EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 31.I.2008 C(2008)438
Betreft:
Steunmaatregel N 474/2007 – NEDERLAND GATE – Innovative Pilot Safety. Individuele O&O-steun aan THALES
Excellentie,
1.
PROCEDURE
(1)
Bij brief van 17 augustus 2007, die op dezelfde dag bij de Commissie werd ingeschreven, hebben de Nederlandse autoriteiten in overeenstemming met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag individuele steun voor onderzoek en ontwikkeling aan de onderneming THALES aangemeld.
(2)
Aangezien de ontvangen gegevens niet voldoende waren om de verenigbaarheid van de maatregel met de gemeenschappelijke markt te beoordelen, achtte de Commissie de aanmelding onvolledig. Daarom verzocht zij Nederland bij brief van 8 oktober 2007 om aanvullende gegevens. De Nederlandse autoriteiten antwoordden bij brief van 4 december 2007, die op de volgende dag werd ingeschreven.
2.
BESCHRIJVING VAN DE INDIVIDUELE STEUN
2.1. Doelstellingen 2.1.1. (3)
Achtergrond: Het gehele GATE-programma
De aangemelde steun is individuele steun met een doelstelling inzake Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie ("O&O&I"). Die voorgenomen O&O-steun is ingebed in het ruimere kader van het GATE-programma (Game Research for Training and Entertainment). De algemene doelstelling van GATE is technologie te ontwikkelen ten behoeve van hoog-
Zijne Excellentie de Heer Maxime VERHAGEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 NL - 2500 EB Den Haag Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Telefoon: 00- 32 (0) 2 299.11.11
effectief entertainment, onderwijs en het opdoen van trainingservaring, met name op het gebied van crisismanagement. GATE combineert expertise op het gebied van computerwetenschappen, informatiewetenschappen, psychologie, vrije kunsten en het ontwerpen van games. Deze combinatie zal naar verwachting leiden tot een kennisbasis die het de gaming industrie mogelijk maakt nieuwe technologie in hun producten te verwerken. GATE omvat vier thema's:
1. Modelling the Virtual World 2. Virtual Characters 3. Interacting with the World 4. Learning with Simulated Worlds (4)
Onderzoeksorganisaties voeren op dit ogenblik 13 deelprojecten uit, waarin de gedetailleerde aspecten van bovengenoemde thema's aan bod komen. Nog een ander deelproject met een globale functie is gericht op het beheer van het fundamenteel onderzoek in de 13 deelprojecten en de verspreiding van de resultaten.
(5)
Daarnaast bevat het GATE-programma een aantal "knowledge transfer projects", in het kader waarvan de resultaten van het fundamenteel onderzoek van drie van de hogervermelde 14 deelprojecten wordt beheerd. Volgens de Nederlandse autoriteiten moet een aantal van dit soort projecten, waarbij KMO's1 zullen worden betrokken, nog worden geïdentificeerd en zijn er nog geen beslissingen over de financiering genomen. Er zullen maatregelen worden genomen om dit soort steun te verlenen overeenkomstig hetzij – Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op deminimissteun2, hetzij – Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen3, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling4.
(6)
Tenslotte omvat het GATE-programma drie innovatieve proefprojecten op onderstaande gebieden:
1. Onderwijs 2. Gezondheidszorg
1
die onder de communautaire definitie van KMO's vallen - PB L 124 van 20.5.2003, blz.36.
2
PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5.
3
PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33.
4
PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22. 2
3. Veiligheid (de individuele steunmaatregel waarop dit besluit van toepassing is, is een deelproject van dit "innovatieve proefproject"). (7)
Het onderzoek in het kader van het GATE-programma wordt verricht door een consortium, dat bestaat uit de Universiteit van Utrecht, TNO Defensie en Veiligheid (TNO)5 en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU). Bij dit consortium is een aantal geassocieerde leden aangesloten, te weten de Technische Universiteit Delft, het Centrum voor Telematica en Informatietechnologie (CTIT) van de Universiteit Twente, Waag Society, Nederland BreedbandLand en THALES.
(8)
De Nederlandse autoriteiten hopen dat de bij de onderzoeksactiviteiten van het GATEprogramma betrokken partijen zich gaan profileren als het grootste en beste onderzoekscentrum voor gaming-simulatie in Europa en, indien mogelijk, wereldwijd. 2.1.2.
(9)
Het project waarop de aanmelding betrekking heeft: "Innovative Pilot Safety"
De aangemelde individuele steun wordt verleend voor een O&O-project in het kader van het thema "Veiligheid" van het innovatieve proefproject, te weten "Innovative Pilot Safety". In dit deelproject op het gebied van veiligheid worden hogervermelde onderzoeksthema's 2, 3 en 4 behandeld. De Nederlandse autoriteiten hebben informatie verschaft over de specifieke doelstellingen die in het project "veiligheid" aan de orde komen. Volgens die informatie zal het project gericht zijn op de ontwikkeling van een "proof-of-concept" omgeving voor opleiding in crisismanagement waarbij de nadruk met name ligt op besluitvorming op strategisch en tactisch niveau (interdepartementale en departementale crisismanagers en hun staf) en het uitvoeren van experimenten met nieuwe manieren van werken op dit gebied (bijvoorbeeld ondersteunende instrumenten, nieuwe apparatuur, verandering van procedures, nieuwe ideeën over teamwerking, enz.).
(10) Volgens de Nederlandse autoriteiten wordt verwacht dat de werkzaamheden in het kader van het thema veiligheid de "spiraalontwikkeling" vanuit nieuwe ideeën naar een uit te rollen capaciteit mogelijk maken. Deze omgeving, waar het accent op experimenteren ligt, zal in hoofdzaak een gaming-omgeving zijn. In deze omgeving zal een aantal proefprojecten met de doelgroep worden uitgevoerd, waarbij het accent zal liggen op – De waardering van een dergelijke omgeving voor verbetering van de kwaliteit van het "emergency management", en – De feitelijke resultaten van de experimenten, bij de evaluatie van nieuwe instrumenten voor besluitondersteuning dan wel de resultaten qua niveau van paraatheid. (11) Daarnaast wordt volgens de Nederlandse autoriteiten met het project "veiligheid" beoogd: – Ontwikkeling van een "proof-of-concept" omgeving voor opleiding op het gebied van besluitvorming in crisismanagement; – Uitvoeren van experimenten met nieuwe manieren van werken op het gebied van crisismanagement;
5
TNO is een organisatie naar publiek recht, die in 1932 bij wet is opgericht. Haar taak bestaat erin het bedrijfsleven en de overheid in staat te stellen kennis toe te passen. 3
– Uitvoeren van proefprojecten met deskundigen ter zake en eindgebruikers om dit concept te valideren. (12) De Nederlandse autoriteiten verwachten van "veiligheid" de volgende resultaten: – Een "proof-of-concept" omgeving voor opleiding op het gebied van besluitvorming in crisismanagement; – Een methode en omgeving voor het uitvoeren van experimenten met nieuwe manieren van werken op het gebied van crisismanagement; – Op basis van een aantal proefprojecten: validering van de tot stand gekomen gaming-omgeving. 2.1.3.
(13)
"Innovatieve proefprojecten" die niet onder de aanmelding vallen: "opleiding" en "gezondheidszorg"
De Nederlandse autoriteiten zijn van mening dat de andere twee innovatieve proefprojecten naast "veiligheid', te weten "opleiding" en "gezondheidszorg", geen staatssteun zijn in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Deze projecten zullen niet bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat de O&O-activiteiten uitsluitend worden uitgevoerd en gefinancierd door onderzoeksinstellingen en openbare instellingen. Bij geen enkele fase van O&O zullen ondernemingen betrokken zijn. De resultaten van het O&O zullen onbeperkt aan het bedrijfsleven ter beschikking worden gesteld.
2.2. Bevoegde instanties
(14)
GATE is een maatregel van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, hierna: "het Ministerie "). Het Ministerie gaf haar goedkeuring voor verlening van een dienovereenkomstig begrotingskrediet aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, hierna: "NWO". Het Ministerie delegeerde de bevoegdheid om in het kader van het GATE-programma subsidiebesluiten te nemen aan het NWO. Het GATE-programma wordt uitgevoerd door het Nationaal regieorgaan voor ICT-onderzoek en innovatie, hierna: "ICT Regie".
2.3. Rechtsgrondslag (15) De maatregel is gebaseerd op – Reglement van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek; – Regeling subsidieverlening NWO; – Subsidieverleningbesluit in het kader van het Game Research for Training and Entertainment (GATE) project; – Subsidiebesluit van de Minister van OCW d.d. 30 november 2006, ref. BVH/BHO-2006/195243M.
4
2.4. Steuninstrument en begroting voor steunverlening (16) De voorgenomen steun aan THALES zal worden verstrekt in de vorm van een nietterugbetaalbare directe subsidie. De subsidie wordt in vijf jaarlijkse schijven van elk 100.000 euro betaald, van 2007 tot en met 2011. Het totale steunbedrag beloopt derhalve 500 000 euro. (17) De begrotingsmiddelen kwamen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FESgelden) en zijn via de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan het NWO toegekend. De FES-gelden kwamen op hun beurt uit het aandeel van de staat in de aardgasbaten. 2.5. Looptijd
(18) De steunmaatregel treedt volgens de planning op 1 november 2007 in werking. In de rechtsgrondslag van de steunmaatregel is echter een bepaling vervat volgens welke GATEprojecten die bij de Commissie moeten worden aangemeld pas voor steun in aanmerking komen wanneer de Commissie haar goedkeuring eraan heeft verleend. De individuele steunmaatregel loopt op 31 december 2011 af. 2.6. De begunstigden van de steun – THALES, HKU, TNO (19) Het individuele onderzoekproject in kwestie, "Innovative Pilot Safety", wordt gezamenlijk door THALES, HKU en TNO uitgevoerd. De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat alleen THALES een onderneming is, terwijl HKU een openbare onderwijsinstelling en TNO een openbare onderzoekinstelling is. 2.6.1.
THALES
(20) THALES is een grote onderneming. Het hoofdbureau van de groep bevindt zich in Frankrijk. Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat THALES actief is in de sector van Openbare veiligheid en openbare orde6. Blijkens informatie op de website van de onderneming is THALES een wereldleider op het gebied van kritische informatiesystemen voor de sectoren defensie, luchtvaart (aeronautica en ruimtevaart) en civiele veiligheid, met name voor vervoer over land. THALES beschouwt informatiesystemen en -infrastructuren als "kritisch" wanneer deze diensten verschaffen die van fundamenteel belang zijn voor het leven en het levensonderhoud van mensen en het economische en politieke bestel van een land schragen. (21) Volgens haar officiële website is THALES altijd een groot exporteur geweest en genereert de onderneming thans bijna 80% van haar inkomsten buiten Frankrijk. Thales heeft omvangrijke bedrijfsactiviteiten in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Nederland, België, Australië, Korea, de VS, Canada en (zonder specifieke gegevens) Zuid-Amerika, en heeft op een kleinere schaal activiteiten in Saoedi-Arabië, Zuid-Afrika, China, Zwitserland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Portugal en Polen. In totaal heeft THALES bedrijfsactiviteiten in 50 landen en de onderneming heeft 68 000 werknemers7. (22) Het jaarlijkse financiële verslag 2006 van THALES laat onderstaande belangrijke gegevens zien:
6
NACE-code L07524.
7
http://www.thalesonline.com/About-us.html 5
Ontvangsten (in miljoen EUR) Groepsniveau
2005
2006
10.263 10.264
Niveau afdeling: Lucht- en ruimtevaart
2.335
2.473
Luchtsystemen
1.596
1.589
Land & Joint Systems
2.178
2.401
Naval
1.484
1.330
Veiligheid
1.186
1.205
Diensten
1.183
1.214
301
52
Andere en afgestoten activiteiten
O&O-uitgaven (in miljoen EUR)
366
361
Netto ontvangsten, aandeel van de groep - in miljoen EUR
334
388
2.6.2.
Onderzoeksinstituten
(23) Nederland heeft de Commissie ingelicht over de aard van de onderzoeksinstellingen, HKU en TNO, die bij het project in kwestie zijn betrokken. (24) HKU is een Hogeschool voor de Kunsten, waarvan de belangrijkste activiteiten zijn: onderwijs, het verrichten van onafhankelijk O&O en de verspreiding van onderzoeksresultaten. De doelstellingen van TNO zijn vastgelegd in de TNO-wet. Overeenkomstig artikel 4 van die wet moet TNO ertoe bijdragen dat op toepassing gericht technisch- en natuurwetenschappelijk onderzoek en daarmee te verbinden sociaalwetenschappelijk en ander op toepassing gericht onderzoek op doelmatige wijze dienstbaar wordt gemaakt aan het algemeen belang en de daarbinnen te onderscheiden deelbelangen. (25) Volgens de TNO-wet tracht TNO haar doel te bereiken door het verrichten van O&O, het toegankelijk maken en overdragen van resultaten, samenwerking met andere onderzoeksinstellingen, het leveren van bijdragen aan de coördinatie van hogervermeld O&O, zowel in Nederland als in internationaal verband, en het verrichten van de werkzaamheden die haar worden opgedragen bij wet of bij algemene maatregel van bestuur. TNO is een non-profitorganisatie. (26) Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat zowel HKU en TNO naast de bovengenoemde primaire activiteiten ook economische activiteiten verrichten. Volgens de 6
door Nederland verschafte gegevens wordt onrechtmatige kruissubsidie van economische activiteiten door de projectsteun in kwestie door de volgende bepalingen vermeden:
– TNO en HKU zijn bij wet verplicht tot naleving van de Richtlijnen aangaande de jaarverslaglegging. Deze Richtlijnen bevatten ook bepalingen inzake de externe accountantscontrole. De voorschriften voor de externe accountantscontrole zijn opgenomen in controleprotocollen; – Op grond van de Richtlijnen passen TNO en HKU integrale kostprijsberekening toe, waarbij de integrale kosten via een tijdschijfmechanisme worden toegerekend; – De controle van de externe accountants is, conform de controleprotocollen, mede gericht op naleving van bovenstaande voorschriften. 2.7. Subsidiabele activiteiten
(27) Het proefproject "Innovative Pilot Safety" heeft betrekking op fundamenteel onderzoek (ongeveer 70% van de activiteiten) en experimentele ontwikkeling (ongeveer 30% van de activiteiten). Volgens de Nederlandse autoriteiten kan het project ook industrieel onderzoek omvatten, maar is het in feite niet voor deze categorie opgezet. De Nederlandse autoriteiten verwachten dat resultaten van industrieel onderzoek, zo deze al worden bereikt, veeleer een bijproduct van het project zijn. Alleen fundamenteel onderzoek en experimentele ontwikkeling komen voor steun in aanmerking. (28) De Nederlandse autoriteiten verzekerden dat de subsidiabele onderzoekscategorieën in overeenstemming zijn met de in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (hierna: "de kaderregeling")8, vervatte definities aangezien deze het beginpunt zijn geweest voor het definiëren van subsidiabele O&O. Voorts verklaarden de Nederlandse autoriteiten dat zij voor de indeling van subsidiabele O&O-activiteiten de specifieke voorbeelden en verklaringen hadden gebruikt die zijn opgenomen in de "Frascati Manual on the Measurement of Scientific and technological Activities, proposed Standard Practice for Surveys on Research and Experimental Development", hierna "Frascati-handboek"9 genoemd. (29) Steun voor fundamenteel onderzoek: Volgens de door Nederland verstrekte gegevens zal bij de activiteiten op het gebied van fundamenteel onderzoek de nadruk liggen op het ontwikkelen van een "proof-of-concept"-omgeving voor opleiding op het gebied van crisismanagement. Ten eerste zal bijzondere aandacht worden besteed aan de besluitvorming op zowel strategisch als tactisch niveau (departementale en interdepartementale crisismanagers en hun staf). Ten tweede zal bijzondere aandacht worden besteed aan het uitvoeren van experimenten met nieuwe werkwijzen op dit gebied (zoals nieuwe ondersteunende instrumenten, nieuw materiaal, nieuwe procedures, nieuwe team concepts enz.) (30) Steun voor experimentele ontwikkeling: In deze O&O-categorie wordt hetzelfde onderwerp behandeld als in het fundamentele onderzoek van het project is gedaan. In dit stadium zullen evenwel proefprojecten worden uitgevoerd met experts en gebruikers om het ontwikkelde concept te valideren.
8
PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1
9
Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking (OESO), 2002. 7
(31) De kosten van het project, die door de betrokken partijen worden gedragen: Projectpartner
Budget in EUR
THALES
1 049 305,00
TNO
1 000 000,00
HKU
200 000,00 2 249 305,00
Totaal budget
2.8. Subsidiabele kosten 2.8.1.
Industrieel onderzoek en activiteiten op het gebied van experimentele ontwikkeling:
(32) De Nederlandse autoriteiten hebben de Commissie in kennis gesteld van de op de kosten gebaseerde methode, volgens welke alle kosten aan een in aanmerking komende steuncategorie kunnen worden toegerekend, in alle algemene projecten in het kader van het GATE-programma, op basis van kostenprognoses en de geplande activiteiten. Volgens deze ramingen is voor het project "Innovative Pilot Safety", in het kader waarvan de aangemelde steun één deelproject dekt, een totale investering van 5,87 miljoen euro vereist, waarvan 37,5% voor experimentele ontwikkeling en 62,5% voor activiteiten op het gebied van fundamenteel onderzoek is bestemd. In het subsidieverleningbesluit wordt bepaald dat alle voor subsidiëring in aanmerking komende activiteiten conform het activiteitenplan en de goedgekeurde begroting moeten worden uitgevoerd. (33) Volgens de Nederlandse autoriteiten zijn categorieën van in aanmerking komende kosten:
– personeelskosten (onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden); – kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij worden gebruikt voor het onderzoeksproject. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens een goede boekhoudpraktijk, als in aanmerking komende kosten beschouwd; – kosten van contractonderzoek, technische kennis en octrooien die tegen marktprijzen worden verworven bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, mits de transactie conform het arm's length-beginsel plaatsvond en er geen sprake is van collusie. Voorts ook kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor de onderzoeksactiviteiten worden gebruikt;
– extra algemene vaste kosten die rechtstreeks uit het onderzoeksproject voortvloeien; indien van toepassing: berekend op basis van een forfaitair tarief van 50% bovenop de personeelskosten; – andere exploitatiekosten, waaronder die voor sector-typisch materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit de onderzoeksactiviteit voortvloeien.
8
2.9. Steunintensiteiten uitgedrukt in procenten van de subsidiabele kosten 2.9.1.
Basissteunintensiteiten
(34) Steun voor fundamenteel onderzoek: tot 100% (35) Steun voor experimentele ontwikkeling: tot 25% 2.9.2.
Verhoging wegens onderzoeksorganisatie
daadwerkelijke
samenwerking
met
een
(36) Volgens de Nederlandse autoriteiten behelst het project daadwerkelijke samenwerking tussen THALES en onderzoeksorganisaties, met name in het kader van coördinatie van nationaal O&O-beleid. Daarom kennen de Nederlandse autoriteiten in het kader van de maatregel een verhoging toe met 15 procentpunt van de subsidiabele kosten van activiteiten op het gebied van experimentele ontwikkeling. De Nederlandse autoriteiten verbonden zich ertoe deze verhoging overeenkomstig punt 5.1.3 van de kaderregeling te zullen toekennen. Zij verklaarden dat aan de volgende voorwaarden zal worden voldaan: – de onderzoeksorganisaties dragen minstens 10% van de in aanmerking komende projectkosten;
– de onderzoeksorganisatie heeft het recht de resultaten van de onderzoeksprojecten te publiceren voor zover deze afkomstig zijn van het door die organisatie uitgevoerde onderzoek. Voor de algemene projecten van het GATE-programma en in het deelproject in kwestie geldt een bindende Samenwerkingsovereenkomst GATE, overeenkomstig welke aan deelnemers die aanspraak maken op een uitvinding of knowhow het intellectuele-eigendomsrecht (IE) wordt overgedragen dan wel deze deelnemers de uit het project resulterende uitvinding of knowhow kunnen opeisen. Niettemin krijgen alle andere deelnemers in ieder geval een onbeperkte niet-overdraagbare licentie op dit IE; – uitbesteding geldt niet als daadwerkelijke samenwerking. 2.10. Cumulering van steun
(37) De aangemelde individuele steun kan worden gecumuleerd met andere steun die uit lokale, regionale, nationale dan wel communautaire middelen is ontvangen. Volgens de Nederlandse autoriteiten ontvangt THALES op dit ogenblik, naast de steun in het kader van de thans aflopende "Eurofinders"-regeling, ten belope van maximaal 300 000 euro voor haar filiaal in Hengelo (Nederland), geen andere steun. (38) De Nederlandse autoriteiten bevestigden dat de hogervermelde maximum steunintensiteiten in geen geval zullen worden overschreden. In het subsidieverleningsbesluit wordt bepaald dat, als voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor NWO/ICT Regie subsidie heeft verleend, uit andere bron financiële steun is of wordt toegezegd of gegeven, de Penvoerder de directeur ICT Regie daarvan terstond schriftelijk in kennis stelt. Deze omstandigheid kan aanleiding zijn voor bijstelling van de verleende subsidie. Indien de begunstigde zich niet aan de gegeven subsidiebepalingen houdt, kan intrekking van de steun plaatsvinden. Steun voor O&O&I kan niet worden gecumuleerd met de-minimissteun ten aanzien van dezelfde in aanmerking komende uitgaven om de in deze kaderregeling vastgelegde maximale steunintensiteiten te omzeilen.
9
2.11. Samenwerking van ondernemingen en onderzoeksorganisaties; behandeling van de intellectuele-eigendomsrechten (39) De Nederlandse autoriteiten gaan uit van de veronderstelling dat THALES de houder zal zijn van de intellectuele-eigendomsrechten die uit het O&O-project resulteren. Zij deelden de Commissie mee dat de overdracht van IE's aan THALES en de onderzoeksorganisaties niettemin in overeenstemming met de Rijksoctrooiwet 1995 zal plaatsvinden. De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat de betrokken partijen overeenkomstig genoemde wet eigenaar worden van de binnen de eigen instelling respectievelijk onderneming gegenereerde IE's en alleen een marktconforme prijs behoeven te betalen voor de overdracht van IE's aan een andere partij. (40) De Nederlandse autoriteiten deelden mee dat de resultaten uit het gezamenlijke project die niet worden geoctrooieerd (hierna: "IE's"), ruim zullen worden verspreid. De onderzoeksorganisaties ontvangen van THALES een vergoeding die overeenstemt met de marktprijs voor de IE's die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van het project uitgevoerde activiteit en die worden overgedragen aan THALES. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de onderzoeksorganisatie worden op deze compensatie in mindering gebracht. 2.12. Stimulerend effect van steun op THALES (41) De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat het project in kwestie niet is aangevat alvorens het verzoek om steun door de subsidieontvanger bij de Nederlandse autoriteiten was ingediend. De Nederlandse autoriteiten hebben van te voren geverifieerd of de voorgenomen steun THALES ertoe zou aanzetten haar gedrag te veranderen zodat zij het volume van haar O&O&I-activiteiten verhoogt. Zij stelden de Commissie in kennis van de resultaten van dit onderzoek. (42) Volgens de Nederlandse autoriteiten is een van de projecten gericht op het uitvoeren van experimenten met nieuwe manieren van werken op het gebied van crisismanagement waarbij de nadruk met name ligt op besluitvorming op strategisch en tactisch niveau. Dit houdt in: nieuwe instrumenten, nieuwe apparatuur, verandering van procedures, nieuwe ideeën over teamwerking, enz.. De Nederlandse autoriteiten gaan ervan uit dat op dit gebied nieuwe ontwikkelingen zijn te verwachten. Zij verklaarden dat de O&O-activiteiten die met de steun in kwestie zijn gefinancierd zonder de steun niet zouden hebben plaatsgevonden. Voorts verklaarden zij dat de activiteiten van THALES op het gebied van experimentele ontwikkeling dankzij de steun zullen toenemen. (43) Nederland betoogt dat, hoewel THALES een grote multinationale onderneming is, zij haar nieuwe ontwikkelingen op nationale basis plant en financiert. Het totale jaarlijkse budget van THALES voor O&O in verband met gaming en het uitvoeren van experimenten, waaronder ook militaire O&O, bedraagt 2 miljoen euro. THALES zal een extra bedrag van 0,5 miljoen euro voor het project uittrekken, naast het bovengenoemde gewone budget. De steun in kwestie zal gelijkstaan aan dit bedrag. THALES voert geen andere hiermee verbonden projecten op het gebied van crisismanagement uit die als financieringsbron zouden kunnen worden gebruikt. (44) Volgens haar eigen verklaringen heeft THALES de faciliteiten, het personeel en de uitrusting om het soort O&O uit te voeren als waarvan hier sprake is. Dit soort conceptontwikkeling en verrichten van experimenten met deze middelen had echter op militair gebied plaatsgevonden. THALES liet de Nederlandse autoriteiten daarom weten dat, ten eerste, haar softwarehulpmiddelen zouden moeten worden gewijzigd en, ten 10
tweede, specifieke instrumenten zouden moeten worden crisismanagementgebied van het GATE-project in kwestie.
ontwikkeld
voor
het
(45) Het zal THALES niet mogelijk zijn binnen de door het project vastgelegde periode een voldoende flexibele experimenteeromgeving tot stand te brengen die het risico van de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van crisismanagement zou verminderen. THALES heeft de Nederlandse autoriteiten laten weten dat het twijfelachtig is of de doelstellingen van het project met een verruimd tijdschema kunnen worden bereikt, gelet op de beperkingen van het jaarlijkse budget. (46) THALES kon geen ramingen geven van de directe met het project verbonden kasstroom, aangezien de onderneming slechts onrechtstreekse – weliswaar belangrijke – resultaten verwacht, zoals meer inzicht in de behoeften op het gebied van crisismanagement. Dit zou toekomstige investeringen in werktuigen en apparatuur kunnen helpen aanpassen. Indien uit het project enige kasstroom resulteert zou deze in het beste geval als beperkt kunnen worden geraamd. (47) De Nederlandse autoriteiten hebben erop gewezen dat het project in kwestie grotendeels fundamenteel onderzoek zal zijn (70%) en dat het daarom moeilijk is een raming te maken van het aantal arbeidsplaatsen die in dat stadium worden gecreëerd. (48) Wat het gehele GATE-programma betreft hebben de Nederlandse autoriteiten de Commissie de maatregelen meegedeeld die worden overwogen met het oog op een volledige of gedeeltelijke exploitatie van de resultaten van O&O. Volgens die informatie kunnen ongeveer 20 PhD-diploma's, 100 publicaties in internationale reviewed journals, 150 publicaties in internationale "reviewed conferences", 10 octrooien, 10 "high impact demonstrators", 1 jaarlijkse gaming- en simulatieconferentie en 1 jaarlijkse workshop voor ondernemingen worden verwacht. 2.13. Gedetailleerde dossiers
(49) De Nederlandse autoriteiten verbonden zich ertoe gedurende tien jaar vanaf de datum van steunverlening gedetailleerde dossiers over de steunverlening bij te houden die alle informatie bevatten die nodig is om aan te tonen dat de in aanmerking komende kosten en de maximaal toegestane steunintensiteit in acht zijn genomen. 3.
DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STEUN
3.1.
Steunelementen – staatssteun
(50) Aangezien de subsidie is verleend aan een onderneming die een economische activiteit heeft, valt de voorgenomen individuele steunmaatregel onder artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. De aangemelde individuele steunmaatregel wordt uit het aandeel van de Nederlandse staat in de aardgasbaten en derhalve met staatsmiddelen bekostigd. De maatregel komt ten goede aan één onderneming, namelijk THALES. De maatregel is derhalve selectief. Bovendien stelt de subsidie THALES in staat haar algemene financiële situatie te verbeteren en haar marktpositie te versterken. Op basis van gegevens die beschikbaar zijn over de activiteiten van THALES en van statistische gegevens kan de Commissie niet uitsluiten dat THALES in het intracommunautaire handelsverkeer actief is10. Derhalve moet worden aangenomen dat de subsidie ter zake de concurrentie
10
Volgens de publicatie External and intra-European Union trade Monthly statistics — Issue number 9/2007 van EUROSTAT laten de cijfers betreffende de intracommunautaire handel 2006 voor Nederland 11
waarschijnlijk zal verstoren en zo het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig zal beïnvloeden. De Commissie heeft dus geconcludeerd dat de aangemelde individuele steunmaatregel staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.
(51) Weliswaar had de aanmelding in kwestie betrekking op individuele steun aan THALES, maar de onderzoeksorganisaties TNO en HKU krijgen ook financiering in het kader van het project. Daarom heeft de Commissie tevens onderzocht of deze financiering staatssteun op het niveau van deze onderzoeksorganisaties zou kunnen vormen. Ten aanzien van deze organisaties verklaarde Nederland dat alleen hun niet-economische activiteiten voor steun in aanmerking komen. Boekhoudkundige praktijken zullen een eventuele spillover van overheidsmiddelen naar de potentiële economische activiteiten voorkomen. Derhalve concludeerde de Commissie dat de aan de onderzoekinstellingen verleende steun geen staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. 3.2.
Steunelementen – onrechtstreekse staatssteun
(52) Wanneer samenwerkingsprojecten gezamenlijk door ondernemingen en onderzoeksorganisaties worden uitgevoerd, is de Commissie van oordeel dat er via de onderzoeksorganisatie geen indirecte staatssteun aan de industriële partner wordt verleend indien aan één van de in punt 3.2.2 van de kaderregeling genoemde voorwaarden is voldaan: – de resultaten waaraan geen intellectuele-eigendomsrechten kunnen worden ontleend, mogen ruim worden verspreid en eventuele intellectuele-eigendomsrechten op de O&O&I-resultaten die uit de activiteiten van de onderzoeksorganisatie voortvloeien, worden volledig aan de onderzoeksorganisatie toegekend; – de onderzoeksorganisatie ontvangt van de deelnemende ondernemingen een vergoeding die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van het project uitgevoerde activiteit en die worden overgedragen aan de deelnemende onderneming. (53) Zoals hierboven in punt 2.1.1. wordt aangegeven, wordt aan beide voorwaarden voldaan. Derhalve zal er door de gunstige samenwerkingsvoorwaarden geen steun aan THALES worden verleend via de betrokken onderzoeksorganisaties, te weten TNO en HKU. 3.3.
Wettelijkheid
(54) De Commissie merkt op dat de Nederlandse autoriteiten hebben voldaan aan de vereisten van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag en de steunmaatregel hebben aangemeld alvorens deze uit te voeren. De maatregel kan slechts in werking treden na goedkeuring van de Commissie.
verzendingen van roerende goederen ter waarde van 290.762 miljoen en aankomst van roerende goederen ter waarde van 164.604 miljoen euro zien (http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-AR07-009/EN/KS-AR-07-009-EN.PDF). 12
4.
BEOORDELING
4.1.
Basis voor de beoordeling van de verenigbaarheid
(55) Volgens de door de Nederlandse autoriteiten ingediende aanmeldingsdocumenten voorziet de aangemelde maatregel in steun voor activiteiten die verband houden met O&O&I, namelijk activiteiten op het gebied van fundamenteel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Deze activiteiten worden vermeld in punt 5.1 van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie11 (hierna: "de kaderregeling"). Overeenkomstig punt 5 van de kaderregeling kan dergelijke steun verenigbaar zijn uit hoofde van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, voor zover deze voldoet aan de in dat punt uiteengezette voorwaarden. (56) De enige onder deze beschikking vallende steunmaatregel is de aangemelde individuele steun aan THALES voor O&O activiteiten binnen het "Innovative Pilot Safety" project, zoals in punt 2.1.2 omschreven De innovatieve proefprojecten "Training" en "Healthcare", zoals in punt 2.1.3 omschrijven, vallen niet onder deze beschikking. 4.2. Fasen van onderzoek en ontwikkeling 4.2.1.
Steun voor fundamenteel onderzoek en experimentele ontwikkeling
(57) Zoals in punt 5.1 van de kaderregeling is bepaald, geldt staatssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag mits aan de in dit punt beschreven voorwaarden is voldaan.
(58) Zoals in punt 5.1.1 van de kaderregeling is bepaald, moet het gesteunde deel van de O&Oactiviteiten volledig binnen bepaalde onderzoekscategorieën vallen, in dit geval "fundamenteel onderzoek" en "experimentele ontwikkeling". (59) De definitie van "fundamenteel onderzoek" en "experimentele ontwikkeling" voor de maatregel in kwestie, zoals hierboven onder punt 2.7. beschreven, komt overeen met de definities in punt 2.2, onder e) en f) van de kaderregeling. (60) In punt 5.1.1 wordt voorts bepaald dat, wanneer een project verschillende soorten opdrachten omvat, elke opdracht in één van de volgende categorieën wordt ingedeeld: industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, of niet behorend tot één van deze categorieën. Aangezien aan dit vereiste eveneens wordt voldaan, is de individuele steun in overeenstemming met punt 5.1.1 van de kaderregeling O&O&I. De Commissie merkt op dat de Nederlandse autoriteiten bij de indeling van de O&O-activiteiten in kwestie naar het Frascati-handboek verwezen. 4.3.
In aanmerking komende kosten
(61) In punt 5.1.4 van de O&O&I-kaderregeling worden de subsidiabele kosten van O&Oprojecten gedefinieerd (deze kosten moeten bij een specifieke categorie O&O worden ingedeeld).
(62) Aangezien alle zoals hierboven in punt 2.8 beschreven in aanmerking komende kosten bij een specifieke categorie O&O zullen worden ingedeeld en in overeenstemming zijn met de in punt 5.1.4 van de kaderregeling opgenomen definities, is aan die voorwaarde voldaan.
11 PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1. 13
4.4.
Steunintensiteiten als percentage van de in aanmerking komende kosten 4.4.1.
Basissteunintensiteiten
(63) Overeenkomstig punt 5.1.2 van de kaderregeling bedraagt de toegestane basissteunintensiteit 100% voor fundamenteel onderzoek en 25% voor projecten op het gebied van experimentele ontwikkeling. Deze steunintensiteiten worden bepaald voor elke begunstigde van steun, ook in het geval van een samenwerkingsproject. (64) De door de maatregel in kwestie beoogde steunintensiteiten, die hierboven onder punt 2.9.1 worden beschreven, zijn in overeenstemming met de bovengenoemde percentages en vaststellingsmethode. De individuele steunmaatregel is derhalve in overeenstemming met punt 5.1.2 van de kaderregeling. 4.4.2.
Verhogingen
(65) Volgens punt 5.1.3 van de kaderregeling mogen de plafonds voor experimentele ontwikkeling worden verhoogd, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
(66) Volgens punt 5.1.3 b) van de kaderregeling is een verhoging met 15 procentpunt mogelijk, tot een maximum steunintensiteit van 40%, wanneer het project daadwerkelijke samenwerking behelst tussen een onderneming en een onderzoeksorganisatie, met name in het kader van coördinatie van nationaal O&O-beleid. Uitbesteding wordt niet als daadwerkelijke samenwerking beschouwd. Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan.: – de onderzoeksorganisatie draagt minstens 10% van de in aanmerking komende projectkosten; – de onderzoeksorganisatie heeft het recht de resultaten van de onderzoeksprojecten te publiceren voor zover deze afkomstig zijn van het door die organisatie uitgevoerde onderzoek; (67) Zoals hierboven in punt 2.9.2. werd uiteengezet, zijn de voor de aangemelde individuele steunmaatregel geldende verhogingen geheel in overeenstemming met deze voorwaarden. 4.5.
Stimulerend effect
(68) Overeenkomstig Hoofdstuk 6 van de kaderregeling O&O moet staatssteun een stimulerend effect hebben — de steun moet er dus toe leiden dat de begunstigde zijn gedragingen zodanig verandert dat hij zijn O&O&I-activiteiten uitbreidt. De Commissie is van oordeel dat de steun voor de begunstigde geen stimulerend effect heeft in alle gevallen waarin de O&O&I-werkzaamheden reeds zijn aangevat vooraleer de begunstigde bij de nationale autoriteiten een steunaanvraag heeft ingediend. Op basis van de door Nederland verstrekte informatie komt de Commissie tot de conclusie dat dit niet het geval is. (69) Hoofdstuk 6 bevat een lijst van steunmaatregelen ten aanzien waarvan de Commissie van oordeel is dat automatisch aan het criterium van het stimulerende effect is voldaan. De steun in kwestie valt binnen geen van de in deze lijst genoemde steunmaatregelen. Daarom eist de Commissie dat de aanmeldende lidstaat een stimulerend effect aantoont. Zo'n evaluatie moet van tevoren worden verricht, op basis van een analyse waarin een situatie zonder steun en een situatie met steun met elkaar worden vergeleken. (70) Zoals hierboven is beschreven hadden de Nederlandse autoriteiten de resultaten van hun voorafgaande effectbeoordeling aan de Commissie meegedeeld (zie hierboven, punt 2.12). 14
Die evaluatie was met name gericht op uitbreiding van de activiteiten van THALES op het gebied van O&O, een versnelde uitvoering van het project en verhoging van het totale bedrag dat wordt uitgegeven.
(71) Op basis van de door Nederland verstrekte informatie is de Commissie van oordeel dat de steun een voldoende stimulerend effect op THALES heeft om ambitieuzer O&O uit te voeren en het project in minder tijd te voltooien dan zonder de steun het geval zou zijn. De Nederlandse autoriteiten toonden voorts aan dat THALES door het project in kwestie haar totale uitgaven aan O&O zal vergroten. De Commissie wijst voorts op de als resultaat van het project verwachte onzekere en beperkte kasstroom, hetgeen naar valt te verwachten eerder tot onrechtstreekse resultaten voor de subsidieontvanger kan leiden. De Commissie wijst tenslotte op de verwachte spillover-effecten van het gehele GATE-programma in de vorm van octrooien, universitaire diploma's en de verspreiding van resultaten. (72) De Commissie is daarom van mening dat het stimulerende effect van de steun op THALES in voldoende mate is aangetoond. 4.6.
Cumulering
(73) In Hoofdstuk 8 van de kaderregeling wordt bepaald dat, wanneer de voor O&O&I-steun in aanmerking komende uitgaven volledig of gedeeltelijk in aanmerking komen voor steun ten behoeve van andere doeleinden, voor het gemeenschappelijke gedeelte het — krachtens de toepasselijke regels — gunstigste plafond van toepassing is. Deze beperking geldt echter niet voor steun die wordt toegekend in overeenstemming met de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen12. Steun voor O&O&I kan niet worden gecumuleerd met deminimissteun ten aanzien van dezelfde in aanmerking komende uitgaven om de in deze kaderregeling vastgestelde maximale steunintensiteiten te omzeilen. (74) De Nederlandse autoriteiten bevestigden dat onrechtmatige cumulering wordt uitgesloten en dat hogervermelde maximum steunintensiteiten niet zullen worden overschreden. Dit geldt ook voor cumulering met de-minimissteun ten aanzien van dezelfde in aanmerking komende uitgaven om de in de kaderregeling vastgestelde maximale steunintensiteiten te omzeilen. De steunmaatregel is derhalve in overeenstemming met Hoofdstuk 8 van de kaderregeling O&O&I. De Nederlandse autoriteiten hebben de Commissie in kennis gesteld van de geldende controle- en rapportageprocedure. 4.7.
Gedetailleerde dossiers
(75) In punt 10.1.3 van de kaderregeling wordt bepaald dat de lidstaten ervoor zorgen dat gedetailleerde dossiers over de steunverlening voor dit soort maatregelen worden bijgehouden. Deze dossiers, die alle informatie bevatten die nodig is om aan te tonen dat de subsidiabele kosten en de maximaal toegestane steunintensiteit in acht werden genomen, worden gedurende tien jaar vanaf de datum van steunverlening bewaard. (76) De Nederlandse autoriteiten zegden toe dat zij informatieformulieren zouden verschaffen en dossiers zouden bijhouden overeenkomstig punt 10.1.3 van de kaderregeling.
12
PB C 194 van 18.8.2006, blz. 2. 15
4.8.
Conclusie
(77) Op basis van bovenstaande redenering concludeert de Commissie dat de individuele steunmaatregel "GATE – Innovative Pilot Safety. Individuele O&O-steun aan THALES" in overeenstemming is met de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. 5.
BESCHIKKING
(78) De Commissie concludeert dat de aangemelde individuele staatssteunmaatregel N 474/2007 'GATE Innovative Pilot Safety. Individuele O&O-steun aan THALES' verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EGVerdrag. Zij heeft derhalve besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen de aangemelde maatregel. (79) De Commissie herinnert de Nederlandse regering eraan dat, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, alle voornemens om deze steunmaatregel opnieuw te financieren, te wijzigen of aan te passen, bij de Commissie moeten worden aangemeld. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op internet: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/index.htm Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Directoraat Staatssteun Griffie Staatssteun B – 1049 Brussel Faxnummer: +32 2 296 12 42 Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Neelie KROES Lid van de Commissie
16