2.4
E-health (Website ‘ikmaakdeklik.be’)
2.4.1
Algemeen
Zoals reeds in 2.1.3. wordt vermeld, worden ICT en technologie onderbenut in vergelijking met andere specialismen en sectoren. E-HEALTH en online psycho-educatie beginnen langzaam hun weg te vinden binnen de GGZ. Door die toename aan digitalisering opent online therapie heel wat extra deuren om laagdrempelige hulp aan te bieden (Van Herck & Van de Cloot, 2013). Volgens World Health Organisation (WHO) impliceert E-health het gebruik van ICT voor de gezondheidszorg. In de ruime context zorgt E-health voor een betere verspreiding van informatie door middel van technologie, het aanbieden van gezondheidsmiddelen en het ondersteunen van het management van de gezondheidssystemen (WHO, 2012). De drempel tot hulp zoeken ligt bij de bestaande hulpverlening heel hoog en hierdoor worden veel kinderen geïntimideerd. Het online aanbod zorgt voor ondersteuning voor deze kinderen. Net omwille van de laagdrempeligheid is het internetmedium zeer geschikt. Dit valt onder de eerste trap van het stepped-care-model. Deze preventieve benaderingswijze moet ervoor zorgen dat de impact op het kind beperkt of hersteld wordt (http://www.huishoudenvzw.be).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
36
3
Preventiemaatregelen/mogelijke interventies
3.1
Setting ‘Huishouden vzw’
‘Huishouden vzw’ probeert de noden rond het KOPP-thema in kaart te brengen. Een concrete realisatie is het online project ‘ikmaakdeklik.be’, waar subsidiaire care wordt aangeboden. Op deze manier probeert ‘Huishouden vzw’ een meerwaarde te bieden aan de Vlaamse KOPP-kinderen. Het doel van de website is de KOPP-kinderen vroegtijdig de weg te laten vinden naar informatie, lotgenoten, partners in de hulp en hulpmiddelen op maat. In deze bachelorproef wordt de bruikbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en doeltreffendheid van de website ‘ikmaakdeklik.be’ nagegaan (http://www.huishouden-vzw.be). Huishouden vzw tracht preventief te werken doordat er over een verborgen doelgroep gesproken wordt (Dorst L. et al., 2012). Bij de welzijnsverhoging van de doelgroep zijn vroegdetectie en signalisatie onmisbaar. Er worden momenteel te weinig KOPP-kinderen vroegtijdig opgespoord. De kinderen die in Vlaanderen wel opgespoord worden, worden opgemerkt doordat hun ouder reeds een eerste stap naar de hulpverlening zette (hulpverleners – soms eerste, vaak tweede lijn – merken dan op dat er zich ook KOPPkinderen in het kerngezin bevinden) of wanneer de problemen reeds zichtbaar of geëscaleerd zijn (http://www.huishouden-vzw.be). Er zijn reeds een aantal initiatieven rond KOPP in Vlaanderen die hoofdzakelijk opstarten na contactname door ouders en/of andere hulpverleners. Andere instanties organiseren vormingsmomenten, gericht op intermediairen en hulpverleners. Afgezet op de omvangrijke doelgroep is het aantal bereikte KOPP-kinderen (via deze weg) eerder klein. Ook is er een bepaald profiel aan deze kinderen gekoppeld. De ouder heeft reeds de stap naar hulp gezet en/of de problemen zijn al geëscaleerd. Samenvattend betekent dit dat de behoefte van deze doelgroep erin bestaat vroegtijdig opgemerkt te worden. Ook dienen zij de ondersteuning te ontvangen die hen die welzijnsverhoging bezorgt. Deze ondersteuning moet laagdrempelig, op maat en ingrijpend zijn als het nodig is (http://www.huishouden-vzw.be). ‘Ikmaakdeklik’ biedt heel wat waarde voor de beoogde doelgroep. Huidige problemen die de doelgroep ervaart kunnen verminderd worden. Tegenover de reeds uitgebouwde ‘reguliere’ hulp is de hulp die ‘ikmaakdeklik’ biedt niet tijds- en plaatsgebonden – internet is steeds bereikbaar –. De doorstroming naar specifiekere hulpbronnen kan via de laagdrempelige weg in eigen regio plaatsvinden (http://www.huishouden-vzw.be).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
37
Bij het online platform is vertrouwen één van de cruciale basiselementen. Dit wordt gerealiseerd door onder andere het aanvragen van een ‘Trusty’-label bij de Ambrassade en door meldingen op het platform te plaatsen (wat gebeurt er met informatie). Het ‘Trusty’label is een Vlaams ‘keurlabel’ dat aan kinderen en jongeren aantoont dat de informatie aangeboden wordt door een betrouwbare organisatie (http://www.huishouden-vzw.be); http://www.ambrassade.be). Het platform heeft tevens een economische en maatschappelijke meerwaarde. De preventieve manier van werken is vooral kostenverlagend voor de zorgsector, dit is immers de bedoeling van preventie (http://www.huishouden-vzw.be).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
38
3.2
Werkmaterialen
3.2.1
Preventieve werkmaterialen
3.2.1.1
KOPP-registratieformulier
Het KOPP-registratieformulier wordt ingevuld door de hulpverlener. Er wordt gevraagd naar de partner en de kinderen van de cliënt. Dit formulier heeft als doel te weten te komen of er een mogelijkheid is om de partner en/of kinderen te betrekken bij het proces. De KOPP-registratieformulieren zijn terug te vinden in Bijlage 1. 3.2.1.2
Screeningsinstrumenten
Deze kaart is een bewerking van de KOPP-signalenkaart van CGG Vlaams-Brabant Oostvestiging Leuven, uitgevoerd door CGG Mandel en Leie Kortrijk en de regionale werkgroep KOPP-Zuid-West-Vlaanderen. De kaart werd door CGG Vlaams-Brabant Oost-vestiging Leuven reeds aangepast op basis van de SIK (lijst voor screening en interventiekeuze (De Breucker, 2010). Deze signalenlijst helpt hulpverleners bij het screenen van gezinnen met één of beide ouder(s) met een psychisch probleem. Er is een lijst voor zowel de ouders als de kinderen. Door te werken met deze lijst worden de onderwerpen overlopen die relevant zijn voor een goede risico-inschatting in functie van de KOPP-kinderen (De Breucker, 2010). Het overlopen van de signalenkaart KOPP is een momentopname. Er wordt een inschatting verkregen van het risico op basis van de informatie die je dan ter beschikking hebt. Het kan zinvol zijn, wanneer er na enige tijd bijkomende informatie over de cliënt ter beschikking is, de lijst nogmaals te overlopen. Wanneer de risicofactoren overlopen worden, is het niet nodig de lijst bij te houden. Het is even zinvol om, tijdens de gesprekken waarin de kinderen ter sprake komen, de lijst in gedachten te houden (De Breucker, 2010). Het overlopen van de lijst, kan de ouders versterken in hun ouderrol. Op voorwaarde dat er gefocust wordt op wat er goed loopt. Er kan op ouder- en/of kindniveau gecheckt worden. Bij elk onderwerp die gescreend wordt, kunnen zowel negatieve en positieve scores, alsook vraagtekens naar boven komen. Negatieve scores betekenen dat er bij het kind een risicofactor aanwezig is. Wanneer er veel negatieve scores voorkomen wordt er een (preventieve) interventie vereist.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
39
De signalenkaart geeft per onderwerp een overzicht van de mogelijke interventies, die helpen de hulpverlener bij de interventiekeuze. Positieve scores betekenen over het algemeen, dat er een beschermende factor aanwezig is. Dergelijke factoren kunnen indien nodig versterkt worden. Wanneer het mogelijk is, kunnen sluimerende beschermende factoren geactiveerd worden. Vraagtekens betekenen dat er nog geen duidelijk oordeel gevormd is over het onderwerp. Tijdens volgende gesprekken kan er meer informatie verzameld worden over deze items om zo een beter zicht te krijgen op de risicofactoren voor de kinderen (De Breucker, 2010). De screeningsinstrumenten zijn terug te vinden in Bijlage 2. 3.2.1.3
Signalenkaart
Dit zijn de handvaten voor hulpverleners bij het vroegtijdig onderkennen van risicogedrag bij KOPP-kinderen. De signalenkaart is bestemd voor hulpverleners die, rechtstreeks of onrechtstreeks, via hun beroep te maken krijgen met KOPP-kinderen, of zij die in contact komen met de volwassen psychische cliënten die in behandeling en/of begeleiding zijn. Er wordt via de kaart per leeftijdscategorie nagegaan voor welke signalen de hulpverlener alert moet zijn (De Breucker, 2010). De signalenkaart is terug te vinden in Bijlage 3. 3.2.2 Ten
Werkmaterialen rond KOPP eerste
zijn
er
KOPP-ondersteuningsgroepen.
Deze
groepen
bestaan
uit
ouderbijeenkomsten en gespreksgroepen voor verschillende leeftijdsgroepen (Romijn, de Graaf & de Jonge, 2010). Verder zijn er in België verschillende organisaties waar kinderen en volwassenen terecht kunnen. Enkele voorbeelden zijn KOPPOP!, Kopp-Vlaanderen, Huishouden vzw en Similes. Informatie kan op een heleboel verschillende manieren worden meegedeeld. Dit kan op websites, in boeken, werkmappen, telefonisch contact, beeldmateriaal, toneel, brochures, folders, vorming, spelen,… (http://www.huishouden-vzw.be). Een specifiek voorbeeld van een informatiebron voor kinderen en jongeren is ‘Kipizivero’. Dit is een reeks brochures over en voor KOPP-kinderen. Achteraan elk boekje staat een overzicht van literatuur die geschikt is voor desbetreffende leeftijd (http://www.huishoudenvzw.be). In bijlage 4 is er een lijst van de verschillende informatie bronnen terug te vinden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
40
4
Ergotherapie
‘Occupational therapy in primary care helps to prevent the need for admission to hospital, helps to facilitate early discharge home; and helps to optimise and maintain functional independence and safety for those who are beginning to fail at home, or are already failing to cope at home’ (College of Occupational Therapists, 1993). Dit citaat duidt op de waarde die een ergotherapeut heeft in de eerstelijnszorg (Verbeke et al., 2006). 4.1 Algemeen ‘Occupational therapy contents that what people do with their time, their occupation, is crucially important fort their well-being. It is a person’s occupation that makes life ultimately meaningful’ (Meyer, 1992/1977). Meyer was een Amerikaanse psychiater die voortbouwde op de ‘moral treatment’ en een belangrijke voorvechter om patiënten te activeren door het aanbieden van activiteiten. Hij legde in 1922 de fundamenten voor ergotherapie met de vijf uitgangspunten, tegenwoordig ‘visie op handelen’. Deze gelden nog steeds binnen de ergotherapie. •
Er bestaat een fundamenteel verband tussen gezondheid, arbeid en handelen.
•
Door het uitvoeren van gezonde activiteiten bewaart men een evenwicht tussen zijn, denken en doen.
•
Er bestaat een eenheid tussen lichaam en geest.
•
Als de deelname aan het maatschappelijk leven belemmerd wordt of het handelen verstoord raakt, dan gaan de functies van geest en lichaam achteruit.
•
Daar actief handelen de geest en het lichaam in stand houdt, is het aanwenden van activiteiten als therapie geschikt om handelingscompetentie te herstellen
De nationale Belgische Federatie voor Ergotherapeuten (hierna afgekort als NBFE) omschrijft in hun definitie ook een stuk preventie namelijk het behouden van het zo zelfstandig
mogelijk
functioneren
in
hun
persoonlijke
leef-,
werk(school)-
en
ontspanningssituatie (NBFE, 2005). De ergotherapeut probeert het dagelijks functioneren van zijn cliënt te verbeteren of te onderhouden en zijn levenskwaliteit te verhogen. Dit door activiteiten als therapeutisch middel te gebruiken. Uit de overtuiging dat actief bezig zijn een positieve invloed heeft op de gezondheid van de mens baseren ergotherapeuten zich op een holistisch mensbeeld. Dit betekent dat het gehele individu en zijn omgeving betrokken wordt. Ergotherapeuten kunnen tewerkgesteld worden in de gezondheids- en in de welzijnszorg van de eerste, tweede en derde lijn (Verbeke et al., 2006).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
41
4.2 Ergotherapie bij KOPP Hieronder volgt een opsomming van functies die door de ergotherapeut kan worden uitgevoerd. Deze functies zijn opgesplitst in twee grote taken, namelijk het bieden van preventieve zorg en het geven van advies, voorlichting en informatie. Deze twee taken kunnen een rol spelen voor de beoogde KOPP-doelgroep. In voorafgaande delen – voornamelijk 1.4 en 2.2 – werden reeds heel wat van deze functies beschreven als noodzakelijk voor KOPP-kinderen. Het bieden van preventieve zorg. De ergotherapeut: •
signaleert maatschappelijke of individuele problemen die tot zijn taakgebied behoren aan de verantwoordelijke beleidsorganen,
•
signaleert problemen rond de totale leefsituatie van de cliënt binnen de instelling,
•
ontwikkelt preventieve ergotherapeutische programma's rond (zelfredzaamheids-) vaardigheden in leef-, woon-, werksituaties,
•
houdt bij het opstellen van het programma rekening met psychische, sociale en/of somatische factoren, met woon- en werkomstandigheden van de cliënt,
•
analyseert de verhouding tussen de draagkracht en de draaglast, tussen de belasting en de belastbaarheid van de cliënt,
•
voert
preventieve
ergotherapeutische
programma's
uit.
Geeft
individuele
of
groepsgericht instructie en begeleiding, •
adviseert aanpassingen (Verbeke et al., 2006).
Het geven van advies, voorlichting, informatie. De ergotherapeut: •
participeert in het informeren van de cliënt m.b.t. de problematiek,
•
geeft informatie over het ziektebeeld en de (blijvende) gevolgen ervan voor de cliënt,
•
participeert in het geven van informatie en advies over de manier waarop de cliënt zo adequaat mogelijk met zijn ‘beperkingen’ kan leren omgaan,
•
geeft advies aan de cliënt en zijn omgeving met betrekking tot zijn functioneren op het vlak van zelfredzaamheid, arbeid en ontspanning,
•
geeft advies met betrekking tot het voorkomen, wegnemen, verminderen en/of aanpassen van handelingsverstorende factoren in woon-, werk- en ontspanningsmilieu,
•
ontwikkelt aangepast materiaal en methodieken om voorlichting en informatie te geven,
•
participeert in het adviseren van betalende instanties,
•
participeert in het doorverwijzen van de cliënt voor verdere behandeling of begeleiding.
(Verbeke et al., 2006)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
42
C
Onderzoeksvraag en doelstellingen
In bovenstaande hoofdtukken wordt duidelijk wat de noden zijn in verband met het KOPPthema. Vanuit de theoretische inzichten, opgenomen uit de literatuurstudie, vloeien de doelstellingen en de uiteindelijke onderzoeksvraag voort.
1
Doelstellingen
De doelstellingen die binnen het onderzoek kunnen getoetst worden zijn gebaseerd op de literatuurstudie en de uitgangspunten van het online platform ‘ikmaakdeklik’. 1.1 Hoofddoelstelling De site biedt antwoorden op de noden/vragen die bij KOPP-kinderen spelen. 1.2 Subdoelstellingen De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ beter geïnformeerd over de problematiek van hun ouder. De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ doorverwezen naar hulp op maat (Stepped-care). De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ in contact gebracht met lotgenoten.
2
Titel
Het nagaan van de bruikbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en doeltreffendheid van het online platform ikmaakdeklik.be.
3
Onderzoeksvraag
Is het online platform ‘ikmaakdeklik’ bruikbaar, gebruiksvriendelijk en doeltreffend voor kinderen vanaf 10 jaar? 3.1 •
Deelvragen Hebben de kinderen met een ouder met een psychische probleem de weg gevonden naar lotgenoten en dit als positief ervaren?
•
Hebben de kinderen met een ouder met een psychisch probleem gezien dat je verder hulp kan zoeken?
•
Hebben de kinderen met een ouder met een psychisch probleem meer informatie gekregen?
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
43
Deel 2: Methode Binnen dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de manier waarop tewerk gegaan is om een antwoord te vinden op de onderzoeksvragen. Hierbij wordt eerst beschreven van welk soort onderzoek gebruikt gemaakt wordt. Daarna worden de onderzoekssetting, onderzoeksgroep en onderzoeksmethode besproken.
A
Onderbouw praktijk/interventie
1
Kwantitatief praktijkgericht toetsingsonderzoek
Bij het kiezen van het soort onderzoek werd hoofdzakelijk geopteerd voor kwantitatief onderzoek. Het doel van dit soort onderzoek is vooral beschrijven en toetsen van de vooraf vastgelegde vragen – Is het online platform ‘ikmaakdeklik’ bruikbaar, gebruiksvriendelijk en doeltreffend voor kinderen vanaf 10 jaar? –. De dataverzameling gebeurt op één standaardmanier, namelijk door een vaste vragenlijst. Alle respondenten krijgen dezelfde reeks vragen. Het resultaat van deze dataverzameling zullen voornamelijk cijfers zijn. Het evalueren van deze data zal gebeuren aan de hand van statistische analyses. Bij kwantitatief onderzoek geldt natuurlijk de reproduceerbaarheidseis. Dit betekent dat het verslag zo opgesteld moet worden dat iemand anders in staat is het onderzoek over te doen (Baarda, 2014). In de vragenlijst zijn er een aantal open vragen over subjectieve onderwerpen gesteld geweest. Dit is eerder kwalitatief onderzoek. Door een (goed doordachte) combinatie van zowel kwantitatieve vragen als kwalitatieve vragen, kan zowel de ‘wat’ als de ‘waarom’ vraag beantwoord worden (Baarda, 2014). Binnen deze bachelorproef wordt gebruik gemaakt van Kwantitatief praktijkgericht toetsingsonderzoek. Hieronder wordt er kort beschreven wat dit precies inhoudt. Bij praktijkgericht onderzoek wordt er gezocht naar een oplossing voor een probleem uit de praktijk. Dit soort onderzoek heeft een hogere maatschappelijke relevantie, omdat het probleem afkomstig is uit de dagelijkse praktijk (Baarda, 2014). Namelijk een vraag vanuit Huishouden vzw of hun site voor KOPP-kinderen wel doeltreffend is. Toetsend onderzoek is onderzoek waarin je na gaat of de van tevoren geformuleerde verwachting, meestal een hypothese gebaseerd op een theorie, klopt (Baarda, 2014).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
44
2
Huishouden vzw: www.ikmaakdeklik.be
2.1
Ontstaan van het online platform
De vraag voor deze studie kwam vanuit Huishouden vzw. Deze vzw tracht door middel van concrete kwaliteitsvolle realisaties een vertaling te maken van de noden die spelen met betrekking tot het KOPP-thema (http://www.huishouden-vzw.be). Uit voorafgaande literatuurstudie blijkt dat de nood hoog is aan sensibiliserende en preventieve hulp in functie van het KOPP-thema. Om een effectief en laagdrempelig hulpmiddel aan te kunnen bieden is het online project ‘ikmaakdeklik.be’ tot stand gekomen. Op deze manier probeert ‘huishouden vzw’ een meerwaarde te bieden aan de Vlaamse KOPP-kinderen (http://www.huishouden-vzw.be). 2.2
Doel van het online platform
Het doel van de website is meer KOPP-kinderen vroegtijdig de weg laten vinden naar informatie op maat – psycho-educatie –, laagdrempelig contact met lotgenoten –, laagdrempelig contact met hulpverlening – therapie- en hulpmogelijkheden in de buurt – (http://www.huishouden-vzw.be). Het online platform ‘ikmaakdeklik’ werkt op het gebied van welzijnsverhoging van de KOPPkinderen. Meer bepaald het beperken en/of (deels) herstellen van de impact van de psychiatrische problematiek van de ouder. Wanneer er vroegtijdig hulp op maat aangeboden wordt verlagen de kansen op het ontwikkeling van grotere problemen – Risk Avoidance – . (http://www.huishouden-vzw.be)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
45
B
Onderzoeksopzet
1
Onderzoeksmethode
1.1
Opstellen van de vragenlijst
De vraag om deze studie uit te voeren komt vanuit Huishouden vzw. Zoals reeds in voorafgaande hoofdstukken werd vermeld, hebben zij het online platform ‘ikmaakdeklik’ ontworpen. Het nagaan van de gebruiksvriendelijkheid, doeltreffendheid en bruikbaarheid van het platform vloeide voort vanuit het willen aanbieden van effectieve informatie. Om dit te kunnen nagaan maak ik gebruik van een zelf opgestelde, ethisch verantwoorde vragenlijst. Deze vragenlijst is opgesteld aan de hand van de uitgangspunten van het online platform. En deze zijn op hun beurt gebaseerd op de ‘Trusty’-principes. Wanneer een organisatie of project (http://www.‘ikmaakdeklik.be’) het ‘Trusty’-label ontvangt, wil dit zeggen dat de informatie op maat, empowerend, transparant en effectief is (http://www.ambrassade.be). De informatie is op maat wanneer het informatieproduct is aangepast aan de leefwereld van kinderen en jongeren: duidelijk, begrijpelijk, bruikbaar, herkenbaar en aantrekkelijk. De informatie moet ook correct en volledig zijn. Het biedt een duidelijk overzicht van verschillende, actuele mogelijkheden (http://www.ambrassade.be). De aangeboden informatie werkt empowerend als het een positieve impact op hun levenskwaliteit creëert. Hun positie in de samenleving versterken om zelf keuzes te maken. De kinderen worden in staat geteld om optimaal gebruik te maken van zijn talenten en capaciteiten (http://www.ambrassade.be). De informatie is transparant wanneer de visie en beweegredenen van de makers van het product duidelijk in de principes beschreven staan en de informatie niet het doel heeft om religieus of politiek te beïnvloeden of te overtuigen en geen commerciële doeleinden heeft (http://www.ambrassade.be). De informatie is effectief wanneer de principes de beoogde impact op de doelgroep hebben (http://www.ambrassade.be).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
46
1.2
Vragenlijst
De opgestelde vragenlijst bevindt zich in Bijlage 5. De vragenlijst bevat verschillende onderdelen. In het begin van de vragenlijst zullen er algemene vragen over websites gesteld worden. Daarna over de vormgeving van de website. Als laatste wordt de inhoud van de website bevraagd. De vragenlijst is volledig anoniem en gaat enkel over de site. Er wordt in de vragenlijst gebruik gemaakt van verschillende schalen. Bij de meer algemenere vragen over de vormgeving wordt is er gekozen voor een 6 puntenschaal. Bij de inhoudelijke vragen is dit een 4 puntenschaal. Door het bewust aanwenden van een kleinere schaal kunnen de resultaten duidelijker en gerichter in kaart worden gebracht. Wanneer er minder keuze is op een schaal bekom je werkbaardere resultaten. Om een antwoord te kunnen bieden op zowel de wat- als de waaromvraag is er bewust gekozen voor gesloten- en openvragen. Op deze manier kunnen er verschillende soorten informatie verzameld worden. De openvragen worden gebruikt om meer specifiekere antwoorden te verkrijgen op de inhoudelijke vragen. Een voorbeeld hiervan is: ’Met welke informatie kunnen we jou nog verder helpen?’. Door gesloten vragen te stellen bekom je snel duidelijke antwoorden op de vragen. Er wordt gebruik gemaakt van een meerkeuze vraag: ‘Hoe kwam je op de site terecht?’, met als mogelijke antwoorden: via klas, vrienden, sociale media, jeugdbeweging, CLB, hulpverlening en andere. Bij het opstellen van de vragenlijst is er stil gestaan bij het feit dat de enquête bedoeld is voor jonge kinderen maar ook voor jongeren en jong volwassenen. Hierdoor is het taalgebruik specifiek aangepast aan ieder niveau. Het taalgebruik is niet kinderlijk maar ook niet complex. Bij de vraag: ‘Hoe belangrijk vind je beeldmateriaal op een website?’ staat er onder de vraag uitgelegd wat beeldmateriaal – foto’s en filmpjes – betekent. Ook de term sociale media wordt verduidelijkt.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
47
1.3
Afnemen van de vragenlijst
Als eerste wordt de enquête op het online-platform geplaatst. Hier kan iedereen die dit wenst de enquête invullen. Het afnemen van de vragenlijsten bij de kinderen/jongeren van het lager onderwijs en het middelbaar onderwijs verlopen op een gelijklopende manier. Er wordt een korte algemene uitleg gegeven over het onderzoek en wat de verwachtingen zijn. De kinderen/jongeren krijgen 25 minuten om het online platform te exploreren. Daarna mogen ze de enquête invullen zonder vragen te stellen. Wanneer iedereen ingediend heeft mogen de vragen gesteld worden en zal hier zo goed als mogelijk een antwoord op geformuleerd worden. slot wordt er meegegeven dat de kinderen, van het lager onderwijs, altijd terecht kunnen bij hun leerkracht of zorgcoördinator. De jongeren van het secundair onderwijs kunnen terecht bij een leerkracht of leerlingenbegeleider.
2
Onderzoekssetting
De vragenlijsten worden in twee verschillende scholen afgenomen. Als eerste worden er vragenlijsten afgenomen in de Gemeentelijke Basisschool te Wevelgem. Hier worden er twee klassen bevraagd die elk gemiddeld 23 leerlingen tellen. Een 5de leerjaar (10 jaar) en één 6de leerjaar (11 jaar). De keuze van de klassen is bewust willekeurig verlopen. In de school voor mens en samenleving worden twee klassen van de laatste graad secundair onderwijs bevraagd. Meer bepaald de bijkomende kwalificatiejaren - 5de en 6de – jeugd- en gehandicaptenzorg. Hierdoor ligt de gemiddelde leeftijd van deze jongeren hoger dan 17 – 18 jaar. Daarnaast word er een overleg gepland met Mevr. Anne Callewaert die tewerkgesteld is bij Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) Mandel en Leie. Mevr. Callewaert heeft een bachelor in de hulpverlening en geeft daar individuele therapie en in gezinsverband voor kinderen vanaf 6 jaar en psycho-educatie. Om het proces van de KOPP-werkgroep niet te verstoren is er voor gekozen deze groep niet te bevragen. Tijdens het overleg zal het online platform besproken worden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
48
3
Onderzoekgroep
Bij het afbakenen van de onderzoeksgroep wordt gekozen om verschillende groepen te bevragen omwille van de verschillende voordelen. De eerste onderzoeksgroep zijn de kinderen van de lagere school (5de en 6de leerjaar). Het online platform is vanaf 10 jaar, de kinderen van deze groep hebben een gemiddeld leeftijd van 11 – 12 jaar. De kinderen van de middelbare school zijn de tweede groep (5de en 6de middelbaar). De gemiddelde leeftijd van deze onderzoekgroep ligt tussen de 18 jaar en 21 jaar. Deze leeftijdscategorie is ouder dan de beoogde doelgroep. Deze groep zorgt voor een grotere steekproef en een grotere kans op potentiële KOPP-kinderen. De derde groep die bevraagd wordt, zijn kinderen die in contact komen met CGG Mandel en Leie. Mevr. Callewaert – tewerkgesteld bij het CGG – promoot het online platform bij deze kinderen. Deze onderzoeksgroep is niet vast. Het aantal responsen van deze onderzoekgroep is volledig afhankelijk van motivatie. En tot slot de vierde groep die bevraagd wordt, zijn de kinderen/jongeren die het online platform ‘ikmaakdeklik.be’ zelfstandig bezoeken. Ook hier is het aantal antwoorden volledig afhankelijk van de motivatie.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
49
Deel 3: resultaten Binnen deel 3 van deze bachelorproef worden de resultaten besproken uit de verschillende afgenomen vragenlijsten. Er zijn twee onderverdelingen opgemaakt binnen dit deel. Eerst worden de verkregen antwoorden beschreven. Op deze manier wordt er weergegeven hoeveel gegevens we kunnen analyseren en bediscussiëren. In het tweede deel worden de gemiddelde resultaten omschreven. Deze gemiddelden worden berekend uit alle gegevens van alle beantwoordde vragenlijsten.
1
Doel
Om te polsen naar de bruikbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en doeltreffendheid van het online platform worden enquêtes opgesteld. In totaal worden 74 enquêtes afgenomen bij een bewust gekozen doelgroep. De enquêtes worden hoofdzakelijk afgenomen bij leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar (basisonderwijs) en bij studenten uit de laatste graad van het secundair onderwijs. Ook kregen alle bezoekers van de website de mogelijkheid om de enquête in te vullen. Op de website http://ikmaakdeklik.be wordt een banner toegevoegd met een knop die rechtstreeks naar de peiling leidt. Iedereen die deelneemt aan het onderzoek, maakt ook kans op twee filmtickets. Dit om bezoekers aan te sporen om toch deel te nemen aan de bevraging. Zoals verwacht, kwam uit deze vrijwillige deelnames echter weinig respons.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
50
2
Algemeen overzicht doelgroep
Uit de resultaten van de enquête blijkt dat de doelgroep vrijwel gelijkmatig verdeeld is tussen beide geslachten. Bovendien heeft de helft van de ondervraagden een leeftijd van 10 en 11 jaar. De derde grootste groep van ondervraagden heeft een leeftijd van 20 jaar. Dit zijn studenten uit de laatste graad van het secundair onderwijs.
Figuur 4: Taartdiagram geslacht
3
Figuur 5: Taartdiagram leeftijd
Vraagstelling functies
Tijdens de enquête wordt gepolst naar de elementen die een website aantrekkelijk maken voor de bezoekers. Bij elke vraag rond lay-out wordt gepeild naar het belang dat de bezoekers aan dat onderwerp hechten. Hierbij kregen ze een schaal van 1 tot 6 om zich uit te drukken:
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
51
3.1
Belang van beeldmateriaal Uit de resultaten van de peiling blijkt onder andere dat beeldmateriaal op een website een niet te onderschatten element is voor de bezoekers. Zo’n 45 procent van de bevraagden gaf een 5/6 op deze vraag.
Figuur 6: Hoe belangrijk is beeldmateriaal op een website?
Slechts 7% van de ondervraagden vindt dat beeldmateriaal slechts een extraatje is en gaf hiervoor maar een 3 op 6. Niemand van de ondervraagden ging onder deze score.
3.2
Belang van sociale media
De ondervraagden wordt de vraag gesteld hoe belangrijk zij de aanwezigheid van sociale media (Facebook, Twitter, …) vinden. Zo’n 55% gaf een score van 1 tot 3, terwijl 46 procent van de deelnemers een score gaf tussen 4 en 6. Hierdoor blijkt dat de doelgroep minder belang hecht aan de aanwezigheid van sociale media op dit soort onderwerpen. Figuur 7: Hoe belangrijk is de aanwezigheid van sociale media op een website?
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
52
3.3
Belang van zoekfunctie
Op de website http://ikmaakdeklik.be wordt een zoekfunctie aangeboden. Via deze zoekfunctie, kunnen bezoekers snel een antwoord vinden op hun vragen. Heel wat bezoekers maken duidelijk gebruik van een zoekfunctie en hechten belang aan de aanwezigheid van deze functie op een website.
Maar
liefst
93%
van
de
geënquêteerden gaven aan een zoekfunctie vrij tot zeer belangrijk
te
vinden
(een
score van minimum 4/6 op de schaal), waarvan meer dan een vierde de hoogste score aangaf. Figuur 8: Belangrijkheid van een zoekfunctie
Ook het belang van deze zoekfunctie valt dus zeker niet te negeren.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
53
4
Vraagstelling inhoud
Ook de inhoud van de website wordt in vraag gesteld. Op de website wordt niet enkel informatie gegeven in volle tekst, maar ook met afbeeldingen en video’s. Dit kan ervoor zorgen dat de informatie beter overkomt bij de bezoeker, maar kan ook verwarring creëren wanneer ze niet op de correcte plaats gebruikt wordt. De bevraagden kregen bij deze vragen een schaal van 1 tot 4 om hun mening aan te geven.
4.1
Duidelijkheid site
Het belangrijkste punt van een website, is dat de inhoud duidelijk is voor de bezoeker. Dit is tenslotte het doel van een online platform. Om hier een beeld van te krijgen wordt ook gepeild naar de duidelijkheid van de site. Ten eerste wordt gepolst of de website globaal gezien duidelijk weergaf wat het onderwerp is. Hierop kwam hoofdzakelijk positieve feedback. Een minderheid van 17% gaf de site op zich een lage score. De overgrote meerderheid (83%) vond het onderwerp van de website duidelijk tot erg duidelijk. Dit wordt aangetoond door onderstaande grafiek.
Duidelijkheid van de site 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 1
2
3
4
Figuur 9: Duidelijkheid van de site
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
54
4.2
Taalgebruik
Hoewel het thema niet evident is, moeten de bezoekers van de website duidelijk kunnen begrijpen wat er verteld wordt. Hiervoor is het belangrijk een efficiënt taalgebruik te hanteren, die voor elke doelgroep begrijpbaar is. De doelgroep bestaat tenslotte hoofdzakelijk uit kinderen. Het is de bedoeling dat de kinderen van ouders met psychische problemen de informatie begrijpen die meegegeven wordt op de website. De overgrote meerderheid van de geënquêteerden geeft aan dat de website gebruik maakt van begrijpbare termen en zinnen.
Figuur 10: Begrijpbaarheid taalgebruik
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
55
4.3
Visuele elementen
Op het online platform wordt, zoals eerder vermeld, ook gebruik gemaakt van foto’s en video’s. Deze visuele elementen geven
wellicht
ook
een
herkenningspunt aan de doelgroep. Zo wordt steeds duidelijker dat ze niet
alleen
staan
in
hun
problematiek. Dit wordt bevestigd door
de
resultaten
uit
de
vraagstelling in verband met hoe belangrijk foto’s en video’s waren voor de doelgroep. Figuur 11: Hoe belangrijk zijn foto’s en filmpjes?
Zo’n 97% van de respondenten gaven aan veel belang te hechten aan deze visuele elementen.
4.4
Duidelijke bewegwijzering
Voor volwassenen, maar zeker ook voor kinderen is het belangrijk dat ze goed hun weg vinden op een website. Wanneer je niet snel een antwoord vindt op je vragen, heeft de website niet enkel weinig zin, maar gaat de bezoeker ook sneller elders op zoek naar antwoorden. Daarom is het cruciaal dat de doelgroep goed zijn weg vindt op de website. Ook dit wordt via de enquête in vraag gesteld. Hierop kwam positieve feedback, toch geeft 25% van de respondenten aan zijn weg niet goed te vinden op de website.
Figuur 12: Vind je goed je weg op de site?
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
56
5
Vraagstelling bezoek
Belangrijk om weten voor de websitehouders, is ook wat de reden is waarom de bezoekers specifiek op hun site terechtkomen. Wat is de reden dat ze de website http://ikmaakdeklik.be hebben bezocht? Hebben ze de gezochte antwoorden gevonden op de website? Zijn er nog vragen onbeantwoord gebleven?
5.1
Reden van het bezoek
Om te weten te komen wat de reden was dat kinderen het online platform bezoeken, konden ze kiezen tussen verschillende antwoorden, of de ‘andere’ keuze aanvinken waar ze verplicht een tekstvak moesten aanvullen. Meer dan de helft van de bezoekers, 54 procent, kwam op deze website op zoek naar informatie. Een andere grote groep wou op deze manier vooral kennismaken met lotgenoten. 14% van de bezoekers gaf een andere reden namelijk: ‘omdat we klassikaal het online platform bezochten’, ‘uit nieuwsgierigheid’ en ‘om informatie te verzamelen voor mijn thesis’.
Figuur 13: Reden van het bezoek
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
57
5.2
Onbeantwoorde vragen
Aan het einde van de enquête wordt ook gepolst of de bezoeker nog met onbeantwoorde vragen was achtergebleven. Dit wordt aan de hand van een open vraag afgetast. De meesten van de respondenten hadden geen directe vragen meer, maar toch waren er sommigen die interessante vragen aanhaalden: •
Hoe overtuig je een ouder om de stap naar hulp te zetten?
•
Wat met pestgedrag tegenover KOPP-kinderen?
•
Welke werkgroepen bestaan er?
Deze vragen kunnen uiteraard gesteld worden via de bel-, chat- of mail-functie op de website. Maar wellicht is deze stap voor bepaalde jongeren nog iets te groot wanneer ze de website voor de eerste keer bezoeken.
5.3
Tips van de respondenten
Verdere tips om het online platform te optimaliseren zijn ook steeds welkom. Ook hier kregen de respondenten de kans tips aan te halen ter verbetering van de website: •
Misschien wat cijfers aanhalen zodat die kinderen weten dat ze niet alleen zijn. Vb. 1 op 10 kinderen heeft dit.
•
Symptomen van bepaalde 'stoornissen'
•
Nog meer getuigenissen.
•
Misschien wat meer aandacht voor jonge adolescenten.
Deze tips zijn doorgegeven aan de verantwoordelijken van de website.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
58
Deel 4: Discussie Dit laatste deel omvat de conclusie en de discussie van de resultaten uit het vorige deel. De resultaten worden geïnterpreteerd en er zal een antwoord geboden worden op de onderzoeksvragen, gekoppeld aan het theoretisch kader. Daarna worden de beperkingen van het onderzoek besproken en worden aanbevelingen voor verder onderzoek en voor de praktijk geformuleerd. Tot slot wordt een algemeen besluit geformuleerd.
1
Een antwoord op de doelstellingen en onderzoeksvragen
In dit hoofdstuk zal getracht worden een antwoord te geven op de voorgestelde onderzoeksvragen. Dit zal gebeuren op basis van de onderzoeksresultaten en het theoretisch kader.
1.1
Doelstellingen
1.1.1 Hoofddoelstelling In deze bachelorproef staat volgende doelstelling centraal: “De site biedt antwoorden op de noden/vragen die bij KOPP-kinderen spelen.”. De noden die spelen bij KOPP-kinderen kunnen opgesplitst worden in een drietal onderdelen. Deze komen overeen met onderstaande subdoelstellingen. Hieronder zal er kort toegelicht worden of het online platform voldoet aan deze doelstellingen en dus ook aan de noden van de kinderen. 1.1.2
Subdoelstellingen
1.1.2.1 Betere informatie voor KOPP-kinderen Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat 54% van de respondenten het online platform bezoekt om informatie te verkrijgen. Het zal belangrijk zijn te blijven nagaan – onder andere door studie – welke informatie KOPP-kinderen kunnen ondersteunen en hoe deze best doorgegeven wordt. De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ beter geïnformeerd over de problematiek van hun ouder. KOPP-kinderen geven zelf aan dat het verkrijgen van informatie en erkenning voor hun specifieke positie essentieel is.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
59
Een mooi citaat hiervan: “Maar als een volwassene toen tegen mij gezegd zou hebben dat de problemen buiten mij lagen, …, dan zou ik een heel andere jeugd en adolescententijd hebben beleefd, dan had ik veel eerder aan mijn eigen leven kunnen beginnen” (http://www.koppvlaanderen.be). Een heldere kijk hebben op zichzelf en op de problematiek van hun psychisch zieke ouder helpt hen alles beter te plaatsen. Het werkt beschermend als het kind goed geïnformeerd wordt (Schouten, Hindrikx & Geebels, 2010; Beardslee et al., 1997; Beardslee, 2003). Op deze manier wordt nogmaals duidelijk dat het aanbieden van informatie een cruciale rol speelt binnen dit thema. Dit biedt meteen een antwoord op de deelvraag: ‘Hebben de kinderen met een ouder met een psychisch probleem meer informatie gekregen?’. 1.1.2.2 Contact met lotgenoten 19% van de respondenten gaven aan dat de weg vinden naar kinderen die het ook moeilijk hebben, de reden was voor hun bezoek aan het online platform. Dit is eerder een kleine groep van de geënquêteerden. Dit biedt meteen een antwoord op de deelvraag: ‘Hebben de kinderen met een ouder met een psychisch probleem de weg gevonden naar lotgenoten en dit als positief ervaren?’. De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ in contact gebracht met lotgenoten. Het contact met lotgenoten werkt voor KOPP-kinderen verzachtend, zo blijkt uit de enquêtes. Beardslee toonde in 2002 aan dat sociale steun voor kinderen zeer belangrijk is. Zowel op emotioneel als op praktisch vlak. Wanneer ze positieve aandacht en ondersteuning krijgen, draagt dit bij tot een meer veiligheid en zelfzekerheid. Een voorbeeld hiervan is een positieve school ervaring. Volwassen KOPP-kinderen verwijzen eerder naar dat ze nood hadden aan een luisterend dan concreet aan lotgenoten (http://www.koppvlaanderen.be). Dit blijkt ook uit de resultaten van de bevraging. Het is eerder een kleine groep die aangeeft het platform te bezoeken om lotgenoten te vinden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
60
1.1.2.3 Doorverwijzing naar hulp 90% van de respondenten hebben gezien dat je verdere hulp kon zoeken op het online platform. Zo’n 85% respondenten hebben doorgeklikt naar ‘Hulp. Op maat. In je buurt.’ Dit is een landkaart waar je kan zien waar je in jou streek terecht kan met vragen of ondersteuning. Op deze kaart staan de gegevens van het Jongeren Advies Centrum (JAC), Therapeuten voor Jongeren (TEJO), Centrum voor Leerlingen Begeleiding (CLB) en Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). Dit biedt meteen een antwoord op de deelvraag: ‘Hebben de kinderen met een ouder met een psychisch probleem gezien dat je verder hulp kan zoeken?’. De kinderen met een ouder met een psychisch probleem worden via het online platform ‘ikmaakdeklik’ doorverwezen naar hulp op maat (stepped-care). Uit getuigenissen van volwassen KOPP-kinderen blijkt dat ze toen te weinig kennis hadden omtrent hulpverlening. Ook geven ze aan dat er een tekort was – en nog steeds is – aan hulplijnen en ondersteuning voor de gezonde ouder. Het is en blijft een feit dat KOPPkinderen gewoon kind willen zijn en dat de hulpverlener ook meer rekening moet houden met hen (http://www.koppvlaanderen.be). Dit blijkt ook uit de resultaten. Er heeft een grote groep geënquêteerden de weg naar hulp gezien. 85 procent van de respondenten heeft doorgeklikt op de landkaart waar je hulpverlening in je buurt te zien krijgt.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
61
1.2
Onderzoeksvragen
1.2.1
Hoofdonderzoeksvraag
In deze bachelorproef staat volgende onderzoeksvraag centraal: “Is het online platform ‘ikmaakdeklik’ bruikbaar, gebruiksvriendelijk en doeltreffend?”. 1.2.1.1
Bruikbaar
Meer dan de helft van de respondenten bezoekt het online platform om informatie te verkrijgen. 19% bezoekt de site om de weg te vinden naar lotgenoten. Een kleinere groep van 9% wil de weg vinden naar hulp. 5% van de bezoekers zocht een antwoord op een vraag omtrent zichzelf/vrienden/familie… Een resterende groep van 14% bezocht de site om andere redenen. Uit nieuwsgierigheid, nood aan informatie voor een eindwerk en de meerderheid van deze restgroep omdat we de site klassikaal bezochten. 54 van de 75 respondenten gaf aan de site nogmaals te willen bezoeken. De andere gaven aan hier geen nood aan te hebben. 79% zou de site doorgeven aan vrienden. Op het einde van de bevraging werd er gevraagd een punt op 10 te geven voor de site. Er was geen enkele respondent die de site onder de 5 punten scoorde. De meerderheid, zo’n 37 procent gaf de site een 8 op 10. Het online platform ‘ikmaakdeklik’ is een concrete kwaliteitsvolle realisatie die zeker bruikbaar is binnen dit thema. Doordat het een online project is speelt het perfect in op de leefomgeving van de jongeren. Het maakt het voor hen veel laagdrempeliger om op deze manier informatie op te zoeken, contact te leggen met lotgenoten en/of hulpverlening,.... Het aanbod van het online platform is nuttig en relevant omdat Huishouden vzw de noden van de KOPP-kinderen prima vertaald heeft. De belangrijkste zaken die naar voor komen tijdens de literatuurstudie zijn: hun hoge nood aan informatie, lotgenoten en verwijzing naar hulpbronnen,… (Schouten, Hindrikx & Geebels, 2010; Beardslee, 1997; Beardslee, 2003). Dit bevestigen de resultaten van het onderzoek ook, maar slechts 54% van de respondenten bezoekt het platform met als reden informatie te verkrijgen. Over de bruikbaarheid van het online platform valt niet te twijfelen. De nood aan laagdrempelige hulp is cruciaal en op deze manier kan dit geboden worden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
62
1.2.1.2
Gebruiksvriendelijk
Uit de resultaten van de peiling blijkt onder andere dat beeldmateriaal op een website een niet te onderschatten element is voor de bezoekers. Zo’n 45% van de bevraagden gaf een 5 op 6. Zo’n 97 procent van de respondenten gaven een 4 op 4 voor de aanwezigheid van de visuele elementen op het online platform. Op de site wordt een zoekfunctie aangeboden. Via deze zoekfunctie kunnen bezoekers snel een antwoord vinden op hun vragen. Maar liefst 93% van de geënquêteerden gaven aan deze vrij tot zeer belangrijk te vinden (een score van minimum 4/6 op de schaal), waarvan meer dan een vierde de hoogste score aangaf. Het online platform is specifiek ontworpen voor kinderen en jongeren, daarom werd de aanwezigheid van sociale media bevraagd. In tegenstelling tot de verwachtingen gaf zo’n 55% een score tussen 1 en 3 (op 6), terwijl slechts zo’n 46% van de deelnemers een score gaf tussen 4 en 6. Hierdoor blijkt dat de doelgroep minder belang hecht aan de aanwezigheid van sociale media op dit soort onderwerpen. Een van de belangrijkste punten is of de site wel duidelijk is voor de bezoekers. De overgrote meerderheid vond de site duidelijk. Een minderheid van 17% gaf de site op zich een lage score (1/4 en 2/4). Er wordt gebruik gemaakt van open vragen om te toetsen wat er nog beter kan op de site. Eén hiervan is omtrent de duidelijkheid van het online platform. Hieronder volgt een opsomming van de meest terugkerende zaken. •
De teksten minder snel laten verspringen of zelf mogen kiezen wanneer je naar het volgende stukje wil.
•
De pictogrammen zijn leuk maar de benaming zou erbij genoteerd moeten zijn.
•
Inleidende tekst op de homepage.
Dit zijn allemaal elementen die zorgen voor meer duidelijkheid. Hoewel het thema niet evident is, moeten de bezoekers van de website duidelijk kunnen begrijpen wat er verteld wordt. Hiervoor is het belangrijk een efficiënt taalgebruik te hanteren, die voor elke doelgroep – leeftijd – begrijpbaar is. De overgrote meerderheid van de geënquêteerden geeft aan dat de website gebruik maakt van begrijpbare termen en zinnen. 39% gaf een 3 op 4 en 59% gaf een 4 op 4 voor de begrijpbaarheid van het taalgebruik.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
63
Gezien de meerderheid van de respondenten een leeftijd hebben van 10 à 11 jaar, geven deze resultaten duidelijk weer dat KOPP-kinderen de informatie op de website goed kunnen begrijpen en hier bijgevolg antwoorden kunnen vinden op hun vragen. Echter kan er wel een probleem zijn bij jongere kinderen, maar hier is geen antwoord op gekomen tijdens de bevraging. Een bevraging bij een specifieke leeftijdsgroep bv. 8 jarigen zou hier een zicht op kunnen bieden. Het is cruciaal dat je goed je weg vindt op een website. Ook dit wordt via de enquête in vraag gesteld. Hierop kwam positieve feedback, toch geeft zo’n 25% van de respondenten aan zijn weg niet goed te vinden op de website. Dit kan in de toekomst worden aangepakt. Om te toetsen wat er nog beter kan op de site om ervoor te zorgen dat iedereen goed zijn weg vindt, wordt er gebruik gemaakt van een open vraag. Hieronder volgt een opsomming van de meest terugkerende zaken. •
De pictogrammen zijn leuk maar de benaming zou erbij genoteerd moeten zijn. Zo kan je als je op een andere pagina zit sneller zien waar je als volgt naar toe wil surfen.
•
De naam van de pagina waarop je aan het surfen bent.
•
Iets meer duidelijkheid omtrent wat er op welke pagina staat.
De gebruiksvriendelijkheid van het onlineplatform wordt op een uitgebreide manier bevraagd, dit zowel over de vormgeving als over de inhoud. Uit de resultaten blijkt wel dat de grote meerderheid aangeeft dat de site gebruiksvriendelijk is. Het online platform houdt rekening met en is aangepast aan de behoeften van de gebruiker. Met andere woorden de site biedt voor het grootste deel een antwoord op de noden van de kinderen/jongeren op vlak van duidelijkheid, aantrekkelijkheid,… Er zijn wel een aantal punten die aangehaald worden om de gebruiksvriendelijkheid te optimaliseren.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
64
1.2.1.3
Doeltreffend
zoals de doelstellingen aanhalen in 1.1, 1.1.1 en 1.1.2 is het onlineplatform doeltreffend op verschillende vlakken. Dat de kinderen informatie verkrijgen via het online platform is de best bereikte doelstelling. Een meerderheid van de respondenten gaf aan gezien te hebben dat je verder hulp kan zoeken. Het antwoord op de vraag of kinderen effectief verder hulp gaan zoeken, kan niet beantwoord worden op basis van de gegevens van dit onderzoek. Hier kan verder onderzoek naar gedaan worden.
2
Kritische kijk op het eigen onderzoek
2.1
Beperkingen van het eigen onderzoek
In deze bachelorproef wordt een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en doeltreffendheid. Er was weinig reactie van de spontane bezoekers waardoor er weinig respons verkregen is door (gekende) KOPP-kinderen. Dit in tegenstelling tot de websitestatistieken voor de periode van 21 november tot en met 6 december. In die periode bezochten gemiddeld elke dag zo’n 193 unieke bezoekers zo’n 540 pagina’s op de website. Hebben de kinderen de banner waar je op moest klikken om door te gaan naar de enquête niet gezien? Hebben ze de enquête niet willen invullen? Een beperking van dit onderzoek is dat het leeftijdsbereik niet uitgebreid was. Er is geprobeerd om tegemoet te komen aan twee categorieën. De enquêtes worden hoofdzakelijk afgenomen bij leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar (basisonderwijs) en bij studenten uit de laatste graad van het secundair onderwijs. Dit zorgt er voor dat er een grote groep van 10 à 11 jarigen zijn. De studenten uit de laatste graad hebben een gemiddelde leeftijd van 20 jaar. Het betreft twee klassen jeugd- en gehandicaptenzorg. De vraag hier is of zij wel relevante en correcte informatie hebben kunnen bezorgen. Ze kennen de doelgroep, hebben verwachtingen,… Deze doelgroep werd bevraagd in functie van een grotere steekproef. Ook in deze groep kunnen er zich potentiële KOPP-kinderen bevinden. Een derde beperking is dat het een kleine onderzoekgroep is voor kwantitatief onderzoek. Een andere beperking is dat dit een zeer lokaal – namelijk Zuid-West-Vlaanderen – onderzoek is.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
65
3
Suggesties voor verder onderzoek en praktijk
Als eerste kan de website gepromoot/gesensibiliseerd worden bij andere instellingen. Tijdens het onderzoek is het CGG Mandel en Leie bevraagd geweest omtrent het online platform. Deze instelling had al eens gehoord van de website maar is er te weinig mee in contact gekomen om deze te gebruiken/door te verwijzen naar cliënten. Om na te gaan hoe de kinderen/jongeren op het platform terecht komen kan er een pop-up venster verschijnen. Hier kunnen enkele suggesties bij geplaatst worden. Zo kan je heel efficiënt na gaan welke sensibilisering baat gehad heeft. Het onderzoek kan opnieuw gedaan worden met een grotere onderzoekgroep, breder leeftijdsbereik en een geografische spreiding van de onderzoekgroep. De banner waar je op moet klikken om de enquête te openen duidelijker laten verschijnen op de website. Zodat de bezoekers sneller doorklikken op de vragenlijst. De tips die Mevr. Callewaert tijdens ons overleg formuleerde zijn hieronder terug te vinden. •
De banner om door te klikken naar de enquête is zeer onduidelijk. Het lijkt op een ‘cooki balk’ en zal waarschijnlijk vaak genegeerd worden.
•
De filmpjes staan allemaal door elkaar. Deze kunnen gesorteerd worden per thema of per leeftijd.
•
Een extra link met een korte uitleg over het CLB – CGG – CAW – …
•
Het is niet duidelijk op welke pagina je jouw bevindt.
•
Het is onduidelijk wanneer je op de beginpagina staat je op de foto moet klikken om door te kunnen gaan, in plaats van op de tekst.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
66
4
Algemeen besluit
In deze bachelorproef wordt gefocust op de vraag: “Is het online platform ‘ikmaakdeklik’ bruikbaar, gebruiksvriendelijk en doeltreffend?”. Via een theoretisch kader en een onderzoek wordt getracht een antwoord te vinden op deze vraag. Over de bruikbaarheid van het online platform kan volgens de resultaten niet getwijfeld worden. Dit bevestigen de resultaten van het onderzoek ook, 54% van de respondenten bezoekt het platform met als reden informatie te verkrijgen. De grote meerderheid van de respondenten geeft aan dat de site gebruiksvriendelijk is. Het online platform houdt rekening met de gebruiker en is aangepast zijn behoeften. Met andere woorden biedt de site voor het grootste deel een antwoord op de noden van de kinderen/jongeren op vlak van duidelijkheid, aantrekkelijkheid,… Er zijn wel een aantal punten die aangehaald worden om de gebruiksvriendelijkheid te optimaliseren. Zoals de doelstellingen aanhalen in 1.1, 1.1.1 en 1.1.2 is het onlineplatform doeltreffend op verschillende vlakken. Uit de resultaten blijkt dat de best bereikte doelstelling ‘kinderen informatie geven’ is. 54 procent van de kinderen geven dit aan. In
bovenstaande
alinea
wordt
een
duidelijk
antwoord
geformuleerd
op
de
hoofdonderzoeksvraag. Het online platform speelt in op de noden van de KOPP-kinderen. Maar de site zou nog beter scoren mits een aantal aanpassing. Deze zijn reeds in voorafgaande hoofdstukken besproken.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
67
Lijst met figuren en tabellen Figuur 1: Ontwikkelingsmodel intergenerationele overdracht van psychopathologie ........... 17 Figuur 2: Indeling van preventie ............................................................................................. 28 Figuur 3: Stepped-care model toont stap 1 tot 4 voor personen met een veelvoorkomend psychisch probleem................................................................................................................ 35 Figuur 4: Taartdiagram geslacht ........................................................................................ 51 Figuur 5: Taartdiagram leeftijd ........................................................................................ 51 Figuur 6: Hoe belangrijk is beeldmateriaal op een website? .................................................. 52 Figuur 7: Hoe belangrijk is de aanwezigheid van sociale media op een website? ................ 52 Figuur 8: Belangrijkheid van een zoekfunctie ........................................................................ 53 Figuur 9: Duidelijkheid van de site ......................................................................................... 54 Figuur 10: Begrijpbaarheid taalgebruik .................................................................................. 55 Figuur 11: Hoe belangrijk zijn foto’s en filmpjes? ................................................................... 56 Figuur 12: Vind je goed je weg op de site? ............................................................................ 56 Figuur 13: Reden van het bezoek .......................................................................................... 57
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
68
Bronnenlijst Adriaenssens, P. (1997). Niet gepubliceerd referaten verslagboek van de Similes studiedag ‘Mijn gids is zelf verdwaald’. Andrea, E. Reupert, PhD & Darryl Maybery, PhD (2010) ‘Knowledge is Power’: Educating Children About Their Parent’s Mental Illness, Social Work in Health Care, 49:7, 630-646, DOI: 10.1080/00981380903364791 Ashman, S.B., Dawson, G., Panagiotides, H., Yamada, E., & Wilkinson, C.W. (2002). Stress hormone levels of children of depressed mothers. Development and Psychopathology, 14(2), 333-349. Ashman, S.B., Dawson, G., Panagiotides, H. (2008). Trajectories of maternal depression over 7 years: Relations with child psychophysiology and behavior and role of contextual risks. Development and Psychopathology, 20(1), 55-77. Baan, G., den Boer, Van Maanen & Smit (1998). Souvenirs uit een vreemde wereld. Ypsilon nieuws, 78, 27-29. Baarda, B. (2014). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. (2de druk). Groningen/Houten: Noordhaff Uitgevers Beardslee, W.R. (2002). Preventive interventions: The need for evidence-based integrative approaches. In: P.J. Mrazek & C.M.H. Hosman (Eds.). Toward a strategy for wordlwide action to promote mental health and prevent mental and behavioral disorders. Alexandria, VA: Wordl Federation for Mental Health, 36-38. Beardslee, W.R., Wright, E.J., Gladstone, T.R. & Forbes, P. (2007). Longterm effects from a randomized trial of two public health preventive interventions for parental depression. Journal of Familie Psychology, 21 (4), 703-713. Beardslee, W.R., Gladstone, T.R.G., Wright, E.J., Cooper, A.B. (2003). Family-Based Approach to the Prevention of Depressive Symptoms in Children at Risk: Evidence of Parental and Child Change. Pediatric, 112 (2), e119-e131. Beardslee, W.R. & Podorefsky, D. (1988). Resilient adolescents whose parents have serious affective and other psychiatric disorders: Importance of selfunderstanding and relationships. American Journal of Psychiatry, 145(1), 63-69. Beardslee, W.R., Schultz, L.H., & Selman, R.L. (1987). Level of social-cognitive development, adaptive functioning, and DSM-III diagnoses in adolescent offspring of parents with affective disorders: Implications of the development of the capacity for mutuality. Development Psychology, 23(6), 807-815.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
69
Beardslee, W. R. & Slat, P. et al. (1997). Sustained change in parents recieving preventive interventions for families with depression. American Journal of Psychiatry, 144, 510-515. Beardslee, W.R., Wright, E.J., Salt, P., Drezner, K., Gladstone, T., Versage, E., & Rothberg, P.C. (1997). Examination of children’s responses to two preventive intervention strategies over time. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 36, 196-204. Boszormenyi Nagy I., & Spark, G. (1973) Invisible loyalties: Reciprocity in intergenerational family therapy. New York: Brunner Mazel. Van den Berg, M., Schoenmaker, C.G (Reds.), Post, N.A.M., Hamberg-van-Reenen, H.H., Baan, C.A. (2004). Preventie in de zorg. Geraadpleegd op 27 december 2015 via http://www.volksgezondheidtoekomstverkenning.nl/dsresource?type=pdf&disposition =inline&objectid=rivmp:236389&versionid=&subobjectname=. Bool, M., (2005). Kinderen uit de knel. Utrecht: Trimbos Instituut. Bool, M., Van Doesum, K., & van der Zanden, R. (2005). Ontwikkeling en implementatie van preventieve interventies voor kinderen van ouders met psychische problemen of verslaving. Tijdschrift Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische Kinderpsychologie, 30, 150-161. Bower, P. & Gilbody, S. (2005). Stepped care in psychological therapies. Acces, effectiveness and efficiency. Narrative literature review, Britisch Journal of Pyschiatry, 186, pp. 11-17. Bool, M., Zanden, van der R. & Smit, F. (2007). Factsheet preventie. Kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Trimbos-instituut. Bruffaerts, R., Bonnewyn, A., Van Oyen, H., Demarest, S. & Demyttenaere, K. (2004). Prevalentie van mentale stoornissen in de Belgische bevolking. Tijdschrift voor Geneeskunde. 60 (2), 75-85. Chang, J.J., Hapern, C.T., & Kaufman, J.S. (2007). Maternal depressive symptoms, father’s involvement, and the trajectories of child problem behaviors in a US national sample. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 161 (7), 583-590. Crockenberg, S.C. & Leerkes, E.M. (2003). Parental acceptance, postpartum depression, and maternal sensitivity: Mediating and moderating processes. Journal of Family Psychology, 17(1), 80-93. Connel, A.M. & Goodman, S.H. (2002). The association between psychopathology in fathers versus mothers and children’s internalizing and externalizing behavior problems. A Meta-Analysis, Psychological Bulletin, 128, nr. 5, pp. 746-73.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
70
De Clercq, J. & Danckaerts, M. (2005). KOPP-lopers: de zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen. TOKK: tijdschrift voor orthopedagogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie, 30, 105-186. De breucker, T. (2010). Kop(p)loper in zorg: werkmodel voor vroegdetectie en preventie bij KOPP: kinderen van ouders met psychische problemen. Doesum, K. van, Frazer, W. & Dhondt, M. (1995). Kinderen van ouders met psychiatrische problemen: een studie naar preventieve interventies. Utrecht: LOP. Field, T. (1992). Infants of depressed mothers. Development and Psychopathology, 4, 49-66. Finkelhor, D. & Asdigian, N.L. (1996). Risk factors for youth victimization: beyond a lifestyles theoretical approach. Violence & victims, 11, (1):3-20. Foster, C.E., Webster, M.C., Weissman, M.M., Pilowsky, D.J., Wickramaratne, P.J., Rush, A., et al. (2008). Course and severity of maternal depression: Associations with family functioning and child adjusment. Journal of Youth and Adolescence, 37(8), 906-916. Fudge, E. & Mason, P. (2004) Consulting with young people about service guidelines relating to parental illness. Australian e-Journal for the advancement of Mental Health (2004) 3(2) http://www.auseinet.com/journal/vol3iss2/fudgemason.pdf. Glaser, R. (2001). Biophysics. Revised 5th edn. (1st English Language edn). Berlin: Springer-Verslag, 361 pp. Goodman, S.H. (2007). Depression in mothers. Annual Review of Clinical Psychology, 3, 107-135. Goossens, F.X. & Van Der Zanden, A.P. (2012). Fact-sheets KOPP/KVO. Utrecht: Trimbos-instituut. Goris, P., Burssens, D., Melis, B. & Vettenburg, N. (2007). Van preventie gesproken. In P. Goris, D. Burssens, B. Melis & N. Vettenburg (Eds.). Wenselijke preventie stap voor stap, pp. 11-34. Hammen, C. (2003). Risk and protective factors for children of depressed parents. In S.S. Luthar (Ed.), Resilience and Vulnerability: Adaption in the Context of Childhood Adversities. New York: Cambridge University Press. Van Herck, P. & Van de Cloot, I. (2013). Hoe gezond is de geestelijke gezondheidszorg in België? De feiten achter de mythen. Geraadpleegd op zaterdag 11 oktober 2014 via http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/hoe-gezond-de-geestelijke-gezondheidszorgbelgie-de-feiten-achter-de-mythen-1. Horwitz, S.M., Briggs-Gowan, M.J., Storfer-Isser, A., & Carter, A.S. (2007). Persistence of maternal and depressive symptoms throughout the early years of childhood. Journal of Women’s Health, 16(5), 678-691.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
71
Hosman, C.M.H., Van Doesum, K.T.M., Van Santvoort, F. (2009). Prevention of emotional problems and psychiatric risks in children of parents with a mental illness in the Netherlands: 1. The Scientific basis to a comprehensive approach. Australian eJournal for the Advancement of Mental Health, 8 (3), 250-263. Kinet, M. (2010). Parentificatie. Als het kind te snel ouder wordt. Reeks Psychoanalytisch Actueel nr 13. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Meisters, I. (2006). KOPP-OP!: ondersteuning en preventie bij kinderen van ouders met een psychiatrisch en/of afhankelijkheidsprobleem. Psychiatrie en Verpleging, 5, 329-323. Merry, S., McDowell, H., Hetrick, S., Bir, J. & Muller, N. (2006). Psychological and/or educational interventions for the prevention of depression in children and adolescents. The Cochrain Database of Sytematic Review. The Cochrain Collaboration, Volume 2. Noakes, J. (1992). Team Spirit. Health Service Journal, 102, 26. Peverelli, H. (2003). De veerkrachtige persoonlijkheid, Psychologie, 22, nr. 3, p 12-16. Rutter, M. & Quinton, D. (1984). Parental psychiatric disorder: effects on children. Psychological Medicine, 14, 853-880. Rutter, M. (1985). Resilience in the face of adversity. British Journal of Psychiatry, 147, 598-611. Romijn, G., De Graaf, I. & De Jonge, M. (2010). Kwetsbare kinderen. Utrecht: Trimbos-instituut. Shachnow, J. (1987). Preventive intervention with children hospitalised psychiatric patients. American Journal of orthopsychiatry, 57, 66-77. Schouten, B., Hindrikx, C. & Geebels, M. (2010). Onderzoek naar de impact van preventie bij KOPP. Swerts, A. (2010/2011). Versterking van de veerkracht. Kind met een psychisch zieke ouder, Bodytalk, 5, nr. 52, pp. 36-37. Teti, D.M., Gelfland, D.M., & Pompa, J. (1990). Depressed mothers’ behavioral competence with their infants: Demografic and psychosocial correlates. Development and Psychopathology, 2, 259-270. Tyrrell, J., Burn, A. (1996). Primary Health care: evaluating primary occupational Therapy. Britisch Journal of therapy and rehabilitation, 3, 7.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
72
Verbeke, M., De Vriendt, P., Van de Velde, D., Florus, A. & Peersman, W. (2006). Ergotherapie In De Thuiszorg: een multidisciplinaire Benadering Van De OostVlaamse Situatie. Eindrapport van EDiTh. Vollebergh, W., de Graaf, R., ten have, M., Schoenmaker, C., van Dorsselaer, S., Spijker, J., Beekman, A.T.F. (2003). Psychische stoornissen in Nederland: overzicht van de resultaten van NEMESIS. Trimbos Instituut, Utrecht. Werner, E.E. & Smith, R.S. (2001). Journeys from Childhood to Midlife: Risk, Resilience, and Recovery. New York: Cornell University Press. WHO. (2004). Prevention of mental disorders. Effective interventions and policy options. Summary report WHO. (2012).National eHealth strategy Toolkit. Overvieuw. Zahn-Waxler, C., Duggal, S., & Gruber, R. (2002). Parental psychopathology. In M.H. Bornstein (Ed.), Handbook of parenting; social conditions and applied parenting. 2e edition, Vol. 4 (pp. 295-320). Mahwah: Lawrence Erlbaum Ass. Zeanah, Boris en Larrieu (1997). Ontwikkeling en ontwikkelingsrisico’s bij jonge kinderen: een overzicht van de afgelopen 10 jaar. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 4, 361-385.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
73
Websites • • • • • • • • • • •
www.huishouden-vzw.be www.koppvlaanderen.be www.zorg-en-gezondheid.be www.selwvl.be www.psy107.be www.nice.org.uk www.geestelijkegezondheidszorg.be www.prodiagnostiek.be www.ambrassade.be www.ikmaakdeklik.be www.psychiatry.org
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
74
Bijlagen •
Bijlage 1: KOPP-registratieformulier………………………………………………..p. 76
•
Bijlage 2: Checklijst voor de ouders en een lijst voor de kinderen………………p. 77-84
•
Bijlage 3: KOPP-signaalkaart………………………………………………………..p. 85-90
•
Bijlage 4: Informatielijsten……………………………………………………………p. 91-98
•
Bijlage 5: Vragenlijsten……………………………………………………………….p. 99-104
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
75
Bijlage 1
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
76
Bijlage 2 1
Checken bij de ouders
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
77
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
78
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
79
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
80
2
Checken per kind
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
81
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
82
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
83
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
84
Bijlage 3 1
KOPP-signalenkaart
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
85
2
Basisregels KOPP-preventie
2.1
Baby (0-1 jaar)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
86
2.2
Peuter (1-3 jaar)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
87
2.3
Kleuter (3-6 jaar)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
88
2.4
Basisschoolkind (6-12 jaar)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
89
2.5
Jongeren (12-18 jaar)
2.6
Wat kan je als hulpverlener doen als je deze signalen opmerkt?
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
90
Bijlage 4 1
Boeken, artikels en werkmateriaal
1.1 Boeken • Campert, R. (1996). Oom Boos-Kusje en de kinderen. Amsterdam, De bezige bij. • Cornielje, C. (1999). Een toetje van Knikkers. Baarn, La Riviére. • Baetens, R. (2000). Liefde in een fles. Hasselt, Clavis. • Baetens, R. (2001). Een regenbui van tranen. Hasselt, Clavis. • Beate L, Nachtzwemmers. Davidsfonds • Boendermaker, C. (2000) Het verhaal van Anna. Van Tricht • Bohlmeijer, A. (1995). Musje, het meisje van de zon. Amsterdam, Van Goor. • Bohlmeijer, A. (1996). Musje en de wereld. Amsterdam, Van Goor. • Bohman, G. (1996). Fia en de toverknoop. Zeist : Christofoor. • Bond, K. (2001). Gevoelige snaren. Houten Unieboek. • Boonen, S. & Bosschaert, G. (2001). Een papa met vleugels. Hasselt : Clavis. • Boonen, S. (2006). 100 procent Lena. Clavis • Brownjohn, E. (2004). En blij en boos en anders. Amsterdam, Sjaloom. • De Hert, M. Dichtbij en toch veraf. Epo. • Delfos, M. (1997). Oline, het olifantje. Bussem, Trude Van Waarden. • Delfos, M. (1999). Patja, de gevlekte panda. Bussem, Trude Van Waarden. • Delfos, M. (1999). Pip. Over opgroeien met psychiatrisch gestoorde ouders. • Delfos, M. (2008) Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen de vier en twaalf jaar. SWP • Delfos, M. (2003). Sanne. Bussum, Pereboom. • De Sterck, M. (2005). Splinters. Amsterdam, Querido. • De Vries, A. (1993). Blauwe plekken. Rotterdam, Lemniscaat. • Engelbertink, M. e.a. (2004). Het blijven toch je ouders. Ervaringsverhalen van kinderen van verslaafde ouders. Lisse, Harcourt. • Fienieg, A. & Meinderts K. (1994). Leen. Amsterdam, Ploegsma. • Geerse, R. &Kusters, W. (2009). Gestoord. Stripboek dat uitlegt wat schizofreen of autistisch is. • Gladdiness, T. (1996). Teddiewolk. Antwerpen, Van Holkema & Warendorf. • Hawinkel, R. (2001). Mijn papa blijft toch mijn papa. Similes. • Henssen, H (2007). Ik kan het! Een boek voor kinderen over positief omgaan met stress. SWP • Janssen, P. (1996). Leven op een zeepbel. Kinderen van psychisch zieke ouders. Amsterdam, Babylon – De Geus. • Kerkwijk J. (2010). Eenheid van vrouwen. • Klok, R. & Smaal-Zwaan G. (2009). Blijf van m’n ouders af ! • Kreger, R. Het borderliner werkboek. Praktische strategieën voor het omgaan met iemand met een borderline-persoonlijkheidsstoornis. • Kromhout, R. (1994). Katten vangen. Tilburg, Zwijsen. • Kruit, J. (1996). De straat-oma. Bommes. • Kuijer, G. (1997). Hoe Mieke MOM haar maffe moeder vindt. Amsterdam, Querido. • Meinderts, K. (1994). Leen. Amsterdam, Ploegsma. • Mestrini, R. (1998). Ome Niek en de nieuwe kerstboom. Mechelen, Mo Art & Design. • Mileau, S. (1992). Anne. Houten, Unieboek. • Minne, B. (2001). Het verhaal van mevrouw Eekhoorn en alle dieren in mama’s hoofd. Hasselt, Clavis.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
91
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Moeyaert, B. (2001). Echt weg is niet zo ver. Tilburg, Zwijsen. Noort, S. (1995). Geen gewone ketting. Amsterdam, Leopold. Opmeer, K. (2004). Wij zijn niet gek ! Houten,Unieboek. Otten, M. (2003). Mijn moeder is zo anders. Amsterdam, Twello. Reef, O. (2001). Nee ! Amsterdam, Sjaloom. Rood, L. (1996). De papa-tijd. Tilburg, Zwijsen. Schmidt, A.M.G. (1980). Otje. Amsterdam, Querido. Slee, C. (2001). Moederkruid. Amsterdam, Prometheus. Slee, C (2002). Dochter van Eva. Prometheus Storms, W. (2001). Een veilig gevoel. Hasselt, Clavis. Sones, S. (2004). Nooit meer doen alsof. Wat er gebeurde toen mjin grote zus gek werd. Hasselt, Clavis. Tellegen, T. (1999). De genezing van de krekel. Amsterdam, Querido. Tijsinger, E. (2001). Nikolaj. Over een aan alcohol verslaafde moeder.Rotterdam, Lemniscaat. Tulleners, A. (2007) Pesten. Mijn boek over durf en zelfvertrouwen. Nino Van den Berg, L. (2000). Maskers. Hasselt, Clavis. Van den Berg, L. (2001). Lege ogen. Hasselt, Clavis. Van den Bogaart, E. (2004). Krassen. Houten, Unieboek. Van Doesum, K. & Brok, C. (2010). Het beste voor mij en mijn baby. Trimbos Instituut. Van Erkel, G. (1994). Nachtvlinders. Leuven, Davidsfonds, infodok. Van Dullemen, C. (2004). Altijd de sterkste thuis. Opgroeien met een zieke ouder. Zutphen, Plataan. Van Gameren, S. (2006). Leven met een psychisch zieke ouder. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Van Gelder, S. (2011). Moeders liegen niet (of wel ?). Uitgeverij Mozaïek Junior. Van Tijn C. (2009). Soms is mijn vader mijn vader niet ! Voorlichtingsboekje over schizofrenie. Voight, C. (1997). De tillermans. Amsterdam, Querido. Vriens J. (2004). P.S. Ik ben uw dochter, Oldenhave Mirjam. Houten, Unieboek. Waard, A. (2000). Knuffels in de kelder. Amsterdam, Prometheus. Welsh, R. (1998). Zoveel dingen aan je hoofd. Leuven, Lannoo. Wilson, J. (2000). De getatoeëerde mama. Antwerpen, Houtekiet. Wyckmans, A & De Leener, A.M. (2001). Papa is nooit moe! Hasselt, Clavis.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
92
1.2 • •
• • • • • • • •
1.3 • • •
Werkmappen Cooreman, D. (2001). Documentatie- en vormingsmap KOPP. Heverlee: Similes. De Fever, F., Mandelblat, L., & Beyers, M. (2005). Pak van mijn hart! Een educatief programma voor kinderen met depressieve kenmerken tussen 6-12 jaar. Gent: Impressant + productiehuis bvba.. Schellekens,W. & Janssen,P.(2004). Als je mama of papa…werkboek. Antwerpen: Garant. Siegert, E. (2002). Hoe gaat het met de kinderen? Handleiding gespreksgroep voor ouders met psychische problemen. Groningen: GGZ. Tavernier, L. e.a. (2004). Werkmap: een KOPP vol gevoelens. Eindwerk Hogeschool Gent. www.geocities.be/eenkoppvolgevoelens Stallard, P. (2002).Denk goed-voel je goed. Werkboek cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren. Amsterdam : uitgeverij Nieuwezijds. VAD (2001). Gezinnen onderinvloed, invloedrijke gezinnen. Een programma voor gezinnen met alcoholproblemen. Draaiboek voor hulpverleners. Brussel: VAD. SKILLs : DAGG Maaseik : informatiemap over gesprekken met kinderen, ouders en gezinnen in het werken rond KOPP Mijn papa blijft toch mijn papa : lees- en werkboekje (jongen van 11) Reinhilde Hawinkel, federatie van Vlaamse Simileskringen vzw, Groeneweg 151, 3001 Heverlee. Piep zei de muis, Een preventieve interventie in de wijk voor kinderen van ouders met psychosociale, psychische en verslavingsproblemen, Mostert C., Braaksma Y. en Abspoel M, Trimbos- instituut Tijdschriften De Clercq,J. & Danckaerts, M. (2005). KOPP-lopers : de zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen. 30 ste jaargang nr. ¾ december. Leuven: Acco Kinderen opvoeden als u zelf psychische problemen heeft. Informatie voor ouders (2005); Psychopraxis, 7, 4 pg 162-165 Kwanten B (2003). Kinderen opvoeden als je een psychiatrische ziekte hebt: hoe doe je dat. Ups en downs.
1.4 Teksten • Observatieschema parentificatie < studiedag Peter Rober : herkennen en erkennen van parentificatie • Psychiatrie en erfelijkheid (Prof. Dr. Stephan Claes) : studiedag ‘hoor wie KOPP’t daar kinderen’ • Ze horen ’t wel maar zien mij niet : oog voor de kinderen bij het behandelen van volwassenen (Prof. Dr. Gilbert Lemmens) : Studiedag ‘hoor wie KOPP’t daar kinderen’ • Van Mierlo, F., Michielsen, M., De Buysser, M., & Rooijakkers-Segers, G. (1998). Passend Geven en Nemen: Hulpverlening aan volwassenen die als kind geparentificeerd zijn. In Michielsen, M., Van Mulligen, W. & Hermkens, L. (Red.). Leren over leven in loyaliteit (pp.83-108). Leuven: Acco. • Boekje : Hoe blijf je fit in je hoofd, goed in je vel ? Door Logo Kempen, Stationsstraat 80/82, 2300 Turnhout 014/44.08.34 • Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft… RIAGG Arnhem • Vriendschap en relaties. Labyrint in perspectief. Stichting Labyrint. • Is het erfelijk ? Brochure voor jongeren van… Labyrint in perspectief. Stichting Labyrint. • Als je moeder naar een psychiatrisch ziekenhuis moet. Werkgroep voorlichting. Trimbos-instituut. • Moeilijke kinderen of kinderen die het moeilijk hebben. K. Van Leeuwen. Garant, Leuven.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
93
•
• • • • • • • •
• • • •
2 • • • • • • • •
• • • •
•
• • • •
KOPPVlaams-Brabant : Onderzoek naar de effectiviteit van preventieve gezinsinterventies bij Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen. Joke Vanhauwere, UPC KULeuven, Campus Kortenberg. Tekst : Kopp-kinderen voor Kopp Vlaanderen (Similes). Brochure : Met wie kun jij er dan over praten ? Kopp-werkgroep, Psychiatrisch ziekenhuis Bethanië Zoersel. Lijst van veelvoorkomende gespreksthema’s bij jong-volwassen en volwassen Kopp. Denise Cooreman, Similes. Horizon. Een werkboek voor kinderen over ruzie en geweld in het gezin. Kwanten, B. (2005). Kinderen opvoeden als je een psychiatrische ziekte hebt : hoe doe je dat ? Adriaenssens P,Analytische benadering van de problematiek van kinderen van. , Tijdschrift voor psychiatrie,28,1986/10 Kopp-Vlaanderen (2011). Kop(p)loper in zorg. Werkmodel voor vroegdetectie en preventie bij Kopp. Laat het niet door je KOP(P) spoken ! Eindwerk Departement Sociaal werk, KHK. Hanne Cools, Jolien Moelans, Elke Poorters, Liesbeth Venken, Jasper Verkoyen en Dorien Voeten. Mijn moeder is psychiatrisch. Impressies van een dochter. Elzie (pseudoniem). Uitgeverij Labyrinth. Praktijk. De onbekende mantelzorger en www.survivalkid.nl. Petra Windmeijer, TSG jaargang 88, nummer 6. Louisa Drost, 2011 LPP-KOPP (1997). Je vader in de war? Je moeder altijd somber of verdrietig? En hoe gaat het dan met jou? Trimbos-instituut Bobbie. Voorleesboekje. Gratis te bestellen via www.desleutel.be
Websites www.koppvlaanderen.be www.koppop.be www.kjt.org www.huishouden-vzw.be www.similes.be www.bekijkheteensnuchter.be www.koap.be site met info en tips over hoe je kan omgaan met een drinkende mama of papa. Je vindt er ook adressen voor advies en hulp. www.dranjewel.nl : nederlandse site, speciaal voor kinderen van ouders met een alcoholprobleem. Je vindt er naast informatie, tips, … een forum waar je ervaringen en verhalen kan uitwisselen. www.fitinjehoofd.be www.noknok.be www.kopopouders.nl www.survivalkid.nl : voor jongeren van 12 – 24 jaar, verhalen van andere jongeren, chatten met andere jongeren, mailen of privé-chatten met een survivalcoach, info over hulpverlening, testjes, blog lezen of blog bijhouden, reageren op verhalen, stemmen op polls en stellingen. => folders + affiches www.kopstoring.nl : voor jongeren van 16 – 24 jaar, info, online groepscursus, chatten met een deskundige, e-mail service, ervaringen, forum. Een initiatief van Trimbos instituut. www.upsendowns.be www.vad.be : hier vind je brochures zoals ‘wat als je ouder drinkt’, ‘wat als je ouder drugs gebruikt’, … www.kopp.lotgenootje.nl www.huishouden-vzw.be
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
94
• • • • •
www.kleingebaargrootgeluk.nl www.depri.be www.drankjewel.nl www.bubbelsbabbels.be www.life1215.be
3
Telefonisch
KOPP OP! : 0472/28 99 39 Tele-onthaal : 106 Kinder- en jongerentelefoon : 102
4
Films, toneel en beeldmateriaal
4.1 Film • A Woman Under The Influence (USA, John Cassavettes, 1974) • Desert Bloom (USA, Eugene Corr, 1986) • Wait Until Spring, Bandini (USA, Dominique Deruddere, 1990) • Gas, Food, Lodging (USA, Allison Anders, 1992) • What’s Eating Gilbert Grape (USA, Lasse Hallström, 1993) • Once Were Warriors (Nieuw Zeeland, Lee Tamahori, 1994) • Van Mieghem, H (1997). De Suikerpot. 4.2 Toneel • Lege ogen (12+) • Naar het gelijknamige boek va Leen van den Berg www.paradijs.be of
[email protected] of 011/37 89 48 4.3 • • • • • • • • • •
5
Video’s en dvd’s Hagemann, L. (1994). Video-instructieband KOPP. Nederland: Landelijk centrum GVO. The Royal College of Psychiatrists (2004). Being seen and Heard. The needs of children of parents with mental illness. Mama, hou van mij. (2006). Reportage Telefacts. Verbruggen,A. & Millenaar,O. (1997). En dan was mijn moeder de koningin…Gent: VVGG Lamboo,M. (1991). En hoe gaat het met de kinderen-deel 2. Gent: VVGG Prent, G. (1994). En hoe gaat het eigenlijk met de kinderen? Deel 3. Gent: VVGG Lamboo, M. (1991). En hoe gaat het eigenlijk met de kinderen…? Deel 1 en 2 (video + begeleidende brochure). Gent: VVGG De Suikerpot (1997). Signature Films & Peanuts Productions Similes (2003) : Getuigenissen KOPP- Kwesties DAGG (2005) : rollenspelen : Hoe praten met psychisch zieke ouders over KOPP.
Vorming
Laat het niet door je kop(p) spoken. Eindwerkproject van studenten KHK, Departement Sociaal Werk. Hanne Cools, Jolien Moelans, Elke Poorters, Liesbeth Venken, Jasper Verkoyen, Dorien Voeten Het resultaat van dit project rond KOPP is te vinden op : http://koppeindwerk.bjornruysen.be/ Op deze website zijn de info-filmpjes te vinden (ongeveer 15 minuten) en het bijhorende vormingspakket.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
95
6 • • • • • • • • • • • • •
• •
• •
• • • • • • • • • • • • • •
Brochures en folders Folders van kopp op : Informatiebrochure voor ouders. Informatiebrochure voor jongeren van 12 tot 18 jaar. Brochure voor hulpverleners. Posttraumatische stress-stoornis. Folder van NFGV Gokverslaving. Folder van NFGV Slaapstoornissen. VVGG Als je ouder drinkt. Wat kan ik doen als ik het moeilijk heb ? VAD Borderline. Als het evenwicht zoek is. VVGG Rouw en verliesverwerking. VVGG Depressie. Meer dan zomaar een dip. NFGV Depressie bij jongeren. Als de bui blijft hangen. VVGG Stress, overspannenheid en burn-out. VVGG Pesten bij kinderen en volwassenen. Als plagen uit de hand loopt. NFGV Als je hoofd vol zit… Waar vind je iemand die naar je luister ? Diensten voor geestelijke gezondheidszorg in Antwerpen. Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft…Wat gebeurt er dan met jou ? Een brochure voor jongeren van 16 tot 18 jaar. Kopp-werkgroep. Psychiatrisch centrum Bethanië Zoersel. Als je vader of moeder psychiatrische problemen heeft…een brochure voor jongeren van 12 tot 15 jaar. Kopp-werkgroep. Psychiatrisch centrum Bethanië Zoersel. Een brochure voor ouders die geconfronteerd worden met een psychische of psychiatrische ziekte in hun gezin. Kopp-werkgroep. Psychiatrisch centrum Bethanië Zoersel. GGZ Waas en Dender. Jeroen zijn mama is ziek. Een voorleesboekje voor kinderen tot 8 jaar GGZ Waas en Dender; Als je moeder naar een psychiatrisch ziekenhuis moet… of je vader naar een psychiater… met wie kan jij dan praten? Informatiebrochure voor kinderen van 8 tot 12 jaar GGZ Waas en Dender. Als één van je ouders psychiatrische problemen heeft… Wat gebeurt er dan met jou? Informatiebrochure voor jongeren van 12 tot 18 jaar. PC Bethanië (2003). Met wie kun jij er dan over praten? Brochure voor kinderen van 7 tot 11 jaar. PC Broeders Alexianen (2004). Met wie kan jij er dan over praten. Brochure voor kinderen van 7 tot 11 jaar. CGG Vlaams Brabant Oost (2002). Als je moeder of vader psychiatrische problemen heeft… Met wie kun jij er dan over praten? Brochure voor kinderen van 7 tot 11 jaar CGG Vlaams Brabant oost (2002). Als je moeder of vader psychiatrische problemen heeft… Brochure voor jongeren van 12 tot 15 jaar. CGG Vlaams Brabant Oost (2002) als je moeder of vader psychiatrische problemen heeft… Wat gebeurt er dan met jou? Brochure voor jongeren van 16 tot 18 jaar Cooreman, D. (200). Het verhaal van de ‘kinderen van’… Similes Craeymeersch M en Vansumere R (1997). Leven in aparte werelden: een dochter vertelt. Similes OPZ Geel (2004) En hoe gaat het nu met jou? Folder voor kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP). PC Bethanië (2005). Als je vader of moeder problemen hebben met alcohol… Brochure voor kinderen van ouders met alcoholproblemen. Klasse voor ouders (2004). Plots zat mama in een instelling PC Broeders Alexianen (2004). Wat gebeurt er dan met jou? Brochure voor jongeren van 12 tot 16 jaar. VAD en de Druglijn (2005) Als je ouders drinken…. www.bekijkheteensnuchter.be Van Dullemen, C. Altijd de sterkste thuis. Opgroeien met een zieke ouder. Plataan
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
96
•
• • •
• • • • • • • • • •
•
7
CGG Vlaams-Brabant Oost (2002). Hoe gaat het dan met de kinderen. Brochures voor ouders die geconfronteerd worden met een psychische of psychiatrische ziekte in hun gezin. GGZ Waas en Dender. Hoe gaat het dan met de kinderen. Informatiebrochure voor ouders die geconfronteerd worden met een psychiatrische ziekte in hun gezin. PC Bethanië (2003). Hoe gaat het dan met de kinderen? Een brochure voor ouders die geconfronteerd worden met een psychische of psychiatrische ziekte in hun gezin. PC Broeders Alexianen (2004). Hoe gaat het dan met de kinderen? Een brochure voor ouders die geconfronteerd worden met een psychische of psychiatrische ziekte in hun gezin. Cuijpers, P., & Bolier, L. (2002). Drankjewel: Een zelfhulpgids voor volwassen kinderen van probleemdrinkers. Utrecht: Trimbos-instituut. De Boer, L. (2005). Als je partner ernstige psychische problemen heeft. Utrecht: Labyrint. Elgie, R. (2004). Ontdek je eigen weg: hulp en advies voor iedereen die te maken krijgt met schizofrenie. Woerden: Bristol-Myers. Labyrinth. (1998). Is het erfelijk: Brochure voor jongeren van ouders met psychiatrische problemen. Utrecht: Labyrint. Labyrinth (1998). Vriendschap en relaties: Brochure voor jongeren van ouders met psychiatrische problemen. Utrecht: Labyrint. Labyrinth (2003). Als één van je ouders dood wil. Utrecht: Labyrint. Kipizivero (2003). Een knipoog, een knuffel. Utrecht: Trimbos-instituut. Kipizivero. (2003). Mijn beurt. Informatie voor kinderen 6-12 jaar. Utrecht: Trimbosinstituut. Kipizivero. (2003). Ouders van de kaart. Informatie voor kinderen 8-14 jaar. Utrecht: Trimbos-instituut. Kipizivero. (2003). Ouders van de kook. Informatie voor professionels in onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, verslavingszorg en welzijnswerk.Utrecht. Trimbos-instituut. NIZW (2000). Hoe steun ik mijn kind? Utrecht: NIZW.
Kipizivero
De Kipizivero-reeks is een reeks brochures voor en over kinderen van psychisch zieke en/of verslaafde ouders. Achteraan elk boekje staat een overzicht van literatuur die geschikt is voor de desbetreffende leeftijd. • Mama is ziek Een voorleesboekje voor kinderen tot 6 jaar Jeroens mama wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Maar wat is dat precies, een psychiatrisch ziekenhuis? En wat doen ze daar? En waarom moet mama daar heen? • Mijn beurt Informatie voor kinderen van 6-12 jaar Als je vader of moeder problemen heeft, dan is het ook moeilijk voor jou. Soms snap je niet goed wat er aan de hand is. Soms ben je bang. Of je durft geen vriendjes mee naar huis te nemen. Je vader of moeder krijgt hulp. Maar jij? Hoe gaat het met jou? Wie kan jou een beetje helpen? Wat kun jij doen? Dat zijn belangrijke vragen. Daarom is dit boekje voor jou. Dan kun je zeggen : nou is het mijn beurt! 4 Kinderen vertellen. Moeilijke woorden worden eenvoudig uitgelegd.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
97
• Splinters Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar Je vader of moeder is psychisch ziek of verslaafd aan alcohol, drugs of gokken. Anderen zeggen misschien ‘in de war’, ‘gek’, ‘een alcoholist’ of ‘een junk’. De problemen van je ouder hebben invloed op het hele gezin, dus ook op jou leven. Dat kan moeilijk zijn. Je kunt het vergelijken met een splinter in je vinger. Als je er niets mee doet, kan het gaan zweren. Veel jongeren die zo’n situatie meemaken voelen dit zo. Ze willen er iets mee doen. Ze willen graag meer weten. Wat is er nou eigenlijk aan de hand met vader of moeder? Wat is er aan te doen? De situatie thuis is anders dan bij anderen. Hoe ga je daar mee om? Met wie kan je praten? Algemene informatie (mogelijke oorzaken, ziektebeelden uitgelegd) en adviezen ; adressen waar je terecht kan. • Ouders van de kook Informatie voor professionals in onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, verslavingszorg en welzijnswerk Boekje waarin volgende thema’s aan bod komen : signalen en problemen ; risicofactoren en beschermende factoren ; wat kunt u doen? ; preventieve ondersteuning. Ouders van de kaart De psychische ziektebeelden op kindermaat uitgelegd ; voor elk ziektebeeld (verslavingsproblematiek, borderlinestoornis, dwangstoornis, …) bestaat een kaart waarop een kind vertelt over wat het meemaakt, een korte uitleg van de betreffende psychische stoornis en woorden als ‘therapie’, ‘opname’ en ‘psychiater’ worden kort uitgelegd. Op basis van de kaart kan een hulpverlener de informatie met de ouder bespreken en afspreken hoe de informatie aan het kind doorgegeven wordt. •
• Een knipoog, een knuffel Informatie voor ouders Hoe reageert uw kind? Vragen van ouders. Tien praktische tips.
8 • • •
•
•
Spelen Gardnerspel (2003). Dordrecht: De grote rivieren.
[email protected] Tel: 078-3-6338855 Babbelspel . Spelenderwijze inzicht krijgen in de sociale vaardigheden. MPI Ter Engelen, Maaseik. Uitg. Baert Huishouden, spel voor ouder en kind over een depressieve stoornis, Huishouden vzw. www.huishouden-vzw.be Het spel wordt gespeeld met het basispakket en een uitbreidingspakket spelvragen rond een KOPP-thema. Te bestellen via
[email protected] Huishouden, spel voor ouder en kind over verslaving, Huishouden vzw. www.huishouden-vzw.be Het spel wordt gespeeld met het basispakket en een uitbreidingspakket spelvragen rond een KOPP-thema. Te bestellen via
[email protected] Pak van mijn hart! , een educatief spelprogramma voor kinderen tussen 6-12 met depressieve kenmerken. Te bestellen via
[email protected]
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
98
Bijlage 5 Vragenlijst
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
99
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
100
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
101
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
102
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
103
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
104