Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 1
Mika
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 2
Van Elsa Osorio verscheen eveneens bij uitgeverij Anthos Luz Ana Uitweg
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 3
Elsa Osorio
Mika Vertaald uit het Spaans door Marga Greuter en Margriet Muris
Anthos|Amsterdam
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 4
Voor deze vertaling is een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds verstrekt isbn 978 90 414 2032 9 © 2012 Elsa Osorio c/o Guillermo Schavelzon & Asoc., Agencia Literaria. www.schavelzon.com © 2012 Nederlandse vertaling Ambo|Anthos uitgevers, Amsterdam, Marga Greuter en Margriet Muris Oorspronkelijke titel La Capitana Oorspronkelijke uitgever Siruela Omslagontwerp Marry van Baar Omslagillustratie © Andrey Korotich Foto auteur Ekko von Schwichow Verspreiding voor België: Veen Bosch & Keuning uitgevers n.v., Antwerpen
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 5
i
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 6
Mika en Hipólito in Patagonië
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 7
1
Sigüenza, september 1936 Niemand verlangt het van haar, van niemand moet het, maar daar in de donkere nacht is Mika, wachtlopend op de heuvel, net als anderen in het veld of in de onmiddellijke omgeving van de stad Sigüenza. Er gaat een rilling door haar heen als ze de vijandelijke posten ziet, steeds dichterbij. Ook de fascisten stapelen stenen op, maar daarachter beschikken ze over krachtige mitrailleurs, en zij? Wat hebben zij? Alleen die rottige geweren, een paar kanonnen, niets anders dan kruit en dynamiet. De legerleiding heeft bevel gegeven zo lang mogelijk verzet te bieden om zo de oprukkende rebellentroepen tot staan te brengen en te verhinderen dat ze Madrid binnentrekken. Mika betwijfelt of de beloofde versterkingen zullen komen. Dat ze nu juist deze plek, dit vervloekte gat, hebben getroffen. Ze denkt dat het een op voorhand verloren strijd is, maar toch, vanmiddag, toen ze voelde dat de mannen de moed lieten zakken, heeft ze ze stevig toegesproken: ‘Als we nu uit Sigüenza vertrekken, zullen ze zeggen dat we bang zijn. Wij soldaten van de poum*-militie zijn geen lafaards.’ Een woord dat het gewenste effect heeft. Lafaards? Helemaal niet, ze hebben kloten, ze zullen verzet bieden. Maar hoe? Al zijn ze nog zo gedreven, wat kunnen zij revolutionairen met niets anders *
Zie voor deze en andere afkortingen de lijst van afkortingen achter in het boek. (Noot van de vertaler)
7
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 8
dan hun wilskracht beginnen tegen de vliegtuigen van de fascisten, tegen soldaten die beter bewapend zijn, en getraind voor de oorlog? Ze zal met de commandant moeten praten, van hem eisen dat hij de stad laat evacueren of met spoed versterkingen stuurt om haar te verdedigen. Zij, Mika, iets eisen van een legercommandant, van een beroepsmilitair, zij die absoluut niets van militaire zaken weet? Ja, want het gaat er niet alleen meer om dat haar soldaten warme kleding en voedsel hebben, ze voelt zich nu ook verantwoordelijk voor hun lot. Mijn soldaten? zegt ze verbaasd bij zichzelf. Hoe lang is het geleden dat ze zich ongemakkelijk voelde tegenover deze Spaanse strijders, die zo anders zijn dan de internationale brigadisten aan wie Mika gewend was. Twee, drie maanden? Drie eeuwen. De beleving van de tijd is anders in een oorlog. Was het die nacht op de heuvel? Welke dag, welke situatie, welk feit, welke veldslag maakte je tot capitana, Mika? Was het toen je tegen de boodschapper van de fascisten zei dat je een ondertekend document met de voorwaarden voor jullie overgave wilde hebben? Van hem hoorde je dat ze je beschouwden als een gevaarlijke vrouw, een leider van de rooien. Was het toen ze de Internationale zongen om jouw colonne te eren vanwege jullie inzet en moed in de slag bij Moncloa? Toen je bij een bominslag onder de aarde bedolven werd en dat overleefde?Toen het je in Pineda de Húmera lukte om veertien uur lang alle aanvallen af te slaan? Jij had je strepen al verdiend toen je tussen de fluitende kogels door je mannen in de loopgraven hun hoestdrank gaf. En daarvoor al, wat bracht je ertoe in Spanje te gaan vechten, zo ver van je geboortegrond, je zo volledig aan die oorlog te wijden, die zo tot de jouwe te maken dat de militiesoldaten jou tot hun ‘capitana’ kozen? De dorpen in de omgeving vallen een voor een in handen van de vijand, maar om het front te kunnen uitbreiden hebben ze tien keer zoveel wapens nodig, en drie keer zoveel mensen. Ze moeten standhouden in Sigüenza, kameraden, de stad straat voor straat verdedi8
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 9
gen, zegt de commandant, en hun posities buiten de stad handhaven. En dan komt die ochtend die door mitrailleurs en gillende mortiergranaten aan flarden geschoten wordt. En de volgende dag de vliegtuigen van de fascisten, drie, en nog drie, en nog meer. Mika telt er drieëntwintig. Een waar machtsvertoon. Het treinstation waar het poum-leger zijn kamp heeft opgeslagen, wordt niet getroffen. Het doelwit is de stad, een willekeurige wijk, het ziekenhuis, en de wegen waar de groepen strijders zich concentreren. Uiteengereten lichamen. Honderden slachtoffers, burgers en militiesoldaten. Ze moeten standhouden en op versterking wachten. Wachten. En terwijl ze wachten, organiseert, praat, helpt, groeit Mika. En oefent ze met de spiksplinternieuwe karabijn die ze twee dagen na de slag bij Atienza van sergeant López kreeg. ‘Hier, voor jou,’ had López gezegd toen hij het glimmende wapen in haar handen duwde. ‘Het zal je troosten, het zal je afleiden. Leer ermee omgaan en zorg dat je het altijd bij je hebt.’ En dat heeft ze, ze heeft er zelfs al mee leren schieten. Mijn ouders stonden op hun achterste benen toen ik ze vertelde dat ik naar het front ging: Ben je gek geworden, Emma? Nee, geen sprake van, dat gaat niet gebeuren. Ik zorgde al twee jaar, sinds mijn veertiende, voor de kinderen in het huis waar mijn moeder in de huishouding werkte. Om de rijken te dienen, om uitgebuit te worden, daarvoor was ik oud genoeg, maar om zelf beslissingen te nemen, om zelf te denken, daarvoor was ik te jong. Ik was al lid van Communistisch Links, dat later samen met de Catalaanse Arbeiders- en Boerenpartij in de poum opging, en ik heb altijd heel goed geweten wat ik wil. Dus liep ik van huis weg. Net als Abisinia, Carmen en María de las Mercedes. We zijn allemaal nog jong, nog geen twintig. De baas niet, die is ouder, minstens dertig. ‘Ik ben jullie baas niet,’ zei Mika laatst tegen me. Maar dat is ze wel, want ze geeft bevelen. Niemand zal haar als baas hebben aangesteld, maar zij is degene die tegen de commandant zei dat hij versterkingen moest sturen of anders de stad moest 9
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 10
evacueren, dat heeft Deolindo me verteld, die altijd overal zijn oor te luisteren legt en het gehoord had. Hoewel de commandant niet naar haar luisterde, niet naar haar en ook niet naar de andere leiders: dat we moeten blijven waar we zijn, verzet moeten bieden. En het is Mika die met de leiders van de andere organisaties vergadert, en daarna de situatie met ons bespreekt, en zij, een vrouw en een buitenlandse, is het ook die in de poum-colonne zegt waar het op staat als dat nodig is. Het is die speciale manier van haar om haar wil op te leggen: door ons te vertellen wat ze hoort, ons te beschermen, ons warme chocolademelk te geven, fakkels aan te steken in onze verlatenheid. En die waarheden als koeien die ze zegt, waar niemand tegenin durft te gaan. Moet je die bevelen zien die ze geeft. En zonder te schreeuwen. Hoewel sommigen het maar niets vinden dat Mika alles regelt, ze vinden haar een bemoeial, waarom moet een buitenlandse hun vertellen wat ze moeten doen, maar wat ze dwarszit is niet dat ze een buitenlandse is maar dat ze een vrouw is, mij houden ze niet voor de gek, die mannen. Het zijn er gelukkig maar weinig. En ze zijn nerveus, net als iedereen hier, omdat er niet gevochten wordt. Sinds de aanval van de fascistische luchtmacht, wat was ik ontzettend bang, is er nauwelijks enige beweging in de stad. Het lijkt erop dat ze iets groots voorbereiden. Ik hoop dat de versterkingen uit Madrid snel komen. Sommigen zeggen dat de militaire leiders verraders zijn, klootzakken die ons in Sigüenza zullen laten rotten. Daar geloof ik niks van, dat zullen ze ons niet aandoen. Er zijn ik weet niet hoeveel doden gevallen bij die luchtaanval, hele families hebben een schuilplaats gezocht in de kathedraal, en de kameraden die in de omgeving vechten, worden steeds meer richting stad teruggedrongen. Ze zeggen dat er binnenkort flink gevochten zal worden hier. Ik ben nu niet bang meer. Die hardnekkige knoop in mijn maag, in mijn hele lijf, verdween pas dagen na de slag bij Atienza. Ik was er niet bij, ik wilde wel maar ik mocht niet, ik moest op de eerstehulppost blijven, samen met de dokter en Mika. Het was vreselijk ze te zien terugkomen, sommigen ernstig gewond, en met de af10
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 11
schuwelijkste berichten: de doden. Maar nu ben ik beter voorbereid. Ik kan al een bom maken en binnenkort zal ik met een geweer leren schieten, bij het volgende gevecht zullen ze me niet meer in de achterhoede laten. Ik zal het nooit zeggen, omdat ik niet wil dat ze me uitlachen: marxiste en bijgelovig!, maar ik denk dat dit huis waar we nu naartoe zijn verhuisd, bij het station van Sigüenza, ons in het volgende gevecht geluk zal brengen. We gaan de oorlog winnen, zeker weten. We zijn ook niet alleen nu. Aan dit front bevinden zich de spoorwegarbeiders van de ugt, socialisten; het Pasionaria-bataljon, communisten; de colonne van de cnt-fai, anarchisten; en natuurlijk onze poum-colonne, de kleinste in aantal, maar de beste, zoals ik gisteren tegen Sebastián, een van de onzen, zei. En we lachten allebei trots. Licht voelt Mika zich. Etherisch bijna, zonder angst, zoals ze gisteravond in haar dagboek schreef. Haar wereld is gereduceerd tot dat twee verdiepingen hoge huis dat ze met haar poum-colonne betrokken heeft, tot het station van Sigüenza, waar ze vergadert met de leiders van de andere organisaties, tot de telegraaf om zich met de centrale legerleiding in Madrid in verbinding te stellen en tot dat vage contact met de vijand. Buiten dat front bestaat er niets en heeft er nooit iets bestaan. Zonder verleden, zonder toekomst, het heden kan morgen, over vijftig jaar of over vijf minuten afgelopen zijn. Daarom is het zo ontzagwekkend… en zo verschrikkelijk. Zo anders dan alles wat ze kent. Zelfs haar lichaam reageert vreemd, alsof de chemische samenstelling ervan veranderd is en het geen behoefte aan voedsel of slaap heeft. Ze kan wel drie dagen en nachten wakker blijven. En helder. Hoe moet ze die onberedeneerbare blijdschap verklaren die ze voelde toen ze eten wist te regelen, laarzen voor al haar soldaten, en die thermosfles met warme koffie; of dat enthousiasme dat ze voelt opborrelen tijdens de verhitte discussies met de kameraden in het station. 11
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 12
Maar na wat Emma haar verteld heeft, zorgt Mika ervoor dat ze niet te lang in het station blijft hangen, ze wil haar mannen niet ongerust maken. De soldaten houden er niet van als de baas lang wegblijft, ze zeggen het niet met zoveel woorden, maar ik weet dat ze jaloers zijn op de mannen in het station. Ik ving een paar losse flarden op, een grove opmerking, een verdenking van de een die door een ander heftig bestreden werd. Het is niet goed als ze achterdochtig worden, niet nu de mannen naar haar luisteren en niet meer zoveel protesteren. Ik aarzelde omdat ik niet wist hoe Mika zou reageren, maar ten slotte heb ik moed gevat en vanmiddag heb ik het haar verteld, zij zal wel weten wat ze moet doen. ‘Jaloers?’ zei Mika verbaasd. ‘Op wie, op wat?’ ‘Ja, jaloers. Op de mannen van het station, ze denken dat je die meer aandacht geeft dan hun. Het lijkt wel of je met ze getrouwd bent.’ En ik lachte om te verbergen dat ik het allemaal nogal gênant vond. ‘Getrouwd met al die mannen… Klaar ben je!’ Zij lachte ook. ‘Maar hou er rekening mee, Mika, maak ze niet kwaad, niet nu ze jou als baas accepteren en daar zelfs trots op zijn. Je weet hoe mannen zijn, als ze je niet geloven…’ ‘Dank je, Emma.’ Ik zei het niet alleen om haar te overtuigen, het is waar dat ze blij zijn met Mika, op hun manier houden ze van haar, waarom zouden ze anders jaloers zijn? Ik geloof dat ze nu zelfs graag doen wat ze zegt, het geeft ze rust. Kijk maar naar Hilario, hoe hij veranderd is. In dit nieuwe huis legt hij zijn matras voor de deur van Mika’s kamer om te verhinderen dat er iemand naar binnen gaat en haar wakker maakt. Ik herinner me een voorval met hem toen we ons kamp op het perron hadden opgeslagen, en ik moet bij mezelf lachen. Hilario viel alle meisjes (maar vooral mij omdat hij me nog als klein meisje gekend heeft, hij is een vriend van mijn broer) voortdurend lastig met opdrachten: dat ik zijn laarzen moest poetsen, de vloer moest dweilen. Op een middag schold hij me uit omdat ik niet deed wat hij zei: ik had ook wachtgelopen, was net zo moe als hij. 12
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 13
Bijna geen enkele man wilde vegen of zijn bed afhalen. Toen Mika een keer vroeg wiens beurt het was om schoon te maken, werd er wat gemompeld, maar niemand durfde antwoord te geven. Ik wilde Hilario niet verraden; ten slotte zei hij wat een heleboel anderen ook dachten: ‘In andere colonnes doen de vrouwen alles, wassen, koken, ze stoppen zelfs sokken.’ Mika ging naar hem toe om haar stem niet te hoeven verheffen, en keek hem indringend aan, alsof ze hem bestudeerde. Ze lachte niet, al leek het wel zo: ‘Dus jij vindt dat ik jouw sokken moet wassen?’ ‘Nee, jij niet, natuurlijk.’ Hij moet zich wel belachelijk gevoeld hebben. ‘En de andere vrouwen ook niet. De vrouwen hier zijn militiesoldaten en geen dienstmeiden. We vechten hier allemaal samen in naam van de revolutie, mannen en vrouwen, als gelijken, laat niemand dat vergeten.’ Ze hebben er moeite mee, want ze zijn het niet gewend, maar ze accepteren het, en voortaan zijn er voor dergelijke taken vrijwilligers genoeg, vrouwen én mannen. Vanochtend, toen twee vrouwen van een andere colonne vroegen of ze zich bij de onze mochten voegen, leken de mannen zelfs trots. Bij de communisten moeten de vrouwen al het huishoudelijke en verzorgende werk doen. ‘Ik ben niet naar het front gekomen om voor de revolutie te sterven met een vaatdoek in mijn hand,’ zei Manolita, en we moesten allemaal lachen. ‘Bravo!’ juichten zelfs de nieuwen, die meestal doodernstig zijn, haar toe. Ze waren zo serieus toen ze aankwamen, een week geleden, en nu worden ze steeds vrolijker. Gisteren lachte er zelfs eentje naar me toen ik zijn geweer invette. We hebben het namelijk goed voor elkaar in het poum-huis: warm eten, het dynamiet verstopt in een put in de tuin, ’s avonds flamenco, en goeie mensen die hetzelfde willen als ik. Zoals Sebastián, die zich ouder voordoet maar van mijn leeftijd is, een echte lieverd. En Mika, Anselmo, en zelfs op Hilario ben ik een klein beetje gesteld geraakt. Gisteren voegden zich 13
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 14
een paar jongens, twee broers, van een ander front bij ons. De oudste knipoogde naar me, of verbeeldde ik me dat alleen? Wat een brutale aap, midden in de oorlog. En hoewel hij niet een van de onzen is, is daar ook nog die knappe, moedige Juan Laborda, de spoorwegarbeider die me leert hoe ik de patroonhulzen met dynamiet moet vullen. Hij behandelt me wel als een medesoldaat. We gaan winnen, we moeten winnen. Die versterkingen moeten nu wel snel komen. Mika is weer naar het station gegaan om te horen of er nieuws is, alle hoop is gevestigd op de gepantserde trein die nieuwe munitie zal brengen, maar wanneer? Wanneer komt die? En die extra manschappen die ze hebben beloofd? Als ze niet komen, zal ze beslissingen moeten nemen, en de juiste, dat is wat ze van haar verwachten. De mannen reageerden heel slecht toen de commandant ze bij elkaar riep om te zeggen dat ze de stad tot de laatste vierkante centimeter moesten verdedigen, en dat ze, als ze verloren, zich moesten opsluiten in de kathedraal, een ‘onneembare vesting’. ‘Rot op met je kathedraal, idioot,’ schreeuwde Anselmo; ‘verrader’, schreeuwde een ander, en er barstte een scheldpartij los van heb ik jou daar. Manschappen en wapens moest hij sturen. Dat zou hij doen, beloofde de commandant, waarna hij naar Madrid vertrok. Maar toen Mika vroeg wat zij dan wilden, antwoordden ze haar met een vraag: ‘Wat zou jij doen?’ Of ze het met z’n allen wilden bespreken, vroeg ze, het idee dat ze zich in de kathedraal zouden opsluiten, sprak haar ook niet echt aan, maar ze vond wel dat ze op de versterkingen moesten blijven wachten. ‘Wie weg wil, doet een stap naar voren,’ stelde ze voor. Dat deden er maar drie. Was het toen, Mika, toen je de verantwoordelijkheid op je nam om in Sigüenza op die gepantserde trein te blijven wachten? Mika die op de tast door de modder van de oorlog ploetert maar steeds meer vaste grond onder haar voeten krijgt. 14
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 15
Gisteren was ze heel duidelijk geweest tegen haar dierbare vrienden Alfred en Marguerite Rosmer, die haar vanuit Frankrijk kwamen opzoeken. Ze had zelfs geen tijd om rustig na te denken over wat ze haar vertelden: dat Frankrijk en Engeland een non-interventieverdrag hadden getekend, dat Rusland misschien zal helpen, maar dat Stalin het Spaanse volk daar driedubbel voor zal laten betalen. Die kostelijke uren van politieke discussies, van debatteren met de kameraden, net zo ver weg als het naïeve beeld dat ze als opgroeiende tiener van de revolutie had, zo anders dan deze oorlog. Gaat Mika terug naar Frankrijk, vroegen ze haar. Nee, ze gaat niet terug. Haar plaats is hier in deze oorlog, het is haar oorlog, het enige dat haar leven nog zin geeft. De Rosmers begrijpen haar, maar het idee dat ze elkaar niet meer zullen zien doet hun – en ook Mika – enorm veel pijn. Ze omhelzen elkaar innig, waarschijnlijk voor het laatst. Hoe lang zal Mika nog leven? Een paar dagen… met geluk een paar maanden.
15
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 16
2
Parijs, 1992 Toen ze haar vertelden dat Mika Etchebéhère was overleden, vroeg Conchita Arduendo zich af hoe ze het zou doen, zij was niet degene die over haar lichaam of wat dan ook zou beslissen. Dat waren Paulette, la China, Guillermo, Felisia, Guy en al die atheïstische vrienden die haar zonder meer zouden verbranden, precies zoals Mika dat zelf had beschikt. Maar madame Mika had Conchita toestemming gegeven om haar de laatste zegen te geven. Ze had al haar moed bijeengeraapt en het Mika op haar eigen manier gevraagd. Als Conchita het voor elkaar kon krijgen, en dan wel in het Latijn, zoals het hoort, zou ze madame Mika misschien van de hel kunnen redden, want ze was een goed mens, autoritair maar goed, anders was ze nooit zomaar in die oorlog gaan vechten, zoals haar vader en haar ooms – hoewel ze het niet echt zomaar had gedaan, maar om een reden die ze haar uitgelegd had – en dat terwijl ze niet eens Spaanse was! Dat was het eerste dat monsieur André Breton, voor wie Conchita jaren had gewerkt, haar vertelde toen hij vroeg of ze bij zijn vriendin wilde schoonmaken: dat Mika Etchebéhère met de republikeinen in Conchita’s vaderland had gevochten, dat ze capitana geweest was. Conchita was erg onder de indruk geweest, en daarom had ze haar die middag om die gunst durven vragen. Als zij tegen die tot de tanden bewapende franquisten had gevochten, dan kon ze zeker die lapzwans van een man van haar wel aan. En hoewel Mika hem nooit die rake klappen verkocht waar Conchita op hoopte, God ver16
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 17
geef me, maar hij had ze verdiend, zorgde ze er wel voor dat ze voortaan veilig was voor zijn mishandelingen. Ze overtuigde haar ervan dat ze haar man moest verlaten, en regelde dat ze die baan als conciërge en het bijbehorende appartement in de rue Saint-Sulpice kreeg, zodat ze daar met haar jongens kon gaan wonen. Bovendien nodigde ze haar en haar kinderen verschillende keren uit in haar huisje in Perigny, niet om te werken maar om vakantie te houden. Ja, madame Mika was heel goed voor haar geweest en Conchita zou haar in de eeuwigheid niet aan haar lot overlaten. Dat had Mika haar geleerd: je moet de dingen niet in handen van het noodlot leggen, je moet iets doen om er een andere wending aan te geven. Maar ze had het over Conchita’s problemen gehad, niet over die van zichzelf, madame maakte zich niet druk over haar toekomst in de eeuwigheid: ze zou gewoon verdwijnen, vervliegen, vergaan. Hoe kon ze gecremeerd willen worden? Dat was verschrikkelijk. En dan ook nog zonder dat iemand haar de zegen gaf ! Ze hadden het er vaak over gehad wanneer Conchita bij haar aan het werk was, en ook in het bejaardenhuis van Alésia, en zelfs in het ziekenhuis. ‘Ik haat priesters, Conchita, als jij me nou die zegen gaf…’ Wat ze hoopte, die laatste keer dat ze haar in het ziekenhuis zag, ook al wist ze dat het bijna onmogelijk zou zijn om haar over te halen, was dat ze Mika zover zou kunnen krijgen dat ze wilde biechten, zodat ze de absolutie kon krijgen en naar de hemel zou gaan, precies zoals de moeder van Conchita had gedaan toen haar vader – ook een rooie – stierf. De vader van Conchita was buiten bewustzijn, of misschien al dood, toen de priester kwam, maar door die Latijnse woorden en de gebeden van de hele familie was hij gered voor de eeuwigheid. En als dat voor haar vader gold, waarom dan niet voor Mika? Haar vrienden zouden nooit een priester bij de crematie toelaten. Conchita’s grote probleem was waar ze de moed vandaan moest halen om hardop die precieze woorden te zeggen die ze had opgeschreven, want bij zoiets belangrijks kon je niet zomaar wat zeggen. Ze had ongelooflijk moeten aandringen voordat de pastoor van Saint-Sulpice ze wilde geven, lieve hemel, wat je niet allemaal voor argumenten moet bedenken om een paar Latijnse woordjes, 17
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 18
die waarschijnlijk niemand zal verstaan, los te krijgen, wedden dat als de eigenaar van het hotel in de rue Bonaparte ze had gevraagd, hij ze meteen gekregen had, dacht ze, en dat terwijl Jezus had gezegd dat een kameel eerder door het oog van een naald kruipt dan een rijke het koninkrijk der hemelen binnengaat. Ze kende een aantal van de mensen die bij de crematie van Mika op Père Lachaise waren, maar ze stond met geen van hen op vertrouwelijke voet. Misschien kon ze het aan de neef vragen, maar die stond net een gedicht voor te lezen van Alfonsina Storni, de Argentijnse dichteres die een goede vriendin van Mika was geweest, en Conchita durfde hem niet te onderbreken. Al die twijfels, niet zo en op die manier ook niet, en toen het leek of er helemaal geen gelegenheid meer zou zijn, op het moment dat de kist van Mika die naargeestige ruimte werd binnengedragen waar ze zou worden verbrand, bleek dat er iemand mee naar binnen moest gaan, en toen stapte Conchita naar voren: Ik ga wel, en niemand hield haar tegen. Zij, die al wakker kon liggen van het idee alleen bij een dode te moeten blijven, zij was degene die het lichaam van Mika zag voordat het de vlammen in geschoven werd. ‘Un moment,’ verzocht ze de man met haar ene hand omhoog, terwijl ze met de andere in haar zak naar het papiertje zocht. Misschien was het daar op de grond gevallen, of door diezelfde vlammen verteerd. Conchita las niets op, met een merkwaardige vastberadenheid tekende ze met haar rechterhand een kruis in de lucht, en haar stem klonk krachtig en helder: ‘Ik zegen je, Mika, rust in vrede.’ Uren later verlieten Guy Prévan en zijn vrouw Ded Dinouart hun huis in de samenzweerderige duisternis van de invallende nacht. Op Hôtel de Ville namen ze de metro. De tas waarin de urn verborgen zat, werd door Guy gedragen en wekte bij geen enkele passagier argwaan. Toen ze bij de quai aux Fleurs aankwamen, was het inmiddels donker. Ded leunde op de arm van haar man en samen liepen ze de trap af naar het water. Het jonge stel dat eraan kwam, was te veel 18
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 19
met zichzelf bezig om te kijken wat ze deden, maar voor de zekerheid wachtten ze toch tot ze voorbij waren. Het moest in het grootste geheim gedaan worden, want het was verboden. Toen ze niemand meer zagen, opende Guy de tas, haalde de urn eruit en strooide de as van Mika langzaam uit in de Seine. Ded liet de irissen uit Mika’s tuin in Perigny een voor een op het water vallen. Volledig verdwijnen was haar wens. Net zoals het lichaam van Hippolyte was verdwenen. ‘Nu zijn ze samen,’ zei Ded, ‘samen in de oneindigheid, in het onbekende.’ ‘Dans le néant,’ zei Guy. ‘Een mooie manier om elkaar na zoveel jaren weer terug te zien.
19
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 20
3
Moisés Ville, 1902 In juli 1992, na mijn dood, schreef Guy Prévan in Le Monde: ‘Ze was een revolutionaire van het eerste uur, antifasciste en antistaliniste, en leefde haar hele leven volgens het plan dat ze voor zichzelf had geschetst toen ze nog een klein meisje was.’ En hij had gelijk, want al toen ik nog buitenspeelde in Moisés Ville, de joodse kolonie in Entre Ríos waar ik in maart 1902 werd geboren, droomde ik ervan om die slechte mensen die mijn familie en mijn buren hadden vervolgd, hun verdiende loon te geven. De revolutie is altijd in mijn leven geweest. Ik ben opgegroeid met de verhalen over de revolutionairen die aan de pogroms en de kerkers van het tsaristische Rusland waren ontsnapt. Jaren later, toen ik al in Frankrijk woonde, beleefde ik vergelijkbare ervaringen in mijn huis in Perigny, waar we met militante revolutionairen uit verschillende landen bijeenkwamen. De acteurs en de plaatsen veranderden, maar de revolutionaire strijd ging door. De Milsteins, de familie van mijn moeder, maakten deel uit van een groep joden die besloten samen de mensonterende omstandigheden te ontvluchten waarin ze eind negentiende eeuw in Podolia leefden. Geïsoleerd in speciale jodenwijken, uitgesloten van culturele evenementen en waardig werk, belasterd, geminacht, wreed vervolgd, gemarteld, gevangengezet. Het Argentijnse immigratiebeleid opende de deuren voor hen en met hoge verwachtingen kochten ze van de Argentijnse consul een paar stukken land. Het plan 20
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 21
was om van de landbouw te gaan leven, hoewel een groot aantal van hen, onder wie mijn overgrootouders, daar geen enkele ervaring mee had. Bloedbaden, gevangenissen, vervolgingen, die honderdzesendertig families die zich in hun hoop verbonden, lieten het allemaal achter zich toen ze aan boord gingen van de Weser, het stoomschip dat hen in 1889 naar Argentinië bracht. De overtocht duurde anderhalve maand. Erch Feldman en Shneidel Milstein, mijn ouders, werden op dat schip verliefd op elkaar. Mijn grootmoeder Sima heeft ons verteld over die avond dat ze werden betrapt toen ze elkaar op het dek van de Weser kusten. Wat een schandaal. Mijn moeder was nog heel jong en ze was uit de hut waar ze samen met de vrouwen sliep, ontsnapt om mijn vader te ontmoeten, een lange slungel van achttien jaar, die weigerde een leven vol ellende en onrecht tegemoet te gaan en de moed had gehad om aan boord te gaan en zonder familie, zonder vrienden, zonder opleiding, met alleen de kleren die hij aanhad en eindeloos veel hoop de oceaan over te steken. Zijn hele familie was in Odessa achtergebleven. Heel anders was de situatie van Shneidel, Nadia zoals ze haar noemden, die met haar ouders, haar vijf broers, neven en vrienden reisde. Mijn grootvader Naum, Nehemiah Milstein, was een intellectueel die in de tijd van tsaar Alexander ii, toen de joden weer meer mogelijkheden kregen, bekend was geworden door zijn artikelen, en mijn grootmoeder Sima-Liebe Waisman was een hartstochtelijk lezeres, wat uitzonderlijk was voor vrouwen in die tijd. Maar toen kwam dat fatale jaar 1881, de moord op de tsaar in Sint-Petersburg en de daaruit voortvloeiende onderdrukking van de joden, die voor de moord aansprakelijk werden gesteld. Mijn grootvader Naum zat vijf lange jaren in de gevangenis. Ik luisterde altijd graag naar het verhaal over hoe hij erin slaagde uit de gevangenis te ontsnappen; vertel het nog eens, vroeg ik hem steeds. Grootvader Naum kwam toen in contact met de organisatie die 21
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 22
de landaankopen in Argentinië regelde, en het lukte hem zijn hele familie in de groep vluchtelingen opgenomen te krijgen. Voor mijn moeder was Argentinië de droom om allemaal samen te kunnen zijn, zonder angst voor vervolging. Voor mijn vader was het de hoop op een betere wereld, en de ontmoeting met Nadia op de Weser het bewijs dat geluk bestond. ‘Wat doen jullie daar in het donker en in die houding?’ vroeg mijn grootmoeder geschokt. ‘We gaan trouwen,’ zei Erch trots, ‘zodra we in Argentinië zijn. We houden van elkaar.’ ‘Ja, we gaan in ons eigen huis wonen, op onze eigen grond,’ zei Nadia, ‘en onze kinderen zullen naar school gaan en kunnen studeren wat ze willen’ – een vurige wens van de familie Milstein, gaven mijn grootouders toe. Daar zouden ze het wel over hebben als ze oud genoeg waren, voorlopig was het hun ten strengste verboden elkaar alleen te ontmoeten. En niks geen kussen of ongeduldige liefkozingen. Wat niemand hun kon verbieden, was die vriendschap, die door de moeilijke omstandigheden waarin ze al snel zouden verkeren, nog hechter zou worden. Al lang voordat ze trouwden, en ook daarna, waren mijn ouders dikke vrienden, trouwe kameraden, en dat heeft ongetwijfeld mijn beeld van het ideale paar gevormd. Ze zaten al meer dan tien dagen in het immigrantenhotel, aan hun lot overgelaten. Lange gezichten, gemompel, gesmoord huilen. ‘Wanneer gaan we naar ons eigen stuk land?’ vroeg Nadia. ‘Er is een klein oponthoud,’ vertelden ze haar. Niemand legde haar iets uit. Hoewel Erch geen deel uitmaakte van de oorspronkelijke groep die uit Podolia was vertrokken, werd hij al voordat ze van boord gingen als een van hen beschouwd. En nu liep hij van de ene naar de andere kant, om met Nadia’s broers en neven te overleggen. ‘Wat is er aan de hand, Erch, vertel me de waarheid,’ vroeg ze hem op de man af. ‘Het land dat jullie hebben gekocht, is bezet. Jullie krijgen het geld terug, maar we weten niet waar we nu naartoe moeten. Waar 22
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 23
jullie ook heen gaan, ik ga met jou mee.’ Ze hadden een commissie in het leven geroepen die met diverse mensen onderhandelde om te zien hoe het probleem kon worden opgelost. ‘We komen er wel uit, liefste, vertrouw maar op ons.’ Ten slotte ondertekenden ze een overeenkomst met een grootgrondbezitter, Palacios, voor een stuk land dat hij in Santa Fe bezat. Ze vestigden zich in de omgeving van het treinstation van de spoorlijn die Buenos Aires met Tucumán verbond. Daar zullen we trouwen, droomde Nadia, daar zullen onze kinderen geboren worden. En dat was inderdaad zo. Want op die plek, waar ze zoveel armoede zouden lijden, stichtten ze Moisés Ville, een vertaling van het Hebreeuwse Kiriat Moshé, dat verwijst naar de exodus uit Egypte en de aankomst in het beloofde land. Bij aankomst op het land van Palacios was niets zoals ze hadden afgesproken, ze hadden geen onderdak. Honger, armoede, ziekte. De dood van Abraham, het zoontje van de Gutmans, en van Sarah, de jongste van de familie Lifschitz, die de barre omstandigheden niet overleefden. En Feigue en Jacob. Allemaal dood. Ze begroeven ze daar en gooiden wilde bloemen op hun graf. Het nieuws over die zeshonderd joden die geen onderdak of eten hadden en al diverse malen waren bedrogen, bereikte baron Hirsch, een Duitse miljonair die eerder al een kolonie gesticht had. Hij bood hun aan zich daar te vestigen, maar zij weigerden, hoe konden ze vertrekken en hun doden achterlaten, nee, ze zouden niet verhuizen. Toen Erch Feldman en Shneidel Milstein een jaar later trouwden, was Moisés Ville, het dorp dat ze hadden gesticht, een tweede kolonie van baron Maurice Hirsch geworden. Daar gaven ze de geboorte van hun dochters Micaela en Rivka aan. Hoe ironisch dat een begraafplaats het ontstaan van Moisés Ville bepaald heeft. Voor ons kinderen, die opgroeiden met die verhalen over de pogroms, de vervolgingen en de angst, was Moisés Ville het symbool van het leven, van de vrijheid. 23
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 24
We speelden indiaantje en een soort tikkertje. Een tikkertje dat we aan de geschiedenis van onze families hadden aangepast. Ik weet niet meer wie van de kinderen – misschien was ik het zelf – die variant verzon waar we zoveel plezier mee hadden: als je werd getikt, moest je naar een Russische gevangenis, als je werd bevrijd, mocht je op de boot naar Argentinië. ‘Buut vrij voor alle kameraden,’ schreeuwde ik, en dan werden alle kinderen bevrijd van de pogroms en naar het volmaakte geluk van Moisés Ville gevoerd. Ik wist toen nog niet dat ik mijn hele leven ‘buut vrij voor alle kameraden’ zou blijven roepen.
24
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 25
4
Sigüenza, september-oktober 1936 Die avond, na een hectische dag, van het poum-huis naar het station van Sigüenza, de gepantserde trein met de weinige munitie die hij meebracht, het mitrailleurvuur dat haar op de terugweg naar huis verraste, viel Mika als een blok in slaap op haar veldbed. De nachtmerrie die haar sinds de jaren twintig belaagde, was niet teruggekomen. Die niet en ook geen andere. Slapen was wegzinken in de put van de vurig gewenste vergetelheid, vluchten in het niets. Zonder beelden, zonder geluiden. Iemand probeerde haar wakker te makken, stond aan haar te trekken, ze verzette zich, hield koppig haar ogen dicht. Maar de man gaf niet op. ‘Waarom maak je me wakker, wat is er?’ ‘Ik heb een uur langer wachtgelopen. Pablo, die mij moet aflossen, slaapt nog, hij reageert nergens op, er is geen beweging in te krijgen. Een luie donder is het, je moet meekomen en hem wakker maken.’ Met dezelfde irritatie als waarmee ze was opgestaan, ging ze voor zijn matras staan en schreeuwde: ‘Pablo, Pablo.’ De man deed of hij niets hoorde en draaide zich om, zij greep hem met haar linkerhand bij zijn haren en sloeg hem met de rechter een paar keer in zijn gezicht. De man uit Extremadura keek haar aan, compleet verrast. Mika was net zo bang als hij, of banger nog, ze begreep niet uit welke duistere bron die agressie was opgeweld. Hij zal me verrot slaan en dat heb ik verdiend, dacht ze terwijl ze zijn haar losliet. 25
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 26
Maar nee, Pablo pakte het geweer dat de ander hem aanreikte en liep naar de wachtpost. Bedankt, kameraad, zei de militiesoldaat die haar uit haar slaap had gehaald om zelf te kunnen gaan slapen. Het was wat hij van Mika verwachtte: gezag. Was het toen, Mika? In die gebaren, in die reacties tekende zich al af wat later met je benoeming tot capitana bevestigd zou worden. Ze was verbaasd dat die ruwe, stugge man haar harde optreden zomaar geaccepteerd had. Pablo had even gewankeld, zo erg was het niet. Maar Mika kon het niet verdragen. Het maakte haar razend. Ook toen ze in het station Baquero, de enige die morseberichten kon ontcijferen, volledig uitgeteld, diep in slaap op een laag papierstroken aantrof, raakte ze buiten zichzelf van woede. Madrid had aangekondigd dat ze om vijf uur bericht zouden sturen, en dat was over een paar minuten. Mika begon hem te schoppen, maar zelfs daar reageerde hij niet op. ‘Je had hem wakker moeten maken, Juan,’ zei ze tegen Laborda, die daar ook was. ‘Dat was onmogelijk. Het is alsof hij dood is.’ ‘Snel, een emmer water.’ Ze legden Baquero languit op de bank en plensden net zolang koud water in zijn gezicht tot hij reageerde. Mika dacht geen moment bij zichzelf: arme man, nee, ze had geen greintje medelijden met hem. De Marseillaan, de Franse stuwadoor die de cnt-colonne aanvoerde, kwam binnen terwijl ze daarmee bezig waren. Ze kenden elkaar niet. Toen hij haar de hand toestak, glimlachte hij en zei: ‘Gegroet, kameraad. En ik hoop niet dat u ooit ziet dat ik lig te slapen op het moment dat de revolutie van me verlangt dat ik wakker ben.’ Het lachen, waar iedereen aan meedeed toen Mika zijn woorden vertaalde, verdreef de spanning. Juan Laborda stelde voor naar de plattegronden te kijken die hij gemaakt had. Maar het was niet verstandig in het station te blijven… Emma had haar gewaarschuwd: haar mannen zagen niet graag dat Mika lang wegbleef. 26
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 27
Ze vroeg Juan, de Marseillaan en Baquero mee te gaan naar het poum-huis. ‘We drinken een kop goeie koffie, kijken naar de plattegronden en laten ze aan de mannen zien, om ze erbij te betrekken.’ Mika voelde zich op haar gemak tussen die mannen die voor hetzelfde streden als zij. Warm eten, cognac, sigaretten. Zo lang geleden nu, die dagen aan het begin van de oorlog, toen zij er bij Hipólito op aandrong de alcohol te verbieden, toen ze moest hoesten van de lichte sigaretten die ze haar aanboden. Dat was een ander leven, hoewel het nog maar drie maanden geleden was. Nu rookte ze de zware sigaretten van de Marseillaan, dronk ze zijn cognac. Ze voelde zich daar goed, in het poum-huis, met de mannen die zij beschermde en die haar beschermden. Ik mag hem wel, die Fransman die in onze oorlog komt meevechten, een reusachtige man, met zijn twee maten te kleine schapenleren jas, en die baret tot op zijn oren, die zijn voorhoofd in tweeën deelt. En dat grappige slepende Spaans van hem. Doe uw mond open, kameraad, zei ik, het lijkt wel of u een aardappel in uw mond hebt, u bent gewoon niet te verstaan. Anselmo vermaande me, brutaal kind, hou je mond, maar de Marseillaan barstte in schaterlachen uit. En de baas kon me niet terechtwijzen, omdat die reus haar met zijn lachen had aangestoken. Die knappe Juan Laborda liet ons een paar plattegronden zien. Hij weet zoveel van oorlogvoeren, hij is zo intelligent, en zo’n goeierd. Ik ben zo dol op hem. Met medestrijders zoals hij – ik zeg niet ‘kameraden’ want Juan en de Marseillaan zijn niet van de poum – kunnen we niet verliezen. En onze colonne natuurlijk, en de baas, is het niet geweldig om een vrouw als baas te hebben? Gelukkig had Mika naar mijn waarschuwing geluisterd en waren ze naar het huis gekomen om te praten. De mannen leken tevreden toen zij hun naar hun mening vroeg waar die van het station bij waren. Jaloezie. Merkwaardig. Voor haar militiesoldaten is zij dus al met al toch gewoon een vrouw, realiseert ze zich… aangenaam verrast. 27
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 28
Een vrouw die niet het recht heeft om een intieme verhouding met een man te hebben. En al helemaal niet met eentje van het station. Ze moet rekening houden met de gevoelens van haar mannen en zich gedragen zoals ze van haar verwachten, hoe absurd het misschien ook lijkt. Was het toen dat je inzag dat het geen kwestie was van begrijpen, maar van aanvaarden wat die ingewikkelde relatie van je eiste? Hoewel het duistere gevoel van de militiesoldaten klopt, geeft Mika toe, ze heeft inderdaad meer met de mannen van het station, door de wol geverfde militanten, goed geschoold, die net als zij nadenken en discussiëren. Zij zijn meer als de mensen door wie ze haar hele leven omringd is geweest. En ze denkt aan Pancho Piñero en Angélica Mendoza, aan Marguerite en Alfred Rosmer, aan René Lefeuvre, aan Kurt en Katia Landau, aan Juan en María Teresa Andrade. Die discussies waarin ze de wereldproblemen oplosten. De oorlog is het enige dat haar verbindt met deze stugge boeren, die ruwe, stuurse mannen, met wie ze in één huis woont. Maar met hen vecht ze samen in deze oorlog, en ze wil ze begrijpen, ze wil… ze kan het beter toegeven, dat ze haar accepteren, van haar houden. Mika schudt haar hoofd, alsof ze alleen door dat kleine gebaar haar innerlijke conflict kan oplossen. Er is geen tijd, en de omstandigheden lenen zich ook niet voor dergelijke bespiegelingen. Ze moet besluiten wat ze zal doen als ze blijven volhouden dat ze naar de kathedraal moeten. De kathedraal zal onze roemrijke bladzijde zijn, zei de commandant. Ze begrijpt dat de Republiek behoefte heeft aan een symbolisch bastion, zoals het alcazar van Toledo dat is voor de opstandelingen, maar het bevalt haar niets, ze haat het dat ze verplicht worden tot een heroïsch verzet in de kathedraal, en ze is het niet met Martínez de Aragón eens dat de kathedraal een ‘onneembare vesting’ is. Ook de Marseillaan, Juan en de Aragonees willen zich niet in die val laten opsluiten. Wat doen we, kameraden? Gaan we? De hele militie is boos over de bevelen van de commandant, ze zijn vrijwilligers, ze kunnen ze niet dwingen. Die van de cnt zijn ook kwaad, zegt de Marseillaan, en ook de socialisten, die onder commando van Pepe Lagos staan. Dus, wat doen we? 28
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 29
Het is natuurlijk de vraag in welke situatie ze zich na de volgende aanval zullen bevinden, want deze stilte voorspelt ongetwijfeld niets goeds, zegt Juan Laborda, maar hij is ervan overtuigd dat ze zullen standhouden, want als de militiesoldaten in Sigüenza zijn gebleven, dan is dat omdat ze die klotefascisten eruit willen trappen. We zaten net warme chocolademelk te drinken toen we het geluid hoorden, duizenden bijen, honderdduizenden, miljoenen. Een verschrikkelijk gezoem. De eerste bommen vielen in de heuvels, ons huis werd pas een hele tijd later getroffen. De vliegtuigen vlogen vanuit de bergen over de stad en weer terug. Sebastián zei dat wij geen doelwit waren omdat we naast het station zitten en de fascisten dat nodig hebben. En ik geloofde hem. Toen de eerste vijandelijke granaat in de muur sloeg, zette ik mijn ellebogen op de vensterbank, met mijn geweer in mijn handen, en schoot, meer om mijn woede en angst af te reageren dan om te doden. ‘Laat nou maar, meisje,’ zei Juan, die net in het huis was toen het bombardement begon. ‘Help liever de gewonden.’ Hij keek me even met een vochtige blik aan voordat hij met zijn kleine mortier de trap op liep. Een paar minuten later zou ik hem op de overloop vinden, een gapende wond spleet zijn borstkas doormidden, het bloed stroomde eruit, zijn ogen wijd open, ontzet. Hij lag daar dood te bloeden. Misschien was hij al weg toen ik mijn hand op de wond legde, en omdat die te klein was, bedekte ik hem met mijn hele lichaam. Wanhopig omhelsde ik hem, alsof ik hem daarmee naar de kant van de levenden kon terughalen. Niet weggaan, Juan, niet doodgaan, schreeuwde ik tegen hem. Tranen, snot en bloed, en de krachtige stem van Mika: allemaal naar beneden, het is afgelopen, snel. Ik wilde Juan niet loslaten. Ik kon hem daar niet achterlaten, ik zou bij hem blijven. Maar ze trokken me met geweld los van zijn uiteengereten lichaam. En ze hadden gelijk.
29
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 30
Mika moest de Aragonees en Pepe vragen Emma bij Juan Laborda weg te trekken, hoe dan ook, desnoods door haar te slaan, en haar naar beneden te brengen, waar zij haar mensen verzamelde. ‘Zie je dan niet dat ik bij hém wil blijven?’ schreeuwde Emma haar met een verwilderde blik in haar ogen toe. ‘Ga je me dwingen om mee te gaan?’ Haar magere lichaam vocht om los te komen, maar de Aragonees hield haar stevig vast. Mika liep naar haar toe: Ja, meisje, ik zal je dwingen om mee te gaan. De korte aai over haar natte gezicht maakte dat Emma instortte en zich huilend aan Mika vastklampte. Maar die kon zich niet permitteren haar daar te blijven staan troosten, ze maakte zich zachtjes van haar los. ‘We moeten hier weg, Emma, we praten later wel.’ Emma hield haar armen uitgestrekt, alsof ze het niets omhelsde, toen Mika zich van haar losmaakte. Het verdriet gaf haar gezicht een verwrongen uitdrukking. Met veel moeite keerde ze haar de rug toe. Wat deed dat meisje daar, midden tussen de verschrikkingen van de oorlog? Ze zou thuis moeten zijn, onder de hoede van haar moeder. Jij had haar leeftijd toen je lid werd van de organisatie Louise Michel. Er was geen oorlog in Argentinië, maar jij wilde ook de wereld veranderen, net als Emma. Jij profileerde je luid en duidelijk als anarchiste en vrijdenker. Je leven vulde zich met verplichtingen, met verantwoordelijkheid. En met verwachtingen. Toen je je eerste toespraak hield, op je vijftiende, wist je dat je in staat was ideeën over te brengen en anderen tot actie aan te zetten.
30
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 31
5
Sigüenza, oktober 1936 Ook de andere vijftien, twintig doden lieten we in het poum-huis achter. Hoewel niemand het een goed idee vond, deden we uiteindelijk wat de legerleiding in Madrid wilde: we verschansten ons in de kathedraal. We waren de laatsten. Toen we aankwamen, hielden twee soldaten de deur op een kier. In deze enorme kerk, vol goud en beelden, zitten militiesoldaten van de verschillende groepen van het republikeinse front tussen boeren, vrouwen en kinderen. We zijn met zevenhonderd mensen, onder wie tweehonderd burgers. Verslagenheid en verbittering op onze gezichten. Zelfs de baas is duidelijk in een slecht humeur, volgens mij komt dat door die heiligen en al die doodsbange mensen. ‘Zullen we weggaan?’ vroeg ik haar. ‘Nee,’ antwoordde ze kortaf. ‘Ik wil weg,’ zei ik, ‘Sebastián ook, hij komt hier vandaan en kan onze gids zijn. Vechtend sterven, zoals Juan, is één ding, maar als ratten in de val hier in deze kerk sterven, nee.’ ‘We zijn met de kameraden van andere organisaties aan het overleggen. Je hoort het wel, Emma.’ Mika was ervan overtuigd, zelfs al voordat ze naar binnen gingen, dat ze nooit een voet in die kathedraal hadden moeten zetten. We moeten nu vluchten, voordat de fascisten een rij mitrailleurs neerzetten, zei Sebastián, de jonge poum-soldaat, meteen na aankomst, en zij was het daarmee eens. Maar ze stelde de beslissing om 31
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 32
te vluchten uit, die avond, en ook de volgende avond, toen de Marseillaan, Pepe Lagos, Manolo en de dynamiteurs erop aandrongen te blijven vechten, de nationalisten met dynamiet en durf buiten de deur te houden. En daar zit ze nu, bij de andere leiders. Maar niet uit solidariteit. Bij hen hervindt ze de kracht van die intense avonden in het station, toen ze zich op het slagveld voorbereidden, in plaats van op die verpletterende, met klatergoud overladen muren, waardoor ze langzaam in een bange meute veranderen. Mika voelt zich onwezenlijk, niet op haar plek, grotesk, net als de beelden die haar omringen. Ze kan zelfs geen steun zoeken bij haar aantekeningen, die ze sinds het begin van de oorlog elke dag heeft gemaakt. Toen ze haar schrift wilde gaan halen, was het al niet meer mogelijk de trap naar de tweede verdieping van het poum-huis op te gaan en moest ze het onder de matras laten liggen. Wat ze wel had meegenomen, waren haar karabijn en de honderdvijftig patronen. Maar die heeft ze niet eens gebruikt. De boodschapper die door de fascisten was gestuurd met de eis dat ze zich overgaven, een arme doodsbange man, zei tegen Mika dat ze zich niet moest overgeven, dat de anderen het er misschien levend van af zouden brengen, maar zij niet. Ze hadden haar papieren gevonden, en ze beschouwden haar als een gevaarlijke vrouw, een leider van de rooien. Om tijd te winnen zei Mika dat ze de voorwaarden voor de overgave op schrift wilde. Was het toen, Mika, toen de boodschapper je liet weten dat de vijand je kende en vreesde, dat ze je zouden doden als ze je te pakken kregen? Toch zouden het niet de fascisten zijn die je het jaar daarop oppakten en gevangenzetten. Ze stonden aan jouw kant, vochten aan hetzelfde front, tegen dezelfde vijand. Wilden ze hetzelfde? Dat vroeg je je toen niet af, je ging er gewoon van uit. Het heeft geen zin om nog langer te wachten, het is duidelijk dat de beroemde onneembare vesting niet zo onneembaar is: drie beschietingen hebben een enorme krater in het middenschip geslagen, het hoofdaltaar is verwoest, de heiligenbeelden aan weerszijden met gruis overdekt, sommige zijn verminkt, zoveel eerbied hebben die soldaten van Franco ervoor. 32
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 33
Het eten is bijna op, er zijn geen artsen, noch medicamenten voor de gewonden. We moeten nu echt een beslissing nemen, we zitten hier al vijf dagen, zegt Mika in het overleg met de andere leiders. Sinds ze daar zitten, een komen en gaan van ideeën: weggaan, blijven en tegenstand bieden, naar buiten gaan om te vechten, en daar zitten ze, zonder in beweging te komen, als verlamd. ‘Ik weiger onder de stenen van deze pronkerige kathedraal te sterven. Ik wil naar buiten, ook al loop ik het risico door mitrailleurs te worden neergemaaid.’ ‘Ik blijf hier,’ zegt Pedro. ‘Vijf dagen is erg kort.’ ‘Ik ook,’ vallen anderen hem bij. ‘Zo laten we ze zien dat we lef hebben.’ De commandant, of wie het dan ook was, heeft ze dat idee van het alcazar van Toledo in het hoofd geprent, en het is een obsessie voor ze geworden. ‘We gooien ze de kathedraal uit, net zoals de fascisten ons uit het alcazar gegooid hebben.’ De jonge anarchisten zien het als hun taak de eer van de strijders te redden. Erg mooi, maar Mika zal ze niet volgen, Pedro lijkt geen idee te hebben wat zich daarbuiten afspeelt, de boodschapper heeft het verteld: Sigüenza is bezet door troepen van de nationalisten, en het zijn er heel veel. Het is waanzin wat hij wil, hij laat zich leiden door zijn trots. ‘Geen trots, schaamte,’ corrigeert de Marseillaan, ‘een gevoel dat eenvoudige mensen eerder hebben.’ Maar het interesseert Mika niet of ze het doen uit trots, uit schaamte of uit eergevoel. Blinde woede maakt zich van haar meester en ze valt uit: ik haat het dat je in Spanje alleen maar kunt laten zien dat je lef hebt door de dood te trotseren, rechtop, het hoofd hoog, tussen de kogels door springend. Dat is wat Pedro doet, en Francisco, en ook jij als je daarin met ze meegaat, Marseillaan. Mika zal ze niet steunen, nee, nee, ze vindt het een grote fout – haar stem slaat over – onverantwoordelijk, snap je, en met een brok in haar keel, ik had het moeten verhinderen, in die in het Frans gezegde woorden klinken de tranen door die niet over haar wangen lopen, we zouden niet in deze met goud en marmer bekle33
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 34
de val zitten, we zouden de slag bij Sigüenza gewonnen hebben. De ogen van de Marseillaan, die zich vernauwen alsof ze op het beeld van die woedende vrouw die hij niet herkent willen scherpstellen, maken dat de woorden in haar keel blijven steken. Ze zegt niets meer. De Marseillaan drukt haar geëmotioneerd de hand, en het voelt als de warmte van een omhelzing, als een moment van vrede. De uitbarsting heeft haar goedgedaan, en ook dat ze zich heeft laten troosten. ‘Ga nu wat rusten,’ zegt de Marseillaan. Mika gaat naar de kapel met het beeld van de jonge edelman, die de laatste dagen haar verblijfplaats is geweest. Naast het altaar rolt ze zich op. Ze is doodmoe, sluit haar ogen en valt in slaap. Sebastián en ik zijn het eens. We vertrekken. De Marseillaan, die met die aardappel in zijn mond, is van de partij, en ook Mika, maar ik zal onze vlucht niet mogen regelen, en dat andere kind ook niet, zei ze toen ik haar vroeg zich bij ons te voegen, ze is hard. Ze doet alsof ze hard is, maar dan verschijnt meteen die glimlach die laat zien hoe ze werkelijk is. ‘Emma, ik ben blij dat je naar huis gaat, daar kan je moeder voor je zorgen.’ ‘Je bent nog niet van me af,’ antwoordde ik haar lachend, ‘we hebben nog een paar gevechten te gaan voordat we de oorlog gewonnen hebben.’ Ze bespreken de details: ze zullen deze hel samen verlaten. Om acht uur vanavond, onder aan de trap. Mika voelt zich beschermd door de Marseillaan. Elke leider heeft met zijn mensen gesproken. Ze zullen met z’n twintigen ontsnappen. Eerst vertrekt die, dan die, enzovoort. Hoewel Hilario gelijk heeft, het is tamelijk zinloos om iets af te spreken, zodra ze binnen het bereik van de mitrailleurs komen, zal iedereen vluchten waarheen hij kan, en hoe moeten ze elkaar in de donkere nacht terugvinden, hoe moeten ze bij elkaar blijven, terwijl ze in de modder wegzakken en de kogels hun om de oren vliegen alsof ze konijnen zijn. In ieder geval kent Sebastián, het vriend34
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 35
je van Emma, de omgeving en kan hij hun de weg wijzen. Ook Quique, de oudste van de twee broers die vlak voor de aanval naar het poum-huis kwamen, heeft zich aangeboden.
35
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 36
6
Sigüenza, oktober 1936 Mika deed precies wat de Marseillaan had gezegd, maar ze kon niet voorkomen dat ze precies op het laatste stuk, op een van de onderste treden, uitgleed en met haar hele gewicht op haar rechterhand viel. In het begin viel de pijn wel mee. Met één sprong bereikte ze de muur aan de overkant, waar ze gehurkt moest blijven wachten tot iedereen beneden was. Onmogelijk om in die dichte duisternis iemand te herkennen. Ze wist dat Sebastián er was, omdat hij toen hij haar voorging zijn naam in haar oor had gefluisterd. En al snel herkende ze Emma vlak voor zich, helemaal ineengedoken, alleen zij kon zich zo klein maken. Het wachten duurde eindeloos. Lopen, fluisterde Emma tegen Mika en zij op haar beurt tegen de Marseillaan, die achter haar zat. De rij mensen bewoog zich voort, dicht tegen de muur gedrukt. Hoewel die vrij laag was, konden ze er niet overheen springen zonder een levende schietschijf te vormen. Ze hadden afgesproken dat ze zouden doorlopen tot ze een gat in de muur vonden en daar zouden ze dan het open veld in rennen, naar het zuiden toe. Maar er stonden huizen, en er waren mitrailleurs die hen probeerden neer te maaien. Mika liet zich op de grond vallen en wachtte tot het schieten afnam. Ze tilde haar hoofd op, een paar meter verder tekende zich de enorme gestalte van de Marseillaan af. Ze rende naar hem toe. Om hem heen stond een klein groepje mensen. 36
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 37
‘Waar zijn de anderen? En de gidsen?’ ‘Ik ga ze zoeken,’ antwoordde de Marseillaan. ‘Wacht hier onder deze bomen op me.’ Ik weet niet waar ik ben, mijn handen zakken weg in de modder, ik graaf, krab de aarde weg met mijn nagels, als ik verdwijn tegen de natte grond zullen ze niet op me schieten, hoewel ik een paar meter verder de kogels op de plassen zie ketsen. Als het schieten ophoudt, til ik voorzichtig mijn hoofd een beetje op, niemand, ik ben alleen achtergebleven. Mika, de Marseillaan en de anderen moeten door zijn gerend. Ik schuif voorzichtig vooruit, kruip als een rups. De ijskoude, stinkende klei lijkt in mijn lichaam te dringen, of ik in de klei. Ik sterf van kou, van angst, van walging. Maar als ik overeind kom, zullen ze me doden. De tijd gaat langzaam terwijl ik me zo voortsleep. Verbeeld ik het me of wordt er echt in een andere richting geschoten? Iets verderop zie ik een huis, daar moet ik zien te komen. Ik ren, maar heel, heel dicht bij de grond, op handen en voeten, van een rups ben ik een wezel geworden, wat een geluk dat ik niet alleen uit vuile klei besta. Ik ben er, ik tril over mijn hele lichaam, ben ik in het hol van de leeuw beland? Komt er zo een fascist met een mitrailleur naar buiten? Ik kom overeind, druk me plat tegen de muur, probeer niet meer dan een reliëf in het leem te zijn, schuif bliksemsnel langs een gesloten deur, wil zo verder naar de andere hoek van het huis, maar dan struikel ik ergens over, en val. Een hand op mijn mond smoort mijn gil, waar ik over struikelde is een mens die me nu stevig bij mijn arm vasthoudt, me tegen de grond drukt, zijn gezicht dicht bij het mijne brengt, zijn zwarte ogen schitteren, en met een kort gebaar van zijn hoofd wijst hij naar het huis. Langzaam haalt hij zijn hand van mijn mond, het is duidelijk dat ik niet zal schreeuwen, net zo duidelijk als dat hij een van de onzen is, en dat daarbinnen, in dat huis, de vijand zit. De mitrailleur bij de deur waar ik net langsgekomen ben, en zijn wrede gebrul. Een hand pakt de mijne stevig vast, een stem in mijn oor: rennen, zigzaggen. Ik ben niet meer bang, ik ben niet alleen. Zelfs de nacht is nu helderder. We bereiken een groepje bomen. Hij omhelst me. 37
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 38
‘Ik ben Quique, de nieuwe.’ Hij is een van de broers die de dag voor de aanval van de franquisten naar het poum-huis kwamen, degene die naar me knipoogde. ‘En ik Emma.’ ‘Ik weet wie je bent, kom, het daglicht mag ons niet te dicht bij de stad overvallen.’ Zeven mensen. Van degenen die samen gevlucht waren, alleen Sebastián en Mika. De anderen kende ze niet, drie jonge mannen, een oude anarchist van de fai en een meisje. De Marseillaan was niet teruggekomen, Emma was er ook niet. Ze meende zich de gil van het meisje te herinneren toen ze over het kerkhof renden, zou ze door een mitrailleursalvo geraakt zijn? Alleen al de gedachte maakte haar misselijk, deed haar knieën knikken. En de Marseillaan? Mika kon niet op ze wachten, de groep wilde verder. Een loodzware last. Het was niet de opgerolde cape op haar rug, of de Star in haar patroongordel, of de karabijn, en zelfs niet haar gebroken vingers, maar de doden, hoeveel waren het er inmiddels al? Ze moesten zo snel mogelijk bij de stad vandaan, en de patrouilles die hun ronde deden zien te ontwijken, zei Mateo. Een oudere man, grijzend haar en ogen als kolen, glanzend en expressief. Sebastián wees de weg: ze moesten naar het zuidwesten. ‘Laten we zweren dat we bij elkaar blijven, wat er ook gebeurt,’ stelde Mateo voor. Dat deden ze. Maar hoe vaak, Mika, heb je desondanks onderweg Pilar willen achterlaten, de verloofde van de spoorwegarbeider, met haar klachten, haar angsten, haar gebeden. En op sommige momenten ook Paquito, de jongen die bij het vertrek uit de kathedraal zijn oudere broer was kwijtgeraakt. Pilar hoorde bij geen enkele organisatie, ze was daar alleen omdat ze bij haar socialistische spoorwegverloofde wilde zijn, en het was moeilijk haar enige discipline bij te brengen. Toch was haar aanwezigheid ook nuttig, ze zag als een lynx in het donker, ze was perfect om de wacht te houden. Jammer dat ze zo onvoorzichtig was en zoveel praatte. 38
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 39
Paquito gaf hun de eerste avond veel problemen, en ook de volgende dag, hij huilde, weigerde verder te lopen, meer dan eens bracht hij de groep in gevaar omdat hij op zijn broer wilde wachten of hem wilde gaan zoeken, in de vaste overtuiging dat hij daar ergens was. Sebastián, Mateo, Mika, noch de verloofde, die zich vreselijk aan hem ergerde, niemand kon vermoeden dat Paquito gelijk had. Quique is er zo zeker van dat hij zijn broertje zal vinden dat ik het niet over mijn hart verkrijg om tegen hem te zeggen dat hij waarschijnlijk dood is. Waarom zou ze hem niet een hart onder de riem steken: Ja, je vindt hem wel, misschien niet onderweg, dat zit er waarschijnlijk niet in, maar zeker in Madrid. Treuren kan altijd nog. Ik ben ook dierbaren kwijtgeraakt, zeg ik tegen hem, geen familie, maar zo voelde het wel, ze houden zich waarschijnlijk ergens schuil, op de vlucht, net als wij. En ik denk: ze zijn dood, wat een pijn, maar ik hou mijn mond, want we moeten verder. We zijn de hele nacht en ook nu overdag bezig met het ontwijken van patrouilles, en meer dan eens scheelde het maar een haar of ze hadden ons opgepakt. Zoals toen we die schuur zagen en ernaartoe renden, op zoek naar eten en een plek om een poosje te slapen. Maar wie kwamen er naar buiten toen we dichterbij kwamen? Fascisten! En in het bos, toen we in de verte een paar politieagenten zagen, toen zijn we in een boom geklommen. Quique en ik lijken wel apen, in een oogwenk zitten we boven in een boom. We vullen elkaar goed aan: hij hoort de zachtste voetstap, het kleinste geluid al op afstand, en mijn ogen zijn als een zaklantaarn die geen enkel detail mist. Zodra Quique gevaar bespeurt, geeft hij me een teken en hup, de boom in. Ik geloof dat hij het ook doet om het spel, om ons af te leiden van de honger die inmiddels pijn begint te doen. Zo’n twee uur geleden hebben we een hele tijd boven in een oude eik zitten praten, elkaar vertellend over ons leven en de veldslagen. Vals alarm, zei Quique, er kwam niemand aan, maar je hebt het naar je zin hier boven met mij, of niet soms? Kom, Emma, geef het maar toe, en die harde lach van hem bespringt me en omhult mijn 39
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 40
lichaam met zijn brutaliteit. Natuurlijk vind ik het leuk, Quique, maar de situatie hier in dit bos is niet bepaald om te lachen, straks schieten ze ons dood. ‘Ze zullen ons niet doodschieten, Emma. En Paco ook niet. En we winnen de oorlog.’ ‘Wat doe je, jongen?’ schreeuwde Pilar toen Paquito opnieuw dat lange, doordringende fluitje liet horen. ‘Ben je gek, of wil je soms dat ze ons neerschieten?’ ‘Maar er is niemand hier, dat heb je zelf gezegd. Zo roepen wij elkaar altijd als we ver bij elkaar vandaan zijn. Alleen mijn broer weet dat ik het ben.’ ‘En de fascisten, jongen. Ze weten dat jij het bent, of in ieder geval een van de onzen,’ zei Mateo ongeduldig. ‘Doe het niet nog een keer.’ Paquito liep met grote stappen van de groep weg en floot opnieuw. Mika gooide haar geweer op de grond en ging achter hem aan. Maar de jongen rende hard weg. ‘Paquito,’ riep Mika bevelend, ‘blijf staan of ik sleep je voor de revolutionaire rechtbank.’ Het idee was al eerder bij haar opgekomen en ze had het met Mateo besproken: maar waar heb je het over, het is nog maar een kind, hij is veertien, worden er bij jullie kinderen terechtgesteld? Precies, een kind, ja, maar hij vecht als een volwassene in de oorlog, en dus moet hij ook als een volwassene behandeld worden. En het werkte, want de jongen bleef staan, leek een instorting nabij. Mika ging naar hem toe en nam hem in haar armen, hij begon te snikken: hoe moet mijn broer me dan vinden? Op dat moment hoorden ze in de verte, dwars door het gebladerte heen, dat geluid dat niet van een nachtvogel kwam. Paquito begon te stralen: alsjeblieft, laat me hem roepen. En daar was het weer, in de verte, dat vrolijke fluitje. Zo snel we kunnen, rennen we het bos door, naar de plek waar het gefluit vandaan kwam, precies de andere kant op als waar we vandaan kwamen. Quique weet het zeker, heel zeker, hoewel we het 40
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 41
fluitje daarna niet meer gehoord hebben. Het is al pikdonker, zwarte bomen en struiken, het bos krijgt iets dreigends. Ik durf hem niet te vragen of hij wil ophouden met fluiten, wat als het niet zijn broer is maar de fascisten? Opeens houdt Quique me met zijn hand tegen, ik ken hem inmiddels, hij hoort iets en sluit zijn ogen om zich te concentreren: naar boven, fluistert hij in mijn oor, kijk jij eens, die mooie ogen van je zijn net een verrekijker. Maar je hoeft niet heel scherp te kunnen zien, schaduwen van mensen tekenen zich duidelijk af, achter elkaar, in een rij, één man loopt onder onze boom door, nog een, een langere, twee die dicht tegen elkaar aan lopen: een vrouw en een kleine figuur, een kind? Ze moeten tot de onzen behoren, zeg ik en hij antwoordt met zijn fluitje. Mijn hart slaat op hol als Quique uit de boom springt. De jongen viel letterlijk boven op hen. Allemaal waren ze stil, geemotioneerd, de lange omhelzing van de twee broers, en dan plof, een droog geluid. Mika en Mateo richtten tegelijk hun geweren op de vage gestalte. ‘Niet schieten. Ik ben het, Emma.’ En ze rende in Mika’s armen. ‘Je leeft nog, en Quique ook, ik ben zo ontzettend blij.’ ‘Een wonder,’ fluisterde Pilar snikkend. ‘Ik had het de Maagd gevraagd.’ Dat moest ze dan maar denken als dat haar hielp, Mika zou er niets van zeggen. Had Chata, die dappere poum-soldate, op haar sterfbed in de kathedraal niet tegen haar gezegd: Ik geloof niet in priesters, maar wel in de Christus van Medinaceli. Ze moesten verder, gebruikmaken van de donkere nacht, zei Pablo, de spoorwegarbeider, de verloofde van Pilar, ze hadden veel tijd verloren. Ja, ze moesten verder, maar waarnaartoe? Ze wisten het niet meer. Naar het zuidoosten, zei Sebastián, maar hij draaide rond, alsof hij de richting niet kon aanwijzen. Waar was het zuidoosten, waar waren de fascisten, welke weg zou hen naar Madrid leiden en welke naar de dood? Gezwollen voeten, een gebroken hand, als ze dan tenminste iets te eten hadden. De volgende ochtend zagen ze op een steen het blikje sardientjes 41
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 42
liggen, en ook de aardappel, midden op de weg, zo duidelijk zichtbaar dat het wel een val moest zijn: de fascisten hadden die daar natuurlijk neergelegd om hen te vergiftigen, zei Sebastián, en de anderen waren het met hem eens, ze zouden er niet van eten. ‘Weten jullie het zeker?’ vroeg Mateo. ‘Heel zeker.’ Voor de hongerige ogen van hun kameraden smikkelden Mika en hij alles op. De stakkers. Pas op de middag van de derde dag zouden ze iets te eten krijgen. De warme koffie en de enorme snee brood die ze van de kameraden van de ugt kregen, smaakten hemels. Lopen, rennen, ons plat op de grond gooien, weer overeind komen, in een boom klimmen, eruit komen, en weer verder lopen. En die honger. Honger put uit. Zo ging het al drie dagen toen we dat groepje mannen zagen. We verstopten ons. Waren het fascisten of hoorden ze bij ons? Dat hun moeder zus, dat hun verloofde zo, uit wat ze zeiden konden we het niet opmaken, totdat die lange magere plotseling vloekte: verdomde klotefascisten. Quique ging als eerste voor hen staan, wij achter hem. We begonnen allemaal tegelijk te praten. Door de medelijdende blik van de soldaten besefte ik hoe treurig we eruit moesten zien. Mika slaagde erin boven ons uit te komen en legde met kalme stem onze situatie uit. Zij waren van de spoorwegvakbond van Alicante, socialisten van de ugt, en ze waren al andere vluchtelingen uit de kathedraal van Sigüenza tegengekomen. ‘Hebben jullie misschien een lange, grote man gezien, met een baret tot vlak boven zijn ogen?’ vroeg Mika. ‘Een Fransman?’ vroegen ze. ‘Ja.’ Als ze mij terug had gevonden, waarom hem dan ook niet, moet ze hebben gedacht, maar nee, de Marseillaan was gedood, zijn groep was recht in de armen van de vijand gelopen, slechts één had er kunnen ontsnappen. Ik klemde mijn hand om de hare, ik voelde dat ze dat nodig had. 42
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 43
We kregen nog meer slecht nieuws. Het gaat niet goed met de oorlog, we verliezen op bijna alle fronten, maar het schijnt dat de internationale brigades eraan komen. Goeie, dappere mensen, uit alle landen van de wereld, die met ons mee komen vechten. Gelukkig. We hebben ze hard nodig. We moeten de oorlog winnen. De kameraden van Alicante brachten ons naar hun regiment, gaven ons te eten, heerlijk, en ik kon me zelfs wassen, wat een genot om mijn huid en mijn haar vrij van die plakkerige modder te voelen. ‘Wie ben jij? Emma?’ vroeg Quique me, terwijl hij me van top tot teen opnam. ‘Maar je bent hartstikke mooi! Wat een verrassing!’ ‘Hoezo, had je me dan nog niet goed bekeken?’ Al wist ik natuurlijk wel beter. ‘Nee, je zat verstopt onder die zwarte aarde, nu vind ik je pas echt leuk… ik hou zelfs van je, denk ik.’ En die aanstekelijke lach van hem klonk aan één stuk door in de vrachtwagen die ons naar Mandayona bracht. Hoewel we allemaal erg aangeslagen waren vanwege de doden, vanwege degenen die in de kathedraal waren achtergebleven, en vanwege het slechte verloop van de oorlog, helpt lachen altijd. In Mandayona moesten we verantwoording afleggen voor een tribunaal van afgevaardigden van de cnt, de ugt en de pc, dat alle vluchtelingen aan een verhoor onderwierp. Na alles wat we hadden doorgemaakt, beviel dat ons helemaal niet, en zeker niet toen ze tegen Mika zeiden dat alleen zij naar Madrid terug mocht. Wij moesten daar blijven. We hebben gezworen bij elkaar te blijven, zei Mateo, een wat oudere man van rond de veertig, een echte lieverd. Ze zal ons hier heus niet achterlaten, zei ik, die haar door en door kent. ‘Nee, kameraad, we gaan allemaal,’ zei Mika op besliste toon, zonder ruzie en zonder angst, alsof alleen die mededeling al voldoende was om toestemming te krijgen. ‘Wees zo goed ons een ondertekend vrijgeleide te geven waarin staat dat we zes dagen in de kathedraal van Sigüenza opgesloten hebben gezeten.’ En geen sprake van dat ze hun wapens zouden achterlaten, zoals zij wilden, want met die geweren zijn we gevlucht, en we hebben ons leven geriskeerd om ze te houden. De munitie wel, gaf Mika toe. 43
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 44
En hier zitten we dan, in de vrachtwagen die ons naar Madrid brengt, allemaal samen, alle negen. Ongelooflijk dat de meesten van ons elkaar vijf dagen geleden nog niet eens kenden, en nu deze hechte groep, deze band. En we zijn niet eens van dezelfde organisatie. Ik hou zoveel van ze. Van allemaal, maar van één een beetje meer, weet ik voor mezelf. We rijden Madrid binnen, mijn hart klopt sneller als ik de Puerta de Alcalá zie. Quique zit voorin, het kan me niet schelen of ze me zien, ik leg mijn armen om zijn hals, druk mijn mond tegen zijn oor en vertel hem een geheimpje: Ik hou ook van jou. Dat het die negen mensen waren die Madrid bereikten en niet de twintig die samen hadden willen vluchten, was een speling van het lot. Een groot geluk, vertelde Emma me toen ik haar zestig jaar later, in 1996, in Madrid sprak. Gevaren, opofferingen, lange jaren in de gevangenis – allebei waren ze opgepakt –, afstand, vervolgingen, illegaliteit, verbanning, niets had die liefde kunnen verwoesten die op die gevaarlijke weg naar de vrijheid, van Sigüenza naar Madrid, tussen Emma en Quique was ontstaan. Ze vertelde me over die nostalgische reis die jullie zoveel jaren later, in 1982, samen maakten. Waarom juist toen, Mika? Een andere oorlog, zo verschillend van die van Spanje, daar ver weg, in het uiterste zuiden, deed je pijn. De oorlog om de Falklandeilanden, om Les Malouines, zoals ze in Frankrijk zeggen, het waren een paar kolonisten uit Saint-Malo die ze die naam gaven.
44
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 45
7
Parijs, 1982 Haar vrienden hebben ja gezegd: ze zullen samen die weg nog een keer afleggen. Sinds vier jaar wonen Emma en Quique in Madrid, na hun lange ballingschap in Parijs. Wie konden er beter met haar meegaan dan die twee? Waar komt ineens die sterke – en zo ontijdige – behoefte vandaan om vijfenveertig jaar later te voet, een gedeelte in ieder geval, de weg van Sigüenza naar Madrid af te leggen? In haar aantekeningen stond die weg jarenlang voor namen, die van de negen die samen gevlucht waren, voor situaties, landschappen, kleuren. Ze heeft hem niet afgelegd voordat ze de definitieve versie van haar verhaal schreef, ook niet toen ze naar Atienza en Sigüenza ging (wat was het moeilijk geweest om terug te gaan naar dat station, naar de kathedraal). Het is nu dat ze plotseling die dringende en onvermijdelijke behoefte voelt. Nu, met die pijn in haar rug, die opspelende wervel, die geopereerde hernia, haar lendenen die telkens wanneer ze gaat zitten een kussen nodig hebben, haar opgezette voeten, haar gezichtsvermogen dat achteruitgaat. Alleen al het noemen van al haar kwalen maakt haar doodmoe, en toch heeft ze Emma en Quique voorgesteld om die weg nog eens af te leggen. Ze wil die momenten opnieuw beleven nu het woord oorlog zulke andere connotaties begint te krijgen. De herinnering aan haar ontmoeting met die in Frankrijk wonende Argentijnen, die zich zo opwinden over de Falklandoorlog, 45
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 46
maakt haar opnieuw van streek. Mika is die avond zo kwaad geworden. Daar komt die behoefte vandaan om met haar kameraden herinneringen aan de Spaanse burgeroorlog op te halen. ‘Jij hebt in de Spaanse oorlog gevochten, je zou je moeten aanmelden,’ zei die man, die voor de dictatuur was gevlucht. Mika kon geen woord uitbrengen, haar gezicht vertrok van verbazing, wat zei hij daar? Wilde hij haar iets verwijten? Hij keek haar aan, glimlachte, toonde respect voor haar leeftijd toen hij eraan toevoegde: Niet om te vechten, maar om te adviseren, om de soldaten aan te moedigen. ‘Ja,’ viel de ander hem bij. ‘Het zou je goeddoen, eindelijk een oorlog van jou, van je eigen land, geen oorlog van anderen.’ Alsof de Spaanse oorlog niet haar oorlog was geweest, wat een belediging. Ze besloot er maar niet op te reageren, het was vast niet de bedoeling van deze mensen om haar te kwetsen, ze waren gewoon dom, maar zelfs dan is het moeilijk te begrijpen waarom dat absurde Falklandavontuur zo’n ongezonde passie bij hen oproept. ‘En is de Falklandoorlog dan van jou, van jullie? Zijn die windbuilen die de oorlog zijn begonnen soms niet dezelfde moordenaars die jullie uit Argentinië hebben verbannen, die jullie kameraden hebben vermoord? Of zijn jullie vergeten waarom jullie in Frankrijk zijn?’ ‘Ja, maar dit is anders, Mika, dit gaat om het vaderland. De Falklands zijn van ons en die vervloekte Engelsen hebben daar niets te zoeken.’ ‘Als het het land raakt…’ Mika had niet willen opstaan en ze ook niet op die manier willen toeschreeuwen: Het vaderland? Het land? Een stelletje onverantwoordelijke, criminele flutofficieren dat probeert een paar eilanden in te nemen om aan de macht te kunnen blijven. Dat zijn het. Ze gebruiken een legitieme eis op de slechtste manier en voor hun eigen doeleinden, die niet de onze zijn. ‘Maar wat wil jij dan, Mika?’ De toon was onbeheerst, de stem schel van woede. ‘Dat we de oorlog verliezen? Wil je de Falklands aan die Britse imperialisten cadeau doen? Ze weigeren al honderd46
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 47
veertig jaar die eilanden terug te geven; ons geduld was op, op 2 april waren we het zat.’ ‘Je spreekt in het meervoud?’ vroeg Mika spottend. ‘Wie waren het zat, jij en Galtieri? Ik verwerp elke oorlog onder aanvoering van die massamoordenaars.’ Ze is nog steeds gekwetst door het beeld van die mannen en vrouwen, hun heftige gebaren, hun harde stemmen, hun arrogantie: we hakken ze in de pan met onze Exocet-raketten. En Mika, schreeuwend bijna: dat die generaals van de misdaad, die onbenullen, die moordenaars, die beesten niet eens hun vak verstaan, ze moesten ze in het openbaar fusilleren, geen enkel schaamtegevoel hebben ze, deze heren, die nu een knieval voor de Verenigde Staten doen. Hebben jullie eraan gedacht hoeveel jongens door deze megalomane idiotie zullen sneuvelen, verminkt of blind zullen raken? Waarschijnlijk zal niemand ooit het exacte aantal weten. Ze herinnert zich niet meer wat ze nog meer zei, wel die woedende blikken, de scherpe, hooghartige toon waarop ze haar antwoordden: uit respect voor haar leeftijd, voor haar verdiensten, lieten ze het daarbij… Was dat een dreigement? Mika voelde hoe het bloed naar haar hoofd steeg, ze schaamde zich voor hen, was verontwaardigd, woedend. Gelukkig was haar vriend Guillermo Núñez, die er hetzelfde over denkt als zij, er ook, hij pakte haar bij de arm en trok haar weg uit die hel waarin ze zich had laten meeslepen. Ze had zich niet zo moeten opwinden, denkt ze nu, het was het allemaal niet waard. In Le Monde leest ze een verklaring van haar vriend Julio Cortázar en andere intellectuelen waarin ze het bedrog en de manipulatie van de dictators veroordelen. Ze belt hem op: Heel goed, Julio, wat een opluchting jouw mening over de Falklandoorlog te lezen. We moeten praten. Ik hoorde een paar Argentijnse ballingen in Parijs zulke idiote, zulke stompzinnige dingen zeggen… ‘Vertel het me maar persoonlijk,’ onderbreekt hij haar, ‘ik kom straks langs om dag te zeggen, Carol en ik gaan morgen op reis.’ Hoewel, wat moet ze tegen Cortázar zeggen, zo vaak als hij van antipatriottisme is beschuldigd, ze betwistten hem zelfs het recht 47
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 48
een mening te hebben omdat hij uit Argentinië was weggegaan, alsof hij gespijbeld had, of van huis was weggelopen. Mika had de discussies van de Argentijnse intellectuelen met Cortázar gevolgd, zij was het die hem in de jaren vijftig zijn eerste baan bij de unesco had bezorgd, zodat hij zich in Parijs kon vestigen. Ze zijn altijd heel hecht geweest, en Mika is trots als ze ziet hoe Julio de afgelopen jaren zijn betrokkenheid heeft getoond bij de strijd van de linkse bewegingen in Latijns-Amerika, op Cuba, in Nicaragua. Ze is zo blij dat hij langskomt, een stevige omhelzing, wat zie je er goed uit, Julio, stralend, zij daarentegen is neerslachtig… Dat van de Falklands is niet te geloven, een heel land overgeleverd aan de genade van een handjevol onverantwoordelijke criminele militairen, en weet je wat ik laatst op een avond hoorde? Ze zal het hem vertellen. Het is ernstig en pijnlijk wat er gebeurt, zegt Julio, het is een schoftenstreek die ze het volk leveren. Ook hij heeft een paar Argentijnen ontmoet, een paar maar, Mika, nuanceert hij, die overliepen van dat geëxalteerde patriottisme. Engeland tegen Argentinië, zo beleven ze het, alsof het een voetbalwedstrijd is, zonder zich af te vragen wie deze oorlog begonnen is, en om welke reden. Alsof de Falklands hun misdaden kunnen uitwissen en de ernst van de economische en sociale situatie kunnen verhullen. En die arme jongens die daar in al hun oprechte enthousiasme aan het vechten zijn. Verschrikkelijk. De waanzin en de schofterigheid van dat militaire zootje kent geen grenzen. ‘Hoe is het mogelijk dat er mensen zijn die ze steunen,’ zegt Mika opnieuw geïrriteerd. ‘En dan tegen mij zeggen dat ik in andermans oorlog gevochten heb. Het gaat niet goed met de wereld, Julio. Al dat individualisme, al die navelstaarders.’ Niet allemaal, Mika, je moet niet overdrijven. Dat is waar, Julio, niet allemaal. En hij, met een grote glimlach: Zo mag ik het horen. Ach, die vrienden, wat doen ze haar goed. Ze loopt met hem mee naar beneden, Mika wil een wandelingetje door het Luxembourg maken om zich een beetje te ontspannen. Het lijkt hem een goed idee, ga maar wat lopen en vergeet al die 48
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 49
kwetsende opmerkingen, ze zijn totaal niet belangrijk. Julio omhelst haar en stapt op zijn motor. Ze wenst hun een goede reis, dat die hem tot een fantastisch boek mag inspireren, liefs aan Carol. Julio heeft gelijk, ze maakt het belangrijker dan het is. Wat zou Hippo verontwaardigd geweest zijn te horen dat de Spaanse burgeroorlog een oorlog van anderen was. De revolutie vindt plaats waar een lont is om aangestoken te worden. Hij had dat al jong, al op zijn negentiende, begrepen. Zoals je in 1965 in La bataille socialiste schreef: ‘In die “tragische week” in januari 1919, die in de annalen van de Argentijnse repressie als een bloedige mijlpaal staat opgetekend, sloot Hipólito Etchebéhère zich aan bij de revolutie, zoals anderen zich bij een religieuze orde aansluiten: voor altijd, tot zijn laatste ademtocht, met een beredeneerde, gezonde haat, steeds alert, elke dag scherp, zo gespannen als een boog om op die absurde, roofzuchtige en gewelddadige sociale orde te schieten.’
49
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 50
8
Buenos Aires, 1919 Hipólito Etchebéhère kan niet geloven wat hij vanaf het balkon van zijn huis ziet gebeuren. Er wordt bruut geweld gebruikt, de bereden politie sleept achter hun paarden vastgebonden joden door de straten. Juan, Arnold en Salvador, zijn oudere broers, hebben hem gewaarschuwd niet de straat op te gaan: het is gevaarlijk. Hou je erbuiten, het heeft niets met ons te maken. Hipólito duwt zijn broer opzij en gaat naar beneden. Hij ziet elegante, in burger geklede mannen met revolvers die mensen aanhouden, hij ziet enorme brandstapels waarop de meubels en kleren van de joden worden verbrand, hij ziet vrouwen en oude mensen die door jonge mannen geslagen worden, hij hoort geschreeuw, gehuil, gescheld. En hij kan niet werkeloos toekijken. Laat haar met rust, stelletje idioten. Hij komt tussenbeide om te voorkomen dat ze een vrouw slaan, maar zij zijn met meer, een duw, een stomp, nog een, Hipólito op de grond. Met een blauw oog en een bloedneus rent hij naar huis, naar boven, en sluit zich op in zijn kamer. In koortsachtige haast schrijft hij een pamflet dat hij aan de politieagenten zal geven. ‘Luister naar de waarheid’, is de titel. Hij maakte kopieën en deelde ze uit aan alle politieagenten die hij onderweg tegenkwam. Zoals te verwachten was, werd hij wegens staatsondermijnende activiteiten opgepakt. Het leven zit ingewikkeld in elkaar, Hippo had overal in Buenos 50
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 51
Aires kunnen wonen, maar het huis van de familie Etchebéhère lag juist aan de avenida Corrientes y Pueyrredón, midden in de joodse wijk. Pierre Etchebéhère, Hipólito’s vader, was naar Argentinië gekomen om in de provincie Tucumán telefoons te installeren. Na een aantal jaren, en een bloeiende carrière, keerde hij met tongkanker terug naar Frankrijk, waar hij overleed. Hipólito’s moeder, Marie Andrieux, bleef met haar zes kinderen alleen achter in Buenos Aires en had de touwtjes van haar gezin strak in handen. Een goede financiële situatie hielp. De jongens Etchebéhère konden studeren zonder te hoeven werken. Hipólito’s broers zouden de eerste Argentijnse filmproducenten worden. Hippolyte, zoals zijn familie hem noemde (hij heette Louis Hippolyte Ernest), had zijn diploma Mechanische Techniek aan de Escuela Industrial de la Nación behaald en studeerde Werktuigbouwkunde aan de universiteit van Buenos Aires toen die gruwelijke gebeurtenissen plaatsvonden die zijn leven een radicaal andere wending zouden geven. De staking in de metaalfabriek Vasena liep uit op een bloedig treffen met de politie. Wat de arbeiders vroegen was een achturige werkdag en één vrije dag in de week. Maar de werkgevers vonden dat te veel en sloegen de opstand hardhandig neer. De vakbondsorganisatie fora reageerde met een algemene staking die de stad een week lam legde. In de hoog opgelopen gemoederen van de hoge burgerij, die de Russische Revolutie als een bedreiging zag en deze beschouwde als de oorzaak van de Vasena-staking en alle arbeidersprotesten, sloeg de verwarring toe, met fatale gevolgen. Argentinië is een immigratieland, joden worden er Russen genoemd, ongeacht waar ze vandaan komen, net zoals iedereen die Arabisch spreekt een Turk wordt genoemd en iedere Spanjaard een Galiciër. Maar de jonge leden van de Liga Patriótica hielden zich niet bezig met subtiliteiten, ze hadden besloten de gebeurtenissen een andere wending te geven en dat deden ze: gewapend trokken ze door de straten en lieten hun Argentijns-nationalistische sentimenten de vrije teugel, hun felle haat tegen de ‘Russen’ (elke jood, 51
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 52
ongeacht zijn herkomst, ideologie of geloofsovertuiging), voor hen de Sovjets. Een kleermaker, een zoute-haringverkoper, een Jiddische memme, een filosoof, een naaister, een timmerman: subversieve bolsjewieken, vijanden van het vaderland die ze een lesje moesten leren. De ongeorganiseerde troepen rijkeluiszoontjes die de joodse wijk binnentrokken, werden gevolgd door de nationaleveiligheidstroepen. Zodra Marie Andrieux de Etchebéhère hoorde dat haar zoon was gearresteerd, ging ze naar de commissaris van het districtsbureau en vroeg hem haar zoon vrij te laten: Het is nog bijna een kind. Zij was een eerzame weduwe, dat moest de commissaris niet vergeten, Française, geen Russische, en Hipólito’s broers waren keurige, hardwerkende jongens. Voor deze keer, gaf hij toe, alleen een preek voor de opstandige jongen en niet de gevangenis van Ushuahia waar hij hem naartoe zou moeten sturen, maar nooit meer, jongeman, hoor je, nooit meer, wat een schande voor zijn familie. Zijn familie schaamde zich niet voor hem, zijn moeder en broers hielden van hem, ook zij – de een meer dan de ander – beschouwden het geweld tegen de joden als barbaars, maar ze waren geschrokken van Hippolytes reactie. Waarom moest hij zich bemoeien met dingen die hem niet aangingen en iedereen in gevaar brengen, verweet zijn broer hem boos. Hij was als oudste verantwoordelijk voor het gezin en hij kon het niet toestaan, het moest afgelopen zijn: geen pamfletten meer lopen uitdelen en zich niet laten betrekken bij problemen waar hij niets mee te maken had, begrepen? Hij mocht hun rustige leven niet op zijn kop zetten, als hij onderdak, eten en een opleiding wilde hebben, wist hij wat hem te doen stond. Hipólito wilde hen niet in gevaar brengen, wist dat hij niet met zijn armen over elkaar zou kunnen blijven zitten, en vertrok. Hij woonde bij andere mensen op zolder, verdiende wat geld in werkplaatsen waar hij het nooit lang volhield, want er waren altijd collega’s die hij moest aansporen om voor hun rechten op te komen en bazen die niet van Hipólito’s revolutionaire propaganda gediend waren. Hij at slecht, soms at hij meer dan een dag niet, slechts heel 52
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 53
soms permitteerde hij zich een maaltijd bij zijn moeder, die hem die altijd gaf, maar hij wilde absoluut niet dat Marie hem op de een of andere manier tot rede probeerde te brengen, hij wist zeker dat dit zijn weg was, de weg die hij gekozen had, mama, ze moest zich geen zorgen maken omdat hij zo mager was, een middag hoge koorts, blijf thuis, Hippolyte, en luister naar je broer, alsjeblieft. Ze moest zich niet ongerust maken, het was maar een griepje, en hij had net weer een nieuwe baan gevonden: hij ging privélessen Frans geven. Hipólito had een zwakke gezondheid, het spook van de ziekte lag op de loer in zijn longen. Maar er waren zoveel boeken die hij wilde lezen en hij had zoveel plannen voor collectieve acties. Dat van het universiteitsblad Insurrexit was het nieuwste project dat hem uit zijn slaap hield.
53
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 54
9
Buenos Aires, 1920 Mika kent Pancho Piñero en Francisco Rinesi uit Rosario, van de middelbare school. Ze weet niet zeker of ze wil meedoen met dat tijdschrift zoals ze haar hebben voorgesteld, als ze haar erbij willen hebben, zullen ze haar heel wat meer moeten vertellen. Het zijn goeie jongens, maar hun bourgeois-afkomst wekt een zeker wantrouwen bij haar. Hoewel de gedichten van Pancho haar raken, niet alleen door hun enorme sociale betrokkenheid, maar ook door hun lyriek. En dat ze vraagtekens zetten bij een aantal uitgangspunten van de Hervorming heeft een goede indruk op haar gemaakt. Ze houdt niet van dogmatici die alles kritiekloos aannemen. Mika studeert sinds een paar maanden Tandheelkunde aan de universiteit van Buenos Aires en wil dolgraag een actievere rol spelen. In de straten klinkt nog de echo van de Tragische Week van 1919, en in de collegezalen die van de Universiteitshervorming van 1918 en de Russische Revolutie van 1917. En de bloeiende jacaranda’s in de straten, en het verlangen om deze stad, waar Mika net naartoe verhuisd is, te beleven. Ze zal naar ze luisteren en horen wat ze van plan zijn. Ze wil haar mening geven, discussiëren, actievoeren. En haar vrienden uit Rosario hebben gezegd dat ze misschien artikelen kan schrijven voor een tijdschrift dat ze aan het oprichten zijn: Insurrexit. Mooie naam. Van het Latijnse insurgo, heeft Francisco Rinesi haar uitgelegd. Ze weet het, ze heeft op school Latijn gehad. Opstandigheid, rebellie, fantastische woorden. Maar Mika is niet geïnteres54
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 55
seerd in rebellie alleen maar omdat ze jong is, zoals ze heeft gezien bij sommige studenten die zich tegen een of andere regel verzetten, en als zij ze dan vraagt waarom, als ze een beetje doorvraagt, dan blijkt er geen serieuze reden voor hun verzet, hebben ze er niet eens over nagedacht. Misschien is het alleen een excuus om niet te hoeven studeren. Louise Michel, de gedreven anarchiste uit Parijs, dat was een echte rebel. Mika heeft grote bewondering voor haar. Het was moeilijk mijn moeder zover te krijgen dat ik in Buenos Aires mocht gaan studeren, in die tijd was de grote stad voor een meisje alleen een gewaagd avontuur. Maar ten slotte stemden mijn ouders toe en hielpen ze me. Ze hadden een snoepwinkel in Rosario, waar we ons na het vertrek uit de kolonie hadden gevestigd, en daarmee voorzagen we in ons levensonderhoud, en we konden zelfs wat sparen. Ik betrok een kamer in een pension voor jongedames in de calle Alsina. De eigenaresse was een nicht van een vriend van mijn vader, iemand uit de joodse gemeenschap. Dat ik bij haar in huis zou wonen, onder haar hoede zoals mijn moeder dacht, was voorwaarde om naar Buenos Aires te mogen. Daarom deed ik mijn uiterste best me netjes te gedragen. Gelukkig was Gertrudis minder geïnteresseerd in mijn welzijn dan in het geld dat mijn ouders haar iedere maand voor mijn logies en eten betaalden. Ik vroeg haar of ik in de zitkamer een paar jongens uit Rosario kon ontvangen, vrienden van de familie. Het was ’s middags. Dat ik een blauw-witte jurk droeg en een vleugje lippenstift op had, herinner ik me alleen nog door zijn woorden, hij dacht er altijd met tederheid aan terug. Ik verwachtte alleen Pancho en Francisco en was verbaasd over de aanwezigheid van die andere jongen, die achter op zijn hoofd, als een aureool, een hoed met ronde, naar boven omgebogen randen droeg. Lang, heel erg mager, zo bleek dat hij ziek leek, diepliggende, blauwgrijze ogen. En dat licht dat hij uitstraalde. Hipólito Etchebéhère. Hoewel niemand het zegt, hoewel ze volhouden dat er geen hoofdredacteur is, dat ze allemaal even verantwoordelijk voor de inhoud 55
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 56
zijn, heeft Mika al snel in de gaten dat Hipólito de leider is. En dat hij is meegekomen om haar over te halen met Insurrexit mee te doen. Francisco Rinesi slooft zich uit om te benadrukken hoe belangrijk het is dat er vrouwen bij de groep komen: om het ideaal dat ze nastreven te bereiken hebben ze vrouwen nodig, en Pancho: dat elk vrouwenhart dat ze voor de gerechtigheid winnen een grote stap vooruit zal betekenen, de vrouw heeft een sterke invloed op haar omgeving. ‘Allemaal heel mooi,’ daagt Mika hen uit, ‘maar ik begrijp het niet goed. Gaat het jullie om mijn ideeën, om het werk dat ik voor de groep zou kunnen doen, of om het feit dat ik een vrouw ben?’ Francisco in de verdediging: om je ideeën natuurlijk, en Pancho: dat hij zich Mika’s redevoering op de bijeenkomst in Rosario nog goed herinnert, wat een overtuigingskracht. ‘Het gaat ons om alles,’ zegt Hipólito. ‘De activiteiten die u kunt ontplooien, wat we samen bedenken en bestuderen; en ook dat u een vrouw bent, waarom niet? U weet beter dan wij de juiste woorden te vinden om de vrouwen te motiveren. Zonder jullie zijn we maar met half zoveel om de wereld te veranderen, een zware maar haalbare taak als we samenwerken. Vindt u het verkeerd dat we een beroep op uw vrouwelijke aard doen als het doel een rechtvaardiger wereld voor ons allen is?’ Je hoeft geen vrouw te zijn om de juiste woorden te vinden, zoals Hipólito zojuist duidelijk en doeltreffend heeft aangetoond. Mika is zo onder de indruk dat ze niet weet wat ze moet zeggen. Hij weet waarschijnlijk dat hij de juiste toon heeft getroffen, want hij gaat verder: We willen een tijdschrift dat de nieuwe sociale theorieën kritisch onder de loep neemt, dat de toestand van het land beschrijft, en van de wereld. Een tijdschrift dat de studenten wakker schudt, dat hun blikveld verruimt, dat maakt dat ze gaan nadenken en in actie komen, zich betrokken voelen, iets willen betekenen in de maatschappij. ‘Interessant,’ waagt Mika te zeggen, ‘maar ik zou jullie iets willen vragen: staan jullie achter de hervormingen?’ ‘We steunen die, maar we krijgen geen warm gevoel bij de Uni56
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 57
versiteitshervorming,’ zegt Rinesi. ‘Die is onvoldoende, gaat lang niet ver genoeg.’ ‘En binnen een kapitalistisch systeem als het onze: zinloos,’ overdrijft Pancho Piñero. ‘We zijn ervan overtuigd dat zolang het systeem niet verandert, een hervorming geen enkele zin heeft. De universiteit die wij voor ogen hebben is onder dit staatsbestel niet te realiseren.’ ‘Vandaag de dag is de universiteit een ideale plek voor revolutionaire bewegingen, en dat is de lijn die we moeten volgen,’ zegt Hipólito. ‘We denken aan een serie korte artikelen waarin we jongeren rechtstreeks aanspreken: Sluit je je af voor de gebeurtenissen die de wereld veranderen? Weet je dat het proletariaat de macht wil veroveren om volledige economische gelijkheid in te voeren?’ ‘We zullen het ze nog duidelijker zeggen,’ valt Pancho hem bij: ‘Denk je dat de studenten momenteel een aandeel in de sociale strijd hebben?’ ‘We willen ze ervan bewust maken dat de toekomst van ons afhangt,’ zegt Hipólito, en met zijn hand omhoog, alsof hij de woorden in de lucht schrijft: ‘Verdiep je in de nieuwe sociale theorieën. Denk na. Doe mee.’ Mika observeert zijn nerveuze, magere handen. Ze hoort zijn kalme, ernstige stem, zacht maar toch krachtig, en in gedachten ziet ze die jonge studenten voor zich, toekomstige artsen, advocaten, ingenieurs, filosofen, ontwakend uit de lethargie van hun burgerlijke leventjes, die zich betrokken gaan voelen bij de sociaalpolitieke realiteit, zich organiseren. En samen met de arbeiders ten strijde trekken. ‘Zoals Louise Michel in Parijs deed,’ zegt Mika, die enthousiast wordt. ‘Ik ben lid van een groep die naar haar genoemd is,’ zegt ze tegen Hipólito, want de anderen wisten het al. ‘Anarchistische, vrijdenkende vrouwen.’ Hipólito kent Louise Michel goed, heel goed zelfs. Hij heeft het boek van Marx gelezen, het voorwoord van Engels en de Histoire de la Commune de 1871 van Lissagaray, en hij heeft die beweging goed bestudeerd, want hoewel die maar een kort leven beschoren was en een tragisch einde kende, is het een interessant voorbeeld om na te 57
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 58
volgen. Zij zouden zich net als de Parijzenaars in 1871 moeten organiseren, roept Hipólito geëxalteerd, allemaal samen, arbeiders, ambachtslieden, politieke activisten van verschillende organisaties, één front tegen het kapitalisme. Dat de Parijzenaars dat in twee maanden wisten te bereiken, is een bewijs dat je, wanneer je een duidelijk doel voor ogen hebt en gebruikmaakt van de kracht van het volk, de macht kunt veroveren. Toch mislukte het. Waarom. Om diverse redenen, de eerste: ze stelden hun interne verschillen boven de strijd tegen de machtige gezamenlijke vijand, wat hen verzwakte; ten tweede: ze hadden geen plan. Wat een goeie spreker is hij, hij zet zijn ideeën zo overtuigend uiteen dat het moeilijk is om in iets anders te geloven dan waarin Hipólito gelooft. En wat ziet hij er goed uit! Mika wil zich niet laten meeslepen door de opwinding die zijn woorden, zijn gebaren, zijn hele persoon bij haar veroorzaken, nee, ze moet voorzichtig zijn, ze wil eerst meer over de groep weten voordat ze zich bij hen aansluit: hoe zien ze het marxisme? Is die doctrine in Argentinië toe te passen? Het vijfde congres van anarchisten van de fora heeft zich net verbonden met de Russische Revolutie. Wat vinden ze daarvan? Toen Marx Das Kapital schreef, had hij een geïndustrialiseerde maatschappij voor ogen en niet een land als de Sovjet-Unie, maar… denken ze dat een volksvertegenwoordiging de maatschappelijke problemen kan oplossen? Nee, natuurlijk is zij ook tegen een volksvertegenwoordiging, de parlementaire democratie is niet meer dan een incomplete vrijheidsformule, om naïeve geesten te misleiden. ‘Het belangrijkste is onze vorming,’ stelt Hipólito, ‘dat we ons voorbereiden op de actie. “Laten we de revolutie eerst in de geesten voeren” is het motto van de Clarté-groep, in Parijs, waarmee zij zich al verbonden hebben. Heb je Henri Barbusse en Romain Rolland gelezen?’ vraagt hij aan Mika. ‘Nee, nog niet. Maar ik ga het zeker doen.’ Kunnen ze dan op Mika rekenen voor Insurrexit, wil Pancho Piñero weten. Maar Hipólito komt tussenbeide: dat ze niet meteen hoeft te beslissen, dat ze er rustig over na moet denken; intussen nodigt hij haar uit voor de bijeenkomst die ze zaterdag met nog andere kameraden in Suipacha 74 zullen houden. Hij zal nog meer informa58
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 59
tie voor haar meebrengen en… dan praten we wel verder. Hipólito geeft haar een hand, kijkt haar lang aan en glimlacht. En die glimlach verlicht de hele zitkamer, de straat, het fantastische paradijs dat ze door het raam ziet, de schemering van een lentedag, haar hele leven. Voordat hij kennis met haar maakte, had Hipólito al een positieve indruk van haar; hij wist dat Micaela Feldman anarchistische sympathieën had (net als hij), dat ze joods was (en hij was getekend door het zien van de repressie tegen de joden), en dat ze een groot talent had om haar ideeën over te brengen, maar toen hij haar zag, was hij verrast door die vrolijke, uitdagende ernst, die strelende blik als ze vragen stelt, die spontane, ongeremde vrijpostigheid, die gedrevenheid met haar achttien jaar, die persoonlijkheid. ‘Laat je niet leiden door haar temperament, Mika neemt geen blad voor de mond, maar ze is heel slim. En ze is dapper,’ zegt Pancho bijna verontschuldigend als ze het pension verlaten. ‘Wat een meid,’ lacht Francisco, ‘dat kruisverhoor waaraan ze ons onderwierp!’ ‘Ze komt zaterdag naar de bijeenkomst,’ zegt Hipólito, stellig. ‘En ze zal van grote waarde zijn voor onze groep.’ ‘Ik wist dat je voor onze plaatsgenote zou vallen,’ juicht Pancho. En hoe! Zijn vrienden hebben geen idee – tot een paar uur geleden kon hij het zich zelf ook niet voorstellen – van die vreemde warmte in zijn hart, die energie die zijn tred veerkrachtig maakt, die alles doordringende blijdschap omdat hij haar over vier dagen alweer ziet. Dat komt door haar, ongetwijfeld door haar, Mika Feldman. Hij had het niet verwacht, was er niet op uit, dit is niet het moment, met het harde leven dat Hipólito leidt sinds hij zijn ouderlijk huis verliet, maar een sterk voorgevoel zegt hem: Mika zal zijn kameraad zijn. Zij zal hem de kracht geven die zijn verzwakte lichaam hem onthoudt. Het intellectuele en sociale avontuur dat hem wacht zal voortaan de zoete smaak van Mika hebben. Het is de tweede bijeenkomst van de groep in het lokaal van de Bond van Winkelpersoneel die Mika bijwoont. Deze keer zal ze haar mond 59
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 60
opendoen, belooft ze zichzelf, want hoewel ze de vorige zaterdag een paar keer iets had willen zeggen, was ze te verlegen geweest en had ze alleen maar gekeken en geluisterd. Maar het was goed dat ze erbij was geweest, nu heeft ze andere verwachtingen. Vanochtend heeft ze het besluit genomen: ze zal meedoen met de Insurrexitgroep. Alles wat ze tijdens de vorige bijeenkomst hoorde, heeft haar gemotiveerd: het debat over politiek en sociale theorieën, de ideeën voor het tijdschrift, het plan om voor verenigingen en vakbonden lezingen en cursussen te organiseren. Er zijn een paar mensen die ze niet kent, Pancho Piñero stelt haar voor. ‘Micaela Feldman uit Rosario, anarchiste, studente Tandheelkunde.’ Ze steekt haar hand uit en schudt die van Herminia Brumana, anarchiste, onderwijzeres en schrijfster, van Juan Antonio Solari, schrijver, secretaris van het Ateneo Popular, Carlos Lamberti, student Geneeskunde. Julio Barcos en Alfonsina Storni heeft ze de vorige keer al ontmoet. Alberto Astudillo, student Architectuur, anarchist en marxist, Angel Rosenblatt, filosoof, en ten slotte, de hand van Hipólito, warm, hartelijk, die samenzweerderige glimlach, alsof hij haar al zijn hele leven kent, en in zijn zeldzaam grijze ogen een immense blijdschap. Zou het om haar zijn? Is het mogelijk? Vlinders in haar buik. Nee, hoe komt ze erbij, zijn blijdschap heeft natuurlijk te maken met zijn verlangen om de wereld te verbeteren en het project dat ze onder handen hebben. De bijeenkomst is inmiddels begonnen, en Mika, in beslag genomen door allerlei dwaze gedachten, zal die stralende blik die haar zo in verwarring brengt, ontwijken. Wat een bijzondere vrouwen hebben ze uitgenodigd. Met de dichteres Alfonsina Storni had het de vorige keer meteen geklikt, ze voelt dat ze veel van haar kan leren. Herminia Brumana maakt diepe indruk op haar, wat een geweldige vrouw, ieder woord dat ze zegt is belangrijk, maakt indruk, hakt erin, wat ze nu zegt over vrouwen en werken is zo absoluut waar: zolang vrouwen niet werken omdat ze dat zelf willen, maar uit noodzaak, gedwongen door de omstandigheden, zullen we, ook al hebben we stemrecht, het 60
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 61
recht om te scheiden, absolute maatschappelijke en politieke gelijkheid, nog lichtjaren verwijderd zijn van het welzijn waarnaar we streven. Mika is het hier helemaal mee eens, interrumpeert, daarom zet zij vraagtekens bij de aanpak van de suffragettes, die is absurd. ‘O ja, en waarom dan wel?’ vraagt Francisco lachend. ‘Ik zal het uitleggen als hij niet lacht,’ antwoordt Mika kortaf tegen Alfonsina. ‘Waarom lacht Rinesi?’ ‘Nergens om, Mika,’ zegt Francisco, serieus nu. ‘Ik wilde alleen maar aardig zijn. Sorry.’ Herminia steunt haar: het is niet goed om te lachen als je iets vraagt. Alfonsina vindt het waarschijnlijk niet de moeite waard om erover door te gaan, het is al gezegd; leg het ons uit, Mika. ‘De suffragettes willen dat vrouwen mogen stemmen. Wat? Op wie? Het is al erg genoeg dat mannen stemmen, waarom zouden we het kwaad nog verergeren door te willen dat wij ons ook massaal naar de stembureaus begeven. Dat slaat nergens op.’ ‘Maar willen jullie dan niet onafhankelijk zijn?’ roept Angel Rosenblatt van achter in de zaal. ‘Stemrecht zal ons die onafhankelijkheid niet geven. Op dit moment is stemmen een grote leugen, net als de volksvertegenwoordiging.’ ‘In dat opzicht ben ik het met je eens,’ zegt Julio Barcos. ‘Maar ik ga ervan uit dat je wel voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bent waar de suffragettes naar streven.’ ‘Als we die gelijkheid willen, moeten we eerst vechten voor gelijkheid van iedereen, zolang enkelen leven van wat heel veel anderen produceren, zolang er uitbuiting bestaat’ – alsof ze door haar eigen woorden wordt aangemoedigd, zwelt haar stem aan, wordt scherp – ‘zolang er één klasse is die alles geeft en een andere die alles neemt, zullen vrouwen niet onafhankelijk zijn, noch de plaats innemen die hun toekomt.’ ‘Wil je daar geen artikel over schrijven?’ Hipólito heeft haar getutoyeerd! ‘Interessante visie, daar moeten we over nadenken,’ zegt Alfonsina. 61
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 62
‘Ergens heeft Micaela gelijk,’ zegt Herminia. ‘Het is een kwestie van prioriteiten.’ ‘Maar onze zusters, de suffragettes, begrijpen dit zo fundamentele punt niet. Goede bedoelingen maar blind voor de realiteit.’ Hipólito’s glimlach moedigt haar aan om door te gaan. ‘Ik heb ze gezien in een woonkazerne in Rosario, orerend over de politieke rechten van de vrouw, over emancipatie, tegen vrouwen die honger lijden, die met man en kinderen opeengepakt in één kamer wonen. Zou stemrecht hen van hun armoede verlossen, hun kinderen brood geven, warmte in de winter? zullen ze gedacht hebben. En die suffragettes zich maar verbazen over de onverschilligheid van de arbeidsters. Triest.’ ‘Stemrecht hebben ze dan misschien nog niet, maar het woord wel. En behoorlijk. Hebben jullie in de gaten dat we hier op deze bijeenkomst alleen maar vrouwen gehoord hebben?’ De lach waarmee Juan Antonio Solari zijn vraag beëindigt, werkt aanstekelijk. ‘Wat wil je dan?’ daagt Herminia hem uit. Herminia en Juan Antonio werpen elkaar veelbetekenende blikken toe. Zouden ze verliefd zijn? vraagt Mika zich af, en het idee bevalt haar wel, alsof die zachte bries van verlangen tussen hen ook de anderen zou kunnen omhullen, alsof de lucht ermee gevuld wordt. Ach, hoe goed voelt de liefde, denkt ze en ze is verbaasd over zichzelf, zij die normaal zo weinig romantisch is. De stem van Pancho Piñero haalt haar uit haar overpeinzingen. Hij leest een aangrijpend artikel voor dat hij de titel ‘Honger’ zal geven. Wat schrijft Pancho goed. Nu is het Hipólito die vertelt wat hij in Insurrexit over de Russische Revolutie wil schrijven, hij zou er graag met de groep over discussiëren. Mika heeft de afgelopen dagen steeds aan zijn woorden terug moeten denken, aan zijn ernstig klinkende stem, zijn flonkerende ogen. En ook de nachten. Want niet alleen hield zijn stralende gezicht haar sinds hun ontmoeting uit haar slaap, ze werd ook een keer midden in de nacht wakker uit een vreemde nachtmerrie: een veld en een beek, een intens licht, Hipólito die in duizend stukjes uit elkaar spat, vervliegt, en Mika, een verschrikkelijke angst die zich als een vuist om haar maag sluit, en die schreeuw die haar ge62
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 63
lukkig weghaalde uit dat wrede veld waar Hipólito in het niets verdween, en haar zittend op haar bed achterliet, wat een opluchting, haar kamer in het pension in de calle Alsina. Wat een afschuwelijke droom, ze moet er nu weer aan denken, en ze kijkt naar hem, zo levend, intact, lichtend. Het moet zijn magere gestalte zijn, zijn bleke kleur, die haar deze nachtmerrie bezorgd heeft. Niet daar, dat is te gênant, maar zodra ze kan, zal ze Etchebéhère, op het gevaar af dat hij haar een bemoeial vindt, zeggen dat hij meer moet eten, meer rust moet nemen. Ze zal zich deze raad die haar moeder haar altijd geeft, terloops laten ontvallen. Hipólito wil hun iets voorstellen: elke zondag bijeenkomen om De oorsprong van het gezin van Engels te lezen, daarna kunnen we Staat en revolutie van Lenin lezen. Gaan jullie daarmee akkoord, vraagt hij de groep, maar zijn priemende blik richt zich op haar. Ze is niet verrast wanneer Hipólito, als hij Mika die zondag bij de deur van haar pension gedag zegt, voorstelt om elkaar de volgende dag te zien, alleen zij tweeën. Ze spreken af bij de Costanera Sur, ’s middags om vijf uur, voor het standbeeld van Lola Mora. En ze zien elkaar ook op dinsdag, en op donderdag, en op zaterdag en zondag en de hele volgende week en maand. En die daarna. Ze laten zich meevoeren in de achtbaan van de liefde, langzaam, maar zonder onderbreking. Gesprekken, wandelingen, handen die zich ineenstrengelen, lezingen, debatten, gezamenlijke interesses en vertrouwelijkheden, een kus die een stilzwijgende overeenkomst bezegelt, plannen, het leven voor zich en gemeenschappelijke idealen, de revolutie, verlegen liefkozingen en enkele meer gewaagde, het tijdschrift, de kameraden, de Russische Revolutie. Die regenachtige januarimiddag in 1921, het vierde nummer van Insurrexit is net klaar en met de groeiende zekerheid dat ze voor elkaar kiezen, zetten Mika en Hipólito een te verwachten – maar daardoor niet minder verbazingwekkende – stap in hun relatie. Die sterke, warme handen die opeens haar vrouw-zijn doen ontwaken, die intense kussen: emotie; dat wijze lichaam dat het hare ontdekt, zo verlangend naar genot: hartstocht. Die warme, vochtige opening die hij nauwelijks beroert, zacht63
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 64
jes, teder: emotie; die warme, gulle grot die hem uitnodigt erin te verdwijnen: hartstocht. Mika is verrast – hoewel ze het vermoedde sinds die zondag waarop Hipólito zijn hand op haar schouder legde – over de verheven rust die het ontvangen van het lichaam van haar geliefde in het hare veroorzaakt. Hipólito is verrast – hoewel hij het vermoedde sinds die zondag waarop hij het kippenvel op Mika’s schouder onder zijn hand voelde – over het juichende geluk dat het binnendringen in het lichaam van zijn geliefde in het zijne veroorzaakt.
64
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 65
10
Buenos Aires, 1922 De ruzie met haar moeder heeft een nare smaak achtergelaten. Ze zal haar één zin schrijven, het antwoord dat ze haar op het busstation niet wilde geven, het zal haar goeddoen. Het zal hun allebei goeddoen, hoewel het gebeurde tijdens dit bezoek van Nadia aan Buenos Aires haar het gevoel geeft dat er geen weg terug meer is. Ze weet dat het voor haar ouders een enorme opoffering is – niet alleen financieel – om Mika in Buenos Aires te laten wonen en studeren, en ze zou hen graag willen plezieren, hen tevreden willen stellen, maar ze kan het niet. De verschillen tussen Nadia en Mika worden langzaam maar zeker onoverkomelijk. Ze heeft al het mogelijke gedaan om haar moeder ervan te overtuigen dat ze zich vergist: ze heeft haar het overzicht met al haar goede examencijfers laten zien, en het artikel dat ze voor het tijdschrift Insurrexit schreef, haar verteld over haar ideeën en geappelleerd aan de waarden waarmee haar ouders haar hebben grootgebracht, maar het heeft allemaal niet geholpen, Nadia blijft maar zeggen dat het leven dat ze leidt, de hele dag op straat, geen leven is voor een jongedame, dat ze naar Rosario terug moet komen voordat het te laat is. Die kletskous van een Gertrudis. De eigenaresse van het pension heeft Nadia verteld dat Mika een aantal keer niet thuis is komen slapen, en wie weet wat ze haar nog meer heeft verteld, dat ze zo bang is: dat Mika moet oppassen voor slecht gezelschap, mannen zijn altijd op zoek naar naïeve meisjes uit de provincie. ‘Hoezo slecht gezelschap, mama, het beste dat er bestaat. Ik heb 65
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 66
fantastische vrienden en vriendinnen, strijdbaar, intelligent, solidair.’ Over Hipólito had ze tot nu toe niets willen vertellen, om te voorkomen dat haar ouders haar vrijheid zouden inperken, maar als haar moeder wist hoe gelukkig ze is, zou ze niet zo bezorgd zijn, en daarom ging ze verder, voorzichtig, verlegen: Ik heb goede vrienden… en een vriend, mama, een geweldige man, Hipólito. Ze had het echt graag met haar moeder willen delen, haar deelgenoot willen maken van haar blijdschap, maar Nadia’s angst maakte een einde aan de ontboezeming. Een stortvloed van zinnen, de ene na de andere: dat Hipólito geen joodse naam is, en wat als ze kinderen krijgen, en of hij met haar wil trouwen of alleen vrijen, en of hij werk heeft. Mika’s woede en die kwetsende woorden die ze niet had willen zeggen, waarom zou ze, en toen was er geen weg meer terug naar dat moment waarop ze openhartig had willen zijn. Het lukte haar maar nauwelijks om een datum af te spreken, ze zou pas in december terug kunnen, na de examens, of ze haar tot zolang nog wilden helpen, mama, ze kon al die maanden van studie niet zomaar weggooien, of ze het met papa wilde bespreken, hij zou haar steunen, hij wil dat ze haar studie afmaakt. Ze zou ergens anders gaan wonen, goedkoper, stelde ze voor, geen sprake van, je blijft hier en komt op tijd thuis, goed, zei Mika. ‘Houdt hij van je?’ vroeg Nadia zacht, toen ze al op het punt stond de bus in te gaan, alsof ze de draad die haar dochter haar uren geleden had aangereikt, zo weer kon oppakken. Te laat, het irriteerde Mika: vooruit, ga de bus in, snel, anders mis je hem nog. Nu heeft ze er spijt van het haar niet te hebben verteld. Ze zal het haar schrijven: Ja, hij houdt veel van me. En ik van hem. Salvadora hielp me de beslissing te nemen om de confrontatie met mijn ouders aan te gaan, per slot van rekening was het mijn leven, en als ze van me hielden, zouden ze het accepteren. Salvadora Medina Onrubia de Botana. Dichteres, dramaturge, anarchiste, een ware persoonlijkheid in de hogere kringen van Buenos Aires. Toen ze trouwde met Natalio Botana, eigenaar en di66
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 67
recteur van het dagblad Crítica, had ze al een zoon, die Botana erkende en als de zijne liet registreren. Een uitzonderlijke vrouw. En een trouwe vriendin, ondanks de enorme verschillen tussen ons. Ik leerde haar kennen via Alfonsina Storni, die een goede vriendin van haar was. Die aantrekkelijke, extravagante roodharige wekte mijn afkeer, het kostte me moeite om die vrouw, die gekleed ging als de rijke vrouw die ze was, te zien als de ontembare anarchiste – zoals Alfonsina zei – die brieven schreef en vocht voor de vrijlating van Simon Radowitsky, de jonge anarchist die sinds 1910 gevangenzat voor de moord op politiechef Ramón Falcón. Voor mij een held. Ik moest die brieven met eigen ogen zien om het te geloven. Ze hadden me verteld dat Salvadora in de Tragische Week van 1919 aan de arbeidersbetogingen had meegedaan en haar zoontje mee had genomen om hem te laten zien wat sociale strijd betekent. En ze woont in dat paleis? Salvadora is inconsequent – oordeelde ik, onbuigzaam –, voor Hipólito had de Tragische Week een heel andere betekenis. In de loop der jaren bleef ik haar op de ene of de andere manier altijd aan haar inconsequente houding herinneren, zonder dat dat invloed op onze vriendschap had. Een vriendschap die zich met haar dochter, la China Botana, zou voortzetten, en met haar kleinzoon, de geniale Copi, even onconventioneel als zijn grootmoeder, met wie ik in Parijs fantastische gesprekken heb gevoerd. En ondanks alles was ik heel trots op Salvadora toen ik de moedige brief las die ze in 1931 vanuit de gevangenis aan Uriburu stuurde, die smeerlap die de eerste de-facto-regering in Argentinië leidde. Een brief als een klap in zijn gezicht, heel bijzonder. En dat was niet de enige keer dat Salvadora me met haar acties verbaasde. Toen de Duitsers Parijs binnentrokken, zat ik al in Argentinië, en het was Salvadora geweest die ervoor had gezorgd dat ik een paar maanden daarvoor op die boot gegaan was. In die jaren twintig ontwikkelden we de gewoonte om elkaar in tearoom Ideal of in café Tortoni te ontmoeten. Salvadora’s huis was een ontmoetingsplaats voor alle mogelijke intellectuelen, politici en kunstenaars, maar ik kwam er niet graag. Te overdadig, te veel luxe, en uiteindelijk maakte ik me overal boos over. Maar in de tea67
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 68
rooms waren we gewoon twee vrouwen. Bijzondere, dappere, onafhankelijke vrouwen die alle conventies aan hun laars lapten. Dat verbond ons evenveel als andere omstandigheden in onze levens ons scheidden. We praatten over van alles: politiek, liefde, vrouwen en mannen, geschiedenis, schilderkunst, onze levens. We waren zo verschillend… en we hadden zoveel gemeen. Ik weet dat ik invloed heb gehad op een aantal beslissingen van Salvadora, en zij heeft mij aangemoedigd om de financiële hulp en de bescherming van mijn familie op te geven en met Hipólito te gaan samenwonen. In die jaren was dat een probleem, als je niet eerst langs de synagoge, de kerk of de burgerlijke stand ging. We trouwen, stelde Hipólito voor toen ik hem over de situatie met mijn familie vertelde. Maar ik wilde dat niet. Je gaat niet trouwen alleen omdat je moeder anders boos wordt, zei Alfonsina, en al helemaal niet om wat anderen zullen zeggen, zei Salvadora. De steun en de levenservaring van die twee vriendinnen, allebei ouder dan ik, is buitengewoon waardevol voor mij geweest. Ik was onder de indruk van de moedige Alfonsina, die haar zoon alleen opvoedde – zij was ook een alleenstaande moeder – en tegelijk de mooiste gedichten schreef, die tegen alle regels in de plaats innam die ze verdiende. En die subtiele humor van haar. We hebben zo gelachen met zijn drieën, om politici, journalisten, intellectuelen, onszelf. Salvadora regelde een baantje voor me waarmee ik naast mijn studie en politieke activiteiten een paar peso kon verdienen: ik moest manuscripten uittypen. Een toneelstuk, gedichten van haar of van een kennis die schrijver was. In recordtempo deed ik de typecursus bij het Pitman-instituut, en de typemachine kreeg ik van Salvadora. Ik heb nooit geloofd dat het een tweedehands was, dat zei ze maar, zodat ik hem van haar zou aannemen: die journalisten zijn zo grillig, zodra er een nieuw model op de markt komt, willen ze het oude meteen inruilen. Op een avond ging ik met haar mee naar de redactie van Crítica 68
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 69
en toen ik al die bureaus met al die typemachines zag, zei ik tegen mezelf dat eentje minder niets uitmaakte. Op die machine heb ik een aantal teksten geschreven voor een rubriek van Insurrexit, waarin we artikelen die in de toenmalige kranten verschenen bekritiseerden en aan de kaak stelden. ‘Ook van Crítica?’ vroeg Salvadora geamuseerd, toen ik haar over het idee vertelde. ‘Als het zo uitkomt, ja, natuurlijk.’ Hoewel Crítica, een krant voor de middenklasse, niet het doelwit van onze kritiek was. Maar Salvadora zou er hoe dan ook geen last van gehad hebben, ik weet niet hoe ze het klaarspeelde om met dat krankzinnige leven dat ze leidde een onafhankelijke geest te blijven, maar het lukte haar. En toen kwam die herfstmiddag waarop ik mijn boeken, een paar kleren, de maté en het rietje dat ik uit Rosario had meegenomen, in een koffer pakte en op de deur klopte van de kamer die Hipólito in de calle Talcahuano huurde. Een lange omhelzing. Eindelijk thuis. Een thuis dat diverse keren van gedaante en van land zou veranderen, maar dat vanaf die eerste middag in de calle Talcahuano warmte, licht, welzijn, zekerheid voor mij betekende.
69
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 70
11
Buenos Aires, 1923 Ze zijn vanavond bijeen om de balans op te maken en een beslissing te nemen. In twee jaar is Insurrexit ver gekomen, veel verder dan ze hadden kunnen denken. Vooraanstaande intellectuelen, politieke activisten, schrijvers als Almafuerte, Alfonsina Storni, Horacio Quiroga, zelfs Romain Rolland, Henri Barbusse en Magdalena Marx hebben voor het tijdschrift geschreven. Elk artikel, elke rubriek heeft grote belangstelling gewekt, niet alleen in Argentinië, maar in heel Latijns-Amerika, en ze hebben zelfs reacties uit Frankrijk, de Verenigde Staten en Engeland gekregen. De noodzaak van een Derde Internationale, de arbeidersstaking in Córdoba, de analyse van de nationale en de internationale politiek, de kritiek op de Socialistische Partij, de politiek geëngageerde literatuur en de boeken over de oorlog, de situatie van de vrouw onder de Sovjet-wetten, de kritiek op de gevestigde pers, afgewisseld met citaten van schrijvers en oproepen tot rebellie en actie. Vanaf de bladzijden van het tijdschrift hebben vakbondsleiders de arbeiders opgeroepen zich te verenigen, en hebben studenten de conflicten in de onderwijsinstellingen aan de kaak gesteld, een teken dat arbeiders en studenten het front beginnen te vormen waar zij zo vurig naar streven. Ze zijn meerdere crises te boven gekomen, vooral die van augustus 1923, toen de verschillen tussen de leden van de groep groter werden dan de overeenkomsten, en het tijdschrift op het punt stond de geest te geven. Maar ze hebben het overleefd. ‘Onze orga70
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 71
nisatie mag dan gewankeld hebben, ons enthousiasme is altijd overeind gebleven,’ schreven ze in het redactioneel commentaar. ‘We zijn een verplichting aangegaan en die zullen we nakomen. We zullen nieuwe middelen zoeken,’ zegt Pancho Piñero. Maar hoe ze ook hun best doen, hoeveel erkenning ze ook krijgen, feit is dat er geld nodig is om Insurrexit te kunnen uitgeven, en dat hebben ze niet. Er zijn onvoldoende abonnees om de kosten te dekken, en ze kunnen niet op de verkoop vertrouwen, veel nummers worden gratis weggegeven, ze willen iemand die geen geld heeft het tijdschrift niet onthouden. ‘Was geld maar het enige probleem,’ zegt Angel Rosenblatt zorgelijk. ‘We moeten de harde realiteit onder ogen zien: de meeste jongeren staan onverschillig tegenover de sociale problemen. De universiteit is een fabriek die kille, apathische vaklieden aflevert. De studenten komen met moeite hun bed uit voor de verkiezingen en daarna slapen ze meteen weer verder.’ Nee, hij moet niet overdrijven: een paar dagen geleden is de federatie van communistische studenten opgericht, en in La Plata zijn de leerlingen van het lyceum uit protest tegen de moord op de Italiaanse vakbondsleiders Sacco en Vanzetti niet naar school gegaan. Hipólito Etchebéhère is heel stellig: De tijd die we besteden aan het zoeken naar middelen om Insurrexit uit te geven, kunnen we niet besteden aan actievoeren. En het is tijd… Hij stopt, alsof wat hij wil zeggen speciale aandacht vereist en hij de juiste woorden niet kan vinden. ‘Tijd voor wat?’ vraagt Rinesi ongeduldig. ‘Schrijven we niet in ons redactioneel commentaar: Leve de sociale revolutie! Leve het communisme!? Zitten we niet uren Marx, Engels, Lenin te lezen? Vinden we niet dat de Russische Revolutie zich naar alle landen moet uitbreiden? Nou, in Argentinië hebben we een Communistische Partij die op ons wacht. Insurrexit heeft zijn tijd gehad.’ Sommigen besloten actief te worden in de Communistische Partij, anderen – zoals ikzelf – twijfelden. Ook al was de Russische Revolutie de katalysator van onze rebellie en waren we overtuigde marxis71
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 72
ten, ik weigerde me te onderwerpen aan een partijdiscipline, en wat als ik het niet eens was met de richtlijnen die de partij oplegde? Ik uitte mijn twijfels, Hipólito probeerde me te overreden, net als toen bij Insurrexit. Dit is wat anders, antwoordde ik hem. De tijd zou me gelijk geven, maar je kunt geen etappes overslaan in het leven. Julio Barcos wilde zich niet bij de pc aansluiten, hij ging zich concentreren op het hoofdredacteurschap van het avant-gardistische literaire tijdschrift Quasimodo, een zusje van Insurrexit. Volgens Pancho Piñero waren beide tijdschriften onmisbaar, hij schreef ook nog voor Prisma, dat Jorge Luis Borges had opgericht, en voor Proa. Hij liep over van energie en passie. Arme Pancho! Het was niet het al besliste lot van het tijdschrift – dat niet meer verscheen – dat de groep weer bijeenbracht, maar de tragedie. Pancho Piñero kwam om bij een auto-ongeluk. Hij was drieëntwintig jaar. Een vreselijke klap voor iedereen, een groot verlies. Wij, zijn kameraden, verzamelden alles wat hij had geschreven, gedichten en proza, en bundelden dat onder de titel Dicht bij de mensen. Zoals Pancho schreef, dichtbij: ‘Vandaag wil ik zachtjes tegen je praten en diepzinnige dingen tegen je zeggen, ik wil tegen je hart praten.’ Mijn leven lang heb ik me deze versregels van hem herinnerd: ‘Wanneer ik dicht tegen een ziel aan kruip, pas ik altijd op voor zijn afgrond.’ In het tijdschrift Proa omschreef Borges zijn verzen als ‘trotse verzen, blijvende standbeelden’. De eerste tekst die Hipólito en ik samen schreven, was het voorwoord bij de bundel van Pancho Piñero. Carolina, Pancho’s tante, was zo ontroerd dat ze ons adopteerde als haar neef en nicht. Zij was het die ons het geld leende om naar Patagonië te gaan. Maar dat was drie jaar later, toen de gezondheid van Hipólito verslechterde. Toen ze ons al uit de partij hadden gezet. In november 1923, na een verblijf op het platteland om gezondheidsredenen, trad Hipólito Etchebéhère toe tot de Communistische Partij. Het enthousiasme waarmee hij de zaak omhelsde en 72
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 73
zijn gepassioneerde redevoeringen namen bij Mika geleidelijk aan alle twijfels weg. Maar ze verzette zich nog steeds tegen het idee om lid te worden. Tot die avond in de provincie Córdoba. Hipólito reisde regelmatig het land door om op allerlei bijeenkomsten de ideologie van de partij te verkondigen, Mika kon niet altijd met hem mee: de studie, het werk. Maar naar Córdoba gingen ze samen. En op dat plein raakte ze, alsof ze hem voor het eerst hoorde, alsof ze niet met hem samenleefde, in de ban van die blije opwinding die Hipólito bij zijn gehoor teweegbracht. Hoe kon ze nu nog buiten de gelederen van de pc blijven? In juli 1924 werd ze lid. Om de tijd die ze had getwijfeld te compenseren, stortte Mika zich koortsachtig in allerlei activiteiten: ze organiseerde vrouwengroepen, sprak in fabrieken en op straat, in de stad en in de dorpen. Als ze dat op haar vijftiende in Rosario al had gedaan, had ze er nu, met alle ervaring die ze had opgedaan, des temeer reden voor. De partij moest sterker worden in Argentinië en zij deden alles om dat te bereiken. Natuurlijk was de tandheelkundefaculteit er ook nog – Mika wilde hoe dan ook in 1925 afstuderen –, en het manuscripten uittypen tot diep in de nacht, en van tijd tot tijd een praatje met haar vriendinnen, en het gezonde dieet dat ze samen met de arts van Hipólito zorgvuldig had opgesteld. Hij mocht zichzelf nooit meer zo verwaarlozen, Mika zou het niet toestaan. Het was simpel, ze hadden alleen een kerosinekachel nodig in hun kamer, regelmaat, en wat tijd om boodschappen te doen en het eten klaar te maken. Tijd, tijd. Tijd die door de discussies in de partij genadeloos werd opgeslokt. Noodzakelijke tijd, want het was belangrijk om over hun ideeën in debat te gaan en niet klakkeloos de lijn van de Internationale Communistische Partij te volgen, zien jullie dat niet, kameraden? Met dezelfde passie als waarmee ze mensen voor de zaak wonnen, verdedigden ze hun standpunten op de bijeenkomsten van de Partij. En elke dag waren er meer die, zoals Hipólito en Mika, kritiek uitten op die domme, verlammende manier van denken, dat 73
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 74
kritiekloos bevelen opvolgen. Maar in de partij wogen goede contacten met Moskou zwaarder dan de discussie over hun ideeën, zodat de lijn die de Komintern steunde werd overgenomen, en niet die van Hipólito en Mika, die onder de Argentijnse kameraden grote aanhang had gekregen. Het was de macht waardoor sommigen gemotiveerd werden, niet de revolutie. Van weinig belang was Hipólito’s enorme theoretische kennis van het marxisme-leninisme, reden waarom het uitvoerend comité hem met de redactie van de partijkrant had belast; van weinig belang zijn voortreffelijke welsprekendheid die zoveel mensen naar de partij had getrokken; van weinig belang de activiteiten die Mika organiseerde: ze volgden niet onvoorwaardelijk de lijn van de Internationale Communistische Partij, uitten hun bewondering voor Léon Trotski, en werden eind 1925 uit de partij gezet. In 1926 richtten ze samen met andere kameraden, eveneens teleurgesteld in de pc of eruit gegooid, de Communistische Arbeiderspartij op. Een onderwijzeres, arbeiders uit de grafische en de metaalindustrie, twee artsen en een architect, een chauffeur, een tandarts, intellectuelen en leden van diverse vakbonden, allemaal even enthousiast. Het tijdschrift Chispas werd het orgaan van de groep. Wij waren gewend over onze ideeën te discussiëren, dat hadden we bij Insurrexit gedaan, en dat zouden we ons hele leven blijven doen. Toen ze ons uit de pca zetten, kregen we een voorproefje van wat ons in Europa in zijn volle omvang te wachten stond, en van de dramatische gevolgen daarvan. Achteraf gezien hadden we toch nooit lang deel van welke partij of organisatie dan ook kunnen uitmaken. De onderwerping aan dogma’s, de bureaucratie, de kronkelredeneringen van de macht pasten gewoon niet bij ons. Toen was het de Communistische Arbeiderspartij, en later de antistalinistische verzetsgroepen. Hoewel we het niet eens waren met het beleid van de Communistische Partij, was die wel ons referentiekader. In Parijs gingen we naar de bijeenkomsten van de Communistische Partij, in Berlijn leerden we Duits op de school 74
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 75
van de partij, en we namen deel aan die grootse demonstraties waartoe de kpd opriep. We beschouwden onszelf als communisten, we waren ook communisten. Maar in Spanje, tijdens de burgeroorlog, bleek overduidelijk dat mensen zoals wij, die het oneens waren met de bloedige stalinistische politiek, werden beschouwd als gevaarlijke vijanden die uit de weg geruimd moesten worden. Een paar maanden voordat de wrede onderdrukking van de poum in gang werd gezet, toen ik na mijn terugkeer uit Sigüenza een paar dagen naar Parijs ging om wat bij te komen, wilde ik absoluut niets horen over wat de kameraden van de verzetsgroep Que Faire? en anderen die bij die bijeenkomst in Perigny aanwezig waren, per se wilden analyseren. De berichten over de Moskouse processen tegen de mensen die Stalin als vijanden beschouwde, waren huiveringwekkend. De kameraden zagen veel beter dan ik het gevaar dat de Russische interventie in Spanje met zich meebracht, misschien omdat ze niet in de dagelijkse routine van de oorlog gedompeld waren.
75
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 76
12
Parijs-Madrid, november 1936 Op weg naar Parijs twijfelde Mika misschien nog, iedereen raadde haar aan niet naar Madrid terug te keren, haar militiesoldaten, de kameraden van de poum, later haar vrienden, de Rosmers, en de kameraden die ze in Perigny ontmoette, maar elke dag dat ze in Frankrijk verbleef, raakte Mika er meer van overtuigd dat ze terug naar Spanje wilde. Om te vechten. Zonder de oorlog had haar leven geen enkele richting, geen enkele zin. Ze voelde zich alleen maar goed, op haar gemak, tussen mensen die op dezelfde manier in het leven stonden als zij, onder de wapens. Alles was anders nu. Ze was verbaasd over haar reactie toen ze met de kameraden in La Grange, het huis van de Rosmers in Perigny, bijeenkwamen zodat Mika hun over de oorlog in Spanje kon vertellen. Welke gevolgen zou de hulp van de Sovjet-Unie volgens haar hebben, wilden ze weten. En zij, ongeduldig: dat ze niet in staat was om een politieke analyse te geven, ze beschikte niet over voldoende gegevens en had er ook niet diepgaand over nagedacht, ze kon hun alleen vertellen over de dagelijkse gang van zaken in de oorlog, de moed van de militiesoldaten, van welke stroming ze ook waren: de verbazingwekkende militaire kennis van de Aragonees, de heldhaftigheid van die Marseillaan van de cnt, voor wie het anarchisme een zuivere roeping was en het revolutionaire internationalisme een absoluut dogma, ze wilde hun vertellen over Emma, nog maar zestien jaar, over Juan Laborda, de spoorwegarbeider, over de dynamiteurs in de kathedraal, over Sebastián, Chata, en de dappere Julio Granel. 76
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 77
De woorden buitelden over elkaar heen, doden en levenden, de warme chocolademelk, de laarzen die ze regelde, het geratel van de mitrailleurs, de sinistere zwarte driehoeken die de lucht doorkruisten, de modder, het dreigende bos, en de blijdschap toen ze ontdekten dat het republikeinen waren en geen opstandelingen die ze daar tegenkwamen. ‘Ga maar slapen,’ zei Alfred. ‘We praten morgen wel verder.’ ‘Laat haar vertellen, ze heeft het nodig,’ zei Marguerite. En ze vertelde en vertelde, maar ze kon – of wilde – niet meedoen aan de politieke discussie. ‘Met de wapens komen helaas ook de gpu-agenten,’ zei Alfred, ‘het hele geheime-politieapparaat van de Sovjets.’ ‘Binnen de kortste keren zullen die de methoden die ze in de Sovjet-Unie tegen de oppositie gebruiken, ook in Spanje invoeren,’ voegde Víctor eraan toe. ‘Spanje is geen Rusland,’ zei Mika, ‘en de pc is maar een van de organisaties die deel uitmaken van het republikeinse front.’ ‘Door de wapens zullen de stalinisten steeds meer macht krijgen,’ klaagde Tahia. ‘Met de komst van de brigades wachten de poum moeilijke tijden,’ beaamde Kurt Landau. Daarom wilden hij en zijn vrouw Katia naar Spanje, niet om te vechten, dat was niet mogelijk door de zwakke gezondheid van Kurt, maar om de poum met hun politieke ervaring te steunen. Zou Mika hen kunnen helpen met het organiseren van de reis? Paul Thalmann en zijn vrouw Clara zijn al vertrokken. ‘Waarom strijders met uitzonderlijke kwaliteiten en onmisbaar in onze verzetsgroep die Spaanse hel in jagen?’ vroeg Marguerite. Een immense afwezigheid omhulde de groep. Stilte, de lippen opeengeklemd en een haastig weggeveegde traan. ‘Het is in Spanje waar de strijd tegen het fascisme wordt gevoerd, en het is dus daar waar gevochten moet worden,’ kapte Mika de discussie af. Ze zou zich in verbinding stellen met Juan Andrade om de reis van Kurt en Katia Landau naar Spanje te organiseren. Misschien moesten ze zich in Barcelona vestigen, waar het centrale comité 77
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 78
van de poum zit. De Andrades zijn ook naar Barcelona verhuisd. Kurt, met jouw ervaring zou je een enorme steun voor ze zijn. ‘Ik twijfel er niet aan dat de Sovjet-Unie van plan is om de poum te vernietigen,’ waarschuwde Louis Fischer. ‘Er zijn al onmiskenbare signalen,’ viel René hem bij. ‘Ik kreeg een brief van een Tsjechische kameraad die in Spanje is gaan vechten, waarin hij schreef dat de nieuwe consul van de Sovjet-Unie in Barcelona heel duidelijk heeft gezegd dat Catalonië alleen hulp krijgt als de veronderstelde trotskisten uit de regering verwijderd worden. Andreu Nins dagen als minister zijn geteld.’ ‘Des temeer reden,’ zei Katia. ‘We moeten naar Spanje.’ ‘Ja, natuurlijk, daar is onze plaats,’ viel Mika haar bij. Het was moeilijk je voor te stellen dat het zover zou kunnen komen. Veel mensen overkwam hetzelfde, Juan Andrade en zijn vrouw, jouw vriendin María Teresa García Banús, Widebaldo Solano, Julián Gorkin, Pedro Bonet en vele anderen. Andreu Nin zelf zei in zijn redevoeringen, nadat ze hem van zijn ministersfunctie hadden ontheven, dat ze hen uit de regering konden zetten maar dat ze, om hen uit het politieke leven te verwijderen, alle militanten van de poum zouden moeten doden. Hij had geen idee van het gruwelijke geweld waarvan ze een paar maanden later het slachtoffer zouden worden. Mika wilde niets meer horen, het enige dat ze wist was dat de strijd in Spanje gevoerd werd. Met of zonder brigades, daar vocht het dappere Spaanse volk tegen het fascisme en daar wilde zij zijn. Naar Spanje dus, zo snel mogelijk. Je was pas een week in Frankrijk, Mika, maar het leek een eeuwigheid. Jouw lot lag in Spanje. Je militiesoldaten. Nieuwe veldslagen waarin je steeds meer zou groeien. Moncloa, de eerste na je bliksembezoek aan Frankrijk, was beslissend. Je leerde veel van Antonio Guerrero. Wat een plezier hadden haar vrienden van de poum haar gedaan met dat vliegticket Marseille-Barcelona waardoor de reis zoveel korter werd. Daarna over de weg en een paar uur later: Madrid. Antonio Guerrero had een uitstekende reputatie en al drie veldslagen op zijn naam toen hij in Madrid aankwam. Zijn militiesoldaten respecteerden en waardeerden hem zeer. Luitenant-kolonel Orte78
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 79
ga, de districtscommandant, zei hem zijn mannen voor te bereiden, ze zouden vroeg in de ochtend vertrekken; het was een gevaarlijk front, waarschuwde hij; waarschijnlijk zou Mika Etchebéhère, die die middag naar Madrid terugkeerde, zich bij zijn colonne voegen. Guerrero had de poum-kameraden al horen praten over die buitenlandse die in Sigüenza door de vijandelijke belegering had weten te breken. Van een onvergelijkbare intelligentie en moed, had Juan gezegd, en Quique: zo hard en tegelijk zo warm, zo dapper. Hij zal veel aan haar hebben, commandant Ortega wist het zeker, en niet alleen om de bevoorrading te regelen, ook om het moreel van de mannen op te peppen. Antonio wilde geen vrouwen in zijn colonne; hoe slim ze ook waren, een vrouw is altijd een complicatie, had de commandant niet gezegd dat ze in de eerste vuurlinie zaten? protesteerde hij, het was niet zijn taak, en ook niet die van zijn mannen, om op een vrouw te passen. Luitenant-kolonel Ortega keek hem alleen maar strak aan. Antonio Guerrero was geen beroepsmilitair die gewend was te gehoorzamen, maar een schaapherder die was gaan vechten. En hij deed verdomme waar hij zin in had. Maar hij hield er niet van om woorden te verspillen en ook niet om ruzie te maken met een commandant van de Republiek, hij had zijn handen vol aan de fascisten. Het was nog helemaal niet zeker dat die Mika terugkwam en dat ze zich bij zijn colonne zou opdringen. Hij zou haar bang maken, heel erg bang, zodat ze in Madrid zou blijven, in de kazerne, bij de nonnen die naar de republikeinen waren overgelopen, of bij haar kameraden van de poum, die zo weg van haar waren, om met hen over politiek te praten. Kou, resten sneeuw en die Madrileense middagzon die meedogenloos scheen op de uitgeputte paarden die de auto van de poum onderweg moest ontwijken, verkoolde meubels, brandende huizen, verwoestingen, ziekenbroeders, gewonden. Vrouwen en kinderen die stenen aan elkaar doorgaven om barricaden op te werpen. Madrid één grote open, bloedende wond. Mika had meteen door 79
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 80
naar het slagveld willen gaan, niet eerst uitrusten in de kazerne, zelfs geen dag, niet nadenken, niet hoeven luisteren naar de ontmoedigende commentaren van haar Spaanse kameraden, in de trant van wat ze in La Grange had gehoord: de poum-milities hebben het recht om te vechten en te sterven onder hun eigen vaandels, maar niemand weet hoe lang nog, de pc zal eisen dat onze organisatie opgeofferd wordt. Altijd weer die partijpolitiek van de pc, als een dreigend spook. Je hoorde al jaren hetzelfde, in Argentinië, in Frankrijk, in Duitsland, en nu in Spanje. Je had er genoeg van. Maar dit was anders, dit was de burgeroorlog. Je kon niet overzien wat de gevolgen waren van wat nu in gang werd gezet, veel ernstiger dan toen je die bijeenkomsten van militante leden van de Communistische Arbeiderspartij bijwoonde, waar jullie het nummer van het tijdschrift Chispas voorbereidden.
80
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 81
13
Patagonië, 1926 Ze had gisteravond met Hipólito willen praten, maar de bijeenkomst van de pco was erg uitgelopen en ze waren doodmoe op bed neergevallen. Mika had zich nauwelijks kunnen concentreren bij die discussie over de funeste gevolgen van het huidige beleid van de pc, haar gedachten gingen steeds opnieuw naar het gesprek met Hipólito’s arts. Ze heeft de hele nacht geen oog dichtgedaan en het eerste ochtendlicht valt al door het raam van de kamer in de calle Talcahuano. Het vocht van de muren is in de lakens gedrongen en Mika probeert ze met fietsende bewegingen van zich af te houden. Zoveel als ze van Buenos Aires houdt, zo’n hekel heeft ze aan de vochtigheid van de stad. Hipólito heeft er veel last van. Mika drukt zich tegen zijn slapende lichaam om hem warmte te geven. Hij is zo mager. Zijn jukbeenderen, zijn ribben zijn door zijn huid heen te zien. Zijn ogen liggen diep in blauwe holten. Ze moet hem ervan overtuigen dat hij weg moet uit Buenos Aires. Zo snel mogelijk. Ze zal zijn bezwaren niet accepteren: nu niet, later, de pco begint net op te komen, en hij zit in het leidinggevend comité. Maar begrijp je het dan niet, liefste? Anders ga je dood. De arts, een kameraad van de pco, was heel duidelijk geweest, ruim een maand geleden alweer: ‘Tuberculose.’ En vandaag heeft hij het nog eens tegen Mika gezegd, toen zij hem tijdens zijn wachtdienst in het ziekenhuis opzocht om hem om raad te vragen: Neem hem mee, Mika, ver hiervandaan, het gaat 81
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 82
slecht met hem. Frisse lucht, een droog klimaat, en rust. En vooral een ander leven. Het zijn de dagen zonder eten en de nachten zonder onderdak nadat hij zijn ouderlijk huis had verlaten, die hem ziek gemaakt hebben. Ze zal hem meenemen naar Patagonië, de dokter vond het een uitstekend idee. Want Hipólito laat zich niet overtuigen door het argument van zijn gezondheid, en nog minder door dat van werken om te overleven, maar de activiteiten die ze in het zuiden zouden kunnen ontwikkelen, kunnen hem misschien wel motiveren. Ze weet dat ze niet veel tijd heeft. Ze zal het hem keihard zeggen: het klopt dat de partij je nodig heeft, dat de revolutie je nodig heeft, maar ziek ben je nutteloos. Nee, ze kan beter bij haar aantekeningen beginnen. Mika heeft hem nog niets verteld, maar ze is al een aantal dagen bezig de artikelen in het tijdschrift La Vanguardia te lezen en aantekeningen te maken over het bloedbad van de landarbeiders in Patagonië, in 1922. De machtige organisatie die de schaapherders hadden gevormd, veroorzaakte paniek bij de landeigenaren, die reageerden met de meest wrede repressie. De vanuit Buenos Aires gezonden veiligheidstroepen vermoordden meer dan vijftienhonderd arbeiders. Mika heeft haar aantekeningen overgetypt, zodat ze ze kunnen bestuderen. En als Hipólito dan hevig verontwaardigd is over sommige feiten, wat zeker zal gebeuren, dan haar voorstel: naar Patagonië gaan om daar ter plekke onderzoek naar de feiten te doen, ze zullen met overlevenden praten, met familieleden, met getuigen, met iedereen die hun informatie kan verschaffen. Het zal haar geen moeite kosten om Hipólito enthousiast te maken voor dit werk, dat in de toekomst veel kan betekenen voor de arbeidersorganisaties, die na de wrede moordpartijen gedecimeerd zijn. Ze weet het zeker, het is niet louter en alleen een excuus om Hipólito uit Buenos Aires los te rukken en hem tot genezing te dwingen. Dat die landarbeiders zo barbaars uit de weg zijn geruimd, betekent dat die opkomende maar sterke organisatie aan de wortels van de macht knaagden. Mika en Hipólito zullen veel meer kunnen achterhalen dan wat nu bekend is, en de weg banen voor een ver82
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 83
volgopstand. Hoe meer ze leest, hoe meer ze zich op het plan verheugt. En de gedachte dat ze met haar opleiding hun dagelijks brood zullen verdienen, maakt haar blij. Zoals Mika zich had voorgenomen toen ze in Buenos Aires ging studeren, heeft ze eind vorig jaar haar studie Tandheelkunde afgerond en haar diploma gehaald. Ze denkt aan het gezicht van haar ouders toen zij hun haar titel liet zien, en is weer vertederd: Je bent dokter, Mika! Het was bewondering, oprechte blijdschap. Jammer dat mama maar blijft zeuren over waarom ze niet trouwen en of hij ook zijn studie afgemaakt heeft. Hipólito heeft zijn studie Werktuigbouwkunde al een tijd geleden afgebroken, maar hij studeert als geen ander, veel meer dan Mika of wie ook. Maar ze begrijpt wat haar moeder bedoelt, daarom heeft ze er bij hem op aangedrongen dat hij die cursus tandtechniek zou doen, daar kun je goed geld mee verdienen. Zoals alles waar Hipólito zijn best voor doet, had hij het vak al snel onder de knie. In die avontuurlijke contreien kunnen ze samen leven en werken. Onderzoek doen, schrijven en leren in dat onmetelijke gebied. En ongehaast met elkaar vrijen, zonder druk, wat zalig. Hipólito zal niet vragen hoe ze zo’n verre reis kunnen maken, of waar ze van zullen leven, over dat soort dingen maakt hij zich nooit zorgen. Maar Mika zal het hem toch vertellen: ze zullen in eerste instantie in Patagonië een praktijk openen, in een dorp of stad, en daarna, wanneer ze genoeg geld hebben verdiend en Hipólito’s gezondheid verbeterd is – zo zal ze het brengen, als terloops – zullen ze gaan reizen. Ze zullen met een ambulante praktijk rondtrekken door het gebied waar de stakingen hebben plaatsgevonden, en onderzoek doen. Hipólito beweegt zich, hij knippert met zijn ogen, doet ze open. Laat hem akkoord gaan, laat hem beter worden, blijven leven. Gebitten saneren en tegelijk de wereld gezond maken, goed plan, grapte Alfonsina, en ze moesten allebei lachen. Uitstekend idee, zei kameraad Austillo; werk dat van fundamen83
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 84
teel belang kan zijn voor de arbeidersorganisaties op het platteland, riep Angélica Mendoza enthousiast tijdens de bijeenkomst van de pco. Geen woord over zijn ziekte, maar Pepe Poletti, de arts, was erbij en ongetwijfeld was daaraan die eensgezinde stemming te danken waarmee de kameraden zonder enige discussie het plan ontvingen dat Hipólito en Mika naar Patagonië bracht. Het was belangrijk dat hun vrienden hen steunden. Salvadora kwam met een smoes: ze wilde even een paar dagen afstand van alles nemen, ga je mee met de auto naar Rosario, Mika? En zo kon ze afscheid nemen van haar ouders en haar zusje, wie weet wanneer ze elkaar weer zouden zien. Ook Hipólito nam afscheid van zijn broers en zijn moeder. Met het geld dat Carolina, de tante van Pancho Piñero, hun had geleend, kochten ze in Buenos Aires een moderne, kwalitatief goede tandartsuitrusting. En ze hadden genoeg over om het een tijdje vol te houden, totdat ze zich in het zuiden hadden gevestigd en daar aan het werk konden. Ik krijg het wel een keer terug, jongens, maak je niet druk. Een geweldige vriendin, die Carolina. En Pepe, en Salvadora en Alfonsina en de kameraden die hen hadden geholpen de moed en het enthousiasme op te brengen om alles in korte tijd te regelen en aan boord te gaan van de Pampa, die hen zo ver weg zou brengen. Dagenlang niets dan zee en lucht, illusies en plannen, een gedwongen rust die Hipólito in staat stelde om op krachten te komen voordat hij die nieuwe fase in ging. Hij was erg zwak en Mika wilde niet dat hij het gevoel had dat hij onder druk stond. Mijn obsessie was dat Hippo moest genezen. Toen en altijd. We leefden op toen zijn huid een roze kleur kreeg, toen hij dikker werd, toen hij minder ging hoesten. Dat gebeurde in San Antonio Oeste, in de provincie Río Negro, in dat huisje bij de zee, dat constant door de wind gegeseld werd. We hadden geluk, we kregen het de avond van onze aankomst al meteen aangeboden, in het eethuisje waar we aten, toen we vertelden dat we tandartsen waren. Een van de twee artsen die in het dorp woonden was vertrokken, en nu kwamen wij. De huur die de eige84
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 85
naar van het huis ons vroeg was redelijk; waar zijn praktijk was geweest, vestigden wij ook de onze, en langzaam maar zeker kregen we bekendheid in het gebied. Het werk, de gesprekken met de patiënten, veel tijd om te lezen, lange wandelingen over het strand, gulle uren van liefde en slaap. Teo, een enorme hond, product van wie weet welke liefdesavontuurtjes, werd een onafscheidelijke kameraad. Een aangenaam, zorgeloos, rustig leven, Hipólito ging iedere dag meer vooruit. De aantekeningen die ik in Buenos Aires had gemaakt, bestudeerden we grondig, maar we waren nog ver van het gebied van de grote schaapherdersstaking waar we onderzoek naar wilden doen. Na een jaar en drie maanden werken (voor een vakman was het een gebied waar je in die tijd snel fortuin kon maken) hadden we voldoende gespaard om verder te reizen. We kochten een ietwat aftands busje, dat echter langer meeging dan we dachten, alsof het door onze dromen beïnvloed werd. Met Teo, onze uitrusting en ons enthousiasme gingen we op weg naar Ushuaia. Onze eerste bestemming was Esquel, een ideale plek om een praktijk in te richten. Het schitterende Futa Lauquen-meer, de magie van de bossen met hun ongelooflijk prachtige bomen. Nergens heeft de natuur zo’n indruk op me gemaakt als daar in dat gebied. Die eerste keer dat we daar waren – want we kwamen er later nog een keer terug – kostte het me al moeite om er weg te gaan. Maar ons doel lag ergens anders en na een paar maanden trokken we verder. Ik weet niet of onze jaren in Patagonië de gelukkigste waren, elke periode heeft wel iets, die eerste tijd in Parijs was geweldig, en ook die in het roerige Berlijn, zoveel gedeelde emoties… wel kan ik zeggen dat we die serene vreugde onder de blote hemel, dat gevoel van vrijheid en grootsheid in harmonie met de omgeving, nooit meer ergens anders gekend hebben. Hipólito’s bacillen, die ons leven hadden getekend, lieten ons daar met rust, alsof ze zich bij ons intense geluk hadden neergelegd. Het was meer dan alleen een gunstig klimaat, het was het soort leven dat we leidden. Ver van de spanningen van de stad, van de groepen met hun bondgenootschappen, breuken en discussies, van de onmiddellijke reacties op 85
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 86
dingen die gebeurden, van de zorgen om het dagelijkse brood op de plank. De eindeloze wegen, de dun gezaaide huizen, steeds minder mensen. Naarmate ze verder trokken, groeide hun opwinding, het aangename gevoel zich volop in het avontuur te storten. In elk dorp, bij het trekken van de kiezen, het behandelen van de cariës, het geven van de injecties, het maken van de kunstgebitten. En bij het praten met de mensen. Ze kwamen steeds meer te weten over de leefomstandigheden in Patagonië: de schapen, de wol, het scheren, de schandalige uitbuiting van de indianen op de haciënda’s, het hele commerciële circuit, de grote pakhuizen, de im- en exportondernemingen. De organisatie van de schaapherders was voortgekomen uit verregaande onrechtvaardigheden. Aan de hand van wat ze hier en daar hoorden, konden ze de geschiedenis van de families Menéndez Behety en Braun Menéndez reconstrueren, de landeigenaren tegen wie de arbeidersopstand in Santa Cruz gericht was geweest. Een reis zonder haast, met onderbrekingen – voor elke nieuwe etappe werd er gerust en gewerkt – maar steeds weer doorgaand. Steeds verder naar het zuiden. Santa Cruz: Paso Ibáñez, Río Gallegos, ze zaten midden in het gebied van het conflict van acht jaar geleden. Precies zoals ze van plan waren, verzamelden ze getuigenissen uit de eerste hand: de weinige overlevenden, familieleden, landarbeiders, veeboeren, de postjongen, de weduwe van de leider, de man van de garage, een arts. Een bonte ideologische en sociale waaier. De kelner van het Gran Hotel in Río Gallegos vertelde het hun: dat hij de commissaris had horen zeggen dat hij een champagnefeest zou geven als een leider van de arbeidersbeweging geliquideerd zou worden. En dat dat was gebeurd, dat ze de man hadden opgepakt, de loop van een revolver in zijn oor hadden gestoken en hem met één schot koud gemaakt hadden. Ikzelf, zei hij met een van woede trillende stem, heb de eenentwintig flessen champagne geserveerd waarmee ze het vierden. En de slager van het dorp: dat het leger naar het platteland was 86
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 87
getrokken en de landarbeiders systematisch had afgeslacht, dat ze eerst ongeveer vijfentwintig man apart zetten en dat ze die hun eigen graf lieten graven en ze daarna op de rand van het graf, zonder enige vorm van proces, doodschoten, voor het oog van de rest van de groep, bij wijze van waarschuwing. En in Paso Ibáñez, de plaatsvervangend chef van de douane: dat het sociale leven compleet was veranderd sinds de pacos, zoals ze de soldaten daar noemen, waren gekomen, die in de vroege ochtend in groepjes de arbeiderswijk in trokken, van deur tot deur gingen, de mannen uit hun huizen haalden en ze in elkaar sloegen. En een winkelier: dat de arbeiders zich achter de wolbalen hadden verschanst totdat het leger arriveerde en ze geen andere keus hadden dan zich over te geven. Daar had een van de ergste slachtingen plaatsgevonden. Het was duidelijk: de landarbeiders hadden niet gemoord, verkracht of geroofd, ze hadden alleen de administrateurs gegijzeld. De schaapherders werden door de politie en groepen paramilitairen vermoord, die daar ongestraft mee wegkwamen. We verzamelden gegevens, steeds meer gegevens, met de bedoeling er ooit een boek over te schrijven, maar de aantekeningen verouderden zonder dat wij, met onze behoefte om altijd daar te zijn waar de actie was, dat boek vorm konden geven. Ik was dan ook heel blij toen ik jaren later La Patagonia rebelde, van Osvaldo Bayer las. Sommige feiten willen gewoon verteld worden, op een zeker moment moest iemand die heldendaden van de landarbeiders aan de toekomstige generaties doorgeven. En dat gebeurde ook. Hoe graag hadden we met elkaar over dat woeste land gesproken, maar Bayer en ik hebben elkaar nooit ontmoet. Wat een heerlijke jaren waren dat, toen we in het zuiden woonden. Het was een enorme verleiding, dat verrukkelijke bestaan, waarin elke dag een avontuur was. Langzaam maar zeker ging ik me één voelen met dat oneindige land. En ik voelde me weids en rijk, als Patagonië. Ik herinner me niet meer waar we hoorden dat je een stuk land van tienduizend vierkante meter kon krijgen op voorwaarde dat je het afrasterde en er een onderkomen met twee ka87
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 88
mers op bouwde, wel herinner ik me dat het aan het schitterende Futa Lauquen-meer was, waarnaar we na onze lange reis naar Vuurland terugkeerden, dat het idee om daar ons anker uit te gooien zich in mijn hoofd vastzette en me niet meer losliet. Daar blijven, de gegevens die we hadden ordenen en het boek schrijven. Beschermd door de trotse bossen, onze ogen in voortdurende verrukking door die schoonheid om ons heen, eindelijk bevrijd van die hoest die ons leven had beheerst. Schrijven, vrijen, lezen. Ook Hipólito vond het een verleidelijk idee, maar wat zou er dan terechtkomen van de geloftes die we in onze studententijd hadden gedaan. Nee, Mika, zei hij tegen me, we moeten weer verder, maar ik verzette me ertegen. Dit is het moment om dat boek te schrijven, dat ongetwijfeld voor de arbeidersorganisaties van groot nut zal zijn. En voor de geschiedenis. Op dat punt, dat van het boek, zijn ze het met elkaar eens, maar niet over wanneer en waar ze het moeten schrijven. Zij wil in dat stenen huisje met de golfplaten bij het meer blijven wonen en er nu aan beginnen. ‘Mikusha, de wereld staat niet stil terwijl wij het boek schrijven. Er vinden allerlei belangrijke gebeurtenissen plaats en wij zitten overal ver vandaan.’ Hoe vaak hebben ze het er de afgelopen dagen al niet over gehad, verschillende keren en steeds heftiger, in steeds scherpere bewoordingen, zoals Hipólito die middag. Ze begrijpen elkaar niet. Mika besluit een wandeling te gaan maken om de gespannen sfeer te ontvluchten, oké, zegt Hipólito en hij wikkelt zijn sjaal om zijn nek, maar zij houdt hem tegen met een kort: Nee, ik ga alleen. Zo erg is het niet, probeert Mika zichzelf te overtuigen, ze wil gewoon alleen zijn, nadenken, het is niet de eerste keer dat ze alleen de bossen in gaat en hij thuis blijft lezen. Maar nooit zo, ze heeft hem gewoon verboden mee te gaan, nors, wrokkig. Ze loopt diep het bos in, het beeld van Hipólito die haar onthutst en gekwetst aankijkt, laat haar niet los. Het doet Mika pijn dat ze zo onaardig tegen hem geweest is. Maar ze is boos, hij mag niet zo 88
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 89
hard over haar oordelen alleen omdat ze daar wil blijven, zeggen dat het oppervlakkig en egoïstisch is om je eigen genoegen boven het maatschappelijk belang te stellen. Zeker, ook hij verheugde zich op het schrijven van dat boek, natuurlijk zou hij er graag aan willen beginnen, en het leven voortzetten dat ze nu leidden, maar hij heeft de kranten gelezen die hun opgestuurd worden, hij heeft er nog eens goed over nagedacht, en het is duidelijk dat ze niet eeuwig in Patagonië kunnen blijven, en ook niet in Buenos Aires, het is in Europa waar sterke arbeidersorganisaties bestaan, met een lange voorgeschiedenis, niet te vergelijken met de opkomende bewegingen van de Latijns-Amerikaanse arbeidersklasse; het is in Duitsland, waar de strijd gevoerd wordt. Zie je dat dan niet, Mika? Het leven glipt ons door de vingers hier tussen deze prachtige bomen. Hipólito heeft gelijk, het is in Europa waar het lot van de arbeidersklasse in de wereld bepaald wordt, Mika weet het, maar zij wil dat boek schrijven, dat wél belangrijk is en dat wél nut heeft, daar, bij het meer, die plaats die als de hare aanvoelt, en waarvandaan ze ook kunnen strijden. Nietwaar, Teo? Mika omhelst haar hond, op zoek naar de bevestiging die ze in haar hart niet vindt. Ze is gekwetst: ‘Zo leven, passief, kijkend naar de horizon’, Hipólito was hard tegen haar geweest, onredelijk, ze hebben nooit een passief leven geleid, en wat Mika niet zegt, wat ze zelfs niet noemt, is de ziekte, alsof alleen al het uitspreken van het woord onheil brengt, ze wil niet weg uit Patagonië omdat het nu goed gaat met Hipólito. Waarom durft ze hem de waarheid niet ronduit in zijn gezicht te zeggen: dat ze bang is dat hij doodgaat? Waarom moet ze er zo omheen draaien? Ook die middag, als ze terugkomt, kan ze het hem niet zeggen. Erger nog, als Hipólito zegt dat hij door die ruzie tot de conclusie is gekomen dat ze zo snel mogelijk weg moeten uit Patagonië, slaat de wanhoop toe bij haar en verhoogt ze haar inzet: dat hij dan maar moet gaan, zij blijft. Hipólito kijkt haar lang aan, hij gelooft haar niet en hij heeft gelijk, maar dat zegt ze niet, ze houdt alleen zijn blik vast, uitdagend. Nu is hij het die naar buiten gaat om een luchtje te scheppen. De 89
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 90
deur valt met een scherpe klik in het slot. Mika loopt van de ene kant van de kamer naar de andere. Ze bekijkt de papieren die Hipólito op tafel heeft laten liggen: die schema’s van guerrillaoorlogvoering, en ze huivert. Zij wil bij het meer blijven, houdt ze vol, alsof die woorden alleen genoeg zijn om de angst te verjagen, in alle rust aan dat boek schrijven. Dat zal ze doen, met of zonder hem. ‘Weet je zeker, Mika, dat dat is wat je wilt?’ vraagt Hipólito haar die avond. ‘Absoluut zeker.’ En zonder nog een woord te zeggen gaan ze slapen. Hipólito zal er nog een aantal keren opnieuw over beginnen. Ja, ze weet het zeker. Mika is het met hem eens dat als de revolutie niet naar Duitsland overslaat en tot Rusland beperkt blijft, ze door de bureaucratie gesmoord zal worden, de strijd dringt zich op en roept hen, maar ze antwoordt: heel zeker. Zoals ze zeker weet dat hij niet zonder haar zal vertrekken, en daarom: ze gaat niet, geen sprake van, en hij dus ook niet, wat zou Hipólito zonder Mika moeten? Maar zou zij zonder haar kameraad kunnen doen wat ze zich jaren geleden heeft voorgenomen? vraagt ze zich af onder een gigantische araucaria. Kunnen wel, maar ze zou erg verdrietig zijn, en het staat vast dat ze vroeg of laat toch hun weg zullen moeten vervolgen. Ze voelt zich schuldig over de pijn die ze gisteravond in Hipólito’s ogen zag en ook vanochtend, terwijl ze zwijgend hun maté opdronken. Waarom volharden in die koppige houding die hun relatie kapotmaakt? Doet ze het soms om tijd te winnen? Om het moment uit te stellen dat ze een vijandige realiteit onder ogen moet zien? Het is niet de revolutie waar Mika bang voor is, maar de tuberculose. Maar ze kan het niet, ze heeft het recht niet om hem tegen te houden als de geschiedenis hen een andere kant op stuurt. Het belangrijkste is dat hij zich in acht neemt, dat ze voorzorgsmaatregelen nemen om te voorkomen dat de tuberculose terugkomt. Ze versnelt haar pas in het vooruitzicht dat ze Hipólito blij zal maken: ze zullen gaan, ja, hij heeft gelijk, liefste, maar later, over een tijdje, ja? Een paar maanden hard werken zodat ze genoeg hebben om de 90
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 91
eerste maanden door te komen zonder zich zorgen hoeven te maken over hoe ze hun brood moeten verdienen, een paar maanden waarin hij veel en goed zal eten, belooft hij dat? Dan is hij een paar kilo zwaarder als ze vertrekken. En wanneer ze nog maar een paar meter te gaan heeft, begint ze te rennen, doe de deur open, liefste, waar ben je, weer naar buiten, Hippo. Op de weg naar het meer ziet ze hem niet, ze moeten elkaar misgelopen zijn, terug naar huis, het briefje ligt op de tafel, dat had ze net niet gezien. Don Zapata kwam langs en hij heeft van de gelegenheid geprofiteerd om met hem mee te gaan, hij doet het liever zo, zonder afscheid. Hipólito begrijpt het, hij koestert geen wrok, hij houdt van haar, maar hun wegen moeten zich hier scheiden. Hij heeft precies genoeg geld meegenomen voor zijn overtocht naar Europa, de rest van het spaargeld is voor haar. De versnellingspook die blijft steken, toe nou, alsjeblieft, hoeveel kilometer is het naar het dorp, en daarna de zandweg naar het huis van de Zapata’s. ‘Het spijt me, Mika, hij is alweer weg, een gringo in een nieuwe auto die voorbijkwam, heeft hem een lift gegeven. Hipólito had haast en de man leek blij met wat gezelschap.’ ‘Welke kant zijn ze op gegaan?’ ‘Geen idee, waarschijnlijk naar Esquel.’ ‘Hoe ziet de auto eruit?’ ‘Zwart, geloof ik.’ Geen spoor in het hotel van Esquel, en ook niet in de bar van de Club Atlético of in de winkel; ze zijn niet gestopt om te eten, want op geen van die drie plekken heeft iemand ze gezien. Ze slaat zichzelf voor de kop dat ze Zapata niet heeft gevraagd hoe die buitenlander eruitzag, ze dacht dat de beschrijving van de auto genoeg was, ze dacht helemaal niets, er zijn veel nieuwe zwarte auto’s in Esquel. En misschien is hij niet eens zwart. Wat deed die man, waar ging hij heen, alsjeblieft. Het wordt al donker. Ze rijdt nooit in het donker, het oude busje heeft geen licht, en ze weet niet of ze genoeg benzine heeft tot het volgende dorp, maar ze rijdt door, het busje sputtert, rijdt toch weer door, sputtert opnieuw, nog eens en houdt er dan mee op. Afgelopen. 91
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 92
Ze heeft zin om haar hoofd op het stuur te leggen en een potje te huilen, maar ze doet het niet. Morgenochtend zal ze er benzine in gooien, ze is hooguit vier of vijf kilometer van Esquel verwijderd, ze kan teruglopen, haar maag krimpt ineen, maar ze zal zich niet aan haar ongerustheid overgeven, ze zal eten, slapen, hoe kan ze beslissen wat ze moet doen in die toestand. Morgen zal ze verdergaan en hem vinden. Als het moet, in Buenos Aires. Hipólito is in Esquel. Hij heeft bij vrienden van John gegeten en geslapen, en hij heeft zijn reis geregeld. Hij zal met John meerijden naar Ingeniero Jacobacci. Daarna zal hij wel zien hoe hij in Buenos Aires komt, dat moet wel lukken. Ze hebben nog maar een paar kilometer afgelegd als hij het busje herkent, verlaten langs de weg. Hij vraagt John te stoppen, stapt uit en kijkt om zich heen. ‘Het spijt me, vriend, maar ik moet weten wat er met mijn vrouw gebeurd is. Rij jij maar verder, ik loop terug naar Esquel.’ John heeft helemaal geen haast, hij zal hem naar Esquel brengen, maar wat als zij in een andere auto terugkomt en ze langs elkaar heen rijden? Of als ze met een andere auto verder gereden is? We doen het zo, John wacht bij het busje, Hipólito kan in zijn auto naar Esquel rijden. Als hij haar niet binnen een uur vindt, moet hij terugkomen en zullen ze haar samen gaan zoeken. Een auto die ooit blauw is geweest, stopt. Een grijze man stapt uit, en Mika. Hipólito pakt haar bij haar arm. Ze kunnen niets uitbrengen, alleen elkaar stevig omhelzen. Later, later zullen ze praten, wanneer die enorme brok in zijn keel is opgelost, en dat lukt alleen als hij Mika tegen zich aan voelt. Mika’s geur, haar gladde hals, haar oor: wat is het leven afschuwelijk zonder jou, en het was nog niet eens een dag, maar hij wil dit niet, liefste, hij duwt haar van zich af om haar strak aan te kijken, hij wil niet blijven en ook niet dat zij hem volgt, hij begrijpt dat haar keus een andere is en dat respecteert hij, ze moeten uit elkaar, hoe pijnlijk dat ook is voor hen allebei. Hij moet haar stevig vasthouden, zo, zegt Mika zacht, hij moet haar stevig vasthouden tot dat afschuwelijke trillen overgaat, daar92
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 93
na zullen ze alles regelen, ze heeft een plan, een gedetailleerd plan om naar Duitsland te komen, want daar moeten ze heen, ze is ervan overtuigd, niet omdat hij is weggegaan, geloof me, ze zullen erover praten, maar nu, alsjeblieft, nu moet hij haar stevig vasthouden, net zolang tot ze weer warm wordt, wat ontzettend koud is het zonder hem, en het was amper één dag geweest. Acht maanden later, in augustus 1931, staan Mika en Hipólito op het dek van de Massilia, het stoomschip dat hen naar Vigo zal brengen. ‘Hou jij dit even voor me vast,’ vraagt Hipólito terwijl hij haar wat papieren en een potlood geeft, ‘ik kom zo terug.’ Op de papieren herkent Mika de oorlogsschema’s, en er gaat een rilling door haar heen. Terwijl hij militaire tactieken en strategieën bestudeert, want we moeten voorbereid zijn, Mika, gruwt zij alleen al van het idee dat ze een wapen moet hanteren. Ik zou het niet kunnen, denkt ze.
93
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 94
14
Moncloa, november 1936 Mika pakte een lap en maakte de karabijn zorgvuldig schoon. Ze streelde het wapen zoals je de rug van een kat streelt. Vanaf het moment dat ze hem van sergeant López had gekregen, de dag na de slag bij Atienza, waren ze onafscheidelijk geweest, maar toen ze naar Frankrijk ging moest ze hem achterlaten. Ze had hem toevertrouwd aan een kameraad van de poum, die hem zorgvuldig voor haar had bewaard, en ze had hem nu net teruggekregen. Het bezit ervan gaf haar een gevoel van zekerheid. Diezelfde nacht zou Mika met de tweede poum-colonne naar Moncloa vertrekken. Antonio Guerrero was de leider. Ze ontmoetten elkaar in de kazerne. ‘Weet je waar je heen gaat?’ vroeg de man scherp. ‘Het is een buitengewoon gevaarlijk front, in de eerste vuurlinie. Niets voor jou.’ Die hoge stem klonk vreemd, zo helemaal niet in overeenstemming met dat enigszins brute, sterke uiterlijk, dat verweerde gezicht, die onderzoekende ogen, die zo mannelijke, bijna aantrekkelijke lelijkheid. ‘Maak je geen zorgen, ik weet wat ik doe.’ ‘Kleed je warm aan,’ antwoordde hij. ‘Het is erg koud. Hoewel jij een leren jack en laarzen hebt. En zelfs gebreide handschoenen.’ Mika meende in de woorden van Guerrero een ironische ondertoon te horen, een verwijt, maar ze besloot zich vast te houden aan dat gevoel van betrouwbaarheid, van goedheid tegen wil en dank, dat deze man uit Extremadura haar gaf, en ze besefte dat weer een 94
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 95
man had besloten haar in die oorlog te beschermen. Het irriteerde haar, het maakte haar bang. En ze vond het fijn. Mika had niet doorgehad dat hij spotte, dacht Antonio Guerrero, integendeel, ze zei dat hij zich niet ongerust over haar moest maken, dat ze een gewone militiesoldaat was, alsof hij van plan was op haar te passen! Hij heeft dan misschien niet kunnen verhinderen dat die vrouw zich bij zijn colonne voegde, maar hij zal ervoor zorgen dat ze niet de baas gaat lopen spelen, zoals ze gewend schijnt te zijn, hij had haar al aan een zanger horen vragen of hij van plan was zijn gitaar mee te nemen naar het front, het had hem plezier gedaan te horen dat de man zei ja, waarom niet, dat hij zijn gitaar overal mee naartoe neemt, en dat zij niet de baas is, ze hebben al een leider. Mika was teruggekrabbeld: zo had ze het niet bedoeld, kameraad, het was maar een vraag. Maar nu, onderweg naar het front, ziet Antonio ze de hele tijd met elkaar praten, als dikke vrienden, het lijkt of ze lachen maar hij wil er niet naartoe gaan. Hij ziet hoe ze van de ene kant naar de andere loopt en met de mannen een praatje maakt. Antonio is verbaasd dat Mika zo klein is, op grond van wat hij over haar had gehoord, dacht hij dat ze veel groter was, lang, zoals die noorderlinge die hij in Madrid had leren kennen, en met haar op de tanden, een manwijf. Maar nee, ze is klein, fijngebouwd. Dat ze zo knap lijkt – want dat is ze niet, besluit Antonio – komt door die fonkelende ogen en dat stralende gezicht, dat gracieuze, die resolute manier van lopen en voor je gaan staan van haar. Maar genoeg erover. De gids zegt dat ze zijn aangekomen op de plaats waar ze hun kamp op zullen slaan. Ze zijn in Moncloa, bij de modelgevangenis. De vorige colonne is net vertrokken. De munitievoorraad moet geteld worden, de oppervlakkige loopgraven moeten worden uitgediept, de zijkanten verstevigd. Snel, de schoppen, graven. Voor de dynamiteurs en de granaatwerpers moeten er beschutte platforms gemaakt worden. Gelukkig zijn er een aantal schaapher95
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 96
ders bij, zoals hij; de slinger die ze gebruiken om afgedwaalde schapen naar de kudde terug te halen, is geweldig om granaten mee te gooien. Een paar mitrailleurs. Spaanse, Mexicaanse en Tsjechische geweren. Antonio laat de mannen zien hoe ze het geweer moeten vasthouden om te voorkomen dat er modder in komt. ‘Zo?’ Een vrouwenstem stoort hem bij zijn oorlogstaken, en Antonio reageert geïrriteerd. ‘Jij niet.’ Hij onderbreekt haar autoritair als ze iets wil zeggen. ‘Jij wordt de verbinding met de commandopost.’ Binnen twee seconden is de vrouw opgesprongen en staat ze voor hem, gespannen luisterend naar wat hij zegt. ‘Die is driehonderd meter verderop, in een woonhuis. Je gaat samen met Anselmo.’ ‘Ik heb geen bescherming nodig. Ik kan alleen gaan, of hier bij jullie blijven.’ ‘Denk maar niet dat ik je een luizenbaantje aanbied, op straat is het gevaarlijker dan hier. Als je niet durft, moet je het niet doen, voel je niet verplicht.’ Ze bijt op haar lip, het kost haar moeite te luisteren zonder hem in de rede te vallen. ‘Als ik wil dat Anselmo met je meegaat, is dat alleen omdat als een van de twee wordt gedood, degene die nog leeft dan de boodschap kan overbrengen. Begrepen?’ Mika’s ogen verraden de woede die ze inslikt. ‘Begrepen,’ mompelt ze ten slotte zonder haar ogen neer te slaan. ‘Kameraad, hoe zit het met het eten?’ Ze is gekwetst, maar dringt aan. ‘Wat gaan we eten?’ En Antonio, met een spottende glimlach: vraagt ze hem nu om een menu, alsof ze in een Frans restaurant zitten? Maar hij heeft het nog niet gezegd of hij heeft er al spijt van, het eten is belangrijk, hoewel bijna niemand dat beseft, hij heeft dat bij het vorige front al gemerkt. In de kazerne hoorde hij een van de militiesoldaten die met Mika in Sigüenza was, zeggen dat hij nooit zo goed had gegeten als in het poum-huis. ‘Blikken, denk ik,’ matigt hij zijn toon. ‘Misschien is er een veldkeuken, ik weet het niet. Regel maar wat je wilt.’ ‘Om te beginnen vraag ik je toestemming om geld op te halen voor drank: cognac, jenever, wijn. Als we in de eerste vuurlinie zit96
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 97
ten, kunnen we beter goed bevoorraad zijn. Alcohol verdooft het angstgevoel.’ Goed, zei Guerrero, en hij gaf twee mannen bevel om met haar mee te gaan. De collecte leverde genoeg op. Ze kochten goede brandy en wijn. De kruiden, waar Mika aan bleef staan ruiken, en die enorme hoeveelheid Zwitserse chocola kregen ze van de winkelier cadeau toen hij hoorde dat het voor de republikeinen was, wat een bof. Het had Mika moeite gekost om tegen Antonio Guerrero over het eten te beginnen, dat moedercomplex tegen wil en dank, die manie van haar om iedereen maar te willen voeden… ze was liever doorgegaan over de geweren, maar nu is ze blij dat ze het gedaan heeft. Die muur die de baas vanaf het eerste moment tussen hen beiden had opgetrokken, die absurde weerstand, lijkt nu af te brokkelen. Het gaat er niet om dat Guerrero er problemen mee heeft dat er in zijn colonne iemand zit die hij zo onuitstaanbaar vindt als haar (of het om haar als persoon gaat of simpelweg om het feit dat ze een vrouw is, maakt niet uit), en ook haar problemen met de houding van die man doen er niet toe, het enige dat telt is dat zij allebei de beste manier vinden om de revolutie te dienen. Mika weet zeker dat Guerrero deze oorlog net zo graag wil winnen als zij, net zo graag wil standhouden op deze sleutelpositie, niet voor niets zijn ze om hun reputatie van geharde strijders opgeroepen om die in te nemen. Zodra ze kan, zal ze dat tegen Antonio Guerrero zeggen. Voorlopig is ze tevreden met de vrijheid van handelen die ze van hem gekregen heeft. Ze staat al in de veldkeuken, bij Bernardo, en is bezig met het organiseren van het warme eten dat de militiesoldaten één keer per dag krijgen, van de koffie, en zelfs van het karretje waarmee ze de pannen naar de loopgraven zullen brengen. ‘Maak je geen zorgen,’ zegt de sympathieke Bernardo, ‘ik ben niet knap of dapper, maar mijn moeder heeft me geweldig leren koken, en met wat voorhanden is. Je zult zien wat ik allemaal kan doen met de kruiden die je hebt meegebracht.’ Mika kent Bernardo niet, maar ze weet al dat ze goed met elkaar 97
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 98
overweg zullen kunnen. En de anderen, die stugge mannen die haar zo sceptisch bekijken, zal ze geleidelijk aan ook voor zich winnen, besluit ze opgewekt. Met de laatste mannen die naar het poumhuis in Sigüenza kwamen, was het in het begin ook moeilijk geweest, en hoe blij waren ze niet geweest toen ze naar Madrid terugkwam. Mika kent maar zo’n twintig van de honderdzeventig militiesoldaten die deel uitmaken van de colonne, de andere zijn Guerrero’s mannen. Ze komen uit Castura, Llerena en Badajoz. Als ze er bijna zijn, ze hoeven nog maar vijftig meter, wordt er ineens hevig geschoten. Mika gooit zich op de grond en kruipt vooruit totdat ze zich in de loopgraaf kan verstoppen. Ze laadt haar geweer en schiet. De eerste dag werden ze aan één stuk door beschoten. De fascisten ontvingen hen met veel machtsvertoon, alsof ze wisten dat er versterkingen gekomen waren. Zij beantwoordden de aanval met zelfgemaakte bommen en granaten, twee mitrailleurs, geweren en het machtige kanon, het enige dat ze hadden. ‘Ik kan niet geloven dat het van ons is,’ zei Mika tegen hem, en ze lachte luid. ‘Het lijkt of het van hen is, zo bang ben ik ervoor.’ Antonio Guerrero moet toegeven dat de vrouw van aanpakken weet, en dat ze hem niet de problemen heeft bezorgd die hij verwacht had. Ze heeft hem de afgelopen dagen zelfs geholpen. Maar toen hij haar met haar geweer in de loopgraaf zag, kon hij niet voorkomen dat hij boos werd: zou zij niet voor het eten zorgen? ‘Dat is allemaal al geregeld, kameraad.’ Inderdaad, smakelijk en warm eten, koffie, en zelfs brandy, waardoor het humeur van de mannen na die zware gevechten verbeterde. Maar Antonio kon het niet nalaten om bij elke aanval te kijken waar Mika was, alsof hij op haar moest passen, vervloekt, logisch, ze is immers een vrouw, ik zou het bij mijn moeder ook doen, of bij mijn zus, zegt hij tegen commandant Ortega als hij hem van de situatie aan het front op de hoogte stelt, iemand moet haar ervan overtuigen dat ze in de keuken moet blijven. De ironische glimlach van de commandant bevalt hem niet: 98
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 99
Guerrero moet zich geen zorgen maken, Mika Etchebéhère is zijn moeder of zijn zus niet, en hij kan haar vertrouwen, misschien zelfs op haar steunen, suggereert Ortega; hij zwijgt even en laat dan zijn stem dalen, alsof het om een geheim gaat: ‘Vergeet gewoon dat ze een vrouw is.’ Genoeg hierover. Antonio Guerrero brengt het gesprek op belangrijker zaken: hoe ze gisteren de aanval van de fascisten hebben afgeslagen, jammer dat ze zo weinig granaten hebben, komen er nog meer geweren? Er zijn er veel verstopt geraakt, en een van de mitrailleurs is volledig geblokkeerd. Wat Antonio Guerrero niet aan Ortega vertelt, is dat gisteravond, toen het schieten ophield en hij zijn mannen beval te gaan slapen, zijn hart ineenkromp toen hij zag hoe Mika een beetje verloren, hulpeloos, met voeten en ogen een plek zocht waar ze kon gaan liggen. ‘Kom mee,’ had Antonio haar bevolen. Met een schop in zijn hand liep hij door de reserveloopgraaf tot hij een geschikte plek vond. Vier keer scheppen, de aarde eruit en daar… een brede kuil. ‘Hier is je huis, ga maar liggen en probeer te slapen.’ Ze leek blij: dank je wel, Antonio. De glimlach die ze hem gaf, had een vreemd effect op hem: een plotselinge heftige emotie, warm en sterk als een slok jenever, die hij tijdens het luisteren naar de geluiden van de vijand nog lang voelde nagloeien. Want hoewel Antonio Guerrero op zijn verkenners vertrouwt, het zijn betrouwbare mannen, schaapherders zoals hij, gewend om heel verre geluiden op te vangen, moet hij ook zelf luisteren. Zekerheid hebben, van alle details op de hoogte zijn. Een manier om zijn gebrek aan militaire kennis te compenseren, want Antonio Guerrero heeft nooit een opleiding gehad. Mika heeft nooit in een loopgraaf, tussen aarden muren gewoond. Het was een vreemd gevoel in het begin, die plakkerige vochtigheid, beschutting tijdens aanvallen, misselijkmakende geuren in de uren dat er niet geschoten werd. Vier dagen, of vier jaar? Maar ze 99
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 100
raakt er al aan gewend. Als ze misselijk wordt van de rottende aarde en de lucht van mannen die zich net als zij niet of nauwelijks hebben gewassen, probeert ze het gevoel van die eerste nacht terug te roepen, toen Antonio Guerrero, met die glimlach die zijn lippen niet bereikte maar die zij wel voelde, met de schop voor haar een kuil groef en die haar huis noemde. Haar huis, alleen het woord gaf haar al genoeg warmte om de zo begeerde slaap te vatten. Mika heeft geen ander huis dan dat, het huis dat de oorlog haar geeft, denkt ze in haar slaapkuil. Ze wil ook geen huis, hoe kan ze zonder hem in een huis wonen? Het huiveringwekkende geluid van de vijand rukt haar weg van de afgrond van het verdriet waarin ze op het punt stond te vallen. Een reusachtig vuurwerk verspreidt zich over de grond, knalt in de lucht uit elkaar en verlicht hun posities en die van de fascisten. Dicht tegen de grond gedrukt, ingegraven, onbeweeglijk, zegt Mika bij zichzelf dat ze, hoewel ze niet begrijpt waarom, duidelijk wel wil blijven leven. Anders zou ze geen beschutting zoeken. Gisteravond had ze tegen Antonio Guerrero nog het tegenovergestelde beweerd: het leven interesseert haar niet, haar eigen leven kan haar niet schelen, de revolutie wel. Het is niet goed dat ze zo denkt, vond hij, als ze kinderen had zou ze dat niet zeggen. En daarna stelde hij haar die vreemde vraag, bijna onhoorbaar: is Mika… onvruchtbaar? Ze had hem uitgelegd dat zij en haar man samen hadden besloten geen kinderen te krijgen, zodat ze onbeperkte vrijheid zouden hebben om de revolutie te dienen overal waar dat nodig was. En hij, had hij kinderen? vroeg Mika gebruikmakend van die vertrouwelijke sfeer die die eeuwige spanning tussen hen voor even ophief. Antonio Guerrero kan die botte uitvallen niet voorkomen, hoewel hij duidelijk al een paar dagen zijn best doet om aardiger tegen Mika te zijn, misschien omdat hij berust in haar aanwezigheid die hem god-weet-waarom zo irriteert, feit is dat hij haar niet meer de les leest alsof ze een lastig kind is, en haar ook niet meer alleen eenlettergrepige antwoorden geeft en haar ontwijkt, zoals in het begin, soms waagt hij zelfs een poging tot een gesprek, zoals gisteravond. 100
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 101
‘Nee, nog niet. Ik ben niet getrouwd.’ Ineens was hij kwaad, op haar, of misschien op zichzelf om wat hij heeft gezegd, opgesprongen: genoeg gekletst, we zijn in oorlog. De vijand leek het met hem eens en vuurde een mitrailleursalvo af. Het schieten hield weer op, maar later kwam er nog een salvo, en de dag daarop nog meer: negen doden en achttien gewonden. Verschrikkelijk die doden, maar de verliezen vallen mee als je bedenkt dat ze tegenover een beroepsleger staan, dat bovendien veel beter bewapend is, kapitein Guerrero, u kunt trots zijn op de inzet van uw mannen, zei luitenant-kolonel Ortega de volgende ochtend tegen hem. Toch is Antonio die middag moe en slechtgehumeurd, de ogenschijnlijke rust als gevolg van het uitblijven van een vijandelijke aanval werkt hem op de zenuwen. En hij kan de beelden die zich steeds maar weer aan hem opdringen, niet tegenhouden, Mika die in de kuil slaapt, Mika die glimlachend zegt: Vandaag hebben we die fascisten te grazen genomen, Antonio, je bent een geweldige commandant, Mika die met wijd open ogen luisterde naar wat hij haar over zijn dorp vertelde. Antonio jaagt ze weg, die beelden, zoals vliegen in de zomer, maar dat van gistermiddag in de keuken, bij het vuur, komt steeds terug. Mika had haar leren jack uitgetrokken, en daarna ook dat grofwollen vest, ze droeg niet meer dan een dun truitje en Antonio stelde zich voor hoe ze er zonder dat uitzag. Alsof ze zijn gedachten las, lachte ze hem lief toe, op een manier die hij nog niet kende, ze had blosjes op haar wangen, en ineens raasde er een storm door zijn lichaam, dat plotselinge heftige verlangen naar Mika deed hem met grote stappen de keuken verlaten. Hij zou haar uit de weg gaan, hij kon het zich niet permitteren, besloot hij, en zij zou het ook niet willen, hoewel die lichtjes in haar ogen, denkt hij nu onder het lopen. Nee, hij verbeeldt zich dingen. Hij denkt aan het gesprek tussen de mannen dat hij de eerste dag hoorde. Een militiesoldaat die met Antonio uit Badajoz was gekomen, vroeg aan een man die met Mika in Sigüenza was geweest: En 101
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 102
jullie hebben daar met haar op de vloer geslapen, allemaal samen? ‘Ja, en soms, als er weinig ruimte was, zelfs op dezelfde stromatras.’ ‘En niemand heeft geprobeerd… je weet wel.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Of niemand haar genaaid heeft.’ ‘Wat zeg jij nou, vuile klootzak, hoe durf je.’ ‘Het is toch een wijf, man, of is Mika soms geen vrouw?’ ‘Nee… ja, wel, ze is een vrouw, maar zoals je moeder, je zus, die van mij, deugdzaam, eerbaar, hoe haal je het in je hoofd… Mika is niet zomaar een vrouw.’ De man haalde zijn schouders op en drong niet verder aan. Alle mannen die samen met haar hebben gevochten – en inmiddels ook die hier in Moncloa – zien haar blijkbaar zo, alsof ze geen man en ook geen vrouw is, ze hebben haar op een voetstuk gezet, voor Antonio echter, niks moeder niks zus, Mika is op-en-top een vrouw. Hij geeft toe dat ze speciaal is, dat hij soms met haar kan praten als met een man, dat het hem een rustig gevoel geeft bepaalde beslissingen met Mika te bespreken, dat hij naar haar advies luistert, maar dat neemt niet weg dat zijn lichaam op sommige momenten overal pijn doet van het hevige verlangen naar haar. En dat brengt hem in verwarring. Midden in deze ontzettend moeilijke situatie. Antonio Guerrero loopt heen en weer om alles te controleren. Die eindeloos lijkende uren dat er niet wordt geschoten geven hem een slecht voorgevoel, die fascisten zijn natuurlijk een zware aanval aan het voorbereiden voor morgen, of misschien zelfs nog voor vandaag. Merkwaardig genoeg blijft er in die lege uren niet veel over van de soepele manier waarop Antonio tijdens de gevechten met zijn mannen omgaat. Wie geen tabak gaat kopen, vraagt toestemming om een paar zieke verwanten te bezoeken, of verdwijnt zelfs zonder iets te zeggen, zoals Juan Luis, die net teruggekomen is: Waar ben je geweest? vraagt hij hem woedend. ‘Ik heb niets gezegd omdat ik maar heel even weg zou zijn, maar ik ben de tijd uit het oog verloren toen ik met een meisje uit de buurt stond te praten.’ 102
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 103
‘Maar waar denken jullie eigenlijk dat je bent?’ schreeuwde Antonio. ‘Op een zondags feest in jullie dorp?’ ‘Ay, Maricruz, Maricruz! Pracht van een vrouw,’ klinkt een paar meter verder het refrein van een bekend liedje, als om Antonio’s woorden te illustreren. ‘Het spijt me,’ verontschuldigt Juan zich, ‘het zal niet meer gebeuren.’ ‘Ay, Maricruz, Maricruz! Pracht van een vrouw,’ zingen ze nog steeds, Antonio kan ze niet vragen hun mond te houden, ‘en omdat ik je dat bezwoer/ gaf je me een kus op mijn mond/ die ik nog steeds voel branden, Maricruz.’ Hij moet kalmeren, voorkomen dat hij in het bijzijn van zijn mannen zijn zelfbeheersing verliest. ‘Ay, Maricruz, Maricruz!’ Iemand tikt hem op de rug: Heb je even, Antonio? Ik wil met je praten. Het is Mika, dat ontbrak er nog aan! Ze lopen naar een stukje bos links van de loopgraven. Ze vraagt hoe het met zijn verkoudheid gaat, of hij denkt dat ze vandaag zullen aanvallen, of hij de stoofpot lekker vond, het is duidelijk dat ze ergens omheen draait, dat ze over iets anders wil praten. Zullen ze daar even gaan zitten? Ze wijst naar een boomstam op de grond. ‘Antonio.’ Mika noemt hem bij zijn naam en zwijgt dan, slaat haar ogen neer. Zou zij misschien ook…? Een golf zwelt aan in Antonio’s lichaam, zijn hand komt een beetje omhoog, gaat in haar richting, maar wanneer Mika begint te praten, stopt hij en keert terug naar de plaats waar hij vandaan kwam. ‘De mannen staan onder grote spanning. Je moet ze toestemming geven om uit te gaan, om de beurt, in groepen van vijf of zes, een uur of twee, drie. Dan kunnen ze een meisje versieren of naar een bordeel gaan, als hun lichaam daarom vraagt.’ Als hun lichaam daarom vraagt, zei ze… ze suggereert het nu zelf. Antonio’s ogen nemen haar onderzoekend op en ja… die schittering duidt op verlangen, maar wat als hij zich vergist? Als ze het hem kwalijk neemt? Zijn blik neemt haar van top tot teen op, om zich ten slotte vast te haken in haar ogen, die de zijne niet ontwijken. De hand van Antonio gaat omhoog, hij buigt zich naar haar toe. 103
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 104
Onder dat pak kleren, dat vuil, die pijn die door de dagelijkse perikelen van de oorlog wordt verdoofd, zit tenslotte een vrouw, denkt Mika. Een vrouw die kan zwichten. Een vrouw die verrassend genoeg een ogenblik naar die man verlangde. Mika duwde Antonio’s hand weg, rustig, alsof er niets aan de hand was, en stond op. En terwijl ze naar iets in de verte keek, zei ze: O ja, voordat ik het vergeet, Antonio, de loopgraaf moet gestut worden, ik zal je laten zien waar hij op instorten staat. En zonder een woord te zeggen liep ze weg, hij ging haar niet achterna. Nu begrijpt ze beter waarom Antonio Guerrero zo reageerde. Hij wilde haar niet in zijn colonne, omdat hij haar vanaf het eerste moment als vrouw zag. Maar waarom kijkt ze niet eerst naar zichzelf, verwijt ze zich onbarmhartig. Wat had Antonio in Mika ontdekt dat hij haar zo zag, die hand naar haar uitstak die, als zij hem niet had tegengehouden…? Iets in haar lichaam wordt onrustig, iets verlangt domweg naar dat mannenlichaam. Maar ze verdringt het. De spanning van de aanvallen. Het verdriet. Ze is blij dat ze daar alleen loopt, dat niemand haar ziet en het merkt. Mika deelt haar leven met mannen zonder na te denken over de relatie die haar aan hen bindt. Toen ze haar vertelden dat de militiesoldaten jaloers waren op de kameraden van het station, had ze erover nagedacht, maar zoals alles was het daarna in de vergetelheid geraakt. Wie zijn die mannen voor haar, zoons, broers, kameraden? Moeilijk te doorgronden vreemden, stug, hard, zwak, dapper, koppig, teder, onhandig, walgelijk, dierbaar. Wat ze wel weet is dat ze al die tijd, sinds hij er niet meer is, nooit zoiets heeft gevoeld als dat van vandaag met Antonio Guerrero: die opwinding in haar lichaam, die vage maar sterke zinnelijkheid die zich opdringt. Geen enkel oog had haar vrouw-zijn ontdekt. Wie is Mika voor haar soldaten? Een vrouw in alle opzichten, bescheiden en ingetogen, wier geslacht haar vergeven wordt omdat ze er geen gebruik van maakt. Ook Mika had tot die middag niet het gevoel gehad dat ze iets moest onderdrukken. Dat is het verschil, zíj, en niet Antonio Guerrero. Wat die man bij Mika wakker heeft gemaakt, al is het maar een ogenblik, is gevaarlijk, ze moet op haar hoede zijn. 104
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 105
De reactie van Antonio, concludeert ze, is simpelweg een mannelijk verlangen, niets anders dan een primaire behoefte, iedere vrouw die daarvoor openstaat, zou die bij hem kunnen opwekken. Maar je vergiste je, Mika, het zat veel dieper, zoals bleek op die afschuwelijke dag, de ergste van de slag bij Moncloa, toen die bom je onder de aarde bedolf. Hij huilde in het bijzijn van zijn soldaten, Antonio Guerrero zat op zijn knieën op de grond toen ze je eruit haalden en huilde. Ik kan me onmogelijk voorstellen wat het voor een man als hij, een ruwe schaapherder uit een onbarmhartig gebied, betekent om voor het oog van iedereen te huilen. Maar ik zie hem later op de brancard, trots omdat hij zijn gevoelens heeft kunnen tonen.
105
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 106
15
Moncloa, november 1936 Gisteravond had Antonio het tegen Mika gezegd: hij maakte zich grote zorgen, hij had daar rechts iets gehoord, daar vóór hen, het klonk anders, alsof de fascisten iets neerzetten, waarschijnlijk kanonnen, die dag zou de slag beslist worden. Maar het bericht dat Ortega hem die ochtend vroeg stuurde, eigenhandig geschreven, maakte aan alle twijfel een eind: ‘De vijand zal vandaag, 25 november, proberen een bres in de verdediging te slaan.’ Het was Mika die het hem bracht. ‘Je had gelijk, maar jij vindt zeker een manier om ze tegen te houden.’ ‘Je bent niet langer de verbinding met de commandopost,’ beval Antonio. ‘Je blijft vanaf nu in de loopgraaf. Gabriel zal gaan.’ Ze worden bestookt met mortiervuur en mitrailleursalvo’s, de vijand gaat vreselijk tekeer. Antonio rent heen en weer, geeft bevelen, de dynamiteurs moeten een bommengordijn optrekken, daarna het kanon, de anderen plat op de grond, hij kan niet verhinderen dat zijn blik afdwaalt naar de plek in de loopgraaf waar Mika ligt. Een afgrijselijk geluid, hij staat te trillen op zijn benen, wat hij al vreesde: een reeks mortiergranaten heeft de loopgraaf geraakt. Het vuurgevecht was al meer dan drie uur aan de gang toen het gebeurde. Een immens lawaai en aarde, aarde, en nog eens aarde. Tonnen aarde. Overal, op haar hoofd, op haar voeten, naast haar. Aarde boven, onder, overal om haar heen. Ze doet haar mond open 106
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 107
en aarde, ze probeert haar benen te bewegen en aarde, haar armen en aarde. Zo zal ze sterven, begraven, in het donker, vuil. Mika kan nog denken, haar hersens werken nog, maar hoe lang nog, hoe lang houdt een mens het vol onder de aarde? Hoe lang een vis op het droge? Allemaal vragen zonder antwoord, zegt ze bij zichzelf, ze is duizelig, heel duizelig, zakt langzaam weg. De flits heeft hem verblind. De ogen van Antonio banen zich een weg door de rook en zoeken Mika. De ontplofte granaat was van een groot kaliber en het is een grote chaos. Een enorm gat, een hoop aarde, overal lichamen. De schop. Jullie hier graven, en jullie daar, snel. Hij wordt door wanhoop overmand, ze moet ergens zijn, hij moet haar vinden. ‘Kijk daar, een hak, van Mika,’ schreeuwt Anselmo, en Antonio rent naar de plaats die hij aanwijst. ‘Pas op,’ schreeuwt hij, ‘niet zo ruw, straks verwonden jullie haar. Gooi die schoppen aan de kant, graaf met je handen, snel. Maak haar hoofd vrij.’ De nerveuze handen van Antonio die die gehate aarde opzijschuiven, het gezicht van Mika, ja, haar mooie gezicht bedekt met aarde, hij schuift zijn hand onder haar nek en ondersteunt die, de zakdoek die Anselmo hem aanreikt, de aarde die loskomt van haar ogen, haar wangen, zij koud, heel koud, bloed uit haar neus, snel, zijn lippen op de hare, dat heeft hij bij die ehbo-cursus geleerd, hij maakt zich van Mika los om adem te halen, en ze hoest, opent haar mond, ademt met grote teugen in, ze leeft. Mika leeft. En dan trekt hij zich terug, hij wil niet dat ze ziet hoe verschrikkelijk geëmotioneerd hij is. De mannen lachen, juichen: Je bent gered, mens, wat een geluk. Een paar meter verder zit Antonio Guerrero op zijn knieën op de grond, met gebogen hoofd, hij huilt. Van blijdschap. Maar hij zegt geen woord. Mika heeft het van Chuni gehoord, die ontroerd was door wat hij de baas had zien doen: als hij niet zo snel had gereageerd, was je dood geweest. 107
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 108
Antonio was al weg, naar de dynamiteurs, toen zij hem ging zoeken om hem te bedanken. Haar oren suisden, ze was misselijk en nog steeds duizelig, maar ze wilde niet op de brancard gaan liggen, die moesten ze maar voor de gewonden reserveren, zij voelde zich alweer goed, echt waar. Ze ging rechtop staan, strekte haar armen en benen en maakte een sierlijke pirouette om hen gerust te stellen. Het leven na de bom was een geschenk, ondanks de ratelende mitrailleurs had ze zin om te lachen, te rennen, te dansen, adem te halen, die uitzinnige vreugde met haar kameraden te delen. ‘Als je niet naar het ziekenhuis wilt, ga dan naar Bernardo in de keuken,’ verzocht Pedro haar. ‘Hou je goed, meid, de fascisten wachten op me,’ en hij rende weg. Mika deed wat hij zei. Het zou haar goeddoen een beetje uit te rusten, haar gezicht te wassen. ‘Wil je koffie?’ vroeg Bernardo. ‘Nee, cognac.’ Maar ze kon daar niet blijven zitten terwijl zij daar in de loopgraven waren. Ze stond op en liep door de keuken. Ze was die chocola die ze de eerste avond in Moncloa van de winkelier cadeau hadden gekregen, helemaal vergeten. Dat was precies wat ze nodig had: een taak. Niets beters om die verstikkingssymptomen te verlichten. En het perfecte excuus om dicht bij de soldaten te zijn, om ze moed in te kunnen spreken. ‘Help me even met het in stukjes snijden,’ vroeg ze Bernardo. Ze deden ze in een grote zak, die ze over haar schouder hing. De karabijn aan haar ceintuur. Onder hun masker van stof en rook lachten de mannen niet zozeer vanwege de chocolade, als wel van blijdschap dat je het overleefd had, Mika. Je was verrast door de tederheid waarmee ze je ontvingen, zelfs zij die je nauwelijks kende, ze leken allemaal te weten wat er was gebeurd, en waren blij dat je het er levend van afgebracht had: wat een geluk, wat ben ik blij je te zien, wat ben jij dapper, meid, dat je gewoon op de been blijft na wat je hebt doorgemaakt. Was het toen? Was het de genegenheid van je mannen die je het zelfvertrouwen gaf om je plaats als leider in te nemen? Want dat gebeurde in die veldslag. 108
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 109
Goed. De dynamiteurs zijn succesvol in het onderscheppen van de mortiergranaten die de fascisten op hun positie afvuren. Antonio is niet verbaasd Mika in de loopgraaf te zien. Die vrouw laat zich door niets of niemand tegenhouden. Kort daarvoor heeft ze hem achter de verschansing met een stuk chocola verrast. ‘Dank je,’ zei hij, van zijn stuk gebracht. ‘Jij bedankt, Antonio, dat je mijn leven gered hebt.’ Wat ziet Antonio eerst, haar brede glimlach of de flits van een bom? ‘Op de grond,’ schreeuwt hij terwijl hij Mika’s hand pakt en haar omlaag duwt. ‘Druk je in de greppel.’ En hard, luid: ‘Niet bewegen, niet schieten. Alleen de dynamiteurs.’ Antonio Guerrero laat zich naast Mika in de loopgraaf vallen. De mitrailleurs janken, ratelen onophoudelijk. ‘Ik weet wel dat je niet bang bent, maar hoe dan ook, ik ben hier, bij jou. En ik zal je beschermen.’ Wat Mika antwoordt, kan hij niet meer horen, want een granaatscherf verwoest zijn rug. Hebben ze hem gedood? Nu? Nee, alleen gewond. Een brancard, zegt haar stem, je haalt het wel, Antonio, en haar handen steunen hem onder zijn oksels als ze hem neerleggen, alsof ze hem helpt om weg te gaan. Een enorm warm gat in zijn binnenste, hij wil haar zeggen dat het hem spijt haar in die chaos te moeten achterlaten, maar hij kan het niet, het trekt verschrikkelijk in zijn borst. ‘We zullen ervoor zorgen dat ze zich terugtrekken,’ fluistert ze hem in het oor, alsof ze zijn gedachten raadt. En ze drukt een korte kus op zijn wang, die hem een gelukzalig gevoel geeft. Ze brengen hem weg. Antonio heeft zijn ogen open en ziet hoe de hemel opnieuw in lichterlaaie wordt gezet. Hij weet zeker dat ze zullen standhouden. En dat hij er goed aan heeft gedaan zijn gevoelens te tonen. Mika kreeg een papier met een bericht van de leiding: ‘Verdedig je tot het uiterste, gezondheid en moed.’ Het gebeurde stilzwijgend, niemand had je tot opvolger van kapitein 109
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 110
Antonio Guerrero benoemd, niemand had gezegd dat je hem moest vervangen, maar de soldaten wachtten op je bevelen. En die gaf je. ‘In de oorlog moet iemand het bevel voeren, en ik heb dat gedaan,’ zei je veertig jaar later tegen de journaliste Esther Ferrer. Je was bang, ondanks die onverschrokkenheid waarvan anderen zo onder de indruk waren, ben je altijd bang gebleven. Maar je deed wat de situatie vereiste. Was het toen, Mika? Toen je door de loopgraven kroop om je mannen moed in te spreken, de munitie controleerde, met de verkenners sprak, de mannen tot voorzichtigheid maande, maar de dynamiteurs jenever bracht met het vaste idee: koste wat kost standhouden. Waren het die uren die je tot ‘capitana’ maakten? Vijf tanks tegen ouderwetse geweren, zelfgemaakte bommen die met een sigaret werden aangestoken, en één enkel kanon. De buitengewoon harde en ongelijke strijd was alweer vier uur verder, toen die sinistere zwarte driehoeken in de lucht verschenen. ‘Allemaal op de grond, stil,’ schreeuwde Mika, net voordat de bommen ontploften. Antonio Guerrero had het al gezegd, het is erg onwaarschijnlijk dat een bom precies in de loopgraaf terechtkomt. Toch was het niet in de loopgraaf waar Mika beschutting zocht, maar tussen de bomen. Liggend op de grond, ruikend naar boomwortels en hars, bracht ze zichzelf voor de eerste bommen in veiligheid. Als ze daar geraakt werd, zou ze in ieder geval in de openlucht sterven, dacht ze nog huiverend bij de herinnering aan de aarde die haar aan alle kanten verstikt had. Nauwelijks vier of vijf uur geleden, het leek alsof er sindsdien een heel leven voorbijgegaan was. Ze was zo moe. Mika viel in een diepe slaap. Het maakt niet uit of het vermoeidheid of een vlucht was, je slaagde erin te overleven en je realiseerde je dat die situatie niet zo kon voortduren. Zeven uur aan één stuk door vechten was gewoon te veel. ‘We zijn toe aan aflossing,’ zei ze tegen luitenant-kolonel Ortega. ‘Natuurlijk, die komt eraan. Feliciteer die dappere strijders van mij.’ Verschillende soldaten hadden tranen in hun ogen toen de Internationale gespeeld werd. Ter ere van de strijders, hun gewonden, hun doden. Was het toen, Mika? Toen de Internationale klonk om jouw colonne 110
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 111
eer te bewijzen? Toen commandant Ortega je de hand schudde en je voor het oog van je mannen feliciteerde met je heldhaftige optreden? ‘Het is de verdienste van Antonio Guerrero,’ zei ze met luide stem, en zij juichten. ‘En van deze dappere poum-strijders.’ Op datzelfde ogenblik, of kort daarvoor, stierf in het Madrileense ziekenhuis Antonio Guerrero.
111
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 112
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 113
ii
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 114
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 115
16
Parijs, 1931 Ze had het in een of ander sprookje gelezen: prinsen en prinsessen worden met rode lopers ontvangen, Hippo en Mika zijn geen prins en prinses en willen dat ook niet zijn, maar nu ze over dat prachtige tapijt van roodachtige en groene bladeren lopen dat Parijs over zijn straten en kades heeft gelegd om hen te ontvangen, voelt Mika zich toch gevleid. Parijs verwelkomt hen met al zijn pracht, nodigt hen uit ervan te genieten. ‘Bienvenue, ma belle,’ zegt Hippolyte gekscherend. We zullen samen heel gelukkig zijn.’ En alsof hijzelf Parijs is, klemt hij haar stevig in zijn armen. Toen ik Parijs leerde kennen, was de stad gehuld in de magische kleuren van de herfst, en mijn fascinatie voor die stad zou nooit meer verdwijnen. Parijs werd mijn favoriete stad, mijn toevluchtsoord. Wij kwamen uit Spanje, gedesillusioneerd vanwege de repressieve maatregelen van de burgerrepubliek tegen mensen die eisten dat de republikeinse beloften nagekomen werden. We hadden de hele zomer van 1931 in Madrid doorgebracht. We leefden geweldig mee met het Spaanse volk. Hartverwarmend waren die tumultueuze betogingen die de scheiding van kerk en staat eisten, en we constateerden dat de republikeinse oproerpolitie al net zulke harde klappen uitdeelde als de politie onder het oude regime. In oktober reisden we naar Frankrijk. Het plan was ons een tijdje 115
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 116
alleen aan onze culturele en ideologische vorming te wijden. Een luxe die we ons konden permitteren door wat we in Patagonië hadden gespaard en wat we maximaal zouden benutten. Daarna zouden we naar Duitsland gaan, waar de strijd eerder te verwachten was, maar eerst wilden we ons zo goed mogelijk voorbereiden en contacten leggen met politieke groeperingen en vakbondsorganisaties. Frankrijk gaf ons veel meer dan we ons konden voorstellen. Daar studeerden we zoals we ons hadden voorgenomen, we leerden mensen kennen die hetzelfde doel nastreefden als wij, onze goede vrienden, de Rosmers, René Lefeuvre, en zoveel anderen, we maakten heerlijke, lange wandelingen, werden in verschillende opzichten volwassener. En we leefden intens. Alles fascineert haar in Parijs. Kleuren, geluiden, vormen en smaken. De mensen. Daken en binnenplaatsen, roze, blauwe, zilveren, paarse, rode en zwarte luchten, de gesprekken, de dromerige straatjes van het Quartier Latin, de theaters, de markt, de uitspraak van de r en de neusklanken, de Jardin du Luxembourg, de boeken, de schilderijen en de standbeelden, denkers en kunstenaars uit alle delen van de wereld, de kazen, de cafés, de kastanjes, het Louvre en al die andere musea, de Seine met dat betoverende panorama van dekschuiten, bruggen, kades, de bouquinistes, die spannende stalletjes met oude boeken, waar ze urenlang kunnen snuffelen. ‘Parijs is gemaakt om te zwerven, om te genieten, om te leren. Om lief te hebben,’ schrijft Mika in een schrift dat ze met blauw spinnenwebpapier gekaft heeft. Blauw schrift, zo noem ik het, hoewel ik alleen nog het woord blauw, mijn aantekeningen en een paar slecht leesbare kopieën heb. Het schrift waarin je tussen 1931 en 1933 schreef, ben ik jaren geleden al uit het oog verloren, toen ik het tegelijk met de andere documenten teruggaf aan Guy Prévan, aan wie jij ze had toevertrouwd. Ik word niet ontmoedigd door de losse verbanden en de leemtes in je teksten. Tussen de verslagen van wat jullie beleven, de commentaren op boeken, de beschrijvingen van monumenten en landschappen, de lijsten 116
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 117
van taken en de krantenknipsels zijn er die lichtpunten waarin je over Parijs vertelt met net zo’n oog voor detail als de Vlaamse schilders van wie jij zo onder de indruk was. Ik installeer me comfortabel op de zachte kussens van jouw woorden en geniet van het uitzicht vanuit het raam van de zolderkamer in de rue des Feuillantines, waar je met Hippo ging wonen: de magnifieke kastanjebomen van het Val-de-Grâce, de vele zinken daken, glimmend, zilverachtig, de paartjes die over de boulevard de Port-Royal wandelen, de heldere koepel van het Observatorium, en die weidse Parijse hemel die op drie slanke schoorstenen rust. Uit de regels in je schrift klinkt, heel zuiver, de zang van dat verliefde puttertje, het gesmoes van de merels die als een bende zigeuners hun kamp hebben opgeslagen, het gekoer van de duiven, het geschreeuw waarmee de mussen hun zaak bepleiten. En ik kan zelfs jullie liefdeskreten horen, gelijk opgaand met die van de katten op het terras van de buren. Ik ben diep onder de indruk van het leven dat jullie leidden, dat rijke, zuivere, vrije en betrokken, unieke, ethische en mooie leven, het leven van de ideeën, van de emoties, van de gedeelde passie voor een betere wereld. In dat blauwe schrift zijn jullie zo gelukkig. Voor je culturele en politieke vorming is deze stad een paradijs. Musea, bibliotheken, de universiteit, cursussen en lezingen, debatten. De koffers zijn amper uitgepakt in die lichte zolderkamer in het Quartier Latin, of Mika zit al in de Sorbonne. Monsieur Schneider, een spreker uit de klassieke Franse school van de kunsten, vertelt haar daar alles over het ontstaan van de landschapsschilderkunst. Een zeer heterogeen publiek vult de enorme zaal van het Richelieuamfitheater, Duitsers, Engelsen, yankees en Zuid-Amerikanen. Het zoeken naar Henri Barbusse (met wie ze in de periode van Insurrexit een paar brieven hadden gewisseld) brengt hen bij de groep Amis du Monde, de kring die zijn tijdschrift steunt. En met hen betreden ze nieuwe paden: cursussen over marxisme en economie, interessante lezingen, debatten over het werk van Lenin, het imperialisme, of de visie op de Sovjet-economie bij Rosa Luxemburg. Buitengewoon boeiend is het debat tussen een econoom en een filosoof, niet zozeer vanwege de theorieën en geschilpunten van de 117
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 118
sprekers, als wel vanwege die dappere jongens in het publiek, die de vloer met hen aanvegen. Het is opmerkelijk met hoeveel passie en niveau er gediscussieerd wordt, hoe de tegenstanders naar elkaar luisteren. Hippolyte Etchebéhère (hij noemt zich weer zoals hij door zijn familie genoemd werd) wekt zoveel bewondering met zijn heldere opmerkingen dat de vragen vervolgens aan hem gesteld worden. Buitengewoon het inzicht waarmee hij die beantwoordt. En dat Frans van hem, vlekkeloos, je suis fière de toi, zegt Mika later als ze thuis zijn, ze vindt het helemaal niet vreemd dat de econoom Lucien Laurat hem heeft gevraagd hem te helpen bij het corrigeren van de Franse uitgave van Das Kapital. Die jongen van haar is briljant. Hippo studeert gedisciplineerd, zoals altijd, maar hij is een ander mens in Parijs. Ze zijn allebei veranderd, zou het komen doordat ze een andere taal spreken? Het is gek om na elf jaar in een bepaalde taal tegen elkaar te hebben gepraat, elkaar te hebben liefgehad, plotseling op een andere over te gaan. Alsof ze van elkaar iemand anders mogen zijn, elkaar op een andere manier mogen leren kennen, zich mogen vernieuwen. In Patagonië had hij haar Frans geleerd, het zou haar van pas komen bij het lezen en wanneer ze op reis gingen, maar sinds ze in Parijs zijn, spreekt hij de hele tijd Frans tegen haar: Mika moet de taal zo snel mogelijk onder de knie krijgen. Eén zinnetje in het Spaans, smeekt ze, en hij: Geen sprake van, niet een, en die plagerige glimlach, iets nieuws bij hem, als je het niet in het Frans vraagt, krijg je het niet, luchtig, uitdagend, genietend van het spel dat hij heeft bedacht, en Mika ook. Hij moet nog maar afwachten of ze het in het Frans zal zeggen, ondeugend wijst ze ernaar, legt haar hand erop en herhaalt als een klein kind dat woord dat ze wonderlijk genoeg nog nooit in het Spaans heeft gezegd, waarom zou ze het dan in het Frans nodig hebben? Het is deze nieuwe liefdessituatie die het noodzakelijk maakt, een andere uitdaging. ‘Je suis tombée amoureuse de toi. Ben ik verliefd gevallen op jou?’ vertaalt ze letterlijk, met een speelse knipoog. ‘Ik ben gek op jou.’ ‘Wat een bof,’ zegt Hippo lachend. ‘Dat werd tijd ook, na elf jaar.’ 118
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 119
Wat geweldig om te groeien, te veranderen, je te ontplooien, en tegelijkertijd als studenten te leven, gestimuleerd door die ambiance van internationalistische strijders, discussies, een verandering die elke dag noodzakelijker lijkt voor een betere wereld, en die stroom van liefde en energie die tussen hen twee circuleert. Hippolyte en Mika leren heel veel, niet alleen door de cursussen en de boeken, maar vooral door de mensen die ze overal ontmoeten, in de bibliotheken en op de partijbijeenkomsten, op straat, op de markt, op het postkantoor, en zelfs in de metro. ’s Nachts geven de Parijse metrostations een onthullend beeld te zien. Met de kameraden van Insurrexit, met die van de pco, en met elkaar hebben ze veel over armoede gesproken; in Argentinië kon Mika zich er een voorstelling van maken, maar in de propvolle Parijse metrostations, in de straten waar mensen in de portieken slapen, kon ze die voelen. De sneeuw, even mooi als wreed, kan dodelijk zijn voor degenen die geen onderdak hebben. Op de banken in de metrostations drommen de troosteloze gestalten samen van werkelozen die proberen te slapen, degenen die vroeg komen, kunnen met hun hoofd tegen de metalen wand van de Tissot-snoepjesautomaat leunen en zo in slaap vallen, de anderen zitten op de harde bank zonder rugleuning, voorovergebogen, het hoofd op de knieën. Sommigen zien er nog net zo uit als toen ze werk hadden, nette kleren, geschoren gezicht, anderen komen met een baard en in de stoffige kleren van werklozen. Ze zijn van alle leeftijden. De man met wie Mika sprak moet bijna zeventig geweest zijn, kromme rug, een jas met versleten ellebogen, een duimstok die uit een van zijn zakken stak en een blik die alleen al door de eenzaamheid die erin lag hartverscheurend was. Het is een voorrecht, denkt Hippolyte, om in deze intens koude nachten naar huis te kunnen gaan. En daar te zitten praten met zijn geliefde Mika, een vrouw van wie hij nog net zoveel houdt – of misschien nog wel meer – als op de dag dat hij haar ontmoette. De zolderkamer lijkt al een echt huis, met die zelfgemaakte wandplanken die ze als tafel, bureau en boekenrek gebruiken, de schapenwollen 119
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 120
deken die ze uit Patagonië hebben meegebracht, de muren die verfraaid zijn met posters die Mika in het museum heeft gekocht, en de trouwe Mefisto, het salamanderkacheltje, dat met een minimum aan eierkolen in zijn buik zoveel warmte geeft. Mefisto brandt lekker, hij is net zo vurig als Hippolyte, daagt Mika hem uit, met rode wangen, en dat nieuwe licht in haar ogen dat Hippolyte dronken maakt van zoet verlangen. Ze is anders in Parijs, zijn Mikusha, ondeugender, sensueler. Ook hij is veranderd, erkent hij, alsof die constante intellectuele, zintuiglijke, culturele stimulans die ze krijgen nieuwe wegen tussen hen geopend heeft: zij is het die Mefisto aangestoken heeft – antwoordt hij – zij samen eigenlijk. Hij heeft de hele nacht nog voor zich, het hele leven, maar hij wil haar nu. J’ai envie de toi. De lach die opklinkt, een hand die zich uitstrekt, niet meer dan die lichte aanraking, en ja, opnieuw komt datgene tot uitbarsting waarin ze kronkelen en elkaar tot wanhoop brengen en samensmelten en in elkaar opgaan om vervolgens weer aparte individuen te worden, compleet, groots en klein, nederig en machtig, zacht, sterk, tevreden. Maar het is de tweede keer in vier maanden dat Hippo’s gezondheid dat solide geluk bedreigt. Die hoest, die verkoudheid, die magerte, rust toch uit, alsjeblieft, smeekt Mika, hij zou het rustiger aan moeten doen. Hij studeert te lang, van acht uur ’s morgens tot heel laat in de avond. ‘Als ik dan moet sterven,’ grapt hij, ‘dan niet voordat ik grondig kennis van Marx genomen heb.’ Een koude rilling kruipt over Mika’s rug, goed, hij mag studeren, maar daarna moet hij stomen en naar bed, haar goede zorgen hebben meer effect dan de medicijnen van de apotheek. De twee weken die ze binnen moeten blijven omdat hij aan één stuk door blijft hoesten, verzint Mika van alles om te zorgen dat hij beter wordt. In principe laat ze hem niet naar buiten gaan, ze leest hem de boeken voor, René Lefeuvre en de kameraden van Amis du Monde komen naar de zolderkamer om daar te discussiëren. Zoals 120
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 121
inmiddels gewoonte is geworden, komt Alfred Rosmer op vrijdagavond bij hen eten voordat hij naar zijn avondbaan als corrector gaat. De Rosmers zijn zo inspirerend om mee te praten. Kort na onze aankomst in Frankrijk, nog datzelfde jaar, leerden we Marguerite en Alfred Rosmer kennen, die zo belangrijk voor ons zouden worden. Meer dan vrienden waren ze een lichtende toorts, een weg, een toevluchtsoord, onze gekozen familie. Ze waren ouder, konden bogen op veel interessante levenservaring en een actief politiek leven, en op de een of andere manier adopteerden ze ons. In La Grange, hun huis in Perigny, leerden we een groep internationalistische strijders kennen die een cruciale rol in de ophanden zijnde historische gebeurtenissen zou spelen. Een aantal van hen liet een paar jaar later het leven, trouw aan de overtuiging die naar ons doel zou leiden: een rechtvaardiger samenleving. We wisten het, we hadden ons land verlaten om ervoor te vechten, maar pas tijdens de bijeenkomsten met hen voelden we dat we – hoewel onze afkomst en onze voorgeschiedenis verschillend waren – deel uitmaakten van een en dezelfde wereld en dat we die niet aan zijn lot mochten overlaten. Wij konden die veranderen. Daar geloofden we heilig in. Hartstochtelijk. Mei. Nieuwe geuren in de lucht, stralende zon, warme lucht, eindelijk voorjaar na al die maanden van kou en ziekte. Ze weet niet hoe het kan, besefte het niet, omdat ze tussen de lessen, wandelingen, boeken, discussies door met haar gedachten altijd ergens anders is, maar vanochtend, tien maanden nadat ze in Parijs zijn aangekomen, wordt Mika overvallen door le bonheur (want het is le bonheur en niet het geluk). Verschillende redenen: Hippo is een paar kilo aangekomen en hoest bijna niet meer, ze heeft De leerschool der liefde van Flaubert uit, er is een kans dat ze in augustus voor heel weinig geld een huisje buiten kunnen kopen, in Saint-Nicolas-la-Chapelle, en le printemps breekt door in de kastanjes van het Val-deGrâce, roze en witte bloemen, statig rechtop. Niet te geloven die bomen, tot voor kort zo groot en plechtig, en nu vol bloemen. ‘Nu begrijp ik waarom de lente zo’n belangrijke plaats inneemt 121
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 122
in de Europese poëzie. Bij ons slaapt de natuur ’s winters niet zo diep, niet zo definitief,’ zegt ze tegen Hippo in het Frans, en ze denkt het ook in het Frans. ‘In de lente verandert alles zo totaal dat het lijkt alsof de wereld herboren wordt.’ Ook bonheur zou ze dat warme, wattige gevoel kunnen noemen dat Mika twee maanden later, op het toilet in de Sorbonne, bevangt wanneer ze voor de zoveelste keer constateert dat er geen spoortje bloed te ontdekken is, dat ze niet menstrueert, nee, niets, en in plaats van: wat een probleem! Wat een drama!, dat beeld van een baby die brutaal bij haar is binnengedrongen, een prachtig kind, het kind van Hippo en Mika, een nog voorzichtige emotie die aanzwelt als een golf, hoger en hoger wordt, omslaat en op het warme zand van haar lichaam uiteenspat. Het kost haar moeite het betoog van de docent te volgen. Een kind? Nee, een kind is een obstakel in de revolutionaire strijd, ze hebben het jaren geleden samen afgesproken: ze zullen geen kinderen krijgen. Maar wat zou het mooi zijn. Ze zal niets tegen Hippo zeggen, ze wil hem niet ongerust maken. Voordat ze met vakantie gaan, volgende week, zal ze vast wel ongesteld worden. Er is niets aan de hand, het komt gewoon wat later, houdt ze zichzelf voor. De zon van de laatste julidag, die een zee van licht door het raam werpt, en die chaos van open koffers, stapels onopgevouwen zomerkleren en boeken die uit de kasten zijn gehaald. Alsof hun zolderkamer het toneel is van wat Mika voelt, dat complexe geheel van tegenstrijdige gevoelens. De opwinding vanwege de reis, de ongerustheid omdat ze nog steeds niet gemenstrueerd heeft, schuld, blijdschap, vrees. Enigszins haastig doet ze de kleren, een paar boeken, het schrift in de koffer en gaat erbovenop zitten, ze krijgt hem niet dicht, ze heeft er te veel in gestopt en is niet sterk genoeg, Hippo moet hem maar dichtdoen. Ze had het hem moeten vertellen, maar nu, nu ze op reis gaan… En wat zal ze tegen hem zeggen: Ik denk dat ik zwanger ben, ik ben bang dat ik zwanger ben, ik ben opgewonden over 122
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 123
het idee dat ik zwanger ben? Nee. Het heeft geen zin hem voor niets ongerust te maken, ze is pas twee weken over tijd, iets langer misschien. En weer, krankzinnig gewoon, het beeld van een kind. Om het kwijt te raken, gaat ze naar de keuken, zoekt de rieten mand en pakt er eten voor onderweg in, brood, Bretonse worst, appels en sinaasappelen, de beaujolais die de winkelier in de rue Claude Bernard haar aanbevolen heeft. Ze zal het hem over een paar dagen vertellen, in Saint-Nicolas-la-Chapelle, zodra Hippo een beetje is uitgerust, zodra ze allebei zijn uitgerust, zij heeft het ook nodig. Een droom, deze vakantie in de Savoie die over een paar uur begint. Wat hebben ze geboft, Nicole, een kameraad die de streek goed kent, had voorgesteld om samen een huis te huren, in totaal 1200 franc, hetzelfde wat ze in Parijs kwijt zijn. Nicoles zoon heeft zes uur in de rij gestaan om de treinkaartjes met korting te kopen. Eindelijk Hippo, of hij alsjeblieft die koffer dicht wil doen, zij zal eten gaan maken. De trein vertrekt precies om twaalf uur. Morgen is het 1 augustus en zal Parijs siësta houden, de bibliotheken zullen dichtgaan en er zullen geen cursussen of bijeenkomsten zijn. Op het Gare de Lyon beginnen honderden Parijzenaars aan hun vakantie: geroezemoes, rook, hitte. Hippo heeft de kaartjes en loopt met grote stappen voor Mika uit, ze hebben tijd genoeg maar willen zo snel mogelijk de trein in, de zware koffers neerzetten. Er zitten al vier reizigers in de coupé, slapen zal niet gaan, maar ze zijn blij, Mika legt haar hoofd op Hippo’s schouder en kijkt uit het raampje. Het lijkt een ander Parijs, dit wat nu met vakantie gaat, heel anders dan wat zich ’s winters in de metrostations verzamelt. Dit zijn mensen die werken, op weg om van een welverdiende rust te genieten. Het geluid van de trein die op gang komt, Hippo, als een kind zo enthousiast: We vertrekken, Mikusha, we gaan op vakantie. De nacht in de trein duurt lang, de man naast hen snurkt, gelukkig is Hippo na wat heen en weer draaien om zijn lange benen kwijt te kunnen, in slaap gevallen. Mika staat voorzichtig op. De wc. Nee, nog steeds niets. Ze zal nog een week wachten en als er niets komt, 123
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 124
zal ze het Hippo vertellen. Hoe zou hij reageren? De bewegingen van de trein veroorzaken een aangename loomheid, en uit het niets, het beeld van de baby. Wat heeft ze toch? Zou het waar zijn dat het moederschap de natuurlijke roeping van de vrouw is, haar fysiologische bestemming? Natuurlijke? Hoe komt ze erbij? Het in stand houden van de soort is net zo natuurlijk als haar revolutionaire roeping. En een kind is onverenigbaar met de levenskeuze die ze gemaakt hebben. De voortplanting moet niet geleid worden door biologisch toeval, maar door een bewuste keus, vermaant ze zichzelf. Niets van wat ze denkt, slaat ergens op. Het is allemaal veel simpeler dan al die overpeinzingen: ze houdt nu op een andere manier van Hippo, haar lichaam verlangt zo naar dat van Hippo dat ze graag een kind met hem wil, in een kind wil voortleven. Zo’n primitief idee. En zo waar dat het haar overkomt. Een regenbui om vijf uur ’s ochtends, daarna een stralende zon om zeven uur en het prachtige Bourget-meer om negen uur verslinden de tijd tot het middaguur. Mika is in slaap gevallen en ze zijn al in de Savoie wanneer ze wakker wordt, zachte kleuren en vormen, de huisjes knus verscholen in de dalen, de grijze en rode dorpjes, de miniatuurwatervallen. Een week alweer. Zonnige ochtenden op het terras, een dun pakje als enige kleding, de ogen gericht op de fluwelen dennen in de schaduw, middagen van wandelen, lezen, liefkozen. De huid gebruind en dat welbevinden waar de ongerustheid doorheen bokt. Een week al. En nog steeds niets. ‘Ik heb nog nooit zo’n heldere dag meegemaakt als vandaag,’ zegt Hippo. ‘Ja, dat is waar, de hemel is nog nooit zo zuiver, zo blauw geweest. Blauw, blauw. Onder dat onverbiddelijke blauw,’ zegt Mika, ‘is alles waarachtig, scherpomlijnd, met exacte contouren, een helling is een helling, een boom is een boom. Vanmiddag is alles waarachtig, alles is zoals het is. Daarom…’ Mika onderbreekt zichzelf, ‘moet ik je iets vertellen…’ Hippo glimlacht, streelt haar: de Savoie maakt zijn kaneelpopje 124
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 125
poëtisch. Hij moet haar ook iets vertellen. Wat? Dat het goed is om uit te rusten, maar we moeten naar Duitsland, Mika, dit is een cruciaal moment, besef je dat? De best georganiseerde arbeidersklasse van de wereld, de machtigste, en dat nazisme dat met de dag sterker wordt. En precies op dat moment voelt ze onder het dunne linnen pakje dat ze op de Marché aux Puces heeft gekocht, iets warms en vochtigs langs haar dijbeen omlaag glijden. ‘Ik ben zo terug.’ Des te beter, zegt ze in de badkamer tegen zichzelf, een steek in haar maag, opluchting en verdriet. Teleurstelling. Terwijl ze zich wast en maandverband zoekt, worden haar ogen vochtig. ‘Wat is er, schatje? Je ziet ineens zo bleek.’ Ze zal het Hippo vertellen. Alles. Zelfs die tederheid die in haar groeide toen ze zich het kind voorstelde, en die ontzettende zin om te huilen die ze nu ondanks haar opluchting heeft. Begrijp je dat, liefste? Natuurlijk, het is goed dat ze het hem verteld heeft, die last moest ze niet alleen dragen. Last, maar ook blijdschap, want ik was zo blij bij het idee, Hippo. Ze zouden er verder over moeten praten, Mika weet hoe hij erover denkt, maar als het voor haar zo belangrijk is… Nee, ze zullen hun plannen doorzetten. Mika veegt verwoed haar tranen weg. Ze wil niet meer praten, misschien later, nu moet ze uitrusten. Voel je je niet goed, liefste? Heb je pijn? Het is niet de menstruatie waar ze last van heeft, het is het kind dat er niet was, ze barst in huilen uit, dat er nooit is geweest, wat ben ik stom, maar waar ze al van hield door het zich alleen maar voor te stellen, en dat er nooit zal zijn. Nooit. Huil maar, ja, huil maar zoveel je wilt, zegt Hippo terwijl hij haar omhelst. Dat kind dat er nooit kwam, dat je je die zomer van ’32 verbeeldde, dat kind dat je nooit kreeg, heb je betreurd in andere kinderen, echte, die in de oorlog stierven. Jarenlang schreef je opzetjes voor artikelen waarin je telkens weer op hetzelfde terugkwam. De eerste en gedurende lange tijd de enige keer dat je iets over de oorlog vertelde, stond de dood van een kind 125
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 126
centraal. ‘Het kindsoldaatje’ was de titel van het artikel dat je in 1945 publiceerde in het tijdschrift Sur, dat onder leiding stond van Victoria Ocampo. Voor degenen die je in een hokje willen stoppen, een nieuw probleem. Als jij aan de linkerkant van links stond, waarom zou iemand jouw verhaal dan zoeken in het tijdschrift Sur, waarin Borges en Bioy Casares publiceerden? Daar vond Julio Cortázar je, hij publiceerde ook in Sur. En Pepe Bianco. En José Hernández, die lieve Juanjo, onze gemeenschappelijke vriend. Twee maanden na die vakantie in Saint-Nicolas-la-Chapelle, de laatste die we hadden, bracht een trein ons naar Berlijn. Nog op het station verraste Hippo me met een zin in het Duits die ik kon verstaan: Je bent heel mooi. ‘We zullen Spaans spreken tegen elkaar,’ zei hij, ‘dan kunnen we ons beter op het Duits concentreren zodat we dat zo snel mogelijk beheersen.’ Het was lang geleden dat ik hem Spaans had horen spreken en ik vond het heerlijk. Hippo en ik wisselden van taal naargelang de omstandigheden waarin we ons bevonden. Het was noodzakelijk en we hadden genoeg discipline. En zo uitzonderlijk of buitengewoon was het ook weer niet onder ons, internationalistische strijders. Tijdens die bijeenkomsten in Perigny discussieerden we in verschillende talen, als je niet verstond wat een kameraad zei, was er altijd wel iemand die het in het Frans vertaalde, of in het Duits, of in het Engels, of in het Spaans. We spraken bijna allemaal meerdere talen, een aantal van hen, zoals Andreu Nin, Kurt Landau, Alfred en Marguerite, sprak ook Russisch, omdat ze in de Sovjet-Unie gewoond hadden. We hadden het vaak niet eens in de gaten als we van de ene taal op de andere overgingen, de revolutionaire passie die ons verbond, overwon elke taalbarrière.
126
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 127
17
Perigny, 1977 Guillermo Núñez was direct enthousiast over het idee om in Perigny te gaan wonen, een klein dorp vijfentwintig kilometer ten zuidoosten van Parijs. Voorlopig zou hij intrekken bij Juan Carlos Cáceres, de leider van het Gotán-kwintet waarin Guillermo contrabas speelt. Daarna zou hij wel zien. Ze hadden hem verteld dat er in Perigny schilders, kunstenaars, artiesten en musici woonden. Hij had er echter geen idee van dat die oude dame die in een van de buurtuinen irissen en papavers begoot, in de burgeroorlog een colonne geleid had. Bonjour, madame, een glimlach, en hij liep verder door de rue Paul Doumer, maar die ochtend was Guillermo in zo’n goede stemming dat hij iets aardigs over de bloemen zei, in een nog onbeholpen Frans, merci, maar u hoeft niet zo’n moeite te doen met dat Frans, hoor, ik spreek Spaans, wat is hij blij om daar een Argentijnse te ontmoeten, en nog wel in de straat waar hij woont, wat bijzonder. En zij, glimmende oogjes, heldere, welluidende stem: Vindt u het relevant om Argentijns te zijn, een bijzonder geluk? Een jonge stem, die niet bij dat grijze haar paste, bij dat door de jaren getekende lichaam. Nee, hij is er zeker niet zo een uit Buenos Aires die denkt dat we zo bijzonder zijn, de samenzweerderige lach, maar toch is het leuk om zo ver weg iemand van daar te ontmoeten, ja natuurlijk, beaamde Mika. ‘Een kop koffie?’ vroeg ze. ‘Een maté?’ en ook haar blik en die geamuseerde uitdrukking op haar gezicht leken niet bij haar leeftijd te passen. 127
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 128
‘Graag.’ Mika vroeg niet wat hij in Frankrijk deed, en dat stelde Guillermo op zijn gemak (hoewel dat ook niet nodig was, wat zou een jonge Argentijnse musicus in 1978 zo ineens in Perigny te zoeken hebben), die middag spraken ze wonderlijk genoeg over rock-’n-roll, de Rolling Stones en Led Zeppelin, van Arco Iris had Mika nog nooit iets gehoord – hij zou een bandje voor haar meenemen – maar wel van Spinetta, en natuurlijk van Magma, wat een talent die Christian Vander. Bij dat eerste gesprek was hij al flink onder de indruk: Mika, in de zeventig, wist bijna net zoveel van rock als Guillermo. De dagen daarna zou hij ontdekken dat die bijzondere vrouw ook veel wist van schilderkunst, literatuur, politiek, en van planten en katten, en van toneel, en van wapens, en niet te vergeten, van geschiedenis. Ze was echt overal van op de hoogte, en ze had een enorme mensenkennis, Guillermo had nog nooit iemand als Mika Etchebéhère ontmoet. Dat gesprek werd door andere gevolgd, bij een kopje thee met gebak, een glas wijn, een bord groentesoep, de kersen die ze van haar eigen boom had geoogst. Gezeten op het terras of in de zitkamer van Mika’s huis, hoog in het dal, en genietend van dat schitterende uitzicht, wisselden ze van gedachten over de meest uiteenlopende onderwerpen, en langzaam maar zeker, van de meningen naar de verhalen, kwamen de vertrouwelijkheden los. Ze kocht haar huisje in de jaren zestig, vertelt Mika hem, maar ze had haar plek in Perigny al veel eerder gevonden, in La Grange, het huis van de Rosmers. Guillermo heeft geen idee hoeveel fantastische mensen ze heeft leren kennen in de loop van… hoeveel jaar alweer? Het was een paar maanden nadat ze in Frankrijk aangekomen waren. Zevenenveertig! Over Alfred en Marguerite Rosmer heeft ze hem al eerder verteld. Weet hij het nog? Zij hadden contact met strijders uit verschillende landen die, als ze in Frankrijk waren, altijd bij hen langskwamen. Mika steekt haar arm door die van Guillermo en samen wandelen ze naar de plek waar La Grange stond; ze denkt terug aan de lan128
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 129
ge gesprekken met de Rosmers, de bijeenkomsten met de kameraden van de groep Que Faire?, de lekkernijen die Marguerite maakte met het geoogste fruit, de hartelijkheid waarmee ze haar altijd ontvingen, vooral toen Hipólito ernstig ziek werd. Ze leefden vanuit een authentiek gemeenschapsgevoel, er was een doosje waarin het geld bewaard werd, je stopte erin wat je kon missen en nam eruit wat je nodig had. En op sommige momenten waren ze met een flink aantal. Er waren nooit problemen, je hoefde nooit iets uit te leggen. Op een hoek staan ze stil: in dit huis dat je hier voor je ziet, werd over de grote historische gebeurtenissen van de twintigste eeuw gediscussieerd. Hier kwamen vrouwen en mannen van de Derde Internationale bijeen, en hier, in dit huis, werd in september 1938 de Vierde Internationale opgericht. Alfred Rosmer nam geen deel aan die bijeenkomst, hij stelde alleen zijn huis ter beschikking. Sinds de Eerste Wereldoorlog had hij nauwe contacten onderhouden met Trotski, en hoewel hun politieke standpunten sinds het begin van de jaren dertig duidelijk uiteenliepen, zijn ze hun hele leven goede vrienden gebleven. De Rosmers bezochten Trotski en zijn vrouw Natalia toen ze in ballingschap in Turkije waren, en later namen ze de zorg op zich voor Sieva, de kleinzoon van de Trotski’s, die in Parijs woonde, en namen hem mee naar Mexico. ‘Was het niet Rosmer, die de moordenaar van Trotski zijn huis in Coyoacán binnenbracht?’ vraagt Guillermo opgewonden. ‘Ik hoorde zoiets van een Spaanse journalist die bezig is met een onderzoek daarnaar.’ ‘Nee, dat klopt niet, dat is een verdraaiing van de feiten, dat heb ik al tegen de journalist gezegd, het zal wel diezelfde zijn, die mij voor de Spaanse televisie interviewde. Het is waar dat de Rosmers Ramón Mercader in Mexico leerden kennen, ook Natalia, Trotski’s vrouw, had hem weleens bij hen thuis uitgenodigd, maar niemand kon vermoeden dat die man hem zou vermoorden, hij was of deed zich in ieder geval voor als de verloofde van een naaste medewerkster van ld.’ ‘ld?’ ‘Lev Davidovich Trotski, ld noemde Natalia hem altijd. We spra129
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 130
ken elkaar vaak toen ze naar Parijs kwam. Haar man was al vele jaren dood, maar het leek alsof hij nog leefde, nog steeds bij haar was, in de strijd die hun leven getekend had.’ ‘Zoals jij en Hippo. Pas geleden nog, toen je me over de tragische gebeurtenissen vertelde die jullie in Berlijn meemaakten, kreeg ik het gevoel dat hij hier is, bij jou, met zijn enorme frustratie over de nederlaag van het Duitse proletariaat, alsof Hitler net aan de macht is gekomen, alsof het 1933 is in plaats van 1978. En dan heb ik het nog niet over wanneer je me vertelt van die wandelingen die jullie door de Parijse buurten maakten, hand in hand, de cafés van Montparnasse, de zolderkamer, je bent dertig en je bent net zo verliefd op hem als toen. Om jaloers te worden.’ Hij maakt haar nog aan het huilen met die opmerkingen, Guillermo, zij die zo hard is volgens sommige mensen, Mika lacht hartelijk, gelukkig had hij het meteen doorgehad. Maar nu moet hij luisteren, later vertelt ze hem nog weleens over die geschiedenis in Mexico, nu wil ze het verhaal van La Grange afmaken. Dit huis, waarvan zelfs de muren en de bloemen antifascistisch waren, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bezet, leeggeroofd, vernield, geplunderd, de boeken werden verbrand, de meubels verwoest, de piano aan stukken geslagen. De nazi’s gingen flink tekeer in La Grange, alsof ze wisten welke plannen daar tegen hen waren gesmeed, hoezeer de bewoners hen haatten. Maar in 1946 ontmoetten de Rosmers en Mika elkaar weer in Frankrijk en samen herbouwden ze dat huis dat zoveel geschiedenis had. La Grange kreeg weer boeken, en gordijnen, en schilderijen, andere, even goed of beter, want ondanks alles wat ons was overkomen, bleven we in onze idealen geloven. ‘Dat moet jij nog leren, Guillermo, het beviel me helemaal niet wat je vandaag zei, op jouw leeftijd! Er is altijd iets om voor te strijden, een weg om te bewandelen en een doel om te bereiken.’ Enfin, ze hebben het er nog wel over. Nu zal ze hem vertellen over die tijd, de jaren vijftig, toen ze bijeenkwamen met André Breton, Benjamin Péret en de Spaanse ballingen, de Andrades, heeft ze hem al over Juan Andrade verteld? En over María Teresa, zijn vrouw? En 130
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 131
over Andreu Nin. Weet je wat ze met Andreu Nin hebben gedaan? En met Kurt Landau? Katia, zijn vrouw… Van de indianenmoordenaar in het Patagonië van de jaren twintig tot haar dierbare vriendin Simone Kahn en de galerie waar in de jaren vijftig de surrealisten elkaar ontmoetten, van Katia Landau in de gevangenis van Barcelona tot de kameraden van Insurrexit in Buenos Aires, Arden Quin, Julio Cortázar, Leon Trotski, haar Braziliaanse vriendin Bluma, Jean-Paul Sartre, Alfonsina Storni, Jorge Amado, Copi. Tijdens de wandelingen langs de Yerres, op het terras van Mika’s huis, zag Guillermo de personages uit haar leven, de dorre gebieden en de groene weiden, aan zich voorbijtrekken, kleurig en vol leven in haar verhaal, kleine geschiedenissen, de Geschiedenis van de twintigste eeuw. Daarna kwamen de autoritten van Perigny naar Parijs, en van Parijs naar Perigny, voor de drukkerij waar Guillermo werkte, ‘een manier om het armzalige budget van een musicus op te schroeven’, Mika als passagier, die commentaar leverde op het nieuws dat ze in vier kranten had gelezen of op de radio gehoord had. En de bezoeken die Mika hem in het weekend bracht, als iedereen de drukkerij verliet en Guillermo alleen achterbleef, heer en meester van die plek waar hij woonde, een zestiende-eeuwse boerderij die ze in Perigny het ‘château’ noemden. Waanzinnig, daar vertelde Mika hem over haar werk als correspondente voor Radio France in Montevideo tijdens de Tweede Wereldoorlog, en over het tijdschrift Argentina Libre waarvoor ze in Buenos Aires werkte, over de warme vriendschap met Pepe Bianco van het tijdschrift Sur, over wat haar in mei ’68 was overkomen met die politieagent, zo grappig. En terwijl ze de rozen, de irissen en de papavers in haar tuin verzorgde, dat groene vierkantje dat Mika tot een dependance van Versailles had omgetoverd, die terloopse vraag: ging Guillermo uit met dat meisje dat hij laatst bij Marino aan haar had voorgesteld? Mika mocht haar wel, maar dat andere meisje, dat hij naar het château had meegenomen, vond ze niets, ze wilde zich niet met zijn leven bemoeien, maar eerlijk gezegd, wat moest Guillermo met zo’n oppervlakkige vrouw, soms denken mannen, zelfs de meest briljante, 131
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 132
gewoon niet na, of wie weet waarmee ze denken. Een teer, luchtig en fijn net van woorden, affectie en saamhorigheid werd er tussen hen geweven. Een net dat het hun mogelijk maakte overeind te blijven wanneer ze te kampen kregen met tegenslagen, problemen, zo verschillend die van de een en van de ander. Een plekje van wederzijdse zorg, van overpeinzing, van lering, van rust, dat ze in de verschillende omstandigheden van hun levens wisten te behouden. Over Argentinië spraken Mika en Guillermo pas na een paar weken, en dan nog maar vluchtig, want het was pijnlijk. Voor hen allebei. Mika had er jaren geleden voor gekozen Argentinië te verlaten, de eerste keer met Hipólito, de tweede keer alleen, na de Tweede Wereldoorlog, die zij in Argentinië doorbracht. Ondanks de moeilijke levensomstandigheden in het naoorlogse Europa had Mika de raad van haar Argentijnse vrienden in de wind geslagen en besloten naar Frankrijk terug te keren. In Parijs was ze zo gelukkig geweest met Hippo… Mika schreef veel artikelen over het culturele leven van Parijs, exposities, boeken, theater, soms over de straten, over de cafés. Een ondeugend lachje, en ze laat haar stem dalen: eigenlijk was Analía Cárdenas de auteur van die artikelen die jarenlang in een krant in Rio de Janeiro werden gepubliceerd. Het was Bluma, haar lieve Braziliaanse vriendin, die haar dat baantje had bezorgd; haar partner, Sam, was een vooraanstaand journalist. Het was buitengewoon interessant werk, het Parijs van de jaren vijftig kende een rijk cultureel leven, en ze verdiende er haar brood mee. Mika maakt nieuwe maté, wil je? Er valt een stilte, ze gaat op in een of andere herinnering die haar doet glimlachen: hoewel ze soms conflicten had met Analía, zij was veel extraverter dan ik, wat ook noodzakelijk is voor een column, en ze verscheurde mijn teksten als ik afgaf op een auteur vanwege een houding die ik reactionair of oppervlakkig vond. Guillermo raakt geïntrigeerd: Wie was Analía Cárdenas? Een schaterlach: Ikzelf, met een andere persoonlijkheid, Analía Cárdenas is mijn pseudoniem. Een zeer interessante ervaring. Guillermo wil de artikelen meteen lezen. Heeft ze ze nog? Ja, een 132
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 133
paar, ze zal hem het artikel geven dat ze schreef over Le Dôme, het café dat Guillermo zo leuk vindt. Het was in Le Dôme dat ik in 1995 Guillermo Núñez ontmoette. Misschien was het omdat ik zijn woorden niet opnam, zoals ik normaal gesproken bij interviews doe, dat ik de indruk van deze ontmoeting in mijn schrift opschreef. Zijn ogen begonnen te glimmen toen hij zich die gesprekken herinnerde, wat jij hem vertelde over jouw leven, de ideologische discussies die jullie voerden, de tochtjes in zijn auto, de adviezen die je hem gaf, af en toe een ruzie, die hechte vriendschap die jullie meer dan twintig jaar bond. Het leek helemaal niet over een ontmoeting tussen een jonge musicus en een oude dame met een sterke persoonlijkheid te gaan. Drie jaar daarvoor was je gestorven, over de negentig, maar in zijn stem, in zijn blik, leefde je, was je een fascinerende, geweldige vrouw, leeftijdloos. Zo iemand door wie het leven van een man voortaan een ervoor en een erna kent. ‘Het was een liefdesgeschiedenis,’ zou Guillermo in 2009, veertien jaar en vele gesprekken later, bekennen. ‘Een ander soort liefde, bijzonder, natuurlijk niet die van een stel, maar wel die van een man en een vrouw. Een geweldige vrouw, zoals ze tot het eind van haar leven was, uitzonderlijk trouw aan zichzelf en haar beginselen. En zo mooi.’ Guillermo was niet in het bezit van het schrift waarin je in Duitsland schreef, noch van een van de andere, hij had geen idee waar jouw papieren terecht waren gekomen, maar het was in Le Dôme, toen Guillermo me vertelde wat jij hem over Berlijn had verteld, en over de tekst van Rústico, die op die aantekeningen van jullie was gebaseerd, dat ik me voornam net zolang naar jouw papieren te zoeken tot ik ze gevonden had. En ik vond ze.
133
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 134
18
Berlijn, 1932 Op het Anhalter Bahnhof worden ze ontvangen door een menigte mensen, stemmen, lachen, omhelzingen. ‘Du bist sehr schön,’ fluistert Hipólito in haar oor, hij is opgetogen: eindelijk in Duitsland, Mikusha. Ze hebben het adres van een pension daar in de buurt, in de Schützenstraße, en aanwijzingen hoe ze er moeten komen. Het is heel simpel, langs de ministeries, het postkantoor, de laan oversteken. Hipólito stelt voor dat ze de koffers in het pension neerzetten en wat gaan wandelen, hij wil Berlijn verkennen, de hartenklop van het volk voelen. Wat Mika zegt, klinkt verstandig: het is donker, behoorlijk koud, ze hebben al uren niets meer gegeten, ze kunnen beter een kop bouillon drinken, gaan slapen en morgen… maar Hipólito kan niet tot morgen wachten, hij wil nu meteen gaan, hij heeft een kaart, ze zullen heus niet verdwalen. Hij weet dat hij moet rusten, een licht verwijt in Mika’s stem, maar Hipólito, teder: ze hoeft niet zo bezorgd te zijn, liefste, dat is niet nodig, het gaat weer goed met hem, hij is bijna dik geworden. Die heldere lach die maakt dat je vanzelf mee gaat doen, is onweerstaanbaar, en ze lacht mee. Goed dan, de kamer in het pension, sjaals, want het is koud, handschoenen, en dat warme brouwsel dat Mika in een nabij eethuisje in haar kersverse Duits bestelt, en blijkbaar goed, want het wordt naar hun tafeltje gebracht. 134
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 135
‘Vlees?’ vraagt Mika in het Duits aan de vrouw terwijl ze naar die stukken van een onbestemde kleur wijst. ‘Wurst,’ antwoordt die, en Mika vertaalt: ‘Worst.’ ‘Reis, rijst?’ pronkt Hipólito. ‘Ik spreek Duits.’ Met zijn vinger op de tafel: ‘Tisch,’ hij wijst op zichzelf: ‘Bär, beer.’ De vrouw lacht hartelijk: ‘Bier?’ vraagt ze. ‘Wijn?’ ‘We drinken niet, dank u wel,’ zegt Mika. ‘Bier nein, Wein nein,’ hangt Hipólito de clown uit, ‘Wasser.’ ‘Water lelijk, slecht, stom,’ onderricht de vrouw hun, en ze schaterlacht om haar eigen grap. Wat een sympathieke vrouw. Mika wisselt een paar woorden met haar: waar komen ze vandaan, hoe lang heeft de vrouw dat restaurant al, het openbaar vervoer in Berlijn. In de Leipzigerstraße, vijf minuten lopen, zegt ze, kunnen ze een tram nemen naar de Alexanderplatz, waar Hipólito naartoe wil. ‘Wat spreekt mijn kaneelpopje al goed Duits, ik ben trots op je.’ Hoewel ze in Parijs allebei Duitse les hebben genomen, is Mika verder, geen verdienste, want bij haar thuis spraken ze Jiddisch, zoals ze bij Hippo thuis Frans spraken. Zodra ze zich hebben geïnstalleerd, zullen ze naar de school van de Communistische Partij gaan om Duits te leren en met de arbeiders in contact te treden, ze zijn benieuwd wat ze denken, hoe ze zich organiseren op deze tweesprong in de geschiedenis. Gesprekken, intriges, bondgenootschappen en confrontaties. Hipólito neemt uitgebreid de laatste gebeurtenissen in de Duitse politiek door, somt ze op alsof ze zitten te studeren, terwijl de tram hen naar het centrum brengt. De Rijksdag is door rijkskanselier Von Papen, die van president Hindenburg carte blanche heeft gekregen, opnieuw ontbonden en over twee weken, op 6 november, zijn er verkiezingen. Bahnhof Börse. Laten we hier uitstappen, stelt Hipólito voor, dit is één halte voor de Alexanderplatz. Ja, laten we het laatste stukje lopen, zegt Mika instemmend. Er is een koude wind opgestoken, maar het is een aangename avond voor een wandeling. Laten we deze kant op gaan. Ze lopen om de Hackescher Markt heen. Ze gaan dat smalle straatje in. Münzstraße, leest Mika hardop, mooie naam. 135
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 136
Hipólito kijkt op de kaart, de Alexanderplatz is die kant op, kom. De straten zijn bijna verlaten. Alles slaapt in de wijk, alleen de rode vlaggen aan de grijze gevels van de gebouwen blijven levendig wapperen. De Berlijners uiten hun politieke voorkeuren via hun ramen. Stem op lijst 2, lijst 3, lijst 1, roepen ze de voorbijgangers op. Mika is onder de indruk van zoveel enthousiasme. Rood zijn de vlaggen van de drie partijen die elkaar de stem van de Duitse arbeidersklasse betwisten. De hamer en sikkel van de communisten, lijst 3, de drie pijlen van het socialistische IJzeren Front, lijst 2. En die, vraagt Mika, hoewel het geen vraag is, maar emotie nu ze die vlag van zo dichtbij ziet, ze weet best dat de witte cirkel met het zwarte hakenkruis in het midden van de nationaalsocialisten is, de Hitler-aanhangers van lijst 1. Mika huivert en zoekt bescherming in de armen van Hipólito. ‘Die nazivlaggen maken me bang.’ ‘Ja, maar hoeveel communistische en socialistische zijn er wel niet? Heel veel. Het aantal communistische afgevaardigden is de laatste twee jaar gestegen. Hoewel ook de nazi’s hun vertegenwoordiging gigantisch hebben uitgebreid.’ ‘Zo gemakkelijk zullen ze het niet krijgen,’ zegt ze in een poging haar angst met overtuiging uit te bannen. ‘Als we de stemmen van de socialisten en de communisten bij elkaar optellen, zijn het er waarschijnlijk net zoveel als die van de nazi’s.’ ‘Inderdaad, samen hebben ze er meer dan de nazi’s. Maar je kunt niet vertrouwen op het beleid van de Socialistische Partij… en als de kpd zich niet losmaakt van de Internationale Communistische Partij…’ Maar Hipólito wil niet pessimistisch zijn, niet bij deze aanblik die duidelijk laat zien dat de toekomst nog open is. Op een hoek, tegenover een smalle straat, staan ze stil, Hipólito trekt Mika naar zich toe en vouwt zijn lange armen om haar heen. ‘Kijk eens naar die vlaggen, krekeltje, wat een politieke passie. Het Duitse volk zal zich echt niet zomaar onderwerpen, en wij zullen het steunen.’ Mika voelt het vuur oplaaien dat de woorden van Hipólito doen ontvlammen, dat verlangen naar actie, naar strijd, de opwinding 136
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 137
om dicht bij datgene te zijn waar ze al jaren naar op zoek zijn. Een bijna fysieke sensatie, een heerlijk duizelend gevoel. En midden op de dag, kolkende mensenmassa’s op straat, een enorme herrie, overal politieke discussies, waarin vrouwen en mannen van verschillende leeftijd en positie zich heftig doen gelden. Het is dit tastbare enthousiasme in het Scheunenviertel dat Hipólito ertoe dreef om Patagonië te verlaten, en later Parijs: hier moeten we zijn, Mika. Zij gelooft het ook, hij voelt het aan die warme hand die de zijne omklemt, ziet het in haar stralende ogen die aandachtig de gezichten volgen van degenen die in die groep het woord voeren. ‘Die is socialist,’ zegt Mika, ‘en die daar communist.’ De socialist beschuldigt de leiders van de kpd van een ernstige fout, ‘het is niet goed om kritiekloos te gehoorzamen, vriend,’ vertaalt ze in zijn oor. ‘De leiders van de Socialistische Partij zijn geen haar beter,’ dient de communist hem van repliek. ‘En ze hebben allebei gelijk,’ zegt Hipólito. De stemmen worden luider, strijden om erbovenuit te komen, klinken steeds geïrriteerder, maar het komt niet tot vechten. Ordeverstoringen worden streng bestraft, zullen ze hun later uitleggen. Op de Alexanderplatz, op tamelijk korte afstand van elkaar, vragen eerst een meisje en dan een jongen, elk met een blikken collectebus, een bijdrage voor hun respectievelijke partijen: de communistische en de nationaalsocialistische. Hij trekt een minachtend gezicht tegen haar, zij steekt haar tong uit, een kort, snel gebaar, maar daarna zoekt ze met een bezorgde blik op haar gezicht degenen die haar beschermen. Ook de nazi heeft een paar meter verderop vrienden staan om hem te hulp te schieten. Beide groepen komen een paar stappen naderbij, bekijken elkaar met een blik vol haat, maar dat is alles. ‘Je ziet waarom ze het over “Duitse discipline” hebben.’ Mika’s lach doet zijn lichaam tintelen. Het gaat verder dan discipline, denkt Hipólito, het is het besef van iedere politiek actieve Duitser vandaag de dag, of hij nu communist, socialist of nazi is, dat hij op de steun van een partij kan rekenen. 137
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 138
Hij zegt het die middag tegen Kurt Landau, de Oostenrijkse leider over wie hij van Rosmer zoveel en zoveel goeds gehoord heeft. Alfred heeft Kurt een brief geschreven om de Etchebéhères aan hem voor te stellen, en hem te vragen hen in Berlijn wegwijs te maken en te helpen onderdak te vinden. Maar voordat Kurt en zijn vrouw Katia kunnen vertellen wat ze voor hen geregeld hebben, is Mika hun voor, met die zachte, maar gedecideerde manier van haar om problemen op te lossen: dat ze die ochtend hebben besloten dat ze in de buurt rond de Alexanderplatz willen wonen, zouden ze daar ergens een kamer kunnen huren? Als Hipólito niet wist dat er bijna altijd een reden was voor die ogenschijnlijke grillen van Mika, als ze niet zo’n sympathieke manier had om haar wil door te drijven, als hij niet zoveel van haar hield, zou hij haar die houding misschien hebben verweten, ze heeft niet eens geluisterd naar wat de Landaus voor hen geregeld hebben… Katia vindt het ook niet erg, want ze lacht: ze zal doen wat ze kan om haar wens te vervullen, Mika. Ze zal met Karl en Ilse Schwartz gaan praten, die wonen vlak bij de Alexanderplatz en hebben een kamer vrij om te verhuren. Thee met een overheerlijke apfelstrudel terwijl Kurt in verzorgd Frans de laatste gebeurtenissen analyseert. Hipólito is het met hem eens: de houding van de Communistische Internationale is absurd en gevaarlijk, volhouden dat de sociaaldemocraten de vijand zijn is het nazisme bagatelliseren en in de kaart spelen. Katia, in het Duits: Ik heb ze horen zeggen ‘we zijn niet bang voor de naziregering, die zal sneller vallen dan alle voorgaande regeringen, en dan is het onze beurt.’ En Mika, in het Spaans: De Communistische Internationale behartigt al een tijd niet meer de belangen van het volk maar die van Rusland, ze zien niet wat er gebeurt. Vanaf de eerste ontmoeting konden we goed met elkaar opschieten. We spraken Duits en Frans door elkaar, met af en toe een Spaanse zin ertussendoor, hoewel Hipólito en ik ons al snel, gemotiveerd door de behoefte om te begrijpen wat er om ons heen gebeurde, onderdompelden in de rijke Duitse taal. 138
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 139
In dat Duitsland van die machtige arbeidersorganisaties die ons zoveel hoop gaven, maar waar we een schandelijke nederlaag zouden lijden, werd onze vriendschap gesmeed. Een van de mooiste en innigste van mijn leven. Kurt Landau was een van de oprichters van de Oostenrijkse Communistische Partij, de kpö, en later, toen hij zich achter de standpunten van Trotski schaarde, werd hij naast Andreu Nin, Alfred Rosmer en Leon Sedov een van de belangrijkste leiders van de internationale linkse oppositie; daarnaast was hij hoofdredacteur van het blad Der Kommunist. Het was Trotski die vanuit zijn ballingschap in Turkije Landau had gevraagd zich in Berlijn te vestigen en zich daar te belasten met de hereniging van de linkse oppositiegroepen, hoewel Kurt Landau een jaar voordat wij in 1931 naar Duitsland kwamen, het trotskisme de rug toe had gekeerd, net als Rosmer in Frankrijk, en zijn eigen groep oprichtte, Wedding. Maar terwijl Rosmer met Trotski bevriend bleef, kwam Landau in een reeks vlammende artikelen, die hij tijdens de Spaanse burgeroorlog onder de pseudoniemen Spectator en Wolf Bertram schreef, ernstig met hem in botsing. Ironisch genoeg heb ik, die hen allemaal al zoveel jaren heb overleefd, gelezen dat Kurt door verschillende mensen als ‘trotskist’ wordt afgeschilderd. Ze hadden de brief eens moeten lezen die Katia me vanuit Barcelona schreef. Ze zeggen het ook van Rosmer, van Hippo en mij, van Andreu Nin en van andere kameraden, en het is waar dat we Trotski bewonderden, maar dat betekent niet dat we deel uitmaakten van een trotskistische groepering. Sommigen hebben dat ooit wel gedaan – Nin, Rosmer, Landau – en hebben zich er later van gedistantieerd, anderen, zoals Hippo en ik, nooit. De communistische oppositieorganisaties waren enorm versplinterd. Die onbegrijpelijke simplificeringen, die obsessie om hele levens te voorzien van ongenuanceerde etiketten die het onmogelijk maken om de geschiedenis in al haar complexiteit te bevatten. We kenden de loopbaan van Kurt Landau en wisten hoe belangrijk zijn missie was, maar hem in actie zien, naar hem luisteren in die moeilijke dagen, was een bijzondere ervaring. De analyse die hij gaf van dat Duitsland met zijn even machtige als richtingloze orga139
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 140
nisaties, waar het nazisme als een vloedgolf het land overspoelde, was briljant. Kurt sprak zoals hij schreef, perfect, alinea voor alinea zijn ideeën ontvouwend, op glasheldere wijze. Hippo en ik waren het met hem eens, maar wij zaten in een andere fase van onze geschiedenis en we wilden, moesten het allemaal zelf ervaren: de dagelijkse gebeurtenissen beleven zonder officieel tot een bepaalde politieke groep te behoren, naar de kameraden van Wedding luisteren en met hen discussiëren, maar ook met die van de kpd-school waar we Duits leerden, met de mensen op straat, in de tram, op de markt, alle kranten lezen, aan manifestaties deelnemen, in een schrift de gebeurtenissen bijhouden, kortom, onze eigen conclusies trekken uit alles wat er gebeurde. Die roerige Wedding-bijeenkomsten in de schuur in de Schönwalderstraße duurden tot vroeg in de ochtend. Er werd veel gediscussieerd, te veel misschien. Niet weinig ruzies werden opzettelijk veroorzaakt. Onder de kameraden van Wedding nam Jan Well een vooraanstaande plaats in. We leerden elkaar daar kennen. Vanaf het eerste moment dat ik hem zag, wist ik dat hij conflicten zou veroorzaken, maar ik kon toen niet vermoeden welke rol die sinistere man een paar jaar later zou spelen in de meest vernederende periode van mijn leven: toen ze me gevangenzetten. Ondanks zijn heldere inzicht, zijn ogenschijnlijk sympathieke houding, zijn schandalig knappe uiterlijk, zijn onverbloemde belangstelling voor mij, mocht ik hem niet. Ik zag wat anderen niet zagen: het destabiliserende effect dat die Jan Well, zoals hij zich in Duitsland liet noemen, in Wedding had, de sluwe manier waarop hij interne conflicten voedde. Ik waarschuwde Hipólito. Hij dacht dat ik overdreef, dat mijn afkeer van Jan iets persoonlijks was. Misschien, maar ook al vóór die nacht dat ze het Rijksdaggebouw in brand staken, had ik daar meer dan genoeg redenen voor, feit is dat ik me niet vergiste in zijn bedoelingen om verdeeldheid in de Wedding-groep te zaaien, vele jaren later, toen in de SovjetUnie de archieven werden geopend, werd duidelijk welk spel hij gespeeld had.
140
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 141
Hipólito weet niet wat hij van kameraad Jan Well moet denken, van Landau weet hij dat Well in 1929 een cruciale rol speelde in de Bolschewistische Einheit, de Verenigde Linkse Oppositie, en dat hij in 1930 een van de kameraden was die op een breuk met de trotskistische groep aanstuurde, om een nieuwe groep op te richten onder leiding van Kurt Landau. Ze verschilden niet zozeer van de trotskisten in hun ideeën als wel in hun organisatievorm. Maar nu, bij Wedding, merkt Hipólito dat Jan Well tegen Landau in gaat, en op zo’n handige manier dat zelfs hij het soms met Wells kritiek eens is. Mika weet het wel, zij moet duidelijk niets van Well hebben: hij moest hem geen antwoord geven, niet meegaan in zijn spelletjes, waarschuwde ze Hipólito tijdens de bijeenkomst, waarbij ze geen enkele moeite deed om zachter te praten en haar harde woorden te dempen, en ze zei het met opzet in het Frans; Well, Kurt, Katia en Hannah spreken Frans. Niets bereikt Jan Well bij Mika met die vurige blik die hij haar schaamteloos toewerpt, noch met zijn stralende glimlach, of met de lof die hij haar toezwaait wanneer zij iets zegt. En Hipólito is daar blij om. Mika is niet onder de indruk – zoals andere kameraden, vrouwen én mannen – van de briljante opbouw van zijn betoog. Want die avond gaf Jan, dat moest Hipólito toegeven, een heldere analyse van de situatie, en hij herhaalde die in het Frans, zodat hij zeker wist dat zij het ook begrepen: in de huidige omstandigheden is het goed mogelijk dat de kpd een draai maakt en in actie komt, en als dat gebeurt, moeten we snel handelen. Hij zag de wantrouwige blik van Mika wel, maar Hipólito vond het een goede observatie, heel terecht, en vroeg het woord om de analyse van de kameraad te ondersteunen en er dieper op in te gaan (hoewel de manier waarop hij naar zijn vrouw kijkt hem verontrust, laat hij het ideologische debat niet door een persoonlijke antipathie beïnvloeden). Maar Jan Well, hij weet niet goed hoe – hij heeft niet alles begrepen wat hij zei – slaagde erin zijn woorden zo te verdraaien dat er een conflict ontstond tussen Kurt, Sascha, Hannah aan de ene kant, en Mika, Hipólito en Michael aan de andere. 141
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 142
Zo moeten ze wat hij zei niet opvatten, protesteerde Etchebéhère, hij wil alleen maar een zekere mate van onafhankelijkheid ten opzichte van de Wedding-groep behouden, maar niet omdat hij het met hen oneens is, alleen omdat… Dat weet hij, was Jan hem in de rede gevallen, hij begrijpt het, Hipólito is duidelijk geweest, en voordat deze kon uitleggen wat hij bedoelde, bracht Well iedereen in verwarring met argumenten die ertoe leidden dat de een de ander om opheldering ging vragen. Iedereen behalve Mika, die weigerde aan die discussies deel te nemen, die evenwel een zekere bekoring hebben, erkent Hipólito, per slot van rekening bouwen ze aan een nieuwe wereld, hoe kun je dan niet discussiëren? Maar liefste, zegt Mika onderweg naar huis, zie je dan niet dat Jan Well een breuk in de Wedding-groep wil veroorzaken, hij heeft het al eerder gedaan, in de groep van Leon Sedov, de zoon van Trotski. Hipólito gelooft niet dat hij daar bewust op uit is, ze moet niet overdrijven, Well is niet de vijand, we moeten niet vergeten wat hij allemaal gedaan heeft: hij was het die, samen met Sascha, Hans en Kurt, de vele verspreide elementen bijeenbracht om de oppositie tegen het stalinisme in Duitsland te organiseren. Het is zijn persoonlijke ijdelheid die hem ertoe drijft in het middelpunt van de belangstelling te willen staan, Landau het leiderschap te betwisten. Maar Mika heeft gelijk, gelukkig heeft ze hem tegengehouden, ze is zo verstandig, zijn kaneelpopje. Het doet hem goed haar zo te omhelzen, heel stevig, op de brug over de Spree, en haar warm en zacht te voelen en te weten dat ze zijn kameraad, zijn vriendin is, en dat hij samen met haar dat cruciale moment in de geschiedenis beleeft. En ook de momenten die nog zullen komen. Iets vergelijkbaars voelde Mika toen ze de hoek herkende waar het huis van het echtpaar Schwartz stond, bij wie Katia Landau een kamer voor hen geregeld had. ‘Was het niet hier op deze hoek dat we die eerste nacht stilstonden?’ vroeg Mika verrast aan Hipólito, toen ze daar met de koffers aankwamen. 142
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 143
Het had iedere andere hoek kunnen zijn, Berlijn is een enorme stad, maar het was precies de plek waar Hipólito haar had omhelsd en ze die opwinding die aan grote momenten voorafgaat door zich heen voelden gaan. Het appartement van het echtpaar Schwartz ligt in een straat waarvan ze nu weten dat die de Wadzeckstraße heet, op een paar meter afstand van de Neue Königstraße, waar ze toen doorheen waren gelopen. Hipólito hechtte niet te veel belang aan een dergelijk toeval, ze hebben geluk dat het in de wijk is waar ze wilden, verder niets, maar Mika zag het als een bevestiging dat ze zich in het hart van de geschiedenis bevinden, en dat daar de toekomst van de mensheid bepaald kan worden. Wat een geluk heeft ze, op het juiste moment op de juiste plek zijn, en samen met de beste persoon om het mee te delen, schrijft ze in het met blauw spinnenwebpapier gekafte schrift. En wat boffen ze dat ze die ruime, comfortabele kamer hebben gevonden, met een raam dat uitkijkt op de grote binnenplaats van het gebouw, een gezamenlijke badkamer, met gebruik van de keuken, een kleine muurkast waar ze hun weinige serviesgoed en het eten in kunnen bewaren: een thuis in Berlijn. Een chez nous in Berlijn. Jammer dat ze met Ilse Schwartz opgescheept zitten. Mika heeft een hekel aan die kleinburgerlijke vrouw met haar nostalgie naar het verleden, toen ze een winkel hadden, met veel klanten, ‘we zwommen in ganzenvet’, zoals zij zegt, bah. Ze begrijpt dat de situatie voor Ilse en haar man moeilijk is, beiden zonder werk, en zonder ertoe te kunnen besluiten hun appartement en bepaalde gemakken waaraan ze gewend zijn, op te geven, maar de vrouw irriteert haar, ze kan er niets aan doen. Hippo heeft meer geduld met haar. We gaan slapen, onderbrak Mika haar gisteren toen Ilse voor de zoveelste keer herhaalde dat als het niet vanwege de problemen was die ze nu hebben, ze de kamer nooit verhuurd zouden hebben, alsof ze zich moest verantwoorden, dat ze de kamer ook niet aan iedereen verhuren, alleen omdat Katia zo aangedrongen had: Beschaafde mensen zijn het, goed opgeleid, spreken hun talen. Mika stond op: Welterusten, Frau Schwartz, maar Hipólito was nog een hele tijd blijven zitten, hij kon dat ge143
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 144
sprek toch niet zomaar afbreken, Mika, die arme vrouw. ‘Je vindt haar leuk,’ grapte Mika, ‘ze is knap, hè,’ en hij: dat is hem niet opgevallen, want hij heeft alleen maar oog voor zijn kaneelpopje. En zij voelde zich een beetje dom, omdat ze hem die vraag gesteld heeft. De afspraak met de kameraden is om vijf uur ’s middags, in de Barrikade, de bar waar ook gestemd wordt. Hipólito en Mika gaan eerder om de wijk Wedding te kunnen verkennen. De vorige avond, toen ze naar de bijeenkomst van de Landau-groep gingen, waren ze verbaasd geweest, ze hadden smalle straten verwacht en niet die brede lanen met bomen, waar de mensen geanimeerd lopen te praten. ‘Berlijn heeft iets bijzonders,’ zegt Mika, aan de arm van Hipólito, ‘er hangt een bepaalde energie in de lucht, die je inademt.’ Gebouwen van vier of vijf verdiepingen, en aan bijna alle balkons vlaggen. In het oude gedeelte van de wijk wapperen twee of drie hakenkruizen tussen de talloze vlaggen met hamer en sikkel, terwijl in het nieuwe gedeelte, waar meer kantoormensen en handelaren wonen, maar een paar socialistische vlaggen en een enkele moedige communistische tussen de massa’s nazivlaggen hangen. Een moed die aanstekelijk is, voel je het, Hippo? ‘Ja, natuurlijk, schatje.’ Er lopen niet veel nazi’s in Wedding. Een groep van zes geüniformeerde sa’ers passeert het lokaal van de Rijksbanier. De jonge socialistische bewakers bij de deur, ook in uniform, lachen spottend, dagen hen uit: ‘Hé stelletje helden, waarom zo’n haast, niet wegrennen, of staat jullie baas soms te wachten?’ De nazi’s lopen door zonder antwoord te geven. In de deuropening van de Barrikade mannen en vrouwen met affiches van de diverse partijen, binnen een speciale ruimte waar wordt gestemd, en in de andere ruimte mensen die bier drinken en met elkaar praten. Alles in perfecte rust. Sommige kameraden zijn er al, ze zitten rondom een tafel. De euforie waarmee Jan hen begroet, vindt ze belachelijk, bonjour camarade, alleen tegen haar, die kleffe, veelbetekenende blik, zo gê144
Mika_136x215 09-05-12 14:41 Pagina 145
nant, wat heeft die man toch. Mika negeert hem en richt zich tot de anderen: ze zijn erg onder de indruk van het politieke klimaat dat hier heerst, zijn ze zo dapper de Duitse militanten, communisten, socialisten, en zelfs de nazi’s, hebben ze zo’n uitzonderlijke persoonlijke moed? vraagt ze de kameraden. ‘Meer dan van moed is het een kwestie van krachten in evenwicht,’ zegt Jan Well in het Duits en hij herhaalt het in het Frans, zijn ogen strak op haar gericht. ‘De mensen zijn niet gek, ze weten dat niemand de definitieve overwinning kan behalen,’ beaamt Hipólito in het Frans. ‘De definitieve nederlaag ook niet,’ zegt Mika in het Duits, terwijl ze de hardnekkige ogen van Jan Well van zich af schudt. ‘De toekomst is nog open, we zullen goed werk kunnen verrichten.’ Ze zullen het heel goed samen kunnen dóén, ja, natuurlijk, valt Jan Well haar bij, met een weerzinwekkend lachje, en Mika voelt hoe het bloed naar haar hoofd stijgt, zouden de anderen het gemerkt hebben? Ze besluit het toe te schrijven aan een misverstand door de verschillende talen en zich niet te laten kennen, hoewel die blik haar niet met rust laat, haar niet loslaat, van de een naar de ander gaat, het gesprek volgend, maar steeds weer bij haar terugkomt. Hipólito, Hannah, Hans, Sascha, Katia en Michael praten alsof die groene ogen haar niet in het bijzijn van iedereen betasten. Is zij de enige die het ziet? Nee, Katia ook, dat blijkt uit die samenzweerderige knipoog die ze haar geeft. ‘Hipólito en Mika hebben beloofd met me mee te lopen naar Kurt in de Brandenburger Tor, en het is al laat,’ zegt ze om de bijeenkomst af te breken. Katia was zo klein, zo tenger, dat ze van speelgoed leek. Het was grappig om haar naast haar man te zien. Je komt tot zijn elleboog! overdreef ik. En dat zeg jij, reuzin? grapte Katia. Ik had een normale lengte, Hippo was veel langer dan ik. Zo breekbaar als ze leek, zo sterk was ze in werkelijkheid. De hongerstaking die ze jaren later in de gevangenis van Barcelona organiseerde, waar de gewone gevangenen zich bij aansloten, deed de machthebbers sidderen. Ze hebben haar vrij moeten laten. 145
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 146
Wat deed het ons goed om samen te zijn, over van alles en nog wat te praten, van het lot van de mensheid tot de blouse in de Parijse uitverkoop die ze me voor mijn vertrek naar Spanje aanraadde te kopen. De boeken, de ideeën, de geschiedenis, de studie, de liefde, de schilderkunst, onze kleine ‘tekortkomingen’, zoals we de gevoelens noemden die ons soms zonder dat we het wilden van elkaar verwijderden, maar die weer gecompenseerd werden door onze vertrouwelijkheden, de Duitse lessen die ze mij gaf, de Spaanse die ik haar gaf. Katia vervulde een belangrijke rol in ons groepje, zij was het die ons tot kalmte maande wanneer we ons te veel opwonden of de moed verloren door die overweldigende lawine van dramatische gebeurtenissen, zonder dat we iets konden doen om die te stoppen – of zelfs maar grondig te analyseren –, Katia bekeek de dingen altijd vanuit een ander, breder perspectief. Een kwestie van persoonlijkheid, of misschien van bepaalde ervaringen in haar leven. Ze had me verteld dat ze zich als jong meisje aangesloten had bij een Weense theosofische kring, waar ze zich echter al snel van distantieerde, haar leven ging een andere kant op, maar de boeken van Annie Besant, Krishnamurti en de verhandelingen van Boeddha hadden hun sporen achtergelaten. Ik heb ze nooit gelezen, was van plan dat te doen zodra ik tijd had, alleen omdat Katia ze interessant had gevonden, maar het leven met al zijn perikelen en ander dringend leeswerk eisten al mijn aandacht op. In café Unter den Linden zaten Kurt, Katia, Hipólito en Mika aan de radio gekluisterd en volgden de nieuwsberichten over de verkiezingen. Hoewel ze de definitieve uitslag pas de volgende dag zouden krijgen, was het die avond wel al duidelijk welke kant het op ging. Ze konden alleen maar blij zijn: de communisten wonnen er zevenhonderdduizend stemmen bij, de socialisten en de nazi’s verloren ten opzichte van de juliverkiezingen. ‘Overal,’ pochte de Rote Fahne, ‘zie je sa’ers die het hitlerisme verlaten en zich achter het communistische vaandel scharen.’ Zes miljoen communistische stemmen, sterke arbeidersorganisaties, ondanks haar fouten herstelde de partij zich van de neder146
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 147
laag bij de vorige verkiezingen: een goede basis voor de revolutie, zei Mika. Jij geloofde nog dat de revolutie in Duitsland mogelijk was, er waren verontrustende signalen en je bagatelliseerde die niet, maar er waren ook andere die hoopgevend waren: de vervoersstaking die, al was ze verboden, Berlijn platlegde, de uitslag van de parlementsverkiezingen van 6 november. Eind ’32 was de hoop nog levend. Hipólito was niet zo optimistisch: De Communistische Partij maakt grote fouten. En Kurt: De partij mag dan van essentieel belang zijn voor de overwinning, ze kan, zoals Lenin al zei, ons ook naar de nederlaag leiden. Die middag, tijdens de manifestatie in de Lustgarten, terwijl ze naar de holle retoriek van de kpd-bonzen luisterde, dacht Mika aan de woorden van Landau. Dat saaie, rechtlijnige betoog, zo aanmatigend, zo nietszeggend: ‘Laat Schleicher, laat degenen die de Partij illegaal willen verklaren, zien met hoevelen we zijn.’ En Florin, de secretaris-generaal: ‘Kijk naar Rusland, daar is geen werkloosheid.’ ‘En waarom kijken jullie niet naar Duitsland,’ riep Mika ongeduldig. ‘Rusland, Rusland en nog eens Rusland, en de groeten aan de kameraden van de Communistische Internationale,’ zei Katia, toen de redevoeringen afgelopen waren. Geen sprankje zon, een ijzige, meedogenloze kou. Het Rode Kruis moest meer dan eens bijstand verlenen. ‘De mensen zijn niet uit alle buurten toegestroomd, en dat met deze kou,’ – Hipólito’s stem klonk gesmoord – ‘om naar die loze woorden te luisteren. Ze willen een perspectief, een weg…’ een hoestbui en daarna een tweede onderbraken zijn betoog. ‘We gaan,’ zei Mika. Ze had hem gevraagd thuis te blijven toen ze hem hoorde hoesten, maar Hipólito had dat niet gewild, hij was warm genoeg gekleed en voelde zich goed. ‘Het spijt me, Mikusha, ik zal ophouden met dat demoraliserende gepraat,’ beloofde hij en hij onderdrukte iets wat net niet in een hoestbui uitmondde. 147
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 148
Gelukkig lijkt hij zich nu, na een warm bad, beter te voelen, en opgewekter. Terwijl Mika in haar schrift beschrijft wat ze deze laatste dagen hebben meegemaakt, is Hipólito naar de keuken gegaan om eten te maken: laat het maar aan hem over, zei hij, hij zou wel iets maken met wat er nog was. Mika vermoedt een verrassing en verheugt zich al op het eten. Toen ze terugkwamen uit de Lustgarten, had ze hem zien smoezen met Katia, hun informatiebaken in Berlijn. Hipólito liet hen even alleen: ze moesten daar even op hem wachten, hij kwam zo terug. Mika weet zeker dat hij iets in zijn jaszak had toen hij terugkwam. Hij gaf een vage verklaring, maar ze had die ondeugende blik gezien, die lichtjes in zijn ogen die ze zo goed van hem kent, en ze had niets gevraagd. Hipólito houdt ervan om haar te verrassen. Zoals toen in Parijs, met die uitgave van Flauberts brieven die Mika bij een boekenstalletje langs de Seine had staan bewonderen, maar ze zei tegen zichzelf nee, we moeten zuinig zijn, ik lees ze wel in de bibliotheek. Hij kocht ze stiekem voor haar, en toen ze thuiskwamen: ogen dicht, krekeltje, nu mag je ze opendoen, Flaubert! En die avond dat Mika thuiskwam van haar eerste Spaanse les, haar eerste baan in Frankrijk, wachtte hij haar op in hun zolderkamer met een verrukkelijke eendenschotel die een kameraad speciaal voor die gelegenheid had klaargemaakt. Wat een geluk een kameraad te hebben als Hipólito, denkt ze terwijl ze haar grijze trui verruilt voor de dunnere blauwe, en ze bekijkt zichzelf in de spiegel. Ze zal die groene blouse aantrekken die hij zo mooi vindt. Ze bekijkt zichzelf nog eens en glimlacht. Ze ziet er mooi uit, concludeert ze, even mooi of mooier dan Ilse Schwartz. Ze grinnikt om haar gedachten. Ze zal het Katia vertellen, die zal het ook grappig vinden. Ze moest lachen toen Katia haar vertelde dat ze haar kleren altijd zorgvuldig uitkiest, vooral die die ze thuis draagt, en hoe ze haar haren losmaakt, langzaam, en haar hoofd naar achteren gooit, een gebaar dat Kurt prachtig vindt, en dat ze niet moest lachen, want het zijn niet alleen de ideeën, het begrip, de gedeelde activiteiten, de voedingsbodem waaruit het wederzijdse verlangen van een stel elke dag put, is groot en divers. 148
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 149
Ze haalt de borstel door haar haar, wrijft over haar wangen zodat die weer wat kleur krijgen, en stift haar lippen glanzend met de helderrode lippenstift die ze van Katia heeft gekregen, neem hem aan, Mika, en gebruik hem, moet je zien hoe je erdoor gaat stralen. Ze hoopt dat Hippo haar niet zal uitlachen, en als hij verrast is, des te beter. Eén ding is dat hij op haar kan rekenen, haar door en door kent, en iets heel anders dat Mika hem niet meer zou kunnen verrassen. Dat is niet goed. Is hij soms nu niet ook een verrassing voor haar aan het bereiden? Mika leert veel van Katia, zoals ze toentertijd ook veel van Alfonsina Storni en van Salvadora Medina Onrubia leerde. Het geluid van stemmen haalt haar uit haar overpeinzingen. Het is Ilse Schwartz die met Hipólito praat, wat is ze vervelend. Mika wil niet naar de keuken gaan om Hipólito’s verrassing niet te bederven. Maar ze moet hem redden van Ilses woordenvloed. Ze staan te lachen wanneer Mika in de deuropening van de keuken verschijnt. ‘Mevrouw Schwartz vraagt of we bij haar in de eetkamer eten, meneer Schwartz is er vanavond niet,’ zegt Hipólito met een brede glimlach, ‘wat zeg jij?’ Maar wat kan Mika zeggen als zij het al hebben besloten, allebei met een lachend gezicht, Ilse duwt haar een paar borden in de hand: wil ze die alvast meenemen, alsjeblieft. Aan tafel, een gesprek dat moeizaam op gang komt en de kaasomelet die Mika wordt geacht te prijzen, maar dat is niet zo eenvoudig, want Ilse heeft al zoveel gezegd, te veel, wat moet ze daar nog aan toevoegen? Hipólito gaat naar de keuken, zal ik je helpen? Nee, blijf jij maar zitten, hij komt terug met een theedoek over zijn arm en een diepe schaal waar hij met een theatraal gebaar het deksel vanaf haalt, zijn ogen kijken haar lachend aan: ‘Kijk eens wat ik voor je heb gemaakt,’ zegt hij in het Spaans, ‘zoete pannenkoekjes.’ De grijns op haar gezicht lijkt niet eens op een glimlach, als Hipólito in het enkelvoud praat en haar zo aankijkt, waarom zitten ze dan hier bij Ilse aan tafel? Maar ze houdt haar mond: dank je wel, mompelt ze alleen. Natuurlijk wilde ik niet, legt Hipólito haar later in hun kamer 149
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 150
uit, maar ze stelde voor samen te eten, en wat kon ik zeggen? Hij had een excuus moeten verzinnen, of heeft hij misschien ook voor Ilse gekookt? En smalend: hij is zo aardig, zo sympathiek. ‘Wat heb je, Mika?’ in het Frans. ‘Aangespoord door jouw goede raad om de moed niet op te geven, bedenk ik iets om jou, ons, een plezier te doen, en dan reageer je zo vreemd, zo onredelijk?’ ‘Waarom geef je niet toe dat je op Ilse valt? Ik heb daar geen problemen mee, ik begrijp dat best. Ze is een mooie vrouw, dom maar mooi.’ Hippo zonder omwegen in het Frans: het irriteert hem dat zij tijd besteedt aan dat soort onzin, tijd en aandacht, de geschiedenis van Duitsland, die van de wereld heeft die veel harder nodig. Mika is het meest gekwetst door het Frans, de taal van hun liefde, die liefde die andere woorden van hen vroeg omdat hun lichaam, hun verlangen anders was. En ook in het Frans houdt zij vol, met die woorden die ze niet gelooft maar niet meer kan tegenhouden, een blinde obsessie: hij moet gewoon zeggen dat hij wat in Ilse ziet, het gewoon toegeven. Je zeurt, Mika. En stilte. Twee of drie lusteloze zinnen, meer niet, want Hipólito blijft koppig zwijgen, hij antwoordt niet en voor het eerst in lange tijd, sinds die crisis in Patagonië, gaan ze slapen zonder elkaar te omhelzen, zonder elkaars hand te pakken, zonder elkaar zelfs welterusten te wensen. Twee of drie zinnen die Mika het schaamrood op de kaken brengen als ze er een paar dagen later, op 15 januari 1933, aan terugdenkt terwijl ze over de Frankfurter Allee marcheren. Daarom klemt ze haar hand stevig om die van Hipólito, hij beantwoordt haar gebaar, teder, die ondoordachte zinnen zijn al vergeten en hebben geen spoortje wrok bij hem achtergelaten. De communistische colonnes bewegen zich voort als één grote massa. De vrieswind snijdt in hun gezicht, het is ijskoud: vijftien graden onder nul. Op de Wagnerplatz zullen ze halt houden om naar de redevoeringen te luisteren, alleen de vaandeldragers mogen bij de graftombes van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg komen. De socialistische raadsleden van stadsdeel Lichtenberg, waar 150
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 151
de begraafplaats ligt, hebben de manifestatie verboden omdat die ‘de bezoekers kan storen’. Steeds meer mensen op straat. De hand van een geëmotioneerde Mika in de zijne. Het trompetsignaal, en van alle kanten het antwoord: Rote Front. Hoewel hij het een beetje theatraal vindt, is het onmogelijk er niet door geroerd te worden. Met zoveel mensen, en een goede leiding, kunnen ze de strijd tegen het nazisme aangaan. Alle ramen open, op de Frankfurter Allee klinken de liederen op. Hipólito kijkt naar die wapperende rode vlaggen, die jongeren met hun gedisciplineerde, ferme pas, ze stralen een ontroerende kracht uit, hoe kunnen hun leiders zulke rampzalige, zulke waardeloze figuren zijn? Duizenden stemmen die als uit één mond klinken: Wir siegen trotz Hass und Verbot, ondanks haat en onderdrukking zullen we overwinnen. Hij zou het zo graag willen geloven… ‘Kijk,’ wijst Mika. Een paar meter van hen vandaan staat Jan Well luidkeels te zingen. Had hij tijdens de bijeenkomst in Wedding niet gezegd dat ze niet naar de Wagnerplatz moesten gaan, dat meelopen in de marsen van de Partij voordat deze haar gedragslijn had gewijzigd, het stalinisme in de kaart zou spelen? Maar nu staat hij daar zelf. Vreemd. Ruvin Andrelevicius had van Etchebéhère gehoord dat Mika van Russische afkomst is, dat ze Russisch is, van Russische ouders! En toen viel alles op zijn plaats, haar gelijkenis met Irina, de enorme kracht die ze uitstraalt, de emotie toen ze samen die liederen meezongen. Die middag, op de Frankfurter Allee, toen Ruvin Andrelevicius Mika Feldman zag, met haar vuist omhoog, Rote Front schreeuwend, voelde hij een intense, hevige emotie. Iets wat de persoon van Jan Well absoluut niet kon gebruiken. Jan is geestig, aantrekkelijk, scherpzinnig, hij kan heel heftig worden als hij een idee verdedigt, maar hij is niet sentimenteel zoals die jonge Litouwer, Ruvin Andrelevicius, die vijf jaar geleden naar Moskou vertrok, op zoek naar het paradijs. Dat vond hij, maar 151
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 152
Ruvin bestaat niet meer. Soldaat 32 slaagde er na een lange training in hem te begraven en, niet zonder pijn, een efficiënte gpu-agent uit hem geboren te laten worden. Nu is Ruvin Jan Well, de man die in Duitsland die vuile schoften verenigde, die afvalligen, die vuile verraders, vijanden van het Russische volk en van Stalin, en ze in twee groepen verdeelde, en hij zal verdeeldheid blijven zaaien en ze zo verzwakken dat er niets meer van overblijft. Dat is zijn missie. En om dat voor elkaar te krijgen doet Jan zich voor als een overloper, zoals Landau, Andreu Nin, Sascha Müller of Alfred Rosmer. Net als zij zoekt hij toenadering of distantieert hij zich van de Communistische Partij en van Trotski, precies zoals het hem uitkomt. Jan Well had niet naar het plein moeten gaan, hoe graag hij die grote manifestaties ook wilde meemaken, manifestaties zoals die waarin de geest van Ruvin gevormd was. Het gaat om de overtuiging en de gehoorzaamheid, niet om het verlangen, zou zijn mentor zeggen. Tijdens de Wedding-bijeenkomst had hij gezegd dat ze zich niet bij de colonnes van de kpd moesten aansluiten voordat er een wijziging in het leiderschap had plaatsgevonden. Maar Jan Well mag best van gedachten veranderen, stelt hij zichzelf gerust, in feite is het een van de kenmerken van zijn persoonlijkheid, hij heeft het al diverse keren gedaan in de drie jaar dat hij in Duitsland is, hij is niet eigenwijs, hij staat open voor het ideologische debat, zoals hij onderweg naar de Wagnerplatz tegen Etchebéhère zei: het was Hippolyte geweest die hem er tijdens de bijeenkomst van woensdag van had overtuigd wel te gaan. Mika leek niet te luisteren, hij heeft haar al vaker zien doen alsof, zodat haar man die rilling die door haar heen gaat als ze hem ziet, niet opmerkt. Hij stond Etchebéhère net te vertellen waarom hij toch was gekomen, toen zij, aangestoken door het enthousiasme van de kameraden, haar vuist ophief en uit alle macht Rote Front schreeuwde. ‘Rote Front,’ riep Ruvin geëxalteerd. Gelukkig wist Jan, die niet voor niets zoveel bereikt had, zijn enthousiasme af te remmen, waarop hij zei: Je had gelijk, Hippolyte, we zijn communisten, Rote Front, belangrijker dan wat de Komin152
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 153
tern doet, wat Stalin doet, is dat we communisten zijn, Rote Front. Maar pas op, Jan, zegt hij bij zichzelf, die Zuid-Amerikaanse Russin is in staat om onder al die lagen van discipline Ruvin te ontdekken. Hij heeft een belangrijke taak te vervullen en mag zich niet blootgeven. Is dat duidelijk? zegt oud-soldaat 32 tegen zichzelf. Ja, dat is het, antwoordt hij in de huid van Jan Well, die overtuigd is van zijn verantwoordelijke rol in de geschiedenis. We hadden het die middag kunnen vermoeden, toen we hem bij een van de kpd-manifestaties ontdekten, hoewel wij daar ook waren, en duizenden andere kameraden. Dat hij op de Wagnerplatz stond was in strijd met het standpunt dat hij tijdens de laatste Wedding-bijeenkomst verkondigd had. Hippo was verbaasder dan ik, die hem sowieso niet vertrouwde en al helemaal niet zijn absurde excuus geloofde: dat wij het waren geweest die hem overgehaald hadden. Toch riep hij toen op de Wagnerplatz, met zijn geheven vuist en dat Rote Front, niet zoveel weerstand bij me op als andere keren, ik zag in Jan Well een overtuiging, een waarheid die ik nooit eerder bij hem gezien had. Ook Hippo viel het op. We besloten dat we meer over kameraad Well te weten moesten zien te komen, maar een paar dagen later hoorden we van dat van de Bülowplatz, en toen maakte het allemaal niet meer uit. Tijdens de bijeenkomst van de Wedding-groep werd alleen nog gesproken over wat er zou gebeuren als de nazi’s hun doel bereikten.
153
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 154
19
Berlijn, 1933 Toen ze het dinsdag op de voorpagina van de kranten lazen, konden ze het niet geloven: op zondag 22 januari zullen de nazi’s zich verzamelen op de Bülowplatz, voor het Karl Liebknecht-huis. In verband met een plechtigheid op het nabije Nicolaaskerkhof ter ere van Horst Wessel, de oprichter van de sa in Berlijn, hebben ze toestemming voor deze manifestatie gevraagd en gekregen. Duizenden nazi’s zullen met hun vlaggen, hun liederen, de Bülowplatz onteren. ‘Dood aan de commune,’ zullen ze scanderen tegenover de zetel van de Communistische Partij. ‘Kleur de messen met jodenbloed,’ zullen ze zingen in het hart van het Scheunenviertel, de joodse wijk in Berlijn. In de fabrieken, op de school waar ze les hebben, in de trein, op straat en op de pleinen, overal praat men over de manifestatie van de nazi’s op de Bülowplatz. Hipólito en Mika kopen alle kranten en maken aantekeningen van alles wat ze lezen, beleven en denken in hun met blauw spinnenwebpapier gekafte schrift. Een ongehoorde provocatie, niet alleen tegenover de communisten, maar tegenover de hele arbeidersklasse. Moet je lezen, Mika, wat de liberale pers zegt: het Berliner Tageblatt raadt de politie aan haar beslissing te herzien en de toegezegde vergunning weer in te trekken; de centrale van reformistische vakbonden waarschuwt het ministerie van Binnenlandse Zaken voor de funeste gevolgen. Ze zullen het niet aandurven, Hippo, ze zullen het verbieden, zelfs de daz, de krant van de zware industrie, schrijft dat snelle beslissin154
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 155
gen nooit de beste zijn en dat de sociaaleconomische situatie in Duitsland vooral rust vereist en dat de slachtoffers van de Bülowplatz – ze gaan er bij voorbaat van uit dat er slachtoffers zullen vallen – niet zullen bijdragen aan die rust. En een kameraad van school: Ze willen dat we reageren om de partij te kunnen verbieden. Mijnheer Schwartz, bezorgd: Dit kan heel ernstig worden. En de man met wie ze in het café altijd een praatje maken: Schleicher zal met de minister van Binnenlandse Zaken, dr. Bracht, praten en dit persoonlijk regelen. Ik hoop dat ze het alsnog verbieden, ze moeten leren goed na te denken over dit soort besluiten. De Rote Fahne, het blad van de kpd, roept de Berlijnse arbeiders op protestbrieven te sturen en de regering te dwingen haar beslissing te herzien. Protestbrieven? Is dat alles wat ze kunnen bedenken? De Sociaaldemocratische Partij, tot het eind toe consequent, verklaart dat de kpd deze provocatie mogelijk maakt doordat ze de arbeidersklasse verdeeld houdt, wat een stelletje idioten; de socialistische arbeiders, gedisciplineerd als altijd, zullen zondag niet meedemonstreren, verklaren ze, meer geïnteresseerd in het bekritiseren van het communisme dan in het bestrijden van het nazisme. Intussen blijft de kpd de sociaaldemocraten als de belangrijkste vijand aanwijzen; ze gedragen zich alle twee even onverantwoordelijk, de nazi’s zullen ons het leven nog flink zuur maken, Hippo. ‘Maar welke richting stelt de partij concreet voor?’ vraagt Hipólito wanhopig. ‘Ze zullen het niet aandurven,’ verzekert een man uit de groep die zich de dag daarvoor spontaan op de Bülowplatz heeft verzameld. ‘Ik wed dat ze de manifestatie van de nazi’s op het laatste moment zullen verbieden.’ ‘De nazi’s zullen in hun voornemen volharden, daar kun je zeker van zijn. En er zal bloed vloeien,’ oordeelt een oudere vrouw. ‘En wij, wat doen wij? Laten we dat gebeuren?’ Van al je papieren was het schrift dat jullie in Duitsland schreven, het moeilijkst om te ontcijferen. Vreemde afkortingen van partijen en verenigingen, losse Duitse zinnen in de Spaanse tekst, knipsels uit verschillende 155
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 156
Duitse kranten van 18, 19 en 20 januari 1933, het fijne, kriebelige handschrift van Hipólito afgewisseld met jouw schuinschrift, haastige woorden boven de regels, eronder, vol ongeduld om de gebeurtenissen te vertellen, Hitler op de drempel, en de hete adem van het nazisme in jullie nek. Door het lezen van die bladzijden kreeg ik een idee van de betekenis van die gebeurtenis, kon ik de trilling en de kracht voelen van die vuist die zich sloot, niet hoog in de lucht maar in de jaszak, die zich balde uit onmacht. Terwijl ik de brieven en de ingewikkelde afkortingen ontcijferde, de krantenknipsels liet vertalen, kwam de Bülowplatz uit het schrift tot leven, pakten dreigende wolken zich erboven samen, omdat er, dat zei rechts, dat zei de liberale pers, dat zeiden de mensen op straat, de schoolgenoten, bloed zou vloeien, want het ging hier om de klim naar de macht van het nazisme, maar de kortzichtigheid van de communistische en socialistische leiders, verblind door hun wederzijdse haat, verhinderde dat ze dat zagen. Tot het laatste moment dachten ze dat iemand de manifestatie zou tegenhouden, maar nee, de president overlegde met de kanselier, met het hoofd van de politie, en zij overtuigden hem ervan dat er geen reden was die af te gelasten, dat de staat boven de partijen stond en zijn gezag moest laten gelden. Op zondag 22 januari verzamelden de nazi’s zich voor het Karl Liebknecht-huis, de zetel van de kpd. Alle toegangen tot het plein zijn afgesloten. Tot de tanden gewapende politie patrouilleert door de buurt. Mika en Hipólito lopen door de straten, praten met verschillende mensen die net als zij hebben geprobeerd bij de Bülowplatz te komen, zonder exact te weten wat ze zullen doen. Wat kunnen we doen, wat hadden we moeten doen. De verontwaardiging, de woede, grote ontreddering. Overal staan socialisten en communisten te praten, te discussiëren, Rote Front, schreeuwt iemand, er lijkt zich een colonne te vormen maar dat wordt verhinderd door een gepantserde wagen waaruit vier mitrailleurs steken. Doorlopen, doorlopen, beveelt de politie telkens weer. ‘De partij zou opdracht hebben gegeven in grote groepen door de wijken te trekken om de manifestatie van de nazi’s te verhinderen.’ 156
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 157
‘De partij zei dat we ons in de omgeving van het plein moesten verzamelen.’ ‘Wat heeft de partij echt besloten?’ Dat is niet bekend, de verantwoordelijke leiders hebben geen enkel bevel bevestigd. En met hoevelen zijn ze, communistische en enkele socialistische militanten, in de wijde omgeving van de Bülowplatz? Met duizenden, maar in geïsoleerde groepjes, niet in staat effectief op te treden, bewegingloos, machteloos. In de tragedie van het Duitse volk was de Bülowplatz een dieptepunt, een beslissend moment. Hoe bitter teleurgesteld waren we toen we die avond met hangende schouders, verslagen, terug naar huis liepen. Vanaf dat moment volgden de gebeurtenissen elkaar in razendsnel tempo op. Een paar dagen later was er op hetzelfde plein een indrukwekkende tegenmanifestatie van de Communistische Partij. Honderdtwintigduizend mensen stroomden toe uit alle wijken van de stad. Het was vreselijk koud. We stonden op een hoek om ze langs te zien komen. Vastbesloten, sterk, groots. Daartoe aangezet door Hippo stelde ik me ze voor als strijders, de meesten waren geschikt voor de gewapende strijd, maar ik verwierp het idee onmiddellijk. Ik had moeite de weg van de wapens te accepteren, Hippo daarentegen had zich er al heel jong – en vooral sinds de ontwikkelingen in Duitsland – op voorbereid ze te hanteren. Ironie van het lot: ik zou ze meer gebruiken dan hij. Die jonge Duitsers die in die schitterende manifestatie onze bewondering opriepen, zouden in de Tweede Wereldoorlog dienen als kanonnenvlees, wat een schande. Nog geen tien dagen na de nazimanifestatie op de Bülowplatz werd Hitler tot kanselier benoemd. Door een ongelukkig samenspel van politieke manoeuvres wist hij de positie te bemachtigen waarvoor hij al sinds 1925 vocht. Huiveringwekkend, die triomfantelijke intocht van de nazi’s met hun fakkels door de Brandenburger Tor. Vanaf dat moment vermenigvuldigden de rellen zich: knokpartijen, moorden, dreigementen om de kpd te verbieden, schaamteloze antisemitische leuzen, onderdrukking van socialisten en communisten. 157
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 158
Een gemeenschappelijk front van de socialistische en de communistische partij, een verenigde arbeidersklasse, had het nazisme kunnen stoppen. Er waren een paar interessante pogingen, de hoop vlamde op bij het scanderen van Rote Front, om weer te doven toen de communistische en socialistische partijleiders zich ermee bemoeiden, met hun wederzijdse haatgevoelens en hun partijpolitiek die zo ver van het volk afstond. En de militant aan de basis voelde zich verloren. Naast een bewonderenswaardige individuele opofferingsgezindheid en moed, een enorme verlamming en desoriëntatie van de klasse als geheel. Intussen verwierven de nazi’s steeds meer belangrijke posities. Bij Ilse Schwartz zagen we binnen een paar maanden het giftige effect van het nazisme, hoe ze, net als een groot deel van de samenleving, radicaal veranderde. Ilse had altijd sociaaldemocratisch gestemd, maar na de verkiezingen van november en de gesprekken met ons – met Hippo liever gezegd – was ze veranderd in een rabiate antikapitaliste, ‘communistisch tot in het topje van haar vingers’: Hitler zal vallen zoals anderen vóór hem, zei ze steeds, maar de redevoeringen van de Führer op de radio, enkele commentaren die ze op de markt hoorde, waren genoeg om haar ervan te overtuigen dat hij een kans moest krijgen: Hitler zal de Duitsers werk geven, en dat is precies wat we nodig hebben, de mensen verwachten veel van hem. Arme Ilse. Ik verafschuwde haar, haar diepgewortelde communisme vond ik, gezien haar verschrikkelijke wantrouwen jegens arbeiders, even merkwaardig als haar enthousiasme voor Hitler, als je bedenkt dat ze joods was. Een Duitse jodin, zei ze, alsof dat veel uitmaakte. Erger dan deze vergissing van Ilse Schwartz was voor ons echter de reactie van de kameraden op de school waar we studeerden: Er is geen reden om ons zorgen te maken, Hitler houdt het geen maand vol en als de arbeiders zich door hem bedrogen voelen, zullen ze zich makkelijker laten overtuigen; als ze de Partij verbieden, zal die versterkt herboren worden. En het verzet tegen het stalinisme, versplinterd door interne ruzies. De Wedding-groep hard op weg naar een breuk, waarin Jan 158
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 159
Well een vooraanstaande rol speelde. Hij wist wat hij deed tijdens die bijeenkomst waarop de standpunten zo radicaliseerden dat zelfs werd voorgesteld de groep te ontbinden, maar zijn spel was toen nog niet ontdekt. Toen hij de bijeenkomst verliet, vroeg Hippo, ervan overtuigd dat we allemaal van slag waren door wat er gebeurde, maar dat Jan Well te goeder trouw was, hem voortaan voorzichtiger te zijn. Extreme standpunten brachten de cohesie van de groep in gevaar, legde hij hem die nacht geduldig uit, die nacht die in ons geheugen gebrand zou staan, en niet alleen vanwege de Rijksdagbrand. De Schupo’s aan de ene kant en Jan Well aan de andere voerden ons naar de labyrinten van de hel. Een intense, droge kou. Mika loopt zwijgend tussen Jan en Hipólito in. Ze mengt zich liever niet in de discussie, het zou ook niets uithalen, want Jan heeft zijn woorden sluw weten te verdraaien, en nu lijkt het of hij het met Hipólito eens is. Hij richt zich tot hem wanneer hij praat, maar Mika bevindt zich in de baan van die obsessieve ogen. Jan is naast haar komen lopen, maar zij wilde daar geen speciale betekenis aan hechten. Laatst had Hipólito Mika gevraagd of er een reden was die hij niet kende waarom ze zo’n hekel aan Jan Well heeft. Een reden die verder gaat dan ideologische onenigheid, verduidelijkte hij voorzichtig. Nee, hoe zou er iets kunnen zijn wat Hipólito niet weet, ze zijn altijd samen, als er iets was, zou ze het hem zeggen. Een tikkeltje schuldig voelt ze zich wel, want verschillende keren, nu ook, terwijl ze door de straten lopen, probeert ze te doen alsof ze dat smerige, kleffe in Jan Wells blik niet ziet door die te negeren. Hoewel ze het naast zich neer wil leggen, voelt ze zich door die brandende ogen bezoedeld, en wat ze erin leest, maakt Mika beschaamd, maar waarom zou ze Hipólito onnodig ongerust maken. Ze heeft alleen een keer terloops tegen hem gezegd dat kameraad Jan Well zijn ogen niet thuis kan houden. ‘En wat denk jij, Mika?’ Jan probeert haar bij zijn discussie met Hipólito te betrekken. De voorbijrennende man bespaart haar het moeten geven van een antwoord. 159
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 160
‘De Rijksdag staat in brand,’ roept hij. Wat? Ze kunnen het niet geloven, maar de mensen op de hoek zeggen hetzelfde: een verschrikkelijke brand in de Rijksdag. Ze zullen zich er met eigen ogen van overtuigen, zegt Hipólito en ze lopen door de Friedrichstraße richting de Rijksdag. ‘Wie zou zoiets krankzinnigs doen?’ ‘De communisten natuurlijk, de communisten, wie anders?’ En Mika: ‘Welk belang hebben de communisten erbij om de Rijksdag in brand te steken?’ Het is duidelijk dat die tegenwerping de drie jongeren met wie ze staan te praten niet bevalt, een vonk die bijna nog een brand doet oplaaien; ze kijken elkaar vragend aan, wat zullen ze doen? Maar voordat ze een besluit nemen: Kom, we gaan, beveelt Jan Well. Een paar meter daarvandaan, een stel Schupo’s. De communisten hebben de Rijksdag in brand gestoken, zegt een oudere vrouw geschrokken tegen hen. Dat is de tweede die het zegt. Het is een heftige provocatie aan het adres van de nazi’s, misschien is het niet verstandig er nu heen te gaan, ze zouden aangehouden kunnen worden. Ze verlaten de laan, glippen de Auguststraße in, daarna de Sophienstraße. Er klinkt geschreeuw, een groep rennende mensen, een jongen, bijna een kind nog, wordt door een Schupo aan zijn haren meegetrokken. Hipólito probeert tussenbeide te komen, maar uit het nachtelijk donker verschijnt een tweede politieman, en nog een, wat zijn het er veel, geschreeuwde bevelen, geren, verwarring, een paar armen dat Mika met kracht omsluit en haar de portiek van een gebouw in duwt. Ze gaan naar binnen. Jan Well heeft snel gehandeld. Mika wil terug de straat op, schreeuwen, verhinderen dat de Schupo’s Hipólito meenemen. ‘Wat wil je? Dat ze jou ook aanhouden? Als we in de gevangenis zitten, kunnen we hem niet helpen.’ Deze keer heeft Jan gelijk, ondanks hun meningsverschillen is hij een kameraad, haar hart klopt in haar keel want haar liefste is daarbuiten, in gevaar. Jans ijzeren hand leidt haar. De grote binnenplaats met de twee gebouwen aan beide kanten, ze proberen een deur, dicht, de andere ook, die van het achterhuis, deze gaat open, de trap, omhoog, Mika, de hijgende adem van Jan, ze voelt de angst, dat beklemmende gevoel, die onrustige 160
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 161
bubbel die door haar lichaam danst, Jan Well beschermt haar, ze zitten hier samen in, hij sprak in het meervoud toen hij zei dat ze Hipólito zouden helpen, hij is een kameraad en buiten is de vijand, dit is niet het moment voor argwaan. ‘Jij blijft rustig hier.’ Jans gezicht zo dicht bij het hare. ‘Ik ga kijken wat er met Hippolyte is gebeurd, ik ben zo terug. Vertrouw me, we komen hier veilig uit.’ Hopelijk. Tien minuten, een eeuwigheid van duistere voortekenen in de hoek van de gang op de vijfde verdieping. Voetstappen, gelukkig Jan, niet iemand die hier woont: We kunnen niet weg, Mika, het wemelt op straat van de politie, een koortsachtig gefluister, hier zijn we veilig. ‘En Hippolyte?’ Dat ontkennende hoofdschudden van Jan maakt haar wanhopig, ze glipt weg en rent naar beneden, maar voordat ze bij de eerste overloop is, heeft hij haar ingehaald. Hij pakt haar gezicht, zijn vingers op Mika’s lippen, strelende wanhoop, en in haar oor: dat ze nu niet naar buiten kan gaan, dat ze moet nadenken, alsjeblieft, en niet zo’n herrie moet maken, anders alarmeert ze de bewoners. Mika worstelt om los te komen, Jan Well kalmer, geruststellend: Ze zullen hem vannacht of morgen vrijlaten, en anders ken ik een advocaat, ik zorg ervoor dat Hippolyte vrijkomt, maar kom nu mee naar boven, Mika, breng ons niet in gevaar. Jan Wells hand raakt vluchtig haar middel, nauwelijks een ogenblik, alsof het gebaar hem ontsnapte, en Mika gaat de trap weer op. Op de overloop drukt ze zich tegen de muur, ze zou willen dat ze onzichtbaar was, een muurreliëf. Een paar meter verder kijkt Jan Well naar haar, ze kan zijn ademhaling horen, zijn verlangen ruiken. Een zenuwslopende duisternis. Ze ziet hem traag op zich af komen en beseft dat ze hem moeilijk zal kunnen ontwijken. Jans geopende armen, zijn handen tegen de muur, Mika ertussenin, ineenkrimpend: Pas op, kameraad, probeert ze het beest te temmen, Jans bovenlichaam dat dreigend naderbij komt: Niet bang zijn, ik doe je niets; zijn gezicht zo dichtbij: Laat me je ruiken, alleen ruiken, ik hou van je, ik hou van je in het Frans, in het Duits, in het… Russisch? Jans mond in Mika’s hals, en alsof dat minimale contact hem over de 161
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 162
rand duwt, zijn handen die gretig over haar lichaam gaan, over haar rug, haar billen, laat me los, Jan, over haar borsten, haar buik, laat me met rust, Jans lichaam dat zich tegen het hare drukt, zich opdringt, zijn beestachtige verlangen dat haar doof maakt, haar kwetst, haar omsluit, haar bezoedelt, laat me los, Jan, zwakjes, haar blik gericht op het bovenlicht in het kale plafond. Je vindt het lekker, dat weet ik, zijn adem in haar nek, ze ziet zichzelf van bovenaf, zeg me dat je het lekker vindt, overgeleverd aan die liederlijke vent, met schande overdekt, en een plotselinge impuls doet haar haar been optillen en ze schopt, ze schopt hem daar zo hard ze kan. En ze schopt raak. Zijn handen laten haar los om de pijn te bedekken, die huiveringwekkende lichamelijke pijn, en de vernedering, een woest grommen, shlyuha, een woord dat Mika niet kent, maar waarvan ze de betekenis wel kan raden: hoer. Mika is snel aan de andere kant van de overloop, de trap, Jan kan haar nog steeds vastpakken en slaan en verkrachten, de vierde verdieping, en zelfs doden, een trap, nog een, de derde, maar hij doet het niet, de tweede, hij zal het niet doen, want wat hij wil, hoe is het mogelijk? is haar verleiden. De ijzige binnenplaats en de straat doen warm aan. Nu Hipólito redden. Een advocaat. Kurt en Katia. Er werden die dagen massaal aanhoudingen verricht: vierduizend communistische en een aantal socialistische militanten. Hipólito werd de volgende ochtend vrijgelaten. Hij had geluk. En hij was geen jood. Wie weet als ze mij hadden meegenomen, of Kurt of Katia, of wij er ook uit waren gekomen. Na die angstige ervaring werden we voorzichtiger. Hoewel tegen eind februari alles veranderd was. Die volksstraten die ons een paar maanden geleden zo hadden ontroerd met hun politieke enthousiasme, waren leeg, niet één vlag, niet één gesprek. Verlaten door de arbeiders, uitgestorven. Geen communisten, geen socialisten, op sommige plekken trokken zelfs de nazi’s zich terug, alsof ze besmet waren met de angst die ze anderen inboezemden. De campagne van de nazi’s concentreerde zich op het vernietigen van het marxisme: ‘een van beide zal als winnaar tevoorschijn 162
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 163
komen, of het marxisme of het Duitse volk’, socialisten en communisten op één hoop, samen met de regeringen van de laatste veertien jaar. Er waren enkele pogingen om één front te vormen, socialisten en communisten, die de hoop deden oplaaien, magere akkoorden die uiteindelijk verwaterden in kleinzielige confrontaties, beledigingen, want het grote akkoord, het enige dat het verzet tegen het nazisme vorm had kunnen geven, het antwoord van de arbeidersmassa waar de bourgeoisie bang voor was, kwam niet tot stand. Geen van beide groepen had de politieke wil om zo’n gezamenlijk front te realiseren. De provocaties gingen door, drie keer namen de nazi’s de Bülowplatz in bezit. Van de laatste keer, een paar dagen voor de verkiezingen van maart, waren wij helaas getuige. We stonden in de hal van Babylon, de bioscoop tegenover de Bülowplatz, toen een groep sa’ers binnenkwam voor een hommage aan hun oprichter, Horst Wessel, martelaar en dichter, door de nazi’s als held vereerd. We keken naar zo’n vertoning waar de nazi’s zo dol op waren: hakken tegen elkaar, halve draai, al die malloten met hun bruine hemden keurig op een rij, armen geheven als groet, geschreeuwde bevelen, gemarcheer. Drie sa’ers gingen het Karl Liebknecht-huis binnen, klommen op het dak en vlak daarna zagen we de vlag met het hakenkruis aan de mast wapperen. ‘Waar zijn de communisten?’ ‘In de kelders,’ klonken de koren een paar dagen later tijdens die theatrale fakkelmars, die tegelijk in verschillende Duitse steden werd gehouden. Wij stonden op de hoek van de Friedrichstraße met Unter den Linden. Huiveringwekkend dat ‘ontwaken van de natie’, dat grotendeels voortkwam uit de sinistere verbeeldingskracht van Goebbels. En de communisten met hun onzinnige betoog: ‘hoe erger, hoe beter’, ‘met Hitler wordt de situatie internationaal op scherp gezet en wordt de revolutie bespoedigd’. Grenzeloze domheid. Zoals die van Ilse Schwartz, met wie we spraken toen we thuiskwamen. Ze was euforisch, ze had op de radio stap voor stap de hele fakkelmars gevolgd en wat er in die zaal in Königsberg was gebeurd, 163
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 164
waar de Führer had gesproken. Ze was ontroerd – vertelde ze – door die menigte nazisympathisanten die ‘Heil, Heil, Hitler’ schreeuwde. En toen hij zei ‘Volksgenossen, Volksgenossinnen’, had ze het gevoel gehad dat hij zich rechtstreeks tot haar richtte. En had ze, vroeg ik haar meedogenloos, ook op de radio gehoord dat ze schreeuwden: ‘Een enkele reis voor de joden, rechtstreeks naar Palestina’? Maar het zijn de Galicische joden, de Poolse, die ze niet willen, legde ze uit, wij zijn Duitsers. Zij mocht ze ook niet, die Galiciërs uit de Grenadierstraße, vlak bij haar huis, of die andere Polen, die zich na de oorlog in Duitsland verrijkt hadden. Het waren onheilspellende dagen, dagen van door Hitler gescandeerde ophitsende leuzen, en een samenleving die op het ritme ervan leek mee te knetteren. En op 5 maart behaalde de Nationaalsocialistische Partij, zoals te voorzien was, een verpletterende overwinning bij de verkiezingen: vierenveertig procent. Net als bij de vorige verkiezingen gingen Hipólito en ik naar Wedding. Wat was die wijk veranderd, met straten waar nazi’s, gewapend met revolvers, en gemotoriseerde agenten van de oproerpolitie patrouilleerden, gevels waar alleen de afwezigheid van vlaggen liet zien dat er nog communisten of socialisten waren, stemlokalen waar nauwelijks affiches van lijst 3, de communistische lijst, te zien waren. Ongelooflijk dat er slechts vijf maanden voorbijgegaan waren. ‘We zijn verslagen. Vernederend verslagen,’ zei Hippo. ‘Verwoest zijn onze hoge verwachtingen van Duitsland.’ Nooit, zelfs later in het sanatorium niet, heb ik hem zo gedeprimeerd gezien. En zo nerveus. Die avond, na de verkiezingen, bleven we nog tot laat op straat; we liepen rond op zoek naar gesprekken en troost, ook al was het alleen maar om te ontladen. ‘De arbeiders hebben wapens,’ bleef hij maar zeggen, ‘en ze zijn per wijk georganiseerd, ze zullen zich verdedigen, er zal bloed vloeien en de besten zullen vallen.’ De volgende dag had Hipólito hoge koorts en gingen we niet naar de bijeenkomst van de Wedding-groep. 164
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 165
Katia vertelde ons dat de groep op het punt stond uiteen te vallen. Een aanzienlijk aantal militanten van antistalinistisch links, zowel in de groep onder leiding van Landau, als in die van Trotski’s volgelingen, had besloten terug te keren naar de Partij. In die omstandigheden! Jan Well had zijn doel bereikt. Intussen had een andere gpuagent tweedracht weten te zaaien in de trotskistische groep. ‘De trotskistische perspectieven voor Rusland en voor Duitsland zijn niet langer haalbaar,’ verkondigden ze, en de groep viel uiteen. Links, verdeeld in ik weet niet hoeveel splintergroepen die elkaar ideologisch en persoonlijk fel bestreden, nietig, verlamd en in verwarring net als de militanten van de kpd, was niet in staat ook maar enige invloed op de gebeurtenissen uit te oefenen. Mika heeft Hipólito nooit verteld wat er die nacht van de Rijksdagbrand was gebeurd, ze heeft een deel verteld, het gebouw, het verstoppen op de vijfde verdieping, maar niet dat ze was weggerend, met op haar netvlies het beeld van een Jan Well die ineenkromp van pijn en vernedering. Ze liet doorschemeren dat ze hem een bangerik vond, een beetje schijterig, die kameraad, een lachje en verder niets. Waarom hem onnodig kwetsen, hij had het al moeilijk genoeg met alles wat er gebeurde. Alleen aan Katia vertelde ze het. Jan Well had met de Weddinggroep gebroken, ze hoefde zichzelf geen geweld aan te doen, ze zouden elkaar nooit meer zien. Maar je vergiste je, want in Spanje zouden jullie wegen elkaar weer kruisen. De buurman van tweehoog zit al hij weet niet hoe lang op zijn piano te beuken. Het Horst Wessel-lied klimt langs de trap omhoog, drijft de spot met deuren en muren en installeert zich in Hipólito’s kamer. Die voelt zich verpletterd, hij verdraagt die afschuwelijke hitleriaanse hymne niet, en Mika is er niet om hem te kalmeren, ze is naar Katia. Hij stopt zijn hoofd onder het kussen, maar hij hoort het nog steeds. Zijn zenuwen zijn tot het uiterste geprikkeld. Alles maakt hem van streek. 165
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 166
Daarnet is hij vreselijk tekeergegaan tegen Ilse, het arme mens. Hij heeft haar gekwetst en dat was niet zijn bedoeling geweest. Meteen nadat Mika was weggegaan, had ze op de deur van hun kamer geklopt, of hij een borreltje wilde, een kopje thee, hij sloeg het af, het speet hem, maar nee, hij had geen zin om te praten, hij ging denken, lezen, maar ze gaf niet op, waarom was hij zo slechtgehumeurd, en ze kwam dichterbij, met haar parfum en haar mooie wiegende lichaam. Hipólito, die het spelletje kent en er normaal gesproken aan weet te ontsnappen, soms zelfs met charme en humor, viel tegen haar uit, hoe wilde ze dan dat hij zich voelde met die verschrikkelijke nederlaag die ze hadden geleden, met alle hoop de bodem ingeslagen. Ilses gebaar om hem te troosten, en de piano van de buurman met het Horst Wessel-lied, het werd hem te veel, en hij, absurd: wat zij denkt dat tot deze ramp heeft geleid, ze moeten proberen het te begrijpen, proberen vast te stellen wie verantwoordelijk zijn, Ilse lachend, in de lucht zoekend naar een antwoord om die als een razende tekeergaande Hippo tevreden te stellen, die maar tegen haar bleef praten alsof ze een kameraad was: Je moet de discussie niet uit de weg gaan, Ilse, niet doen alsof er niets gebeurd is, je niet ontdoen van de zware last van die nederlaag. Hoe zinloos die woorden tegen een Ilse die nog een gebaar van toenadering probeerde, van tederheid: Mijn lieve Hipólito, rustig maar, en zijn eigen stem, verwrongen, alsof die niet van hem was: dat ze allemaal verantwoordelijk zijn, de Communistische Internationale, die schofterige bureaucraten van de Partij, de arbeidersorganisaties, de sociaaldemocraten, de zwakken, de dwazen, de onverschilligen, iedereen – het leek haast een schreeuw, hoewel hij zijn stem niet verhief – ook Ilse, schrik in haar ogen, hoe kon ze Hitler steunen, hoe kon ze? Zij draaide zich op haar hakken om en verliet de kamer, Hipólito ging haar achterna: ze moeten Duitsland verlaten, ze moeten weg, begrijpt ze dat, ze zijn joden, jo-den, uitschot voor de nazi’s. Rotzak, schreeuwde Ilse hysterisch, en ze vluchtte haar slaapkamer in. Daarna hoorde hij haar huilen maar hij kon alleen nog maar naar zijn kamer teruggaan. De piano gaat maar door. Zijn jas, zijn handschoenen, de bin166
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 167
nenplaats, de straat. Hij zal buiten op Mika wachten. In de portiek wordt hij vanuit een ander raam opnieuw door het Horst Wessel-lied aangevallen, dit keer gezongen door een vrouwenstem. Hipólito vlucht niet, hij gaat eronder staan om het woord voor woord te beluisteren, alsof hij dat moet doen om iets te begrijpen wat hem anders zou ontgaan. Hij begrijpt alle woorden – hij heeft in die paar maanden goed Duits geleerd – en het doet hem pijn in zijn hele lichaam. Hij gaat het gebouw in, loopt de trap op, opent de deur. ‘Ilse, alsjeblieft, doe open, ik wil met je praten.’ Zij doet de deur voorzichtig een stukje open. Hipólito biedt zijn excuses aan, oprecht, hij heeft spijt van alles wat hij gezegd heeft, maar alsjeblieft, ze moet weg, dat is wel waar, en snel, zij gaan ook weg uit Duitsland. Ilse huilend: Nee, wanneer? Hij mag haar niet alleen laten, daarom had hij dus zo lelijk gedaan, nu begrijpt ze het, bij haar is het hetzelfde, ook zij… En als een waterval, tussen tranen en hikken, komt ze ineens met dat verhaal van een onmogelijke liefde, die Hipólito niet durft te ontkennen. Waarom? Laat haar dat maar denken als ze dat nodig heeft. Natuurlijk houdt hij van haar, Ilse, daarom wil hij dat ze haar man ervan overtuigt dat ze moeten vluchten, hij zal hen helpen. Er is een boot die vanuit Hamburg naar Argentinië vertrekt, hij zal hun brieven meegeven voor vrienden die hen zullen helpen met het vinden van onderdak en werk. Het huilen van Ilse stopt: denkt hij dat ze in Argentinië weer een bontzaak kunnen openen? Dragen ze daar bontjassen? Ja, zegt Hipólito terwijl hij naast haar op de bank gaat zitten, en het zal hun goed gaan. Hij neemt de hand die Ilse naar hem uitsteekt, en vertelt haar over zijn vader en de telefoons die hij ging installeren, en over de snoepwinkel van Mika’s familie, en nog meer verhalen over dat verre land, het lijkt eeuwen geleden dat hij vertrok. ‘En jij, Hipólito, ga jij terug naar Argentinië?’ ‘Ja, natuurlijk, ooit.’ ‘En dan zien we elkaar weer,’ zegt Ilse. 167
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 168
Geen van beiden gelooft het, maar alsof ze een pact bezegelen, biedt ze hem haar mond, en hij geeft haar een zachte kus. Zo zacht, zo kort, zo vluchtig dat je zou kunnen betwijfelen of hij ooit bestaan heeft, maar voor Ilse was het het duwtje dat ze nodig had om die moeilijke onderneming aan te durven en alles achter te laten, hun appartement boven de binnenplaats aan de Wadzeckstraße 33, de bruggen over de rivier de Spree, de markt, haar spulletjes, haar geliefde Berlijn, haar taal, om in maart 1934 aan boord van het schip te gaan dat hen naar Buenos Aires zou brengen. Noch haar man Karl, noch haar zoon Carlos heeft het ooit geweten, maar aan haar dochter Rachel heeft Ilse later, toen ze oud was en al jaren weduwe, verteld over die kus van Hipólito, die met de tijd een glans van grote passie en tederheid gekregen had. ‘Ik was verbaasd, maar ik neem mijn moeder haar ontrouw niet kwalijk,’ zegt Rachel, ‘tenslotte hielp die droom hen om op tijd uit Duitsland te vluchten. En naar Argentinië te komen en ons het leven te schenken.’ Ook Hipólito heeft je waarschijnlijk niet verteld wat er die middag tussen hem en Ilse was voorgevallen, hij zal het niet nodig hebben gevonden, hij vroeg je alleen om Ilse en haar man te helpen. En je schreef een brief aan je vriendin Salvadora Medina Onrubia de Botana. Het regende in Berlijn toen we vertrokken. We waren in een erg bedrukte stemming. Alle hoop de bodem ingeslagen. Hippo moest hard zijn tegen Ilse om te voorkomen dat ze ons naar het station zouden brengen: we houden niet van afscheid nemen, alsjeblieft, Ilse, niet aandringen. Haar overdreven gehuil gaf ons allemaal een opgelaten gevoel. Haar man pakte haar stevig bij haar armen en ik sloot de deur. Hippo zei dat ze al om haar eigen vertrek uit Berlijn huilde, ik voelde dat er meer was, maar ik zei niets. Katia ging met ons mee naar Parijs. Kurt zou naar ons toe komen zodra hij de taken van de Wedding-groep verdeeld had en ze de tekst hadden besproken die in het tweemaandelijkse blaadje moest komen dat ze verspreidden. Het kostte hem moeite zich van zijn groep los te maken, van de veertien kameraden die nog over waren. Maar Kurt en Katia waren joods, net als ik, en de razzia’s waren al begonnen. 168
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 169
Vanuit Parijs zouden we goed kunnen werken, probeerden we elkaar op te vrolijken. ‘Voor een revolutionair bestaan er geen doodlopende wegen, slechts problemen om op te lossen’ was een uitspraak van Hippo. Tijdens die lange, bittere treinreis moest ik hem daaraan herinneren.
169
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 170
20
Madrid-Pineda de Húmera, november 1936 Eindelijk op weg naar het front, in de loopgraaf zal Mika kunnen bijkomen van het zenuwslopende nietsdoen in Madrid. Geen discussies meer over waar hun plaats is in dit nieuwe politieke scenario, waar weer de rangen van het reguliere leger worden gebruikt, er wordt zelfs al over een unieke bevelvoering gesproken. De vakbonden en partijen behouden de controle over hun colonnes, maar hoe lang nog? De vurig verlangde en gevreesde Sovjet-hulp is inmiddels gekomen. Op 28 oktober 1936, drie lange maanden na de komst van de Italiaanse en Duitse vliegtuigen om de opstandelingen te steunen, kwamen de eerste Sovjet-tanks in Spanje aan; op 11 november doorkruisten de Sovjet-vliegtuigen het Madrileense luchtruim, met daarin een grote groep Sovjet-adviseurs, militairen en economen, en agenten van de gpu, de politieke politie van de Sovjets. Wat de kameraden op de bijeenkomst in Perigny voorspelden, wat Mika niet had willen horen, is al aan het gebeuren. De campagne tegen de poum is losgebarsten, een aanzwellend gegons van beledigingen vergiftigt de lucht. Mika wil niets meer zeggen na die bijeenkomst in de kazerne waar ze haar zelfbeheersing verloor: de zo dringend nodige wapens en de technici, prima, de internationale brigades, uitstekend, maar de Sovjets zullen hun uiteindelijk hun wet opleggen, die van Stalin. Ze had uren naar haar kameraden van de poum zitten luisteren en ze had zich steeds meer opgewonden. En hoe zat het met de verant170
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 171
woordelijkheid van de republikeinse regering, en die van de pc, en wat als de poum haar autonomie verliest… ‘Hou je mond,’ schreeuwde Valerio tegen haar. ‘Dat is allemaal waar, maar je moet het niet zeggen, je demoraliseert de milities. Wat heeft dat voor zin? We moeten de oorlog winnen en de internationale brigades kunnen ons daarbij helpen. Zolang mijn hart klopt, zal ik blijven vechten.’ ‘Je hebt gelijk, Valerio, ik liet me meeslepen.’ Mika vroeg de commandant met de milities te praten, hij is beter op de hoogte, kent de voorgeschiedenis. Per slot van rekening is Mika alleen met de poum gaan meevechten omdat die organisatie het dichtst bij Que Faire? staat, de verzetsgroep waar ze in Parijs bij zaten, omdat de poum over wapens beschikte, omdat een gemotoriseerde colonne… En wanneer ze terugdenkt aan dat moment, barst in haar lichaam een storm los, een scherpe, doordringende pijn, glasscherven in haar keel, iets dat zich meedogenloos samenknijpt in haar ingewanden. Ze kan het zich niet veroorloven, niet nu, nu ze naar het front gaat. Laatst in Madrid, toen ze ’s avonds het treurige schouwspel van de vluchtelingen in de metro wilde ontvluchten en doelloos over straat liep, had ze ineens voor de deur van hun huis gestaan. Hun huis, hoewel ze er nauwelijks een paar dagen hadden gewoond, al die illusies die ze in dat project hadden gestopt dat ze met Vicente en Marie-Louise deelden… Hoeveel eeuwen is het geleden dat ze op die warme namiddag dat appartement verliet? Nauwelijks een paar maanden. Mika bleef voor de deur staan, zonder ergens toe in staat te zijn, ze kon niet aanbellen en ook niet doorlopen. Vicente Latorre was aan het front van Lérida, hadden ze haar verteld, maar zou het mogelijk zijn dat haar dierbare vriendin Marie-Louise en de kleine Jacques daar nog waren? Het leek haar onwaarschijnlijk, ze waren vast en zeker naar Frankrijk gevlucht. In dat appartement lagen haar boeken, haar schriften, haar Patagonische deken, de mauve jurk die ze van Hippo had gekregen, de brieven, die waarin hij haar zei dat… Alsof er midden in de calle 171
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 172
Meléndez Valdés een granaat was ontploft, rende Mika naar de hoek, sloeg links af en rende zo hard ze kon de helling af, een smalle straat door, een plein over, bomen, nog meer straten. Een voor een begonnen die enorme knopen in haar binnenste, oud zoals de knoppen van de kastanjebomen in de tuin van het Val-de-Grâce, los te gaan, de tranen liepen over haar wangen. Wat begon als een heimelijk, ingehouden snikken werd terwijl ze wanhopig door de donkere Madrileense nacht rende, steeds heviger, steeds luider. Een explosie in de verte en de gloed die in het westen de hemel verlichtte, riepen die wilde vlucht een halt toe. Mika ging langzamer lopen, probeerde zich te ontspannen. Toen ze bij de kazerne in de calle Serrano kwam, had ze haar zelfbeheersing herwonnen, maar ze ontweek de blik van de militiesoldaten, die nog wakker waren en op haar wachtten. De sporen van de huilbui op haar gezicht konden haar verraden. Ze wist het eigenlijk al, maar die nacht kreeg ze zekerheid: de achterhoede was niet goed voor haar, maakte haar zwak. Die onvermijdelijke en vaak steriele politieke discussies; die mensen die op zoek naar een schuilplaats de stad doorlopen, van de ene kant naar de andere; de kinderen die de geluiden van de vliegtuigen die hen misschien zullen doden, al herkennen; de metrostations, die sinistere holen, loopgraven zonder hemel, waar de meest uiteenlopende personen in één grote angst versmelten. En de herinneringen die haar bij elke hoek kunnen overvallen, het leven dat was, dat had kunnen zijn, maar nu niet meer. Ze wil zelfs niet denken, alles buiten die oorlog is vijandig, pijnlijk. Aan het front leef je bij de dag, er is geen tijd om na te denken, had ze Katia gisteren geschreven. Wat geweldig die brief van Katia die Juan Andrade voor haar uit Barcelona heeft meegebracht. Ze zijn zeer hoopvol gestemd, de revolutionaire ontwikkelingen in Spanje zullen de internationale arbeidersbeweging een stevige duw in de goede richting geven, schrijft ze, ze zien het iedere dag, militanten van verschillende organisaties, socialisten en communisten uit de hele wereld willen zich bij de milities aansluiten. Barcelona is het nieuwe trefpunt van de revolutionairen geworden. De poum heeft geen tijd en wil ook 172
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 173
niet betrokken worden bij de discussies en de intriges van de verschillende groepen; ze hebben Kurt benoemd tot coördinator en politiek adviseur om de verschillen te verkleinen en de krachten te bundelen. Waar Landau al jaren van droomt, een nieuw Zimmerwald, dat lijkt nu mogelijk in Spanje. Hij is bezig het basisprogramma te schrijven voor een lezing in Barcelona die door afgevaardigden uit de hele wereld zal worden bijgewoond. Wat een heerlijk gevoel dat haar vrienden zo hoopvol zijn over de toekomst, midden in deze zo ongelijke oorlog, en ondanks die andere vuile dreiging, die van het stalinisme, die als een zwaard boven de poum hangt. In Madrid heeft Mika zich laten meeslepen door de ongerustheid van de kameraden van de poum, maar nu, op weg naar het front, is deze strijd winnen het enige dat telt. Ze kijkt naar Corneta, voor haar. Hij roept vertedering bij haar op. Veertien jaar, een kind nog. Mika wilde hem koste wat kost verbieden mee te gaan, maar ze kon hem niet tegenhouden. Ze hebben zijn broers gedood en hij wil vechten… of in ieder geval met hen mee, als hij geen geweer krijgt, is er altijd wel iets wat hij kan doen. Alsof hij weet wat Mika denkt, draait de jongen zijn hoofd om en lacht tegen haar. Laten ze hem niet doden, alsjeblieft, laten ze hem niet doden. De ijzige wind snijdt door haar huid. Mika haalt diep adem en die ijskoude lucht verdooft haar van top tot teen en veroorzaakt een wonderlijke tevredenheid. Binnen niet al te lange tijd zal ze op het slagveld staan. Ze zal beslissingen nemen, ze zal samen met de militiesoldaten vechten, hen te eten geven en voor hen zorgen, ze moed inspreken. En de fascisten komen er niet door. De fascisten komen er niet door, herhaalt ze, en ze moet lachen om haar stoere praat. ‘Waarom lach je?’ vraagt Valerio, terwijl hij haar bij haar arm pakt. ‘Wie in zijn eentje lacht, herinnert zich zijn schelmenstreken.’ ‘Ik lach omdat ik tegen mezelf zei dat ze er niet door zullen komen.’ ‘En ze komen er niet door,’ bevestigt Valerio. Hij is blij haar zo 173
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 174
opgewekt te zien, hoewel hij denkt dat ze hartstikke gek is, want wat valt er te lachen… Ze gaan naar een heel gevaarlijk front volgens de kapitein die door de leiding is afgevaardigd om mee te gaan, en die uit het dorp van Valerio komt. Mika moet dat weten, en toch lacht ze? Het verbaast hem niet, hij denkt al lang dat ze gek is, anders zou ze daar niet zijn, en helemaal niet als vrouw, en buitenlandse. ‘Nee, Valerio, ik ben niet gek.’ Haar toon is scherp. ‘De strijd van de Spanjaarden is ook mijn strijd, het maakt niet uit in welk land ik geboren ben.’ ‘Het is maar een grap, mens, je hoeft niet meteen kwaad te worden, met gektes als die van jou zou de revolutie triomferen.’
174
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 175
21
Parijs, 1933 Ze zijn zeer aangeslagen door wat ze in Berlijn hebben meegemaakt, wat echter niet verhindert dat ze op iedere hoek overvallen wordt door een ongecompliceerde vrolijkheid, op de Petit-Pont, in het Café de la Mairie, als ze in een verse baguette bijt, bij de geuren en geluiden van de markt in de rue de Seine. Voor Mika is het weerzien met Parijs als dat met een oude geliefde, bij de bruggen, de straten en de mensen vindt ze de energie en de rust waaraan het Hippo lijkt te ontbreken. Hij is zo neerslachtig. Vanaf het moment dat ze in Parijs aankwamen gaat alles gesmeerd: Mika heeft twee leerlingen en uitzicht op nog meer, het is aangenaam weer, hun vrienden zijn fantastisch. Ze hebben niet hoeven zoeken. Alfred en Marguerite Rosmer hadden een tweekamerappartementje voor hen gevonden tegen een redelijke huur, in de rue Gay Lussac, vlak bij waar ze vroeger woonden. Ze konden er meteen in. En van een collega van Amis du Monde, die Parijs verlaat, hebben ze voor een paar franc de hele inboedel kunnen overnemen: een tafel, banken, een fauteuil die hemels zit om te lezen, wandrekken, een oude kapstok, en zelfs pannen en een aardig servies. Toen ze naar Berlijn gingen, hadden ze alles wat ze op die zolderkamer hadden, van de hand gedaan. Ze waren niet van plan terug te komen, maar die schat van een Françoise, de conciërge van de rue des Feuillantines, aan wie ze alles hadden gegeven wat ze niet kwijt konden, heeft het kacheltje in een van de leegstaande kelders van 175
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 176
het gebouw bewaard; ze vond het grappig dat ze het ding Mefisto noemden, alsof het een levend wezen was, een diertje. Het kon altijd nog weggegooid worden, had Françoise bij zichzelf gezegd; en nu konden ze het terugkrijgen. De Baskins gingen het met hun auto ophalen, en vanavond brandt Mefisto tevreden in zijn nieuwe huis. Mika heeft een toevallig koufront dat het begin van de herfst aankondigt, aangegrepen om hem aan te steken. ‘Kijk eens naar die goeie Mefisto, hoe dankbaar hij is voor de kolen,’ zegt ze tegen een zwijgende Hippo, die in gedachten verzonken is. ‘Zal ik een maté voor je maken?’ ‘Dat is goed.’ De maté komt met een lange liefkozing. ‘Ik kan er niet tegen je zo te zien, zo terneergeslagen. Zo zonder hoop, zonder plannen,’ begint Mika dapper. Ze heeft dagen lopen piekeren hoe ze het moet zeggen zonder hem te kwetsen, maar nu rijgen de woorden zich aaneen, het ene na het andere, zacht en energiek, liefdevol en eisend. Mika praat een hele tijd, Hippo luistert aandachtig. ‘Met wie moet ik ons project dan delen? Van wie moet ik dan leren als jij je schouders laat hangen?’ Hippo laat zijn schouders niet langer hangen, hij wikkelt zijn armen om Mika’s lichaam, omhelst haar stevig, knijpt haar fijn, drukt haar plat, likt haar om zich aan die geweldige energie te laven, aan die moed die zij nooit verliest. Ze heeft gelijk, chérie, het is goed dat ze hem uit die deprimerende apathie haalt waarin hij is weggezonken. Hoe moet ze van hem houden als hij zich zo laat meeslepen door die onrust, als hij doelloos rondloopt en niets anders doet dan de situatie herkauwen, zonder tot actie over te gaan. Om van elkaar te houden is het nodig elkaar te bewonderen, zoals hij Mika bewondert om de moed waarmee ze tegenslagen het hoofd biedt, om het feit dat ze altijd naar de toekomst kijkt. En zij: Blijf doorpraten, maar niet zo ver weg. Ze loopt naar hem toe, drukt zich tegen zijn lichaam: ze zal beter naar hem kunnen luisteren als hij haar aanraakt. Hippo neemt haar bij de hand en leidt haar naar de slaapkamer; ze gaan op de rand van het bed zitten, alsof ze eerst de voorwaarden 176
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 177
van een nieuw contract moeten afspreken, zijn stem ernstig en kalm: ‘Ik ben ervan overtuigd dat iedereen zich voortdurend moet inspannen om te groeien, om zichzelf iedere dag weer te overtreffen, om zijn geest te voeden, te verrijken. En als de ander nalatig is, dan moet je hem daarop wijzen, moet je het van hem eisen, want zoals Balzac zegt: “l’amour porte le sceau des caractères”.’ Dat is niet alleen een mooie uitspraak, het is helemaal waar, dat gelooft Mika stellig, Hippo heeft haar gevormd, jarenlang hebben ze elkaar getekend. En ze gaat languit op het bed liggen, haar armen wijd open, in een zwijgende uitnodiging om zich in haar onder te dompelen, die hij ontroerd accepteert. Later die avond, na de omelet en de salade (de liefde had hen hongerig als een paard gemaakt), maken ze de eerste opzet van het boek dat ze over de tragedie van het Duitse proletariaat willen schrijven. Die vrijdag hebben ze een afspraak met André Ferrat, de kameraad van de Franse Communistische Partij die ze in het huis van de Rosmers hebben leren kennen. Zijn idee om een groep rondom een tijdschrift te vormen, trekt hen erg aan. Het feit dat André als hoofdredacteur van L’Humanité buiten de partij om een blad begint, clandestien, het kan niet anders, toont duidelijk aan hoe woedend hij is. En hoe noodzakelijk het is om de discussie te openen: Na wat er in Duitsland is gebeurd, Hippo, kan geen enkele echte communist de grondregels van de Communistische Internationale meer klakkeloos accepteren. Hoe anders ziet alles eruit nu er een doel is, een project, nu de liefde hem op het juiste pad heeft gezet, dank je wel, Mikusha, zegt Hippo als hij haar welterusten kust. We stortten ons helemaal op het boek over onze ervaringen in Berlijn. Op basis van onze aantekeningen maakten we na veel praten en overleggen een inhoudsopgave die als leidraad diende. Terwijl ik mijn privélessen Spaans gaf om brood op de plank te hebben, schreef Hippo. In de herfst van 1933 publiceerde hij onder het pseudoniem Juan Rústico twee artikelen in het tijdschrift Masses, dat geleid werd door René Lefeuvre. Het was het eerste van zijn hand 177
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 178
dat in Frankrijk werd uitgegeven na het aan de macht komen van het nationaalsocialisme in Duitsland, en het vond grote weerklank. In die tijd begonnen de bijeenkomsten met de mensen met wie we de groep Que Faire? zouden vormen, een interessant project dat probeerde de oppositie te verenigen rond een tijdschrift waarin alle communisten, zowel partijleden als niet-partijleden, zich zouden kunnen uiten, ook als ze verschillende standpunten hadden. In de Communistische Partij waren afwijkende meningen niet toegestaan, die werden bestraft met zware disciplinaire maatregelen en uitzetting. Que Faire? werd opgericht als een middel om meningen, analyses, kritieken te verspreiden en de partij terug te leiden naar haar leninistisch-marxistische principes. Hoewel verschillenden van ons – onder wie ikzelf – dat onmogelijk achtten, met wat we inmiddels van het stalinisme wisten, was het zinvol om toenadering te zoeken tot de kameraden aan de basis, zoals Jeanne Ferrat stelde, de vrouw van André, die nog lid van de pcf was. Ook bracht het kameraden bij elkaar die afstand van de Communistische Partij en later ook van Trotski hadden genomen, zoals Pierre Rimbert. Ze waren het er bijna allemaal over eens dat ze hun artikelen met een pseudoniem zouden ondertekenen, niet omdat ze hun nek niet durfden uitsteken, maar puur uit voorzorg. Zo zouden ze meer vrijheid hebben om te schrijven wat ze wilden. André Ferrat koos de naam Marcel Bréval; de Poolse Grigori Kagan, een van de twee afgevaardigden van de Communistische Internationale, werd Pierre Lenoir; en Hippolyte Etchebéhère dus Juan Rústico. De eerste tijd namen Hippo en André de leiding op zich; Kurt Landau, inmiddels ook in Parijs, was verantwoordelijk voor de samenwerking met de Duitse en Oostenrijkse groepen, en Grigori Kagan voor die met de Poolse oppositiegroepen. Katia en Kurt, André en Jeanne, Pierre Rimbert, Charles Biron, Georgette Curat, Hippo en ik, de kring werd steeds groter, het aantal medewerkers nam toe. De bijeenkomsten in ons appartement in de rue Gay Lussac duurden tot in de vroege uurtjes. Het was een heel speciale tijd. In Parijs bevonden zich zowel de ballingen van het nazisme: Polen, Oostenrijkers, Duitsers, als in178
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 179
ternationalistische revolutionairen van verschillende nationaliteiten: Spanjaarden, Zwitsers, Engelsen, Amerikanen, een enkele Zuid-Amerikaan. Ervan overtuigd dat de internationale communistische arbeidersklasse na de nederlaag in Duitsland eerder bereid zou zijn om naar de linkse oppositie te luisteren, voerden we vele hartstochtelijke discussies om een eenheid te bewerkstelligen. En we vergisten ons niet, Que Faire? werd in de loop van de jaren een van de meest prestigieuze, meest gerespecteerde tijdschriften van de Franse beweging. Hippo’s neerslachtigheid verdween naarmate hij meer bij de revolutionaire actie betrokken raakte. De bijeenkomsten, de lezingen, de contacten met andere organisaties, de artikelen die hij voor Que Faire? schreef. En een nieuwe activiteit die hem tegelijk obsedeerde en amuseerde, en waarin hij net als in alles algauw uitblonk. Met de rubberen hak van mijn schoen en een reeks ingenieuze werktuigen die hij zelf had gefabriceerd, maakte hij valse paspoorten voor de kameraden in ballingschap. Met handtekeningen, stempels, alles zoals het hoort, onberispelijk. De kameraden kwamen om drie uur ’s middags, Hippolyte dacht dat ze om zes uur wel klaar zouden zijn, maar Grzegoz kwam langs om te vertellen dat hij met de gloednieuwe papieren die Hippolyte had gemaakt, werk gevonden had. Fantastisch. De tijd vloog voorbij met anekdotes en gelach, en ze waren nog amper begonnen met het bespreken van het verslag dat naar Polen moest worden gestuurd. Toen Mika om zeven uur thuiskwam, hing er een dikke rookwolk. Ze liep snel de kamer door, opende de twee ramen, stak haar hoofd naar buiten, alsof ze alleen zo kon ademhalen, en op zachte toon, die haar woede echter niet kon verbergen, zei ze: ‘Dit is slecht voor je, Hippo, heel slecht, je longen nemen alles op. Vraag of ze hier binnen niet willen roken.’ ‘Ik merk het niet, ik heb er geen last van.’ Alsof ze hem niet had gehoord, liep Mika in twee stappen naar de voordeur en gooide die wijd open. En het raam van de slaapka179
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 180
mer, en het raampje in de badkamer. Toen pas gaf ze hem een kus en groette ze de kameraden: Goeienavond. Wilde ze niet helpen? stelde Hippo voor, hoewel Mika moe moest zijn na een hele middag werken. ‘Geef me een paar minuten om me op te frissen en ik kom.’ ‘O ja, Mika,’ zei hij in haar oor. ‘Er moet ook iets te eten worden gemaakt, we kunnen die Polen zo niet laten gaan, ze hebben honger. Ze hebben al het brood dat we hadden al opgegeten.’ Ze waren met z’n zessen, ze moesten dus creatief zijn. Hij stelde voor dat hij iets zou gaan halen, maar dat vond Mika niet goed: het was erg koud. Zij kwam net binnen, het maakte haar niet uit om weer naar buiten te gaan. Ze kookten een grote hoeveelheid aardappelen, mengden er een blikje Japanse zalm doorheen en bedekten het geheel met een mayonaise die Mika zelf maakte. Een overvloedige en goedkope maaltijd. Hippolyte vroeg hun voortaan buiten op de gang te roken – zonder een reden te geven, hij praatte niet graag over zijn ziekte – maar in de hitte van de discussies vergaten ze dat en hij ook, wie weet hoeveel sigaretten ze alweer hadden opgestoken, vast en zeker veel, toen Mika het zat was en zei: ‘Ik wil niet dat er hier in huis wordt gerookt, is dat duidelijk, kameraden, of moet ik het voor jullie spellen?’ Ze stond op en trok zich terug in de slaapkamer. Niemand zei iets, ze werkten door. Zonder te roken. De kameraden zijn weg, Hippo komt de slaapkamer binnen en ziet Mika op bed liggen, diep in slaap. Uitgeput. Een gevoel van tederheid overvalt hem. Hij moet niet alleen aan zijn longen denken, ook aan de liefde. En dat doet hij niet. Morgen zal hij op de markt bloemen voor haar kopen en haar meenemen voor een lange wandeling of een bezoek aan het Louvre. Hippo zorgde niet goed voor zichzelf, werkte te hard, en ik wist niet wat ik moest doen, hoe ik hem moest afremmen. In de winter van ’34 werd hij voor de eerste keer opgenomen in het Cochin-ziekenhuis. Een week slechts, maar het was een duidelijke waarschuwing dat hij zijn levensstijl moest veranderen. Een paar dagen thuis, in 180
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 181
bed, nog een paar in Perigny, waar hij een roze kleur op zijn wangen kreeg, een optimistische opmerking van de arts en hij beschouwde zichzelf als genezen: bijeenkomsten tot diep in de nacht, studie, artikelen, bezoeken aan de stakende arbeiders. Hij was nog niet helemaal beter toen in Asturië de revolutionaire opstand van de mijnwerkers uitbrak, en zonder erover na te denken besloten we naar Spanje te gaan. Het tijdschrift Que Faire? was in een vergevorderd stadium en zou binnen korte tijd het licht zien, en wij wilden daar zijn waar de strijd was. Over zijn gezondheid spraken we niet. Terwijl onze paspoorten werden gemaakt, volgden we het nieuws uit Spanje op de voet. De bloedige onderdrukking van de mijnwerkersopstand maakte een eind aan onze plannen. Om toch een bijdrage te leveren schreef Hippo een lang artikel over de gebeurtenissen in Asturië, dat helaas zoekraakte toen de stalinisten in 1937 het kantoor van de poum plunderden. Het was een ijzige winter, die van ’34-’35. Ik ging vroeg weg om mijn lessen Spaans te geven, mijn leerlingen waren bijna altijd mannen die in de kortst mogelijke tijd de taal wilden leren om in Spanje en Zuid-Amerika zaken te kunnen doen. Ik zag het liefst dat de bijeenkomsten van de kameraden bij ons thuis werden gehouden, dan werd Hippo minder aan de barre kou blootgesteld. Dat lukte niet altijd, en het was ook niet genoeg. Zijn zwakke gezondheid vereiste een evenwichtige, regelmatige voeding, meer rust, een leven zonder ontberingen en schokkende gebeurtenissen van welke aard ook. Niet het leven dat we leidden, dat ik toestond, tot die rampzalige aprilmiddag in 1935. Mika loopt door de rue du Bac. De lauwe aprilzon beurt haar op, het mooie weer zal helpen. Nog een les aan de kinderen Roussel en dan terug naar huis. Laat de les snel voorbijgaan. Ze moet weten of Hippo’s koorts niet opnieuw gestegen is. In haar vingertoppen voelt ze zijn huid nog, brandend en zwetend. Die hoestaanvallen die haar midden in de nacht hadden gewekt, waren ’s ochtends bedaard, de koorts was gezakt. 181
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 182
‘Het gaat goed met me, Mika, ik zal gaan slapen, je hoeft niet hier te blijven.’ Met tegenzin had ze toegegeven, ze hebben het geld nodig, maar die sombere luchtbel vol angst die in haar lichaam op en neer danste, ging niet weg. Eindelijk was de les voorbij. Haastige stappen, de portiek, o, wat veel treden tot de zesde verdieping, een dof geluid, een hevige hoest die Mika al op de trap hoort, snel. De sleutel in het slot, de deur die opengaat, en voor haar ogen het voorovergebogen lichaam van Hippo, zijn hoofd boven een bak, bloed. Tuberculose, zei de arts in het ziekenhuis bij het zien van de foto van Hippo’s longen. Het was niet de eerste keer dat ze dat woord hoorden, in Buenos Aires al, daarom waren ze naar Patagonië gegaan, en ook vorig jaar, toen hij in het Cochin was opgenomen, maar nu is het geen dreiging meer, iets wat kan gebeuren als hij niet voor zichzelf zorgt, nu is het er, in zijn linkerlong, te zien op de foto’s. ‘Gelukkig heeft het zich geopenbaard,’ troostte Hippo haar. ‘Zo kan hij aan zijn genezing gaan werken, een tijdje opgenomen en hij is weer als nieuw.’ Mika kon geen woord uitbrengen, het drong niet tot haar door, hij hield aan: Niet verdrietig zijn, schatje, alsjeblieft – zijn stem klonk een beetje rauw – hij zal genezen, hij belooft haar dat hij zal genezen. Mika omhelsde hem stevig, ze mocht niet toegeven aan die wanhoop, daarmee zou ze hem niet helpen. Het is egoïstisch om je over te geven aan de angst. Ze zijn een net van twee draden; als die van haar losgaat, waar moet Hippo dan de kracht vandaan halen om te herstellen? Natuurlijk zul je genezen, mon chéri. Maar in het sanatorium voor tuberculoselijders, niet thuis bij haar. De arts deed alsof het een paradijs was: hooggelegen, zuivere lucht, bomen, goed eten, voortdurende controles en zorg, rust, ver van de Parijse luchtvervuiling. En ver van haar! Tussen de vier en acht maanden, zei hij alsof het niets was. 182
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 183
Hoe moet Mika al die tijd zonder Hippo overleven? En hij zonder haar? Het zal onverdraaglijk zijn. Maar in het sanatorium krijgt hij het eten en de zorg die Mika hem niet kan geven. ‘En een bibliotheek?’ vroeg Mika aan de arts en ze knipoogde naar Hippo. ‘Zijn er ook boeken in het sanatorium?’ ‘Natuurlijk.’ Hij was heel vriendelijk, die dokter, maar ze moest wel weten – hij zei het heel duidelijk – dat het de laatste keer was dat hij met haar sprak. Hij had een uitzondering gemaakt, maar er zijn regels, en daar moet hij zich aan houden. In het sanatorium zal Mika niet naar de medische toestand van Etchebéhère kunnen vragen, ze is niet zijn vrouw, ze zijn niet getrouwd. Dat had dokter Chevanson, die hem in het Cochin behandelde, ook al tegen haar gezegd. Marguerite, Katia en Mika wandelen door het park van Perigny, een goede plek om rustig te kunnen praten. Natuurlijk hoeft de verbintenis tussen Hippolyte en Mika niet in het bijzijn van wie dan ook te worden getekend, en natuurlijk is het huwelijk een kleinburgerlijke gewoonte, maar een eind aan die gewoonte maken is geen prioriteit van de revolutie. De Rosmers zijn getrouwd, het voorkomt een hoop problemen. Zelfs Trotski is met Natalia getrouwd. Ze lachen. ‘Het is een wettelijke manier om de achternaam van je man te gebruiken,’ zegt Marguerite. En dat zegt Marguerite? Zij is niet eens Marguerite Rosmer; sinds 1934 gebruiken ze het pseudoniem waarmee Alfred in het tijdschrift La Ouvrière zijn artikelen ondertekende. Zijn echte naam is Alfred Griot. Ze lachen. En Katia Landau heet in werkelijkheid Julia Lipschutz. Ze lachen opnieuw. Katia’s gezicht krijgt een sombere uitdrukking. ‘Zijn naam op haar papieren hebben staan. Etchebéhère heten,’ zegt ze zacht en ze durft niet verder te gaan. ‘Vandaag de dag.’ Hoewel Mika begrijpt waar ze op doelt, ook zij zijn joods, zoekt ze liever een andere weg. Het idee Hippo’s achternaam te dragen spreekt haar aan, legt ze 183
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 184
haar vriendinnen uit. In feite gebruikt ze die al, maar ze moeten haar niet dwingen tot iets wat zij hadden besloten niet te doen. Als ze haar moeder niet die bittere tranen heeft willen besparen toen die haar vroeg te trouwen als ze toch al samenleefden, waarom zou ze dan nu toegeven aan die grijze figuren die haar niets kunnen schelen. ‘Als Hippolyte zieker wordt, wat doe je dan?’ waarschuwt Marguerite. ‘Alleen de echtgenote mag erbij als hij op intensive care ligt.’ ‘Ik heb gisteren een prachtige hoed gezien,’ zegt Katia. Mika kijkt haar verbijsterd aan. ‘Voor de bruiloft.’ En ze lachen opnieuw, haar vriendinnen die haar helpen het allemaal wat luchtiger te zien, haar in een goed humeur brengen, haar steunen. Los van het praktische aspect van die beslissing in deze historische en persoonlijke omstandigheden, is daar die donkere angst, die duizelingwekkende leegte die steeds opnieuw door haar hoofd gaat, als hij eens… als Hippo… ze wil zijn naam altijd dragen. De formaliteiten waren in een paar dagen geregeld. De situatie stond geen uitstel toe. Op 7 mei 1935, om halfeen, trouwden Hippolyte Etchebéhère en Michèle Feldman in het gemeentehuis van het 6e arrondissement, in aanwezigheid van Kurt en Katia Landau en Alfred en Marguerite Rosmer. Hoewel het alleen om een formaliteit ging, droeg Mika een bloemetjesjurk en de hoed die ze van Katia had gekregen, en Hippolyte een veel te groot beige pak met een gestreepte das. Na afloop gingen ze naar het Café de la Mairie. Hij mocht geen alcohol, maar ze bestelden een sancerre om met hun vrienden te proosten. Hippo hief zijn glas: ‘Op Mika, die eindelijk ja zei. Ik heb haar al in september 1920 gevraagd.’ Luid gelach, maar hij gebaarde dat ze stil moesten zijn. ‘Ze heeft er vijftien jaar over gedaan om me als echtgenoot te aanvaarden.’ ‘Op Hippo,’ hief Mika haar glas. ‘Aan wie ik vijftien jaar geleden mijn liefde verklaarde. Wat hij er niet bij vertelt, is dat ik het was die de eerste stap zette.’ ‘Op alle twee,’ proostte Alfred Rosmer, en allen vielen hem bij. 184
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 185
Morgenochtend heel vroeg vertrekken ze naar het sanatorium van Labruyère. Hoe moet ze die nacht slapen met het vooruitzicht van een maandenlange scheiding? En hopelijk is het voor maanden en niet… er kruipt iets ijzigs langs haar ruggengraat: Ik zal je zo missen, liefste, een poging om niet in huilen uit te barsten, vooruit, dapper zijn, maar ik wil dat je nu gaat, dat je beter wordt. Hun handen zijn onvermoeibaar, alsof ze door steeds weer over elkaars lichaam te gaan, de huid van de ander, de warmte van de ander konden meenemen. ‘Rustig maar, Mikusha, ik kom terug. Wacht op me met je tederheid en we zullen de wereld hervormen.’
185
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 186
22
Pineda de Húmera, december 1936 In Pineda de Húmera vervangt de poum-colonne onder leiding van Mika die van de cnt, die gedecimeerd is. Slechts een paar meter verder, in het sanatorium van Bellavista, zit de vijand. Zo dichtbij dat je hem bijna kunt horen ademen. De kapitein die hen daar heeft geïnstalleerd zei het zonder omwegen: de afstand is kort, het is gevaarlijk, jullie moeten dag en nacht alert zijn. En voor het eerst zijn ze alleen aan het front. In Sigüenza en Moncloa waren er ook andere colonnes geweest. Maar in Pineda de Húmera zijn er alleen de honderdvijfentwintig militiesoldaten van de poum. En Mika. Was het daar, aan dat uiterst gevaarlijke front, Mika? Je had toen al die drie sterren op je jas. Was het dat door handgranaten gevoede vuur waarmee jullie de fascisten verjoegen? Of die hoestdrank en dat zingen in de loopgraven? Een ruime keuken met een rode tegelvloer en een goed brandend houtvuur is het nieuwe onderkomen van de poum-colonne. Liggend op een dun matrasje maakt Mika haar bh los en trekt hem uit via de mouw van haar dikke trui, in een reeks ingewikkelde bewegingen onder de lange cape die haar bedekt. Zelfs de meest eenvoudige dingen zijn lastig nu. Naast haar, om haar heen, de veertig mannen die niet op wacht staan in de loopgraven, met hun gesnurk, hun geuren en hun slapeloosheid. En Corneta, die op een schapenwollen deken aan haar 186
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 187
voeten ligt. Welterusten, zei hij voordat hij ging liggen, en hij gaf haar een kus, volkomen natuurlijk, alsof hij thuis bij zijn moeder was, en niet in een keuken-kazerne midden in de oorlog. De volgende dag zal Mika heel vroeg naar het huis van kolonel Ojeda, de sectorcommandant, gaan om uitleg en orders te krijgen. En om te vragen om capes, handschoenen en warm eten. En granaten, mitrailleurs. Ze ziet niet hoe ze de confrontatie met een beroepsleger moeten aangaan met wat ze in het kruitmagazijn heeft gezien, kameraad kolonel. Kolonel Juan Ojeda, commandant van de Pineda de Húmera-zone, en de Franse journalist Roger Klein zijn vanavond beiden te gast bij kolonel Augusto Ramírez, die vlak bij Moncloa woont. Viooltjes in een vaas, een goede rioja en veelbelovende geuren uit de keuken. Basilicum, tijm, en een verrukkelijk speenvarken. Dat komt omdat er in dat huis, tegen de oorlogsmores in, een vrouw aanwezig is, Ethelvina. Ze is jong, heel knap, schitterende lach, ze kookt fantastisch en straalt van liefde voor haar man. Ojeda mag haar echter niet, hij weet niet goed waarom, maar nu, terwijl hij enthousiast over capitana Mika Etchebéhère zit te vertellen, ziet hij even een lichte irritatie op haar gezicht, het ongenoegen dat het bij haar moet wekken – zo vermoedt hij – dat drie mannen in haar oogverblindende aanwezigheid belangstelling voor een andere vrouw tonen. Ook al gaat het om deze bijzondere vrouw. Juan Ojeda had van generaal Ortega, commandant in Moncloa, al over capitana Etchebéhère gehoord, maar nu hij haar iedere dag aan het front ziet, kan hij hun verzekeren dat die vrouw hem blijft verbazen. Op een aangename manier. Hij bewondert vooral haar gevoel voor orde, Ojeda stopt even om vervolgens te benadrukken: voor de ware orde van de dingen, hij is verbaasd over haar gevoel voor oorlog. ‘Haar gevoel voor oorlog?’ vraagt de Franse journalist geïnteresseerd. Ja, voor oorlog. Hoewel ze, zoals ze zelf tegen hem had gezegd, niets van militaire tactiek of strategie weet. ‘Die hoogteaanduidingen zijn voor mij een ondoorgrondelijk mysterie,’ zei ze wijzend op 187
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 188
de grote kaart van de generale staf die in zijn kantoor aan de muur hangt. Ojeda had gelachen, Mika ook en dat lachen had de spanning gebroken. ‘Als ik het over haar gevoel voor oorlog heb, bedoel ik die van deze kant, de onze, waar weinig militairs aan is, zelfs al doen wij beroepsmilitairen mee. We vechten als guerrillastrijders, maar zonder de passie van het begin, moe en ontmoedigd door de ongelijke strijd. Maar capitana Etchebéhère is een fenomeen, als geen ander weet zij het moreel van de militiesoldaten op te krikken, het revolutionaire ideaal levend te houden. Ze houden al twaalf dagen stand, velen van hen zijn ziek, maar ze willen niet terug naar Madrid. Het is de capitana die hun moed inspreekt, die voor hen zorgt, ze geeft ze zelfs hoestdrank!’ Eerst kwam je op het idee om honing door die derderangsbrandewijn te doen die jullie van de winkelier hadden gekregen; toen je zag hoe ze daarvan opknapten, droeg je de boodschappers op een aantal flessen hoestdrank te kopen, ook al was het niet zozeer de vloeistof die je hun toediende waardoor ze beter werden, als wel die ongebruikelijke tederheid te midden van de fluitende kogels, dat kleine grootse gebaar dat ze zo nodig hadden. En Corneta daar, altijd in jouw gezelschap. Ze lachen allemaal wanneer Ojeda vertelt dat capitana Etchebéhère de loopgraven in gaat met een lepel en hoestdrank, en als tegen een kind: Mond open, kameraad. Wat grappig; Ethelvina’s parelende lach klinkt luid, maar wordt tegengesproken door het misnoegen dat uit haar ogen spreekt. Een gebakje? Een glaasje likeur? biedt ze aan, en ze staat op. Haar bewegingen, haar sensuele lichaam eisen alle aandacht van de mannen op. Waarom mag hij haar niet? Tomás Oleido, een strijdmakker, tegenover wie Ojeda een keer toen ze haar huis verlieten, zijn antipathie tegen Ethelvina bekende, had hem ironisch gevraagd of hij niet gewoon jaloers was op Ramírez. Nee, helemaal niet, en het kan hem ook niet schelen dat ze niet zijn echte vrouw is, die is in Valencia, ieder zijn eigen leven. Misschien omdat Ojeda het niet in zijn hoofd zou halen om een 188
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 189
vrouw mee te nemen naar het front (zijn vrouw is thuis, bij de kinderen, ver van de strijd), vindt hij dat Ramírez niet met zijn minnares op een commandopost zou moeten zijn. Hoewel dat ook niet de reden is. Als hij dat zo erg vond, zou hij die eerste uitnodiging niet hebben aangenomen; het is iets in Ethelvina dat hem tegenstaat. Wantrouwen. Daarom vraagt hij als ze een paar delicate oorlogskwesties moeten bespreken, of zij, alstublieft, mevrouw, zo vriendelijk wil zijn hen alleen te laten. Het verzoek bevalt Ramírez niet, dat is duidelijk, maar hij kan niet weigeren. Hij hoeft het niet uit te leggen, Ethelvina heeft het begrepen, ze geeft Ramírez een lange kus op zijn mond en verlaat de kamer. Ojeda vermoedt dat dat gebaar meer voor hem en de Franse journalist is bedoeld dan voor haar man. Een slinkse manier van uitdagen. Juan Ojeda zag het, Mika; zelfs al voordat hij in Ramírez’ huis Ruvin Andrelevicius ontmoette, of Andrei Kozlov, zoals deze zich in Spanje noemde, wantrouwde hij die vrouw. Ook al kon hij toen in de verste verte niet vermoeden wat er zou gebeuren. En als hij die avond – en andere – in het bijzijn van Ethelvina zoveel en zo lovend over de capitana praatte, was dat niet alleen vanwege het plezier dat hij daarin had, maar ook omdat hij merkte dat het haar irriteerde. Maar hij zorgde er wel voor niets verkeerds te zeggen. Dat van dat schreeuwen van de militiesoldaten was toen al gebeurd, en hij wilde het niet in het bijzijn van Ethelvina bespreken. Het kon worden gezien als een gebrek aan discipline, als onvoorzichtigheid. Maar later, toen ze in een café nog wat verder praatten en dronken, vertelde hij het wel lachend aan Roger Klein, de journalist. Door de verhalen van commandant Juan Ojeda leerde Roger Klein je kennen. En hoe zou hij niet gefascineerd kunnen zijn door de vrouw die aan het front een spreekkoor georganiseerd had? Maar er moest nog heel wat water naar de zee stromen voordat hij je, op de dag dat je naar het bejaardenhuis van Alésia verhuisde, dat voorstel kon doen. Wat moesten jullie lachen. Het schelden was meteen de eerste dag al begonnen. Wie weet waarom de fascisten dat deden, om zich af te reageren, om warm te 189
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 190
worden, om zichzelf een reden te geven voor hun koppige volhouden. ‘Hé, Russen, geef maar antwoord in het Russisch als jullie nog geen Spaans geleerd hebben, stelletje klootzakken.’ Mika vroeg hun niet te reageren. Het was een manier om hen uit de tent te lokken, zodat ze hun posities konden bepalen, ze moesten er niet in trappen. Maar de fascisten waren zo dichtbij, te dichtbij, en ze hadden al elf militiesoldaten gedood en een aantal verwond, hoe moesten ze zich inhouden: ‘Eens kijken of ze ballen hebben zoals echte mannen, of dat het allemaal mietjes zijn, die geen antwoord durven geven wanneer ze beledigd worden.’ De modderige loopgraaf, de ijzige kou, het vooruitzicht van een ongelijke strijd. En de scheldpartijen. Ze zouden reageren, oké, maar op hun manier, zij waren niet zoals die fascisten, kameraden, we zullen ze een lesje geven. Mika stelde een spreekkoor voor, zoals ze in Berlijn had gehoord, bij die gigantische manifestaties van de Communistische Partij, voordat Hitler aan de macht kwam. Het plan was aanlokkelijk: ze zouden een paar rake volzinnen bedenken om naar de fascisten te roepen, hun stemmen zouden zich gezamenlijk verheffen en daarna plaatsmaken voor de liedjes van drie mijnwerkers die heel goed konden zingen. Warmte, enthousiasme en zelfs gelach vulden de keuken die als kazerne dienstdeed op de avond dat ze bespraken wat ze tegen de opstandelingen zouden zeggen. ‘Verraders, het zijn arbeiders en ze staan aan de kant van de uitbuiters.’ ‘Nee, niet verraders, beter: misleid door verraders van officieren.’ ‘Stakkers.’ ‘Al dat geëmmer over stakkers die misleid zijn, we zeggen gewoon tegen ze: Klootzakken, hufters, ik schijt op je doden.’ Te midden van de scheldwoorden waarmee ze zich vermaakten, sorry Mika, kwamen ook een paar ideeën naar voren. Mika steunde dat van de Moren, ja, heel goed om tegen ze te zeggen dat hun christelijke kolonels de Moren naar Spanje hadden gehaald om het 190
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 191
Spaanse volk af te slachten, dat zal ze aan het denken zetten. Het was moeilijk tot een definitieve tekst te komen, want dit woord zus, en dat woord zo, hoe moesten ze dat in de loopgraaf allemaal onthouden, ik ga ze gegarandeerd vergeten, maar het maakt ook niet uit als we wat veranderen, zei Deolindo, het gaat erom dat we allemaal tegelijk roepen. Hoe haalde Mika het in haar hoofd dat meer dan honderd mannen tegelijk dezelfde woorden moesten roepen? Ze waren Spanjaarden, geen Duitsers. In 1933 konden de honderdduizenden gedisciplineerde strijders van de kpd niet verhinderen dat Hitler aan de macht kwam, in Spanje verspreidden de verschillende groeperingen zich als een oncontroleerbare bosbrand en boden weerstand aan het fascisme. Ze moesten maar roepen wat er godverdomme bij ze opkwam, zoals Deolindo zei. Iets werd gehoord, iets van dat luidruchtige geschreeuw waarin het spreekkoor uitmondde, moest te verstaan zijn geweest, want een van de vier mannen die de volgende dag uit het fascistische leger deserteerden om zich bij hun colonne te voegen, zei tegen Mika dat dat van de Moren hem vol in zijn hart had getroffen, als een kogel. Wat ze niet had kunnen voorzien was wat er na het spreekkoor gebeurde, toen de militiesoldaten de laatste beledigingen verdreven met het liedje ‘Ay, Maricruz, Maricruz! Pracht van een vrouw’ en die aan de overkant het refrein oppakten. Een ongewenste verbroedering, verwarrend maar onvermijdelijk. Alsof dat liedje, dat hen vanaf het begin van de oorlog vergezelde, ‘Ay, Maricruz, Maricruz’ een band tussen hen weefde, onontkoombaar en pijnlijk, zoals ze de komende veertig jaar zouden moeten samenleven. Je wist niet wat je moest zeggen, wat je moest doen. Ze stond zwijgend naar hun gezang te luisteren, toen de boodschapper kwam: ze moest onmiddellijk bij commandant Ojeda komen. Het verbaasde haar niet; hij moest het geschreeuw gehoord hebben. Gelukkig was het aantal decibels van de liedjes minder hoog en zou Ojeda dat ‘Maricruz! Pracht van een vrouw’, door het geïmproviseerde koor van opstandelingen en republikeinen, niet kunnen horen. 191
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 192
Het was niet de eerste keer dat Mika Ojeda haar afwijkende opvatting van discipline toonde. De commandant had gelijk: ze had hem geen toestemming gevraagd voor dat ‘spreekkoor’ naar de fascisten omdat ze niet zeker wist of ze die zou krijgen. ‘En daarom hebt u het maar niet gevraagd, capitana?’ vroeg Ojeda, vastbesloten zich te beheersen en niet tegen haar te schreeuwen of haar de huid vol te schelden, zoals ze misschien verdiende. ‘Omdat u dacht dat ik het waarschijnlijk niet goed zou keuren, dat… originele maar onverstandige plan van u?’ ‘Het spijt me, kameraad commandant.’ Zo noemde Mika hem, het klonk belachelijk maar ze ging geen ‘mijn kolonel’ zeggen. ‘Maar de militiesoldaten zijn erg moe, ze hebben amper beschutting tegen de snijdende vrieskou en ze krijgen te weinig te eten en niet genoeg slaap. Ik dacht dat ze een kleine compensatie verdienden. Reageren op het schelden van de fascisten luchtte hen op.’ Dat woeste geschreeuw was ook niet de bedoeling geweest. Het mondde daarin uit, het gebeurde vanzelf, en zij had het niet kunnen – en willen – verhinderen. Wat Ojeda’s gevoelens ten aanzien van dat idee van het spreekkoor ook waren, ze werden verzacht door de aanwezigheid van de franquisten die naar haar colonne waren overgelopen. Mika bracht ze bij Ojeda, die zijn tevredenheid niet onder stoelen of banken stak. ‘Hebt u ze ondervraagd, capitana?’ ‘Nee, kameraad kolonel, en ik heb ook niet toegestaan dat iemand anders ze ondervroeg.’ Mika trok zich terug zonder hem de kans te geven tegen haar te zeggen of het wel of niet correct was om overlopers te ondervragen. Dat moet hij maar doen als het hem juist lijkt, zij vindt van niet.
192
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 193
23
Pineda de Húmera, december 1936 Op 23 december vroeg Mika toestemming aan Ojeda om een kleine kerstviering te organiseren, met gezang en wijn: Hoewel niemand van de militiesoldaten gelovig is, is het een traditie, kameraad kolonel. Ja, natuurlijk, dat is logisch, stemde Ojeda toe. Is het zo logisch dat daar, in het huis van Ramírez, een groep mensen bij het brandende haardvuur zit te praten en drinken alsof het een kerstavond als alle andere is? Nee, logisch zou zijn dat hij kerst vierde met zijn familie, met zijn innig geliefde vrouw en kinderen. Maar ze zitten midden in een oorlog en kolonel Juan Ojeda kan het zich niet veroorloven meer dan een paar kilometer van zijn commandopost verwijderd te zijn. Ook Muñoz en Ramírez niet, hoewel de laatste het uitstekend naar zijn zin heeft, met zijn geliefde bij zich aan het front. Ethelvina praat geanimeerd met Andrei Kozlov, de Sovjet-adviseur, haar wangen rozig van de alcohol of van de opwinding, die zwierige beweging waarmee ze haar haren naar achteren gooit en dat lichte, uitdagende wiegen van haar lichaam. Haar prooi is dit keer de Rus, dat lijdt geen twijfel. Ojeda observeert hen openlijk. Kozlov mag hij ook niet, geen van de aanwezigen mag hij, moet hij toegeven, maar wat hem het meest stoort, is de blinde gehoorzaamheid aan de Sovjets van sommige strijdmakkers, van Ramírez zelf, om een voorbeeld te noemen. Waarom nodigt hij hem bij zich thuis uit? 193
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 194
Binnenkort zullen de milities onder bevel van de Junta de Defensa gemilitariseerd worden. De leden van de Communistische Partij, die voor de oorlog maar een klein groepje waren, klimmen dankzij de doorslaggevende bijdrage van de internationale brigades gestaag op naar hogere posities. De enige volksbeweging is nu de pc, en de socialisten dan? En de aanhangers van de poum? En de dappere anarchisten? De anarchisten zullen ze met rust laten, hoewel ze die ook liever niet zien, maar wat zal er met de poum gebeuren? In de laatste krant van de pc worden ze afgeschilderd als fascisten, verraders, agenten van het nazisme. Gisteren, in Puerta de Hierro, heeft Ojeda een openhartig gesprek gehad met Cipriano Mera, de leider van de cnt, die het bevel voert over het elfde regiment. Hij is het niet eens met het beleid van de republikeinse regering, had Ojeda gezegd. Mera ook niet; hoewel hij niet zal verslappen in zijn strijd tegen het fascisme, is hij van mening dat de regering, met steun van de pc, de revolutie verstikt. Commandant Ojeda denkt er liever niet te veel over na, hij zou er moedeloos van worden en hoe kan hij dan adequaat leidinggeven. Hoe dit samenspannen met de arrogante Sovjets hem ook tegen de borst stuit, ze moeten de oorlog winnen, probeert hij zichzelf te overtuigen terwijl Ethelvina traag met haar tong langs haar lippen strijkt; de wellustige blik van Kozlov reageert meteen en glijdt van haar lippen naar haar decolleté. Een schaamteloosheid die tekenend is. Geen verontwaardiging, geen opwinding, alleen een overweldigend gevoel van zinloosheid maakt zich van hem meester. Als het winnen van de oorlog het belangrijkst is, waarom zit Juan Ojeda, commandant van een regiment, dan daar, tussen drankjes en mensen die hij niet kan uitstaan, in plaats van op zijn post? Het beeld van de capitana met haar vuile gezicht, haar verwarde haar, die hem om zoetigheden, noten en drank vraagt voor de kerstavond van haar militiesoldaten, vervult hem met schaamte. Zijn cape. Hij gaat. Nu al? ‘Maar we hebben nog niet geproost, blijft u toch nog even, kolonel.’ ‘Niet aandringen, liefste,’ zegt de kristallen stem, ‘de kolonel zal zijn redenen hebben om terug te gaan.’ Snijdend kristal. ‘Heeft ko194
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 195
lonel Ojeda u verteld over de capitana, don Kozlov?’ De capitana van de poum, meent hij haar tegen Kozlov te horen mompelen, maar hij hoort het niet goed, want zelfs Ramírez vindt dat zijn vrouw te ver gegaan is. Ethelvina! vermaant hij haar, wanhopig gebarend. ‘Vergeef me, kolonel Ojeda.’ De fluwelen stem van Ethelvina. ‘Augusto heeft gelijk, ik gedraag me als een klein kind, ik flap er zomaar van alles uit.’ En Ojeda, geen woord, een lichte instemmende hoofdknik en handen, gezichten, ironische lachjes, de deur die dichtgaat, de auto, snel, de stappen, de snelweg. Hij zal de regels overtreden, tenslotte is het kerstavond, hij gaat naar de loopgraven. Flamencogezang? Handgeklap? Mika ziet hem en komt ongerust naar hem toe. ‘Kameraad kolonel, wat is er?’ ‘Ik kom met jullie proosten, zoals het hoort op kerstavond.’ Het was trots wat Ruvin Andrelevicius voelde toen hij hoorde dat Mika het bevel over een colonne voert; het beeld van een Mika in militieoverall die haar geweer omklemt en bevel geeft het vuur te openen, veroorzaakte een blije kriebeling in zijn lichaam. Niet voor niets was hij vanaf de eerste dag onder de indruk geweest van Mika Feldman, en hij is zeker niet vergeten wat ze bij Jan Well deed op de overloop van dat gebouw in de Sophienstraße, nee, dat vergeet hij niet, maar het is duidelijk dat Mika zich meer tegen zichzelf verdedigde, tegen de kracht van haar gevoelens, dan tegen hem. Hij zou het tegen haar willen zeggen, haar met zijn waarheid confronteren, maar nu is hij Andrei Kozlov en kan hij zich een dergelijke spontaniteit niet veroorloven, helemaal niet tegenover iemand van de poum. Waarom moet die vrouw zich steeds in de nesten werken? Slecht geïnformeerd, zoals gewoonlijk, jammer, de dagen van de poum zijn geteld. Mika zou van groot nut voor de partij kunnen zijn, als iemand haar de ogen opende en zij haar geweldige inzet en intelligentie in dienst van de stalinistische zaak zou stellen.
195
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 196
Toen ze Ojeda aan zag komen, voelde Mika zich schuldig. Hij had strikte orders gegeven om alert te zijn, ze zouden aangevallen kunnen worden, had hij gewaarschuwd. En zij daar broederlijk flamencoliederen aan het zingen met de fascisten! Ze had het niet toe moeten laten, hoewel ze het net als de vorige keer niet had kunnen verhinderen, het was uit de hand gelopen. Zoals de handen van Franco’s soldaten hadden geklapt, in het begin aarzelend, daarna, naarmate het zingen bezit van hun lichaam nam, steeds krachtiger, olé, schreeuwde er een aan de overkant, en olé aan deze kant, en meer geklap, en meer olé’s, de rauwe stem van de zanger die zich verhief, en het klappen van handen op het ritme van de flamencoliederen, vastberaden handen, zonder angst, zonder enige achterdocht, handen van boeren, van studenten, van werknemers en van mijnwerkers, Spaanse handen. Ojeda leek eerder perplex dan kwaad. ‘Zachtjes zingen,’ beval Mika, en ze liep naar de kolonel toe, die stil was blijven staan. Langzaam maar zeker stierf het geluid weg, alsof ook zij zich schaamden over die ongewilde verbroedering die onder het zingen was ontstaan. Wat een kerstavond! Een republikeinse voorhoede tegenover de vijand die hen een paar uur later, als de stemmen en het geklap waren verstomd, met mortiergranaten zou bestoken. ‘Het is niet alleen het zingen en klappen dat hen verbindt,’ zei Ojeda zacht alsof hij het tegen zichzelf had. Zijn die vier die een paar nachten geleden uit het leger van Franco zijn weggelopen soms zo anders dan de militiesoldaten van haar colonne? Nee. Met een brede glimlach feliciteerde Ojeda haar met het feit dat ze de mannen die uit het vijandelijke leger waren gedeserteerd om zich bij hen te voegen, niet had ondervraagd, en dat ze ook niet had toegestaan dat anderen hen ondervroegen. Hij had het haar niet eerder gezegd maar haar idee van discipline beviel hem zeer, alles wat zij deed, leek hem uitstekend, dat wilde hij haar even zeggen. Wat was er met commandant Ojeda aan de hand die avond? Zijn ogen schitterden als de rijp die kettingen vormde in de dennenbomen. ‘Alles? Zelfs wanneer ik u ’s ochtends niet de lijst breng, of hoe 196
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 197
heet dat, dat papier dat u meteen bij aankomst van mij eiste, met een gedetailleerd overzicht van de hoeveelheid wapens, het aantal militiesoldaten, de bewegingen van de vijand? Wat heb ik een hekel aan die klus, kameraad kolonel.’ ‘Bijna alles, had ik moeten zeggen.’ Het was vreemd om Ojeda daar op een steen te zien zitten alsof hij in een gemakkelijke stoel zat, lachend, ontspannen, aan het front van Pineda de Húmera. Er lag een tevreden glimlach op je gezicht toen je je mannen bevel gaf naar hun post te gaan of te gaan slapen. Ze zagen je teruggaan naar Ojeda en met hem door het veld lopen. En hun reactie bleef niet uit. Een uur was voorbijgegaan, of misschien meer, de tijd vervloog bij de warmte van dat informele, open en ontspannen gesprek, toen de kleine Corneta, die de laatste dagen onafscheidelijk van Mika was geworden, hen kwam storen. ‘Wat doe je zonder pet?’ En hij reikte hem haar onhandig aan. ‘Zet op, het is ijskoud vanavond.’ De jongen keek achterom, zenuwachtig, en alsof hij zich iets herinnerde, voegde hij eraan toe: ‘En… en het is al laat. Je moet gaan slapen.’ Een paar meter verderop ontwaarde Mika een groep militiesoldaten. Het was duidelijk dat ze Corneta als boodschapper hadden gestuurd. Ze zette de pet op haar hoofd, stond op, mompelde ‘ik ben zo terug’ tegen Ojeda, pakte Corneta’s hand en liep naar de mannen toe, die alsof er niets aan de hand was, naar binnen gingen. Ze moest ze geruststellen: ‘Ik ben iets met de kolonel aan het bespreken dat voor ons allemaal heel belangrijk is. Over een paar dagen worden we afgelost en gaan we naar huis.’ De stugge gezichten verraadden dat het niet genoeg was. ‘Als ze niet aanvallen, kan ik morgen uitslapen,’ zei ze. ‘En omdat we de zaken nu afhandelen, hoef ik morgen ook niet voor dag en dauw op om naar het huis van de commandant te gaan.’ Ook dat was niet genoeg. ‘Jij hebt het nooit koud, Corneta, ga je mee? Ik moet nog een paar dingen met de commandant bespreken. Neem de deken mee.’ Toen waren ze gerust. Mika, Ojeda en Corneta liepen over het bevroren veld. Alsof hij 197
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 198
een eregast was, leidde Mika hem trots over haar gebied. De koude noordenwind floot tussen de dennenbomen door, de vrieskou beet in hun huid. Corneta liep ineens weg en rende naar een diep uitgegraven stookplaats die vol gloeiende kolen lag. De boeren wisten overal vuur te maken. Een cadeautje in de ijskoude nacht. Ze gingen bij de rand zitten. De jongen legde zijn hoofd in Mika’s schoot en ging languit liggen. In de compacte stilte van de nacht klonken hun stemmen buitengewoon hard; ze lieten ze tot een gefluister dalen. Toen Corneta in slaap was gevallen, vertelde Mika Ojeda wat er onder de militiesoldaten speelde. ‘Wat een merkwaardige relatie,’ merkte Ojeda op. ‘Ze gedragen zich alsof ze uw man zijn. Of uw vader. Of uw kinderen. Deze jongen bijvoorbeeld lijkt wel uw zoon.’ ‘Het zijn mijn kinderen en ook mijn vader. Ik bescherm hen en zij beschermen mij, ze maken zich ongerust omdat ik zo weinig eet en slaap, ze vinden het een wonder dat ik de ontberingen van de oorlog net zo goed doorsta als zij, of beter.’ Haar blik zocht in de duisternis behoedzaam naar de juiste woorden. ‘En op een gecompliceerdere, subtielere manier zijn ze ook mijn man. En ik de vrouw van hen allemaal. Het is misschien absurd dat ik de militiesoldaten tekst en uitleg moet geven, maar er is zoveel absurd in een oorlog, vindt u niet?’ ‘Natuurlijk. En als het u zo lukt om die kerels zonder tegensputteren uw bevelen te laten uitvoeren, dan is dat prima.’ ‘Ze gehoorzamen me, dat klopt, maar omdat ze dat willen en omdat…’ Mika zweeg, alsof ze moed moest verzamelen om het te zeggen, ‘en omdat ze van me houden. Ze vormen zich een beeld van mij dat bij hun ideeën past, maar ze houden van me. En ik van hen.’ Ojeda deed zijn mond open om iets te zeggen wat hij niet zei. Mika, om een ongemakkelijke stilte te voorkomen: die nacht zou ze haar mannen een beetje jaloers maken, want ze zou hier nog wat met hem blijven praten. Zo’n angst had ze voor hem gehad, met al zijn militaire kennis, zo’n respect boezemden zijn grijze haren haar in, zijn bedachtzame 198
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 199
ernst, en nu zat ze daar en vertelde hem over haar militiesoldaten en over die lieve Corneta, dat die per se mee ten strijde had willen trekken, een kind nog, en zo dapper, dat hij haar overal naartoe vergezelde en zij hem haar karabijn leende en de jongen ’s avonds toedekte. Ojeda vertelde haar van de San Juanada*, de samenzwering die hij had georganiseerd om Primo de Rivera af te zetten, hij praatte over zijn kinderen en zijn lieve vrouw, die hij zo miste. En Mika vertelde van Berlijn, van toen het nazisme opkwam; en eindelijk, na wie weet hoeveel tijd, kon ze Hippo’s naam weer noemen, Hipólito Etchebéhère, haar man, en zelfs een paar anekdotes vertellen, een grappig verhaal over toen ze in Patagonië waren, en een gedachte van Hippo toen hij in Oise in het ziekenhuis lag, zo wijs en achteraf zo waar. Maar het vreemdste was dat Mika hem op een gegeven moment, aangemoedigd door een onbestemde verborgen tederheid van de commandant, gedetailleerd de mauve jurk met de wijde rok beschreef die Hippo die middag in mei in Parijs voor haar gekocht had. Het was zo aangenaam daar de hele nacht te zitten praten, het duister te bezweren, elkaar een aantal uren dat ellendige maar fantastische hondenleven aan het front te doen vergeten. Een vriend uiteindelijk, deze commandant, een oude vriend, voor altijd, zoals vrienden in de oorlog dat zijn. Het werd al licht toen Mika met Corneta de keuken in kwam. Ze legde de deken over de jongen heen en ging op haar stromatras liggen. Die ochtend sliep ze vast. De gebruikelijke mortiersalvo’s begonnen ’s middags. Roger Klein bezoekt commandant Ojeda in zijn schuilplaats aan het front. Zoals afgesproken zullen ze samen de loopgraven bezoeken. Dat is niet gebruikelijk, maar Ojeda mag de Franse journalist wel. Dat hij bij hen komt kijken om informatie te verzamelen voor zijn artikel, en niet bij het beroemde Vijfde Regiment, wekt zijn *
Plan om op 24 juni 1926 de dictatuur van Primo de Rivera omver te werpen, dat echter voortijdig ontdekt werd. (Noot van de vertaler)
199
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 200
sympathie. Een paar minuten zijn verstreken, Ojeda heeft hem net een summier overzicht van het front gegeven, als ze worden opgeschrikt door een enorm geknal. Ze lopen naar de deur en Ojeda luistert uit welke richting het geluid komt. Hopelijk zijn het alleen maar schietoefeningen van de vijand, een intimidatiemanoeuvre, want noch de mannen, die bijna allemaal ziek zijn, noch de wapens verkeren in de conditie om een serieuze aanval af te slaan. En de aflossing komt pas morgen. De ordonnans zal het bevel van commandant Ojeda naar capitana Etchebéhère brengen: zolang de vijand het vuren niet staakt, moeten zij ook blijven schieten. Gezondheid en moed. Maar waarmee moeten ze de vijand tegenhouden, vraagt Ojeda zich wanhopig af, waarmee? Met een haperende mitrailleur, met hun zelfgemaakte bommen? Een paar uur geleden heeft hij hun kruit en patronen voor de geweren gestuurd. Een hels kabaal verbreekt de stilte van de middag, hoe krijgen ze het voor elkaar om zoveel herrie te maken? De commandant lacht: De capitana is een bijzondere vrouw. Geblaf van mortiergranaten verraste hen in de reserveloopgraaf. Ze hoefde geen enkel bevel te geven, de militiesoldaten trokken uit zichzelf terug. De schemering lichtte rood, blauw, goudgeel en groen op. De dynamiteurs op een rij, de handbommen gereed, ze zouden er steeds zes tegelijk gooien. ‘Ik ga met ze mee,’ zei Corneta, en hij rende weg voordat Mika haar mond open kon doen. Zodra ze het bericht van de kolonel ontving, gaf Mika opdracht het vuur te openen. En er ontploften zes bommen met slechts een paar seconden ertussen, en nog eens zes, en nog eens. Het dennenbos kraakte als een stuk hout dat door de bliksem gekloofd wordt. Met hun slingers wierpen ze een aantal bommen achter elkaar naar het mortier dat hen van dichtbij beschoot. In de handen van de dappere militiesoldaten kreeg het dynamiet een indrukwekkende vuurkracht. De vijandelijke loopgraaf werd steeds stiller en verstomde uiteindelijk helemaal. Maar er waren weer twaalf mannen gesneuveld. 200
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 201
‘En dan zeggen die klootzakken dat wij verraders zijn, medeplichtigen van Franco, terwijl wij ze er iedere dag van langs geven, we hebben meer ballen dan wie ook,’ zei Chuni. ‘Nu moeten we doorvechten, daarna hangen we ze allemaal op, stelletje miezerige hufters,’ antwoordde Ramón. De militiesoldaten waren hevig verontwaardigd geweest toen ze die ochtend in de stalinistische pers de beschuldigingen tegen de poum lazen. Ze konden het niet geloven. Het korte, doeltreffende gevecht had hun weer energie gegeven. ‘Ik wil niet terug naar Madrid,’ zei Chuni, ‘om aan te moeten horen wat dat stelletje smeerlappen over ons zegt.’ Ik ook niet, dacht Mika, maar ze zei niets. ‘Waarom zeggen ze dat we verraders zijn?’ vroeg Corneta. Ze zou vragen of ze hun voortaan alleen La batalla, de socialistische krant, en La antorcha, van de cnt, wilden brengen Ze wilde niet dat haar mannen door de lasterpraat van de Communistische Partij gedemoraliseerd raakten. Toen ze de keuken binnenging werd ze omhuld door een wolk van geuren. Warm geroosterd brood, sterke boter en brandend hout maskeerden de stank van dat wilde-dierenhol. Het was hun laatste nacht daar in die keuken-kazerne in het veld. Ze zou hem missen. Ze trok haar laarzen uit en hield haar voeten bij het vuur. ‘Commandant Ojeda staat buiten, met een buitenlander,’ zei Corneta. ‘Ga je naar ze toe of moet ik ze binnenlaten?’ De keuken was hun privésfeer, daar had de kolonel niets te zoeken. Ze deed haar laarzen aan en ging weer naar buiten. ‘Ik stel u voor aan Roger Klein, capitana. Hij schrijft voor een Franse krant over onze oorlog.’ De lange, knappe man met zijn doordringende blik stak zijn hand uit. ‘Waarom staan die Fransen van het Front Populaire met hun armen over elkaar te kijken naar de strijd van het Spaanse volk?’ zei Mika agressief. ‘Waarom sturen ze geen wapens om tegen het fascisme te vechten? Ze komen naar de oorlog kijken alsof het een stierengevecht is.’ Hij was niet degene die had beslist de Spaanse arbeiders niet te 201
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 202
steunen, zei de journalist zacht, en Mika wist dat hij gelijk had, het was niet zijn schuld, niemand heeft schuld aan de misdaad die de zogenaamd democratische naties met hun non-interventie begaan, maar ze kon die stortvloed niet meer stoppen: Wat wilde hij? Een pittoresk verhaaltje schrijven, goed bedoeld en natuurlijk vol meeleven, over het handjevol militiesoldaten dat vier weken aan het front van Pineda de Húmera gevochten had en met niets anders dan dynamiet had standgehouden tegenover de fascistische mortieren en mitrailleurs? Roger Klein leek niet geïrriteerd door haar agressieve toon. Hij wilde alleen maar met haar praten, luisteren naar wat Mika hem wilde vertellen, maar hij begreep dat dit niet het geschikte moment was en daarom nodigde hij haar uit voor een etentje de volgende dag, in Madrid, in Hotel Gran Vía, waar hij verbleef; het zou hem een eer zijn. Helaas, voegde hij er ironisch aan toe, kon hij er niet voor zorgen dat Frankrijk en Engeland voor de Spaanse revolutie hetzelfde deden als de Europese fascisten voor de Spaanse fascisten, hij zou het graag willen, maar het enige dat hij haar kon bieden was naar beste kunnen over de situatie aan het front schrijven. Een vriendschappelijk gesprek, een warme maaltijd, een goed glas wijn. ‘Misschien.’ Een uitdrukking op haar gezicht die nog geen glimlach was, maar waarin de vijandigheid van het begin was verdwenen. ‘Misschien, als ik na een bad en een paar uur slaap zin heb in een gesprek, misschien dat ik dan naar jouw hotel kom, rond negen uur. Maar het is niet zeker.’ Niets is zeker, dacht Mika de volgende ochtend, toen ze Pineda de Húmera verlieten, zelfs niet dat die gedecimeerde colonne van de poum die onder haar bevel stond, naar het front zou terugkeren. Ze feliciteerden hen met hun heldhaftige inzet. Corneta, heel ferm, zich uitrekkend om groter te lijken, toen ze hen onder het spelen van de Internationale uitgeleide deden. Ook Mika was trots.
202
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 203
24
Madrid, januari 1937 Na de overvloedige maaltijd waarop Bernardo hen in de kazerne in de calle Serrano had onthaald, liet Mika zich, doezelig van de wijn en de cognac, gekleed op het zachte bed vallen. Wat was ze moe! Die onaangename scène met de jongeren van de Juventudes Socialistas Unificadas was de druppel geweest, ze was uitgeput. Ze zou tot de volgende dag slapen, tot de volgende week, de volgende maand. Maar om acht uur ’s avonds werd ze wakker. Negen uur had ze tegen die Franse journalist gezegd, en hoewel ze een paar uur geleden had besloten niet te gaan, besliste haar interne klok anders. Ze had zin in een goede maaltijd en een gesprek met die man. Zich wassen met warm water en zeep, zich met een zachte handdoek afdrogen, haar natte, schone haren borstelen, genoegens die ze in weken van vochtige loopgraven en die stinkende keuken-kazerne vergeten was. Ze zou graag een jurk hebben aangedaan, normale kleren voor een normaal leven, maar nee: een blauwe skibroek en het nieuwe hesje. Ze had geen damesjas maar wel de lippenstift die ze in Parijs van Katia Landau gekregen had. Ze stiftte haar lippen op gevoel, zonder in de spiegel te kijken, en sloeg de cape om, die tot haar enkels kwam. In de hal trof ze Corneta: ‘Je ziet er prachtig uit, je lijkt op mijn moeder.’ ‘Wat een elegantie,’ riep Chuni uit. ‘Mogen we weten waar je zo opgedoft naartoe gaat?’ 203
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 204
De capitana was hem geen verantwoording schuldig, berispte Valerio hem, hoewel de gespannen blik waarmee hij Mika aankeek dat tegensprak. ‘Ik ga met de Franse journalist over onze oorlog praten. Ik ben in Hotel Gran Vía.’ ‘Vertel hem dat wij ervoor gezorgd hebben dat de fascisten er als de sodemieter vandoor gingen.’ ‘En dat we geen verraders zijn,’ voegde Corneta eraan toe, ‘en ook geen contra… contra… contrarevolutionairen.’ Mika was zo vertederd dat ze zich moest inhouden om hem niet te omhelzen: ‘Laat die moeilijke woorden, Corneta, en geef me een kus want ik ga.’ Corneta was erbij geweest die ochtend, toen de leider van het jsu-groepje Mika aangesproken had. De vier jongeren van de jsu, die zich in Sigüenza bij de colonne van de poum hadden gevoegd, gingen hen meteen na hun aankomst in Madrid, op bevel van hun leiders, weer verlaten: de poum is trotskistisch en Trotski is een contrarevolutionair, een verrader; aanhangers van Trotski zijn verraders, draaide de leider zijn vanbuiten geleerde lesje af. ‘Verraders?’ Ze schuimbekte bijna van woede. ‘Jullie noemen mensen die met jullie hebben gevochten verraders?’ De jongen, onhandig naïef: ‘Ga met ons mee, onze leiders vinden het goed, je houdt je kapiteinsrang, of hoger, want die verdien je.’ Wat had ze moeten zeggen, dat ze zich vergisten, dat de poumleiding afstand van Trotski had genomen, vooral sinds deze hun leider, Andreu Nin, bekritiseerde omdat die nu in de Catalaanse regering zat. Maar ook die meningsverschillen zijn niet belangrijk, de vijand is niet Trotski, en ook niet die jongeren van de jsu, en zelfs niet de Communistische Partij; Mika wilde niet meedoen aan die politieke spelletjes, de kern niet uit het oog verliezen, de oorlog is tegen het fascisme. ‘Ik blijf hier, kameraden, en vertel jullie leiders hoe dapper de poum-soldaten hebben gestreden, jullie waren er immers bij toen Sigüenza werd belegerd, en later toen de Internationale werd gespeeld om ons te eren vanwege onze inzet in de slag bij Moncloa?’ 204
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 205
Het was zinloos, zij gehoorzaamden hun leiders, en Mika wilde hen ook niet aanvallen; toe maar, met een geluk, gezondheid en moed! nam ze afscheid van hen. Corneta had zijn kleine hand in die van Mika gelegd, en even vanzelfsprekend gaf hij haar nu een kus. De herrie van een mortiergranaat, een vlammende hemel, straten als pijnlijke kloven, schaduwen die zich bewegen, een ver ratelen van mitrailleurs, stemmen, gesmoorde kreten. Dat was de avond in een door de franquisten belegerd Madrid, waar Mika doorheen moest om bij Hotel Gran Vía te komen. Ze was geschokt door het contrast met het zachte licht, de witte tafelkleden, het gerinkel van bestek, de obers, de glazen, de mensen die aan de tafels zaten te praten, burgers, officieren, militiesoldaten. ‘Ik dacht dat je niet zou komen.’ De warme hand van Roger Klein die de hare schudde, zijn brede glimlach. ‘Ik ben blij dat je er bent.’ Ze vond het niet raar dat hij haar tutoyeerde; hoewel Klein niet meevocht, deelde hij in die kameraadschap die in een oorlog ontstaat. Geïntrigeerde blikken naar Mika, ze had de onderscheidingstekenen van haar jas moeten halen, zei ze zachtjes tegen Roger Klein, ze zouden denken dat ze zo’n derderangskapitein was, zo een die met zijn militaire strepen door de stad paradeerde. Welnee, je kon aan haar gezicht zien dat ze van het front kwam, haar verweerde huid en die arrogante houding, die trots van degenen die vechten. Maar hij was degene die trots leek. Trots op haar, op degenen die vechten. Ze mocht die Franse journalist wel. Geroosterd vlees, aardappelomelet, honingzoete gebakjes en een oude rioja. De oorlog bleef buiten. Die oorlog die met zijn nieuwe wending het revolutionaire vuur van het begin doofde. Mika ontdekte verheugd dat Roger Klein het met haar eens was dat de Spaanse Communistische Partij vóór de komst van de Russische wapens niet meer dan een van de vele linkse organisaties geweest was; de anarchisten van de cnt-fai en de socialisten met hun actieve ugt hadden meer macht gehad. Natuurlijk maakten de internationale brigades diepe indruk, dat 205
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 206
spreekt vanzelf; dat zoveel goede mensen naar Spanje kwamen om mee te vechten, was ontroerend. En ook de Sovjet-vliegtuigen die in het Spaanse luchtruim tegen de fascistische luchtmacht vochten; zijzelf was tot tranen toe geroerd geweest door die grijze Russische driehoeken die het luchtruim doorkliefden, deze zijn van ons, van ons, had ze als een gek geschreeuwd, springend van blijdschap. Mika’s lach echode door de eetzaal. Ze herinnert zich de eerste keer dat ze de vliegtuigen van de vijand zag, Italianen zeiden ze, haar benen hadden onbeheersbaar getrild en ze was doodsbang geweest. ‘Bang?’ verbaasde Roger zich, hij dacht dat zij nergens bang voor was. Daar vergiste hij zich dan behoorlijk in. Dat is wat er over Mika wordt gezegd, een mythe misschien, dacht Roger hardop. Mika is bang voor de granaten, en voor de geweren, voor de stikdonkere nachten, de kou en de ziektes, voor sommige mensen; voor de vijandelijke vliegtuigen is ze niet bang maar panisch. Zin om te lachen, om niets, omdat ze het verdiende die avond te lachen, te praten, goed te eten, een beetje aangeschoten te raken, te ontspannen. Ze wisselden interessante ideeën uit over bevelen en gehoorzamen, over de burgerregering van de Republiek, Largo Caballero, de Franse omelet en de Spaanse, hun joodse afkomst; het was prettig om zoveel overeenkomsten te ontdekken. Maar Roger Klein had niet over die heikele kwestie van de relatie met haar militiesoldaten moeten beginnen: waren haar nooit voorstellen gedaan, waren er geen insinuaties geweest, misschien een poging haar… te versieren? Mika ging in de verdediging, met een strak: nooit, niet één keer, haar militiesoldaten respecteren haar. Met Ojeda had ze daar uitvoerig over gesproken, maar met Roger Klein wilde ze dat niet. Waarom stelde hij die vragen, ging hij er soms een artikel over schrijven? Nee, natuurlijk niet, antwoordde hij, het is persoonlijke belangstelling, niet alles waarover hij met haar praat interesseert hem beroepshalve, maar als ze het vervelend vindt… Zich bewust van de ongemakkelijke situatie probeerde Roger Klein het gesprek een andere wending te geven en begon hij over de situatie waarin de poum verkeerde. Ze gaf beleefd maar zeer kort antwoord en zei dat hij beter met Juan Andrade kon praten, of met 206
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 207
Quique Rodríguez, of een andere kameraad van de poum, die konden hem meer vertellen dan zij, en nu, kameraad journalist, nu ga ik ervandoor, ik ben moe van al dat kletsen. Het was uiterst onaardig, grof bijna, om op een dergelijke laatdunkende manier te verwijzen naar een gesprek waarvan ze genoten had. Hoewel Mika’s houding er dus geen enkele aanleiding toe gaf, vroeg Roger Klein het toch: ‘Wil je hier slapen?’ De vraag schokte haar. Angst, verontwaardiging, blijdschap, droefheid, en wie weet wat nog meer, toen ze bits antwoordde: ‘Met jou?’ ‘Met mij of niet, wat je wilt. Verbieden je principes dat soms?’ Haar oorlogsprincipes verboden haar dat inderdaad, legde ze uit, de persoon die ze belichaamde voor haar militiesoldaten, en ook al zouden die er niet achter komen, ook al zouden alleen zij twee het weten, het zou de zaak die ze diende zeker schade berokkenen. De herinnering aan Hippo, zijn warme lichaam, zijn lange armen om haar heen, zijn warmte, een open wond, deed haar plotseling zwijgen. Hoe had ze, al was het maar een ogenblik, kunnen… Roger Klein bood aan met haar mee te lopen, nee, dank je, ik ga liever alleen. Hij nam Mika’s handen in de zijne en zocht haar blik: hij hoopte dat hij haar niet had beledigd door haar als een vrouw te behandelen, zijn ogen schitterden toen hij nadrukkelijk zei: Jou, bijzondere vrouw. ‘Als we dit overleven, zullen we elkaar op een dag in Parijs terugzien, en dan zetten we dit gesprek voort. Gegroet, kameraad,’ zei Mika en ze vertrok. Hoewel ze in hetzelfde land woonden, kwamen ze elkaar niet meer tegen totdat Mika, hoe ironisch, in 1975 haar versie van die ontmoeting in haar oorlogsmemoires opschreef. Het was Ded Dinouart, een vriendin van Roger en van Mika, die het verband legde. En die ze bij elkaar bracht.
207
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 208
25
Parijs, 1975 Ded Dinouart voelde zich vereerd dat Mika haar het manuscript met haar oorlogsherinneringen had toevertrouwd. Het stelde haar, die als ze toen had geleefd zo graag had meegevochten, in staat om geëmotioneerd te volgen wat er gebeurd was. Nauwelijks had ze dat fragment gelezen of het vermoeden kwam bij haar op dat de Franse journalist over wie Mika het had, haar vriend Roger Klein zou kunnen zijn, die toen voor Reuter schreef. De Spaanse burgeroorlog was door veel Franse journalisten verslagen, hij hoefde het niet te zijn, er werd geen naam genoemd en er was niets in de tekst dat speciaal op hem wees. Ook Roger had haar niets verteld over een interview met een ‘capitana’ van de poum, maar het vermoeden liet haar niet los. Misschien omdat Ded hem via die bladzijden voor zich zag: knap, gevoelig, intelligent en charmant, zoals Roger Klein nog steeds was. Ze had het Mika kunnen vragen, maar dat durfde ze niet. Liever polste ze bij Roger, en ja, hij had capitana Etchebéhère gekend. Ded gaf hem de bladzijden van het manuscript waarop Mika het over de Franse journalist had. Nooit had ze hem zo kwaad gezien: Zo is het niet gegaan, Ded, er klopt niets van, ik wilde alleen een vrouw die wekenlang, in onmenselijke omstandigheden, in de loopgraven had gezeten, een bed met schone lakens aanbieden. Hij had grote bewondering voor Mika, als strijdster. Alsjeblieft zeg, hij kon het gewoon niet geloven, hoewel ze zijn naam niet noemde op die bladzijden was hij het, 208
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 209
Roger Klein, daarover geen twijfel. Maar hij had nooit tegen haar gezegd dat hij de liefde wilde bedrijven met een vrouw die het bevel voerde aan het front van Madrid. Er was die avond niets gebeurd wat een in zijn herinnering warme ontmoeting tussen twee mensen op een uiterst moeilijk moment verlaagde tot ‘een pittoresk avontuurtje in het rode Spanje’, zoals Mika schreef. Als het zo was geweest, als een dergelijke oppervlakkigheid zijn houding tegenover haar had bepaald, zou Mika geen afscheid van hem hebben genomen met de wens dat gesprek op een ander moment voort te zetten, zoals zij zelf vertelt, dat zou onlogisch zijn. Ze moest met Mika Etchebéhère praten, zei hij, haar ervan overtuigen dat het zo niet gegaan was. Het zal een misverstand zijn geweest, zei Ded. Het had haar moeite gekost er tegen Mika over te beginnen, het was een delicate kwestie, en toen ze het deed, was het al te laat. Ze vertelde haar wie Roger was, alles wat ze van hem wist, voor en na de burgeroorlog. Het was niet eerlijk dat ze Roger Klein zo negatief afschilderde, zei ze. Dat ze hem zo negatief afschilderde? Maar Mika had nergens een naam genoemd. Zij, Ded, had zelf die journalist met haar vriend in verband gebracht en hem het manuscript laten lezen. Hoewel het ook niets meer uitmaakte, haar oorlogsmemoires stonden op het punt te worden gepubliceerd, de drukproeven waren al gecorrigeerd, antwoordde Mika, maar het belangrijkste is dat het zo gegaan was, precies zoals ze schreef: de Franse journalist wilde met haar naar bed, en overdrijvend: hij wilde een ‘capitana’ aan zijn veroveringen toevoegen. En Roger, toen Ded het hem vertelde: maar nee, nee, zo was het niet gegaan. Dat was de onverzettelijke houding van Mika en Roger toen Ded en haar vriend, de dichter en trotskistische militant Guy Prévan, hen uitnodigden voor een etentje bij hen thuis, achtendertig jaar na dat etentje in Hotel Gran Vía. Er moest een eind komen aan die vervelende situatie, zeiden ze tegen elkaar. Die twee dierbare vrienden waren allebei fantastische personen, twee oude strijders die veel gemeen hadden. 209
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 210
Beiden accepteerden Deds voorstel: ze moesten erover praten, hun versie toelichten. Maar veel werd er niet opgehelderd bij die eerste ontmoeting. ‘Ik had u niet herkend,’ zei Mika tegen Roger met een afstandelijk u. ‘U bent erg veranderd.’ En ze keek hem minachtend aan. Met de minachting van een gesloten deur. Strak. Onvriendelijk. Hij zei niet: U ook, maar schudde slechts de hand die ze hem zonder een spoor van een glimlach op haar gezicht toestak. Onder leiding van Maurice, een bevriende socioloog, die ze hadden uitgenodigd om het gesprek in rustig vaarwater te houden, spraken ze over allerlei onderwerpen. Maar hoewel iedereen deelnam aan het gesprek, was de sfeer gespannen. ‘Nou,’ zei Mika. ‘Ik heb begrepen dat u mijn boek hebt gelezen, meneer Klein.’ ‘Inderdaad, en ik wil duidelijk maken dat ik nooit… oneervolle bedoelingen jegens u heb gehad.’ ‘Oneervol?’ Mika, uitdagend. ‘Ik zou zeggen oppervlakkig, hoewel ik dat woord geloof ik niet gebruikt heb.’ Alleen uit Rogers blik bleek een lichte irritatie, zijn stem klonk beheerst, de woorden helder, uitgesproken met zachte stem, alsof hij ze wilde behoeden voor ieder ander gehoor dan dat van die vrouw, van Mika. ‘Ik wilde niet met u naar bed, mevrouw. U hebt me verkeerd begrepen.’ Mika wachtte een eeuwige tijd voordat ze antwoord gaf, ze probeerde zich duidelijk te beheersen. ‘Hoe had ik uw uitnodiging om in uw bed,’ – haar stem werd luider – ‘in uw kamer, in uw hotel te slapen dan moeten begrijpen?’ En tegen de anderen: ‘Vergeef ons deze gênante discussie, vrienden, ik denk dat meneer Klein en ik te ver zijn gegaan in onze pogingen om de zaken te verduidelijken.’ ‘Ja, veel te ver,’ beaamde Roger, opgelucht om deze uitweg die zijn tegenstandster hem bood. Maurice wist het gesprek handig terug te brengen in de bedding van een aangenaam etentje in het huis van respectabele, intelligen210
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 211
te, ontwikkelde vrienden, goede mensen, zoals iedereen daar aan tafel. Hij kreeg het zelfs voor elkaar dat ze elkaars opvattingen steunden, natuurlijk, zo is het, zei hij, goed gezegd, zei zij, wat niet echt moeilijk was, want tenslotte dachten ze over veel dingen hetzelfde. En toen het tijd was om te vertrekken, namen ze met minder wrok afscheid van elkaar dan waarmee ze gekomen waren. Daarna kwam de bruiloft van Ded en Guy, waarbij Mika en Roger getuigen waren, hoe konden ze weigeren tegenover zulke goede vrienden? Daarna die bijeenkomsten en etentjes die de Prévans organiseerden, en met het praten en het lachen werd het conflict tussen hen steeds kleiner, nauwelijks meer dan een grappige anekdote waarin twee fantastische personen een hoofdrol speelden, geweldige mensen die beiden het grote ideologische en culturele avontuur van de twintigste eeuw hadden meegemaakt. Ik heb een aantal onvoltooide teksten gelezen, verschillende kladversies die je in de loop van de tijd over dat etentje met die journalist schreef, de eerste in het Lycée Français in Madrid, waar je je toevlucht had gezocht. Na die tekst nog andere, vanuit verschillende plekken verteld, maar altijd is er sprake van een man met enorme bewondering voor een vrouwelijke strijder die het zichzelf niet toestaat – hoewel ze dat misschien graag had gewild – toe te geven aan een vluchtig pleziertje. De anekdote met de journalist is een andere manier om de complexe relatie met de militiesoldaten aan te snijden, de situatie van de poum, door het stalinisme ter dood veroordeeld, de non-interventie van Frankrijk. Wat is er over van de echte journalist, in jouw getuigenis bewust zonder naam? Alleen de indruk van zijn woorden in jouw papieren. Niets anders dan de buitengewoon lastige maar verrukkelijke constructie van een personage. Wat was er over van de man die Ded dacht te herkennen? Je vriend Julio Cortázar parafraserend, die in zijn laatste boek Derrida parafraseert: Toen je ten slotte je oorlogsherinneringen opschreef, wist je bijna niets meer van Roger Klein, niet wat zijn naam was, of jouw bestaan in relatie tot het zijne, je herinnerde je bijna niets van Roger als puur object, noch van jouzelf als puur subject toen je in de eetzaal van Hotel Gran Vía in Madrid tegenover Roger zat. Een personage dat zich misschien aan je opdrong, maar vooral een personage dat je voor je verhaal kon gebruiken, zo211
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 212
als het personage Roger Klein van Ded Dinouart goed in deze roman past. Niets van dat personage van toen is er nog te herkennen in die man die de laatste jaren van je leven een van je beste vrienden zou worden. Het bewijs: jij en die journalist tutoyeerden elkaar, met Roger bleef het altijd u. Mika begon kwaaltjes te krijgen en na een val kreeg ze serieuze klachten en moest ze in het ziekenhuis opgenomen worden. Roger verraste haar met een bezoek. En hoewel ze spottende opmerkingen maakte, hij in tenniskleding en Mika slepend met haar been, was ze ontroerd door zijn gebaar. Ja, hij tenniste, zei hij. En tot ze hem dat verboden, had Mika geen idee van zijn werkelijke gezondheidstoestand. Hij keek om zich heen, alsof hij bang was dat iemand hem hoorde, boog zich naar haar toe en fluisterde zachtjes, alsof hij aan het bidden was, een litanie van ziektes in haar oor. Sommige echt en andere verzonnen. Wat moest ze lachen. Ze waren alle twee panisch voor het ouder worden, dat lichaam dat voortdurend om aandacht vroeg, in totale disharmonie met de kracht van hun ideeën. De meedogenloze tijd. Wat Mika in de kranten las, wat ze op de radio hoorde en in gesprekken met vrienden en onbekenden, wat ze op straat zag, bij vernissages en politieke demonstraties, het stemde haar allemaal tot overpeinzingen, maar de tijd die het haar zou kosten om ze op te schrijven was een tijd die ze aan het leven zou onttrekken. Roger verging het net zo. ‘Ik bespreek het liever met u tijdens een wandeling.’ De vele wandelingen door de Parijse straten, het steeds langzamere lopen, en de ideeën die opborrelden. Kijk, Mika, nog een oude man, en daar op die bank, Roger, een oude vrouw. Wat raar, ze hadden nooit zoveel oude mensen gezien op straat, zou het zijn omdat we zelf die kant op gaan, omdat we deel uitmaken van dat peloton? Misschien, Mika, misschien. Het lachen luchtte hen op. Wanneer ben je oud, Mika? Is er een dag, een uur? ‘Wanneer we de redenen en de gevoelens, het verdriet en het onrechtvaardige van sommige wrokgevoelens van oude mensen proberen te begrijpen.’ Roger werd met hartproblemen opgenomen in een ziekenhuis 212
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 213
in de omgeving van Parijs en Mika ging hem opzoeken. Gelukkig herstelde hij weer, maar het was gedaan met tennissen en zelfs met de mobylette waarop hij zich verplaatste: Ik heb alleen u nog als sport, Mika. De ouderdom, de politiek, de schilderkunst, de geschiedenis, de literatuur, de filmkunst. Ze hadden het niet meer over die avond in Madrid tijdens de burgeroorlog tot de dag dat Mika naar het bejaardenhuis van Alésia verhuisde, veertien jaar na hun hernieuwde kennismaking. Samen lachen maakte een van de moeilijkste dagen van haar leven lichter. Mika heeft verschillende tehuizen bezocht, met beheerders en directeuren gesproken, informatie gevraagd, de voors en tegens van elk tehuis vergeleken, en het is duidelijk dat geen één haar bevalt. Ze weet dat het moet en heeft alle noodzakelijke stappen gezet, de contracten van haar appartement in de rue Saint-Sulpice getekend, de toekomstige eigenaar krijgt het pas als zij dood is maar hij zal haar vanaf nu betalen, het huis in Perigny verkoopt ze aan de eigenaren van het aangrenzende terrein, een van de schilderijen, de Picabia, verkocht, de andere in goede handen, haar papieren geordend, alles min of meer geregeld, en wat nog niet geregeld is, daar zal haar vriendin Paulette Neumans, die schat, voor zorgen. Maar wat is het moeilijk het moment te bepalen waarop ze zich zal voegen bij dat afgeleefde bataljon van degenen die zich opmaken om naar de overkant te gaan, zoals ze Roger Klein onlangs toevertrouwde, wat ongelooflijk moeilijk. Hoe hebt u dat gedaan? Roger woont al in een tehuis, hij gaat wandelen, bezoekt vrienden, gaat af en toe naar de film, maar hij is niemand tot last met zijn kwaaltjes, hij betaalt voor zijn verzorging. Een week geleden, toen ze terugkwam van een van haar oriënterende bezoeken, besloot Mika een eind aan die uitputtende pelgrimstocht te maken. Ze ging naar Perigny, pakte twee of drie boeken, vertrouwde monsieur Ringlos, de man van Rolande, haar irissen en haar papavers, haar kersenbomen en haar rozenstruiken toe, nam afscheid van Tres Patas en van Bolita, gaf haar papieren 213
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 214
aan Guy Prévan, haar typemachine aan Guillermo en haar portefeuille aan haar vriendin Paulette, die voor de betalingen zou zorgen. En nu zit ze in het bejaardenhuis van Alésia. In de kleine, aangename kamer met de gekleurde sprei en de gordijnen die van Samuel Beckett is geweest. Toen Mika daar was om zich te oriënteren en met de directrice van de instelling sprak, zag ze vol verbazing hoe Beckett achter de rug van de vrouw naar haar knipoogde en zijn tong uitstak, net zo absurd als een personage uit zijn werk. Zij vatte dat op als een welkomstgebaar, maar inmiddels is hij naar een andere wereld vertrokken. En kijk eens wat hij me heeft nagelaten, zegt ze tegen Roger Klein, als die haar komt opzoeken. Ze doet de deur van de kleine koelkast open: die zit vol whisky. ‘Wil je, Roger?’ ‘Waarom niet?’ accepteert Roger. ‘Ik zal zo min mogelijk praten als ik naar huis ga, zodat ze niet merken dat ik dronken ben.’ Het leven is ongelooflijk, wie zou gedacht hebben dat zij elkaar in hun respectievelijke bejaardenhuizen zouden opzoeken. ‘Mika, er is iets wat ik u al heel lang wil vragen.’ ‘Wat dan, Roger?’ ‘Beseft u de fout die u jegens mij begaan heeft?’ ‘En u de fout die ík u niet jegens mij heb laten begaan?’ Mika barst in lachen uit en hij valt haar bij. Misschien, Roger, misschien heb ik me vergist, ze legt haar blauwgeaderde hand op die van haar vriend, en hij: misschien is hij degene die zich heeft vergist, zijn ogen helder en jong, misschien had hij meer dan vijftig jaar geleden inderdaad de bedoelingen die zij hem toedichtte… Maar nu zeker, nu zou Roger Mika dat voorstel zonder enige twijfel doen. En hij doet het, formeel en plechtig, met heldere stem: Zullen we samen slapen, Mika? Hij weet alleen niet, fluistert hij, of ze dat toestaan in het bejaardenhuis van Alésia, heeft ze dat gevraagd, zij die alles uitzoekt? In het zijne is het volgens hem niet toegestaan. Wanneer Paulette de kamer binnenkomt, zitten ze te schateren van het lachen. ‘Waarom lachen jullie?’ ‘Dat is geheim.’ 214
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 215
iii
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 216
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 217
26
Madrid-Cerro de Ávila, januari 1937 Het bericht had een verpletterende impact, iedereen was aangeslagen. De poum-colonne die hen in Pineda de Húmera had afgelost, was wreed in de pan gehakt. De eenentwintigjarige kapitein gedood, onder de soldaten tweeënnegentig doden en meer dan honderd gewonden. Mika’s amorfe, lillende schuldgevoel komt weer naar boven, in alle hevigheid. Haar misdaad is dat ze geluk heeft gehad en niet in de strijd gevallen is. Dat zij Pineda de Húmera heeft overleefd, Moncloa, Sigüenza, en zelfs Atienza! en die anderen niet. Die zijn allemaal dood, wat doet dat afschuwelijk pijn, en Mika leeft. Ze weet niet waarom, ze heeft er geen verklaring voor. Laatst vertelde Valerio haar dat de militiesoldaten dachten dat ze op de een of andere manier beschermd wordt, dat ze een beschermengel heeft, want die bom in Moncloa overleven… Misschien overkomt haar niets omdat ze niet bang is om te sterven, probeerde de oude man het te verklaren, omdat ze wil sterven. ‘Klets niet, puur toeval, op een dag komt Magere Hein ook voor mij, net als voor iedereen. Maar niet omdat ik hem opzoek.’ Mika wil niet dood, maar vooral wil ze niet dat er om haar heen zoveel sneuvelen. Al maanden ziet ze mensen als gevelde bomen vallen. Ze heeft zoveel met de dood te maken gehad dat ze die al in de lucht kan ruiken. De dood van haar kameraden. En die van de anderen. Want zij kan zich niet zoals sommige anderen verheugen over het aantal vijandelijke doden, dat heeft ze nooit gekund, ze 217
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 218
zondigt tegen het eerste gebod van de haat. Haar mannen weten dat en na zo vaak samen te hebben gevochten, tolereren ze het, accepteren ze het als iets van haar, net zoals haar voortdurende gejammer over het verbranden van schilderijen, beelden, kerken, haar aandringen op het beschermen van de cultuur. Het door de fascistische artillerie en vliegtuigen belaagde Madrid ruikt naar dood. IJskoud. Gewond. Een open wond op de hoogvlakte. Mika wil zo snel mogelijk terug naar het front. In het lokaal van de poum vertelden haar mannen haar dat ze bang waren dat hun colonne ieder moment ontbonden kon worden, maar de commandant van de kazerne in Madrid, waar ze verblijven, zegt dat deze, net als de andere colonnes, zal worden geïntegreerd in het bataljon van een brigade, waarschijnlijk de 38e, de socialistische. ‘Worden we uit elkaar gehaald?’ ‘Nee, we blijven samen, met jou als capitana. Naar geen enkel front zullen meer geïsoleerde colonnes gestuurd worden.’ Het is inderdaad beter als ze zich aansluiten bij een goed bewapende eenheid in plaats van als klein legertje door te gaan met het verwerven van roem ten koste van veel doden; maar ze moet het met haar mannen bespreken, ze zijn tenslotte nog steeds vrijwilligers, ook al zullen ze uiteindelijk het besluit van de militiecommandant moeten respecteren. ‘Ik ga liever bij de cnt,’ zegt Ramón. ‘Als we allemaal samen gaan, is het goed,’ zegt Chuni. ‘Als ze ons oproepen, is dat omdat we onze roem als strijders gevestigd hebben.’ Een discussie die al snel is afgelopen, want het is erger om buiten de oorlog te blijven, daarover zijn ze het allemaal eens. Nu moeten ze alleen nog het besluit van kolonel Ramírez, commandant van de 38e brigade, afwachten. Hoewel ze afwezig lijkt, haar ogen strak op haar breiwerk gericht, heeft Ethelvina geen woord gemist van wat de officier tegen Augusto zei. ‘Neem ze niet op in je brigade, dat is niet goed,’ zegt ze stellig zodra de officier vertrokken is. 218
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 219
Augusto trekt geïntrigeerd zijn wenkbrauwen op, een flauwe glimlach, waarmee hij probeert zijn onbehagen te verbloemen. ‘De tweede colonne van de poum, is dat niet die waarover die vrouw het bevel voert, die capitana van Ojeda?’ ‘Wat bedoel je, Ethelvina, hoezo van Ojeda? Dat moet je niet zo zeggen, zo insinueer je iets wat er niet is.’ ‘Nou ja, je weet wat ik bedoel, maar het is niet vanwege Ojeda dat het me geen goed idee lijkt dat ze in de 38e brigade worden opgenomen, het is omdat die van de poum gevaarlijk zijn, en die vrouw is het gevaarlijkst van allemaal.’ ‘Hoe kom je aan die ideeën?’ Augusto is geïrriteerd. ‘Van dat soort dingen heb jij toch geen verstand, mens.’ Was het niet zo dat hij met haar zo goed kan praten, zijn zorgen en vreugdes kan delen, en dat Ethelvina daarom bij Augusto aan het front mag zijn? Hoezo heeft ze er dan nu ineens geen verstand van? Is ze dan zijn kameraad niet meer? Ze zwijgt gepikeerd. Natuurlijk wel, liefje, maar op dit punt vergist ze zich, ze mist waarschijnlijk informatie. Nee, dat is niet waar, ze hoort alles, luistert aandachtiger dan het lijkt, en haar intuïtie zegt haar dat die vrouw niet te vertrouwen is. Vanaf de eerste anekdote die Ojeda vertelde, die dan misschien een uitstekend militair is maar als man een onnozele hals die in haar netten verstrikt is geraakt, heeft Ethelvina haar ervan verdacht dat ze een spionne was; wat doet een half-Franse Argentijnse anders in de oorlog van Spanje? Dat is heel vreemd, ze is vast een Gestapo-agente, al die lui van de poum zijn verraders, en vooral Mika. ‘Dat is schandalig wat je daar zegt.’ Hij verheft zijn stem. ‘Wat heb je, Ethelvina? Ben je jaloers op de capitana?’ Een zwak lachje, gewild vrolijk, het is duidelijk dat hij zich beheerst, dat hij geen problemen met haar wil. ‘Waarom zou ik jaloers moeten zijn? Ken je haar soms?’ ‘Ja, ik heb haar in Pineda de Húmera ontmoet, toen ik Ojeda moest spreken.’ ‘Waarom heb je me dat nooit verteld?’ Kwaad. ‘Geen speciale reden, Ethelvina. Ik vertel je niet altijd wie ik ontmoet. Ik vond het niet belangrijk,’ probeert Augusto haar te kalmeren. 219
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 220
Het kan haar niet schelen hoezeer die heks hem in haar ban heeft, zegt Ethelvina, hij moet even goed naar haar luisteren, want ze is overtuigd van wat ze zegt: de poum-colonne mag geen deel gaan uitmaken van de 38e brigade, van geen een bataljon waarover hij het bevel voert, is dat duidelijk? Augusto spert zijn ogen wijd open, een schaduw van woede die hij welbewust onderdrukt, om er vervolgens een spelletje van te maken: Is dat een bevel, mijn kolonel? Of moet ik zeggen, mijn generaal? Maar zijn lach klinkt geforceerd. Een onvoorziene wending, maar Ethelvina is niet van plan de slag te verliezen. Ze herstelt zich, haar stem wordt zachter, ze wendt een kalmte voor die ze niet voelt: heeft Augusto haar niet zelf verteld dat de colonne die die van de capitana afloste, totaal vernietigd werd, bijna meteen nadat zij vertrokken was? Vindt hij dat niet vreemd? Waarom, na al die dagen dat ze daar is geweest, ineens die rampzalige aanval precies wanneer zij vertrokken is? Wat insinueert ze, verdwenen is elke glimlach, elke verzoeningspoging. Augusto staat op en zegt heel zacht, met een van woede trillende stem: Wat Ethelvina daar zegt, is heel ernstig – zijn stem stijgt een octaaf, verandert – en onzin, absurd, de colonne die zo wreed werd afgeslacht, was ook van de poum. Hij wil nu weleens weten, dreigend komt hij op Ethelvina af, waar ze dat vandaan haalt dat alle poum-leden verraders zijn. Praat ze niet te veel met die Rus, die Kozlov? Schiet ze niet een beetje door in haar rol als gastvrouw? Ethelvina beseft dat ze van tactiek moet veranderen: dat zij hem die raad gaf, is alleen omdat ze van hem houdt, Augusto, omdat ze zich zorgen om hem maakt. Een beledigd huilen rukt Ethelvina bij hem vandaan, een ontroostbaar huilen dat met iedere stap heviger wordt. Ze heeft het goed gespeeld. Augusto houdt haar tegen, neemt haar in zijn armen. We moeten niet kibbelen, liefje, nee, we moeten geen ruzie maken, zegt ze snikkend, ik hou zoveel van je, ik ook van jou. Hij duwt haar een stukje van zich af om haar in de ogen te kunnen kijken: Maar één ding moet duidelijk zijn, Ethelvina, wat je net over de poum zei, is een smerige rotstreek. 220
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 221
En als om dat te onderstrepen, pakt Augusto Ramírez pen en papier, en schrijft hij het voorstel: de tweede colonne van de poum wordt opgeroepen deel uit te maken van de 38e brigade. Als ze akkoord gaan, zullen ze die nacht bij de kazerne worden opgehaald. ‘Korporaal González,’ roept kolonel Ramírez. ‘Breng deze boodschap naar de kazerne in de calle Serrano.’ Ze liepen twee uur, tot ze bij een klooster kwamen. Bij de poort stond een aantal vrachtwagens op hen te wachten; in sommige zaten al militiesoldaten. Klein als een vuurvliegje scheen Mika’s lantaarn in de duisternis. Álvarez, aanwezig, Antolano, aanwezig, ging ze de lijst af voordat ze op de vrachtwagens klommen. ‘Het is een vrouw!’ riep een militiesoldaat uit die naar hun groep toe kwam. ‘Kom eens kijken, de aanvoerder is een vrouw.’ En zijn kameraad: ‘Staan jullie onder bevel van een vrouw?’ ‘Ja, en daar zijn we trots op,’ antwoordde Chuni nerveus. ‘Een capitana met meer ballen dan welke mannelijke kapitein ook, meer ballen dan jullie allemaal bij elkaar. Verder nog iets?’ ‘Rustig maar, Chuni,’ zei Mika. ‘Hij vroeg alleen maar of…’ De militiesoldaat onderbrak haar: dat het helemaal niet zijn bedoeling was geweest om respectloos te zijn, dat verzeker ik jullie, ik was alleen verbaasd. Ongemakkelijk. Haar mannen hebben haar geaccepteerd en zijn zelfs trots op haar, maar aan Chuni kon je zien hoe ongemakkelijk het kon voelen om in een bataljon waar alle aanvoerders mannen zijn een vrouw als baas te hebben. ‘Deze vrouw is een echte kerel,’ hoorde ze José Manuel zeggen. Nou, wat een compliment. Mika balde haar vuisten in haar zakken, ze moest zich niet door haar woede laten meeslepen. Ze had graag tegen hem gezegd dat ze liever hoorde: ‘Deze vrouw is een echte vrouw’ in plaats van ‘is een echte kerel’. Maar dit was niet het moment of de situatie voor een filosofische discussie over de aard van man en vrouw en hun rol in de maatschappij. Ook Mika voelde zich ongemakkelijk. En toen ze op hun bestemming kwamen, werd dat door het voorstel van commandant Barros alleen maar erger: dat ze haar colonne aan een ander zou overdra221
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 222
gen en met hem kwam samenwerken, hij benoemde haar tot zijn adjudant. ‘Een promotie?’ vroeg Mika ironisch, terwijl ze inwendig bijna ontplofte. ‘Bedankt, die kunt u houden.’ Maar zij was niet degene die het in dat bataljon voor het zeggen had, dat was Barros, een beroepsmilitair. Of ze accepteerde zijn voorstel of ze kon vertrekken, de oorlog verlaten. En dat nooit. Ze slikte, probeerde zo vriendelijk mogelijk te klinken. ‘Vergeef me, kameraad commandant. Laten we opnieuw beginnen. Ik wil uw voorstel graag goed begrijpen; als u wilt dat ik me meer op de achtergrond hou, om te voorkomen dat u vanwege mijn vrouw-zijn problemen krijgt met de andere aanvoerders, hoeft u me geen functie aan te bieden die goed klinkt maar weinig inhoudt.’ Ze probeerde zich in te houden, maar de woede was haar de baas. ‘Ik kan bij mijn colonne blijven vechten en een kameraad vragen om het bevel te voeren, dat doe ik liever dan een bombastisch klinkende maar administratieve en betekenisloze functie te vervullen.’ De man met de olijfkleurige huid keek haar streng aan. Hij sprak langzaam, alsof een grote vermoeidheid hem uitputte. Hij was heel duidelijk: ‘U hebt het dubbel mis: het is geen administratieve functie en het voorstel komt niet voort uit veronderstelde problemen vanwege uw vrouw-zijn. Ik wil dat u de schakel bent tussen de commandopost en de loopgraven, dat u me doorgeeft wat de mannen nodig hebben, dat u zonder onnodig hard te zijn voor discipline zorgt, iets waar u naar ik heb gehoord goed in bent.’ Mika besluit hem te geloven. Haar mannen, vol ongeduld om naar de loopgraven te gaan, zagen het als een eer. Mika stelde voor om Fuentes kapitein te maken. En Corneta benoemde ze formeel tot adjudant van de adjudant. Ze lachte. De jongen keek haar ernstig aan, zonder iets te zeggen. ‘Wat vind je ervan, Corneta?’ ‘Ik zal je af en toe opzoeken,’ antwoordde hij ten slotte met een brede glimlach, die zijn gezicht verhelderde, ‘of jij komt naar mij toe, maar deze keer ga ik mee de loopgraven in.’ En alsof hij daarmee een eind aan het gesprek wilde maken gaf de jongen haar een verlegen kus op haar wang, waarna hij met zijn 222
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 223
kameraden vertrok. Een brok in haar keel die niet met tranen kon worden opgelost: Veel geluk, kameraad, fluisterde ze tegen hem, en toen Corneta haar al niet meer kon horen: Beloof me dat je je niet laat doden. Mika gaat de loopgraven langs om de andere colonnes van haar taak op de hoogte te brengen en te horen wat hun behoeftes zijn. Ze bespeurt niet de minste vijandigheid, niet bij de kapiteins en ook niet bij de soldaten. Ze zal sommige van haar ideeën moeten bijstellen. En haar mannen begrijpen, ze accepteren zoals ze zijn. Zelfs de beslissing van Corneta moet ze accepteren. Dat ze die middag zeiden dat Mika ballen heeft, is omdat ze het niet uit kunnen leggen, de hele catechismus over de vrouw die ze hebben geleerd, wordt door haar onderuitgehaald. Om die niet als onjuist te bestempelen, om eraan te kunnen blijven gehoorzamen, zien ze haar als anders. Een hybride wezen, man noch vrouw, of erger nog: ‘een echte kerel’. Wat haar militiesoldaten misschien niet beseffen, is dat ze juist omdat ze een vrouw is, op een andere manier het bevel voert dan een man, niet met harde hand, en niet hiërarchisch, van boven naar beneden. In haar colonne geldt een democratisch statuut, Mika neemt geen beslissingen zonder eerst met haar militiesoldaten te overleggen. In de oorlog moet iemand het bevel voeren, en zij heeft het juiste temperament, is in staat te organiseren, te zien hoe een moeilijke situatie kan worden opgelost. Mensen gehoorzamen, als ze willen. Vooral in de milities. Haar gehoorzamen ze niet alleen, ze houden ook van haar, besluit ze, en daar is ze blij om, wat kan het haar schelen dat ze om het voor zichzelf te rechtvaardigen, moeten zeggen dat Mika een echte kerel is, of dat ze ballen heeft. Was het toen, toen je militiesoldaten je zo onhandig omschreven om tegenover anderen te rechtvaardigen dat ze jou gehoorzaamden? Het was duidelijk dat jij hun capitana bleef, ook al was dat nu officieel Fuentes’ functie.
223
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 224
27
Cerro de Ávila, februari 1937 Op de Cerro de Ávila is de vijand niet zo dichtbij als in Pineda de Húmera, hij zit op zo’n vierhonderd meter van onze voorste positie. Maar de fascisten zitten hoger en verschanst achter prikkeldraad. Sinds ze aankwamen, zes dagen geleden alweer, is er nog geen schot gevallen. Alleen die aanhoudende motregen, die kou, die modder, die luizen, die verveling. Waarom hebben ze ons hiernaartoe gebracht? Om luizen en reuma te krijgen? protesteren de mannen. De ruime, diepe loopgraven vertoonden tekenen van langdurig gebruik. In de aarde kon je nog vaag de afdrukken zien van de militiesoldaten die daar vóór hen gezeten hadden. De internationale brigades hebben op deze plek veel verliezen geleden en zij zijn er nu om hen te vervangen. Het plan is om de Cerro de Ávila in te nemen. Maar wanneer, wanneer dan? dringt Corneta aan. Zodra ze het bevel geven, antwoordt Mika. Laten ze opschieten, zegt Ramón, en als zij niet aanvallen, zullen wij ze opzoeken. ‘Je vergist je,’ legt Mika uit. ‘We zoeken het gevecht niet meer op, zoals in het begin. We maken nu deel uit van een leger dat onder bevel staat van beroepsmilitairen. Zij zijn degenen die beslissen wanneer, hoe en waar het gevecht plaatsvindt.’ ‘Het enige gevecht dat we hier voeren, is tegen de luizen,’ zegt José, terwijl hij een luis tussen de naden van zijn jasje vandaan haalt. ‘Kijk eens, Mika, is hij niet gigantisch?’ Hij houdt een enorme luis voor haar gezicht. 224
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 225
Ze probeert haar walging te verbergen. Gisteren heeft commandant Barros haar op haar nummer gezet. Je moet er niet zoveel aandacht aan schenken, weigerde hij geërgerd zijn toestemming voor een nieuw plan van Mika om een eind aan de luizen te maken. Begreep ze het niet? Mannen die stilzitten in loopgraven, zonder zich te wassen of te verschonen, krijgen luizen, dat is onvermijdelijk, maar wees gerust, niemand gaat dood aan luizen. En Barros heeft gelijk. Corneta leerde haar in zijn kinderlijke eenvoud een les: Hou op met je druk te maken, het is niet zo verschrikkelijk als je denkt, ik heb zo vaak luizen gehad. In mijn dorp hebben alle kinderen luizen. Misschien komt het omdat Mika nooit echt arm is geweest, dat ze zo door die luizen geobsedeerd is. Hoewel ook de militiesoldaten geobsedeerd lijken. Ze houden luizenrennen en praten voortdurend over luizen, maar dat is meer uit verveling, door het nietsdoen, dan uit echte ergernis. Ik moet iets verzinnen, denkt Mika. Lezen. Lezen aan het front! Het idee alleen al brengt haar in een plezierige roes. Ze zal boeken meebrengen uit Madrid. Boeken met eenvoudige, spannende verhalen, Salgari, Jules Verne, tijdschriften met foto’s. Het zal natuurlijk niet gemakkelijk zijn, er zijn zoveel analfabeten, maar het is de moeite waard om het te proberen. Een school? Waar wil ze een school beginnen? vraagt commandant Barros verbaasd. Mika legt haar plan uit. Er zijn drie schoolmeesters onder de militiesoldaten. ‘Oké. We proberen het,’ accepteert de commandant, misschien alleen om haar te laten ophouden over die luizen. Maar een paar dagen later zal kolonel Pablo Barros de vurigste verdediger van de school aan het republikeinse front zijn. Het leek kolonel Augusto Ramírez een interessant idee, hoewel hij betwijfelde of het zou werken. Maar die ochtend heeft hij het met eigen ogen gezien, en nog kan hij het nauwelijks geloven. Stel je voor, Ethelvina, zegt hij tegen zijn vrouw, achter de voorste linies hebben ze twee hutten gebouwd, en terwijl ze wachten tot het ge225
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 226
vecht begint, leren de mannen daar lezen en schrijven. Dozen met boeken, op onderwerp gerangschikt; sommige mannen zitten in de loopgraven te lezen, andere bladeren in tijdschriften. Fantastisch. Het is niet alleen goed voor het moreel van de militiesoldaat in periodes dat er niets gebeurt, maar ook dragen ze zo bij aan de verspreiding van het onderwijs. Augusto wil het bij de hele brigade invoeren. Daarom heeft hij capitana Etchebéhère gevraagd langs te komen en hem op de hoogte te stellen van de details. Hij heeft haar te eten gevraagd en verwacht dat Ethelvina haar aanwezigheid als een eer beschouwt. Het klinkt als een waarschuwing, maar hij voegt er verzachtend aan toe: Je zult zien dat de ideeën die je je over haar hebt gevormd, niet kloppen, het is een aardige, buitengewoon intelligente vrouw. Ethelvina denkt daar anders over. Omdat Augusto het haar heeft gevraagd, heeft ze haar eten, wijn, zoetigheden en koffie geserveerd, heeft ze gedaan alsof ze niets in de gaten had en de als onverschilligheid vermomde minachting geduld waarmee die vrouw haar behandelt, en zelfs die venijnige glimlach toen ze naar haar leeftijd vroeg, maar Augusto moet niet van haar verwachten dat ze nu Mika weg is en ze gelukkig weer alleen zijn, blijft doen alsof. Ze mag Mika niet, en het is niet alleen de natuurlijke afkeer van een vrouw die zo mannelijk is, slecht gekleed, onverzorgde nagels, een ruwe huid, een vrouw die het waagt haar relatie met Augusto te veroordelen, het feit dat Ethelvina daar bij hem is, ik weet wel dat ze niets heeft gezegd maar het is overduidelijk, en vond je het niet opvallend dat ze naar details over de aanval vroeg? Een gespannen glans in haar ogen, de kennismaking heeft haar intuïtie alleen maar bevestigd, haar stem wordt scheller en daalt weer, alsof hij de juiste toonhoogte voor haar vonnis zoekt: Die vrouw is een verraadster. Augusto’s lip die enigszins naar links trekt, de ogen die zich tot spleetjes knijpen, de mond die opengaat en de harde woorden die hij niet uitspreekt. Hij is razend. ‘Zoals al die poum-lieden,’ provoceert Ethelvina hem nog meer. ‘Ik snap jouw houding niet, je bent een kolonel van de Republiek, een 226
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 227
brigadecommandant. Je zult jezelf in diskrediet brengen, macht verliezen.’ ‘Genoeg.’ Het rode hoofd, het lichaam dat zich naar haar toe beweegt, maar stopt. ‘Genoeg nu.’ ‘Genoeg,’ zei Mika tegen Ramón. ‘Hou je mond.’ Ze kon niet toestaan dat Ramón zo over Ramírez tekeer bleef gaan: Wat denkt die vent wel om aan het front met een vrouw samen te leven, al is hij honderd keer brigadecommandant, en het is niet eens zijn vrouw maar zijn minnares, en moet je zien wat een kapsones die griet heeft. Misschien is Ramírez ziek en heeft hij daarom zijn vrouw nodig, opperde Mika, maar Ramón bleef er maar over doorgaan. Ze vond het pijnlijk. Na haar bezoek aan het huis van de commandant van de 38e brigade met een militiesoldaat over diens situatie gaan zitten kletsen… nee, ze moest hem stoppen. ‘Genoeg nu.’ Hoewel Mika niet wilde oordelen, had die huiselijke warmte in het huis van Ramírez haar op een gegeven moment verschrikkelijk geïrriteerd. Het is een onbehoorlijk gebrek aan consideratie met al die strijders die sterven van de kou en de honger, die ziek zijn, luizen hebben, al die strijders die niet zo bevoorrecht zijn als de militiecommandant om aan het front hun vrouw bij zich te hebben. Jammer, want ze mag Ramírez wel, als ze die vrouw negeert – zoals ze het grootste deel van de avond heeft gedaan – kan ze goed met hem praten, zo goed zelfs dat Mika hem naar de verovering van de Cerro de Ávila durfde te vragen. ‘U weet dat te veel en te vroeg praten tot grote rampen leidt,’ antwoordde hij vriendelijk, begrijpend. ‘We moeten voorzichtig zijn.’ Ze vroeg het de dag daarna ook aan Cipriano Mera in Puerta de Hierro, toen ze hem daar samen met Corneta opzocht, met het excuus dat ze een boodschap van Barros had. ‘Wat is er, Mika, heb je geen vertrouwen in ons?’ ‘Niet echt,’ grapte ze, hoewel er iets van waarheid in zat. ‘Ik weet niet wanneer het gevecht begint.’ ‘En als je het wist, zou je het me ook niet vertellen. Hoewel ik nu 227
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 228
weinig beslissingen neem, ben ik wel de adjudant van Barros,’ zei ze cynisch. Mika staat op vertrouwelijke voet met Cipriano Mera, de leider van de cnt en inmiddels een vooraanstaand militiecommandant, de personificatie van het harde, sobere anarchisme waarin zij haar militante leven begonnen is. Ze bewondert hem. ‘Geef toe dat je niet veel ophebt met het communisme,’ zei Mera vaak tegen haar, ‘in je hart ben je nog steeds een anarchiste.’ Te oordelen naar haar onvermogen de opgelegde hiërarchie te respecteren, en haar geloof in het credo van de gelijkheid, was ze inderdaad nog steeds een anarchiste. Wat kostte het haar een moeite om de bevelen van de commandant van haar bataljon zonder meer op te volgen, altijd moest ze wat zeggen, discussiëren, vragen stellen en zich overal mee bemoeien. Mera vroeg haar – en hij liet zijn stem dalen om te voorkomen dat Corneta het hoorde – of ze geen problemen in het bataljon hadden omdat ze van de poum waren. ‘Je kunt vrijuit praten waar Corneta bij is, hij is een militiesoldaat in hart en nieren.’ ‘O, ja?’ vroeg Mera geïnteresseerd. ‘Ik ben van de poum,’ zei Corneta trots. Cipriano maakte zich grote zorgen omdat de Communistische Partij het idee oplegde dat de poum contrarevolutionair was, en de regering weinig deed om dat tegen te spreken, stelletje klootzakken. Een aantal beroepsmilitairen had het overgenomen, sommige gewoontegetrouw, zonder erover na te denken, andere geloofden het echt. Maar zijn organisatie zouden ze niet dwingen de poum af te wijzen, de oorlog kon niet zonder de machtige cnt. Mika gaf er de voorkeur aan verder te zwijgen, ze wilde niet gedeprimeerd raken, niet nu het gevecht ieder moment kon beginnen. Niemand had dat bevestigd, maar met dat idee verliet ze Puerta de Hierro. Net als Corneta, die het wachten zat was: ‘Mag ik je karabijn lenen voor het gevecht?’ Zo popelde de jongen om te gaan vechten.
228
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 229
Ethelvina López Maló, de minnares van Ramírez, en Andrei Kozlov, de Sovjet-adviseur, konden niet het risico lopen dat ze in een café in Madrid betrapt werden. Het waren geen tijden om onvoorzichtig te zijn. Andrei had haar de laatste keer dat hij bij hen thuis was geweest een telefoonnummer gegeven dat ze kon bellen als ze met hem wilde praten, hij zou haar veilig voor indiscrete blikken op zijn kantoor kunnen ontvangen. Het was niet vanwege de ruzie met Augusto dat ze besloot dat nummer te bellen, maar vanwege iets wat Ethelvina ziet als betrokkenheid bij de zaak. Zij is – zoals ze hem al gezegd had – communistisch, niet socialistisch zoals Augusto. Ze zal Kozlov alles vertellen wat ze weet, en meer, over die contrarevolutionaire. Ze heeft gemerkt dat Andrei Kozlov niet alleen vanwege het conflict met de poum in capitana Etchebéhère geïnteresseerd is. Hij kent haar, jazeker, had hij die avond toegegeven. Hij moet een hoge piet zijn en Ethelvina beseft dat dit een goed moment is om haar betrokkenheid te tonen, en ze wil meewerken aan haar ontmaskering. Maar Andrei, alstublieft, zeg niet dat ik het ben geweest, mijn man… hij… is nogal naïef. ‘Uw man?’ vraagt Andrei spottend. ‘Alsof hij het is,’ antwoordt Ethelvina verdedigend. ‘Ja, maar makkelijker als hij het niet is, kameraad.’ Een veelbetekenend lachje. Wat is hij knap, en die zelfverzekerdheid waarmee hij zijn hand uitsteekt en Ethelvina’s gezicht streelt, daarna haar haar, zachtjes, zonder woorden, zijn arm glijdt langs haar middel en hij drukt haar stevig en tegelijk teder tegen zich aan, honderden genotspunten doen haar hele lichaam gloeien, haar tepels hard worden, alles in haar opengaan, zich richten naar dat lichaam, dat stevige, warme, begerige lichaam, dat stoere mannelijke lichaam, want Andrei’s haastige handen hebben haar rok omhooggetrokken, haar slipje opzij geduwd, ze hebben haar benen gespreid, en nu zijn hele lichaam tegen het hare, zijn krachtdadige geslachtsdeel, verrukkelijk, dat steeds opnieuw bij haar binnendringt, ah, wat heerlijk. Toen ze naar dat kantoor toe ging, gedreven door het verlangen haar betrokkenheid te tonen, had Ethelvina nooit gedacht dat er 229
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 230
zoiets fantastisch zou gebeuren, een onverwacht genot, volkomen nieuw voor haar, ze wist niet wat liefde was, dat weet ze nu. Andrei streelt haar traag, zwijgend. Zij was daar alleen naartoe gekomen om over de capitana te praten, o ja, dat heb ik je nog niet verteld. ‘Vertel het me maar, milaia moia.’ Mika was niet degene die het bevel over dat bataljon voerde, zodat het niet aan haar was om te vragen of ze wel voldoende wapens hadden. Maar ze deed het toch. ‘Over een uur is de munitie er,’ deelde Barros haar mee. Het plan baarde haar grote zorgen. Een eenheid die deel uitmaakt van dezelfde brigade zou eerst gaan, had Barros haar verteld; voor zonsopgang zouden ze de Cerro de Ávila beklimmen, het prikkeldraad doorknippen en de mortieren met hun handgranaten buiten werking stellen. Daarna zouden de verschillende colonnes van het bataljon onder leiding van Barros een voor een oprukken, dwars door het open veld. ‘En u hebt vertrouwen in die operatie?’ waagde Mika hem te vragen. ‘Ja, als het de militiesoldaten die ons voorgaan lukt om onopgemerkt het gebied binnen te dringen en de vijand bij verrassing te overvallen, en onze soldaten ze volgen, dan kunnen we de Cerro de Ávila innemen.’ De telefoon onderbrak hun gesprek. Puerta de Hierro. ‘De legerleiding heeft besloten dat uw colonne de voorhoede vormt, ze hebben u uitgekozen omdat u de meest ervarene bent, en vanwege uw grote gedrevenheid.’ Een vreemde trek om zijn mond, alsof hij een poging deed tot een glimlach, maar het toch niet durfde. ‘Beschouw het als een eer. En leg het uw mannen uit.’ Een eer of een straf ? De vraag schoot door haar hoofd, maar ze liet niet toe dat die zich daar vastzette. Toen Chuni hem enkele minuten later hardop stelde, antwoordde ze ferm: Een eer, kameraad, een eer, de vierde colonne van de poum is gekozen omdat die bekendstaat als zeer ervaren en heldhaftig. Sigüenza, Moncloa, Pineda, Atienza. Haar keel schroefde dicht. Alleen al het woord Atienza veroorzaakte een intense pijn. 230
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 231
‘Ze schieten ons zo naar beneden,’ zei Ramón, maar niet op protesterende toon. ‘Liever als eersten dan achteraan te lopen en afhankelijk van de anderen te zijn.’ ‘Laten we hopen dat degenen die de weg voor ons moeten banen, hun werk goed doen,’ zei Chuni, en de anderen floten hem uit. ‘Hij heeft gelijk, hoe weten we dat ze niet weg zullen rennen?’ riep Anselmo. ‘Als de legerleiding heeft besloten aan te vallen, is het omdat we daar klaar voor zijn,’ probeerde Mika hen gerust te stellen, hoewel ze zelf grote twijfels had. ‘De andere colonnes zullen ons te hulp komen.’ ‘Het zou geweldig zijn als we de Cerro de Ávila innamen,’ klonk de stem van Corneta, en ze keken hem allemaal verbaasd aan, want hij was een jongen van weinig woorden. Ja, het zou hun lukken de Cerro de Ávila in te nemen, verzekerde er een, en het zou een grote opsteker zijn voor de republikeinse strijdkrachten, die door de recente val van Málaga gedemoraliseerd waren, voegde een ander eraan toe. Geen angst, geen grootdoenerij. Een kalme spanning. Na drie weken nietsdoen stonden de mannen te popelen om het gevecht te beginnen. Fuentes wees twee van hen aan om de munitie klaar te gaan leggen, Mika besprak met haar mannen dat ze beter lichtbepakt naar boven konden gaan, het eten zouden ze hun later wel brengen. Corneta was zijn geweer aan het schoonmaken toen Mika naar hem toe liep. ‘Jou heb ik hier nodig, je moet me helpen met de verbinding.’ Corneta schudde zijn hoofd, weigerde. ‘Niemand rent zo hard als jij, Corneta.’ Hij keek haar aan en schonk haar een gulle lach. ‘Nee.’ Mika wist dat ze hem niet zou kunnen overhalen. Dat schriele jongenslichaam had de wilskracht van een volwassen man. ‘Hoe hebben de mannen gereageerd?’ vroeg de commandant toen Mika terugkwam van de loopgraven. 231
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 232
‘Goed, ze zijn bewonderenswaardig dapper. Al die meters te moeten rennen… dat zou iedereen afschrikken. Spanjaarden zijn niet bang voor de dood.’ ‘Dat klopt. Misschien door de godsdienst, misschien door de armoede. Ook uit grootspraak, wij Spanjaarden zijn echte opscheppers.’ En hij lachte. Het was beter dat ze iets aten en wat sliepen zodat ze fit waren als het licht werd. Hij moest nog een paar wijzigingen aanbrengen in de situatietekening die hij gemaakt had. Mika zou nog een keer de loopgraven langsgaan, en dan zou ze gaan slapen, beloofde ze hem. ‘Waar ben je geweest, Ethelvina?’ vroeg Augusto. ‘Bij mijn nicht Lucía.’ ‘Zo laat nog?’ ‘Ja, zo laat nog.’ Uitdagend. ‘Wat zou dat? Als het je niet aanstaat, vertrek ik.’ Maar dat kan nog niet, Andrei heeft gezegd dat ze later wel zien, nu, midden in de oorlog, is het te ingewikkeld. Ethelvina denkt dat haar minnaar nog twijfelt, Augusto had vrouw en kinderen maar dat kon hem niets schelen, als hij maar bij haar kon zijn. Ze moet Andrei Kozlov zover zien te krijgen dat hij net als Augusto niet meer zonder haar kan. ‘Waarom doe je zo tegen me, Ethelvina? Ben je boos op me?’ Hij komt naar haar toe, omhelst haar en kust haar. ‘Kom, liefje.’ En hij leidt haar naar de slaapkamer. Zover moet ze Andrei ook zien te krijgen. Om halfvijf hadden ze Barros gebeld dat de mannen waren vertrokken, maar het was inmiddels al vijf uur en het bleef doodstil, niet één schot. Het gaf hem een akelig voorgevoel. ‘Ga naar de verschansingen van de vierde colonne, blijf bij uw mannen tot ze vertrekken, probeer ze te kalmeren.’ En hem, wie kalmeerde hem? Mika bedwong die gekke arm van haar, die omhoogging voor een aai over Barros’ haar, maar niet zo ver kwam. ‘Natuurlijk.’ En ze legde de aai in haar glimlach. ‘U kunt op me rekenen, kameraad.’ 232
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 233
In de loopgraven rekte de tijd zich uit als elastiek, geen knallen, geen nieuws. Niets. Om kwart voor zes maakten geweerschoten en enkele explosies hier en daar krassen in de stilte. Het wachten op het bevel maakte de militiesoldaten onrustig, de dynamiteurs met hun granaten, anderen met hun geweren, de ransel vol kogels. Mika zocht Corneta op, glipte naast hem in de loopgraaf en fluisterde in zijn oor: ‘Blijf bij me, Corneta, jij bent degene die ik het meest vertrouw. Ik moet bekennen, tegen niemand zeggen hoor, dat ik een beetje bang ben.’ ‘Ik ook, Mika, maar ik ga toch met de colonne mee.’ Na een paar minuten werd het schieten steeds minder en vielen er steeds minder bommen, tot het ten slotte helemaal stil was. Wat was er aan de hand? Het was onmogelijk dat ze in zo’n korte tijd de positie ingenomen hadden. De ordonnansen deden niets anders dan vragen overbrengen. Het ochtendlicht deed de gestalten van de mannen gevaarlijk scherp uitkomen. Om zes uur kreeg de vierde colonne bevel om de verschansingen te verlaten. Mika, dicht tegen de grond, haar ogen strak gericht op de vlakte waar haar mannen zich in kleine groepjes verplaatsten, geen struik, geen heuveltje waar ze zich achter konden verschuilen. Mika had ze het liefst allemaal omarmd, beschermd. Ze waren totaal onbeschut toen de eerste mortiergranaten ontploften, daarna het geratel van de mitrailleurs. De mannen wierpen zich snel op de grond, om meteen weer op te staan en het op een rennen te zetten. Ze vielen, gewond? Dood? Ze renden verder. Ze zag dat sommigen zich terugtrokken, lopend of kruipend. Ineengedoken achter de verschansing, haar ogen turend in het ochtendlicht, probeerde ze in de verte de gedaantes van haar jongens te onderscheiden, een vlijmscherp gevoel van angst in haar borst en het wrede knallen van de mortiergranaten. Chuni kwam aanrennen en stortte een paar meter bij haar vandaan op de grond, zijn gezicht onder het bloed, Mika rende naar hem toe: ‘Mij hebben ze niet gedood, ik heb amper een schrammetje,’ huilde hij, ‘maar Fuentes wel, een kogel ging dwars door zijn 233
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 234
hoofd, hij stierf naast me. En el Rubio, en Lorenzo.’ Juan Luis en Rodo kwamen aangerend: ‘Dit is geen gevecht, dit is een slachting. Het was prijsschieten voor ze.’ ‘Ik heb hulp nodig om de gewonden daar weg te halen,’ zei Rodo. ‘Brancards,’ wist Mika met moeite uit te brengen tegen de ordonnans. De mitrailleurs van de fascisten bleven maar blaffen, volhardend en moordend. Steeds meer mannen bereikten de reserveloopgraaf, veel van hen gewond. ‘Heb je Corneta gezien?’ vroeg Mika aan Ramón. ‘Ja, hij is gewond geraakt, hij ligt hier een heel eind vandaan.’ ‘We zullen de jongen gaan halen,’ beloofde Rodo. Een paar meter van hen vandaan, zwijgend, zichtbaar geschokt, stond commandant Barros. Een man liep naar hem toe om hem te zeggen dat er telefoon was. Ik ben zo terug. Vlak daarna klonk zijn krakende stem door de gewonde ochtend: De eenheid die de aanval is begonnen, heeft zich te snel teruggetrokken, maar ze zijn alweer op weg. De leiding geeft bevel opnieuw aan te vallen. Mika ging voor Barros staan en van heel dichtbij beet ze hem met een van woede trillende stem toe: ‘Aangezien de kapitein is gedood, neem ik het bevel over. Ze gaan met mij mee of ze gaan niet.’ ‘Jij gaat niet en niemand niet. Vechten ja, zelfmoord plegen nee. En de leiding die kan de pot op,’ schreeuwde Chuni. Met het ochtendlicht steeg een koor van scheldwoorden op: Klootzakken, hufters. ‘Als u mij toestaat, ga ik praten met wie het ook is die de leiding heeft in Puerta de Hierro,’ zei Mika tegen Barros, terwijl ze probeerde zich te beheersen. ‘Ik zal hem gaan vertellen dat we de loopgraven alleen nog maar uit komen om de gewonden op te halen.’ De commandant knikte, ook hij was zichtbaar aangeslagen. Was het die fatale ochtend, Mika, na de verschrikkelijke verliezen in jouw colonne, dat je de leiding van de cnt-milities belde en hun die beslissing meedeelde? Het was duidelijk dat jij hun capitana was en dat ze niet terug zouden gaan om zich te laten afslachten. Per telefoon sprak Cipriano Mera met Mika af dat ze niet meer 234
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 235
zouden aanvallen. Binnen niet al te lange tijd zouden ze er zijn: Kalmeer je soldaten en kalmeer zelf ook. Mika telde haar mannen steeds opnieuw. Hoeveel waren er niet teruggekomen? Meer dan de helft. En niemand had Corneta meegebracht. Om zeven uur kwam Cipriano Mera persoonlijk bevestigen dat van de operatie werd afgezien, de vijand was gewaarschuwd, wat bewees dat er fascisten in de republikeinse troepen geïnfiltreerd waren. Toen… De rest van Mera’s woorden hoorde ze niet meer, ze zag Rodo en Juan Luis aankomen, met een in dekens gewikkelde Corneta. Hij leefde! Ze rende naar hem toe, met een beklemd hart; verstikt door tranen zag ze zijn gezichtje, hij was stervende, en die stralende glimlach die hij haar gaf: Ik kom er weer bovenop, Mika. Maar hij stierf een paar uur later in het ziekenhuis. ‘Hij was pas vijftien.’ Met die zin, die laat zien hoe verdrietig je was, eindig je je memoires. Ook de eerste keer dat je over de oorlog schreef, in 1946, voor het tijdschrift Sur, was de dood van die jongen de kern van je verhaal. Of hij nu Clavelín, Corneta of Juanito heette, het verdriet om zijn dood omvatte vele andere doden. Ze huilde wanhopig toen ze Corneta naar het ziekenhuis brachten. Cipriano Mera kwam naar haar toe en legde zijn arm om Mika’s schouder. ‘Kom, meisje, niet meer huilen, je bent altijd zo dapper. Natuurlijk, uiteindelijk blijf je een vrouw.’ Als gestoken sprong Mika op, de razende woede beschermde haar tegen die indringende pijn. ‘Inderdaad, uiteindelijk blijf ik een vrouw. En jij, met al je anarchisme, bent net als andere mannen, je barst van de vooroordelen.’ Maar Cipriano Mera was een vriend, een echte vriend, door dik en dun, zoals hij je kort daarna zou laten zien bij die tragische gebeurtenissen die je besloot niet in je memoires op te nemen. Cipriano Mera zette zijn leven op het spel om jou te redden.
235
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 236
28
Oise, 1935 Op de tweede verdieping, paviljoen A, kamer 1 van het sanatorium van Labruyère in Oise, 65 kilometer van Parijs, is Louis Hippolyte Etchebéhère opgenomen. Hij heeft ‘een beetje tuberculose’, zo schrijft hij zijn vriendin Marie-Lou; een vakantie ‘in het huis van mijn ouders’, zo schrijft hij Andreu Nin, zal hem goed van pas komen om alles wat hij gelezen heeft te ordenen en te systematiseren, en zijn theoretische vorming te verstevigen. Voorlopig stopt hij met Que Faire? en trekt hij zich terug uit alle politieke groeperingen, deelt hij zijn kameraden Pierre Rimbert en André Ferrat mee, alsof het een onafhankelijke beslissing is, een vrijwillig terugtrekken, en niet wordt ingegeven door die wrede hoest, dat bloedspuwen, die aangetaste linkerlong; in de toekomst zullen zijn politieke activiteiten nog slechts een bijproduct van dit voorbereidende werk zijn, schrijft hij aan Victor Serge, hij wil zich verdiepen in de Franse beweging voor, tijdens en na de oorlog, en in de invloed van de Oktoberrevolutie erop. Maar het is niet alleen de Franse beweging, Lenin, Marx, Trotski, het is ook Stendhal, Balzac. Wat me het meest fascineert van Flaubert is zijn vermogen enthousiast te worden, schrijft hij Mika. En Gide heeft grootse pagina’s, heb je Milton gelezen, liefste? Ik zal je een anekdote vertellen van toen Ibsens Brand voor het eerst werd opgevoerd, die je plezier zal doen, en Cervantes, we hebben het vreemd genoeg nog helemaal niet over Don Quichot gehad. Die brieven aan Mika die Hippolyte niet alleen op papier 236
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 237
schrijft, maar ook in zijn verbeelding, die brieven die een onderdeel vormen van alles wat hij doet, een dialoog die nooit stopt en hem alert en levendig houdt in die eindeloze zwijgkuren die hij in het sanatorium moet ondergaan. Alsof hij een steile berg beklimt, komt Hippolyte gram voor gram aan, een paar kilo inmiddels. Op 10 mei, toen hij werd opgenomen, woog hij 62 kilo en 100 gram, op de 27e van diezelfde maand 64 kilo, op 22 juni 67 kilo en 200 gram. Hij hoopt dat Mika zich nu minder ongerust maakt dan toen de diagnose gesteld werd. Twee maanden heeft het hem gekost om uit fase één, waarin hij zijn kamer niet mocht verlaten en ook geen bezoek mocht ontvangen, te komen en door de gangen en over de binnenplaats te mogen lopen. Om het te vieren organiseerde hij met de patiënten van de paviljoens A en B een korte hongerstaking voor betere maaltijden. Het had iets komisch, die rammelende skeletten die weigerden te eten, vertelt hij Mika, wanneer ze hem eindelijk mag bezoeken. ‘Hoe haal je het in je hoofd, Hippo,’ geeft ze hem op zijn kop, hoewel haar blik iets anders zegt, ze is trots op hem. Ze hebben misschien wat gewicht verloren, maar hoeveel hebben ze niet aan levenskracht gewonnen door zich te organiseren en hun recht om te protesteren uit te oefenen. Het eten van de driehonderd patiënten is nu beter, eetbaar zelfs. En ze zal zien hoe hij aankomt, dat belooft hij. En zij, eet zij wel goed? Hippo vindt dat ze mager geworden is, heeft ze geld om te eten? ‘Ja hoor, ik heb een nieuwe leerling voor Spaans en ze hebben me een vertaling beloofd,’ stelt Mika hem gerust. Ver bezijden de waarheid. Mika heeft geen werk, geen leerlingen en geen vertalingen, geen cent sinds begin juli. Maar ze klaagt niet, Hippo eet en wordt op kosten van de staat behandeld, en zij heeft die overvloed aan appels en tomaten in Perigny. En andere schatten die Marguerite heeft achtergelaten: knapperig brood, kazen, verse eieren en de heerlijke jams die haar vriendin maakt. ‘Je moet meer eten, Mika,’ had ze haar die ochtend bij haar vertrek vermaand. De Rosmers zijn terug naar Parijs en zij is alleen in La Grange 237
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 238
achtergebleven, dat lichte huis, vol mooie voorwerpen en boeken. De bloemengeuren die door de ramen naar binnen dringen, en alle tijd om te lezen en lange brieven te schrijven. Het feit alleen al dat ze in La Grange is, geeft haar rust; de afwezigheid van Hippo is daar draaglijker. Misschien zelfs mooier, zoals nu, wanneer de avond valt, die maakt dat ze naar buiten gaat, zich in een wolk van sprinkhanen en vuurvliegjes over de weg naar het weiland uitspreidt, in de bomen klimt, het dichte gebladerte wordt en zich naar de hemel opricht. ‘Zo mis ik je. Zoveel. Zo ontzettend veel.’ Die brieven aan Hippo, die een onderdeel vormen van alles wat ze doet, en die Mika niet alleen op papier schrijft, maar ook in haar verbeelding, ze bespreekt al jaren alles met hem. Wat ze hem niet vertelt, zelfs niet in de brieven die ze niet schrijft, wat ze voor zich houdt, is hoe bang ze is voor die enorme vlek op zijn long. Wanneer ze hem vraagt naar de medische onderzoeken, let ze er goed op dat hij niets merkt van die allesverterende angst die ze voelt, die verschrikkelijke angst, want hoewel hij er iets beter uitziet, is het gevaar nog niet geweken. Laatst had Mika op kriegelige toon een definitief antwoord geeist van de dokter die hem behandelt: ‘Is hij buiten gevaar, ja of nee?’ ‘Alstublieft, mevrouw, zo eenvoudig ligt het niet.’ ‘Geeft u een duidelijk antwoord, alstublieft.’ ‘Nee, het gevaar is nog niet geweken. Woensdag maken we een röntgenfoto en dan kunnen we zien of er sinds zijn opname iets veranderd is.’ Ongeduldig opende Mika de envelop van Hippo’s brief, sloeg regels over op zoek naar het resultaat van de onderzoeken, maar niets, hij heeft het over wat Mirsky zegt in zijn essay over Lenin, over de grap die hij uithaalde met een kameraad, de sympathieke Bertau. Mika haastte zich hem te antwoorden: ze had erg gelachen om die grap met Bertau, en ja, het is inderdaad opmerkelijk wat je zegt over dat boek van Mirsky, en de röntgenfoto? Daarover heb je niets gezegd, zo, tussen neus en lippen door. In de volgende brief, die gisteren kwam, vertelde Hippo haar dat de foto een kleine verandering in de vlek te zien gaf, linksboven, maar om zeker te zijn zal de arts nog een foto van driekwart opzij 238
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 239
nemen. Volgende week zullen ze meer weten. Een hele week! En zij kan hem donderdag niet eens gaan opzoeken, haar reserves zijn helemaal op en ze heeft geen geld voor de bus totdat ze haar die vertaling betalen. Maar volgende week zondag zal ze met de Baskins mee kunnen rijden, samen met Marguerite. Niet wanhopen, maant ze zichzelf. Hippo zal beter worden. Over vier à vijf maanden, hebben de artsen gezegd, zullen ze samen in de roulotte zijn, herhaalt ze bij zichzelf. In november of december. ‘Roulotte’ noemt ze de zolderkamer waar ze naartoe is verhuisd, omdat die zo groot is als een woonwagen. Ze heeft geluk gehad. De huur is maar duizend franc per jaar, wat een opluchting, en geen driehonderd per maand zoals ze voor het appartementje in de rue Gay Lussac moesten betalen. Een kamer met een keukenblok maar zonder gas en licht, en een raampje dat naar de hemel opent, zo schuin is de muur. Met zijn lengte zal Hippo het raam moeten openzetten om rechtop te kunnen staan, maar hij zal de mooie koepel van het Val-de-Grâce kunnen zien. ‘Het belangrijkste is dat we er languit in passen, liggend, niet rechtop,’ schreef Hippo haar. Om een benauwend gevoel te voorkomen heeft Mika de muren bedekt met affiches van stranden en bergen die Katia, die een paar weken voor een reisbureau heeft gewerkt, voor haar heeft weten te bemachtigen. De kleine ruimte kan een voordeel zijn, dat kunnen ze als excuus gebruiken om geen mensen te ontvangen, het dwingt hen om het intiem te houden. In de roulotte passen alleen zij twee. Het is absoluut noodzakelijk dat ze rustig wonen, zonder visites en bijeenkomsten, zonder onnadenkende mensen die zijn longen met rook vullen. Ze had het nooit goed moeten vinden. De woede vaagt haar angst weg, verdoezelt die, er is iets wat ze de schuld kan geven, hoe vaak heeft ze het hem niet gezegd, maar ze mopperde alleen en nam geen drastische maatregelen, zoals ze had moeten doen. Als ze die ontberingen niet hadden geleden, als hij minder zou werken, en vooral als ze meer rust zouden krijgen. Ze zal het hem schrijven, ze zal het niet op zijn ziekte schuiven maar ze zal wel duidelijk zijn. Ze pakt de balpen, het papier en schrijft: ‘Serieus werken 239
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 240
is onmogelijk met tien bezoekers per dag, ja, liefste, het is absoluut noodzakelijk dat we onze roulotte afschermen tegen drukte.’ Afschermen tegen drukte, heeft ze geschreven, maar zal hij in de roulotte genoeg lucht krijgen om fatsoenlijk te kunnen ademhalen? Hoeveel kubieke meter hebben zijn longen nodig? Zal het trappen lopen, het zijn zes verdiepingen, niet slecht voor hem zijn? De angst neemt opnieuw bezit van haar, ze staat op, gaat naar buiten en haalt diep adem. Ze laat zich doordrenken met de nachtelijke geuren van de planten, die een kalmerende invloed op haar hebben. Ook hij ademt schone lucht, in het sanatorium, probeert ze zich te troosten. Hoe zal het straks in de roulotte gaan? Hij kent de roulotte niet, hij was al drie maanden opgenomen toen Mika die huurde. Zal hij die ooit leren kennen? De vraag treft haar als een klap in het gezicht. Op het punt in te storten gaat ze naar binnen, ze blijft overeind dankzij de pen, het papier: ‘Ach, wat een mooie winter zullen we hebben, samen aan het werk in onze roulotte; ik zal de hele tijd opstaan om op jouw knieën te gaan zitten en je te kussen en je langdurig te liefkozen…’ Het is de beste kuur van de week, Hippolyte heeft zojuist de brief gelezen waarin Mika hem haar droom vertelt: zij twee in de roulotte. Er ontwaakt iets warms in zijn lichaam, het staat niet in de brief, maar hij kan Mika’s hand volgen die naar beneden glijdt, zijn lid pakt, hem kust, heerlijk. En hij ziet zich onder haar rok gaan om dat vochtige, warme holletje te zoeken dat hem welwillend ontvangt. Zittend tegen de muur, halverwege het genezingsproces, alleen, zwijgend, met gesloten ogen, hun gezonde lichamen, hun mooie lichamen, hun machtige lichamen, die zich overgeven aan het genotzuchtige spel. ‘Je hebt me in jouw gelukzalige droom gehaald, en als een kind zou ik willen schreeuwen: Maar ik wil het nu, nu.’ Hij heeft nog niets tegen Mika gezegd, hij wil haar geen valse hoop geven, maar als de onderzoeken uitwijzen dat de tuberculose niet is verergerd, mag hij over een of twee maanden drie dagen naar huis. Net als soldaten in de kazerne, om zich te ontspannen, zei Bertau. Afschuwelijk. Maar wat zou het hun goeddoen. 240
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 241
Hippolyte verheugt zich erg op het bezoek van Marguerite en de Baskins, ook Grigori heeft beloofd hem te komen opzoeken, maar ze zullen geen moment alleen zijn, zou Mika volgende week donderdag alleen kunnen komen? Zoveel dagen zonder haar aan te raken, zonder haar te ruiken. ‘Je zult me wel uitlachen, maar ik schaam me niet het je te vragen, wil je een zakdoek van jou meebrengen? Jouw geur zal me meer goeddoen dan de zon.’ Zodra ze de roulotte binnenkomt, trekt Mika haar schoenen uit en laat zich op het bed vallen. Ze is doodmoe. De hele dag van hier naar daar, de cursussen Spaans die weer zijn begonnen, gelukkig, het gesprek met meneer Heller over de vertalingen uit het Duits, en het rondbrengen van het tijdschrift Que Faire?. Van de Spaanse boekhandel op de rue Gay Lussac nummer 10 naar de krantenkiosk van de Poolse kameraad bij metrostation Mabillon. En vervolgens naar de boekhandel in de rue Baudelaire, vlak bij de Bastille, waar de neef van een andere kameraad werkt. Het was niet zo gepland, maar op het laatste moment waren er problemen en nu rust de hele organisatie op Mika’s schouders: het drukken, de verzending, het rondbrengen en de onderlinge contacten. Het tijdschrift verovert langzaam maar zeker zijn plek, ze kunnen trots zijn. Hippo was zo tevreden geweest over het laatste nummer, ze zal hem vertellen hoeveel lovende reacties ze hebben gekregen, en niet alleen uit Frankrijk. Hopelijk mag hij die drie dagen naar huis komen, hopelijk verdwijnen die walgelijke bacillen voor altijd. In de drie of vier maanden voordat hij terugkomt, zal alles veranderen: ze zal geld verdienen zodat ze een stevigere basis hebben, ze laat zich meevoeren in een maalstroom van optimistische gedachten: ze zullen kunnen reizen en een tijd in een droog klimaat doorbrengen, wat goed is voor zijn gezondheid, ze zullen studeren en schrijven. Die vertalingen uit het Duits heeft ze al binnen; daarmee verdient ze in korte tijd flink wat francs. En ze zullen op vakantie naar Spanje kunnen. Ze haalt de tekst die ze moet vertalen uit haar tas. Ze zal er mor241
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 242
gen naar kijken, het begint al donker te worden en ze wil haar dagelijkse brief nog schrijven: ‘Liefste, vandaag in het Spaans, ik ben erg moe.’ Ook Hipólito vandaag in het Spaans, ‘om te voorkomen dat je het matte, brede timbre van de Castiliaanse taal kwijtraakt. Dat bronzen geluid, van een kerkklok, dat we door het fluitende Frans ontwend zijn. Niet van een klok die luidt, maar van het brons dat door de hand van de klokkenluider wordt verleid, gedempt. Een mannelijke taal. In een lage toonsoort.’ Hipólito piekert, zoekt bewust naar afleiding. Het optimisme in Mika’s brief ontroert hem, en baart hem zorgen. Hij is bang dat hij valse hoop bij haar heeft gewekt toen hij schreef dat hij waarschijnlijk drie dagen naar huis mocht, want vandaag heeft hij geen goed nieuws gekregen: de uitslag van het onderzoek is op zich goed, maar de ziekte is nog niet definitief weg, zoals hij had gedacht. Er is nog iets te zien, niets verontrustends, als hij zich in acht neemt… Weest u duidelijk, alstublieft, dokter. Er is geen enkele garantie dat de tuberculose niet terugkomt. En hij is al vijf maanden in het sanatorium! Moet hij het Mika vertellen? Nee, nog niet, het is nog niet helemaal zeker, het enige dat zeker is, is deze herfstwind: ‘De herfst is begonnen als sommige opera’s. Met een formidabele ouverture door het hele orkest. We zijn onrustig, van slag. De wind, die dronken nachtbraker, sloeg gisteren aan één stuk door tegen onze ramen. Maar weinigen hebben kunnen slapen. En niets kan hem tot bedaren brengen.’ Zoals hij ook dat onrustige gevoel dat de arts heeft veroorzaakt niet tot bedaren kan brengen. Hij zal het haar vertellen als een onbelangrijke anekdote, als de aftrap voor een filosofische bespiegeling, als ze in de geneeskunde niets met zekerheid kunnen zeggen, in hoeverre kun je dan nog van wetenschap spreken? Ze wil hem meteen vragen naar dat vage iets dat de onderzoeken lieten zien, dat aangeeft dat het misschien niet over is, of dat het terug kan komen, hij zei toch dat de laatste röntgenfoto beter was? 242
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 243
Waarom dan? Maar ze moet haar brief niet met die vraag beginnen, ze zal hem er ergens tussen zetten, alsof het een detail is dat ze is vergeten, nadat ze hem heeft verteld dat ze nieuwe vertalingen heeft, en dat ze de drukkerij heeft schoongemaakt, en dat ze in de bibliotheek van La Grange naar de boeken van Racine en Montaigne zal zoeken. En net vóór ‘ik hou van je, meer dan ooit, ik wil dat je bij me bent, ik wil je armen, je kussen, je stem’. Zo, als een liefdevolle zin, niet wanhopig, terwijl ze in werkelijkheid doodsbang is, haar hele lichaam ineenkrimpt van angst, ‘dat vage iets waar je het over hebt, dat op de foto’s te zien is, betekent dat dat je niet komt?’ Maar haar handschrift mag niet beverig zijn. Het idee komt pas veel later bij haar op, en hoewel het afschuwelijk veel pijn doet en nergens op is gebaseerd, groeit het zoals waanideeën alleen in slapeloze nachten kunnen groeien, krijgt het vorm, en tegen de ochtend besluit Mika het hem te schrijven: als een hartstochtelijke liefde hem energie kan geven en hem aan die ziekte kan ontrukken, zal zij zich terugtrekken, Hippo opgeven, hem vrij laten, hij moet zich niet schuldig voelen, het enige dat zij wil is dat hij beter wordt. Drie vellen die ze zonder ze te herlezen dubbelvouwt en in de envelop stopt. Ze schrijft zijn naam en het adres erop en doet de brief op de post, want het is inmiddels dag. Na een weldadige siësta, en wat groentesoep, lijkt haar brief een vreemde nachtmerrie. Maar ze heeft hem al verstuurd. Juist nu de arts heeft gezegd dat hij vier dagen naar huis mag, deze dwaze brief. Ze moet hem bij het licht van de kaars hebben geschreven, concludeert Hippolyte, dat gevoel van niet verder kunnen, van vervormd perspectief, van klem zitten, dat ontstaat op die scheidslijn tussen licht en schaduw die een kaars veroorzaakt. Hij heeft het al eerder tegen haar gezegd: ze moet het licht aan laten sluiten in de roulotte. En het is ook niet goed dat Mika zoveel voor het tijdschrift moet doen, hij zal met de kameraden praten. Alleen een buitensporige vermoeidheid kan die brief verklaren, hij kan niet geloven dat ze echt zoiets krankzinnigs denkt, ‘je moet je neerleggen bij dit verrukkelijke feit: die grote liefde die jij me toewenst, die me alle energie geeft en me geneest, is de onze. Alleen met jou kan ik ten volle 243
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 244
dat grootse, tedere, nobele leven leiden.’ Wat heeft haar brief hem pijn gedaan, hij deed niets anders dan de tranen uit zijn ogen vegen tijdens zijn zwijgkuur. Haar onzelfzuchtige aanbod om bij hem weg te gaan, om zich terug te trekken en hem vrij te laten? Hij heeft geen andere vrouwen nodig, hij heeft Mika nodig. En hij verwachtte niet deze afschuwelijke woorden die haar van hem verwijderen, maar andere die ‘je dichterbij brengen, je aan mij binden, je omhelzen, je steviger tegen me aan drukken’. Hoe kon ze hem zulke pijnlijke zinnen schrijven, ‘over ons die op een bijna wonderbaarlijke manier in alle omstandigheden onze liefde hebben weten te beschermen. We hebben onze liefde opgebouwd, haar veroverd.’ Hij zal niet uitgebreid ingaan op die dertien of veertien jaar van hun gezamenlijke leven, haar er alleen aan herinneren dat ze al die tijd niet naast elkaar hebben geleefd, maar ‘dicht tegen elkaar aan, vanuit een diepe wederzijdse keuze voor elkaar, die niet één dag minder sterk was geweest’. Want om verliefd te worden is blind instinct voldoende, maar dit langdurige samenzijn, ‘deze verrukking om samen door het leven te gaan, de handen ineengestrengeld, is het werk van onze wilskracht, van onze intelligentie en van de oprechtheid van onze gevoelens. Wij hebben ons recht op liefde verdiend.’ De brieven uit Oise waren de mooiste die ik ooit heb gekregen, de liefste, de diepste gedachten over de gebeurtenissen die we hadden meegemaakt, en over wat hij las, maar ook over ons, over de aard van onze liefde. Hipólito Etchebéhère was buitengewoon intelligent, had een briljante geest en pen. En een heel groot hart. Ik heb ze jarenlang bewaard; in de Tweede Wereldoorlog zijn ze met me naar Buenos Aires gereisd en in 1946 zijn ze weer mee teruggekomen naar Parijs. Ik had zijn brieven niet nodig om me hem te herinneren, ik droeg Hippo, net als mijn huid en mijn botten, mijn leven lang met me mee, maar ze bij me hebben, ze herlezen, hielp me overeind te blijven wanneer ik zwak werd, mezelf terug te vinden wanneer ik verdwaalde. Maar ook al was hij altijd en overal bij me, toen ik in de jaren vijftig naar het appartement in de rue Saint-Sulpice verhuisde, voelde 244
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 245
ik grote blijdschap, alsof ik terugkeerde naar het onze, naar het leven dat had kunnen zijn. Toen we in de rue Gay Lussac woonden, en ook in de rue des Feuillantines, liep ik als ik naar mijn werk ging of het tijdschrift Que Faire? rondbracht, altijd graag door de straten van die buurt en dan stopte ik vaak even bij het Café de la Mairie, op de place SaintSulpice. Ontelbare keren ben ik in de rue Saint-Sulpice langs nummer 4 gelopen, zonder te vermoeden dat ik daar, in dat appartement op de vierde verdieping, tot het eind van mijn leven zou wonen. Het was verschrikkelijk verwaarloosd toen ik het kocht. Een goede vriend, Carmelo Arden Quin, de geniale Uruguayaanse schilder die al grote werken had gemaakt, pakte kwast en gereedschap, en met zijn fantastische talent veranderde hij die vervallen ruimte in een meesterwerk, comfortabel en mooi. Het duurde wel lang voordat het klaar was. Meer dan een jaar. Ik sliep tussen de stenen, de planken en de verfblikken, al mijn spullen opgestapeld. Maar wat hadden we een lol. En het appartement is geweldig geworden, gezellig en praktisch, en heel origineel. Daar in onze wijk bleef ik met Hippo alles delen wat ik meemaakte, vooral sommige gebeurtenissen waarvan hij genoten zou hebben, zoals die van mei ’68.
245
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 246
29
Parijs, 1968 Al een aantal dagen staat er te weinig druk op het water en zijn er stroomstoringen, maar die ongemakken deren Mika niet. Integendeel, ze is blij, eindelijk gebeurt er iets. Er waait een jonge wind door Frankrijk, de Parijse straten kolken van studenten, van arbeiders, die de Internationale zingen met hetzelfde enthousiasme als toen, jaren geleden. Ze heeft de koffiepot op het vuur gezet en glimlacht als ze merkt dat ook het gas last heeft van storingen, het vlammetje is maar klein en het duurt lang voordat de koffie klaar is. Het land ligt plat, Hippo, vertelt ze hem, terwijl ze zijn portret op het tafeltje rechtzet. Snel douchen en aankleden. De grijze rok en de panty, de lage schoenen voor als ze misschien moet rennen, de hemelsblauwe blouse en het gebreide vest. Waar heeft ze die rode zakdoek gelaten, zoals de meisjes in Madrid die droegen? Ze zou hem graag omdoen, waarom niet? Een mooi eerbetoon. De geur van koffie vult haar appartement in de rue Saint-Sulpice en ze drinkt hem op met dat hart vol ongeduld, die zin om te vechten, wat heerlijk om dat op haar leeftijd weer te voelen. Ze lacht. Zo oud is ze niet, ondanks de vele kwaaltjes en pijntjes. Dat moet van pure verveling zijn, want vanochtend voelt ze zich perfect, met zoveel energie dat ze maar beter op kunnen passen, degenen die haar de weg versperren. Ze moet lachen om haar stoere gedachten. Ze is in een uitstekend humeur, de middag met die jongeren gisteren in 246
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 247
de rue Gay Lussac heeft haar echt goedgedaan. De straat waar ze vroeger woonden, vlak bij de Spaanse boekhandel, waar Hippo zijn brieven aan haar naartoe stuurde toen hij in het sanatorium lag. Op straat is het al weken onrustig, bij de studenten van Nanterre hebben zich nu ook die van de Sorbonne gevoegd, de arbeiders, nieuwe kranten zoals l’Enragé, die haar aan Insurrexit doet denken. Wat zou Hippo hier graag bij zijn geweest om samen met haar voor de crs weg te rennen, die rotzakken van de oproerpolitie die altijd de pret komen bederven. Het is of ze zijn stem hoort: Kom, Mikusha, vlug, die onbesuisde jongeren hebben ons nodig. Kom, we gaan. Ze pakt haar jas van de kapstok bij de deur. Haar tas, haar handschoenen, ze weet dat ze die straks nodig zal hebben. Ze zal nog een paar extra meenemen, die katoenen. De Sorbonne is veranderd in een zelfvoorzienend bastion; het gebouw is bezet door een comité dat het heeft uitgerust met een aantal basisvoorzieningen voor de in opstand gekomen studenten: een ziekenboeg, eetzalen, zelfs een crèche, waar Mika regelmatig een handje helpt en waar ze laatst onverwachts haar vriendin Ded tegenkwam. Wat een weerzien. Op Saint-Michel zal zich inmiddels al een flinke menigte verzameld hebben. Mika glipt tussen de omgevallen tafeltjes op de terrassen van de cafés door en besluit dat ze beter door de Jardin du Luxembourg kan gaan, waar het altijd minder druk is, en dan via de rue Saint-Jacques naar de Sorbonne. De jongeren kennen haar al, ze glimlachen naar haar als ze langs de opgeworpen barricaden loopt: bonjour camarade. Die magere donkere jongen groet haar in het Spaans, hola Mika, gisteren hebben ze een hele tijd staan praten. Dat blonde meisje, Lise, was er gisteren ook, heel aardig. Ze zei dat ze haar aan haar oma deed denken, natuurlijk zou haar oma daar nooit komen, die is daar te burgerlijk voor. Mika loopt naar haar toe en kijkt naar Lises vieze handen, de nagels zwart van al dat stenen loswrikken. Ze blijft voor haar staan: is ze gek geworden? Hoe kan ze zo onvoorzichtig zijn? Ze had het gis247
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 248
teren ook al tegen haar vriend Paul gezegd, of niet? Ja, antwoordt hij. Maar het is duidelijk dat ze niet naar haar willen luisteren, zegt Mika. Ze doet haar tas open, haalt er een paar handschoenen uit en geeft die aan Lise. ‘Straatstenen loswrikken moet je met handschoenen aan doen,’ legt ze uit terwijl ze de hare aantrekt. ‘Handschoenen?’ Het meisje kijkt haar aan. ‘Ik zal nooit handschoenen aantrekken, zelfs niet als ik oud ben.’ Mika bukt zich en pakt een steen op. ‘Als je geen handschoenen gebruikt, zullen je zwarte handen je verraden.’ Lise geeft haar een knipoog: u weet waar u het over heeft. Daar zou ze nooit aan gedacht hebben. ‘En nu aan het werk, we moeten klaar zijn voordat de oproerpolitie komt.’ Om elf uur voert de politie een buitensporig gewelddadige charge uit, gepantserde wagens die door de rue Clovis rijden, crs-troepen die met hun schilden barrières vormen, stenen die over Mika’s hoofd vliegen. Daarna de rook van schoten, de rubberen kogels, de wapenstokken en het geschreeuw. Mika is opzij gesprongen en staat nu in een portiek, ze knijpt met haar ogen alsof ze bijziend is, hoewel ze heel goed ziet, probeert te ontdekken waar haar vriendin Lise is gebleven. Ze is ervan overtuigd dat ze allemaal hebben weten te ontsnappen, ze zag ze wegrennen, maar ze is niet achter ze aan gerend, dat leek haar geen goed idee, het is de vraag of haar benen dat aangekund hadden, beter gewoon lopen, rustig, alsof er niets aan de hand is. Ze is bang, maar dat hoeft niemand te weten, en zeker die politieagent niet, die flic die naar Mika toe komt en haar arm pakt: Madame, wat doet u hier in deze rellen? Ze weet het niet, ze heeft geen idee, wat is er aan de hand, agent. De politieman legt het haar uit, waarbij hij natuurlijk alles verdraait. Zij doet alsof ze bezorgd is, wat een problemen met die jongeren. ‘Waar gaat u naartoe, mevrouw?’ ‘Naar huis, ik woon hier vlakbij. In de rue Saint-Sulpice.’ 248
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 249
Madame hoeft zich geen zorgen te maken, de agent zal met haar meelopen. Dat is niet nodig, jawel, dringt hij aan, heel erg bedankt, de vuile handschoenen veilig in haar tas, Mika met haar blanke, zeer verzorgde handen, haar grijze haren, haar lopen dat langzamer gaat dan nodig is, in de richting van de Jardin du Luxembourg, en die glimlach op haar gezicht: Ik kan ze nog steeds voor de gek houden, Hippo.
249
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 250
30
Madrid, april 1937 Kolonel Ojeda had het tegen haar gezegd toen hij naar de Cerro de Ávila kwam; de oude militiesoldaat Valerio had het tegen haar gezegd op weg naar Madrid; Quique, Eugenio en andere kameraden hadden het tegen haar gezegd in het lokaal van de poum, en Marguerite in haar brief: dat ze terug moest gaan naar Frankrijk. Maar dat wilde Mika niet. Haar plek was in de oorlog, ze zou in Madrid uitrusten totdat ze naar een nieuw front geroepen werden. Nu de colonnes vernietigd waren, was het lot van de poum-soldaten onzeker. In wat hun kazerne was geweest, in de calle Serrano, waren nu de kantoren van de cnt-milities gevestigd. Dat is in overeenstemming met de huidige situatie, legden ze Mika uit. Dat ‘geen plek’ deed pijn. Maar de soldaten van de poum die die verschrikkelijke slag op de Cerro de Ávila hadden overleefd, zouden na een paar dagen rust toch weer naar een of ander front vertrekken, dacht ze. Als Mika dan niet naar Frankrijk wilde, dan moest ze, in ieder geval voorlopig, haar intrek nemen bij socialistische of anarchistische kameraden, raadden haar vrienden haar aan. De radiozender van de poum en hun krant El combatiente rojo waren in beslag genomen. Een dagelijkse stroom beledigingen van de pc vergiftigde de bevolking. Madrid wemelde van de Tsjeka-agenten, waarschuwden ze haar. Mika was niet in staat om na te denken, duizend-en-een keer zag ze haar mannen weer door het veld rennen, ze zag ze vallen, hun ka250
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 251
potte lichamen, de brancards die kwamen en gingen, het gezichtje van de dode Corneta… wat een pijn. De militiesoldaten keerden terug naar hun huizen, maar zij was sinds het begin van de oorlog niet meer in het appartement in de calle Meléndez Valdés geweest. Marie-Louise was met haar zoontje naar Frankrijk gegaan (Katia had dat in haar brief bevestigd), Vicente Latorre, haar man, was aan het front, en Mika had niet de moed om de confrontatie met haar herinneringen aan te gaan. Ze kon voorlopig bij Amparo, een tante van Quique, wonen, zeiden ze, en dat aanbod nam ze aan. ‘Het is maar voor een paar dagen, langer niet, totdat ze ons weer naar het front roepen.’ Maar de dagen gingen voorbij en Mika werd niet opgeroepen. Ze hoorde dat een aantal militiesoldaten van de poum zich bij een bataljon van de cnt had gevoegd, en anderen bij de 29e divisie aan het front van Aragón, die onder leiding stond van commandant Rovira, een poum-strijder. En Mika in Madrid, in die onverdraaglijke achterhoede. Capitana, adjudant of gewoon soldaat, het maakte haar niet uit, als ze haar maar naar het front stuurden, alsjeblieft. ‘Niet voordat u bent uitgerust, voordat u helemaal bent bijgekomen,’ zei kolonel Ramírez tegen haar, toen Mika met haar eisen in Puerta de Hierro verscheen. Mika keek Augusto Ramírez strak aan, dikke wallen, een grauw, vertrokken gezicht. Haar toon werd zachter: ‘U bent degene die moet uitrusten. U ziet er slecht uit, u maakt zich duidelijk zorgen.’ En gealarmeerd: ‘Is er iets gebeurd, iets wat ik niet weet? Zijn de fascisten nog verder opgerukt? Vertel het me, kameraad commandant.’ Ramírez kon je niet vertellen dat de redenen van zijn slapeloze nachten niet alleen met de oorlog te maken hadden, Mika, dat zou belachelijk geweest zijn. Die ruzie met Augusto gisteravond was verschrikkelijk. Geschreeuw, gescheld. De ochtend loopt al ten einde, maar het lukt Ethelvina niet om op te staan, ze is uitgeput. En in een afschuwelijk 251
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 252
slecht humeur. Ze weet niet eens meer waardoor hun ruzies ontstaan, soms is het iets belangrijks, zoals de fusie tussen de socialistische en de communistische partij die zij voorstelt en waarmee hij het helemaal niet eens is, soms een vlek op het tafellaken door een omgevallen glas wijn, Augusto is zo onhandig. Maar het ergste is die ongefundeerde irritatie bij het horen van zijn stem, of bij het zien van die gekwelde blik als van een geslacht schaap wanneer ze hem afwijst. Of wanneer hij geeuwt, of wanneer hij tegen haar lacht zonder het te menen. Na de laatste ontmoeting met Andrei Kozlov heeft Ethelvina zich voorgenomen liever tegen Augusto te zijn, hem goed te behandelen, zich met hem te verzoenen. En Andrei te beperken tot wat hij is: een avontuurtje, zoals ze steeds weer tegen zichzelf zegt, in een poging zichzelf te overtuigen. Maar het beeld van Andrei, zijn bedreven handen, zijn stem, de tedere ruigheid waarmee hij de liefde bedrijft, dringt zich aan haar op bij alles wat ze doet, en dan verdraagt Ethelvina het niet om bij Augusto te zijn en te doen alsof ze nog steeds dezelfde is. Maar dat snel geïmponeerde, naïeve meisje bestaat niet meer, ze is nu een volwassen vrouw. En een vrouw wil een man, geen schoothondje. Hoewel ze ook niet bij Andrei kan zijn, want hoe hartstochtelijk hun ontmoetingen ook zijn, hij legt zich niet vast. Andrei voelt zich tot Ethelvina aangetrokken, heel sterk zelfs, anders zou zoveel genot bij het vrijen niet mogelijk zijn, maar er is een grens, een blokkade die hij opwerpt en waar Ethelvina niet doorheen komt. De aanrakingen, het verlangen, de seks, het schept een sterke band, maar het is niet genoeg, ze zal andere manieren moeten vinden om hem voor zich te winnen. Om zijn kameraad, zijn medeplichtige, zijn vrouw te zijn. Met ferme stap door het leven te kunnen gaan, aan de arm van Andrei Kozlov. Die middag, wanneer ze de kamer opruimt, vindt ze de eerste schakel van een ketting waarmee ze Andrei aan zich zal binden: het vel papier waarop capitana Etchebéhère had zitten krabbelen terwijl ze met Augusto praatte, die keer dat ze bij hen was komen eten. Ethelvina had het zonder goed te weten waarom, met welke bedoeling, opgeborgen en gelogen dat ze het had weggegooid omdat er 252
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 253
wijn op gekomen was, en Augusto had er verder geen aandacht aan geschonken. Andrei zal blij zijn met dat papier, denkt Ethelvina enthousiast. Er staan codenamen op, en een paar lijnen… die heel goed een situatietekening zouden kunnen zijn, zoals Augusto die altijd maakt. Ach, had ze maar een van die schetsen die hij maakt en dan weggooit, ze zoekt overal maar vindt niets. Ze weet heel goed dat het gesprek tussen Mika Etchebéhère en Augusto ging over boeken om aan het front te lezen, over wat de beste plek voor de scholen was, maar dat hoeft ze niet te laten merken. ‘Waar is die capitana Etchebéhère nu?’ vraagt ze Augusto terwijl ze aan een met zorg gedekte tafel zitten te eten. ‘Hadden we niet afgesproken dat je haar naam niet meer zou noemen?’ antwoordt Augusto zenuwachtig. Ze vroeg het alleen om een gesprek te beginnen dat niets met hen of met hun relatie te maken had, om toenadering te zoeken – het is nog geen glimlach maar Augusto’s gezicht ontspant enigszins – ze weet dat hij veel waardering voor haar heeft, en zij ook; na wat Augusto die avond had gezegd, was ze een beetje jaloers geweest, geeft ze toe, en had ze onzin uitgekraamd, maar in werkelijkheid maakt ze zich zorgen om de capitana, tenslotte is ze een vrouw, net als zij… ze hoopt dat ze niet gedood is. ‘Nee, toevallig heb ik haar vandaag in Puerta de Hierro gezien.’ Zijn stem klinkt nu weer normaal. ‘Ze wil weer naar het front maar… het is gecompliceerd nu. We hebben een hele tijd zitten praten.’ ‘Ik ben blij dat het goed met haar gaat. Vertel.’ Augusto steekt opgelucht de vredesbrug over die Ethelvina voor hem legt, een gewoon gesprek, een excuus om terug te keren naar de tijden van begrip en tederheid, hij laat zich wiegen in die warme sfeer, het brandende haardvuur, zijn vrouw dicht tegen hem aan op de bank, en hij praat, beantwoordt haar vragen, totdat de vermoeidheid hem de baas wordt. Zullen we gaan slapen, schat? Zodra hij het zogenaamde geheime document zag, wist Andrei Kozlov, de Sovjet-adviseur, dat Dumas, Verne, Salgari namen van 253
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 254
schrijvers waren, dat de lijnen niets met een oorlogsoperatie te maken hadden, maar het gedachteloze spel waren van een potlood op een vel papier. Maar het was een begin, de Spaanse politie waarmee ze samenwerkten, was niet al te snugger. Hij geloofde ook geen woord van Ethelvina’s absurde verhaal hoe ze aan dat papier gekomen was, maar hij zei niets. Situatietekening? Had ze er toevallig nog meer? vroeg hij, meer om te zien hoe ver ze zou gaan dan dat hij werkelijk geïnteresseerd was. Het woord situatietekening had ze Ramírez waarschijnlijk horen gebruiken. Dat de vrouw van de socialistische kolonel, militiecommandant, zo haar best doet om haar betrokkenheid bij de stalinistische zaak te tonen, ontroert hem. Hij zal hun relatie nog niet beëindigen, zoals hij besloten had. Hij zal haar nog een paar keer beminnen, ruig, zoals Ethelvina lekker vindt, als beloning voor het prachtige geschenk dat ze hem gegeven heeft: de verblijfplaats van Mika Etchebéhère. Mika Feldman, Ruvin vergeet niet dat ze Russisch is, zoals bijna alles waar hij van houdt. Hij had zich afgevraagd waar Mika zou zijn, na de Cerro de Ávila had hij haar uit het oog verloren, hij wist van zijn informant dat ze in Puerta de Hierro was geweest en met Ramírez had gesproken, maar die incompetente sukkel was haar niet gevolgd. En nu brengt Ethelvina hem haar op een presenteerblaadje. Ze heeft het Ramírez ontfutseld, ze doet met hem wat ze wil, die vrouw. Hij heeft de straat, maar niet het nummer, en ook niet de verdieping waar ze verblijft. Hoe dan ook, dat is geen geschikte plek, het is het huis van een familielid van een kameraad, zoiets vaags heeft Ethelvina hem verteld. Iemand van de poum? vroeg hij in zijn rol van Kozlov. Ze wist het niet zeker, ze had niet willen doorvragen om te voorkomen dat Augusto achterdochtig zou worden, maar ze zou het voor hem uitzoeken, zo snel mogelijk. Mooie vrouw, lieve kameraad, Andrei kneep in haar bil en sabbelde aan haar linkertepel en daarna aan de rechter, genietend, terwijl het beeld van Mika alle andere verdrong en zijn handen hun gang gingen. Genoeg. Je moet gaan nu, Ethelvina, we moeten voorkomen dat je man iets gaat vermoeden. 254
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 255
Als het huis waar Mika verblijft van iemand van de poum is, is het niet verstandig om nu iets te ondernemen. Ze hebben een ander plan. De poum-leiders zullen als ratten in de val lopen die voor hen in Barcelona gezet wordt, en dan kunnen ze ze allemaal oppakken. Tegen die tijd hebben ze zich al van Largo Caballero ontdaan, met Negrín als regeringsleider zullen ze meer manoeuvreerruimte hebben. Het bevel is duidelijk: de totale vernietiging van de poum. Maar met Mika hoeft hij daar niet op te wachten. Hij heeft dat absurde papiertje als voorwendsel, de informatie van de gpu dat Mika in Duitsland woonde toen Hitler aan de macht kwam, en dat ze een kaderlid van het internationale trotskisme is, een vijand van de ussr, van Stalin en van de Spaanse Republiek. En zijn persoonlijke vijand, hoewel hij dat natuurlijk tegen niemand zal zeggen. Vijand? Jammer dat een vrouw met haar temperament, inmiddels zelfs tot capitana benoemd, een marionet van de verraders geworden is. Ruvin is ervan overtuigd dat Mika een uitstekend kaderlid zou kunnen zijn, als ze tot inzicht zou komen en een draai van 360 graden zou maken, haar fouten zou toegeven en met de partij zou willen samenwerken. Haar fouten, haar vergissingen omzetten in wapens voor de stalinistische zaak. Het idee windt hem op: Mika als aas, een zoet lokkertje waar de verraderlijke vliegen op af zouden komen. Een snelle training, die Ruvin haar zelf zou kunnen geven, later in de ussr zou die wel geperfectioneerd worden. Die nacht vatte Ruvin Andrelevicius een plan op dat even uitzonderlijk als gestoord was: van jou een gpu-agent te maken, met hemzelf als je gids, je mentor. En als ze die buitengewone kans die hij haar biedt, niet aangrijpt: bekentenis, via welk middel dan ook, en executie. Ze stond voor de portiek in de calle León. Ze stak de sleutel in het slot, maar kwam er niet meer toe hem om te draaien, het bevel dat de politieman haar toeschreeuwde, hield haar tegen: Legitimatie! De man moest daar een tijd op haar hebben staan wachten. Het was al laat, na middernacht, en er was geen mens op straat. Mika overhandigde hem haar militiepas. Hij bekeek vluchtig 255
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 256
eerst de ene kant en toen de andere, alsof hij niet begreep wat hij zag of dat het hem niet kon schelen, vervolgens keek hij haar aan. ‘Meekomen,’ beval hij, en hij pakte haar ruw bij de arm. ‘Waarheen?’ Mika worstelde om los te komen. ‘U hoeft me niet vast te houden. U kunt het me gewoon vragen. Waarheen moet ik meekomen?’ De man liet haar niet los: Wij zijn degenen die de vragen stellen. Het gebeurde allemaal heel snel. Haar eerste impuls was om weg te rennen, maar hij zou haar inhalen; het gebouw binnengaan en de deur voor zijn neus dichtslaan dan, maar hij was heel sterk. Ze dacht erover te vragen of ze haar vrienden even mocht waarschuwen. Amparo zou ongerust zijn als ze niet thuiskwam, maar de politie in haar huis brengen was een risico dat ze beter niet kon nemen. Ook al was het allemaal een misverstand dat wel snel zou worden opgelost, het gevoel dat ze in gevaar was, deed haar hart als een razende tekeergaan. Verlamd, sprakeloos, niet in staat te reageren. ‘Meekomen,’ schreeuwde de man. Om niet verder vernederd te worden, liep Mika rustig mee. Ze kwamen bij de hoek en sloegen de calle Lope de Vega in. Een paar meter verder, tegenover het klooster, stond een nieuwe, zwarte auto op hen te wachten. Het achterportier ging open. De man duwde Mika ruw de auto in. Mika is al urenlang door twee politiemannen verhoord als Ruvin de tsjeka* van Atocha binnenkomt. ‘Bonjour, camarade,’ begroet hij haar met een glimlach. En op dat moment, de klik van een fotocamera, een, twee, drie keer. De verbijstering, de angst op Mika’s gezicht, voor altijd vastgelegd op de foto’s. Ruvin zelf geportretteerd in Mika’s geschrokken pupillen. Ze staan op de binnenplaats, met daglicht. ‘Jan Well!’ Een verbaasd mompelen, nauwelijks hoorbaar. Niemand anders in de tsjeka hoorde dat je hem Jan Well noemde. Je *
Gevangenis van de Tsjeka, de vroegere geheime politie van de Sovjet-Unie. (Noot van de vertaler)
256
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 257
voelde vaag aan dat het onthullen van zijn naam je situatie waarschijnlijk alleen maar gecompliceerder zou maken. En Ruvin rekende daarop. Maar hij interpreteerde jouw voorzichtigheid als samenzweerderigheid. Zonder iets te zeggen trekt Ruvin zich terug, hij wilde alleen zien wat voor effect zijn aanwezigheid op haar heeft. Een foto, nog een. Het is Andrei Kozlov zelf die Oleg Alexandrovich, de fotograaf, heeft laten komen. Een lang gekoesterde wens. In de geheime Moskouse archieven had Ruvin de foto’s bewonderd die in de gevangenissen van opgepakte dissidenten waren gemaakt, voor en na de verhoren, voor de executies. Dat talent om de haat in die ogen te vangen, de ongerustheid, de minachting, de pijn, zelfs die dwaze grijns van de doodsangst. Schitterend. Ware kunstwerken die in geen enkel museum tentoongesteld kunnen worden. Toen was ineens dat idee door zijn hoofd geschoten, kort maar intens. Het zou geweldig geweest zijn als hij de talloze nuances die Ruvin die nacht op de overloop van de vijfde verdieping in dat gebouw in de Sophienstraße op Mika’s gezicht had gezien, op foto’s had kunnen vastleggen: de angst die bij haar slapen klopte, de woedende schittering in haar ogen… en dat verlangen waaraan ze niet had willen toegeven. De stralende schoonheid die het gevolg is van grote spanningen. En nu staat hij hier in de tsjeka en geniet. Vanuit de kamer die aan de binnenplaats grenst, bespioneert Ruvin hen door de kier van de deur. Mika tegen de schimmelige muur, mooi, hooghartig. Het vernederende van de situatie doet haar groeien. De fotograaf, vlak bij haar, de ene foto na de andere schietend, waarmee hij de vele schakeringen van haar van woede trillende schoonheid vastlegt. Ruvin glimlacht tevreden. Te oordelen naar het plezier waarmee de man zijn werk doet, heeft hij zich niet in de fotograaf van de Pravda vergist. Het was een risico om hem bij de geheime missie in de tsjeka te betrekken, maar hij heeft al iets bedacht om het te rechtvaardigen. Ruvin Andrelevicius, tegenwoordig Andrei Kozlov, is een vooraanstaand gpuagent, en Oleg Alexandrovich een gedisciplineerd lid van de Communistische Partij, gewend te gehoorzamen. Oleg zal het geheim 257
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 258
bewaren, en Ruvin zal de foto’s voor zichzelf houden. De herinnering aan die nacht waarin Hippolyte Etchebéhère door de ss werd opgepakt en Mika en Jan Well zich in het gebouw in de Sophienstraße verstopten, dringt zich op. Talloze keren heeft hij in zijn verbeelding tot in detail al die gebaren en gezichtsuitdrukkingen herhaald die geen werkelijkheid werden: zijn hand die Mika vastpakte, haar belette naar beneden te gaan, zij in zijn armen, Ruvins mond die haar lippen verzegelde, terwijl hij haar de kleren van het lijf rukt en haar likt en zijn honger stilt en telkens opnieuw bij haar binnendringt, en zij die zich niet meer verzet, die zich overgeeft, kreunt, geniet. Maar zo was het niet gegaan, er gebeurde niets, want de hand van Jan Well, van Ruvin, had Mika nooit vastgepakt om te verhinderen dat ze de trap af ging. Die had haar weg laten gaan. Een grote vergissing. Maar het leven heeft haar opnieuw op zijn pad gebracht. Het leven en Mika’s halsstarrige contrarevolutionaire ideeën, toen met de Wedding-groep en nu met de poum, die Andrei Kozlov moet onderdrukken. Het is niet alleen een persoonlijke kwestie, het is ook zijn werk, rechtvaardigt hij het voor zichzelf. Dat fantastische idee dat hem laatst ’s nachts was ingevallen om Mika voor hun zaak te winnen, verloor bij daglicht echter snel aan kracht. Te riskant. Slechts bij wijze van intellectuele oefening heeft Ruvin nagedacht over de manier waarop hij, mocht het zover komen, Mika’s naam zou zuiveren tegenover Orlov, de hoogste baas van de gpu in Spanje, belast met het elimineren van dissidenten. Het ergste zijn niet de vragen, en ook niet de absurde beschuldigingen, of de mishandelingen door de agenten, het ergste zijn de foto’s van die weerzinwekkende man, Oleg Alexandrovich, en de ogen van Jan Well, die vurige, misselijkmakende ogen, die haar bezoedelen door zwijgend haar lichaam af te tasten, net als die nacht in Berlijn. Er is in de tsjeka een zekere routine ontstaan: verhoor, foto’s, bezoek aan de cel van Jan Well, die nu Andrei Kozlov heet. Wat doe jij hier, vroeg Mika hem toen ze alleen waren, waarom 258
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 259
maken ze foto’s van me, wat willen ze van me. Jan kijkt haar alleen maar aan, met die ogen die handen, tong, penis zijn, en zegt nauwelijks iets, hij vraagt haar alleen om mee te werken. De verhoren worden afgenomen door een paar jongeren die met elkaar wedijveren in stompzinnigheid en arrogantie. De vragen zijn steeds dezelfde: of ze in Duitsland woonde toen de nazi’s aan de macht kwamen, of ze een agent van de Gestapo is, of ze vindt dat de republikeinse regering geholpen moet worden de oorlog te winnen – dat vragen ze aan haar, die vanaf de eerste dag aan het front is geweest –, of ze het eens is met het regeringsbeleid, of ze een trotskiste is. Zulke vragen stellen ze, alsof het zo eenvoudig ligt, alsof de agent het lange betoog dat haar antwoord zou zijn, zou begrijpen. Mika versimpelde: Ja, ik ben trotskiste. Voor degene die haar ondervraagt, en voor veel anderen, is iedere communist die het niet in alle opzichten met Stalin eens is, een trotskist, een contrarevolutionair, een vijand van het volk. Hoe denkt ze over Trotski? hield de agent gisteren aan. Ik heb grote bewondering voor hem. Heeft het zin om met hem over de verschillen te praten? Totaal niet. En andere vragen, nog stompzinniger: of ze denkt dat alleen de leden van de poum revolutionaire arbeiders zijn, hoe komt ze erbij om vraagtekens bij de ussr te zetten, het meest democratische land van de wereld, met een kieswet die zeer ruime garanties geeft. Alsjeblieft zeg! Welk misdrijf begaat ze door deze of die mening te hebben over de republikeinse regering, over Stalin of over Trotski? vroeg Mika ongeduldig. Ik wil het gewoon weten, antwoordde de jongeman. En hij ging verder, als een voorgeprogrammeerde robot: ‘Wat is uw politieke ideologie?’ ‘Het marxisme.’ ‘Welk marxisme?’ ‘Er is maar één marxisme.’ Ze probeert kalm te blijven, hen niet uit te lachen, maar wanneer ze haar bestoken met: Wat betekent ‘Dumas’? En ‘Salgari’? En wanneer ze haar vervolgens het papier laten zien waarop ze toen bij Ra259
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 260
mírez thuis afwezig wat heeft zitten krabbelen, heeft Mika dat geschreven? Herkent ze haar handschrift? barst Mika in lachen uit. Gecodeerde tekst? Een situatietekening? vraagt ze. Zijn ze gek geworden? denkt ze, of zijn ze werkelijk zo dom? Maar ze zegt niets. Haar lach borrelt als schuim omhoog, onbeheersbaar. De man zal wel denken dat ze om hem lacht, en dat is ook zo, maar niet alleen, ze lacht ook om het absurde van de situatie: Mika verdacht van hoogverraad omdat ze bepaalde lectuur voor aan het front heeft aangeraden. Zulke grote onzin kunnen ze toch onmogelijk geloven, het is gewoon een excuus om haar op te pakken vanwege haar relatie met de poum. Maar waarom haar? Ze zegt niets over haar gesprek met Ramírez, eerst moet ze begrijpen wat er aan de hand is. Hoe zou dat kladje bij de Tsjeka terechtgekomen zijn? Ramírez kan het niet geweest zijn, hij is een socialistische militair en walgt – zo heeft hij een aantal dagen geleden in Puerta de Hierro zelf tegen haar gezegd – van die lastercampagne tegen de poum, die geheel in de lijn is van de Moskouse processen. Ramírez heeft respect voor Mika, bewondert haar, zou ze zonder overdrijven kunnen zeggen. De aanwezigheid van Jan Well brengt haar in verwarring. Het is duidelijk dat de sinistere fotograaf en de agenten zijn bevelen opvolgen, de bevelen van die Andrei Kozlov, maar de vragen zijn te stompzinnig om door hem, een schoft maar wel intelligent, te zijn bedacht. Ze lijken een vragenlijst af te gaan die bij alle opgepakten wordt gebruikt. En als het Jan Well was die achter haar aanhouding zat, in hoeverre is dat dan vanwege de poum en in hoeverre vanwege die rake trap die hem vast nog pijn doet? Hij moet zich vernederd hebben gevoeld. Hij rept echter met geen woord over Berlijn, alsof hij is vergeten wat daar gebeurd is. Het beeld van die jonge vrouw, Ethelvina, schiet even door haar hoofd, maar waarom zou ze dat doen, en aan wie zou ze dat bedrieglijke ‘bewijs’ dan gegeven hebben… Aan Jan Well. Zou dat waar zijn? Ze voelt een rilling over haar lichaam lopen. Verbaast dat haar zo? Toen ze hem leerde kennen, had ze meteen geweten dat je 260
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 261
voor hem moest oppassen. De adviseur Andrei Kozlov in Madrid, de kameraad van de linkse oppositie Jan Well, een van degenen die achter de massale terugkeer van de oppositie naar de Communistische Partij zat, in Berlijn, en wie weet welke andere namen en welke andere rollen nog meer bij deze persoon horen: een gpu-agent. En een gpu-agent die op een merkwaardige manier door haar geobsedeerd is. Wat Alfred in zijn brief vertelde over de Moskouse processen, en ook haar kameraden in Parijs, is huiveringwekkend. Zouden ze van plan zijn in Spanje hetzelfde te doen? Zou Mika een slachtoffer van de zuiveringen in Spanje worden? Dat kan het niet zijn, denkt Mika de volgende dag, als dat zo was, zou Jan gisteren niet zijn gekomen om… om haar te overreden? Hoe moet ze die krankzinnige actie opvatten? Well zegt bijna nooit iets tegen haar, daarom was ze zo verbaasd toen hij vroeg, heel zachtjes, of het waar is dat ze tegenover de agent heeft toegegeven dat ze Trotski bewondert, die vuile hond. Of had ze dat alleen gezegd om hem te ergeren? ‘Mijn bewondering voor Trotski wordt alleen maar groter door die sinistere achtervolging waarvan hij het slachtoffer is.’ Maar begrijpt ze het dan niet, Mika? Ze moest naar hem luisteren, ze moest haar afzondering benutten om na te denken. En toen kwam hij met dat volkomen absurde betoog over kameraad Stalin en de revolutie. Wilde hij haar indoctrineren? Ze kon het niet geloven. Mika bleef zwijgen terwijl ze naar hem luisterde, totdat hij haar razend maakte met dat van wie tegen Stalin is, is voor Hitler. ‘Heb je me gevangengezet om me op het juiste pad te brengen?’ Het was helemaal niet grappig, maar de spanning ontlaadde zich in een lach die aanzwol tot een uitbundig schateren. Te oordelen naar de uitdrukking op zijn gezicht, denkt Mika dat ze hem niet had moeten uitdagen, los van zijn mysterieuze identiteit is Jan Well iemand voor wie je moet oppassen. En hij is gek. Knettergek, ze ziet het in zijn vlammende ogen, en in die andere ogen, die van de fotocamera van Oleg Alexandrovich. 261
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 262
‘Hier zul je spijt van krijgen,’ zei Jan Well, en hij verliet het vertrek. Het is inmiddels meer dan een maand geleden dat Mika verdween. Een buurman had haar met een politieagent zien meegaan. Amparo waarschuwde Quique, en die op zijn beurt Juan Andrade en de andere kameraden. Kolonel Ojeda heeft als leider over het gebied waar Mika vocht, persoonlijk navraag gedaan, evenals kolonel Ramírez, haar brigadecommandant, maar niemand weet waar ze is. Advocaat Benito Pabón, eveneens lid van de poum, heeft een brief naar de minister gestuurd: dat in Spanje en in het buitenland grote bezorgdheid is ontstaan vanwege de verdwijning van de Franse staatsburger Michèle Etchebéhère, capitana in het republikeinse leger, die voor de deur van haar verblijfplaats is opgepakt. Dat hij wil weten waar ze gevangen wordt gehouden en wat haar huidige wettelijke situatie is. Geef het maar toe, Andrei, zegt Ethelvina. Ze ziet het, ze voelt het, hij is geobsedeerd door die vrouw, de afgelopen tijd hebben ze elkaar maar twee keer gezien, en alleen omdat zij erop aandrong, protesteert ze. Andrei is er niet bij met zijn hoofd, zelfs wanneer ze vrijen is hij afwezig, is het vanwege de capitana?, en zonder antwoord af te wachten: Als ik dat had geweten, had ik je die informatie nooit gegeven. Ethelvina heeft gelijk, maar Ruvin is niet bereid dat toe te geven. Ze moet geen onzin uitkramen en hem beminnen, en om haar tot zwijgen te brengen, om die waarheid te ontkennen, dringt Ruvin ruw binnen in dat warme lichaam, dat zijn begeerte verwelkomt. Zij wil meer, meer, het is niet Mika die dat vraagt, maar dat is wat Ruvin zich verbeeldt, en hij geeft alles, alles wat hij heeft is voor haar, ik spuit je helemaal vol, fluistert hij opgewonden, en wanneer hij ten slotte de petite mort bereikt, zou hij het liefst in slaap vallen, maar de klank van die hoge stem rukt hem uit zijn voldane roes. Waarom moet Ethelvina op dat moment praten? Hij wordt woedend, staat op, kan ze haar mond niet houden? Hij kleedt zich haastig aan: ze moet weg, hij wil alleen zijn, nu meteen, en hij trekt aan 262
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 263
de lakens waarmee zij zich probeert te verdedigen, te bedekken, hij gooit haar haar kleren toe. ‘Wegwezen.’ Ethelvina gaat voor Ruvin staan, bij de deur van de kamer. Haar ogen fonkelen. Hij weet dat hij haar slecht heeft behandeld, doet enigszins stroef een poging om haar te kalmeren, maar ze wijst zijn liefkozing af. Beter, laat ze maar beledigd zijn, dan komt ze tenminste niet meer terug. ‘Groeten aan de capitana. Je neukt haar, of niet soms?’ Het maakt hem woedend, Ethelvina maakt hem woedend. ‘Ik wil je nooit meer zien. D’r uit,’ schreeuwt hij. ‘Arme Ramírez, ik heb medelijden met hem.’ Wanneer Mika wakker wordt, staat Jan Well daar in de cel, en bekijkt haar met een weerzinwekkende tederheid. Ze schrikt: ‘Wat is er?’ ‘Niets. Ik kom je opzoeken.’ ‘Wanneer laten ze me vrij?’ ‘Zodra je bekent.’ ‘Ik heb niets te bekennen, en dat weet je.’ ‘Luister, Mika, doe nou niet zo dom.’ Gefluisterde woorden, als smeekbeden, waarmee Jan haar uitlegt hoe ze zich vergist. Vandaag zal ze niets zeggen, ze zal hem laten praten, eens kijken hoe ver hij gaat, wat hij van plan is. Hij is werkelijk overtuigd van wat hij zegt. Merkwaardig, wat hij voorstaat, zou zij op dezelfde manier verwoorden: een egalitaire samenleving. Gevangenbewaarder en gevangene hebben dezelfde droom en delen hun marxistische geloof in de toekomst, maar terwijl zij ervan overtuigd is dat het stalinisme, dat verwoestende apparaat, de revolutie verstikt, is voor hem de totale onderwerping aan de Communistische Partij, aan de belangen van de Sovjet-Unie het belangrijkste, ze moeten nu hard zijn, Mika, als ze willen dat de revolutie triomfeert. Haar zwijgen moedigt hem aan verder te praten, en ja, wat hij 263
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 264
wil is dat ze meehelpt om de tegenstander, dat wil zeggen degenen die tot nu toe samen met haar hebben gevochten, te vernietigen. Om haar zover te krijgen heeft hij een excuus bedacht: Mika weet waarschijnlijk niet hoe ze werkelijk zijn, die schoften van de poum. ‘Denk aan de afstand tussen ons, degenen die vooropgaan bij de verdediging van de belangen van het volk, en die handlangers van de Gestapo.’ Ze stikt bijna van verontwaardiging, maar het lukt haar haar mond te houden, het verlangen te weerstaan om hem te beledigen, te slaan, totdat Jan Well die woorden zegt die haar in woede doen ontsteken: nu kan ze, nu hij er niet meer is, die haar doen ontploffen; haar hele verdedigingswal stort in en ze barst uit: Ga weg, verdwijn, laat me met rust. Hij lijkt niet van zijn stuk gebracht, hij begrijpt het, het is heel recent, ze zullen het er een andere keer over hebben, maar ze moet opschieten, Mika, er is niet veel tijd. Weg alle overwegingen van wat wel en niet handig is om te zeggen in een tsjeka: Nooit, hoor je me? Nooit zal ik samenwerken met Stalin en zijn pionnen, dat uitschot dat met hun blinde machtswellust de revolutie verpletterd heeft.
264
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 265
31
Madrid, juni 1937 De vergadering met de legerleiding die door de nieuwe regering bijeengeroepen is, baart Juan Ojeda grote zorgen. Er hangt een pogromsfeer en hij is ervan overtuigd dat Negrín niets zal doen om te voorkomen dat de poum vernietigd wordt, vertrouwt hij Augusto Ramírez toe, een van de weinige militairen die een protest hebben laten horen. Ramírez beseft steeds beter wat voor een sinister spel de Communistische Partij speelt, en het ergste is dat er kameraden zijn die werkelijk geloven dat de poum-soldaten agenten van de Gestapo zijn, alleen omdat de Communistische Partij het zegt. Niemand ontkent het belang van de Russische steun in de oorlog, hij dacht er maanden geleden zelf ook anders over, heeft zelfs af en toe een Russische adviseur bij zich thuis uitgenodigd. Maar nu ze hun ware gezicht laten zien en hij zich realiseert wat de prijs van die hulp is en hoe de republikeinse regering op de richtlijnen van de Communistische Internationale reageert… is hij verontwaardigd. En Ojeda: dat terwijl de poum-strijders worden bestempeld als verraderlijke honden, worden achtervolgd, gevangengezet, commandant José Rovira en zijn militiesoldaten intussen aan het front vechten en hun leven op het spel zetten voor de Republiek. En al die poum-soldaten die in de strijd gevallen zijn, het is een schande. In deze context is de verdwijning van Mika enigszins te verklaren, hoewel Ojeda het vreemd vindt dat ze juist haar, die officieel geen poum-strijder is, ruim een maand vóór de leiders gevangengenomen hebben. Ja, dat is vreemd, zegt Ramírez, die zich ernstig 265
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 266
bezorgd toont over het lot van de capitana, het kan haast geen onderdeel van hetzelfde plan zijn, het klopt volgens hem niet. Niemand weet iets van Mika, werkelijk helemaal niemand, Amparo niet, de vrouw bij wie ze woonde, haar kameraden niet, Cipriano Mera niet, haar Franse vrienden niet, zelfs de minister tot wie de advocaat zich heeft gericht niet… zouden ze haar gedood hebben? Ojeda’s intuïtie zegt hem van niet, dat ze nog gered kan worden, waar ze dan ook is. Ze moeten naspeuringen blijven doen, antwoorden blijven eisen, stelt Ramírez voor. Met het verstrijken van de dagen besefte Ethelvina dat dat met Andrei Kozlov werkelijk gebeurd was, dat hij haar zonder meer uit zijn leven had gegooid. En zij, wat kon ze doen? Kon ze iets doen? Daarom waagt ze het, wanneer ze Augusto en Ojeda er achter de deur over hoort praten, om hen te onderbreken. ‘Hebben jullie het al aan Kozlov gevraagd?’ vraagt Ethelvina tot hun verbazing. ‘Hij weet vast wel waar de capitana is.’ Ze neemt niet de moeite zich te verontschuldigen voor haar tussenkomst in een gesprek dat haar niet aangaat, ze is te ongeduldig. Wat weet Ethelvina daarvan, heeft ze Kozlov soms gezien, vraagt Augusto haar gespannen, op de rand van een uitbarsting. Zij bevestigt noch ontkent, ze maakt het later wel in orde met hem, het gaat er nu om Andrei Kozlov te verraden. ‘De adviseur heeft een ziekelijke obsessie voor de capitana, die verder gaat dan de politiek en zijn werk,’ zegt Ethelvina. ‘Ze kennen elkaar van jaren geleden. Misschien een oude liefdesgeschiedenis…’ ‘Het zou goed zijn als u ons alles vertelt wat u weet, mevrouw,’ onderbreekt Ojeda haar, en in een poging om vriendelijk te klinken: ‘We zouden u zeer dankbaar zijn.’ ‘Hoe weet je dat ze elkaar al jaren kennen?’ De ingehouden woede kleurt Augusto’s wangen, doet zijn mond vertrekken. ‘Dat heeft hij me verteld. Hij haat haar. Of hij houdt van haar. Dat komt op hetzelfde neer.’ Net zoals zij Andrei, denkt ze. ‘En hij wil haar bij zich hebben.’ ‘En waar denkt u dan dat de capitana is?’ vraagt Ojeda. 266
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 267
Ethelvina heeft geen concrete gegevens, maar wel een sterk gevoel en ze is goed in het observeren, legt ze uit. Ongetwijfeld, probeert Ojeda haar te behagen, hij mag haar helemaal niet, dat is duidelijk, maar hij gelooft haar, wat het belangrijkste is. ‘Kozlov zou een afgewezen minnaar kunnen zijn die zijn macht gebruikt om oude rekeningen te vereffenen. Die haar heeft opgepakt met het excuus van de poum om met haar te kunnen doen wat hij wil. Arme vrouw.’ Onzin, onderbreekt Augusto hen. Ethelvina heeft veel fantasie, maar weten doet ze niets, we hebben Kozlov al ruim twee of drie maanden niet gezien, en hij kijkt haar strak aan. Bevestig het, alsjeblieft, lijkt hij te smeken. Triest. Het interesseert hem meer wat Ojeda ervan denkt dan wat er werkelijk met Andrei gebeurd is. Wat kost het Ethelvina om te zeggen: Ja, we hebben hem al een hele tijd niet gezien. Maar ze zegt het niet. Ojeda redt hem uit deze gênante situatie, hij is doña Ethelvina zeer dankbaar voor haar hulp, hij geeft haar een hand en neemt afscheid met een glimlach. Het is gebeurd, ze heeft het gedaan. Andrei zal merken wie Ethelvina is. Wat haar dwarszit, is dat ze die vrouw aan wie ze zo’n hekel heeft, het leven redt. Enfin, het is niet anders. Het deed Ruvin pijn dat Mika uit pure koppigheid de kans die hij haar bood, niet greep. Maar het was ook een opluchting. Ruvin is tijdens deze roerige dagen in Barcelona geweest en hij beseft dat het heel moeilijk, onmogelijk, zou zijn geweest om zijn plan uit te voeren; tegen de poum is een keiharde oorlog ontketend, ze zullen niemand sparen. Ze hebben al meer dan vierhonderd subversieven gevangengezet. Kurt Landau is ondergedoken, maar Ruvin kent hem, hij heeft een impulsief karakter en is onvoorzichtig, hij kan ieder moment ergens opduiken om zijn betoog af te steken, richting te geven, en dan zullen ze hem vinden. Het is een kwestie van dagen. Katia hebben ze al opgepakt, in het lokaal van de poum, Ruvin zelf had de informatie verstrekt. Hij verafschuwt die vrouw, hij weet zeker dat zij 267
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 268
het is geweest die Mika tegen hem heeft opgezet, het ging niet eens om zijn ideeën, Katia heeft nooit getolereerd dat Jan Well haar man in de schaduw stelde. Gelukkig is dat allemaal verleden tijd. Het is niet Ruvin die dat heeft besloten, maar hij voelt een diepe voldoening dat het afgelopen is met die omtrekkende bewegingen rond die verraders, ze hoeven niet langer verdeeldheid te zaaien, de confrontatie met hen aan te gaan, ze te verzwakken. Eindelijk zullen ze doen wat ze moeten doen: ze elimineren, van de aarde wegvagen. Maar wat te doen met Mika? Het plan is haar te executeren als ze geen bekentenis krijgen. Ze moesten haar onder druk zetten, zei hij toen hij naar Barcelona ging, maar zonder haar pijn te doen, verduidelijkte hij. Maar daar is Mika, nog steeds zonder een bekentenis te tekenen, en Ruvin besluiteloos, niet in staat haar op het juiste spoor te zetten, noch haar te doden. Haar te bezitten, of haar aan te raken. Hij kan naar haar kijken, dat wel, en zij kijkt hem recht in zijn ogen. Een spel waarvan hij buitengewoon geniet. Maar aan alles komt een eind. Het gesprek met Ojeda heeft de loop van de gebeurtenissen bepaald. Toen de kolonel zo uitweidde, dat de minister van Justitie zich zorgen maakte, dat er brieven uit het buitenland kwamen, die informatie eisen over de verblijfplaats van Andreu Nin, en eerder over die van Mika Etchebéhère, dat het vreemd was dat zij was verdwenen voordat de leiders van de poum waren aangehouden, had Ruvin dat met een stalen gezicht aangehoord, maar toen Ojeda als terloops liet vallen: Gisteren toen ik het er met Ramírez en zijn vrouw over had, u herinnert zich haar, Kozlov? Een knappe donkere vrouw, werd het Ruvin duidelijk dat Ojeda wist dat hij Mika gevangenhield. Ethelvina, die teef, had wraak genomen. Weet hij iets van capitana Etchebéhère? vroeg Ojeda. Zit ze gevangen? Adviseur Andrei Kozlov wist natuurlijk niets, daar gaat hij niet over, u bent in de war, kolonel. Maar hij heeft zijn contacten en belooft navraag te zullen doen. Ik zou u dankbaar zijn, zei Ojeda, maar zijn blik was staalhard. De situatie kan niet langer gerekt worden. Morgen zal Mika worden overgebracht naar de Nationale Veiligheidsdienst, die zich be268
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 269
zighoudt met subversieve activiteiten en spionage. Opnieuw Mika die de trap af rent, aan zijn handen ontsnapt, hijzelf die haar buiten zijn bereik duwt. Maar hij heeft de nacht nog. In de cel het flakkerende licht van een kaars. Er ligt een zekere uitdaging in de manier waarop ze voor hem gaat staan, de kaars in haar hand: Wat doe je hier op dit uur? ‘Dat weet je best, ma belle.’ Hij loopt naar haar toe. ‘Geen schreeuw, geen woord, of je bent er geweest.’ Plotseling de duisternis. Mika heeft de kaars uitgedaan en is aan zijn handen ontglipt, wie weet waar ze zich verschuilt. Ruvin zou een andere kaars kunnen gaan halen, maar het idee om haar op de tast te moeten zoeken, windt hem op. Zij heeft het bedacht: ondeugend, het is zelfs mogelijk dat ze een vermoeden heeft van die gespannen hardheid die vanaf zijn penis door zijn hele lichaam trekt, en dat ze ergens in de cel op hem wacht. Mika verlangt naar hem – besluit Ruvin – vanaf het moment dat ze elkaar leerden kennen, in die schuur in Wedding. Eindelijk, eindelijk. Het water loopt hem in de mond. Zijn armen uitgestrekt, alsof hij blind is, zijn ogen zoekend in de duisternis, vastbesloten haar in het donker te vinden. ‘Zeg koud, lauw, warm, leid me,’ vraagt hij als een kind. ‘Waar zit je?’ Alsof ze blindemannetje spelen, die man is nu echt gek geworden, denkt Mika, terwijl ze zich tegen de muur drukt, haar adem inhoudt, zich onzichtbaar maakt. Wat moet ze doen? Ze moet snel iets bedenken, en als ze eens meegaat in zijn spel? Dan vindt hij haar. ‘Hier ben je,’ roept hij in zijn waan enthousiast. Hij raakt haar voorhoofd aan, haar haren, zijn hand volgt de omtrek van haar slanke hals, het contact met Mika’s huid ontroert hem, zijn hand gaat verder naar de schouder, daalt af via de arm, de smalle hand, ze schreeuwt niet, zegt niets, beeft ze? Ruvin voelt hoe het vochtige geslacht tussen Mika’s benen hem roept, haar hele lichaam om hem schreeuwt, maar hij zal kalm aan doen: We heb269
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 270
ben de hele nacht, chérie, rustig maar. Die eindeloos gedroomde gebaren zullen werkelijkheid worden. Het beeld van haar rechtopstaande tepels is onweerstaanbaar, met een haast alsof er een brand moet worden geblust, gaan zijn handen ernaartoe. Zijn mond die zich er gulzig op stort. Mika’s stem, energiek en rustig, verrast hem: Jan, zegt ze tegen hem, Jan, het brengt hem van zijn stuk, hij haalt zijn handen van haar borst. ‘Jan Well, kijk me aan.’ Ruvins mond zoekt de lippen van Mika, maar zij duwt hem zachtjes weg, ze pakt zijn hoofd tussen haar beide handen, teder, de gezichten tegenover elkaar, alsof ze zijn gelaatstrekken goed in zich op wil nemen. ‘Jan.’ ‘Ja?’ Dan spuugt Mika hem impulsief in het gezicht. Walging in de vorm van speeksel. Hoe Ruvin haar ook in haar gezicht slaat, het bevrijdt hem niet van dat spuug, dat lijkt te groeien en hem helemaal te omhullen, te verstikken. Hij moet naar buiten, rennen, schreeuwen, zijn gezicht nat maken, de schaamte van zich af rukken. Toen Jan vertrok, liet Mika zich op de grond zakken en bleef daar als verlamd zitten. Van alle gevechten die ze had gevoerd, was dit laatste het meest uitputtende. De slaap overmande haar zonder dat ze begreep hoe, met welke wapens, met welke middelen ze het gevecht gewonnen had. De volgende dag probeerde ze de verschillende stukjes van de puzzel in elkaar te passen, de foto’s van Oleg Alexandrovich en de wellustige blik van Jan Well, hij lachend, dankbaar dat ze hem in het bijzijn van de anderen geen Well heeft genoemd, Andrei Kozlov die probeerde haar voor het stalinisme te winnen, Jan Well die blindemannetje speelde, die ongezonde obsessieve belangstelling voor haar, die gestoorde gevoelens die wilden… dat ze hem accepteerde? Hij wilde dat Mika zijn gevoelens beantwoordde, huiveringwekkend, dat ze hem accepteerde, dat ze naar hem verlangde, dat ze 270
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 271
van hem hield…. alleen zo kan ze verklaren dat Jan Well, Andrei Kozlov of hoe die smeerlap ook heet, haar niet heeft verkracht of gedood toen hij haar in zijn macht had. Heeft ze hem op de een of andere manier aangemoedigd? Dat kan niet. De bewaker kwam binnen en gooide haar kleren op het bed, de kleren die ze aanhad toen ze haar naar de tsjeka brachten. ‘Wassen en aankleden. We brengen je ergens anders naartoe.’ Ze weet niet waarom ze haar naar de Nationale Veiligheidsdienst hebben gebracht, maar in haar donkere cel voelt Mika zich veel dichter bij het licht dan in de tsjeka. Ze weet niet wat er met haar zal gebeuren, maar ze weet zeker dat ze aan de klauwen van Jan Well ontsnapt is. En dat is al heel wat. Drie dagen nadat Juan Ojeda met Andrei Kozlov had gesproken, ontving advocaat Pabón bericht dat Mika Etchebéhère in een cel van de Nationale Veiligheidsdienst zat. Toen hij het hoorde, wilde Ojeda er onmiddellijk naartoe, hij was verontwaardigd, maar advocaat Pabón raadde het hem af, zelfs hij kreeg geen toestemming haar te zien, hij zou haar kunnen verdedigen als er een proces was, maar zoals de situatie nu is… ze moesten andere machtsmiddelen gebruiken om haar te bevrijden. ‘Mera,’ zei Juan Ojeda. De poum konden ze vernietigen, maar de machtige cnt-fai was onmisbaar. En Cipriano Mera was de commandant ervan, en een goede vriend van Mika. Manuel Muñoz, directeur van de Nationale Veiligheidsdienst, ontvangt Cipriano Mera meteen: Wat brengt u hier, commandant? ‘Aan het front ontving ik een bericht dat ik niet kan geloven. Houden jullie Mika Etchebéhère hier vast, Frans staatsburger, van oorsprong Argentijnse, capitana in ons leger?’ ‘Ja, ik herinner me haar omdat ze buitenlandse is.’ ‘Hoe is het mogelijk dat ze een antifascistische strijdster van het formaat van Mika Etchebéhère opgesloten hebben? U moet haar onmiddellijk vrijlaten. Waarvan wordt ze beschuldigd?’ ‘Ze is nog niet aangeklaagd, maar ze wordt beschuldigd van een 271
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 272
vijandige houding tegenover de Republiek, commandant.’ ‘Een leugen!’ verhief Mera zijn stem. ‘Laat degenen die haar beschuldigen dat in mijn aanwezigheid zeggen als ze durven. Deze bijzondere vrouw heeft buitengewoon dapper gevochten in Sigüenza, in Moncloa, in Pineda de Húmera. Haar colonne is op de Cerro de Ávila afgeslacht. En jullie sluiten haar op? Een vijandige houding tegenover de Republiek?’ – zijn bulderende stem – ‘U laat haar nu meteen vrij.’ ‘De beschuldigingen tegen haar zijn ernstig, commandant.’ ‘Haar enige misdrijf is dat ze samen met de militiesoldaten van de poum heeft gevochten, van wie de pc zich nu wil ontdoen, met uw onverantwoordelijke medeplichtigheid. Medeplichtigen van criminelen, dat zijn jullie.’ ‘Voorzichtig, Mera.’ ‘Wij Spanjaarden zijn gewend geen blad voor de mond te nemen en de dingen bij hun naam te noemen.’ Maar als hij op deze manier doorgaat, zal hij zijn doel niet bereiken; kameraad Mika verdient het dat hij zijn best voor haar doet, de situatie is er niet naar om zich dergelijke spontaniteiten te veroorloven. Mera matigt zijn toon: Kijk eens, mijnheer Muñoz, mevrouw Etchebéhère is iemand die ik absoluut vertrouw – hij buigt naar hem toe – en bovendien een dierbare vriendin – in de ogen van Muñoz verschijnt een lichtje – voor wie ik volledig insta. ‘Had dat dan meteen gezegd, Mera.’ De sluwe, samenzweerderige glimlach van Muñoz. Wat denkt hij? Het doet er niet toe, Mera wil daar niet bij stilstaan, wat het ook is, het wijst hem een weg om Mika vrij te krijgen en daar moet hij gebruik van maken: Ik verzoek u met klem haar vrij te laten. Muñoz zwijgend, nadenkend, maar met een ander gezicht, en Mera, normaal gesproken niet erg spraakzaam, die betoogt: Hier opgesloten hebben jullie niets aan haar – een poging om de zaken te verduidelijken – en in mijn divisie zouden we een capitana als zij goed kunnen gebruiken. ‘Nu u me deze informatie hebt gegeven,’ zegt Muñoz ten slotte, ‘kunt u gerust zijn, Mera. Ik zal doen wat nodig is om de gevangene 272
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 273
vrij te laten. Maar niet bij uw divisie, noch bij een andere, breng me niet in verlegenheid, commandant, vrouwen zijn niet meer toegestaan aan het front, zeker niet op een leiderspost, en helemaal niet als ze buitenlands en verdacht zijn. Ik stuur haar naar u toe, en u bent verantwoordelijk voor haar. U houdt haar goed verborgen, ergens waar niemand haar ziet, of u zorgt ervoor dat ze vertrekt, dat ze teruggaat naar haar eigen land, dat ze in het niets oplost, er komen wel betere tijden en dan kunt u haar in Frankrijk gaan opzoeken.’ Mera zou hem het liefst een klap in zijn gezicht geven, maar hij verroert geen vin. Het belangrijkste is kameraad Mika vrij krijgen. Muñoz kijkt om zich heen, alsof hij bang is dat de muren meeluisteren, en zegt, bijna fluisterend: ‘In vertrouwen, Mera, wil ik u zeggen dat ze uw vriendin buitengewoon vijandig gezind zijn.’ Hij zwijgt een poosje. ‘Belangrijke personen. Breng haar in veiligheid.’ En om een eind te maken aan een ongemakkelijke vertrouwelijkheid die hij zonder het te willen zelf heeft veroorzaakt, steekt hij zijn hand uit. Cipriano schudt die, zonder verder iets te vragen. De volgende dag arriveerde Mika in de auto van Eduardo Val in het gebied ten noorden van de rivier de Tajuña, waar zich de 14e divisie van de cnt-troepen bevond, waarvan Cipriano Mera commandant was. Ze zei het hem meteen bij aankomst: ondanks wat er gebeurd is, wil ze blijven vechten, ze zal de oorlog niet verlaten, ze wil naast het Spaanse volk staan. Net als de duizenden brigadisten uit alle delen van de wereld, die hun leven op het spel zetten voor een revolutie die van iedereen is, en die niets te maken heeft met de smerige politiek van de pc en diens lakeien in de regering. De pc en de regering zijn niet het volk, Mera, neem me op in jouw divisie. ‘Nu niet, Mika, we zullen wel zien, later.’ De trieste blik van Cipriano Mera verried dat dat later er niet was. Het was absurd, onrechtvaardig, dat wist hij, maar hij was niet bij machte om er iets aan te veranderen, kameraad, zo was de situatie nu, het was al moeilijk genoeg geweest haar uit de gevangenis te krijgen, geloof me, Mika, je moet weg, het heeft één keer gewerkt 273
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 274
maar ik kan je niet garanderen dat… Wie weet of hij… ‘Meer uitleg is niet nodig, kameraad, ik vertrek.’ Ze wist dat Mera haar onmogelijk in zijn divisie kon opnemen, en ze wilde hem niet verder onder druk zetten. Waarschijnlijk was dat wat hij had moeten beloven om haar vrij te krijgen: dat Mika zou vertrekken. Hij had haar niets verteld over zijn gesprek met Muñoz, en zij had niets gevraagd. Haar keel zat als dichtgeschroefd. ‘Kameraad Val zal je naar een veilige plek brengen totdat je een vrijgeleide krijgt om naar Frankrijk te gaan.’ ‘Ik ga niet naar Frankrijk. Ik zal een onderduikadres vinden, ik heb vrienden. Ik blijf hier, in de achterhoede, totdat ik weer terug naar het front kan, ik zal onze oorlog niet verlaten.’ ‘Gaan we?’ Val stak zijn hoofd om de deur. ‘Ja, een moment nog,’ zei Mika, en tegen Mera: ‘Bedankt voor alles, kameraad.’ ‘Kameraad, vriendin, zuster, dappere vrouw.’ Cipriano omhelsde haar stevig, zijn stem brak. ‘Ik zal je missen, we zullen je allemaal missen.’ Hij droogde zijn ogen af met zijn mouw en probeerde er een grapje van te maken. ‘Je was zo kwaad om wat ik toen op de Cerro de Ávila tegen je zei, en nu ben ik degene die staat te janken.’ Voordat ze in de auto van Val stapte, keek Mika om zich heen. Op korte afstand kon ze de eerste loopgraven onderscheiden. Voor haar zouden er echter geen loopgraven meer zijn. Ze hadden haar uit de oorlog gezet. Uit haar oorlog.
274
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 275
32
Madrid, oktober 1937 De vrouw die haar op het Lycée Français in Madrid ontvangt, vraagt haar om haar te volgen; ze lopen door een lange gang, de vrouw doet de deur van een kamer open en gebaart haar naar binnen te gaan. ‘Uw spullen zijn hier al,’ zegt ze zachtjes, zonder verdere uitleg. ‘Ik laat u alleen zodat u zich kunt installeren en wat kunt uitrusten. Tot straks.’ Mika bekijkt de ruime, lichte omgeving die vanaf nu haar schuilplaats zal zijn. De degelijke meubels, de houten vloer, de schilderijen, en zelfs het gouden middaglicht dat door de vitrage valt, het doet allemaal zo’n pijn. Deze lichte atmosfeer, deze schone lucht verstikken haar. Normale zaken van een normaal leven. Ze zal er niet mee kunnen leven. Nostalgie naar de loopgraven, de gevaren, de modder en het vuil, de granaten en de mitrailleurs, de geur van kruit en angst. In de oorlog moet je alert zijn, beslissingen nemen, handelen, aanvallen, verdedigen, over je mannen waken. In de oorlog moet je voortdurend iets dringends en noodzakelijks doen, je krijgt geen tijd, geen kans om je aan de pijn over te geven. In de oorlog, alles, buiten de oorlog, niets. Maar ze hebben haar buitengesloten, na dat verschrikkelijke gevecht op de Cerro de Ávila waar ze alles op het spel hebben gezet, hebben ze Mika uit de oorlog gegooid. Die woorden, ‘ze hebben me uit de oorlog gegooid’, trokken mijn aan275
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 276
dacht. Hoezo gegooid? Wie heeft je eruit gegooid? De oorlog ging nog door na wat jij in je memoires vertelt. Een tijd lang circuleerde de versie van een historicus die beweerde dat je door een franquistische patrouille was aangehouden, en dankzij de onverantwoorde zekerheid die zoekmachines tegenwoordig geven, zag ik dat algauw in andere artikelen overgenomen worden. Overigens is deze historicus die je tot gevangene van de franquisten maakt, dezelfde man die in Insurrexit schreef dat je in de burgeroorlog verpleegster! was geweest, en dat je tijdens de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk was. In jouw aantekeningen las ik niets, zelfs niet tussen de regels door, dat erop wees dat het zo gegaan was, maar wel was er dat voortdurende, mysterieuze ‘ze hebben me eruit gegooid’, een vreemde uitdrukking voor de vijand. Ze hadden je eruit gegooid, inderdaad, niet de fascisten, maar degenen die samen met jou vochten, aan hetzelfde front. Het was in de memoires van Cipriano Mera waar ik de verklaring vond voor die gekwetste woorden die je in het Lycée Français schreef. Gezocht door de fascisten, als een gevaarlijke vrouw, een leider van de rooien, gezocht door de Nationale Veiligheidsdienst, door de agenten van het meedogenloze stalinisme. Vijandige houding tegenover de Republiek. Gevangene. In de gevangenis van de Republiek, niet in die van de fascistische opstandelingen. Wat een vernedering. En nu is Mika hier, in het Lycée Français, totdat ze een vrijgeleide voor haar hebben geregeld waarmee ze terug kan naar Frankrijk, zeiden haar vrienden. Ze heeft ermee ingestemd omdat ze een onderduikadres nodig heeft, maar ze weigert weg te gaan, ze zal wachten tot het moment komt waarop ze weer zij aan zij met haar militiesoldaten kan vechten. Aan sommige fronten vechten nog poum-strijders, maar als het waar is wat ze gisteren zeiden: dat de 21e divisie, die uit militiesoldaten van de poum bestaat, ontbonden zal worden, dan is er weinig hoop meer. Rovira, de commandant, is gevangengenomen op beschuldiging van hoogverraad. Er zijn zoveel verschrikkelijke dingen gebeurd toen zij in de tsjeka zat. Gisteravond was Amparo, Quique Rodríguez’ tante, die op de hoogte was gebracht door de anarchistische vrienden bij wie ze 276
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 277
nu woonde, haar komen opzoeken. Toen die haar al het nieuws tot in detail vertelde, kon Mika zoveel wreedheid bijna niet verwerken. Quique in de gevangenis, net als Juan Andrade, en Pedro Bonet, en Julián Gorkin, Escuder en Paul Thalmann. In Barcelona waren niet alleen de leiders van de poum opgepakt, maar ook honderden militiesoldaten. Andreu Nin was uit de gevangenis verdwenen en tot nu toe wil niemand zeggen waar hij is. Kurt is opgepakt in het huis van zijn vrienden en weggevoerd, en Katia zit in de vrouwengevangenis, waar ze een hongerstaking organiseert waarbij ook gewone gevangenen zich aangesloten hebben. Die lieve, dappere Katia, wat zou ze haar graag omhelzen, moed inspreken. Het was een geluk dat Mika in Madrid was opgepakt, zei Amparo, een geluk de bemoeienis van Juan Ojeda, van Cipriano Mera. En zelfs, dacht Mika, een geluk de wending die Andrei Kozlovs waanzin had genomen, waardoor anderen de tijd hadden gekregen om in actie te komen en haar leven te redden. Maar wat voor leven? Het leven zoals zij het hadden opgevat, was een net van twee draden, het houdt het niet met alleen die van Mika. Hoe moet ze in haar eentje het leven van hen tweeën leven, het leven van de ideeën, van de emoties. Het unieke, rijke leven dat ze hadden. Mika kan dat leven niet leven zonder hem. Ze kan het niet. Toen de dood haar omringde kon ze alleen zijn. Ze huilde niet om zijn afwezigheid toen ze bij die bom onder de aarde werd begraven, of toen ze onder mitrailleurvuur lagen, of toen ze honger leden, luizen hadden, toen de kou haar botten doortrok. In de dagelijkse verschrikkingen van de oorlog had ze de eenzaamheid niet gevoeld, maar in deze mooie, lichte kamer is hij overal. In deze stoel, haar vertellend wat hij heeft gelezen, in bed, op haar wachtend, bij het raam, in het licht van de ondergaande zon. Ze loopt naar het grote raam dat uitkijkt op de lommerrijke straat, en wordt getroffen door de schittering van de koepel, die afsteekt tegen die roodachtige hemel van Madrid die hij nooit meer zal zien. Ze sluit haar ogen. De pijn is bijna lichamelijk. Misselijk, verloren, strekt ze haar hand uit om zijn afwezigheid te grijpen, en ze bedekt haar mond om een schreeuw te onderdrukken, nooit 277
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 278
meer zijn grijze ogen, zijn warme stem, zijn warme lichaam, nooit meer hij. Wat moet Mika beginnen, wat kan ze beginnen, zegt ze tegen zichzelf terwijl ze zich wanhopig in de stoel laat vallen. Op de tafel ziet ze haar kleine leren tas liggen, die ze in het appartement in Meléndez Valdés had achtergelaten toen ze met de gemotoriseerde colonne naar Zaragoza vertrokken. Wie weet hoe die daar terechtgekomen is, Marie-Louise moet hem bij iemand achtergelaten hebben voordat ze met haar zoon naar Frankrijk ging. Ze doet hem open en ziet de mauve jurk die Hippo voor haar in Parijs kocht, vlak voordat ze naar Spanje reisden. Het contact met de zachte stof brengt haar zijn ogen die haar vurig aankijken, zijn vingers die langzaam over haar lichaam gaan, zijn armen die haar in de lucht tillen, zijn lach. De tedere bijnaampjes, ma douce, mijn kaneelpopje, mon cri-cri, zachtjes in haar oor gefluisterd, Mikusha, krekeltje, verspreiden zich door de kamer, weerkaatsen tegen de muren. Alsof de zachte stof haar brandt, laat Mika de jurk los. De envelop met de brieven. Ze kan ze nu niet lezen, onmogelijk. Het blauwe schrift waarin ze in Duitsland schreven, en in Parijs. De Duitse agenda van 1935 die ze had gekregen toen ze die vertalingen maakte. Ze doet hem open en vindt een paar lege bladzijden. Een pen, snel. Schrijven. Pineda de Húmera, Sigüenza, Moncloa, de namen van de plaatsen waar ze gevochten heeft. Losse woorden voorlopig. Chata, Juan Laborda, Corneta, de Aragonees, Antonio Guerrero, de Marseillaan, Emma, Ramón, Valerio, de namen van de mensen met wie ze gevochten heeft. Vorm geven aan haar tijd in de oorlog, haar verhaal vertellen voor anderen, verslag doen van de geschiedenis. Maar ook een reddingsboei waaraan ze zich in de donkere oceaan van zijn afwezigheid vastklampt. Met ieder woord klopt haar hart rustiger. In de loop van bijna veertig jaar schreef je deze aantekeningen talloze keren op. Sommige heb ik zelf, andere zag ik in Parijs en schreef ik over om ze nooit te vergeten. Ik spreid ze uit op mijn werktafel. Handgeschreven in verschillende kleuren inkt, getypt, op een los kaartje en op een groot vel 278
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 279
dat een carbonkopie is van wie weet welk origineel, op de lege bladzijden van een Duitse agenda van 1935, in een zwart gekaft schrift, in een boekje met een oranje plastic omslag, in een artikel over de oorlog in het tijdschrift Sur uit 1946 dat je met je eigen naam ondertekent, en in de marges van een ander artikel dat je onder pseudoniem voor een Braziliaanse krant schrijft en dat niets met de Spaanse oorlog te maken heeft. Aantekeningen op aantekeningen op aantekeningen, je hele leven ben je bezig geweest met het neerkrabbelen van die herinneringen, totdat je uiteindelijk in 1975 in Frankrijk je memoires over de oorlog publiceerde. De zon is inmiddels helemaal ondergegaan. Mika legt de pen neer, slaat de agenda dicht. Ze verwachten haar voor het eten. Voordat ze de kamer uit gaat, raapt ze de mauve jurk van de grond, vouwt hem zorgvuldig op en legt hem onder in de tas. * Het front was verboden terrein voor mij, ik kon niets anders doen dan lezen, en af en toe een bijeenkomst organiseren, maar ik verliet Madrid pas toen de nationalisten de stad binnentrokken, op 28 maart 1939. Toen pas regelde ik mijn Franse paspoort en in september slaagde ik erin de Pyreneeën over te steken. Op advies van de consul reisde ik zonder bagage. Mijn koffer met de boeken, de canvas tas en mijn typemachine kwamen in november 1939 naar Parijs. Mijn pijn was voor sommige bruggen te groot, het lukte me niet eroverheen te gaan. En weer inpakken: in Marseille nam ik de boot naar Buenos Aires. Mijn vriendin Salvadora Botana had erop gestaan dat ik meteen kwam, en ze had gelijk: in juni trokken de Duitsers Parijs binnen. Maar toen was ik, joodse, al in Argentinië. De vochtigheid van Buenos Aires omhulde me als een warme deken, volkomen onwezenlijk, na negen jaar in het buitenland was ik die totaal ontwend.
279
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 280
33
Parijs, 1936 De lange maanden die Hipólito in het sanatorium doorbracht, gaven hem de kans om na te denken over een aantal aspecten waar hij in de maalstroom van het leven, met zijn dringende zaken, zijn eisen, niet bij stilgestaan had. De liefde. Het evenwicht. De tijd. Hij heeft nooit aan zijn liefde voor Mika getwijfeld, maar nu hij rust heeft gehad en heeft kunnen nadenken, ziet hij die pas in haar ware dimensie. Het is belangrijk het evenwicht te bewaren, wat er ook gebeurt, de politiek is hun passie, maar ze moeten voorkomen dat die hen opslokt. En beseffen dat de tijd niet oneindig is, zijn ziekte heeft de tirannie van de tijd onbarmhartig blootgelegd. Daarom gaat Hipólito op die middag in mei 1936 met de francs die hij als voorschot voor de vertaling heeft gekregen, een winkel binnen, en nog een, hij neemt er de tijd voor, hij kijkt, vergelijkt, maakt zich een voorstelling, en uiteindelijk kiest hij een lichte jurk, mauvekleurig, met een wijde rok, hij betaalt en vraagt de verkoopster hem in zijdepapier te pakken. Het is het eerste geld dat hij in hij weet niet eens meer hoe lang heeft verdiend, en hij is blij dat hij zich die kleine luxe veroorloofd heeft. Zijn gezicht vertrekt door een onwelkome hoest. Toen ze elkaar leerden kennen, in de tijd van Insurrexit, had Hipólito een jurk voor haar ontworpen, en Mika had hem prachtig gevonden. Opnieuw een hoestaanval. Ze liet hem maken van de stof die hij haar gaf en heeft hem jaren gedragen. Ze is het vast niet vergeten. De ene hoestbui na de andere. Maar hij is nog op tijd. 280
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 281
Tijd, hij moet niet vergeten wat hij tijdens de lange kuren dacht: de tijd is niet oneindig. Sinds Hippo thuiskwam uit het sanatorium, twee maanden geleden, hebben ze erover gesproken, maar het verontrustende resultaat van de laatste medische onderzoeken en het gesprek met de specialist gaven de doorslag: ze zouden naar Spanje gaan. Voor zijn gezondheid is een droog klimaat essentieel, en Spanje maakt in historisch opzicht op dat moment een heel interessante periode door. Een paar maanden geleden had hun vriendin Marie-Louise, die in Madrid woont, hun voorgesteld een appartement te delen, en vorige week had ze laten weten dat ze werk gevonden had. Diezelfde avond schreef Mika haar een brief: dat ze een potlood moest pakken en een rekensommetje moest maken: hoeveel geld hadden ze nodig om behoorlijk te kunnen leven in Madrid, zij vieren: Mika, Hippo, Marie-Lou en haar zoontje Jackie (Vicente Latorre, haar man, telde ze niet mee omdat die vanwege zijn werk alleen de weekenden in Madrid was), gezonde maaltijden, sober maar goed, gas, licht, de huur van een klein appartement met drie kamers, dat ze dat snel moest uitzoeken. Ook Hipólito schreef aan Marie-Lou: dat ze dat wrak dat ze in Frankrijk had gezien, die man die vel over been was, moest vergeten, in het sanatorium was hij tien kilo aangekomen, de lucht van Madrid zou de rest doen, zeg tegen Jackie dat hij binnenkort een grote vriend heeft om mee in het park te spelen. Voordat ze haar antwoord ontvingen, stuurde Mika al een volgende brief: Hippo zou aan het eind van de volgende week naar Madrid reizen om daar ter plekke te bekijken hoe ze de praktische zaken konden oplossen, hij had contacten onder de kameraden, ideeën, een beetje geld en veel illusies. Je bent niet alleen, MarieLou, wij zijn er ook, ons avontuur begint, je zult zien wat een prachtig leven we samen zullen hebben. Maar laat die gaten in Hippo’s longen dichtgaan, alsjeblieft, laat ze dichtgaan, laat alle vlekken verdwijnen, iedere dreiging, laat hij eindelijk voorgoed genezen. Mika zou nog een of twee maanden in Parijs blijven om alles af te 281
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 282
handelen en geld te verdienen om in Spanje rustig en onbezorgd te kunnen leven, ze had verschillende mogelijkheden: vertalingen, lessen, manuscripten uittypen, en wat zich verder maar voordeed. En dan, schepen achter zich verbranden, bruggen opblazen. Een nieuw leven. Spanje. Blijdschap. Blijdschap… en angst. Iets onbenoembaars, donkers, dreigends overvalt haar voortdurend, zomaar ineens. Nu ook weer, als ze na een helse dag moe thuiskomt, ’s ochtends heen en weer gerend tussen het lesgeven en het regelen, daarna thuis kleding uitgezocht, papieren uitgezocht, nog moeilijker om te beslissen, en aan het eind van de middag de vertaalopdracht opgehaald bij Pepin, 2 franc per bladzij, 80 vellen waarmee ze meteen wil beginnen, want des te eerder is ze klaar, het zijn 160 franc en dan kan ze Hippo geld sturen, ze wil niet dat hij gebrek lijdt. Hij moet goed eten, uitrusten, siësta houden, had ze tegen hem gezegd voordat hij wegging, beloof het. Ze trekt haar schoenen uit en gooit zich op het bed, ze zal de vertaling tot morgen moeten laten liggen, ze is uitgeput. Des te beter, dan slaapt ze snel in en piekert ze niet zo. Toen Hippo in het sanatorium was, maanden en maanden, is ze ook lang alleen geweest, maar deze afwezigheid vol slechte voortekenen doet diep vanbinnen pijn, intens pijn. Het is alsof een ijzeren hand haar ingewanden vermorzelt. In Spanje zal Hippo beter worden, net als toen in Patagonië, probeert ze zichzelf te overtuigen. Ze is gewoon verdrietig omdat ze Parijs gaat verlaten, die stad waar ze zoveel van houden. En hun roulotte, hun holletje tussen de daken van Parijs, hun liefdesnestje, zo klein en licht, zo stil, zo vrolijk, met zijn posters en het raampje naar de hemel, en het aangename geluid van de beierende klokken van het Val-de-Grâce. Ze luiden omdat jij gekomen bent, had Mika gezegd toen Hippo voor het eerst op die zolderkamer kwam, bij zijn eerste verlof uit het sanatorium, waarvan ze zo genoten hadden, hun lichamen die als klokken geluid hadden vanwege het weerzien. In deze warme nacht doet alles haar aan hem denken, alles ruikt naar Hippo, naar de liefde. 282
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 283
Ze kleedt zich uit, haar nachthemd, ze poetst haar tanden, wast haar gezicht, borstelt haar haren. Voordat ze gaat slapen, zal ze nog even verdergaan met die brief aan hem waaraan ze iedere dag schrijft, totdat ze weet naar welk adres ze die moet sturen. Je armen zijn er niet om me op te tillen, noch de lach waarmee je me begroet als ik thuiskom, je imitatie van de sirene waar ik altijd zo om moet lachen, of je stem. Niemand vraagt me iets, niemand wacht op me. Jouw afwezigheid is overweldigend, valt zwaar op het zomers gedekte bed, en vandaar springt ze op de rekken en op de planken die als bank en als tafel dienen, klimt ze langs de muren omhoog, verstikt de affiches, en bedekt het raampje met duisternis. Ben ik in het verkeerde huis? Ik wil niets meer weten van dat puttertje, en al helemaal niet van het geflikflooi van de katten die op het dak de liefde bedrijven, wat jij niet meer zult horen. Ik wil niet meer naar onze Parijse hemel kijken, of naar de kastanjebomen in de tuin van het Val-de-Grâce, waar je nooit meer samen met mij naar zult kijken. Hoezo nooit? Om te dramatiseren schrijft ze maar wat. Iets ijzigs kruipt langs haar ruggengraat omhoog en nestelt zich in haar nek. Zij wilde alleen maar uitdrukken dat het zonder hem niet hetzelfde is, dat ze niet meer geniet van die alledaagse dingen, maar ze heeft in die verschrikkelijke toekomende tijd geschreven, en in de laatste regel dat angstaanjagende nooit. Zelfs als ze in Spanje blijven, kunnen ze altijd terug naar Parijs om van een zomerhemel te genieten, en naar het liefdesspel van de katten te luisteren. Ze rukt de dingen uit hun verband. Ze streept die foute woorden door, maar het is duidelijk te zien, ze zal de brief in het net overschrijven. Ze moet voorkomen dat het verdriet haar in zijn greep krijgt, Hipólito is in Madrid, en zij moet blij de reis voorbereiden. ‘Ik hou van je,’ schrijft ze om dat beklemmende gevoel op haar borst te bezweren, dat onderdrukte huilen. ‘Vertel, lief, rust je minstens twee uur per dag? Eet je goed? Haast je niet met werk zoeken, geniet van de zon, wandel niet te lang. Vergeet niet je te wegen. Pas op dat je niet afvalt. Wees niet boos als ik mijn adviezen honderden-een keer herhaal. Ik ben ver weg en begin onrustig te worden. Je moet op je gezondheid letten, tot elke prijs.’ De wijd uit elkaar geschreven letters lopen van de regel, tot elke 283
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 284
prijs, nu huilt ze wel, ‘tot elke prijs,’ herhaalt ze, in reusachtige letters, ‘zorg alsjeblieft goed voor jezelf’, en ze trekt een dikke streep onder de woorden, maar het kan haar niet meer schelen, want ze is op een andere bladzij van haar schrift verdergegaan. ‘Ga niet dood, alsjeblieft. Je mag niet doodgaan,’ schrijft ze onder aan een van de vele lijstjes die ze maakt: Andrée terugbetalen. Advies vragen over de reportages. Serviesgoed. En nu, als nog iets wat ze voor haar vertrek moet doen: ‘Kalmeren. Vechten tegen de angst.’ Ik loop de bladzijden van je schrift met de zwarte plastic kaft door, en ik zie je lijstjes, je lange lijsten met karweitjes, je behoefte om op alles voorbereid te zijn, wat meenemen en wat niet? Kon je de handdoeken beter in Parijs kopen of in Madrid? Zou Hippo’s regenjas bestand zijn tegen nog meer buien of niet? Die geobsedeerdheid met details, en de kostbare dagen die je verloor – waar je zo’n spijt van zou hebben – om meer geld te verdienen. In het begin wilde je 600 franc meenemen naar Madrid, daarna 900, 1300, 2400 was haalbaar, en je kon het geld goed gebruiken, een comfortabele matras voor Hippo, de lange reis door Spanje die jullie wilden maken. ‘De toekomst behoort aan ons wanneer we die samen het hoofd bieden,’ schreef je hem. De toekomst zeker stellen werd een obsessie voor je. Talloze plannen van allerlei aard in je brieven aan Hippo. Reportages die jullie naar Frankrijk zouden sturen, een serie kinderboeken, artikelen, vertalingen, zelfs een modepagina met vereenvoudigde haute-couture-ontwerpen om ze binnen het bereik van handige arbeidersvrouwen te brengen. Uren waren jij en Katia bezig met dat project, dat je bij de vrouwenbladen wilde aanbieden. De reizen die jullie zouden maken, de mensen, de prijs van sperziebonen en van de tram die jullie in beide landen vergeleken, het klimaat, de anekdotes, de verworvenheden van de arbeiders, maar niets dat wees op de omvang van wat er op het punt stond te gebeuren. In jouw eigen leven echter, in jouw schrift, en zonder dat je het in de hand had, dreigde gevaar. Door Hippo’s brieven, door wat je hoorde in de Spaanse boekhandel in de rue Gay Lussac en op de bijeenkomsten met de kameraden wist je dat met de totstandkoming van het Volksfront de atmosfeer in Spanje een kookpunt bereikt had. Je vroeg Hippo je alles te vertellen, een dagboek bij 284
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 285
te houden van de ontwikkelingen in de Spaanse politiek, en dat deed hij heel consciëntieus, maar jullie leken er geen idee van te hebben dat jullie op de drempel stonden van een bloedige oorlog die een miljoen doden zou eisen. Eén enkele zin in een brief van Hipólito, verdwaald tussen andere, nauwelijks een detail: ‘Daarna maken we een rondreis door Spanje, en daarna begint de strijd.’ ‘Breng me je tederheid en we zullen de wereld hervormen,’ schreef hij je. ‘Stuur me je liefde en ik zal alles aankunnen,’ schreef jij hem. Hipólito zal doen wat Mika hem in haar brief vraagt, hij zal in het pension blijven en uitrusten. Hij is doodmoe, in zijn hele leven heeft hij niet zoveel mensen gezien als in deze dagen in Madrid, hij probeert contacten te leggen met uitgeverijen, heeft een aantal gesprekken, leest zelfs de advertenties in de krant. Laat hij het nu een keer zijn die voor brood op de plank zorgt, en niet Mika, die arme ziel, die al zoveel jaren keihard voor hen beiden werkt. Het is een overgangssituatie waarin hij zit, in alle opzichten: huis, werk, politiek, en dat belet hem zich te concentreren op het werk dat hij moet en wil doen, want als iets hem duidelijk is, is het dat de strijd ieder moment kan beginnen. Gelukkig is hij niet ziek meer, hoewel er nog momenten zijn dat hij omvalt van vermoeidheid, hebben de Madrileense lucht met zijn opwekkende kracht, en de energie van dit volk een genezende werking. Hij mist alleen nog Mika naast hem, mon cri-cri, mijn snoepje, wat mist hij haar, drie weken al, ‘je weet wel wie schudt zijn hoofd en zegt nee, nee, nee, dit kan zo niet, zo kan ik niet leven,’ schreef hij haar gisteravond, en het gaf hem zo’n warm gevoel zich Mika voor te stellen terwijl ze het las, lachend, blozend en stralend als ze is. Wanneer ze komt, zal Hipólito een huis hebben, werk, enige zekerheid, Mika heeft die nodig, en hij ook. Hij zal werk vinden, Andrade en Enzina hebben hem hoop gegeven, ze zullen goed kunnen leven in Madrid. En wie weet… misschien ligt wat ze in Duitsland niet vonden, wel hier om de hoek. De politiek is overal aanwezig, zelfs kinderen ontkomen er niet aan. Jeanne Buñuel vertelde hem dat ze laatst op een middag met 285
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 286
haar anderhalfjarige zoontje in het Moncloa-park was, toen een groep jongeren naar haar toe kwam; een van hen vroeg haar of ze van de uhp was, de Proletarische Broederbond, die in 1934 in het vuur van de mijnwerkersopstand in Asturië was opgericht, misschien omdat Jeanne een rode zakdoek om haar hals geknoopt had. ‘Natuurlijk,’ had ze geantwoord. ‘En het kind?’ ‘Ook.’ ‘Gezondheid, kameraad,’ hadden ze haar met de vuist omhoog gegroet. Hippo’s brieven, ontroerend, vol details, kleurig, werkten zeer motiverend in die hectiek van gaan en komen, de rompslomp, het uitzoeken van boeken, kleding, en allerlei soorten voorwerpen, gesprekken met de kameraden, cursussen, manuscripten uittypen, vertalingen, de kranten, de opwinding veroorzaakt door de staking in de metaalindustrie, lange wandelingen, de Duitse lessen bij Katia, de reizen naar Perigny. Maar Hipólito rent veel te hard achter dat moeilijk te verkrijgen brood aan, dat is precies waar Mika bang voor was, zo wordt hij niet beter, hij moet rusten, de tram nemen, vraagt ze hem in haar brief, de tram is zo goedkoop in Madrid. Schitterend dat verhaal van Jeanne, met drie of vier van dat soort anekdotes zou je een artikeltje kunnen samenstellen voor Vendredi, dat zij aan Madeleine Paz zou kunnen aanbieden. ‘Ik brand van verlangen om daar te zijn. Vertel me meer.’ De paniek bij de welgestelde klassen in Spanje is groot. De geruchten verspreiden zich als een lopend vuurtje en worden door de censuur alleen maar verder opgeblazen. Wat Rodolfo, een vriend van Vicente Latorre, hun vertelde geeft haar een idee van de situatie. In het bedrijf waar hij werkte, was het personeel op heel bijzondere wijze geselecteerd, de arbeiders zijn er allemaal op aanbeveling van priesters, militairen, vrienden van de eigenaren binnengekomen. Rodolfo heeft de bedrijfsleider diverse keren horen zeggen dat hij er zeker van was dat zijn mensen niet zouden staken. Gisteren was 286
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 287
een afvaardiging van het personeel met een lijst voorwaarden naar hem toe gegaan en toen kwam de man erachter dat ze allemaal lid van de vakbond zijn, sommigen van de ugt, anderen van de cnt. Hij werd razend, ging vreselijk tekeer. Een van de compagnons had tegen hem gezegd: ‘Nee, vriend, niet doen. We moeten onze smoel houden en glimlachen. Dit zijn geen tijden om de slimmerik uit te hangen.’ Wat vind je daarvan, Mikusha? Hipólito heeft het nieuws over de indrukwekkende stakingen in de Franse metaalindustrie gelezen, geweldig wat ze daar bereiken, vertel me alles. Geweldig, niet te geloven, bijna alle grote fabrieken bezet. De arbeiders binnen, gedisciplineerd en vrolijk. De lokalen nauwgezet schoongehouden. Er wordt gezongen en muziek gemaakt. De winkeliers en de werkelozen helpen de stakende arbeiders. Er is te eten en er zijn radio’s. Een salarisverhoging, een week betaalde vakantie, en de collectieve arbeidsovereenkomst die al door enkele bazen is ondertekend. De stakingen breiden zich nu uit over het hele land. Dinsdag ging Mika met Georgette een stakende vriendin opzoeken in de Galeries Lafayette, ze zijn daar de hele nacht gebleven, in het grote souterrain dat in een parloir veranderd was. Toen ze de volgende dag moest lesgeven, was ze moe, maar wat fantastisch om die ervaring te delen, die saamhorigheid te zien, de onberispelijke discipline, de strijdlust, de vrolijke stemming. Wanneer ze bedenkt dat een groep van zesduizend werknemers al een week lang alle rijkdom die in het enorme gebouw is opgehoopt in handen heeft en dat er zelfs geen speld ontbreekt, dat mannen en vrouwen de deuren bewaken en klaarstaan om iedere inmenging te verhinderen, dat de vakbondsafgevaardigden worden gehoorzaamd door werknemers die tot gisteren nauwelijks van het bestaan van de vakbond wisten. Opwindend. Ze mist alleen haar Duifje. Hipólito is niet zo optimistisch als Mika, het is duidelijk dat het proletariaat in deze eerste periode van het Volksfront sterker wordt, doordat ze onafhankelijk optreden. Maar pas op, er is een serieus gevaar, laat ze niet hun steun verkopen aan de bourgeoisie en 287
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 288
haar oorlogspolitiek. De betrekkelijk goede wil waarmee de regering en de bazen de arbeiders tegemoet treden, laat overduidelijk zien wat het gevaar is. Maar genoeg politiek nu, hij heeft twee goede nieuwtjes. Vandaag hebben ze het huurcontract getekend van het appartement in Meléndez Valdés, op nummer 36. Een derde verdieping, licht, vrolijk. Morgen gaan Hipólito, Marie-Lou en Jackie in het Moncloa-park picknicken om het te vieren. Vicente moest na het tekenen van de papieren meteen weg, maar hij komt zaterdag weer terug. En Juan Andrade heeft bevestigd dat hij bij uitgeverij Zenit aan de slag kan, ze hebben nog niet afgesproken wat hij precies gaat doen, de tijd is voorbijgevlogen met een gepassioneerde discussie over de situatie in Spanje en in de rest van de wereld. Rechts is heel zenuwachtig door de stappen die het volk iedere dag weer zet, Mika, het is goed om te zien. Hij is gelukkig, hij verlangt alleen naar ‘de achtergelaten vertrouwelijkheid van je mond, je warme lichaam’. Wat een vreugde, die brief van Hippo met dat fantastische nieuws dat ze een appartement hebben. Hij maakt zo’n levenslustige indruk, zo gezond, laat het waar zijn, laat hij voor altijd genezen zijn. Ze zou willen dat ze klaar was met wat ze nog moet doen en op de trein kon stappen, maar ze heeft een klus voor twee weken, en nog een vertaling, en ze wil de kans niet laten lopen, ze betalen heel goed, genoeg om twee of drie maanden met mijn geliefde Hippo naar de bergen te gaan! Begrijpt hij haar, liefste? De klauwen van de angst: als ze niet gaat, neemt hij misschien te veel hooi op zijn vork met de inrichting van het appartement, ze kent dat vermogen van hem om nergens behoefte aan te hebben, om zich zelfs het meest essentiële te ontzeggen, maar al te goed; als hij niet zo zwaar gebrek had geleden nadat hij zijn ouderlijk huis had verlaten, was hij niet ziek geworden. Laat hij zich ermee bezighouden maar zonder zich te vermoeien. Mika zal hem 200 franc sturen, als hij geld nodig heeft, moet hij het maar lenen, ze kunnen het zonder problemen terugbetalen. Waarom heeft ze die opdracht aangenomen? Ze zou nu meteen moeten vertrekken om voor hem 288
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 289
te gaan zorgen. Maar het is maar een paar dagen langer, en ze zal meer reserves hebben. Nu die donkere schaduw verdrijven en aan het werk. Ze heeft al een koffer gepakt met alle winterkleren en het enige waardevolle dat ze bezitten: de zes Limoges-borden, goed ingepakt. Het uitzoeken van de papieren schiet al op en de hoeken van de roulotte zijn zo goed als leeg. Rest haar alleen nog de heikele kwestie van de boeken, maar ze is al bezig om ze in groepen te verdelen: boeken die ze zelf mee zal nemen, boeken die de Rosmers en de Baskins later mee zullen brengen, sommige zal ze wegdoen, maar wat is het moeilijk… Het is al laat maar ze wil de brief afmaken: ‘In Parijs regent het en is het warm. Omhels me en wacht op me.’ Ze wonen inmiddels in het appartement bij Moncloa. Eindelijk. Hipólito is doodmoe. Marie-Lou heeft hem praktisch gedwongen te gaan liggen, het maakt niet uit dat ze nog niet klaar zijn, ze moet even weg en hij moet haar beloven dat hij gaat rusten. ‘Niet doen, ga je bed in,’ zei Jackie toen hij zag dat hij probeerde het rolluik te repareren. ‘Ga weer liggen. Mama wil het niet hebben.’ Het vertedert hem hoe Jackie op hem past, dat kind is een zonnestraaltje. Hipólito geniet zo van hem. Mika zal het geweldig vinden met Jackie samen te wonen. Zo vreemd kan het gaan in het leven, door omstandigheden wonen ze nu in één huis met een kind, zij, die besloten hebben geen kinderen te krijgen om hun handen vrij te hebben voor de strijd. Sinds die middag in Saint-Nicolas-la-Chapelle hebben ze het er niet meer over gehad, hij was het bijna vergeten, maar in de loop van deze dagen, terwijl hij met Jackie in het park speelt, met hem praat, want met hem kun je praten, is het idee bij hem opgekomen dat hij toch een kind met Mika wil. Maar nee, het is niet het goede moment, en met zijn slechte gezondheid kan hij het zich ook niet veroorloven om vader te worden. Zal hij het tegen Mika zeggen? Beter van niet, misschien later, als hij werkelijk genezen is. Wat mist hij haar. Hij wil dat ze nu komt, nu meteen. 289
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 290
Vrijdagmiddag neemt ze de trein en zondagochtend zal ze in Madrid zijn. In haar handtas zit de mauve jurk. Ze is van plan zich in de trein om te kleden, ze wil hem aanhebben als Hippo haar op het perron ontdekt. ‘Je bent nog mooier dan die middag in 1920,’ zei hij toen ze hem aantrok. ‘De jaren en de strijd hebben je mooier gemaakt.’ ‘En deze jurk,’ antwoordde Mika. En nu, voor de spiegel, constateert ze dat het inderdaad zo is, ze ziet er prachtig uit in de jurk die Hippo haar gaf. Ze draait rond en het zwieren van de wijde rok geeft haar vleugels, ze is bijna gelukkig. Dat was niet nodig geweest, had ze gezegd toen ze het pak openmaakte, maar hij had gelijk, het deed haar zo goed. Zij heeft een cadeau voor Hippo dat hun allebei goed zal doen: een lange reis, zoals toen ze naar Patagonië gingen. Zo droomt ze van haar leven in Spanje: ontspannen, lange, volle, rustige dagen.
290
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 291
34
Atienza, augustus 1936 Een felle, onverbiddelijke zon, een hitte die met het uur toeneemt en net zo intens is als die welke de gemoederen doet oplaaien van al diegenen die op de Puerta del Sol bijeengekomen zijn om te zeggen: Hier zijn we, en ze komen er niet door. Hoeveel zijn het er? Honderden, duizenden. Hipólito heeft de indruk dat heel Madrid daar staat om de opstandelingen uit Melilla openlijk uit te dagen. Nee, niet iedereen, de aanhangers van de fascisten zitten waarschijnlijk veilig in hun huizen hun rijkdommen te bewaken, doodsbang bij het zien van die mensenstromen die vanuit alle wijken van de stad op Sol samenkomen, en die ze niet zullen kunnen stoppen. Het zijn er veel. Mannen van alle leeftijden, en ook een aantal vrouwen. Ze weten niet hoe ze zich moeten organiseren, noch hoe ze aan wapens zullen komen, of hoe ze die moeten gebruiken, noch waar ze zullen vechten, maar ze hebben een enorme strijdlust, een vastberadenheid die geen instructies van de regering, van geen enkele organisatie nodig heeft, daar ook niet op wacht. Wanneer Mika en Hipólito in de lokalen van de jsu of van de cnt om wapens vragen, is er niemand die vraagt tot welke partij of politieke organisatie ze behoren, volgens revolutionair recht wordt iedereen die dat wil bewapend. Maar het is al helemaal donker en er zijn geen wapens, alleen geruchten dat die zullen komen, in de calle de la Flor, bij Cuatro Caminos. Door de luidsprekers van de Gran Vía en de calle de Alcalá klin291
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 292
ken de stemmen van de ministers, die tot kalmte oproepen, zeggen dat het in de hele Republiek rustig is. De situatie is geheel onder controle, beweert de regering in de avondkranten. Maar die mensen die heen en weer lopen, op zoek naar wapens, lijken dat niet te horen. ‘Op de barricaden, op de barricaden,’ zingen ze. Het is tijd voor actie, wat de ambtenaren ook zeggen. En als de regering hun geen wapens geeft, dan krijgen ze die wel bij de vakbonden of waar dan ook. ‘Laten we even uitrusten,’ zegt Mika voor de derde of vierde keer. ‘We lopen al uren, Hippo. Het zal je opbreken…’ En in haar ogen die ongerustheid die ze, hoe ze ook haar best doet, niet kan verbergen. ‘Na zo lang te hebben gewacht ga ik echt niet dood op de dag dat de revolutie eindelijk begint.’ De schaterende lach, de stevige omhelzing, hij vindt het heerlijk als ze zo tegen zijn borst aan kruipt, zo klein, en zo ontzettend vrouwelijk, wat hou ik toch veel van je. Gelukkig is Mika er nu, zonder haar zou het allemaal lang niet zo opwindend zijn. ‘Besef je, krekeltje, wat er allemaal gebeurd is sinds jij er bent? De revolutie heeft op jou gewacht. Heb ik het je niet gezegd? Breng me je tederheid en we zullen de wereld hervormen. Hier in Madrid, nu, vannacht.’ ‘Hippo, alsjeblieft, je moet rusten.’ Goed dan, maar hij wil niet terug naar het appartement in Meléndez Valdés, misschien komen er wapens naar het lokaal van de jsu, en als ze weggaan lopen ze die mis, iedereen wil een geweer. Ze zullen daar, op de plaza Santa Ana, even gaan zitten, Hipólito spreidt wat krantenpagina’s uit op de straatstenen, wie zal er iets van zeggen? Vanavond is de stad van het volk, vanavond en alle volgende avonden. ‘Kom, Mika, je bedje onder de blote hemel en je man wachten op je.’ Hipólito was heel opgewonden die 18e juli 1936. Eindelijk, zei hij, toen het nieuws kwam. De opstand van Franco in Melilla kwam alleen onverwacht voor de regering, het volk was alert, had het zien 292
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 293
aankomen. De moord op luitenant Castillo van de oproerpolitie, en hun wraak: de moord op Calvo Sotelo. De ene kant en de andere. De lucht ademde spanning, en eindelijk ging de vijand tot actie over. Het was een opluchting, het startsignaal. Vóór hen lag een uiterst moeizame weg, vol strijd, maar het was de juiste weg. Het Spaanse volk had besloten zijn lot in eigen hand te nemen en begon een gevecht dat uiteindelijk bijna drie jaar zou duren. Tegenover het vijandelijke gevaar vergaten ze die middag hun verschillen en verenigden ze zich in één enkel front tegen het fascisme. Zo ontstonden de milities, en wij waren erbij. Het was indrukwekkend, fantastisch. En verschrikkelijk. Die nacht mondde uit in een heldere, hoopvolle zondag. Ook ’s ochtends waren er nog geen wapens. Ik wist Hippo over te halen om mee naar huis te gaan: we zouden wat eten, een lekker bad nemen, een paar uur in een bed met schone lakens slapen, en daarna zouden we de strijd weer opzoeken. Thuis nam Vicente Latorre net afscheid van Marie-Lou en Jackie. Hij raadde ons aan naar het lokaal van de poum te gaan, de organisatie die ideologisch gezien het dichtst bij onze verzetsgroep Que Faire? stond. Dat was een goed idee, Hippo had al eerder met Juan Andrade gesproken en ze hadden dezelfde opvattingen, al was een exacte ideologische affiniteit, een zorgvuldig bediscussieerde overeenstemming op alle punten niet nodig om in de ene of de andere organisatie te vechten. De vijand was het fascisme, en aan de andere kant stonden wij, degenen die dat van de aardbodem wilden doen verdwijnen: socialisten, communisten, anarchisten, poumleden en allerlei personen die bij geen enkele groepering of politieke partij waren aangesloten maar hetzelfde doel hadden. Het was de revolutie in onvervalste vorm, waar we al sinds onze vroegste jeugd van droomden. Het had de cnt-fai kunnen zijn, de jsu, maar het was bij de poum dat we onze plek vonden. Op 20 juli werd na een urenlange belegering de Montaña-kazerne, in het centrum van Madrid, door een immense menigte ingenomen. Veel wapens wisten de kameraden van de poum niet te pakken te krijgen, maar het was tenminste iets. Hippo leerde hun de geweren te hanteren en werd als vanzelf hun leider. 293
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 294
Op 21 juli 1936 ging de gemotoriseerde poum-colonne onder leiding van Hipólito Etchebéhère op weg naar het front. Twee vrachtwagens, drie personenauto’s, honderd militiestrijders, dertig geweren, een mitrailleur zonder driepoot, en een overduidelijke vastbeslotenheid om te vechten. Op 22 juli voegden ze zich in Guadalajara bij een formatie van rond de vierhonderd militiesoldaten van alle mogelijke politieke groeperingen en vakbondsorganisaties, geleid door Martínez Vicente, een republikeinse beroepsmilitair. Iedere groepering had haar eigen leiders. In die dagen in Guadalajara steeg Hipólito snel in aanzien bij de militiesoldaten. Zijn heldere inzicht, de kalmte waarmee hij de vele complexe situaties het hoofd bood, zijn vermogen om op het juiste moment de juiste dingen te zeggen, zijn natuurlijke gave om te leiden, om beslissingen te nemen, zijn onverschrokkenheid: hij was een geboren leider. De militiesoldaten gehoorzaamden hem niet alleen, ze bewonderden hem, ze hielden van hem. Hij beschikte over een magische kracht die de mensen om hem heen met elkaar verbond. Hij deed veel in die periode. Hij zette een revolutionair tribunaal op, bestaande uit leden van verschillende groeperingen, om de fascisten te berechten die in handen van de militiesoldaten vielen of tegen wie door de burgerbevolking aanklachten werden ingediend. Hoewel er in het begin enige weerstand was, won hij langzaam maar zeker aan prestige bij de andere formaties, die veel belangrijker waren dan onze kleine, slechts zo’n honderdvijftig man tellende colonne. Ik was nog steeds dezelfde als voor de oorlog, met mijn vooroordelen, mijn militante ideeën en gewoontes, mijn morele dilemma’s, het kostte me moeite die wereld te begrijpen die zo anders was dan wat ik tot dan toe gekend had. Ik moest zoveel leren, zo veranderen. Ik was nog niet door de oorlog, de echte oorlog, met zijn vuurgevechten, zijn doden, getekend. We waren nog niet in Atienza geweest.
294
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 295
Die ochtend vroeg vertrekken ze met de vrachtwagens naar Atienza. Hipólito heeft vertrouwen in zijn mannen, ze trainen hard en zullen binnen korte tijd uitstekende strijders zijn. Het is niet gemakkelijk geweest om zijn gezag te doen gelden, sommigen bekeken hem met argwaan, wie was hij, een buitenlander, om het bevel over hen te voeren? Maar de dagelijkse samenwerking en de organisatie van de colonne hebben de barrières tussen hen langzaam maar zeker geslecht. Een buitenlander ja, zei hij tegen de Aragonees, maar wat maakt het uit waar je bent geboren of waar je hebt gewoond, kameraad, deze strijd is van iedereen, de revolutie die we allemaal willen. En als Etchebéhère beslissingen neemt, dan is dat omdat hij in de loop van zijn leven een aantal dingen heeft geleerd, omdat hij zich van jongs af aan op dit moment heeft voorbereid. Hij heeft zijn eigen houding razendsnel moeten bijstellen, gewoontes en principes opzij moeten schuiven om zich aan te passen aan de militiesoldaten en aan de situatie waarin ze verkeren. Hij glimlacht wanneer hij denkt aan de geschrokken blik van Mika toen ze de vaten wijn zag die de kameraden meebrachten. ‘Je moet ze verbieden wijn te drinken, Hippo,’ zei ze toen niemand het hoorde. ‘En wat moeten ze dan drinken?’ ‘Water.’ ‘Op water alleen kun je geen oorlog voeren.’ ‘Maar wij vinden dat je geen alcohol moet drinken als je in actie moet komen.’ ‘We zullen een beetje wijn bij onze principes moeten doen.’ Hij lachte en gaf haar een kus. Het kost Mika moeite de regels van deze oorlogswereld te accepteren. Ze vindt het zonde dat niemand de oogst binnenhaalt. Er zal gebrek aan tarwe voor het brood zijn, redeneert ze met een logica die niet past bij de tijd die ze beleven, wie kan die tarwe iets schelen, iedereen wil nu strijder zijn. We zitten in een burgeroorlog, meid, zei hij toen ze helemaal overstuur was omdat een man was terechtgesteld voor plunderen. Maar ze zal zich wel aanpassen, hij weet het zeker, ze zal wel veranderen. 295
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 296
Hipólito wil niet dat Mika fysiek gevaar loopt, hij heeft haar verzocht om morgen bij de arts in de achterhoede te blijven. Maar zelfs de achterhoede bereikte ze niet. Een abces in haar keel en heel hoge koorts verbanden haar naar het ziekenhuis. Mika heeft Atienza amper gezien. Ze hebben haar verteld dat de republikeinse artillerie hier en daar wat butsen in de stenen heeft geschoten, en dat alles heel snel voorbij was. Er komt zeker een nieuw gevecht. De colonne heeft zich naar Sigüenza verplaatst, en van daaruit zullen ze zo snel mogelijk weer naar Atienza oprukken. Het gaat alweer beter met Mika. Ze besluit buiten te wachten tot Hipólito haar komt ophalen. Het overdadige licht van de middagzon doet haar met haar ogen knijpen. Het licht van Spanje had de eerste keer dat ze er waren, in 1931, al indruk op haar gemaakt, de kleuren zijn scherper, het groen van de bomen is groener, het grijs van de stoeptegels loodkleuriger, de ogen van Emma, de jonge militiesoldate, glanzend bruin, Hipólito stralend, zoals ze hem nog nooit heeft gezien. Dat vindt zij niet alleen, het zijn niet alleen haar gevoelens, de oude Quintín zei het laatst ook: De baas draagt de zon in zich, hebben jullie het gezien? Haar liefste, haar man, straalt van vreugde in zijn oorlogswereld. Een vreugde waardoor Mika zich slechts af en toe laat optillen, om vervolgens weer in die doffe angst te storten: Hippo verliezen. Hem verliezen omdat hij eten, slapen, uitrusten niet meer nodig vindt, hij wil geen moment verspillen van die tijd, die zo helemaal de zijne is, die van de strijd, maar zal zijn gezondheid er niet onder lijden? Hoewel het waar is dat hij bijna niet hoest, en ook niet afgepeigerd is, dat hij zelfs anders loopt, alsof de kracht van de revolutie ieder mogelijk symptoom van zijn ziekte heeft verzwakt. Maar vergeet niet, schat, zei ze laatst op een avond tegen hem, dat de laatste röntgenfoto’s… Hipólito’s blik maakte dat ze de rest van haar woorden inslikte: dit is niet het moment om over zijn zieke longen te praten. Hem verliezen, omdat hij het zelf heeft gezegd toen Mika hem vroeg om zich alsjeblieft in acht te nemen, om voorzichtig te zijn. 296
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 297
‘In Spanje moet je onverschrokken zijn als je wilt dat ze je gehoorzamen. De baas moet vooropgaan.’ Daar komt hij aan, en zijn brede glimlach doet al haar slechte voorgevoelens als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een stevige omhelzing. Het gaat goed met Hipólito. Ze observeert hem terwijl hij de vrachtwagen bestuurt. Het gaat heel goed met hem. Mika kan zich niet herinneren hem na hun verblijf in Patagonië met zo’n kleur te hebben gezien. Het jadekleurige meer, de rivier die tussen de bergen door kronkelt, de grond waar ze het huisje zouden bouwen dat Mika als hun plekje op de wereld beschouwde. Deze weg die hen naar het front leidt, dat depot op het station van Sigüenza waar de colonne verblijft, is hun plek op de wereld. Wat ze van heel jongs af aan hebben gezocht, gebeurt hier en nu. Voor deze revolutie hebben ze afgezien van een eigen thuis, van kinderen, hebben ze er vrijwillig, met hun gevoel en hun verstand, voor gekozen om deel uit te maken van een generatie die zich opoffert voor een betere wereld. Ze zal niet meer in die donkere afgrond vallen. Naar Hipólito kijken, zo knap, met zijn blauwe overall met gaten bij de knieën, zijn lange handen op het stuur, hem nieuwtjes horen vertellen, aangestoken raken door zijn optimisme. En die middag en de dag erna en die daarna wijdt Mika zich met een door wilskracht opgeroepen enthousiasme aan geenszins heroïsche maar wel noodzakelijke taken: schoonmaken en opruimen van de ruimtes waar ze verblijven, op het perron van het station, organiseren van eten, kleren, zorgen dat er geen ruzie ontstaat. En het lukt haar zelfs, ook al roetsjt ze af en toe toch weer van de glijbaan van de angst naar beneden. Hipólito heeft het intussen druk met organiseren, instrueren, plannen maken, met de leiders van de andere groeperingen praten. Het is zijn droom om de krachten te bundelen en de militaire operaties tegen de vijand gezamenlijk uit te voeren. Laatst had Hipólito, in verband met de organisatie van het tribunaal, een ontmoeting met la Pasionaria en hij acht het mogelijk: we voeren deze strijd samen, kameraad, had ze tegen hem gezegd en geen woord 297
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 298
over Trotski, Stalin, zelfs niet over de republikeinse regering, niets dat verwijdering tussen hen zou kunnen veroorzaken. Hoe Mika ook haar best doet, ze kan niet voorkomen dat ze die avond, de avond voor het gevecht, plotseling bevangen wordt door een angst die haar rillingen bezorgt. Ze is bezig de pijnlijke voeten van Hipólito te masseren en ze moet een smoes verzinnen, opstaan, een vochtig doekje, zegt ze, hij mag het niet merken, ze maakt haar gezicht nat, laat de frisse lucht de barsten dichten. Als ze terugkomt, heeft hij zijn ogen dicht, gelukkig ziet hij haar niet. Mika zou hem graag nog een keer smeken zich niet te laten doden, te begrijpen dat hij onmisbaar is, essentieel. Maar ze zal het niet doen, alleen een lichte streling om hem niet te storen, een matrasje bijschuiven en naast hem gaan liggen. Zo dichtbij. En tegelijk zo ver. Hipólito heeft zijn ogen dicht, maar hij kan die onderdrukte, gestolde tranen voelen, die gruwelijke angst die in Mika’s lichaam klopt, het liefst zou hij haar in zijn armen nemen, haar troosten, maar het is beter van niet. Het kost haar moeite het pad op te gaan dat hij al een paar dagen geleden is ingeslagen. Hipólito moet haar helpen deze oorlog te aanvaarden, tot de hare te maken. Hoe eerder hoe beter. Voor de strijd en voor haar eigen bestwil. Hoewel hij zeker weet dat Mika zal veranderen, beetje bij beetje. Of in één klap. Het zwart van de laarzen die Hippo aantrekt, doet haar huiveren, een slecht teken. Absurd, sinds wanneer is ze bijgelovig? Het is de angst die haar geen moment loslaat. Hij omhelst haar stevig, alsof hij haar ook zou willen aantrekken en meenemen: Geef me je warmte en we winnen dit en alle andere gevechten. Hij moet gaan, het is al één uur en ze moeten voor de dageraad in Atienza zijn. Ze zullen het kasteel innemen zoals gepland, dat belooft hij haar. Mika loopt een paar stappen met hem mee, en op fluistertoon: Laat je niet doden. Hipólito steekt zijn hand uit en streelt haar wang, hij kijkt haar lang aan: Rustig, liefste, hij vertrouwt op zijn goede gesternte, zij moet ook op zichzelf passen, ze 298
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 299
moet bij de arts blijven en erop letten dat de vrouwen in de achterhoede blijven. Nog een kus, tot gauw. Gauw. En zo is het. Wat een vreugde. Wanneer ze onderweg even stoppen om benzine te tanken, komt Hipólito naar Mika toe, gehuld in een lange zwarte cape, de baret schuin op zijn hoofd, zijn ogen stralend. Een kort bezoekje, alleen een kus. En even tegen haar zeggen dat hij van haar houdt. ‘Pas goed op jezelf.’ ‘Niet bang zijn,’ lacht Hippo. ‘Ik ben van ijzer.’ Dat zei hij altijd tegen haar als zij hem in het sanatorium opzocht. Was het maar zo. Achter de heuvel ligt Atienza, dat middeleeuwse dorp aan de voet van het kasteel. Het is al dag, de arts, Emma en Mika hebben hun eerstehulppost ingericht. Ze stelt zich voor hoe Hippo over de grond naar het dorp gekropen is, gevolgd door zijn mannen, die een wonderlijk soort granaten bij zich hebben. Ze zullen het kasteel innemen, hoe dan ook. Dat heeft hij haar beloofd. De zon die omhoog klimt, het schieten dat in hevigheid toeneemt en het geratel van mitrailleurs. Emma en Mika kijken elkaar aan, de ogen van het meisje gloeien van angst. Stilte. En nog meer stilte. Alles lijkt tot stilstand te zijn gekomen. Emma loopt naar Mika toe en kruipt tegen haar aan. Ze trilt. In de verte de gestalte van een man die naar hen toe komt rennen. Het is Quintín. En achter hem nog meer mannen. Hij huilt, de tranen stromen over zijn wangen: Wat vreselijk, mijn god, wat ontzettend vreselijk. Quintín staat voor Mika stil: Ze hebben hem gedood. Wat zegt hij? Ze begrijpt hem niet: Ze hebben je man gedood. Mika hoort wat hij zegt maar kan het niet bevatten. Hij is dood, zegt Quintín en de Aragonees komt met rode ogen naar haar toe en omhelst haar: Ze hebben Hipólito gedood, ik vind het zo erg. Daarachter Carmen, en Rolo, en Emma, die zachtjes bittere tranen huilt. Ze hebben hem gedood? Hippo is dood? Haar gezicht gloeit, iets scherps en gigantisch, iets ijzigs boort zich in haar lichaam. Dood. Hippo is dood. Een sprong in de afgrond. Een immense leegte. Ie299
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 300
mand vertelt aarzelend: Een granaat, er ontplofte een granaat. Hij heeft niet geleden, verzekert een andere stem. Maar niemand ontkent het. Hij is dood. En zij, geen traan. Ze geven haar zijn pistool. Mika pakt het van de ene hand in de andere. Als Hippo dood is, wil zij ook niet meer leven. Eén schot is genoeg. Ze ziet Hippo’s grijze ogen op zich gericht: Ga je jezelf doden omdat het zo ondraaglijk veel pijn doet, nu, midden in de strijd? En onze principes dan? Je lost je eigen problemen maar na de revolutie op, als je tenminste niet in de strijd gedood wordt. Dit is geen tijd om door eigen hand te sterven. Niemand verlangt het van haar, van niemand moet het, maar daar in de donkere nacht is Mika, wachtlopend op de heuvel, net als anderen in het veld of in de onmiddellijke omgeving van de stad Sigüenza. Er gaat een rilling door haar heen als ze de vijandelijke posten ziet, steeds dichterbij. Ook de fascisten stapelen stenen op, maar daarachter beschikken ze over krachtige mitrailleurs, en zij? Wat hebben zij? Alleen die rottige geweren, een paar kanonnen, niets anders dan kruit en dynamiet. Ja, want het gaat er niet alleen meer om dat haar soldaten warme kleding en voedsel hebben, ze voelt zich nu ook verantwoordelijk voor hun lot. Mijn soldaten? zegt ze verbaasd bij zichzelf. Hoe lang is het geleden dat ze zich ongemakkelijk voelde tegenover deze Spaanse strijders, die zo anders zijn dan de internationale brigadisten aan wie Mika gewend was, zo anders wat zij voelde dan dat compacte, lichtende geluk dat Hipólito in zijn oorlogswereld uitstraalde. Twee, drie maanden? Drie eeuwen. De beleving van de tijd is anders in een oorlog. Een samenzweerderige glimlach omhoog: Was dat het, Hippo, wat ik mee moest maken? Parijs, maart 2007 – Buenos Aires, mei 2011
300
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 301
Nawoord
Het begin van dit boek ligt vele jaren terug, op een oktoberzondag in 1986, toen de schrijver Juan José Hernández me vertelde over die Argentijnse die in de Spaanse burgeroorlog het bevel over een colonne gevoerd had. De aangename stem van Juan José bracht het allemaal tot leven en ik liet me wiegen in die verhalen, waarin personen uit een fascinerende wereld, die hij had gekend en ik niet, soepel werden vermengd met personages uit de boeken die hij las en schreef. ‘Is Mika een personage van jou of van iemand anders?’ vroeg ik hem. Mika bestaat echt, ze leeft nog, ze woont in Parijs. Hij en zijn vriend Pepe Bianco, een steunpilaar van het legendarische tijdschrift Sur, hadden haar verschillende keren bezocht. Een heel bijzondere, fantastische vrouw. Ik had geen idee dat die geschiedenis me vanaf dat moment zou vergezellen, als een rivier die parallel loopt aan mijn leven, die telkens ondergronds gaat en weer aan de oppervlakte komt. Ik verdiepte me in haar leven en zag er verschillende keren van af haar verhaal te vertellen, totdat we elkaar uiteindelijk in deze roman in de armen sloten. Met de nadruk op het woord ‘roman’, ook al is die gebaseerd op historische documenten. Bij de keuze van de situaties en de personages heb ik me laten leiden door wat bruikbaar of nodig was voor het verhaal. De hoofdstukken over de oorlog volgen zo getrouw mogelijk, van gevecht tot gevecht, de memoires van Mika en de verslagen in 301
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 302
andere boeken die ik geraadpleegd heb. Ik heb ervoor gekozen de oorlog vanuit het perspectief van de poum te vertellen, omdat dat het perspectief van mijn personages is. (Hoewel ik inmiddels zonder overdrijven kan zeggen dat ikzelf van de poum ben. Maar in het begin was dat niet zo, mijn personages hebben me daartoe gebracht.) De hoofdstukken over Mika’s leven zijn gebaseerd op de manuscripten, brieven en getuigenissen die ik in de loop van bijna vijfentwintig jaar heb verzameld, aangevuld met vermoedens van wat er gebeurd zou kunnen zijn, literaire toevoegingen die zonder in strijd met de geschiedenis te zijn de roman verrijken. Een buitengewoon moeilijke opgave. Mijn verbeeldingskracht heeft een harde strijd moeten leveren om de verstikkende eisen van de geschiedenis de baas te blijven. Bij personen die echt bestaan hebben en gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden, buiten mijn en hun geschriften, kan het buitengewoon plezierig zijn om je door je fantasie te laten meeslepen. ‘Jij gaat over Mika schrijven,’ voorspelde Juan José Hernández in 1986, hoewel de gedachte van een boek nog niet bij mij opgekomen was. En in 1996 herhaalde hij dat met enthousiaste stelligheid op mijn zolderverdieping in Madrid, toen ik hem over het merkwaardige verloop van mijn onderzoek vertelde. En nadat ik hem in december 2006, in zijn appartement in Buenos Aires, over mijn laatste ontdekkingen had verteld, zei hij zonder omwegen: ‘Stop met zoeken, Elsita, je hebt genoeg, nu moet je gaan schrijven.’ Je had gelijk, beste Juanjo, het was tijd om uit die valkuil te klimmen. Hoewel ik weet dat herinneren zonder verbeeldingskracht niet mogelijk is, was ik door een buitensporige eerbied voor mijn tot op het bot geëngageerde personages aan handen en voeten gebonden, zat ik vast aan een verhaal dat als een vreemd lichaam alle kanten op groeide. Die onuitgegeven documenten, die verrassende manuscripten die ik had gevonden, hielden me op een bijzondere wijze in hun ban, wekten bij mij het absurde idee dat ik een soort missie had, leidden tot verdere zoektochten, nog meer gegevens, het willen zien van de plaatsen waar ze hadden geleefd, lopen door de straten waar zij hadden gelopen, gesprekken, boeken, tijdschriften en kranten, bibliotheken in verschillende steden, kaarten van 302
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 303
de jaren dertig. En dan het onbehagen, de periodes van genoeg, ik stop het allemaal in een doos en vergeet het. Ik zou nooit alles kunnen weten, nooit alles kunnen begrijpen, alsof ik niet weet dat je om te schrijven niet alles hoeft te weten, niet alles hoeft te begrijpen. Het is juist al schrijvende dat je ontdekkingen doet. Ik liep maar door, als een koorddanser over een touw van gegevens dat steeds dikker werd, steeds langer, maar daarom niet minder glad, totdat het troosteloze beeld van Mika’s huis in Perigny, net als haar leven tot vergeten veroordeeld, me in staat stelde de sprong te maken. Ik schreef Juanjo een lange e-mail, het embryo van deze roman. Maar hij heeft die niet meer kunnen lezen, want diezelfde maartse middag in 2007 waarop ik ontroerd in de door de tijd verwilderde tuin in Perigny liep en in gedachten de geuren van de vroegere bloemen opsnoof, en plotseling die dringende behoefte voelde om Mika’s verhaal te vertellen, stierf Juan José in Buenos Aires. Een paar dagen nadat hij me over Mika had verteld, in 1986, verslond ik Ma guerre d’Espagne à moi, haar herinneringen aan de burgeroorlog, in 1975 in Frankrijk door Denoël uitgegeven. Hoe was het mogelijk dat ik, Argentijnse net als Mika, nooit iets over deze buitengewone geschiedenis had gehoord? Een soort vrouwelijke Che Guevara. Om haar aan deze onterechte vergetelheid te ontrukken, publiceerde ik in 1988 een artikel in het tijdschrift Crisis. ‘Ben je trotskist?’ vroegen ze. ‘Nee,’ antwoordde ik, ‘haar leven interesseert me.’ ‘Het leven van een trotskiste?’ bleven ze volhouden. Die gewoonte om de geschiedenis in hokjes te verdelen bleek een hindernis waarop ik bij deze zoektocht vaker zou stuiten, stenen op het pad die moeilijk te vermijden waren, die zich in de loop van de tijd hadden opgestapeld tot een beschimmelde muur, een hindernis waardoor figuren als Mika – en vele andere antifascisten die het grote intellectuele en revolutionaire avontuur van de twintigste eeuw hadden beleefd – nooit in hun werkelijke dimensie werden gezien. Er is niet één politieke partij of groepering die het verhaal van Mika’s heldendaden aan toekomstige generaties doorgeeft. Mika Etchebéhère is een van de vergeten groten uit de geschiedenis. 303
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 304
Anarchiste, communiste, trotskiste, lid van de linkse oppositie tegen het stalinisme, van de verzetsgroep Que Faire?, van de poum? Al deze kwalificaties, zij het geen een ervan op zich afdoende, zouden op Mika van toepassing kunnen zijn. Al die als bromvliegen rondzoemende namen maakten me bang. Anderhalf leven zou nog niet genoeg zijn om al die verbintenissen en breuken, al die verwantschappen en dat verraad te ontwarren. Begrijpen wat precies de plaats van de poum is geweest, was niet eenvoudig. Ik moet bekennen dat ik bij die kronkelige, opwindende zoektocht verschillende keren op het punt heb gestaan het bijltje erbij neer te gooien. Ik moest terug naar mijn oorspronkelijke fascinatie, die me naakt, slechts gehuld in het verhaal van Juan José Hernández, had overvallen. Het was een romanschrijver die me had uitgedaagd, en ik had de handschoen opgenomen. In 1990 publiceerde ik opnieuw een artikel over Mika, in Todo es historia, het tijdschrift waarvan Félix Luna de hoofdredacteur was. Ik herinner me niet meer waarom ik voor de tweede persoon – zo weinig gebruikt in de journalistiek – koos: ik vertelde Mika wat ik in haar boek gelezen had. Ik noemde het ‘Open brief aan Mika Etchebéhère’. Het was slechts een manier om haar verhaal dichter bij de lezer te brengen. Je verzint een combinatie van woorden, en uiteindelijk verzinnen die jou: door die tweede persoon kwam ik dichter bij haar te staan. En werd ik moediger. Mika leefde toen nog, maar het was nooit bij me opgekomen met haar te gaan praten. Met iemand die zo groot was, zo dapper, die zo ver van mij af stond? Wat moest ik tegen haar zeggen? Het was niet meer dan een vluchtig idee dat pas tijdens die reis naar Barcelona vaste vorm kreeg in mijn hoofd. Ik had het niet van tevoren gepland, dan had ik me wel beter geïnformeerd voordat ik uit Buenos Aires vertrok. Ik wist alleen dat haar adres ‘Saint-Sulpice’ was. En ik had drie dagen vrij. De trein naar Parijs. De place Saint-Sulpice heeft acht huisnummers. Elf uur ’s ochtends was een goede tijd om een conciërge te vinden. Ik heb met twee van hen gepraat, maar geen van beiden kende madame Etchebéhère. ’s Middags ging ik verder met mijn naspeuringen, nu in de rue Saint-Sulpice. Ik liep langs nummer 4. Haar papieren – die zo304
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 305
veel zouden meemaken – lagen daar nog, hoewel ik toen niet op de hoogte was van hun bestaan. Jammer dat Conchita, de conciërge, niet op dat moment naar buiten kwam; ze had me het adres kunnen geven van het bejaardenhuis waar Mika woonde. En ik had de kans gekregen haar te ontmoeten, ook al was het maar één keer, en met haar te praten. De geschiedenis van Mika verdween een paar jaar uit mijn gedachten. Ik woonde al in Madrid toen ik in 1994 een neef van Hipólito ontmoette. Mika was twee jaar daarvoor overleden. We spraken over Mika, maar ook over literatuur, politiek, geschiedenis, film, Argentinië, Spanje en Nicaragua. Een paar bijeenkomsten met Pepe Lamarca, een Argentijnse fotograaf die in Spanje woonde en me aanvullende informatie gaf, die ik in later jaren zou uitzoeken. Het beeld van Mika werd steeds genuanceerder, maar ze bleef voor mij het personage uit haar boek, tot die midddag waarop Hipólito’s neef me haar papieren liet zien: de overlijdensakte, het certificaat dat ze in de jaren vijftig in Parijs kreeg en dat een officiële bevestiging was van Hipólito’s dood in Atienza. Ik was hevig ontroerd, alsof het zien, het aanraken van die documenten me deed beseffen dat ze echt bestaan had. Zegels, personen die haar verblijf op aarde officieel bevestigden. Haar naam: Micaela Feldman (tot dat moment kende ik alleen de naam Etchebéhère). Een geboortedatum, een plaats, de namen van haar ouders. Die dag vatte ik het plan op een boek over Mika te schrijven. Ik had een aantal vragen waarop Hipólito’s neef me geen antwoord kon geven (hij had Mika pas in de jaren zestig leren kennen) maar hij gaf me namen en telefoonnummers van vrienden van haar die in Parijs woonden. Dat was het beginpunt van een enorme kluwen die ik nog steeds aan het ontwarren ben. Anderen hebben me daarbij geholpen, waarvoor ik ze heel dankbaar ben. La China Botana beloofde mij in 1995 een interview, maar besloot daarna dat ze me toch niet wilde zien omdat een oom van mijn vader, die senator was geweest, zestig jaar daarvoor met haar man geduelleerd had. Ik ken dat verhaal niet, maar heel erg kan het niet geweest zijn, want ze hebben het alle twee overleefd. (Ik herinner de 305
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 306
lezer eraan dat dit nawoord geen fictie is.) Maar ik ben erg volhardend. Ik liet een aantal jaren voorbijgaan en in 2006 belde ik haar opnieuw. Ik zei heel snel hoe ik heette en waarom ik haar wilde zien. Ze ontving me bij haar thuis met een kopje thee en gebakjes, een foto van Mika die ik van haar mocht hebben, en een paar smakelijke anekdotes. We praatten lang over haar zoon, de door mij zo bewonderde Copi, die zo goed met Mika op had kunnen schieten, en ze liet me een paar strips uit La femme assise zien, en zijn omslag voor een kookboek dat la China bedacht had. Conchita Arduendo, die bij Mika schoonmaakte, heb ik over een periode van twaalf jaar twee keer gesproken. Sommige van haar verhalen waren met de tijd vervaagd, maar de herinnering aan het moment dat ze op het kerkhof Mika’s lichaam zegende, was ook de tweede keer nog volledig intact en even ontroerend als de eerste keer. Conchita is eraan gewend geïnterviewd te worden. Zij heeft voor Mika gewerkt, voor André Breton, en daarna voor diens weduwe, en voor Marguerite Bonnet, de surrealisme-specialiste. Het was in het huis van Breton dat Ded Dinouart en Mika elkaar in de jaren zestig leerden kennen. Ze spraken over Mika’s gecompliceerde relatie met haar militiesoldaten en die van Ded met de Algerijnen, die zij steunde. Mei ’68, diverse demonstraties, bijeenkomsten met vrienden, theaterbezoeken. Aan Ded heb ik onder andere het verhaal over de journalist Roger Klein te danken. Guillermo Núñez leerde ik in 1995 kennen, toen ik de eerste keer naar Parijs ging om onderzoek naar Mika te doen. Later zou hij me brieven, foto’s, de typemachine, de beroemde wandelstok van Rosmer, of van Trotski? laten zien, maar al bij die eerste ontmoeting vertelde hij zo gedetailleerd over het leven van Mika en Hippo in Patagonië, in Parijs, in Duitsland, dat ik het voor me zag. Mika leefde nog zo voor hem dat ik de verleiding niet kon weerstaan hem als personage in mijn roman op te nemen. Zij vertellend aan haar jonge vriend. Het schrift uit Patagonië, Juan Rústico en de aantekeningen die ze in Berlijn hadden gemaakt. Het vinden van Mika en Hipólito’s papieren werd een obsessie en ik zocht net zolang tot ik wist waar ze waren. Ze bleken in het bezit te zijn van Guy Prévan, dichter en trotskis306
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 307
tisch militant, met Mika bevriend sinds de jaren zestig. Ik vermoedde dat al, lang voordat hij het zelf toegaf. In het begin liet hij me alleen krantenartikelen zien over Mika’s boek met oorlogsmemoires en praatte hij uitgebreid over de Moskouse processen en de talloze scheuringen binnen de antistalinistische oppositie, over de surrealisten, over Benjamin Péret en vele andere persoonlijkheden. Het kostte me verschillende reizen naar Parijs en urenlange fascinerende gesprekken met Prévan om toegang tot al het archiefmateriaal te krijgen. Naarmate ik zijn vertrouwen won, kreeg ik de kans om de documenten langzaam genietend een voor een tot me te nemen. De brieven tussen Mika en Hipólito, aantekeningen van wat ze lazen, die me van boek naar boek voerden, brieven van vrienden, de schriften uit Parijs, uit Berlijn, de Duitse agenda, de aantekenboekjes. Twee brieven van Alfonsina Storni die Prévan me cadeau deed, een brief en een ansichtkaart van Cortázar. Ik maakte aantekeningen, fotokopieën. Op een dag besloot hij me de schriften en brieven te lenen zodat ik er zo lang als nodig was thuis in Madrid mee kon werken. Dankzij dat gulle gebaar heb ik deze roman kunnen schrijven. Ik las alles op mijn gemak door, ontcijferde handschriften, archiveerde de informatie en bij mijn volgende reis gaf ik hem de documenten terug. Ik zou ze altijd opnieuw bij hem kunnen raadplegen. Maar toen ik een aantal jaar later een bepaald gegeven wilde verifiëren, had Guy Prévan ze niet meer. Na al dat zoeken, al dat reizen zijn de papieren van Mika en Hipólito Etchebéhère nu veel dichterbij, zelfs in de stad waar ik woon, Buenos Aires, in een gespecialiseerde bibliotheek. Maar ik noch iemand anders kan ze inzien: ze worden al jaren ‘gecatalogiseerd’, inzage wordt systematisch geweigerd en ze zijn zelfs verdwenen van de website van de bibliotheek, waarop ze tot voor kort als waardevolle aanwinsten genoemd werden. Ik hoop dat er snel verandering komt in deze onfortuinlijke en onrechtvaardige situatie, zodat iedereen die dat wil, toegang kan krijgen tot het archief dat Mika ooit aan Guy Prévan toevertrouwde. Via Prévan kwam ik bij Widebaldo Solano. En via hem bij Emma Roca. In het Musée Social vond ik de brieven van Mika aan Alfred en 307
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 308
aan Marguerite Rosmer, waaruit ik belangrijke informatie haalde over haar leven, haar ideeën en de bijzondere relatie die ze hadden. Daar raadpleegde ik ook het tijdschrift Que Faire?. Dankzij de brieven die Mika aan haar vriendin Adriana Pecoroff schreef, kon ik me een voorstelling maken van de tuin bij haar huis in Perigny, de relatie met haar katten en die voor een vrouw van haar leeftijd fantastische helderheid. Jacky Noel en Esther Ferrer vertelden me interessante details over Mika’s laatste jaren. Sinds halverwege de jaren negentig heb ik naar Paulette Neumans gezocht; iedereen noemde haar naam, maar niemand kon me vertellen waar ze was. Ik kende zelfs haar achternaam niet, totdat Alfredo Corti me schreef toen hij hoorde dat ik met een boek over Mika bezig was. Hij was een soort neef van Paulette. Helaas was zij al in 2002 overleden. Gerardo Mazur, directeur van de Hebraica, bezorgde me een aantal artikelen. Isaac Waxemberg verschafte me een lijst van personen die met de oceaanstomer Weser naar Buenos Aires kwamen. De gezusters Silvia, Nora en Lidia Stuhlman deelden hun jeugdherinneringen met mij en met hun echtgenoten, onder het genot van een heerlijk kopje thee in Silvia’s huis. Door gegevens, getuigenissen en documenten naast elkaar te leggen ontdekte ik dat Micaela Feldman en een andere vrouw die Felman heet (dochter van andere ouders) in de archieven van Moisés Ville, die zich in New York bevinden, door elkaar gehaald worden. In het begin van mijn onderzoek was er nog geen internet, en de ontdekking van de site van de Fundación Andreu Nin met al die waardevolle informatie over de poum was een parel in mijn zoektocht. Ik had contact met Juan Manuel Mera, die verschillende keren met mij sprak en me op boeken wees, zoals dat van Katia Landau en dat van Ignacio Iglesias, die fundamenteel waren voor een juist begrip van deze geschiedenis. Ondanks alle informatie die ik had verzameld, heb ik diverse keren op het punt gestaan om het idee om een boek over Mika te schrijven op te geven. Maar telkens als ik haar losliet, wist zij mij in een bocht van het leven weer te vinden. In 2006 vertelde ik Mika’s verhaal aan mijn Italiaanse uitgever, Luigi Brioschi (die de gave 308
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 309
heeft om in een halfuur een roman uit me te halen waarvan het schrijven me vervolgens jaren kost), ik werd opnieuw enthousiast en liet haar vervolgens opnieuw los. Het toeval wilde dat ik in maart 2007 in een appartement in de Parijse rue Campagne Première kwam te wonen. Urenlang zat ik op het balkon van de vijfde verdieping te genieten van de schitterende leistenen daken en de schoorstenen die zich tegen de rokerige hemel aftekenden. Iets verderop, achter de Port-Royal, was de zolderkamer van de rue des Feuillantines, die getuige van zoveel illusies was geweest. Hoewel computerbestanden geen stof verzamelen zoals papieren documenten doen, stofte ik mijn digitale archiefmappen af. Alles zat daarin. En ik was op de juiste plaats. Iedere dag liep ik door de straten waar Mika zo druk was geweest met het rondbrengen van het tijdschrift Que Faire?, en wanneer ik dan terugkeerde naar het warme appartement, was daar de juiste verlichting, de knusse sfeer, de boekenkasten rondom, die comfortabele stoel, en de simpele vreugde weer helemaal op te gaan in het schrijven van een boek. Ik was er niet naar op zoek geweest – mijn Franse uitgeefster Anne-Marie Métailié wist er niets van, en haar vriend Pierre Séguy, de eigenaar van het appartement, al helemaal niet; hem heb ik maar één keer heel even gezien, voordat hij op reis ging, toen hij me de sleutels overhandigde – maar die ruimte dompelde me helemaal onder in de geschiedenis van Mika en Hipólito. Ik zei al mijn afspraken af en diezelfde avond dat ik uit Perigny terugkwam, begon ik deze roman te schrijven. Het was een zonnige maar ijskoude zondag toen Guillermo Núñez me op zijn motor meenam naar Perigny. Boven op een heuvel stond wat ooit het huis van Mika geweest was. Dat grijze, verwilderde stuk grond was het groene vierkantje geweest dat Mika in haar laatste jaren tot ‘dependance van de tuinen van Versailles’ had omgetoverd: irissen en papavers, afrikaantjes, rozen, pruimen- en kersenbomen. Dankzij Ulrich Schreiber, de directeur van het Literatuurfestival van Berlijn, mocht ik meedoen aan het project LiteraturRaum, waardoor ik een tijd in het Berlijn van mijn personages kon wonen en in de straten en op de pleinen de gebeurtenissen kon nalopen die 309
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 310
Mika en Hipólito in 1932 en 1933 in dat waardevolle schrift beschreven. Ik ben de uitgeefster Michi Strausfeld, die me informatie en uniek grafisch materiaal over het Berlijn van de jaren dertig verschafte, buitengewoon dankbaar voor haar gezelschap en hulp. Fotograaf Ekko von Schwichow was een eersteklas gids, die me meenam naar het hart van Berlijn; met hem zag ik waar mijn personages geleefd moeten hebben en waar ze met hun kameraden van Wedding bijeenkwamen. Mijn vertaalster, Stefanie Gerhold, heeft me geholpen de plattegronden van 1932 te vinden en heeft mijn hoofdstukken over Berlijn nagekeken. Catherine Monier, in Madrid, en Nina Jaguer, in Buenos Aires, hebben me geholpen met het zoeken in de archieven. Tijdens het lange schrijfproces is de steun van Ana Inés López Accotto van fundamenteel belang geweest; met al mijn twijfels kon ik bij haar terecht en ze heeft de talloze versies van deze roman met veel geduld gelezen en van kritisch commentaar voorzien. De altijd scherpzinnige bijdragen van Javier Rovira tijdens het schrijven hebben me enorm geholpen. Mijn Franse uitgeefster Anne-Marie Métailié wees me na het lezen van het manuscript nog op iets wat ik over het hoofd had gezien. De opmerkingen van Virginia Gallo, Gaby Meik, Mónica Soave en Constanza Gallo met betrekking tot mijn manuscript hebben me verrijkt en richting gegeven. Ik bedank Fernando Gaona van uitgeverij Siruela en Mariano Valerio van uitgeverij Seix Barral, ik bedank Maria Adela Mogorron. En in het bijzonder bedank ik mijn vertalers.
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 311
Lijst van afkortingen
cnt (Confederación Nacional del Trabajo) – Spaanse anarchistische vakbond crs (Compagnies Républicaines de Sécurité) – Franse oproerpolitie fai (Federación Anarquista Ibérica) – Spaanse anarchistische voorhoedebeweging gpu – Russische veiligheidsdienst, voorloper van de kgb jsu (Juventudes Socialistas Unificadas) – Spaanse socialistische jongerenorganisatie kpd (Kommunistische Partei Deutschland) – Duitse communistische partij kpö (Kommunistische Partei Österreich) – Oostenrijkse communistische partij pc (Partido Comunista) – Communistische partij pca (Partido Comunista Argentino) – Argentijnse communistische partij pcf (Parti Communiste Français) – Franse communistische partij pco (Partido Comunista Obrero) – Communistische Arbeiderspartij (Argentinië) poum (Partido Obrero de Unificación Marxista) – Spaanse marxistische arbeiderspartij ugt (Unión General de Trabajadores) – Spaanse socialistische vakbond
Mika_136x215 09-05-12 14:42 Pagina 312