EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 20.12.2001 C (2001)4509fin
Betreft:
Staatssteun N 544/2001 – België Ford Genk – Opleidingssteun
Excellentie, PROCEDURE 1.
Bij schrijven van 24 juli 2001 heeft België, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EGVerdrag, zijn voornemen aangemeld om opleidingssteun toe te kennen. De Commissie verzocht om aanvullende inlichtingen bij schrijven van 13 september 2001, vraag waarop België antwoordde bij schrijven van 17 oktober 2001.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN De steunmaatregel 2.
Volgens België is de opleidingssteun een individuele, ad-hocsteunmaatregel die niet onder een regeling valt. De voorgestelde steun beloopt 310 miljoen BEF in nominale waarde en zal worden uitgekeerd in drie tranches (2002: 104 miljoen BEF; 2003: 103 miljoen BEF; 2004: 103 miljoen BEF).
De begunstigde 3.
De automobielfabriek in Genk is voor 100% eigendom van Ford Werke AG. Zij produceert de Ford Mondeo- en Ford Transit-modellen, en in mindere mate ook automobielonderdelen. De automobielfabriek is gevestigd in een steungebied ex artikel 87, lid 3, onder c), met een regionaal-steunplafond van 10% netto-subsidie-equivalent (NSE).
Het opleidingsproject 4.
België heeft de Commissie gedetailleerde informatie verstrekt over de opleiding die in de periode 2000-2003 zal worden verstrekt, en over de desbetreffende kosten. De opleidingskosten die bij de Commissie zijn aangemeld, bedragen 2 008,9 miljoen BEF in
Zijne Excellentie de Heer Louis MICHEL Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 BRUSSEL Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - België Telefoon: direkte lijn 32 (0) 2 299.11.11 . Telex: COMEU B 21877 . Telegramadres: COMEUR Brussel
netto contante waarde (2 215 miljoen BEF in nominale waarde), en kunnen als volgt worden uitgesplitst: KOSTEN
BEDRAG (IN BEF)
Personeelskosten opleiders
335.800.000
Andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden Kosten diensten inzake begeleiding en advisering
5.
43.400.000 102.500.000
Personeelskosten werknemers in opleiding
1.527.200.000
TOTAAL
2.008.900.000
Volgens België bevat het programma elementen van specifieke opleiding ten bedrage van 562,2 miljoen BEF en elementen van algemene opleiding ten bedrage van 1 446,7 miljoen BEF. In het opleidingsprogramma komen activiteiten aan bod in verband met de verwerving van vaardigheden die nodig zijn om, in de lijn van de trend in de automobielproductie, over te schakelen van een systeem van massaproductie naar een afgeslankte, flexibelere configuratie. Voorts omvat het de noodzakelijke herscholing van zo'n 400 werknemers (meestal vrouwen) voor nieuwe activiteiten ten gevolge van een outsourcing van bestaande productie naar Ford-leveranciers. Daarnaast omvat het programma ook opleiding voor nieuwe activiteiten in verband met het uitbrengen van nieuwe modellen, de opleiding van tijdelijke werknemers, de opleiding van nieuwe werknemers in een uitgebreide lakstraat en opleiding van nieuw aangeworven werknemers.
BEOORDELING 6.
Volgens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Volgens vaste rechtspraak van de Europese gerechtelijke instanties is de voorwaarde van ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer vervuld zodra de begunstigde onderneming een economische activiteit uitoefent die het voorwerp is van handel tussen lidstaten.
7.
De Commissie merkt op dat de aangemelde opleidingssteun uit overheidsmiddelen wordt toegekend aan een individuele onderneming, die zodoende bevoordeeld wordt omdat de kosten verlaagd worden die zij normaliter had moeten dragen, indien zij haar werknemers nieuwe vaardigheden had willen laten verwerven in het kader van het hier aangemelde opleidingsprogramma. Bovendien is de begunstigde van de steun - Ford Werke AG - een onderneming die automobielen ontwerpt, produceert en verkoopt, hetgeen een 2
economische activiteit is die het voorwerp is van handel tussen lidstaten. Bijgevolg valt de betrokken opleidingssteun onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. 8.
Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun1 (hierna: "de Verordening") is van toepassing op opleidingssteun in alle sectoren. Daarin is bepaald dat steunmaatregelen die aan alle voorwaarden van deze Verordening voldoen, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd worden en vrijgesteld zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, indien ze een uitdrukkelijke verwijzing naar deze verordening bevatten.
9.
Volgens artikel 5 van de Verordening blijft de aanmeldingsverplichting gelden wanneer het steunbedrag dat voor één enkel opleidingsproject aan één onderneming wordt verleend meer dan 1 miljoen EUR bedraagt. De Commissie merkt op dat in de onderhavige zaak de voorgestelde steun nominaal 310 miljoen BEF bedraagt (circa 7,68 miljoen EUR), dat dit bedrag aan één onderneming wordt betaald en dat het opleidingsproject één enkel project vormt. Voorts stelt de Commissie vast dat de aanmelding betrekking heeft op een individuele steunmaatregel die niet wordt toegekend in het kader van een goedgekeurde steunregeling. Daarom concludeert de Commissie dat de aanmeldingsverplichting op het steunvoornemen van toepassing is en dat, in overeenstemming met overweging (4) van de Verordening, de aanmelding door de Commissie in het bijzonder moet worden getoetst aan de criteria gestipuleerd in deze Verordening.
10. Volgens artikel 3, lid 1, van de Verordening zullen individuele steunmaatregelen verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag op voorwaarde dat de steun aan alle voorwaarden van deze Verordening voldoet. 11. De Commissie merkt op dat het onderscheid tussen specifieke en algemene opleidingsmaatregelen wordt gemaakt in overeenstemming met artikel 4 van de Verordening. In artikel 2 van de Verordening wordt "specifieke opleiding" omschreven als een opleiding die bestaat in onderricht dat direct en hoofdzakelijk op de huidige of toekomstige functie van de werknemer in de begunstigde onderneming gericht is, en door middel waarvan bekwaamheden worden verkregen die niet of slechts in beperkte mate naar andere ondernemingen of andere werkgebieden overdraagbaar zijn. 12. "Algemene opleiding" wordt in datzelfde artikel 2 omschreven als een opleiding, die bestaat in onderricht dat niet uitsluitend of hoofdzakelijk op de huidige of toekomstige functie van de werknemer in de begunstigde onderneming gericht is, maar door middel waarvan bekwaamheden worden verkregen die in ruime mate naar andere ondernemingen of werkgebieden overdraagbaar zijn, zodat de inzetbaarheid van de werknemer aanzienlijk wordt verbeterd. De opleiding houdt verband met de algemene activiteiten van de onderneming en verschaft kwalificaties die in ruime mate naar andere ondernemingen of werkgebieden overdraagbaar zijn. Opleiding wordt als "algemeen" beschouwd indien ze
1 PB L 10 van 13.1.2001, blz. 20. 3
bijvoorbeeld door verschillende onafhankelijke ondernemingen gezamenlijk wordt georganiseerd of ten goede kan komen aan werknemers van verschillende ondernemingen; dan wel wanneer zij wordt erkend, gecertificeerd of gehomologeerd door een overheidsorgaan of -lichaam of door een ander lichaam of orgaan waaraan een lidstaat of de Gemeenschap de bevoegdheid daartoe heeft toegekend. 13. Welke kosten van een voornemen inzake opleidingssteun subsidiabel zijn, is aangegeven in artikel 4, lid 7, van de Verordening. Wat betreft de personeelskosten van degenen die de opleiding volgen, heeft België bevestigd dat uitsluitend de uren waarin het personeel in opleiding effectief deelneemt aan de opleiding, in aanmerking zijn genomen. Overeenkomstig artikel 4, lid 7, onder f), van de Verordening, is enkel rekening gehouden met de personeelskosten van degenen die de opleiding volgen, ten belope van ten hoogste het totaal van de in artikel 4, lid 7, onder a) tot en met e) bedoelde, subsidiabele kosten. Op basis van de door België verstrekte inlichtingen stelt de Commissie vast dat de totale subsidiabele kosten (netto contante waarde) van het opleidingsprogramma uitkomen op 963,4 miljoen BEF. 14. Volgens artikel 4, leden 2 en 3, van de Verordening, is opleidingssteun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt indien hij voldoet aan de daarin genoemde steunintensiteit, in verband met de subsidiabele kosten. Volgens de Verordening zijn de maximale steunintensiteiten die voor het betrokken project - dat door een grote onderneming wordt uitgevoerd in een steungebied ex artikel 87, lid 3, onder c) - kunnen worden toegestaan, 30% voor specifieke en 55% voor algemene opleiding. 15. België heeft verklaard dat het programma elementen van specifieke en van algemene opleiding bevat. Aangezien de Commissie echter onvoldoende bewijsstukken ontvangen heeft om het specifieke of algemene karakter van het opleidingsproject te kunnen bepalen, heeft zij geoordeeld dat de intensiteit voor specifieke opleiding op dit opleidingsproject van toepassing was. 16. De subsidiabele opleidingskosten van dit project bedragen voor de periode 2000-2003 (in netto contante waarde) 963,4 miljoen BEF. De voorgesteld steun beloopt 310 miljoen BEF in nominale waarde en zal worden uitgekeerd in drie tranches (2002: 104 miljoen BEF; 2003: 103 miljoen BEF; 2004: 103 miljoen BEF). De netto contante waarde van de steun bedraagt 258,24 miljoen BEF (basisjaar 2000 - disconteringsvoet 6,33%). 17. De steunintensiteit van het opleidingsproject bedraagt 26,8%. Daarmee is het voor specifieke opleiding toepasselijke steunplafond van 30% van de subsidiabele kosten gerespecteerd. 18. Volgens artikel 6, lid 2, van de Verordening, mag steun die krachtens de Verordening is vrijgesteld, niet worden gecumuleerd met enige andere overheidssteun, noch met andere communautaire financiering, met betrekking tot dezelfde subsidiabele kosten, indien een dergelijke cumulering ertoe zou leiden dat de steunintensiteit hoger is dan in deze verordening is vastgesteld. De Commissie stelt vast dat, volgens de door België verstrekte informatie, de fabriek van Ford Genk geen verdere steun ontvangt.
4
CONCLUSIE 19. Gelet op het bovenstaande voldoet de opleidingssteun ten bedrage van 310 miljoen BEF (7,685 miljoen EUR) in nominale waarde, die zal worden uitgekeerd in drie tranches (2002: 104 miljoen BEF; 2003: 103 miljoen BEF; 2004: 103 miljoen BEF), aan de criteria om te worden aangemerkt als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag. 20. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: (http.//europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids/). Uw verzoek dient per aangetekend schrijven of per faxbericht te worden toegezonden aan: Commissie van de Europese Gemeenschappen Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Overheidssteun Jozef II-straat 70 B-1000 BRUSSEL. Faxnummer: (+32-2) 296.12.42 Vermeld s.v.p. in al uw correspondentie de benaming en het nummer van de steunmaatregel.
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie
Mario MONTI Lid van de Commissie
5