Verslag Algemene Ledenvergadering Nederlandse Museumvereniging 18 mei 2009 Locatie: Museum Het Valkhof, Nijmegen, 13.15 – 16.15 uur. Aanwezig: Eric Fischer (voorzitter), Willem Bijleveld (vice-voorzitter), Peter Schoon, Jan Vaessen, Fokelien Renckens-Stenneberg, Siebe Weide en Janneke van Hardeveld (notuliste). Afwezig: Peter Verhoeven (penningmeester), ziek, Cees van ’t Veen, verhinderd.
1. Opening en mededelingen EF opent de vergadering om 13.20 uur en heet iedereen van harte welkom. Er zijn vier mededelingen: Project Vrije Toegang / Nationaal Historisch Museum In deze vergadering worden twee bijzondere onderwerpen besproken waar veel commotie over is ontstaan. Over de discussie over het Nationaal Historisch Museum met Valentijn Byvanck moet duidelijk zijn dat het hier om een vertrouwelijke gedachtenwisseling gaat, zodat van het gezegde later geen politiek misbruik kan worden gemaakt. Conceptnotulen 24 november 2008 De conceptnotulen van de vorige ALV zoals meegestuurd in bijlage twee bevatten enkele onvolledigheden. Een nieuwe versie is uitgedeeld. Het vaststellen van de notulen gebeurt echter wel op basis van de oude versie, waarbij SW de wijzigingen toelicht. Museale verwervingen 1933-1940 en na 1948 Er is inmiddels een commissie museale verwervingen 1933-1940 en na 1948 opgericht onder leiding van Rudi Ekkart. Projectleider Helen Schretlen is bezig met de voorbereidingen. De Museumvereniging zal de leden regelmatig en duidelijk informeren. Het onderzoek bij musea start hoogstwaarschijnlijk na de zomer. Bestuurswisselingen Cees van ’t Veen en Jan Vaessen nemen afscheid als bestuurslid.
2. Verslag Algemene ledenvergadering 24 november 2008 De vaststelling van deze notulen gaat aan de hand van de eerste versie. Pagina 1, Drank-en horecawet: ‘commerciële instelling’ moet ‘para-commerciële instelling’ zijn.
1
Pagina 6, punt 5: contributiestelsel: Marina de Kanter (Spoorwegmuseum) is het opgevallen dat de basis voor het nieuwe contributiestelsel - in tegenstelling tot wat op pagina 6 staat – toch de omzet van musea is. WB legt uit dat de commissie daartoe heeft besloten op dringend advies van de accountants.
Pagina 8, onder actiepunten: SW vertelt dat de eerste twee actiepunten terugkomen op de agenda. Over het derde punt is besloten dat belangstellenden – geen museummedewerker, wel sectielid - dit nog tot en met 2009 kunnen blijven. Daarna vervalt het fenomeen ‘belangstellende’. Bij de actiepunten moet nog worden toegevoegd dat in het project vrije toegang t/m 12 jaar wel geld is vrijgemaakt voor een mediacampagne voor de musea die al gratis zijn, maar niet voor een vergoeding. De concept-notulen van 24 november 2008 worden onder vermelding van deze punten vastgesteld.
3. Jaarverslag en jaarrekening 2008 Jaarverslag Nederlandse Museumvereniging SW blikt terug op 2008 met een beeldverslag. Het gaat weer goed met de vereniging, getuige de hoge opkomst op Nieuwjaarsreceptie, Museumcongres en ALV’s. De secties bloeien weer op, de lobby in Den Haag is succesvol hervat getuige het verloop van de onderhandelingen rond het project van de vrije toegang. Steeds meer leden zijn actief in de vereniging, een verheugende ontwikkeling.
Jaarrekening en bestuursverslag Nederlandse Museumvereniging De balansen en de verlies- en winstrekeningen zien er gezond uit. De accountant heeft de jaarrekening goedgekeurd. Er zijn geen vragen of opmerkingen. De Algemene Ledenvergadering stelt de jaarrekening 2008 vast. Jaarrekening en bestuursverslag Stichting Museumkaart Deze onderdelen behoren eigenlijk tot het stichtingsbestuur, dus zijn zij enkel ter informatie bijgevoegd. Er zijn geen vragen of opmerkingen. Het stichtingsbestuur stelt de jaarrekening vast.
4. Lidmaatschap 2009 Geregistreerde leden en gelieerde instellingen Het bestuur heeft een mandaat om niet-museale instellingen tot gelieerde instellingen te benoemen. Een gelieerde instelling heeft dezelfde rechten als een lid, behalve stemrecht op de ALV. Het bestuur vraagt in dit kader goedkeuring Historische Centrum Overijssel in Zwolle tot gelieerde instelling te benoemen. Hiertegen is geen bezwaar. Opzeggingen De Erfgoedinspectie en Digitaal Erfgoed Nederland waren vroeger geassocieerde leden. Vanwege de contributieverhoging hebben zij dit lidmaatschap heroverwegen en besloten het geassocieerd lidmaatschap op te zeggen.
5. Vrije toegang t/m 12 jaar EF blikt kort terug op de geschiedenis van de vrije toegang tot de huidige stand van zaken. Extra onderzoek wijst uit dat er meer geld nodig is dan de toegezegde € 27
2
miljoen voor drie jaar om de kleine 400 musea die zich hebben aangemeld te kunnen compenseren. De minister en zijn ambtenaren weten dit. Er liggen drie verschillende opties: • • •
er komt meer geld (iets meer dan € 30 miljoen is nodig) de musea krijgen minder vergoed dan toegezegd het project vrije toegang niet door te laten gaan.
Vanwege de economische crisis is er een bezuinigingsronde op komst voor alle ministeries. In de eerste week van juni wordt duidelijk waarop de ministeries gaan bezuinigen. De mogelijkheid bestaat derhalve dat het project om deze reden niet door zal gaan. Het bestuur vindt dat musea gecompenseerd moeten worden voor hun deelname aan het project. In dit stadium is het daarom tactisch een ferm standpunt in te nemen. Musea hoeven er niet op te verdienen, maar zij moeten er zéker niet op achteruit gaan. Het bestuur zal deze boodschap van de leden voor volledige prijscompensatie aan de minister doorgeven. Marian Scharloo (Teylers Museum) vraagt hoe het kan dat de steekproef en de uiteindelijke resultaten van het onderzoek zo uiteen kunnen lopen. SW vertelt dat aan de steekproef 120 musea deden. Omdat het geen aselecte steekproef was bleek er een afwijking in te zitten. Een paar grote musea met veel kinderbezoek waren niet meegeteld. Arjan Agema (Nieuw Land) vraagt wat het bestuur adviseert nu we in een impasse lijken te zitten. Een start per 1 september lijkt er niet meer in te zitten. SW vertelt dat de minister weet dat we per 1 september willen beginnen. Rond 1 juni wil het kabinet duidelijkheid hebben over de bezuinigingsronde. SW heeft op 3 juni een afspraak met OCW. Mocht de minister dan nog geen besluit hebben genomen, dan wordt het project uitgesteld tot januari. De Museumvereniging is zich op verschillende scenario’s aan het voorbereiden. Jaap Nieweg (Museumstoomtram Hoorn-Medemblik) Met nog 20 musea hebben wij gekeken naar de overeenkomst. Wordt hij in deze vorm gehandhaafd? SW wil nakomen wat is toegezegd. De overeenkomst wordt dus niet aangepast als dat niet nodig is. EF voegt toe dat de politieke inschatting is dat de minister kiest voor een projectperiode van twee jaar. Daarna kan zijn opvolger een nieuw besluit nemen. EF denkt dat volledige afschaffing van de vrije toegang politiek erg lastig wordt voor de PvdA. De door hen voorgestelde gratis kinderopvang en gratis schoolboeken zijn ook al niet doorgegaan. Plasterk zou dan de minister van ‘gebroken beloftes’ worden en dat wil hij uiteraard niet. Bovendien lag er een kamerbrede motie aan het besluit ten grondslag. Arie Warmerdam (Eise Eisinga Planetarium) en Gerk Koopmans (Natuurmuseum Fryslân) pleiten voor een projecttermijn van vier jaar. Twee jaar is volgens hen te onzeker en te kort. De sector zou dat helemaal niet moeten willen. EF vindt het goed dit ook in de onderhandelingen in te brengen. Volgens hem kan vier jaar echter ook te kort zijn. Wat de duur ook wordt, de zwarte piet moet in ieder geval niet bij de vereniging komen te liggen als het project weer stopt. Lambert Leusink (Pin Art Gallery) pleit ervoor dat de Museumvereniging het voortouw neemt het onderwijs meer bij de musea te betrekken. EF vindt het een goed idee, maar helaas hebben we hiervoor de tijd niet. Marina de Kanter (Spoorwegmuseum) vraagt wat de bezuiniging van 3% inhoudt. SW licht toe dat dit we over drie jaar € 750.000 kunnen bezuinigen door zuiniger inkoop bijvoorbeeld en door ons in de marketing van de Museumkaart – kosten die toch al
3
gemaakt worden - ook op ouders de richten, waardoor we meer Museumkaarten kunnen verkopen. Hans Sondaal (AAMU Museum voor Aboriginal Kunst) wil nog eens benadrukken dat het bestuur zich hard opstelt naar OCW. Wij horen niet in de vragende hoek te zitten. EF vat samen dat het bestuur naar OCW gaat met de boodschap dat wij over drie jaar 3% kunnen bezuinigen, maar dat de musea 115% aan compensatie willen, plus prijscompensatie. De ALV geeft ons geen mandaat tot minder. De musea willen ook graag een regeling voor minimaal 4 jaar. De uitkomst van het gesprek wordt schriftelijk aan de leden bekend gemaakt. Leden kunnen hun reactie daarop ook per mail aan het bestuur geven. De ALV gaat unaniem met dit voorstel akkoord.
6. Ledentevredenheidsonderzoek SW presenteert de uitkomsten van het ledentevredenheidsonderzoek uit oktober 2008. Het onderzoek wordt voortaan elke twee jaar herhaald. Het is verhelderend, ook omdat de verwachtingen van het bureau niet overal overeenkwamen met dat wat de leden van belang achten. De leden vinden vooral belangenbehartiging belangrijk. Zij vinden ook dat de vereniging dat over het algemeen goed doet. Dienstverlening staat minder hoog op de prioriteitenlijst van musea, evenals de Nieuwjaarsreceptie, hoewel daar de afgelopen drie jaar steeds veel mensen kwamen en goedgemutst bovendien. Voor de museumcolleges is weinig waardering van de leden, hoewel zij trainingen wel belangrijk vinden. Hier gaan we naar kijken. Frans Ellenbroek (Natuurmuseum Brabant) wil graag wijzen op de tevreden gezichten hier tijdens de ALV. Hij geeft een compliment aan bestuur en bureau. Het wordt met applaus begroet. Daarnaast vraagt hij of wij binnen de steekproef van het onderzoek ook naar de verschillende musea hebben gekeken. Dat zou sommige uitslagen kunnen verklaren. SW beaamt dat sprake is van een goede representatie van alle musea. Ellenbroek vraagt zich echter af of het wel verstandig is naar de gemiddelden te kijken. Deskundigheidsbevordering is bijvoorbeeld vooral voor kleine musea belangrijk. Je zou dus eigenlijk een gewogen gemiddelde moeten overwegen voor een volgende keer. EF beaamt dat gemiddelden nooit representatief zijn en dat we moeten segmenteren in het ledenbestand en inspelen op de verschillende belangen.
7. Bestuurswijzigingen Jan Vaessen en Cees van ‘t Veen treden tijdens deze Algemene Ledenvergadering af. Dit noopte het bestuur opnieuw te kijken naar samenstelling en functioneren. Gezien het aantal onderwerpen en omdat twee bestuursleden geen museale achtergrond hebben, waardoor slechts vijf mensen representatief zijn voor alle leden, heeft het bestuur besloten zich uit te breiden tot negen personen, wat statutair ook kan. Op de Nieuwjaarsreceptie riep WB leden op zich te kandideren. Er was gelukkig veel belangstelling en uiteindelijk zijn vier nieuwe personen gekozen als kandidaten voor het bestuursschap. Hierbij is de omvang van het museum en de geografische spreiding meegenomen in de overwegingen. De vier kandidaten zijn: Diana Wind, directeur Stedelijk Museum Schiedam als representant van een middelgroot gemeentelijk museum Jouetta van der Ploeg, directeur Stadsmuseum Zoetermeer als representant van een klein museum Jos Schatorjé, directeur Limburgs Museum in Venlo als representant van een middelgroot provinciaal museum
4
Paul van Vlijmen, directeur Spoorwegmuseum in Utrecht als representant van een groot museum en voor de tweede keer bestuurslid van de vereniging. De vier kandidaten stellen zich kort aan de leden voor. Hun kandidatuur als bestuurslid van de Nederlandse Museumvereniging wordt met vier keer applaus bekrachtigd. EF bedankt Cees van ’t Veen en Jan Vaessen, ‘twee bestuurlijke zwaargewichten’ voor hun inzet en expertise. Cees kende de politiek goed door zijn werkzaamheden voor OCW. De vereniging heeft veel gehad aan zijn ervaring. Jan Vaessen heeft voor de hele culturele sector veel betekend door onder andere zijn interessante en leerzame publicaties.
Rondvraag Marijke Brouwer (Museum Het Valkhof) wil graag alsnog ervoor pleiten dat de Museumvereniging voor de branche een ARBO-catalogus ontwikkelt. Verzelfstandigde musea moeten dit anders vanaf 2012 zelf regelen. SW antwoordt dat deze vraag in een ledenenquête is gesteld en dat er niet veel animo voor was. We hadden subsidie kunnen aanvragen bij Sociale Zaken. De Museumvereniging is echter geen werkgeversvereniging. De VRMO heeft ernaar gekeken, zelfs de vakbond erbij gehaald, maar – zo bleek – het zou lastig worden omdat we de risico’s van werken in een museum onvoldoende in kaart hebben. Bovendien is de inspectiekans erg klein. In 2012 wordt de ARBO-wet vereenvoudigd. Alles wat dan niet bij wet geregeld wordt moet de branche zelf doen. De subsidieaanvraag is nu verlopen, dus we kijken later hoe we dit gaan aanpakken.
8. Discussie met Valentijn Byvanck, directeur van het Nationaal Historisch Museum Deze discussie is bedoeld als een gedachtenwisseling onder collega’s achter gesloten deuren. Het is dan ook niet de bedoeling dat politiek gebruik wordt gemaakt van de meningen van personen die tijdens deze discussie naar voren komen. Introductie door Valentijn Byvanck VB wil het niet hebben over de commotie de afgelopen week in de media rond het NHM. Wel gaat het over inhoud van het NHM aan de hand van drie onderwerpen: merk, canon en chronologie. Zelf noemt hij nog scepsis als vierde. Merk: VB noemt Jan Vaessen als de geestelijk vader van het Nationaal Historisch Museum als merk. Hij citeert Maarten van Rossem, die zei dat Nederland al een museum is, er moeten alleen nog bordjes bij. Dat is wat de huidige directie beoogt: het NHM moet als merk aanwezig zijn in Nederland, in plaats van alleen een specifieke plek in Arnhem. The National Trust is een goed voorbeeld van een vergelijkbaar merk in Groot-Brittannië. Zij geven instituten een soort kwaliteitsstempel. Alle zaken met deze ‘stempel’ bij elkaar laten het nationaal erfgoed zien. VB wil een digitale bron maken waaruit de fysieke elementen worden opgebouwd. Dat klinkt wellicht hip, maar het is zeker ook gedegen. Canon: In de pers wordt veel gesproken en geschreven over de canon die onder Frits van Oostrom is gemaakt. Van Oostrom, die in de Raad van Advies van het NHM zit, heeft zelf betwijfeld of het NHM de canon wel zo strikt moet gaan gebruiken. Natuurlijk zijn vele historische gebeurtenissen die ook in de canon staan belangrijk. Het is collectief erfgoed en uiteraard komt veel daarvan in het museum. Het moet alleen niet de leidraad voor het museum worden. Zoals de pers het nu brengt lijkt het alsof het NHM niets met de canon zal doen en niets is minder waar.
5
Chronologie: VB wijst op de dunne grens tussen thema’s en chronologie. Kijk naar een historische documentaire, lees een willekeurig historisch boek en je ziet dat het nooit 100% chronologisch is opgezet. Historici werken altijd met het ineenvallen van chronologie en thema’s. Het is dus eigenlijk een non-discussie. VB discussieert graag over de thema’s die hij en Erik Schilp hebben gekozen. Scepsis: Veel politici en historici lijken een scepsis te moeten overwinnen ten aanzien van het NHM. VB wil graag dat men zich richt op de mogelijkheden en niet op de vermeende de problemen van het museum. Het is gemakkelijk op afstand kritiek te leveren. Hij nodigt iedereen met kritiek uit mee te denken en mee te praten. Discussie Diana Wind (Stedelijk Museum Schiedam en bestuurslid) vraagt of VB vindt dat hij van de minister een duidelijk omschreven opdracht hebt gekregen en zoja, wat die dan is. De opdracht is een museum van de Nederlandse geschiedenis te bouwen, zegt VB. Inhoudelijk. Het laat nogal veel vrijheid. Zowel het woord museum als geschiedenis kan ruim geïnterpreteerd worden. De politiek wil geen interpretatie geven. Dat laten ze aan ons over. Wind vindt de opdracht niet duidelijk genoeg geformuleerd en denkt dat de directie op deze manier niet geprezen maar ook niet afgeserveerd kan worden. VB is het daarmee oneens. De formulering moet bij de culturele sector blijven en de opdracht moet ruim zijn om zelf invulling te kunnen geven. Jeroen Grosfeld (Breda’s Museum) vraagt zich af of met de term ‘de Nederlandse geschiedenis’ niet het risico op de loer ligt iets te bevriezen in het beeld van de Nederlanders? Als je zou zeggen ‘geschiedenis in Nederland’ dan benadruk je het als proces maak je het actiever. Volgens VB gaat beeldvorming een onderdeel van het museum vormen. Dunya Verwey (Geelvinck Hinlopen Huis) hoorde VB laatst in Berlijn vertellen dat alle Nederlandse musea iets kunnen adopteren ‘omdat we allemaal een stuk geschiedenis zijn’. Dat verheugde haar. Willem Bijleveld (Nederlands Scheepvaartmuseum en bestuurslid) vindt dat het NHM geen merk kan zijn omdat het nationaal is en daarom een kernwaarde. Nederland kan geen merk zijn. Hij vraagt voor concept is er in VB’s hoofd aan het ontstaan is, hoe hij thema’s gaat uitwerken. Als er geen sprake is van een merk, wat is er dan? Wil VB een moedermuseum zijn van de vaderlandse geschiedenis? VB zet uiteen dat hij en Schilp wekelijks brainstormen met historici, architecten en ontwerpers om hun ideeën te toetsen en te scherpen. Zij brengen potentiële conflicten in beeld, bekijken alle invalshoeken. Er is veel discussie. De ideeën worden ook besproken met externe instanties als het NIOD. Duidelijk is al wel dat heel Nederland een rol speelt in het NHM. Veel plekken zijn belangrijk en in het NHM worden mensen gestimuleerd daar ook echt heen te gaan. VB’s uitleg doet J. Agterop (Museum Buurtspoorweg) denken aan de Internationale Bau Ausstellung in Duitsland (Düsseldorf??). Verschillende archeologische elementen worden daar bij elkaar gevoegd op een centrale plek. VB vervolgt met een voorbeeld om te schetsen hoe het proces verloopt: moet het NHM de hongerwinter in beeld brengen? Dat is stof voor veel discussie, ook al meteen in de zaal. Na vele, vele gesprekken komt er een eerste plan, dat zo fijnmazig mogelijk is. Daarna komt er een programma van eisen. VB vergelijkt het met het schrijven van een roman. Je maakt eerst een outline en daarna veel, heel veel paragrafen. Een groep historici maakt indelingen voor het gebouw. Hiervoor worden thema’s van de geschiedenis in kaart gebracht met de onderdelen die hieraan zouden kunnen hangen. Vervolgens wordt gekeken of alle belangrijke zaken aan bod komen. Uiteindelijk moet het hele plan weer opnieuw bezien worden. Er komt hoogstwaarschijnlijk een lounge waar
6
alle informatie digitaal te vinden is. Hier kunnen mensen met elkaar praten. Een museum is ook een sociale plaats. Paul van Vlijmen (Spoorwegmuseum) vraag wie de grote voorbeelden of inspiratiebronnen zijn. VB noemt als voorbeeld het The Power House in Australië. Directeur Sebastian Chan (spreker op het Museumcongres van 2008) stelt dat een laboratorium aan de basis van een museum moet staan. Vanuit een virtuele digitale database blijf je voortdurend de actualiteit bedienen en daardoor communiceren met je publiek. Hij noem ook het hands on programma in het British Museum, waarbij mensen heel simpel objecten kunnen voelen om goed te weten wat het zijn. Beeld & Geluid is ook een inspiratiebron. Artwell Cain, (NinSee) vraagt of er ook ruimte komt voor het slavernijverleden in het NHM. VB beaamt dit. EF vraagt zich af hoe VB de kwaliteit gaat bewaken. Volgens VB word het een ongoing proces. Dit zal niet het definitieve woord over geschiedenis zijn. Je kunt nooit compleet zijn, maar dat geeft ook niet. Er zijn zat overzichtsboeken, waar ook niet alles in staat, maar zij geven wel een goed beeld van de geschiedenis. Slot EF bedankt VB voor zijn komst en zijn uitleg en alle aanwezige leden voor hun komst.
Actiepunten ► Nadenken over het eventueel opstellen van een ARBO catalogus.
7