100 JAAR GROOTE OORLOG
Voortgangsrapport Onroerend Erfgoed en Toerisme januari - juni 2013
0.
Situering
Voortgangsrapport Onroerend Erfgoed en Toerisme De Eerste Wereldoorlog (1914-18) is onmiskenbaar een keerpunt in de geschiedenis. Omwille van de historische én actuele betekenis van de “Groote Oorlog”, heeft de Vlaamse Regering op de vooravond van de honderdste verjaardag ervan (2014-18) een uniek herdenkingsproject opgezet. Dit rapport schetst de voortgang in de periode juli - december 2012 van de voorbereidingen voor de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog in de domeinen onroerend erfgoed en toerisme. Het voorliggende voortgangsrapport bouwt verder op de rapporten die al werden voorgelegd aan de verzamelde commissies Onroerend Erfgoed en Toerisme: -
Periode juli - december 2011, voorgesteld op 15 februari 2012 Periode januari - juni 2012, voorgesteld op 19 september 2012 Periode juli - december 2012, voorgesteld op 14 mei 2013
Vlaams actieplan WO I Op 23 november 2012 heb ik , als coördinator, een actualisatie van het actieplan ‘herdenking 100 jaar Groote Oorlog’ aan de Vlaamse Regering meegedeeld. Dit geactualiseerde actieplan bouwt verder op het actieplan zoals initieel op 17 februari 2012 meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Het geactualiseerde actieplan geeft een stand van zaken van 53 concrete plannen en actiepunten, waaronder 5 voor het beleidsdomein RWO en 8 voor het beleidsdomein Toerisme, die de Vlaamse Overheid uitwerkt in het kader van honderd jaar WO I. Achter elk actiepunt schuilt een fiche met meer informatie over de concrete invulling: de initiatiefnemers, de actoren, het tijdspad, de stand van zaken, enz. Het actieplan is opgemaakt door het Projectsecretariaat 100 jaar Groote Oorlog (2014-18) in samenwerking met alle beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. De mededeling aan de Vlaamse Regering en het actieplan zijn te consulteren op www.vlaanderen.be/int/artikel/initiatieven-vanuit-de-vlaamse-overheid.
2
1.
Erfgoed van de Groote Oorlog
‘Erfgoed van de Groote Oorlog’ is een geïntegreerde erfgoedstrategie met als doel een blijvende en duurzame verankering van het WO I-erfgoed. Vier synergetische sporen operationaliseren deze doelstelling: -
-
Een eerste spoor betreft het onderzoek van het bouwkundig, landschappelijk en archeologisch WO I-erfgoed als wetenschappelijke basis voor de volgende sporen. Een tweede spoor handelt over de bescherming en ruimtelijke verankering van een selectie van WO I-erfgoed. Het derde spoor ontwikkelt een visie op het beheer van het WO Ierfgoed op vlak van restauratie, onderhoud en ontsluiting. Een vierde spoor versterkt het belang van het WO I-erfgoed door voor de belangrijkste relicten een erkenning als UNESCO Werelderfgoed na te streven.
3
1.1. Onderzoek Situering Het onderzoek van het bouwkundig, landschappelijk en archeologisch WO Ierfgoed vormt de wetenschappelijke basis van de strategie “erfgoed van de Groote Oorlog”. In 2002-2005 werd een inventaris van materiële en bouwkundige relicten van WO I in de Westhoek samengesteld (raadpleegbaar op http://inventaris.vioe.be/woi). Een onderzoek dat zich concentreerde op de archeologische en landschappelijke aspecten van het WO I-erfgoed volgde in 2010-2012. De onderzoekscyclus is hiermee afgerond en zal, zoals aangekondigd in het WO Ivoortgangsrapport van januari-juni 2012, niet meer hernomen worden in deze halfjaarlijkse voortgangsrapportage. Communicatie De resultaten van het multidisciplinaire erfgoedonderzoek worden verder publiek gemaakt door bijdrages aan wetenschappelijke publicaties en conferenties. Op 11 juni 2013 verzorgde het agentschap Onroerend Erfgoed de lezing “Van loopgravenkaart tot ruimtelijke plan. Het oorlogslandschap van de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek” op een seminarie georganiseerd op het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG) en het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG). Het wetenschappelijk artikel “Loopgraven à la carte. Loopgravenkaarten uit de eerste wereldoorlog revisited” is in voorbereiding en zal in 2013 gepubliceerd worden in de reeks Relicta. Dit artikel gaat in op het gebruik van loopgravenkaarten voor WO I-onderzoek. Het agentschap Onroerend Erfgoed zal bijdragen leveren aan het in 2013 geplande speciaal nummer van ‘De Grote Rede’, het informatieblad van het Vlaams Instituut voor de Zee gewijd aan het thema “WOI & de zee”. Het tijdschrift M&L zal in 2014 in elk nummer een artikel aan de eerste wereldoorlog wijden. Het agentschap Onroerend Erfgoed plant eveneens de publicatie van een publieksboek in 2015 waarbij de collectie van de Mission Dhuicque geconfronteerd zal worden met hedendaagse herfotografie.
4
1.2. Bescherming en verankering Situering Op basis van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek werd voor het belangrijkste en meest relevante WO I-erfgoed een beschermingsbeleid opgestart. Beschermingen Het thematische beschermingstraject van het waardevol erfgoed van de Eerste Wereldoorlog met inzet van het klassieke beschermingsinstrumentarium werd verder gezet. Dit beschermingstraject spitst zich toe op drie grote thema’s: ‘militaire begraafplaatsen’, ‘verdedigingsconstructies’ en ‘herdenkingsmonumenten’, aangevuld met kleinere thema’s of heel specifieke items. De klemtoon lag het afgelopen half jaar op waardevolle bunkers en schuilplaatsen in de provincie West-Vlaanderen en oorlogsgedenktekens in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Door de aangehouden inspanningen van de voorbije jaren is het thematische beschermingstraject nagenoeg afgerond. Zo zijn alle militaire begraafplaatsen al beschermd en is zijn de laatste beschermingsdossiers voor het thema ‘herdenkings-monumenten’ in voorbereiding.
tabel 1: Overzicht per provincie van de voorlopige en definitieve beschermingen van WO I gerelateerd erfgoed in de periode januari-juni 2013. Provincie
Aantal voorlopige beschermingen
Aantal definitieve beschermingen
Antwerpen
3
10
Limburg
0
0
Oost-Vlaanderen
0
3
Vlaams-Brabant
0
25
West-Vlaanderen
2
10
Totaal
5
48
tabel 2: Overzicht per provincie van de voorlopige en definitieve beschermingen van WO I gerelateerd erfgoed in de huidige regeerperiode juli 2009-juni 2013. Provincie
Aantal voorlopige beschermingen
Aantal definitieve beschermingen
Antwerpen
24
20
Limburg
26
0
Oost-Vlaanderen
59
68
Vlaams-Brabant
25
25
West-Vlaanderen
80
122
Totaal
214
235 5
Ruimtelijke verankering Het landschap is een belangrijke laatste getuige. Het creëerde immers de voorwaarden en de omstandigheden waarin de meedogenloze gevechten van de Eerste Wereldoorlog plaatsvonden. De ruimtelijke verankering van grotere gehelen krijgt dan ook ruime aandacht. De erfgoedwaarden die met het landschap verbonden zijn zullen, naast de inzet van het klassieke beschermingsinstrumentarium, ook ruimtelijk verankerd worden door de opmaak van erfgoedlandschappen, voorafgegaan door de aanduiding van ankerplaatsen. Momenteel loopt de aanduidingsprocedure voor drie geclusterde ankerplaatsen in de streek ten zuiden van Ieper. De ankerplaats ‘West-Vlaamse Heuvels’ werd op 22 februari 2013 definitief aangeduid. Op 3 juli 2013 volgde de definitieve aanduiding van de ankerplaats ‘Ieperse vestingen en omgeving, bossen ten zuiden en heuvelrug Wijtschate-Mesen’ en de ankerplaats ‘Polygoonbos en Reutelbeekvallei’. Deze procedure wordt ingepast in het lopende AGNAS-proces ‘Ieperboog Zuid’ (de afbakening van de gewenste natuurlijke en agrarische structuur). Dit moet toelaten dat de omzetting naar erfgoedlandschappen gebeurt in overleg met alle betrokken partners (lokale besturen, sectoren, …). In de periode januari-juli 2013 werd er gewerkt aan bijkomend RUP-voorstel dat ingaat op de input van de diverse actoren. Voor de streek ten noorden van Ieper wordt de voorlopige aanduiding in het najaar van 2013 van de ankerplaatsen “Ieper-IJzerkanaal” en “slagveld Pilkem Ridge” voorbereid. De opmaak van de ankerplaats ‘het slagveld Passendale’ is eveneens in onderzoek. Buiten de Westhoek werden drie dossiers voor een voorlopige aanduiding als ankerplaats opgestart voor WO I gerelateerde sites. Het gebied van de antitankgracht, van Stabroek tot Ranst (WO II), in de provincie Antwerpen, met inbegrip van WO I-relicten van de zogenaamde Antwerpen-Turnhoutstellung, zoals het Mastenbos en het Wolvenbos, zal in 2013 voorlopig aangeduid worden als ankerplaats. Deze sites zijn de best bewaarde en meest representatieve delen van de in WO I door de Duitsers uitgebouwd stelling die een potentiële geallieerde invasie via het in WO I neutrale Nederland moest afslaan. In samenspraak met de betrokken gemeentes en de provincie Antwerpen wordt onderzocht hoe de omzetting van een ankerplaats naar een erfgoedlandschap kan verlopen. De overige delen van de Antwerpen-Turnhoutstellung hebben door de verstedelijkingsdruk en grootschalige infrastructuurwerken hun initiële samenhang en contextwaarde grotendeels verloren. Voor deze delen wordt onderzocht welke solitaire bunkers eventueel als monument beschermd kunnen worden. Voor de Antwerpen-Turnhoutstellung wordt uitvoerig gebruik gemaakt van het studiewerk dat de vakgroepen Geografie en Archeologie van de Universiteit Gent uitvoerden in opdracht van de provincie Antwerpen. Het dossier voor de voorlopige aanduiding als ankerplaats van het WO I-slagveld van Halen in de provincie Limburg zal in het najaar worden opgestart. Het dossier voor de aanduiding van de Getevallei, in de provincie Vlaams-Brabant wordt eveneens nog geïnitieerd.
6
Topstukkenlijst Op advies van de Topstukkenraad heeft minister Schauvliege het agentschap Kunsten en Erfgoed verzocht om een opdracht uit te schrijven voor het opstellen van een proeflijst voor het cultureel erfgoed van de Eerste Wereldoorlog, zowel in privébezit als in openbaar bezit. De opdracht werd in oktober 2012 gegund aan het Interuniversitair Instituut voor Publieksgeschiedenis. De proeflijst zal in het najaar van 2013 afgeleverd worden en ter advisering voorgelegd worden aan de Topstukkenraad. ( http://www.ipg.ugent.be/projecten/topstukken) Communicatie In het kader van de lopende ruimtelijke processen werd een communicatie- en participatietraject opgezet met alle betrokken actoren. Zo werd op 11 juni 2013, in Brussel een overleg georganiseerd met de gemeente Kapellen over de aanduiding als ankerplaats van delen van de AntwerpenTurnhoutstellung.
7
1.3. Beheer Situering De bescherming van het WO I-erfgoed wordt gekaderd in een omvattende beheervisie. Het beheer is gericht op het kwaliteitsvol en duurzaam ontwikkelen van de beschermde erfgoedwaarden in hun ruimtelijke en temporele context. Premies In de eerste helft van 2013 werden in het kader van het beheer van waardevol WO I-erfgoed restauratiepremies uitgekeerd voor het Spoorwegfort van Duffel (481.621,05 euro) en de Sint-Maartenskerk in Ieper (366.391,66 euro). Het totaal aan uitgekeerde restauratiepremies in de periode januari-juni 2013 bedraagt 848.012,71 euro. Communicatie Het duurzaam beheer van WOI-sites vraagt om een intensieve en proactieve samenwerking tussen het agentschap Onroerend Erfgoed en eigenaars en beheerders op het vlak van restauratie, onderhoud, ontsluiting,… . Zo werd er het voorbije half jaar veelvuldig overlegd met de betrokken gemeentes en provincies, met studie- en ontwerpbureaus, met de beheerders van de militaire begraafplaatsen zoals de Commonwealth War Graves Commission, de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge en Defensie, en met Vlaamse administraties zoals het agentschap Wegen en Verkeer, het agentschap Natuur en Bos en Waterwegen en Zeekanaal NV. Herinneringspark 2014-18 In het masterplan Herinneringspark 2014-18 wordt een visie uitgewerkt voor een geïntegreerd en omvattend cultuur-toeristisch project voor de frontstreek van de Westhoek. (http://www.vlaanderen.be/int/artikel/studies) De provincie West-Vlaanderen en de gemeentebesturen in de Westhoek, die van nabij betrokken waren bij de opmaak van het masterplan, maken werk van de uitvoering van de principes ontwikkeld door het Herinneringspark 2014-18. De provincie West-Vlaanderen hanteert de principes van het Herinneringspark 2014-18 voor de inrichting van de WO I-sites ‘Hill 60’ (Ieper), ‘Palingbeek’ (Ieper) en de Kemmelberg (Heuvelland). De definitieve ontwerpen van deze sites werden op 10 juli 2013 voorgesteld. Het netwerk van sites ‘tussen Frontzate en IJzer’ van de stad Diksmuide, met aansluitend de site van de IJzertoren, worden eveneens ontwikkeld op basis van de principes van het Herinneringspark 2014-18. Om de implementatie van het Herinneringspark 2014-18 te faciliteren werd in overleg tussen de betrokken actoren op Vlaams en provinciaal niveau beslist om enkele vervolgopdrachten uit te werken. Hiervoor diende Westtoer een subsidiedossier in in het raam van het Impulsfonds ‘ Groene regio’s’. Het dossier is in behandeling bij Toerisme Vlaanderen.
8
1.4. UNESCO erkenning Situering Vlaanderen, heeft het plan opgevat om samen met Wallonië en Frankrijk een selectie van de herinneringssites en –landschappen van de Eerste Wereldoorlog als UNESCO Werelderfgoed voor te dragen. Deze UNESCO kandidatuur is het sluitstuk van de strategie “Erfgoed van de Groote Oorlog”. Internationale samenwerking De uitzonderlijke universele waarde van het erfgoed van de Groote Oorlog waarop dit dossier is gebaseerd is niet exclusief voor Vlaanderen: ze is terug te vinden van de Noordzee tot aan de Zwitserse grens. Een erkenning van de herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog is dan ook bij uitstek een transnationaal dossier. Om dit te realiseren werkte Vlaanderen, samen met Wallonië en Frankrijk, het afgelopen half jaar aan een gemeenschappelijk en afgestemd dossier. De internationale afstemming heeft er onder andere toe geleid dat de militaire begraafplaatsen en de monumenten voor de vermisten, in hun landschappelijke context, een prominente rol zullen spelen in het dossier. Het ‘landschap van de doden’ materialiseert immers het sterkst de uitzonderlijke universele waarden waarop wij ons voor deze Werelderfgoed kandidatuur op beroepen. Om dit proces te ondersteunen heeft de Vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in Parijs, Nic Vandermarliere, in aanwezigheid van collega’s van het agentschap Onroerend Erfgoed, op het colloquium “Construire l’avenir des paysages et sites de mémoire de la Grande Guerre” het belang van het WO IWerelderfgoeddossier voor Vlaanderen en de inspanningen die Vlaanderen hiervoor levert toegelicht. Dit colloquium werd op 8 juni 2013 in Parijs georganiseerd door de associatie van Noord-Franse departementen die het dossier aan Franse zijde trekt. Het colloquium werd bijgewoond door een 300-tal deelnemers. Communicatie Het UNESCO dossier is zoals hierboven geschetst veelvuldig toegelicht en besproken tijdens mijn internationale contacten en die van het agentschap Onroerend Erfgoed, het projectsecretariaat ‘100 jaar Groote Oorlog (2014-18) en het Departement internationaal Vlaanderen teneinde een breed internationaal draagvlak voor dit dossier te genereren. Het agentschap Onroerend Erfgoed verzorgde een bijdrage aan de publicatie “Heritage Reinvents Europe” van het Europae Archaeologiae Consilium met als titel “Landscapes of memory: the heritage of the First World War in Flanders”. In deze bijdrage wordt de Vlaamse WO I-erfgoedstrategie geïllustreerd aan de hand van het WO I-Werelderfgoeddossier.
9
2.
Vlaanderen, bestemming voor herdenkingstoerisme
Situering In de periode 2014-2018 zal het 100 jaar geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. Deze historisch belangrijke en nog steeds aangrijpende gebeurtenis zal internationaal – misschien zelfs wereldwijd – in de aandacht komen van tal van publieksgroepen en dit gedurende een vrij lange periode. Samen met Noord-Frankrijk is Vlaanderen, en bij uitstek de Westhoek, de drager van dit oorlogsverleden. De Vlaamse Regering nam zich dan ook voor om een wervend en beleidsdomein-overschrijdend project op te zetten rond de eeuwherdenking van de Eerste Wereldoorlog – met toerisme als trekker (Regeerakkoord 2009-2014). Het mag verwacht worden dat de verhoogde aandacht voor de Eerste Wereldoorlog in deze periode zal leiden tot een verhoogde interesse om Vlaanderen te bezoeken. Toerisme Vlaanderen kreeg de opdracht om dit toeristisch potentieel op verantwoorde wijze te benutten. Van de aanvang af werd nauw samengewerkt met Westtoer, het autonoom West-Vlaams provinciebedrijf voor toerisme, gezien het onmiskenbare belang van de Westhoek als regio voor het herdenkingstoerisme. Dit neemt niet weg dat ook in andere steden, gemeenten en regio’s een aanbod wordt ontwikkeld met de Eerste Wereldoorlog als thema. Internationaal gezien komen zeker de Vlaamse Kunststeden en Brussel mee in beeld. Missie en visie De toeristische inspanningen zijn erop gericht om Vlaanderen, en bij uitstek ‘Flanders Fields’ (de Westhoek), te positioneren als dé regio in Europa waar het verhaal van de Eerste Wereldoorlog beleefd kan worden als een fascinerende geschiedenis met een universeel menselijke boodschap van vrede. Met de herdenking als motor en als eenmalig en uniek gegeven, bouwt Toerisme Vlaanderen met tal van partners aan een duurzaam en kwaliteitsvol toeristisch product voor herdenkingstoerisme, dat ook na 2018 bezoekers kan blijven aanspreken. Tijdens de herdenkingsperiode wordt dit toeristisch product op intense wijze gepromoot, waarbij doelgroepen en -markten worden verruimd en verdiept ten opzichte van de huidige situatie. Daarbij streeft Toerisme Vlaanderen naar meerwaarde op drie vlakken: -
verhoging van economisch kapitaal: een stijging realiseren van het aantal bezoekers (tot 2 miljoen in de Westhoek over de periode 20142018); verhogen van symbolisch kapitaal: versterken van de bekendheid van Vlaanderen en ‘Flanders Fields’ als bestemming voor herinneringstoerisme; verhogen van sociaal kapitaal: versterken van de toegankelijkheid van de vakantieketen in de Westhoek voor personen met een beperking.
Een sequentieel proces Om Vlaanderen uit te bouwen als bestemming voor herdenkingstoerisme in functie van 100 jaar Groote Oorlog (2014-18) en daarna, legt Toerisme Vlaanderen een samenhangend parcours af. In een eerste fase (2006-2008) verwierf het agentschap de nodige kennis, op basis waarvan het een ruim plan van aanpak opstelde. Structurele verbeteringen aan het vaste aanbod zijn vanaf 2010 ingezet, door middel van het impulsfonds voor toeristische investeringen. Met een tweede 10
impuls werd in 2012 een evenementenprogramma met internationale uitstraling gegarandeerd. Ook andere voorbereidingen zoals de ontwikkeling van reisformules, bereikbaarheid, toegankelijkheid, onthaal en dergelijke meer werden opgestart. In een volgende stap – vanaf de herfst van 2012 - wordt dit verbeterde aanbod gepresenteerd aan de potentiële bezoekers / toeristen.
Toerisme+, of ethisch en meerstemmig herdenkingstoerisme In de uitbouw van het aanbod en de wijze van communiceren houden we rekening met de sensitiviteit van het thema en willen we de huidige en volgende generaties de boodschap van de Eerste Wereldoorlog meegeven, namelijk die van ‘nooit meer oorlog’. Deze benadering, die we tot nu ‘Toerisme+’ noemden, wordt momenteel door Westtoer samen met Toerisme Vlaanderen geëxpliciteerd en moet uitmonden in een handvest voor de toeristische (beleids-)praktijk op het vlak van herdenkingstoerisme. Onder meer het advies van het Vlaams Vredesinstituut over de herdenking fungeert als inspiratiebron. Een tussentijdse samenvatting van dit denkwerk toont aan dat onder meer volgende elementen het begrip Toerisme+ invulling geven: -
Respect: voor de slachtoffers, de geschiedenis, de relicten
-
Gastheerschap: optimale condities scheppen voor wie komt herdenken
Toegankelijkheid: zo veel mogelijk groepen uit de samenleving moeten zich kunnen verhouden tot de herdenking Meerstemmigheid: ruimte geven aan verschillende verhalen, verschillende herdenkingstradities. Ruimte geven aan een permanente dialoog over wat de Eerste Wereldoorlog betekend heeft en vandaag kan betekenen Verdieping: historisch en wetenschappelijk onderzoek aanhouden en de resultaten ervan laten doorstromen naar de toeristische omgeving Internationalisering: de lokale en regionale worteling overstijgen –de Eerste Wereldoorlog is in essentie een Europese collectieve herinnering Boodschap van vrede: verbinden van de Eerste Wereldoorlog met reflectie over vrede.
11
2.1 Kennis verwerven Studie Toeristische Valorisatie In de periode 2006 – 2008 gebeurde een grondige situatieanalyse en werden de globale krijtlijnen uitgetekend van wat Toerisme Vlaanderen moest ondernemen om de herdenkingsperiode toeristisch succesvol te kunnen uitspelen. De studie ‘Toeristische valorisatie van erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek met het oog op 100 jaar Groote Oorlog (2014-2018)’ werd in opdracht en met medewerking van Toerisme Vlaanderen uitgevoerd door Westtoer autonoom provinciebedrijf. Ze vormt de basis waarop verdere initiatieven door Toerisme Vlaanderen (impulsprogramma’s, promotie,…) zijn gebaseerd. De studie en een samenvatting ervan zijn te vinden via de link www.toerismevlaanderen.be/100jaarGrooteOorlog Nulmeting In 2019, na de herdenkingsjaren, wil Toerisme Vlaanderen onderbouwd kunnen rapporteren over de resultaten op de vooropgezette doelstellingen (economisch, symbolisch, sociaal kapitaal). 2013 zal gelden als referentiejaar. De nulmetingen zijn momenteel lopende: -
-
De huidige economische impact van het WO I-toerisme op de Westhoek wordt gemeten binnen het onderzoek dat Westtoer voert in 2013. De huidige bekendheid van Vlaanderen / In Flanders Fields als bestemming voor oorlogstoerisme is onderzocht via een internationale imagometing door Toerisme Vlaanderen. Het onderzoeksrapport wordt later deze maand verwacht. De doorlichting van de toegankelijkheid die eind 2012 werd afgerond (cf. infra), zal als nulmeting gelden voor de sociale doelstelling.
Een onderzoeksprogramma voor de komende jaren wordt momenteel in nauw overleg met Westtoer uitgetekend.
12
2.1. Aanbod verbeteren Overzicht In een eerste fase werden impulsen gegeven ter verbetering en uitbreiding van het vaste aanbod aan WO I-bezienswaardigheden. Dit gebeurde via het Impulsprogramma 100 jaar Groote Oorlog - investeringen (2010). De toeristische impulsprogramma’s worden ook aangesproken om tijdens de herdenkingsperiode een aantal hoogstaande publieksevenementen met internationale uitstraling te kunnen programmeren. Voor de evenementen 20142015 gebeurde de oproep in 2012. Voor evenementen 2016 t/m 2018 zal later dit jaar een oproep plaatsvinden. Ondertussen is de toeristische productontwikkeling (uitwerken van commerciële reispakketten, tours en excursies, organiseren van de basisinformatie, van het onthaal, gidsen, e.d.m.) in samenwerking met de talrijke lokale actoren volop aan de gang. Gezien het belang van de Westhoek werken Toerisme Vlaanderen en het West-Vlaamse Programmasecretariaat hiervoor nauw samen. Om de toegankelijkheid voor personen met beperkingen te verhogen, heeft Toerisme Vlaanderen een specifiek project opgezet. Impulsprogramma investeringen Om de kwaliteit van het aanbod voor de WO I-toerist vanaf 2014 te garanderen, stelde de Vlaamse Overheid 15 miljoen euro ter beschikking voor een Impulsprogramma 100 jaar Groote Oorlog – investeringen. Via een eenmalige subsidie-oproep ondersteunde Toerisme Vlaanderen projecten in heel Vlaanderen die -
het bestaande aanbod uitbreiden, moderniseren en innoveren; het (internationaal) onthaal ter plaatse verbeteren; de link tussen specifieke sites en het landschap als getuige versterken.
Behalve deze eerder inhoudelijke criteria dienden de projecten rekening te houden met vereisten inzake Toerisme+, duurzaamheid, toegankelijkheid en kwaliteit. De oproep om projectvoorstellen in te dienen gebeurde in juni 2010. Na een uitgebreide screening en quotering van de 69 ingediende dossiers zijn in december 2010 de 44 projecten bekendgemaakt die op een subsidie kunnen rekenen. 5 van deze projecten beschouwen we als strategisch, omdat ze rechtstreeks uitvoering geven aan de globale krijtlijnen uit 2008 (zie hoger, ‘Kennis verwerven’). Zij vormen als het ware toegangspoorten voor de bezoeker om met het globale verhaal van de Eerste Wereldoorlog kennis te maken: Het In Flanders Fields Museum en de belforttoren in Ieper werden al in juni 2012 geopend voor het publiek en kenden het voorbije jaar een enorm succes met een significante stijging van het aantal bezoekers; In Zonnebeke opende in juli 2013 de nieuwe vleugel van het Memorial Museum Passchendaele 1917 en het loopgravencomplex; Wat Poperinge betreft, is het bezoekerscentrum van het Lijssenthoek Cemetery geopend in september 2012 en zal het opgefriste en licht heringerichte Talbot House op 12 oktober officieel openen; De werken voor de actualisering van het IJzertorenmuseum en de IJzertorensite in Diksmuide zijn momenteel volop aan de gang. De heropening is voorzien voor februari 2014; de bouw en inrichting van het nieuw bezoekerscentrum bij het sluizencomplex aan de Ganzenpoot in Nieuwpoort zit in de aanloopfase naar de werken zelf. Het centrum zal openen in oktober 2014. Ook de niet-strategische projecten binnen en buiten de Westhoek zijn volop in voorbereiding of naderen hun voltooiing. Slechts bij een zeer beperkt aantal 13
projecten zijn ernstige problemen opgedoken. Daar zoekt Toerisme Vlaanderen samen met de lokale en provinciale spelers actief naar een oplossing of alternatief. Een beschrijving van de projecten (informatie 2012) vindt u op www.toerismevlaanderen.be/100jaarGrooteOorlog.
14
Impulsprogramma evenementen De herdenking van 100 jaar Groote Oorlog zal in Vlaanderen en elders vorm krijgen door tal van evenementen: van militaire tot culturele, van wetenschappelijke tot opvoedkundige, van diplomatieke tot heemkundige. Om tijdens de herdenkingsperiode een aantal hoogstaande publieksevenementen te kunnen programmeren die de internationale toerist kunnen aanspreken, zijn eveneens specifieke middelen vrij gemaakt binnen de impulsprogramma’s Toerisme. Ook hier subsidieert Toerisme Vlaanderen enkel projecten die rekening houden met vereisten inzake Toerisme +, duurzaamheid, toegankelijkheid en kwaliteit. Een eerste oproep betrof evenementen in de periode 2014-2015. Deze werd gelanceerd op 15 oktober 2011 door Toerisme Vlaanderen. 75 dossiers werden ingediend. In twee rondes (juni en november 2012) ontvingen in totaal 14 projecten subsidies voor een totaalbedrag van 6,7 miljoen euro. Al deze evenementen zijn volop in voorbereiding. Gone West, het artistieke programma in West-Vlaanderen, startte zijn communicatie op 17 september met een studiedag. Bij wijze van voorsmaakje voor het Antwerpse project werd op 28 september een proefopstelling van de pontonbrug over de Schelde gebouwd. De dubbeltentoonstelling ‘Oorlog en Trauma’ (Ieper / Gent) zal openen op 1 november 2013. De tentoonstelling ’14-18. Dit is onze geschiedenis’ (Brussel) volgt reeds begin februari 2014. Ook andere tentoonstellingen starten al in de lente van 2014. Een beschrijving van de gesubsidieerde projecten (informatie zomer 2013) vindt u op www.toerismevlaanderen.be/100jaarGrooteOorlog Ook de verdere jaren van de herdenking vragen om een programma van publieksevenementen met internationale uitstraling. Daarom heeft Toerisme Vlaanderen de opdracht gekregen om een nieuwe oproep voor te bereiden voor evenementen in de jaren 2016, 2017 en 2018. Hiervoor is 5 miljoen euro voorzien. De oproep zal later dit jaar gelanceerd worden. Toeristische productontwikkeling Ondanks de Vlaamse en lokale inspanningen vertoont het toeristische aanbod inzake WO I nog een aantal te verbeteren punten. Deze situeren zich onder meer op het vlak van -
bereikbaarheid aanbod van tours en excursies, zowel voor individuen als voor groepen aanbod van verblijfsarrangementen, zowel voor individuen als groepen routes formules van kortingen en voordelen de organisatie van het (internationaal) onthaal toegankelijkheid
In nauw overleg met publieke en private actoren en met collega-administraties werkt Toerisme Vlaanderen aan acties om deze lacunes te verkleinen en/of weg te werken. Voor de Westhoek werkt het agentschap nauw samen met het WestVlaamse Programmasecretariaat. Het resultaat daarvan is afhankelijk van de medewerking van tal van partners. Toegankelijkheid Toegankelijkheid van logies en toeristische bezienswaardigheden is sinds vele jaren een belangrijke doelstelling van het Vlaamse toeristische beleid waaraan Toerisme Vlaanderen uitvoering geeft. Op het vlak van de toegankelijkheid van logies en van gesubsidieerde toeristisch-recreatieve projecten werden sinds 2000 sterke resultaten geboekt, m.i.v. een goede informatieverstrekking hierover. In 2012 werd door Toerisme Vlaanderen de stand van zaken inzake toegankelijkheid in beeld gebracht. Gedetailleerde doorlichtingsrapporten werden opgeleverd in december.
15
Samengevat kan worden gesteld: -
Diensten voor toerisme en logiesaanbod scoren vrij goed, mede dankzij het gevoerde stimulerende en ondersteunende beleid van de Vlaamse overheid de voorbije jaren. De bezienswaardigheden en sites laten een gemengd beeld zien en vragen om verbetering. Restaurants, cafés, openbaar vervoer en openbaar sanitair zijn problematischer. Wat routes betreft is het wellicht zinniger om een specifieke route te ontwikkelen die aangepast is aan personen met een verminderde mobiliteit of met andere aandachtspunten.
Ondertussen wordt de verzamelde toegankelijkheidsinformatie verder verwerkt en voorbereid, met het oog op een maximale verspreiding zowel in binnenland als buitenland, en dit in zo veel mogelijk kanalen.
16
2.2. Promotie maken Toeristisch marketingplan In juni 2012 hebben Toerisme Vlaanderen en Westtoer het toeristisch marketingplan afgerond dat de leidraad zal zijn voor de promotie van 100 jaar Groote Oorlog (2014-18) Het plan is te raadplegen op www.toerismevlaanderen.be/100jaarGrooteOorlog Het marketingplan gaat uit van een dubbele positionering, met name enerzijds “In Flanders Fields voel je de verbondenheid met de geschiedenis” (het WO Ierfgoed primeert als belevingselement), en anderzijds “Flanders Fields biedt je een vakantie met een verhaal” (vakantiebeleving primeert, het WO I-verhaal is een extra dimensie). Naargelang de doelgroep en context zal één van beide of beide positioneringen worden uitgespeeld. Toerisme Vlaanderen voorziet internationale toeristische promotie voor de herdenking 2014-2018 in (in dalende prioriteit) 1e. Vlaanderen, Groot-Brittannië 2e. Nederland, Ierland, Canada en de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Australië 3e. Wallonië, Frankrijk, Duitsland 4e. India en China Andere landen zullen enkel reactief bediend worden. Naar taakverdeling neemt Toerisme Vlaanderen de internationale promotie voor zijn rekening en staat Westtoer in voor de promotie op de binnenlandse markt (Vlaanderen, Wallonië). Met het Projectsecretariaat 100 jaar Groote Oorlog (2014-18) zal worden samengewerkt om tot een centrale kalender van publieksactiviteiten te komen. Wat de internationale promotie betreft, doet Toerisme Vlaanderen in de eerste plaats een beroep op de expertise, contacten en werking van zijn buitenlandkantoren. Voor Nieuw-Zeeland en Australië zal het agentschap een tijdelijke vertegenwoordiging aanstellen. Het bestek om een dergelijke vertegenwoordiger te werven is momenteel in voorbereiding. Om de coherentie van de internationale communicatie over de herdenking te garanderen, voorziet Toerisme Vlaanderen bovendien één geïntegreerde campagne in alle buitenlandse markten met prioriteit 1 t.e.m. 3. Promotie in 2013 In 2012 werd al een aanloop genomen naar aanleiding van de opening van het nieuwe In Flanders Fieldsmuseum en de aanwezigheid van Vlaanderen op de professionele reisbeurs WTM Londen (World Travel Market London). In functie van deze beurs werd ook een eerste, zeer voorlopig en Engelstalig overzicht gemaakt van het Vlaamse programma dat internationaal en toeristisch onder de aandacht gebracht zal worden. Vanaf 2013 wordt de internationale promotie systematisch aangepakt. Dit jaar ligt het zwaartepunt op het wekken van belangstelling en de betrokkenheid van de reissector (trade). Om de internationale bezoekers te bereiken, is het immers essentieel om touroperators, incoming agents, vervoersmaatschappijen en andere reisprofessionals te motiveren om in te spelen op ‘100 jaar Groote Oorlog’. Via tal van acties faciliteert Toerisme Vlaanderen de Vlaamse ondernemers en organisaties zodat zij zaken kunnen doen met deze internationale reissector. Vanaf het jaareinde (november/december) zal ook de pers- en publiekswerking in stroomversnelling gaan.
17
Professionele toeristische industrie Conform hun actieplannen geven de buitenlandkantoren van Toerisme Vlaanderen tal van presentaties, zijn zij aanwezig op grotere en kleinere vakbeurzen en werken zij bijdragen uit in vaktijdschriften. Daarnaast gebeuren ook tal van onderhandelingen met individuele partners in de reisindustrie. Scharnierpunten in 2013 zijn: -
ITB Berlijn (6-8 maart), een professionele toeristische beurs van wereldformaat waar vooral de spelers op het Europese vasteland bereikt kunnen worden. De Eerste Wereldoorlog is één van de drie thema’s die in de aandacht zullen staan op de stand van Toerisme Vlaanderen;
-
RDA Köln (23-25 juli) is een beurs specifiek gericht op de aanbieders van busreizen. Toerisme Vlaanderen verdubbelde er zijn standoppervlakte en stelde in de bijkomende ruimte het thema WO I volop in de kijker;
-
UK-workshop in Ieper (24-25 maart). Het Toerisme Vlaanderenkantoor uit Londen werft een 40-tal toeristische bedrijven uit de UK om zaken te komen doen met de Vlaamse aanbieders en om van nabij kennis te maken met de kwaliteit van het vernieuwde aanbod;
-
Omwille van het grote succes van de eerste UK-workshop, en de steeds groeiende vraag, is besloten tot de organisatie van een tweede editie. Deze vond eveneens plaats in Ieper (30 september – 1 oktober)
-
WTM Londen (4-7 november) is wereldwijd de meest invloedrijke professionele reisbeurs en dé plaats om ondernemers uit de landen van de Commonwealth te bereiken. Vlaanderen zal er ‘premier partner’ (gastland) zijn en in het brandpunt van de belangstelling staan met het thema van de herdenking:
Toerisme Vlaanderen verdubbelde zijn standoppervlakte. Het zal op WTM ook de première beleven van zijn nieuwe stand. Ruim 30 aanbieders met aanbod in of naar Vlaanderen participeren in de stand. De hele aanbodsketen, van vervoer over logies tot musea en evenementen is aanwezig. Zowel de steden als de spelers uit de Westhoek geven present. De aanwezigheid op de beurs gaat ook gepaard met persconferenties, netwerkevenementen, promotie-acties en dergelijke. Niet onbelangrijk is het feit dat Vlaanderen als gastland in de inrichting van de volledige beurs extra zichtbaarheid krijgt.
De werking naar de professionele reisindustrie blijft niet beperkt tot beurzen en workshops. Zo’n 130 buitenlandse inkopers werden in de loop van 2013 door Toerisme Vlaanderen naar onze regio gehaald om van nabij kennis te maken met het aanbod omtrent 100 Jaar Groote Oorlog en overeenkomsten te sluiten met aanbieders. (Het totaal betreft voorbije en reeds vastgelegde bezoeken samen.) Interessant is op te merken dat deze belangstelling ruimer is dan de UK. Er was ook spontane interesse uit bijvoorbeeld Australië en Oostenrijk. Tot slot dient vermeld dat ook richtinggevende bedrijven uit de internationale reisindustrie zoals Brussels Airlines, Brussels Airport, Air Canada, NMBS Europe,… bereid bleken om met Toerisme Vlaanderen interessante samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten voor de communicatie van het WO I-programma naar hun cliënten. Meer van dergelijke overeenkomsten zijn nog in ontwikkeling. 18
Pers en media Het zwaartepunt van de communicatie naar de buitenlandse media is voorzien vanaf 2014. Desondanks stonden in 2013 reeds kleinere persacties op het programma. Zo vond op 21 februari een persconferentie plaats in Berlijn, in de aanloop naar de reisbeurs ITB. Tijdens WTM Londen staat eveneens een persconferentie op het programma. Toerisme Vlaanderen stelt echter vast dat de interesse voor het thema WO I nu reeds groeit, en speelt daar op in met de organisatie van persreizen, via zowel individuele programma’s als in groep. In totaal zullen in 2013 minstens 80 buitenlandse journalisten in contact gebracht zijn met het aanbod en het programma van de herdenking. Publiek Ter voorbereiding van de communicatie naar het brede (buitenlandse) publiek heeft Toerisme Vlaanderen een reclamebureau aangesteld. Dit bereidt een geïntegreerde campagne voor met acties die in alle beoogde landen kunnen aanspreken. Tegelijk moet deze campagne ook aansluiten op de reguliere werking van de buitenlandkantoren, zodat maximale efficiëntie in de communicatie kan worden bereikt. De campagne neemt een aanloop einde 2013, en zal voluit gaan vanaf begin 2014. De slogan van de campagne is reeds vastgelegd: De Groote Oorlog. Om nooit te vergeten. La Grande Guerre en Flandre. Pour ne jamais oublier. Flanders Fields. A place to remember. Flanders Fields. Ort der Erinnerung.
19