2de vergadering
Woensdag 17 september 2003 Aanvang 10.30 uur
Voorzitter: Weisglas Tegenwoordig zijn 143 leden, te weten:
Kok, Waalkens, Weekers, Weisglas, Wilders, Van Winsen, De Wit en Wolfsen,
Waterstaat, mevrouw Van Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, de heer Rutte, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en mevrouw Ross-van Dorp, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Van Aartsen, Aasted Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Algra, Aptroot, Van As, Atsma, Van Baalen, Bakker, Balemans, Van Beek, Blok, Blom, Van Bochove, Boelhouwer, Van Bommel, Bos, Van den Brand, Van den Brink, Brinkel, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Ço¨ru¨z, Crone, Van Dam, Depla, Dezentje´ Hamming-Bluemink, Van Dijk, Van Dijken, Dijksma, Dijsselbloem, Dittrich, Dubbelboer, Duyvendak, Eerdmans, Eijsink, Eski, Ferrier, Van Fessem, Fierens, Geluk, Van Gent, Giskes, De Grave, Griffith, De Haan, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Heemskerk, Van Heemst, Herben, Hermans, Hessels, Van Heteren, Van Hijum, Hirsi Ali, Hofstra, Ten Hoopen, HuizingaHeringa, Jager, Joldersma, Kalsbeek, Kant, Karimi, Koopmans, Kortenhorst, Kraneveldt, De Krom, Kruijsen, Van der Laan, Lambrechts, Leerdam, Van Lith, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Van Miltenburg, Mosterd, Nawijn, De Nere´e tot Babberich, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Van Oerle-van der Horst, Omtzigt, Oplaat, Örgu¨, Ormel, De Pater-van der Meer, Rambocus, Rijpstra, Rouvoet, De Ruiter, Samsom, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spies, Van der Staaij, Sterk, Straub, Stuurman, Szabo´, Terpstra, Tichelaar, Timmer, Timmermans, Tjon-A-Ten, Tonkens, Varela, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verburg, Verdaas, Vergeer, Verhagen, Vietsch, Visser, Van der Vlies, Vos, B.M. de Vries, Jan de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-
en de heren Balkenende, ministerpresident, minister van Algemene Zaken, Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, Donner, minister van Justitie, mevrouw Van der Hoeven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heren Zalm, vice-minister-president, minister van Financie¨n, Kamp, minister van Defensie, mevrouw Dekker, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat, de heren Brinkhorst, minister van Economische Zaken, Veerman, minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening, De Geus, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hoogervorst, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Graaf, viceminister-president, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heer Nicolaı¨, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, mevrouw Nijs, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Van der Laan, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heren Wijn, staatssecretaris van Financie¨n, Van der Knaap, staatssecretaris van Defensie, Van Geel, staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, staatssecretaris van Verkeer en
De heer Bos (PvdA): Voorzitter. Ik denk dat veel mensen naar vandaag hebben uitgekeken. Ik heb het nu over al die mensen die in januari naar de stembus gingen omdat zij hoopten dat wij en het kabinet het
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
© De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden: Koenders, wegens verblijf in het buitenland; Arib, Duivesteijn en Eurlings, wegens verblijf in het buitenland, ook morgen; Blom en Stuurman, wegens bezigheden elders, alleen voor de middagvergadering. Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde zijn: - de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2004 (29200). De voorzitter: Ik herinner de leden eraan dat wij hebben afgesproken dat er tijdens de eerste vijf minuten van elke spreker geen interrupties zullen plaatsvinden. ©
2-5
Bos over hen en over hun problemen zouden hebben. Sommigen van hen zullen de afgelopen weken inderdaad hebben gedacht: Gaat dit over mij? Ben ik die Antilliaan die niet meer naar binnen mag? Ben ik een van de vele aanstaande werklozen? Ben ik die 65-plusser die zich straks niet meer kan bijverzekeren voor het aanvullende ziekenfondspakket? Ben ik die nierdialysepatie¨nt die straks zijn eigen vervoer naar het ziekenhuis moet betalen? Ben ik die gehandicapte die maar moet afwachten of hij straks de eindjes aan elkaar kan knopen? Politiek gaat over mensen; ook over deze mensen. De manier waarop dit kabinet de afgelopen weken en maanden met hun onzekerheden, hun zorgen en hun angsten is omgegaan, verdient geen schoonheidsprijs. Misschien is het wel tekenend voor het gebrek aan mededogen en voor de eigen Haagse wereld waarin dit kabinet leeft. Daarin zijn mensen dossiers, uitkeringen kosten en belastingen en premies vooral lastig. Uitkeringsgerechtigden kunnen wel werken, maar willen niet werken, verdachten zijn schuldig en zieken nemen hun verantwoordelijkheid niet. Dat is dus niet mijn wereld. De PvdA-fractie wil vandaag en de komende maanden laten zien dat je ook op een andere manier naar Nederland en de Nederlanders kunt kijken. Wij willen laten zien dat je ook bij het doorvoeren van moeilijke hervormingen ten minste elementair fatsoen kunt opbrengen. Voor solidariteit hoef je je niet te schamen. Wij hoeven mensen niet alleen te vragen in te leveren, maar kunnen hun ook hoop bieden dat het daarna en daarom beter kan gaan met Nederland. Wij hebben ons de afgelopen dagen het hoofd gebroken over de vraag wat dit kabinet bezielt. Zo gek is dat niet, want wat moet je immers denken van een kabinet dat zorgt voor minder banen in plaats van meer banen? Dit kabinet dient als eerste in de naoorlogse geschiedenis een begroting in waarmee het aantal politieagenten omlaag zal gaan. Het kabinet zoekt oorlog met de vakbonden, juist op het moment dat het kabinet deze het hardste nodig heeft. Het geld dat beschikbaar is voor de renovatie en verbetering van woningen in achterstandswijken zal in hoge mate worden verminderd. Het kabinet legt de kosten van de duurdere zorg vooral neer bij
ouderen en chronisch zieken. Wat bezielt dit kabinet? Waarom is dit nodig? Het kabinet noemt zelf een aantal redenen. De maatregelen zouden goed zijn voor de economie, wij zouden niet moeten vervallen in de fouten van het verleden en wij moeten latere generaties niet opzadelen met financie¨le problemen. Verder zouden de maatregelen nodig zijn om mensen meer hun eigen verantwoordelijkheid te laten nemen. ’’Verantwoordelijkheid nemen’’. Wij hoorden het verhaal dat op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de instructie was uitgegaan dat iedereen die betrokken was bij het schrijven van de begroting zo min mogelijk het woord ’’bezuinigingen’’ moest gebruiken. Vervolgens ontstond er op dat ministerie een lijst van synoniemen. Bovenaan de lijst stond met stip op e´e´n: ’’verantwoordelijkheid nemen’’. Al dat gepraat over verantwoordelijkheid is vooral een gelegenheidsargument in een doorzichtige poging om bezuinigingen alsnog van een hoogdravend motief te voorzien. Immers, welke verantwoordelijkheid kan de oudere nemen die straks door verzekeraars wordt geweigerd? Welke verantwoordelijkheid kan de nierpatie¨nt nemen die er ook niets aan kan doen dat hij regelmatig naar het ziekenhuis moet, maar straks zijn vervoer niet meer vergoed krijgt? En hoe zit het met de werknemer die jaren geleden zijn verantwoordelijkheid nam en op eigen kosten voor een vervroegd pensioen ging sparen, om nu te zien dat het kabinet hem die mogelijkheid ontneemt? De meest prangende vraag is misschien wel: waarom hebben wij CDA en VVD voor de verkiezingen nooit gehoord over deze maatregelen, over het ziekenfondspakket, over vervroegde pensionering, over de herverdeling van verantwoordelijkheden? Als daarvoor al plannen bestonden, had dat de kiezers toch van tevoren verteld kunnen worden? Voorzitter. Ik geef toe dat ik heb overdreven, want de VVD is over een aantal van deze maatregelen wel eerlijk geweest en dat siert haar. Ik herinner mij ook nog dat het CDA hard begon te protesteren toen de VVD er voor der verkiezingen iets over zei. Het was allemaal te kort door de bocht, zo ging dat niet. Ik hoor het Balkenende en Verhagen nog zeggen. Dat was dan ook de tijd dat het CDA nog iets had met een mooi begrip als de zorgzame
samenleving. Ondertussen wordt gewoon VVD-beleid uitgevoerd. Leidend beginsel voor dit kabinet in de sociale zekerheid wordt hoe het ons vooral zo min mogelijk kost. Het antwoord van het kabinet op die vraag is heel simpel: je moet er gewoon voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk in de bijstand komen. Dat gaat dus ook gebeuren. Een stelsel van sociale zekerheid dat mensen ook probeert te beschermen tegen grote schokken in hun inkomen, dat erkent dat veel mensen het zelf ook niet prettig vinden om werkloos thuis te zitten, dat mensen wat tijd geeft om op hun eigen niveau aan de slag te komen, dat stelsel is als het zo doorgaat, snel verleden tijd. Dit kabinet is nog lang niet klaar, zo lezen wij in een interview met het ANP van minister Zalm. Uit dat interview komt overigens een beklemmend beeld naar voren van het diepe respect en de diepe genegenheid die de minister van Financie¨n voelt voor zijn collega’s van het CDA. Minister Zalm zegt in dat interview dat een verdere aanpak van de WW op de agenda blijft. Ik vraag aan de ministerpresident of de minister van Financie¨n hier namens het hele kabinet heeft gesproken. Voorzitter. Dat de bezuinigingen goed zouden zijn voor de economie gelooft niemand, en terecht. Dat zij op de korte termijn slecht zijn, wisten wij al, maar dat nu zelfs de rekenmeesters van het kabinet niet durven te zeggen dat zij op lange termijn goed uitpakken, is veelzeggend. Het is Legiolease-economie: je levert heel veel in en moet maar afwachten wat je ervoor terugkrijgt. Dit kabinet jaagt de werkloosheid op. Er kwamen afgelopen zomer ruim 500 werklozen per dag bij. Op een normale werkdag betekent dat e´e´n werkloze per minuut. Dat is dus ook e´e´n gezin per minuut waar een wereld voor instort. Als je de werkloosheid zo laat oplopen, moet je een goed verhaal hebben, maar dat heeft het kabinet niet. In arren moede beweren de minister-president en de minister van Financie¨n dan maar dat de Nederlandse economie in eenzelfde crisis verkeert als in de jaren tachtig en dat wij dus net zo hard moeten ingrijpen als destijds. Niets is minder waar. Wij hebben een groot probleem met onze economie, daar kan en mag niemand lichtvaardig over doen. Gewoon doorgaan alsof er niets aan de hand is, betekent dat het verder
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-6
Bos achteruit kachelt en daar heeft niemand belang bij. Er is te weinig innovatie, de loonkosten zijn te hoog en de concurrentiekracht is te laag, maar er zijn ook opvallende verschillen met de jaren tachtig. Wij hebben meer mensen aan het werk en de overheid heeft haar huishoudboekje beter op orde. Het tekort is lager, de schuld is lager en de belastingdruk is veel lager.
De heer Bos (PvdA): Er is mij veel aan gelegen om u niet teleur te stellen vandaag. Voorzitter. Juist omdat de overheid financieel ruimer in haar jasje zit dan tien of twintig jaar geleden, is het niet nodig om zoveel te bezuinigen als tien of twintig jaar geleden. Wij hebben ruimte om te investeren in onderwijs, in innovatie, in werkgelegenheid, in het investeringsklimaat, kortom in groei. Voor dit kabinet maakt het echter niet uit dat de crisis in de jaren tachtig een andere was dan die van nu. Bezuinigen zullen zij. Gerrit Zalm lijkt daarbij op de dokter die maar e´e´n medicijn heeft. Of de patie¨nt nu een stevige griep heeft of een hernia, altijd weer amputeert hij het been. Als dit kabinet de huidige situatie zo graag vergelijkt met de situatie in de jaren tachtig, weet ik ook nog wel
iets. Een van de manieren waarop wij toen uit dat economische dal omhoog kropen, had te maken met het overleg tussen de vakbonden, de werkgevers en het kabinet. In dat overleg werden afspraken gemaakt over loonmatiging. Die afspraken droegen bij aan het herstel van de economie. Wat dit kabinet nog voor heeft met de vakbonden is een raadsel. Wij hebben de afgelopen maanden bewonderenswaardige pogingen gezien van de vakbonden om steeds maar weer in gesprek te komen met het kabinet. Zij deden steeds, op de muziek van hun eigen achterban vooruitlopend, voorstellen voor een centraal akkoord waarmee alle partijen thuis zouden kunnen komen. Elke keer als Doekle Terpstra een voet tussen de deur leek te hebben, werd diezelfde deur echter keihard in zijn gezicht dichtgeslagen. Waarom frustreert dit kabinet het overleg met de bonden? Ligt daar een visie aan ten grondslag en, zo ja, welke is dat dan? Wat heeft dit kabinet de werkgevers en de bonden de komende tijd eigenlijk te bieden anders dan het zoveelste verzoek om nog meer in te leveren? Het zwaarste argument dat het kabinet in stelling brengt om de bezuinigingen recht te praten, is het verhaal dat deze belangrijk zijn met het oog op wat wij aan latere generaties willen nalaten. Daar heeft het kabinet een thema te pakken dat inderdaad in het centrum van het politieke debat hoort staan, maar dan wel op een iets intelligentere manier dan nu. De PvdA-fractie vindt dat politici er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat wij de wereld voor onze kinderen achterlaten in een betere staat dan waarin wij haar aantroffen. Dat betekent inderdaad dat wij ertegen zijn dat latere generaties worden opgescheept met een grote staatsschuld en enorme rentebetalingen. Zou die volgende generatie echter niet veel liever worden geboren in een gezin met werk dan in een gezin zonder werk? Zouden die latere generaties ons echt dankbaar zijn als zij over dertig jaar geen staatsschuld meer hebben, maar ook geen behoorlijk onderwijs hebben genoten omdat het lerarentekort nog steeds niet is opgelost? Zouden die latere generaties ons echt dankbaar zijn als zij geen staatsschuld meer hebben, maar dat de oude wijken in de grote steden ontoegankelijke getto’s zijn geworden? Zouden zij ons dankbaar
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Dittrich (D66): Ik kreeg zojuist een envelop uitgereikt waar ’’tegenbegroting’’ op stond, maar die bleek van GroenLinks te zijn. Ik heb nu een tijd naar u zitten luisteren. U bent het overal niet mee eens. Hebt u een tegenbegroting? De heer Bos (PvdA): Zeker. De heer Dittrich (D66): Kunnen wij zien hoe u uw plannen financiert? De heer Bos (PvdA): Ja. Daar kom ik aan het eind van mijn betoog in detail op terug. De heer Dittrich (D66): Ik hoop dat echt. De heer Bos (PvdA): Ik zal het zeker doen. De heer Dittrich (D66): U hebt een heel verhaal. U zegt dat er van alles niet deugt. Wij weten niet hoe u dat anders gaat doen en of u uw plannen goed kunt onderbouwen met financie¨le voorstellen die wij kunnen narekenen.
zijn als zij geen staatsschuld meer hebben, maar wel op moeten draaien, ook financieel, voor het opruimen van een milieuschuld die wij laten liggen? Als het zo doorgaat, laten wij die namelijk liggen. De plannen die nu voorliggen, laten zien dat twee kabinettenBalkenende de milieubegroting letterlijk slopen. Ruim eenderde van de investeringen in een beter milieu worden wegbezuinigd. Het RIVM laat pijnlijk duidelijk zien waar dat toe leidt. Nog maar drie van de negentien milieudoelen, doelen die door ons allemaal werden omarmd, worden gehaald. Het is onzeker of die overige zestien doelen kunnen worden gehaald of het is zelfs onmogelijk dat zij worden gehaald. Voldoende duurzame energie? Nee. Een eind aan de verzuring van de natuur? Nee. Voldoende bescherming tegen geluidshinder? Nee. Dat heeft dus niet veel meer te maken met duurzaamheid, laat staan met rentmeesterschap. Staatssecretaris Pieter van Geel is niet te benijden. De staatssecretaris van milieu ontpopt zich tot de Doekle Terpstra van dit kabinet. Elke deur waar hij op beukt, wordt keihard in zijn gezicht dichtgegooid. Schiphol mag gewoon van veranderende regels gaan profiteren, omdat de gemiddelde geluidshinder gelijk blijft! Kent u iemand die last heeft van gemiddelde geluidshinder? In de Haagse wereld van waaruit dit kabinet denkt en werkt, bestaat er kennelijk zoiets als gemiddelde geluidshinder en is er dus helemaal niets aan de hand. De werkelijkheid in Halfweg en Zwanenburg is helaas een andere. Dit kabinet wil volgende generaties niet opzadelen met hoge schulden en hoge kosten. Gelijk heeft het. Maar laat het dan ten minste de rekensommen voor elkaar hebben. De heer Dittrich (D66): Ik wil graag over het onderdeel milieu een vraag stellen. Ik heb voor mij een persbericht van het RIVM, waar met een grote kop boven staat dat het milieubeleid efficie¨nt is en dat er per saldo 600 mln euro meer door dit kabinet ingezet wordt. Waarom vertelt u dat deel van het verhaal ook niet? De heer Bos (PvdA): Ik ken dit persbericht niet. Als u het mij straks geeft...
17 september 2003 TK 2
2-7
Bos De heer Dittrich (D66): Nou ja, zeg. De heer Bos (PvdA): Ik geef eerlijk antwoord op uw vraag. De heer Dittrich (D66): Het gaat over het rapport van het RIVM. De heer Bos (PvdA): Ik heb andere informatie van het RIVM. Als u mij straks uw informatie geeft, beloof ik u dat ik er in tweede termijn op terugkom. De heer Dittrich (D66): Ik had gehoopt dat u zich wat beter had voorbereid. U hebt een hele aanklacht tegen het milieubeleid en uiteindelijk blijkt u het desbetreffende rapport niet te kennen. De heer Bos (PvdA): Ik begrijp dat het met name u pijn doet, als alles wat ik gezegd heb, blijkt te kloppen. Ik ga dat debat dus graag met u aan. Mijnheer de voorzitter. Goed onderwijs is inderdaad duur, maar slecht onderwijs kost ons nog veel meer. Voldoende buurtagenten en rechters kosten inderdaad een smak geld, maar de kosten van vandalisme, geweld en intimidatie zijn voor onze samenleving nog veel hoger. Goede medische zorg kost inderdaad steeds meer geld, maar ziekteverzuim en wachtlijsten kosten ons elke dag miljoenen. Nu zullen mevrouw Van der Hoeven en de heer Dittrich opveren en denken en respectievelijk zeggen dat er veel extra geld naar onderwijs gaat. Ik zal niet onder stoelen of banken steken dat ik blij ben met de 700 mln die de komende jaren naar onderwijs gaan en dat het goed is dat deze miljoenen de bezuinigingswoede van de afgelopen maanden hebben overleefd. Maar zullen wij ook op dit punt het rekensommetje eens maken? Het Centraal planbureau heeft voor ons berekend dat er volgend jaar op onderwijs netto 800 mln bezuinigd (!) wordt. Tegenover de 500 mln aan extra gelden staat 1,3 mld aan bezuinigingen, varie¨rend van minder belastingaftrek voor scholing tot minder geld voor onderwijsachterstandenbeleid en lagere salarissen voor onderwijzers. Ook die gegevens, mijnheer Dittrich, geef ik u graag. De manier waarop dit kabinet nadenkt over solidariteit tussen de generaties heeft niet alleen bizarre consequenties voor jonge mensen, maar ook voor oudere mensen. Ook
Tweede Kamer
hun wordt namelijk gevraagd om in te leveren. Laat ik het nu eens heel scherp stellen: kan de ministerpresident uitleggen waarom het redelijk is dat mensen die nu oud zijn, gaan inleveren voor mensen die straks oud zijn? Wij, zoals wij hier nu zitten, zijn namelijk de mensen die straks oud zijn. Het is onzeker hoe de wereld er dan uitziet. Ee´n ding weten wij wel: Nederland zal rijker zijn dan nu en wij zullen rijker zijn dan mensen die nu 65-plus zijn. Hoe rechtvaardig is het dan om hen voor ons te laten inleveren? Hoe leg ik mijn ouders over tien of twintig jaar uit dat, omdat ik niet te veel belasting wil betalen, zij in het verzorgingstehuis nog steeds maar e´e´n keer per week onder de douche kunnen? Laten wij er wat dit betreft niet omheen draaien: ouderen krijgen het ten gevolge van deze kabinetsplannen zwaar voor hun kiezen. En tandartshulp wordt niet vergoed. De opeenstapeling van maatregelen is ontluisterend. Ik noem het bevriezen van de AOW, minder huursubsidie, minder stads- en streekvervoer, meer taxikosten, subsidies waardoor mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, worden afgeschaft, tandartshulp en fysiotherapie verdwijnen uit het pakket, geen vergoeding voor het zittend ziekenvervoer, eigen bijdrage voor de medicijnen en straks nog een eigen risico van 200 euro. Het zal je allemaal maar tegelijk overkomen! Wie durft te beweren dat het geld dat dit kabinet uittrekt voor compensatie genoeg is, leeft echt in een andere wereld. De heer Verhagen (CDA): U zegt wel dat u aan het eind van uw betoog met tegenvoorstellen komt, maar het duurt nu al 20 minuten waarin u ons een schijnwereld voortovert met zaken die bij u veel beter zullen zijn. Zo zullen wij geen schulden hebben, als wij de PvdA volgen. Wij zullen duizenden banen extra hebben, als wij de PvdA volgen. Het onderwijs zal dan bloeien. Het wordt allemaal fantastisch! Mogen wij uw voorstellen dan nu eens zien? U zet nu met de ene oneliner na de andere alleen maar een schijnwerkelijkheid neer en u verkondigt halve waarheden en onwaarheden. Ik heb nog geen enkel inhoudelijk tegenvoorstel gezien. Het is zoals steeds bij u: vorm, maar buitengewoon weinig inhoud.
Algemene politieke beschouwingen
De heer Bos (PvdA): Als u 2 mld op de zorg bezuinigt en dan 100 mln voor compensatie uittrekt, wie is er dan bezig met het schetsen van een schijnwereld? De heer Verhagen (CDA): U vergeet dan sowieso de extra compensatie van 1 mld die al voorzien was. U moet ook de oude voorstellen uit het Hoofdlijnenakkoord nog maar eens nakijken. Verder bent u blijkbaar in staat om de gezondheidszorg betaalbaar te houden zonder tegenvoorstellen te doen. U bent blijkbaar in staat om problemen weg te werken die Paars in acht jaar niet heeft kunnen oplossen – ik noem de WAO, de gezondheidszorg, de structuurverandering – maar ik heb nog geen enkel inhoudelijk tegenvoorstel gezien. De heer Bos (PvdA): Ik begrijp dat u brandt van nieuwsgierigheid omdat u wilt weten hoe het dan toch mogelijk is om andere keuzes te maken dan die van dit kabinet waardoor het met Nederland beter in plaats van slechter zou gaan, maar ik moet uw geduld toch nog even op de proef stellen. De heer Verhagen (CDA): Het gaat er niet om of ik brand van nieuwsgierigheid, het punt is dat je alleen recht van spreken hebt als je alternatieven hebt die werkelijk een rol kunnen spelen. Acht jaar Paars heeft aangetoond dat goede alternatieven wel eens werken. De heer Bos (PvdA): Daar hebt u gelijk in, maar acht jaar Paars was ook acht jaar oppositie van het CDA waarbij acht jaar lang geen tegenbegroting werd gepresenteerd. U bent dus de laatste die hierbij recht van spreken heeft. Maar maak u geen zorgen, u wordt met uw vraag om alternatieven op uw wenken bediend. Ik hoop dat u dan hetzelfde enthousiasme zult laten zien over de resultaten en de effecten daarvan als het enthousiasme dat ik nu bij u meen te kunnen waarnemen. Voorzitter. Als je ziet wat ouderen voor hun kiezen krijgen, vraag je je af of het kabinet zich realiseert dat er achter al die bezuinigingen, achter al die cijfers, ook nog mensen zitten. Laten wij de proef op de som nemen met een simpele vraag aan de minister-president; het antwoord kan gewoon ja of nee zijn. Als ouderen
17 september 2003 TK 2
2-8
Bos straks een aanvullende verzekering willen sluiten om toch verzekerd te zijn voor al die zaken die nu uit het ziekenfonds of de AWBZ verdwijnen, garandeert de minister-president dan dat er voor de verzekeraars een acceptatieplicht zal gelden? Een simpele vraag, zo lijkt me, en ik ben benieuwd naar het eenduidige antwoord. De kosten van de vergrijzing lopen op en dat is ook voor de Partij van de Arbeid een gegeven waarmee rekening moet worden gehouden. Maar ook veiligheid kost geld, onderwijs kost geld, milieu kost geld, bereikbaarheid kost geld en ook leefbaarheid kost geld. Vaak wordt er in deze discussie verwezen naar de berekeningen van het Centraal planbureau. Die zijn ook nuttig, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar laten wij niet vergeten dat het Centraal planbureau maar om e´e´n rekensom is gevraagd, namelijk die van de invloed van de kosten van de vergrijzing op het huishoudboekje van de overheid. Dit betekent niet dat wij met het verstand op nul en de blik op oneindig achter die ene rekensom aan moeten lopen. Als wij het Centraal planbureau vroegen om de kosten van goed onderwijs, een duurzaam milieu, veilige buurten en straten of een vitaal platteland te berekenen, zou het heel andere cijfers leveren voor wat verstandig en houdbaar is. De kunst van het ivoor draaien is dan, al die verschillende belangen en doelen tegen elkaar af te wegen. Laten wij dus ons verstand gebruiken en elkaar niet wijsmaken dat bij het nadenken over het welzijn van volgende generaties alleen de staatsschuld en de kosten van de vergrijzing een rol zouden spelen. Het probleem is vele malen complexer dan dat en de aanpak van die zaken is ten enenmale onvoldoende om de rigide bezuinigingen te rechtvaardigen die dit kabinet wil doorvoeren. Het is het verschil tussen boekhouden en regeren, tussen sommetjes maken en visie. De laatste verdedigingslinie van dit kabinet om de bezuinigingen goed te praten, is Europa, Europa, Europa... Ik wil duidelijk stellen dat wij het kabinet steunen in de stellingname dat Nederland zich aan de Europese afspraken moet houden. Alleen dan kun je immers andere landen die er we´l een zootje van maken, met gezag tot de orde roepen en het gezag opbouwen waarmee je ook de discussie kunt
aanzwengelen over de vraag of die Europese afspraken nu wel in alle opzichten optimaal zijn, of er niet betere afspraken voor in de plaats moeten komen. Maar waar wij het kabinet niet in steunen, is dat het zich gedraagt als de ’’gekke Henkie’’ van Europa. Dit kabinet komt uit op een begrotingstekort dat ruim onder de Europese verplichtingen ligt. De miljarden die Nederland niet hoeft te bezuinigen als wij ons gewoon aan de afspraken houden, maar ook niet meer dan dat, kunnen een heel groot verschil maken. Dat is het verschil tussen een economie die uit het dal kruipt en een economie die verder het dal in dendert en ook het verschil tussen het op een fatsoenlijke manier moeilijke hervormingen tot stand brengen en het op een meedogenloze manier bezuinigingen doorvoeren. Gerrit Zalm en Jan Peter Balkenende willen kennelijk het braafste jongetje van de klas zijn in Europa, maar zij betalen daar de prijs niet voor. Dat doen werklozen de komende jaren; dat doen bewoners van Woensel-West, Schilderswijk, Tarwewijk en Kanaleneiland; dat doen mensen in de WAO, de WW en de bijstand. Laten wij het maar eerlijk zeggen: het Groei- en Stabiliteitspact bevordert op dit moment noch de groei, noch de stabiliteit. Het werkt niet. Landen zoals Frankrijk en Duitsland houden zich niet aan de afspraken. Andere landen hebben geen effectieve sancties tegenover die overtreders. Iedereen is immers speler en scheidsrechter tegelijk. Daarnaast is het duidelijk dat de normen van het pact zich te veel richten op het feitelijke financieringstekort en daarbij slaan wij de plank in twee opzichten mis. Allereerst is de ontwikkeling van het structurele tekort belangrijker dan het feitelijke tekort, maar nog belangrijker is de schuld. Een land met een hoge schuld en een klein tekort staat er structureel echt slechter voor dan een land met een lage schuld en een iets hoger tekort. Wij zijn er dan ook vo´o´r dat er een nieuw, strenger en effectiever pact komt dat werkelijk groei en stabiliteit bevordert, nu en in de toekomst. Daarbij zou het structurele tekort in relatie tot de schuld centraal moeten staan. Daarbij zouden voorts de spelers niet tegelijkertijd scheidsrechter moeten zijn, bijvoorbeeld door de handhaving en sanctionering primair bij de Europese Commissie neer te
leggen. Financie¨le sancties zijn tandeloos. Het zou beter zijn ook hier voor een creatievere en strengere sanctie te kiezen, bijvoorbeeld uitsluiting van de Ecofin-raad. Wij vragen het kabinet om zich met dezelfde energie waarmee het zich inzet om Frankrijk en Duitsland aan de afspraken te herinneren, hiervoor in te zetten. Dat is in het belang van de Europese en de Nederlandse economie. Het woord Europa is gevallen en dat is maar goed ook, want hoe verleidelijk het ook is om vandaag alleen maar over binnenlandse problemen te praten: zo zit de werkelijkheid niet in elkaar. Nederland hoort bij Europa en Nederland verdient zijn geld in Europa. Juist omdat wij het belang van Europa voor Nederland zien, hebben wij samen met GroenLinks en D66 een initiatief ingediend om de nieuwe Europese grondwet door middel van een referendum aan de Nederlandse bevolking voor te leggen. Dat lijkt een tegenstelling maar is het niet. Europa zegt mensen niets omdat zij er niets over te zeggen hebben en dat willen wij veranderen. Dat dit riskant is, hebben wij de afgelopen weken in Zweden kunnen zien: een referendum over de euro dat geheel overschaduwd werd door de brute moord op Anna Lindh – in Zweden – e´e´n van de meest inspirerende voorstanders van een sterk Europa. In haar ging overigens niet alleen een Europese politica van formaat op dı´t gebied verloren. Zij was ook e´e´n van de weinige Europese bewindslieden van buitenlandse zaken die zich openlijk sterk maken voor de positie van ontwikkelingslanden. Zij koos scherp positie tegen de verdedigers van een Europees landbouwbeleid dat vooral da´a´r, in die ontwikkelingslanden, slachtoffers maakt. Ik denk dat zij dan ook zeer teleurgesteld zou zijn geweest over de uitkomsten van Cancu´n, het vooralsnog mislukken van de handelsbesprekingen in Mexico. Het hadden besprekingen over kansen en ontwikkeling moeten worden. Het werd het zoveelste mislukte gesprek over landbouwsubsidies. Wij zijn het oneens met minister Brinkhorst die de schuld voor het mislukken van de besprekingen iets te makkelijk bij de ontwikkelingslanden legde. Wij vinden het juist goed en begrijpelijk dat een groep zelfverzekerde ontwikkelingslanden, van Botswana
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-9
Bos tot Brazilie¨, zich heeft gekeerd tegen eenzijdige globalisering. Dat is misschien even wennen, maar het is wel hun goed recht. Het brengt evenwicht in de mondiale verhoudingen en zo hoort het. Aan vicechairman Brinkhorst en al die anderen nu de taak zich over deze teleurstelling heen te zetten en de zaak zo snel mogelijk weer vlot te trekken. De aanloop naar de oorlog in Irak heeft bij velen het vertrouwen in de internationale rechtsorde bepaald niet vergroot. Europa was het niet eens en de Verenigde Naties waren het niet eens. De Amerikanen en Britten hebben, zoals het zich nu laat aanzien, verkeerde informatie over de acute dreiging van Irak gebruikt ter rechtvaardiging van de oorlog. Onze minister-president moest naar de Kamer gesleept worden om daar duidelijkheid over te geven. En – dat is eigenlijk het belangrijkste van alles – met de wederopbouw van Irak gaat het in veel opzichten veel te langzaam. Welke conclusies trekt het kabinet hier nu eigenlijk uit? Het blijft enorm stil in Den Haag. Wij vinden dat dit kabinet veel duidelijker moet zijn over de crisis in de transatlantische betrekkingen die juist ook Nederland in zijn tradities raakt. Die duidelijkheid begint met de constatering dat wij geen brug tussen Amerika en Europa zijn. Wij zijn Europa! En dus moeten we ons samen met onze Europese bondgenoten inzetten voor een nieuwe transatlantische afspraak die ervoor zorgt dat ons internationale stelsel van regels wordt versterkt. Maar we zullen nog iets moeten constateren. Hoe kan het dat de Verenigde Naties pas weer ingeroepen wordt als alle seinen in Irak op rood staan en de Amerikaanse regering met hangende pootjes terug moet naar Kofi Annan? Hoe kan het winnen van de oorlog zo overschat en het winnen van de vrede zo onderschat zijn? Hoe is het mogelijk dat critici die nog enige maanden geleden de VN afschreven nu diezelfde VN te vragen om in Afrika, in Irak en Afghanistan de problemen weer op te lossen en de failliete boedel op te ruimen? De Nederlandse regering moet in onze internationalistische traditie durven te blijven staan. In deze tijd van globalisering, terrorisme, armoede en massavernietigingswapens zijn meer en krachtiger afdwingbare regels nodig om de wereld te ordenen. Daarom vraag ik premier
Balkenende om ook in Europa en ter voorbereiding van het Nederlandse voorzitterschap Kofi Annan te steunen bij zijn hervormingsideee¨n. De VN kunnen niet overleven zonder de Verenigde Staten, maar de Verenigde Staten blijken nu ook niet zonder de Verenigde Naties te kunnen. Als mensen dit kabinet terecht verwijten het afgelopen jaar te slaafs achter de Amerikanen aan te hebben gelopen, dan gaat het dus daarover. Dat heeft helemaal niets met anti-Amerikanisme te maken, zeg ik richting minister De Hoop Scheffer. Met Joschka Fischer en met Wim Kok zeg ik dat wij, juist omdat wij ons verbonden voelen met Amerika en zo’n veelbetekenende geschiedenis met elkaar delen, het recht, nee de plicht hebben, om ons kritisch op te stellen. En dat heeft de Nederlandse regering niet gedaan. Het is nog veel erger als er ook geen lessen geleerd worden. Heeft dit kabinet nu wel of niet een nieuwe visie op internationale verhoudingen, waarbij geleerd is van wat er de afgelopen maanden is gebeurd? Als het straks hommelles wordt rond Iran of Noord-Korea, zo vraag ik de minister-president, wat doet u dan? Business as usual, of bent u door schade en schande wijs geworden? Soms lijkt het er op alsof de Antillen buitenland zijn, maar ze zijn het niet. De afgelopen weken is veel stoere taal gebruikt om aan te geven wat er wel niet allemaal op en met de Antillen moet gebeuren. Er werd geroepen om ingrijpen en orde op zaken stellen, taal met een hoog Michiel de Ruyter-gehalte alsof elke moment de vloot bij Willemstad kon binnenvaren. Ook is er veel gepraat over onafhankelijkheid, status aparte en wat er wel niet allemaal aan het statuut van het Koninkrijk moet veranderen. Mijn boodschap vandaag is deze. Laten we beseffen dat ook de situatie op de Antillen geen ver-van-mijn-bedshow is. Als we daar niet snel, samen met de Antillianen, verbeteringen tot stand weten te brengen, krijgen wij vroeg of laat, maar onherroepelijk, in Nederland de rekening gepresenteerd. Met drugssmokkel of met jongeren die op de Antillen geen toekomst hebben, maar hier al helemaal niet. Het is niet toevallig dat we de laatste jaren de armoede op de Antillen zagen toenemen en tegelijkertijd de drugscriminaliteit en de migratie van kansloze jongeren. Hun probleem is, of we het nu leuk
De heer Herben (LPF): Bent u het dan wel met mij eens dat het
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
vinden of niet, ook ons probleem. Als het resultaat van stoere woorden of confrontatiepolitiek zou zijn dat de situatie op de Antillen verder verslechtert, krijgen we zelf de rekening gepresenteerd. De heer Herben (LPF): Wat bedoelt de heer Bos met stoere woorden en confrontatiepolitiek, als ieder eiland vraagt om los van elkaar te mogen en met een band met Nederland door te gaan? Daar gaat het om. De armoede kan alleen bestreden worden als de geldverslindende en tijdverspillende corrupte tweede bestuurslaag eruit gehaald worden. De mensen zeggen zelf: wij dienen een verzoek om hulp in maar het blijft steken in Willemstad. Help ons Nederland. U laat deze mensen juist in de kou staan, mijnheer Bos! De heer Bos (PvdA): Dat doe ik zeker niet. Ik wilde nu juist aangeven wat ik vind wat wij moeten doen. Ik denk dat u er goed aan doet een onderscheid te maken tussen wat Anthony Goddet in de pers en in het parlement roept en wat de gekozen vertegenwoordigers van de Nederlandse Antillen zoals die nu in de Antilliaanse regering hun rol hebben, zeggen. Daartussen zit een groot verschil. De heer Herben (LPF): U en ik hebben met Anthony Goddet gesproken en u weet dat hij soms provoceert om dingen te bereiken. Ik heb tegen hem gezegd: ik zie jouw probleem armoedebestrijding, maar ik zie ook de problemen corruptie en criminaliteit. Dat is erkend. U moet dan ook nu niet zeggen dat als ik over corruptie spreek, ik stoere woorden uit. Er is corruptie. Dat kunnen wij aanpakken door de feiten te benoemen. De heer Bos (PvdA): Als ik spreek over stoere woorden en confrontatiepolitiek heb ik het niet over het feit dat u problemen benoemt. Corruptie, toenemende invloed van drugsmaffia, dat zijn problemen die hier open besproken moeten worden. Als wij de discussie met de Antillen beginnen door met het mes op tafel grote woorden als ’’ingrijpen’’ en ’’orde op zaken’’ te gebruiken, benaderen wij de zaak in de verkeerde volgorde.
2-10
Bos misschien verstandig is als minister De Graaf volgend jaar een rondetafelconferentie belegt om alle mensen de kans te geven om aan te geven wat zij echt willen en te bezien wat er gedaan kan worden? De heer Bos (PvdA): Ik sluit zeker niet uit dat dat verstandig zou zijn. Ik vind alleen dat als je zoiets organiseert, je ook moet weten dat het slaagt. Dat betekent dat je dat echt goed moet voorbereiden. Zover zijn wij op dit moment echter nog niet. Er zal verder gesaneerd moeten worden op de Antillen. Wij zullen het in ieder geval op twee punten beter moeten doen dan de afgelopen jaren. Allereerst moet de Antilliaanse bevolking ook perspectief geboden worden dat er niet alleen gesaneerd, maar ook opgebouwd wordt en dat er naast pijnlijke maatregelen ook sprake is van gerichte investeringen en armoedebestrijding. Daarnaast mag nooit meer gebeuren wat de laatste jaren tot grote frustraties heeft geleid: onduidelijkheid over welke tegenprestatie van Nederland op welk moment. Ook daar moeten duidelijke afspraken over gemaakt worden en ik zou hier voor enige creativiteit willen pleiten: beloof niet alleen van alles voor het eind van de rit, maar probeer ook zinvolle tussenstappen steeds weer te belonen. Geloof het of niet, ik deel vandaag ook complimenten uit. Ik vind dat minister De Graaf goed bezig is met de Antillen. Zijn positie laat aan duidelijkheid niets te wensen over, maar hij blijft daarbij inhoudelijk, zakelijk en pragmatisch. Volhouden dus. Als wij het over de Antillen hebben, komen wij, of wij het leuk vinden of niet, ook terecht bij de problemen in onze grote steden, waar steeds meer Antillianen grote problemen hebben een zinvolle toekomst te vinden. Er mag echter geen misverstand over bestaan dat wij gelukkig ook veel Antillianen in Nederland hebben waar wij reuze trots op zijn: de beste honkballers, veel verplegend personeel in onze verzorgingshuizen, de beste kankerspecialist van Nederland en de meest talentvolle operazangeres. Maar het gaat niet iedereen zo goed. Steeds meer Antillianen redden het niet in Nederland. Zij komen terecht in steden waar ook al veel anderen rondlopen, autochtoon en allochtoon, die in de knel geraakt zijn, geen
kans hebben of de kansen die ze krijgen niet benutten. Het is deze concentratie van problemen die de afgelopen weken, en wat mij betreft terecht, zoveel aandacht kreeg in het zogenaamde spreidingsdebat. Kamerleden, ook van CDA en VVD, hadden plots hun mond vol over hoe wij deze wijken niet moeten afschrijven. Zo zou het ook moeten zijn. In al die wijken vind je agenten, onderwijzers, huisartsen, ondernemers, bewoners, vrijwilligers die nog geloven in hun buurt, die er niet weg willen en die bereid zijn hun beste beentje voor te zetten. Zij moeten zich door ons gesteund voelen, maar zij voelen zich aan hun lot overgelaten. En als je dan politici hoort zeggen dat het zo niet verder kan, dan krijg je hoop en krijg je verwachtingen. Dat heb je nodig als je daar woont, als je leeft in de werkelijkheid van we´e´r nieuwe buren onder je, van naalden in het portiek, van ettertjes op scooters, van een lange wachtlijst voor de taalcursus, van huisartsen die overspannen hun praktijk sluiten, van oplopende werkloosheid, van vandalisme onder de jeugd van de wijk, van buren die elkaar niet verstaan, van stapels vuilniszakken naast de container, van een grote bek en bedreiging als je er wat van zegt. Deze werkelijkheid komen wij niet tegen in de Troonrede en ook niet in de Miljoenennota. Iedereen had een grote mond de afgelopen weken over hoe hoog de nood gestegen was. Maar nu de daad bij het woord gevoegd moet worden, geeft het kabinet niet thuis. Dus nu ben ik eigenlijk wel benieuwd wat er over is van al die stoere taal van de afgelopen week en hoor ik straks graag van de collega’s Van Aartsen en Verhagen wat zij denken te kunnen betekenen voor deze steden, wijken, buurten en straten. En zo moeilijk is dat niet, want wij weten wat werkt. Toch doen wij het niet. Wij weten dat het nodig is om meer varie¨teit aan woningen in de steden tot stand te brengen, maar ook in de buitengemeenten. Van het kabinet geen sjoege. Wij weten dat strafrechtelijke opvang van verslaafden en opvang van jeugdige criminelen, zoals bij Den Eng en Glen Mills, werkt. Waarom komt het kabinet dan maar zo mondjesmaat over de brug? Wij weten dat toezichthouders, stadswachten en schoonmakers essentieel zijn voor een veilig gevoel in de buurt:
Melkertbanen, weet u nog? Het kabinet bezuinigt erop. Wij weten dat het belangrijk is dat mensen die nog geen Nederlands leren, dat alsnog snel doen. Maar het kabinet vermindert het geld dat daarvoor nodig is. Wij weten dat Nederland altijd migranten zal hebben en in de toekomst wellicht nodig heeft. Maar toch gaat stevige taal over immigratie gepaard met een totaal gebrek aan ambitie bij integratie. Wij weten dat ’’Justitie in de buurt’’ een geslaagd experiment is, waarbij wij in staat zijn gebleken om zonder veel bureaucratie een lik-op-stukbeleid tegenover jeugdige criminelen te voeren. Maar het kabinet schaft het af. Wij weten dat jeugdzorg nodig is om jongeren op het rechte pad te houden. Maar bij de bezuinigingen wordt de jeugdzorg niet ontzien. Dit kabinet leeft kennelijk in een heel eigen werkelijkheid. Het is niet de wereld van de mensen in de wijken waar iedereen de afgelopen weken zo mee begaan was. Het is een werkelijkheid die wij niet wensen te accepteren. Mijnheer de voorzitter. Wat wij ook weten, is dat wij buurtagenten nodig hebben, niet alleen om criminaliteit te bestrijden, maar vooral om criminaliteit te voorkomen. Dit kabinet presteert het om ervoor te zorgen dat volgend jaar minder in plaats van meer politieagenten op straat te vinden zijn. Wat wij in juni vreesden, wordt nu openlijk toegegeven. In 2004 zijn het er minder dan in 2003. In het bestuurlijke jargon heet dat – let op! – een sterktedip. Het lijkt Erwin Krol wel! Hoe legt het kabinet uit in LimburgZuid, waar minister Remkes wel mooie woorden sprak over de inzet van burgemeester Leers van Maastricht, dat het niet de benodigde extra agenten levert? Hoe legt het kabinet dat uit aan de kleine ondernemers. Zonder veiligheid is er geen midden- en kleinbedrijf en dus geen economische groei. Kleine ondernemers sluiten hun zaak als zij twee of drie keer met geweld zijn beroofd en het gevoel hebben dat zij op een vulkaan leven die iedere dag opnieuw tot uitbarsting kan komen. De helft van het midden- en kleinbedrijf is het afgelopen jaar het slachtoffer geweest van criminaliteit. Wij horen te vaak dat de politie na het doen van een aangifte het advies geeft de zaak maar te laten rusten, omdat er anders misschien represailles van de dader volgen.
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-11
Bos Accepteren wij dat? Accepteert het kabinet dat? Wat zouden wij daaraan moeten doen? Wat zou het kabinet daaraan moeten doen?
De heer Bos (PvdA): Wacht eens even... Gaat u dan straks maar uitleggen waarom u de gelden voor stadsvernieuwing vermindert. Gaat u dan maar uitleggen waarom u geen uitbreiding van de heroı¨neverstrekking onder medisch toezicht voorstelt. Gaat u dan maar uitleggen welk initiatief u wel neemt om de overlast in dat soort wijken te bestrijden. Gaat u dan maar uitleggen hoe u de wachtlijsten voor de inburgeringscursussen oplost. Dat
is het programma dat die wijken nodig hebben. Daar zullen wij ons voor inzetten. Daar hebt u de afgelopen weken een grote mond over gehad. Ik hoor straks graag wat u te bieden hebt. In het begin van mijn betoog heb ik er al op gewezen dat dit kabinet in heel veel opzichten kleur heeft bekend. Het is conservatief, liberaal, VVD. Onder het mom van bezuinigen op de zorg wordt helemaal niets bezuinigd. De rekening die wij gewend waren met zijn allen te betalen, rijk en arm, gezond en ziek, die rekening wordt niet verlaagd, maar over de schutting gekieperd met als opwekkende boodschap: dat betaal je zelf maar. Is het niet heel cynisch dat het kabinet wijst op de hoge zorgpremies om deze maatregelen te rechtvaardigen? Wie heeft vorig jaar ook alweer de ziekenfondspremies verhoogd? Dat was deze ministerpresident en dat had niets met gestegen kosten te maken. Is het niet heel cynisch en eigenlijk beschamend dat deze minister-president hier een jaar geleden trots hoog opgaf van het recht op zorg? Eindelijk was een einde gemaakt aan de absurde situatie van budgetbeperking. Eindelijk was geregeld dat er in oktober niet opeens een operatiestop zou zijn, omdat het geld op was. Eindelijk was er een recht op zorg. Nu de mensen van dat recht gebruik maken en dat opeens geld blijkt te kosten, zegt dezelfde minister-president: oh jee, de kosten stijgen, en komt hij met medicijnknaken, het uitkleden van het ziekenfondspakket en minder geld voor ouderen- en gehandicaptenzorg. Hoe fatsoenlijk is het, mensen eerst uit te nodigen gebruik te maken van hun recht op zorg om hen vervolgens met deze consequenties te confronteren? Vorige week sprak de ministerpresident weer eens over normen en waarden in verband met medischethische kwesties. Dat is prima, maar in welke wereld leeft hij eigenlijk als hij in het Reformatorisch Dagblad pleit voor een brede discussie over het voorkomen van abortussen, terwijl hij hier vandaag verdedigt dat de pil uit het ziekenfonds moet? Over normen en waarden moet eens wat minder gepraat worden en moeten wij eens wat meer gaan doen. Over de wachtlijsten horen wij bijna niets meer, maar zij zijn er nog steeds. Als de heimelijke strategie
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Dittrich (D66): U had het over het spreidingsbeleid en in dat kader somde u terecht allerlei problemen in de grote steden op. Waar staat de PvdA als het gaat over spreidingsbeleid? Bent u het bijvoorbeeld met D66 eens dat wij moeten kijken of wij woonruimte anders kunnen verdelen, waarbij het inkomen/de uitkering een criterium zou kunnen zijn? Wat vindt de PvdA? De heer Bos (PvdA): Er zijn al corporaties die op die manier afspraken hebben gemaakt met lokale bestuurders. Het sleutelwoord is daarbij te trachten in wijken een grotere variatie aan woningen te bouwen, zodat niet alle mensen met hetzelfde inkomen bij elkaar zitten. Misschien moet dat niet alleen gedaan worden in de steden, maar ook in de buitengemeenten en in de Vinex-wijken. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik heb nog een aanvullende vraag over het spreidingsbeleid. Volgens mij ging de discussie de afgelopen week niet over spreiden. Iedereen in deze Kamer is wel overtuigd van de noodzaak van gemengd wonen. De discussie ging over dwang. De heer Bos (PvdA): Niet bij ons. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik wil graag weten of de PvdA voor of tegen gedwongen spreiding is. De heer Bos (PvdA): Daar zijn wij tegen. Daar zijn wij altijd tegen geweest. De heer Verhagen (CDA): Dan constateer ik dat u niets anders voorstelt dan het kabinet.
van dit kabinet is, de zorg voor mensen zo duur te maken dat zij het zich niet meer kunnen veroorloven om op een wachtlijst te staan, zullen wij die hypocrisie van dag tot dag ontmaskeren en bestrijden. Ook bij de sociale zekerheid lijkt het alleen nog maar om geld te gaan en nauwelijks meer om mensen. Volgens de VVD zijn wij op weg naar een ministelsel en duurt het nog maar even of het CDA zal voorstellen dat wie meer wil, daar maar voor moet collecteren. En minister De Geus? Hij vecht, maar verliest. Je zou af en toe bijna wensen dat hij dat gewoon toegeeft in plaats van al dat gedraai en gekronkel. Waar is minister De Geus nou mee bezig als hij meent het sociale gezicht van het CDA te hebben gered door een aanval op de WW af te weren om ondertussen een veel grotere slag om de WAO, de VUT en de pre-pensioenen te verliezen? Wie denkt hij nou eigenlijk voor de gek te kunnen houden als hij hier een paar maanden geleden zegt op zoek te gaan naar verzachtende maatregelen voor mensen jonger dan 45 jaar met een WAO-uitkering die opnieuw gekeurd zouden worden en het risico liepen terug te vallen op een bijstandsuitkering om vervolgens hier vandaag te staan met het voorstel een nog veel grotere groep te willen herkeuren met nog strengere eisen en nog steeds met een perspectief uiteindelijk in de bijstand terecht te komen? In wat voor wereld leeft deze minister als hij trots is op het sociale karakter van een levensloopregeling waarmee iedereen niet 10%, maar wel 12% van zijn inkomen kan sparen voor verlof? Kan hij mij voorstellen aan die minimumloner die het geld heeft om zelfs maar die 10% van zijn inkomen opzij te leggen? Denkt minister De Geus echt dat de discussie over de koppeling draait om de vraag of definities zo veranderd kunnen worden dat hij daardoor niet hoeft af te treden? Daar gaat het helemaal niet om. Waar het wel om gaat, is de vraag of je het voor je rekening wilt nemen dat mensen die buiten hun schuld van een uitkering afhankelijk zijn, mee mogen delen in onze welvaart in goede en in slechte tijden. Dat bepaalt je geloofwaardigheid, dat bepaalt je sociale gezicht en niet gekonkel of verandering van definities.
17 september 2003 TK 2
2-12
Bos Die ongeloofwaardigheid is helaas aanstekelijk gebleken onder de collega’s van minister De Geus. Want hoe geloofwaardig zijn ministers die verwijzen naar koopkrachtplaatjes en suggereren dat de lasten eerlijk verdeeld worden, terwijl wij als wij even doorlezen, begrijpen dat in die plaatsjes geen rekening wordt gehouden met de bezuinigingen op de huursubsidie, de verkleining van het ziekenfondspakket, de eigen bijdrage voor medicijnen en het afschaffen van de bijzondere bijstand? In welke wereld leef je dan? Hoe geloofwaardig zijn de politici van CDA en VVD die vinden dat werklozen van 57,5 jaar en ouder verplicht moeten solliciteren, maar die gelijkertijd halsstarrig blijven weigeren daar ook werkloze voormalige Kamerleden toe te verplichten? Wat betekent een betrouwbare overheid eigenlijk voor dit kabinet? Terecht zijn zij zeer terughoudend bij het ingrijpen in de hypotheekrenteaftrek, omdat mensen langlopende financie¨le verplichtingen hebben en verwachten dat de overheid betrouwbaar is. Waarom geldt dat uitgangspunt niet voor mensen die al jaren nota bene op eigen kosten sparen voor een vervroegd pensioen en dat perspectief nu op een brute en onfatsoenlijke manier afgebroken zien worden? Mogen zij niet rekenen op de betrouwbare overheid? Hoe geloofwaardig is het kabinet als het denkt van mensen te kunnen vragen om lonen te bevriezen, maar ondertussen weigert om zelf iets aan de topinkomens te doen? Dat is een wereld waarin wij niet willen leven en daarom stellen wij voor hoe het anders kan, om te beginnen bij de topinkomens. Bij Ahold hebben wij gezien dat zelfs de allergrootste beleggers van Nederland, de pensioenfondsen, het tij niet kunnen keren. Ook deze regering staat er weer eens bij en kijkt ernaar en dan houdt het op. Daarom komen wij met een initiatief om dergelijke excessieve beloningen terug te dringen. Wij zullen voorstellen dat grote optiepakketten niet langer aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting. Dat moet eveneens gelden voor vertrekpremies die groter zijn dan een basisjaarsalaris. Hierdoor zullen aandeelhouders de beloningspakketten nog strenger controleren, want het bedrijf zal volledig opdraaien voor de kosten. Bovendien
De heer Bos (PvdA): Ik begrijp dat u wilt dat wij plannen presenteren waarvan wij niet weten waar zij toe
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
profiteert dan niet alleen die enkele manager, maar profiteren alle Nederlanders van een hogere belastingopbrengst. Dit kabinet haalt halsbrekende toeren uit om ons ervan te overtuigen dat er geen alternatief is voor zijn voorstellen, omdat anders alles uit de klauwen loopt. Dat is bangmakerij van de bovenste plank en dat zullen wij laten zien ook. Volgende week zullen wij onze volledige tegenbegroting presenteren. Gisteren heb ik namelijk een brief van minister Brinkhorst gekregen waarin hij mij vertelde dat het Centraal planbureau het zo druk heeft gehad met het doorrekenen van de plannen van het kabinet, dat het niet voor volgende week onze plannen doorgerekend heeft. Ik wil daarop wachten, omdat ik niet alleen de mensen wil vertellen wat zij moeten inleveren, maar ze ook wil vertellen wat zij ervoor terugkrijgen. De heer Dittrich (D66): Dit vind ik echt een zwaktebod. U had toch uw tegenbegroting kunnen presenteren en erbij kunnen zeggen dat het Centraal planbureau nog geen tijd heeft gehad om die door te rekenen? Dan hadden wij ten minste kunnen volgen hoe wij al uw plannen en uw kritiek konden waarderen. Nu kunnen wij dat niet. De heer Bos (PvdA): Dat doet u toch ook niet? U zult toch de eerste zijn om schande te roepen als het kabinet hier naartoe komt met plannen zonder dat het kan zeggen wat die betekenen voor de werkgelegenheid en voor de koopkracht? Wij hadden onze tegenbegroting op tijd af. Wij hebben alleen een brief gekregen van minister Brinkhorst dat het Centraal planbureau niet op tijd klaar is met het doorrekenen ervan. Ik verwijt de minister dat overigens niet, want hij kan er ook niets aan doen. De heer Dittrich (D66): U zei op mijn eerste interruptie dat u aan het einde van uw betoog met de tegenbegroting zou komen. U bent nu aan het einde van uw betoog en zegt nu dat u daar over twee weken mee komt. Zo kunnen wij toch niet controleren hoe u al uw plannen denkt te financieren?
leiden. Dat accepteert u echter ook niet van het kabinet, dus geef ons de kans om het te doen. Wel zal ik u in antwoord op uw vraag vertellen waar wij het geld vandaan halen, als mij nog een halve minuut spreektijd wordt gegund. Uw vraag is namelijk terecht. De heer Dittrich (D66): Ik constateer alleen maar dat de fractie van GroenLinks het wel heeft gedaan en u niet. De heer Bos (PvdA): Zeker. De fractie van GroenLinks heeft ervoor gekozen om voorstellen te publiceren zonder de effecten erbij te melden. Wij zullen dat anders doen. De heer Van Aartsen (VVD): Ik ben heel benieuwd naar wat er nu komt, want er komt kennelijk iets. Daar hebben wij een uur op gewacht. Kennelijk heeft de heer Bos een plan. Hij heeft ook een geweldige visie neergezet. De heer Bos (PvdA): Die incasseer ik. De heer Van Aartsen (VVD): U hebt zeer veel kritiek en u haalt het CPB erbij. U doet dus precies hetzelfde. Geef ons uw ideee¨n. Geef uw plan! De heer Bos (PvdA): Ik zal u straks vertellen wat de twee grote verschillen zijn tussen onze voorstellen en die van het kabinet. Aan e´e´n spel doe ik echter niet mee, mijnheer Van Aartsen. Wij hebben niet onder stoelen of banken gestoken dat ook de PvdA heel pijnlijke maatregelen had genomen, als ze verantwoordelijkheid had moeten nemen. Er moet worden bezuinigd en mensen zullen inleveren. Het behoort mijns inziens echter tot mijn verantwoordelijkheid om mensen niet alleen te vertellen wat zij moeten inleveren, maar ook wat zij daarvoor terugkrijgen: banen, groei en problemen die kleiner worden en niet groter. De heer Van Aartsen (VVD): Dit is ongeveer het plan van het kabinet: extra geld voor infrastructuur, zorg, onderwijs en veiligheid. Wat is het verschil? De heer Bos (PvdA): Ik bied de heer Van Aartsen aan om volgende week met hem op een plek en een tijdstip door hem te bepalen in debat te
17 september 2003 TK 2
2-13
Bos gaan om na te gaan of hij die stelling dan nog kan volhouden. De voorzitter: Mag ik er mijn voorkeur voor uitspreken dat dit debat in de Tweede Kamer wordt gehouden? De heer Bos (PvdA): U mag uw voorkeur uitspreken. Veel van de maatregelen waarmee mensen de komende tijd te maken zullen krijgen, heb ik alleen maar kunnen aanstippen. Daarmee doe ik geen recht aan het feit dat die maatregelen heel diep in het leven van mensen kunnen ingrijpen. Ik wil echter ontmaskeren wat het kabinet zegt te doen. Ons wordt verteld dat het niet anders kan, maar het kan wel anders en wij zullen dit laten zien. Ons wordt verteld dat dit beleid goed is voor de economie, maar de ontwikkeling van de werkloosheid vertelt een ander verhaal. Ons wordt verteld dat wij volgende generaties niet met problemen moeten opzadelen, maar waarom gaat dit alleen op voor de staatsschuld en niet voor onderwijs, leefbaarheid of milieu? Ons wordt verteld dat wij ons aan Europese afspraken moeten houden, maar waarom bezuinigt het kabinet dan zoveel meer dan Europa van ons vraagt? Ons wordt verteld dat de lasten eerlijk verdeeld worden, maar waarom gelooft niemand dit? Ons wordt verteld ’’fatsoen moet je doen’’ maar dit kabinet lijkt die regel in ieder geval niet op zichzelf te willen toepassen. Het kan dus anders en onze alternatieven zullen op twee pijlers berusten. Ten eerste maken wij miljarden vrij door verder te gaan met het belasten van milieubelastende activiteiten, door geen belastingverlaging te geven aan huisbezitters en door ons weliswaar aan de Europese afspraken over financieringstekorten te houden, maar ook niet meer te doen dan dat. Dit levert miljarden op waarmee de economie weer aan de praat kan worden gebracht, waarmee in het onderwijs en innovatie werkelijk kan worden geı¨nvesteerd en waarmee de problemen in de steden nu eens echt kunnen worden aangepakt. Daarnaast – en dit is het tweede grote verschil – zullen wij overtuigd en met opgeheven hoofd kiezen voor solidariteit, fatsoen en rechtvaardigheid. Als wij lezen en horen dat dit kabinetsbeleid vooral slecht uitpakt voor mensen die de pech hebben
Tweede Kamer
werkloos of ziek te worden, is dit een conclusie die wij nooit voor onze rekening zouden willen nemen. Niet alleen omdat juist mensen die buiten hun schuld in de knel komen op onze steun moeten kunnen rekenen, maar ook omdat dit ons allemaal kan gebeuren. Dus zullen wij verdedigen dat sommige belastingen en premies beter niet onlaag kunnen en misschien zelfs wel omhoog moeten, omdat dit ook iets zegt over de manier waarop wij in dit land met elkaar willen omgaan en hoe wij dingen voor en met elkaar willen regelen. Verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid nemen horen niet alleen te gaan over hoe eenieder voor zichzelf moet zorgen. Het hoort juist in moeilijke tijden vooral ook te gaan over de vraag of wij bereid zijn voor elkaar verantwoordelijkheid te nemen. Wij zijn dat wel.
Het RIVM vindt dit beleid risicovol, omdat de doelstellingen moeten worden behaald door het gedrag van particulieren en niet door het gedrag van de overheid. ©
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik heb er behoefte aan om voor de Handelingen een correctie aan te brengen naar aanleiding van het interruptiedebatje tussen de heren Dittrich en Bos. Wij hebben de kop van het persbericht van het RIVM nagezocht. Er wordt wel erg creatief met de feiten omgegaan, want die kop luidt: Efficie¨nt, maar risicovol.
De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Wij leven niet in een gemakkelijke tijd. De werkloosheid stijgt zeer snel en de budgettaire problemen van de overheid worden almaar groter. Wij zijn te duur geworden, te weinig mensen werken en er is te veel bureaucratie. Wij voelen ons onveilig, er zijn wachtlijsten in de zorg, het schort aan de opleiding van mensen en het integratievraagstuk vormt nog steeds een groot probleem. ’’Pappen en nathouden’’ werkt niet meer. Het wordt tijd voor structurele oplossingen zodat mensen niet meer bang hoeven te zijn voor hun baan en ouderen erop kunnen vertrouwen dat zij in de toekomst van hun pensioen kunnen genieten en zich veilig op straat kunnen bewegen. Wij moeten van de nood een deugd maken en de bezuinigingen benutten om het achterstallig onderhoud van de overheid aan te pakken. Wij moeten de jarenlang uitgestelde hervorming van de WAO uitvoeren zodat het perspectief van ’’Nederland is ziek’’ zwenkt naar ’’Nederland wordt beter’’. De zorgsector moet van top tot teen gesaneerd worden door gevestigde belangen open te breken, bureaucratie weg te snijden en de vraag van de patie¨nt centraal te stellen. In de sociale zekerheid moet aan mensen kansen worden geboden om op eigen benen te staan en aan het werk te gaan. Kortom, een renovatie die Nederland klaarstoomt voor de uitdagingen van de toekomst. Deze Miljoenennota is de vertaling van het regeerakkoord en straalt een krachtdadige aanpak uit: investeren in mensen en moderniseren van de publieke sector. Daarmee wordt aan ons allen gevraagd om de schouders eronder te zetten en bereid te zijn om de verantwoordelijkheden, die gelegd zijn waar zij thuishoren, op te pakken. Meedoen, meer werk en minder regels. Drie doelstellingen staan in de komende vier jaar centraal: het gezond maken van de economie door het verbeteren van de concurrentiepositie, het hervormen van de sociale voorzieningen om deze betaalbaar te houden in de
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Herben (LPF): Het is heel duidelijk, de belastingen gaan dus omhoog. Het geld komt niet uit de rechterbroekzak zoals het kabinet voorstelt, maar uit de linkerbroekzak. Dit maakt niet uit, want je raakt toch je geld kwijt. De heer Bos sprak over het afschaffen van de belastingverlaging voor de huisbezitter. Bedoelt hij dat hij veel verdergaande voorstellen zal doen voor de aftrek van hypotheekrente dan het kabinet heeft gedaan? De heer Bos (PvdA): Nee. De komende jaren zal het kabinet op het gebied van de onroerendezaakbelasting en het eigenwoningforfait alles bij elkaar 1,5 mld belastingverlaging aan huisbezitters geven. Wij gunnen dit iedereen, maar wij kunnen dit geld op dit moment beter gebruiken. De heer Herben (LPF): Nu is het concreter, want zoals de heer Bos het eerder formuleerde, sloeg mij de schrik om het hart. Je weet echter maar nooit met de Partij van de Arbeid.
2-14
Verhagen toekomst en het verbeteren van de publieke dienstverlening. Er komt nogal wat op ons af in deze tijd. Ik noemde reeds de vergrijzing. Dit fenomeen zal leiden tot hogere pensioenpremies, hogere zorgpremies en misschien een krappere arbeidsmarkt waardoor de lonen worden opgedreven. Die rekening moet betaald worden en daarom mag de overheid zich niet nog verder in de schulden steken; wij betalen anders nog hogere rentelasten en belastingen. Er komt nogal wat op ons af, ook als wij kijken naar de verkleuring van onze samenleving. De integratiedebatten in de grote steden spreken boekdelen. Wij kunnen daar defensief mee omgaan, vanuit de gedachte dat hoge drempels leiden tot een lagere instroom, en soms moet dat ook. Denk in dit verband aan de inkomens- en leeftijdseisen in de nieuwe Vreemdelingenwet. De aanwezigheid van allochtonen vormt echter ook een immense uitdaging. Hoe zorgen wij ervoor dat zij zich verbonden voelen met onze samenleving en haar idealen en kernwaarden? Wij moeten ernaar streven onze zorgen en onze politieke en maatschappelijke problemen, gezamenlijke zorgen te maken. Forse inspanningen zijn nodig en het kabinet onderkent dat. Er komt nogal wat op ons af in deze tijd. Mensen zijn bang voor hun baan, bedrijven zijn bang dat zij failliet gaan en er komen 14.000 werklozen per maand bij. De economische groei is laag en op koopkracht moet worden ingeleverd, hetgeen wij niet meer gewend zijn. Tegelijkertijd horen wij dat mensen bereid zijn om een pas op de plaats te maken, om in te leveren en om pijnlijke maatregelen te accepteren, als een en ander leidt tot concrete en voelbare resultaten: een concurrerende economie, betere zorg, een houdbaar sociaal stelsel, meer veiligheid op straat en goede leraren voor de klas. Kortom, de noodzaak tot bezuinigingen moet samengaan met het moderniseren van de overheid en het oplossen van de structurele problemen. Er komt ook internationaal nogal wat op ons af: uitbreiding van de EU, wederopbouw van Irak, problematiek in het Midden-Oosten en bestrijding van het internationaal terrorisme. Deze punten vragen om een blijvende betrokkenheid bij de internationale rechtsorde en een
beleid voor ontwikkelingssamenwerking dat zich niet slechts richt op landen die reeds beschikken over een goed bestuur. Deze punten vragen om een slagvaardige overheid die weet wanneer zij moet terugtreden en wanneer zij moet optreden. Dit betekent dat burgers, bedrijven en instellingen meer vrijheid krijgen voor eigen initiatieven en daarvoor meer verantwoordelijkheid moeten aanvaarden. De overheid beperkt de bureaucratie en regelzucht en is duidelijk aanspreekbaar op haar handelen of op het gebrek daaraan. Dit kabinet doet wat het moet doen, namelijk ervoor zorgen dat Nederland op orde komt. Daarvoor zijn afrekenbare doelstellingen geformuleerd. Dat is werkelijk verantwoordingsdemocratie, in plaats van sorry-democratie. In de Miljoenennota staat dat het lerarentekort wordt teruggebracht van 10.400 vacatures naar maximaal 2200. Het aantal schoolverlaters zonder diploma zal met 30% afnemen. Dan weten wij waar wij naartoe werken. Prima! Daarnaast zal het aantal regels, ook in het onderwijs, drastisch worden verminderd Wij zijn er overigens zeer benieuwd naar hoeveel minder circulaires er uit Zoetermeer zijn gekomen en hoeveel er zullen worden opgeruimd. Mijn fractie ziet op dit punt graag een concrete doelstelling; liever een circulaire minder en een leraar meer. In het begin van de jaren tachtig vroeg de economische situatie om twaalf jaar no-nonsensepolitiek van drie kabinetten-Lubbers. Het waren jaren waarin zware ingrepen niet werden geschuwd en mensen veel aan koopkracht hebben ingeleverd. Ook toen hadden de coalitiepartijen die dit beleid voerden, geen gemakkelijke tijd. Het beleid had echter wel als resultaat dat de economie er weer bovenop kwam. Tijdens de daarop volgende zonnige paarse jaren is er helaas onvoldoende gebruik gemaakt van de resultaten van de jaren tachtig. Het geld klotste tegen de plinten, zoals minister Zalm het recentelijk uitdrukte. Incidenteel geld werd echter gebruikt voor structurele doeleinden. Het siert de minister van Financie¨n dat hij deze zomer ruiterlijk heeft toegegeven dat het anders en beter had gemoeten. Feit is wel dat wij nu harder moeten ingrijpen, omdat de zaken een aantal jaren op hun beloop zijn gelaten. De
De heer Bos (PvdA): De heer Verhagen zegt dat er de laatste tien jaar alleen maar sprake is geweest van pappen en nathouden. Dat wist hij in januari natuurlijk ook al. Waarom heeft hij niet al in januari tegen de kiezers gezegd dat, als zij voor het CDA zouden kiezen, zij ook
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
noodzakelijke structurele hervorming op terreinen als sociale zekerheid en volksgezondheid zijn jarenlang als een hete aardappel vooruitgeschoven. Bezuinigen is onontkoombaar. De heer Rouvoet (ChristenUnie): U begon uw betoog met de stevige woorden dat het beleid van pappen en nathouden niet meer werkt. Uit uw laatste woorden begrijp ik dat u daarmee doelt op het beleid van acht jaar Zalm. De heer Verhagen (CDA): Ik doel erop dat wij niet kunnen volstaan met een beleid dat bijvoorbeeld door de heer Bos is geschetst, te weten overal tegen zijn, niets willen veranderen, alles bij het oude laten en denken dat het dan beter wordt. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Ik vroeg niet naar de positie van de heer Bos, maar naar die van de heer Zalm. Uw woorden over pappen en nathouden hebben betrekking op de afgelopen acht jaar Paars, waarover u zojuist iets zei, of op de periode daarvoor. Zegt u het maar. De heer Verhagen (CDA): Mijn woorden hebben deels betrekking op de periode van acht jaar Paars, waarbij problemen op het gebied van de WAO en de volksgezondheid vooruit zijn geschoven en integratie niet is aangepakt. Dat zijn allemaal problemen waarmee wij nog steeds worden geconfronteerd, maar in veel heftiger mate. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat het de minister van Financie¨n siert dat hij deze zomer ruiterlijk heeft toegegeven dat het anders en beter had gemoeten. Ik begrijp wat dat betreft uw vraag niet. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Zo ingewikkeld was mijn vraag niet. Ik wilde weten of de kwalificatie ’’pappen en nathouden’’ betrekking heeft op het beleid dat onder de minister van Financie¨n is gevoerd. Ik constateer dat uw antwoord op die vraag bevestigend is en dat u het netjes vindt dat hij het zelf toegeeft. Dan weet ik genoeg.
2-15
wij hen niet jarenlang achter de geraniums laten zitten. Dat heb ik gezegd. De heer Bos (PvdA): Ja, maar u hebt ook gezegd wat ik net citeerde, namelijk dat het CDA niet in het ziekenfonds zou snijden en dat doet u nu dus wel.
De heer Bos (PvdA) R M. Sablerolle – Gouda
zouden kiezen voor het type hervormingen dat hij hier vandaag verdedigt, namelijk inkrimping van het ziekenfondspakket, bezuinigingen op de WAO en het aanpakken van de WW? Volgens de heer Verhagen is er tien jaar lang sprake geweest van ellende. Ik vind dat hij dat tegen de kiezers had moeten zeggen, en dan niet na de verkiezingen, maar ervoor. De heer Verhagen (CDA): Wij hebben de kiezers de afgelopen jaren voorgehouden dat het gezondheidsstelsel moest worden herzien en dat er een nieuw stelsel moest komen. Ook hebben wij van tevoren de kiezers voorgehouden dat de WAO moest worden herzien, omdat wij het niet acceptabel vinden dat 12% van de beroepsbevolking in Nederland blijvend arbeidsongeschikt of ziek wordt verklaard. Wij hebben de kiezer voorgehouden dat wij er alles aan zullen doen om ervoor te zorgen dat mensen kunnen reı¨ntegreren en dat er een stelsel van gezondheidszorg komt waarbij toegang tot de zorg blijft gegarandeerd.
ziekenfondspakket snijden, want wij zouden niet weten wat eruit moet en daar is ook geen draagvlak voor. Dus moet je naar de premies kijken’’. Dat hebt u de kiezers voorgehouden. De heer Verhagen (CDA): Ja. En toen? De heer Bos (PvdA): Ik concludeer alleen maar dat u ondanks al uw grote woorden erover dat tien jaar lang niets is gedaan, nooit in de verkiezingscampagne hebt durven zeggen wat u eraan zou gaan doen. Erger nog: in de verkiezingscampagne hebt u gezegd dat u niet in het ziekenfonds zou snijden. U hebt in de verkiezingscampagne ook gezegd dat verdere bezuinigingen op de WAO te kort door de bocht waren, omdat wij moesten aansluiten bij het akkoord tussen werkgevers en werknemers. En vandaag doet u andere dingen. Ik constateer een feit.
De heer Bos (PvdA): Als je kiezers dingen voorhoudt, is het wel aardig als het ook ergens wordt opgeschreven. Dan kan de kiezer er nog eens naar terugkijken. In NRC Handelsblad van 13 januari zei Maxime Verhagen midden in de verkiezingsstrijd het volgende: ’’Wij willen niet in het
De heer Verhagen (CDA): U hebt mij niet horen zeggen dat er verdere bezuinigingen op de WAO moeten komen. Integendeel, ik heb juist aangedrongen op het nu werkelijk eens doorvoeren van een herziening van de WAO. Ik heb aangedrongen op een hogere uitkering voor mensen die duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Ik heb gezegd dat er meer werk moet worden gemaakt van mensen die nog kunnen werken, dat
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Ik kom in het vervolg van mijn betoog terug op de maatregelen die het kabinet nu voorstelt. Voorzitter. Het Hoofdlijnenakkoord toont een aanvaardbare en evenwichtige mix van bezuinigingen, van het wegsnijden van overtollig vet en bureaucratie en van investeren in maatschappelijke sectoren. Terecht heeft het kabinet ervoor gekozen om de intensiveringen te handhaven bij de laatste extra bezuinigingsronde, investeringen om onveiligheid, files en gebrek aan onderwijs aan te pakken en een vitaal platteland en een gezond leefmilieu te stimuleren. Zo getuigt het van goed rentmeesterschap dat de doelstelling inzake het realiseren van de ecologische hoofdstructuur in 2018 overeind is gebleven. Agrarisch en particulier natuurbeheer mag daarbij overigens van de CDA-fractie meer aandacht krijgen. Voorzitter. Bezuinigingen leiden tot moeilijke en soms harde ingrepen. Dat is niet iets om trots op te zijn. Het is geen wedstrijd wie het stoerst of het hardst durft te snijden. Het gaat om de noodzaak hoe wij er weer uitkomen. Demografische ontwikkelingen kun je niet ontkennen. Er komen meer ouderen, minder jongeren en meer alleenstaanden. Dat zijn vaststaande gegevens waar wij nu op moeten inspelen. De toekomst is nu. Als wij onze kleinkinderen – ook het kleinkind van minister Zalm, alsnog gefeliciteerd, opa – niet willen opzadelen met een zware erfenis, dan is het gewoon bittere noodzaak om uitzicht te houden op het aflossen van de staatsschuld. Juist dat is sociaal beleid. Voorzitter. Ik maak een willekeurige selectie van drie koppen die woensdag, 10 september, op Teletekst stonden en die de urgentie van een verbetering van de economie heel scherp aangeven: Laurus schrapt 360 arbeidsplaatsen; V&D schrapt 1815 arbeidsplaatsen...
17 september 2003 TK 2
2-16
Verhagen De voorzitter: De heer Marijnissen heeft een vraag. De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Ik zou het wel op prijs stellen om een eenmaal begonnen zin ook af te mogen maken. De voorzitter: De heer Marijnissen stelt een vraag over het voorgaande. De heer Marijnissen (SP): Dat is het, voorzitter. De heer Verhagen had het over het financieringstekort en de staatsschuld. Daar moeten wij ons zorgen over maken. Mag ik u erop wijzen dat dit kabinet een financieringstekort heeft over deze begroting? De heer Verhagen (CDA): Juist. De heer Marijnissen (SP): Aha! Mag ik daaruit concluderen dat u onder omstandigheden kunt instemmen met een financieringstekort? De heer Verhagen (CDA): Ik zei dat het noodzakelijk is om uitzicht te houden op aflossing van de staatsschuld. Met andere woorden: je moet het niet nog meer laten oplopen dan strikt noodzakelijk is. De heer Marijnissen (SP): Dit kabinet laat de staatsschuld oplopen, want het heeft een financieringstekort. Daar komt u niet onderuit en ik herinner u eraan dat u en de VVD nog niet zo lang geleden zeiden dat er geen sprake zou zijn van enige toename van de staatsschuld. Het gebeurt met dit kabinet. Na vier jaar zal het gebeurd zijn. Neem ik dat dit kabinet kwalijk? In het geheel niet! Maar komt u hier niet als een heilig boontje vertellen dat u opkomt voor de staatsschuld. Integendeel, uw kabinet gaat de schuld verder vergroten de komende jaren. U doet dat met een goed argument, namelijk dat u wilt investeren in de samenleving. Er zijn partijen in de Kamer die zouden no´g meer willen investeren in de samenleving, omdat dat de prioriteit is. De prioriteit is, de samenleving weer menselijk te maken.
De heer Verhagen (CDA): Als wij nu nog meer schulden maken dan wij al doen, dan weten wij e´e´n ding zeker, namelijk dat wij de betalingen niet meer kunnen opbrengen die noodzakelijk zijn om de rente, de gezondheidszorg en de pensioenen in de toekomst betaalbaar te houden. Het uitzicht om de staatsschuld op een gegeven moment af te lossen met het oog op de vergrijzing gaat dan helemaal weg. Het kabinet zoekt wat dat betreft de grens op.
mening dat werkgelegenheid heel belangrijk is in de komende jaren. Het is dan wel heel somber dat de werkloosheid onder het kabinetBalkenende II in de komende twee jaar bijna verdubbelt. Dat kan niet alleen aan externe factoren worden toegeschreven. Ik weet dat het voor u wat ongemakkelijk is om het kabinet te bekritiseren, maar het lijkt mij toch dat de volstrekte afwezigheid van werkgelegenheidsbeleid u zorgen moet baren.
De voorzitter: Hervat u uw betoog maar bij de passage over de aantallen.
De heer Verhagen (CDA): Het baart mij zorgen dat ons investeringsklimaat achterblijft, dat onze loonkosten buitengewoon hoog zijn in vergelijking met het buitenland en dat wij daarom niet kunnen aansluiten, ook niet als de economie weer aantrekt. Het beleid moet erop gericht zijn dat wij meer concurrerend kunnen werken. Dat is de enige garantie dat het tij van de oplopende werkloosheid kan worden gekeerd. Daar moeten wij wat voor doen.
De heer Verhagen (CDA): Een willekeurige selectie van drie koppen op Teletekst op woensdag 10 september maakt de urgentie van de verbetering van de economie buitengewoon scherp duidelijk. De eerste kop was: ’’Laurus schrapt 360 arbeidsplaatsen’’, de tweede was: ’’V&D schrapt 1815 banen’’ en de derde ’’MKB: 96.000 banen staan op de tocht’’. Het Nederlandse ondernemersklimaat laat te wensen over. Er zijn te veel regels, te veel files en te hoge arbeidskosten in vergelijking met het concurrerende buitenland. Dat vraagt, naast een degelijk begrotingsbeleid, om stimulerende voorwaarden en het wegwerken van belemmeringen voor het bedrijfsleven. Daardoor kunnen bedrijven weer efficie¨nt en productief aan de slag. Het gaat onder andere om innovatie, om goed onderwijs dat aansluiting biedt op de arbeidsmarkt en om investeringen in de infrastructuur. Met de investeringen in infrastructuur zijn wij goed op weg. Beheer en onderhoud krijgen voorrang, er wordt een OV-chipcard ingevoerd, er komt geen kilometerheffing en de Zuiderzeelijn, de Hanzelijn en de A2-tunnel in Maastricht worden gerealiseerd. Daarmee zijn wij er echter nog niet. Reizigers in auto, bus en trein zijn pas tevreden wanneer hun treinen op tijd rijden en hun auto’s kunnen rijden. Er is dus nog genoeg werk aan de winkel. De loonkostenontwikkeling is een van de grootste problemen van de Nederlandse economie.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat is een redenering met een heel lange omweg. Wij moeten een investeringsklimaat scheppen en dat kan misschien in de verre toekomst leiden tot groei van de werkgelegenheid. Er is ook een snellere route, namelijk het begrotingstekort iets verder laten oplopen binnen de Europese afspraken, investeren in de zorg, het onderwijs en de publieke sector, reguliere en gesubsidieerde banen cree¨ren en de loonkosten aanzienlijk verminderen door deze te verschuiven naar milieuvervuiling. De keuzes die wij maken, kunt u ook maken. U cree¨ert dan werkgelegenheid. U kunt er niet omheen dat u nu banen kwijtraakt.
De voorzitter: De heer Verhagen.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik onderbreek u nu maar even, omdat ik niet midden in een zin wil vallen. Wij zijn met de CDA-fractie van
De heer Verhagen (CDA): De plannen van het kabinet leiden tot het cree¨ren van werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de publieke sector, in het onderwijs en in de zorg. Wij hebben echter een andere filosofie dan u. Wij kiezen voor structurele banen. Wij hebben in het verleden een hele discussie met u gevoerd over Melkertbanen. U kiest voor gesubsidieerde banen. Dat blijkt ook uit uw tegenbegroting. Er is dus een principieel verschil. In het debat over de regeringsverklaring hebben wij voorstellen gedaan om de doorstroming, die bij die ID-banen niet werkte, te realiseren door het cree¨ren van reguliere banen, bijvoorbeeld
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Verhagen (CDA): Als wij nu... De heer Marijnissen (SP): Gaat u niet zeggen...
2-17
Verhagen voor toezichthouders. Die discussie kunnen wij herhalen. De belangrijkste en enige manier om er werkelijk voor te zorgen dat mensen in de toekomst uitzicht hebben op een baan, is verbetering van het investeringsklimaat. Wij moeten ervoor zorgen dat wij weer concurrerend zijn, zodat het bedrijfsleven de kans krijgt om echte banen aan te bieden als de economie weer aantrekt. U zit meer in de subsidiesfeer, dat klopt. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat is een makkelijk verwijt en u weet ook dat het niet waar is. De heer Verhagen (CDA): Het is geen verwijt. Het is een constatering. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Wij cree¨ren ook structureel werk. Het lijkt mij aardig als u mij kunt laten zien hoeveel structurele arbeidsplaatsen u cree¨ert met uw maatregelen. Noemt u het maar en dan hebt u verder geen last meer van mij. U hebt mij echter op geen enkele manier overtuigd. U raakt namelijk alleen maar werk kwijt. De heer Verhagen (CDA): De maatregelen en het beleid van dit kabinet zijn juist gericht op een stijgende in plaats van een dalende werkgelegenheid. Als ik de kans krijg, komen wij met voorstellen om daar een impuls aan te geven. De heer Bos (PvdA): Ik wil best geloven dat de maatregelen daarop gericht zijn, maar laat u eens zien waaruit blijkt dat het ook lukt. Alles wat wij deze week gelezen hebben, laat zien dat de werkloosheid zal stijgen en niet dalen. Als ik iets gemist heb, hoor ik dat graag van u. De heer Verhagen (CDA): De heer Bos daagt mij uit om aan te geven wat ik gemist heb.
mensen weer een baan kunnen geven en willen wij voorkomen dat de ene na de andere werkloze erbij komt, dan moet je wat aan de loonkosten doen. Nogmaals, wij zijn 10% duurder dan het buitenland. Daar is het beleid ook op gericht. Enerzijds gebeurt dat door investeren in infrastructuur en arbeidsproductiviteit via innovatie en kennistechnologie en anderzijds... De heer Bos (PvdA): Wij zijn het er niet over oneens dat loonmatiging belangrijk is. Tegelijkertijd wordt de economie echter kapot bezuinigd. Wie gelooft dat dit goed is voor de economie, doet aan Legioleaseeconomie. De heer Verhagen (CDA): Tot nu toe heb ik in de voorstellen van de heer Bos wat dat betreft nog geen enkele extra baan gezien. Ik wacht dus af. De heer Marijnissen (SP): Ik denk dat de heer Verhagen de Macroeconomische verkenning van het Centraal planbureau ook gelezen heeft. Daarin staat heel letterlijk dat door de effecten van dit beleid de economie zal krimpen, dus dat de economische groei minder wordt en niet wordt gestimuleerd. De heer Verhagen (CDA): Op korte termijn. De heer Marijnissen (SP): Ja. Er staat ook dat er op langere termijn een zeer beperkt resultaat zal zijn. Ik haal de letterlijke tekst er even bij. De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. De loonkostenontwikkeling is een van de grootste problemen van de Nederlandse economie op korte termijn. Ik herhaal dat wij 10% duurder zijn dan het buitenland.
De heer Verhagen (CDA): Dit beleid leidt tot een situatie waarin wij weer concurrerend met het buitenland kunnen zijn. Het is heel simpel. Nederland is 10% duurder dan het buitenland. Willen wij weer concurrerend zijn, willen wij de
De heer Marijnissen (SP): Ik wil voorkomen dat er over teksten gesteggeld wordt. Het gaat om een belangrijke kwestie. Ik lees voor wat hierover in de MEV staat: op korte termijn hebben de meeste maatregelen door de directe bestedingseffecten een negatief effect op de economische groei; op lange termijn blijven de effecten op de economische groei daarentegen beperkt, mede dankzij de specifieke invulling die bij de ombuigingen is gekozen. Als de heer Verhagen hier namens het CDA stelt dat zijn beleid tot doel heeft, de economische groei te
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
De heer Bos (PvdA): Nee, ik heb de heer Verhagen gevraagd om aan te geven waar hij het vandaan haalt dat dit kabinetsbeleid tot meer banen leidt.
bevorderen, moet ik vaststellen dat het Centraal planbureau, ’’eigendom’’ van het ministerie van Economische Zaken, tot een geheel andere conclusie komt. De heer Verhagen (CDA): Dat ben ik niet met u eens. In de Macroeconomische verkenning is namelijk ook te lezen dat die maatregelen op termijn leiden tot een verbetering van de economie, verbetering van het investeringsklimaat en verbetering van de concurrentiepositie. Daarenboven wordt er geconstateerd dat er, indien de loonmatiging daadwerkelijk gerealiseerd wordt, tienduizenden banen extra bij komen. Dat is dus de constatering. De heer Marijnissen (SP): De loonmatiging in Nederland is eigenlijk al twintig jaar geen punt van discussie meer. De vakbeweging heeft de lonen altijd gematigd. Natuurlijk heeft zij ook haar deel gee¨ist van de groeiende welvaart. Er is echter altijd onomstreden sprake geweest van loonmatiging in Nederland. U geeft ook een verkeerde voorstelling van zaken, als u zegt dat de loonkosten in Nederland in vergelijking met andere Europese landen in de afgelopen twintig jaar enorm gestegen zijn. Laat u mij die cijfers eens zien. Die zijn er niet! De vakbeweging in Nederland heeft de afgelopen twintig jaar permanent loonmatiging betracht. Dat heeft zij ook nu weer aangeboden. Met andere woorden: al dit soort verhalen over te hoge loonkosten, dat de mensen moeten betalen en dat er te veel vet op het bot is, vind ik stemmingmakerij. Al die verhalen hebben eigenlijk alleen maar tot doel om een VVD-programma te realiseren op het gebied van sociale zekerheid. De heer Verhagen (CDA): Alleen al in het afgelopen jaar was de loonkostenstijging 4,3%; dan kun je toch niet zeggen dat de loonkosten gelijke tred hebben gehouden met de inflatie. De heer Marijnissen (SP): Dit moge juist zijn, maar ik heb gesproken over de laatste twintig jaar. Het gaat mij om structurele ontwikkelingen, niet de incidentele ontwikkeling in e´e´n jaar. De heer Verhagen (CDA): Voorzitter.
17 september 2003 TK 2
2-18
Verhagen Wij kunnen wel wachten tot de markt loonmatiging afdwingt omdat de bedrijven allemaal over de kop gaan, maar dan zijn wij simpelweg te laat. Loonmatiging moet niet worden afgedwongen door een uit de klauwen gelopen werkloosheid, oplopen van de werkloosheid moet juist worden voorkomen door tijdige en verantwoorde loonmatiging. Voorzitter. Als wij over loonmatiging praten, is het buitengewoon wrang als een bedrijf dat bekendmaakt dat het 440 man op straat moet zetten, in dezelfde week een topman aanneemt met een beloning van 10 mln en bij falen een riante afvloeiingsregeling. Welk signaal geef je hiermee? Dit is een trap na voor de mensen die ontslagen worden en de mensen die nog op de werkvloer van Albert Heijn zijn gebleven, krijgen nog de verontwaardiging over zich heen van de klanten die nog wel komen en die het belachelijk vinden dat hun baas zo’n salaris krijgt. Gelukkig ziet de heer Moberg dit nu ook anders, maar wil de code van de commissieTabaksblat voor goed ondernemingsbestuur kunnen slagen, dan is het zaak dat commissarissen zich niet opstellen als schoothondjes van raden van bestuur. Zelfs iemand als oud-vakbondsleider Wim Kok blijkt niet bereid om als commissaris van ING een loonsverhoging van 60% voor de raad van bestuur tegen te houden. Dat is de realiteit. Klaarblijkelijk zijn er wettelijke regelingen nodig om exorbitante zelfverrijking – ik herhaal deze woorden nog maar eens – te voorkomen, met een boete in plaats van een riante premie als bestuurders niet goed functioneren. Wij houden de regering dan ook aan de belofte in het Hoofdlijnenakkoord dat er zal worden bekeken hoe – en dus niet: of – het fiscale instrumentarium zal worden ingezet om bovenmatige belonings- en afvloeiingsregelingen te beperken. Wij hebben geen initiatief van de PvdA nodig, wij hebben in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken dat het fiscale instrumentarium zal worden ingezet. En daar houd ik het kabinet aan. De heer Bos (PvdA): Maar als het kabinet het niet doet, doet u dan mee met ons? De heer Verhagen (CDA): Zoals ik al zei, houd ik het kabinet eraan. Ik
Tweede Kamer
wacht het antwoord van de regering af. De heer Bos (PvdA): U durft dus niet echt te garanderen dat er een regeling komt? De heer Verhagen (CDA): Dat garandeer ik. De heer Bos (PvdA): Prima, dan houden wij u daaraan. De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Dit kabinet heeft de werkgevers en de werknemers nodig om loonmatiging in de marktsector te kunnen bewerkstelligen. De stekker van het maatschappelijk overleg moet weer in het stopcontact. Polderen is niet doormodderen, maar door middel van serieus overleg zakelijke afspraken maken. Een sociaal akkoord is dan ook nodig, en geen deelakkoorden waarbij de krenten uit de pap gepikt worden, maar een totaalakkoord met afspraken over de lonen, de pensioenen en het stelsel van de sociale zekerheid. Het zijn allemaal problemen en uitdagingen die wij met de sociale partners moeten aanpakken.
De stekker ligt los op de grond en die moeten wij weer in het stopcontact steken, want naar mijn mening is een sociaal akkoord nu van het grootste belang. Mevrouw Halsema (GroenLinks): U wilt eigenlijk zeggen dat de stekker eruit gevallen is. Het is een wat zwak antwoord, maar ik gun het u. Ik wil wel wat duidelijkheid van u, want de sociale partners hebben altijd aangegeven dat zij bereid zijn om de lonen te matigen en zij zijn steeds op zoek geweest naar een totaalakkoord, maar dan wel in ruil voor bijvoorbeeld duidelijkheid over de WAO. Nu heeft minister De Geus deze week interviews gegeven onder het motto ’’daar moeten wij eerlijk over zijn’’. Die gaven inderdaad nogal wat duidelijkheid. Er zal ontkoppeld worden, er komt een risque professionnel in de WAO en verdere ingrepen in de WW worden niet uitgesloten. En nu wil ik het standpunt van de CDA-fractie weten. Wordt er ontkoppeld? Komen mensen met beroepsziektes in de WAO? En is verder ingrijpen in de WW mogelijk?
De heer Verhagen (CDA): In de afgelopen jaren, toen het geld tegen de plinten op klotste, kon alles afgekocht worden; er was helemaal geen overleg nodig. Er bestond geen overleg, want de lonen gingen omhoog vanwege de krappe arbeidsmarkt en alle prijzen die gevraagd werden, werden gerealiseerd. Er was op dat moment dan ook nauwelijks aanleiding tot overleg, er vond geen overleg plaats.
De heer Verhagen (CDA): Ik kom erop hoe wij naar onze mening tot een sociaal akkoord zouden moeten komen. Dat vraagt overigens van beide kanten een inspanning, want een loonruimte claimen van 4% en dreigen met stakingen is onder de huidige omstandigheden weinig productief. Als door werkgevers en kabinet om ruimte wordt gevraagd om te bewegen, dan helpt het niet om de hakken in het zand te zetten. Op deze wijze worden de bonden, als zij alleen maar de hakken in het zand zetten, mede verantwoordelijk voor hogere werkloosheid. Het kabinet zal zorgvuldig moeten kijken welke ruimte het heeft om tot een meerjarig akkoord te komen met afspraken over loonmatiging en pensioenen. Als de vakbeweging daadwerkelijk mee wil werken aan wezenlijke loonmatiging en mee wil denken bij het vinden van oplossingen ten aanzien van de sociale zekerheid en de WAO, dan is het kabinet ook verplicht om te kijken wat het kan doen. Kijk bijvoorbeeld naar de VUT en het pre-pensioen. Met de VUT gaan op je 60ste waaraan alle werknemers meebetalen, is een luxe die wij ons helaas op termijn niet meer kunnen veroorloven. De fiscale
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Het is niet moeilijk om het eens te zijn met een zinsnede als ’’de stekker van het overleg moet weer in het stopcontact’’, maar wat bedoelt de heer Verhagen hier nu mee? Hoe wil hij dit bewerkstelligen? Of, scherper gesteld, wat moet het kabinet volgens hem bij zich hebben als het aan het overleg begint? Of komt het opnieuw met lege handen? De heer Verhagen (CDA): Ik kom daar nu op. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Voorzitter. De meest voor de hand liggende vraag aan de heer Verhagen is dan natuurlijk wel wie de stekker eruit heeft getrokken.
2-19
Verhagen facilitering van VUT en pre-pensioen wordt door dit kabinet bee¨indigd. In verband met de forse toename van het aantal ouderen, terwijl tegelijkertijd het aantal kinderen afneemt, zullen wij inderdaad langer moeten doorwerken. Die lijn deel ik, maar wat mij wel verbaast, is de manier waarop een en ander uitgewerkt en gecommuniceerd is. Waarom doet het kabinet dit nu zo? Op zich heeft het kabinet een goed verhaal over de noodzaak van langer werken, maar verplaats je nu eens in de mensen die dit treft. Je zult maar aan de vooravond van de VUT staan en opeens plompverloren via de krant vernemen dat je dan in e´e´n keer de belasting vooruit moet betalen over de hele VUT-periode. De CDA-fractie vindt dat wij op dat punt, juist in het sociaal overleg, die tegemoetkoming moeten doen. Wij zijn tegen het in e´e´n keer belasten van zo’n VUT-uitkering; dat kun je niet maken. Ons voorstel is om de premies en de lopende VUTuitkeringen netjes af te bouwen tot rond 2010. Voor de huidige 50-plussers die dan niet meer in aanmerking komen voor de VUT, moet het mogelijk zijn om hun al opgebouwde pre-pensioenrechten aan te vullen via de levensloopregeling. Zij werken immers nog een aantal jaren waarin zij zelf kunnen sparen. De overheid moet het dan wel mogelijk maken dat men die zelf gespaarde rechten ook kan gebruiken op de manier zoals men dat zelf wil, dus ook als pre-pensioen. De levensloopregeling biedt een kans voor het sociaal overleg. Wij zijn blij dat het kabinet nu eindelijk gekozen heeft voor een volwaardige levensloopregeling die een serieus alternatief biedt voor het spaarloon, maar dat kan wat ons betreft nog beter. In de plannen van het kabinet wordt slechts voorzien dat men door de levensloopregeling met deeltijdpensioen kan gaan vanaf 63 jaar. Wat de CDA-fractie betreft zou deeltijdpensioen op meerdere manieren mogelijk moeten worden via de levensloopregeling. Dat betekent dat iemand vanaf bijvoorbeeld zijn 60ste drie dagen kan gaan werken met behoud van loon- en pensioenrechten, zodat betrokkene parttime werkt en parttime deeltijdpensioen heeft. Of men kan vanaf zijn 63ste helemaal stoppen met werken en dus twee jaar eerder met pensioen gaan. Of men kan doorwerken tot zijn 65ste of 67ste, als men dat zelf
Tweede Kamer
zou willen, om daarna extra pensioen te ontvangen. Dat past in de gedachte van de keuzevrijheid voor mensen en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Er wordt immers gespaard voor vrije tijd waardoor rechten ontstaan, maar dan maak je het flexibeler. Op die manier kun je ook een brug slaan richting sociale partners, door ten aanzien van deeltijdpensioen en pre-pensioen wat te bieden. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het ligt misschien aan mij en ik begrijp dat de heer Verhagen wat tijd nodig heeft om warm te draaien op de sociale zekerheid, maar ik heb nog niet een begin van een antwoord op mijn vraag gehoord. Ik begin nu toch te branden van nieuwsgierigheid, want vaak betekent een omtrekkende beweging dat je het antwoord niet hebt. De vraag was simpel: gaat u de vakbonden tegemoetkomen, bijvoorbeeld op het punt van de beroepsziekten en de WAO... De voorzitter: De voorbeelden heeft u nu twee keer genoemd en de heer Verhagen heeft die gehoord. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het is de vraag of de heer Verhagen het gehoord heeft. De heer Verhagen (CDA): Als de bonden serieus bereid zijn mee te werken aan meerjarige afspraken over loonmatiging, mee te praten over en mee te werken aan oplossingen, moet ook het kabinet bewegingsruimte hebben. Het kabinet moet niet met gebonden handen staan. Omdat de bonden onder andere moeite hebben met de voorstellen ten aanzien van het preen deeltijdpensioen, heb ik op dat punt een voorstel gedaan. Ik geef een voorbeeld van hoe men in het sociaal overleg tot afspraken kan komen. Er moet een bruggetje geslagen worden. Ik ga niet in op exacte vragen of dit of dat moet. Ik wil het kabinet ruimte geven om tot een akkoord te komen, maar laat duidelijk zijn dat beide partners daartoe bereid moeten zijn. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Misschien vergeet de heer Verhagen dat hijzelf niet bij het sociaal overleg aanwezig is. Politieke partijen in de Kamer geven over het algemeen richting aan het regeringsbeleid.
Algemene politieke beschouwingen
De heer Verhagen (CDA): Dat doe ik ook. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dat doet u niet, mijnheer Verhagen. U zegt tegen het kabinet: gaat u maar lekker onderhandelen; wij zien het na afloop wel. Ik stel heel concrete vragen over zaken waarover u in het verleden duidelijk geweest bent. U was tegen de ontkoppeling. Bent u dat nog? U was – bij monde van mevrouw Verburg – vreselijk tegen de introductie van beroepsziekten in WAO. Bent u dat nog? U was tegen verdere ingrepen in de WW. Bent u dat nog? De heer Verhagen (CDA): Ik kom nog te spreken over de WAO. Ik zal nu het antwoord geven ten aanzien van de WW. Niet voor niets zit er in de nu gepresenteerde plannen geen duurbeperking van de WW. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik vraag niet naar uitleg van de plannen. Ik heb de plannen ook gelezen. Ik vroeg naar het standpunt van de CDA-fractie en ben benieuwd of er op enig moment iets van een onderscheid met het regeringsbeleid valt te bespeuren of dat het op elk terrein volledig samenvalt, want dan ga ik koffie drinken. De heer Verhagen (CDA): Dat is natuurlijk een karikatuur, mevrouw Halsema. Ik heb al voorgesteld ruimte te zoeken om de sociale dialoog te kunnen voortzetten. Op de vraag van mevrouw Halsema of wij van plan zijn om verder in te grijpen in de WW, heb ik geantwoord dat er in de plannen niet voor niets geen duurbeperking van de WW zit. Wij gaan die discussie wel aan, maar vanuit het idee dat de verzekeringsgedachte van de WW moet blijven bestaan. Als iemand 40 jaar premie betaald heeft, heeft hij daarmee bepaalde rechten opgebouwd. Dat is voor ons leidraad, ook bij de toekomstige discussie over de WW. De heer Bos (PvdA): De heer Verhagen had een half uurtje geleden terecht zijn mond vol over tegenbegrotingen, maar waar is zijn eigen tegenbegroting? Wat mag dat plannetje kosten? Hoe financiert hij dat? De heer Verhagen (CDA): Ik ben
17 september 2003 TK 2
2-20
Verhagen enigszins verbaasd dat nota bene de heer Bos die vraag stelt. De heer Bos (PvdA): U moet blij zijn dat ik zo’n snelle leerling ben. De heer Verhagen (CDA): Dus aan het einde van mijn termijn krijgen wij uw tegenbegroting? De heer Bos (PvdA): Vertel nu eens wat het mag kosten! De heer Verhagen (CDA): Als iemand het zelf opbouwt en het fiscaal gefaciliteerd wordt, worden de mogelijkheden vergroot. Men kan in zes a` zeven jaar iets opbouwen. U hebt zelf al gezegd dat men 12% per jaar kan sparen via die levensloopregeling. Ik vergroot de mogelijkheden, toegesneden op de individuele keuze. Als iemand op die manier ervoor kiest om bijvoorbeeld vanaf zijn 60ste parttime te gaan werken en met deeltijdpensioen te gaan, heeft hij daartoe de mogelijkheid. Dat hoeft niet veel extra te kosten. De heer Bos (PvdA): U wilt het overleg met de vakbonden laten slagen en stelt dat een manier om dat te bereiken zou zijn, de maatregelen voor VUT en pre-pensioen aan te passen. Dat kost geld, want anders brengen de maatregelen die nu in de Miljoenennota staan ook geen 1,5 mld op. Hoeveel geld kost het en hoe financiert u dat? De heer Verhagen (CDA): Wij willen dat de VUT op een fatsoenlijke manier wordt bee¨indigd. Dat moet netjes worden afgewikkeld en niet zo dat men van tevoren voor vijf jaar belasting moet betalen. De heer Bos (PvdA): Maar dat kost geld. De heer Verhagen (CDA): Ja, maar niet 1,2 mld, zoals u suggereert. U winkelt altijd selectief.
noodzakelijk zijn. Dat zijn die meerjarige loonafspraken. Het kabinet moet daarvoor enige ruimte hebben. Dat kost inderdaad geld. De heer Marijnissen (SP): De heer Verhagen sprak over het overleg tussen het kabinet en de sociale partners. De vakbonden hebben afgelopen maandag bekendgemaakt welke ruimte zij opeisen voor loonsverhoging. Wat vindt de heer Verhagen van de hoogte daarvan? De heer Verhagen (CDA): Ik heb al gezegd dat ik een loonruimteclaim van 4% niet erg constructief vind. Integendeel, ik vind dat onverantwoord. De heer Marijnissen (SP): Ik heb 1,5% gehoord. De heer Verhagen (CDA): Dan moet u het hele verhaal lezen. Wat op tafel lag, was een loonruimteclaim van 4%. De heer Marijnissen (SP): Het ging om een loonstijging van 1,5% en dat was alleen nog maar om de inflatie te corrigeren. Vindt de heer Verhagen dat minister De Geus in de zomer en in de aanloop naar Prinsjesdag op een juiste manier heeft geopereerd? De heer Verhagen (CDA): Ik vind dat wij dit debat moeten gebruiken om aan te geven of wij het noodzakelijk vinden – dat vinden wij als CDA – om te komen tot een sociaal akkoord. Dit debat moet dan ook gebruikt worden om het kabinet ruimte te geven om dat overleg serieus in te gaan. Tot nu toe is over en weer alleen bekendgemaakt wat de startposities zijn. Overleg houdt in dat je ook de bereidheid moet hebben om op een gegeven moment tot elkaar te komen.
minister De Geus op een buitengewoon correcte manier is opgetreden. Voor een overleg heb je echter ruimte nodig. Ik hoop dat in dit debat die ruimte wordt geboden. De heer Marijnissen (SP): Dit kan niet. U kunt niet zeggen dat men moet proberen tot elkaar te komen en compromissen moet zoeken, als minister De Geus tegen de vakbeweging zegt: zo gaan wij het doen, dit is kabinetsbeleid en u zoekt het verder maar uit. Dat gebeurt ook binnen de Stichting van de Arbeid. Dat is toch niet conform hetgeen u nu zegt? De heer Verhagen (CDA): Ik constateer dat er wel gesprekken hebben plaatsgevonden, maar dat er geen overleg is gevoerd. Als dat wel was gebeurd, was dat sociaal akkoord er namelijk al geweest. Dat is er echter nog niet en daarom moet men niet meer standpunten uitwisselen, maar overleg gaan voeren, dat leidt tot een sociaal akkoord. Dat zal, gelet op de positieve effecten die dat zal hebben op met name het behoud van werkgelegenheid, onze eerste doelstelling moeten zijn. De heer Marijnissen (SP): Dit betekent dat u zich schaart achter de uitspraak van minister De Geus. Tweejarig akkoord, twee jaar op de nullijn en dan kan na afloop misschien worden bekeken of er met betrekking tot de socialezekerheidsplannen enige ruimte is om wat te veranderen. Dat wordt een ramkoers. Ik roep u op, als vertegenwoordiger van de christen-democratie en met linken met de sociale partners, om richting kabinet aan te geven wat u vindt dat de ruimte zou moeten zijn die de heer De Geus nodig heeft om de vakbeweging tegemoet te komen op belangrijke punten.
De heer Verhagen (CDA): Ik heb het gehad over de afspraken die
De heer Verhagen (CDA): Ik vind dat
De heer Verhagen (CDA): Ik heb gezegd dat ik geen deelakkoorden voorsta, maar een totaalakkoord over lonen, pensioenen en AOW. Dat betekent dat je niet over het ene een afspraak maakt en achteraf beziet of je nog iets met het andere kunt doen, zoals u nu suggereert. Ik heb gezegd dat er een totaalakkoord moet komen. Ik vind dat het kabinet daar enige ruimte voor moet hebben. Ik heb een voorstel gedaan met betrekking tot het uitbreiden van mogelijkheden van de levensloopregeling, waarmee een bruggetje kan
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Bos (PvdA): U heeft uw plannen doorgerekend. Hoeveel kost het en hoe dekt u het? Ik zal het antwoord geven. De enige manier waarop u het kunt financieren, is op dezelfde manier als wat minister De Geus de afgelopen weken aan de vakbonden heeft voorgehouden: nog een jaar loon matigen.
De heer Marijnissen (SP): En nu het antwoord op mijn vraag? De heer Verhagen (CDA): Dat was het antwoord op uw vraag. De heer Marijnissen (SP): Dit klonk meer als een oproep. Mijn vraag was of u vond dat minister De Geus de afgelopen maanden op een correcte wijze geopereerd heeft richting de vakbeweging.
2-21
Verhagen worden geslagen richting pensioen-, deeltijdpensioen- en pre-pensioenproblematiek. De heer Marijnissen (SP): Dat heb ik begrepen, maar de heer Verhagen kan toch niet serieus menen dat het bruggetje, zoals hij het zelf noemde, voldoende zal zijn om de enorme kloof die nu is ontstaan te dichten? Hij zal toch ook inzien dat er meer nodig is van de kant van het kabinet. Wij hebben het over de ontkoppeling, verslechtering van de WAO, et cetera. De handreiking die hij nu doet, is natuurlijk veel te klein. Dat zal hij toch zelf ook wel inzien. De heer Verhagen (CDA): Ik heb er alle vertrouwen in dat de heer De Geus erin zal slagen tot een akkoord te komen. Wat mij betreft mag het overleg starten. De heer Marijnissen (SP): Dit is dus alles wat u in de zak hebt ter advisering van het kabinet om ruimte te cree¨ren in de onderhandelingen met de vakbeweging, begrijp ik?
Voorzitter. Ik weet dat u nog maar e´e´n interruptie toestond, maar de heer Verhagen hervat gewoon zijn betoog en doet niet eens een poging om antwoord te geven. Dat is toch te gek. De voorzitter: Ga uw gang. De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Ik ga niet over de agenda van het sociaal overleg. Daar ga ik helemaal niet over! Mevrouw Halsema (GroenLinks): U hebt net gedicteerd waar het over moet gaan en vooral waar het niet over moet gaan. De heer Verhagen (CDA): Ik heb alleen aangegeven waar een sociaal akkoord toe zou moeten leiden, wat het resultaat zou moeten zijn. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Er bestaat geen verband tussen een agenda en een akkoord? U dicteert waar het niet over moet gaan. U dicteert dus waar de sociale partners niet over mogen praten, en dat is nu juist over de zaken waar zij het meeste pijn over hebben.
afspraken maken over een verdere invulling. Er zijn verschillende mogelijkheden. Mensen die een pre-pensioen hebben opgebouwd, kunnen het inbrengen. Ik noem ook het spaarloon dat ingebracht zou kunnen worden als eerste storting. Dus er zijn verschillende manieren om dat te doen. De heer Bos (PvdA): Ik begrijp wat er allemaal is. Mijn vraag is heel simpel: hoe kan iemand met het minimumloon 10% van dat loon opzij leggen om aan die mooie levensloopregeling van u mee te doen? De heer Verhagen (CDA): De keuzes die men maakt voor de besteding van de gelden... De heer Bos (PvdA): Ik hoor het al, dat is eigen verantwoordelijkheid.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
De heer Verhagen (CDA): Allereerst is de levensloopregeling deels gefaciliteerd via premies, via een fiscale stimulans. Sociale partners kunnen bij cao’s aanvullende
De heer Verhagen (CDA): Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog. Bij de hervorming van de WAO moet de verzekeringsgedachte vooropstaan. Het CDA is voorstander van een verzekering voor volledig arbeidsongeschikten. Als mensen gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, moet de nadruk liggen op wat zij nog kunnen. Zo blijven zij deel uitmaken van het arbeidsproces. Zij hoeven dan niet afgeschreven te worden. Een herkeuring is daarom een goede zaak, juist voor jonge WAO’ers. Wij moeten alles op alles zetten om jonge WAO’ers niet voor de rest van hun leven werkloos thuis te laten zitten. Juist daarom is 100 mln extra uitgetrokken om ze weer aan het werk te helpen. Het is dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor overheid, werknemers en werkgevers. Terecht worden de huidige WAO’ers op basis van de bestaande criteria herkeurd. Wij hebben daar in het verleden een debat over gehad. Arbeidsongeschiktheid moet daarnaast worden vastgesteld op medische gronden. Mensen die niet kunnen werken, moeten worden geholpen. Het is echter niet acceptabel dat bijvoorbeeld 10% van het WAO-bestand veroorzaakt wordt door analfabetisme. Het feit dat iemand geen Nederlands spreekt, maakt hem of haar niet arbeidsongeschikt. Die persoon hoort niet in de WAO, maar in de klas. De betrokkene moet Nederlands leren, niet alleen om meer kans te hebben op de
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Verhagen (CDA): Ik kan niet bepalen welke ruimte er nodig is. Ik zit niet aan die onderhandelingstafel. Ik roep het kabinet op om te komen tot een sociaal overleg en tot een akkoord. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Voorzitter... De voorzitter: Ik sta nog e´e´n interruptie toe. Dan moet de heer Verhagen zijn betoog vervolgen. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dank u, voorzitter. De heer Verhagen wil een breed akkoord op het terrein van lonen, pensioenen en WAO. Dat blijft beperkt. Hij vindt het dus niet nodig om een akkoord te krijgen over bijstand, ontkoppeling, et cetera. Hij bepaalt dus de agenda voor de sociale partners en hij bepaalt vooral waar zij het niet over mogen hebben. De heer Verhagen (CDA): Een levensloopregeling houdt natuurlijk meer in dan een oplossing voor de pensioenproblemen. Mensen in de spits van hun leven moeten zelf kunnen kiezen voor een combinatie van arbeid en zorg voor kinderen of ouders.
De heer Verhagen (CDA): Ik dicteer niet waarover gesproken wordt. Ik heb gewezen op de noodzaak om te komen tot een sociaal akkoord met een einduitslag waarbij de elementen die ik noemde van belang zijn. Daarbij kan de levensloopregeling, vooral als het gaat om pre-pensioen en deeltijdpensioen, een overbrugging zijn. De heer Bos (PvdA): Voorzitter... De voorzitter: Ik sta de heer Bos e´e´n vraag toe, ook al wijk ik af van mijn eerdere besluit om op dit punt geen interruptie meer toe te staan. De heer Bos (PvdA): Kan de heer Verhagen mij uitleggen wat de levensloopregeling voor mogelijkheden biedt aan iemand met een minimuminkomen? Hoe kan zo iemand 10% of wel 12% bij elkaar sparen om al die mooie dingen te doen die in zijn ogen zouden moeten gebeuren?
2-22
Verhagen arbeidsmarkt, maar ook vanuit een oogpunt van integratie. De heer Bos (PvdA): De heer Verhagen heeft hier een paar maanden geleden terecht een enorm punt van gemaakt van het feit dat het kabinet van plan was, mensen die al jaren een WAO-uitkering krijgen, te herkeuren. Hij heeft er toen voor gepleit dat die mensen niet zouden moeten terugvallen op een bijstandsuitkering. Deze week zijn er plannen gepresenteerd waarbij de groep die zal worden herkeurd, groter is, de keuringseisen nog strenger worden en het uitzicht nog steeds een bijstandsuitkering is. Ik hoor graag wat de heer Verhagen daarvan vindt. De heer Verhagen (CDA): In het debat dat wij daarover gevoerd hebben, heb ik mij verzet tegen het herkeuren op basis van nieuwe criteria. Ik heb gezegd dat er dan een overgangsregeling moest komen. Herkeuring als zodanig kon altijd al en is inherent aan de bestaande wetgeving. Daarvoor hoef je niets te veranderen. Herkeuring hoort te geschieden. Het WAO-probleem is niet dat er mensen zijn die arbeidsongeschikt zijn en echt niet kunnen werken. Die mensen moeten wij helpen en voorzien van een goede uitkering. Het probleem is dat veel te veel mensen een WAO-uitkering krijgen die niet arbeidsongeschikt zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de mensen die geen Nederlands spreken. Zij maken 10% van het WAO-bestand uit! Als 10% niets te maken heeft met arbeidsongeschiktheid, maar met het feit dat men geen Nederlands spreekt, dan is er iets fout. Daarom hebben wij aangedrongen op een nieuwe WAO. U hebt dat jarenlang voor u uitgeschoven. De heer Bos (PvdA): Ik kan u laten zien waar u tijdens de verkiezingscampagne voor gepleit heeft en dat zijn niet de WAO-plannen die nu op tafel liggen. Ik kan dat letterlijk uit het CDA-verkiezingsprogramma citeren. Mijn vraag was een andere. U hebt terecht een punt gemaakt van het feit dat als mensen volgens nieuwe criteria gekeurd worden, je het hen niet kunt aandoen terug te vallen naar bijstandsniveau. Toch zijn er plannen dat dit gaat gebeuren. Wat vindt u daar nou van?
plannen staat dat zij op basis van de bestaande criteria worden herkeurd. Met andere woorden: de herkeuring vindt niet plaats op basis van de nieuwe criteria, maar op basis van de bestaande criteria. Er is dan ook geen overgangsregeling nodig, omdat de bestaande criteria worden gehanteerd. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voor het CDA blijft het uitgangspunt dat iemand voor de WAO in aanmerking komt als hij door ziekte geen inkomen kan verwerven. Ik ben het daar mee eens. Beluister ik goed dat de heer Verhagen ook geen voorstander is van het werken met een zogenaamde zwarte lijst binnen dat geheel van ziekten? De heer Verhagen (CDA): Ik heb het over de nieuwe WAO versus de bestaande. De discussie met de heer Bos ging over bestaande WAO’ers. De discussie over het nieuwe WAO-stelsel met een hogere uitkering voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en beperking van de instroom, hoef ik niet te herhalen, want die hebben wij al gevoerd. Dat nieuwe stelsel maakt onderdeel uit van de SER-plannen. Die elementen staan nu niet ter discussie. Over het totale plan dat gepresenteerd is, komen wij nog te spreken. Collega Verburg zal over die elementen het debat wel degelijk aangaan. Bij de regeringsverklaring heb ik er een punt van gemaakt dat als bestaande gevallen op basis van nieuwe criteria herkeurd zouden worden, er een overgangsregeling moet komen. Aan die wens is door het kabinet op twee manieren tegemoetgekomen en wel door de bestaande WAO’ers op basis van de bestaande criteria te keuren en daarnaast door extra geld beschikbaar te stellen voor reı¨ntegratie. De heer Rouvoet (ChristenUnie): Dat punt is door de heer Bos naar voren gebracht. Ik had het over iets anders. U zegt dat dit niet ter discussie staat, maar ik breng het in de discussie in. Mij interesseert het of het uitgangspunt van de CDA-fractie dat de WAO moet voorzien in een uitkering voor mensen als zij door ziekte niet in staat zijn een eigen inkomen te verdienen, ook voor de toekomst geldt. Of zegt u dat in de toekomst over de zwarte lijst zal worden
De heer Verhagen (CDA): In de
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
nagedacht en dat voorstellen in dat licht zullen worden bezien? De heer Verhagen (CDA): Ik ken geen zwarte lijst. Misschien wil de heer Rouvoet mij die lijst overhandigen. De heer Rouvoet (ChristenUnie): U kent de discussie over het uitzonderen van ziekten toch? Ik vertel u daar toch niets nieuws mee? Ik wil te zijner tijd daarover best een debat met mevrouw Verburg aangaan, maar het lijkt mij relevanter om er nu over te discussie¨ren, omdat er veel over de WAO te doen is. Het voorstel circuleert namelijk om daar bepaalde ziekten van uit te zonderen. Staat de CDA-fractie open voor dergelijke suggesties of vindt zij dat die niet in haar programma passen? De heer Verhagen (CDA): Ik heb te maken met wat het kabinet ons heeft gepresenteerd. Ik heb niet gezien dat daar een zwarte lijst bij zat, dus ga ik daar op dit moment niet over discussie¨ren. Er is namelijk geen zwarte lijst. De heer Marijnissen (SP): Woorden hebben een betekenis. Dat weet de heer Verhagen ook. Als hij het over moderniseren heeft, bedoelt hij vaak verslechteren. Daar wil ik het nu alleen niet over hebben. Hij zei dat 10% van de WAO’ers de Nederlandse taal niet machtig is en om die reden in de WAO zit. Ik nodig hem uit om dat te bewijzen. Deze stelling is namelijk onhoudbaar. Ik heb jaren aan de lopende band en elders met mensen gewerkt die moeilijk Nederlands spraken. Die mensen konden gewoon werken en zijn niet in de WAO gekomen omdat zij de taal niet spraken, maar omdat hun iets mankeerde. Als de heer Verhagen bedoelt te zeggen dat zij moeilijk te plaatsen zijn omdat zij de taal niet beheersen, is dat iets anders. Hij moet het dus preciezer formuleren, want mensen die dit zien en horen, denken: wat is dit voor een land, waar 10% van de WAO’ers de taal niet spreekt en daarom in de WAO zit? De heer Verhagen (CDA): Dat is zo. Zij horen ook niet in de WAO. 10% van de mensen zit in de WAO, omdat zij geen Nederlands spreken. Zij blijven in de WAO, maar horen daar niet. Zij horen in de klas te zitten om Nederlands te leren.
17 september 2003 TK 2
2-23
Verhagen De heer Marijnissen (SP): Hier ben ik het helemaal mee eens. U suggereerde echter iets anders. De heer Verhagen (CDA): Ik herhaal dat het feit dat iemand geen Nederlands spreekt, hem of haar niet arbeidsongeschikt maakt. Die persoon hoort niet in de WAO, maar in de klas om Nederlands te leren. Het instellen van het innovatieplatform is een prima initiatief. Terecht geeft het kabinet met de aanstelling van de premier als voortrekker prioriteit aan de kenniseconomie. Kenniseconomie is voor ons geen elitair begrip. De industrie en het midden- en kleinbedrijf spelen hierin een grote rol. Op het gebied van technologische innovatie, bijvoorbeeld milieuvriendelijke technologie, heeft de Nederlandse industrie veel te bieden. Betrek de bonden gerust bij dit innovatieplatform. Het accent mag echter niet alleen op hoger onderwijs en onderzoek liggen – hoe belangrijk ook – want mbo’ers zijn van groot belang voor de Nederlandse economie. Er moeten via stages betere, rechtstreekse contacten komen tussen universiteiten en het midden- en kleinbedrijf. Deze elementen moeten hieraan worden toegevoegd. Wij geven ze u graag mee. Deregulering is een eerste voorwaarde voor de verbetering van de concurrentiepositie. Uit een onderzoek van MKB Nederland blijkt dat de economie met 1,8% meer kan groeien als de lasten met 20% afnemen. Met een kwart minder regels, zoals dit kabinet wil, is dus een behoorlijk stuk groei te winnen. Ook zullen er banen bijkomen. Vreemd genoeg blijkt uit datzelfde onderzoek dat ondanks alle goede intenties het aantal regels in 2002 met 15% is gegroeid, een record. Meer druk en wederom een concrete afrekening zijn dus nodig. Daarom willen wij bij de volgende Miljoenennota een bijlage inzake de vermindering van regels, uitgesplitst per departement. Het is namelijk verontrustend dat vooral de departementen waar de regelgeving het meest knelt, weinig concrete maatregelen nemen om de administratievelastendruk te verminderen. Zo zijn milieuvergunningen verantwoordelijk voor ruim 800 mln euro aan administratieve lasten. Door landelijk uniforme formulieren voor vergunning-
aanvraag te gebruiken, kan er enorm bespaard worden. Hetzelfde geldt voor de landbouw. Of het nu gaat om diercontrole of bedrijfsoverdracht, e´e´n formulier moet volstaan met alle gegevens voor alle instanties. Wij moeten ten eerste wat doen aan tegenstrijdige regels. Die leiden niet alleen tot grote irritatie, maar ook tot een ongeloofwaardige overheid. Een bouwvergunning wordt niet verleend voordat er een milieuvergunning is en een milieuvergunning wordt niet verleend voordat er een bouwvergunning is. Van de milieu-inspectie moet een afzuigkap op 2 meter hoogte hangen voor maximale afzuiging; van de arbodienst op 3 meter hoogte, omdat je anders je hoofd stoot. Het zal de burger een zorg zijn, maar er komt dus geen afzuigkap. De kwaliteit van de overheid kan naar mijn mening aanzienlijk worden verbeterd door een betere vergunningverlening. Burgers en bedrijven moeten nu vaak veel te lang wachten op heel eenvoudige vergunningen als een bouw-, kap- of milieuvergunning. Nu kan de tijd verlopen die staat voor de vergunningverlening zonder dat er een vergunning wordt verleend; het besluit is dan negatief. Wij willen dit omdraaien. Wanneer niet binnen een termijn van zes maanden op de aanvraag is gereageerd, moeten dit soort vergunningen automatisch worden verleend. De overheid wordt dan tenminste verplicht te doen wat de burger mag verwachten, namelijk het leveren van diensten. Het is goed dat de bureaucratische rompslomp van de kilometerregistratie wordt afgeschaft, maar de manier waarop dit wordt geregeld, vinden wij minder fraai. De bezitter van een lease-auto wordt in het kabinetsvoorstel bevoordeeld boven degene die op kilometervergoeding rijdt. Dit raakt met name mensen als alfahulpen en vrijwilligers die hun auto nodig hebben voor hun werkzaamheden. Vooruitlopend op de bespreking van het belastingplan, wil ik het kabinet vragen om met een beter alternatief te komen, bijvoorbeeld een minder sterke verlaging van de bijtelling. In de gezondheidszorg moeten de ontbureaucratisering en het afschaffen van overbodige regelgeving voortvarend worden aangepakt. Een betere en efficie¨ntere zorg
bieden meer ruimte voor patie¨nt en zorgaanbieder. Het is absurd dat verpleegkundigen in woonzorgcomplexen op de minuut nauwkeurig moeten bijhouden wat zij doen. De tijd die ermee is gemoeid om dit allemaal te registreren, kan beter aan de bewoner worden besteed. Wanneer kunnen wij de uitwerking tegemoetzien van de voorstellen van de commissie-De Beer: Minder regels, meer zorg? Tijdens het debat over het Hoofdlijnenakkoord heeft het CDA aangedrongen op extra compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten met alleen AOW of een laag inkomen naast de speciale belastingaftrek voor chronisch zieken. Ik ben blij dat het kabinet zijn toezegging is nagekomen om vooruitlopend op de zorgtoeslag in 2006, nu te komen met een speciale compensatie voor juist deze zwakste groep van chronisch zieken en gehandicapten met de laagste inkomens. De hervorming van het zorgstelsel waarbij vraagsturing centraal komt te staan, is nodig. Essentieel onderdeel daarvan is de invoering van een standaardverzekering voor curatieve zorg. In feite wordt daarop nu al op onderdelen vooruitgelopen door de pakketverkleining. In het nieuwe stelsel is echter ook de mogelijkheid voorzien van een vrijwillige aanvullende verzekering. Die is echter nog niet geregeld. De minister van Volksgezondheid zou onzes inziens dan ook stappen moeten zetten om reeds nu te komen tot een vrijwillige aanvullende verzekering voor ziekenfondspatie¨nten met een eenmalige acceptatieplicht. In zo’n aanvullende verzekering kunnen dan die elementen worden opgenomen waarvoor men nu nog verzekerd is, maar niet meer verzekerd zal zijn nadat het pakket is verkleind. Wij zullen tijdens de begrotingsbehandeling ingaan op de verschillende voorstellen voor de pakketverkleining, maar ik wil vooruitlopend daarop reeds nu twee voorstellen doen. Het is onlogisch om maatregelen te nemen die slechts leiden tot het rondpompen van geld. Zo wordt voorgesteld om het zittend ziekenvervoer te schrappen, dat wil zeggen de taxi’s voor een kankerpatie¨nt die voor bestraling naar het ziekenhuis moet of de nierdialysepatie¨nt die voor een spoeling naar het ziekenhuis gaat. Dit zou een bezuiniging van 135 mln euro opleveren. Die maatregel wordt
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-24
Verhagen echter tegelijkertijd weer voor 70 mln euro gecompenseerd. Wij stellen voor om het taxivervoer te handhaven voor patie¨nten die het echt nodig hebben. Er moet scherper worden geı¨ndiceerd, dat wil zeggen dat het niet langer mogelijk is om vervoer te krijgen naar de bingoavond, maar het vervoer moet voor de mensen die het nodig hebben, worden behouden. Dit betekent dus concreet dat wij voorstellen om geen 135 mln euro maar 65 mln euro te bezuinigen op het zittend ziekenvervoer, te realiseren door een scherpere indicatiestelling. Wij zijn dus niet voor compenseren, maar voor behouden. De heer Rouvoet (ChristenUnie): De heer Verhagen zegt dat dit vervoer moet worden behouden alleen voor degenen die het echt nodig hebben en hij verwijst dan naar de indicatie. Alle mensen die nu van dit vervoer gebruik maken, hebben dit toch nodig? Denkt hij werkelijk dat er nu veel mensen gebruik maken van het zittend ziekenvervoer die het eigenlijk best anders kunnen doen? Waar legt hij de lat? De heer Verhagen (CDA): Ik leg de lat bij de scherpere indicatiestelling van de mensen die het echt nodig hebben. Dit kan ik niet bepalen. Ik vind dat er een medische noodzaak moet zijn voor dit vervoer en ik heb u daarvan twee voorbeelden gegeven. Op dit moment wordt echter ook gebruik gemaakt van het zittend ziekenvervoer zonder dat dit echt nodig is en voor vervoer waarvoor het niet is bedoeld. Daarom kan dit op die manier worden geregeld. Ook voor de zorg geldt dat het verzekeringskarakter moet worden versterkt. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dit is de tweede keer dat u een stelling poneert zonder daarvoor bewijzen aan te dragen. U boekt wel alvast een bezuiniging in. Kunt u ons aangeven waar gebruik wordt gemaakt van zittend ziekenvervoer waar dat niet nodig is? Ik hoor graag cijfers, bronnen, enzovoort. Ik wil wel eens duidelijkheid, ook over het punt waarop de heer Marijnissen wees, namelijk dat mensen op grond van een gebrek aan taalkennis in de WAO zitten. Ik hoor graag cijfertjes, bronnen, alles!
Tweede Kamer
De heer Verhagen (CDA): Het kabinet heeft voor de compensatie in het zittend ziekenvervoer 70 mln euro voorgesteld. De mensen die het nodig hebben, behouden daarmee het recht op zittend ziekenvervoer. Ik zeg hierop: zorg dat door middel van de indicatiestelling het zittend ziekenvervoer overeind wordt gehouden voor de mensen die het nodig hebben, want dan hoeft geen compensatie plaats te vinden en hoeft er geen geld rondgepompt te worden. Ook voor de zorg geldt dat het verzekeringskarakter versterkt moet worden. Een nominale premie en een eigen risico passen daarin. Wij zien de medicijnknaak echter niet zitten. Iemand die dagelijks een bepaald medicijn nodig heeft, heeft namelijk geen keuze. Hij kan zijn zorgvraag niet remmen, maar moet elke keer die knaak neertellen. De maatregel treft met name chronisch zieken en past daarom niet in het nieuwe stelsel dat wij voor ogen hebben. Wij voelen daarom niets voor een eigen bijdrage van 1,50 euro per medicijn; wij laten dit bedrag liever lopen in het eigen risico dat in 2005 wordt ingevoerd. Wij stellen voor 2004 voor om de ziekenfondspremie minder te laten dalen dan wordt voorgesteld. De kosten worden op die manier door een grotere groep gedragen in plaats van afgewenteld op een kleine. Mevrouw Halsema (GroenLinks): Wij zijn blij met de opmerking dat de CDA-fractie geen voorstander is van de eigen bijdrage van 1,50 euro. Op dit punt krijgt u volgens mij geen steun van de andere coalitiepartijen. Bent u bereid om samen met de oppositiepartijen het voorstel van 1,50 euro eigen bijdrage ongedaan te maken? De heer Verhagen (CDA): Ik heb nog geen reactie van de coalitiepartijen gehoord. Ik doe slechts het voorstel om niet een bedrag van 1,50 euro te vragen maar om de ziekenfondspremie minder te laten dalen. In 2005 kan het eigen risico vergroot worden. Als andere partijen het CDA op dit punt willen steunen, dan hoor ik dat graag.
AWBZ-pakket waardoor mensen gedwongen zullen worden, met name 65-plussers, om zich bij te verzekeren. Bent u van mening dat aan verzekeraars een acceptatieplicht opgelegd moet worden voor die verzekerden? De heer Verhagen (CDA): Ik heb al gezegd dat de minister zich moet inzetten voor een aanvullende verzekering en dat daaraan een eenmalige acceptatieplicht gekoppeld moet worden. Die aanvullende verzekering is vrijwillig en mensen kunnen geneigd zijn met het afsluiten ervan te wachten tot het moment dat zij er een beroep op moeten doen. Bij de overgang van het ziekenfonds naar de aanvullende verzekering moet daarom eenmalig een stap gezet worden. De heer Bos (PvdA): Als het kabinet daar niet toe bereid is, dan regelen wij ook dit punt samen? Ik wil erachter komen wat dit u waard is. Inzetten doen wij allemaal. Aan de betrokken mensen moet zekerheid worden geboden. In de laatste weken zijn allerlei onderzoeken verschenen over verzekeraars die een aanvullende verzekering aan 65-plussers zullen weigeren. Die mensen hebben recht op zekerheid. Zegt u met ons dat wij ervoor zullen zorgen dat die mensen terechtkunnen bij verzekeraars, ongeacht wat het kabinet op dat punt weet te bereiken? De heer Verhagen (CDA): Ik vraag iets aan het kabinet en ik vind het prettig dat u iedere keer probeert mee te liften met voorstellen die ik doe, omdat u die zelf niet hebt gedaan. Blijkbaar zijn het goede voorstellen, die wellicht ook in uw tegenbegroting een rol kunnen spelen. Ik ga nu een debat aan met het kabinet en vraag het kabinet om een reactie. De heer Marijnissen (SP): Voorzitter... De voorzitter: De heer Verhagen vervolgt zijn betoog. Ik heb al een paar keer gezegd dat ik niet alle sprekers telkens op iedere alinea van het betoog van de heer Verhagen kan laten interrumperen. Gaat u eens voor de televisie zitten en kijkt u hoe het debat eruitziet.
De heer Bos (PvdA): Wij doen graag mee, laat daarover geen misverstand bestaan. Ik heb echter nog een andere vraag. Er zal sprake zijn van een uitgekleed ziekenfonds- en
De heer Verhagen (CDA): Naast gezondheidszorg is veiligheid een
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-25
Verhagen van de belangrijkste onderwerpen die ons bezighouden. Het gaat om de veiligheid op straat, waar mensen zich niet veilig voelen, niet meer naar buiten durven of soms zelfs concreet worden bedreigd. Het is prima dat het kabinet dit voortvarend aanpakt. Vorig jaar heb ik bij de algemene politieke beschouwingen gepleit voor de invoering van bestuurlijke boetes om de kleine verloedering aan te pakken. Gemeenten krijgen de bevoegdheid om kleine overtredingen, zoals het droppen van vuil of hondenpoep, fietsen over de stoep, illegaal plakken, graffiti en dergelijke te laten beboeten door toezichthouders. Tot onze verbazing komt de bestuurlijke boete niet van de grond. Laat ik het voorzichtig zeggen: er schijnt veel koudwatervrees te zijn bij het ministerie van Justitie, de politie en het openbaar ministerie. De CDA-fractie houdt echter vast aan de invoering van bestuurlijke boetes vo´o´r 1 juli 2004. Veiligheid vraagt niet alleen om toezichthouders om de kleine verloedering aan te pakken, maar ook om meer agenten op straat. Handhaven in plaats van gedogen, is het motto. Ook hierbij geldt dat door het afschaffen van overbodige bureaucratie de agent van achter het bureau de straat op kan. Nu is het bijvoorbeeld zo dat na ieder gebruik van pepperspray een agent meer dan een uur van de straat is door het invullen van een vragenlijst met vijftig vragen en het opstellen van een geweldsrapportage. Wij zeggen: schaf al die vragenlijstjes af, zodat de agent weer de straat op kan. De politiesterkte zal in de komende periode toenemen, maar niet in elke regio. Kan het kabinet verzekeren dat in het komende jaar in geen enkele regio de politiesterkte zal afnemen?
De heer Verhagen (CDA): Wij vragen ons af waar de toegezegde extra spoorwegpolitie is gebleven. In de begroting van Verkeer en Waterstaat staan 50 politiemensen genoemd, maar waar blijven de overige 150? Bij de verdeling van het aantal agenten over de regio’s wordt op dit moment rekening gehouden met het aantal inwoners, het aantal kilometers wegen, het aantal bedrijven en
dergelijke. Er schijnt echter geen rekening te worden gehouden met de criminaliteitsdruk, terwijl evident is dat je meer agenten nodig hebt naarmate de criminaliteit hoger is. Laat het kabinet daar dan ook rekening mee houden. Concreet resultaat is nodig op het gebied van immigratie en integratie. In Rotterdam is nu reeds 56% van de kinderen op de basisschool van allochtone afkomst. Over enkele jaren geldt dat voor de hele Rotterdamse bevolking. Het vraagstuk speelt niet alleen in Rotterdam of in de vier grote steden, maar overal. De ontwikkelingen in Rotterdam hebben recentelijk geleid tot een discussie over het spreidingsbeleid. De CDA-fractie is geen voorstander van gedwongen spreiding, maar wil de voorwaarden scheppen voor meer differentiatie, onder meer door doordacht bouwen. Het budget voor het grotestedenbeleid kan daarvoor worden benut, maar ook zou de Onteigeningswet gemakkelijker moeten kunnen worden ingezet voor de sanering van wijken. Ee´n dwarsligger mag de verbetering van een buurt niet tegenhouden. Daarnaast zouden wij willen bezien welke mogelijkheden de Vestigingswet biedt. Er is een wildgroei van belshops met veel witwaspraktijken en andere criminaliteit in het kielzog. Dit moet worden aangepakt. Om een wijk een impuls te geven, moet het mensen ook mogelijk worden gemaakt er te wonen. In plaats van een generieke korting op de huursubsidie willen wij dat deze meer wordt gericht op de ’’scheefwoners’’. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij hierop terugkomen. Er wordt met geen woord meer gerept over de strafbaarstelling van illegaal verblijf. De CDA-fractie sluit deze maatregel nog steeds niet uit. Wel wordt er terecht gesproken over financie¨le sancties, zoals boetes, het ontnemen van verkregen voordeel en het verhalen van de uitzettingskosten, tegen huisjesmelkers, koppelbazen en werkgevers die van illegalen profiteren. Naast de strafrechtelijke maatregelen gaat het ook om de eventuele bestuurlijke maatregelen, waarmee bijvoorbeeld illegale onderverhuur wordt aangepakt. Ook in deze gevallen zou het gemakkelijker moeten worden om over te gaan tot onteigening indien de eigenaar weigert maatregelen te treffen. De grote uitdaging
voor het kabinet ligt in het voorkomen van segregatie en in het voorkomen dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan. In de begroting is de goede weg ingeslagen voor het integratiebeleid. Terecht worden in Nederland verblijvende mensen ook aangesproken op hun eigen verplichtingen bij de inburgering. De nieuwe aanpak van integratie is minder laks en meer verplichtend. Deze aanpak moet ertoe leiden dat eenieder die hier woont zich werkelijk verbonden voelt met en deel uitmaakt van de Nederlandse samenleving en Nederlandse waarden en normen. Het onderwijs op scholen in Nederland moet eveneens gericht zijn op integratie. Wij zijn dan ook bijzonder ingenomen met de aandacht voor waarden en normen in het onderwijs, met name natuurlijk met de schakelklassen. Daardoor komen kinderen met een grote taalachterstand in aparte klassen met extra aandacht voor Nederlandse taal en cultuur. Deze parallelklassen of schakelklassen zorgen ervoor dat leerlingen gericht achterstanden kunnen inhalen en het reguliere onderwijs wordt ontlast. Voorzitter. Bij ons recente bezoek aan de Antillen bleek dat het niet goed gaat op de Antillen, of beter gezegd: met de Antillen en op Curac¸ao. De overheid heeft enorme schulden, de armoede neemt toe en een groeiend deel van de economie is gebaseerd op drugshandel. Er bestaat geen wij-gevoel op de Antillen en er is veel frustratie ten opzichte van de landsregering. Wij hebben tegelijkertijd kunnen constateren dat er tussen de eilanden grote verschillen bestaan en dat er ook op Curac¸ao tal van mensen zijn die wel het goede voor hebben. Er zijn goede initiatieven vanuit het bedrijfsleven of vanuit de Commissie schuldenproblematiek onder leiding van de heer Tromp. Dat vraagt om betrokkenheid bij dit deel van het Koninkrijk, maar ook om het aanspreken op wederom de eigen verantwoordelijkheid. Dat Leitmotiv geldt ook ten aanzien van de Antillen. Tegelijkertijd heeft Nederland op grond van het statuut van het Koninkrijk de plicht om in te grijpen als het fout gaat. Voor de rechtshandhaving en de bestrijding van drugscriminaliteit is een grotere inzet van Nederland gewenst. Dat betekent allereerst de handhaving van de Orions, die op de Neder-
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Herben (LPF): Voorzitter... De voorzitter: Neen, mijnheer Herben, voor u geldt hetzelfde als voor de heer Marijnissen.
2-26
Verhagen landse Antillen de kustwacht ondersteunen in de strijd tegen de drugs. Zonder ogen en oren kan de kustwacht niet effectief opereren. Voorzitter. Meedoen, meer werk, minder regels. Het is een beleid dat naar onze mening op een aantal punten aanvulling of verandering behoeft, maar het is ook een beleid waarmee wij de concurrentiepositie van Nederland kunnen verbeteren. Het is een beleid waarmee wij de problemen in de gezondheidszorg, in het onderwijs, met integratie en veiligheid kunnen aanpakken en het is een beleid waarmee wij ons op de toekomst voorbereiden. Kortom: het is een beleid met perspectief op herstel.
De heer Marijnissen (SP): Voorzitter. Ik begin met een korte terugblik op mijn bijdrage aan het debat over het regeerakkoord. Ik heb toen grote woorden gebezigd. Dat is sommige mensen opgevallen en het heeft tot verontwaardigde reacties geleid. Ik werd gevraagd waarom ik over asociaal beleid spreek en of ik dat wel kan waarmaken. Ik werd ook gevraagd waarom ik zeg dat dit kabinet de solidariteit uitholt en of ik dat wel kan aantonen. U bezigt zulke grote woorden, werd er gezegd. Veel van deze mensen hebben mij later teruggebeld en gezegd: u had gelijk, wij konden niet zo snel overzien wat al deze maatregelen precies zouden betekenen. Ik heb het over bijvoorbeeld de WW, over de beslissing om de vervolguitkering plompverloren in de zomer af te schaffen. Zonder de Kamer of wie dan ook daarin te consulteren, heeft het kabinet die vervolguitkering WW met terugwerkende kracht afgeschaft. Natuurlijk heb ik het ook over het afschaffen van de WAO voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Het kabinet zegt deze mensen aan het werk te willen helpen. Woorden hebben een betekenis. Het klinkt sympathiek als de heer De Geus zegt te willen proberen deze mensen aan werk te helpen, respectievelijk hen aan het werk te houden. Maar de werkelijkheid zal anders zijn. De werkelijkheid zal, zeker in deze tijd van teruggaande economische groei, zijn dat bazen van dit soort mensen af willen, omdat deze een gemankeerde – laten wij het zo maar noemen – arbeidsproductiviteit hebben. Dat betekent
dat deze mensen op termijn in de bijstand komen. Dat betekent een regelrechte verslechtering. Als ik het heb over asociaal beleid, doel ik ook op de bijstand. Die is verslechterd. Velen gebruiken nu al de term ’’de wet water en brood’’ omdat lokaal armoedebeleid wordt afgeschaft, mensen van 57 jaar en ouder en alleenstaande ouders met kinderen moeten gaan solliciteren, enzovoort. Er is ook sprake van een feitelijke ontkoppeling, inclusief de AOW. Dat zeg ik in het bijzonder tegen het CDA. Ik moest namelijk ineens denken aan 1994. Volgens mij had Brinkman toen zijn enorme verkiezingsnederlaag aan te danken aan het misverstand, zo bleek later, over de AOW op de roemruchte persconferentie. En nu schuift het zo voorbij in de trits van verslechteringen, terwijl de kiezer in 1994 het CDA daar massaal op heeft afgerekend. Ik vraag mij af wanneer u wakker wordt. Ik heb al iets gezegd over de verruiming van de sollicitatieplicht. Deze is opmerkelijk. Dit kabinet spreekt terecht over een groeiende werkloosheid. Die groei is een bron van zorg voor iedereen in deze zaal, neem ik aan. Is het dan niet wat vreemd om in een tijd dat de werkloosheid oploopt, tegen mensen die nu op beschavingsgronden niet meer hoeven te solliciteren te zeggen dat zij door moeten gaan tot hun 65ste? Ik ken een bouwvakker die op zijn 15de is begonnen als opperman, later metselaar is geworden en daarna stukadoor. Hij heeft 40 jaar gewerkt en hij is nu 55 jaar. Hij ziet uit naar zijn VUT. Hij krijgt nu te horen dat hij door moet werken. Die mensen hebben daarvoor gespaard en zij hebben ervoor betaald. Zij hebben erop gerekend. Die mensen hebben een versleten rug. Waarom er wordt in een tijd van oplopende werkloosheid gezegd dat deze mensen toch moeten doorgaan? Is dat niet het kunstmatig cree¨ren van een extra probleem om daarmee een soort stemming in de samenleving te cree¨ren? Verhagen en De Geus hebben gezegd dat het zo dramatisch is in dit land dat het niet anders kan. De minister-president deed dat gisteren ook op de televisie. Waarom is dat nodig? Waarom moeten alleenstaande ouders met kinderen aan het werk worden gejaagd daar waar het niet mogelijk is? Dit bedoel ik met asociaal.
Ik heb het nog niet gehad over het ziekenfonds waar de pil, fysiotherapie, de eerste IVF-behandeling en de tandartszorg uitgaan en wat al niet meer. De heer Verhagen zei net iets heel interessants. Hij zei: die bijdrage van 1,50 euro per medicijn gaan wij niet invoeren. Dat was een goede opmerking van hem. Het is jammer dat hij er nu niet is, want hij kan nu mijn compliment niet horen. Hij zei ook nog dat de verlaging van de ziekenfondspremie gedeeltelijk ongedaan moet worden gemaakt en dat die dus hoger moet blijven. Dat is de essentie van solidariteit! Dat is de essentie van ons systeem! Waarom moeten wij dan allemaal eigen risico’s en eigen bijdragen invoeren? Ik heet de heer Verhagen welkom terug in het christendemocratische kamp waar solidariteit en barmhartigheid ooit nog iets betekenden. Daar gaat het uiteindelijk om. De heer Verhagen had het bij het goede eind. Hij mag interrumperen, dan kan ik daar weer op reageren. Oh nee, daar gaat de voorzitter over. Ik vind hetgeen met het ziekenfonds gebeurt een pregnant voorbeeld van asociaal beleid en het uitkleden van de solidariteit. De heer Bos vroeg terecht aandacht voor een punt waar ik expliciet iets over wil zeggen. Het pakket wordt verkleind in de veronderstelling dat mensen zich privaat bijverzekeren. Ik word woest als ik in de krant lees dat Nationale Nederlanden, Ohra en andere verzekeraars zeggen dat bepaalde mensen er bij hen niet in komen. Zij stellen bijvoorbeeld een heel hoog eigen risico of een heel hoge premie vast zodat mensen er de facto niet in kunnen komen. Daardoor ontstaat echt een probleem. Als de overheid weigert om de solidariteit publiek te organiseren en zegt dat mensen dat privaat moeten doen en de private partijen zeggen vervolgens dat mensen bij hen aan het verkeerde adres zijn – Balkenende heeft u naar huis gestuurd en wij doen dat ook – dan hebben wij een groot probleem. Wij moeten vandaag of morgen overeenstemming zien te bereiken over de acceptatieplicht. Ik wil een rechtstreekse vraag stellen aan de minister-president. Als men kijkt naar de hele reeks verslechteringen, dringt zich de vraag op wat hier christelijk sociaal aan is. Ik stel die vraag rechtstreeks aan de minister-president omdat wij
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
©
2-27
Marijnissen hier te maken hebben met het ontmantelen van de solidariteit tussen gezond en ziek en rijk en arm. Wat was de kwalificatie bij de debatten over de regeringsverklaringen? Het is nu al de derde keer dat wij in deze periode tegenover elkaar staan. Toen had ik een ander accent gekozen: hoe kan een burger in dit land de overheid nog vertrouwen, als er gebeurt wat nu allemaal wordt voorgesteld? Welke hoop hebben de mensen nu, dat het morgen beter zal zijn, wanneer dit kabinet eigenlijk alleen maar met verslechteringen komt? Mijn idee is het volgende. Als er mensen hier in de zaal het daar niet mee eens zijn, nodig ik ze uit om mij tegen te spreken. Ik denk namelijk dat een samenleving waar het vertrouwen in de overheid en misschien wel in de democratie aan het wegsijpelen is, alsook het vertrouwen in de regels, het openbaar ministerie, de gerechtelijke macht en in de samenleving als geheel, angstige mensen oplevert. Angstige mensen hebben soms de neiging om toch vooral naar het eigenbelang te kijken en naar wat hen kan bedreigen op korte, middellange en lange termijn. Vanzelfsprekendheden gaan wegvallen, zoals ’’ik ben ziek en ik kan geholpen worden’’ en ’’mijn kind stuur ik naar school en ik weet zeker dat het goed les krijgt’’. Dat weten wij allang niet meer zeker. Heel veel kinderen worden namelijk naar huis gestuurd. Wij vinden het al normaal dat er geen vijf dagen, maar vier dagen les wordt gegeven. Dat gebeurt niet uit pedagogischdidactische overwegingen, maar vanwege het lerarentekort. Ik noem nog een ’’vanzelfsprekendheid’’: treinen rijden op tijd. Dat kennen wij allang niet meer. Er zijn wel honderden van deze ’’vanzelfsprekendheden’’ te noemen. Als wij heel simpel aan de minister-president vragen ’’wilt u zo vriendelijk zijn om dit voor ons te regelen?’’, is het antwoord: nee, dat kan niet. In zo’n samenleving, waarin ook verslechtering bij sociale zekerheden en het inkomen van mensen wordt gestapeld op het toch al bestaande wantrouwen, zijn er angstige mensen. Ik herhaal dat. Die mensen kijken vooral naar zichzelf, hun eigenbelang. De vraag is of je dat die mensen kwalijk kunt nemen. Ik roep ze op om niet vooral naar zichzelf te kijken, maar wel het geheel in de
gaten te houden en desnoods in actie te komen om beter beleid af te dwingen. Ik vraag deze ministerpresident of hij ook rekening houdt met dit effect van zijn beleid. Als hij spreekt over ’’meedoen’’, wordt het de mensen wel heel moeilijk gemaakt. Voor mensen krijgt dat ’’meedoen’’ een heel cynische klank. Dit geldt als je dit plaatst in het perspectief van alle door mij genoemde verslechteringen en het gebrek aan hoop dat het morgen beter wordt. Over de financie¨n zal ik straks ook nog een en ander zeggen. Wij zeggen niet dat er in Nederland niets aan de hand is. Wij zeggen evenmin dat er niets veranderd hoeft te worden in ons verkiezingsprogramma van januari jongstleden. Wij zien het heus wel. In de politiek gaat het er echter uiteindelijk om of je mensen ervan kunt overtuigen dat je er als regering zit om het belang van de burgers in totaliteit, het algemeen belang, te dienen en dat je oog hebt voor het belang van elke individuele burger. Dit kabinet schiet op dat terrein echt tekort! Sommige mensen maken naar mijn idee de fout ’’Balkenende-I’’ en ’’-II’’ op zichzelf te beoordelen. Het is mijns inziens van belang om de zaken in perspectief te zien. Ik begin niet bij de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw, maar bij het begin van de jaren tachtig. Dat was de periode waarin het Amerikaanse denken, het neoliberale denken, hier eigenlijk ook werd geı¨ntroduceerd. Wij hebben drie kabinetten-Lubbers gehad. De heer Verhagen heeft erop gewezen dat er toen fors gesneden is. Wij hebben twee paarse kabinetten gehad met veel economische voorspoed. Daarbij was er echter toch sprake van een tekortschieten in het onderhoud van de collectieve sector. Nu is er het tweede kabinetBalkenende. Het is de optelsom van deze kabinetten in een totaliteit van twintig jaar die voor een belangrijk deel heeft bijgedragen aan het wantrouwen van de burger tegenover de overheid. Het kan niet allemaal op alleen het conto van het kabinet-Balkenende geschreven worden; het is een heel proces geweest. Ik herinner mij het als de dag van gisteren dat ik hier in 1994 stond bij de behandeling van de begroting voor 1995. Ik weet ook nog dat ik zei: volgens mij gaan wij in Nederland richting Amerikaanse
toestanden. Ik heb aangegeven wat ik verwachtte: meer markt en minder overheid, afbraak van sociale zekerheid, tekortschietende collectieve voorzieningen en vergroting van de inkomensverschillen. Ik verwachtte ook dat op het culturele vlak steeds meer mensen zouden bezwijken voor de gedachte: ikke, ikke en de rest kan stikken. Die vrees is bewaarheid, nu, bijna tien jaar later. Op alle door mij genoemde terreinen is de politiek in Nederland inderdaad in die richting gegaan. Wij zijn gaan privatiseren, liberaliseren en dereguleren. Allemaal wisten wij het zo goed. Ga eens praten met de taxichauffeur in Rotterdam en Amsterdam! Wat zijn de zegeningen geweest van de liberalisering van de Taxiwet? Dit geldt ook voor de Energiewet. Waar zijn de zegeningen? Ik zie ze niet. En gelukkig zijn er verschillenden in de Kamer die hier kritische woorden over spreken. Minister Brinkhorst niet, maar met hem heb ik nog een ander appeltje te schillen. Hij zegt: ’’Als persoon ben ik tegen aanschaf van de JSF is, maar in mijn functie...’’. Over alles wat hij in zijn functie zegt, kan hij als persoon blijkbaar anders denken. Dus als hij ’’ja’’ zit te knikken als ik het over de privatisering van de taxiwereld heb, dan is het mogelijk dat hij dit als minister doet, maar dat hij er als mens toch weer iets anders over denkt. Dit vermoed ik althans. Wij behoeven dus niet meer te vrezen voor Amerikaanse toestanden, wij hebben ze eigenlijk al in ons land geı¨ntroduceerd. De meest prangende vraag die ik vandaag wil stellen, is: ’’Wat is er toch met ons land gebeurd?’’. Wij zijn in de afgelopen twintig jaar gezamenlijk 100% rijker geworden, maar het lijkt wel alsof wij armer en armer zijn geworden. Het lijkt alsof de ziel eruit is, en de ambitie eveneens. En dan heb ik het over de ambitie om dingen mooier, leuker, beter te maken. Wij kachelen achteruit op terreinen als het onderwijs – ik zal er niet in detail op ingaan, want daar heb ik geen tijd voor – de zorg, het openbaar vervoer, de sociale zekerheid, de geloofwaardigheid van de overheid en van de democratie en de veiligheid. De integratie van nieuwkomers wil niet echt lukken, de woningnood is terug, er zijn witte en zwarte wijken en witte en zwarte scholen ontstaan. Steeds meer
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-28
Marijnissen kinderen komen in problemen, bijna 20% van de kinderen heeft voor de 21-jarige leeftijd professionele hulp nodig. Natuur en milieu krijgen een stiefmoederlijke behandeling, de openbare ruimte in de stad verloedert, maar ook buiten de stad. De rechterlijke macht kan het niet meer aan, net als het openbaar ministerie en de politie. Er komt geen fatsoenlijke regeling voor asielzoekers die al jaren in de procedure zitten. Schiphol is een vrijstaat geworden die omwonenden mag terroriseren. Rijken mogen weer in kostbare buitengebieden gaan bouwen, enz., enz., enz. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook: ’’Wat is er aan de hand met dit land?’’. Ik vraag me ook af waar al het extra geld gebleven is dat wij in de afgelopen jaren hebben verdiend. Natuurlijk, een deel is in de zakken gerold van degenen die weten wat zakkenvullen is. En ook ik ben blij dat nu gebleken is dat de heer Moberg tot zinnen is gekomen en zijn salarie¨ring nu eigenlijk ook onacceptabel vindt. Het is voor ons weer een bevestiging dat onze slogan ’’actie helpt’’ waar is. Wij hebben er actie voor gevoerd en wij zijn er erg blij mee dat hij geluisterd heeft. Moet ik uit de reacties van de CDA-fractie begrijpen dat zij ook actie heeft gevoerd? Oh, toch niet? U liet het aan ons over? Oke´, dat is niet erg, maar wij oogsten er nu wel succes mee.
Ik heb al vaker de stelling verkondigd dat uiteindelijk eenieder zelf verantwoordelijk is voor de indeling van zijn leven en voor zijn geluk, want eenieder maakt zelf zijn of haar keuzes. Maar de overheid heeft de plicht om de omstandigheden te bieden waarin alle mensen met maximale kansen op succes hun geluk kunnen najagen. En hoe komt het dan dat je op heel gewone vragen als ’’Kan mijn vader in het verpleeghuis vaker dan een keer per week onder de douche?’’, via de verpleegkundige en via de directrice van het verpleeghuis uiteindelijk van de minister-president te horen krijgt dat het niet kan? En als iemand vraagt of hij ervan op aan kan dat een echte leerkracht in plaats van een zij-instromer hem lesgeeft, waarom moet de minister-president dan zeggen dat hij het niet kan garanderen? Ik kan eindeloos doorgaan met het noemen van voorbeelden waaruit blijkt dat ons land er in de afgelopen jaren op achteruit is gegaan. De centrale vraag is natuurlijk of dit kabinet een gepaste reactie geeft op de crisis die ons land op allerlei terreinen meemaakt. Het zal geen verbazing wekken dat ik vind dat dit niet het geval is. Kunst en cultuur, sociale zekerheid en zorg, wetenschap en educatie, al deze zaken zijn naar mijn idee dragers van onze beschaving. Op al deze punten scoren wij een regelrechte min en is het perspectief op snelle verbetering niet aanwezig. Dit betekent dat wij inderdaad over niet minder dan de beschaving praten.
onderwijs hebben, maar komt voort uit het gegeven dat wij een lerarentekort hebben. Het feit dat wij een lerarentekort hebben en een tekort aan personeel in de zorg, vindt zijn basis in de paarse periode en in de periode daarvo´o´r, omdat er toen te weinig geld voor was om die mensen een fatsoenlijk salaris te bieden. De heer Van der Vlies (SGP): Het punt van de zorg deel ik; het betreft een gigantisch probleem waar wij zeker iets aan moeten doen. Ik hoorde u echter de woorden zeggen: mijn dochter krijgt niet van een bevoegd iemand les maar van een zij-instromer. Alsof dat van mindere waarde is, en dat betwist ik.
De heer Marijnissen (SP): Als u met deze vraag insinueert dat wij dat wel gedaan zouden hebben, dan hebt u het mis. Dat hebben wij niet gedaan, wij hebben de klanten van Albert Heijn, maar ook zijn werknemers opgeroepen om een protest naar Ahold te sturen. Voorzitter. Ik ben dus blij met wat er is gebeurd, maar ik blijf erop hameren dat dit kabinet er niet aan kan ontkomen om voor de topinkomens fiscale maatregelen te nemen. Dat is met zoveel woorden in het regeerakkoord opgenomen en ik vind dan ook dat het kabinet deze maatregelen moet nemen, Tabaksblat of geen Tabaksblat.
De heer Marijnissen (SP): Ik ben blij dat u mij de kans geeft dit misschien enigszins te nuanceren. Dat wij te maken hebben met zij-instromers in het onderwijs, komt niet doordat wij die mensen zo graag in het
De heer Marijnissen (SP): Dat heb ik niet willen insinueren. Ik heb wel willen zeggen dat ik de voorkeur eraan geef dat les wordt gegeven door mensen die volledig het vak beheersen en volledig de opleiding hebben doorlopen. Dat is bij zij-instromers niet altijd het geval. Voorzitter. Mijn punt is dat wij ten aanzien van de genoemde dragers van de beschaving uitkomen op een forse min. Dat is niet – zo zeg ik nogmaals aan het adres van de minister-president – dankzij Balkende en het is ook niet alleen dankzij Paars. Het heeft ermee te maken hoe de laatste twintig jaar in Nederland door de heersende politiek naar de samenleving is gekeken. Het heeft te maken met het mens- en maatschappijbeeld dat in een periode die bijna twintig jaar besloeg, ten grondslag lag aan de opvatting hoe de samenleving zou moeten worden ingericht. Daar wil ik bij deze algemene beschouwingen nu eens aandacht voor vragen. Ik heb namelijk sterk het gevoel dat als wij meer oprechte analyse, visie en moed aan de dag hadden gelegd op de momenten dat dit moest, heel veel van de problemen waar wij nu mee te maken hebben, voorkomen hadden kunnen worden. Wat dat betreft kan ik Ad Melkert citeren, want die zei verstandige dingen toen hij het had over goedkoop en duurkoop. Je kunt inderdaad op korte termijn bezuinigen – dat doet ook dit kabinet weer – maar op lange termijn kom je vaak duurder uit, omdat je zoiets ondefinieerbaars als het vertrouwen, de inzet en de toewijding van mensen niet kunt kwantificeren. Je hebt die mensen
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
De heer Verhagen (CDA): Ik heb in ieder geval niet aan de mensen gevraagd om geen boodschappen meer bij Albert Heijn te doen, want dan zouden er nog meer mensen op straat komen te staan.
De heer Van der Vlies (SGP): De heer Marijnissen deed zo-even terecht een beroep op de toen aan het woord zijnde collega om zich zuiver uit te drukken. Hoorde ik nu echter bij hem een verspreking of een verglijding bij het hanteren van correct taalgebruik, toen hij het had over de zij-instromers? Dat is toch niet een minderwaardig soort oplossing? Wij staan er toch met elkaar achter dat wij de zij-instromers die wij hard nodig hebben in het onderwijs, een kans geven, zij het onder zekere voorwaarden?
2-29
Marijnissen nodig om het beste ervan te maken en zoveel mogelijk te doen. Er wordt mij wel eens gevraagd: Marijnissen is tegen de marktwerking, is Marijnissen dan ook tegen efficie¨nt werken? Nee, ik ben vo´o´r efficie¨nt werken. Ik ben ervo´o´r dat in de publieke sector en in de semi-publieke sector mensen elkaar aanspreken op het juiste gebruik van belastinggeld en premiegeld en op het tegengaan van verspilling. Daarom ben ik zo boos over het feit dat nu ook de top van de publieke sector zich aan het verrijken is geslagen met salarisverhogingen van gemiddeld 23% over het afgelopen jaar. Ik ben juist zo bezorgd vanwege het feit dat, toen wij aan het begin van de jaren tachtig Amerikaanse methoden hebben geı¨ntroduceerd in het bedrijfsleven, de overheid dacht dat te moeten overnemen, waarbij uiteindelijk ook delen in de publieke sector dit zijn gaan overnemen. Dat staat echter haaks op de kern van de publieke sector. In de publieke sector gaat het om wetten en regels, om controle en vergelijking ofwel benchmarking. Bij benchmarking kijk je naar: met die mensen en met zoveel geld wordt da´t gepresteerd en da´a´r wordt dat gepresteerd. Je zegt dan: laten wij dat eens vergelijken, niet als concurrenten van elkaar maar om als collega’s na te gaan wat wij van elkaar kunnen leren. Tot slot hebben wij nodig in de publieke sector: een institutionele moraal. Ik bedoel daarmee dat men zich in de publieke sector bewust moet zijn van het feit dat men niet op de markt opereert, dus niet afgestraft kan worden door verliescijfers, door aandeelhouders die weglopen, enzovoorts, maar dat men werkt met publiek geld en daarmee verantwoord dient om te gaan. Dat begint bovenaan. Daarom ben ik zo woest op die mensen die denken dat zij ook maar lid moeten worden van de rotaryclub en navenant moeten gaan verdienen in de ziekenhuizen, in het onderwijs, enzovoorts. Dat heeft geen pas in de publieke sector. Het is niet verbazingwekkend dat een verpleegkundige op een gegeven moment denkt: als dat zo gaat in de top, als het geld hier zo over de balk gesmeten kan worden, wat zal ik mij dan nog druk maken voor een kleine besparing! Met andere woorden: in de hele publieke sector dient de discussie over dit soort onderwerpen plaats te vinden.
Ik ben graag bereid, zoals ik altijd al was, om voor de publieke sector in het strijdperk te treden. Kaasschaafmethode is een mooi woord. Iedereen heeft zijn duim wel eens bezeerd met de kaasschaaf; dat levert een brandende, schrijnende pijn op. Ik wil de minister-president iets voorhouden. Ik ontken de noodzaak van bezuinigingen niet, ik pleit zelfs voor bepaalde bezuinigingen, maar de kaasschaafmethode is een gevaarlijke methode. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om 30 mln te bezuinigen op de sport. Terecht wordt daartegen door NOC-NSF geprotesteerd. Voor de mensen thuis is 30 mln een gigantisch bedrag maar op het geheel van de begroting gaat het om peanuts. Er wordt volgens NOC-NSF een onevenredige schade aangebracht op het terrein van de breedtesport, enzovoorts en dat voor 30 mln op een totaal bezuinigingsbedrag van 17 mld! Waarom doet u dat? En dan kunst en cultuur. Juist in deze tijden hebben wij kunst en cultuur nodig en daarop wordt 20 mln bezuinigd. Wat is 20 mln? Die bezuiniging heeft een onevenredig nadelig effect! Zo zijn er meer voorbeelden te geven. Bij de reclassering gebeurt precies hetzelfde. U bent tegen recidieven, u wilt iets doen aan de veiligheid, maar maakt het de reclassering onmogelijk en dat voor 30 mln! Waar hebben wij het over? Deze bedragen voortvloeiend uit de kaasschaafmethode, berokkenen de samenleving veel meer schade dan structurele echte keuzes. Bezuinig fors op Defensie, schaf de JSF af, doe iets aan de exhibitionistische verrijking, enzovoorts. Ik zou tal van voorbeelden kunnen noemen waar het geld gehaald kan worden, maar ik zie dat ik moet afsluiten van de voorzitter. Ik wil het slot van mijn inbreng wijden aan onze minister-president. Ik heb geen moeite toe te geven dat ik wel enige sympathie kon opbrengen voor de hoogleraar Balkenende en later ook nog wel voor de lijsttrekker Balkende die in zijn inmiddels beroemde boek schreef: ’’Nieuwe politiek is vertrouwenwekkend, betrouwbaar en bezielend.’’ Voorzitter. Is dit nieuwe politiek? Dat is de hamvraag. Ik moet vaststellen dat dit niet het geval is. Ik vind het beleid namelijk niet vertrouwenwekkend, dat heb ik uiteengezet. Ik vind het ook niet betrouwbaar en al helemaal niet
bezielend. Ik zou hier zelfs de vraag durven neer te leggen, of wij niet te maken hebben met mandaatbreuk, mandaatmisbruik misschien. Ik ben ervan overtuigd, en onderzoeken wijzen dat ook uit, dat de meerderheid van de CDA-kiezers u niet steunt, vindt dat u te veel bezuinigd. Men heeft ook niet zoveel vertrouwen in wat u op dit moment met het land voor hebt, zelfs in VVD-kringen. Moet dat voor de CDA-fractie geen aanleiding zijn om op een aantal punten tot forse bijstellingen van het beleid te komen? Tweederde van de bevolking is ontevreden over de prestaties van de overheid, 78% vindt dat er te veel wordt bezuinigd, 67% heeft geen vertrouwen in het kabinet. Ik geef plompverloren maar eens een ander cijfer. Een kwart van de mensen die in een verpleeghuis wonen, is depressief. De helft van die mensen is somber en ongelukkig. Zijn het niet deze onderwerpen waarover wij zouden moeten spreken? Zijn dit niet de zaken waarover wij ons eigenlijk druk moeten maken maar niet aan toekomen omdat wij alsmaar bezig zijn te verdedigen wat dreigt afgebroken te worden? Verandering is heel hard nodig, maar de verandering die ik nu zie, is een verandering in de verkeerde richting, zonder hoop, zonder verwachting dat het morgen beter gaat, zonder perspectief en zonder dat het vertrouwen van mensen wordt hersteld. Mijn stelling is dat deze minister-president zijn ideologische veren heeft afgeschud. Ik hoor te weinig over rechtvaardigheid, te weinig over rentmeesterschap, te weinig over barmhartigheid en te weinig over normen en waarden. Hij houdt zich nu vooral bezig met plussen en minnen, meer met centen dan met mensen lijkt het. Nu spreekt hij de taal van de minister van Financie¨n, van de VVD, de man die in dit kabinet eigenlijk aan de knoppen zit en de richting bepaalt. Het bruto binnenlands product is uiteraard van belang, maar mogen wij ook eens oog hebben voor het bruto binnenlands welzijn? Natuurlijk praten wij over het nationaal inkomen, maar hoe staat het met ons nationale geluk? Als altijd pleit ik voor sociale politiek. Die sociale politiek zorgt ervoor dat iedereen naar vermogen kan bijdragen door het beste in zich naar boven te brengen en niet alleen te denken aan
Tweede Kamer
Algemene politieke beschouwingen
17 september 2003 TK 2
2-30
Marijnissen het financieringstekort van het volgend jaar, maar vooral aan de lange termijn. Wat voor samenleving wil ik eigenlijk? Sociale politiek houdt rekening met het feit dat alles samenhangt en dat je niet moet denken dat je overal marktwerking kunt invoeren, zonder ook de nadelen van die marktwerking te krijgen. Sociale politiek geeft mensen hoop op een betere toekomst en zorgt dat mensen vertrouwen ontwikkelen in de samenleving, de overheid, de democratie, maar ook in de medemens en daarmee misschien ook wel in zichzelf. Daarmee voorkomen wij dat mensen beheerst worden door angst en kiezen voor hun eigen belang en dat belang alleen. De beraadslaging wordt geschorst. De vergadering wordt van 13.18 uur tot 14.15 uur geschorst. © De voorzitter: De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd. Regeling van werkzaamheden De voorzitter: Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de vergadering van volgende week een debat op hoofdlijnen, met maximumspreektijden van 10 minuten, over de wetsvoorstellen: - Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) (28924); - Aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap (Stb. 618), mede in verband met de totstandkoming van de Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap (28836, R1735).
volgende week een debat over de wetsvoorstellen: - Wijziging van de diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht (28744); - Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers) (28862); - Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met een verlaging van het maximale aantal leden van de Raad voor cultuur en een verhoging van het maximale aantal leden van commissies van die Raad (28847); - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met aanpassing aan het Europese recht (28865). Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 30 september en 1 en 2 oktober de algemene financie¨le beschouwingen en de gezamenlijke behandeling van: - Vaststelling van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2004 (29200-IXA); - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financie¨n (IXB) voor het jaar 2004 (29200-IXB); - Staat van de Unie (29201), met maximumspreektijden van 10 minuten voor CDA, PvdA en VVD, 7 minuten voor SP, LPF, GroenLinks en D66, 5 minuten voor ChristenUnie en SGP, alsmede de europarlementarie¨rs; - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2004 (29200-I); - Vaststelling van de begrotingsstaat van de Hoge Colleges van Staat, Kabinet der Koningin, Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (II) voor het jaar 2004 (29200-II); - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 2004 (29200-III).
Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2004 (29200-VII); - Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2004 (29200-B); - Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2004 (29200-C); - Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2004 (29200-IV); - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2004 (29200-XIII) ; - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking (29200-D). Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. De voorzitter: Ik stel voor, de spreektijden voor de begrotingsbehandeling (eerste en tweede termijn) als volgt vast te stellen: CDA 370 minuten, PvdA 350 minuten, VVD 290 minuten, SP 180 minuten, LPF 160 minuten, GroenLinks 160 minuten, D66 130 minuten, ChristenUnie 100 minuten en SGP 100 minuten. Mevrouw Dijksma (PvdA): Voorzitter. De fractie van de PvdA vindt dat er onvoldoende spreektijd is voorgesteld voor de begrotingsbehandeling. De voorzitter: Waarvan akte. Mevrouw Dijksma (PvdA): Ja, zo lust ik er nog wel een, voorzitter. Ik weet niet of het nodig is om hierover vandaag definitief te beslissen of dat u het ons gunt om hierop, eventueel dinsdag bij de volgende regeling, terug te komen. De voorzitter: Als u dat wilt, kan dat, maar dan doe ik het liever morgen, al moeten wij er dan weer de algemene beschouwingen voor onderbreken. Het moet mij wel van het hart dat over dit voorstel vanochtend uitgebreid gesproken is in het Presidium en dat het Presidium ermee akkoord ging. Mevrouw Dijksma (PvdA): Dat weten wij, voorzitter.
Ik stel voorts voor, toe te voegen aan de agenda voor de vergadering van
Ik stel voor, gezamenlijk te behandelen in de vergaderingen van 7, 8 en 9 oktober: - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse
De voorzitter: Ik had de hoop dat een voorstel dat ruimer is dan ik zelf had gewild, verder niet op bezwaren in de Kamer zou stuiten.
Tweede Kamer
Regeling van werkzaamheden
17 september 2003 TK 2
2-31