MediaWare No: 1 File: HR_NPB_RNTA Job: HR_NPB_RNTA User: HR Page: 1 20-FEB-03 10:37:38
K Y M C 290 3005
Inhoud
Jaarrekening en analyse Jaarverslag 2002 Jaarrekening en analyse
2
Belangrijke gegevens
3
Operationele en financiële analyse en vooruitzichten
41
Accountantsverklaring
42
Geconsolideerde winst- en verliesrekening van de Philips-groep
44
Geconsolideerde balans van de Philips-groep
46
Geconsolideerd kasstroomoverzicht van de Philips-groep
48
Geconsolideerd overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen van de Philips-groep
49
Grondslagen van de jaarrekening
59
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep Jaarrekening volgens Nederlandse waarderingsgrondslagen
‘Safe Harbor’: verklaring in het kader van de Private Securities Litigation Reform Act van 1995 Dit document bevat bepaalde toekomstverwachtingen betreffende de financiële stand van zaken en de resultaten van de activiteiten van Philips en bepaalde hiermee verband houdende plannen en doelstellingen (waaronder kostenbesparingen), met name in de toekomstparagraaf in de Operationele en financiële analyse en vooruitzichten in deze ‘Jaarrekening en analyse’. Het ligt in de aard van dergelijke toekomstverwachtingen dat zij risico’s en onzekerheden met zich meebrengen omdat zij betrekking hebben op toekomstige
112
Grondslagen
112
Presentatie van de jaarrekening
112
Stelselwijzigingen en wijzigingen in presentatie
113
Toepassing van NL GAAP
114
Geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep
119
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep
123
Balans en winst- en verliesrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V.
124
Toelichting op de jaarrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V.
gebeurtenissen, en als zodanig afhankelijk zijn van het zich al dan niet voordoen van bepaalde omstandigheden in de toekomst. Door een aantal factoren zouden de werkelijke resultaten en ontwikkelingen aanzienlijk kunnen afwijken van de expliciet of impliciet gedane uitspraken over de verwachtingen met betrekking tot de toekomst. Dergelijke factoren zijn bijvoorbeeld wijzigingen in de uitgaven van consumenten en bedrijven in belangrijke economieën, veranderingen in de smaak en voorkeur van de consument,
Overige gegevens
in de wetgeving, in de gang van zaken op de financiële markten, in de pensioenkosten, in het uitgavenniveau voor marketing en promotie bij Philips en zijn concurrenten, in de kosten van grondstoffen en het beloningsniveau van werknemers, in toekomstige wisselkoersen en rente
129
Accountantsverklaring
130
Voorstel voor uitkering aan aandeelhouders van Koninklijke Philips Electronics N.V.
130
Corporate governance van de Philips-groep
134
Negen jaren Philips-groep
(vooral koerswijzigingen van de euro en de Amerikaanse dollar kunnen van wezenlijke invloed zijn op de resultaten), wijzigingen in belastingtarieven, toekomstige bedrijfsfusies, overnames of afstotingen en de snelheid van technologische veranderingen. De in dit verslag genoemde ramingen van marktaandelen
Deze uitgave met de jaarrekening en analyse vormt samen met
zijn, behalve op schattingen van het management, gebaseerd
het afzonderlijke bestuursverslag het volledige jaarverslag over
op externe bronnen zoals gespecialiseerde instituten,
2002 van Koninklijke Philips Electronics N.V.
vertegenwoordigende organisaties in het bedrijfsleven,
Om een volledig inzicht te verkrijgen in de resultaten van de
detailhandelonderzoeken, etc. Tenzij anders vermeld, zijn
Philips-groep en de stand van zaken, dienen beide uitgaven
rankings gebaseerd op omzetten.
geraadpleegd te worden.
1
PHILIPS JAARVERSLAG 2002 - NEDERLANDSE VERSIE - PAGE 1 - RTFDOC 075 -
d K d - d Y d - d M d - d C d - d PMSTINT d - d PMS3005 d
Belangrijke gegevens alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
2002
2001
2000
31.820
32.339
37.862
Bedrijfsresultaat
420
– 1.395
4.258
In % van de omzet
1,3
– 4,3
11,2
In % van het nettobedrijfskapitaal (RONA)
3,2
– 9,3
35,6
– 3.206
– 2.475
9.662
– 2,51
– 1,94
7,36
– 2,51
– 1,94
7,28
0,36
0,36
0,30
1.980
– 3.316
592
Omzet
Nettoresultaat Per gewoon aandeel in euro’s - basis - verwaterd Dividenduitkering per gewoon aandeel in euro’s (betreft voorgaand boekjaar) Kasstroom vóór financieringsactiviteiten
13.919
19.160
22.707
Per gewoon aandeel in euro’s
Eigen vermogen
10,91
15,04
17,69
Ratio nettorentedragende schulden : groepsvermogen
27:73
26:74
11:89
170.087
188.643
219.429
Bedrijfsresultaat
460
– 160
3.188
In % van de omzet
1,4
– 0,5
8,4
In % van het nettobedrijfskapitaal (RONA)
3,5
– 1,1
26,6
Nettoresultaat
208
– 779
2.891
Werknemers Exclusief bijzondere posten*:
Met ingang van 1 januari 2002 zijn de Amerikaanse grondslagen (US GAAP) van toepassing op Philips’ financiële rapportage. Voorgaande perioden zijn dienovereenkomstig herrekend.
* De bijzondere posten houden verband met inkomsten en uitgaven uit de normale bedrijfsuitoefening, die vanwege het karakter daarvan afzonderlijk vermeld worden om een beter inzicht te verschaffen in het onderliggende resultaat over het boekjaar. Bedoeld zijn posten zoals herstructureringslasten, impairment-lasten, overname-gerelateerde lasten, en baten en lasten voortvloeiend uit de verkoop van bedrijfsactiviteiten of deelnemingen en onroerend goed. Niettemin wordt de lezer erop gewezen dat het resultaat exclusief bijzondere posten geen financiële indicator is zoals gedefinieerd onder US GAAP of Nederlandse grondslagen (NL GAAP). 2
Operationele en financiële analyse en vooruitzichten
De hierna volgende uiteenzetting is gebaseerd op de geconsolideerde jaarrekening en dient gelezen te worden in samenhang met de jaarrekening en met de overige financiële gegevens. Met ingang van 1 januari 2002 wordt de geconsolideerde jaarrekening opgesteld volgens de in de Verenigde Staten algemeen aanvaarde grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling (‘Generally Accepted Accounting Principles in the United States, US GAAP’). Deze grondslagen wijken in een aantal opzichten af van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen (NL GAAP). Die verschillen worden beschreven in de toelichting op de jaarrekening volgens Nederlandse grondslagen. De cijfers van voorgaande jaren zijn dienovereenkomstig herrekend. Teneinde een beter inzicht te verschaffen in de onderliggende gang van zaken bij onze bedrijfsactiviteiten, hebben wij de bedrijfsresultaten geanalyseerd met nadere toelichting van de bijzondere posten. Deze posten, zoals vermeld in de ‘Operationele en financiële analyse en vooruitzichten’, houden verband met inkomsten en uitgaven uit de bedrijfsuitoefening, die vanwege het karakter daarvan afzonderlijk vermeld worden om een beter inzicht te geven in het onderliggende resultaat over het boekjaar. Bedoeld zijn posten zoals herstructurerings- en impairment-lasten, overname-gerelateerde lasten, en baten en lasten uit de verkoop van bedrijfsactiviteiten of deelnemingen en onroerend goed. Dit komt overeen met de wijze waarop de bedrijfsvoering door het management wordt beoordeeld. Niettemin wordt de lezer erop gewezen dat het nettoresultaat exclusief bijzondere posten geen financiële indicator is zoals gedefinieerd onder toepassing van US GAAP of NL GAAP. De lezer wordt aangeraden om gelijke aandacht te schenken aan de gerapporteerde GAAP-indicatoren en aan de analyse zonder bijzondere posten.
Het jaar 2002 Samenvatting
De onderneming werd in 2002 zwaar getroffen door de zwakke wereldeconomie en door de aanhoudende neergang op de belangrijkste financiële markten. Desondanks lieten al onze sectoren een resultaatverbetering zien ten opzichte van 2001. Lighting, Domestic Appliances and Personal Care (DAP) en Medical Systems, die in minder cyclische markten opereren, behaalden degelijke resultaten. DAP boekte zelfs het beste jaar in zijn geschiedenis en Consumer Electronics toonde winstherstel. Semiconductors en Components hadden zwaar te lijden onder de malaise in de telecommunicatie- en de computerindustrie. Hoewel beide divisies betere resultaten boekten dan in 2001, sloten zij het jaar af met verlies. De neergang op de financiële markten had aanzienlijke negatieve gevolgen voor de waarde van een aantal deelnemingen van Philips, wat tot belangrijke afwaarderingen leidde. 3
In tegenstelling tot 2001, toen de onderneming diverse grote bedrijven overnam, werd het jaar 2002 gekenmerkt door de verdere integratie van de recentelijk overgenomen medische activiteiten en verfijning van de activiteitenportefeuille; er vonden slechts enkele relatief kleine overnames plaats. Verschillende bedrijfsonderdelen die weinig groei dan wel een laag rendement realiseerden of niet langer tot de kernactiviteiten behoorden, werden afgestoten. Na aftrek van overnames leverde dit per saldo een kasstroom van 187 miljoen op. Daarnaast bleef de onderneming zich concentreren op kostenbeheersing, activabeheer en kasstroommanagement. Het programma Transforming into One Philips (TOP) werd geïntroduceerd om de diverse ondersteunende functies te stroomlijnen door standaardisatie van de dienstverlening en invoering van een gemeenschappelijke manier van werken. Dit resulteerde in belangrijke kostenbesparingen. Verder richtte het concern zich op beter activabeheer, meer uitbesteding, minder werkkapitaal, een kortere cash conversion-cycle en schuldenreductie. Mede dankzij deze inspanningen slaagde Philips erin om een positieve kasstroom uit operationele activiteiten te genereren van 2.228 miljoen in 2002, tegenover 1.248 miljoen in 2001 en 2.996 miljoen in 2000. De omzet in 2002 bedroeg 31.820 miljoen, 2% minder dan in 2001. Medical Systems wist de omzet met 42% te verhogen (waarvan 5% via autonome groei), vooral dankzij de overnames in 2001. Verdere groei werd gerealiseerd door DAP en Components (voornamelijk door Mobile Display Systems). Alle overige sectoren zagen de omzet dalen als gevolg van de zwakke marktsituatie. Vooral Consumer Electronics boekte een aanzienlijk lagere omzet dan in 2001. Deze daling was niet alleen te wijten aan de ongunstige marktsituatie, maar ook aan de aanzienlijk lagere omzet van Digital Networks en Mobiele telefoons, deels als gevolg van het strategisch besluit om de bedrijfsmodellen te wijzigen. Over 2002 bedroeg het nettoverlies 3.206 miljoen, tegenover een verlies van 2.475 miljoen in 2001 en een winst van 9.662 miljoen in 2000. Het resultaat van de onderneming over het verslagjaar werd door een aantal bijzondere posten beïnvloed. Wereldwijd daalden de belangrijkste financiële markten voor het derde achtereenvolgende jaar. Dit had een aanzienlijk negatief effect op de waarde van de financiële activa van de onderneming. In 2002 boekte Philips impairment-lasten zonder kasstroomeffect ter grootte van 1.955 miljoen in verband met de waardevermindering van bepaalde effecten, die niet langer als tijdelijk kon worden beschouwd, waarvan Vivendi Universal de belangrijkste was ( 1.855 miljoen). Daarnaast werden andere lasten zonder kasstroomeffect ten bedrage van 1.305 miljoen geboekt in verband met de afwaardering door de onderneming van haar belangen in bepaalde niet-geconsolideerde deelnemingen, voornamelijk Atos Origin ( 921 miljoen) en LG.Philips Displays ( 275 miljoen). De impairment-lasten en waardecorrecties zonder kasstroomeffect met betrekking tot effecten en deelnemingen die in de afgelopen drie jaar in het resultaat zijn begrepen, zijn als volgt: bedragen in miljoenen euro’s
Vivendi/Seagram JDS Uniphase Great Nordic LG.Philips Displays
2001
2000
– 1.855
– 440
1.115
– 73
–
1.207
– 27
– 86
–
– 1.955
– 526
2.322
– 275
–
–
Atos Origin
– 921
–
1.072
Diverse niet-geconsolideerde deelnemingen
– 109
– 119
–
– 1.305
– 119
1.072
– 3.260
– 645
3.394
Totaal 4
2002
In 2002 kwamen de nettobaten uit de verkoop van bepaalde bedrijfsonderdelen en vaste activa uit op 569 miljoen. Het effect op het bedrijfsresultaat werd echter tenietgedaan door herstructurerings-, impairment- en overname-gerelateerde lasten ten bedrage van 609 miljoen. De onderstaande tabel toont de bijzondere posten die van invloed waren op het nettoresultaat in de afgelopen drie jaar. Nettoresultaat exclusief bijzondere posten: bedragen in miljoenen euro’s 2002
2001
2000
– 3.206
– 2.475
9.662
– 10
– 307
– 10
– 503
– 786
– 187
onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
– 96
– 437
– 114
Resultaten uit de verkoop van deelnemingen/vaste activa
569
295
Zoals gepubliceerd Van invloed op bedrijfsresultaat: Afwaardering van voorraden in verband met herstructurering (kostprijs van de omzet) Herstructurings- en impairment -lasten Overname-gerelateerde kosten incl. verworven
Bate uit de fusie Atos Origin
309 1.072
Van invloed op financiële baten en lasten: Bate uit de verkoop van aandelen JDS Uniphase Bate uit de verkoop van aandelen ASML
1.207 67
Winst op de ruil van aandelen Seagram voor aandelen Vivendi, netto Impairment Vivendi/Great Nordic/Uniphase Belasting op bijzondere posten
1.115 – 1.955
– 526
127
313
– 18
5
20
2.717
– 301
– 89
Van invloed op de resultaten betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen: Bate uit de verkoop van deelnemingen Herstructurerings- en impairment-lasten Verwateringsverliezen/-baten betreffende aandelentransacties TSMC Impairment-lasten geboekt door de onderneming Exclusief bijzondere posten
– 12
– 60
– 1.305
– 119
208
– 779
680 2.891
De kasstroom uit operationele activiteiten bedroeg 2.228 miljoen in 2002, tegenover 1.248 miljoen in 2001 en 2.996 miljoen in 2000. De stijging ten opzichte van 2001 is vooral te danken aan de sterke verbetering van het bedrijfsresultaat (exclusief de lasten zonder kasstroomeffect) en aan de daling van het werkkapitaal. De daling van het werkkapitaal is vooral het gevolg van lagere voorraden, wat gedeeltelijk is terug te voeren op de verbetering van het supply chain management en op het succesvolle cash conversion-cycle-programma dat drie jaar geleden van start ging. Met name Consumer Electronics verlaagde het bedrijfskapitaal tot vrijwel nihil per ultimo 2002. De kasstroom gebruikt voor investeringsactiviteiten in 2002 vergde in totaal 248 miljoen, waarvan 626 miljoen in verband met de verwerving van activiteiten en investeringen in niet-geconsolideerde deelnemingen. De belangrijkste hiervan had betrekking op de definitieve afwikkeling verband houdende met de oprichting van de joint venture LG.Philips Displays en een daaropvolgende kapitaalinjectie ( 250 miljoen), een laatste termijnbetaling aan Agilent ( 90 miljoen) in verband met de in 2001 overgenomen activiteit, en een kapitaalinjectie van 69 miljoen in SSMC. In 2001 bedroeg de kasstroom gebruikt voor investeringsactiviteiten 4.564 miljoen, waarvan 3.636 miljoen voor de verwerving van activiteiten, met name bij Medical Systems. In 2000 was een bedrag van 3.209 miljoen gemoeid met de verwerving van activiteiten. 5
In 2002 bedroegen de opbrengsten uit de verkoop van bedrijfsonderdelen in totaal 813 miljoen. De belangrijkste onderdelen die werden verkocht waren Philips Contract Manufacturing Services (PCMS), Analytical en Communication, Security and Imaging (CSI). In 2001 bedroegen de opbrengsten uit de verkoop van bedrijfsonderdelen in totaal 755 miljoen. De belangrijkste waren de glasactiviteiten van Components en een deel van de belangen in FEI, en Philips Broadcast. In 2002 werden de brutokapitaalinvesteringen in vergelijking met 2001 met ongeveer de helft teruggebracht tot 1.161 miljoen, teneinde de productiecapaciteit bij Components en Semiconductors aan te passen aan de geringere marktvraag. In 2001 bedroegen de voor kapitaalinvesteringen benodigde kasmiddelen 2.143 miljoen, aanzienlijk minder dan het niveau van 3.170 miljoen in 2000. In 2002 bedroeg de nettokasstroom gebruikt voor financieringsactiviteiten 897 miljoen. Een bedrag van 300 miljoen, verkregen door de uitgifte van een langlopende obligatie in augustus, werd gebruikt voor aflossing van kortlopende schulden. De aandeelhouders van Philips ontvingen een uitkering in contanten van in totaal 459 miljoen. In 2001 bedroeg de nettokasstroom uit financieringsactiviteiten 3.159 miljoen, tegenover een nettokasstroom gebruikt voor financieringsactiviteiten van 2.038 miljoen in 2000. De kasbehoefte in 2001 werd gefinancierd door de uitgifte van twee tranches van twee euro-obligatieleningen voor een totaalbedrag van 4.250 miljoen. In het kader van een aandelenreductieprogramma vond in 2000 een terugbetaling aan de aandeelhouders plaats van 1.673 miljoen. Op 31 december 2002 had Philips een nettoschuld (rentedragende schulden verminderd met liquide middelen) van 5.251 miljoen, wat 1.725 miljoen lager was dan het jaar daarvoor. De verhouding tussen de nettorentedragende schulden en het groepsvermogen aan het einde van 2002 was 27:73, tegenover 26:74 een jaar eerder. Het eigen vermogen daalde met 5.241 miljoen tot 13.919 miljoen per ultimo 2002. Deze daling was voornamelijk te wijten aan het nettoverlies van 3.206 miljoen over 2002, valutaomrekeningsverschillen, dalingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare effecten en hogere pensioenverplichtingen in overig comprehensive income. Uit de ingehouden winst werd verder een uitkering in contanten van 459 miljoen aan de aandeelhouders gedaan. Omzet en bedrijfsresultaat van de groep bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale (daling) stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
2001
2000
31.820
32.339
37.862
–2
– 15
20
420
– 1.395
4.258
1,3
– 4,3
11,2
460
– 160
3.188
in % van de omzet
1,4
– 0,5
8,4
Nettobedrijfskapitaal
10.539
14.309
14.370
170.087
188.643
219.429
–
– 180
– 173
Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
6
2002
Uitgedrukt in percentages was de verandering van de omzet ten opzichte van 2001 en 2000 als volgt opgebouwd:
Consolidatiewijzigingen
2002 t.o.v.2001
2001 t.o.v.2000
2,6
– 0,7
Wisselkoerseffecten
– 3,5
0,1
Prijzen
– 6,5
– 8,2
5,8
– 5,8
– 1,6
– 14,6
Volume Nominale wijziging
Omzet
De omzet over 2002 bedroeg 31.820 miljoen, een daling van 2% ten opzichte van het voorgaande jaar. Consolidatiewijzigingen hadden een positief effect van 3%, dat vooral toe te schrijven was aan de in 2001 overgenomen medische activiteiten. Dit positieve effect werd deels tenietgedaan door het effect van verschillende desinvesteringen, alsmede de deconsolidatie van Display Components midden 2001. Zwakkere valuta’s hadden een negatieve invloed van 4% op de nominale omzet, met name als gevolg van de zwakkere Amerikaanse dollar en Aziatische valuta’s. Het omzetvolume steeg met 6%, terwijl de prijzen gemiddeld 7% lager waren dan in het voorgaande jaar. Consolidatie- en wisselkoerseffecten buiten beschouwing gelaten, werden hogere omzetten gerealiseerd bij DAP, Components en Medical Systems. Anderzijds was de vergelijkbare omzet lager bij Lighting, Consumer Electronics en Semiconductors. De omzet van Consumer Electronics werd vooral negatief beïnvloed door een lagere omzet van Digital Networks en Mobiele telefoons, wat deels het gevolg was van strategische aanpassing van de bedrijfsmodellen. In 2001 bedroeg de omzet 32.339 miljoen, een daling van 15% ten opzichte van 2000. Consolidatiewijzigingen hadden een negatief effect van 1%. Het omzetvolume daalde 6%, terwijl de prijzen gemiddeld met 8% daalden. De omzet bij Semiconductors, Components en Consumer Electronics werden beïnvloed door de teruggang op de respectievelijke markten. De omzet bij Lighting bleef nagenoeg gelijk, terwijl de omzet bij DAP en Medical Systems sterk steeg, zowel door autonome groei als door overnames. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat over 2002, een winst van 420 miljoen, gaf een aanzienlijke verbetering te zien ten opzichte van het verlies van 1.395 miljoen in 2001. Alle sectoren droegen aan de verbetering bij. Consumer Electronics behaalde een positief resultaat, met een aanzienlijke verbetering van het bedrijfsresultaat ten opzichte van 2001. Ook Medical Systems, waarvan de resultaten in 2001 ongunstig beïnvloed werden door aanzienlijke overname-gerelateerde lasten, boekte weer een positief resultaat. Lighting en DAP behaalden opnieuw een sterk resultaat. Ofschoon de resultaten van Semiconductors en Components beter waren dan in 2001, waren beide sectoren over het jaar genomen verliesgevend. De resultaten van beide sectoren werden ongunstig beïnvloed door herstructureringslasten. In 2002 waren de afschrijvingslasten lager als gevolg van de overgang naar de Amerikaanse grondslagen (US GAAP). Bijzondere posten en afschrijving van goodwill buiten beschouwing gelaten, verbeterde het bedrijfsresultaat met 440 miljoen als gevolg van sterke margeverbeteringen in alle sectoren alsmede besparingen op overheadkosten en positieve synergie-effecten bij Medical Systems. Deze verbeteringen werden bereikt ondanks een verhoging van de pensioenkosten met 541 miljoen ten opzichte van 2001, die voornamelijk toe te schrijven is aan een daling in de waarde van pensioenbeleggingen als gevolg van de sterke neergang op de financiële markten. In verband met de voortgaande daling van de koersen op de aandelenmarkten verwachten we dat de pensioenkosten over 2003 verder zullen stijgen. 7
In de loop van 2002 werd de activiteitenportefeuille kritisch bekeken en gerationaliseerd in het kader van ons programma voor afstoting van bedrijfsonderdelen die weinig groei of een laag rendement realiseren. In 2002 werd een aantal bedrijfsonderdelen verkocht, waaronder de Fax-activiteiten, TechnoFusion, SMATV, Heat and Surface Treatment, Philips Broadband Networks, Analytical, CSI, Philips Contract Manufacturing Services, Health Care Products Group en Payer. Deze desinvesteringen resulteerden in kasinkomsten voor een totaal bedrag van 720 miljoen en een bate van 311 miljoen. Er deed zich een bate voor van 40 miljoen, die betrekking had op de verkoop van de CRT-glasactiviteiten, en een bate van 40 miljoen uit valutaomrekeningsverschillen in verband met de beëindiging van bepaalde activiteiten van Components in Japan. Bovendien resulteerde een uitbetaling in aandelen JDS Uniphase verkregen bij de verkoop van Optoelectronics in 1998 in een bate van 113 miljoen. De verkoop van onroerend goed resulteerde in een bate van 65 miljoen. Andere bijzondere posten in 2002 hadden betrekking op overname-gerelateerde lasten ten bedrage van 96 miljoen bij Medical Systems en Semiconductors en belangrijke herstructureringsprojecten bij PCMS (bij verschillende vestigingen, in samenhang met eerder genoemde verkoop), Components, Semiconductors (oude CMOS-productielijnen), Consumer Electronics (fabriek van Monitoren in Juarez) en DAP (Hoogeveen) voor een totaalbedrag van 513 miljoen. In dit bedrag zijn impairment-lasten begrepen voor een bedrag van 47 miljoen die betrekking hebben op de verkoop van de activiteit HCP van Medical Systems. Alle bijzondere posten buiten beschouwing gelaten, kwam het bedrijfsresultaat over 2002 uit op een positief bedrag van 460 miljoen. In 2001 kwam het bedrijfsresultaat, exclusief bijzondere posten, uit op een verlies van 160 miljoen, waarin echter een bedrag van 180 miljoen begrepen was voor afschrijving van goodwill. Belangrijke bijzondere posten in 2001 waren de verkoop van FEI, lasten betreffende de overname van Agilent en Marconi door Medical Systems, verschillende herstructureringen (onder andere bij de vestiging van Consumer Electronics in Le Mans, alsmede bij Components, Semiconductors en Diversen) en eenmalige afschrijvingen van voorraden (voornamelijk Consumer Electronics). Omzet en bedrijfsresultaat per sector bedragen in miljoenen euro’s
2002 omzet
8
bedrijfsresultaat
2001 omzet
bedrijfsresultaat
2000 omzet
bedrijfsresultaat
Lighting
4.845
602
5.083
582
5.052
668
Consumer Electronics
9.600
230
11.052
– 649
13.060
410
DAP
2.273
401
2.224
334
2.107
287
Components
2.212
– 329
2.772
– 667
5.042
608 1.346
Semiconductors
4.089
– 537
4.389
– 607
5.879
Medical Systems
6.844
309
4.834
– 163
3.031
169
Diversen
1.957
74
1.985
– 104
2.974
– 191
Niet toegerekend
–
– 330
–
– 121
–
– 102
Origin
–
–
–
–
717
1.063
Totaal
31.820
420
32.339
– 1.395
37.862
4.258
Lighting bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale daling/stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
2002
2001
2000
4.845
5.083
5.052
–5
1
11
602
582
668
12,4
11,4
13,2
616
600
685
in % van de omzet
12,7
11,8
13,6
Nettobedrijfskapitaal
1.723
1.979
1.903
46.870
47.922
47.124
–
–8
–9
Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
Omzet
De omzet van Lighting in 2002 bedroeg 4.845 miljoen en was op nominale basis 5% en op vergelijkbare basis 2% lager dan in 2001. Het omzetvolume steeg met 1%, terwijl de prijzen gemiddeld 3% lager waren. Dit was voornamelijk het gevolg van de algemene zwakte van de markt. Met name Luminaires had te kampen met een moeilijke marktsituatie, terwijl de omzet bij Automotive & Special Lighting bleef groeien als gevolg van innovatie. In Asia Pacific hield de omzetgroei aan, terwijl de omzet in Latijns-Amerika zwak bleef. De terugval van de markt in Europa en Noord-Amerika had een ongunstige invloed op de omzet. In 2001 kwam de omzet van Lighting uit op 5.083 miljoen, een geringe verhoging ten opzichte van het voorgaande jaar. Het niveau van de stijging werd beïnvloed door de economische teruggang, met name in de VS/Canada, en de energiecrisis in Brazilië. Na correctie voor de afstoting van de groep Batteries bedroeg de omzetgroei 2%. De omzetgroei was vooral sterk bij Automotive & Special Lighting. Geografisch gezien was de omzetgroei het sterkst in Asia Pacific. Alle activiteiten droegen bij aan een lichte verbetering van het totale marktaandeel, waardoor onze leidende positie op de wereldmarkt werd versterkt. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat bedroeg in 2002 602 miljoen, ofwel 12,4% van de omzet, en was daarmee hoger dan de 11,4% in het voorgaande jaar, wat voornamelijk te danken was aan gericht marketingbeheer, een stringente kostenbeheersing en een hoger volume in topsegmentproducten. In de resultaten over 2002 zijn nettoherstructureringslasten begrepen van 13 miljoen voor de beëindiging van verschillende activiteiten in Nederland. In 2001 kwam het bedrijfsresultaat uit op 582 miljoen, ofwel 11,4% van de omzet, waarin herstructureringslasten voor een bedrag van 16 miljoen zijn begrepen. Het bedrijfsresultaat over 2001 werd beïnvloed door een ongunstige margeverschuiving. Bovendien kwamen de marges onder druk te staan door de sterke Poolse valuta, aangezien een groot aantal leveranciers in Polen gevestigd is. Nettobedrijfskapitaal
Het nettobedrijfskapitaal van Lighting liet aan het eind van 2002 een daling zien, voornamelijk als gevolg van lagere vorderingen en voorraden. Niet-geconsolideerde deelnemingen
In de LumiLeds Lighting 50/50-joint venture blijven Philips en Agilent het productenpakket versterken van verlichting op basis van led’s, een belangrijke technologie die zal zorgen voor groei in de verlichtingsindustrie. 9
Consumer Electronics bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale daling/stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet
2002
2001
2000
9.600
11.052
13.060
– 13
– 15
17
230
– 649
410
2,4
– 5,9
3,1
250
– 146
427
in % van de omzet
2,6
– 1,3
3,3
Nettobedrijfskapitaal
28
672
1.486
20.080
31.525
38.726
–
–1
–
Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
Omzet
De omzet in de sector Consumer Electronics (CE) daalde in 2002 met 13% ten opzichte van 2001. Een groot deel van de daling was het gevolg van de overplaatsing van voormalige CE-activiteiten naar de sector Diversen. Het omzetvolume steeg met 5%, terwijl de prijserosie 10% bedroeg. De markten voor monitoren lieten met name in de tweede helft van 2002 een scherpe prijsdaling zien. De totale waarde van de gecombineerde dvd- en videorecordermarkt daalde, waarbij dvd (incl. dvd+rw) dubbele groeicijfers liet zien en de videorecorders te lijden hadden van de vervanging door dvd. De groep Television liet een gestage groei zien als gevolg van de introductie van PixelPlus en de uitbreiding van de Flat TV-productreeks. De activiteit Mobiele telefoons had het moeilijk met de verkoop van de nieuwe productserie. De omzet van Digital Networks daalde in 2002 met 59% ten opzichte van 2001 als gevolg van de heroriëntatie op een beperkt aantal belangrijke klanten en een ongunstige marktsituatie. De omzet van Consumer Electronics in 2001 bedroeg 11.052 miljoen, een daling van 15% ten opzichte van 2000. De omzet van Digital Networks daalde met 37% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze daling was voornamelijk het gevolg van heroriëntatie op belangrijke klanten, in combinatie met een scherpe daling van de marktgroei voor settop-boxen. De scherpe daling in de omzet van Consumer Communications werd veroorzaakt door de strategische aanpassing van de mobiele-telefonieactiviteiten, die vooral van invloed was op de omzet in Europa. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat van Consumer Electronics over 2002 gaf een aanzienlijke verbetering te zien ten opzichte van 2001 en kwam uit op een positief bedrag van 230 miljoen. Het totale verlies van Digital Networks bedroeg 71 miljoen, een aanzienlijke verbetering in vergelijking met het verlies van 329 miljoen in 2001. Ofschoon het bedrijfsresultaat van Set-top Boxes een aanzienlijke verbetering te zien gaf, werd in 2002 geen winstgevende situatie bereikt. Het verliesgevende Philips Broadband Networks werd in 2002 verkocht. Digital Transmission Systems werd overgeplaatst naar Diversen. De positieve effecten van deze portfolioveranderingen waren circa 50 miljoen. De nettoherstructureringslasten in 2002 bedroegen 100 miljoen, tegenover 503 miljoen in 2001. De in 2002 uitgevoerde herstructureringen omvatten onder andere de sluiting van de productiefaciliteiten van Monitors in Juarez, Mexico ( 11 miljoen) en een aantal vestigingen van PCMS ( 96 miljoen). De verkoop van onze PCMS-activiteiten resulteerde in een bate van 83 miljoen. De licentie-inkomsten verminderden in 2002 tot 188 miljoen, een daling van 163 miljoen ten opzichte van 2001. In de inkomsten over 2001 was een bedrag begrepen van 82 miljoen aan eenmalige betalingen voor gebruik in het verleden, een bedrag dat aanzienlijk hoger is dan we in 2002 ontvingen voor cd-r/rw-royalty’s over voorgaande jaren. De daling kan voorts worden toegeschreven aan het aflopen van basisoctrooien voor 10
cd in bepaalde landen en regio’s, die maar gedeeltelijk konden worden gecompenseerd door hogere inkomsten uit onze programma’s voor dvd en cd-r/rw. De inkomsten werden tevens nadelig beïnvloed door de lage koers van de Amerikaanse dollar. Het bedrijfsresultaat over 2001 daalde tot een verlies van 649 miljoen, tegenover een winst van 410 miljoen in 2000. Met uitzondering van Licenses, die hogere inkomsten boekte uit de ontvangst van royalty’s voor cd-r-producten over voorgaande jaren, droegen alle activiteiten bij aan de aanzienlijke daling van het bedrijfsresultaat. In de loop van 2001 werden herstructureringslasten geboekt voor een bedrag van 503 miljoen. 64 miljoen daarvan had betrekking op de sluiting van de videorecorderfabriek in Wenen, samen met het besluit van de onderneming om de productie uit te besteden en de productie van monitoren te verplaatsen van Taiwan naar China. Het verlies bij Consumer Communications werd voornamelijk veroorzaakt door de herstructureringslasten in verband met de heroriëntatie van de mobiele-telefonieactiviteiten. Het resultaat over 2001 werd positief beïnvloed door de uitkering van verzekeringsgelden voor een bedrag van 41 miljoen als vergoeding voor in 2000 geleden bedrijfsschade door een brand in de halfgeleiderfabriek in het Amerikaanse Albuquerque. In het lagere resultaat bij Digital Networks waren bijzondere posten begrepen voor de afslanking en afschrijving van onze Internet- en Personal TV-activiteiten in de VS, alsmede herstructureringslasten bij Broadband Networks en Digital Transmission Systems, en de kosten voor ontwikkeling van nieuwe technologieën bij MP4Net, Softworks en CryptoTec. Nettobedrijfskapitaal
Consumer Electronics is voortdurend bezig de voor ondersteuning van zijn activiteiten benodigde bedrijfsmiddelen te verlagen door een optimaal supply chain management, een ODM (Original Design Manufacturing)-bedrijfsmodel, en uitbesteding. In het verslagjaar resulteerde dit in een omloopsnelheid van het nettobedrijfskapitaal van circa 20, een verdubbeling van het niveau van drie jaar geleden. De voorraden werden sterk teruggebracht. Domestic Appliances and Personal Care bedragen in miljoenen euro’s
2002
2001
2000
2.273
2.224
2.107
2
6
18
401
334
287
17,6
15,0
13,6
413
338
300
in % van de omzet
18,2
15,2
14,2
Nettobedrijfskapitaal
529
652
752
8.766
9.257
10.111
–
– 12
–3
Omzet % nominale stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
Omzet
De nominale omzet steeg in 2002 met 2%. Na correctie voor wisselkoerseffecten steeg de omzet met 6%, bestaande uit een volumegroei van 8%, die gedeeltelijk tenietgedaan werd door 2% lagere prijzen. De divisie groeide harder dan de markt als gevolg van de introductie van nieuwe producten op de verschillende markten, in combinatie met succesvolle penetratie in regionale markten (het Senseo-koffiezetapparaat, de Sonicare-tandenborstel en het nieuwe Sensotec-scheerapparaat). De herpositionering van de collectie scheerapparaten in Noord-Amerika had een positief effect op het marktaandeel. De Senseo veroverde de eerste plaats in alle landen waar het apparaat verkocht wordt. De omzet van DAP steeg in 2001 met 6%, voornamelijk dankzij Oral Healthcare in de VS. De geringere omzet van Male Shaving & Grooming in de VS werd gecompenseerd door 11
goede resultaten in Europa en een sterke stijging in China. De resultaten van de groep Food & Beverage werden sterk beïnvloed door de ongunstige marktsituatie in Latijns-Amerika. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat kwam met een stijging van 20% in 2002 opnieuw uit op een recordniveau. Deze verbetering was voornamelijk te danken aan uitbreiding van de omzet, een verbetering van de winstmarges als gevolg van een betere productmix en succesvolle kostenreductieprogramma’s. De verbetering in de winstgevendheid was vooral duidelijk zichtbaar bij de groepen Oral Healthcare en Food & Beverage. In 2002 werd de dochteronderneming Payer verkocht. Payer had circa 650 werknemers in dienst bij productielokaties in Oostenrijk en Hongarije. Deze transactie had een negatief effect op het bedrijfsresultaat van 3 miljoen. De herstructureringslasten in 2002 bedroegen 9 miljoen, tegenover 4 miljoen in 2001. Het bedrijfsresultaat steeg in 2001 met 16% tot 334 miljoen, waarmee het groeipatroon van voorgaande jaren werd gecontinueerd in weerwil van de ongunstige marktsituatie. De succesvolle integratie van Optiva, die in het eerste jaar na de overname een positief resultaat opleverde, droeg bij aan de stijging van de winstgevendheid. Ook de introductie van de Senseo droeg, samen met de voortdurende reorganisatie van het productenpakket en een stringente kostenbeheersing, bij aan de verbetering. Nettobedrijfskapitaal
Het nettobedrijfskapitaal daalde aanzienlijk op vergelijkbare basis. Lagere vaste activa alsmede een daling van het werkkapitaal (dat momenteel 40% bedraagt van het niveau in 2000) waren de voornaamste oorzaak van de lagere kapitaalbasis. Bij stijgende verkopen kwam de omloopsnelheid aan het eind van 2002 uit op 4,3 tegenover 3,5 in het voorgaande jaar. Components bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale daling/stijging Sectorverkopen Bedrijfsresultaat*
2002
20011)
2000
2.212
2.772
– 20
– 45
5.042 23
2.450
3.705
6.920
– 329
– 667
608
in % van de omzet
– 14,9
– 24,1
12,1
in % van de sectorverkopen
– 13,4
– 18,0
8,8
– 244
– 510
382
in % van de omzet
– 11,0
– 18,4
7,6
in % van de sectorverkopen
– 10,0
– 13,8
5,5
118
397
2.158
13.005
15.107
43.546
–
–1
–1
Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
Nettobedrijfskapitaal Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
In verband met het hoge niveau van de verkopen van goederen en diensten aan andere productsectoren wordt het bedrijfsresultaat tevens uitgedrukt als percentage van de sectorverkopen. Onder sectorverkopen wordt verstaan het totaal van de omzet aan derden en de verkopen tussen sectoren onderling. 1
12
) De groep Display Components is per 1 juli 2001 gedeconsolideerd in verband met de overgang naar een joint venture met het Koreaanse LG Electronics.
De resultaten van Components, exclusief Display Components, over de afgelopen drie jaar zijn vermeld in de onderstaande tabel: bedragen in miljoenen euro’s
2002
2001
2000
Omzet
2.212
2.086
3.048
Sectorverkopen
2.450
2.458
3.757
Bedrijfsresultaat
– 329
– 529
448
in % van de omzet
– 14,9
– 25,4
14,7
in % van de sectorverkopen
– 13,4
– 21,5
11,9
Omzet
De omzet van Components over 2002 bedroeg 2.212 miljoen. Op nominale basis daalde de omzet met 20% ten opzichte van 2001, voornamelijk als gevolg van de deconsolidatie van Display Components. Op vergelijkbare basis steeg de omzet met 10%. Het omzetvolume steeg met 21%, terwijl de prijzen gemiddeld daalden met 11%. Mobile Display Systems (MDS) realiseerde een sterke groei en veroverde een groter marktaandeel, dat steeg met 7%. De overschakeling naar kleurenschermen verliep succesvol, zoals gepland, en de omzet van kleurenschermen bedroeg tegen het eind van het jaar bijna 45% van de totale omzet. Ook Optical Storage realiseerde een omzetgroei, ondanks overcapaciteit in de industrie als gevolg van tegenvallende pc-markten. De prijserosie nam toe, waardoor de volumegroei meer dan tenietgedaan werd, met name in het datasegment, wat leidde tot het besluit om deze activiteit af te bouwen. De groepen Audio/Video en Automotive worden gehandhaafd. Digital Displays bleef stabiel in 2002. Creative Display Solutions versterkte zijn positie op de markt door uitbreiding van zijn productenpakket. Bij Emerging Electronic Solutions groeide de omzet marginaal ten opzichte van het niveau van 2001, met name bij Sound Solutions. De verkopen waren echter zwakker wat betreft tuners en afstandsbedieningen. De omzet over 2001 gaf bij Optical Storage en Mobile Display Systems een daling te zien als gevolg van de achterblijvende telecommunicatie- en pc-gerelateerde markten. De omzet werd negatief beïnvloed door een volumeverlaging van 19% en een prijserosie van 10% in verband met de teruggang op belangrijke markten, zoals pc’s en mobiele telefoons. De omzet van Mobile Display Systems daalde aanzienlijk als gevolg van overtollige voorraden die door de klanten in 2000 waren opgebouwd. In deze situatie begon pas verbetering te komen in het derde kwartaal van 2001. De markt voor producten voor optische registratie gaf in 2001 een scherpe daling van 32% te zien. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat over 2002 kwam uit op een verlies van 329 miljoen. Bijzondere posten kwamen in 2002 uit op een verlies van 85 miljoen. Het bedrijfsresultaat, exclusief alle bijzondere posten, verbeterde met 266 miljoen, tegenover een verlies van 510 miljoen in 2001, voornamelijk dankzij een beter resultaat bij Mobile Display Systems. De meeste van de innovatieve activiteiten in de Digital Displays-cluster bevinden zich in een vroeg stadium van hun levenscyclus, wat hoge uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling noodzakelijk maakt. De belangrijkste bijzondere post had betrekking op de lasten voor een bedrag van 104 miljoen die voor Optical Storage genomen waren om het datasegment te beëindigen. Het besluit om de productdivisie op te heffen, resulteerde in extra lasten ten bedrage van 78 miljoen. Bijzondere posten die zich eerder in het jaar voordeden, waren een bate van 40 miljoen betreffende de verkoop van de glasactiviteiten van Display Components en een bate van 40 miljoen uit valutaomrekeningsverschillen in verband met de beëindiging van bepaalde activiteiten in Japan. 13
De resultaten over 2001 werden beïnvloed door bijzondere posten, onder andere bestaande uit herstructureringskosten ( 156 miljoen), ontvlechtingskosten betreffende de overgang van Display Components naar de joint venture met LG Electronics ( 42 miljoen) en een gedeeltelijke vrijval ten bedrage van 41 miljoen van de voorziening betreffende de verkoop van de groep Advanced Ceramics & Modules (AC&M) in 2000. Bij Mobile Display Systems en Optical Storage werden herstructureringen uitgevoerd om de kostenniveaus van de organisaties aan te passen aan de heersende marktsituatie. Bijzondere posten buiten beschouwing gelaten, kwam het bedrijfsresultaat over 2001 uit op een verlies van 510 miljoen, tegenover een winst van 382 miljoen in 2000. Nettobedrijfskapitaal
Het nettobedrijfskapitaal werd verlaagd als gevolg van de vermindering van voorraden alsmede verschillende activa-afwaarderingen en herstructureringsvoorzieningen. Semiconductors bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale daling/stijging
2002
2001
2000
4.089
4.389
5.879
–7
– 25
55
Sectorverkopen
4.613
4.940
6.812
Bedrijfsresultaat*
– 537
– 607
1.346
in % van de omzet
– 13,1
– 13,8
22,9
in % van de sectorverkopen
– 11,6
– 12,3
19,8 1.344
Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
– 375
– 403
in % van de omzet
– 9,2
– 9,2
22,9
in % van de sectorverkopen
– 8,1
– 8,2
19,7
Nettobedrijfskapitaal Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
3.606
4.742
4.572
31.185
32.740
35.304
–
– 49
– 55
In verband met het hoge niveau van de verkopen van goederen en diensten aan andere productsectoren wordt het bedrijfsresultaat tevens uitgedrukt als percentage van de sectorverkopen. Onder sectorverkopen wordt verstaan het totaal van de omzet aan derden en de verkopen tussen sectoren onderling.
Omzet
Na in 2001 de ernstigste neergang in de historie van de halfgeleiderindustrie te hebben beleefd, stabiliseerden de markten zich in 2002 min of meer, echter op een zeer laag niveau. Voor het tweede jaar op rij zag Semiconductors de omzet dalen, met nominaal 7% in 2002. De daling deed zich bij alle activiteiten voor en bestond uit een stijging van het omzetvolume met 7%, een daling van 3% als gevolg van wisselkoersveranderingen en een daling van 11% als gevolg van prijserosie. Op total available market (TAM)-basis daalde het marktaandeel met 0,1% tot 3,1% (Bron: WSTS). De verzadiging van de pc- en mobiele-telefoniemarkten en een zwakke financiële positie van telecommunicatiebedrijven en serviceproviders hadden een nadelige invloed op de groei van de halfgeleiderindustrie. De divisie behield haar sterke positie op de winstgevende analoge markten. In 2001 bedroeg de omzet in de sector Semiconductors 4.389 miljoen, een daling van 25% ten opzichte van het jaar 2000, ondanks het positieve effect van 3% van de overname van MiCRUS per 1 juni 2000. Het omzetvolume daalde met 18%, terwijl de prijzen gemiddeld daalden met 10%. Deze aanzienlijke daling, die zich voordeed bij alle activiteiten en in alle geografische gebieden, werd veroorzaakt door de neergang van de wereldeconomie en de pc- en telecommunicatiemarkten.
14
Bedrijfsresultaat
Het jaar 2002 was opnieuw een zwak jaar voor de halfgeleiderindustrie. Een aanvankelijke verbetering in de eerste helft van het jaar als gevolg van het opnieuw vullen van de voorraadkanalen zette zich niet door in de tweede helft van het jaar. Samen met verlaging van de voorraden door de eigen organisaties, resulteerde dit in een nog steeds verliesgevende fabrieksbezettingsgraad van 54%. Uitgedrukt als percentage van de sectorverkopen kwam het bedrijfsresultaat uit op een verlies van 11,6%. Er werd verlies geleden in groeigebieden zoals digitale consumentenproducten en networking als gevolg van aanhoudend hoge uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Exclusief bijzondere nettolasten van 162 miljoen, kwam het bedrijfsresultaat uit op een verlies van 375 miljoen. Om de overcapaciteit te verminderen, werd besloten de productiecapaciteit verder te verlagen door de fabriek in Albuquerque te sluiten; deze sluiting zal tegen het eind van 2003 zijn voltooid. Tevens werden onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en overheadkosten verder gesaneerd. De totale kosten van deze maatregelen bedroegen 169 miljoen in 2002, terwijl voor 2003 nog een bedrag van 66 miljoen zal worden uitgetrokken. De wafer-productiecapaciteit zal als gevolg van de voor de laatste twee jaar aangekondigde herstructureringen met 15% dalen. In het bedrijfsresultaat over 2001 waren bijzondere posten begrepen voor een bedrag van 204 miljoen, bestaande uit herstructureringslasten betreffende de sluiting van een fabriek in Albuquerque (VS), de sluiting van een fabriek in Caen (Frankrijk), de verlaging van voorraadniveaus en de sanering van operationele kosten. De fabrieksbezettingsgraad was 40%. In het bedrijfsresultaat over 2001 was tevens een bedrag begrepen van 39 miljoen voor een uitkering van verzekeringsgelden in verband met een brand in de fabriek in Albuquerque in 2000. Nettobedrijfskapitaal
De kapitaalinvesteringen zijn zo veel mogelijk verlaagd. Om de financiële risico’s verder te beperken, zal de samenwerking met TSMC, SSMC en STMicroelectronics worden voortgezet; in dit kader wordt samen met STM en Motorola een proeffabriek voor 12-inch wafers gebouwd, die naar verwachting in 2003 operationeel zal zijn. Voorts werd het nettobedrijfskapitaal verlaagd, met name door vermindering van de voorraden en verschillende activa-afwaarderingen. Medical Systems bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten* in % van de omzet Nettobedrijfskapitaal Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
2002
2001
2000
6.844
4.834
3.031
42
59
22
309
– 163
169
4,5
– 3,4
5,6
435
291
213
6,4
6,0
7,0
4.849
5.418
2.821
31.027
30.993
19.358
–
– 104
– 54
Omzet
De omzet van Medical Systems over 2002 bedroeg 6.844 miljoen, wat overeenkomt met een nominale groei van 42%. De effecten van overnames en wisselkoersveranderingen buiten beschouwing gelaten, steeg de omzet met 5%. Het omzetvolume steeg met 8%, terwijl de prijzen gemiddeld met 3% daalden. X-ray, Computed Tomography, Nuclear Medicine, Cardiac and Monitoring Systems en Customer Support droegen het meest aan de omzetverhoging bij. 15
Geografisch gezien was de omzetgroei het sterkst in Noord-Amerika, met een bescheiden stijging in Asia Pacific en Europa, waarvan Oost-Europa het grootste deel voor zijn rekening nam. In 2001 bedroeg de omzet in de sector Medical Systems 4.834 miljoen, wat overeenkomt met een groei van 59%. De effecten van de overnames buiten beschouwing gelaten, steeg de omzet met 10%. Deze stijging werd gevormd door een volumegroei van 12%, deels tenietgedaan door een prijserosie van 3%, en positieve wisselkoerseffecten van 1%. Alle regio’s behaalden een positieve omzetgroei, met name Noord-Amerika en Europa. Wat producten betreft zijn de belangrijkste groeigebieden magnetische resonantie, computertomografie, röntgen en de klantenondersteuningsactiviteiten. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat kwam in 2002 uit op een bedrag van 309 miljoen. Hierin waren bijzondere lasten begrepen voor een bedrag van 126 miljoen, inclusief overname-gerelateerde kosten van 84 miljoen en een impairment-last betreffende activa en goodwill voor Health Care Products (HCP) voor een bedrag van 47 miljoen. Deze bijzondere posten en afschrijving van goodwill over 2001 buiten beschouwing gelaten, verbeterde het bedrijfsresultaat over 2002 met 40 miljoen tot een recordbedrag van 435 miljoen. Deze stijging was voornamelijk te danken aan een hogere omzet en een beter resultaat van X-ray, Customer Service en CT/MR. Bovendien kwam een aantal eenmalige kosten ten bedrage van 73 miljoen voor, die voornamelijk betrekking hadden op de overname van Marconi en Agilent en lasten die genomen waren voor risicodekking met betrekking tot Argentinië. Tevens waren de IT-kosten, exclusief bijzondere posten, 58 miljoen hoger dan in 2001 als gevolg van de nieuwe IT-configuratie in de overgenomen ondernemingen. Ondanks een vertraging en de relatief hoge kosten voor integratie van IT-systemen, liggen de integratie van de overgenomen ondernemingen en het desbetreffende herstructureringsprogramma op schema. Positieve synergie-effecten in 2002 bedroegen 173 miljoen. De integratie zal naar verwachting over het hele jaar 2003 een aanzienlijke besparing van 350 miljoen opleveren. EBITA, exclusief bijzondere posten, incidentele lasten en de HCP-activiteiten, kwam uit op 9,9% van de omzet. Dit komt overeen met een bedrijfsresultaat van 8,1% van de omzet, exclusief bijzondere posten en incidentele lasten. In het bedrijfsresultaat over 2001 waren overname-gerelateerde kosten begrepen voor een bedrag van 379 miljoen, waaronder afschrijving van verworven onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten ten bedrage van 106 miljoen en nettoherstructureringslasten ten bedrage van 75 miljoen. Na de overnames in 2001 zijn in het bedrijfsresultaat afschrijvingskosten begrepen voor goodwill en andere immateriële activa voor een bedrag van 104 miljoen. Bijzondere posten en afschrijvingskosten buiten beschouwing gelaten, verbeterde het bedrijfsresultaat met 128 miljoen. Deze verbetering is voornamelijk te danken aan de gestegen omzet en het succes van het productassortiment van Magnetic Resonance en X-ray. Ook MedQuist droeg bij aan de resultaatverbetering. Nettobedrijfskapitaal
Het nettobedrijfskapitaal was aanzienlijk lager als gevolg van de zwakkere dollar en de verkoop van HCP.
16
Diversen bedragen in miljoenen euro’s
Omzet % nominale daling/stijging Bedrijfsresultaat* in % van de omzet
2002
2001
2000
1.957
1.985
2.974
–1
– 33
18
74
– 104
– 191
3,8
– 5,2
– 6,4
– 304
– 246
– 56
in % van de omzet
– 15,5
– 12,4
– 1,9
Nettobedrijfskapitaal
– 73
314
819
14.839
15.366
18.872
–
–3
– 47
Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten*
Aantal werknemers *) Incl. afschrijving goodwill
Deze sector omvat twee groepen activiteiten: de centrale onderzoeks- en technologiecentra (zoals Philips Research, Intellectual Property & Standards, Philips’ Centre for Industrial Technology en Philips Design) en Corporate Investments (zoals Assembléon en Philips Enabling Technologies Group). Daarnaast zijn er activiteiten die worden gereorganiseerd, of ontvlochten en voor verkoop gereedgemaakt. Omzet
De omzet in de sector Diversen kwam in 2002 uit op 1.957 miljoen, een daling van 1% ten opzichte van 2001. Na correctie voor de effecten van deconsolidaties en wisselkoersveranderingen was de omzet 4% lager dan in het voorgaande jaar. In 2001 bedroeg de omzet 1.985 miljoen, een daling van 33% ten opzichte van 2000, voornamelijk als gevolg van de deconsolidatie van FEI, Philips Broadcast en Marantz. Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat over 2002 bedroeg 74 miljoen, tegenover een verlies van 104 miljoen in het voorgaande jaar. Als gevolg van het portfoliorationalisatieprogramma werden in 2002 de volgende bedrijfsonderdelen verkocht: TechnoFusion, SMATV, Heat and Surface Treatment, Philips Broadband Networks, Analytical en CSI. Deze desinvesteringen hadden een positief effect van 245 miljoen op het bedrijfsresultaat en een positief effect van 454 miljoen op de kasstroom. Bovendien resulteerde een uitbetaling in aandelen JDS Uniphase verkregen bij de verkoop van Optoelectronics in 1998 in een bate van 113 miljoen. Bijzondere posten buiten beschouwing gelaten, daalde het bedrijfsresultaat met 58 miljoen, voornamelijk als gevolg van een vermindering van het aantal opdrachten voor contractonderzoek van de zijde van de productdivisies, terwijl het door de onderneming gefinancierde langetermijnonderzoek constant bleef. Deze hogere verliezen werden deels gecompenseerd door verbeteringen bij Assembléon en Navigation Technologies. In 2002 bedroegen de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die opgenomen waren in het resultaat van de productsectoren, met name Semiconductors gevolgd door Medical Systems, 3.043 miljoen ofwel 9,6% van de omzet van de Philips-groep, tegenover 3.312 miljoen, ofwel 10,2% in 2001 en 2.766 miljoen, of 7,3% in 2000. Het bedrijfsresultaat over 2001 werd gunstig beïnvloed door de baten uit de verkoop van een deel van de deelneming in FEI ( 185 miljoen) en de verkoop van Philips Broadcast aan Thomson Multimedia ( 57 miljoen), deels tenietgedaan door herstructureringslasten voor met name PETG en Assembléon, en overname-gerelateerde kosten. Bijzondere posten buiten beschouwing gelaten, daalde het bedrijfsresultaat aanzienlijk als gevolg van operationele verliezen bij PETG en Assembléon, die te lijden hadden onder de neergang op de markt voor halfgeleiderapparatuur.
17
Niet toegerekend
Deze productsector omvat de kosten van de concerncentrale (inclusief de initiële investering in e-business en wereldwijd merkenbeleid) evenals de overheadkosten van de landen- en regio-organisaties. Het bedrijfsresultaat kwam uit op een verlies van 330 miljoen in 2002, tegenover een verlies van 121 miljoen in 2001. Een sterke daling in de overheadkosten van de groep in 2002 werd tenietgedaan door aanzienlijk hogere pensioenkosten en kosten van overige uitkeringen na pensionering van 288 miljoen. Het bedrijfsresultaat over 2001 kwam uit op een verlies van 121 miljoen, tegenover een verlies van 102 miljoen in 2000. Een daling in de overheadkosten van de groep in 2001 werd tenietgedaan door hogere pensioenkosten en kosten van overige uitkeringen na pensionering van bijna 103 miljoen. Origin bedragen in miljoenen euro’s
2000
Omzet
717
% nominale daling/stijging
– 32
Sectorverkopen
1.164
Bedrijfsresultaat
1.063
in % van de omzet
.
in % van de sectorverkopen
91,3
Bedrijfsresultaat excl. bijzondere posten
–9
in % van de omzet
– 1,3
In verband met het hoge niveau van de verkopen van goederen en diensten aan andere productsectoren wordt het bedrijfsresultaat tevens uitgedrukt als percentage van de sectorverkopen. Onder sectorverkopen wordt verstaan het totaal van de omzet aan derden en de verkopen tussen sectoren onderling.
In 2000 werd Origin gefuseerd met Atos. In het bedrijfsresultaat over 2000 was een bate begrepen van 1.072 miljoen, die betrekking had op deze fusie. Omzet en bedrijfsresultaat per geografisch gebied bedragen in miljoenen euro’s
2002 omzet
Europa
bedrijfsresultaat
2001 omzet
bedrijfsresultaat
2000 omzet
bedrijfsresultaat
13.250
881
13.920
– 487
16.967
3.246
Noord-Amerika
9.804
– 521
9.296
– 851
9.565
186
Latijns-Amerika
1.513
23
1.918
– 13
2.285
59
Afrika Asia Pacific Totaal
206
7
237
– 10
271
3
7.047
30
6.968
– 34
8.774
764
31.820
420
32.339
– 1.395
37.862
4.258
Omzet
De omzet in Europa daalde met 5%, deels als gevolg van afstoting van deelnemingen. Bovendien werd de omzet nadelig beïnvloed door de zwakke economie in Duitsland en de vermindering van de Mobiele-telefonieactiviteiten en de activiteiten van Digital Networks. De omzet van Semiconductors daalde als gevolg van een zwakke marktvraag. DAP en Medical Systems behaalden een sterke omzetgroei in Europa. De omzet in Noord-Amerika steeg met 5% dankzij het effect van nieuwe consolidaties. Aan de andere kant werd de omzet nadelig beïnvloed door de zwakkere Amerikaanse dollar en de ongunstige situatie op de halfgeleidermarkt. Op vergelijkbare basis gaf de omzet bij DAP, Components en Medical Systems een positieve ontwikkeling te zien. 18
De omzet in Latijns-Amerika was 21% lager als gevolg van de instorting van de economie in Argentinië en Venezuela, en de effecten daarvan op de regio. Alle sectoren werden hierdoor beïnvloed. De omzetgroei in Asia Pacific, die 1% bedroeg, werd gehinderd door het negatieve effect van deconsolidaties (2%) en zwakkere valuta’s (5%). Op vergelijkbare basis steeg de omzet met 8%, met name dankzij een sterke groei in China en Zuid-Korea van respectievelijk 26% en 22%. De effecten van consolidatie- en wisselkoersveranderingen buiten beschouwing gelaten, liet de omzet een gunstige ontwikkeling zien bij Lighting, Components, Semiconductors en Medical Systems. De omzet gaf een daling te zien bij Consumer Electronics, met name bij GSM en Licenses. Bedrijfsresultaat
De wereldwijde verbetering in het bedrijfsresultaat kwam ook tot uiting in de resultaten van de verschillende regio’s. Alle regio’s lieten een verbetering van hun winstgevendheid zien, met name Europa en Noord-Amerika. Ondanks de aanzienlijke verbetering in Noord-Amerika is deze regio nog steeds verliesgevend als gevolg van herstructureringslasten bij Semiconductors, Components en CE, en overname-gerelateerde lasten bij Medical Systems. Alle andere regio’s waren winstgevend. Herstructurerings- en impairment-lasten
Het ongunstige bedrijfsklimaat in 2002 en de overcapaciteit in bepaalde sectoren, maakten een aantal herstructureringsmaatregelen noodzakelijk. In het verslagjaar hebben wij onze activiteitenportefeuille en onze ambities beter op elkaar afgestemd. Daarnaast werden maatregelen genomen om tot een meer flexibele kostenbasis te komen. In combinatie met verdere verbetering van de efficiency, heeft dit geresulteerd in herstructurerings- en impairment-lasten voor verschillende projecten voor een bedrag, onder aftrek van vrijgevallen voorzieningen, van 513 miljoen. De belangrijkste nieuwe projecten in 2002 waren: G opheffing van de divisie Components ( 78 miljoen) teneinde kosten te besparen en de organisatiestructuur te vereenvoudigen. Dit moet de innovatieve activiteiten verder stroomlijnen en meer waarde creëren door het clusteren van nauwverwante bedrijfsonderdelen die nu nog bij verschillende divisies zijn ondergebracht; G rationalisatie van de productenportefeuille van Optical Storage ( 104 miljoen). Dit moet leiden tot winstherstel doordat de aandacht wordt gericht op die terreinen waar de meeste waarde kan worden toegevoegd, zoals innovatie, en het definiëren en realiseren van nieuwe standaarden voor dataopslag; G vermindering van de overcapaciteit bij Semiconductors ( 180 miljoen) om het break-even-point te verlagen en de capaciteit in overeenstemming te brengen met de marktvraag; G vermindering van de productiecapaciteit van PCMS in Louviers, Juarez en Hasselt ( 96 miljoen); G sluiting van de monitorenfabriek van Consumer Electronics in Mexico ( 11 miljoen) en de verplaatsing daarvan naar Azië, vanwege de aanhoudende prijsdruk in de markten voor OEM- en merkproducten en de snel krimpende CRT-monitorenmarkt in Noord-Amerika en Europa; G vermindering van de onderzoeksactivititeiten in Frankrijk ( 12 miljoen); G diverse programma’s bij Lighting ( 20 miljoen); G impairment van activa en goodwill bij HCP ( 47 miljoen). In 2001 bedroegen de herstructurerings- en impairment-lasten in totaal 1.093 miljoen. Dit bedrag bestond uit 1.120 miljoen voor projecten bij Consumer Electronics, Semiconductors, Components, Digital Networks, Medical Systems en Diversen, en werd deels gecompenseerd door een vrijval van 27 miljoen.
19
In 2000 werden projecten opgestart bij Consumer Electronics, Components, Lighting en Diversen voor een totaal van 243 miljoen, deels gecompenseerd door een vrijval van 46 miljoen. De grootste projecten in 2000 betroffen de sluiting van de fabriek voor grote beeldschermen van Hosiden and Philips Display (HAPD) in Kobe, Japan, en de activiteiten van Components in Duitsland en Taiwan.
De totale herstructureringslasten in 2002, 2001 and 2000 kunnen als volgt worden weergegeven: bedragen in miljoenen euro’s
2002
2001
2000
Afvloeiingskosten personeel
245
437
125
Afwaardering activa
214
240
47
Overige kosten
103
136
26
Herstructureringslasten
562
813
198
19
–
35
Impairment goodwill Afwaardering op voorraden (in kostprijs van de omzet) Totaal herstructurerings- en impairment-lasten Vrijval van herstructureringsvoorzieningen
10
307
10
591
1.120
243
78
27
46
Met de vrijval van overtollige voorzieningen was in 2002 78 miljoen gemoeid. Dit bedrag had hoofdzakelijk betrekking op de sectoren Diversen, Consumer Electronics, Components, Semiconductors en Lighting, en was grotendeels het gevolg van lagere afvloeiingskosten. In 2001 bedroegen de overtollige voorzieningen voor herstructurering 27 miljoen, een bedrag dat voornamelijk voor rekening van Lighting en Components kwam. In 2000 bedroeg de vrijval 46 miljoen, vanwege lagere kosten voor afgeronde projecten. Dit betrof alle sectoren met uitzondering van Domestic Appliances and Personal Care en Niet toegerekend. De herstructureringsprojecten waarmee in 2002 een begin is gemaakt, zullen leiden tot een verlaging van het personeelsbestand met circa 6.700, waarvan 3.900 directen en 2.800 indirecten (het totale aantal afvloeiingen bedroeg in 2001 circa 10.800 personen en in 2000 circa 5.000 personen). Herstructureringsprojecten leiden doorgaans tot kasuitgaven in het jaar waarin zij worden verantwoord en in de daaropvolgende jaren, en worden gefinancierd uit de normale operationele kasstroom. De geschatte kasuitgaven die betrekking hadden op projecten in 2002 en voorgaande jaren kunnen als volgt worden samengevat: bedragen in miljoenen euro’s
totale lasten
waarvan zonder kasstroomeffect
Herstructurering 2002
562
316
Herstructurering 2001
813
267
Herstructurering 2000
198
47
* Toekomstige kasuitgaven zijn op schattingen gebaseerd.
20
kasuitgaven 2000
kasuitgaven 2001
124 106
45
kasuitgaven 2002
kasuitgaven 2003*
21
225
235
187
Philips’ aandeel in de herstructurerings- en impairment-lasten van niet-geconsolideerde deelnemingen bedroeg 301 miljoen. Dit bedrag is als zodanig verwerkt in het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen. Voor nadere gegevens over herstructureringslasten wordt verwezen naar noot 2 en 5 van de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. Financiële baten en lasten
De financiële baten en lasten kwamen in 2002 uit op een nettolast van 2.227 miljoen, vergeleken met een last van 915 miljoen in 2001 en een bate van 1.993 miljoen in 2000. In 2002 bedroegen de nettorentelasten 384 miljoen, in 2001 391 miljoen en in 2000 167 miljoen. De nettorentelasten in 2002 waren lager dan in 2001, voornamelijk vanwege lagere rentepercentages. De lagere nettorentelasten in 2000 waren vooral het gevolg van de lagere nettoschuld van de groep. In de financiële baten en lasten over 2002 is een bate van 67 miljoen opgenomen uit de verkoop van een gedeelte van de aandelen ASML. In 2000 verkocht de onderneming een deel van de aandelen JDS Uniphase, verkregen bij de verkoop van Philips Optoelectronics in 1998. De bate uit deze verkoop bedroeg 1.207 miljoen. In 2000 werden tevens aandelen Seagram geruild voor aandelen Vivendi Universal. De winst op de ruil van de aandelen Seagram in dat jaar bedroeg 1.115 miljoen, na aftrek van hedging-kosten voor de Amerikaanse dollar en belastingen. Gezien de lange periode waarin de beurswaarde van aandelenbeleggingen in Vivendi Universal, GN Great Nordic en JDS Uniphase beneden de boekwaarde lag, zijn de betreffende aandelen afgewaardeerd tot de reële waarde. De marktwaarde van deze effecten op 31 december 2002 was respectievelijk 589 miljoen, 19 miljoen en 117 miljoen. De desbetreffende impairment-verliezen bedroegen respectievelijk 1.855 miljoen, 27 miljoen en 73 miljoen. In 2001 bedroegen de impairment-verliezen voor Vivendi Universal en GN Great Nordic respectievelijk 440 miljoen en 86 miljoen. Daarnaast bedroegen de in 2002 ontvangen dividenden op aandelen Vivendi Universal 33 miljoen, hetzelfde bedrag als in 2001. De in 2000 ontvangen dividenden op aandelen Seagram bedroegen 32 miljoen. Belasting over het resultaat
De belasting over het resultaat in 2002 bedroeg een last van 27 miljoen, tegenover een belastingbate van 428 miljoen in 2001, en een last van 563 miljoen in 2000. Dit komt overeen met een effectieve belastingdruk van min 1% in 2002, tegenover 18% in 2001 en 9% in 2000. Exclusief de niet-aftrekbare lasten voor impairment van effecten, zou de effectieve belastingdruk voor 2002 zijn uitgekomen op 18%. Voor het komende jaar verwacht de onderneming een effectieve belastingdruk van circa 25%. De effectieve belastingdruk over 2001 werd met 6% beïnvloed door niet-aftrekbare lasten voor impairment van effecten terwijl de effectieve belastingdruk over 2000 beïnvloed werd door belastingvrije opbrengsten uit de verkoop van verscheidene pakketten aandelen (belastingeffect 13%). Verder wordt verwezen naar noot 4 van de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.
21
Resultaten betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen
Het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen kwam in 2002 uit op een verlies van 1.346 miljoen, tegenover een verlies van 608 miljoen in 2001 en een winst van 3.956 miljoen in 2000. Deze resultaten zijn als volgt samengesteld: bedragen in miljoenen euro’s
2002
2001
2000
immateriële activa en bijzondere posten
291
– 103
683
Afschrijving goodwill en andere immateriële activa
– 24
– 257
– 124
– 1.606
– 208
–
Resultaat exclusief afschrijving goodwill en andere
Bijzondere posten: - herstructurerings- en impairment-lasten - bate uit verkoop van aandelen - verwateringsverliezen/-baten TSMC
5
20
2.717
– 12
– 60
680
– 1.346
– 608
3.956
Over het geheel genomen gaven de niet-geconsolideerde deelnemingen ten opzichte van 2001 een verbetering van het bedrijfsresultaat te zien in 2002. Het bedrijfsresultaat van LG.Philips LCD verbeterde dankzij een sterke lcd-markt met aanzienlijk hogere prijzen, vooral in de eerste helft van 2002, en veel hogere volumes. Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (TSMC) wist de winstgevendheid vast te houden ondanks een krimpende markt in de tweede helft van 2002. De bezettingsgraad zakte naar 61% in het laatste kwartaal. TSMC presteert nog steeds beter dan de halfgeleiderindustrie als geheel doordat elektronicaconcerns meer uitbesteden. Het resultaat van LG.Philips Displays werd negatief beïnvloed door lasten voor herstructurering en impairment van activa ten bedrage van 301 miljoen. De herstructureringen betroffen de verplaatsing van activiteiten naar regio’s met lagere kosten. Verder stelde Philips vast dat de huidige waarde van de toekomstige nettokasstroom van LG.Philips Displays niet voldoende is om de boekwaarde van Philips’ investeringen in de joint venture te dekken. Hiertoe werd een impairment-last van 275 miljoen genomen. De deelneming in Atos Origin werd met 921 miljoen afgewaardeerd als gevolg van de lagere aandelenkoers van Atos Origin, die niet langer als een tijdelijke daling kon worden beschouwd. Inbegrepen in het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen was een afschrijving van goodwill voor 24 miljoen. Dit betrof het vierde kwartaal van 2001 voor Atos Origin aangezien de resultaten van deze deelneming met een vertraging van drie maanden worden gepubliceerd. Afschrijvingskosten en bijzondere posten buiten beschouwing gelaten, verbeterde Philips’ aandeel in de resultaten van deze deelnemingen met 394 miljoen. Het ongunstige resultaat over 2001 vergeleken met 2000 was vooral toe te schrijven aan de verslechtering van de resultaten van vrijwel al onze belangrijke deelnemingen. Het resultaat van TSMC, LG.Philips LCD en LG.Philips Displays werd ongunstig beïnvloed door de overcapaciteit en malaise op de telecom- en computermarkt. Dit leidde tot scherpe prijserosie en lage omzetvolumes. In het resultaat van 2001 zijn ook de afschrijvingskosten van goodwill voor Atos Origin voor een heel jaar verwerkt. Exclusief bijzondere posten en afschrijving van goodwill en overige immateriële activa, bedroeg Philips’ aandeel in het resultaat over 2001 van TSMC en van de twee joint ventures met het Koreaanse LG Electronics respectievelijk een winst van 180 miljoen en een verlies van 211 miljoen. Het resultaat over 2001 werd nadelig beïnvloed door enkele bijzondere posten. De optieregeling voor medewerkers van TSMC leidde tot verwatering van Philips’ aandeel in deze onderneming, wat een verlies van 60 miljoen tot gevolg had. Daarnaast bevatte het resultaat van TSMC een impairment-last van 82 miljoen. 22
Herstructureringslasten bij LG.Philips Displays voor een bedrag van 89 miljoen en de afwaardering van bepaalde Corporate Venturing-investeringen voor in totaal 37 miljoen hadden eveneens een ongunstige invloed op het resultaat. Een positieve bijdrage aan het resultaat over 2001 betrof een bate van 20 miljoen uit de verkoop van het belang in Philips Matsushita Battery Corporation. In het resultaat over 2000 was een aanzienlijk bedrag aan bijzondere posten begrepen, waarvan de baten uit de verkoop van een deel van de ASML-aandelen de belangrijkste was. Deze posten buiten beschouwing gelaten, werden de resultaten van TSMC en ASML positief beïnvloed door de gunstige halfgeleidermarkt. Ook LG.Philips LCD droeg bij aan het resultaat, dat gedeeltelijk tenietgedaan werd door verliezen bij SSMC en LumiLeds, die beide te maken hadden met hoge opstartkosten. Samenwerkingsverbanden en niet-geconsolideerde deelnemingen
De onderneming gaat van tijd tot tijd samenwerkingsverbanden met andere bedrijven aan. Hieronder worden de voornaamste samenwerkingsverbanden en deelnemingen van Philips vermeld. Taiwan Semiconductor Manufacturing Company Limited (TSMC) is een halfgeleiderfabrikant waarin Philips momenteel 21,7% van het totale aantal uitstaande gewone aandelen bezit. In november 2000 kocht de onderneming aflosbare preferente aandelen, waarmee haar totale belang in TSMC nu ongeveer 27,0% bedraagt. Deze preferente aandelen zijn aflosbaar in het tweede kwartaal van 2003. Deze deelneming is met name bedoeld om de strategisch belangrijke levering van chips veilig te stellen, om technologie en fabricagekennis te delen en uit te wisselen en om de kapitaaluitgaven te beperken. Systems on Silicon Manufacturing Company (SSMC) is een gezamenlijke wafer-onderneming in Singapore, die werd opgericht door Philips (48%), TSMC (32%) en de Economic Development Board uit Singapore (20%). Doel van dit samenwerkingsverband is de strategisch belangrijke levering van chips veilig te stellen, bezettingsrisico’s te spreiden en kapitaaluitgaven te beperken. Atos Origin is een vooraanstaande dienstverlener op het gebied van end-to-end-services en e-business-oplossingen. De onderneming is actief in dertig landen. Philips heeft momenteel een belang van 48,4% in Atos Origin en kan dit vanaf 2002 tot minder dan 35% terugbrengen, mits de marktomstandigheden acceptabel zijn. Op het moment heeft de onderneming geen plannen in die richting. Philips heeft ook twee pakketten warrants ontvangen, die elk recht geven op circa 2,4 miljoen aandelen Atos Origin en die uitsluitend onder bepaalde voorwaarden, afhankelijk van de stijging van de koers van het aandeel Atos Origin naar bepaalde vastgestelde niveaus, kunnen worden uitgeoefend. Dit laatste wordt echter niet verwacht. Eén tranche is in 2002 verlopen. LG.Philips LCD Co. is een joint venture met LG Electronics uit Zuid-Korea, waarin beide partners een belang van 50% hebben. Deze fabricageonderneming is een van de twee grootste leveranciers ter wereld van TFT vloeibare kristaldisplays. Door deze joint venture is Philips toonaangevend op het terrein van active-matrix lcd’s. Deze platte beeldschermen vinden steeds bredere toepassing – van notebookbeeldschermen tot bureaumonitoren, en in de nabije toekomst onder meer televisieschermen. LG.Philips Displays is een 50/50-joint venture met LG Electronics uit Zuid-Korea. De combinatie is een toonaangevende leverancier in haar bedrijfstak. De joint venture profiteert van de aanvullende expertises van beide ondernemingen en creëert een sterk synergiepotentieel op de volwassen beeldbuizenmarkt. De joint venture is momenteel bezig met een groot herstructureringsprogramma bedoeld om de operationele kosten te verlagen. 23
In de joint venture LumiLeds Lighting vullen Philips en Agilent elkaar aan in expertise en positie en zijn hierdoor in staat om de markt voor led-verlichtingsproducten gezamenlijk verder uit te bouwen. Beide partners, die een even groot aandeel in de joint venture bezitten, hebben het terrein van hun bestaande activiteiten uitgebreid. Het productassortiment van LumiLeds Lighting is vergroot en omvat naast led-producten voor verkeersdoeleinden een verscheidenheid van andere toepassingen, onder andere op het gebied van autoverlichting, signalering, contour- en reclameverlichting, en lcd-achtergrondverlichting. De samenwerkende partners bevestigen zodoende hun vertrouwen in deze nieuwe technologie. De joint venture had eind 2002 vestigingen in de Verenigde Staten, Maleisië en Nederland. FEI Company is een onderneming in de Verenigde Staten waarin Philips een aandelenbelang van 26% bezit. FEI is de toonaangevende leverancier van Structural Process ManagementTM-oplossingen aan ’s werelds grootste technologiebedrijven op het gebied van halfgeleiders, dataopslag en biologische structuren. Philips Medical Capital is een samenwerkingsverband met De Lage Landen International (een dochtermaatschappij van de Rabobank Groep) waarin Philips voor 40% deelneemt. De samenwerking voorziet in de financiering van de aankoop van diagnostische beeldvormingsapparatuur die door Philips Medical Systems in de Verenigde Staten wordt geproduceerd. Eind 2002 omvatte de Corporate Venturing-portefeuille 25 bedrijven waarin Philips een minderheidsbelang heeft en waarmee zij een zakelijke relatie heeft. Philips is inmiddels gestopt met verdere soortgelijke investeringen. Aandeel van derden
Het aandeel van derden in de winsten van groepsmaatschappijen bedroeg in 2002 26 miljoen, tegenover een aandeel in de verliezen van 15 miljoen in 2001 en een aandeel van 67 miljoen in de winst in 2000. De verandering in de resultaten in 2002 houdt verband met additionele dividenden ontvangen in 2001 betreffende minderheidsdeelnemingen, hetgeen in 2002 niet voor kwam. De wijziging in 2001 ten opzichte van 2000 werd voornamelijk veroorzaakt door de consolidatie van NavTech en de deconsolidatie van FEI in 2001 en een aantal buy-outs van minderheidsaandeelhouders. Nettoresultaat
Het resultaat vóór het cumulatieve effect van stelselwijziging kwam in 2002 uit op een verlies van 3.206 miljoen ( 2,51 per gewoon aandeel – basis), ten opzichte van een verlies van 2.475 miljoen ( 1,94 per gewoon aandeel – basis) in 2001 en een winst van 9.577 miljoen ( 7,30 per gewoon aandeel – basis) in 2000. Er waren geen buitengewone resultaten in het afgelopen jaar en in de twee voorafgaande jaren. In 2000 werd een bate van 85 miljoen geboekt voor het cumulatieve effect van een wijziging in de waarderingsgrondslagen voor derivaten, die betrekking had op wijzigingen in waarde van contracten in buitenlandse valuta met betrekking tot hedges van effecten. Het nettoresultaat over 2002 kwam uit op een verlies van 3.206 miljoen ( 2,51 per gewoon aandeel – basis), ten opzichte van een verlies van 2.475 miljoen ( 1,94 per gewoon aandeel – basis) in 2001 en een winst van 9.662 miljoen ( 7,36 per gewoon aandeel – basis) in 2000.
24
Liquiditeit en kapitaalmiddelen Nettobedrijfskapitaal per bedrijfsonderdeel
Lighting Consumer Electronics DAP Components
2002
2001
2000
1.723
1.979
1.903
28
672
1.486
529
652
752
118
397
2.158
Semiconductors
3.606
4.742
4.572
Medical Systems
4.849
5.418
2.821
Diversen Niet toegerekend Totaal
– 73
314
819
– 241
135
– 141
10.539
14.309
14.370
Kasstroom
De kasstroom uit operationele activiteiten in 2002 bedroeg 2.228 miljoen, ten opzichte van 1.248 miljoen in 2001 en 2.996 miljoen in 2000. De hogere kasstroom uit operationele activiteiten was het gevolg van de verdere daling van werkkapitaal in verhouding tot de omzet. Dit weerspiegelt het succes van het cashconversion-cycle-programma en een effectief supply chain management in de meeste sectoren. De verhouding voorraden/omzet kwam ultimo 2002 uit op 11,1%, ten opzichte van 13,3% ultimo 2001 en 13,9% ultimo 2000. Dit was het laagste niveau ooit. De gemiddelde krediettermijn van handelsdebiteuren, uitgedrukt in maanden omzet, kwam ultimo 2002 overeen met 1,3 maanden omzet, ten opzichte van 1,5 maanden aan het eind van zowel 2001 als 2000. Met leveranciers zijn meer gestandaardiseerde betalingstermijnen overeengekomen. De kasstroom uit investeringsactiviteiten in 2002 vergde kasmiddelen van 248 miljoen, tegenover 4.564 miljoen in 2001 en 2.404 miljoen in 2000. In 2002 werden de brutokapitaalinvesteringen teruggeschroefd tot 1.161 miljoen om de productiefaciliteiten van Components en Semiconductors aan te passen aan de geringere marktvraag. In 2001 bedroegen de investeringen in totaal 2.143 miljoen; daarmee waren zij aanzienlijk lager dan in 2000, toen 3.170 miljoen werd uitgegeven. In 2002 bedroeg de verhouding bruto-investeringen/afschrijvingen 0,7, tegenover 1,1 in 2001 en 1,8 in 2000. In de loop van 2002 werd 626 miljoen aangewend voor de aankoop van bedrijven en investeringen in niet-geconsolideerde deelnemingen. 250 miljoen betrof de afwikkeling in verband met de oprichting van de joint venture LG.Philips Displays, gevolgd door een financiële injectie. Daarnaast vond een betaling van 90 miljoen plaats aan Agilent in verband met de overname in 2001 van HSG. Verder werd een kapitaalinjectie in Systems on Silicon Manufacturing Company (SSMC) gedaan van 69 miljoen, alsmede een aantal kleinere investeringen. Deze uitgaven werden volledig gecompenseerd door de verkoop in 2002 van diverse bedrijfsonderdelen voor in totaal 813 miljoen. Dit bedrag hield met name verband met de verkoop van Philips Contract Manufacturing Services (PCMS), Analytical, Communication, Security and Imaging (CSI), de HCP-groep van Medical Systems, Philips Broadband Networks en TechnoFusion. De laatste termijn van de verkoop van Philips Broadcast in 2001, van 63 miljoen, werd ontvangen. Daarnaast leverde de afwikkeling en het opnieuw afsluiten van valutaswaptransacties 422 miljoen op. De opbrengst uit de verkoop van aandelen bedroeg 98 miljoen, hetgeen voor 72 miljoen betrekking had op de verkoop van aandelen ASML. In 2001 investeerde Philips 3.636 miljoen in bedrijfsactiviteiten op strategisch belangrijke terreinen, om zijn mondiale marktpositie verder te versterken. Deze investeringen betroffen onder andere de verwerving van de activa van de Healthcare Solutions Group van Agilent ( 1.943 miljoen) en de overname van de medische activiteiten van Marconi ( 1.245 miljoen). 25
In 2001 loste LG Electronics zijn 7,5% aflosbare preferente aandelen af, waardoor er 486 miljoen in kas vloeide. Bovendien bracht de verkoop van een deel van de aandelen FEI en de terugbetaling door FEI van leningen van Philips 200 miljoen op. Verder leverde de verkoop van de glasactiviteiten aan LG.Philips Displays 295 miljoen op. In 2000 investeerde de onderneming 3.209 miljoen in deelnemingen. Deze investeringen betroffen onder andere de verwerving van een meerderheidsbelang van 71% in MedQuist ( 1.339 miljoen), de verwerving van Optiva Corporation ( 291 miljoen), betalingen voor de overname van MiCRUS ( 228 miljoen), de aankoop van ADAC ( 437 miljoen), de aankoop van 3,5% aflosbare preferente aandelen TSMC ( 458 miljoen), evenals verscheidene strategische investeringen in kleinere bedrijven (Corporate Venturing) en in een aantal andere participaties (respectievelijk 126 miljoen en 330 miljoen). Daarnaast investeerde Philips 505 miljoen in de aankoop van 7,5% aflosbare preferente aandelen van LG Electronics. De verkoop van Philips’ AC&M-activiteiten bracht per saldo 658 miljoen op. De verkoop van 16,5% van de aandelen ASML leverde een positieve kasstroom van 2.710 miljoen op. Verder bracht de verkoop van een deel van de aandelen JDS Uniphase 1.272 miljoen op. De hierboven beschreven transacties resulteerden in een positieve kasstroom vóór financieringsactiviteiten van 1.980 miljoen in 2002, ten opzichte van een negatieve kasstroom in 2001 van 3.316 miljoen en een positieve kasstroom van 592 miljoen in 2000. In 2002 bedroeg de netto kasstroom gebruikt voor financieringsactiviteiten 897 miljoen. Dit was inclusief de uitgifte van een euro-obligatie in augustus van 300 miljoen waarvan de opbrengst werd aangewend voor de aflossing van kortlopende schulden. De aandeelhouders van Philips ontvingen een uitkering in contanten, waarmee een totaalbedrag van 459 miljoen gemoeid was. Verder werd voor 19 miljoen eigen aandelen ingekocht. In 2001 was de nettokasstroom verkregen uit financieringsactiviteiten 3.159 miljoen. Dit was inclusief de uitgifte van twee tranches van ieder twee euro-obligaties, voor in totaal 4.250 miljoen, en van verhandelbare schuldpapieren voor 521 miljoen. De aandeelhouders van Philips ontvingen 458 miljoen aan dividend. Met de in- en verkoop van eigen aandelen was een bedrag gemoeid van in totaal 336 miljoen. In 2000 bedroeg de nettokasstroom gebruikt voor financieringsactiviteiten 2.038 miljoen, waarvan een bedrag van 1.673 miljoen werd uitgegeven aan een aandelenreductieprogramma van 3%. Daarnaast werd 612 miljoen besteed aan aflossing van rentedragende schulden en 399 miljoen aan een dividenduitkering aan de aandeelhouders van Philips. Verder werd 578 miljoen aangewend voor de inkoop van eigen aandelen. Financiering
Ultimo 2002 bedroeg de totale uitstaande schuld 7.109 miljoen, ten opzichte van 7.866 miljoen ultimo 2001 en 4.027 miljoen ultimo 2000. De mutaties in de langlopende schulden kunnen als volgt worden weergegeven: bedragen in miljoenen euro’s
G Nieuwe leningen G Aflossingen G Afname/toename kortlopend deel G Consolidatie- en overige wijzigingen
26
2002
2001
405
4.580
– 276
– 554
– 15
293
– 217
–8
– 103
4.311
In 2002 namen de langlopende schulden af met 103 miljoen tot 6.492 miljoen. Philips gaf in 2002 een nieuwe euro-obligatielening uit voor 300 miljoen. In 2001 gaf de onderneming vier nieuwe obligatieleningen uit voor een totaalbedrag van 4.250 miljoen. Twee uitstaande obligatieleningen vervielen in 2001 voor een totaalbedrag van 441 miljoen. Philips had ultimo 2002 twee obligatieleningen in Amerikaanse dollars uitstaan, waarbij de beleggers een put-optie kunnen uitoefenen die hen het recht geeft vroegtijdig om aflossing te verzoeken in een bepaalde maand gedurende de looptijd van deze leningen. Het totale uitstaande bedrag is 256 miljoen. Ervan uitgaande dat de beleggers hier inderdaad toe overgaan op de data waarop de put-opties kunnen worden uitgeoefend, zou per eind 2002 de gemiddelde resterende looptijd van de totale uitstaande langlopende schulden 4,2 jaar bedragen, ten opzichte van 5,2 jaar in 2001. Wordt er echter van uitgegaan dat deze obligaties op de uiteindelijke vervaldata worden afgelost, dan bedraagt de gemiddelde resterende looptijd 4,9 jaar per eind 2002, ten opzichte van 6,1 jaar per eind 2001. De verhouding langlopende schulden/totale schulden kwam per eind 2002 uit op 91%, ten opzichte van 84% aan het eind van 2001. De mutaties in de kortlopende schulden kunnen als volgt worden weergegeven: bedragen in miljoenen euro’s
G Nettoleningen (aflossingen)
2002
2001
– 548
– 73
15
– 293
G Toename/afname kortlopende deel van langlopende schulden G Consolidatie- en overige wijzigingen
– 121
– 106
– 654
– 472
In juli 2002 sloot Philips een doorlopende stand-by-kredietfaciliteit af van 3,5 miljard. Deze faciliteit, die na vijf jaar afloopt, vervangt een bestaande, in juli 1996 getekende doorlopende kredietfaciliteit van 2,5 miljard waar de onderneming nog nooit een beroep op heeft gedaan. Er werden in 2002 ook geen gelden opgenomen onder de nieuwe kredietfaciliteit. Begin 2001 sloot Philips een wereldwijde faciliteit af voor kort verhandelbare schuldpapieren voor een totaalbedrag van 2,5 miljard. Ingevolge deze faciliteit bereikten de uitstaande bedragen in de loop van het jaar een maximum van 734 miljoen, terwijl Philips ultimo 2002 een bedrag van 10 miljoen had uitstaan. De eerder genoemde stand-by-kredietfaciliteit dient als back-up voor de wereldwijde faciliteit voor verhandelbare schuldpapieren. De liquide middelen namen in 2002 met 968 miljoen toe tot 1.858 miljoen. Valuta-effecten en consolidatiewijzigingen resulteerden in een daling van 115 miljoen. In 2001 namen de liquide middelen af met 199 miljoen tot 890 miljoen. Valuta-effecten en consolidatiewijzigingen resulteerden in een daling van 42 miljoen. De onderneming had eind 2002 een nettoschuldpositie (rentedragende schulden onder aftrek van liquide middelen) van 5.251 miljoen. De nettoschulden bedroegen eind 2001 6.976 miljoen en eind 2000 2.938 miljoen. De verhouding nettorentedragende schulden : groepsvermogen kwam ultimo 2002 uit op 27:73, ten opzichte van 26:74 ultimo 2001 en 11:89 ultimo 2000. Het eigen vermogen daalde met 5.241 miljoen tot 13.919 miljoen ultimo 2002, voornamelijk als gevolg van het nettoverlies van 3.206 miljoen in 2002. Omrekeningsverschillen binnen het eigen vermogen zorgden voor een daling van 946 miljoen, terwijl de uitgestelde resultaten (onder aftrek van belasting) uit derivatentransacties binnen het eigen vermogen een toename met 18 miljoen tot gevolg hadden. 27
Verder daalde het eigen vermogen door de in- en verkoop van eigen aandelen ten bedrage van per saldo 13 miljoen en door uitkeringen aan aandeelhouders voor een totaalbedrag van 459 miljoen uit de ingehouden winst betreffende het voorgaand jaar. Voorzover niet als impairment-lasten opgenomen in de resultatenrekening, werd de daling van de reële waarde van voor verkoop beschikbare effecten ten opzichte van hun balanswaarde aan het begin van het jaar verantwoord onder overig comprehensive income. Dit zorgde voor een verlaging van het eigen vermogen met 301 miljoen. De sterke daling van de aandelenbeurzen in 2002 zorgde verder voor additionele pensioenverplichtingen. Een belangrijk deel van deze additionele pensioenverplichtingen is opgenomen onder overig comprehensive income en ten laste gebracht van het eigen vermogen. Het in 2002 ten laste van overig comprehensive income geboekte bedrag na belastingen uit hoofde van deze additionele pensioenverplichtingen bedroeg 335 miljoen voor met name pensioenfondsen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De afname van het eigen vermogen in 2001 met 3.547 miljoen was hoofdzakelijk te wijten aan het nettoverlies over 2001 van 2.475 miljoen. Het aantal uitstaande aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. per 31 december 2002 was 1.276 miljoen (ten opzichte van 1.274 miljoen aandelen in 2001). Ultimo 2002 hield de vennootschap 40,1 miljoen eigen aandelen in portefeuille ter afdekking van de 67,0 miljoen conversie- en optierechten op aandelen die ultimo 2002 uitstonden. Ultimo 2001 hield de onderneming 41,9 miljoen eigen aandelen in portefeuille, ten opzichte van 50,1 miljoen uitstaande rechten op aandelen. De onderneming dekt in principe een deel van de optierechten op aandelen af. Kapitaalmiddelen
Philips is van mening dat het over voldoende financiële middelen beschikt om het werkkapitaal te financieren. De onderneming heeft verder geen materiële verplichtingen tot investeringen. Op 31 december 2002 stond 10 miljoen uit inzake de faciliteit voor kort verhandelbare schuldpapieren ten bedrage van 2,5 miljard. Kortlopende bankleningen (exclusief het kortlopende deel van langlopende schulden) bedroegen per die datum 412 miljoen. In juli sloot Philips een doorlopende stand-by-kredietfaciliteit van 3,5 miljard af. Deze faciliteit, die een looptijd heeft van vijf jaar, vervangt een bestaande doorlopende kredietfaciliteit van 2,5 miljard die in juli 1996 werd getekend, en waar de onderneming nooit een beroep op heeft gedaan. De nieuwe, door een bankconsortium beschikbaar gestelde kredietfaciliteit, stelt geen specifieke financiële eisen, biedt geen mogelijkheden tot vervroegde aflossing uit hoofde van kredietwaardigheid, en heeft geen beschikbaarheidsbeperkingen. In juni 2002 deponeerde Philips een Shelf Registration Statement (Form F-3) bij de Amerikaanse Securities and Exchange Commission. Dankzij deze deponering beschikt Philips over de mogelijkheid om obligaties uit te geven en/of een regeling voor middellange schuldbewijzen te introduceren ter waarde van 2,5 miljard. De totale rentedragende schulden van de onderneming bedroegen 7.109 miljoen ultimo 2002, waarvan 617 miljoen kortlopend. Met een kassaldo ultimo 2002 van 1.858 miljoen bedroeg de nettoschuld 5.251 miljoen. Gezien het aandelenbezit in gelieerde ondernemingen en overige ondernemingen van 6,8 miljard en de doorlopende kredietfaciliteit van 3,5 miljard kan gesproken worden van een sterke liquiditeitspositie van de onderneming.
28
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Philips heeft zich garant gesteld voor de schulden van LG.Philips Displays voor ten hoogste 200 miljoen (LGE, de andere aandeelhouder, heeft dezelfde garantie afgegeven). De garantie, die op of vóór 31 december 2004 afloopt, heeft betrekking op leningen van LG.Philips Displays, die op hun beurt bepalingen bevatten voor vervroegde aflossing, en gekoppeld zijn aan het behalen van bepaalde financiële doelstellingen. In november 2002 sloot de onderneming een overeenkomst met Jabil Circuit Inc., een mondiale leider op het gebied van Electronic Manufacturing Services (EMS), tot verkoop van het merendeel van Philips Contract Manufacturing Services (PCMS). Ingevolge de bepalingen van de overeenkomst verkreeg Jabil de productiefaciliteiten op drie continenten, die in België, Brazilië, China, Hongarije, India, Oostenrijk, Polen en Singapore. Vanuit deze locaties zal Jabil belangrijke onderdelen blijven leveren voor de fabricage van een groot aantal Philips-producten, waaronder televisies, dvd- en audiosystemen, opslag- en displayproducten en settop-boxen, uit hoofde van een leveringsovereenkomst voor een periode van vier jaar; de totale waarde van de overeenkomst bedraagt 4 miljard (zie noot 1). Contractuele en commerciële verplichtingen Contractuele verplichtingen in contanten (in miljoenen euro’s)
Langlopende schulden
verschuldigde termijnen totaal
binnen 1 jaar
2-3 jaar
4-5 jaar
na 5 jaar
6.679
193
2.994
397
3.095
Schulden u.h.v. financieringsleases
8
2
4
1
1
Kortlopende schulden
422
422
–
–
–
Operationele leases
879
166
277
205
231
7.988
783
3.275
603
3.327
Totaal contractuele verplichtingen in contanten
N.B. Reguliere aankoopverplichtingen die niet aan specifieke voorwaarden zijn gebonden, zijn niet gekwantificeerd. afloop per periode Overige commerciële verplichtingen (in miljoenen euro’s)
Documentair krediet * Garanties ** Totaal commerciële verplichtingen
totaal verplichtingen
binnen 1 jaar
2-5 jaar
na 5 jaar
3.339
–
3.339
–
906
278
577
51
4.245
278
3.916
51
* Geen bedrag opgenomen ** Zie noot 25
Voorstel tot uitkering aan aandeelhouders van Koninklijke Philips Electronics N.V.
Met toepassing van artikel 38 van de statuten en met goedkeuring van de raad van commissarissen en de vergadering van houders van prioriteitsaandelen, wordt aan de algemene vergadering van aandeelhouders voorgesteld om een uitkering in contanten van 0,36 per gewoon aandeel te doen uit de overige reserves, zoals vermeld in de balans opgesteld volgens de Nederlandse grondslagen (ingehouden winst volgens US GAAP). (In 2001 werd een bedrag van 0,36 per gewoon aandeel uitgekeerd). De balans in dit verslag, die behoort bij de geconsolideerde jaarrekening over 2002, is opgesteld vóór uitkering aan aandeelhouders, aangezien deze uitkering de goedkeuring behoeft van de algemene vergadering van aandeelhouders. Goedkeuring van het voorstel door de algemene vergadering van aandeelhouders zal leiden tot een uitkering in contanten in 2003 en een vermindering van de ingehouden winst met 459 miljoen (ten opzichte van 459 miljoen in 2002). 29
Personeel
Het aantal personeelsleden bedroeg op 31 december 2002 in totaal 170.087, een daling van 18.556 ten opzichte van het voorgaande jaar. Een deel van deze daling (9.514 mensen) hield verband met verschillende wijzigingen in de consolidatie. De belangrijkste daarvan betroffen PCMS (4.460), HCP (927), CSI (1.311), Analytical (790) en Broadband Networks (438). Op vergelijkbare basis kwam de daling neer op 9.042 personeelsleden, waarbij de sterkste inkrimping zich voordeed in Consumer Electronics, Semiconductors en Corporate Investments. Het aantal werknemers bij Medical Systems steeg met 846 als gevolg van de uitbreiding van de activiteiten. Geografisch gezien kwam de grootste reductie voor rekening van Europa en Asia Pacific. De vermindering van het aantal personeelsleden betrof vooral de productie- en algemene administratieve omgeving, terwijl onderzoek en ontwikkeling in mindere mate aan personeelssterkte inboette. in duizenden personeelsleden
2002
2001
2000
Nominale positie einde jaar
170,1
188,6
219,4
0,4
15,5
10,0
- deconsolidaties
– 9,9
– 27,7
– 20,7
Vergelijkbare mutaties
– 9,0
– 18,6
3,2
Consolidatiewijzigingen - nieuwe consolidaties
Overige zaken
De nieuwe richtlijnen voor de verslaggeving die in 2003 van kracht worden, zijn uitvoerig beschreven op pagina 58. Risicofactoren
Philips is een wereldwijde onderneming, hetgeen inhoudt dat de onderneming afhankelijk is van economische ontwikkelingen overal ter wereld. Behalve de risico’s die inherent zijn aan de diverse bedrijfsactiviteiten, loopt de onderneming specifieke markt- en financiële risico’s. Hieronder volgt een samenvatting van Philips’ beleid inzake risicobeheer. Ook wordt een overzicht gegeven van de aard en de omvang van de risico’s die de onderneming loopt. Dit risico-overzicht is niet volledig. Sommige risico’s, welke nog niet bekend zijn bij Philips, of die op dit moment niet van belang geacht worden, kunnen later belangrijke consequenties hebben voor Philips’ bedrijfsactiviteiten, opbrengsten, winst, activa, liquiditeit of kapitaalmiddelen. Met de diverse risicofactoren moet rekening worden gehouden bij het uitspreken van toekomstverwachtingen. Beleid inzake risicobeheer
Risicobeheer maakt een wezenlijk deel uit van bedrijfsmanagement. Het risico- en controlebeleid van de onderneming is erop gericht een redelijke mate van zekerheid te verschaffen dat de strategische doelstellingen worden behaald. In dit kader worden activiteiten afgebakend, bestuurscontrole over de bedrijfsactiviteiten in het bedrijfsmanagement geïntegreerd, en de naleving van wettelijke voorschriften en de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging zekergesteld. Het bestuur is verantwoordelijk voor het inventariseren van de kritische bedrijfsrisico’s en voor het invoeren van doelgerichte risicomaatregelen. In alle geledingen van de onderneming worden structureel interne evaluaties toegepast om de bedrijfsrisico’s te inventariseren en te beoordelen, hier doeltreffend op te kunnen reageren, en om de naleving te bewaken van de minimale controlemaatstaven die voor een betrouwbare financiële verslaggeving moeten zorgen. Daarnaast evalueren interne en externe accountants in het kader van hun jaarlijkse controle van de jaarrekening de kwaliteit van de administratieve organisatie en de naleving van het risico- en controlebeleid van de onderneming. 30
Verantwoording wordt afgelegd doordat elk bedrijfsonderdeel formeel een zogeheten Statement on Business Controls en een Letter of Representation afgeeft. Op grond van deze verklaringen wordt door het management van elke productdivisie een verklaring op het niveau van de productdivisie afgegeven. De resultaten van het interne evaluatieproces en van de controles door interne en externe accountants worden samen met het Statement on Business Controls en de Letter of Representation beoordeeld door de raad van bestuur. Met ingang van 2003 wordt het bestaande interne evaluatieproces voor bedrijfsrisico’s verder versterkt, door in overeenstemming met best practice, de beoordelingsfrequentie te verhogen naar een kwartaalcyclus. De interne auditcommissies van de productdivisies en bedrijfsonderdelen komen regelmatig bijeen om zich te buigen over de onvolkomenheden in de administratieve organisatie, zoals gerapporteerd door de interne en externe accountants, en om zo nodig corrigerende maatregelen te nemen. Ook stellen zij mede het gewenste interne controleplan vast. De CEO en CFO zijn persoonlijk betrokken bij de beoordeling van de invoering en het onderhoud van de juiste interne controlemaatregelen in de productdivisies en in de belangrijkste stafafdelingen en ondersteunende functies. De kwaliteit van de administratieve organisatie en de interne controlemaatregelen van de onderneming en de resultaten van interne en externe controles worden gerapporteerd aan en besproken door de auditcommissie van de raad van commissarissen. De algemene normen en waarden met betrekking tot zakelijk verkeer, die voor al onze werknemers en zakenpartners gelden, zijn vastgelegd in de gedragscode van Philips. De naleving van deze code wordt bewaakt door een mondiaal netwerk van compliance officers. Marktrisico’s
Philips heeft meer dan zestig bedrijfsactiviteiten met verschillende risicoprofielen; deze profielen zijn afgestemd op de eigen specifieke bedrijfsomgeving en de concurrentiepositie. Het risicoprofiel van elk bedrijfsonderdeel is afhankelijk van de aard van de activiteit. Sommige onderdelen, zoals Lighting en Domestic Appliances and Personal Care, zijn actief in relatief stabiele markten. Andere, zoals Semiconductors, opereren op sterk cyclische markten en kunnen te maken krijgen met grote periodieke schommelingen in hun resultaten als gevolg van veranderingen in economische omstandigheden in de bedrijfstak of andere factoren. In 2002 bleef Semiconductors kampen met tegenvallende economische omstandigheden, hetgeen tot uiting kwam in een verminderde vraag naar producten, een sterke prijserosie en overcapaciteit. Rekening houdend met de ontwikkelingen in de vraag heeft Semiconductors belangrijke stappen genomen om de capaciteit te verminderen en de operationele kosten te verlagen om aldus weer winstgevend te worden. Deze herstructureringen en de doelstellingen voor kostenvermindering zullen de blijvende aandacht van het management vergen. Om duurzame groei te realiseren, vooral in de digitale markten, is een doelmatige en goed beheerde activiteit op het gebied van onderzoek en ontwikkeling essentieel voor het succes van dit bedrijfssegment. Met ingang van 2003 houdt Components op te bestaan als afzonderlijke productdivisie. De voormalige Components-divisie zal gedeeltelijk worden geïntegreerd in Consumer Electronics en Semiconductors en gedeeltelijk worden toegewezen aan Diversen voor herinrichting, herontwikkeling en/of verkoop. Dit complexe herstructurerings-, integratieen desinvesteringsproces zal veel aandacht van het management vragen in 2003.
31
De markt voor consumentenelektronica waarop Philips actief is, is onderhevig aan felle concurrentie. Bijgevolg wordt Philips voortdurend geconfronteerd met de concurrentie, bijvoorbeeld op het gebied van snelle technologische veranderingen, nieuwe standaarden, verkorting van de levenscyclus van producten en prijserosie. Initiatieven tot vermindering van activa door uitbesteding zullen in toenemende mate de aandacht van het management vragen, vooral met betrekking tot toeleveranciers. Uitstekend supply chain management is een voorwaarde voor succes in de mondiale consumentenelektronicasector. Bij de divisie Medical Systems heeft Philips in 2002 belangrijke stappen genomen om de recentelijk overgenomen bedrijven te integreren in de bestaande organisatie om daar de vruchten van te plukken. Hoewel bemoedigende vorderingen zijn gemaakt, zal de integratie en het stroomlijnen van bedrijfsprocessen, systemen, procedures en interne controles ook in 2003 veel aandacht van het management blijven vragen. Voortdurende verbetering van leveringsprestaties, zowel voor geleverde systemen als nazorg, is essentieel om de concurrentie het hoofd te blijven bieden. Philips is actief op hightechmarkten die onderhevig zijn aan snelle technologische ontwikkelingen die de onderneming tot grote financiële investeringen dwingen. Philips blijft gebruik maken van samenwerkingsverbanden om de risico’s van deze grote investeringen te delen. Deze samenwerkingsverbanden worden gevormd door minderheidsdeelnemingen, joint ventures en meerderheidsdeelnemingen. Het leiden van dit groeiend aantal strategische allianties, waarbij vooral internationale, wettelijke en culturele verschillen overbrugd moeten worden, is op zich al een groeiend risico. Verder kan Philips door het deelnemen in joint ventures te maken krijgen met belangenverstrengeling, verminderde zeggenschap over kasstromen en verlies van gepatenteerde technologieën. Het succes van Philips op de langere termijn is afhankelijk van technologische innovatie, wereldwijde standaarden en het vermogen om licenties en andere intellectuele eigendomsrechten op producten, productontwerpen en fabricageprocessen te verkrijgen en te behouden. Het verkrijgen van intellectuele eigendomsrechten is vaak een langdurig en kostbaar proces. Concurrenten en andere partijen kunnen ook technologieën ontwikkelen die door octrooien en andere intellectuele eigendomsrechten beschermd worden. Hierdoor kan het zijn dat Philips niet, of slechts onder ongunstige voorwaarden, over deze technologieën kan beschikken. De toenemende mondialisering en concentratie van onze klanten en toeleveranciers leiden ertoe dat Philips steeds afhankelijker wordt van een beperkt aantal zakenpartners. Dit brengt nieuwe uitdagingen met zich mee voor bestaande management- en beheersstructuren in veel van onze divisies. Een kritiek risicogebied dat onze aandacht heeft, is het personeelsbeleid. Het behoud van technisch hooggeschoold personeel en van talentvolle medewerkers op het gebied van verkoop en marketing, onderzoek en ontwikkeling, financieel en algemeen management, is een kritische succesfactor voor de onderneming. Philips is een multinationale onderneming met dochterondernemingen in meer dan zestig landen. De dochterondernemingen staan bloot aan veranderingen in regelgeving en aan ongunstige politieke ontwikkelingen, die het verwezenlijken van de bedrijfsdoelstellingen kunnen beperken of tot waardevermindering van het Philips-belang kunnen leiden. Financiële risico’s
De financiële resultaten van Philips kunnen beïnvloed worden door schommelingen in vreemde valuta. Verder loopt Philips renterisico’s, kredietrisico’s en risico’s op grondstofprijzen en aandelenkoersen. Voor kwalitatieve en kwantitatieve informatie over financiële risico’s, zie noot 30 van de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. 32
Kritische grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Het opstellen van de jaarrekening van Philips dwingt tot oordeelsvorming en het maken van schattingen die invloed hebben op de gerapporteerde bedragen ten aanzien van activa en passiva, opbrengsten en kosten, en de bijbehorende toelichting op voorwaardelijke activa en verplichtingen per de datum van de jaarrekening. Hieronder volgt een overzicht van de grondslagen die het bestuur van essentieel belang beschouwt bij het bepalen van de balanspositie en de bedrijfsresultaten van Philips, en die de hoogste eisen stellen aan de oordeelsvorming en inschattingen van zaken die per definitie onzeker zijn. Daarbij dient voor ogen te worden gehouden dat toekomstige ontwikkelingen vaak afwijken van prognoses en dat schattingen regelmatig dienen te worden aangepast. Een volledige beschrijving van de grondslagen van Philips is te vinden op pagina 49 tot en met 58. Immateriële activa verkregen door bedrijfsovernames
In de afgelopen jaren heeft Philips diverse andere ondernemingen verworven door bedrijfsovernames die verantwoord zijn door middel van de methode van koop/overname, waarbij aanzienlijke kosten van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, goodwill en andere immateriële activa werden verantwoord. De bedragen die werden toegerekend aan de verkregen activa en passiva zijn gebaseerd op aannames en schattingen omtrent hun reële waarde. Bij het maken van schattingen roept het bestuur meestal de hulp in van onafhankelijke taxateurs. Een wijziging in aannames en schattingen leidt direct tot een wijziging in de toerekening van de koopprijs, hetgeen invloed kan hebben op het bedrag dat ten laste van het resultaat wordt gebracht of het tijdstip waarop dit plaatsvindt, zoals bij de afwaardering van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en de afschrijving van immateriële activa. Kosten van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden direct ten laste van het resultaat geboekt bij verkrijging, terwijl immateriële activa (en tot 2002 ook goodwill) worden afgeschreven over de economische levensduur. Als gevolg van de overgang op US GAAP met ingang van 1 januari 2002 wordt niet langer afgeschreven op goodwill; in plaats daarvan wordt goodwill getoetst op impairment. Wijzigingen in aannames en schattingen die verwerkt zijn in de toerekening van de koopprijs kunnen leiden tot resultaten die aanzienlijk afwijken van de resultaten die in de jaarrekening zijn opgenomen. Impairment
Philips beoordeelt financiële vaste activa op impairment wanneer er aanwijzingen zijn dat de boekwaarde mogelijk niet terugverdiend zal worden. Deze beoordeling betreft onder andere beleggingen in aandelen en andere effecten en immateriële en materiële vaste activa. Impairment van beleggingen in aandelen en andere effecten leidt tot een afboeking ten laste van het resultaat in situaties waarin de impairment niet van tijdelijke aard wordt beschouwd. Het management beoordeelt iedere belegging in aandelen en andere effecten regelmatig op impairment, waarbij beoordeeld wordt in hoeverre de kostprijs hoger is dan de marktwaarde, hoe lang de vermindering van de marktwaarde aanhoudt en wat de financiële situatie is van de emittent. Bij het beoordelen van immateriële en materiële vaste activa op impairment hanteert het bestuur in belangrijke mate aannames en schattingen om te bepalen of de niet-contant gemaakte kasstromen die door deze activa worden gegenereerd lager zijn dan hun boekwaarde. Het berekenen van niet-contant gemaakte kasstromen vereist het gebruik van aannames en schattingen die verwerkt zijn in de strategische plannen en langetermijnprognoses van de onderneming. De gegevens die nodig zijn voor het toetsen op impairment zijn gebaseerd op inschattingen door het bestuur van toekomstige kasstromen, die op hun beurt uitgaan van aannames over omzetgroeipercentages en winstmarges.
33
Activa worden afgewaardeerd tot hun reële waarde wanneer de niet-contant gemaakte kasstromen lager zijn dan de boekwaarde van de betreffende activa. De reële waarde van in waarde verminderde activa wordt bepaald op basis van de geschatte kasstromen. Deze kasstromen worden contant gemaakt aan de hand van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (Weighted Average Cost of Capital, WACC) voor de betreffende bedrijfssector. In 2002 varieerde de WACC tussen 7,8% en 14,0%. Wijzigingen in aannames en schattingen bij de beoordelingen op impairment kunnen leiden tot resultaten die sterk afwijken van de cijfers opgenomen in de jaarrekening. Voorzieningen voor bepaalde activa
Voorraden worden geboekt tegen kostprijs, waarbij een voorziening voor incourantheid wordt opgenomen voor het verschil tussen kostprijs en lagere marktwaarde. De inschatting van het toekomstig verbruik van voorraden is gebaseerd op verwachtingen omtrent de vraag en op historische gegevens over soortgelijke voorraden en hun omloopsnelheid. Het risico van oninbaarheid van vorderingen wordt vooral ingeschat aan de hand van ervaringen in het verleden met dubieuze debiteuren en hun betaalgedrag, terwijl belangrijke debiteuren individueel beoordeeld worden op diverse factoren waaronder kredietwaardigheid, faillissement en betaalgedrag in het verleden. Daarnaast heeft de onderneming in sommige landen te maken met hogere risico’s van oninbaarheid, die meegenomen worden bij de inschatting van het algehele risico van oninbaarheid. Wanneer het resultaat van deze beoordeling afwijkt van eerdere aannames en inschattingen worden de voorzieningen voor oninbaarheid herzien. Belasting over het resultaat
Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening is de onderneming verplicht om de belasting over het resultaat te bepalen in ieder van de rechtsgebieden waarin zij opereert. Dit houdt in dat schattingen worden gemaakt van de acute belasting over het resultaat en van tijdelijke verschillen tussen de fiscale en bedrijfseconomische waardering. Tijdelijke verschillen leiden tot latente belastingvorderingen en -verplichtingen in de geconsolideerde balans. De onderneming is verplicht om de kans in te schatten dat latente belastingvorderingen gerealiseerd zullen worden uit het toekomstig belastbaar resultaat. Een waardecorrectie wordt geboekt indien, en voor zover, er een kans van 50% of meer bestaat dat de latente belastingvorderingen of een deel daarvan niet gerealiseerd zullen worden. Per 31 december 2002 is in de balans een waardecorrectie van 1.249 miljoen opgenomen, berekend op basis van inschattingen van het belastbare resultaat per rechtsgebied en de periode waarin latente belastingvorderingen gerealiseerd kunnen worden. Voor zover de werkelijke resultaten in de toekomst afwijken van deze schattingen, en afhankelijk van de fiscale strategieën die de onderneming denkt te kunnen implementeren, kunnen aanpassingen van de waardecorrectie nodig zijn; deze zouden tot uiting kunnen komen in de vermogenspositie en in het nettoresultaat. Herstructurering en overige voorzieningen
Voorwaardelijke herstructureringsverplichtingen worden sterk bepaald door schattingen en door de beoordeling of aan de verwerkingscriteria voor vertrekpremies is voldaan. Dit betreft tevens schattingen van de mogelijke kosten voor de afvloeiing van personeel en van contractbeëindiging. De onderneming heeft duidelijke regels ingevoerd voor de inventarisatie en verantwoording van dit soort herstructureringsvoorzieningen in overeenstemming met US GAAP. Deze voorwaardelijke verplichtingen leiden tot de verwerking van kosten ten laste van het resultaat wanneer de raad van bestuur een herstructureringsproject heeft goedgekeurd en wijzigingen daarin zeer onwaarschijnlijk zijn, de regeling voor uitkeringen aan personeel duidelijk is gecommuniceerd, zowel voor wat betreft de hoogte van de uitkering als het aantal personeelsleden dat hiervoor in aanmerking komt, en de functies en locaties van werknemers die afvloeien, zijn vastgesteld. De mogelijkheid bestaat dat de onderneming andere herstructureringsprojecten overweegt, die nog niet aan bovenstaande voorwaarden voldoen. Deze worden daarom niet in de 34
jaarrekening opgenomen. Verder voert de onderneming overleg met juridische adviseurs over lopende rechtszaken, en met andere experts, zowel intern als extern, over de dagelijkse gang van zaken. Voor een verwachte negatieve uitkomst waarvan de financiële consequenties redelijkerwijs ingeschat kunnen worden, wordt een verplichting opgenomen. Wanneer er slechts een redelijke kans bestaat op een negatieve uitkomst, of wanneer de financiële gevolgen niet ingeschat kunnen worden, wordt in de toelichting melding gemaakt van de betreffende post mits deze van materieel belang is. Garantiekosten
De kosten van garanties worden opgenomen op basis van historische gegevens over retourzendingen van producten en de verwachte materiaal- en arbeidskosten in het kader van garantieverlening. Indien het aantal garantieclaims zou stijgen ten opzichte van vorige jaren, of indien de kosten van de garanties hoger zouden uitvallen dan de verwachting op basis waarvan de voorziening is bepaald, zou dit een nadelige invloed op het brutoresultaat kunnen hebben. Pensioenen en overige uitkeringen na pensionering
Pensioenen en overige uitkeringen na pensionering vertegenwoordigen toekomstige verplichtingen en vereisen aannames voor de inschatting van deze verplichtingen en de marktwaarde van de pensioenbeleggingen. De administratieve verwerking van pensioenen en overige uitkeringen na pensionering vindt op zodanige wijze plaats dat de kosten ten laste worden gebracht van de geschatte periode waarin de werknemer in dienst is, op basis van de voorwaarden van de pensioenregelingen en van beslissingen door de onderneming met betrekking tot beleggingen en financiering. Deze verwerking vereist dat de onderneming aannames maakt omtrent een aantal variabelen, waaronder de rekenrente, de hoogte van salarisaanpassingen, het rendement op pensioenbeleggingen en toekomstige medische kosten. De onderneming pleegt tenminste jaarlijks overleg met externe actuarissen over deze aannames. Wijzigingen in belangrijke aannames kunnen van significante invloed zijn op de berekening van de uitkeringsverplichtingen, op de financieringseisen en op de periodieke kosten. Nederlandse grondslagen
Op 28 maart 2002 kondigde Philips aan dat met ingang van 2002 zou worden overgegaan op Amerikaanse grondslagen (US GAAP) voor de financiële rapportage. De overgang naar US GAAP houdt verband met de toezegging door de onderneming de meest geschikte basis te zullen hanteren voor vergelijking met andere bedrijven in dezelfde bedrijfstak. Naast de geconsolideerde jaarrekening ingevolge US GAAP presenteert Philips tevens een geconsolideerde jaarrekening van de groep en een vennootschappelijke jaarrekening op basis van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen (NL GAAP). Een aansluiting van de belangrijkste verschillen tussen de twee presentaties is opgenomen in het hoofdstuk getiteld ‘Jaarrekening volgens Nederlandse grondslagen’ op pagina 112. Ingevolge het Nederlandse vennootschapsrecht, is de balans volgens de Nederlandse grondslagen bepalend voor het bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering aan de aandeelhouders. De geconsolideerde financiële gegevens van de Philips-groep zijn opgesteld conform US GAAP, die in enkele opzichten afwijken van NL GAAP. Met ingang van 1 januari 2002 bestaat het belangrijkste verschil uit de afschrijving op goodwill die verplicht is volgens NL GAAP, terwijl US GAAP vereisen dat goodwill wordt getoetst op impairment. Het nettoverlies in 2002 op basis van NL GAAP bedraagt 3.602 miljoen, ten opzichte van een verlies van 2.608 miljoen in 2001. Het basisresultaat per gewoon aandeel komt uit op een verlies van 2,83 in 2002 ten opzichte van een verlies van 2,04 in 2001. Het verwaterde resultaat per gewoon aandeel bestaat eveneens uit een verlies van 2,83 in 2002 en een verlies van 2,04 in 2001. Zie de toelichting op de Nederlandse grondslagen voor een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen US GAAP en NL GAAP, en voor het resultaat per gewoon aandeel op basis van de NL GAAP. 35
Vooruitzichten
We verwachten dat de divisies DAP en Lighting dankzij een uitmuntende bedrijfsvoering en marketing het in 2003 beter zullen blijven doen dan de concurrentie en dat Consumer Electronics zijn resultaten over de hele linie, en met name in de VS, zal blijven verbeteren door een marketing-gerichte benadering en een innovatieve productmix. De integratie van onze divisie Medical Systems ligt op schema om de beoogde besparing van 350 miljoen vóór het eind van het jaar te realiseren. Semiconductors is het break-even-point aan het verlagen door middel van capaciteitsvermindering en besparingen door herstructurering. De herstructureringsprogramma’s die door Philips in de afgelopen twee jaar zijn uitgevoerd, beginnen hun vruchten af te werpen in de vorm van winstgevende, efficiënte en minder kapitaalintensieve activiteiten. De onderneming zal initiatieven blijven nemen om te komen tot verlaging van de kosten, inclusief de verlaging van de overheadkosten, die op schema ligt, en voortdurende aandacht voor supply chain management, die inmiddels bij een aantal bedrijfsonderdelen, waaronder Consumer Electronics, tot best-in-class kan worden gerekend. Een aanhoudende zwakte van de Amerikaanse dollar zou een ongunstige invloed hebben op de omzet, en in geringere mate op het nettoresultaat, terwijl wisselvallige aandelenmarkten van grote invloed kunnen zijn op de pensioenkosten en de waarde van de financiële activa van de onderneming. Gezien de onzekere economische en politieke toestand van het moment, verwacht Philips op korte termijn geen verbetering van de economische situatie. We blijven dan ook behoedzaam ten opzichte van kosten, investeringen, werkkapitaal en werkgelegenheid. We zullen een sterke balanspositie handhaven en blijven gereed om in te spelen op een eventuele opleving van de markten waarop we actief zijn.
7 februari 2003 Raad van bestuur
36
Corporate governance
Als mondiale onderneming en speler op internationale kapitaalmarkten, heeft Philips in de afgelopen decennia voortdurend verbeteringen doorgevoerd in zijn corporate governance, conform de internationale principes zoals die onder meer in de Verenigde Staten en Nederland gelden. De onderneming beschouwt corporate governance als een van de speerpunten van haar beleid. De corporate governance van de vennootschap en de Philips-groep is aanzienlijk verbeterd, met name door de vereenvoudiging van de organisatiestructuur, de verschaffing van meer openheid en de grotere nadruk op de verantwoordelijkheden van de raad van bestuur als uitvoerend leidinggevend orgaan en van de raad van commissarissen als onafhankelijk toezichthoudend orgaan. Tevens zijn de rechten en bevoegdheden van aandeelhouders verruimd en is de communicatie met kapitaalverschaffers verbeterd. In dit verband waren de gevolgen voor de vennootschap van de Amerikaanse Sarbanes-Oxley Act en de voorgestelde wijziging van de beursvoorschriften van de New York Stock Exchange onderwerp van bespreking, en werden bestaande procedures herzien en waar nodig aangepast en geformaliseerd als reactie op de momenteel van toepassing zijnde regels. De vennootschap maakte ook haar beleid inzake de onafhankelijkheid van haar accountant openbaar, dat aan de nieuwe momenteel geldende voorschriften is aangepast. Verder werden voorbereidingen getroffen voor de certificering door de chief executive officer en de chief financial officer van het jaarverslag over 2002 volgens de Form 20-F bij de Securities and Exchange Commission. Deze Amerikaanse wettelijke eis tot certificering van het jaarverslag volgens de Form 20-F, waarin een deel van het jaarverslag is opgenomen, betekent een toevoeging aan de Nederlandse wettelijke eis dat ieder lid van de raad van commissarissen en van de raad van bestuur de jaarrekening dient te ondertekenen. Accountantskosten
Het honorarium van KPMG voor de zakelijke dienstverlening aan Philips over de boekjaren 2002 en 2001 kan als volgt worden gespecificeerd: in miljoenen euro’s
Accountantskosten Aanvullende accountantskosten Belastingadvieskosten Overige kosten
2002
2001
7,0
6,3
14,8
15,8
3,3
2,3
0,8
11,9
25,9
36,3
De accountantskosten bestaan uit het honorarium voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening. De aanvullende accountantskosten hebben met name betrekking op de controle van de statutaire jaarrekeningen van buitenlandse groepsmaatschappijen ( 4,8 miljoen), de kosten van de accountantscontrole van overgenomen en afgestoten ondernemingen ( 5,4 miljoen) en EDP-auditwerkzaamheden ( 1,5 miljoen). De belastingadvieskosten zijn voornamelijk verbonden aan de naleving van de belastingwetgeving en belastingadvies aan expatriates. De overige kosten bestaan uit organisatieadvieskosten. KPMG heeft haar organisatieadviestak inmiddels verkocht.
37
Proxy solicitation
Philips hecht veel waarde aan de relatie met zijn aandeelhouders. Zo speelde Philips een hoofdrol bij de oprichting van het zogeheten Communicatiekanaal Aandeelhouders – een project waar Euronext Amsterdam en een aantal banken en grote Nederlandse bedrijven aan deelnemen om het contact tussen een onderneming en haar aandeelhouders te vereenvoudigen. Philips gebruikt het Communicatiekanaal Aandeelhouders om het ‘Bestuursverslag’ dat deel uitmaakt van het volledige Jaarverslag 2002 en de agenda voor de algemene vergadering van aandeelhouders in 2003 te versturen. Ook het steminstructieformulier waarmee men op afstand een stem op genoemde vergadering kan uitbrengen, wordt langs deze weg verzonden. Voor de algemene vergadering van aandeelhouders op 27 maart 2003 geldt een registratiedatum (te weten 20 maart 2003): diegenen die op 20 maart 2003 gewone aandelen Philips bezitten en als aandeelhouder geregistreerd zijn in een daartoe door de raad van bestuur aangewezen register, zullen gerechtigd zijn aan de algemene vergadering van aandeelhouders deel te nemen en daar hun stem uit te brengen. Milieu
Voor de resultaten van de milieuprogramma’s van de Philips-groep wordt verwezen naar het Philips Sustainability Report 2002, dat beschikbaar zal zijn voor de algemene vergadering van aandeelhouders van 2003. Informatietechnologie
Philips streeft naar een grotere mate van concurrentievoordeel door de mogelijkheden voor synergie tussen zijn activiteiten optimaal te benutten. Dit streven wordt onder meer ondersteund door de invoering van een veelomvattende en consistente IT-strategie op concernniveau. Het consolideren van de verschillende IT-strategieën van zowel de productdivisies als de corporate functies heeft ertoe geleid dat de totale activiteitenportfolio transparanter is geworden. Hieruit zijn zowel nieuwe kansen voor samenwerking tussen bedrijfsonderdelen als gemeenschappelijke oplossingen voortgekomen. Op IT-gebied heeft Transforming into One Philips (TOP) al aanzienlijke, blijvende besparingen opgeleverd. Er zijn meerdere mondiale task forces opgericht met als doel het kostenniveau duurzaam en structureel te verlagen. Op het gebied van telecommunicatie wordt dit al gerealiseerd door beter leverancier-contractmanagement. Voor wat betreft het inkopen van overige IT-diensten en -producten hebben contractonderhandelingen ook reeds voordeel opgeleverd. Philips werkt aan de invoering van een shared services-model. In dit verband is een gemeenschappelijke IT-dienstenorganisatie gevormd die met ingang van januari 2003 operationeel is. Deze organisatie levert best-in-class IT-diensten ter ondersteuning van de niet-bedrijfsspecifieke IT-behoeften van Philips-organisaties. De servicetarieven zullen marktconform zijn en als zodanig bijdragen aan structurele kostenbesparingen op concernniveau. Philips opereert in een zeer concurrerende bedrijfssector. Onderkend wordt dat verlies of ongeautoriseerde openbaarmaking van informatie of het niet beschikbaar zijn van IT-systemen, niet alleen gevolgen kan hebben voor de kasstroom en winstgevendheid, maar ook voor de naleving van juridische regelgeving en het gerespecteerde bedrijfsimago van Philips. In 2002 heeft Philips mede daardoor de beveiliging van IT-faciliteiten verder versterkt.
38
Human-resourcesmanagement
De arbeidsmarkt kenmerkte zich in 2002 door verdere vertraging. Philips was over het algemeen terughoudend bij het werven van personeel. Op selectieve basis werd de werving evenwel voortgezet om de nodige instroom van talent te handhaven. Het concern heeft een sterke concurrentiepositie op de arbeidsmarkt: de internationale omvang en de boeiende, gevarieerde bedrijfsactiviteiten bieden aantrekkelijke mogelijkheden voor persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling. Het in 2000 gestarte programma HR Excellence 2002 werd in september afgerond. Samenhangende richtlijnen, processen en hulpmiddelen voor management development zijn op brede schaal ingevoerd. In het verslagjaar ging het volgende programma van start: World Class HR 2004. Centraal daarin staat een open arbeidsmarkt, Philips Career Center geheten, dat zich via Philips’ intranet op de hele onderneming richt. Dankzij het Philips Career Center heeft het personeel gemakkelijk toegang tot de interne arbeidsmarkt. Een andere belangrijke verbetering van Philips’ human resources is de introductie van People Performance Management (PPM), dat van boven af wordt ingevoerd. PPM versterkt de prestatiegerichte bedrijfscultuur, bevordert het in praktijk brengen van de ondernemingswaarden en stimuleert de persoonlijke ontplooiing. In het kader van Philips’ TOP-programma is in 2002 een nieuwe organisatie van de HR functie ontworpen. Naar aanleiding hiervan zal Philips People Services (PPS) worden opgezet. PPS biedt HR-ondersteuning aan leidinggevenden en medewerkers op basis van gemeenschappelijke diensten en zelfbediening via het intranet. Doel van dit meerjarenprogramma is betere dienstverlening tegen lagere kosten. De ontwikkeling van managementkwaliteiten blijft een prioriteit van Philips’ human resources. Daartoe is van boven af een 360-gradenbeoordeling in combinatie met intensieve begeleiding ingevoerd, bedoeld voor leidinggevend niveau en hoger. Business Excellence
In 2002 werd verdere vooruitgang geboekt met de invoering van het kwaliteitsprogramma Business Excellence through Speed and Teamwork (BEST). Dit programma richt zich op het realiseren van prestaties van wereldformaat in elk onderdeel van het bedrijfsproces. Circa 50.000 medewerkers uit alle organisatorische geledingen werken in multifunctionele teams aan proces- en prestatieverbetering op tal van gebieden. Inzet daarbij is het vergroten van de klantentevredenheid en de operationele efficiency, het versnellen van doorlooptijden en het verbeteren van arbeidsomstandigheden en milieutechnische prestaties. In de loop van 2002 onderstreepte de raad van bestuur de noodzaak om de Business Balanced Scorecard (BBS) beter in onze managementprocessen te integreren en de BBS een sleutelrol te geven bij verbeteringsprojecten. Vrijwel al onze vestigingen zijn nu gecertificeerd volgens ISO 9000, waarmee een stevig fundament is gelegd voor verdere kwaliteitsverbetering richting excellence. Het EFQM-model voor business excellence (dat gebruikt wordt bij de jaarlijkse evaluatie van onze mondiale bedrijfsonderdelen) wordt effectief aangevuld met frequente toetsing van sleutelprocessen aan de hand van specifieke instrumenten.
39
40
Accountantsverklaring
Wij hebben de geconsolideerde balans van Koninklijke Philips Electronics N.V. en haar dochterondernemingen per 31 December 2002 en 2001 alsmede de hiermee samenhangende geconsolideerde overzichten van de winst- en verliesrekening, de wijzigingen in het eigen vermogen, en de kasstromen voor elk van de jaren in de drie-jaars periode eindigend op 31 December 2002, zoals deze zijn weergegeven op pagina 42 tot en met 111, gecontroleerd. Deze geconsolideerde jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de vennootschap. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze geconsolideerde jaarrekening te verstrekken. Onze controle is verricht overeenkomstig in de Verenigde Staten van Amerika en in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de vennootschap daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat de bovengenoemde geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van Koninklijke Philips Electronics N.V. en haar dochterondernemingen op 31 december 2002 en 2001, en van de resultaten en de kasstromen voor elk van de jaren in de drie-jaars periode eindigend op 31 December 2002 in overeenstemming met in de Verenigde Staten van Amerika algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Zoals besproken in de paragraaf ‘Grondslagen van de jaarrekening’ heeft de vennootschap in 2002 met terugwerkende kracht de stelselwijziging van in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving naar in de Verenigde Staten van Amerika algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving verwerkt.
Eindhoven, 7 februari 2003 KPMG Accountants N.V.
41
Geconsolideerde winst- en verliesrekening van de Philips-groep voor de op 31 december afgesloten boekjaren alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
2002
Omzet Kostprijs van de omzet Brutomarge
2001
2000
31.820
32.339
37.862
– 21.906
– 23.240
– 25.803
9.914
9.099
12.059
Verkoopkosten
– 5.017
– 5.027
– 4.960
Algemene beheerskosten
– 1.404
– 1.249
– 1.321
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
– 3.043
– 3.312
– 2.766
ontwikkelingsprojecten
– 12
– 106
– 44
Impairment goodwill
– 19
–
– 35
Afschrijving verworven onderzoeks- en
Kosten van herstructurering en impairment-lasten
2 L 3 L
– 484
– 9.278
Overige bedrijfsopbrengsten/lasten
485
– 14
1.477
Bedrijfsresultaat
420
– 1.395
4.258
Financiële baten en lasten: - impairment-lasten - overige
– 384
– 391
– 1.955
– 526
–
112
2
2.160
Resultaat vóór belasting Belasting over het resultaat Resultaat na belasting 5 L
– 152 – 10.480
- rente
4 L
– 786 – 9.979
– 167
– 2.227
– 915
1.993
– 1.807
– 2.310
6.251
– 27
428
– 563
– 1.834
– 1.882
5.688
Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen: - resultaat exclusief impairment-lasten en afschrijving goodwill - impairment-lasten - afschrijving goodwill
Aandeel van derden Resultaat vóór cumulatief effect van stelselwijziging
7 L 8 L
Cumulatief effect van stelselwijziging Nettoresultaat
– 232
4.080
– 119
–
– 24
Groepsresultaat 6 L
– 17 – 1.305
– 257
– 124
– 1.346
– 608
3.956
– 3.180
– 2.490
9.644
– 26
15
– 67
– 3.206
– 2.475
9.577
–
–
85
– 3.206
– 2.475
9.662
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 42
Winst per aandeel 2002
2001
2000
1.274.950
1.278.077
1.312.859
Resultaat vóór cumulatief effect van stelselwijziging
– 2,51
– 1,94
7,30
Nettoresultaat
– 2,51
– 1,94
7,36
Resultaat vóór cumulatief effect van stelselwijziging
– 2,51
– 1,94
7,22
Nettoresultaat
– 2,51
– 1,94
7,28
0,36
0,36
0,30
Gewogen gemiddeld aantal uitstaande gewone aandelen in het jaar (na aftrek van ingekochte eigen aandelen) (in duizenden) Winst per gewoon aandeel in euro’s – basis:
Winst per gewoon aandeel in euro’s – verwaterd*:
Uitgekeerd dividend per gewoon aandeel in euro’s (betreft voorgaand boekjaar)
* De verwateringseffecten op de winst per aandeel worden enkel in acht genomen als dit niet resulteert in een verhoging van de winst per aandeel of in een verlaging van het verlies per aandeel, zoals het geval is in 2002 en 2001.
Onderstaande tabel geeft de vergelijkbare effecten weer van de toepassing van SFAS 142 voor de drie jaar eindigend per 31 december 2002, 2001 en 2000. 2002
2001
2000
– 3.206
– 2.475
9.662
–
180
138
–
22
17
24
257
124
– 3.182
– 2.016
9.941
Zoals gerapporteerd
– 2,51
– 1,94
7,36
Zoals aangepast
– 2,50
– 1,58
7,57
Gerapporteerd nettoresultaat Bij: afschrijving goodwill afschrijving immateriële activa afschrijving van het verschil tussen de koopprijs en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van niet-geconsolideerde deelnemingen Aangepast nettoresultaat Per gewoon aandeel – basis:
Per gewoon aandeel – verwaterd: Zoals gerapporteerd
– 2,51
– 1,94
7,28
Zoals aangepast
– 2,50
– 1,58
7,49
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 43
Geconsolideerde balans van de Philips-groep per 31 december alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
Activa
2002
2001
1.858
890
Vlottende activa Liquide middelen 9 L
Vorderingen: - Debiteuren – netto - Vorderingen op niet-geconsolideerde deelnemingen - Overige vorderingen
10 L 11 L
4.517
5.298
63
122
488
Voorraden Overige vlottende activa
Totaal vlottende activa
392 5.068
5.812
3.522
4.290
603
858
11.051
11.850
Vaste activa
L 5
Niet-geconsolideerde deelnemingen: - Participaties - Leningen
12 L 13 L
462 6.089
7.552
1.306
3.481
Langlopende vorderingen - Debiteuren – netto - Overige vorderingen
L 15 L
7.090
395
Overige financiële activa
- Vorderingen op niet-geconsolideerde deelnemingen
14
5.694
123
149
–
1
96
Overige vaste activa
156 219
306
2.553
2.774
Grond, gebouwen, machines en inventaris: - Aanschafwaarde
16.015
- Af: cumulatieve afschrijving
– 9.878
18.069 – 10.351 6.137
L 16
17 L
7.718
Immateriële activa exclusief goodwill - Aanschafwaarde
2.529
2.585
- Af: cumulatieve afschrijving
– 787
– 621 1.742
1.964
3.192
3.557
Totaal vaste activa
21.238
27.352
Totaal
32.289
39.202
Goodwill
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 44
Passiva
2002
2001
Kortlopende verplichtingen Crediteuren en verhandelbare schuldpapieren - Handelscrediteuren
3.138
- Niet-geconsolideerde deelnemingen 18 L 20 LL 21 L 22 L 23 L 19
3.240
90
3 3.228
3.243
Overlopende passiva
3.314
3.966
Voorzieningen op korte termijn
1.276
1.443
Overige kortlopende verplichtingen
691
813
Kortlopende rentedragende schulden
617
1.271
9.126
10.736
Langlopende rentedragende schulden
6.492
6.595
Voorzieningen op lange termijn
1.970
2.297
603
212
9.065
9.104
–
–
179
202
Totaal kortlopende verplichtingen Langlopende verplichtingen 22 L 23 L 19 20 LL 24 L
Overige langlopende verplichtingen Totaal langlopende verplichtingen
25 L
Onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen Groepsvermogen
6 L 26 L
Aandeel van derden Eigen vermogen: Prioriteitsaandelen, nominale waarde EUR 500: Geplaatst maatschappelijk kapitaal: 10 aandelen Preferente aandelen, nominale waarde EUR 0,20: Maatschappelijk kapitaal: 3.249.975.000 aandelen Geplaatst: geen Gewone aandelen, nominale waarde EUR 0,20: Maatschappelijk kapitaal: 3.250.000.000 aandelen Geplaatst: 1.316.070.392 aandelen (1.316.070.392 aandelen in 2001)
263
263
14
13
Ingehouden winst
16.738
20.403
Totaal overig comprehensive income/loss
– 1.789
– 225
– 1.307
– 1.294
Agio
Eigen aandelen, tegen verkrijgingsprijs: 40.092.469 aandelen (41.897.949 aandelen in 2001)
Totaal
13.919
19.160
32.289
39.202
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 45
Geconsolideerd kasstroomoverzicht van de Philips-groep voor de op 31 december afgesloten boekjaren alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
2002
2001
2000
– 3.206
– 2.475
9.662
Kasstroom uit operationele activiteiten: Nettoresultaat Aanpassing tot nettokasstroom uit operationele activiteiten: Afschrijvingen
2.184
2.671
2.320
Impairment van aandelenbeleggingen
3.260
645
–
Resultaat op verkoop van activa
– 643
– 337
– 6.384 – 1.173
Resultaat niet-geconsolideerde deelnemingen (na aftrek van ontvangen dividend)
54
501
Aandeel van derden (na aftrek van betaald dividend)
26
– 21
56
815
752
– 1.063
86
– 888
– 510
– 336
313
396
Afname/toename in werkkapitaal Afname/toename in langlopende vorderingen/overige activa Afname/toename in voorzieningen Overige aanpassingen Nettokasstroom verkregen uit operationele activiteiten
– 12
87
– 308
2.228
1.248
2.996
– 149
– 234
– 140
Kasstroom uit investeringsactiviteiten: Verwerving immateriële activa (software) Investeringen in grond, gebouwen, machines en inventaris
– 1.161
– 2.143
– 3.170
Opbrengst uit verkoop van grond, gebouwen, machines en inventaris
370
221
178
Kasstroom uit derivaten
422
–
–
Verwerving van overige financiële vaste activa
– 15
– 77
– 560
98
550
911
– 626
– 3.636
– 3.209
813
755
3.586
Nettokasstroom gebruikt voor investeringsactiviteiten
– 248
– 4.564
– 2.404
Kasstroom vóór financieringsactiviteiten
1.980
– 3.316
592
Opbrengst uit overige financiële vaste activa Verwerving van deelnemingen, na aftrek van meegekochte liquide middelen Opbrengst uit verkoop van deelnemingen
Kasstroom uit financieringsactiviteiten: Afname/toename in kortlopende schulden
– 548
– 73
734
Aflossing langlopende schulden
– 276
– 554
– 325
Opname langlopende schulden
405
4.580
203
Transacties in eigen aandelen
– 19
– 336
– 578 – 1.673
Terugbetaling van kapitaal aan aandeelhouders
–
–
Betaald dividend
– 459
– 458
– 399
Nettokasstroom gebruikt voor/verkregen uit financieringsactiviteiten
– 897
3.159
– 2.038
Kasstroom verkregen uit/gebruikt voor doorlopende activiteiten
1.083
– 157
– 1.446
Effect van koers- en consolidatiewijzigingen op kasposities
– 115
– 42
204
Liquide middelen begin van het jaar
890
1.089
2.331
Liquide middelen eind van het jaar
1.858
890
1.089
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 46
Geconsolideerd kasstroomoverzicht van de Philips-groep (vervolg)
Aanvullende informatie bij de geconsolideerde kasstroomoverzichten: 2002
2001
2000
97
1.207
– 513 – 979
Afname/toename in werkkapitaal: Afname/toename in debiteuren en vooruitbetaalde kosten Afname/toename in voorraden
173
790
Toename/afname in crediteuren en nog te betalen kosten
545
– 1.245
429
815
752
– 1.063
Rente
384
391
167
Belastingen over het resultaat
313
355
266
Nettokasuitgaven gedurende het jaar voor:
Winst op verkoop van activa: Kasstroom uit verkoop van activa
1.281
1.526
4.675
Boekwaarde van deze activa
– 625
– 1.190
– 875
– 95
– 41
–
82
42
2.584
643
337
6.384
113
–
2.584
–
63
5
– 103
– 379
– 682
84
43
104
Uitgestelde resultaten op sale-and lease-back transacties Resultaten zonder kasstroomeffect
Informatie betreffende investeringen en financiering zonder kasstroomeffect: Activa verkregen in plaats van contanten: Effecten/aandelen Vorderingen
Transacties in eigen aandelen: Verworven aandelen Uitgeoefende optierechten op aandelen/warrants/converteerbare personeelsobligaties
Door meerdere oorzaken, maar voornamelijk door omrekeningsverschillen en consolidatiewijzigingen, komen bepaalde posten in het kasstroomoverzicht niet overeen met de mutaties in de desbetreffende balansrekeningen.
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 47
Geconsolideerd overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen van de Philips-groep alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
Totaal overig comprehensive income
Stand per 31 december 1999
Aantal uitstaande aandelen (in duizenden)
Geplaatst en gestort kapitaal
Agio
1.331.601
339
1.631
Nettoresultaat
Inge- Omreke- OngereaAanVeranhouden ningsliseerd vullende dering in winst verschillen resultaat minimum reële op pensioenwaarde effecten verplichvan beschikbaar ting kasstroomvoor hedges verkoop
14.073
– 962
2.163
–
– 113
Totaal
1.088
Ingekochte eigen aandelen tegen verkrijgingsprijs
– 423 16.708
9.662
Mutaties lopend boekjaar
Totaal eigen vermogen
9.662 94
1.160
1.160
– 2.173
– 13
– 2.186
– 2.186
94 – 1.191
– 13
84 – 1.026
8.636
Herrubricering naar resultaat
982
84
Totaal comprehensive income, na belasting
9.662
Betaald dividend
– 399
– 399
Uitgegeven bij uitoefening van: - Converteerbare obligaties Inkoop eigen aandelen Verkoop eigen aandelen 3% aandelenreductie Stand per 31 december 2000
458
6
6
– 15.028
– 682
– 682
6.574
111
111
– 39.710 1.283.895
– 76 – 1.630 263
7
Nettoresultaat
33 – 1.673 23.336
– 868
972
– 13
– 29
62
– 961 22.707
– 2.475
Mutaties lopend boekjaar
– 2.475 102
Herrubricering naar resultaat
– 932
– 18
– 18
– 866
– 866
526
13
40
579
579
– 406
–5
22
– 287
– 2.762
Totaal comprehensive income, na belasting
– 2.475
Betaald dividend Inkoop eigen aandelen Verkoop eigen aandelen
102
– 458
– 458
– 12.678
– 379
– 379
2.955
46
46
Aanvullend gestort kapitaal aandelenopties Stand per 31 december 2001
6 1.274.172
263
13
6 20.403
– 766
566
– 18
– 906 – 2.189
– 335
–7
– 225 – 1.294 19.160
– 3.206
Nettoresultaat Mutaties lopend boekjaar Herrubricering naar resultaat
– 3.206 – 40
1.888
– 946
– 301
– 28 – 3.458 46
– 3.458
1.894
1.894
18 – 1.564
– 4.770
Totaal comprehensive income, na belasting
– 3.206
Betaald dividend Inkoop eigen aandelen Verkoop eigen aandelen
– 335
– 459
– 459
– 3.128
– 103
– 103
4.934
90
90
Aanvullend gestort kapitaal 1
aandelenopties Stand per 31 december 2002
1.275.978
263
14
1 16.738 – 1.712
265
– 353
11 – 1.789 – 1.307 13.919
Zie noot 4 voor het belasting effect van de mutaties in het eigen vermogen.
Bijgaande toelichting maakt integraal onderdeel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 48
Grondslagen van de jaarrekening
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in de Verenigde Staten van Amerika algemeen aanvaarde waarderingsgrondslagen (US GAAP). De onderneming is met ingang van 1 januari 2002 hierop overgegaan. Alle financiële overzichten van eerdere datum zijn herzien in verband met deze wijziging, waarbij de invloed op het eigen vermogen per het begin van de eerste periode die in dit jaarverslag wordt gepresenteerd, is weergegeven. Tenzij anders aangegeven, zijn de waardering en resultaatbepaling gebaseerd op historische kosten. Consolidatiegrondslagen
De financiële gegevens van Koninklijke Philips Electronics N.V. (hierna genoemd ‘de vennootschap’ of ‘de onderneming’) en alle dochterondernemingen waarin de vennootschap direct of indirect een overheersend belang uitoefent, worden geconsolideerd. Alle rekening-courantverhoudingen en transacties tussen geconsolideerde ondernemingen worden geëlimineerd. Het nettoresultaat wordt verminderd met het gedeelte van de opbrengsten van dochterondernemingen dat toerekenbaar is aan minderheidsbelangen van derden. Het aandeel van derden wordt afzonderlijk verantwoord in de geconsolideerde winst- en verliesrekening en in de geconsolideerde balansen. Deelnemingen waarbij Koninklijke Philips Electronics N.V. geen directe of indirecte zeggenschap over het zakelijke en financiële beleid kan uitoefenen, maar waarover zij wel invloed van betekenis kan uitoefenen, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatie-methode. In het algemeen wordt aangenomen dat er sprake is van invloed van betekenis indien het belang van de vennootschap in het stemgerechtigde aandelenkapitaal minstens 20% bedraagt. Het aandeel van Koninklijke Philips Electronics N.V. in het nettoresultaat van die maatschappijen wordt in de geconsolideerde winst- en verliesrekening verantwoord onder het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen. De onderneming verantwoordt een impairment-verlies wanneer een daling in de waarde van een deelneming plaatsvindt die naar verwachting niet van tijdelijke aard is. Vreemde valuta’s
De financiële gegevens van buitenlandse deelnemingen worden omgerekend in euro’s. De omrekening van activa en passiva vindt plaats tegen de koersen per balansdatum. De herleiding van omzet, kosten en resultaten vindt plaats tegen de gewogen gemiddelde koersen voor het betreffende jaar. De hieruit ontstane omrekeningsverschillen worden verwerkt als een afzonderlijke component van overig comprehensive income binnen het eigen vermogen. Bij vervreemding of liquidatie van een buitenlandse deelneming worden de cumulatieve omrekeningsverschillen in de winst- en verliesrekening verantwoord. De functionele munteenheid van buitenlandse deelnemingen is in het algemeen de lokale valuta, tenzij vanwege de primaire economische omgeving waarin de activiteiten van de deelneming zich afspelen, het gebruik van een andere munteenheid een betere weerspiegeling geeft van het bedrijfsgebeuren. Buitenlandse deelnemingen die werkzaam zijn in hyperinflatielanden, voeren de boekhouding in een andere daartoe aangewezen functionele munteenheid. 49
Verschillen ontstaan uit de omrekening van in buitenlandse valuta luidende monetaire activa en passiva naar lokale valuta, alsmede verschillen die ontstaan bij de afrekening van dergelijke posities, worden als winst of verlies verwerkt in de periode waarin deze verschillen zich voordoen. Omrekeningsverschillen op leningen tussen geconsolideerde deelnemingen die het karakter van een permanente investering hebben, worden verwerkt als een afzonderlijke component van overig comprehensive income binnen het eigen vermogen. Financiële derivaten
Financiële derivaten worden door de onderneming met name gebruikt voor het afdekken van vreemde-valutarisico’s en in mindere mate van renterisico’s en risico’s als gevolg van prijsschommelingen op bepaalde goederenmarkten. In overeenstemming met Statement of Financial Accounting Standards (SFAS) 133, Accounting for Derivative Instruments and Hedging Activities, en SFAS 138, Accounting for Certain Derivative Instruments and Certain Hedging Activities, worden alle financiële derivaten gewaardeerd op basis van hun marktwaarde die wordt afgeleid van marktnoteringen van de financiële derivaten of, indien van toepassing, van optieprijsbepalingsmodellen. Wijzigingen in de aldus berekende waarde van een financieel derivaat worden in de winst- en verliesrekening verantwoord in de periode waarin deze wijzigingen zich voordoen, voor zover de financiële derivaten een reeds in de balans verwerkte actief- of passiefpost afdekken, of voor zover zij niet als dekkingsinstrument zijn aangemerkt, of voor zover er ineffectiviteit optreedt tussen enerzijds het hedge-instrument en anderzijds de afgedekte positie. Het resultaat op de financiële derivaten die als dekkingsinstrument dienen, compenseert grotendeels de wijzigingen in de waarde van de in de balans verwerkte afgedekte posities, die ook als resultaat in de winst- en verliesrekening zijn verantwoord. Wijzigingen in de marktwaarde van een financieel derivaat dat in hoge mate effectief is en dat is aangemerkt als een marktwaarde-hedge en aan de eisen voldoet, worden tegelijkertijd met het resultaat op de afgedekte actief- of passiefpost of het nog niet in de boekhouding verwerkte firm commitment, dat veroorzaakt wordt door het risico dat is afgedekt, in de winst- en verliesrekening verantwoord. Wijzigingen in de marktwaarde, voortkomend uit het afgedekte risico, van een financieel derivaat dat in hoge mate effectief is en dat is aangemerkt als, en aan de eisen voldoet van een kasstroom-hedge, worden onder overig comprehensive income verantwoord tot het moment (de momenten) dat de resultatenrekening beïnvloed wordt door de gewijzigde kasstromen die samenhangen met de positie die is afgedekt. Wijzigingen in de marktwaarde van financiële derivaten die in hoge mate effectief zijn en aan de voorwaarden voldoen voor behandeling als vreemde-valuta-hedges, worden ofwel onder het resultaat ofwel onder overig comprehensive income opgenomen, afhankelijk van de vraag of het gaat om een marktwaarde-hedge of een kasstroom-hedge. In die gevallen van marktwaarde-hedges, kasstroom-hedges en vreemde-valuta-hedges waarin hedge accounting wordt toegepast, beoordeelt de onderneming bij de aanvang en gedurende de looptijd van de hedge-transacties of de hedge-transacties voldoen aan de eis dat zij in hoge mate effectief zijn in het afdekken van het risico en dat dientengevolge de waardeontwikkeling van het hedge-instrument tegengesteld is aan die van de afgedekte positie in het geval van een marktwaarde-hedge of aan die van de afgedekte kasstroom in het geval van een kasstroom-hedge. In het geval dat is vastgesteld dat een hedge-transactie niet of niet meer voldoet aan de eis van hoge effectiviteit, houdt de onderneming op met de toepassing van de speciale bepalingen die voor hedge accounting gelden. Wanneer hedge accounting niet langer wordt toegepast omdat is vastgesteld dat het hedge-instrument niet meer voldoet aan de voorwaarden voor behandeling als effectieve marktwaarde-hedge, wordt het hedge-instrument tegen marktwaarde op de balans verwerkt en wordt het afgedekte actief of passief niet langer aangepast aan eventuele wijzigingen in de marktwaarde. Wanneer hedge accounting niet langer wordt toegepast omdat het 50
waarschijnlijk is dat de verwachte transactie niet binnen twee maanden na de oorspronkelijk verwachte transactiedatum zal doorgaan, wordt het hedge-instrument tegen marktwaarde op de balans verwerkt, en worden winsten en verliezen die in overig comprehensive income waren opgenomen, onmiddellijk in het resultaat verantwoord. In alle andere gevallen waarin hedge accounting niet langer wordt toegepast, wordt het hedge-instrument tegen marktwaarde in de balans verwerkt en worden eventuele wijzigingen in de marktwaarde in het resultaat verantwoord. Bij annulering van renteswaps wordt de winst of het verlies dat hierdoor ontstaat in de resultatenrekening verwerkt, waarbij dit verdeeld wordt over de resterende looptijd van de onderliggende financiële instrumenten, op basis van de herberekende effectieve opbrengst. Liquide middelen
Hieronder zijn begrepen alle kasmiddelen en direct opvraagbare banktegoeden, alsmede kortlopende beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van drie maanden of minder die vrijwel onmiddellijk te gelde kunnen worden gemaakt. Zij worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Beleggingen
Beleggingen in aandelen die een direct te bepalen marktwaarde hebben, worden onderverdeeld in beschikbaar voor verkoop of voor handelsdoeleinden, en beleggingen in obligaties worden onderverdeeld in een drietal categorieën: handelseffecten, voor verkoop beschikbare effecten en tot de vervaldag aangehouden effecten. Handelseffecten worden in het algemeen aangekocht en aangehouden met als doel om deze op de korte termijn te verkopen. Tot de vervaldag aangehouden effecten zijn schuldvorderingen waarbij de onderneming de mogelijkheid en intentie heeft om deze tot de afloopdatum aan te houden. Effecten die niet onder handelseffecten of tot de vervaldag aangehouden effecten vallen, worden aangemerkt als voor verkoop beschikbare effecten. Handelseffecten en voor verkoop beschikbare effecten worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Tot de vervaldag aangehouden obligaties worden gewaardeerd tegen kostprijs minus afschrijving, met een correctie voor de afschrijving van agio of bijschrijving van disagio, op basis van de effectieve-rentemethode. Niet-gerealiseerde winsten en verliezen, minus het bijbehorende belastingeffect, op voor verkoop beschikbare effecten worden buiten het resultaat gehouden en gerapporteerd als een afzonderlijke component van overig comprehensive income tot het moment van verkoop. Winsten en verliezen uit de verkoop van voor verkoop beschikbare effecten worden bepaald per verkocht effect. Een daling in marktwaarde beneden de aankoopprijs van voor verkoop beschikbare effecten of tot de vervaldag aangehouden effecten waarvan niet wordt verwacht dat die van tijdelijke aard zal zijn, leidt tot een verlaging van de boekwaarde naar reële waarde. De impairment wordt ten laste van het resultaat geboekt en een nieuwe kostenbasis wordt vastgesteld voor de effecten. Ontvangen dividenden worden geboekt in de periode waarin zij worden vastgesteld, rentebaten in de periode waartoe zij behoren. Eventuele winsten of verliezen worden verantwoord onder financiële baten en lasten. Met betrekking tot voor verkoop beschikbare effecten die zijn afgedekt door middel van een marktwaarde-hedge, worden wijzigingen in de marktwaarde die toegerekend kunnen worden aan het afgedekte risico in het resultaat verwerkt in plaats van in overig comprehensive income. Beleggingen in niet ter beurze genoteerde ondernemingen worden gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de geschatte reële waarde indien er sprake is van een daling in waarde die niet van tijdelijke aard is. Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met een waardecorrectie voor eventuele oninbaarheid.
51
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde, onder aftrek van ontvangen vooruitbetalingen van afnemers voor onderhanden werk. De kostprijs omvat alle kosten die samenhangen met de verkrijging of vervaardiging en alle andere kosten die zijn gemaakt om de voorraden te brengen in de staat waarin ze zich bevinden, en te vervoeren naar de plaats van opslag. Inbegrepen in de kosten van vervaardiging zijn directe loonkosten en toeslagen voor indirecte vaste en variabele productiekosten, rekening houdend met het stadium van bewerking. Voorraden worden gewaardeerd onder toepassing van de FIFO-methode (first-in, first-out). Voor het risico van incourantheid wordt een waardecorrectie opgenomen. Overige financiële vaste activa
Uitstaande leningen worden gewaardeerd tegen kostprijs minus afschrijvingen, onder aftrek van een waardecorrectie voor oninbaarheid. Het management acht een lening te zijn verminderd in waarde wanneer het onwaarschijnlijk is dat de onderneming alle bedragen zal kunnen terugvorderen volgens de contractuele bepalingen waaronder de lening is verstrekt, rekening houdend met huidige informatie en gebeurtenissen die van invloed zijn op het vermogen van de lenende partij tot terugbetaling. Een dergelijke impairment van een lening wordt berekend op basis van de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd tegen het effectieve rentepercentage van de lening. Impairments worden opgenomen in de voorziening voor dubieuze vorderingen door middel van een afschrijving ten laste van het resultaat. Ontvangsten op uitstaande leningen die eerder waren afgewaardeerd worden allereerst in mindering gebracht op de hoofdsom van de leningen tot de hoofdsom volledig is terugontvangen. Eventuele additionele ontvangsten worden verantwoord als rentebaten. Grond, gebouwen, machines en inventaris
Grond, gebouwen, machines en inventaris worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De kostprijs van de activa die door de onderneming in eigen beheer zijn vervaardigd, bestaat uit de directe kosten van vervaardiging, de toeslagen voor indirecte productiekosten en de aan derden betaalde rente gedurende de periode van bouw en vervaardiging. Overheidssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. De afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. De afschrijving van specifieke gereedschappen vindt lineair plaats dan wel naar rato van de verwachte economische levensduur. Winsten en verliezen die ontstaan bij de verkoop van grond, gebouwen, machines en inventaris worden verwerkt onder overige bedrijfsopbrengsten. Kosten in verband met groot onderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat in de periode waarin zij worden gemaakt. Machines en inventaris die op basis van financiële lease zijn verkregen, worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de minimum-leasetermijnen. Deze activa en verbeteringen aan geleasde activa worden lineair afgeschreven over de leasetermijn of kortere geschatte levensduur van de desbetreffende activa. Goodwill
Met ingang van 1 juli 2001 is de onderneming overgegaan op de bepalingen van SFAS 141 en met ingang van 1 januari 2002 op die van SFAS 142. Als gevolg hiervan wordt niet langer afgeschreven op goodwill maar wordt jaarlijks, of zo vaak als een indicatie van waardevermindering zich voordoet, bepaald of er sprake is van impairment. Vóór de overgang op SFAS 142 hanteerde de onderneming de lineaire methode voor afschrijving van goodwill over de periode die daar naar verwachting profijt van zou hebben, met een maximum van 20 jaar. Volgens SFAS 142 is de onderneming verplicht om de waarde van haar bestaande immateriële activa, alsmede goodwill die is verkregen bij bedrijfsovernames, te beoordelen, en eventuele correcties door te voeren om te voldoen aan de nieuwe rubriceringsvereisten van SFAS 141 voor de classificering van immateriële activa anders dan goodwill. De 52
onderneming heeft de levensduur en restwaarden van alle verkregen immateriële activa herbeoordeeld. Hieruit bleek dat geen correcties op de afschrijvingsperiodes nodig waren. Bij de beoordeling op impairment van goodwill in verband met de overgang naar SFAS 142 is de onderneming verplicht om vast te stellen of er aanwijzingen zijn dat goodwill in waarde is verminderd per de datum van overgang. In verband hiermee moest de onderneming haar diverse rapporterende eenheden identificeren en de boekwaarde van elke rapporterende eenheid bepalen door de diverse activa en passiva, inclusief bestaande goodwill en immateriële activa, aan die rapporterende eenheden toe te kennen per 1 januari 2002. De onderneming was verder verplicht om de reële waarde van elke rapporterende eenheid te bepalen en deze te vergelijken met de boekwaarde van de rapporterende eenheid. Waar de boekwaarde van een rapporterende eenheid de reële waarde overschrijdt, moest de onderneming de tweede stap van de overgangstoets uitvoeren. Deze tweede stap houdt in dat de onderneming de impliciete reële waarde van de goodwill van de rapporterende eenheid vergelijkt met de boekwaarde daarvan, waarbij beide bepaald worden per de datum van overgang. De impliciete reële waarde van goodwill wordt bepaald door de reële waarde van de rapporterende eenheid toe te rekenen aan alle activa en passiva van de rapporterende eenheid op een wijze die vergelijkbaar is met die van toerekening van de verkrijgingsprijs aan de activa en passiva conform SFAS 141. De restwaarde na deze toerekening is de impliciete reële waarde van de goodwill van de rapporterende eenheid. De onderneming identificeerde haar rapporterende eenheden en voerde voor hen afzonderlijk in het eerste kwartaal van 2002 de overgangstoets voor impairment van goodwill uit. Uit deze toets kwam naar voren dat impairment niet aan de orde was. Naast de overgangstoets op impairment van goodwill voert de onderneming de jaarlijkse impairment-toets uit in het tweede kwartaal. De reële waarde van de rapporterende eenheden wordt daarbij bepaald aan de hand van de verwachte verdisconteerde kasstromen in de toekomst. Immateriële activa
Immateriële activa die zijn voortgekomen uit verkrijging van deelnemingen, worden volgens de lineaire methode afgeschreven over de geschatte economische levensduur, tenzij de omzetten die door deze immateriële activa worden gegenereerd een afwijkend patroon vertonen. In een dergelijk geval bepaalt het omzetpatroon het afschrijvingsschema. De economische levensduur wordt jaarlijks beoordeeld. Kosten van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten waarvoor geen alternatieve toepassing bestaat, worden onmiddellijk ten laste van het resultaat geboekt. Octrooien en merken verkregen van derden worden geactiveerd en afgeschreven over de resterende levensduur. In overeenstemming met Statement of Position 98-1, Accounting for the Costs of Computer Software Developed or Obtained for Internal Use, worden bepaalde kosten in verband met de ontwikkeling en aankoop van software voor intern gebruik geactiveerd en vervolgens afgeschreven over de verwachte levensduur. Onderzoek en ontwikkeling
Alle kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van het resultaat gebracht in de periode waarin deze zijn gemaakt, in overeenstemming met SFAS 2, Accounting for Research and Development Costs. Reclame
Reclamekosten worden direct ten laste van het resultaat geboekt.
53
Impairment of vervreemding van immateriële activa niet zijnde goodwill en materiële vaste activa
De onderneming verantwoordt immateriële en materiële vaste activa in overeenstemming met de bepalingen van SFAS 144, Accounting for the Impairment or Disposal of Long-Lived Assets. Volgens deze richtlijn dienen activa met een lange levensduur te worden beoordeeld op impairment wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte toekomstige kasstroom wordt een bedrag voor impairment ten laste van het resultaat geboekt voor het verschil tussen de boekwaarde en de reële waarde van het actief. Voor verkoop beschikbare activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere marktwaarde, onder aftrek van de verkoopkosten. Voorzieningen
De onderneming vormt voorzieningen voor verplichtingen en verliezen die op balansdatum aanwezig zijn en waarvan de hoogte onzeker is maar redelijkerwijs kan worden geschat. De herstructureringsvoorziening heeft betrekking op de geschatte kosten van vóór het einde van het verslagjaar geplande, door de raad van bestuur goedgekeurde en openbaar gemaakte plannen betreffende de herstructurering van bepaalde onderdelen van de industriële en de commerciële organisatie. Wanneer dergelijke reorganisaties leiden tot beëindiging en/of staking van de activiteiten, worden de voorziene beëindigings- of stakingskosten in de betreffende herstructureringsvoorzieningen opgenomen. Voorzieningen voor milieuverplichtingen die voortkomen uit activiteiten of gebeurtenissen uit het verleden, worden verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat een verplichting is ontstaan en de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. Verplichtingen worden gemeten op basis van de huidige wettelijke vereisten en bestaande technologie. Verplichtingen en eventuele verwachte verzekeringsuitkeringen worden separaat verantwoord. De boekwaarde van verplichtingen wordt regelmatig beoordeeld en aangepast aan nieuwe feiten, wetswijzigingen of technologische ontwikkelingen. Voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde, met uitzondering van bepaalde voorzieningen op lange termijn, zoals voorzieningen voor vergoedingen die verstrekt worden na pensionering (met inbegrip van pensioenuitkeringen) en ontslagvergoedingen in die landen waar dergelijke betalingen worden gedaan in plaats van pensioenuitkeringen. Deze voorzieningen worden opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige verplichtingen. Schulden en overige verplichtingen
Schulden en verplichtingen niet zijnde voorzieningen, worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Leningen die zijn afgedekt door een marktwaarde-hedge, worden echter geherwaardeerd voor de wijzigingen in de marktwaarde die zijn toe te schrijven aan het risico dat wordt afgedekt. Opbrengstverantwoording
De onderneming rekent de opbrengst van verkopen tot de omzet wanneer er overtuigend bewijs is van een verkoopovereenkomst, wanneer levering heeft plaatsgevonden, de prijs vastgesteld of bepaalbaar is en er redelijke zekerheid bestaat dat de verkoopprijs inbaar is. Normaal gesproken wordt aan deze criteria voldaan op het moment dat het product of de dienst geleverd is en acceptatie, indien vereist, verkregen is.
54
Voor producten die wezenlijke installatieactiviteiten van de kant van de onderneming vergen, vindt opbrengstverantwoording plaats wanneer aan de criteria daarvoor is voldaan en het product gereed is voor gebruik door de klant of is geaccepteerd door de klant. Opbrengsten uit verkoop worden verantwoord onder aftrek van omzetbelasting, klantenkortingen, rabatten en soortgelijke kortingen. Verzend- en transportkosten die aan klanten in rekening worden gebracht, worden toegerekend aan de omzet. Onkosten voor verzending en transport in verband met interne verplaatsing van goederen worden verwerkt onder kostprijs verkopen. Dergelijke kosten met betrekking tot verkopen aan derden worden verwerkt als verkoopkosten en afzonderlijk gerapporteerd. Opbrengsten uit dienstverlening worden als omzet aangemerkt naarmate de dienstverlening plaatsvindt. Voorzieningen voor geschatte toekomstige verliezen worden opgenomen in de periode waarin is komen vast te staan dat er sprake is van verliesgevende orders. Inkomsten uit licentiecontracten worden toegerekend aan de periode waarin zij ontstaan. De inkomsten uit licentiecontracten bestaan hoofdzakelijk uit betalingen als percentage van de verkopen en vaste bedragen per verkocht product. Overheidssubsidies die geen betrekking hebben op activa worden in het resultaat verantwoord wanneer de desbetreffende kosten zijn gemaakt en aan de voorwaarden voor subsidiëring is voldaan. Belasting over het resultaat
Belasting over het resultaat wordt verantwoord op basis van de activa-passivamethode. Belasting over het resultaat wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen behalve wanneer zij betrekking heeft op een post die rechtstreeks binnen het eigen vermogen (inclusief comprehensive income) wordt verantwoord. In dat geval wordt het belastingeffect eveneens hierin opgenomen. Verschuldigde belasting bestaat uit de verwachte verschuldigde winstbelasting op het belastbaar resultaat voor het jaar, op basis van belastingtarieven die op balansdatum wettelijk van kracht waren, en eventuele wijzigingen in de verschuldigde winstbelasting met betrekking tot voorgaande jaren. Latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden opgenomen voor de verwachte belastinggevolgen van tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva vastgesteld volgens fiscale voorschriften enerzijds en de gevolgde bedrijfseconomische grondslagen anderzijds. De hoogte van deze belastinglatenties wordt berekend met gebruikmaking van de wettelijk vastgestelde belastingtarieven die van toepassing zijn in de periodes waarin naar alle waarschijnlijkheid deze tijdelijke verschillen zullen aflopen. Latente belastingvorderingen, met inbegrip van die voortvloeiend uit voorwaartse verliescompensatie, worden gewaardeerd indien en voor zover de kans dat ze worden gerealiseerd groter is dan 50%. Belastinglatenties worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Latente belastingverplichtingen voor inhoudingsbelastingen worden, in het geval van dochtermaatschappijen, opgenomen indien het voornemen bestaat om de door deze maatschappijen behaalde winst in de nabije toekomst als dividend uit te keren. In het geval van minderheidsdeelnemingen worden latente belastingverplichtingen voor inhoudingsbelastingen opgenomen over de gehele niet-uitgekeerde winst. Het effect van wijzigingen in de belastingtarieven wordt weergegeven in de periode waarin deze wijzigingen wettelijk van kracht worden. Pensioenen
De onderneming verantwoordt de kosten van pensioenen en andere vergoedingen dan pensioenen na pensionering in overeenstemming met SFAS 87, Employers’ Accounting for Pensions, en SFAS 106, Postretirement Benefits other than Pensions.
55
Het merendeel van de pensioenregelingen gebaseerd op het salaris-dienstjarensysteem wordt gefinancierd met fondsen die voor dit doel zijn afgezonderd van het vermogen van de onderneming en zijn ondergebracht in lichamen die tot doelstelling hebben het uitvoeren van de pensioenverplichtingen waartoe de onderneming zich heeft verbonden. Indien de onderneming geen daartoe bestemde beleggingen heeft afgezonderd in een pensioenfonds, of in die gevallen waarin de onderneming zich heeft verbonden tot het doen van aanvullende pensioenuitkeringen, wordt er voor de hiermee gemoeide bedragen een voorziening gevormd. De kosten van pensioenen, gebaseerd op het salaris-dienstjarensysteem, bestaan voornamelijk uit de toename in de op actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenverplichting gebaseerd op geleverde diensten door het personeel gedurende het jaar en de rente op deze verplichting voortvloeiende uit het aantal gewerkte dienstjaren, onder aftrek van het verwachte rendement op pensioenbeleggingen. Wanneer de contante waarde van de pensioenverplichting, berekend op basis van het aantal gewerkte dienstjaren en de huidige en vroegere salarisniveaus, hoger is dan de marktwaarde van de pensioenbeleggingen en van de pensioenverplichting op de balans, wordt dit verschil en de bestaande vooruitbetaalde pensioenkostenpost als aanvullende minimum pensioenverplichting verwerkt. Verplichtingen tot bijdragen aan pensioenregelingen op basis van het beschikbaar premiestelsel worden ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht wanneer deze zich voordoen. In een aantal landen verstrekt de onderneming naast pensioenen ook andere uitkeringen na pensionering. De kosten hiervan bestaan voornamelijk uit de contante waarde van de vergoedingen die in beginsel op gelijke basis aan ieder dienstjaar worden toegerekend, de rentekosten over de verplichting die voor de contante waarde is opgenomen, en de afschrijving van het nog niet in aanmerking genomen deel van de overgangsverplichting. Deze overgangsverplichting wordt geleidelijk over een periode van twintig jaar ten laste van het resultaat gebracht. Deze methode van verwerking geldt vanaf 1993 in de Philips-organisatie in de Verenigde Staten en vanaf 1995 voor de overige Philips-organisaties waar dit soort regelingen van toepassing zijn. Niet in de resultatenrekening verwerkte lasten over verstreken diensttijd met betrekking tot pensioenregelingen en overige uitkeringen na pensionering, worden afgeschreven door een evenredig bedrag toe te rekenen aan de winst- en verliesrekening van een bepaald aantal jaren, zijnde de gemiddelde resterende diensttijd van de actieve werknemers. Beloning in (optierechten op) aandelen
Overeenkomstig de door de Amerikaanse Accounting Principles Board (APB) gepubliceerde uitspraak No. 25, Accounting for Stock Issued to Employees, verantwoordt de onderneming de aan het personeel verstrekte aandelenopties volgens de intrinsieke-waardemethode. De onderneming geeft pro forma toelichting conform de vereisten van SFAS 123, Accounting for Stock-Based Compensation. De winst of verlies, per aandeel, pro forma, basis en verwaterd, die is berekend alsof de reële waarde van de aan de optiehouders toegekende optierechten beloningskosten zijn, is respectievelijk een verlies van 3.358 miljoen, 2,63 en 2,63 voor 2002, een verlies van 2.566 miljoen, 2,01 en 2,01 voor 2001 en een winst van 9.570 miljoen, 7,29 en 7,21 voor 2000. Zie noot 28, Beloning in (optierechten op) aandelen, voor een aansluiting van de gerapporteerde en pro forma winst (verlies) per aandeel en voor de onderliggende veronderstellingen.
56
Beëindigde activiteiten
Teneinde bij afstoting van een bedrijfssegment dit segment aan te kunnen merken als een beëindigde activiteit, definieert de onderneming een bedrijfssegment als een onderdeel van een eenheid waarbij de activiteiten en kasstromen grotendeels onafhankelijk zijn van andere activiteiten. Winst of verlies uit de afstoting van een bedrijfssegment (productsector) wordt samen met de resultaten uit deze activiteiten tot de datum van afstoting afzonderlijk verantwoord als resultaat op beëindigde activiteiten, in overeenstemming met SFAS 144. De financiële gegevens van een afgestoten bedrijfssegment zijn niet opgenomen onder de betreffende individuele posten in de geconsolideerde jaarrekening en de bijbehorende toelichting. Kasstroomoverzichten
De kasstroomoverzichten zijn opgesteld op basis van de indirecte methode, in overeenstemming met de vereisten van SFAS 95, Statement of Cash Flows, en de wijzigingen daarop in SFAS 104. Kasstromen in buitenlandse valuta’s zijn herleid in euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de desbetreffende periodes. Kasstromen uit financiële derivaten die worden verantwoord als marktwaarde-hedges of kasstroom-hedges worden in dezelfde categorie ingedeeld als de kasstromen uit de afgedekte balansposten. Kasstromen uit financiële derivaten waarbij hedge-accounting niet langer wordt toegepast, worden consistent met de aard van het instrument ingedeeld, vanaf de datum waarop de hedge accounting is beëindigd. Gebruik van schattingen
Bij het opstellen van de jaarrekening dient de ondernemingsleiding, overeenkomstig algemeen geldende grondslagen, bepaalde schattingen en veronderstellingen te doen die medebepalend zijn voor de opgenomen bedragen. De feitelijke resultaten kunnen van deze schattingen afwijken.
57
Nieuwe richtlijnen voor de verslaggeving
In juni 2001 heeft de FASB de richtlijn SFAS 143, Accounting for Asset Retirement Obligations, uitgevaardigd. Deze richtlijn, die van kracht wordt voor boekjaren beginnende na 15 juni 2002, bepaalt dat de marktwaarde van een asset retirement obligation (een verplichting voortkomend uit de toekomstige buitengebruikstelling of vervreemding van vaste activa) verantwoord moet worden in de periode waarin deze verplichting ontstaat en dat eenzelfde bedrag moet worden geactiveerd als deel van de boekwaarde van de vaste activa en daarna afgeschreven over de betreffende levensduur. Bij eerste toepassing van deze richtlijn, die verplicht is vanaf 1 januari 2003, kan de onderneming zich genoodzaakt zien een cumulatieve correctie te boeken vanwege de verwerking van dergelijke verplichtingen. De onderneming heeft een eerste onderzoek gedaan naar mogelijke verplichtingen voortkomend uit buitengebruikstelling van activa. Hieruit is gebleken dat zulke verplichtingen in een aantal gevallen aanwezig zijn. De onderneming heeft echter nog niet vastgesteld welk kwantitatief effect de verwerking van deze verplichtingen op haar balansoverzichten heeft. Tevens is nog niet bepaald of geschat wat de cumulatieve correctie op de winst- en verliesrekening zal zijn. In juni 2002 heeft de FASB ook richtlijn SFAS 146, Accounting for Costs Associated with Exit or Disposal Activities’, uitgevaardigd. Als gevolg van deze richtlijn is EITF Issue No. 94-3, Liability Recognition for Certain Employee Termination Benefits and Other Costs to Exit an Activity (Including Certain Costs Incurred in a Restructuring), niet langer van kracht. Het belangrijkste verschil tussen de nieuwe en de oude richtlijn voor de onderneming betreft het tijdstip van de boeking van een verplichting voor kosten die verband houden met een beëindigde of vervreemde activiteit, inclusief herstructureringen. Richtlijn 146 schrijft voor dat een verplichting uitsluitend mag worden opgenomen wanneer deze aan de definitie van een verplichting voldoet. In tegenstelling daarmee was het onder Issue 94-3 voor de onderneming mogelijk om een verplichting voor kosten van beëindiging of een herstructureringsvoorziening in de boeken op te nemen wanneer werd besloten tot een beëindigingsplan. Verder schrijft richtlijn 146 reële waarde voor als maatstaf bij het bepalen van de hoogte van de verplichting. Verplichtingen die betrekking hebben op uitkeringen aan werknemers bij beëindiging van de dienstbetrekking dienen pro rata geboekt te worden over de resterende periode van dienstverband wanneer de betreffende werknemers verplicht zijn hun diensten te verlenen aan de onderneming, mits die periode langer is dan 60 dagen of langer dan de wettelijke periode voor ontslagaanzegging. De richtlijn is van kracht voor beëindigingen en vervreemdingen die geïnitieerd zijn na 31 december 2002 en zal door de onderneming per 1 januari 2003 worden ingevoerd. Voor de verantwoording van beëindigings- en vervreemdingsactiviteiten die vóór 1 januari 2003 geïnitieerd zijn, zal Issue 94-3 daarom blijven gelden. In December 2002 heeft de FASB de richtlijn SFAS 148, Accounting for Stock-Based Compensation – Transition and Disclosure, an Amendment of FASB Statement 123, uitgevaardigd. Deze richtlijn wijzigt SFAS 123 door alternatieve methodes te bieden voor een vrijwillige overgang naar verantwoording tegen reële waarde van personeelsopties. Daarnaast bevat het de eis tot een duidelijke toelichting hiervan in zowel de jaarrekening als tussentijdse financiële overzichten. De onderneming past deze toelichtingseisen toe vanaf 2002. De onderneming heeft besloten om de bepalingen voor verantwoording op basis van reële waarde van SFAS 123, Accounting for Stock-Based Compensation, met ingang van 1 januari 2003 in te voeren voor alle beloningen aan werknemers die vanaf die datum worden toegekend, gewijzigd of uitgekeerd. Ingevolge deze bepalingen zal de onderneming de geschatte marktwaarde van aandelenopties die aan werknemers zijn toegekend, verantwoorden als personeelskosten over de periode waar de betreffende rechten betrekking op hebben.
58
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
1 Overnames en desinvesteringen L
In 2002 vond een aantal transacties plaats die individueel gezien van betrekkelijk bescheiden omvang waren. Gezamenlijk zorgden deze transacties echter voor een per saldo positieve kasstroom van 187 miljoen. Er werd een winst van 504 miljoen uit desinvesteringen opgenomen. Omzet en bedrijfsresultaat met betrekking tot de afgestoten activiteiten bedroegen respectievelijk 1.115 miljoen en een verlies van 85 miljoen in 2002 en respectievelijk 997 miljoen en een verlies van 17 miljoen in 2001. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste overnames en desinvesteringen die in de loop van 2002 plaatsvonden. Ishoni Networks
In februari verkreeg de onderneming een meerderheidsbelang van 51% in Ishoni Networks, een onderneming gevestigd te Santa Clara, Californië (VS), voor een koopprijs van 24 miljoen. Ishoni Networks levert silicon system solutions en gerelateerde software voor breedband-CPE (Customer Premise Equipment) en apparatuur en heeft circa 160 mensen in dienst. Naar verwachting zal deze investering de positie van Philips Semiconductors op het gebied van silicon system solutions en gerelateerde breedbandsoftware op een hoger plan brengen en de portefeuille van silicon system solutions voor breedband-CPE verbreden met geavanceerde netwerk-, spraak- en beveiligingsfunctionaliteit. In het kader van de investering zijn er overeenkomsten gesloten voor gezamenlijke productontwikkeling, verkoop- en marketingactiviteiten en productie. Philips heeft een call-optie tot juni 2003 op de resterende 49% van het aandelenpakket tegen de huidige koopprijs van 65 miljoen. Op basis van een onafhankelijke taxatie is een bedrag van 10 miljoen toegerekend voor de verkrijging van specifieke immateriële activa. Van dit bedrag is 4 miljoen per de verkrijgingsdatum ten laste van het resultaat gebracht, voor de waarde van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten waarvan de technologische haalbaarheid nog niet is aangetoond. Daarnaast is een bedrag van 9 miljoen, het bedrag waarmee de kosten de waarde in het economisch verkeer van de verkregen netto-activa overtreffen, opgenomen als goodwill. Ishoni Networks is vanaf februari 2002 geconsolideerd als onderdeel van Semiconductors. Medisch glasbedrijf Richardson Electronics
In februari vond de overname van de activiteiten op het gebied van medisch glas van Richardson Electronics door Philips plaats. Op basis van de gesloten overeenkomst verkreeg Philips de netto-activa en het personeelsbestand van de onderneming, met inbegrip van de reloading en distributie van röntgen-, CT-, en beeldversterkerbuizen. De glasonderneming heeft vestigingen in Arlington (Texas) en Richmond (Virginia) en biedt werk aan circa 25 mensen. Deze investering betekent een uitbreiding van de activiteiten van Philips Dunlee op het gebied van medische buizen. Deze onderneming werd in 2001 van Marconi Medical Systems overgenomen en bij de divisie Medical Systems ondergebracht. De activiteiten op het gebied van medisch glas worden sinds maart 2002 door deze divisie geconsolideerd.
59
Faxactiviteiten
In maart verkocht Philips haar faxactiviteiten aan Groupe SAGEM in Frankrijk. De hoofdactiviteiten van dit bedrijfsonderdeel vonden in Wenen plaats, en het ging om circa 390 werknemers binnen Europa. De reden voor deze desinvestering is dat de faxmarkt en bijbehorende printtechnologieën uit strategisch oogpunt niet langer bij Philips passen. TechnoFusion
In mei verkocht de onderneming haar belang in TechnoFusion GmbH, een toonaangevende producent van stroomopwekkingsystemen voor auto-elektronica, aan International Rectifier (IR) voor 60 miljoen in contanten. TechnoFusion produceert hoogwaardige geïntegreerde micro-elektronische regelmodules voor de mondiale auto-industrie. In 2001 bedroeg de omzet van TechnoFusion 50 miljoen, terwijl er wereldwijd circa 375 mensen in dienst waren. SMATV
De onderneming sloot een overeenkomst met Fracarro Radioindustrie Spa in Italië inzake de verkoop van haar business unit Satellite Master Antenna Television (SMATV). De transactie kreeg eind mei zijn beslag, waarbij Philips SMATV volledig werd overgenomen door Fracarro France, een nieuwe onderneming binnen de Gruppo Fracarro. Alle werknemers van Philips SMATV (circa 50) zijn door Fracarro overgenomen. Marantz
Marantz is een toonaangevende producent van hoogwaardige thuisbioscoopproducten en audio/video. Philips had een belang van 49% in deze onderneming. In mei vond er een fusie plaats tussen Marantz en DENON, Ltd., waarbij hun ondernemingen werden ondergebracht in D&M Holdings, Inc., met behoud van de gevestigde Marantz- en DENON-merken. Na de fusie verkreeg Philips een aandeel van 14,7% in D&M Holdings, Inc. Als gevolg daarvan wordt deze deelneming niet langer verantwoord op basis van de vermogensmutatie-methode. Heat and Surface Treatment
De onderneming verkocht in juli haar bedrijfsonderdeel Heat & Surface Treatment (H&ST) aan Aalberts Industries in Nederland. H&ST, dat een omzet van 10 miljoen had, is gevestigd in Acht (Nederland) en had circa 70 mensen in dienst. X-ray Analytical
In september verkocht de onderneming het merendeel van haar X-ray Analytical-activiteiten aan Spectrics plc in Egham (Verenigd Koninkrijk), een onderneming die precisie-instrumenten en -besturingen produceert, voor 150 miljoen. Bij X-ray Analytical werkten wereldwijd circa 850 personen. De omzet bedroeg in 2001 160 miljoen. Philips Broadband Networks
In september kocht C-COR.net uit State College, Pennsylvania (VS), een mondiale leverancier van systemen en diensten op het gebied van breedbandcommunicatietechnologie, Philips Broadband Networks (PBN) voor een in contanten betaalde koopsom van circa 75 miljoen. Bij PBN werkten circa 500 mensen. Philips Medical Capital
Philips Medical Systems en De Lage Landen International, een dochtermaatschappij van de Rabobank Groep, zijn een samenwerkingsverband aangegaan voor de financiering ten behoeve van klanten in de VS voor de aankoop van de gehele serie diagnostische beeldvormingsapparatuur die Philips Medical Systems produceert. De nieuwe samenwerking, Philips Medical Capital genaamd, is gevestigd in Wayne, Pennsylvania (VS). De Lage Landen bezit een meerderheidsbelang van 60% in de joint venture en heeft 60
de dagelijkse leiding. De samenwerking werd in het vierde kwartaal van 2002 operationeel en wordt volgens de vermogensmutatie-methode gewaardeerd. Payer shavers
Eind oktober verkocht Philips Payer Elektroprodukte aan Hui Holding Sdn. Bhd. uit Maleisië. Payer Elektroprodukte is een in Oostenrijk gevestigde, toonaangevende OEM-fabrikant van elektrische foil shavers, die deel uitmaakte van de divisie Domestic Appliances and Personal Care (DAP). Deze onderneming had circa 650 werknemers in dienst en beschikte over productiefaciliteiten in Oostenrijk en Hongarije. Communication, Security & Imaging
In oktober verkocht de onderneming haar business unit Communication, Security and Imaging (CSI) aan Robert Bosch GmbH. Philips CSI heeft haar hoofdkwartier in Eindhoven (Nederland) en is wereldwijd in 35 landen actief. De circa 1.300 werknemers zijn allen naar Bosch overgegaan. CSI ontwerpt, produceert, verkoopt en ondersteunt een brede reeks van professionele producten en systemen op het gebied van communicatie en beveiliging, met inbegrip van videocamerabewaking en conferentie- en omroepsystemen. CSI was winstgevend en realiseerde in 2001 een omzet van meer dan 300 miljoen. Philips Contract Manufacturing Services
In november sloot de onderneming met Jabil Circuit Inc., een mondiale marktleider op het gebied van Electronic Manufacturing Services (EMS), een overeenkomst tot verkoop van het merendeel van Philips Contract Manufacturing Services (PCMS). Met betrekking tot deze transactie kwam de onderneming overeen om 4 productievestigingen te herstructureren. Dit resulteerde in een inkomende kasstroom in 2002 van 170 miljoen, terwijl voor 2003 een uitgaande kasstroom van 87 miljoen wordt verwacht. In verband met deze transactie werd een verlies gerealiseerd van 13 miljoen, inclusief een voorziening voor herstructurering van de productievestigingen. PCMS, met Philips Consumer Electronics als grootste klant, is uitgegroeid van een specialist in printplaatassemblage tot een full-service provider die als autonome Philips-onderneming in de behoeften van zowel interne als externe EMS-markten voorziet. Deze overeenkomst is in lijn met onze strategie om ons te richten op specifieke activiteiten die de langetermijnambities van de divisie Consumer Electronics ondersteunen en inspelen op de in deze sector zichtbare trend van steeds verdergaande uitbesteding. Op grond van de gesloten overeenkomst heeft Jabil de productie-activiteiten verkregen op 3 continenten, met inbegrip van locaties in België, Brazilië, China, Hongarije, India, Oostenrijk, Polen en Singapore. Vanuit deze locaties blijft Jabil belangrijke componenten produceren voor de vervaardiging van een brede reeks van Philips-producten, waaronder televisies, dvd- en audiosystemen, opslag- en displayproducten en settop-boxen, op basis van een 4 jaar durende leveringsovereenkomst waarmee 4 miljard gemoeid is. Jabil verzorgt ontwerp- en ontwikkelingsdiensten, introducties van nieuwe producten, prototypes en testdiensten, inkoopactiviteiten, printplaat- en eindassemblage alsmede integratie. De overeenkomst omvat ook uitbestedingsbehoeften ten behoeve van PCMS-klanten buiten Philips. Health Care Products Group
Eind november is overeenstemming bereikt omtrent de verkoop van de Philips Healthcare Products Group aan Platinum Equity Holdings. Naar verwachting zal de definitieve afwikkeling in de loop van het eerste kwartaal van 2003 plaats vinden. De Health Care Products Group (HCP), gevestigd in Cleveland (Ohio), is actief in de distributie en verkoop van medische film en apparatuur aan ziekenhuizen en gezondheidscentra. HCP, een onderdeel van Philips Medical Systems, werd als onderdeel van de overname van Marconi Medical Systems in 2001 verkregen. De onderneming, die meer dan 900 werknemers en een klantenbestand van meer dan 20.000 zorginstellingen in de Verenigde Staten had, had een omzet van meer dan 600 miljoen op jaarbasis. 61
Systemonic
Op 31 december 2002 werd de aankoop afgerond van Systemonic, een toonaangevende ontwikkelaar van complete silicon system solutions. Door deze overname wordt snelle draadloze technologie toegevoegd aan de Philips-portefeuille. Systemonic heeft activiteiten in de Verenigde Staten en in Duitsland en biedt werk aan circa 90 mensen. Op basis van een voorlopige waardering is een bedrag van 28 miljoen als goodwill verantwoord. Kosten van verworven onderhanden zijnde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten ter waarde van 8 miljoen, waarvoor geen alternatieve toekomstige toepassing bestond, zijn in december ten laste van het resultaat gebracht. De belangrijkste overnames en desinvesteringen in 2001 en 2000 waren als volgt: Marconi
In oktober 2001 verwierf Philips alle aandelen van de medische tak van Marconi. Deze bestaat uit twee bedrijfsonderdelen: de Medical Imaging Equipment business, een mondiale speler op de markt van medische diagnostische beeldapparatuur, en Marconi Health Care Products business (HCP), een van de grootste distributeurs van onderdelen voor radiologische beeldvorming in de Verenigde Staten. Philips stootte HCP af in 2002. De overnameprijs van Marconi Medical Systems was 1,2 miljard in contanten. De overname was vooral bedoeld om Medical Systems’ activiteiten op het gebied van computertomografie (CT) te versterken en om het totale aantal geplaatste CT-scanners te vergroten. Service en onderhoud van deze apparatuur is namelijk het meest winstgevende onderdeel van deze sector. Het bedrag van de aankoop werd toegerekend op basis van de reële waarde van de verworven activa en passiva. De voorlopige toerekening in 2001 werd in 2002 afgerond. Lighting
In september 2001 heeft Philips de verlichtingsactiviteiten op het gebied van voorschakelapparatuur voor fluorescentielampen van Lumisistemas (Mexico) en alle activiteiten op het gebied van voorschakelapparatuur van Helfont (Brazilië) overgenomen. De overnameprijs bedroeg circa 72 miljoen. Deze nieuw verworven activiteiten worden sinds begin september 2001 geconsolideerd. Een bedrag van 53 miljoen is verantwoord als goodwill. Agilent
In augustus 2001 werd de overname van de netto-activa van de Healthcare Solutions Group (HSG) van Agilent Technologies Inc. afgerond. Hiermee was een totaalbedrag van 2,0 miljard in contanten gemoeid. HSG is werkzaam op het terrein van pervasieve cardiologische zorg en hartbewaking en is een toonaangevende mondiale leverancier van medische producten en diensten aan onder meer ziekenhuizen, klinieken, huisartsenpraktijken en luchtvaartmaatschappijen. De overname was vooral bedoeld om onze bestaande activiteiten uit te breiden en Medical Systems een sterke positie in de cardiologie te bezorgen. Bovendien stelt de overname Medical Systems in staat bepaalde nieuwe, snelgroeiende marktsegmenten te betreden zoals de thuiszorgtechnologie die het mogelijk maakt patiënten buiten het ziekenhuis te bewaken. Het bedrag van de aankoop werd toegerekend op basis van de reële waarde van de verworven activa en passiva. De voorlopige toerekening in 2001 werd in 2002 afgerond. LG.Philips Displays
In juni 2001 gaven Philips en LG Electronics (LGE) uitvoering aan een definitieve overeenkomst door hun gezamenlijke beeldbuisactiviteiten (kathodestraalbuizen) in een nieuwe joint venture onder te brengen. LGE en Philips hebben gelijke zeggenschap in de joint venture. De joint venture betaalde 1,1 miljard aan LGE en 0,3 miljard aan Philips terug om het verschil in de waardering van de ingebrachte nettoactiva te overbruggen. 62
De deelneming wordt gewaardeerd volgens de vermogensmutatie-methode. Het verschil tussen de koopprijs en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van niet-geconsolideerde deelnemingen is verantwoord als goodwill onder participaties in niet-geconsolideerde deelnemingen. Op basis van de joint venture-overeenkomst tussen Philips en LGE, betaalde Philips een bedrag van 105 miljoen aan LGE in 2002, hetgeen is opgenomen onder participaties in niet-geconsolideerde deelnemingen. Philips Consumer Communications
In oktober 2001 maakte Philips bekend dat een definitieve overeenkomst getekend was met betrekking tot de overdracht van zijn mobiele-telefoonactiviteiten aan China Electronics Corporation (CEC). Onder de voorwaarden van de overeenkomst bracht Philips een gedeelte van de fabricage- en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten van Philips Consumer Communications (PCC) onder in een samenwerkingsverband met CEC. Philips behield gerichte verkoop- en marketingactiviteiten, waarbij mobiele telefoons onder de eigen Philips-merknaam verkocht worden. In december 2001 werd 65% van de aandelen in de productieonderneming in China overgedragen aan de CEC-groep, waardoor hun belang op 75% uitkwam. Bijgevolg werd deze onderneming ultimo 2001 gedeconsolideerd. De overdracht van alle aandelen in de ontwikkelingsonderneming in Frankrijk werd in het eerste kwartaal van 2002 afgerond. Het gedeelte van de fabricageactiviteiten in Le Mans dat overbleef na de herstructurering van PCC is verkocht aan European Telecom plc. De transactie werd afgerond op 31 december 2001 zodat de activiteiten per deze datum zijn gedeconsolideerd. FEI
In mei 2001 heeft Philips zijn belang in FEI Company teruggebracht naar 26% door middel van een openbare aanbieding van aandelen FEI en door de verkoop van circa 6 miljoen aandelen in eigendom van Philips. Deze transacties leverden 200 miljoen in contanten op en resulteerden in een winst van 185 miljoen die onder overige bedrijfsopbrengsten is opgenomen. De financiële cijfers van FEI, die voorheen werden opgenomen in de productsector Diversen, zijn na de openbare emissie niet meer in de geconsolideerde cijfers van Philips begrepen. De resterende investering wordt vanaf mei 2001 verantwoord als een participatie in niet-geconsolideerde deelnemingen. Philips Broadcast
In februari 2001 heeft Philips zijn Broadcast-groep aan het Franse Thompson Multimedia verkocht voor een bedrag in contanten van 165 miljoen, waarvan 63 miljoen in 2002 werd ontvangen. In verband met deze verkoop heeft de onderneming een winst na aftrek van verkoopkosten verantwoord van 57 miljoen, die is opgenomen onder overige bedrijfsopbrengsten. Overige
In mei 2001 heeft Philips zijn investering in Philips Matsushita Battery Corporation aan zijn joint venture-partner verkocht voor een bedrag van 42 miljoen. Dit resulteerde in een winst van 20 miljoen, die onder het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen is opgenomen. In mei 2001 heeft Marantz Japan Inc. (MJI) het handelsmerk Marantz en de Europese en Amerikaanse verkooporganisaties van Philips gekocht. Verder verkocht Philips 1,5% van zijn deelneming in MJI, waardoor zijn belang in MJI van 50,5% naar 49% werd teruggebracht. Als gevolg hiervan zijn deze activiteiten niet meer in de geconsolideerde cijfers van Philips begrepen, maar verantwoord als een participatie in niet-geconsolideerde deelnemingen. De kasinkomsten waren 40 miljoen en de winst uit deze transactie bedroeg 3 miljoen. Begin 2001 verwierf Philips, als gevolg van een omzetting van schuld in aandelen, een meerderheidsbelang in NavTech. De financiële cijfers van NavTech worden als gevolg hiervan opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. 63
Preferente aandelen TSMC
In november 2000 kocht de onderneming 1,3 miljard aflosbare preferente aandelen in Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (een beursgenoteerde Taiwanese onderneming waarin de Philips-groep een aanzienlijk aandelenbelang heeft) voor een bedrag van 13 miljard Taiwanese dollars ( 458 miljoen). De preferente aandelen zijn aflosbaar in 2003. Het dividendrendement op deze preferente aandelen is 3,5%. De preferente aandelen dragen hetzelfde stemrecht als de gewone aandelen TSMC. De preferente aandelen worden in de geconsolideerde balans tegen kostprijs (aflossingsprijs) verantwoord. De aflosbare preferente aandelen vormen een concentratie van kredietrisico’s. Op grond van historische gegevens is de onderneming echter van mening dat TSMC over voldoende middelen zal beschikken om de preferente aandelen op de aflossingsdatum in 2003 af te lossen. ADAC
In december 2000 verkreeg Philips vrijwel alle uitstaande gewone aandelen in het Amerikaanse ADAC Laboratories voor een bedrag van 18,50 per aandeel. Met de verwerving was in totaal 483 miljoen gemoeid. Het bedrag van de aankoop werd toegerekend aan de reële waarde van de verworven activa en passiva. In 2002 is de goodwill verhoogd met 6 miljoen, het bedrag dat oorspronkelijk werd opgenomen onder immateriële activa in verband met het aanwezige personeelsbestand, aangezien dit onder de bepalingen van SFAS 141 niet langer afzonderlijk mag worden gerapporteerd. MedQuist
In de loop van 2000 verwierf Philips bij een reeks transacties circa 71% van de uitstaande aandelen in MedQuist, een dienstverlener op het gebied van elektronische medische transcriptie in de Verenigde Staten. Hiermee was een totaalbedrag van 1.339 miljoen gemoeid. Het bedrag van de aankoop werd toegerekend aan de reële waarde van de verworven activa en passiva. In 2002 is de goodwill verhoogd met 6 miljoen, het bedrag dat oorspronkelijk werd opgenomen onder immateriële activa in verband met het aanwezige personeelsbestand, aangezien dit onder de bepalingen van SFAS 141 niet langer afzonderlijk mag worden gerapporteerd. Optiva
In oktober 2000 verwierf Philips alle uitstaande aandelen van Optiva Corporation, de fabrikant van de Sonicare-tandenborstel, voor een kostprijs van 291 miljoen. Het bedrag van de aankoop werd toegerekend aan de reële waarde van de verworven activa en passiva. In 2002 is de goodwill verhoogd met 3 miljoen, dat oorspronkelijk werd opgenomen onder immateriële activa in verband met het aanwezige personeelsbestand, aangezien dit onder de bepalingen van SFAS 141 niet langer afzonderlijk mag worden gerapporteerd. MiCRUS
In juni 2000 nam Philips van IBM een 8-inch wafer fab in de Verenigde Staten over. Het bedrijfsresultaat van MiCRUS, een halfgeleideractiviteit, is vanaf 1 juni 2000 in de geconsolideerde cijfers van de onderneming begrepen. De verkrijgingsprijs bedroeg 378 miljoen, waarvan op 31 december 2001 circa 340 miljoen was betaald. Atos Origin
In oktober 2000 kwam een fusie tot stand tussen Philips’ IT-dochter Origin en het Franse Atos, een toonaangevende leverancier van IT-diensten in Europa. Bij deze transactie ontving Philips 21,3 miljoen nieuw uitgegeven aandelen Atos op basis van Atos’ slotkoers op 25 augustus 2000 van 122 per aandeel. Dit komt overeen met 48,7% van de aandelen in de gecombineerde entiteit Atos Origin.
64
Daarnaast ontving Philips twee pakketten warrants, die elk circa 2,4 miljoen aandelen Atos Origin vertegenwoordigen. Deze warrants mogen worden uitgeoefend wanneer de gewogen gemiddelde aandelenkoers van Atos Origin gedurende 12 opeenvolgende werkdagen boven 156 per aandeel uitstijgt binnen 20 maanden na de fusiedatum voor wat betreft de eerste tranche (die inmiddels is verlopen) en boven 208 per aandeel binnen 32 maanden voor wat betreft de tweede tranche. Atos Origin heeft een andere verslagcyclus dan Philips, waardoor Philips’ aandeel in het resultaat van Atos Origin slechts verantwoord kan worden met een vertraging van drie maanden. AC&M
In mei 2000 bereikte Philips een overeenkomst met Yageo Corporation uit Taiwan over de verkoop van zijn AC&M-activiteiten (Advanced Ceramics & Modules) aan Yageo Corporation. De transactie werd afgerond in augustus 2000. De onderneming ontving daarbij 658 miljoen in contanten. 2 Bedrijfsresultaat L
Voor informatie over omzet en bedrijfsresultaten per geografisch gebied en productsector wordt verwezen naar noot 31. Lonen en salarissen 2002
2001
2000
6.862
7.292
7.631
130
– 411
– 422
- Krachtens wettelijke bepalingen
995
1.049
1.009
- Vrijwillig
196
189
261
8.183
8.119
8.479
Lonen en salarissen Pensioenen Overige sociale lasten:
Totaal
Zie noot 20 bij de jaarrekening voor verder informatie over pensioenen. Werknemers
Het gemiddeld aantal werknemers in 2002 was 183.395 (2001: 205.870, 2000: 231.161). De verdeling per categorie is als volgt: 2002 begin van het jaar*
Fabricage
111.472
eind van het jaar
97.233
2001
2000
gemiddeld**
gemiddeld
gemiddeld
105.897
124.306
124.473
Onderzoek en Ontwikkeling
23.218
22.306
22.877
23.661
22.201
Overig
39.062
35.175
37.750
39.345
60.484
173.752
154.714
166.524
187.312
207.158
Personeel in vaste dienst Tijdelijk personeel Totaal
14.916
15.373
16.871
18.558
24.003
188.668
170.087
183.395
205.870
231.161
* inclusief invloed consolidatiewijzigingen per 1 januari 2002 ** bij het bepalen van het gemiddeld aantal werknemers is geen rekening gehouden met (de)consolidatiewijzigingen
Het aantal werknemers aan het einde van 2002 was 18.581 lager dan aan het begin van het jaar. Bezoldiging raad van bestuur en raad van commissarissen
Zie noot 29 voor verder informatie. 65
Afschrijvingen
De afschrijving op gebouwen, machines en inventaris en op immateriële activa is als volgt:
Afschrijving gebouwen, machines en inventaris Afschrijving software
2002
2001
2000
1.814
1.994
1.808
174
146
86
165
155
125
19
–
35
–
180
138
12
106
44
2.184
2.581
2.236
Afschrijving goodwill en overige immateriële activa: - Afschrijving overige immateriële activa - Impairment goodwill - Afschrijving goodwill betreffende geconsolideerde deelnemingen verworven vóór 1 juli 2001 Afschrijving verworven onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
De afschrijving op gebouwen, machines en inventaris en de afschrijving op software zijn voornamelijk in de kostprijs van de omzet begrepen. In de bovenstaande tabel is een bedrag van 233 miljoen (2001: 240 miljoen, 2000: 47 miljoen) begrepen, dat is opgenomen onder kosten van herstructurering en impairment. De afschrijving op gebouwen, machines en inventaris omvat een extra afboeking in verband met de buitengebruikstelling van gebouwen, machines en inventaris voor een bedrag van 32 miljoen in 2002 (2001: 25 miljoen, 2000: 19 miljoen). De afschrijving op overige immateriële activa nam toe aangezien de nieuwe overnames die zijn gedaan in de tweede helft van 2001 over het gehele jaar werden afgeschreven. Dit betrof met name de medische activiteiten van Marconi en Agilent. Omdat Philips met ingang van 1 januari 2002 richtlijn SFAS 142 hanteert, wordt niet meer afgeschreven op goodwill maar wordt beoordeeld of er sprake is van impairment. Huur
De huurlasten bedroegen in 2002 451 miljoen (2001: 388 miljoen). Verkoopkosten
In 2002 bedroegen de reclame- en promotiekosten begrepen in de verkoopkosten in totaal 952 miljoen (2001: 988 miljoen, 2000: 1.039 miljoen). Deze post bestaat tevens uit verzend- en transportkosten ten bedrage van 605 miljoen (2001: 582 miljoen). Algemene beheerskosten
Algemene beheerskosten betreffen de kosten van het management en de stafafdelingen in de concerncentrale, productdivisies en landen- en regionale organisaties, ten bedrage van 1.406 miljoen in 2002 (2001: 1.539 miljoen, 2000: 1.714 miljoen). De pensioenkosten en de kosten van overige uitkeringen na pensionering die niet zijn toe te rekenen aan de productsectoren leidden tot een netto-opbrengst van 2 miljoen in 2002 ( 290 miljoen opbrengst in 2001 en 393 miljoen opbrengst in 2000). Lagere negatieve pensioenkosten in Nederland en hogere pensioenlasten in met name de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren de oorzaak van de daling in 2002 ten opzichte van 2001. Kosten van onderzoek en ontwikkeling
De kosten van onderzoek en ontwikkeling bedroegen 3.043 miljoen, 9,6% van de groepsomzet (2001: 3.312 miljoen, 10,2% van de groepsomzet, 2000: 2.766 miljoen, 7,3% van de groepsomzet). 66
Afschrijving van verworven onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
De afschrijving van verworven onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten in 2002 betrof de overname van de halfgeleiderondernemingen Ishoni Networks en Systemonic ( 12 miljoen); in 2001 had de afschrijving betrekking op de overnames van de medische activiteiten van Agilent en Marconi ( 106 miljoen); in 2000 op de overname van ADAC ( 44 miljoen). Kosten van herstructurering en impairment
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de mutaties in de herstructureringsvoorziening over de periode van 31 december 1999 tot en met 31 december 2002: stand per 31 december 2001
Personeelskosten Afwaardering activa
toevoegingen
onttrekkingen
vrijval
overige stand per mutaties 31 december 2002
326
245
– 235
– 61
– 18
257
6
214
– 194
–7
–4
15
Overige kosten
110
103
– 44
– 10
–4
155
Totaal
442
562
– 473
– 78
– 26*
427
onttrekkingen
vrijval
overige stand per mutaties 31 december 2001
* overige mutaties betreffen voornamelijk omrekeningsverschillen stand per 31 december 2000
toevoegingen
Personeelskosten
67
437
– 166
– 12
326
Afwaardering activa
22
240
– 253
–3
6
11
136
– 66
– 12
41
110
100
813
– 485
– 27
41*
442
Overige kosten Totaal
* betreffen de aan de joint venture LG.Philips Displays overgedragen voorzieningen en de herstructurering die is verantwoord in verband met de overname van Marconi
stand per 31 december 1999
Personeelskosten
84
toevoegingen
125
onttrekkingen
vrijval
overige stand per mutaties 31 december 2000
– 115
– 27
67
Afwaardering activa
13
47
– 28
– 10
22
Overige kosten
18
26
– 24
–9
11
115
198
– 167
– 46
Totaal
–
100
In 2002 heeft de afwaardering van activa voornamelijk betrekking op Consumer Electronics, Components, Semiconductors en Medical Systems, terwijl de afwaardering in 2001 hoofdzakelijk verband hield met Digital Networks en Consumer Communications (als onderdeel van Consumer Electronics), Components en Semiconductors. In 2000 vond de afwaardering van activa grotendeels plaats in de sectoren Components en Diversen. De afwaardering van voorraden in verband met herstructureringsprojecten zijn opgenomen in de kostprijs van de omzet en bedragen 10 miljoen (2001: 307 miljoen; 2000: 10 miljoen); deze zijn niet opgenomen in bovenstaande overzichten.
67
De mutaties in de voorziening voor herstructureringskosten in 2002 worden als volgt per sector gepresenteerd: stand per 31 december 2001
Lighting
toevoegingen
onttrekkingen
vrijval
overige stand per mutaties 31 december 2002
16
20
– 11
–7
–2
16
137
116
– 124
– 16
–1
112
1
9
–4
Components
61
180
– 104
– 19
–5
Semiconductors
41
178
– 126
– 11
–6
76
Medical Systems
116
28
– 93
–4
–6
41
67
31
– 11
– 21
–6
60
Consumer Electronics DAP
Diversen Niet toegerekend Totaal
6 113
3 442
3 562
– 473
– 78
– 26
427
Toevoegingen van 562 miljoen worden als volgt per sector gepresenteerd: personeelskosten
afwaardering vaste activa
Lighting
20
Consumer Electronics
83
27
7
2
Components
78
Semiconductors
38
DAP
overige kosten
totaal
20
Medical Systems
6
116
43
59
180
112
28
178
9
28
Diversen Totaal
28
19
2
10
31
245
214
103
562
De mutaties in de voorziening voor herstructureringskosten in 2001 worden als volgt per sector gepresenteerd: stand per 31 december 2000
Lighting Consumer Electronics DAP
toevoegingen
onttrekkingen
24
– 25
–8
16
5
271
– 138
–1
137
6
4
–9
132
– 105
Semiconductors
167
– 126
Medical Systems
79 99
Diversen Niet toegerekend Totaal
overige stand per mutaties 31 december 2001
25
51
Components
vrijval
8
1 – 11
–6
61
–6
–4
47
116
– 37
–3
5
37
– 39
100
813
– 485
41 67 3 – 27
41*
* betreffen de aan de joint venture LG.Philips Displays overgedragen voorzieningen en de herstructurering die is verantwoord in verband met de overname van Marconi
68
442
Toevoegingen van 813 miljoen worden als volgt per sector gepresenteerd: personeelskosten
Lighting
afwaardering vaste activa
overige kosten
4
24
74
50
271
20
Consumer Electronics
147
DAP
2
totaal
2
4
Components
51
53
28
132
Semiconductors
53
91
23
167
9
79
8
20
99
136
813
Medical Systems
70
Diversen
71
Niet toegerekend Totaal
23
14
437
240
37
De mutaties in de voorziening voor herstructureringskosten in 2000 worden als volgt per sector gepresenteerd: stand per 31 december 1999
toevoegingen
onttrekkingen
vrijval
overige stand per mutaties 31 december 2000
Lighting
43
31
– 35
– 14
25
Consumer Electronics
21
27
– 33
– 10
5
– 12
51
DAP Components Semiconductors
3
12
–6
82
– 22 –4
–2
Diversen
20
38
– 42
–8
Niet toegerekend
22
8
– 25
115
198
– 167
Totaal
6
6
8 5
– 46
–
100
Toevoegingen van 198 miljoen worden als volgt per sector gepresenteerd: personeelskosten
afwaardering vaste activa
overige kosten
totaal
4
31
Lighting
27
Consumer Electronics
18
3
6
27
7
1
4
12
Components
53
17
12
Diversen
17
21
38
3
5
8
125
47
DAP
Niet toegerekend Totaal
26
82
198
De in 2002 aangevangen projecten zullen uiteindelijk tot een personeelsreductie leiden van circa 3.900 directe en circa 2.800 indirecte personeelsleden. Net als in 2001, was de vrijval in 2002 voornamelijk toe te schrijven aan lagere ontslagvergoedingen, doordat medewerkers die aanvankelijk af zouden vloeien, ander werk binnen de onderneming kon worden geboden. De vrijval in 2000 had betrekking op lagere ontslagvergoedingen alsook op lagere uitgaven dan oorspronkelijk gepland. De op 31 december 2002 resterende voorzieningen uit voorgaande jaren hebben voornamelijk betrekking op personeelskosten. De onderneming verwacht in 2003 412 miljoen aan kasuitgaven voor lopende herstructureringsprogramma’s.
69
Overige bedrijfsopbrengsten/lasten
Overige bedrijfsopbrengsten in 2002 bestaan uit resultaten uit de verkoop van vaste activa en bedrijfsactiviteiten en uit overname-gerelateerde kosten. Een bedrag van 504 miljoen heeft betrekking op de nettowinst uit de verkoop van deelnemingen (2001: 287 miljoen, 2000: 1.429 miljoen). In 2002 bestaan de opbrengsten voornamelijk uit de verkoop van de activiteiten van PCMS, CSI, PBN en Analytical voor respectievelijk 83 miljoen, 71 miljoen, 49 miljoen en 85 miljoen. Voorts resulteerde de uitbetaling in aandelen JDS Uniphase met betrekking tot de verkoop van Philips Optoelectronics in 1998 in een winst van 113 miljoen. De verkoop van verschillende andere activiteiten leidde tot een winst van 103 miljoen. In 2001 ontstond een bedrag van 185 miljoen uit de verkoop van een gedeelte van Philips’ belang in FEI Company. In 2000 kwam de winst met name voort uit de fusie van Atos en Origin ( 1.072 miljoen) en de verkoop van AC&M ( 309 miljoen). Eveneens zijn onder overige bedrijfsopbrengsten winsten begrepen van 65 miljoen uit de verkoop van vaste activa (2001: 30 miljoen, 2000: 48 miljoen) en overname-gerelateerde kosten van 84 miljoen die voornamelijk betrekking hebben op de integratie van de Medical Systems-overnames die in 2001 hebben plaats gevonden ( 331 miljoen). 3 Financiële baten en lasten L
2002
2001
2000
Rentebaten
36
66
99
Rentelasten
– 420
– 457
– 266
Nettorentelasten
– 384
– 391
– 167
– 1.955
– 526
–
107
67
2.230
16
– 64
– 81
– 11
–1
11
112
2
2.160
– 2.227
– 915
1.993
Impairment-verlies op voor verkoop beschikbare effecten Resultaat uit financiële vaste activa Koersresultaat Overige financieringskosten Totaal overige baten en lasten Totaal
Het impairment-verlies in 2002 heeft betrekking op de niet-tijdelijke waardevermindering van de aandelen Vivendi Universal ( 1.855 miljoen), GN Great Nordic ( 27 miljoen) en JDS Uniphase ( 73 miljoen) van in totaal 1.955 miljoen (zie noot 12). In 2001 verminderden de aandelen Vivendi Universal en GN Great Nordic respectievelijk 440 miljoen en 86 miljoen in waarde. De opbrengst uit financiële vaste activa in 2002 bestaat onder meer uit de winst van 67 miljoen uit de verkoop van een deel van het belang in ASML. In 2001 zijn geen effecten verkocht. De opbrengst uit financiële vaste activa in 2000 betreft onder meer de winst uit de verkoop van de aandelen JDS Uniphase van 1.207 miljoen. Bovendien is in deze post winst begrepen op de omwisseling van aandelen Seagram voor aandelen Vivendi Universal voor een bedrag van 1.115 miljoen na aftrek van het resultaat op de valuta-hedge en belastingen. De in 2002 ontvangen dividenden op aandelen Vivendi Universal voor een bedrag van 33 miljoen (2001: 33 miljoen) zijn gerubriceerd onder resultaat uit financiële vaste activa. In 2000 zijn de ontvangen dividenden op aandelen Seagram voor een bedrag van 32 miljoen onder deze regel opgenomen. Overige financieringskosten in 2002 hebben voornamelijk betrekking op de bereidstellingsprovisie ( 10 miljoen) voor de renouvellerende kredietfaciliteit van 3,5 miljard die vorig jaar is aangegaan. 70
4 Belasting over het resultaat L
De belasting over het resultaat bedroeg in 2002 27 miljoen (2001: belastingbate van 428 miljoen; 2000: belastinglast van 563 miljoen). De samenstelling van het resultaat vóór belasting is als volgt: 2002
Nederland Overige landen Resultaat vóór belasting
2001
2000
– 1.434
– 646
4.620
– 373
– 1.664
1.631
– 1.807
– 2.310
6.251
De componenten van de belasting over het resultaat zijn als volgt: Nederland: Over de verslagperiode verschuldigde belasting
14
63
– 120
Latente belastingen
48
130
– 277
62
193
– 397
– 244
– 288
– 342
155
523
176
– 89
235
– 166
– 27
428
– 563
Overige landen: Over de verslagperiode verschuldigde belasting Latente belastingen Belasting over het resultaat
De bedrijfsactiviteiten van Philips zijn onderworpen aan winstbelasting onder verschillende buitenlandse belastingwetten met wettelijke belastingtarieven die variëren van 16% tot 42% en die de oorzaak zijn van het verschil tussen het gewogen gemiddelde wettelijke winstbelastingtarief en het wettelijke winstbelastingtarief van 34,5% in Nederland. De aansluiting tussen het gewogen gemiddelde van de wettelijke winstbelastingtarieven uitgedrukt in een percentage van het resultaat vóór belasting en de effectieve belastingdruk is als volgt: 2002
2001
2000
34,1
31,7
34,2
3,1
3,9
– 2,5
waardecorrectie is opgenomen
– 8,0
– 4,8
1,4
Mutaties in de waardecorrectie
– 3,2
– 1,2
– 2,9
– 37,3
– 8,0
–
Gewogen gemiddelde wettelijke winstbelastingtarieven Belastingeffect van: Gebruikmaking van verliescompensaties waarvoor een waardecorrectie was opgenomen Nieuwe verliescompensaties waarvoor een
Niet-aftrekbare impairment-lasten Onbelast resultaat
14,1
7,4
– 22,3
Niet-aftrekbare kosten
– 2,8
– 7,0
3,0
Inhoudingsbelasting en overige belastingen
– 1,2
– 2,9
1,3
Fiscale stimuleringsmaatregelen en overige
– 0,3
– 0,6
– 3,2
Effectieve belastingdruk
– 1,5
18,5
9,0
De belastingeffecten van transacties die als overig comprehensive income in het eigen vermogen zijn verantwoord, worden na belastingen opgenomen. De in 2002 verwerkte bedragen bevatten een belastingbate van 179 miljoen uit hoofde van de minimumpensioenverplichting. Tevens werd een belastinglast opgenomen als gevolg van uitgestelde resultaten op dekkingstransacties ten bedrage van 9 miljoen (2001: 16 miljoen; 2000: 85 miljoen). De overige posten die van invloed zijn op het overig comprehensive income hebben geen fiscale gevolgen.
71
Belastinglatenties
De latente belastingvorderingen en -verplichtingen zijn als volgt: 2002
Immateriële vaste activa
2001
actief
passief
actief
passief
140
– 250
70
– 480
Grond, gebouwen, machines en inventaris
90
– 130
240
– 150
Voorraden
150
– 30
220
– 40
Vorderingen
250
– 10
70
– 10
Voorzieningen: - Pensioenen
100
–
100
– 140
- Herstructureringen
140
–
150
–
40
–
10
–
- Overige
- Garanties
620
– 10
600
– 10
Overige activa
190
– 410
220
– 430
190
– 132
220
– 313
1.910
– 972
1.900
– 1.573
Overige passiva Totaal belastinglatenties Belastinglatentiepositie – per saldo
938
327
1.725
1.927
– 1.249
– 1.258
1.414
996
Voorwaartse verliescompensatie (inclusief voorwaarts verrekenbare bronbelastingen) Waardecorrecties Latente belastingvordering – per saldo
Bij de beoordeling van de realiseerbaarheid van latente belastingvorderingen gaat de ondernemingsleiding na, of de kans dat een gedeelte van, of alle latente belastingvorderingen, niet gerealiseerd zullen worden groter is dan 50%. De uiteindelijke realisatie van latente belastingvorderingen hangt af van het genereren van toekomstig belastbaar resultaat tijdens de perioden waarin deze tijdelijke verschillen verrekenbaar worden. Bij deze beoordeling neemt de ondernemingsleiding de geplande afloop van latente belastingverplichtingen, projecties van toekomstig belastbaar resultaat en fiscale strategieën in beschouwing. Om de latente belastingvorderingen volledig te realiseren, dient de onderneming toekomstig belastbaar resultaat te genereren in de landen waar de netto operationele verliezen zijn ontstaan. Op basis van het niveau van het historisch belastbaar resultaat en projecties voor het toekomstige belastbaar resultaat over de perioden waarin de latente belastingvorderingen verrekenbaar zijn, is de leiding van mening dat de waarschijnlijkheid groter is dan 50% dat de onderneming de voordelen van deze verrekenbare verschillen, na aftrek van de bestaande waardecorrectie per 31 december 2002, zal realiseren. De waardecorrectie voor latente belastingvorderingen per 31 december 2002 en 2001 was respectievelijk 1.249 miljoen en 1.258 miljoen. De nettowijziging in de totale waardecorrectie voor de op 31 december 2002 en 2001 afgesloten boekjaren was respectievelijk een afname van 9 miljoen en een toename van 293 miljoen. Het gedeelte van de waardecorrectie betreffende latente belastingvorderingen, waarvoor achteraf opgekomen belastingvoordelen achtereenvolgens worden gebruikt om goodwill of andere immateriële vaste activa van een verworven entiteit te verlagen, waarna het overschot wordt toegerekend aan gestort kapitaal, bedraagt 53 miljoen (2001: 52 miljoen).
72
De totale compensabele verliezen per 31 december 2002 vervallen als volgt: Totaal
2003
2004
2005
2006
2007
2008/2012
later
onbeperkt
4.520
140
120
40
40
240
170
480
3.290
De onderneming heeft ook voorwaartse verrekenbare bronbelastingen voor een bedrag van 302 miljoen, die verrekenbaar zijn met eventuele toekomstige belastingen. Deze vervallen als volgt: Totaal
2003
2004
2005
2006
2007
2008/2012
later
onbeperkt
9
3
2
14
7
10
22
235
302
De rubricering van latente belastingvorderingen en -verplichtingen vindt plaats per fiscale eenheid, en wel als volgt:
Latente belastingvorderingen onder overige vaste activa Latente belastingvorderingen onder overige vlottende activa Latente belastingverplichtingen onder voorzieningen
2002
2001
1.152
980
346
516
– 84
– 500
1.414
996
De rubricering van de verschuldigde en te vorderen winstbelasting is als volgt:
Te vorderen winstbelasting onder langlopende vorderingen Te vorderen winstbelasting onder kortlopende vorderingen
2002
2001
67
101
136
42
Verschuldigde winstbelasting onder kortlopende verplichtingen
– 268
– 206
Verschuldigde winstbelasting onder langlopende verplichtingen
– 114
– 122
Het bedrag aan niet-opgenomen latente belastingverplichtingen uit hoofde van tijdelijke verschillen van 167 miljoen (2001: 145 miljoen) heeft betrekking op ingehouden winst van buitenlandse groepsmaatschappijen, die als permanente herbelegging beschouwd wordt. Op grond van de in Nederland geldende belastingwetgeving is geen additionele belasting verschuldigd. In bepaalde landen zou op grond van de daar geldende wetgeving echter wel inhoudingsbelasting verschuldigd zijn. 5 Niet-geconsolideerde deelnemingen L
Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen 2002
2001
2000
– 17
– 232
4.080
– 1.305
– 119
–
– 24
– 257
– 124
– 1.346
– 608
3.956
Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen: - winst (verlies) exclusief impairment-lasten en afschrijving goodwill - impairment-lasten - afschrijving goodwill Totaal
73
Het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen in 2002 werd beïnvloed door een aantal bijzondere posten. Het resultaat omvatte het aandeel van de vennootschap ( 301 miljoen) in de herstructurerings- en impairment-lasten opgenomen door LG.Philips Displays, in verband met een structurele verlaging van de vaste kosten. Tevens nam de vennootschap impairment-lasten op ten bedrage van 1.305 miljoen. Deze hebben betrekking op de deelneming in LG.Philips Displays ( 275 miljoen), een afboeking naar lagere marktwaarde van de deelneming in Atos Origin ( 921 miljoen) en afboekingen op verschillende kleinere deelnemingen ( 109 miljoen). Philips’ aandeel in het nettoresultaat van LG.Philips LCD resulteerde in een winst van 169 miljoen. Verschillende overige niet-geconsolideerde deelnemingen (in het bijzonder TSMC, LG.Philips Displays, SSMC en Atos Origin) droegen een winst van per saldo 103 miljoen bij. Het verwateringseffect van Philips’ aandelenbelang in TSMC leverde een verlies op van 12 miljoen, als gevolg waarvan Philips’ aandelenbelang afnam met 0,12%. In 2001 verkocht Philips zijn belang in Philips Matsushita Battery Corporation, wat een winst opleverde van 20 miljoen. In het resultaat van LG.Philips Displays is een herstructureringslast van 89 miljoen begrepen. TSMC’s optieregeling voor werknemers had een verwateringseffect op Philips’ aandelenbelang in de onderneming, wat een verlies opleverde van 60 miljoen. In het resultaat van TSMC was tevens een speciale last van 82 miljoen begrepen voor impairment bij een dochteronderneming van TSMC, die deels werd gecompenseerd door een winst van 41 miljoen als gevolg van een verlaging van de voorziening voor inhoudingsbelasting. In het resultaat over 2000 zijn diverse bijzondere posten begrepen. Een winst van 680 miljoen werd opgenomen in verband met de uitgifte van aandelen door TSMC tegen een prijs die boven de boekwaarde per aandeel van de onderneming uitsteeg. Bovendien resulteerde de verkoop van aandelen ASM Lithography in juni 2000 in een winst van 2.595 miljoen. Daarnaast leidde de omwisseling van Philips’ aandelenbelang van circa 33% in Beltone Electronics Inc. voor aandelen GN Great Nordic A/S tot een winst van 122 miljoen. De afschrijving van het verschil tussen de koopprijs van niet-geconsolideerde deelnemingen en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van niet-geconsolideerde deelnemingen is begrepen in het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen (2001: 90 miljoen, 2000: 84 miljoen). Tevens wordt het aandeel van de onderneming in de afschrijvingslasten, verantwoord door de niet-geconsolideerde deelnemingen (2001: 167 miljoen, 2000: 40 miljoen), in deze post opgenomen. Vanaf 1 januari 2002 wordt goodwill verantwoord door niet-geconsolideerde deelnemingen niet meer afgeschreven, maar wordt tenminste jaarlijks beoordeeld of er sprake is van impairment. Voor wat betreft goodwill bij bedrijfsfusies is deze nieuwe regel ingegaan op 30 juni 2001. Eveneens wordt met ingang van 1 januari 2002 niet meer afgeschreven op het verschil tussen de koopprijs van niet-geconsolideerde deelnemingen en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van dergelijke deelnemingen. In plaats daarvan beoordeelt de onderneming of er sprake is van impairment zodra daar aanwijzingen toe zijn. Dit heeft in 2002 geleid tot de bovengenoemde impairment-lasten. In de afschrijving voor goodwill in 2002 is begrepen 24 miljoen voor het vierde kwartaal van 2001 van Atos Origin, omdat Atos Origin zijn resultaten met drie maanden vertraging rapporteert. Het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen, dat verantwoord is op basis van de kostprijsmethode, omvat 2 miljoen (2001: 1 miljoen) aan ontvangen dividenden.
74
Participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen
De mutaties in 2002 zijn als volgt:
Stand per 1 januari 2002
totaal
participaties
leningen
7.552
7.090
462
Mutaties: Verwerving/verstrekking
272
256
16
Verkoop/aflossing
– 68
– 48
– 20
Goodwill Impairment Aandeel in het resultaat Ontvangen dividend Consolidatiewijzigingen
162
162
–
– 1.305
– 1.305
–
– 34
– 34
–
–7
–7
–
–1
–1
–
Omrekenings- en koersverschillen
– 482
– 419
– 63
Stand per 31 december 2002
6.089
5.694
395
In de participaties is 1.761 miljoen (2001: 1.874 miljoen) begrepen voor goodwill met betrekking tot het verschil tussen de koopprijs van niet-geconsolideerde deelnemingen en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van dergelijke deelnemingen. Leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen zijn inclusief aflosbare preferente aandelen in TSMC voor een bedrag van 374 miljoen (2001: 431 miljoen), die zullen worden afgelost in 2003. In de participaties in niet-geconsolideerde deelnemingen per 31 december 2002 is 121 miljoen (2001: 204 miljoen) begrepen voor deelnemingen gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs. De totale boekwaarde van participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen kan als volgt worden samengevat: 2002
Philips’ joint ventures met LGE (Korea)
deelneming %
bedrag
2001
50
2.918
3.062
Taiwan Semiconductor Manufacturing Co. (Taiwan)
21,7
2.228
2.476
Atos Origin (Frankrijk)
48,4
Overige Totaal
495
1.388
448
626
6.089
7.552
Op basis van de beursnoteringen per 31 december 2002 bedroeg de reële waarde van Philips’ aandelenbezit in TSMC en Atos Origin respectievelijk 4.738 miljoen en 495 miljoen.
75
De financiële informatie met betrekking tot niet-geconsolideerde deelnemingen die Philips waardeert op basis van de nettovermogenswaarde kan op gezamenlijke basis als volgt worden samengevat: januari-december
Netto-omzet
2002
2001
16.742
12.697
9.039
667
– 911
2.572
– 274
38
–4
Resultaat vóór belasting Belasting over het resultaat
2000
Resultaat na belasting
393
– 873
2.568
Nettoresultaat
140
– 1.091
2.594
– 36
– 482
648
Totaal aandeel in het nettoresultaat van niet-geconsolideerde deelnemingen verantwoord in de geconsolideerde winst- en verliesrekening
31 december
2002
Vlottende activa Vaste activa
2001
7.714
7.740
18.546
18.882
26.260
26.622
Kortlopende verplichtingen
– 5.671
– 6.397
Langlopende verplichtingen
– 5.406
– 4.924
Nettovermogenswaarde
15.183
15.301
exclusief goodwill
4.328
5.678
Goodwill betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen
1.761
1.874
6.089
7.552
Participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen,
Participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen opgenomen in de geconsolideerde balans 6 Aandeel van derden L
Het aandeel van derden in de winst van de groepsmaatschappijen bedroeg in 2002 26 miljoen, tegenover een aandeel van 15 miljoen in het verlies over 2001 en 67 miljoen in de winst over 2000. Het aandeel van derden in geconsolideerde deelnemingen ten bedrage van 179 miljoen (2001: 202 miljoen) is gebaseerd op het aandeel van derden in het onderliggende nettovermogen. De mutatie in 2002 is hoofdzakelijk het gevolg van omrekeningsverschillen. 7 Cumulatief effect van stelselwijziging L
De onderneming past sinds 2000 SFAS 133 toe. Het cumulatieve effect dat samenhing met deze stelselwijziging in de waarderingsgrondslag voor derivaten leverde een bate op van 85 miljoen. Dit is het bedrag van de waardeverandering in valutacontracten met betrekking tot de afdekking van effecten.
76
8 Winst per aandeel L
De gegevens betreffende de winst per aandeel zijn berekend overeenkomstig SFAS 128, Earnings per Share, zoals weergegeven in onderstaand overzicht:
Gewogen gemiddeld aantal aandelen
2002
2001
2000
1.274.950.373
1.278.076.537
1.312.859.102
– 3.206
– 2.475
9.577
–
–
85
– 3.206
– 2.475
9.662
– 3.206
– 2.475
9.577
–
1
1
– 3.206
– 2.474
9.578
–
–
85
– 3.206
– 2.474
9.663
1.274.950.373
1.278.076.537
1.312.859.102
Berekening winst per aandeel Resultaat vóór cumulatief effect van stelselwijziging ter beschikking van de houders van gewone aandelen Cumulatief effect van stelselwijziging Nettoresultaat ter beschikking van houders van gewone aandelen Berekening winst per aandeel na verwatering Resultaat vóór cumulatief effect van stelselwijziging ter beschikking van de houders van gewone aandelen Bij: rente over veronderstelde conversie van converteerbare obligaties, na aftrek van belastingen Resultaat ter beschikking van de houders van gewone aandelen Cumulatief effect van stelselwijziging Nettoresultaat ter beschikking van de houders van gewone aandelen vermeerderd met de invloed van veronderstelde conversies Gewogen gemiddeld aantal aandelen Bij: aandelen ter zake van: Optierechten
2.628.259
6.420.978
9.961.410
Converteerbare obligaties
1.423.643
2.046.122
3.717.651
Verwateringseffect uitgedrukt in aantal gewone aandelen
4.051.902
8.467.100
13.679.061
1.279.002.275
1.286.543.637
1.326.538.163
- Basis
– 2,51
– 1,94
7,36
- Verwaterd *
– 2,51
– 1,94
7,28
Gecorrigeerd gewogen gemiddeld aantal aandelen Winst per aandeel:
* De verwateringseffecten op de winst per aandeel worden enkel in acht genomen als dit niet resulteert in een verhoging van de winst per aandeel of in een verlaging van het verlies per aandeel, zoals het geval is in 2002 en 2001.
9 Vorderingen L
Onder handelsdebiteuren zijn afbetalingsdebiteuren begrepen voor een bedrag van 60 miljoen (2001: 69 miljoen). Winstbelastingvorderingen (kortlopend gedeelte) voor een bedrag van 136 miljoen (2001: 42 miljoen) zijn begrepen onder overige vorderingen. De mutaties in de voorziening voor dubieuze vorderingen zijn als volgt:
Stand per 1 januari Toevoegingen ten laste van het resultaat
2002
2001
2000
281
181
278
72
43
59
Onttrekkingen aan de voorzieningen *
– 89
– 37
– 182
Overige mutaties **
– 39
94
26
Stand per 31 December
225
281
181
* Afboekingen waarvoor eerder een voorziening was getroffen ** Onder andere omrekeningsverschillen en consolidatiewijzigingen
77
10 Voorraden L
De voorraden zijn als volgt samen te vatten:
Grondstoffen en hulpmaterialen Onderhanden werk Gereed product Vooruitbetalingen gedekt door onderhanden werk Totaal
2002
2001
1.164
1.507
565
762
1.881
2.187
– 88
– 166
3.522
4.290
De hierboven opgenomen bedragen zijn exclusief de voorziening voor incourantheid. De mutaties in de voorziening voor incourante voorraden zijn als volgt: 2002
2001
2000
Stand per 1 januari
909
754
630
Toevoegingen ten laste van het resultaat
229
397
302
Onttrekkingen aan de voorziening
– 363
– 351
– 243
Overige mutaties*
– 74
109
65
Stand per 31 december
701
909
754
* Onder andere omrekeningsverschillen en consolidatiewijzigingen
11 Overige vlottende activa L
Overige vlottende activa betreffen voornamelijk een kortlopende actieve belastinglatentie van 346 miljoen (2001: 516 miljoen) en vooruitbetaalde kosten. 12 Overige financiële activa L
De mutaties in 2002 zijn als volgt: totaal
Stand per 1 januari 2002
beleggingswaarden
leningen
liquide middelen met beperkte beschikbaarheid
3.481
3.088
95
298
226
113
21
92 – 110
Mutaties: Verwerving/verstrekking Verkoop/aflossing Waardecorrecties Omrekenings- en koersverschillen Stand per 31 december 2002
– 127
–5
– 12
– 2.257
– 2.254
–1
–2
– 17
–
– 11
–6
1.306
942
92
272
Per 31 december bestaan de beleggingswaarden uit de volgende voor verkoop beschikbare effecten: 2002
2001
Totale kosten
680
2.527
Netto ongerealiseerde winsten
262
561
–
–
942
3.088
Netto ongerealiseerde verliezen Totale reële waarde
De beleggingswaarden bevatten aandelen Vivendi Universal (38.265.561 in 2002 en 2001), ASML (2002: 27.250.000, 2001: 30.000.000), JDS Uniphase (2002: 49.715.996, 2001: 10.477.168) en GN Great Nordic (6.830.687 in 2002 en 2001). In 2002 nam het aantal aandelen JDS Uniphase toe met 39.238.828 als gevolg van de uitbetaling in aandelen betreffende de verkoop van Philips Optoelectronics in 1998, waarbij 78
een netto-opbrengst van 113 miljoen werd opgenomen onder overige bedrijfsopbrengsten, hetgeen in overeenstemming is met de oorspronkelijke rubricering van de opbrengst van de afstoting van Philips Optoelectronics. Tevens verkocht de vennootschap 2.750.000 aandelen ASML waarmee een bate van 67 miljoen werd gerealiseerd (zie noot 3), die is opgenomen onder financiële baten en lasten. Gedurende het jaar werden door de vennootschap impairment-verliezen van in totaal 1.955 miljoen verantwoord onder financiële baten en lasten voor beleggingen in Vivendi Universal ( 1.855 miljoen), JDS Uniphase ( 73 miljoen) en GN Great Nordic ( 27 miljoen). 13 Langlopende vorderingen L
Onder langlopende vorderingen zijn vorderingen opgenomen met een resterende looptijd langer dan één jaar alsmede langlopende winstbelastingvorderingen voor een bedrag van 67 miljoen (2001: 101 miljoen). 14 Overige vaste activa L
Deze post bestaat in 2002 uit vooruitbetaalde kosten die hoofdzakelijk betrekking hebben op vooruitbetaalde pensioenkosten ten bedrage van 1.384 miljoen (2001: 1.740 miljoen) en latente belastingvorderingen van 1.152 miljoen (2001: 980 miljoen). 15 Grond, gebouwen, machines en inventaris L
De samenstelling van deze post in 2002 was als volgt: Grond, gebouwen, machines en inventaris totaal
grond en gebouwen
machines en installaties
leaseobjecten
andere vaste bedrijfsmiddelen
vooruitbetalingen en in uitvoering
niet aan het productieproces dienstbaar
Stand per 1 januari 2002: Aanschaffingskosten Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
18.069
3.732
10.297
159
2.796
1.048
37
– 10.351
– 1.708
– 6.486
– 109
– 2.016
–
– 32
7.718
2.024
3.811
50
780
1.048
5
Mutaties in de boekwaarde: Investeringen
1.161
152
721
27
295
– 40
6
Buitengebruikstellingen en verkopen
– 213
– 58
– 121
–2
– 13
– 18
–1
– 1.753
– 153
– 1.203
– 23
– 373
–
–1
– 29
–2
– 20
–6
–1
–
–
Omrekeningsverschillen
– 645
– 187
– 313
–6
– 68
– 68
–3
Consolidatiewijzigingen
– 102
– 16
– 43
–
– 41
–2
–
– 1.581
– 264
– 979
– 10
– 201
– 128
1
Afschrijvingen Afboekingen en impairment
Totaal mutaties Stand per 31 december 2002: Aanschaffingskosten
16.015
3.328
9.237
155
2.343
920
32
Cumulatieve afschrijvingen
– 9.878
– 1.568
– 6.405
– 115
– 1.764
–
– 26
6.137
1.760
2.832
40
579
920
6
Boekwaarde
Op grond (met een boekwaarde van 194 miljoen) wordt niet afgeschreven. De verwachte levensduur per 31 december 2002 is als volgt: Gebouwen 14 tot 50 jaar Machines en installaties 5 tot 10 jaar Leaseobjecten 3 tot 5 jaar Andere vaste bedrijfsmiddelen 3 tot 5 jaar
79
In grond, gebouwen, machines en inventaris is 8 miljoen (2001: 15 miljoen) begrepen voor financieringslease en overige economische gebruiksrechten waaronder bouwrechten en huurkoopovereenkomsten. De desbetreffende contractuele verplichtingen zijn opgenomen onder langlopende rentedragende schulden. Investeringen bestaan uit geactiveerde rente met betrekking tot werken in uitvoering ten bedrage van 8 miljoen. 16 Immateriële activa exclusief goodwill L
De mutaties in 2002 waren als volgt: totaal
overige immateriële activa
software
Aanschaffingskosten
2.585
1.909
676
Cumulatieve afschrijvingen
– 621
– 359
– 262
Boekwaarde
1.964
1.550
414
Herrubricering
– 32
– 32
–
Verwerving/investeringen
403
254
149
– 351
– 177
– 174
–
–
–
– 239
– 208
– 31
Stand per 1 januari 2002:
Mutaties in de boekwaarde:
Afschrijvingen Impairment Omrekeningsverschillen Consolidatiewijzigingen Totaal van de mutaties
–3
–1
–2
– 222
– 164
– 58
2.529
1.813
716
Stand per 31 december 2002: Aanschaffingskosten Cumulatieve afschrijvingen
– 787
– 427
– 360
Boekwaarde
1.742
1.386
356
Per 31 december 2002 omvat de post overige immateriële activa een bedrag van 181 miljoen betreffende de verantwoording van een minimumpensioenverplichting. Tevens heeft deze post betrekking op onderstaande immateriële activa: bruto
cumulatieve afschrijvingen
netto
63
– 50
13
Klantgerelateerd
546
– 72
474
Contractgericht
14
–3
11
848
– 261
587
Marketinggerelateerd
Technologiegericht Octrooien en handelsmerken Totaal
161
– 41
120
1.632
– 427
1.205
De geschatte afschrijvingslasten voor deze overige immateriële activa in de vijf volgende jaren zijn als volgt:
80
2003
131
2004
130
2005
129
2006
98
2007
86
De definitieve taxatie van overige immateriële activa betreffende een aantal van de overnames in 2001, leidde tot een correctie op de waarde die oorspronkelijk op voorlopige basis aan deze activa was toegerekend. De hernieuwde toerekening van de inkoopprijs aan overige immateriële activa is verwerkt in ‘herrubricering’ (zie noot 17). Bovendien zijn de bedragen die voorheen werden verantwoord als immateriële activa voor een overgenomen personeelsbestand, onder herrubriceringen opgenomen omdat deze niet apart mogen worden verantwoord ingevolge SFAS 141. 17 Goodwill L
De mutaties in 2002 waren als volgt: Boekwaarde per 1 januari 2002
3.557
Mutaties in de boekwaarde: Herrubricering
– 16
Verwerving
80
Impairment-verliezen
– 19
Omrekeningsverschillen
– 409
Consolidatiewijzigingen
–1
Boekwaarde per 31 december 2002
3.192
De definitieve taxatiewaarde van goodwill betreffende bepaalde overnames in 2001 leidde tot een correctie op de waarde die oorspronkelijk op voorlopige basis aan de goodwill was toegerekend. De hernieuwde toerekening van de inkoopprijs aan goodwill is verwerkt in de post ‘herrubricering’. Bovendien zijn de bedragen die voorheen werden verantwoord als immateriële activa voor een overgenomen personeelsbestand, onder herrubriceringen opgenomen omdat deze niet apart mogen worden verantwoord ingevolge SFAS 141 (zie tevens noot 16). De verkoop van de Health Care Products groep, een voormalig onderdeel van Marconi, in de Medical Systems sector leidde tot een afboeking van voorheen toegerekende goodwill ten bedrage van 19 miljoen. Zie noot 31 voor een specificatie van de goodwill per productsector. 18 Overlopende passiva L
De overlopende passiva zijn als volgt samen te vatten: 2002
2001
- Lonen en salarissen
610
493
- Opgebouwde vakantierechten
219
215
- Overige personeelskosten
123
90
268
206
Personeelgerelateerde kosten:
Belastingen: - Belasting over het resultaat - Overige belastingen
16
30
Provisies, vracht, rente en huur
475
531
Uitgesteld inkomen
402
294
Advertentiekosten
118
110
IT-kosten
111
47
Garanties
5
30
967
1.920
3.314
3.966
Overige transitorische verplichtingen Totaal
81
19 Voorzieningen L
De voorzieningen zijn als volgt samen te vatten: 2002
2001
lange termijn
korte termijn
lange termijn
korte termijn
730
77
699
87
405
50
417
56
93
36
85
26
Pensioenen op basis van het salaris dienstjarensysteem (zie noot 20) Overige uitkeringen na pensionering (zie noot 20) Uitkeringen na einde dienstverband Latente belastingverplichtingen (zie noot 4)
45
39
418
82
Herstructureringen (zie noot 2)
33
394
58
384
112
57
100
55
58
319
83
359
Verplichte uitkeringen bij beëindiging dienstverband Remplace en garantieverplichtingen Overige voorzieningen Totaal
494
304
437
394
1.970
1.276
2.297
1.443
Verplichte uitkeringen bij beëindiging dienstverband
De voorziening voor verplichte uitkeringen bij beëindiging dienstverband heeft betrekking op door de onderneming aan werknemers toegezegde uitkeringen ineens, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of bij ontslag van de werknemer. In het geval dat een voormalige werknemer is overleden, dient de onderneming in een aantal gevallen een uitkering ineens te doen aan de nabestaanden van de werknemer. Uitkeringen na einde dienstverband
De voorziening voor uitkeringen na einde dienstverband betreft uitkeringen die worden gedaan aan voormalige of inactieve werknemers ná einde dienstverband, maar vóór pensionering, en omvatten doorbetaling van salarissen, aanvullende werkloosheidsuitkeringen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Remplace en garantieverplichtingen
De voorziening voor remplace en garantieverplichtingen geeft de geschatte kosten aan die voor rekening van de onderneming komen wegens vervanging van, en gratis serviceverlening betreffende, geleverde producten. Het verloop in de voorziening voor remplace en garantieverplichtingen is als volgt:
Stand per 1 januari
2002
2001
2000
442
428
413
382
349
322
– 447
– 335
– 307
377
442
428
Mutaties: Toevoegingen Onttrekkingen Stand per 31 december
Overige voorzieningen
Hierin zijn opgenomen voorzieningen voor verwachte verliezen op bestaande projecten/orders voor een bedrag van 35 miljoen (2001: 32 miljoen), voorzieningen voor jubilea van 104 miljoen (2001: 107 miljoen) en milieuvoorzieningen van 225 miljoen (2001: 238 miljoen). Bepaalde dochtermaatschappijen zijn betrokken bij rechtsgedingen in verband met bodemsanering; deze hebben veelal betrekking op de beëindiging van chemische activiteiten.
82
Op grond van tot op heden beschikbare informatie is Philips van mening dat een en ander niet zal leiden tot een aanvullende verplichting die de financiële positie van de onderneming wezenlijk zal beïnvloeden. Het verloop in de voorzieningen voor uitkeringen na einde dienstverband, verplichte uitkeringen bij beëindiging dienstverband en overige voorzieningen is als volgt: Stand per 1 januari 2002
1.097
Mutaties: Toevoegingen
251
Onttrekkingen
– 252
Stand per 31 december 2002
1.096
20 Pensioenen en overige uitkeringen na pensionering L
In veel landen zijn ten behoeve van werknemers pensioenregelingen getroffen overeenkomstig de wettelijke vereisten, gewoonten en de lokale situatie in het betreffende land. Het merendeel van de werknemers in Europa en Noord-Amerika neemt deel aan pensioenregelingen gebaseerd op het salaris-dienstjarensysteem. De vergoedingen uit hoofde van deze regelingen zijn in hoofdzaak gebaseerd op de diensttijd van de werknemer en zijn salaris kort voor het tijdstip van pensionering. Naast pensioenuitkeringen verstrekt de onderneming in bepaalde landen ook nog andere uitkeringen na pensionering, vooral voor kosten van medische zorg van gepensioneerde werknemers. Waar nodig doet de onderneming stortingen om ervoor te zorgen dat er voldoende fondsen zijn om te zijner tijd aan de uitkeringsverplichtingen ten opzichte van deelnemers aan regelingen gebaseerd op salaris-dienstjarensysteem te voldoen. De hoogte van deze stortingen wordt vastgesteld op basis van verschillende factoren, inclusief de waarde van de onderliggende beleggingen minus verplichtingen, wettelijke en belastingtechnische overwegingen, alsmede lokale gewoonten. Een aantal regelingen gebaseerd op het salaris-dienstjarensysteem en overige uitkeringen na pensionering wordt door de onderneming gefinancierd naarmate aanspraken worden gemaakt. De toekomstige uitkeringsverplichting, de opgebouwde pensioenverplichting en de reële waarde van de pensioenbeleggingen voor gedekte en ongedekte regelingen die gebaseerd zijn op het salaris-dienstjarensysteem waarvan de opgebouwde uitkeringsverplichtingen de pensioenbeleggingen te boven gaan, bedroegen ultimo 2002 respectievelijk 5.769 miljoen, 5.353 miljoen en 4.233 miljoen (2001: respectievelijk 1.063 miljoen, 970 miljoen en 179 miljoen). Hierna volgt een overzicht van het verloop van de pensioenverplichtingen en de pensioenbeleggingen voor 2002 en 2001, alsmede een aansluiting tussen enerzijds de waarde van de beleggingen minus de verplichtingen en anderzijds de bedragen die als zodanig in de geconsolideerde balans zijn opgenomen. Hetzelfde overzicht geeft ook het verloop weer van de verplichtingen uit hoofde van overige uitkeringen na pensionering en de daarop betrekking hebbende beleggingen voor 2002 en 2001, alsmede een aansluiting tussen enerzijds het totaal van de verplichtingen en anderzijds de bedragen die in de geconsolideerde balans zijn verwerkt.
83
2002
2001 pensioenen
2002
2001
overige uitkeringen na pensionering
Verplichtingen Uitkeringsverplichting per 1 januari
19.064
18.523
657
632
Toename contante waarde van toegekende pensioenafspraken
387
351
16
12
1.158
1.105
48
43
27
28
–
–
– 110
– 51
168
34
33
6
–
–
Beëindiging
– 41
–8
–2
–
Consolidatiewijzigingen
518
3
10
– 29
– 1.070
– 1.015
– 46
– 47
– 731
125
– 87
14
2
–3
–
–2
19.237
19.064
764
657
1 januari
20.594
22.505
–
17
Werkelijk rendement op beleggingen
Rentekosten Werknemersbijdragen Actuariële winsten en verliezen Wijzigingen in de regeling
Betaalde uitkeringen Koersverschillen Overige Verplichtingen ultimo Beleggingen Reële waarde van de beleggingen per
– 2.112
– 996
–
1
Bijdragen werknemers
27
28
–
–
Bijdragen/restituties werkgever
88
– 205
–
2
Beëindiging
– 36
– 11
–
–
Consolidatiewijzigingen
493
54
–
– 15
– 1.001
– 923
–
–3
– 651
143
–
–2
–
–1
–
–
17.402
20.594
–
–
– 1.835
1.530
– 764
– 657
– 15
– 82
103
122
169
161
3
6
2.619
– 688
203
56
938
921
– 455
– 473
1.384
1.740
– 352
– 52
– 807
– 786
Betaalde uitkeringen Koersverschillen Overige Reële waarde van de beleggingen ultimo Waarde beleggingen minus verplichtingen Nog niet in aanmerking genomen deel van de overgangsregeling Nog niet in aanmerking genomen lasten over verstreken diensttijd Nog niet in aanmerking genomen winsten en verliezen Nettosaldo
Als volgt gerubriceerd in de balans: - Vooruitbetaalde pensioenkosten onder overige vaste activa - Pensioenverplichtingen onder overige langlopende verplichtingen - Pensioenvoorzieningen onder voorzieningen
84
- Immateriële activa
181
1
- Totaal overig comprehensive income
532
18
938
921
De gewogen gemiddelde veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de pensioenberekeningen zijn als volgt: 2002
2001
Disconteringsvoet
5,7%
6,1%
Salarisstijging
2,9%
3,4%
Verwacht rendement op pensioenbeleggingen
6,5%
7,2%
De samenstelling van nettoperiodekosten uit hoofde van pensioenen, die betrekking hebben op de belangrijkste regelingen gebaseerd op het salaris-dienstjarensysteem, is als volgt: 2002
2001
2000
Toename contante waarde van toegekende pensioenafspraken Rentekosten over de toekomstige pensioenverplichting Verwacht rendement op pensioenbeleggingen Afschrijving van de overgangsverplichting In aanmerking genomen actuariële verschillen (winst) Afschrijvingslasten over verstreken diensttijd Verlies/winst op beëindiging Verlies wegens inperking Nettoperiodekosten uit hoofde van pensioenen
387
351
366
1.158
1.105
1.090
– 1.341
– 1.625
– 1.535
– 67
– 68
– 98
– 133
– 265
– 231
32
31
21
4
4
– 106
1
1
1
41
– 466
– 492
Voor een aanzienlijk aantal bezoldigde werknemers draagt de onderneming ook bij in pensioenregelingen op basis van het beschikbaar premiestelsel en soortgelijke regelingen. In 2002 bedroegen de totale kosten van deze regelingen 89 miljoen (2001: 55 miljoen, 2000: 70 miljoen). De samenstelling van de nettoperiodekosten uit hoofde van overige uitkeringen na pensionering is als volgt: 2002
2001
2000
16
12
13
Toename contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken Rentekosten over de totale uitkeringsverplichting na pensioendatum Verwacht rendement op beleggingen Afschrijving van de overgangsverplichting
48
43
43
–
–1
–2 13
11
11
In aanmerking genomen actuarieel nettoverlies
7
1
1
Verlies wegens inperking
–
–
22
82
66
90
Nettoperiodekosten
De opgebouwde verplichting voor overige uitkeringen na pensioendatum is bepaald op basis van een gemiddelde disconteringsvoet van 6,4% (2001: 7,0%) en een veronderstelde salarisstijging, waar van toepassing, van 4,6% (2001: 4,6%). Voor de berekening is de stijging van de kosten van medische zorg per individu verondersteld op gemiddeld 7,8% voor 2003, uitkomend op 5,5% in het jaar 2006. Aannames betreffende de ontwikkeling van de kosten van medische zorg hebben een aanzienlijke invloed op de gerapporteerde bedragen voor overige uitkeringen na pensionering. Verhoging van de veronderstelde ontwikkeling van de kosten van medische zorg met 1% zou tot een toename leiden van de opgebouwde verplichting voor overige uitkeringen na pensionering per 31 december 2002 van ongeveer 81 miljoen en een toename van de nettoperiodekosten van overige uitkeringen na pensionering voor 2002 van 10 miljoen. Omgekeerd zou verlaging van de veronderstelde ontwikkeling van de kosten van medische zorg met 1% tot een verlaging leiden van de opgebouwde verplichting voor overige uitkeringen na pensionering per 31 85
december 2002 van ongeveer 66 miljoen en een verlaging van de nettoperiodekosten van overige uitkeringen na pensionering voor 2002 van 9 miljoen. 21 Overige kortlopende verplichtingen L
De overige kortlopende verplichtingen kunnen als volgt worden samengevat: 2002
2001
116
192
Vooruitbetalingen van klanten op orders niet gedekt door onderhanden werk Overige belastingen en premies sociale verzekeringen
290
381
Overige kortlopende verplichtingen
285
240
Totaal
691
813
2002
2001
352
552
Handelspapieren
10
521
Overige kortlopende leningen
60
18
22 Kortlopende rentedragende schulden L
Kortlopende schulden aan kredietinstellingen
Binnen een jaar vervallend deel van de langlopende rentedragende schulden
195
180
Totaal
617
1.271
In 2002 was het gewogen gemiddelde rentepercentage op schulden aan kredietinstellingen 4,2% (2001: 5,5% en 2000: 5,7%), op handelspapieren 3,5% (2001: 3,9%). In juli 2002 is Philips een stand-by kredietfaciliteit van 3,5 miljard aangegaan bij een bankenconsortium; van deze kredietfaciliteit is geen gebruik gemaakt. De faciliteit, die een looptijd heeft van vijf jaar, komt in de plaats van een bestaand doorlopend krediet van 2,5 miljard waarvan de onderneming geen gebruik heeft gemaakt sinds zij dit krediet afsloot in juli 1996. De bereidstellingsprovisie bedroeg 10 miljoen en is ten laste gebracht van de financiële baten en lasten. 23 Langlopende rentedragende schulden L
rentepercentagevariatie
Converteerbare obligatieleningen Overige obligatieleningen Onderhandse leningen
rentepercentage gemiddeld
uitstaand bedrag
vervallend in 2003
vervallend na 2003
vervallend na 2007
gemiddeld resterende looptijd (in jaren)
uitstaand bedrag 2001
1,1
1,1
145
–
145
–
3,0
134
4,2-8,8
5,9
6.219
139
6.080
2.973
5,0
6.253
2,5-3,0
2,8
2
1
1
–
4,0
2
Schulden aan kredietinstellingen
1,3-14,0
7,5
156
46
110
91
4,4
200
Schulden uit financiële leasetransacties
1,8-10,4
6,5
8
2
6
–
2,5
15
Overige langlopende schulden
2,0-10,2
3,8
5,1
157
7
150
32
Totaal
5,8
6.687
195
6.492
3.096
Vergelijkende gegevens vorig jaar
6,0
6.775
180
6.595
3.197
171 6.775
Van de langlopende rentedragende schulden per 31 december 2002 vervallen de volgende bedragen in de eerstkomende vijf jaar: 2003
195
2004
2.386
2005
612
2006
325
2007
73 3.591
Vergelijkend bedrag vorig jaar 86
3.578
In Nederland geeft de vennootschap personeelsobligaties uit met een vijfjarig conversierecht, die volledig converteerbaar zijn in gewone aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. Personeelsobligaties die na 31 december 1998 zijn uitgegeven, zijn slechts converteerbaar na afloop van een periode van drie jaar na uitgiftedatum. De meeste medewerkers hebben het recht om in te schrijven op deze personeelsobligaties, die door hen uit eigen middelen worden betaald. De personeelsobligaties zijn direct opeisbaar, doch hebben in feite het karakter van langlopende financiering. De personeelsobligaties gaan aan het einde van de conversieperiode over in niet-converteerbare obligaties en worden dan opgenomen onder overige langlopende schulden. Op 31 december 2002 stonden personeelsobligaties uit voor een bedrag van 145 miljoen (2001: 134 miljoen) met een gemiddelde conversiekoers van 29,21 en een gemiddeld rentepercentage van 1,1%. De conversiekoersen variëren van 13,84 tot 49,50. De verschillende conversieperiodes eindigen tussen 1 januari 2003 en 31 december 2007. Philips had ultimo 2002 twee obligatieleningen in Amerikaanse dollars uitstaan, waarbij de leningverstrekkers een put-optie kunnen uitoefenen die hen het recht geeft vroegtijdig aflossing te verzoeken in een bepaalde maand gedurende de looptijd van deze leningen. Het totale uitstaande bedrag is 256 miljoen. Ervan uitgaande dat de leningverstrekkers op de data waarop de put-opties kunnen worden uitgeoefend inderdaad hiertoe overgaan, zou per eind 2002 de gemiddelde resterende looptijd van de totale uitstaande langlopende schulden 4,2 jaar bedragen, tegenover 5,2 jaar in 2001. Wordt er echter van uitgegaan dat deze obligaties op de uiteindelijke vervaldata worden afgelost, dan bedraagt de gemiddelde resterende looptijd 4,9 jaar per eind 2002, ten opzichte van 6,1 jaar per eind 2001. De langlopende schulden uitgedrukt als percentage van de totale schulden kwamen per eind 2002 uit op 91%, tegenover 84% eind 2001. In 2002 heeft Philips een eurobond-obligatielening uitgegeven met een totale omvang van 300 miljoen; de lening loopt tot augustus 2005. Schulden waarvoor zekerheden zijn gesteld
Voor bepaalde kortlopende en langlopende rentedragende schulden zijn zakelijke zekerheden gesteld: schuldbedrag
Schulden aan financiële instellingen Overige schulden
zakelijke zekerheid materiële vaste activa
overige activa
35
13
17 3
5
–
Totaal
20
40
13
Vorig jaar
37
65
90
2002
2001
Te betalen pensioenlasten
352
52
Uitgestelde resultaten op sale-and lease-back transacties
108
38
Verschuldigde belasting
114
122
24 Overige langlopende verplichtingen L
Overige langlopende verplichtingen kunnen als volgt worden samengevat:
Overige verplichtingen Totaal
29
–
603
212
87
25 Onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen L
In 2002 bedroeg het totaal aan langlopende operationele huur- en leaseverplichtingen 879 miljoen (2001: 768 miljoen). Deze contracten lopen af op verschillende tijdstippen in de komende 20 jaar. De komende vijf jaar zijn de volgende verplichtingen opeisbaar: 2003
166
2004
140
2005
137
2006
125
2007
80
Later
231
De langlopende operationele huur- en leaseverplichtingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de huur van gebouwen. Een aantal van deze verplichtingen komt voort uit sale-and lease-back overeenkomsten. In 2002 is de onderneming in Nederland twee sale-and operational-lease-back overeenkomsten aangegaan voor kantoorgebouwen. Deze gebouwen werden verkocht voor een totaalbedrag van 166 miljoen. In 2001 is de onderneming twee sale-and operational-lease-back overeenkomsten aangegaan voor een totaalbedrag van 89 miljoen in Nederland en de Verenigde Staten. De huurtermijnen bedragen respectievelijk 8 en 5 jaar voor de overkomsten uit 2002 en 10 en 20 jaar voor de overeenkomsten uit 2001, en hebben allemaal de mogelijkheid tot verlenging. De huurbedragen zijn vast. De betaalde huur over 2002 bedroeg 26 miljoen (2001: 0,2 miljoen, omdat beide transacties in de tweede helft van december 2001 plaatsvonden). De resterende minimumbetalingen in miljoenen euro’s zijn als volgt: 2003
27
2004
24
2005
22
2006
18
2007
13
Later
70
De onderneming heeft ruimte onderverhuurd en de verwachte opbrengst hiervan is een totaalbedrag van 52 miljoen in de komende vijf jaar en kan als volgt worden gespecificeerd: 2003
9
2004
9
2005
8
2006
7
2007
7
Later
12
Philips heeft buiten de lease-overeenkomsten geen andere verplichtingen of betrokkenheid met betrekking tot onroerend goed dat voorheen haar eigendom was. In januari 2003 heeft de FASB Interpretation No. 46 ‘Consolidation of Variable Interest Entities’ uitgevaardigd. Op basis hiervan is het redelijkerwijs mogelijk dat de entiteit die voor de eerste fase van de High Tech Campus wordt gebruikt als Variable Interest Entity zal worden aangemerkt ingevolge deze Interpretation. Deze Interpretation vereist dat een dergelijke entiteit vanaf het derde kwartaal van 2003 wordt geconsolideerd indien de onderneming de eerst-begunstigde is van de mogelijke verwachte restopbrengsten.
88
Garantieverplichtingen
In 1999 heeft de onderneming contracten afgesloten voor de bouw van de eerste fase van de High Tech Campus in Nederland. Na voltooiing van de eerste fase zullen de gebouwen tot 2007 door Philips geleasd worden. Er zijn verplichtingen aangegaan en er is een garantie gesteld voor alle huidige en toekomstige betalingsverplichtingen van de huurder, Philips Electronics Nederland B.V., voor een maximumbedrag van 130 miljoen. De per eind 2002 werkelijk uitstaande voorwaardelijke verplichting uit hoofde van deze garantie bedraagt 115 miljoen (2001: 99 miljoen), wat overeenkomt met het bedrag dat tot dusver is besteed. De eerste lease termijnen waren verschuldigd in 2001, toen de eerste gebouwen voor gebruik beschikbaar kwamen. Garantieverplichtingen ten behoeve van niet-geconsolideerde deelnemingen en derden bedroegen 906 miljoen (2001: 792 miljoen). Het bedrag aan voorwaardelijke verplichtingen was 127 miljoen (2001: 8 miljoen). De garantieverplichtingen vervallen als volgt: In 2003
278
In 2004-2007
577
Na 2007
51
Een garantie van 200 miljoen is verstrekt aan de financiers die een krediet hebben verleend aan onze niet-geconsolideerde joint venture LG.Philips Displays ten bedrage van 2 miljard. De garantie is verstrekt in mei 2002 en loopt af op 31 december 2004 of zoveel eerder als de joint venture voldoet aan haar verplichtingen onder de kredietovereenkomst. Ingevolge de garantie heeft de onderneming toegezegd dat, indien de joint venture in gebreke blijft, zij de door de joint venture verschuldigde hoofdsom, rente en vergoedingen, ten bedrage van 100 miljoen, zal voldoen. Tevens stemt de onderneming ermee in de financiers op eerste aanzegging te vrijwaren van eventueel geleden schade ten aanzien van de door de joint venture verschuldigde hoofdsom, rente en vergoedingen ingevolge de kredietovereenkomst ten bedrage van 100 miljoen. De garantie van 200 miljoen zal worden verlaagd met een maximumbedrag van 50 miljoen voor a) een eventuele door de onderneming aan de joint venture verstrekte achtergestelde schuld, vermeerderd met b) het bedrag waarmee de door de onderneming verrichte kapitaalinjectie in de joint venture 125 miljoen te boven gaat. Een garantie van 80 miljoen heeft betrekking op een lening verstrekt door de Europese Investeringsbank aan Philips Semiconductor Philippines Inc., een Filippijnse dochtermaatschappij van Philips. De garantie betreft slechts het handelsrisico en wordt afgeschreven in 10 gelijke halfjaarlijkse termijnen, beginnend in januari 2005. Ingevolge de garantie dient de onderneming een garantie van een bank met een A2-rating te verstrekken ter vervanging van de garantie van de onderneming, in geval van een neerwaartse aanpassing naar een BBB+ (of Baa1) rating door één van de rating bureaus S&P, Moody’s of Fitch IBCA voor de meest recente ongedekte, achtergestelde kapitaalmarkteffecten van de onderneming (voor de middellange en lange termijn), mits de neerwaartse aanpassing tegelijk optreedt met een negatieve verwachting van dit bureau, of indien de effecten van de onderneming niet langer door voornoemde bureaus worden beoordeeld. Rechtsgedingen
Koninklijke Philips Electronics N.V. en bepaalde groepsmaatschappijen zijn op dit moment als eisende of verwerende partij betrokken bij rechtsgedingen onder meer aangaande mededingingskwesties, handelstransacties, productaansprakelijkheid, deelnemingen en milieuverontreiniging. Een lopende gerechtelijke procedure betreft vorderingen van Volumetrics, Inc. met betrekking tot de beslissing van een Philips Ultrasound-onderdeel om niet met Volumetrics samen te gaan werken of deze over te nemen, gezien de overname van de 89
Health Care Solutions Group van Agilent Technologies, Inc. door de Philips Medical Systems-divisie. Op 22 januari 2003 deed een jury in Raleigh, Noord-Carolina, uitspraak in het nadeel van een dochteronderneming van Philips ten bedrage van ongeveer 152 miljoen. Deze uitspraak dient nog te worden beoordeeld door een trial judge, welke beoordeling naar verwachting in maart 2003 zal plaatsvinden. Naar de mening van Philips rechtvaardigen de feiten van de zaak deze uitspraak niet. Alhoewel een nadelige uitkomst een materieel effect zou kunnen hebben op de geconsolideerde resultaten van de onderneming op het moment van de uitspraak, verwacht de raad van bestuur dat een nadelige uitspraak de geconsolideerde financiële positie van de vennootschap niet nadelig zal beïnvloeden. Verder zijn in de Verenige Staten gerechtelijke procedures aanhangig in verband met de activiteiten die tot 1981 werden verricht door een dochtermaatschappij van Philips. De vermeende vorderingen hebben betrekking op persoonlijk letsel opgelopen als gevolg van blootstelling aan asbest. Over het algemeen houden de vorderingen verband met het gebruik van asbest bij de fabricage van producten van derden in de Verenigde Staten; de ingediende schadeclaims zijn veelal aanzienlijk. Het aantal vorderingen die jegens de Philips dochtermaatschappij zijn ingesteld, steeg van circa 50 aan het einde van 2001 tot circa 500 per eind januari 2003. Hoewel de raad van bestuur van mening is dat de vorderingen niet noodzakelijkerwijs gegrond zijn, heeft zij evenwel besloten in bepaalde gevallen een schikking te treffen en daarbij een bedrag uit te keren dat gezien de omstandigheden van iedere afzonderlijke zaak redelijk genoemd mag worden. Op basis van vorderingen die thans zijn ingesteld (waarbij rekening wordt gehouden met de getroffen voorzieningen, het aantal schadeclaims, de verwachte uitkomst, de redelijkerwijs te verwachten kosten en uitgaven, en de onzekerheden met betrekking tot de verzekeringsdekking) is de raad van bestuur van mening dat, hoewel de uitkomst van de rechtsgedingen niet valt te voorspellen als gevolg van een aantal factoren, de uiteindelijke uitkomst van enige of alle rechtsgedingen geen negatieve gevolgen zal hebben voor de geconsolideerde financiële positie of de bedrijfsresultaten van de onderneming. Indien de algemene trends tot (i) hogere schadevergoedingen voor persoonlijk letsel als gevolg van blootstelling aan asbest, (ii) een toenemend aantal schadeclaims of (iii) het in rechte betrekken van partijen, zoals de betreffende Philips-dochtermaatschappij, die slechts zijdelings bij dergelijke zaken betrokken zijn, zich doorzetten, of indien de verzekeringsdekking onverhoopt minder uitgebreid zou zijn dan verwacht, dan zou dit wel materiële negatieve gevolgen kunnen hebben voor de geconsolideerde financiële positie van de onderneming en haar bedrijfsresultaten. 26 Eigen vermogen L
Prioriteitsaandelen
Er zijn tien prioriteitsaandelen. In 2002 hebben de heren F.J. Philips en H.A.C. van Riemsdijk ieder een prioriteitsaandeel verkocht aan de Dr. A.F. Philips Stichting, als gevolg waarvan deze Stichting momenteel alle tien prioriteitsaandelen houdt. Voor de uitgifte van aandelen of rechten op aandelen, intrekking van aandelen, wijzigingen van de statuten van de vennootschap en vereffening van de vennootschap is de goedkeuring van de houders van prioriteitsaandelen vereist, die tevens een bindende voordracht doen voor de benoeming van leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen. Preferente aandelen
De Stichting Preferente Aandelen Philips is het recht verleend preferente aandelen in de onderneming te kopen. Dit recht is niet uitgeoefend. Optierechten
De onderneming heeft optierechten op aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. toegekend tegen een oorspronkelijke uitoefenprijs die overeenkomt met de beurskoers van de aandelen op de datum van toekenning (zie noot 28). 90
Ingekochte eigen aandelen
Ingekochte aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. die in portefeuille worden gehouden met het oog op uitoefening van opties en converteerbare personeelsobligaties, worden rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen. Ingekochte eigen aandelen worden verantwoord tegen kostprijs, zijnde de beurskoers op de datum van aankoop. Bij uitgifte worden de aandelen verwijderd uit de ingekochte eigen aandelen op first-in first-out basis. Teneinde het mogelijke verwateringseffect te beperken, werden in de loop van 2002 in totaal 3.128.353 aandelen ingekocht tegen een gemiddelde beurskoers van 32,97 per aandeel, voor een bedrag van 103 miljoen. 4.933.833 aandelen zijn geleverd tegen een gemiddelde uitoefenprijs van 18,11, voor een bedrag van 90 miljoen. Per 31 december 2002 waren 40.092.469 aandelen in handen van groepsmaatschappijen (2001: 41.897.949), verkregen tegen een totale kostprijs van 1.307 miljoen. Ingehouden winst
Er zal aan de algemene vergadering van aandeelhouders worden voorgesteld om een uitkering in contanten van 0,36 per gewoon aandeel te doen, hetgeen zal leiden tot een vermindering van de ingehouden winst met 459 miljoen. 27 Transacties met verbonden partijen L
In de normale bedrijfsactiviteiten koopt en verkoopt Philips goederen en diensten van en aan verschillende verbonden partijen in welke de onderneming een belang van 50% of minder bezit. Deze transacties worden over het algemeen op zakelijke grondslag uitgevoerd tegen voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van transacties met derden. In 2002, bedroegen de aankopen van goederen en diensten van verbonden partijen in totaal 559 miljoen, en de verkopen van goederen en diensten aan verbonden partijen bedroegen 209 miljoen. Per 31 december 2002 bedroegen de vorderingen op verbonden partijen 63 miljoen, terwijl de schulden aan verbonden partijen 109 miljoen bedroegen. Per 31 december 2002 heeft Philips aflosbare preferente aandelen TSMC in haar bezit ten bedrage van 374 miljoen (1,3 miljard aandelen). Deze zullen worden afgelost in het tweede kwartaal van 2003. In november 2002 verkocht Picker Financial Group, een gelieerde maatschappij die verworven werd bij de overname van Marconi in 2001, uitstaande vorderingen van ongeveer 140 miljoen aan Philips Medical Capital, waarin de onderneming een belang van 40% heeft. 28 Beloning in (optierechten op) aandelen L
De onderneming heeft aan de leden van de groepsraad, topfunctionarissen (Philips Executives) en bepaalde andere medewerkers optierechten op gewone aandelen toegekend. Het doel van deze optieregelingen is de belangen van de leidinggevenden en die van de aandeelhouders op één lijn te brengen door een aanvullende prestatiebeloning toe te kennen ter bevordering van een betere gang van zaken bij de onderneming op lange termijn en daarmee de aandeelhouderswaarde te verhogen. Onder de optieregelingen van de onderneming worden optierechten verleend tegen de reële waarde op de datum van toekenning. De uitoefening van alle optierechten is aan beperkingen onderhevig krachtens de voorschriften van de onderneming betreffende de handel in effecten met voorkennis. In 2002 heeft de onderneming vaste aandelenopties verleend met een looptijd van tien jaar. Over het algemeen worden de opties uitoefenbaar na drie jaar. Aan sommige werknemers van overgenomen bedrijven zijn echter eerder uitoefenbare opties verstrekt. In voorgaande jaren zijn vaste en variabele (prestatieafhankelijke) optierechten verleend met een looptijd van vijf of tien jaar en een restrictieperiode van één tot drie jaar na toekenningsdatum. 91
Het werkelijke aantal in 2000 en 2001 verleende variabele (prestatieafhankelijke) aandelenopties dat uiteindelijk uitoefenbaar kan worden, is afhankelijk van het rendement voor de aandeelhouders (Total Shareholder Return) van Philips in vergelijking met een groep soortgelijke multinationale ondernemingen over een periode van drie jaar. Gedurende de verslagperiode is bepaald dat 25% van de in 2000 verleende variabele (prestatieafhankelijke) opties niet uitoefenbaar zal worden in 2003. In tegenstelling tot 2000 en 2001, toen variabele (prestatieafhankelijke) opties zijn verstrekt, is bij de toekening van het aantal opties in 2002 reeds rekening gehouden met de prestaties van de onderneming in vergelijking met die van een groep soortgelijke multinationals (Performance Related Grant). Optierechten luidende in Amerikaanse dollars worden slechts toegekend aan werknemers in de Verenigde Staten. Onder regelingen die de onderneming in verschillende landen heeft ingevoerd, mogen vrijwel alle werknemers in die landen een beperkt aantal aandelen Philips kopen tegen verlaagde prijzen, door middel van salarisinhoudingen, die variëren van maximaal 8,5% tot 10% van het totale salaris. Over het algemeen bedraagt de korting verleend aan de werknemers 15%. In de Verenigde Staten is de aankoopprijs gelijk aan 85% van de slotkoers aan het begin van de driemaandelijkse aankoopperiodes of, indien de slotkoers dan lager is, aan het einde daarvan. Op grond van de regeling zijn in 2002 in totaal 1.722.575 aandelen verkocht tegen een gemiddelde prijs van 23,69 (2001: 955.668 aandelen tegen een koers van 24,29, 2000: 54.034 aandelen tegen een koers van 39,23). In Nederland heeft Philips personeelsobligaties uitgegeven die de houders het recht geven deze te converteren in gewone aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. gedurende een periode van vijf jaar. In 2002 werden 515.309 aandelen uitgegeven voor conversies tegen een gemiddelde prijs van 14,52 (2001: 415.038 aandelen tegen een gemiddelde prijs van 9,08, 2000: 949.312 aandelen tegen een gemiddelde prijs van 11,44). De onderneming heeft haar verplichtingen onder de optieregelingen en de regelingen voor de aankoop van aandelen Philips door het personeel gedeeltelijk afgedekt door inkoop van eigen aandelen op de beurs. De onderneming past de intrinsieke-waardemethode toe voor de verantwoording van beloningen in de vorm van aandelenopties en regelingen voor de verwerving van aandelen door het personeel. Op grond hiervan is de resultatenrekening niet belast in verband met de toegekende vaste optierechten noch voor de geldende regelingen in de Verenigde Staten voor de aankoop van aandelen door het personeel. Er is in 2002 een bedrag van 5 miljoen (2001: last van 5 miljoen, 2000: nihil) ten gunste van de resultatenrekening gebracht voor de toegekende prestatieafhankelijke optierechten, gebaseerd op de beurskoers van de aandelen op 31 december 2002. Tevens werd een last van ongeveer 1 miljoen opgenomen voor aandelen die zijn aangekocht via bepaalde beloningsregelingen voor de verwerving van aandelen.
92
Het pro forma nettoresultaat en de winst per aandeel, berekend alsof de reële waarde van de aan de optiehouders toegekende optierechten als beloningskosten zou zijn beschouwd, zijn als volgt: 2002
2001
2000
– 3.206
– 2.475
9.662
–5
5
–
– 147
– 96
– 92
– 3.358
– 2.566
9.570
Zoals gerapporteerd
– 2,51
– 1,94
7,36
Pro forma
– 2,63
– 2,01
7,29
Nettoresultaat: Zoals gerapporteerd Bij: kosten van beloning op basis van aandelen, opgenomen in de gerapporteerde nettowinst, na aftrek van belasting Af: kosten van beloning op basis van aandelen, bepaald ingevolge de reële-waardemethode, na aftrek van belasting Pro forma Winst per aandeel – basis:
Winst per aandeel – verwaterd: Zoals gerapporteerd
– 2,51
– 1,94
7,28
Pro forma
– 2,63
– 2,01
7,21
Zoals hiervoor vermeld, is het aantal prestatieafhankelijke optierechten (verleend in 2000 en 2001) dat uiteindelijk uitoefenbaar wordt, afhankelijk van Philips’ Total Shareholder Return, zoals gedefinieerd in vergelijking met die van een groep soortgelijke multinationale ondernemingen over een periode van drie jaar. Voor zover het aantal optierechten dat uiteindelijk uitoefenbaar wordt, afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het hierboven gepresenteerde pro forma resultaat, zal het toekomstige pro forma nettoresultaat hieraan worden aangepast. Het pro forma nettoresultaat vormt niet noodzakelijkerwijs een aanwijzing voor het in de komende jaren te verwachten resultaat. In overeenstemming met SFAS 123 dient de reële waarde van toegekende optierechten gebaseerd te worden op een statistisch optiewaarderingsmodel. Aangezien de aan het personeel verstrekte optierechten van de onderneming op geen enkele beurs verhandeld worden, kunnen werknemers geen waarde noch enig afgeleid voordeel aan deze optierechten ontlenen zonder stijging van de beurskoers van het aandeel Philips. Een dergelijke waardestijging van het aandeel Philips zou alle aandeelhouders op dezelfde wijze ten goede komen. De reële waarde van de door de onderneming in 2002, 2001 en 2000 toegekende optierechten werd geschat aan de hand van een Black-Scholes optieprijsbepalingsmodel uitgaande van de volgende aannames: 2002
2001
2000
(optierechten in EUR)
4,70%
4,66%
5,06%
Verwacht dividendrendement
Risicovrije rentevoet
1,2%
1,2%
0,7%
Verwachte looptijd
5 jaar
5 jaar
4 jaar
Verwachte koersfluctuaties
53%
49%
46%
2002
2001
2000
(optierechten in USD)
4,65%
4,77%
6,26%
Verwacht dividendrendement
Risicovrije rentevoet
1,2%
1,2%
0,9%
Verwachte looptijd
5 jaar
5 jaar
5 jaar
Verwachte koersfluctuaties
49%
49%
43% 93
De aannames werden uitsluitend voor deze berekeningen gebruikt en geven niet noodzakelijkerwijs een indicatie van de verwachtingen van de ondernemingsleiding ten aanzien van de ontwikkelingen in de toekomst. Het Black-Scholes optieprijsbepalingsmodel werd ontwikkeld voor het schatten van de reële waarde van verhandelbare opties, die onvoorwaardelijk zijn toegekend en vrij verhandelbaar zijn. Bovendien zijn optieprijsbepalingsmodellen afhankelijk van invoergegevens op basis van zeer subjectieve aannames, zoals de verwachte koersfluctuaties. De voorwaarden die voor de opties van Philips-werknemers gelden, verschillen aanzienlijk van die van verhandelbare opties, en wijzigingen in de subjectieve aannames kunnen de schatting van de reële waarde wezenlijk beïnvloeden. De volgende tabel geeft een overzicht van de informatie betreffende uitstaande optierechten op aandelen per 31 december 2002: Vaste optieregelingen uitstaande optierechten uitstaand aantal 31 december 2002
uitoefenprijs per aandeel
gewogen gemiddelde resterende contractduur (jaren)
ingegane optierechten aantal ingegane rechten 31 december 2002
(in EUR)
gewogen gemiddelde uitoefenprijs per aandeel (in EUR)
1998
1.753.800
11,57 – 21,02
0,2
1.753.800
16,49
1999
2.863.800
15,76 – 23,01
1,2
2.863.800
16,12
2000
3.284.700
42,03 – 53,75
7,3
–
2001
5.147.197
24,35 – 37,60
8,3
–
2002
10.242.613
17,19 – 34,78
9,2
–
(in USD)
(in USD)
1998
1.261.211
12,94 – 23,59
5,3
1.261.211
17,38
1999
1.952.943
22,24 – 35,34
6,4
1.952.010
23,10
2000
2.930.660
36,65 – 49,71
7,4
–
2001
5.359.487
22,12 – 34,50
8,4
931.605
11.098.230
16,88 – 30,70
9,3
2002
45.894.641
34,50
– 8.762.426
Variabele optieregelingen (in EUR)
(in EUR)
2000
2.461.575
42,03 – 53,75
7,3
–
2001
4.749.847
24,35 – 37,60
8,2
–
(in USD)
1995-1997
1.151.004
2000
2.172.495
36,65 – 49,71
7,4
–
2001
3.451.187
22,12 – 34,50
8,3
–
13.986.108
94
7,50 – 14,20
(in USD)
2,0
1.151.004
1.151.004
7,81
Een overzicht van de stand van Philips’ optieregelingen per 31 december 2002, 2001 en 2000 en van de mutaties in de betreffende jaren is hieronder weergegeven: Vaste optieregelingen 2002 rechten op aandelen
Uitstaand aan het begin van het jaar
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
16.091.485
27,20
Toegekend
10.511.828
Uitgeoefend
– 2.172.300
Vervallen
– 1.138.903
Uitstaand aan het einde van het jaar
23.292.110
2001 rechten op aandelen
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
2000 rechten op aandelen
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
13.261.600
14,27
12.305.150
22,75
31,95
5.282.385
33,22
3.445.850
43,52
12,86
– 1.330.000
9,82
– 4.172.484
13,56
25,67
– 166.050
27,46
– 229.816
11,61
30,76
16.091.485
27,20
12.305.150
22,75
Gewogen gemiddelde reële waarde van de optierechten toegekend in het jaar in EUR
14,90
14,75 (in USD)
17,42 (in USD)
(in USD)
Uitstaand aan het begin van het jaar
13.009.155
29,14
7.865.003
31,17
4.996.988
20,66
Toegekend
11.697.253
29,58
6.261.103
26,99
4.015.797
42,25
Uitgeoefend
– 325.688
19,58
– 183.325
19,21
– 665.900
19,06
Vervallen
– 1.778.189
31,26
– 933.626
33,71
– 481.882
32,76
Uitstaand aan het einde van het jaar
22.602.531
29,34
13.009.155
29,14
7.865.003
31,17
Gewogen gemiddelde reële waarde van de optierechten toegekend in het jaar in USD
13,01
11,90
18,38
Variabele optieregelingen rechten op aandelen
Uitstaand aan het begin van het jaar Toegekend Uitgeoefend Vervallen
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
rechten op aandelen
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
rechten op aandelen
gewogen gemiddelde uitoefenprijs (in EUR)
8.256.085
37,87
3.426.350
43,53
–
–
–
–
4.899.485
33,91
3.445.850
43,52
–
–
–
–
–
–
– 224.138
38,67
– 69.750
37,55
– 19.500
42,92
37,20
8.256.085
37,87
3.426.350
43,53
Ingetrokken *
– 820.525
Uitstaand aan het einde van het jaar
7.211.422
Gewogen gemiddelde reële waarde van de optierechten toegekend in het jaar in EUR
n.v.t.
14,75 (in USD)
Uitstaand aan het begin van het jaar Toegekend
17,42 (in USD)
(in USD)
8.784.189
29,48
5.363.954
31,97
2.787.200
7,14
–
–
4.225.903
26,97
4.015.797
42,25
Uitgeoefend
– 328.348
4,47
– 72.262
6,54
– 1.174.348
7,28
Vervallen
– 956.990
34,43
– 733.406
35,36
– 264.695
36,09
33,15
8.784.189
29,48
5.363.954
31,97
Ingetrokken *
– 724.165
Uitstaand aan het einde van het jaar
6.774.686
Gewogen gemiddelde reële waarde van de optierechten toegekend in het jaar in USD
n.v.t.
11,90
18,38
* gedurende het jaar werd bepaald dat 75% van de prestatieafhankelijke optierechten toegekend in 2000 uitgeoefend kunnen worden vanaf 2003.
95
29 Bezoldiging individuele leden Raad van Bestuur en Raad van L
Commissarissen Bezoldiging Raad van bestuur
De totale beloning en pensioenlasten van de raad van bestuur bedroegen 3.984.436 (2001: 3.043.533, 2000: 4.442.733). Een aanvullend bedrag van 298.258 is in 2002 uitbetaald in de vorm van speciale vergoedingen. Bij toekenning van pensioenrechten aan (voormalige) leden van de raad van bestuur, vinden de bijbehorende betalingen plaats (indien verzekerd) en worden al de benodigde voorzieningen verantwoord conform de van toepassing zijnde grondslagen, hetgeen ook geldt voor de pensioenen die in eigen beheer worden opgebouwd. In 2002 zijn geen (additionele) pensioenrechten toegekend aan voormalige leden van de raad van bestuur. In 2002 werden 489.600 optierechten op aandelen toegekend aan de huidige leden van de raad van bestuur (2001: 360.000 optierechten, 2000: 500.000 optierechten). Ultimo 2002 bezaten de leden van de raad van bestuur in totaal 1.410.940 optierechten op aandelen (2001: 1.564.000) tegen een gewogen gemiddelde uitoefenprijs van 30,06 per aandeel (2001: 24,20).
96
De bezoldiging in euro’s van de individuele leden van de raad van bestuur was als volgt: 2002 salaris
G.J. Kleisterlee
807.069
bonus*
–
totaal in contanten
overige 6) uitkeringen
807.069
25.576
J.H.M. Hommen
672.573
–
672.573
28.643
G.H.A. Dutiné 4), 7)
375.000
–
375.000
208.686
A. Huijser 4)
337.500
–
337.500
12.692
A.P.M. van der Poel
642.439
–
642.439
17.231
J.W. Whybrow 5)
158.823
149.802
308.625
5.430
2.993.404
149.802
3.143.206
298.258
Totaal
2001 salaris
bonus*
totaal in contanten
G.J. Kleisterlee 1)
721.775
248.520
970.295
J.H.M. Hommen
635.292
370.625
1.005.917
A.P.M. van der Poel
635.292
355.310
990.602
J.W. Whybrow
635.292
354.927
990.219
C. Boonstra 2)
313.826
562.687
876.513
A. Baan 3)
153.349
79.638
232.987
3.094.826
1.971.707
5.066.533
Totaal
2000 salaris
bonus*
totaal in contanten
G.J. Kleisterlee 1)
400.839
–
400.839
J.H.M. Hommen
612.603
432.906
1.045.509
A.P.M. van der Poel
612.603
318.327
930.930
J.W. Whybrow
612.603
302.671
915.274
C. Boonstra
907.560
900.300
1.807.860
A. Baan
612.603
218.382
830.985
3.758.811
2.172.586
5.931.397
–
70.336
70.336
3.758.811
2.242.922
6.001.733
Subtotaal Voormalig lid Totaal
* De uitgekeerde bonussen zijn gerelateerd aan het prestatieniveau in het voorgaande jaar ) De bonusgegevens 2001 hebben betrekking op de periode april-december 2000; het salaris in 2000 op de periode april-december 2000 2) De salarisgegevens 2001 hebben betrekking op de periode januari-april 2001 3) De salarisgegevens 2001 hebben betrekking op de periode januari-maart 2001 4) De salarisgegevens 2002 hebben betrekking op de periode april-december 2002 5) De salarisgegevens 2002 hebben betrekking op de periode januari-maart 2002 6) De onderneming betaalde in 2002 in totaal EUR 18.716 aan sociale verzekeringspremies (EUR 3.940 per persoon per jaar). De genoemde bedragen hebben betrekking op (het aandeel in) de vergoedingen uitgekeerd aan de leden van de raad van bestuur die als bezoldiging beschouwd kunnen worden. Wanneer het aandeel in dergelijke vergoedingen kan worden beschouwd als (indirecte) bezoldiging (b.v. privégebruik van een bedrijfsauto) dan wordt dit aandeel op deze plaats gewaardeerd en verantwoord. Bij de waardering wordt uitgegaan van de werkwijze van de belastingdienst in Nederland 7) Inclusief verhuis- en schoolkosten voor de heer Dutiné en zijn gezin ad EUR 185.237 1
97
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het bezit van optierechten op aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. per individueel lid van de raad van bestuur. aantal opties per 1 jan. 2002
G.J. Kleisterlee
verleend in 2002
12.000b)
uitgeoefend in 2002
vervallen*
12.000
–
9,40
29,35c) 13.02.2002 12.02.2003
60.000 )
60.000 )
15,97
11.02.2004
52.500b)
42,24
17.02.2010
120.000 )
37,60
08.02.2011
115.200
30,17
07.02.2012
b
7.500
120.000 ) –
a
115.200
480.000
–
9,84
29,35 ) 13.02.2002
80.000
480.000
80.000
17,10
12.02.2003
80.000
80.000
16,41
11.02.2004
80.000 )
10.000
a
80.000a) –
96.000
70.000
42,24
17.02.2010
80.000a)
37,60
08.02.2011
96.000
30,17
07.02.2012
30,17
07.02.2012
21.840b)
21.840b)
9,87
21.12.2004
16.000 )
16.000 )
16,45
12.02.2003
24.000b)
24.000b)
15,76
11.02.2004
124.800
b
40.000 )
5.000
a/b
40.000a/b) 76.800 20.000
20.000
80.000 80.000a)
10.000
80.000a) Totaal
c
124.800b/d)
– b/d) b
A.P.M. van der Poel
vervaldatum
16,66
a
A. Huijser
beurskoers op uitoefendatum
12.000b)
60.000a/b)
G.H.A. Dutiné
uitoefenprijs
12.000b) b
J.H.M. Hommen
per 31 dec. 2002
bedragen in euro’s
–
76.800
1.465.840
489.600 a
) ) c) d) b
512.000
32.500
35.000 )
42,03
17.02.2010
40.000a/b)
37,60
08.02.2011
76.800
30,17
07.02.2012
b
–
17,10
80.000
16,41
32,10
12.02.2003 11.02.2004
70.000
42,24
17.02.2010
80.000a)
37,60
08.02.2011
76.800
30,17
07.02.2012
1.410.940
50% vaste optierechten en 50% prestatieafhankelijke optierechten Verleend vóór de datum van benoeming als lid van de raad van bestuur (gedeeltelijk) niet-verkochte aandelen die (gedeeltelijk) bij de bank in bewaring zijn Bestaat gedeeltelijk uit entreepremie
* Gedurende het jaar werd bepaald dat 75% van de in 2000 toegekende prestatieafhankelijke opties uitoefenbaar zal worden in 2003.
In verband met het medio 1999 geëffectueerde aandelenreductieplan van 8% en het medio 2000 geëffectueerde aandelenreductieplan van 3% hebben de raad van commissarissen en de raad van bestuur besloten de uitoefenprijs van alle toegekende en nog niet uitgeoefende opties van leden van de raad van bestuur naar de stand van 29 mei 1999 te verhogen met 0,437 en naar de stand van 31 juli 2000 met 0,21 per gewoon aandeel. Deze aanpassingen zijn in bovenstaande tabel verwerkt.
98
De totale pensioenlasten voor de leden van de raad van bestuur bedroegen in 2002 841.230 (pensioenopbrengsten in 2001 en 2000 van respectievelijk 2.023.000 en 1.559.000). De opgebouwde pensioenaanspraken voor elk lid van de raad van bestuur zijn als volgt (in euro’s): leeftijd op 31 december 2002
uiterste pensioenleeftijd
toename opgebouwde aanspraken in 2002
opgebouwde pensioenrechten per 31 december 2002
werkgeversaandeel pensioenpremie 20021)
werknemersaandeel pensioenpremie 2002
pensioenlasten 2002
G.J. Kleisterlee
56
62
97.648
414.492
0
44.988
33.942
J.H.M. Hommen
59
62
23.379
118.363
0
24.821
428.4603)
G.H.A. Dutiné
50
62
9.495
9.495
0
28.869
231.7943)
A. Huijser
56
62
84.903
248.276
0
22.872
9.479
A.P.M. van der Poel
54
62
16.228
254.307
0
36.540
Totaal
64.079 767.7542)
1
) Geen bijdrage vanwege opschorting van pensioenpremies ) Exclusief EUR 73.476 voor J.W. Whybrow voor de periode januari-maart 2002 3) Relatief hoge pensioenlasten veroorzaakt door niet-gedekte voorwaardelijke pensioenaanspraken die werden toegekend bij aanvang van het dienstverband ter compensering van vervallen pensioenaanspraken bij de voormalige werkgever en het relatief laag aantal dienstjaren. In 2003 zullen deze pensioenaanspraken worden overgedragen aan een verzekeringsmaatschappij 2
Zie noot 28 bij de jaarrekening voor meer informatie over optierechten. Raad van commissarissen
De bezoldiging van de huidige leden van de raad van commissarissen bedroeg 315.378 (2001: 331.260, 2000: 376.637); voormalige leden ontvingen geen bezoldiging. De jaarlijkse bezoldiging voor ieder van de leden van de raad van commissarissen bedroeg 40.840 en voor de voorzitter 74.874. Bovendien ontvangen de leden die zitting hebben in de commissies van de raad van commissarissen een aparte vergoeding van 4.538 per commissie per jaar. Eind 2002 bezaten de huidige leden van de raad van commissarissen geen aandelenopties. In 2002 ontvingen de leden van de raad van commissarissen uit hoofde van hun functie de volgende bezoldiging (in euro’s): 2002 als lid van de raad
als lid van commissie
totaal
L.C. van Wachem
74.874
9.076
83.950
W. de Kleuver
40.840
9.076
49.916
L. Schweitzer
40.840
4.538
45.378
R. Greenbury
40.840
4.538
45.378
J.M. Hessels
40.840
4.538
45.378
K.A.L.M. van Miert Totaal
40.840
4.538
45.378
279.074
36.304
315.378
99
2001 als lid van de raad
als lid van commissie
totaal
L.C. van Wachem
74.874
9.076
83.950
W. de Kleuver
40.840
9.076
49.916
W. Hilger (jan./maart)
20.420
2.269
22.689
L. Schweitzer
40.840
–
40.840
R. Greenbury
40.840
4.538
45.378
J.M. Hessels
40.840
4.538
45.378
K.A.L.M. van Miert
40.840
2.269
43.109
299.494
31.766
331.260
Totaal
2000 als lid van de raad
als lid van commissie
totaal
L.C. van Wachem
74.874
9.076
83.950
W. de Kleuver
40.840
9.076
49.916
W. Hilger
40.840
9.076
49.916
L. Schweitzer
40.840
–
40.840
R. Greenbury
40.840
4.538
45.378
J.M. Hessels
40.840
3.403
44.243
K.A.L.M. van Miert
40.840
–
40.840
C.J. Oort (jan./maart) Totaal
20.420
1.134
21.554
340.334
36.303
376.637
Belangen in aandelen Philips van leden van de raad van commissarissen en van leden van de raad van bestuur
De leden van de raad van commissarissen en van de raad van bestuur mogen geen belangen verwerven in beursgenoteerde derivaten van het aandeel Philips. aantal aandelen
L.C. van Wachem
per 31 december 2002
per 31 december 2001
17.848
17.848
W. de Kleuver
4.131
–
L. Schweitzer
1.070
1.070
41.137
27.200
G.J. Kleisterlee J.H.M. Hommen A. Huijser
314.131
–
25.227
23.260
Bovenstaand overzicht bevat geen opgave van de converteerbare personeelsobligaties uitgegeven onder een regeling waaraan de leden van de raad van bestuur sinds 1998 niet meer kunnen deelnemen.
100
30 Financiële instrumenten en risico’s L
De financiële resultaten van Philips kunnen beïnvloed worden door fluctuaties in vreemde valuta’s. Verder loopt Philips renterisico, risico’s op grondstofprijzen en aandelenkoersen, kredietrisico en landenrisico. De onderneming koopt of houdt geen financiële derivaten aan voor handelsdoeleinden. Valutarisico Er is een structurele ongelijkheid in valutaopbouw van kosten en opbrengsten van de onderneming omdat een belangrijk deel van haar productie-, administratie- en onderzoeksen ontwikkelingskosten in euro’s luidt, terwijl een wezenlijk deel van haar opbrengsten in Amerikaanse dollars luidt. Hierdoor kunnen fluctuaties in de wisselkoers van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro belangrijke gevolgen hebben voor Philips’ financiële resultaten. Zo zal een relatief sterkere dollar in een bepaald verslagjaar Philips’ bedrijfsresultaat verbeteren, terwijl een zwakkere dollar het bedrijfsresultaat zal verslechteren. De onderneming is blootgesteld aan valutarisico op de volgende gebieden: G transactierisico’s – hieronder vallen niet alleen bestaande en verwachte inkoop- en verkooptransacties maar ook schulden en vorderingen die uit dergelijke transacties voortkomen; G risico’s van omrekenverschillen op investeringen in buitenlandse entiteiten (inclusief resultaten); G risico’s van schulden luidend in een andere dan de functionele valuta; G risico’s van aandelenbeleggingen luidend in een andere dan de functionele valuta. Alle bedrijfsonderdelen moeten de risico’s van belangrijke transacties in een andere dan de eigen functionele valuta inventariseren en meten. Bij het door Philips gevoerde beleid worden belangrijke transactierisico’s door de bedrijfsonderdelen afgedekt. De maximale looptijd van deze hedges is doorgaans 12 maanden. Het risico van omrekeningsverschillen bij investeringen in geconsolideerde buitenlandse entiteiten wordt niet afgedekt. Dochterondernemingen worden meestal gefinancierd in de functionele valuta van de lenende entiteit. Geschiedt de financiering niet in de functionele valuta, dan worden koersrisico’s van de betreffende entiteit ten opzichte van de functionele valuta in principe afgedekt, tenzij dit door wettelijke bepalingen beperkt wordt. Op dit moment wordt het valutarisico op aandelenbeleggingen niet door de onderneming afgedekt. De onderneming maakt gebruik van financiële derivaten om het valutarisico af te dekken. Het inherente risico van dergelijke derivaten wordt hierna geschetst. Een plotselinge waardestijging of -daling van 10% van de valuta’s buiten de euroregio ten opzichte van de euro op 31 december 2002, waarbij de overige variabelen constant blijven, zou per saldo leiden tot een geschatte verandering in de marktwaarde van de financiële instrumenten van de onderneming ten bedrage van 71 miljoen in vergelijking met 43 miljoen in 2001. In deze analyse bestaan financiële instrumenten uit schulden, liquide middelen en financiële derivaten. Dit leidt tot de volgende gevoeligheid: Gevoeligheid voor een waardestijging van 10% van de euro ten opzichte van valuta’s buiten de euroregio
Schuld Liquide middelen Derivaten Totaal
– 329 0 400 71 101
Een aanzienlijk percentage van bovengenoemd risico heeft betrekking op de Amerikaanse dollar en het Britse pond. Een plotselinge waardestijging van 10% van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar op 31 december 2002, waarbij de overige variabelen constant blijven, en een plotselinge waardestijging van 10% van de euro ten opzichte van het Britse pond op 31 december 2002, waarbij de overige variabelen constant blijven, zou per saldo leiden tot de volgende veranderingen in de marktwaarde van de financiële derivaten van het concern: Gevoeligheid voor een waardestijging van 10% van de euro t.o.v. de USD
Derivaten m.b.t. schulden en liquide middelen Derivaten m.b.t. transacties Totaal
Gevoeligheid voor een waardestijging van 10% van de euro t.o.v. het GBP
291
–
26
27
317
27
De onderneming is verder gevoelig voor fluctuaties van de Taiwanese dollar ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Een plotselinge waardestijging van 10% van de Taiwanese dollar ten opzichte van de Amerikaanse dollar op 31 december 2002, waarbij de overige variabelen constant blijven, zou per saldo leiden tot de volgende veranderingen in de marktwaarde van de financiële derivaten van het concern: Gevoeligheid voor een waardestijging van 10% van de Taiwanese dollar t.o.v. de Amerikaanse dollar
Derivaten m.b.t. schulden en liquide middelen Derivaten m.b.t. transacties Totaal
– 50 –1 – 51
De derivaten met betrekking tot transacties kunnen verder worden onderverdeeld naar hedges van vorderingen/schulden en hedges van verwachte verkopen/inkopen. Deze verwachte transacties zijn op zichzelf geen financiële instrumenten en zijn daarom niet in de jaarrekening verwerkt. De hedges gerelateerd aan deze verwachte transacties worden geboekt als kasstroom-hedges. De resultaten op deze hedge-transacties, die in de balans als uitgestelde resultaten in het eigen vermogen zijn verantwoord, bedragen 18 miljoen positief. Deze opbrengst zal in 2003 naar de winst- en verliesrekening worden overgeboekt in de periode waarin de afgedekte transacties effect hebben op de resultatenrekening. Vrijwel alle transactie-hedges die op 31 december 2002 uitstonden, waren valutatermijncontracten die in 2003 aflopen. In 2002 zijn geen resultaten in de winst- en verliesrekening opgenomen omdat deze hedges ineffectief waren. Veranderingen in de marktwaarde van hedges met betrekking tot crediteuren, debiteuren, externe schulden en leningen tussen geconsolideerde deelnemingen, worden in de winsten verliesrekening verantwoord. De veranderingen in de marktwaarde van deze hedges worden grotendeels gecompenseerd door veranderingen in de marktwaarde van de afgedekte posities in de winst- en verliesrekening. Alle hedges met betrekking tot rentedragende schulden en liquide middelen zijn valutatermijncontracten of cross-currency basis swaps.
102
Renterisico Ultimo 2002 bedroeg het aandeel van de schulden met een vaste rentevoet ongeveer 73% van de totale rentedragende schulden van de onderneming, tegenover 69% in het jaar daarvoor. Het renterisico dat inherent is aan externe schuld wordt gedeeltelijk door de onderneming afgedekt. Eind 2002 werd een bedrag van 300 miljoen afgedekt, tegenover in euro’s luidende, vastrentende schulden van 5.103 miljoen. De onderneming is tevens drie renteswaps aangegaan in het kader van algemeen activa- en passivabeheer. Daarbij betaalt zij vaste rente over 50 miljoen en ontvangt zij vaste rente over 14 miljoen. De resultaten op deze renteswaps zijn in de winst- en verliesrekening verwerkt. Renteswaps dekken de onderneming in tegen nadelige fluctuaties in langetermijnrentepercentages. De rente-hedges met betrekking tot obligatieleningen zijn marktwaarde-hedges. De winsten die uit deze hedges voortkomen ( 7 miljoen in 2002), worden derhalve gecompenseerd door tegenovergestelde verliezen op de in de winst- en verliesrekening verwerkte onderliggende financiële instrumenten. Enkele rente-hedges gerelateerd aan langlopende obligatieleningen werden in 2002 afgewikkeld. De correcties op de marktwaarde van de obligaties zullen als afschrijving in de winst- en verliesrekening worden verwerkt aan de hand van de herberekende effectieve rentevoet. In 2003 zal naar verwachting een winst van 14 miljoen vrijvallen. Aangezien de kasstromen van de swaps precies overeenkomen met de coupons van de onderliggende financiële instrumenten, worden de hedges als effectief aangemerkt. Er werden geen resultaten naar de winst- en verliesrekening overgeboekt omdat er geen sprake was van ineffectiviteit van de rente-hedges in 2002. Ultimo 2002 bestaat de schuld van de onderneming voornamelijk uit obligatieleningen. Van het bedrag van 6.118 miljoen aan uitstaande obligatieleningen bestaat 4% uit obligaties uitgegeven met put-opties, waarbij de obligatiehouders in een bepaalde maand vervroegde aflossing kunnen vorderen. Een gevoeligheidsanalyse geeft de volgende resultaten te zien. Als de langetermijnrentepercentages plotseling met 1% zouden dalen ten opzichte van het niveau van 31 december 2002, terwijl alle overige variabelen (inclusief vreemde-valutakoersen) constant blijven, zou de marktwaarde van de langlopende rentedragende schulden met 273 miljoen stijgen. De marktwaarde van de langlopende rentedragende schulden, plus de marktwaarde van daaraan gerelateerde renteswaps, zou dan stijgen met 265 miljoen (ten opzichte van 267 miljoen in 2001). Deze stijging is gebaseerd op de aanname dat de obligaties waarvan de obligatiehouders om vervroegde aflossing kunnen verzoeken, op de uiteindelijke vervaldata zullen worden afgelost. Mochten de obligatiehouders vervroegde aflossing van de obligaties vorderen, dan zou, bij een gelijktijdige stijging van de rentevoet met 1%, de marktwaarde van de langlopende schulden met 249 miljoen afnemen. In dat geval zou de marktwaarde van de langlopende rentedragende schulden plus de marktwaarde van de gerelateerde renteswaps dalen met 241 miljoen (ten opzichte van 221 miljoen in 2001). Als de rentevoet plotseling met 1% zou stijgen ten opzichte van het niveau van 31 december 2002, terwijl alle overige variabelen constant blijven, zouden de rentelasten in 2003 stijgen met 4 miljoen. Overige financiële risico’s Overige financiële risico’s zijn onder meer het kredietrisico, het landenrisico en het risico op aandelenkoersen en grondstofprijzen. De kredietbeoordeling van rentedragende schulden door de grote ratingbureaus kan zowel in positieve als negatieve zin wijzigen. Dit kan invloed hebben op het vermogen van de onderneming om leningen aan te trekken en kan tot fluctuatie van de financieringskosten leiden. 103
Risico op aandelenkoersen In 2002 werd een impairment-verlies van 1.955 miljoen geboekt op de aandelenbelangen in Vivendi Universal, GN Great Nordic en JDS Uniphase als gevolg van de lange periode waarin de beurswaarde van deze aandelen onder de kostprijs lag. Behalve in Vivendi, GN Great Nordic en JDS Uniphase, is Philips aandeelhouder in andere beursgenoteerde ondernemingen zoals TSMC, Atos Origin, ASML, FEI en MedQuist. Bijgevolg loopt de onderneming risico door fluctuaties in de aandelenkoersen van deze ondernemingen. Ultimo 2002 bedroeg de gezamenlijke beurswaarde van al deze aandelenbeleggingen 6.798 miljoen (2001: 16.201 miljoen). In november 2000 kocht Philips 1,3 miljard aflosbare preferente aandelen in Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (een beursgenoteerde Taiwanese onderneming waarin de Philips-groep een aanzienlijk aandelenbelang heeft) voor een bedrag van TWD 12.999 miljoen (tegen de slotkoers per 31 december 2002: 374 miljoen). De preferente aandelen zijn aflosbaar in het tweede kwartaal van 2003. Het dividendrendement op deze preferente aandelen is 3,5%. De preferente aandelen geven hetzelfde stemrecht als de gewone aandelen TSMC. De preferente aandelen worden in de geconsolideerde balans tegen kostprijs verantwoord. De aflosbare preferente aandelen resulteren in een concentratie van kredietrisico’s. De onderneming is echter van mening dat TSMC te zijner tijd over voldoende middelen zal beschikken om de preferente aandelen op de aflossingsdatum af te lossen. Risico op grondstofprijzen De onderneming koopt bepaalde basismetalen (waaronder koper), edelmetalen en energie. Om belangrijke, onverwachte winstfluctuaties als gevolg van prijsschommelingen op bepaalde goederenmarkten tot een minimum te beperken, maakt de onderneming gebruik van derivaten. De derivaten die de onderneming aangaat om deze prijsrisico’s af te dekken, worden afgesloten als kasstroom-hedges om verwachte aankopen te compenseren. Kredietrisico’s De onderneming belegt de beschikbare liquide middelen bij verschillende financiële instellingen. De onderneming loopt bovendien kredietrisico bij financiële derivaten ingeval de tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt. Op dagelijkse basis berekent de onderneming het verlies dat mogelijk geleden zou worden indien een financiële tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt. Deze verliezen, die in het ernstigste geval geleden zouden worden, worden door de onderneming zorgvuldig bewaakt teneinde deze tot een minimum te beperken. Op 31 december 2002 had de onderneming een kredietrisico van meer dan 25 miljoen aan: 1 6 2 2
Bancaire tegenpartij met AAA/Aaa-rating Bancaire tegenpartijen met AA/Aa-rating Bancaire tegenpartijen met A/A-rating Bancaire tegenpartijen in China met een lagere rating.
De onderneming gebruikt geen financiële derivaten om zich in te dekken tegen het risico dat financiële tegenpartijen hun verplichtingen niet nakomen. De onderneming eist in principe wel dat de financiële tegenpartijen, waarmee zij in financiële derivaten handelt, vooraf een wettelijk afdwingbare overeenkomst aangaan, waarbij zij haar verplichtingen afdekt, en dat zij waar mogelijk een hoge kredietwaardigheid hebben volgens Standard & Poor’s en Moody’s Investor Services. Philips’ beleid is erop gericht financiële transacties waar mogelijk af te sluiten onder een master-overeenkomst van ISDA (International Swap Dealers Association).
104
Kredietrisico bestaat uit het verlies dat verantwoord zou moeten worden op balansdatum indien tegenpartijen volledig in gebreke zouden blijven bij het nakomen van hun contractuele verplichtingen. Op 31 december 2002 had de onderneming bij vier afnemers aanzienlijke vorderingen uitstaan. Dit risico bedraagt in totaal 247 miljoen en varieert van 53 miljoen tot 72 miljoen per afnemer. Teneinde het kredietrisico te beperken, verricht de onderneming doorlopend onderzoeken naar de kredietwaardigheid van haar afnemers en past indien nodig de betalingsvoorwaarden aan. Landenrisico Vanwege de aard van haar wereldwijde activiteiten loopt de onderneming risico’s in bepaalde landen. Het landenrisico voor een bepaald land is gelijk aan het totaal van de volgende componenten: het aandeel van alle dochter- en gelieerde ondernemingen in het betreffende land in grensoverschrijdende transacties zoals intercompanyleningen, garanties (tenzij het landenrisico uitdrukkelijk is uitgesloten in de garantie), vorderingen en onderlinge vorderingen en schuldverhoudingen. Het landenrisico wordt regelmatig geëvalueerd. Ultimo 2002 liep de onderneming een landenrisico van tenminste 500 miljoen in ieder van de volgende landen: Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, de Verenigde Staten, Taiwan en Korea. De risico’s met betrekking tot Argentinië bedroegen minder dan 50 miljoen en die met betrekking tot Venezuela minder dan 20 miljoen. Het risiconiveau in een bepaald land wordt meegewogen wanneer nieuwe investeringen worden overwogen. De onderneming gaat echter geen financiële derivaten aan om het landenrisico af te dekken. Overige verzekerbare risico’s De Philips-groep is verzekerd tegen financiële risico’s door middel van wereldwijde verzekeringscontracten. Om de risico’s tot een minimum te beperken, heeft Philips wereldwijde dekkingen tegen schade aan eigendommen en bedrijfsschade. Fabrieken worden regelmatig gecontroleerd op naleving van vastgestelde normen voor risicobeheer. Actuele informatie over bestaande preventieniveaus wordt centraal bewaakt en voorgelegd aan het financieel en industrieel productdivisiemanagement. Afwijkingen ten opzichte van deze normen worden aan het productdivisiemanagement gerapporteerd en budgetten worden opgesteld voor verdere verhoging van de niveaus voor schadepreventie. Reële waarde van de financiële activa en passiva
De geschatte reële waarde van de financiële instrumenten is door de onderneming bepaald op basis van beschikbare marktinformatie en aanvaardbare waarderingsmethodieken. De aangegeven schattingen vormen niet noodzakelijkerwijs een indicatie van de bedragen die de onderneming zou kunnen realiseren bij een markttransactie, of van de waarde die de onderneming uiteindelijk zal realiseren bij afloop of overdracht. Bovendien is als gevolg van de grote verscheidenheid aan waarderingstechnieken toegestaan onder SFAS 107, Disclosures about Fair Value of Financial Instruments, vergelijking van de reële waarden tussen de verschillende entiteiten mogelijk niet zinvol. Het gebruik van verschillende marktaannames en/of schattingsmethoden kan van wezenlijke invloed zijn op de schattingen van de reële waarde.
105
31 december 2002 boekwaarde
geschatte marktwaarde
31 december 2001 boekwaarde
geschatte marktwaarde
Activa: Liquide middelen
1.858
1.858
890
890
Vorderingen – kortlopend
5.068
5.068
5.812
5.812
Overige financiële activa
3.481
1.306
1.306
3.481
Vorderingen – langlopend
219
195
306
272
Derivaten
176
176
237
237
Crediteuren
– 3.228
– 3.228
– 3.243
– 3.243
Rentedragende schulden
– 7.109
– 7.443
– 7.866
– 7.945
Passiva:
De volgende methodes en aannames zijn gebruikt bij de schatting van de marktwaarde van financiële instrumenten: Kas, vorderingen en crediteuren
Gezien de korte looptijd van deze instrumenten benadert de boekwaarde de reële waarde. Overige liquide middelen
De reële waarde is gebaseerd op de geschatte marktwaarde. Overige financiële activa
De reële waarde van overige financiële activa is gebaseerd op geschatte marktprijzen. Schulden
De reële waarde wordt geschat op basis van de marktprijzen van bepaalde uitgiftes, of op grond van een analyse van de contant gemaakte kasstromen op basis van de in de markt geldende rentetarieven voor gelijksoortige door Philips opgenomen leningen met vergelijkbare voorwaarden en looptijden. 31 Informatie betreffende productsectoren en belangrijke landen L
Philips heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de strategische heroriëntatie van zijn activiteitenportefeuille. In plaats van activiteiten te verwerven op nieuwe terreinen, concentreert Philips zich thans op de versterking van zijn bestaande kernactiviteiten, met inbegrip van recente overnames, en de afstoting van activiteiten die onvoldoende presteren en niet belangrijk zijn vanuit strategisch oogpunt. De interne organisatie en de interne verslaglegging van Philips zijn gestructureerd volgens SFAS 131. Dienovereenkomstig worden voor de verslaglegging de volgende 8 productsectoren onderscheiden: Lighting, Consumer Electronics, Domestic Appliances and Personal Care, Components, Semiconductors, Medical Systems, Diversen en Niet toegerekend. Op 9 oktober 2002 werd bekendgemaakt dat de divisie Components met ingang van 2003 zal worden opgeheven. Een deel van de activiteiten wordt ondergebracht bij Semiconductors (Mobile Display Systems en Telecommunicatieluidsprekers). Een ander deel zal worden overgeplaatst naar Consumer Electronics (lcd-tv, multimediaprojectors, LCoS-tv, modules voor draadloze communicatie en delen van de groep Afstandsbedieningen). De activiteit Optical Storage zal worden geherstructureerd en overgeplaatst naar de sector Diversen. De overige activiteiten zullen worden overgeplaatst naar de groep Corporate Investments (in de sector Diversen) om eventueel te worden verkocht of gefuseerd. Daarnaast zullen de activiteiten behorende bij Digital Networks met ingang van 2003 worden verplaatst binnen de sector Consumer Electronics en deels worden overgeplaatst naar de sector Diversen. 106
Lighting
Philips is wereldwijd marktleider op het gebied van verlichting. Voor tal van toepassingen levert Philips een breed assortiment gloeilampen en halogeenlampen, lampen voor de auto-industrie, gasontladingslampen met een hoge lichtintensiteit en speciale lampen, QL-inductielampen, armaturen, voorschakelapparaten en verlichtingselektronica. Philips Lighting, samen met LumiLeds Lighting, de joint venture met Agilent Technologies, loopt voorop bij de ontwikkeling van nieuwe applicatiesegmenten voor de nieuwste led-technologie, zowel voor toepassingen in huis als daarbuiten. Consumer Electronics
Deze divisie verkoopt een uitgebreid assortiment producten op de volgende gebieden: videoproducten (televisies voor de consumentenmarkt, videorecorders, tv-videocombi’s, dvd-video en dvd+rw), audioproducten (audiosystemen, draagbare audioapparatuur), computermonitoren (crt en lcd), consumentencommunicatie (mobiele telefoons, draadloze digitale telefoons) en settop-boxen. Domestic Appliances and Personal Care
Deze divisie verkoopt een uitgebreid assortiment producten in de volgende segmenten: male shaving and grooming (scheerapparaten, baardtrimmers, etc.), body beauty and health (epileerapparaten, haardrogers, bruiningsapparatuur, huidverzorgingsapparaten, etc.), oral healthcare (elektrische tandenborstels), food and beverage (mixers, koffiezetapparaten, broodroosters, etc.) en home environment care (stofzuigers, luchtreinigers, stoomstrijkijzers, ventilatorkachels, etc.). Components
Tot aan het einde van 2002 was Philips Components een toonaangevende leverancier van geïntegreerde, digitale elektronische oplossingen voor beeldschermen, (optische) registratie en connectiviteit. De productdivisie bediende wereldwijd klanten in de computerbranche, de consumentenelektronica- en telecommunicatiesector en de auto-industrie. Philips Components maakte modules voor optische registratie op cd en dvd, en kleine beeldschermen voor mobiele telefoons en andere draagbare apparatuur. Daarnaast produceerde de divisie draadloze modules voor het digitale internettijdperk met zijn 24-uurseconomie. Andere producten waren luidsprekers, multimediaprojectors en digitale weergavesystemen (LCoS-panelen, lcd-tv, etc). Semiconductors
Philips Semiconductors is een belangrijke leverancier van geïntegreerde schakelingen (IC’s) en discrete halfgeleiders voor de consumentenelektronica, de telecommunicatiesector, de auto-industrie en de markt voor pc’s en pc-randapparatuur. Medical Systems
Philips Medical Systems is wereldwijd toonaangevend op het gebied van medische beeldvorming en patiëntenbewaking. De divisie is de mondiale marktleider in röntgen, ultrageluid, nucleaire geneeskunde en patiëntenbewaking, en heeft een sterke marktpositie in magnetische resonantie, computertomografie, medische informatietechnologie en klantenondersteuning.
107
Diversen
Deze sector omvat verschillende activiteiten en bedrijfsonderdelen die niet tot een productsector behoren. In hoofdlijnen omvat de sector 2 groepen activiteiten: de centrale onderzoeks- en technologiecentra (zoals Philips Research, Intellectual Property and Standards, Philips Centre for Industrial Technology en Philips Design) en Corporate Investments (zoals Assembléon en Philips Enabling Technologies Group, PETG). Tevens omvat de sector diverse (resterende) activiteiten van bedrijfsonderdelen die in de afgelopen jaren zijn verkocht, beëindigd, afgebouwd of gedeconsolideerd. NavTech werd voor het eerst geconsolideerd in 2001 en opgenomen in de sector Diversen. Tot zijn deconsolidatie in mei 2001 was FEI Company opgenomen in de geconsolideerde cijfers van de sector Diversen, waarin tevens een aantal voormalige bedrijfsonderdelen van de sector Consumer Electronics en de aandelenbelangen in Atos Origin zijn opgenomen. Niet toegerekend
Deze sector omvat de algemene beheerskosten van het hoofdkantoor en de regionale en landenorganisaties. In de hiernavolgende overzichten wordt de omvang van de diverse bedrijfsactiviteiten en de daaraan te relateren bedrijfsresultaten per productsector en per geografisch gebied weergegeven. De sectorverkopen vertegenwoordigen het totaal van de omzet aan derden (‘omzet’) en de verkopen van goederen en diensten tussen de sectoren onderling (‘intersectorverkopen’). De sectorverkopen per geografisch gebied omvatten alle verkopen aan derden en niet-geconsolideerde deelnemingen van binnen het geografische gebied gevestigde geconsolideerde maatschappijen (‘omzet’) en de verkopen aan geconsolideerde maatschappijen buiten het eigen geografische gebied (‘interregioverkopen’). De prijzen voor alle verkopen tussen sectoren onderling (met inbegrip van interregioverkopen) zijn gebaseerd op het arm’s length-beginsel zoals neergelegd in internationaal aanvaarde grondslagen en richtlijnen met betrekking tot de prijsvaststelling van intercompany-verkopen. Origin
Origin opereert wereldwijd als leverancier van informatietechnologie met een omvangrijk pakket aan systemen en diensten, dat voorziet in integrale oplossingen voor de klant. Origin is vertegenwoordigd in meer dan 30 landen. In oktober 2000 heeft Philips zijn 98%-belang in Origin aan Atos verkocht en een belang van 48,7% in Atos Origin verworven. Deze deelneming is verantwoord volgens de vermogensmutatie-methode. Als gevolg van de fusie wordt Origin per 1 oktober 2001 niet meer als een afzonderlijke divisie geconsolideerd, maar wordt Philips’ aandeel in de winst van Atos Origin met ingang van 1 januari 2001 met een vertraging van 3 maanden opgenomen onder resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen.
108
Productsectoren 2002 omzet (derden)
sectorverkopen
bedrijfsresultaat
in % van sectorverkopen
resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen
Lighting
4.845
4.873
602
12,4
-23
Consumer Electronics
9.600
9.669
230
2,4
– 23
DAP
2.273
2.294
401
17,5
–
Components
2.212
2.450
– 329
– 13,4
– 386
Semiconductors
4.089
4.613
– 537
– 11,6
75
Medical Systems
6.844
6.855
309
4,5
– 44
Diversen
1.957
2.399
74
3,1
– 946
–
–
– 330
1
33.153
420
– 1.346
Niet toegerekend Totaal
31.820
Intersectorverkopen
– 1.333
Omzet
31.820
Bedrijfsresultaat in % van de omzet
1,3 2001
Lighting Consumer Electronics
5.083
5.122
582
11,4
– 13
11.052
11.233
– 649
– 5,8
–
DAP
2.224
2.246
334
14,9
–
Components
2.772
3.705
– 667
– 18,0
– 395
Semiconductors
4.389
4.940
– 607
– 12,3
– 118
Medical Systems
4.834
4.836
– 163
– 3,4
1
Diversen
1.985
2.154
– 104
– 4,8
– 79
–
–
– 121
–4
34.236
– 1.395
– 608
Niet toegerekend Totaal
32.339
Intersectorverkopen
– 1.897
Omzet
32.339
Bedrijfsresultaat in % van de omzet
– 4,3
2000
Lighting Consumer Electronics
5.052
5.097
668
13,1
– 33
13.060
13.277
410
3,1
–4
DAP
2.107
2.130
287
13,5
–
Components
5.042
6.920
608
8,8
211
Semiconductors
5.879
6.812
1.346
19,8
1.137
Medical Systems
3.031
3.047
169
5,5
–3
Diversen
2.974
3.378
– 191
– 5,7
2.647
–
–
– 102
Niet toegerekend Origin
717
1.164
1.063
Totaal
37.862
41.825
4.258
Intersectorverkopen
– 3.963
Omzet
37.862
Bedrijfsresultaat in % van de omzet
3 91,3
–2 3.956
11,2
109
Productsectoren 2002 totale activa
netto bedrijfskapitaal
Lighting
2.608
Consumer Electronics
2.553
DAP
totale verplichtingen excl. schuld
duurzame activa
investeringen
afschrijvingen
1.723
866
1.290
183
180
28
2.489
317
99
160
961
529
432
501
83
89
Components
3.799
118
759
330
87
152
Semiconductors
6.898
3.606
892
3.441
441
954
Medical Systems
6.780
4.849
1.886
4.199
85
84
Diversen
1.862
– 73
1.296
656
130
125
Niet toegerekend Totaal
6.828
– 241
2.462
337
53
38
32.289
10.539
11.082
11.071
1.161
1.782
2001
Lighting
2.936
1.979
929
1.473
224
179
Consumer Electronics
3.429
672
2.660
551
202
265
DAP
1.084
652
432
571
105
81
Components
4.193
397
730
485
475
267
Semiconductors
8.329
4.742
927
4.431
956
943
Medical Systems
7.962
5.418
2.471
4.880
86
75
Diversen
2.734
314
837
427
95
86
Niet toegerekend Totaal
8.535
135
2.988
421
–
73
39.202
14.309
11.974
13.239
2.143
1.969
2000
Lighting
2.944
1.903
947
1.367
258
171
Consumer Electronics
4.643
1.486
3.092
644
335
195
DAP
1.131
752
379
564
96
77
Components
5.740
2.158
1.499
2.157
639
332
Semiconductors
8.497
4.572
1.283
4.233
1.631
692
Medical Systems
3.982
2.821
1.157
2.429
58
47
Diversen
3.361
819
1.057
531
153
231
Niet toegerekend
9.226
– 141
2.907
406
–
44
39.524
14.370
12.321
12.331
3.170
1.789
Totaal
Goodwill toegerekend aan productsectoren 2002 boekwaarde per 1 januari
Lighting Consumer Electronics
afgeschreven goodwill m.b.t. de verkoop van activiteiten
impairment
116
omrekeningsverschillen en overige wijzigingen
– 30
boekwaarde per 31 december
86
5
–1
4
DAP
166
– 25
141
Semiconductors
217
37
– 26
228
Medical Systems
3.019
31
– 339
2.692
–3
–
Diversen Niet toegerekend Totaal
110
overnames
– 19
3 31
12
3.557
80
–
– 19
–2
41
– 426
3.192
Belangrijke landen 2002 omzet (derden)
totale activa
netto bedrijfskapitaal
duurzame activa
investeringen
afschrijvingen
Nederland
1.507
5.694
Verenigde Staten
9.409
9.259
2.724
1.596
238
345
5.303
5.633
127
544
Duitsland
2.333
Frankrijk
1.893
1.670
303
664
115
109
2.194
32
426
214
110
Verenigd Koninkrijk
1.503
629
251
293
18
32
China
2.510
1.311
– 323
378
112
157
Overige landen
12.665
11.532
2.249
2.081
337
485
Totaal
31.820
32.289
10.539
11.071
1.161
1.782
2001
Nederland
1.555
5.818
2.799
1.767
403
333
Verenigde Staten
8.901
10.640
6.902
6.838
386
516
Duitsland
2.648
1.831
508
711
226
123
Frankrijk
1.990
4.794
85
377
157
182
Verenigd Koninkrijk
1.560
752
448
210
46
48
China
2.205
1.428
213
523
224
171
Overige landen
13.480
13.939
3.354
2.813
701
596
Totaal
32.339
39.202
14.309
13.239
2.143
1.969
2000
Nederland
1.696
9.555
2.932
1.885
638
369
Verenigde Staten
9.126
8.802
5.820
5.051
573
349
Duitsland
3.272
1.644
128
672
194
132
Frankrijk
2.333
2.749
222
474
205
120
Verenigd Koninkrijk
2.179
951
526
337
89
61
China
2.683
2.113
783
814
295
156
Overige landen
16.573
13.710
3.959
3.098
1.176
602
Totaal
37.862
39.524
14.370
12.331
3.170
1.789
111
Jaarrekening volgens Nederlandse waarderingsgrondslagen
Grondslagen
De vennootschappelijke jaarrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V. en de geconsolideerde jaarrekening die is opgenomen in dit gedeelte, zijn volgens in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling (NL GAAP) opgesteld. Deze grondslagen komen in belangrijke mate overeen met de Amerikaanse grondslagen (US GAAP) die zijn toegepast in de primaire geconsolideerde jaarrekening. Die grondslagen zijn vermeld op pagina 49 tot en met 58 van dit jaarverslag. De toelichting op de geconsolideerde jaarrekening volgens US GAAP behoort bij de jaarrekening volgens Nederlandse grondslagen die in dit deel van het jaarverslag wordt gepresenteerd. Belangrijke verschillen die voortkomen uit afwijkingen tussen US GAAP en NL GAAP worden hieronder afzonderlijk vermeld. Goodwill, d.w.z. het bedrag waarmee de aankoopprijs de reële waarde van het netto geïnvesteerd vermogen overschrijdt, wordt lineair afgeschreven over de verwachte levensduur die ten hoogste 20 jaar mag zijn ingevolge NL GAAP. De onderneming beoordeelt of het niet-afgeschreven restbedrag aan goodwill kan worden terugverdiend uit toekomstige kasstromen uit de bedrijfsuitoefening van de overgenomen activiteiten. Het bedrag van een eventuele goodwill-impairment wordt bepaald op basis van de geprojecteerde contante waarde van de verwachte kasstromen, met behulp van een bedrijfsspecifieke gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet. Presentatie van de jaarrekening
De indeling van de balans in het deel van dit jaarverslag volgens NL GAAP wijkt af van wat in Nederland gebruikelijk is. De indeling is meer in overeenstemming met hetgeen in de Verenigde Staten gangbaar is, om optimale duidelijkheid te verschaffen aan zowel Nederlandse als Amerikaanse aandeelhouders. In de gehanteerde opstelling wordt de volgorde waarin activa en passiva worden gepresenteerd, bepaald door hun mate van liquiditeit, zoals gebruikelijk in de Verenigde Staten. Stelselwijzigingen en wijzigingen in presentatie
Met ingang van 1 januari 2002 heeft de onderneming haar primaire jaarrekening volgens US GAAP opgesteld. Met ingang van deze datum zijn wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de Nederlandse grondslagen en de wijze van presentatie zoals die door de onderneming worden toegepast, voornamelijk om deze in lijn te brengen met US GAAP. Voor verkoop beschikbare effecten zijn opgenomen tegen reële waarde, onder overige financiële vaste activa. Wijzigingen in de reële waarde worden verwerkt onder de herwaarderingsreserve binnen het eigen vermogen. Overige niet-tijdelijke dalingen in de reële waarde beneden de kostprijs worden als financiële resultaten verantwoord. Resultaten uit sale-and operationele-lease-back-transacties worden als overlopende posten op de balans geboekt gedurende de looptijd van de lease, in verhouding tot de huurtermijnen. Ten behoeve van de vergelijkbaarheid is de presentatie van de cijfers voor voorgaande jaren in dit opzicht herzien, onder verantwoording van het effect op het eigen vermogen per begin van het boekjaar 2000.
112
NL GAAP INFORMATIE
Toepassing van NL GAAP
De grondslagen gevolgd bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening volgens Amerikaanse grondslagen verschillen in een aantal opzichten van de algemeen aanvaarde grondslagen in Nederland. Het verschil in de bepaling van het nettoresultaat en het eigen vermogen, in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen in vergelijking tot Amerikaanse grondslagen, doet zich voor ten aanzien van het volgende; onder Amerikaanse grondslagen (richtlijn SFAS 142) wordt op goodwill niet langer afgeschreven, maar wordt dit jaarlijks getoetst op impairment, alsmede wanneer er aanwijzingen zijn van impairment. Onder Nederlandse grondslagen wordt goodwill lineair afgeschreven over een periode van maximaal 20 jaar. Als gevolg hiervan kunnen de impairment-lasten volgens NL GAAP afwijken van US GAAP. Aansluiting van het nettoresultaat volgens NL GAAP met dat op US GAAP 2002
2001
– 3.206
– 2.475
– 743
– 133
347
–
– 3.602
– 2.608
– 2,83
– 2,04
– 2,83
– 2,04
Nettoresultaat volgens de geconsolideerde winst- en verliesrekening op basis van US GAAP Aanpassingen naar NL GAAP: Afschrijving goodwill, na aftrek van belastingen Lagere impairment-lasten door afschrijving goodwill Nettoresultaat volgens NL GAAP Winst per gewoon aandeel in euro’s – basis: Nettoresultaat Winst per gewoon aandeel in euro’s – verwaterd: Nettoresultaat
Aansluiting van het eigen vermogen volgens NL GAAP op dat volgens US GAAP 2002
2001
13.919
19.160
– 876
– 133
347
–
Eigen vermogen volgens de geconsolideerde balans op basis van US GAAP Correcties op het eigen vermogen die van invloed zijn op het nettoresultaat: Afschrijving goodwill, na aftrek van belastingen Lagere impairment-lasten door afschrijving goodwill Correcties op het eigen vermogen die niet van invloed zijn op het nettoresultaat volgens NL GAAP: Omrekeningsverschillen Eigen vermogen volgens NL GAAP
NL GAAP INFORMATIE
17
–
13.407
19.027
113
Geconsolideerde winst- en verliesrekening van de Philips-groep voor de op 31 december afgesloten boekjaren alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
2002
Omzet Kostprijs van de omzet Brutomarge
2001*
31.820
32.339
– 22.209
– 23.276
9.611
9.063
Verkoopkosten
– 5.017
– 5.027
Algemene beheerskosten
– 1.404
– 1.249
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
– 3.043
– 3.312
ontwikkelingsprojecten
– 12
– 106
Impairment goodwill
– 19
–
Afschrijving van verworven onderzoeks- en
Kosten van herstructurering en impairment-lasten
32 L 3 L
– 484
– 10.480
Overige bedrijfsopbrengsten/lasten
485
– 14
Bedrijfsresultaat
117
– 1.431
Financiële baten en lasten: - rente - impairment-lasten - overige
– 384
– 391
– 1.955
– 526
112
Resultaat vóór belasting 33 L
Belasting over het resultaat Resultaat na belasting
34 L
– 786 – 9.979
2 – 2.227
– 915
– 2.110
– 2.346
7
441
– 2.103
– 1.905
Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen: - resultaat exclusief impairment-lasten en afschrijving – 17
– 232
- impairment-lasten
goodwill
– 958
– 119
- afschrijving goodwill
– 498
– 367
Groepsresultaat
L 6
Aandeel van derden Nettoresultaat
– 1.473
– 718
– 3.576
– 2.623
– 26
15
– 3.602
– 2.608
* Herrekend
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 114
NL GAAP INFORMATIE
Winst per aandeel 2002
2001*
Gewogen gemiddeld aantal uitstaande gewone aandelen in het jaar (na aftrek van ingekochte eigen aandelen) (in duizenden)
1.274.950
1.278.077
– 2,83
– 2,04
– 2,83
– 2,04
0,36
0,36
Winst per gewoon aandeel in euro’s – basis: Nettoresultaat Winst per gewoon aandeel in euro’s – verwaterd: ** Nettoresultaat Uitgekeerd dividend per gewoon aandeel in euro’s (betreft voorgaand boekjaar)
* Herrekend ** De verwateringseffecten op de winst per aandeel worden enkel in acht genomen als dit niet resulteert in een verhoging van de winst per aandeel of in een verlaging van het verlies per aandeel, zoals het geval is in 2002 en 2001.
Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. NL GAAP INFORMATIE
115
Geconsolideerde balans van de Philips-groep per 31 december alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld Vóór winstbestemming
Activa
2002
2001*
1.858
890
Vlottende activa Liquide middelen 9 L
Vorderingen: - Debiteuren – netto - Vorderingen op niet-geconsolideerde deelnemingen - Overige vorderingen
10 L 11 L
4.517
5.298
63
122
488
Voorraden Overige vlottende activa
Totaal vlottende activa
392 5.068
5.812
3.522
4.290
603
858
11.051
11.850
Vaste activa
L 34
Niet-geconsolideerde deelnemingen: - Goodwill
1.584
1.784
- Aandelenbeleggingen
3.873
5.196
- Leningen
L 13 L 12
395
Overige financiële activa
7.442
1.306
3.481
Langlopende vorderingen: - Debiteuren – netto
123
- Vorderingen op niet-geconsolideerde deelnemingen - Overige vorderingen 35 L 15 L
462 5.852
149
–
1
96
156
Overige vaste activa
219
306
2.600
2.787
Grond, gebouwen, machines en inventaris: - Aanschafwaarde
16.015
18.069
- Af: cumulatieve afschrijving
– 9.878
– 10.351 6.137
16 L
7.718
Immateriële activa exclusief goodwill: - Aanschafwaarde
2.529
- Af: cumulatieve afschrijving
– 787
2.585 – 621 1.742
L 36
1.964
Goodwill geconsolideerde deelnemingen - Aanschafwaarde
3.602
3.978
- Af: cumulatieve afschrijving
– 732
– 457 2.870
3.521
Totaal vaste activa
20.726
27.219
Totaal
31.777
39.069
* Herrekend Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. 116
NL GAAP INFORMATIE
Passiva
2002
2001*
Kortlopende verplichtingen Crediteuren en verhandelbare schuldpapieren: - Handelscrediteuren
3.138
- Niet-geconsolideerde deelnemingen 18 L 20 LL 21 L 22 L 23 L 19
3.240
90
3 3.228
3.243
Overlopende passiva
3.314
3.966
Voorzieningen op korte termijn
1.276
1.443
Overige kortlopende verplichtingen
691
813
Kortlopende rentedragende schulden
617
1.271
9.126
10.736
Langlopende rentedragende schulden
6.492
6.595
Voorzieningen op lange termijn
1.970
2.297
603
212
9.065
9.104
–
–
179
202
Totaal kortlopende verplichtingen Langlopende verplichtingen 22 L 23 L 19 20 LL 24 L
Overige langlopende verplichtingen Totaal langlopende verplichtingen
25 L
Onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen Groepsvermogen
6 L 37 L
Aandeel van derden Eigen vermogen: Gewone aandelen, nominale waarde EUR 0,20: Maatschappelijk kapitaal: 3.250.000.000 aandelen Geplaatst: 1.316.070.392 aandelen (1.316.070.392 aandelen in 2001) Agio Overige reserves Herwaarderingsreserves Resultaat over het boekjaar
263
263
14
13
17.774
22.087
265
566
– 3.602
– 2.608
Eigen aandelen, tegen verkrijgingsprijs: 40.092.469 aandelen (41.897.949 aandelen in 2001)
Totaal
– 1.307
– 1.294 13.407
19.027
31.777
39.069
* Herrekend Bijgaande toelichting maakt integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. NL GAAP INFORMATIE
117
Geconsolideerd overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen van de Philips-groep alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
aantal aandelen
agio
geplaatst
geplaatst en gestort kapitaal
overige reserves
1.283.894.733 1.316.070.392
263
7
22.427
–
–1
972
uitstaand
Stand per 31 december 2000 Stelselwijzigingen Nettoresultaat
herwaar- ingekochte deringseigen reserve aandelen
– 2.608 – 406
Betaald dividend
– 406
– 458
Aanvullend gestort kapitaal aandelenopties
– 458
6
Aanvullende minimum-pensioenverplichting
6 –5
–5
Transacties in eigen aandelen
– 333
Omrekeningsverschillen/overige mutaties
124
Stand per 31 december 2001*
1.274.172.443 1.316.070.392
263
13
Nettoresultaat
19.479
Mutaties lopend boekjaar
566
– 1.294
– 301
– 459
– 459
1
Aanvullende minimum-pensioenverplichting
1 – 335
– 335
Transacties in eigen aandelen
– 13
Omrekeningsverschillen/overige mutaties
– 911 1.275.977.923 1.316.070.392
263
14
14.172
265
– 1.307
Bijgaande toelichting maakt integraal onderdeel uit van de geconsolideerde jaarrekening NL GAAP INFORMATIE
– 13 – 911
* Herrekend
118
19.027 – 3.602
– 301
Aanvullend gestort kapitaal aandelenopties
– 333 124
– 3.602
Betaald dividend
21.736 971
– 2.608
Mutaties lopend boekjaar
Stand per 31 december 2002
– 961
totaal
13.407
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
Zie de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening volgens Amerikaanse waarderingsgrondslagen. Verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse waarderingsgrondslagen worden in de onderstaande toelichting weergegeven. 32 Bedrijfsresultaat L
Zie noot 2 bij de geconsolideerde jaarrekening volgens US GAAP. Afschrijvingen
Het verschil van 303 miljoen in 2002 (2001: 36 miljoen) in afschrijvingen tussen de cijfers volgens NL GAAP en US GAAP wordt veroorzaakt door het feit dat, volgens US GAAP, op goodwill niet langer wordt afgeschreven voor overnames na 30 juni 2001 en in het geheel niet meer vanaf 1 januari 2002. De kosten van afschrijvingen op gebouwen, machines en inventaris en op immateriële activa zijn als volgt: 2002
2001
1.814
1.994
174
146
- Afschrijving overige immateriële activa
165
155
- Afschrijving goodwill m.b.t. geconsolideerde deelnemingen
303
216
Afschrijving gebouwen, machines en inventaris Afschrijving software Afschrijving goodwill en overige immateriële activa:
- Impairment goodwill
19
–
Afschrijving verworven onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
12
106
2.487
2.617
Totaal
Afschrijving op goodwill betreffende geconsolideerde deelnemingen en overige immateriële activa is gestegen vanwege de afschrijving op overnames over het gehele jaar 2001. 33 Belasting over het resultaat L
Zie noot 4 bij de geconsolideerde jaarrekening volgens US GAAP. Het verschil tussen de belasting over het resultaat volgens NL GAAP en dat volgens US GAAP heeft betrekking op de verwerking van de afschrijving van fiscaal aftrekbare goodwill. Volgens NL GAAP wordt dit ten laste gebracht van het resultaat, terwijl volgens US GAAP de afschrijving van goodwill niet langer wordt verantwoord. In 2002 leidt dit tot een belastingbate van 34 miljoen (2001: 13 miljoen).
NL GAAP INFORMATIE
119
34 Niet-geconsolideerde deelnemingen L
Zie noot 5 bij de geconsolideerde jaarrekening opgesteld volgens US GAAP. Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen
Het verschil van 127 miljoen in 2002 (2001: 110 miljoen) in het resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen tussen de cijfers volgens NL GAAP en die volgens US GAAP wordt veroorzaakt door het feit dat, volgens US GAAP, op goodwill niet langer wordt afgeschreven voor overnames na 30 juni 2001 en in het geheel niet meer vanaf 1 januari 2002. Aangezien de resultaten betreffende Atos Origin met een vertraging van drie maanden worden gerapporteerd, zijn de afschrijvingskosten van goodwill ten bedrage van 24 miljoen voor het vierde kwartaal van 2001 verwerkt in de resultaten van 2002 volgens zowel NL GAAP als US GAAP. 2002
2001
– 17
– 232
– 958
– 119
Resultaat betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen: - resultaat exclusief afschrijving goodwill en overige impairment-lasten - impairment-lasten - afschrijving goodwill Totaal
– 498
– 367
– 1.473
– 718
Voor de twee niet-geconsolideerde deelnemingen in LG.Philips Displays en Atos Origin zijn impairment-lasten opgenomen in de jaarrekening volgens US GAAP. Overeenkomstig NL GAAP zijn de betreffende impairment-lasten verminderd met respectievelijk 275 miljoen en 72 miljoen, het bedrag van de afschrijving op goodwill die in de loop van het jaar en het voorgaande jaar werd verantwoord. De afschrijving op goodwill is inclusief de afschrijving op het verschil tussen de koopprijs en Philips’ aandeel in de onderliggende, identificeerbare activa en passiva van niet-geconsolideerde deelnemingen ten bedrage van 458 miljoen in 2002 (2001: 180 miljoen), en het aandeel van de onderneming in de afschrijvingskosten verantwoord door de niet-geconsolideerde deelnemingen ten bedrage van 40 miljoen in 2002 (2001: 187 miljoen). Afschrijving op goodwill in 2002 ten bedrage van 197 miljoen was aanzienlijk hoger dan in het voorgaande jaar vanwege de afschrijving gedurende het gehele jaar met betrekking tot LG.Philips Displays (2001: 90 miljoen). Participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen
Participaties in en leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen bedroegen op 31 december 2002 respectievelijk 5.457 miljoen en 395 miljoen (2001: respectievelijk 6.980 miljoen en 462 miljoen). Het verschil in 2002 in participaties in niet-geconsolideerde deelnemingen tussen NL GAAP en US GAAP van 237 miljoen (2001: 110 miljoen) komt voort uit het cumulatieve effect van de afschrijving van goodwill volgens NL GAAP.
120
NL GAAP INFORMATIE
Goodwill betreffende niet-geconsolideerde deelnemingen Goodwill niet-geconsolideerde deelnemingen
Stand per 1 januari 2002: Aanschafwaarde
2.095
Cumulatieve afschrijvingen
– 311
Boekwaarde
1.784
Mutaties in boekwaarde: Overnames
162
Afschrijvingen en afboekingen
– 362
Totaal mutaties
– 200
Stand per 31 december 2002: Aanschafwaarde
2.257
Cumulatieve afschrijvingen
– 673
Boekwaarde
1.584
35 Overige vaste activa L
Zie noot 14 bij de geconsolideerde jaarrekening volgens US GAAP. Het verschil in de overige vaste activa in 2002 tussen NL GAAP en US GAAP van 47 miljoen (2001: 13 miljoen) komt voort uit het belastingeffect op de afschrijving van fiscaal aftrekbare goodwill volgens NL GAAP. 36 Goodwill betreffende geconsolideerde deelnemingen L
Zie noot 17 bij de geconsolideerde jaarrekening volgens US GAAP. Het verschil in 2002 tussen NL GAAP en US GAAP van 322 miljoen (2001: 36 miljoen) komt voort uit het cumulatieve effect van de afschrijving van goodwill volgens NL GAAP. Goodwill geconsolideerde deelnemingen
Stand per 1 januari 2002: Aanschafwaarde
3.978
Cumulatieve afschrijvingen
– 457
Boekwaarde
3.521
Mutaties in boekwaarde: Herrubricering Overnames Afschrijvingen en afboekingen Impairment-lasten Omrekeningsverschillen Consolidatiewijzigingen Totaal mutaties
– 16 80 – 303 – 19 – 392 –1 – 651
Stand per 31 december 2002: Aanschafwaarde
NL GAAP INFORMATIE
3.602
Cumulatieve afschrijvingen
– 732
Boekwaarde
2.870
121
37 Eigen vermogen L
Met ingang van 1 januari 2002 is het beginsaldo van het eigen vermogen gecorrigeerd in verband met de wijziging van grondslagen zoals uiteengezet op pagina 112. Het eigen vermogen volgens NL GAAP bedroeg 13.407 miljoen per 31 december 2002 (2001: 19.027 miljoen) ten opzichte van 13.919 miljoen (2001: 19.160 miljoen) volgens US GAAP. Het verschil wordt veroorzaakt door het feit dat er volgens NL GAAP in beide jaren is afgeschreven op goodwill, terwijl onder US GAAP goodwill niet langer wordt afgeschreven maar getoetst wordt op impairment.
122
NL GAAP INFORMATIE
Balans en winst- en verliesrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V. (‘Royal Philips Electronics’) alle bedragen in miljoenen euro’s * Herrekend Vóór winstbestemming
Balans per 31 december 2002
2001*
Activa Vlottende activa: A L
Liquide middelen
1.114
25
Vorderingen
3.338
2.186 4.452
2.211
Vaste activa:
L C L D L E L B
Deelnemingen Overige financiële activa Materiële vaste activa – netto Immateriële vaste activa – netto
18.257
23.580
952
3.112
1
1
1.135
1.196
Totaal
20.345
27.889
24.797
30.100
Passiva Kortlopende verplichtingen: F L G L H L
Overige verplichtingen Kortlopende rentedragende schulden Voorzieningen op korte termijn
468
364
4.489
4.109
48
7 5.005
4.480
Langlopende verplichtingen: I L H L
Langlopende rentedragende schulden
J L
Eigen vermogen:
Voorzieningen op lange termijn
6.364
6.368
21
225 6.385
6.593
Prioriteitsaandelen, nominale waarde EUR 500: Geplaatst maatschappelijk kapitaal: 10 aandelen Preferente aandelen, elk nominaal groot EUR 0,20: Maatschappelijk kapitaal: 3.249.975.000 aandelen Geplaatst: geen Gewone aandelen, nominale waarde EUR 0,20: Maatschappelijk kapitaal: 3.250.000.000 aandelen Geplaatst: 1.316.070.392 aandelen (1.316.070.392 aandelen in 2001) Agio Overige reserves Herwaarderingsreserves Resultaat
263
263
14
13
17.774
22.087
265
566
– 3.602
– 2.608
Ingekochte eigen aandelen: 40.092.469 aandelen (41.897.949 aandelen in 2001) Totaal
– 1.307
– 1.294 13.407
19.027
24.797
30.100 – 1.933
Winst- en verliesrekening
L L
Resultaat betreffende deelnemingen na belastingen
– 2.063
Overig resultaat na belastingen
– 1.539
– 675
Nettoresultaat
– 3.602
– 2.608
NL GAAP INFORMATIE
123
Toelichting op de jaarrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V. alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld
Inleiding
De jaarrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V., de moedermaatschappij van de Philips groep, is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de Philips-groep. Daarom biedt de vennootschappelijke winst- en verliesrekening van Koninklijke Philips Electronics N.V. slechts inzicht in het resultaat na belastingen van deelnemingen en het overige resultaat na belastingen. Met betrekking tot de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling wordt verwezen naar pagina 112 van de geconsolideerde jaarrekening volgens NL GAAP, die behoort bij deze toelichting. A Vorderingen L
Handelsdebiteuren Groepsmaatschappijen
2002
2001
199
250
2.915
1.646
Niet-geconsolideerde deelnemingen
14
30
Overige vorderingen
29
30
Voorschotten en vooruitbetaalde kosten Actieve belastinglatenties Te vorderen winstbelasting Derivaten Totaal
5
3
81
283
7
10
88
– 66
3.338
2.186
Onder deze post zijn vorderingen begrepen met een looptijd langer dan een jaar voor een bedrag van 63 miljoen (2001: 185 miljoen). B Deelnemingen L
De deelnemingen worden in de balans opgenomen tegen de vermogenswaarde bepaald volgens de grondslagen van deze jaarrekening of tegen hun verkrijgingsprijs. Deze post bestaat bovendien voor 1.580 miljoen uit goodwill (2001: 1.781 miljoen). De afschrijvingsduur voor goodwill varieert van 5 tot 15 jaar.
Stand per 1 januari 2002
totaal
participaties
leningen
23.580
15.417
8.163
Mutaties: Verwerving/verstrekking
2.592
1.524
1.068
– 3.050
– 553
– 2.497
- afschrijving goodwill
– 665
– 665
–
Verkoop/aflossing Nettoresultaat betreffende deelnemingen: - impairment-verliezen
– 958
– 958
–
- overig resultaat
– 440
– 440
–
Ontvangen dividend
– 805
– 805
–
Omrekeningsverschillen/overige mutaties
– 1.997
– 1.047
– 950
Stand per 31 december 2002
18.257
12.473
5.784
Een lijst van deelnemingen, opgesteld met inachtneming van de betreffende wettelijke bepalingen, is ten kantore van het Handelsregister te Eindhoven ter inzage gedeponeerd. 124
NL GAAP INFORMATIE
C Overige financiële activa L
totaal
Stand per 1 januari 2002
beleggingswaarden
overige vorderingen
3.112
3.088
24
Verwerving/investeringen
113
113
–
Verkoop/aflossing
– 18
–5
– 13
– 2.255
– 2.254
–1
952
942
10
Mutaties:
Waardecorrecties Stand per 31 december 2002
Onder overige financiële vaste activa zijn deelnemingen en effecten opgenomen waarvan de opbrengsten niet gerelateerd zijn aan de gewone bedrijfsuitoefening. D Materiële vaste activa – netto L
Stand per 1 januari 2002:
1
Aanschaffingskosten
–
Cumulatieve afschrijvingen
–
Boekwaarde
1
Mutaties in de boekwaarde: Investeringen
–
Buitengebruikstelling en verkoop
–
Afschrijving en waardevermindering
–
Totaal van de mutaties
–
Stand per 31 december 2002: Aanschaffingskosten
1
Cumulatieve afschrijvingen
–
Boekwaarde
1
Materiële vaste activa bestaan uit andere vaste activa dan grond en gebouwen. E Immateriële vaste activa – netto L
Stand per 1 januari 2002: Aanschaffingskosten
1.334
Cumulatieve afschrijvingen
– 138
Boekwaarde
1.196
Mutaties in de boekwaarde: Investeringen
44
Afschrijving en waardevermindering
– 105
Totaal mutaties
– 61
Stand per 31 december 2002: Aanschaffingskosten
1.378
Cumulatieve afschrijvingen
– 243
Boekwaarde
1.135
De immateriële vaste activa bestaan uit goodwill en overige overname-gerelateerde immateriële activa. Tevens zijn kosten met betrekking tot octrooien en handelsmerken onder deze post begrepen. De investeringen opgenomen in deze post zijn van geringe individuele waarde. De afschrijvingsduur varieert van 5 tot 15 jaar.
NL GAAP INFORMATIE
125
F Overige verplichtingen L
2002
2001
97
65
Overlopende passiva
371
299
Totaal
468
364
Overige kortlopende verplichtingen
G Kortlopende rentedragende schulden L
De kortlopende schulden bestaan uit uitstaande verhandelbare schuldpapieren voor een bedrag van 10 miljoen, de binnen een jaar vervallende overige langlopende rentedragende schulden voor een bedrag van 145 miljoen (2001: 160 miljoen), de binnen een jaar vervallende schulden aan overige groepsmaatschappijen voor een bedrag van 4.305 miljoen (2001: 3.206 miljoen) en institutionele financiering voor een totaalbedrag van 29 miljoen (2001: 222 miljoen). H Voorzieningen L
Pensioenen Belastinglatenties
2002
2001
18
19
–
191
Overige voorzieningen
51
22
Totaal
69
232
Waarvan op lange termijn
21
225
Waarvan op korte termijn
48
7
Aangezien de uit pensioenregelingen voortvloeiende verplichtingen grotendeels zijn ondergebracht bij afzonderlijke pensioenfondsen of derden, heeft de voorziening voor pensioenen betrekking op de aanvullende betalingen die de onderneming in de toekomst voornemens is te doen. I Langlopende rentedragende schulden L
rentepercentagevariatie
Converteerbare obligaties
gemiddeld rentepercentage
uitstaand bedrag
vervallend in 2003
vervallend na 2003
vervallend na 2007
gemiddelde resterende looptijd (in jaren)
uitstaand bedrag 2001
1,1
1,1
145
–
145
–
3,0
134
4,2-8,8
5,9
6.218
139
6.079
2.972
5,0
6.249
1,3-3,2
2,9
1.475
1.475
–
–
–
1.119
4,6-10,20
5,1
146
6
140
29
3,8
145
Totaal
5,7
7.984
1.620
6.364
3.001
Vergelijkende gegevens vorig jaar
5,5
7.647
1.279
6.368
3.090
Overige obligaties Schulden aan groepsmaatschappijen Overige langlopende schulden
7.647
Van de langlopende schulden per 31 december 2002 vervallen de volgende bedragen in de eerstkomende vijf jaar: 2003
1.620
2004
2.371
2005
602
2006
319
2007
71 4.983
Vergelijkend bedrag vorig jaar
4.557
Onder converteerbare obligaties zijn Philips-personeelsobligaties opgenomen waarvoor wordt verwezen naar de betreffende toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. 126
NL GAAP INFORMATIE
J Eigen vermogen L
Voor de toelichting op deze post wordt verwezen naar de geconsolideerde jaarrekening en de bijbehorende toelichting volgens NL GAAP. Op basis van de collectieve methode en tevens rekening houdend met dividenduitkeringen door deelnemingen waarvan de ontvangst zonder beperkingen kan worden bewerkstelligd, is een wettelijk reserve voor niet uitgekeerde winst van deelnemingen niet vereist. Prioriteitsaandelen
Er zijn tien prioriteitsaandelen. Voor de uitgifte van aandelen of rechten op aandelen, intrekking van aandelen, wijzigingen van de statuten van de vennootschap en vereffening van de vennootschap is de goedkeuring van de houders van prioriteitsaandelen vereist, die tevens een bindende voordracht doen voor de benoeming van leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen (zie ook pagina 132). Preferente aandelen
De Stichting Preferente Aandelen Philips is het recht verleend preferente aandelen in de onderneming te kopen. Dit recht is niet uitgeoefend (zie ook pagina 132). Optierechten
De onderneming heeft optierechten op aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. toegekend tegen een oorspronkelijke uitoefenprijs die overeenkomt met de beurskoers van de aandelen op de datum van toekenning (zie noot 28). Ingekochte eigen aandelen
Ingekochte aandelen Koninklijke Philips Electronics N.V. die in portefeuille worden gehouden met het oog op uitoefening van opties en converteerbare personeelsobligaties, worden rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen. Ingekochte eigen aandelen worden verantwoord tegen kostprijs, zijnde de beurskoers op de datum van aankoop. Teneinde het mogelijke verwateringseffect te beperken, werden in de loop van 2002 in totaal 3.128.353 aandelen ingekocht tegen een gemiddelde beurskoers van 32,97 per aandeel, voor een bedrag van 103 miljoen. In totaal werden 4.933.833 aandelen geleverd tegen een gemiddelde uitoefenprijs van 18,11, voor een bedrag van 90 miljoen. Per 31 december 2002 waren 40.092.469 aandelen in handen van groepsmaatschappijen (2001: 41.897.949), verkregen tegen een totale kostprijs van 1.307 miljoen. Overige reserves
Er zal aan de algemene vergadering van aandeelhouders worden voorgesteld om een uitkering in contanten van 0,36 per gewoon aandeel te doen, hetgeen zal leiden tot een vermindering van de overige reserves met 459 miljoen. L Nettoresultaat L
Het nettoverlies in 2002 bedroeg 3.602 miljoen (2001: een verlies van 2.608 miljoen). Voor de bezoldiging van de huidige en voormalige leden van zowel de raad van bestuur als de raad van commissarissen wordt verwezen naar noot 29 van de geconsolideerde jaarrekening. M Werknemers L
Het aantal werknemers dat ultimo 2002 werkzaam was bij Koninklijke Philips Electronics N.V. bedroeg 12 (2001: 13) inclusief de leden van de raad van bestuur en de meeste leden van de groepsraad.
NL GAAP INFORMATIE
127
N Niet uit de balans blijkende verplichtingen L
Door Koninklijke Philips Electronics N.V. zijn ten behoeve van een aantal in Nederland gevestigde groepsmaatschappijen algemene garanties afgegeven in de zin van artikel 403 Boek 2 BW. De verplichtingen van deze maatschappijen tegenover derden en niet-geconsolideerde deelnemingen bedroegen ultimo 2002 1.172 miljoen (2001: 1.309 miljoen). Ten behoeve van overige groepsmaatschappijen zijn eveneens garanties afgegeven voor een totaalbedrag van 621 miljoen (2001: 679 miljoen) terwijl de garanties ten behoeve van niet-geconsolideerde deelnemingen en derden 667 miljoen (2001: 506 miljoen) bedragen. 7 februari 2003 De raad van commissarissen De raad van bestuur
128
NL GAAP INFORMATIE
Overige gegevens van Koninklijke Philips Electronics N.V.
Accountantsverklaring Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2002 van Koninklijke Philips Electronics N.V., zoals weergegeven op pagina 42 tot en met 128, gecontroleerd. Deze jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de vennootschap. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland en in de Verenigde Staten van Amerika algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de vennootschap daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel
Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2002 en van het resultaat over 2002 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW.
Eindhoven, 7 februari 2003 KPMG Accountants N.V.
129
Voorstel tot uitkering aan aandeelhouders van Koninklijke Philips Electronics N.V.
Met toepassing van artikel 38 van de statuten en met goedkeuring van de raad van commissarissen en de vergadering van houders van prioriteitsaandelen, wordt aan de algemene vergadering van aandeelhouders voorgesteld om een uitkering in contanten van 0,36 per gewoon aandeel te doen uit de overige reserves (in 2001 werd een bedrag van 0,36 per gewoon aandeel uitgekeerd). Hierdoor zullen de overige reserves van de onderneming afnemen met 459 miljoen. Corporate governance van de Philips-groep Algemeen
Koninklijke Philips Electronics N.V. (‘de vennootschap’) is de houdstermaatschappij van de Philips-groep. De aandelen zijn genoteerd aan de aandelenbeurs Euronext Amsterdam, de New York Stock Exchange, de London Stock Exchange en aan diverse andere beurzen. Koninklijke Philips Electronics N.V. wordt bestuurd door de raad van bestuur, onder toezicht van de raad van commissarissen. De activiteiten van de Philips-groep zijn ondergebracht in productdivisies die verantwoordelijk zijn voor het mondiale beleid van de groep. Philips heeft ruim 150 productievestigingen verspreid over 35 landen en verkoop- en service-organisaties in zo’n 150 landen. Het concern levert producten, systemen en diensten op het gebied van verlichting, consumentenelektronica en -communicatie, huishoudelijke apparaten en producten voor persoonlijke verzorging, componenten, halfgeleiders en medische systemen. De statutaire zetel van de vennootschap bevindt zich in Eindhoven. De krachtens wet vereiste gegevens van dochtermaatschappijen en deelnemingen (artikel 379 en 414, Boek 2 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek) maken deel uit van de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening en liggen ter inzage ten kantore van het Handelsregister te Eindhoven (handelsregisternummer 1700 1910). In de afgelopen jaren zijn verbeteringen in de corporate governance van de vennootschap en de Philips-groep doorgevoerd, met name wat betreft het toezicht van de raad van commissarissen en de zeggenschap van en openheid jegens de aandeelhouders. Deze verbeteringen zijn een reactie op de ontwikkelingen in de internationale kapitaalmarkten, onder andere in de Verenigde Staten. De aandelen Philips worden al sinds 1962 in Amerika verhandeld en zijn sinds 1987 aan de New York Stock Exchange genoteerd. Philips is het in hoofdlijnen eens met de aanbevelingen van de Commissie van de Amsterdam Exchanges van oktober 1997 inzake corporate governance. Raad van bestuur en raad van commissarissen
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur van Philips. De raad van bestuur dient de raad van commissarissen op de hoogte te houden van de gang van zaken, overlegt met de raad van commissarissen over alle belangrijke aangelegenheden en legt belangrijke besluiten ter goedkeuring aan de raad van commissarissen voor. De raad van bestuur bestaat uit tenminste drie leden (momenteel vijf) die voor onbepaalde tijd door de algemene vergadering van aandeelhouders worden benoemd. Persoonlijke gegevens van de leden van de raad van bestuur zijn te vinden op pagina 56 van het afzonderlijk bestuursverslag. De president wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders benoemd. Leden van de raad van bestuur kunnen door de raad van commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouders worden geschorst en door de laatste worden ontslagen. De bezoldiging van de leden van de raad van bestuur wordt op voordracht van de president en op advies van het Remuneration Committee door de raad van commissarissen vastgesteld.
130
De raad van commissarissen is onafhankelijk van de raad van bestuur en is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van de raad van bestuur en de algemene gang van zaken van de Philips-groep. Daarnaast adviseert hij de raad van bestuur. De raad van commissarissen bestaat uit tenminste vijf leden (momenteel zes). Uit dit college worden een voorzitter, vice-voorzitter en secretaris gekozen. De raad heeft drie permanente commissies: een Audit Committee, een Remuneration Committee en een Corporate Governance and Nomination & Selection Committee. Deze commissies adviseren de plenaire raad van commissarissen. De raad van commissarissen heeft een reglement opgesteld waarin de regels voor de voltallige raad zijn vastgelegd. Het profiel van de raad van commissarissen en aanvullende gegevens van de individuele leden zijn te vinden op pagina 58 van het afzonderlijk bestuursverslag. Leden van de raad van commissarissen worden door de algemene vergadering van aandeelhouders benoemd voor een vaste termijn van vier jaar en zij zijn na afloop van hun eerste zittingstermijn slechts tweemaal voor een volle termijn van vier jaar herbenoembaar. In bijzondere gevallen kunnen de raad van commissarissen en de vergadering van houders van prioriteitsaandelen hier evenwel van afwijken. Leden van de raad van commissarissen kunnen door de algemene vergadering van aandeelhouders geschorst of ontslagen worden. De bezoldiging van de leden van de raad van commissarissen wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders vastgesteld. De leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen worden door de algemene vergadering van aandeelhouders benoemd uit een bindende voordracht van de raad van commissarissen en de vergadering van houders van prioriteitsaandelen. De algemene vergadering van aandeelhouders kan aan de voordracht evenwel het bindende karakter ontnemen door een besluit genomen met een meerderheid van tenminste twee derde van de ter algemene vergadering uitgebrachte stemmen, welke meerderheid meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt. Groepsraad
De groepsraad bestaat uit de leden van de raad van bestuur, directievoorzitters van productdivisies en enige andere topfunctionarissen. Groepsraadsleden die geen lid van de raad van bestuur zijn, worden door de raad van commissarissen benoemd. De groepsraad is het hoogste overlegorgaan van Philips en ziet erop toe dat onderwerpen en regels betreffende de onderneming in het gehele concern worden gedragen. Tevens draagt de groepsraad zorg voor het vaststellen en uitvoeren van het algemene beleid. Algemene vergadering van aandeelhouders
Tenminste eenmaal per jaar wordt een algemene vergadering van aandeelhouders gehouden voor bespreking en besluitvorming inzake het bestuursverslag, de jaarrekening inclusief toelichting en bijlagen, het preadvies van de raad van commissarissen, voorstellen voor dividend- of andere uitkeringen, en zaken die door de raad van commissarissen, de raad van bestuur, de vergadering van houders van prioriteitsaandelen of aandeelhouders zijn voorgesteld overeenkomstig de statuten van de vennootschap. De vergadering wordt niet later dan zes maanden na het einde van het boekjaar in Eindhoven, Amsterdam, Rotterdam of Den Haag gehouden. Vergaderingen worden door middel van een advertentie bijeengeroepen; aan in het register opgenomen aandeelhouders wordt een uitnodiging gestuurd. Buitengewone algemene vergaderingen kunnen indien nodig door de raad van commissarissen of de raad van bestuur bijeen worden geroepen, en moeten worden gehouden indien de vergadering van houders van prioriteitsaandelen of van aandeelhouders die tezamen tenminste 10% van het uitstaande kapitaal vertegenwoordigen, daartoe bij de raad van commissarissen en de raad van bestuur een schriftelijk verzoek indienen, waarin zij de te bespreken kwestie nader toelichten. Onderwerpen ter bespreking in de algemene vergadering worden op de agenda geplaatst door de raad van bestuur, de raad van commissarissen of de vergadering van houders van prioriteitsaandelen.
131
Verzoeken van aandeelhouders om agendapunten op te nemen, zullen worden gehonoreerd mits een dergelijk verzoek bij de raad van bestuur en de raad van commissarissen wordt ingediend door aandeelhouders die tenminste 1% van het uitstaande kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, het verzoek tenminste zestig dagen voorafgaand aan de algemene vergadering van aandeelhouders is ingediend en er zich naar de mening van de raad van bestuur en de raad van commissarissen geen zwaarwichtige belangen tegen een dergelijk verzoek verzetten. De belangrijkste bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders zijn het benoemen, schorsen en ontslaan van leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen, het vaststellen van de jaarrekening en het verlenen van décharge aan de raad van bestuur en de raad van commissarissen voor de uitoefening van hun respectievelijke taken over het afgelopen verslagjaar, het besluiten over wijzigingen van de statuten van de vennootschap en voorstellen tot ontbinding of vereffening van de vennootschap, het uitgeven van aandelen of rechten op aandelen, het beperken of uitsluiten van voorkeursrechten van aandeelhouders en het inkopen en intrekken van aandelen. Zoals algemeen gebruikelijk, vraagt Philips elk jaar een beperkte machtiging om (rechten op) aandelen uit te geven, voorkeursrechten uit te sluiten en eigen aandelen in te kopen. Vergadering van houders van prioriteitsaandelen en de Dr. A.F. Philips-Stichting
Er zijn tien prioriteitsaandelen, die door de Dr. A.F. Philips-Stichting worden gehouden. Het bestuur van de Dr. A.F. Philips-Stichting benoemt zijn eigen leden en wordt gevormd door de voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en enkele andere leden van de raad van commissarissen en de president van de vennootschap. Momenteel bestaat het bestuur uit de heren L.C. van Wachem, W. de Kleuver, J.M. Hessels, K.A.L.M. van Miert en G.J. Kleisterlee. Houders van deze prioriteitsaandelen komen tenminste eenmaal per jaar in vergadering bijeen, ten minste dertig dagen voorafgaand aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Goedkeuring van de vergadering van houders van prioriteitsaandelen is vereist voor besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders betreffende de uitgifte van aandelen of rechten op aandelen, intrekking van aandelen, wijzigingen van de statuten van de vennootschap en vereffening van de vennootschap. In overleg met de raad van commissarissen doet de vergadering van houders van prioriteitsaandelen een bindende voordracht aan de algemene vergadering van aandeelhouders voor de benoeming van leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen. Zoals reeds vermeld, kan de algemene vergadering van aandeelhouders aan deze voordracht het bindende karakter ontnemen.
132
Preferente aandelen en de Stichting Preferente Aandelen Philips
Het maatschappelijk aandelenkapitaal van de vennootschap bestaat uit tien prioriteitsaandelen, 3.250.000.000 gewone aandelen en 3.249.975.000 preferente aandelen. De Stichting Preferente Aandelen Philips (de ‘Stichting’) is het recht verleend preferente aandelen in de vennootschap te verwerven. Het enkel te kennen geven door de Stichting dat zij, in geval van een dreigende overname van de zeggenschap in de vennootschap, haar recht wil uitoefenen, leidt tot effectuering van de uitgifte van de preferente aandelen. De Stichting kan besluiten van dit recht gebruik te maken voor zoveel preferente aandelen als er gewone aandelen in de vennootschap ten tijde van de uitoefening van dit recht uitstaan. De Stichting heeft ten doel het behartigen van de belangen van de vennootschap en van de ondernemingen die door de vennootschap en de met Philips in een groep verbonden vennootschappen worden in stand gehouden, op zodanige wijze dat de belangen van de vennootschap en van die ondernemingen en van alle daarbij betrokken partijen zo goed mogelijk worden gewaarborgd, en dat invloeden die de zelfstandigheid en de identiteit van de vennootschap en die ondernemingen in strijd met die belangen zouden kunnen aantasten, naar maximaal vermogen worden geweerd, evenals al hetgeen met het bovenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het bestuur van de Stichting benoemt zijn eigen leden en bestaat uit de heren J.R. Glasz, S.D. de Bree, W.E. Scherpenhuijsen Rom, L.C. van Wachem en G.J. Kleisterlee. De heren Van Wachem en Kleisterlee zijn als voorzitter van respectievelijk de raad van commissarissen en de raad van bestuur qualitate qua lid van het bestuur. De heer Kleisterlee heeft geen stemrecht. De raad van bestuur van de vennootschap en het bestuur van de Stichting Preferente Aandelen Philips verklaren hierbij dat zij gezamenlijk van mening zijn dat de Stichting Preferente Aandelen Philips onafhankelijk is van Koninklijke Philips Electronics N.V., een en ander zoals vereist in de voorwaarden voor notering aan de aandelenbeurs van Euronext Amsterdam Stock Market N.V.
133
Negen jaren Philips-groep alle bedragen in miljoenen euro’s tenzij anders vermeld De bedragen, percentages en ratio’s zijn niet zonder meer vergelijkbaar, onder meer door consolidaties en deconsolidaties.
Algemene gegevens US GAAP
2002
Omzet Stijging in % ten opzichte van voorgaand jaar Resultaat uit doorlopende activiteiten 1) Beëindigde activiteiten 2) Cumulatief effect van stelselwijziging Nettoresultaat Omloopsnelheid van het nettobedrijfskapitaal Totaal aantal werknemers ultimo (in duizenden) Betaalde lonen, salarissen en sociale lasten
2001
2000
1999
1998*
NL GAAP
1998*
1997
1996
1995
1994
31.820 32.339 37.862 31.459 30.459 30.459 29.658 27.094 25.259 23.768 –2 – 15 20 3 3 3 9 7 6 2 – 3.206 – 2.475 9.577 1.595 1.025 541 1.231 126 971 683 – – – – 4.891 5.054 263 202 247 281 – – 85 – – – – – – – – 3.206 – 2.475 9.662 1.590 5.900 6.053 2.602 – 268 1.143 964 2,43 2,15 3,12 3,20 2,95 2,91 2,84 2,70 2,88 2,95 170 189 219 227 234 234 252 250 253 241 8.183 8.119 8.479 8.111 8.117 8.209 8.261 8.083 7.363 7.031
Resultaat Bedrijfsresultaat In % van de omzet In % van het nettobedrijfskapitaal (RONA) Belasting over het resultaat In % van het resultaat vóór belastingen Resultaat na belasting In % van de omzet Resultaat uit doorlopende activiteiten In % van het eigen vermogen (ROE) Per gewoon aandeel in euro’s Nettoresultaat Per gewoon aandeel in euro’s Betaald dividend per gewoon aandeel in euro’s (betreft voorgaand boekjaar)
420 1,3 3,2 – 27 –1 – 1.834 – 5,8 – 3.206 – 19,2 – 2,51 – 3.206 – 2,51
– 1.395 – 4,3 – 9,3 428 19 – 1.882 – 5,8 – 2.475 – 11,9 – 1,94 – 2.475 – 1,94
4.258 11,2 35,1 – 563 9 5.688 15,0 9.577 48,5 7,30 9.662 7,36
1.553 4,9 15,8 – 208 14 1.238 3,9 1.595 10,9 1,16 1.590 1,15
1.289 4,2 12,5 – 162 17 816 2,7 1.025 9,7 0,71 5.900 4,10
685 2,2 6,5 – 41 11 332 1,1 541 5,1 0,38 6.053 4,20
1.714 5,8 16,4 – 276 20 1.119 3,8 1.231 15,9 0,88 2.602 1,86
422 1,6 4,2 7 – 40 25 0,1 126 1,9 0,09 – 268 – 0,20
1.350 5,3 15,4 – 74 7 964 3,8 971 15,8 0,71 1.143 0,84
1.227 5,2 15,2 – 135 16 696 2,9 683 12,5 0,51 964 0,72
0,36
0,36
0,30
0,25
0,23
0,23
0,18
0,18
0,14
0,06
* De onderneming is overgegaan op Amerikaanse grondslagen met ingang van 1 januari 2002. De jaren vanaf 1998 zijn herrekend in verband hiermee. Eerdere jaren zijn niet herrekend. Ten behoeve van de lezer zijn de cijfers voor 1998 zowel op basis van Amerikaanse (US GAAP) als Nederlandse grondslagen (NL GAAP) gepresenteerd. 1
) Ingevolge NL GAAP werden voor 1999 bepaalde materiële transacties zoals vervreemding van bedrijfsactiviteiten, verantwoord als buitengewone posten, terwijl deze ingevolge US GAAP hadden moeten worden opgenomen in het resultaat uit doorlopende activiteiten. 2) Onder beëindigde activiteiten wordt verstaan het effect van de verkoop in 1998 van PolyGram N.V., ter presentatie van de groepsjaarrekening op doorlopende basis.
Nettobedrijfskapitaal:
RONA: ROE: Nettorentedragende schulden: Ratio nettorentedragende schulden : groepsvermogen: Gemiddeld aantal uitstaande aandelen:
Definities Immateriële activa, grond, gebouwen, machines en inventaris, langlopende vorderingen en vlottende activa exclusief liquide middelen, effecten en belastinglatenties, verminderd met voorzieningen en overige niet-rentedragende verplichtingen Het bedrijfsresultaat uitgedrukt in % van het gemiddelde nettobedrijfskapitaal Het resultaat uit doorlopende activiteiten uitgedrukt in % van het gemiddelde eigen vermogen Lang- en kortlopende schulden onder aftrek van liquide middelen De procentuele verdeling van de nettorentedragende schulden over het groepsvermogen plus nettorentedragende schulden Het gewogen gemiddelde van de uitstaande gewone aandelen op basis van de maandelijkse aantallen gedurende het verslagjaar De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Bedragen die eerder in guldens werden gerapporteerd zijn in euro’s herrekend tegen de sinds 1 januari 1999 geldende onherroepelijk vastgestelde conversiekoers (EUR 1 = NLG 2,20371).
134
Kapitaalgebruik US GAAP 2002
Liquide middelen Vorderingen Voorraden Vlottende activa
2001
2000
1995
1994
1.858 890 1.089 2.331 6.553 6.553 1.397 785 932 5.671 6.670 6.806 6.453 5.442 5.442 5.464 5.369 4.890 3.522 4.290 5.279 4.268 4.017 4.274 4.522 4.334 5.083 11.051 11.850 13.174 13.052 16.012 16.269 11.383 10.488 10.905
940 4.567 4.330 9.837
7.395 11.033 11.306 – – – 2.772 3.080 2.713
1999
2.836 – 1.920
1997
1.451 1.482 1.858
1996
1.358 1.013 1.413
1.257 901 1.397
6.137 7.718 9.041 7.332 6.597 6.574 6.935 6.719 6.094 4.934 5.521 3.290 1.563 609 554 213 222 198 21.238 27.352 26.350 18.621 11.997 11.884 11.939 11.419 10.076
5.599 105 9.259
Totaal activa
32.289 39.202 39.524 31.673 28.009 28.153 23.322 21.907 20.981 19.096
Verhouding voorraden/omzet Uitstaande handelsvorderingen in maanden omzet
2.871 – 1.920
1998*
Financiële vaste activa Netto-activa beëindigde activiteiten Langlopende vorderingen Grond, gebouwen, machines en inventaris (boekwaarde) Immateriële activa (boekwaarde) Vaste activa
Grond, gebouwen, machines en inventaris: Investeringen in het jaar Afschrijvingen in het jaar Verhouding investeringen/afschrijvingen
7.400 – 2.326
1998*
NL GAAP
1.618 1.198 1.662
1.161 1.782 0,7
2.143 1.969 1,1
3.170 1.789 1,8
1.662 1.548 1,1
1.634 1.615 1,0
1.634 1.615 1,0
1.627 1.492 1,1
2.185 1.437 1,5
2.127 1.218 1,7
1.535 1.270 1,2
11,1 1,3
13,3 1,5
13,9 1,5
13,6 1,4
13,2 1,3
14,0 1,3
15,2 1,3
16,0 1,3
20,1 1,5
18,2 1,5
Vermogensopbouw Overige verplichtingen Rentedragende schulden Voorzieningen Totaal passiva Geplaatste en gestort kapitaal Agio en reserves Eigen vermogen
7.836 8.234 8.764 8.262 6.751 6.779 6.328 5.768 5.643 5.373 7.109 7.866 4.027 3.314 3.587 3.587 4.030 5.855 4.756 3.875 3.246 3.740 3.557 3.056 2.973 2.985 3.251 3.420 3.460 3.566 18.191 19.840 16.348 14.632 13.311 13.351 13.609 15.043 13.859 12.814 263 263 263 339 1.672 1.672 1.655 1.600 1.566 1.536 13.656 18.897 22.444 16.369 12.784 12.888 7.499 4.985 5.060 4.410 13.919 19.160 22.707 16.708 14.456 14.560 9.154 6.585 6.626 5.946
Aandeel van derden Groepsvermogen
179 202 469 333 242 242 14.098 19.362 23.176 17.041 14.698 14.802
Totaal vermogen
32.289 39.202 39.524 31.673 28.009 28.153 23.322 21.907 20.981 19.096
Ratio nettorentedragende schulden : groepsvermogen Eigen vermogen per gewoon aandeel in euro’s Beurskoers per gewoon aandeel aan het eind van het jaar
559 9.713
279 6.864
496 7.122
336 6.282
27:73
26:74
11:89
5:95
**
**
21:79
42:58
35:65
32:68
10,91
15,04
17,69
12,55
10,02
10,09
6,39
4,74
4,85
4,41
16,70
33,38
39,02
33,75
14,30
14,30
13,80
7,94
6,58
5,83
** Niet relevant: in 1998 overtrof de nettokaspositie de nettorentedragende schulden 135