13-12-2010
STICHTING
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
Vrienden van de Historie van de Vakbeweging
16:10
Pagina 1
Nieuwsbrief 23e jaargang nummer 4
■
december 2010
IISG 75 jaar In de IISG-depots aan de Cruquiusweg in Amsterdam staan vijf strekkende kilometer archieven, die het hele spectrum van de Nederlandse vakbeweging toen en nu omvatten. Van de NAS en het ANWV toen, tot het FNV met zijn voorlopers en het CNV nu. Tot het papieren erfgoed behoren verder onnoemelijk veel boeken, tijdschriften, bondsblaadjes, foto’s en affiches.
Maar er is nog veel meer: honderden vlaggen, vaandels en spandoeken, gedenkborden, voorzittershamers en objecten
In dit nummer o.a. pag 1, 2 en 4 IISG 75 jaar pag 3 Dwarsligger pag 5 Mies Campfens 1940-2010 pag 5 VHV Nieuws pag 6 - 7 125 jaar socialisme en arbeidersbeweging in Groningen pag 8 - 9 Mat Janssen, de schrijver uit Meijel pag 10 - 11 Diensten in ‘s lands belang met ijver vervuld pag 11 Oud-voorzitter MHP en collega Ad Verhoeven overleden pag 12 De Burcht, bijna helemaal anno 1904
zoals het gehoorapparaat van Henri Polak. Om nog maar te zwijgen over de grote verzameling speldjes, buttons, stickers en andere artikelen die bij elke ledenwerving, verkiezingscampagne of andere publicitaire activiteiten in stelling zijn gebracht. Het IISG, de schatbewaarder van het (papieren) geheugen van de Nederlandse arbeidersbeweging viert dit jaar zijn 75-jarig bestaan. De Nederlandse vakbeweging is een van de belangrijkste, maar zeker niet de enige categorie van ‘wereldverbeteraars’ van wie het historisch erfgoed door het IISG zorgvuldig wordt beheerd.
van de eerste bedreigde archieven waren N.W. Posthumus (1880-1960), de directeur van het Nederlandsch Economisch Historisch Archief (NEHA), Nehemia
Oprichting en oprichters Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) ontstond in de roerige jaren dertig toen, na de machtsgreep van Hitler, veel documenten en archieven van oppositionele bewegingen verloren dreigden te gaan. Belangrijke archieven die vanaf 1935 bij het IISG in Amsterdam in veiligheid werden gebracht, zijn bij voorbeeld het archief van de Duitse socialistische beweging (met de manuscripten van Karl Marx en Friedrich Engels), de door Stalin bedreigde archieven van revolutionairen en de door Franco bedreigde Spaanse vakbondsarchieven. De belangrijkste hoofdrolspelers achter de oprichting van het IISG en het verwerven
N.W. Posthumus
vervolg op pagina 2 1
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:10
Pagina 2
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
vervolg van pagina 1 de Lieme (1882-1940), directeur van De Centrale Arbeiders Levensverzekering en Depositobanken en Annie Adema van ScheltemaKleefstra (1884-1977). N.W. Posthumus, de eerste hoogleraar economische geschiedenis en eerste directeur van het NEHA, was de man met visie en vooruitziende blik. Vanaf de oprichting van het NEHA in 1914 begon hij niet alleen met het verzamelen van bedrijfsarchieven, maar ook van vakbondsarchieven en archieven van werkgeversorganisaties. Gebruikmakend van zijn charme en netwerken wist deze ondernemende wetenschapper een stevige basis te leggen voor wat zou gaan worden een unieke verzameling economisch en sociaal historisch bronnenmateriaal. Annie Adema van Scheltema was de eerste bibliothecaresse van de Economisch Historische Bibliotheek (EHB) van het NEHA. Vanwege haar goede contacten met de sociaaldemocratie in binnen- en buitenland ging zij zich vanaf 1932 speciaal bezighouden met de uitbouw van de sociaalhistorische afdeling van het NEHA. Het op drift raken van bedreigde buitenlandse archieven in het midden van de jaren ’30 dwongen Posthumus en Adema van Scheltema een (financiële) list te verzinnen. Dat lukte door de tussenkomst van J.F. Ankersmit, de hoofdredacteur van Het Volk. Hij raadde hen aan contact op te nemen met De Lieme, directeur van De Centrale en de statutaire ‘suikeroom’ van de rode familie. De Lieme stelde winstuitkeringen van De Centrale beschikbaar voor zowel de aankoop van archieven als voor de oprichting van het IISG.
50.000 strekkende meter De totale omvang van de IISG-collecties omvat na driekwart eeuw verzamelen niet minder dan vijftig strekkende kilometer boeken, archieven, posters, spandoeken en foto’s afkomstig van over de hele wereld. Ze omvatten zowel ‘linkse’ als ‘rechtse’ collecties. Wat is hiervan de gemeenschappelijke noemer? “Het is lastig”, aldus de huidige directeur Eric Jan Zürcher, “maar niet onmogelijk te benoemen wat het is dat al die verschillende collecties verenigt: het gaat altijd om de nalatenschap van mensen en organisaties die, los van de staat, hebben geprobeerd de belangen te verdedigen van onderliggende groepen. Het waren, minstens in hun eigen ogen ‘wereldverbeteraars’. Wij hebben er dan ook doelbewust voor gekozen deze term, die in de jaren zeventig en tachtig werd gebruikt om linkse activisten belachelijk te maken, als geuzennaam in ere te herstellen.”
Van boven naar beneden: Handschrift van Karl Marx Affiche ontworpen door Richard Roland Holst in 1912 in opdracht van De Centrale ArbeidersVerzekerings- en Depositobank. Strikes (Engeland circa 1860) bordspel dat bij de familie Marx in Londen werd gespeeld.
vervolg op pagina 4 2
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:10
Pagina 3
Nieuwsb r i e f
20ejaargang jaargangnummer nummer 1,4,maart 200720e jaargang 23e december 2010
Dwarsl i g g e r
SOCIAAL WERK, MENSEN HELPEN
De verzorgingsstaat wordt verder afgebroken. Zelfs de muziek wordt uit de lucht gehaald. Wanneer je tegenwoordig hulp zoekt moet je maar chatten op internet. De bezuinigingen komen het hardst aan bij de mensen die het minst hebben. Degenen die dat goed kunnen beoordelen zijn de personen die anderen beroepshalve helpen, bijstaan. Wat zijn hun motieven, hoe is hun beroep ontstaan, wie zijn de denkers en pioniers in hun werkveld? Op de omslag van Basisboek geschiedenis sociaal werk in Nederland staat een kleurenfoto van ‘De Barmhartige Samaritaan’ van Vincent van Gogh. Maatschappelijk werkers, vakbondsbestuurders, opbouwwerkers en personeelsfunctionarissen die op de sociale academie De Horst in Driebergen hebben gestudeerd zullen zich auteur de historicus Maarten van der Linde zeker herinneren. Maarten, die tegenwoordig onderzoeker en docent is aan het Instituut voor Social Work van de Hogeschool Utrecht, heeft met zijn publicatie waarvan in korte tijd al vier drukken verschenen, beslist in een behoefte voorzien. Met als leidraad de typering dat de kern van sociaal werk er is om mensen te ondersteunen zodat zij tot hun recht kunnen komen, wandelen we door vierduizend jaar geschiedenis heen. De grote wereldgodsdiensten, voortgezet door humanitaire hervormingsbewegingen, leveren de idealen en de motieven voor sociaal werk. Het joodse geloof leerde al vroeg dat we de naaste met barmhartigheid en rechtvaardigheid tegemoet moeten treden. In de alledaagse praktijk begint dat bij burenhulp en armenzorg. De inspiratiebronnen van de sociale pioniers tussen 1780 en 1860 vinden we in de Verlichting, de protestants geestelijke opwekking en de roomskatholieke herleving. De voorlopers van het moderne sociaal werk, het vormingswerk, het bibliotheekwerk, de wijkverpleging, reclassering, kinderopvang, verslavingszorg, ziekenzorg, enz. kwamen in die periode tot stand. Het knappe aan Van der Linde’s prettig leesbare en informatieve boek is dat het een goede balans weet te vinden tussen de algemene geschiedenis en de wijzen waarop mensen zich steeds voor allerlei vormen van sociaal werk hebben ingezet. Daardoor is deze studie behalve voor studenten en professionals uit het werkveld eveneens geschikt voor de maatschappelijk geïnteresseerde burger. Je treft er de interessantste gegevens en doorkijkjes aan, bijvoorbeeld een tabel met de bevolkingsgroei in Nederland: 200.000 in het jaar nul, 300.000 een millennium later en nu zitten we al aan de 17 miljoen. Illustraties met onderschriften houden de aandacht extra bij de tekst vast. Ik tel er 99 op 286 bladzijden. Een willekeurige greep. De eerste foto is die van het standbeeld van Maimonides (1135-1204) in Cordoba. De joodse geleerde gaf richtlijnen voor rechtvaardige hulp. We zien Erasmus (1469-1536) die ten strijde trok tegen ruwheid, domheid en bijgeloof; Spinoza (1632-1677), een vurig pleitbezorger van de vrijheid van meningsuiting en van geloof. Elisabeth Fry (1780-1845), de stuwende kracht achter de beweging om de zorg voor gevangenen te verbeteren; we kijken naar meisjes aanwezig op een volkshogeschoolcursus op Allardsoog in Bakkeveen in 1938. Aletta Jacobs (1854-1929) ontbreekt natuurlijk niet, evenmin als Marga Klompé (1912-1986), onze eerste vrouwelijke minister, van Maatschappelijk Werk (1956-1963) en CRM (1966-1971) en ‘majoor’ Alida Boshardt (1913-2007), het gezicht van het Nederlands Leger des Heils. De laatste foto is die van Kees Trimbos (1920-1988).
3
Hij was Nederlands eerste radio- en tv-psychiater. Hij had grote invloed met zijn kritische visie op de gestichtspsychiatrie. Wat ik in het overzichtswerk mis, is de onderlinge hulpverlening van arbeiders, die dodenbussen en ziekenkassen oprichtten, vaak voorlopers van vakbonden. Meer algemeen, wat er vanuit historisch oogpunt vanuit de invalshoek sociaal werk allemaal onder het concept brede vakbeweging valt. Wellicht iets voor een volgende druk. Naar mijn indruk vormt en versterkt het Basisboek het historisch besef en de beroepsidentiteit van de sociaal werker en helpt het om de gevolgen van bezuinigingen, marktwerking in de zorg, bureaucratie, verzakelijking en verharding zowel relativerend als strijdbaar tegemoet te treden. Een passage op de achterflap stemt tot nadenken: “In de loop van de geschiedenis zijn humaniteit, solidariteit en sociale rechtvaardigheid essentiële waarden geworden. Vanzelfsprekende waarden, maar altijd weer kwetsbaar”. Harry Peer
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 4
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
vervolg van pagina 2
Uitpakken Het 75-jarig jubileum is de gelegenheid voor het IISG om eens flink uit te pakken. Het IISG doet dat door topstukken van de collectie die doorgaans zorgvuldig achter slot en grendel zijn opgeborgen en alleen voor onderzoekers tevoorschijn worden gehaald nu door middel van een tentoonstelling – tijdelijk – voor een groot publiek zichtbaar te maken. Het is voor het eerst in het 75jarige bestaan van het instituut dat de belangrijkste en opmerkelijkste documenten en objecten uit de IISG-collecties worden getoond aan een groot publiek.
Selectie
Boek en tentoonstelling
je niet: Marx erger uitbuitingsch kapitalistis 1981) n spel (Leuve
Hoe selecteer je topstukken uit 50 strekkende kilometer verzamelingen? Jaap Kloosterman en Jan Lucassen, twee connaisseurs van de omvangrijke IISG-collecties, gingen de uitdaging aan. Ze zijn zich ervan bewust dat veel, heel verschillende selecties samen te stellen zijn. Iedere onderzoeker zal materiaal dat relevant is voor zijn of haar eigen onderzoek al snel als ‘topstuk’ kwalificeren. De keuze van Kloosterman en Lucassen “pretendeert niet de kenmerkendste, interessantste, zeldzaamste of mooiste te zijn, al telden representativiteit of juist uniciteit, een bijzondere eigenschap of een visueel effect van een item wel mee. Onze voorkeur vertrok vanuit hedendaagse opvattingen over de geschiedenis van arbeid en arbeidsverhoudingen, dus vanuit het perspectief van de gehele wereld in het laatste halve millennium. Met deze blik terugkijkend hebben we geprobeerd te laten zien hoe de uitgangspunten van de oprichting in 1935 in de loop van driekwart eeuw in de verzameling tot uitdrukking zijn gekomen”. Ideologische overwegingen hebben daarbij nadrukkelijk geen rol gespeeld. De gehele selectie is geografisch geclusterd. Europa, het methodologische vertrekpunt voor de sociaal-economische geschiedenis in 1935 vormt het eerste cluster. Vervolgens komen de verzamelgebieden Oost-Europa, Midden-Oosten en Zuid- en Zuidoost Azië aan de orde.
Het jubileumboek Wereldverbeteraars bevat ruim tweehonderd fraaie illustraties van de topstukken van het IISG. Deze zijn voorzien van uitvoerige bijschriften. Voor de echte kenners en liefhebbers gaat echter niets boven de historische sensatie van het originele document en object zoals het cryptische handschrift van Karl Marx tot en met de ‘versteende’ herinnering aan de Parijse studentenopstand in 1968. Andere topstukken zijn onder meer een exemplaar uit 1518 van Utopia van Thomas More, een zeventiende-eeuws tulpenboek van Jacob van Swanenburch, een kunstwerk van provo Robert Jasper Grootveld, schilderijen van de Birmese politieke gevangene Htein Lin en actiemateriaal van Amnesty International en Greenpeace. Tot 30 januari 2011 is al dit moois te zien in het hartje van Amsterdam. Komt dat zien! Jacques van Gerwen
Jaap Kloosterman en Jan Lucassen, Wereldverbeteraars. Vijf eeuwen sociale geschiedenis verzameld door het IISG (Amsterdam: Aksant 2010) ISBN 978-90-5260-386-5, 240 pagina’s, prijs 29,95 euro *Dit boek kan besteld worden via de Social History Shop van het IISG. Voor vragen en informatie kunt u contact opnemen met
[email protected]. www.socialhistoryshop.nl/divers/wereldverbeteraars
Wereldverbeteraars! 75 jaar IISG Bijzondere Collecties Oude Turfmarkt 129, 1012 GC Amsterdam Postbus 94436, 1090 GK Amsterdam Telefoon: 020-5257300 - Fax: 020-5257301 E-mail:
[email protected] Dinsdag t/m vrijdag: 10.00 - 17.00 uur Zaterdag, zondag en op feestdagen: 13.00 - 17.00 uur Gesloten op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag www.bijzonderecollecties.uva.nl www.iisg.nl
Stille getuige studentenopstand in Parijs 1968
4
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 5
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
Mies Campfens 1940-2010 Op 22 oktober 2010 overleed Mies Campfens. Al begin jaren tachtig van de vorige eeuw was Mies actief betrokken bij het ontwikkelen van plannen voor de oprichting van de VHV en van het vakbondsmuseum. Vanaf de oprichting in 1983 toonde Mies zich een actief lid. Zelden sloeg zij een VHV-bijeenkomst over. In 1994 kwam zij in het bestuur en leverde daar haar eigenzinnige, deskundige bijdragen. Ondanks haar ziekte zou zij tot 2008 hiervan deel uitmaken. Vanwege haar verdiensten voor de geschiedschrijving over de vakbeweging bij de marine maakte de Helderse Vereniging voor Sociale Geschiedenis een tiental jaren geleden Mies Campfens tijdens een aardige ceremonie in het Vakbondsmuseum tot lid van verdienste van haar vereniging. Mies was er bijzonder verguld mee. Mies’ warme belangstelling voor de VHV en het Vakbondsmuseum vloeiden voort uit haar dagelijkse werkzaamheden als IISG-medewerkster. Bij de opbouw, ordening en beschrijving van de Nederlandse collecties van het IISG heeft zij een cruciale rol gespeeld.
Foto: Hans van den Bogaard, 1985 In 1968 trad ze, haar doctoraalbul sociale en economische geschiedenis net op zak, op het IISG aan als medewerkster van de ‘afdeling Nederland-België-Luxemburg’. Het was in de bloeitijd van het IISG en van de sociale geschiedbeoefening aan Nederlandse universiteiten. Van arbeidsdeling was in die tijd nog geen sprake.
De mensen van de afdeling haalden collecties binnen, maakten archiefinventarissen, zochten spullen uit ontoegankelijke archieven, verschaften inlichtingen aan het publiek en verzorgden publicaties. Mies Campfens liet zich daarbij van haar meest energieke kant kennen. Ze vond een congres van partij of vakbond belangrijk genoeg om er haar vrije weekend aan op te offeren en bouwde met haar ongeveinsde belangstelling een enorm netwerk op binnen de beweging. Studenten en andere beginnende onderzoekers haalde ze over om hun onderzoek om te werken tot een artikel of uitgave. Zelf was zij ook op publicitair vlak actief. In 1975 had zij samen met anderen het initiatief genomen tot de reeks De Nederlandse Arbeidersbeweging. Ze was nauw betrokken bij alle 16 boekuitgaven in deze reeks, in het bijzonder bij de door haar uitvoerig geannoteerde herinneringen van de Heldersche marinematroos W.H. Meijer (Terugblik, 1981). Als redacteur van het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging werkte ze aan alle acht
delen, die ieder afzonderlijk tekstbewerking van en contact met zo'n 55 verschillende auteurs behoefden. Zelf schreef ze ook biografische schetsen. Haar grootste passie was het schrijven over de prachtige Nederlandse collecties van het IIISG. Ze publiceerde twee kloeke archiefgidsen (De Nederlandse archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam), maar ook het subtiele Oude stukken in een nieuw jasje. Het IISG 1935-1990, bij het 55-jarig bestaan van het IISG. Deze uitgaven getuigen stuk voor stuk van haar grote nauwgezetheid en haar talent om uit de meest onwaarschijnlijke bronnen gegevens op te diepen. Mies Campfens leefde voor haar werk. In de zomer van 1996 maakte een invaliderende ziekte daar een einde aan. Zij ging op een steenworp afstand van het Instituut wonen, maar bleek, tot verdriet van zeer velen, uiteindelijk niet meer in staat om de arbeid te hervatten. Zij is zeventig jaar geworden.
Margreet Schrevel
VHV Nieuws Het was eventjes druk met VHV bijeenkomsten. Op 29 oktober werd het eerste boekje over Het gezicht van de vakbeweging in Zuid-Limburg deel 2 door de voorzitter van de VHV werkgroep Harm Duursma overhandigd aan de burgemeester van SittardGeleen, Sjra Cox. In een sfeervolle ruimte van museum ‘Het Domein’ waren ruim 90 mensen getuige van deze activiteit. De ruimte en de receptie daarna werd aangeboden door de gemeente Sittard. Elders in dit blad een interview met Mat Janssen, de auteur van dit boekje. In het oktobernummer van de Nieuwsbrief zijn twee interviews uit het boekje geplaatst.
Een dag later was er een VHV-bijeenkomst in het kantoor van Bondgenoten in Rotterdam, waar de VHV op kosten van die bond verbleef, al heeft de VHV de lunch betaald. Het onderwerp daar was de ambtenarenactie van 1983 in Rotterdam. Een forum, bestaande uit Xander den Uyl, beleidsmedewerker ABVA/KABO, Henk van der Pols, ex-wethouder van Rotterdam voor bedrijven en Sjaak van der Velden, historicus, discussieerden onder leiding van VHV-bestuurslid Ed Sarton. De VHV werkgroep heeft, onder leiding van Nico Sannes, deze bijeenkomst voorbereid. Elke aanwezige kreeg een keurig verzorgde map met veel informatie over deze grote staking. Na de inleiding van alle forumleden ontstond een goede discussie met de ruim 40 aanwezigen. Willem de Vrind
5
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 6
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
125 jaar socialisme en arbeidersbeweging in Groningen In 1885 werd de Groninger afdeling van de Sociaal Democratische Bond (SDB) opgericht. Vijfentwintig jaar geleden, bij het honderdjarig bestaan, werd in stad en provincie Groningen een groot aantal activiteiten opgezet op initiatief van Teun Jan Zanen, toenmalig districtshoofd van FNV Noord: Een tentoonstelling in het Gemeentehuis van Groningen, een rijdende tentoonstelling door de provincie, een congres met veel prominente sprekers aan de Rijksuniversiteit Groningen, boeken, brochures en een serie van vier kranten. En niet te vergeten de plaatsing van een plaquette in de muur van Huis de Beurs in de Folkingestraat. Al deze activiteiten brachten kaderleden van de bonden, linkse politieke partijen, wetenschappers en anderen bijeen om aan dit grote project een bijdrage te leveren en de wortels van het socialisme in Groningen een gezicht te geven. Deze activiteiten hebben de Groninger vakbeweging en toenmalige linkse partijen geïnspireerd om met het gezamenlijke verleden en de toekomst bezig te zijn. Op 10 november 2010 organiseerde de VHV werkgroep Groningen een lezing 125 jaar na de oprichting van de SDB afdeling Groningen. Spreker was Jannes Houkes, verbonden aan de Hanze Hogeschool in Groningen en de Rijksuniversiteit van Groningen. De bijeenkomst werd tevens opgeluisterd door het koor De Volksstem uit Groningen.
Zij richtte verschillende vakverenigingen op maar die bestonden veelal niet lang. Na een eerste verbetering van de lonen was het doel bereikt en was het niet meer nodig de vereniging voort te zetten, aldus de werklieden. De noodzaak van organisatie voor de langere termijn werd niet gezien. De AGWV was financieel afhankelijk van de burgerij en al gauw bleek dat de burgerij niet zo’n haast had met het algemeen kiesrecht. In 1879 correspondeerde de herenboer D.R. Mansholt uit Meeden (Oost Groningen) met de dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis over het ellendige lot van de arbeiders en over een alternatieve maatschappijvorm. Domela Nieuwenhuis wilde propagandatochten organiseren in de provincie Groningen om het socialisme te ver-
Introductie van het socialisme in Groningen Jannes Houkes schetste het politiek-culturele klimaat rond de tijd van de oprichting van de SDB. Het verlichtingsdenken eind 18-de eeuw, het lokale Natuurkundig Genootschap waar de Darwinistische theorie werd bediscussieerd en de eerste arbeidersorganisaties, met name de meubelmakersvereniging ‘Eendracht’ waren van belang. Ook over de Parijse commune van 1870 werd druk gediscussieerd. Werklieden uit Groningen waren daarbij aanwezig geweest en konden daarvan uit de eerste hand verhalen. Maar ook de landbouwcrisis van 1878 had grote gevolgen voor de werkgelegenheid in Groningen. In 1871 werd de Algemene Groningse Werklieden Vereniging (AGWV) opgericht. Een vereniging van verlichte burgers en werklieden. De vereniging streefde naar verbetering van de omstandigheden van de werklieden en wilde algemeen kiesrecht.
6
breiden en vroeg Mansholt om advies. Zowel in 1880, 1882 en 1883 kwam Domela naar stad en provincie Groningen. Domela Nieuwenhuis bood de arbeiders de confrontatie in plaats van de samenwerking met de burgerij. In het mede door hem opgerichte socialistische blad ‘Recht voor Allen’ schreef hij: “Groninger werklieden schrapt die donateurs (AGWV), die u aan den leiband willen houden, voor dat zij u bedanken, toont op eigen beenen te kunnen staan, helpt uzelven, want uwe belangen zijn anderen dan die der donateurs. Hebt gij ondersteuning gevraagd, leert inzien dat die steun u de vrijheid beneemt en bedankt hen daarvoor.” Naast de AGWV was de vereniging ‘Ontwikkeling’ een stuwende kracht voor de socialistische propaganda. Deze vereniging was opgericht in 1884 voor jongeren van 17 tot 23 jaar. Zij kwamen iedere 14 dagen bijeen en stelden zich ten doel de leden mentaal voor te bereiden op de actieve deelname aan de arbeidersbeweging, door algemene ontwikkeling en bewustwording van de maatschappelijke situatie. Zij colporteerden met ‘Recht voor Allen’ en organiseerden meetings. De bestuursfuncties werden ingenomen door zonen van de arbeiders die zelf al actief waren in de arbeidersbeweging.
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 7
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
Oprichting SDB Groningen: kadervorming, propaganda, verkiezingen en actie In januari 1885 werd door de AGWV geheel in overeenstemming met haar doelstellingen een socialistische spreker uitgenodigd: de letterzetter C.J. van Raaij uit Den Haag, die daarvoor eenmalig Groningen bezocht. Houkes stelde dat Van Raaij een soort bliksemafleider was, waarachter de Groningers zich konden verschuilen. Het socialisme was immers een verderfelijke visie op de samenleving volgens velen. Het was de opmaat voor de werkelijke oprichting enkele weken later. Bij de oprichting van de SDB Groningen waren slechts elf personen aanwezig. Het ledental is volgens Houkes nooit boven de honderd uitgekomen. Geert Nanninga werd voorzitter en E.J. Urban secretaris. De jongerenvereniging ‘Ontwikkeling’ sloot zich als vereniging aan. De kracht van de SDB kwam voort uit de vele initiatieven en haar centrale positie tussen de verschillende arbeidersorganisaties, zoals de vele plaatselijke vakbonden, kiesrechtorganisatie, jongerenvereniging, vrouwenvereniging, zangvereniging en toneelvereniging in Groningen. Op 23 augustus 1885 hield de SDB haar eerste openbare vergadering. ‘Ontwikkeling’ plakte grote rode aanplakbiljetten ‘Stemrecht of Vuistrecht’ in de stad op. Huize De Beurs zat stampvol met ruim 1000 betalende bezoekers. De SDB-er Jan Antoon Fortuyn uit Amsterdam voorspelde de aanwezigen dat er spoedig of algemeen kiesrecht kwam, óf een spoedige revolutie. Wekenlang bleef het onrustig in Groningen. De SDB afdeling kreeg er tijdens deze vergadering 60 leden bij. Op 19 september 1885 werd er mede door de SDB een demonstratie door de stad gehouden ten gunste van het algemeen kies- en stemrecht. Een delegatie voor de landelijke demonstratie in Den Haag werd naar het station gebracht. Van verschillende kanten probeerde men de demonstratie te doen mislukken. Het christelijke werkliedenverbond ‘Patrimonium’ verspreidde vlugschriften met de oproep de demonstratie te boycotten, werkgevers verboden hun werknemers deel te nemen op straffe van ontslag. Desondanks werd de demonstratie een succes met enige duizenden deelnemers. Een aantal socialisten werd ontslagen, waaronder voorzitter Geert Nanninga en secretaris Urban. De overheid verbood voortaan “rode vlaggen of ander symbolen van staatkundige betekening mee te voeren” in demonstraties.
Dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis
Geert Nanninga
Een groeiende bewustwording trad op in de jaren 1888 tot 1891. De verkiezingen van 1888 werden door de SDB gebruikt om de discussie aan te gaan met tegenstanders als Van Houten. De Groninger socialisten trokken op zondag de provincie in op propagandatochten. Dit bevorderde het zelfbewustzijn van de SDB-ers. Ook bleken socialisten regelmatig gangmakers bij stakingen. Een voorstel tot verhoging van de lonen van keienkloppers in de gemeenteraad van Groningen werd voorafgegaan door een demonstratief bezoek aan de burgemeester. De keienkloppers worden opgeroepen de raadsvergadering massaal te bezoeken. Ook aan de oprichting van vakverenigingen werd in 1887 en 1888 veel aandacht besteed. Ook spraken in toenemende mate Groninger SDB-ers elders in het land op bijeenkomsten. De vergaderingen van de SDB waren een succes. Een probleem werd dat uitbaters de SDB geen zaal meer wilden verhuren. De SDB’er Joan Nieuwenhuis nam het initiatief om de verschillende arbeidersorganisaties bijeen te roepen om te komen tot de oprichting van coöperatieve Vereniging De Toekomst. Joan Nieuwenhuis ontwierp het pand met voldoende ruimte en vanaf 1888 stond het gebouw er. Het werd de eerste coöperatie in Nederland die aanvankelijk draaide op het bakken en verkopen van brood. Geert Nanninga werd beheerder en kastelein van het gebouw De Toekomst. Vanaf 1890 werden er massale 1 mei bijeenkomsten gehouden. In 1890 werd de 1 mei demonstratie verboden. De Commissaris van de Koningin hield een bataljon soldaten achter de hand om mogelijke onrust de kop in te drukken. De demonstratie van duizenden ging echter gewoon door, zonder dat de militairen ingrepen.
SDB’er Joan Nieuwenhuis
Oprichting NAS, kiesrechtstrijd of revolutie In Friesland was Domela Nieuwenhuis in 1888 als enige socialist voor de Tweede Kamer verkozen. In 1891 is het opnieuw een verkiezingsjaar en worden 25 verenigingen van arbeiders uitgenodigd in de Toekomst om tot gemeenschappelijke kandidaatstelling te komen. Maar opnieuw zou in Groningen geen enkele kandidaat het redden, zelfs niet voor een herstemming. Het geloof in een spoedige invoering van het algemeen kiesrecht en de daaruit voortvloeiende sociale hervorming verdween. Naast het politieke vraagstuk van het stemrecht, werd ook hard gewerkt om economische vraagstukken verder vorm te geven. Op congressen in 1892 en 1893 werd de oprichting van het Nationaal Arbeids-Secretariaat voorbereid. Het NAS moest een bundeling van vakbonden worden met plaatselijke zelfstandige afdelingen. In 1893 werd in Amsterdam het NAS opgericht. De meeste bonden die zich in Groningen hadden aangesloten bij de SDB waren nu ondergebracht bij het NAS. Op het landelijk kerstcongres 1893 van de SDB in De Toekomst te Groningen werd met kleine meerderheid een motie aangenomen. Deze motie luidde: “Het congres besluit onder geen voorwaarde, ook niet als agitatiemiddel, mee te doen aan de verkiezingen”. De motie leidde uiteindelijk tot een afsplitsing van de SDB. In Zwolle richtten twaalf personen veelal voortkomend uit de SDB, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) op. Zij kozen voor de verbetering van het lot van de arbeiders via de parlementaire weg. Ed van Eijbergen Lezing van Jannes Houkes 10 november 2010; Geert Bruintjes, Socialisme in Groningen 1881-1894.
7
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 8
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
Mat Janssen, de schrijver uit Meijel:
‘Je moet het vertrouwen verdienen’ Ruim tachtig bestuurders en kaderleden interviewde hij de afgelopen twee jaar. Verreweg de meeste bij henzelf thuis. Hij schreef de portretten van ‘Het gezicht van de vakbeweging – Zuid Limburg’, deel I en II. “Als je kiest voor de vakbeweging dan is dit een keuze voor je verdere leven. Tot aan je pensioen”, hield Jan Mertens hem voor toen hij hem aannam bij het NKV. Mertens mag tevreden zijn. Mat Janssen krijgt er zelfs na zijn pensionering geen genoeg van. ging regionaal de kastanjes uit het vuur haalden. Twee jaar geleden verschenen de eerste twee delen. Portretten van opvallende vakbondsmensen in de regio Rotterdam Rijnmond en in Zuid Limburg. Oktober dit jaar verscheen een tweede deel met vakbondsportretten uit de regio Zuid Limburg. De VHV-werkgroep Zuid Limburg heeft geluk met een schrijver in haar midden. Dat komt de productie en eenvormigheid van de interviews ten goede. Natuurlijk kon dat alleen omdat Mat Janssen, die zelf in Meijel (De Peel) woont, er voldoende tijd voor vrij wilde maken. Maar hij weet ook dat het samenstellen en schrijven van een dergelijk boekwerk uitsluitend een kans op succes heeft als er in de regio een werkgroep van de grond komt. Bij voorkeur een die vakbondsbreed of zelfs nog breder is samengesteld. “Vooral ook”, zegt hij, “omdat die werkgroep voor de financiën zal moeten zorgen”. De VHV gaat er immers vanuit dat deze regiopublicaties regionaal gesponsord worden.
Werkgroep
De serie ‘Het gezicht van de vakbeweging’, een VHV-initiatief, is goed af met de beschikbaarheid en het schrijverstalent van Mat Janssen. De serie wil immers door middel van korte geschreven portretten vastleggen wie de afgelopen decennia bij de vakbewe-
De werkgroep zorgt verder voor de selectie van de kandidaten. Uiteindelijk kunnen er niet meer dan zo’n veertig personen in één deel geportretteerd worden. De leden van de werkgroep zullen in een latere fase ook vaak als eersten contact opnemen met de kandidaten. Ze kennen ze immers vaak al persoonlijk vanuit hun eigen bondsactiviteiten. “De interviews zelf en de uitwerking zijn echter de verantwoordelijkheid van de schrijver en niet die van de werkgroep,” meent Mat Janssen, “anders zou je één redacteur hebben en zeven hoofdredacteuren. Geef mijn portie dan maar aan fikkie.”
8
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 9
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
Wel vindt hij het zaak dat ook de auteur redactioneel begeleid en ondersteund wordt, maar dat kan volgens hem ook heel goed, misschien zelfs beter nog, door iemand van buiten de werkgroep.
Levensbeschouwing Het is meer dan bijzonder dat Mat Janssen al die 85 kandidaten ook daadwerkelijk kon interviewen. Het zegt veel over zijn stijl van omgaan met mensen. Een combinatie van zelf de vakbeweging goed kennen, daadwerkelijke belangstelling voor je gesprekspartner en de elementen die hij aandraagt en goed luisteren. Zelfs naar zaken die niet uitgesproken worden. Mat kan goed met mensen omgaan, is geen ruziemaker maar gaat ook niet opzij. Over zijn eigen onderhandelingsverleden zegt hij: “Je moet met elkaar door één deur naar binnen maar ook naar buiten zien te komen. En je blijft elkaar telkens opnieuw tegenkomen.” Veel tijd stak hij in de regionale invulling van de federatievorming NVV-NKV tot FNV. Wiel Friedrichs, in de jaren tachtig voorzitter van FNV Limburg, is zeer lovend over Mats’ organisatietalent. Hij noemt hem de organisatorische spil bij een veelheid aan vakbondsacties. Zelf denkt Mat met veel plezier terug aan zijn werk voor de FNV Commissie Vakbeweging, Maatschappij en Levensbeschouwing, waarvan hij vele jaren voorzitter was. Bij zijn interviews maakte hij steeds duidelijk dat het om persoonlijke opvattingen ging en niet om die van de bond. In de interviews klinkt dan ook best kritiek en zorg door over het functioneren van de vakbeweging. Ook valt op dat de geïnterviewden makkelijk over hun persoonlijk wel en wee uitweiden. Ze vertellen vaak dat hun vakbondswerk veel tijd, inspanning en zorg heeft gekost, maar ook veel heeft opgeleverd. Avondstudie, bijscholing en kaderscholen boden gelegenheid tot verdere ontplooiing. Daarover zeggen ze: ‘Ik ben geworden wat ik ben, dank zij de vakbeweging.’
Eigen omgeving
open de mensen waren. Soms vanaf je binnenkomst, soms eerst stroef maar dan later soms juist weer heel open.” Het bood de schrijver ook de gelegenheid de broodnodige variatie aan te brengen bij de uitwerking van de interviews. Mensen zagen zijn komst mede als een zekere bevestiging van hun eigen vakbondsverdiensten. Zelf is hij onder de indruk van de prestaties van vooral kaderleden voor de vakbeweging. Als het aan Mat Janssen ligt verschijnen er nog meer regionale delen in de serie ‘Het gezicht van de vakbeweging’. Over aandacht voor het vakbondswerk in Midden en Noord Limburg wordt inmiddels al nagedacht. “Schrijven heb ik altijd leuk gevonden,” zegt Mat Janssen en hij laat er zijn dystrofie geen spelbreker bij zijn. Huug Klooster
Mat Janssen denkt dat het goed was om de kandidaten thuis op te zoeken. Het was een vertrouwde situatie voor de geïnterviewde en gaf hem de kans in te haken op die omgeving. Vaak deed bovendien de partner nog een duit in het zakje. “Ik was verrast hoe
9
‘Het gezicht van de vakbeweging Zuid Limburg, deel II’ kost 10 euro incl. verzendkosten en kan besteld worden via
[email protected] of via 0299 – 653429.
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 10
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
Diensten in ’s lands belang met ijver vervuld Gebeurtenissen in Amsterdam aan het begin van de twintigste eeuw hebben meestal geen gevolgen in kleine dorpjes op het platteland. De spoorwegstaking van 29 tot 31 januari 1903 veroorzaakt echter in het hele land onrust bij de gezagsdragers. Burgemeester Kleinschmit van de gemeenten Schalkwijk en Tull en ’t Waal (provincie Utrecht) zet alle zeilen bij om orde en gezag te handhaven. Hij gaat daarbij zeer grondig te werk, ook al omdat naar zijn mening niet alle politiepersoneel in de omgeving even betrouwbaar is. Eerste spoorwegstaking De eerste spoorwegstaking ontstaat spontaan onder het spoorwegpersoneel in Amsterdam als steun aan stakende arbeiders in een Amsterdams pakhuis. De spoorwegarbeiders hadden het niet gemakkelijk. “Jarenlang hadden de grieven zich opgehoopt. De kleinste overtredingen werden streng bestraft. Zelfs liet men arbeiders … urenlang in de houding staan!”1 Al na drie dagen gaat de directie akkoord met alle eisen, omdat zij zich naar eigen zeggen onvoldoende gesteund voelt door de regering en leger en politie. Ontslagen stakers worden weer aangenomen, het loon over de stakingsdagen wordt doorbetaald en de vakbonden worden erkend. De reactie van de regering en andere gezagsdragers laat echter niet lang op zich wachten. Na eerdere berichten per telegraaf stuurt de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht op 17 februari een geheime brief aan alle burgemeesters in de provincie over de maatregelen die zij moeten treffen om verstoring van de openbare orde te voorkomen. Schalkwijk en Tull en ’t Waal liggen weliswaar op het platteland, toch hebben zij door hun strategische ligging een sleutelrol2.
Volkomen betrouwbare mannen Naar aanleiding van de oproepen van de Commissaris van de Koningin mobiliseert de burgemeester alle beschikbare manschappen: 1 rijksveldwachter, 2 gemeenteveldwachters, 4 onbezoldigde rijksveldwachters en 2 “volkomen betrouwbare volontairs”. Dit om “ter gelegenheid van
het dreigen of uitbreken van staking, orde en veiligheid, zooveel mogelijk, te verzekeren”. Dit lijkt een hele macht, maar die is volgens de burgemeester niet voldoende. In een brief aan de Commissaris van de Koningin wijst hij op “het lange baanvak der gemeente Schalkwijk en het groote belang van eene bewaking van de Culemborgsche spoorbrug die voor ongeveer de helft staat op het gebied van de gemeente Tull en ’t Waal”. Burgemeester Kleinschmit vraagt daarom om hem de mogelijkheid te geven om “over een detachement infanterie te beschikken zoodra ik dat nodig oordeel en dat dan in den kortst mogelijken tijd naar het bedreigde punt kan oprukken”. Daarnaast heeft de burgemeester al op 11 februari aan de fungerend directeur van politie in Amsterdam gevraagd om zo nodig te mogen beschikken over meerdere betrouwbare krachten van de Rijkspolitie. In de brief maakt hij er melding van dat hij in de rijksveldwachter die gestationeerd is in Houten geen vertrouwen heeft. “Ook de onbetrouwbare houding van de te Doorn gestationeerde brigadier is daarbij in het breede door mij aangetoond.” Waar dat wantrouwen op is gebaseerd, leert het dossier niet. Ook het beschikbaar stellen van militairen blijkt niet uit het dossier. De burgemeester neemt daarom zijn eigen maatregelen.
Tweede spoorwegstaking Het succes van de eerste spoorwegstaking verrast iedereen. De sympathisanten van de arbeiders spreken trots “Gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm
1
het wil”. Anderen eisen harde maatregelen van de overheid om te voorkomen dat dit nog een keer gebeurt. Minister-president Kuyper komt met wettelijke maatregelen, deze staan later bekend als de ‘worgwetten van Kuyper’. Arbeiders richten een ‘Comité van Verweer’ op tegen deze wetten. Als tegenreactie daarop volgt de oprichting van een protestants-christelijk ‘Comité van Verdediging’ en een roomskatholiek ‘Comité van Actie’. Vanaf 5 april worden nieuwe stakingen uitgeroepen, op 8 april gevolgd door een algemene staking. Dit keer is de overheid echter voorbereid en wordt de staking door het leger de kop ingedrukt.
Station dag en nacht bezet en de spoorbaan bewaakt Het gezag in Schalkwijk en Tull en ’t Waal is ook voorbereid op het ergste. Vanaf begin februari tot 11 april is het baanvak “door rijks- en gemeentepolitie ten strengste bewaakt geworden”. Het station is bij dag en nacht bezet. “De spoorbaan wordt bovendien des ochtends voor de aankomst van den eersten trein en zoo mogelijk gedurende den loop van den dag, door deze manschappen geïnspecteerd. De treinloop in deze gemeenten heeft voor het reizend publiek geen minste gevaar opgeleverd en het spoorwegverkeer is alzoo volkomen veilig geweest.” De diensten in ’s lands belang worden
Informatie over de gebeurtenissen in Amsterdam is gebaseerd op: Voor de bevrijding van de arbeid; beknopte geschiedenis van de Nederlandse vakbeweging. Ger Harmsen en Bob Reinalda, SUN 1975. p. 78 en verder. 2 Informatie over de gebeurtenissen in Schalkwijk en Tull en ’t waal is ontleend aan het archief van de gemeente Schalkwijk, inventarisnummer 554.
10
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 11
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
door de betrouwbare mannen met ijver vervuld, vaak naast hun gewone dienstbetrekking. De burgemeester stuurt in mei en in oktober een opgave van deze extra werkzaamheden en van de daarmee verbonden kosten aan de Commissaris van de Koningin. In totaal wordt door de gemeente een bedrag van ƒ 174,63 gedeclareerd. Voor de extra diensten van de onbezoldigde rijksveldwachters J. de Bruin, A Witjes en J. Geurts wordt ƒ 33,50 in rekening gebracht, “berekend naar een maatstaf van
ƒ 1,25 voor elke twaalf uren dienst”. De aanschaf van drie revolvers met bijbehorende munitie voor een bedrag van ƒ 38,10 wordt uit de declaratie geschrapt. Speciaal vraagt de burgemeester aandacht voor de inzet van 2 volontairs, J.A. van Zwet en E.G. Derks. Derks, “gepasporteerd korporaal der Genie ‘postbode’ heeft zoo nu en dan als courier enz de behulpzame hand geboden”. Van Zwet is gepensioneerd wachtmeester der Huzaren en brievengaarder en is door de burgemeester
met het commando belast. Hij “heeft bovendien, zonder storing in de waarneming zijnen burgerlijke betrekking, een zeer werkzaam aandeel gehad in alles wat met de bewaking in betrekking stond. Het wil mij toeschijnen dat de regering deze diensten zal willen erkennen”. Christ Essens
Oud-voorzitter MHP en collega Ad Verhoeven overleden
Beschermheer van ‘witteboordenwerkers’ Met verslagenheid hebben het Algemeen Bestuur en de collega’s op het bureau van de MHP kennis genomen van het veel te jong overlijden van oud-voorzitter en collega Ad Verhoeven. Na een langdurig ziekbed, is Ad uiteindelijk op zondag 14 november jl. op 61-jarige leeftijd overleden. Ad Verhoeven begon zijn werkzaamheden binnen de vakcentrale MHP in 1976. Hij was eerst vele jaren onderhandelaar bij de Unie BLHP, later De Unie geheten. Vaak was hij betrokken bij spraakmakende cao’s, zoals die van Philips. Nadat Ad op 1 april 1998 aantrad als voorzitter van de MHP, werd hij nog lange tijd gezien als ‘Philips-watcher’, vanwege zijn enorme kennis over en netwerk binnen dit bedrijf. Hij bekleedde het voorzitterschap van de MHP met verve gedurende twee statutaire termijnen tot 1 juni 2008. Als voorzitter schuwde hij niet een geheel eigen geluid te laten horen over het MHPbeleid en ging als het nodig was, met een ieder de strijd aan. De politieke context waarin hij opereerde, was niet altijd gemakkelijk. Zo wilden het eerste en tweede kabinet Balkenende fors het mes zetten in de sociale zekerheid en de pensioenen. Samen met Lodewijk de Waal (FNV) en Doekle Terpstra (CNV) was hij om die reden initiatiefnemer van de grote manifestatie op het Museumplein in 2004 tegen de kabinetsplannen over de versobering van de pensioenen en de WAO. Een samenkomst van ruim 200.000 mensen was het gevolg, een van de grootste vakbondsdemonstraties die voor hem een hoogtepunt was in zijn carrière. De Volkskrant noemde hem de meest gezaghebbende bestuurder uit de
geschiedenis van de vakcentrale voor Middelbaar en Hoger Personeel (MHP), een echte autodidact die bij de vakbond voor de witte boorden opkwam, om te beginnen bij de Unie BLHP. Hij werd koninklijk onderscheiden en in de ranglijst van invloedrijkste Nederlanders in de Volkskrant stond hij in 2007 op nummer 65 van de 200. Zijn invloed was ook zichtbaar door de stroom van condoleances en berichten die bij de MHP binnenstroomden. Onder grote belangstelling vond de donderdag na het overlijden de uitvaart plaats. MHP-voorzitter Richard Steenborg memoreerde Ad als een gedreven man. Oud-Unie collega en vriend Daan Hermes typeerde Ad Verhoeven als gevoelsmens die oog had voor de onderkant van het inkomensgebouw. Kenmerkend waren zijn looneisen, waarmee hij telkens weer hoger inzette dan de FNV als marktleider. Het bestuur, de directie en collega’s van vakorganisatie De Unie bewaren zowel persoonlijk als professioneel goede herinneringen aan Ad. De Unievoorzitter Rendert Algra: “De Unie is hem veel dank verschuldigd.” Het Eindhovens Dagblad dat hem goed kende uit zijn loopbaan vanuit het Uniekantoor in Eindhoven, typeerde hem als deskundig, economisch en financieel sterk. Hoewel hij geen econoom van huis uit was, ontwikkelde Verhoeven zich tot een man die veel
11
macro-economische kennis bezat. Historisch was zijn uitspraak dat het jongste kwartaalbericht van de Nederlandsche Bank – Ad had zitting in de Bankraad – altijd voor het grijpen lag op zijn nachtkastje. Het bestuur van de Stichting van de Arbeid, overlegorgaan van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, memoreerde dat hij MHP-voorzitter en lid van dit bestuur was, in soms roerige tijden van hervorming van de sociale zekerheid, en toch altijd op zoek naar de wijsheid van het compromis. De SER, Sociaal Economische Raad, heeft hem leren kennen en waarderen als een buitengewoon standvastig raadslid in een enerverende tijd, onvermoeibaar bereid tot dialoog, als een warm voorstander van de Nederlandse overlegeconomie. Herman Dirk
VHV_dec2010.qxd:5086_VHV 2005-mrt
13-12-2010
16:11
Pagina 12
Nieuwsb r i e f
23e jaargang nummer 4, december 2010
De Burcht, bijna helemaal anno 1904
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar.
Het heeft ruim 2 jaar geduurd, de renovatie van de Burcht, het voormalige vakbondsmuseum in Amsterdam. Het complex blijft een vakbondsbolwerk, met veel vergaderen werkruimten. Inmiddels is het gebouw eigendom van de vereniging ‘Hendrick de Keyser’, die in haar doelstelling heeft staan dat gebouwen met een historische betekenis zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat moet worden gebracht en gehouden. De FNV huurt het en zal dus zorg moeten dragen voor een sluitende exploitatie. Die intentie is er ook. Het nieuwe stichtingsbestuur, bestaande uit Peter Gortzak (FNV), Willem Noordman (FNV Bondgenoten) en Ton Rolvink (AOB, de FNV onderwijzersbond) is er druk mee. Met de bonden wordt de mogelijkheid besproken om beleidsmedewerkers tijdelijk te stationeren in de Burcht om, onder leiding van een directeur, beleidsonderdelen uit te werken. Verder kan de Burcht heel goed functioneren als een vergaderplek voor bondsactiviteiten. De vergaderruimten zijn weliswaar qua grootte, kleurstelling e.d. in de oorspronkelijke staat teruggebracht, maar ze zijn wel met moderne middelen ingericht. Voorts is er een nieuwe CV- ketel, maar wel met de oude radiatoren, een personenlift en een goed geoutilleerde keuken in de kelder. Op verschillende etages zijn koffiehoeken ingericht. Uiteraard zijn de bondsraadzaal, gerenoveerd in 2002, en de bestuurskamer niet gewijzigd.
23e jaargang, nr. 4, december 2010 Redactie:
Jacques van Gerwen Harry Peer Jeroen Sprenger Eric-Jan Weterings (eindredactie, tel. 0118 - 217795 ) Willem de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020 - 640 41 07)
Redactieadres: Burgemeester Dregmansstraat 3 4335 BG Middelburg tel. 0118 - 217795
[email protected] Secretariaatsadres VHV:
Het Leiwerk 23 3451 VH Vleuten
Internet
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving en druk:
Jubels B.V. Amsterdam www.jubels.nl
De redactie ontmoet Ronald van der Krogt, beleidsmedewerker bij de FNV, die sinds juli 2010 circa 3 dagen per week voor de Burcht werkt. Tijdens dat gesprek is het een komen en gaan van diverse leveranciers, een medewerkster van Hendrick de Keyser komt nog even de kleurstelling van gordijnen ‘meten’ en een fotograaf heeft zojuist het pand verlaten nadat er veel plaatjes zijn geschoten. “Het gebouw moet begin volgend jaar gaan functioneren”, vertelt hij tijdens een rondleiding. “En we mikken er op dat 1 mei 2011 de officiële opening plaatsvindt.” In de hal stond aan de rechterzijde een vrij grote balie. Die is verdwenen en vervangen door een kleinere, via een glazen wand gescheiden van de hal. Daardoor wordt de hal minder ‘vervuild’ door moderne elementen. Inmiddels heeft het bestuur van de VHV na een gesprek met het stichtingsbestuur de verzekering dat we de bondsraadzaal voor onze vriendenbijeenkomsten tegen dezelfde voorwaarden als in de oude situatie mogen gebruiken. Dat doen we dan maar meteen. Noteert u even? Op zaterdag 16 april 2011 houden we onze bijeenkomst in de Burcht. Hoewel de VHV tevreden is met het feit dat het gebouw is gered en dat het ook een vakbondsgebouw blijft, is het natuurlijk wel jammer dat het CNV en de MHP hebben afgehaakt. Maar wie weet?
ISSN 1384-7457
Willem de Vrind 12