestdag” Inleiding Deze opdracht is bedoeld om leerlingen een kans te geven zelf een feestdag te ontwerpen. Een vrije dag/feestdag die wij in Nederland nog niet hebben. Zij moeten duidelijk maken wat de achterliggende gedachten voor deze dag zijn en waarom zij vinden dat deze dag er moet komen. Zij moeten ook proberen om anderen te overtuigen dat hun speciale dag als een officiële feestdag geaccepteerd zou moeten worden.
Bij het maken van deze opdracht zullen leerlingen leren om goed naar elkaar te luisteren, met elkaar te communiceren en begrip op te kunnen brengen voor andermans ideeën . Tijdsduur
3 x 45 minuten
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
17
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht Activiteit docent
0-10
1
10-25
2
25-45
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Inleiding doornemen. Inleiding doornemen Voorbeelden geven (i) Voorbeelden van van feestdagen feestdagen geven Groepen indelen Bedenken feestdag (groepjes van 3 a 4 ll.) brainstormen(g)
Werkbladen uitdelen. Opdracht eventueel toelichten
0-45
2
Proces bewaken
0-45
3
Tijd en proces bewaken. 5 minuten per presentatie. Nabespreken van de presentaties
Brainstormen over brochure, afspraken maken, taken verdelen(g) Maken van de brochure
Materialen/Middelen
Werkblad lj4.m3.1 Werkblad lj4.m3.2
Papier, pennen/potloden, tijdschriften, computer, scharen, lijm, grote vellen gekleurd papier.
Presenteren de Werkblad lj4.m3.3 brochure en kijken naar de presentaties van anderen. Geven hierover een oordeel.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
18
Uitvoering Opdracht 1 Bedenk een feestdag Voer eventueel een kort klassengesprek over de feestdagen die nu gevierd worden.
Na de inleiding wordt de klas in groepjes verdeeld. Deze groepjes gaan eerst met elkaar de discussie aan over wat voor een soort feestdag er moet komen. Deel werkblad lj4.m3.1 uit. Hier schrijven de leerlingen het thema van de feestdag op en hun motivatie. Opdracht 2 Maak een brochure Na het brainstormen gaan de groepjes aan het werk om hun nieuwe feestdag te ontwikkelen en dit om te zetten in een brochure waar het volgende in voor moet komen:
Reden van de feestdag. Achtergronden/geschiedenis. Datum van de feestdag. Decoraties en de kleuren die ermee te maken hebben. Het soort voedsel wat eventueel bij de feestdag hoort. Een soort van logo of symbool wat voor deze dag staat. Wordt het een nationale of internationale feestdag?
Op de buitenkant van de brochure komt het logo/symbool te staan. Als extra kunnen de leerlingen nog een leuke wenskaart ontwerpen die met hun feestdag te maken heeft.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
19
Opdracht 3 Beoordeel elkaars werk Aan het einde van les 3 is er een presentatie van alle feestdagen. De ontworpen brochures worden beoordeeld. Zij kunnen anoniem op het bijgevoegde stembiljet (werkblad lj4.m3.3) een beoordeling geven aan de leerlingen met wie ze hebben samengewerkt. De brochure met de meeste stemmen wint, de ontwerpers kunnen eventueel een prijsje winnen.
Bij het stemmen moeten zij rekening houden met dingen zoals: ziet de brochure er mooi uit, is het een origineel idee, is het een realistisch te verwezenlijken feestdag enz. Tip! Betrek eventueel docent CKV of beeldende vorming bij deze opdracht. Laat enkele brochures zien als voorbeeld.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
20
Bijlage Blz. 26, Knotsgek carnavalspak
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
21
Leerjaar 4
Module 4
“Mag ik 2 kilo sociale vaardigheden?”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
22
Leerjaar 4, module 4 “Mag ik 2 kilo sociale vaardigheden?” Inleiding Deze opdracht bestaat uit drie delen. De bedoeling is om leerlingen erop te wijzen dat wij mensen uit andere landen en met andere culturen beter zouden begrijpen wanneer we de verschillende achtergronden van deze mensen beter leren kennen. Sommige culturen zijn anders dan wij gewend zijn, maar misschien zijn er ook veel overeenkomsten. Bij deze opdracht gaat het erom dat de leerlingen erachter komen dat er bepaalde dingen zijn die in alle culturen ( samenlevingen ) van de wereld voorkomen. ’Universele culturen’ dus, ook al zijn deze niet exact hetzelfde. Voorbeelden hiervan zijn: normen en waarden, sociale vaardigheden, religie en zelfs muziek en spelletjes . Een ander duidelijk voorbeeld van een ‘universele cultuur’ is het verschil tussen ‘goed en slecht’( de meeste mensen houden zich daar immers wel mee bezig .) Zo heeft elke cultuur zijn eigen ideeën en meningen over wat mag en wat niet mag. Dit concept moet aan het begin van de les aan de leerlingen worden uitgelegd. Tijdsduur
2 x 45 minuten
90 minuten voor het afnemen van de enquête 45 minuten voor evaluatie
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
23
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht Activiteit docent
0-10
10-20
20 -25
25-30 30 -45
Inleiding doornemen. 1
Vaardigheden op bord schrijven. Werkblad lj4.4.1 uitdelen Groepjes van 3 maken. Opdracht uitleggen 2 groepen samenvoegen. Vaardigheden per groep verzamelen op bord. Overeenkomstige vaardigheden onderstrepen.
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Inleiding doornemen (i)
Materialen/Middelen
Werkblad invullen. (i) 10 vaardigheden aankruisen
Werkblad lj4.m4.1
Discussie over vaardigheden. 10 vaardigheden opschrijven (g)
Werkblad lj4.m4.2
Discussie over vaardigheden. 10 vaardigheden opschrijven (g)
Werkblad lj4.m4.3
Discussiëren over vaardigheden van de klas.
Bord
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
24
0-5
Uitleg opdracht
Luisteren (i)
5-10
Proces bewaken
Werkblad invullen (g)
Werkblad lj4.m4.4
10 - 45
Proces bewaken
Maken van enquête (g)
Computer
Proces bewaken
Enquêtes afnemen
Enquêtes + pennen
Evalueren
Evalueren
0-90 0-45
2
3
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
25
Uitvoering Opdracht 1 De docent heeft op het bord een lange lijst met sociale vaardigheden geschreven (als op werkblad lj4.m4.1) De leerlingen hebben allemaal werkblad lj4.m4.1 gekregen en krijgen een paar minuten om de lijst te bestuderen en om de vaardigheden die zij voor zichzelf het belangrijkste vinden aan te kruisen. (maximaal 10) Belangrijk is dat de leerlingen deze lijst individueel invullen. Daarna gaan zij in groepjes van 2 of 3 hun lijstjes vergelijken. Vervolgens krijgen zij 10 minuten om een ‘groepslijst’ samen te stellen (werkblad lj4.m4.2). Op deze ‘groepslijst’ kunnen echter alleen die vaardigheden komen te staan waar iedereen het mee eens is! Deze gezamenlijke lijst mag uit niet meer dan 10 vaardigheden bestaan. De docent moet tijdens dit moment de leerlingen er op wijzen dat er vanwege de verschillende achtergronden en opvoeding meningen niet allemaal hetzelfde zijn. De bedoeling van deze opdracht is om iedereen uit deze klas op 1 lijn te krijgen! Wanneer de groepjes hun gemeenschappelijke lijsten af hebben, voegen zij zich samen met een ander groepje . Met deze nieuwe groep bestaande uit 4, 5 of 6 leerlingen doen zij weer precies hetzelfde. ( Op werkblad lj4.m4.3) Zo heeft iedereen 2 x de kans gehad om zijn of haar mening te vertellen of waar nodig te kunnen verdedigen. De docent schrijft van alle groepjes de 10 vaardigheden op waar zij het met elkaar over eens zijn geworden. Uit deze verschillende ‘groepslijsten’ moet nu een gemeenschappelijke klassenlijst worden gemaakt. Onderstreep de vaardigheden die bij groepjes overeenkomen. Discussieer met de klas over welke vaardigheden erbij moeten komen of welke vaardigheden eventueel geschrapt moeten worden. De klas moet dus met elkaar beslissen hoe hun lijst met de 10 belangrijkste sociale vaardigheden eruit komt te zien. Leerlingen mogen zonodig nog een keer hun mening verdedigen en proberen anderen alsnog over te halen, maar aan het einde van deze activiteit moet er een lijst op het bord staan waar alle leerlingen het mee eens zijn! Die lijst representeert namelijk de ‘universele cultuur’ van deze klas.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
26
Opdracht 2 Het doel van de opdracht is om er achter te komen welke vaardigheden de mensen op straat belangrijk vinden voor scholieren. De leerlingen maken per groepje een enquête. Laat ze eerst werkblad lj4.m4. 4 maken. Hierna gaan de leerlingen vragen maken voor de enquête. Ze werken deze uit op een vragenformulier. Tip! Betrek een docent Nederlands bij deze opdracht. Opdracht 3 De leerlingen gaan de enquêtes afnemen die reeds in de vorige les zijn gemaakt. Er zal een ochtend/of middag door de school beschikbaar moeten worden gesteld om dit te verwezenlijken. Ergens in de buurt van de school (bijvoorbeeld een winkelcentrum of waar de wekelijkse markt wordt gehouden) gaan de leerlingen hun enquêtes afnemen. Elk groepje bevraagt minimaal 20 mensen. Let er wel op dat de leerlingen van te voren goed geïnstrueerd worden over hoe zij mensen op straat benaderen en aanspreken! Afhankelijk van de klas, zou dit eventueel op school via een rollenspel geoefend kunnen worden. Enkele bespreekpunten voor de evaluatie:
-
Hoe hebben de leerlingen het ervaren? Hoe hebben de leerlingen de mensen benaderd? Hoe reageerden de mensen op straat? Wat voor een houding hadden de ondervraagden? Wat zijn de uitkomsten van de enquête?
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
27
Leerjaar 4
Module 4
“The sky is the limit!”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
28
Leerjaar 4, module 5 “The sky is the limit!” Inleiding De volgende opdracht is een typisch voorbeeld van hoe je met elkaar tot een eindproduct kan komen. Eventueel kan met behulp van videobeelden? Na het voltooien van de opdracht de samenwerking besproken worden. Tijdsduur
1 x 45 minuten
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht
0-10
1
10-25
Activiteit docent
Opdracht uitleggen Groepjes maken van ong. 4 leerlingen Evt. filmen
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Luisteren (i)
Materialen/Middelen
Toren bouwen(g)
50 rietjes en 75 spelden per groep Stopwatch Filmcamera Prijsjes
25-30
Meten van de torens. Prijsje uitdelen
25-30
Werkblad uitdelen
Werkblad invullen
Werkblad lj4.m5.1
30-45
Aan de hand van werkblad en observatie nabespreken
Evt. film kijken Nabespreken
TV
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
29
Uitvoering Opdracht 1 Maak groepjes van ongeveer 4 leerlingen. De groepjes moeten met behulp van rietjes en spelden een zo hoog mogelijk op zichzelf staande wolkenkrabber zien te maken. Er zijn geen andere materialen toegestaan in het bouwen van de wolkenkrabber. Zij mogen zich niet met de andere groepjes bemoeien en de tijdslimiet is 15 minuten. Welk groepje bouwt de hoogste toren? Docent moet zich van ideeën, suggesties of commentaar onthouden. Indien hier de mogelijkheid voor is, wordt het bouwen van de torens gefilmd. Wanneer de tijd om is, worden de constructies gemeten. Het winnende team krijgt een prijsje. De leerlingen vullen het werkblad in waarna de opdracht (eventueel aan de hand van de filmbeelden) worden besproken.
Hierna kan eventueel nog een 2e ronde gespeeld worden waarbij de leerlingen niet mogen overleggen.
Tip!:
Gebruik in plaats van rietjes A4-papier, schaar en plakband om een toren te bouwen. Indien geen filmcamera beschikbaar is kunnen 2 groepen een toren bouwen en de andere leerlingen observeren wat er gebeurt. Laat de opdracht door dezelfde groepjes nog eens doen na de bespreking.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
30
Leerjaar 4 Module 6
“Body and mind”
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
31
Leerjaar 4, module 6 ‘Body and mind” “Hold the line” Inleiding Samenwerking speelt in deze opdracht een belangrijke rol. Leerlingen gaan in groepen tegen elkaar strijden. Het is de bedoeling dat per groep alle leerlingen over het touw (gespannen op ongeveer 1 meter hoogte) moeten. Twee groepen gaan het tegen elkaar opnemen. Een derde groep observeert de twee groepen aan de hand van een observatieformulier. Wanneer een leerling het touw raakt, moet de hele groep opnieuw het touw over. Tijdsduur
2 x 45 minuten
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
32
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht
Activiteit docent
0-10
1
Opdracht uitleggen 3 á 4 groepen maken (afh. van grootte klas) materialen klaarleggen (een groep observeert en houdt zich afzijdig) Toezicht houden/ Opdracht uitvoeren (G) spelregels handhaven (of Observatieformulier scheidsrechter invullen aanwijzen) Opruimen materialen Observatieformulieren innemen
2 touwen meerdere tafels/stoelen potloden/pennen observatieformulieren
2
Evaluatieformulieren uitdelen en toelichten
Evaluatieformulieren
10-40
40-45
0-10 10-15 15-25 25-30 30-45
3
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
Evaluatieformulier bespreken Observatieformulieren les 1 bespreken Afsprakenlijst op papier maken, docent inventariseert
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Luisteren (G)
Invullen (I) Meedoen aan bespreking (G) Luisteren Meedoen aan bespreking (G)
Materialen/middelen
Potloden/pennen
Observatieformulieren les 1 A3-papier Stiften
33
Uitvoering Opdracht 1 De docent maakt 2 á 3 groepen. Per groep worden 2 observanten toegewezen. Zij vullen tijdens de opdracht het observatieformulier in en zij houden zich helemaal afzijdig. De docent legt uit wat de bedoeling is en maakt de spelopstelling. Alle tafels en stoelen gaan aan de kant. Er worden 3 á 4 tafels naast elkaar gezet. Daartussen wordt een touw strak gespannen (aan de tafelpoten) op een hoogte van 80 á 90 cm. De groepen gaan naast elkaar van start. Iedere groep wordt geobserveerd en gecontroleerd door de docent (of een aangewezen leerling). Elke leerling gaat het touw over zonder het touw te raken. Daarbij helpen de leerlingen elkaar. Wijs de leerlingen op het aspect veiligheid. Laat ze ook respectvol met elkaar omgaan. De groep die als eerste het touw helemaal over is, heeft gewonnen. Wanneer één leerling het touw raakt, moet de hele groep opnieuw beginnen. Opdracht 2 De docent laat de evaluatieformulieren invullen door de leerlingen. Daarna bespreekt de docent de opdracht a.d.h.v. het evaluatieformulier. Opdracht 3 De docent pakt de observatieformulieren (werkboekje) er bij. Hij bespreekt ze en vraagt de leerlingen naar tips om succesvol te kunnen samenwerken. Deze tips schrijft hij op een A3-papier dat opgehangen kan worden in het mentorlokaal.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
34
Leerjaar 4, module 6 “Body and mind” “Pass me that…”
Inleiding Samenwerking speelt in deze opdracht een belangrijke rol. Een á twee groepen spelen het spel. Per groep heb je 2 observanten nodig, die zich afzijdig houden. Er wordt een brug gemaakt van stoelen (houten blokjes, velletjes papier, plastic kratten enz. ), waarover de leerlingen aan de andere kant van het lokaal moeten komen. De eerste leerling gaat op een stoel staan, waarna steeds een stoel wordt aangegeven en er een leerling bij komt staan. Zo gaat het door tot de laatste stoel, die weer vooraan moet komen, zodat iedere leerling een plaatsje op kan schuiven en er weer een laatste stoel kan worden doorgegeven. Net zolang tot ook de laatste leerling aan de overkant is. Tijdsduur
2 x 45 minuten
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
35
Schematisch overzicht Tijd
Opdracht
Activiteit docent
0-10
1
Opdracht uitleggen 1 á 2 groepen maken (afh. van grootte klas) materialen klaarleggen (een groep observeert en houdt zich afzijdig) Toezicht houden/ Opdracht uitvoeren (G) spelregels handhaven Observatieformulier invullen Opruimen materialen Observatieformulieren innemen
Stoelen (1 meer dan het aantal overstekers)
Evaluatieformulieren uitdelen en toelichten
Evaluatieformulieren
10-40
40-45
0-10
2
10-15 15-25 25-30 30-45
3
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
Evaluatieformulier bespreken Observatieformulieren les 1 bespreken Afsprakenlijst op papier maken, docent inventariseert
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Luisteren (G)
Invullen (I) Meedoen aan bespreking (G) Luisteren Meedoen aan bespreking (G)
Materialen/middelen
potloden/pennen observatieformulieren
Potloden/pennen
Observatieformulieren les 1 A3-papier Stiften
36
Uitvoering Opdracht 1 De docent maakt 1 á 2 groepen. Per groep worden 2 observanten toegewezen. Zij vullen tijdens de opdracht het observatieformulier in en zij houden zich helemaal afzijdig. De docent legt uit wat de bedoeling is en maakt de spelopstelling. Alle tafels en stoelen gaan aan de kant. Er worden genoeg stoelen neergezet aan een kant van het lokaal. De eerste leerling gaat op een stoel staan, waarna steeds een stoel wordt aangegeven en er een leerling bij komt staan. Zo gaat het door tot de laatste stoel, die weer vooraan moet komen, zodat iedere leerling een plaatsje op kan schuiven en er weer een laatste stoel kan worden doorgegeven. Net zolang tot ook de laatste leerling aan de overkant is. Leerlingen mogen niet van de stoel af. Wijs de leerlingen op het aspect veiligheid.
Opdracht 2 De docent laat de evaluatieformulieren invullen door de leerlingen. Daarna bespreekt de docent de opdracht a.d.h.v. het evaluatieformulier. Opdracht 3 De docent pakt de observatieformulieren (werkboekje) er bij. Hij bespreekt ze en vraagt de leerlingen naar tips om succesvol te kunnen samenwerken. Deze tips schrijft hij op een A3-papier dat opgehangen kan worden in het mentorlokaal.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
37
Leerjaar 4, module 6 “Body and mind” “Geen brug te ver….” Inleiding Je kunt leren samenwerken versnellen door in het begin van het jaar een samenwerkingsopdracht te doen. Dit is eigenlijk een mini-taak waarbij je met z’n allen moet samenwerken om op korte tijd tot een goed resultaat te komen. Samen grenzen verleggen versterkt de banden. Er ontstaat veel energie als de opdracht lukt! Als het niet lukt, probeer je opnieuw! Je leert elkaar beter kennen en hebt elkaar nodig om de opdracht tot een goed einde te brengen. Zo zie je sterke punten bij elkaar en vang je zwakke punten op! Om de positieve kant van horen bij een groep te laten zien doen we de volgende oefening: Tijdsduur
1 x 45 minuten voor de oefeningen en invullen van evaluatieformulier 1 x 45 minuten voor het nabespreken van evaluatie-, en observatieformulieren.
Tip: Als het mogelijk is heeft het de voorkeur om deze twee lessen aaneengesloten te doen. Het is ook mogelijk om de twee les te beginnen met de extra oefening : Tijd over?
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
38
Schematisch overzicht. Tijd
Opdracht
Activiteit docent
0-10
1
Opdracht uitleggen Groepjes van 2 leerlingen maken Groepjes van 4 leerlingen maken
10-15
Activiteit leerling I = individueel G = groepswerk Luisteren (I)
De leerlingen proberen te gaan staan (G)
15-25
Groepjes van 8 maken
De leerlingen proberen te gaan staan (G)
25-35
Met de hele klas
De leerlingen proberen te gaan staan. (G)
35-45
Deelt Invullen van evaluatieformulieren uit evaluatieformulier (I) En licht deze toe. Zowel evaluatie-, als observatieformulieren ophalen voor het bespreken in de volgende les.
Einde van de les
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
Materialen/middelen
Observatieformulieren voor de leerlingen om te observeren Observatieformulieren voor de leerlingen om te observeren Observatieformulieren voor de leerlingen om te observeren Observatieformulieren voor de leerlingen om te observeren Evaluatieformulieren en potloden/pennen
39
0-05
2
05-10
10-25 25-30 30-45
3
Evaluatieformulieren uitdelen Vraagt leerlingen hun evaluatieformulier nog eens goed te bekijken Evaluatieformulier bespreken Observatieformulieren les 1 bespreken Conclusie trekken uit het geleerde. Doel: samenwerken is altijd beter.
Leerlingen bekijken nog Evaluatieformulieren een hun formulier. (I) Ze kunnen er nog iets Potloden/pennen bijschrijven als ze dat willen. (I) Meedoen aan bespreking (G) Luisteren (I) Observatieformulieren les 1 Meedoen aan A3-papier bespreking (G) Stiften
Uitvoering: Thema: Groepssteun: Verdeel de klas in tweetallen die verspreid in het lokaal rug aan rug op de grond zitten, de benen gebogen en de armen ineengehaakt. Vanuit die positie proberen ze nu samen op te staan. Dit zal alleen lukken als ze hun ruggen stevig tegen elkaar aandrukken.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
40
Als het met ze tweeën lukt, proberen ze het met z’n vieren. De twee paartjes gaan rug aan rug zitten, benen gebogen en armen ineengehaakt, en duwen elkaar op. Dan kunnen ze het met acht proberen. Op het laatst gaat de hele groep in twee rijen rug aan rug zitten. Op een afgesproken signaal staan ze allemaal op. Tijd over: Ga met alle leerlingen staan op 8 voeten, 4 handen, 3knieën en 2 hoofden. Andere lichaamsdelen mogen de grond niet raken en je mag geen andere hulpmiddelen zoals muren, stoelen, … gebruiken. Tip!: Pas het aantal lichaamsdelen aan, aan het aantal leerlingen, maar maak het niet te makkelijk. De leerlingen bepalen onderling wie op een voet of knie of op zijn hoofd gaat staan. Op het hoofd staan kan natuurlijk ook door op twee leerlingen te gaan liggen die op handen en voeten rusten. De mogelijkheden zijn legio. Het is vooral de bedoeling dat de leerlingen in overleg tot een oplossing komen. Opdracht 1 De docent maakt groepjes van twee leerlingen.Twee leerlingen worden als observator aangewezen. Zij vullen tijdens de opdracht het observatieformulier in en zij houden zich helemaal afzijdig. De docent legt uit wat de bedoeling is en maakt de spelopstelling. Alle tafels en stoelen gaan indien nodig aan de kant. Iedere groep wordt geobserveerd en gecontroleerd door de docent (of een aangewezen leerling). Bij de eerste oefening werken de leerlingen met twee samen. Bij de daaropvolgende oefeningen worden de groepjes steeds groter. Bij elke nieuwe opstellingen worden er twee nieuwe leerlingen aangewezen als observator. Samenwerken wordt steeds moeilijker maar ook belangrijker. Als er tijd over is kan de laatste oefening gedaan worden waarbij vooraf bepaald wordt welke lichaamsdelen de grond mogen raken. Leerlingen mogen niet tegen muren of op tafels leunen. Maar natuurlijk wel op elkaar.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
41
Opdracht 2 De docent laat de evaluatieformulieren invullen door de leerlingen. Daarna bespreekt de docent de opdracht a.d.h.v. het evaluatieformulier. Opdracht 3 De docent pakt de observatieformulieren (werkboekje) er bij. Hij bespreekt ze en vraagt de leerlingen naar tips om succesvol te kunnen samenwerken. Deze tips schrijft hij op een A3-papier dat opgehangen kan worden in het mentorlokaal.
Team 2gther 2008 – Stedelijk College Eindhoven
42