2013 IN HET KORT PENSIOENEN IN BEWEGING
Stichting Shell Pensioenfonds
DEKKINGSGRAAD
De dekkingsgraad is de verhouding tussen het aanwezige vermogen (het geld dat het Pensioenfonds bezit) en de pensioenverplichtingen (het geld dat nodig is om alle huidige en toekomstige pensioenen te kunnen betalen). De dekkingsgraad wordt eenmaal per maand gemeten. Op 31 december 2013 bedroeg de dekkingsgraad 131%.
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen daalde met € 602 miljoen van € 17.722 miljoen naar € 17.120 miljoen. De belangrijkste oorzaak van deze daling was een stijging van de rente die het Pensioenfonds moet gebruiken om de verplichtingen te berekenen. Als de rente stijgt wordt de voorziening voor de pensioenverplichtingen lager. De marktrente steeg in 2013 van 2,40% naar 2,74%. Door de combinatie van een stijgend vermogen en een dalende
voorziening pensioenverplichtingen, steeg het totaal eigen vermogen van het Pensioenfonds met € 1.870 miljoen van € 3.449 miljoen naar € 5.319 miljoen. Deze stijging van het eigen vermogen was gunstig voor de dekkingsgraad. Die ging daardoor omhoog van 119% eind 2012 naar 131% eind 2013. Voor het Pensioenfonds was per eind 2013 de vereiste dekkingsgraad 123%. Over vermogen, verplichtingen en dekkingsgraad is meer te vinden op de website: www.shell.nl/pensioenfonds/financiering
HERSTELPLAN Sinds midden 2009 is een door De Nederlandsche Bank (DNB) goedgekeurd Herstelplan van kracht. Dit beschrijft hoe het Pensioenfonds verwacht de dekkingsgraad binnen drie jaar naar 105% en binnen vijftien jaar naar het wettelijk vereiste niveau te brengen. Eind 2013 was het vereiste niveau voor het Pensioenfonds 123%. Met 131% lag de dekkingsgraad hier dus eind 2013 boven. Maar het Herstelplan is volgens DNB pas beëindigd, als de dekkingsgraad drie kwartaaleinden achter elkaar boven het vereiste niveau uit komt. Dit was het geval per 31 maart 2014. De dekkingsgraad was op die datum 131%.
Vermogen Het vermogen steeg met € 1.268 miljoen van € 21.171 miljoen naar € 22.439 miljoen per eind 2013. De stijging kwam vooral door een positief beleggingsrendement van 7,0% dat het Pensioenfonds het afgelopen jaar behaalde.
4,5%
130%
4,0%
125%
3,5%
120%
3,0%
115%
2,5%
110%
2,0%
105%
1,5%
100%
1,0% Dec
Jan
Feb
Maart
Voor het Pensioenfonds vereiste dekkingsgraad1 1) 2)
April
Mei Marktrente
Juni
Juli
Aug
Dekkingsgraad
Sept
Okt
Nov
Dec
Wettelijke minimum dekkingsgraad2
Dit is het niveau dat vereist is voor het Pensioenfonds, gebaseerd op de beleggingen en de daarbij behorende risico’s. Dit geldt voor alle pensioenfondsen in Nederland.
Marktrente
Dekkingsgraad
Ontwikkeling van de dekkingsgraad over 2013 135%
BELEGGINGSRESULTAAT
De economische omgeving en de financiële markten waren afgelopen jaar vaak onderwerp van gesprek. Hoewel het economisch herstel lijkt door te zetten, zijn er toch veel punten van zorg. Voorbeelden zijn de lage economische groei en de hoge (jeugd)werkloosheid in Europa. Het Pensioenfonds sloot het afgelopen jaar af met een positief beleg-
gingsresultaat. Hierdoor steeg het vermogen. In 2013 was het beleggingsresultaat 7,0% (in 2012: 17,0%). Het Pensioenfonds belegt in aandelen, vastrentende waarden en alternatieve beleggingen. Het was een goed jaar voor beursgenoteerde aandelen, maar het rendement op vastrentende waarden bleef achter. In de tabel hieronder ziet u hoe de
beleggingen en de in 2013 behaalde resultaten zijn verdeeld. Meer over beleggingen staat op de website: www.shell.nl/pensioenfonds/beleggingen. Voor gedetailleerde financiële informatie kunt u het Jaarverslag raadplegen. Het Jaarverslag is ook beschikbaar op de website.
Netto resultaten en verdeling van beleggingen in 2013 De rendementen zijn na valuta-afdekking en na aftrek vermogensbeheerkosten
Strategische verdeling beleggingen in 2013(%)
Rendement in 2013(%) Pensioenfonds
Benchmark
Aandelen
33,5
19,6
17,8
Vastrentende waarden
47,5
-2,1
-2,4
Alternatieve beleggingen
19,0
9,3
9,2
8,1
7,1
Totaal
100
Renteafdekking vast
--
-3,6
-3,6
Renteafdekking variabel
--
2,0
2,0
7,0
6,0
Totaal rendement
VERANTWOORD BELEGGEN Het Pensioenfonds heeft een beleid voor verantwoord beleggen en kijkt naar de bedrijfsvoering van ondernemingen waarin het investeert. Als belegger heeft het Pensioenfonds stemrecht bij de aandeelhoudersvergaderingen van die ondernemingen. Het streeft ernaar om te stemmen bij zoveel mogelijk bedrijven waarin het
belegt, behalve bij aandelen van Royal Dutch Shell plc. Uit praktische overwegingen stemt het Pensioenfonds meestal op afstand, zonder aanwezigheid op de aandeelhoudersvergaderingen zelf. Als het nodig is gaat het Pensioenfonds met de leiding van een onderneming in gesprek. Bijvoorbeeld over het gevoerde ondernemingsbeleid, milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Voor deze beide activiteiten gebruikt het Pensioenfonds een gespecialiseerde dienstverlener. Het Pensioenfonds heeft in 2013 op afstand gestemd op 7.671 aandeelhoudersvergaderingen. Bij 3.506 van deze vergaderingen werd bij één of meer besluiten tegen gestemd. Met 560 ondernemingen werd gesproken over diverse zaken, onder andere: bestuursstructuur, omgang met werknemers en de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, controversiële wapens, corruptie, klimaatverandering en milieu-onderwerpen. Op www.shell.nl/pensioenfonds/verantwoordbeleggen staat het ‘beleid verantwoord beleggen’. Ook rapporteert het Pensioenfonds daar elk kwartaal over de uitvoering van dit beleid.
INDEXATIE EN PREMIE IN 2013 Indexatie Per 1 juli 2013 konden de ingegane pensioenen geïndexeerd worden. Het bestuur besloot om een verhoging van 1,5% toe te kennen. De ontwikkeling van de dekkingsgraad was niet voldoende om ook de gemiste indexatie van 1 juli 2012 (2,2%) in te halen. Voor voorwaardelijke indexatie is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Deze indexatie wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd. Ga voor het indexatiebeleid op hoofdlijnen naar de website:
www.shell.nl/pensioenfonds/indexatie. Op de website is ook de Indexatiebrochure te downloaden. Premie Het Pensioenfonds probeert zijn doel te bereiken met aanvaardbare en stabiele premies. Het belegt de premies die de werkgever en de deelnemers betalen. De premie voor de werknemers, de deelnemerspremie, is vastgelegd in het Reglement. De premie die de werkgever betaalt is afhankelijk van de financiële positie van het Pensioenfonds. Het bestuur bepaalt, na raadpleging van
de certificerend actuaris, de werkgeverspremie. In 2013 bedroeg de werkgeverspremie 41,6% van de salarissom. In de eerste helft van het jaar was de premie voor de deelnemers 2% over het salarisdeel tot € 77.899 en 8% over het salarisdeel boven deze grens. Vanaf 1 juli 2013 lag het grensbedrag op € 78.700. Gemiddeld betaalden de deelnemers een premie van 3,4% van het salaris en bedroeg de totale pensioenpremie in 2013 45% van de salarissom. Ga voor meer informatie naar: www. shell.nl/pensioenfonds/financiering
SLUITING PENSIOENFONDS 2013 was een bijzonder jaar omdat het Pensioenfonds per 1 juli 2013 is gesloten voor nieuwe deelnemers. Er komen dus geen nieuwe deelnemers meer bij. Het bestuur heeft goed gekeken naar de effecten van de sluiting op lange termijn, en naar de belangen van alle betrokkenen. Het belangrijkste gevolg is dat de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers zal stijgen. Als de gemiddelde leeftijd omhoog gaat, wordt ook de totale premie als percentage van de totale salarissom hoger. Het vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen zullen op lange termijn dalen. Naar verwachting heeft de sluiting geen gevolgen voor de toekomstige verwachte indexatie van de pensioenen.
UITVOERINGSKOSTEN Pensioenfondsen maken kosten bij het uitvoeren van pensioenregelingen. De Pensioenfederatie heeft in 2011 aanbevelingen opgesteld voor de rapportage over uitvoeringskosten en deze in 2013 verder aangevuld. Het bestuur streeft er naar om volgens deze aanbevelingen inzicht te geven in de uitvoeringskosten van het Pensioenfonds, voor zover gegevens beschikbaar zijn. Uitvoeringskosten bestaan uit pensioenbeheerkosten, vermogensbeheerkosten en transactiekosten. Q Pensioenbeheerkosten - dit zijn onder meer pensioenadministratiekosten, communicatiekosten, kosten van bestuur en financieel beheer en projectkosten. Deze bedroegen in 2013 ongeveer € 220 per premiebetalende deelnemer en gepensioneerde. Hetzelfde als in 2012. Q Vermogensbeheerkosten - dit zijn, grof samengevat, de kosten die samenhangen met beheren en bewaren van de beleggingen; waaronder prestatieafhankelijke vergoedingen, bewaarloon en
Q
kosten voor accountants of juridisch adviseurs. Sommige van deze kosten worden direct aan het Pensioenfonds in rekening gebracht. Andere, zogeheten indirecte kosten, zijn verrekend met het in 2013 behaalde rendement. De totale vermogensbeheerkosten bedroegen voor 2013 € 192 miljoen (2012: €153 miljoen). De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een ‘inhaaleffect’ bij de prestatieafhankelijke vergoedingen. Dat komt eenvoudig gezegd doordat de vermogensbeheerders voor sommige beleggingen pas na verloop van tijd de vergoeding ontvangen die hoort bij het rendement dat zij in 2013 en in voorgaande jaren hebben behaald. De prestatievergoedingen die het Pensioenfonds in een bepaald jaar moet betalen, zijn niet helemaal toe te rekenen aan het in dat jaar behaalde rendement. Transactiekosten - dit zijn kosten die het Pensioenfonds maakt bij het kopen en verkopen van beleg-
gingen. Deze zijn deel van de prijs van de beleggingen. Voor 2013 bedragen ze naar schatting € 23 miljoen (2012: € 19 miljoen). De stijging komt doordat er in 2013 meer transacties uitgevoerd zijn. Dat kwam onder andere omdat het Pensioenfonds meer aandelen verkocht en meer obligaties kocht. Op die manier werd het risico in de beleggingsportefeuille omlaag gebracht, in lijn met het beleggingsbeleid.
HISTORISCH OVERZICHT 2004 - 2013 2013 Actieve deelnemers
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
11.327 11.182 10.879 10.933 11.517 11.690 11.655 11.226 10.589 10.591
Ingegane pensioenen 19.646 19.584 19.522 19.471 19.562 19.554 19.509 19.300 19.003 18.878 Gewezen deelnemers
6.319
6.458
6.717
6.855
6.616
6.701
6.639
7.010
7.458
7.605
Totaal
37.292 37.224 37.118 37.259 37.695 37.945 37.803 37.536 37.050 37.074
Vermogen (miljoenen euro)
22.439 21.171 18.247 17.445 15.473 10.598 19.257 18.570 16.153 13.770
Voorziening 17.120 17.722 16.419 14.183 12.978 13.213 10.679 11.256 11.120 10.197 pensioenverplichting (miljoenen euro) Dekkingsgraad (%)2
131
119
111
123
119
80
180
165
145
135
Totaal rendement (%)
7,0
17,0
6,5
14,8
27,5
-43,3
5,9
17,3
20,4
15,8
Indexatie doorlopend pensioen (%)
1,5
0
1,9
0,8
0
2
1,6
1,4
1,4
0,6
Inhaalindexatie 2009
1,5
1 In 2004 op basis van 4% rekenrente 2 De dekkingsgraad wordt berekend met de gemiddelde rente van de voorgaande drie maanden. De daarbij gebruikte rentecurve is de zogeheten.
‘UFR’, zoals DNB voorschrijft.
1
1
COMMUNICATIE & ORGANISATIE Communicatie In 2013 is veel gebeurd en vond op verschillende momenten extra communicatie plaats. Denk aan de veranderingen in de AOW-wetgeving in het begin van 2013, de sluiting van het Pensioenfonds voor nieuwe deelnemers en de wijzigingen in de pensioenregeling per 1 januari 2014. Het Pensioenfonds gebruikte verschillende (nieuwe) communicatiemiddelen, waaronder videopresentaties en animatiefilmpjes op de website. Voor HR-medewerkers werden drie kennissessies georganiseerd over de wijzigingen in de pensioenregeling per januari 2014. Voor deelnemers met vragen over dit onderwerp was een speciale helpdesk beschikbaar.
Invoering Reglement VI Per 1 januari 2014 zijn de pensioenen versoberd. De pensioenleeftijd is verhoogd van 65 naar 67 jaar en de toegestane pensioenopbouw verlaagd. Om de nadelige effecten van de verlaging van de pensioenopbouw te beperken, hebben de actieve deelnemers een tegemoetkoming gekregen. Dat gebeurde door de pensioengrondslag met 3% te verhogen, voor het deel van het salaris tot de 100% schaalpositie in salarisgroep 3. De aanpassingen in de pensioenregeling zijn in een nieuw reglement vastgelegd: Reglement VI.
Eind 2013 werd voor de tweede maal het landelijke ‘Benchmark Onderzoek Platform’ (BOP) gehouden, het online onderzoek onder deelnemers en gepensioneerden. De scores van het Pensioenfonds lagen boven het landelijk gemiddelde. De verschillende informatiemiddelen van het Pensioenfonds worden goed gebruikt. Een verbeterpunt uit de vorige meting (2012), om de communicatie wat meer interactief te maken, is in 2013 ingevuld met videopresentaties en animatiefilmpjes. Deelnemers waren positief over de speciale webpagina en de gepersonaliseerde brochure over de verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar. Het BOPonderzoek is een initiatief van de pensioensector en geeft een landelijke vergelijking van de manier waarop pensioenfondsen communiceren. Het Pensioenfonds zal ook in 2014 weer aan het onderzoek deelnemen. Organisatie Het Pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor Shell in Nederland en heeft zijn taken uitbesteed aan Shell Pensioenbureau Nederland (SPN) en Shell Asset Management Company (SAMCo). SPN is aangesteld als directeur van het Pensioenfonds, zorgt voor de dagelijkse gang van zaken en onderhoudt het contact met deelnemers en pensioengerechtigden. Ook ondersteunt en adviseert SPN het bestuur over het pensioenbeleid, bij toezicht op het vermogensbeheer en op het
terrein van risicobeheersing. Het bestuur is eindverantwoordelijk. SAMCo beheert het vermogen van het Pensioenfonds en adviseert het bestuur over de beleggingen. Beleggingsvoorstellen worden eerst besproken in de beleggingscommissie, daarna neemt het bestuur de beslissingen. Medezeggenschap van deelnemers en pensioengerechtigden loopt via de deelnemersraad. Jaarlijks legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid aan het verantwoordingsorgaan. De commissie intern toezicht kijkt hoe het bestuur functioneert en brengt jaarlijks verslag uit. De rapportage van de commissie intern toezicht, het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur daarop staan op de website: www.shell.nl/pensioenfonds/organisatie Hier vindt u ook de samenstelling van de verschillende organen en commissies en hun taken en verantwoordelijkheden. Op 1 juli 2014 wordt de Wet versterking bestuur pensioenfondsen van kracht. Hierdoor zal de organisatie van het Pensioenfonds veranderen. Ook hierover kunt u meer lezen op de website.
‘2013 in het kort’ belicht enkele gebeurtenissen en cijfers over het afgelopen jaar van Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds). Op deze publicatie heeft geen controle door een externe accountant plaatsgevonden en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. De maatschappijen waarin Royal Dutch Shell plc direct of indirect deelnemingen heeft, zijn afzonderlijke rechtspersonen met een eigen identiteit. In deze uitgave wordt het collectieve begrip ‘Shell‘ gebruikt om de verschillende bij het Pensioenfonds aangesloten Shell werkgevers en joint ventures aan te duiden.