11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina A
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina B
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 1
Copycat
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 2
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 3
Laura Burgers & Simon Burgers
Copycat Oog in oog met je dubbelganger…
Uitgeverij Ploegsma Amsterdam
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 4
Kijk ook op: www.copycatboek.nl www.ploegsma.nl
978 90 216 6916 8 / NUR 284 © Tekst: Laura Burgers en Simon Burgers 2011 Landkaart: Wouter Cames van Batenburg Plattegronden: Laura Burgers en Simon Burgers Omslagontwerp: Annemieke Groenhuijzen Omslagbeeld: Andy Wadsworth / Trevillion Images © Deze uitgave: Uitgeverij Ploegsma bv, Amsterdam 2011
ISBN
Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Ploegsma drukt haar boeken op papier met het FSC-keurmerk. Zo helpen we waardevolle oerbossen te behouden.
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 5
Dat de waarheid moet vechten voor haar leven is een trieste ontdekking. Dat de waarheid niet aan het licht zal komen, tenzij ze veel hulp krijgt, is erg verontrustend. Douglas Hofstadter
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 6
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 7
1 Het stoplicht sprong op rood, maar Stefan fietste keihard door. Ik kan nog net op tijd op school zijn, dacht hij, en handig passeerde hij een scootertje dat afremde voor het rode licht. Zigzaggend ontweek hij de eerste voetgangers die het zebrapad overstaken. Een van hen riep hem iets achterna, maar Stefan was al zo veel verder dat hij het niet verstond. Met zijn grote voeten duwde hij uit alle macht op de trappers. Alles was groot en lang aan Stefan Bernhardt. Hij had brede schouders, grote handen en lange benen. Zijn grijsblauwe ogen waren groot, zijn mond was breed en zijn witblonde haar reikte tot zijn lange wimpers. Het stoplicht bij het kruispunt vijftig meter verderop sprong op rood. Stefan trapte nog harder. Met de snelheid van een wielrenner die de finish passeert, scheerde hij langs het verkeerslicht. Oké, dacht hij, nog voor de bel gaat ben ik er. Dan zal ik Zara vertellen… Zijn gedachten werden ruw onderbroken door het getoeter en de gierende remmen van een vrachtwagen. Hij keek naar rechts en zag een hoge truck als een schuivende muur op zich afkomen. In paniek gooide hij zijn stuur naar links, hij botste bijna tegen een personenauto, remde en smakte met fiets en al om. Zijn opgetrokken linkerknie duwde in het asfalt. Hij lag op zijn linkerzij, zijn fiets boven op hem, het voorwiel drukte op zijn hoofd. Alleen zijn gestrekte rechterbeen stak achter het ach7
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 8
terwiel uit. De vrachtwagen probeerde hem te ontwijken, maar reed over zijn rechtervoet. Stefan brulde uit alle macht. De vrachtwagen kwam tot stilstand, de bestuurder zat verstijfd in de cabine. Mensen kwamen van alle kanten op hem af. Ze staarden vol afgrijzen naar zijn verbrijzelde voet. De pijn was zo erg dat hij niet kon denken, alleen maar gillen. Sommige mensen begonnen te telefoneren, anderen riepen door elkaar heen. Enkelen keken boos naar de vrachtwagenchauffeur. Een man verzamelde jassen van omstanders, stelpte het bloed, rolde de jassen op en legde ze onder Stefans been. Er klonk geschreeuw en getoeter. Van alle kanten stond het verkeer klem op het kruispunt. Pas een kwartier later arriveerde een ambulance. Daarna duurde het nog een volle minuut voor Stefan een verdovende injectie kreeg toegediend.
8
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 9
2 Al zolang hij zich kon herinneren zat Berk in deze gevangenis. Van de eerste jaren wist hij niets meer. Maar hij was nooit de dag vergeten, lang geleden, waarop het voedsel door de nieuwe man werd binnengebracht. Hijzelf was toen nog een klein kind, net als zijn zaalgenoten. De man die hun het voedsel bracht, stootte vreemde klanken uit. Iedereen op zijn zaal was stomverbaasd. Ze hadden nog nooit iemand zo gelijkmatig geluiden horen maken. Op die dag waren ze allemaal te verrast geweest om zelf ook iets te proberen. De volgende dag kwam de man weer. ‘Wortels met aardappels,’ herhaalde hij steeds. Zonder erbij na te denken waren ze de man gaan imiteren. ‘Wortels met aardappels,’ probeerden ze te zeggen. Dat was erg moeilijk. De dag erna maakte de man een ander geluid: ‘Soep.’ Hij herhaalde dit geluid een aantal keren. Het was makkelijk na te doen. ‘Soep, soep,’ zei iedereen op de zaal. Toen de man weg was, en ook de volgende ochtend, prevelden de andere kinderen in zijn zaal en hijzelf af en toe ‘Soep’. Na een paar dagen begon Berk de klanken in verband te brengen met het eten dat hij kreeg. Hij snapte dat klanken ergens bij hoorden, kreeg door waarvoor klanken dienden. Hij begreep wat woorden waren. Zo leerden hij en zijn zaalgenoten de namen brabbelen van allerlei gerechten. 9
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 10
De oppasser, zoals die zichzelf noemde, vertelde hun ook hoe hun lichaamsdelen heetten. Daarna legde hij het verschil uit tussen de namen van de bewegingen die ze gewoonlijk maakten, zoals ‘krabben’, ‘wrijven’ en ‘kauwen’. Elke dag leerden Berk en zijn zaalgenoten nieuwe woorden, namen en begrippen.
10
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 11
3 Stefan werd wakker. Hij lag in een ziekenhuisbed. Hij keek om zich heen en zag een kleine, nette kamer met drie stoelen. De gordijnen waren dicht. Zijn rechterbeen voelde merkwaardig licht. Hij begreep dat er iets ontbrak: zijn rechtervoet. Hij was invalide, besefte hij met een schok. Wat nu? Kwam hij in een rolstoel? Wat voor leven kreeg hij? Hoe had hij zo stom kunnen zijn…! Stefan zuchtte en staarde diep verdrietig naar het plafond. Een man in een witte jas kwam de kamer binnen, gevolgd door Stefans moeder. De man, die grijs haar had en een knap gezicht, bleef bij de deur staan en keek Stefan vriendelijk aan. Zijn moeder liep naar het bed en omhelsde hem voorzichtig. ‘Dag, lieve jongen,’ zei ze zachtjes en ze gaf hem een onhandige zoen. ‘Ik ben zo blij dat alles goed is afgelopen.’ ‘Dag, ma. Wat is er allemaal gebeurd? Hoezo, goed afgelopen?’ ‘Dit is dokter Anderson,’ zei zijn moeder. ‘Die kan het je het beste uitleggen.’ De man in de witte jas liep naar het bed toe en gaf hem een hand. ‘Goedemorgen, jongen. Ik ben inderdaad dokter Anderson. Hoe voel je je? Je hebt de afgelopen 24 uur voornamelijk geslapen, dus je zult wel flauwtjes zijn. Hier, drink wat water.’ De dokter gaf hem het glas dat op het nachtkastje stond. Stefan nam haastig een slok. ‘Dank u wel.’ Er kwam een on11
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 12
zekere trek over zijn gezicht. ‘Ik z-zal nooit meer k-kunnen lopen.’ Als Stefan geëmotioneerd raakte, stotterde hij soms. Dat was begonnen kort nadat zijn vader het huis had verlaten. ‘Maak jij je maar nergens ongerust over.’ Dokter Anderson ging op een stoel bij het bed zitten. Ook Stefans moeder nam een stoel. ‘Als ik je zeg dat je weer de oude wordt, vertel ik geen sprookjes. Ik heb twintig jaar ervaring als chirurg. En ons Academisch Ziekenhuis, hier in de hoofdstad, is het beste van het land. Laat ik eerst vertellen wat er sinds gisteren gebeurd is.’ Stefan luisterde ademloos. Ook zijn moeder hoorde aandachtig toe. ‘Je bent het slachtoffer geworden van een aanrijding met een vrachtauto. Daarbij is je rechtervoet geheel verbrijzeld. Die is niet meer te redden. Dat concludeerde het team op de intensive care van het ziekenhuis vrijwel meteen nadat je was binnengebracht. Nog geen uur na het ongeval heb ik een amputatie uitgevoerd. Vlak boven het beschadigde deel van je onderbeen. Die operatie is vlekkeloos verlopen.’ Dokter Anderson pauzeerde even. ‘Inmiddels was je moeder gearriveerd. Tot mijn grote blijdschap vernam ik dat er een kloon van jou geregistreerd staat.’ Stefan keek de twee volwassenen ongelovig aan. ‘Een kloon? Van mij?’ ‘Jongen,’ zei Stefans moeder, ‘je vader en ik hebben het je nooit verteld, omdat het misschien niet nodig zou zijn. Maar zestien jaar geleden, vlak voor je geboorte, hebben wij besloten ons spaargeld te besteden aan jouw gezondheid en jouw toekomst.’ ‘Eerst heeft ons Bureau Kloonregistratie de gegevens van je ouders gecontroleerd,’ ging dokter Anderson verder. ‘Jouw kloon is uit zijn verpakkingskist gehaald. Een DNA-check is uit12
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 13
gevoerd. Daarna stond wat ons betreft het licht op groen om de gekloonde voet op te leveren. Die voet ligt nu klaar en staat bij wijze van spreken te trappelen om met het erfelijk materiaal van zijn donor verenigd te worden. Met jou dus.’ ‘Dus,’ vroeg Stefan half blij, half ongelovig, ‘alles komt weer goed met mij?’ ‘Dat durf ik te beloven. Zo’n operatie heb ik al tientallen keren met succes uitgevoerd. Er blijft alleen een klein litteken over, net onder de rand van je sok.’ ‘Wanneer gaat u me opereren?’ ‘Zo snel mogelijk. Vanmiddag beginnen we, morgen word je met twee voeten weer wakker.’ ‘En… hoe lang daarna mag ik dan weer naar huis?’ ‘Vermoedelijk over twee maanden, als er zich geen complicaties voordoen. De eerste vier weken moet je rust houden. De zenuwuiteinden, spieren en bloedbanen van je voet en je been moeten in die tijd als het ware met elkaar kennismaken. Met dagelijkse injecties helpen we ze heel snel te vergroeien. De volgende vijf weken gebruiken we voor oefeningen. We beginnen met kleine bewegingen. Dan gaan we lopen, traplopen en voorzichtig springen. Als dat goed gaat, mag je weg. Daarna kom je nog een jaar lang één keer per maand terug voor controle. Maar je bent ondertussen al helemaal de oude Stefan.’ ‘Wat on-ongelooflijk heerlijk,’ zuchtte de jongen. Hij keek zijn moeder verlegen aan. ‘Ontzettend lief van jou en pa om al jullie geld aan mijn gezondheid op te offeren.’ Hij dacht aan zijn vader, de rustige, verstandige man die hij vroeger was geweest, met zijn zorgzame blik en zachte stem… Al vijf jaar zat die nu in een inrichting voor geesteszieken. Hij was ongeneeslijk verklaard en geen kloontechniek zou hem ooit beter kunnen maken. Stefans moeder zweeg, glimlachte een beetje. 13
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 14
Dokter Anderson knikte. ‘Je vader en moeder zijn heel verstandig geweest. Ik wou dat er meer van zulke ouders bestonden.’ ‘Zijn er dan niet veel ouders die klonen voor hun kinderen laten opslaan?’ ‘Dat wel, dat wel. Gelukkig zijn de meeste mensen zo redelijk dat ze klonen in productie laten nemen. Meer dan de helft van alle ouders doet dat. Er zijn natuurlijk mensen die geen kloon kunnen betalen. Voor zo’n dertig procent, schat ik, is het domweg financieel niet haalbaar, zelfs niet met een extra lening of hypotheek. Logisch, want de opslag en het onderhoud van zo’n kloon is een kostbare zaak. Maar er zijn ook mensen, en die bedoelde ik eigenlijk, die graag moeilijk doen terwijl het ook makkelijk kan.’ Op het vriendelijke gezicht van dokter Anderson kwam even een verdrietige trek. Hij schudde bedachtzaam zijn hoofd. ‘Die mensen zijn tégen klonen. Zogenaamd om principiële redenen. Sommige godsdienstige richtingen verbieden inentingen en klonen. Maar de meesten zijn gewoon doorgedraaide idealisten of lieden met stiekeme belangen.’ ‘Hoe kunnen er nou mensen zijn die belang hebben bij het níét toestaan van klonen?’ ‘Doktoren, bijvoorbeeld, die zelf de nieuwste technieken niet beheersen en bang zijn ontslagen te worden. Producenten van kunstbenen en andere protheses. Misschien ook een paar begrafenisondernemers, wie zal het zeggen…’ Dokter Anderson haalde zijn schouders op. ‘Wat je vader in ieder geval net zo schandalig gevonden zou hebben als ik,’ zei Stefans moeder, ‘is niet dat die mensen er anders over denken dan wij. Ze mogen vinden wat ze willen, dat is hun goed recht. Maar dat ze zich niet neerleggen bij het democratisch besluit dat steunt op de meerderheid van de bevolking!’ 14
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 15
Stefan keek zijn moeder vragend aan. ‘Gisteren is net op tijd een bom ontdekt op het Noordelijk Schiereiland. Die lag verstopt vlak bij het gebouw waar de klonen liggen opgeslagen.’ ‘Stel dat die bom was ontploft,’ vulde dokter Anderson aan, ‘dan was jouw kloon misschien kapotgegaan… Mensen die met geweld proberen af te dwingen dat jongens zoals jij de rest van hun leven een ongelukkige invalide moeten blijven, dat zijn gevaarlijke misdadigers.’ De dokter keek even voor zich uit. Daarna knikte hij met warme blik zijn patiënt toe. ‘Maar we zijn hier niet om politieke discussies te voeren. Praat nog een half uurtje met je moeder. Daarna word je onder narcose gebracht… om twaalf uur later weer als een complete Stefan te ontwaken!’
15
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 16
4 Nu hadden de gevangenen in zijn zaal dus taal. Ze konden met elkaar praten. En met hun oppasser. Die had namen voor hen bedacht. De jongens kregen namen van bomen: Spar, Hulst, Beuk. De meisjes kregen namen van bloemen: Madelief, Roos, Anemoon. Bomen en bloemen kenden ze wel. Die zagen ze als ze op het sportveld waren. Ook hem had de oppasser een mooie naam gegeven. Vanaf nu heette hij ‘Berk’. De oppasser had hun al snel verboden om woorden te gebruiken als er andere oppassers in de buurt waren. Of zelfs andere gevangenen. Dus als ze gelucht werden, zeiden ze niets. Ze stootten alleen betekenisloze kreten uit, net als de andere gevangenen. Maar hun taalkennis groeide iedere dag. Zo was er toch iets waardoor de eentonige dagen van elkaar verschilden. Die dagen bestonden uit opstaan, eten, suffen en wachten, tweede keer eten, weer suffen en wachten, twee uur buiten zijn, laatste keer eten, slapen. Soms werd het normale patroon doorbroken. Hun eten werd wel eens vergeten. En op een dag was er twee keer ontbijt gebracht, de tweede keer door een oppasser die ze niet kenden. Ze hadden niks gezegd en ook het tweede ontbijt helemaal opgegeten. Een andere keer was er na het ontbijt de hele dag geen op16
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 17
passer geweest. Ze hadden geen eten meer gekregen en ze werden ook niet gelucht. Eerst hadden ze duf zitten wachten. Na een paar uur waren ze onrustig geworden. Iedereen ging rondlopen. Berk en drie andere jongens waren gaan vechten. Opeens stonden er boze oppassers in hun zaal en werden ze allemaal in hun slaaphokje geduwd. Nog een andere keer ging ’s ochtends het licht niet aan in Berks slaaphokje en de deur bleef dicht. Hij kon door de muren heen het geluid horen van de anderen die schreeuwden en tegen de dikke metalen deuren van hun hokje bonsden. Daardoor wist hij dat hun hetzelfde overkwam. Zou hij nooit meer uit zijn hokje worden gehaald? Hij was uit alle macht gaan krijsen en een tijdlang had hij met platte handen op de deur geslagen. Daarna was hij rillend en klappertandend op zijn bed gaan liggen. Na een dag en een nacht waar geen einde aan leek te komen, was het normale gevangenisleven weer doorgegaan, alsof er nooit iets afwijkends was voorgevallen. En zo schakelden de dagen zich eindeloos aaneen. Het dagelijkse patroon kende wel nog een ander soort onderbreking. Een onderbreking waar iedereen bang voor was. Af en toe werden er gevangenen weggehaald. Ze hadden altijd kleine wondjes als ze terugkwamen. Twee hadden een litteken op hun buik. Een ander was nu aan één oog blind. Eén gevangene was helemaal niet teruggekomen. Berk begreep niet hoe dat kon. Net zoals hij nog veel meer niet snapte. Want al was de taal een stuk gereedschap dat hielp veel te begrijpen – zijn leven bleef grotendeels een raadsel. Het was een mysterie, even donker als het kleine hokje waarin hij ’s avonds werd opgesloten.
17
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 18
5 ‘Waar zal ik deze kaart laten?’ vroeg Zara. ‘Zet maar op het kastje naast mijn bed, dan kan ik hem goed zien,’ antwoordde Stefan. Op de kaart stond: IK BEN AL BIJNA BETER! Daaronder was een ongelukkig kijkend mannetje getekend. Hij lag van top tot teen in het verband. Eromheen hadden al zijn klasgenoten hun naam gekrabbeld. De operatie was succesvol verlopen. Stefan kon merken dat zijn nieuwe voet precies aanvoelde als de oude. Hij mocht zijn tenen af en toe kromtrekken, maar het was hem nog niet toegestaan te staan of te lopen. Dat beviel Stefan niet erg. Hij hield van bewegen, en rust houden had hij hiervoor nog nooit gedaan. Gelukkig kreeg hij veel bezoek. Zijn moeder kwam iedere avond, de vrienden van school en van de atletiekclub een paar keer per week. Zelfs zijn oom Sebastiaan, die in het buitenland woonde, had een hele zondagmiddag aan zijn bed gezeten. Het meest zag hij iedere dag uit naar het bezoekje van zijn vriendin, Zara Adena. Al toen ze binnenkwam, voelde hij zich vrolijk worden. ‘Dag Bruintje Beer,’ zei hij, terwijl hij goedkeurend naar haar keek. Haar lange, zwarte sluikhaar en bruine huid pasten perfect bij elkaar. 18
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 19
‘Niet te brutaal worden,’ had Zara gegromd, ‘anders gaat Bruintje Berin je even in coma stompen.’ Stefan grinnikte. Wat zijn vriendin zei was altijd raak. Hij strekte zijn armen naar haar uit. Zara omhelsde hem en hij rook de lekkere geur van haar shampoo. Ze ging voorzichtig op de rand van zijn bed zitten en pakte zijn beide handen vast. Toen ze een kwartier hadden zitten praten, liepen twee jongens binnen. Het waren tweelingbroers. Ze hadden donkere krullende haren en bruine ogen en zagen er brutaal uit. Charlie en Simon Petersen waren Stefans beste vrienden. ‘Hé, ouwe halfdooie geopereerde invalide!’ riep Charlie. ‘Hoe is het ermee?’ vroeg Simon. ‘Ik wilde altijd al weten hoe het voelt als er een kudde olifanten over je voet heen loopt,’ antwoordde Stefan terwijl hij een vermoeid gezicht trok. De tweeling grinnikte. Charlie en Simon leken erg op elkaar. Maar de nagels van Charlie waren minder schoon dan die van zijn broer. Zijn hemd hing uit zijn broek en toen hij wilde gaan zitten, struikelde hij over een losse veter. Hij was een sloddervos die zich nooit ergens zorgen over maakte. Simon was iets netter, iets bedachtzamer. Voor problemen die Charlie niet zag, had hij wel oog. Simon had plezier in het oplossen ervan en beschouwde raadsels, puzzels en moeilijkheden als een uitdaging. ‘We hoorden dat je poot goed geneest. Fijn voor je,’ zei hij. ‘Binnenkort ben je dus weer compleet de oude stot-totteraar!’ Stefan wilde iets zeggen, maar Charlie was hem voor. ‘Krijg je hier nog steeds maar dríé maaltijden per dag?’ Stefan knikte ernstig. ‘Arme stakker,’ oordeelde Charlie, die te pas en te onpas beweerde uitgehongerd te zijn. 19
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 20
Iedereen lachte, maar met een gebaar maande Charlie de anderen tot stilte. ‘Stefan, ik wil je wat aanbieden. Ik weet dat je nu in een moeilijke situatie zit. Je zult hard moeten doorbijten. Je moet je hier nog wekenlang vervelen…’ ‘En daarom komt Charlie hier iedere dag een klompendans in een boerenpak voor je doen,’ vulde Simon met uitgestreken gezicht aan. ‘Mond houden, jij,’ zei Charlie. ‘Stefan, daarom mag je mijn mascotte lenen.’ Uit Charlies broekzak stak een piepklein teddybeertje. Hij haalde het eruit en hield het voor Stefans neus. ‘Ik dacht dat jij dat beestje had zodat mensen jullie uit elkaar konden houden,’ mompelde Zara. ‘Beestje?’ vroeg Charlie beledigd. ‘Het is een grizzly! Hij brengt me altijd geluk. Daarom geef ik hem nu aan Stefan. Te leen, uiteraard! Hierbij overhandig ik je mijn mascotte, Stefan, jongen. In noodsituaties komt die altijd van pas. Ik beloof dat hij je zal helpen!’
20
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 21
6 Zes jaar geleden had de oppasser hun leren rekenen. Hij was begonnen met leren tellen. Daarna legde hij ze uit wat optellen en aftrekken was. Toen konden ze opeens dagen tellen, begrepen ze wat een week was, een maand, een jaar. Sindsdien rekenden Berk en zijn zaalgenoten vaak met elkaar. Ze bedachten zelf de sommetjes. Daar was een meisje het allerbeste in. De oppasser had haar Iris genoemd. Ze had een tamelijk bruine huid en zwart haar. Voor de rest was iedereen bleek. Een tijdlang had de oppasser hun geen nieuwe dingen geleerd. Hij praatte weliswaar iedere dag met hen, maar veel verrassends had hij niet meer te vertellen. Een paar maanden geleden had de oppasser iets nieuws bedacht. Hij had hun uitgelegd wat rijmpjes waren. Iedere week had hij ze een nieuw kinderversje geleerd. Algauw waren ze zelf rijmpjes gaan verzinnen. Iris was de eerste geweest. Trots had ze het resultaat laten horen: Er zijn veel getallen die me goed bevallen. Niet veel later had Berk er eentje bedacht: Ik zit op de grond en mijn haar is blond. 21
11055_Copycat
28-04-2011
13:41
Pagina 22
Net als het rekenen was het rijmen nooit meer gestopt. Het was een middel om de dagen door te komen – de grauwe dagen van nietsdoen in hun gevangenis. Op een dag kreeg Berk niets te eten, de anderen van zijn zaal wel. De oppasser kon niet uitleggen wat de reden daarvoor was, maar hij keek ongelukkig. Die avond kwamen er twee mannen binnen die Berk meenamen! Wat zou er gaan gebeuren? Hij stribbelde niet tegen, maar werd toch hardhandig beetgepakt. Op de gang kreeg hij een blinddoek om. Een verlammende angst overviel hem. Hulpeloos liet hij zich meevoeren door lange gangen met veel bochten. Hij merkte dat ze langs een andere weg liepen dan de normale route naar de lift. Eindelijk ging een deur open. Hij werd naar binnen geduwd, de blinddoek ging af. Berk stond in een zaaltje tegenover twee mannen en een vrouw. Ze zagen er niet uit als oppassers. Alle drie droegen ze witte kleren. Hun gezichten kon hij niet goed zien, ze hadden kapjes voor hun mond en neus. De zaal zag er raar uit. Middenin stond een groot bed. Verder waren er apparaten met lichtjes, kasten met flessen en een tafeltje met scharen en messen. Berks hart bonkte verschrikkelijk. Vooral de scharen en messen maakten hem doodsbang. Terwijl de twee mannen Berk stevig vasthielden wikkelde de vrouw een ding om zijn arm. Ze keek een tijd naar het ding. Toen zette ze op zijn borst een ander ding, met twee buisjes eraan. Ze deed de buisjes in haar oren en luisterde even. Hij moest op het bed gaan liggen. Er werd een kapje over zijn neus en mond gezet. Onmiddellijk werd het bonken van zijn hart minder. Een rare lucht drong zijn keel binnen. Hij zag 22