30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:19
Pagina 1
Nieuwsbrief 21e jaargang nummer 4
■
december 2008
25 jaar Vakbondshistorische Vereniging
Een historische jubileumviering Het bestuur van de Vakbondshistorische Vereniging heeft heel wat werk verzet voor de viering van het zilveren jubileum en het evenement groots aangepakt. De VHV heeft toch al nooit te klagen over gebrek aan belangstelling, maar op zaterdag 25 oktober 2008 was de opkomst helemaal overweldigend. Locatie: het hoofdkantoor van de Federatie Nederlandse Vakbeweging. De gasten werden bij binnenkomst welkom geheten door de twee stralende hostesses Guus en Els, de ceremoniemeester van die dag Willem de Vrind praatte de sprekers en de activiteiten op een gezellige manier aan elkaar, de voorzitter Jaap van der Linden hield weer een opwekkend praatje, het koor De Stem des Volks zong méér dan alleen strijdliederen, zuiver en ontroerend. Zo hoorden we onder meer het Mariannelied, het bondslied van de Nederlandse Christelijke
In dit nummer o.a. pag 1 en pag 2 Een historische jubileumviering pag 3 Dwarsligger pag 3 Jaap van der Linden wilde nog wat zeggen....
Bouwarbeidersbond, het strijdlied van het RK Werkliedenverbond/KAB/NKV en Wij vrouwen. Hiermee correct het brede karakter van de VHV vertolkend. En dit alles in een ruimte omgeven door machtige vakbondsvaandels. En of onze geest hierdoor al niet genoeg werd geprikkeld zullen sommige luisteraars echt opgewonden zijn geraakt door de keynote spreker van deze dag Bert Breij. Hij schuwde geen heilige huisjes. Iedereen keek naar hem én zijn jubileumboek over de geschiedenis van de vakbeweging uit. Uniek aan de publicatie is vooral het deel met de gesprekken die Bert heeft gevoerd met 25 voorzitters, drie van de vakcentrales FNV, CNV en MHP en 22 van de bonden over het thema ‘historisch bewustzijn en visie op de toekomst van de vakbeweging’. We gaan deze prachtige uitgave hier niet recenseren, maar wat mij betreft moet Twee miljoen leden gelezen en bekeken worden. Al bladerend geniet je van de zorgvuldig uitgekozen illustraties en de mooie bescheiden kleurportretten van de geïnterviewden.
Bert Breij Leidraad in Breij’s boek over de geschiedenis van de vakbeweging in Nederland is ‘de verzuiling’ en ‘ontzuiling’ en alle positieve en negatieve gevolgen hiervan. Tijdens zijn lezing gaat hij voornamelijk in op zijn conclusies gebaseerd op de gehouden interviews. Bert benadrukt overigens dat een heldere blik op de toekomst niet mogelijk is zonder het heden en 200 jaar sociale en politieke geschiedenis erbij te betrekken. Dat vinden we dan ook in zijn boek terug. Als eerste bevinding noteert Bert dat in bijna alle bonden wordt geklaagd over de vergrijzing van het ledenbestand. Met de ANBO heeft de FNV er 200.000 leden bij gekregen die de gemiddelde leeftijd van het vakbondslid nog verder optrekt. Als tweede dat men in het grootste deel van de bonden weinig raad weet met de diverse samenleving en flexibiliteit. Leiding en bestuurders komen meestal niet zoals lang geleden meer direct van de werkvloer, al verandert dat in sommige bonden. Als derde dat de
pag 4-5 Een kwart eeuw loopt ten einde pag 6-7 Foto-impressie van jubileumviering pag 8-9 Signaleringen pag 9 Wij eisen geluk! pag 10-11 Burchtberichten pag 11 In memoriam Coen Hendriks
Bert Breij en Jaap van der Linden
pag 10-11 Laatste ledenraadvergadering
1
vervolg op pagina 3
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:19
Pagina 2
Nieuwsb r i e f vakorganisatie weinig aantrekkingskracht heeft op jongeren en allochtonen, Bert uitdagend: “het zou me niet verbazen als moslims hun eigen vakbond oprichten.” De voorzitters hebben meer zorgen: echte digitale communicatie ontbreekt, angst voor het wegvallen van de werkgeversbijdrage en alternatieve inkomstenbronnen naast de contributie, twijfels over de toekomstige positie van het kaderlid, ooit het paradepaardje van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ze wensen wel een samenwerkingsrelatie met de ondernemingsraden. Dat moet ook wel, denk je, gelet op de toenemende decentralisatie en de managementproblematiek die dat met zich meebrengt. Het is bovendien niet onmogelijk hier wat van te maken gelet op de vele vakbondsleden in medezeggenschapsorganen. Een groot probleem is verder de kracht, beter gezegd het ontbreken ervan, van de internationale vakbeweging. De enige echte macht wordt volgens Bert gevormd door internationale politieke en wetgevende kanalen en door consumenten en aandeelhouders, al is hij over dat laatste sinds de kredietcrisis ook niet meer zo zeker. Verbaasd, maar hoopvol is hij over de recente fusie tussen de bonden van zeevarenden uit Engeland en Nederland. Door de marktwerking van de afgelopen decennia zijn de ambtenarenbonden op de marktbonden gaan lijken. Maar wat in dit verband nog wel leeft, is het oude imago van vroeger. Bert wijst voorts op de individualisering, maar vindt het beeld van een puur egoïstisch mens sterk overdreven, de mens is een sociaal wezen. Dramatisch is het verlies aan sociale cohesie. Politiek en werkgevers zijn hieraan vooral schuldig, maar ook de vakorganisatie gaat niet vrijuit. Bert: “het grootste gevaar is koel en kil als zaakwaarnemer bezig zijn” en dit is meer dan een licht verwijt aan sommige vakbondsbestuurders in de zaal. Die opmerking is toch met terugwerkende kracht een draai om de oren van velen, denkt dit onschuldige vakbondslid, die tien tot vijftien jaar geleden slechts werd uitgedeeld door het radicale vakbondsblad Solidariteit. Berts relaas maakt niet echt vrolijk. Uit de geluiden in de zaal merk je dat sommigen zich aangesproken voelen en zich afvragen of de spreker het allemaal niet te kort door de bocht formuleert. Maar Bert is niet de minste: socioloog van huis uit, hij heeft meerdere boeken op zijn naam staan en was in de jaren zeventig vakbondsjournalist en diensthoofd van de Industriebond FNV. Thans is hij directeur van een groot communicatiebureau. Voor de nuance moet men het boek maar lezen.
21e jaargang nummer 4, december 2008
Bert eindigt gelukkig met wat vrolijke dingen: het gaat goed met de beroepsorganisaties en vrijwel alle voorzitters willen terug naar vroeger en meer focussen op beroep en vakinhoud. De voorzitters willen ook de sociale zekerheid terug – ze kijken vermoedelijk met een schuin oog naar België met zijn hoge organisatiegraad – al vraag je je af hoe dat gerealiseerd kan worden en of de risico’s hiervan voldoende zijn ingeschat. Voorzitters stappen over hun eigen schaduw heen. Bert heeft de indruk dat zij het goed met elkaar kunnen vinden, ze zijn zelfs bereid om de zelfstandigheid van hun eigen bond op te geven. Alles schijnt mogelijk te zijn, CNV en FNV samen, de Unie die in de FNV instapt. Maar bij deze gelegenheid gaat alles nog gescheiden. De vertegenwoordiger van elke vakcentrale krijgt persoonlijk Twee miljoen leden overhandigd. Leo Hartveld, penningmeester van de FNV en Rienk van Splunder, lid DB CNV grijpen in hun verhaal terug op wat hen heeft getroffen in het jubileumboek en analyseren de positie van de vakorganisatie. De uit het publiek geplukte representant van de MHP wordt bij deze aangeraden de boeken van Bob Reinalda over de hoofdarbeiders te lezen en eens in gesprek te gaan met zijn bondsgenoot tevens bestuurslid van de VHV Geert Wagenaer. En dan is het tijd voor de verlate lunch.
Twee regioboeken Lest best. Ik ken geen historische vereniging die zo uitbundig uitpakt als de VHV. In de middag worden de twee regioboeken over Rotterdam en Zuid Limburg toegelicht door Hugo Klooster, Nico Sannes en Harm Duursma. Deze uitgaven zijn het begin van de reeks getiteld Het gezicht van de vakbeweging. Het initiatief om tientallen bezoldigde bestuurders en kaderleden in deze regio’s te portretteren, is absoluut geslaagd. Met genoegen lees je de levensbeschrijvingen, die veel weg hebben van de schetsen in de meer wetenschappelijk opgezette Biografische Woordenboeken voor Socialisme en Arbeidersbeweging in Nederland. Hiermee bewijst de VHV dat zij een actief kader heeft en dat zij in staat is een vakbondsbreed beeld vast te leggen, van de top tot het kader in het land. Interessant is ook de analyse aan het eind
van de dag van Sjaak van der Velden over de verschillende posities van Rotterdam en Amsterdam in de vakbeweging en de beeldvorming hierover. Rotterdam blijkt alle lijstjes aan te voeren. De demonstratie van 65.000 arbeiders in Rotterdam deed elders in het land en bij de vakcentrales de hoop opleven en de menskracht inzetten om 2 oktober tot een geslaagde dag te maken. Rotterdam is koploper in de stakingsbeweging, zoals Ter Hoeven al schreef in de jaren zestig. In Amsterdam zijn weliswaar meer stakingen, maar die zijn van korte duur en met minder deelnemers. Rotterdam brengt veel meer mensen op de been en is wat Sjaak betreft het centrum van de arbeidersstrijd, zoals de hoofdstad het centrum van de arbeidersbeweging is. Afrondend. Waar elke vakbondsvoorzitter en elke aanwezige zich deze dag verbaasd en soms boos over uitliet, is de historische canon. Hoe is het toch mogelijk dat de wijze heren en de enkele dame die deze hebben opgesteld de sociale geschiedenis en de rol van gewone mensen in de wereld van de arbeid en de vakbeweging over het hoofd hebben gezien? Heeft het soms met hun sociale achtergrond te maken? Lezen ze toch minder dan wat je van een rechtgeaard historicus mag verwachten? Er valt nog heel wat zendingswerk te verrichten, te beginnen bij de voorzitter van de FNV Agnes Jongerius, afgestudeerd historica. Aan het bestuur en de leden van de Vakbondshistorische Vereniging zal het in ieder geval niet liggen. Welgemoed vertrok ieder met een tas vol boeken naar huis. Harry Peer Literatuur: - Bert Breij, Twee miljoen leden. Over het verleden, de toekomst en het heden van de Nederlandse vakbeweging. In gesprek met 25 vakbondsvoorzitters, 256 pp. Amsterdam 2008. - Sjaak van der Velden en Dick Linders (eindred.), Het gezicht van de vakbeweging. Rotterdam, 113 pp., Amsterdam 2008. - Mat Jansen, Het gezicht van de vakbeweging. Zuid Limburg, 182 pp., Amsterdam 2008.
Zie voor een fotoreportage over deze bijeenkomst de pagina’s 6 en 7
Het jubileumboek 'Twee miljoen leden', dat alle VHV-leden inmiddels hebben ontvangen, is mede mogelijk gemaakt door een royale donatie van het SNS-REAAL-fonds.
2
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:19
Pagina 3
N N ii ee uu w w ss bb rr ii ee ff
20e jaargang nummer 1, maart 200720e 21e jaargang nummer 4, december 2008 jaargang
Dwarsl i g g e r
CANON VAN DE VAKBEWEGING
Wat ligt meer voor de hand dan zelf een canon op te stellen wanneer buitenstaanders je vergeten. Het zou een zelfbewuste emancipatieactiviteit zijn. Gewenst omdat de geschiedenis van gewone mensen en hun inzet voor een beter leven en werk dan in beeld wordt gebracht. Vijftig vensters openen over de geschiedenis van de vakbeweging. De eerste vraag is die van de afbakening. Het moet beslist meer zijn dan een smalle organisatiegeschiedenis, individu en beweging moeten op elkaar betrokken zijn. De vakbeweging ingebed in de sociale geschiedenis. Begin je bij de industriële revolutie en de oprichting van de eerste vakbond? Of grijp je ter wille van de historische diepgang terug op onze Gouden Eeuw? Van de regenten en vorsten uit die tijd weten we veel, maar vanuit onze optiek kunnen we de prachtige studie Mensen van klein vermogen van professor A.Th. van Deursen toch niet laten liggen. Nemen we de jaren zestig van de negentiende eeuw als beginperiode. Dan kunnen we toch zoveel in beeld brengen: de biografie van personen, arbeider en ondernemer, kinder-, mannen- en vrouwenarbeid, wonen, gezondheidszorg, scholing, het gezinsleven, de vrije tijdsbesteding, stakingen, de cao, het algemeen kiesrecht, de rol van de overheid, sociale wetgeving, de invloed van het geloof en de kerk, de vernedering van werkloosheid, machtsvorming, de instroom van buitenlandse arbeiders, trends en ontwikkelingen. Een geschiedenis die zich bij wijze van spreken afspeelt tussen Bernardus Heldt (die op zijn tiende als leerling-meubelmaker aan de slag ging, oprichter en voorzitter was van zowel de Meubelmakersbond als het Algemeen Nederlands Werkliedenverbond en in 1885 als eerste arbeider zijn intrede deed in de Tweede Kamer) en Wim Kok (die naar verluid tot zijn twaalfde op klompen liep en na een vakbondsloopbaan minister-president werd). De armoede en onzekerheid uit de beginfase van het kapitalisme zijn verdwenen. Er is een zekere welvaart gekomen, althans in dit deel van de wereld. Maar de beweging op de markt is nog steeds niet getemd. In de zucht naar winst dienen zich steeds weer nieuwe roofridders aan die gewone mensen tot de bedelstaf brengen of zelfs de dood injagen. Organisatie en solidariteit, daar gaat het om. Met al haar activiteiten en publicaties is de 25-jarige Vakbondshistorische Vereniging aardig op weg om een invulling te geven aan de canon van de vakbeweging. Maar meer en beter kan natuurlijk altijd. Harry Peer
Wat ik nog zeggen wilde …... Het jaar 2008 loopt ten einde. Voor de VHV was het een wat bijzonder jaar. Het eerste deel werd door het bestuur in belangrijke mate besteed aan het bekijken van de toekomstmogelijkheden van de VHV. In het laatste kwartaal vond een bescheiden, maar zeer geslaagde, festiviteit plaats rond het 25-jarig bestaan en vond de afronding van de omzetting van vereniging naar stichtingsvorm plaats. In deze Nieuwsbrief wordt daaraan uitvoerig aandacht besteed. Daarnaast ook aan de verschijning van het door Bert Breij geschreven boek ‘Twee miljoen leden’, waarin verleden, maar vooral ook heden en toekomst van de vakbeweging aan de orde komt. Voor het komende jaar zal ongetwijfeld dit laatste onderwerp een rol in ons programma gaan spelen. Verder – zo vind ik – legden we als VHV eer in met de verschijning van 2 bundels biografische schetsen van regionale vakbondsmensen. Ook daaraan werken we in het komend jaar verder. Een project over de vakbeweging in en rond Wereldoorlog II staat op stapel en natuurlijk zullen er weer themabijeenkomsten over enkele onderwerpen plaatsvinden. Kortweg, het VHV bestuur bruist van de activiteiten. We hopen daarbij op veel belangstelling, meeleven en waar nodig, medewerking te mogen rekenen. Maar voorafgaand aan dit alles:
GOEDE FEESTDAGEN EN EEN GOED NIEUWJAAR GEWENST!
Jaap van der Linden, voorzitter
Correctie: In het in het vorige nummer van deze nieuwsbrief verschenen artikel | over oorlogsherinneringen, is een fout geslopen. Kees Woudenberg wordt daarin ten onrechte ten tonele gevoerd als voorzitter van het NVV. Dat is hij nooit geweest. Wel speelde hij een belangrijke rol in onder meer de meubelmakersbond en de SDAP. (Met dank aan Henk Muller.)
3
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:19
Pagina 4
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
1983-2008
Een kwart eeuw loopt ten einde Een kwart eeuw na de oprichting van de VHV lijkt de wereld er heel anders uit te zien dan ten tijde van het ontstaan. In 1983 begon de parlementaire enquête naar de ondergang van het RSV-concern. Rijn-Schelde-Verolme had ooit vele duizenden werknemers, maar was nu nagenoeg failliet. Ondanks staatsinvloed en overheidssteun bleek het onmogelijk om het te bolwerken in een wereldmarkt die werd bepaald door goedkopere werven elders. reeks acties tegen loonmaatregelen. Loonmatiging was oké, maar niet als deze door de regering werd opgelegd, dat was zo ongeveer de houding. In 1982 legden de bonden zich in het akkoord van Wassenaar toch vast op (toegezegde) loonmatiging in ruil voor (een beloofde poging tot uitbreiding van de) werkgelegenheid. Dit beleid verwierf internationaal faam als ‘poldermodel’. ‘Wassenaar’ werd door opinieleiders als een belangrijke stap richting herstel van de economie gezien. Het leidde namelijk tot een daling van de lonen. In feite ging de vakbondstop nu akkoord met iets waartegen de leden massaal te hoop waren gelopen. De reële lonen ten opzichte van 1979 daalden fors en het peil van 1979 werd gedurende de jaren tachtig en negentig nooit meer gehaald.
Werkgelegenheid Het verdwijnen van de bouw van grote zeeschepen uit ons land staat symbool voor de ondergang van een aantal andere bedrijfstakken in wat tegenwoordig de maakindustrie heet (alsof er ook nog een industrie bestaat waar iets anders wordt gedaan dan spullen maken). In het vakmanschap van mensen ligt vanouds de basis van de vakbeweging. Het is dus niet meer dan logisch dat deze economische verandering gevolgen heeft gehad voor de vakbeweging. De verandering is een bedreiging maar evengoed een uitdaging. 1983 was dus het jaar waarin de RSVenquête de ondergang van de Nederlandse industrie symboliseerde. De ondergang van de industriële vakbeweging kreeg in datzelfde jaar zijn beslag in het terugtreden van de man die jarenlang symbool stond voor de strijdende vakbeweging van industriearbeiders. Op 17 mei nam Arie Groenevelt afscheid als voorzitter van de Industriebond NVV en daarmee verdween de man die rechts en ondernemend Nederland in vooral de jaren zeventig voortdurend schrik aanjoeg. Symbolischer kan haast niet. In 1983 zat het internationale kapitalisme
in een crisis. De Keynesiaanse oplossing voor een crisis is vergroten van de afzet door staatsingrijpen. Het klinkt luguber maar daarin lijken welvaartsstaat en oorlogvoering op elkaar. Beide zorgen voor afzetmogelijkheden voor de industrie. Vanaf de jaren zeventig koos men vooral een andere weg. De internationale leiders kozen voor kostenbesparing. In reactie op de toegenomen macht van vakbonden en werknemers kwam rechts met een nieuw plan. De welvaartsstaat moest worden uitgekleed en de loonkosten moesten omlaag. De terugtredende overheid bracht veel staatstaken naar de markt. Voorbeelden zijn de privatisering van PTT en NS, maar ook de verzelfstandiging van en bezuinigingen op onderwijs en zorg.
Loonmatiging Daarnaast moesten de loonkosten omlaag, want die waren enorm gegroeid. Binnen de top van de vakbeweging vonden velen dit ook, maar andere leden waren minder enthousiast. De centrales bereikten in 1979 bijna een akkoord over loonmatiging. Een ‘wilde’ stakingsgolf frustreerde dit vakbondsbeleid echter. Een jaar later voerde de vakbeweging zelfs noodgedwongen een 4
Het loonmatigingsbeleid werd binnen de vakbeweging beargumenteerd vanuit de angst voor grote werkloosheid. Velen kenden dit verschijnsel nog uit hun jeugd of uit verhalen. De uitstoot van arbeid die al eind jaren zestig begon, blies deze angst nieuw leven in, waardoor de praatjes van economen en politici dat de lonen omlaag moesten om werkloosheid te voorkomen door velen werden geloofd. Hoe zat het dan met de werkgelegenheid? Groeide deze door de loonmatiging? Het aantal banen groeide inderdaad, maar dat was vooral het resultaat van deeltijdbaantjes van studenten, scholieren en herintredende huisvrouwen. Ondertussen nam de werkloosheid niet echt af. De daling, die leek op te treden na 1983, kwam doordat de statistiek vanaf 1986 gunstiger werd voorgesteld door een aantal groepen mensen daarin niet meer op te nemen. Bovendien kwamen veel mensen die voorheen werkloos zouden zijn geworden in de WAO terecht. Het aantal mensen met een WAO-uitkering steeg in de jaren 19821990 dan ook fors, alsof de gezondheid van de bevolking schrikbarend achteruit holde. De stijging van het aantal mensen in de WAO was vooral het gevolg van een
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:19
Pagina 5
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
afspraak tussen werkgevers en bonden om massaontslagen te voorkomen. Ze dumpten mensen liever in de WAO.
Gevolgen voor de vakbeweging De vakbeweging kreeg de rekening voor dit beleid gepresenteerd. In de jaren 19801985 daalden de ledentallen, hoewel deze daling voor een deel ook het gevolg was van de tijdens een crisis gebruikelijke daling. Het antwoord dat de vakbondsleiding bedacht op de dreiging van de dalende ledentallen en daarmee van een verlies aan legitimiteit was niet een strijdbaarder houding. Nee, het werd gezocht in toename van de individualisering. Plannen om van de FNV een soort ‘sociale ANWB’ te maken waren erg populair in die kringen; ook groeiden de aangesloten bonden verder tot onoverzichtelijke kolossen. In het jaar dat de VHV werd opgericht, werd er zelfs voor Nederlandse verhoudingen weinig gestaakt. Ondanks de grote ambtenarenstakingen van dat jaar was het aantal stakingen het laagste sinds 1968. Verrassend en zeker de moeite waard om eens te vermelden is dat 1983 wel het jaar is van een aantal unieke acties in de Nederlandse arbeidsverhoudingen: hongerstakingen. Maar liefst drie keer voerden werknemers zo actie. De 58-jarige A. van der Meulen ging in mei in hongerstaking uit protest tegen het beleid dat werd gevoerd in kaasfabriek Het Klaverblad. Dit was een individuele actie van een kaderlid van de Voedingsbond FNV, de bond die hem
echter wel steunde in zijn verzet dat elf dagen duurde. In diezelfde maand weigerden acht Turkse arbeiders van de failliete Utrechtse lompenhandel Kaptein gedurende vijf dagen te eten. In november stopten twintig personeelsleden van de inrichting voor zwakzinnigen Boldershof in Druten met eten. Uit protest tegen het dreigende ontslag van een groepsleider weigerden telkens twee medewerkers gedurende drie dagen te eten, maar na acht dagen werd de actie zonder succes beëindigd. Deze spaarzame acties konden het tij van een dalende organisatiegraad echter niet keren.
Op naar de volgende crisis Om de crisis het hoofd te bieden trad de overheid dus met steun van de vakbeweging terug en werden de lonen verlaagd, maar dat zorgt niet voor extra afzet voor het bedrijfsleven. Die afzet vond op andere wijze plaats. Door verruiming van de kredietmogelijkheden werden mensen ertoe verleid te consumeren hoewel ze daar eigenlijk het inkomen niet voor hadden. De Amerikaanse overheid is van die aanpak het bekendste voorbeeld, maar ook gewone burgers trapten in de valkuil. Men ging leningen aan voor het kopen van een nieuwe auto, televisie of wat dan ook, hoewel men het eigenlijk niet kon betalen. Sinds begin jaren zeventig nam de geldhoeveelheid vele malen sterker toe dan de groei van de reële productie, maar vrijwel niemand leek dat als een gevaarlijke ontwikkeling te zien. Korte tijd dachten velen zelfs, overmoedig geworden door de groei
van internet, dat het mogelijk zou zijn dat de economie groeide zonder arbeid. De ‘nieuwe economie’ heette dat veelzeggend. Toen de euforie na enkele jaren over was, bleek arbeid nog steeds de basis van welvaart en de rest slechts gladde babbelpraat. De kredietcrisis heeft iedereen met de neus op de feiten gedrukt. Als we rijker willen zijn, dan moeten we daarvoor werken. Werken dan niet alleen als het verplaatsen en herverdelen van rijkdom zoals veel financiële instellingen (banken en verzekeringsbedrijven bijvoorbeeld) doen. Maar echt werken in de industrie, het transport, de zorg, de wetenschap, de kunsten en vooruit dan maar, de financiële dienstverlening.
Nieuwe wegen voor de vakbeweging? We zijn inmiddels aangeland aan het eind van een jaar en van een kwarteeuw vakbondsgeschiedenis. Er is in die 25 jaar veel veranderd, maar eigenlijk ook weer niet. In 1983 ging het niet goed met de economie; in 2008 ook niet. Velen dachten in de tussentijd oprecht dat de samenleving fundamenteel was veranderd. Inmiddels weten we dat bepaalde soorten werk weg zijn, maar dat arbeid nog steeds de basis is van alle rijkdom. Daar moet de vakbeweging op inspelen. In de jaren van het rechtse offensief heeft de vakbeweging mee gebogen. Strijd is eigenlijk aan de wilgen gehangen en de organisatie vooral op het individu gericht. Daalde daardoor de organisatiegraad en zag de vakbeweging daarom geen kans om nieuwe doelgroepen (vooral migranten en jongeren) aan te spreken? Wie weet. Mensen willen op hun vakmanschap worden aangesproken, dat is wat vakbonden ooit deden. Niemand wil zomaar een bondgenoot worden, maar als je trots bent op je vakmanschap, dan verenig je je misschien wel met vakgenoten. De bonden moeten terug naar het ouderwetse vakbondswerk en dat is: mensen benaderen op hun werkplek. Daar moeten de potentiële leden vandaan worden gehaald, of het nu organizing heet of niet. De industrie is voor een deel verdwenen, maar de nieuwe werknemers hebben nog steeds belangen, ook of misschien wel juist als ze bij een malafide bank werken. Zoek ze op en haal ze binnen. Dat lijkt een goede les uit de geschiedenis. STER-spotjes? Leuk, maar misschien ook wel zonde van het geld. Sjaak van der Velden
5
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:20
Pagina 6
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Op pagina 1 en 2 was te lezen hoe de succesvolle junileumbijeenkomst van de VHV verliep. Hierbij een foto-impressie.
6
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:20
Pagina 7
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Foto’s: Jacques van Gerwen
7
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:21
Pagina 8
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Signaleringen Marc Adang, Voor sociaal-democratie, smaakopvoeding en verheffend genot. De Amsterdamse vereniging Kunst aan het Volk (1903-1928) (Amsterdam: Aksant 2008) 768 pagina’s ISBN 978 90 5260 314 8 prijs € 39,90 De vereniging Kunst aan het Volk werd aan het begin van de twintigste eeuw opgericht door kunstenaars en notabelen rond de Amsterdamse Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Zij hadden de ambitie om het volk in te wijden in de kunst, dat als een elitaire aangelegenheid werd gezien, en hoopten dat de arbeiders de kunst minder banaal zouden consumeren dan de burgerij in hun ogen deed. Marc Adang bracht de activiteiten van de vereniging zorgvuldig in kaart, al ging het archief verloren. Geschreven bronnen en een nauwkeurig demografisch profiel van de leden geven inzicht in het gewenste en het reële publiek van de vroeg twintigste-eeuwse cultuurspreiding. Adang toont aan dat de organisatoren niet uitgingen van gemeenschappelijke opvattingen en doelen en al evenmin een weloverwogen beleid voerden. Zij werden daarentegen gemotiveerd en geleid door een schijnbaar onontwarbaar kluwen van elkaar tegensprekende opvattingen over socialisme, volk, opvoeding en kunst. Het aanbod was vooral gestoeld op ad hoc beslissingen.
G.W.B. Borrie, Herinneringen en ontmoetingen. Burgemeester-historicus-vrijmetselaar (Amsterdam: Aksant 2008) ISBN 978 90 5260 324 7, 192 pagina’s prijs € 17,50 Gilles W.B. Borrie, geboren 26 september 1925 te Bergen op Zoom, werkte bij de Dr. Wiardi Beckman Stichting en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en was burgemeester in een viertal gemeenten,laatstelijk in Eindhoven. Hij schreef biografieën van gemeentepolitici als Wibaut, De Miranda, P.L. Tak en Reinalda en gedurende vijftig jaar was hij lid van de Orde van Vrijmetselaren. In dit boek vertelt hij op een vlotte wijze en met een wat lichte toets over zijn ontmoetingen met personen uit het politieke en literaire leven, o.a. Willem Drees, Joop den Uyl, Dries van Agt, Molly Geertsema, Ed van Tijn en met de letterkundigen Henriette Roland Holst, A.M. de Jong, Garmt Stuiveling en Jef Last. Ook zijn lidmaatschap van de Raad voor de Verkeersveiligheid en zijn jarenlange omgang met Pieter van Vollenhoven komen ter sprake. De schrijver maakte reizen naar Amerika, Israël, China en Japan en hij vertelt over bestuurders en politieke figuren die hij in deze landen ontmoette.
Studies over de sociaal- economische geschiedenis van Limburg (Deel LIII) (Maastricht 2008) ISSN 0923 2842 Met bijdragen van Ben Gales (Goed betaald? Mijnwerkerslonen en arbeidsmarkt in het NederlandsDuits-Belgische grensgebied in de achttiende en negentiende eeuw), Serge Langeweg en Leen Roels (Buitenlandse arbeiders in de steenkolemnijnen van Luik en Nederlands-Limburg in de twintigste eeuw: een vergelijking, Ad Knotter (Grenzen aan de loonpolitiek. De langzaam-aan-actie van de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond (1975) tussen nationale integratie, grensligging en katholiek regionalisme, Eva Hacking (De Limburgse mijnwerkers in films en televisieprogramma’s. Een overzicht).
Willem van Toorn, De stad en Het Oosten. Het verhaal van een woningbouwvereniging (Amsterdam: Bas Lubberhuizen 2008) 224 pagina’s, prijs € 24,50 Van Toorn vertelt in dit persoonlijk getinte boek, waarin hij waarnemingen, historische feiten en jeugdherinneringen vermengt, de geschiedenis van woningbouwvereniging Het Oosten. In elk hoofdstuk staat een deel van de stad centraal – soms een buurt of een plein, soms een straat of een enkel gebouw. Startpunt is het opgeknapte Mercatorplein met de herbouwde toren van H.P. Berlage. Vervolgens voert Van Toorn de lezer onder meer langs de Loenermark in Noord en de Akbarstraat in Nieuw-West om ten slotte te eindigen op de Zeedijk, in het hart van de stad. Het uiterlijk van de stad en het leven van de mensen die er wonen, die thema’s keren in elk hoofdstuk terug en komen overeen met de twee doelstellingen die Het Oosten bijna honderd jaar heeft nagestreefd: het huisvesten van mensen die een zwakke positie op de woningmarkt hebben én bijdragen aan een prettig leefklimaat voor alle Amsterdammers. Vanaf 1911, toen het er vooral om ging de katholieke arbeiders van de Oostergasfabriek een goede woning te verschaffen, tot de ontwikkeling van IJburg en het opknappen van panden in de historische binnenstad.
8
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:21
Pagina 9
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Sjaak van der Velden, 125 jaar na Marx. Denken over zijn betekenis voor de 21e eeuw (Amsterdam: Aksant 2008) ISBN 978 90 5260 320 9, 80 pagina’s prijs € 12,90 Karl Marx overleed in 1883. Zijn naam was tot 1989 verbonden aan regimes die hun achterstand op de westerse wereld probeerden in te halen. Zij koppelden de naam van Marx aan die van hun eigen leiders en claimden het alleenrecht op het marxistische gedachtegoed. Marx had zich echter altijd verzet tegen het gebruik van zijn naam voor een isme. Hij wilde geen marxisme, maar een manier van analyseren verspreiden onder socialisten. Die analyse is tot op de dag van vandaag de meest omvattende kritiek op het kapitalisme. Doordat bovengenoemde regimes het alleenrecht op zijn analyse opeisten, verloren veel mensen die het kapitalisme bekritiseerden de belangstelling voor Marx. Na de val van de Berlijnse Muur leek het helemaal met hem gedaan. De crisisverschijnselen die het kapitalisme sinds de laatste eeuwwisseling teisteren (oorlogen, kredietcrisis) brachten hem echter terug in de belangstelling. In dit boek belicht een keur aan auteurs de waarde van Marx in het maatschappelijk debat. Strijders voor een andere wereld kunnen nog steeds gebruik maken van de analyses die Marx tot 125 jaar geleden maakte.
Dichtbundel: Pluk de Dag Tijdens de ledenbijeenkomst (zie pagina 12) stonden statuten, spelregels en formuleringen centraal. Totdat Toon Schrijver aandacht vroeg voor zijn nieuwe dichtbundel Pluk de Dag. Niet zomaar een boekwerkje over liefde, geluk, verdriet en vertrouwen. De volledige opbrengst van het boekje gaat naar de Vereniging OPS. Deze vereniging komt op voor de belangen van ongeveer een half miljoen mensen die dagelijks bloot staan aan oplosmiddelen. Vooral schilders, autospuiters, woningstoffeerders en grafici werden en worden er mee geconfronteerd. Maar ook in de metaal, de scheepsbouw, de meubelindustrie, de schoonmaaksector, wegmarkeerders, en in de land- en tuinbouw lopen werknemers dit risico. De opbrengst van de dichtbundel komt geheel ten goede aan de preventie van deze ziekte en hulpverlening aan de slachtoffers. Bestelwijze: stuur een mail naar de Vereniging OPS,
[email protected] De prijs per exemplaar is € 7,–, exclusief verzendkosten
Jacques van Gerwen
KvK
Wij eisen geluk! In het Verzetsmuseum Amsterdam is tot eind maart de tentoonstelling Protesteer! – Actieposters vanaf 1965 te zien. Nu de grote golf van actie en manifestaties die in de jaren zeventig en tachtig over Nederland spoelde weer is weggeëbd, leek het een goed moment om eens op deze geschiedenis terug te blikken. Minstens twee generaties, pakweg iedereen die nu tussen de zeventig en vijfendertig jaar oud is, zijn jarenlang dagelijks geconfronteerd met een enorme verscheidenheid aan actievormen en maatschappelijk engagement. Honderdduizenden mensen droegen actief bij aan wat tegenwoordig te boek staat als de nieuwe sociale bewegingen. In tegenstelling tot de oude sociale bewegingen, zoals de vakbonden, stond niet langer het collectief, maar het individu centraal. En in plaats van de welvaart kwam het welzijn centraal te staan. Wat bleef was het streven de verwezenlijking van de idealen ook voor anderen mogelijk te maken. Het zweepte de mensen op actief te worden op verschillende terreinen waarvan er enkele op de affichetentoonstelling centraal staan: vrouwen- en homoemancipatie, kraken, antiracisme, milieuen dierenstrijd, internationale solidariteit
en anti-oorlogsbeweging. Het is slechts een keuze uit het brede scala van actiethema’s die in die jaren aan de orde werden gesteld. De drang naar individuele zelfontplooiing overvleugelde het streven naar de algehele verbetering van de materiële welvaart. Sterker nog, door een jonge generatie werden de oude idealen maar al te vaak gezien als een sta in de weg voor het nieuwe vrijheidsstreven. In een tijd van massawerkeloosheid sprak de strijd voor een procentje erbij of een uurtje eraf niet meer tot de verbeelding. Er kwam een beweging op tegen het arbeidsethos en voor het behoud van de sociale uitkeringen; allebei onderwerpen waar de klassieke vakbonden in die jaren flink aan moesten wennen. Op de tentoonstelling druipt niet alleen het verlangen naar een betere wereld van alle affiches af, maar ook het ongeduld. Alles moest hier en nu veranderen, en wel meteen. En ging het niet snel genoeg dan was men niet beroerd zelf het voortouw te nemen. Het is een belangrijk onderscheid met de oude sociale bewegingen die volledig manoeuvreerden binnen de wettige kaders van de kapitalistische en democra-
tische rechtsstaat. Daar waren de actievoerders in de jaren zeventig en tachtig nog lang niet aan toe. De burgerlijke ongehoorzaamheid en de buitenparlementaire actie vierden hoogtij. Die ontwikkeling was te vergelijken met de begintijd van de vakbondsstrijd aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Maar net als de vakbonden zijn veel van de bewegingen in rustiger vaarwater beland. In het Hollandse polderlandschap hebben ze inmiddels een eigen plaats aan de vergadertafel weten te bemachtigen. In die zin is het verdwijnen van een groot deel van de actiebereidheid uit de jaren zeventig en tachtig ook op te vatten als een teken van volwassenheid, hoewel anderen het liever inkapseling zouden noemen. De tentoonstelling laat iets zien van het oude elan en hoopt zo ook nieuwe generaties te inspireren om, als het nodig is, hun eigen belangenstrijd te voeren en de boel weer op stang te jagen.
Eric Duivenvoorden, Met emmer en kwast. Veertig jaar Nederlandse actieaffiches 19652005, incl. cd-rom met 7500 actieaffiches.
Protesteer! • Actieposters vanaf 1965 • Tot 29 maart 2009 in het Verzetsmuseum Amsterdam 9
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:21
Pagina 10
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Programma voorjaar 2009
Schoonheid na het Werk Tijdens de ingrijpende restauratie en verbouwing van De Burcht is het gebouw in 2009 gesloten voor bezoekers. Met uitzondering van die zondagmiddagen dat er in De Burcht een evenement plaatsvindt. De symposia worden op een andere locatie gehouden. De werkzaamheden zullen mogelijk af en toe wel te merken zijn voor de bezoekers van het zondagmiddagprogramma, maar wij proberen de overlast tot een minimum te beperken. Voor eventuele aanpassingen en wijzigingen in het programma in de loop van 2009 kunt u de website bekijken: www.deburcht.org.
De Burcht Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam tel: 020 - 6241166 fax: 020 - 6237331 E-mail:
[email protected] www.deburcht.org
Muziekvoorstellingen
Symposia
De muziekvoorstellingen beginnen altijd op zondagmiddag om 14.00 uur.
De Burcht organiseert dit jaar weer een aantal symposia over thema’s rondom werk en samenleving. Raadpleeg de website voor data en prijzen.
Voor de ensembles van het Conservatorium van Amsterdam (CvA) en het Conservatorium van Parijs is de toegang € 2,50 – en gratis met MJK
Zondag 18 januari CvA - Espiga Kwartet Het Espiga Kwartet bestaat uit Miako Klein viool, Patricia Paula - viool, Maria Sofia Espiga Fonseca - altviool en Blanca López Rubal - cello. Zij ontmoetten elkaar in Amsterdam waar drie van de vier kwartet-leden studeren aan het Conservatorium van Amsterdam. Zij voeren een programma uit met werken van Ludwig van Beethoven, het strijkkwartet op 18 No 4 en een deel (‘Heiliger Dankgesang’) uit het Strijkkwartet op 132, en Felix Mendelssohn - Bartholdy, het Strijkkwartet op 13.
Zondag 15 februari CvA - Brass Ensemble Het brass-ensemble van het Conservatorium van Amsterdam o.l.v. Raymond Munnecom speelt werken van Byrd, Gabrieli, Bach, Brahms, Shimizu en McCartney Zondag 15 maart CvA - Brok Ensemble Eco de Indias Het muziekensemble Eco de Indias is gespecialiseerd in barok-muziek uit Latijns Amerika. Uitgevoerd worden werken van 17e en 18e eeuwse componisten uit Mexico, Bolivia en Colombia als Juan Pla, José Pla, Antonio Duran de la Motta, Manuel de Zumaya, Roque Ceruti en Joseph Cascante.
2. Flexicurity en de Gouden Driehoek Op dit symposium staat de vraag centraal of het realiseren van een combinatie van (arbeidsmarkt) flexibiliteit en (inkomens- en werk) zekerheid, kortweg ‘flexicurity’, het beste recept is voor de arbeidsmarkt van de 21e eeuw. 3. Arbeidsverhoudingen en ondernemingsbestuur Een symposium over hedgefunds, topsalarissen, de code-Tabaksblat, de krediet-crisis en de aloude strijd tussen kapitaal en arbeid. Hoe moet het verder met het bestuur van de onderneming?
Lezingen Alle lezingen beginnen op zondagmiddag om 14.00 uur. De entreeprijs voor elke lezing is € 7,Reserveren gewenst.
Zondag 1 maart Voorbij de blauwbrug Joosje Lakmaker spreekt over haar boek Voorbij de Blauwbrug, het verhaal van mijn joodse grootvader, waarin zij de geschiedenis van haar grootvader Leman Lakmaker (1885-1942) beschrijft.
1. Internationalisering arbeidsverhoudingen In de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement een symposium over de gevolgen van de Europese integratie en de globalisering voor de arbeidsverhoudingen.
Zondag 22 maart 500 jaar crises in Nederland Economisch historicus Jan Luiten van Zanden spreekt over hoe de afgelopen 500 jaar in Nederland economische crisissen werden afgewisseld door tijden van economische voorspoed en welke factoren daar telkens een rol in hebben gespeeld.
10
4. Zelfstandig ondernemerschap Op dit symposium wordt de balans opgemaakt van de sociale, economische en juridische aspecten van het zelfstandig ondernemerschap op basis van de kennis die daarover in de afgelopen jaren is vergaard.
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:21
Pagina 11
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Wereldpoëzie in De Burcht De bijeenkomsten beginnen steeds om 14.00 uur. De prijs is € 10,-. Reserveren gewenst
Bai, maar creëert met zijn vertalingen tevens nieuwe gedichten. In China wordt in 1962 de Chinese dichter Zhang Zao geboren. Zoals Ezra Pound zich laat inspireren door het Oosten laat Zhang Zao zich inspireren door het Westen. Hij vertaalt Westerse poëzie in het Chinees, schrijft gedichten volgens een eigen (tijdse) interpretatie en creëert zijn eigen visie op het modernisme: namelijk “dat woorden niet de dingen zijn die zij beschrijven, maar dat poëzie het zelf alsmede het eigen leven transformeert”. Mariska Stevens beschrijft het verhaal van een virtuele ontmoeting in de tijd tussen beide dichters, geïllustreerd middels beeld en geluid. Sunny Liu draagt de Chinese versies van de gedichten van Li Bai en Zhang Zao voor. Drs. Mariska Stevens is linguïstisch cultureel antropoloog. Zij is directeur van de Blue Water Dragon Foundation, een non-profit organisatie die projecten ontwikkelt ten behoeve van voorlichting, interculturele communicatie en internationale samenwerking. Sunny Liu is publicist en voormalig medewerker van de Nederlandse ambassade in Beijing.
Zondag 22 februari Poëzie uit Georgië met Nina Targan Mouravi Nina Targan Mouravi is van Georgisch-Russische afkomst en treedt regelmatig op met tweetalige voordrachten die prachtig muzikaal klinken door haar bijzondere manier van ‘zingzeggen’. Zondag 29 maart Tussen drijvende wolken en stromend water. Van Ezra Pound tot Zhang Zao. Chinese poëzie en Westers modernisme In de eerste helft van de 20e eeuw staat in Europa de opkomst van het modernisme centraal. Dichters, schilders en beeldhouwers lijken te breken met het verleden en ontwikkelen eigentijdse stijlen. Men laat zich inspireren door een veranderende wereld, een wereld van industriële revolutie, nieuwe schoonheid, maar ook oorlogsgeweld en normverschuiving. Op deze golven van verandering laten dichters zich inspireren door uiteenlopende bronnen. Ezra Pound komt daarin naar voren als geniaal kunstenaar, die zich onder meer laat inspireren door Chinese poëzie en Aziatische schilderkunst. Hij vertaalt de geschriften van Kung Fu Zi en gedichten van de Li
In memoriam Coen Hendriks Als iemand sterft, is het aantal rouwadvertenties in de krant vaak een goede graadmeter om in te schatten wat zijn of haar rol in de maatschappij is geweest. Dat geldt zeker voor Coen Hendriks (1922-2008), die een grote rol speelde in de Zeeuwse arbeidersbeweging. Op bijna een volle pagina in de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) werd hij niet alleen herdacht door familieleden en vrienden, maar ook door de FNV, ANBO, PvdA, het bestuur van een grote huurdersvereniging en de directie van deze organisatie. De vakman Hendriks begon zijn loopbaan bij lampenvoetenfabriek Vitrite in Middelburg, waar hij lid werd van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkers Bond. Hij stapte over naar de Vlissingse scheeps- en machinebouwer De Schelde, waar hij onder meer bankwerker was. Bij De Schelde meldde hij zich bij de Industriebond NVV, waar hij al snel kaderlid werd. “Ik heb een grote mond – altijd gehad trouwens – dus dan kom je al snel in een afdelingscommissie terecht”, verklaarde hij eens in een interview. Zijn ‘finest hour’ kwam in 1970, toen in september in het hele land werd gestaakt onder de leuze ‘Geen procenten maar centen’. In Vlissingen kwamen de de OR en de bonden bij De Schelde niet in actie, terwijl er veel onrust was op de werf. Hendriks en een paar collega’s kwamen in actie en wisten de onrust te kanaliseren. Toen de zaak uit de hand dreigde te lopen, pakte Hendriks een megafoon, klom op het dak van de portiersloge (“Ik zeg: Jongens, ga d’r even uit”) en wist de menigte tot bedaren te brengen. Een ‘ordelijke’ staking volgde, waarop Hendriks van de Schelde-directie de toezegging kreeg dat de vier gestaakte dagen èn de geëiste vierhonderd gulden werden uitbetaald. Hij kreeg zelfs lof van een Schelde-directeur, die tegen een verslaggever van de PZC verklaarde: “We mogen blij zijn dat-ie het zo netjes heeft geregeld en verder geen gezeur.”
11
In de roerige jaren zeventig werd Hendriks actief in de OR en hij zou nog diverse keren optreden als stakingsleider. Van 1978 tot en met 1990 was hij gemeenteraadslid voor de PvdA in Vlissingen en ook na zijn pensionering bleef hij bezig; in een huurdersvereniging, de ANBO en de FNV. Coen Hendriks leek gezegend met een ijzeren gestel. “Die gozer verslijt maar niet”, zei een van zijn oud-collega’s recentelijk. Coen kwam op een bizarre manier aan zijn einde. Tijdens een vakantie met zijn vriendin op Java, overleed hij na een auto-ongeluk. Een van zijn kleinkinderen typeerde hem in een rouw-advertentie: ‘Hij was een mooie, aardige en trotse man. Alles aan hem was positief. Wat de meerderheid en ik ook vind: hij was superlief. Doei opa, goede reis, we zien je misschien in het paradijs.’ Coen Hendriks is geen grote naam in de vakbondswereld. Wel was hij een van de vele ‘strijders aan de basis’. Wellicht wat gezwollen woorden in een tijd waarin ideologieën versleten lijken. Zelf zou hij met die woorden zeker vrede kunnen hebben.
Eric-Jan Weterings
30BY80_VHV_dec08:5086_VHV 2005-mrt
17-12-2008
09:21
Pagina 12
Nieuwsb r i e f
21e jaargang nummer 4, december 2008
Laatste ledenraadvergadering Zaterdag 22 november vond in het Utrechtse Trianon de laatste ledenraadsvergadering van de Vakbondshistorische Vereniging VHV plaats. Direct daarna stemden de aanwezigen op de extra ledenvergadering unaniem in met de omzetting van de vereniging VHV in een stichting. Voorzitter Jaap van der Linden verviel nog even in weemoed, tenslotte was nog maar een maand geleden het 25-jarig bestaan van de Vakbondshistorische Vereniging gevierd. Maar hij vermande zich tijdig en met een oproep om er ‘een nieuw en vooral actief begin van te maken’ konden de bijna 50 aanwezigen naar huis.
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar. 21e jaargang, nr. 4, december 2008 Redactie:
Jacques van Gerwen Harry Peer Jeroen Sprenger Piet de Vreede Eric-Jan Weterings (eindredactie, tel. 0118 - 217795 ) Willem de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020 - 640 41 07)
Redactieadres: Burgemeester Dregmansstraat 3 4335 BG Middelburg tel. 0118 - 217795
[email protected] Secretariaatsadres VHV:
Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam tel. 020 - 624 11 66
Internet
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving en druk:
Jubels B.V. Amsterdam www.jubels.nl
ISSN 1384-7457
Tijdens zijn openingswoorden refereerde Van der Linden nog aan de spreekwoordelijke ‘rokerige achterafzaaltjes’ in de vakbondscultuur. Trianon kan er toe gerekend worden; een zaaltje ergens achteraf op de tweede verdieping van een oud gebouw, met een vreemde, diffuse lucht omdat er waarschijnlijk ook swingavonden worden gehouden. Enkel ‘het rokerige’ is ook hier uitgebannen. Penningmeester Jan van Hoof, grote gangmaker van de vernieuwing, wijst op de in april gehouden ledenvergadering toen de verschillen tussen de vereniging- en de stichtingsvorm al van vele kanten waren belicht. Als er toen al sprake was van zorgen bij leden, betrof het vooral de mate van democratie, de mogelijkheid van leden om te participeren en hun invloed op het bestuur. Daarom wordt in de nieuwe statuten een tekst opgenomen waarbij het voor toekomstige ‘vrienden van de VHV’ mogelijk wordt om zich te kandideren voor een plek in de adviesraad en het bestuur de taak krijgt hen te stimuleren, te motiveren en uit te nodigen actief te worden. De term VHV blijft bestaan; dat is een keurmerk geworden dat niemand kwijt wil. De statutaire naam in de toekomst luidt: VHV - Vrienden van de Historie van de Vakbeweging. De doelstelling is ook iets uitgebreid. De nieuwe VHV wil in de toekomst de verbinding leggen tussen verleden, heden en toekomst. Dat kan gevolgen hebben voor het type activiteiten. Verder blijft er veel hetzelfde zoals het blad, de bijeenkomsten en een website die in de toekomst interactiever zal worden. Maar de versterking van de banden met de vakcentrales en de aangesloten bonden ‘als ware de VHV de luis in de pels’ blijft hoog op de agenda staan. Niet alle aanwezigen waren overtuigd van de noodzaak de verenigingsvorm bij het oud vuil te zetten. Tom Simonis, oudbestuurder, verwoordde zijn gevoelens als volgt: “Aan een stichting betaal je, en bij een vereniging hoor je.” Het ontbrak, aldus Simonis in de voorliggende statuten ook aan mogelijkheden voor de leden om mee te praten. Arie van Valen stelde vast
12
dat het voor de meeste mensen weinig zal uitmaken en voorzag dat je niet langer voor elke stap toestemming hoeft te vragen aan de ledenvergadering. Maar als het bestuur uit is op een ‘slagvaardiger opereren’, wilde Rypke Boon wel weten, zijn er voorbeelden uit de afgelopen 25 jaar waarin dat onmogelijk bleek. Van achter de tafel werd gewezen op de vaak veel tijden papiervereisende besluitvormingsprocessen, veel zaken worden dubbel gedaan en de doelmatigheid is soms zoek. Dat kunnen we ons met een kleine kern van vrijwilligers niet langer permitteren, aldus het bestuur. Raymond de Tempé vroeg nog naar de relatie tussen de ‘nieuwe’ VHV en de toekomstige opvolger van het Amsterdamse Vakbondsmuseum. Het museum gaat al jaren door het leven als ‘De Burcht’, waarbij het gebouw sinds kort is overgedragen aan de Hendrick de Keijser Stichting. De organisatie draagt de naam Centrum voor Arbeidsverhoudingen. Er is een duidelijke scheiding tussen de nieuwe stichting en De Burcht. “Maar we kunnen er blijven vergaderen en bekend is dat de nieuwe directeur van het Centrum ook zeker aandacht wil schenken aan de zogeheten museale factor.” Dus de geschonken historische objecten als vaandels, foto’s, gedenkboeken en vakbondsonderscheidingen blijven zichtbaar. Althans, daarvoor wordt medewerking van de VHV gevraagd. Bij stemming bleek dat ondanks de geuite bezwaren, alle aanwezigen instemden met de omzetting. Jaap van der Linden schetste een toekomstperspectief en stelde vast dat wij – de VHV, Vrienden van de Historie van de vakbeweging – binnenkort de enige club in Nederland zijn waar de vakbondsgeschiedenis centraal staat. Dat is een interessante gedachte, maar nog meer een belangrijke opdracht. Misschien dat de vergadertijgers de eerste tijd wat moeten wennen, maar zij die actief willen zijn, krijgen alle kansen.
Kees van Kortenhof