10 Gesprekken Over Humanitas
Humanitas district Noord
Inhoud Tien gesprekken pag. 03
Voorwoord
pag. 04
Ali Edelenbosch-van Schrier Harmonie en vertrouwen als basis
pag. 06
Helmut Sikma Humanitas voegt geluk aan mijn leven toe
pag. 08
Gerry Helmich De telefoon houdt me betrokken bij de wereld om mij heen
pag. 11
02
Corrie Faber-Leentjes Meer dan praktische hulp
Voorwoord Colofon Tien gesprekken. is een publicatie van Humanitas district Noord Interviews en foto’s Hanneke Jagersma Redactie Barbara Snabilié
pag. 12
Dick Drenth Een mens is meer waard dan fijn goud
Vormgeving The Lift Visuele Communicatie Fabian Gutiérrez Molina
pag. 14
Geert Joosten Vrijwilligerswerk komt op je pad
Drukwerk Drukkerij De Marge
pag. 17
Hassan Farokh Zadeh Vrijwilligerswerk is belangrijk voor contacten
Met dank aan de vrijwilligers voor hun medewerking
pag. 18
Gré Wijnholds-Kars Bij Humanitas worden mensen niet in hokjes geplaatst
pag. 20
Madeleine Halsema-Crombach Mensen leren kennen
Humanitas district Noord Akerkhof ZZ 22 9711 JB Groningen 050 - 312 06 33
[email protected] www.humanitasnoord.nl
pag. 22
Rosa Bouma-deBruyker Altijd naar mijn zin gehad bij Humanitas
© Humanitas district Noord oktober 2012
Aandacht voor wie je bent De kracht van Humanitas is dat ze samen met haar vrijwilligers zo midden in de samenleving staat. Vrijwilligers van Humanitas vangen vaak als een van de eersten signalen op van mensen in hun omgeving, die het even moeilijk hebben en gebaat zijn bij een luisterend oor, een helpende hand of een duwtje in de rug. En die signalen vertalen vrijwilligers dan in heel concrete en praktische initiatieven. Steeds weer ervaren we dat mensen graag voor elkaar klaar staan en iets voor elkaar willen betekenen. De vrijwilligers van Humanitas zijn vaak actief in de gemeente waar ze wonen. Ze voelen zich verbonden met mensen in hun buurt en zetten zich belangeloos voor hen in. Ze willen graag iets geven aan anderen en ontlenen daar ook zelf plezier, zingeving en levensgeluk aan. Het zijn wederkerige, gelijkwaardige ‘mens tot mens’ relaties. Tijdens de samenkomsten met besturen van afdelingen ervaar je dat elke keer weer. Mensen zijn trots op wat ze doen en inventief in het telkens weer bedenken van nieuwe initiatieven, die maatschappelijke fricties in de samenleving helpen oplossen. Ze zijn maatschappelijk zeer betrokken en ontlenen er plezier aan om medeburgers weer dat duwtje te geven waardoor ze zelf het heft weer in handen krijgen en regie over hun leven kunnen voeren. Vaak gaat het om het bieden van tijdelijke steun, maar in sommige situaties betreft het langdurige relaties zoals bij de ondersteuning van dementerenden of chronisch zieken.
Vrijwilligers blijven vaak voor hun leven betrokken bij Humanitas en haar gedachtengoed, ook als ze niet meer zelf in staat zijn heel actief een bijdrage als vrijwilliger te leveren. Soms bevinden ze zich in situaties, waarin ze nu zelf hulp ontvangen. De kracht van Humanitas is de aandacht en respect van vrijwilligers voor mensen en hun tijdelijke noden. En ook de betrokkenheid die mensen ook achter de schermen voelen om bij te dragen aan een samenleving waarin het prettig samenleven is. In het Europese jaar van Active Ageing (Actief ouder
“Als we ouder worden kunnen we een actieve rol blijven spelen”
worden) hebben we tien leden met een lange staat van dienst binnen Humanitas gevraagd om hun ervaringen met vrijwilligerswerk te delen met ons. Hun persoonlijke verhalen houden ons een spiegel voor: ook als we ouder worden, kunnen we een actieve rol blijven spelen en gelukkig zijn. Een leven vol inhoud en betekenis, een verrijking voor onszelf en voor anderen. Karin Kalverboer Voorzitter Humanitas district Noord
03
“De peilers van het humanisme zitten in mijn hart”
Ali Edelenbosch-van Schrier (Oegstgeest, 1933)
Harmonie en vertrouwen als basis “De liefde heeft mij naar Leeuwarden gebracht. In 1974 ben ik met Jaap Edelenbosch getrouwd en naar Leeuwarden getrokken. Ik ben in 1933 geboren en opgegroeid in Oegstgeest en heb een opleiding als verpleegster gevolgd. In achtereenvolgend Den Haag, Amsterdam en Leiden heb ik mijn werk gevonden in het Juliana kinderziekenhuis, bij de vereniging voor ziekenverpleging en vervolgens als directrice van het medisch kleuterdagverblijf Margriet. Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
Na een periode van aanpassing in deze fase van mijn leven en het verkennen van Friesland was er een gemis. Om meer inhoud te geven aan mijn nieuwe bestaan werd ik vrijwilliger bij Humanitas. In de folder ‘Wat is en doet Humanitas’ omschreef Humanitas zich destijds als een vereniging van mensen die proberen te helpen in moeilijkheden waarin medemensen zijn geraakt. 04
Humanitas kende twaalf afdelingen in Friesland en had vier maatschappelijk werkers in dienst met een kantoor aan de Harlingerstraat in Leeuwarden. In de jaren zeventig is het werk van Humanitas waar de beroepskrachten bij betrokken waren, opgegaan in nieuwe zorgen welzijnsinstellingen. De vrijwilligers bleven en werden ‘baas in eigen huis’. Ik was intussen tot het bestuur toegetreden waarbij voor mij het ontwikkelen en het onder
de aandacht brengen van de visie op het vrijwilligerswerk altijd een belangrijke drijfveer geweest is. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
De peilers van het Humanisme zitten in mijn hart: individuele vrijheid, gelijkwaardigheid, respect, solidariteit, verantwoordelijkheid. Humanitas is er voor iedereen. Vrijwilligers van Humanitas zijn gemotiveerd om een eindje mee te lopen zodat
de hulpvrager zich weer gesterkt voelt om verder te gaan. Iets voor iemand betekenen maakt je zoveel rijker. Want wat als je alleen bent, geen familie en vrienden meer hebt, ouder wordt en ook gezondheid inlevert, je niet meer goed voor jezelf kan zorgen? In mijn tijd waren het vrijwilligers die dit oppakten en met grote zorgvuldigheid hulp boden bijvoorbeeld om te helpen bij verhuizen. Vaak kwam een gemeentelijke functionaris met deze vraag voor hulp, die wist dat Humanitas als er niemand anders was zeker zou ingaan op die vraag. Of wat als je alleen bent en er is geen familie, je bent zelf gehandicapt en je wilt toch zo graag het graf van je man bezoeken. De vrijwilligers van Humanitas konden deze wens honoreren. Voor mij is de harmonie en het vertrouwen aan de basis essentieel. Zo is er uit een contact met een moeder en een dochter in rouw, het boekje ‘Lieve Papa’ ontstaan, met gedichten
van de dochter over de ziekte en dood van haar vader. In 1992 kreeg Humanitas Leeuwarden een eigen ‘Humanitashuis’. Tot die tijd werd alles vanuit de huiskamer geregeld. Voor vergaderingen en bijeenkomsten was een externe ruimtes een uitkomst. Het ontwikkelen van activiteiten werd een stuk eenvoudiger, zoals bij de activiteit ‘Alleen, hoe nu verder?’ gericht op mensen na een scheiding. Ik zou wel een boek kunnen schrijven over alle activiteiten waar ik bij betrokken ben geweest zoals de gespreksgroepen ‘steun bij rouw’; de ontmoetingsbijeenkomsten op de zondag; de organisatie van de kindervakantieweken; de toneelavonden en speelgoedacties, de bestuursfuncties; het is teveel om op te noemen. Ik was voorzitter, coördinator, vertegenwoordigde Humanitas in besturen, maar was ook te vinden met een kwast in mijn handen om het gebouw te verven.
Ik was een fulltime vrijwilliger. Het heeft me veel prachtige ervaringen gegeven om nooit te vergeten. Nu doe ik nog wat op mijn pad komt en dat is naast mantelzorger zijn, nog twee ouderen bezoeken met in mijn gedachten de visie van Humanitas. Ik koester de persoonlijke contacten die er nog gebleven zijn vanuit het vrijwilligerswerk van Humanitas. En ik dank vooral ook mevrouw Wil Hoek, die indertijd consulente was bij Humanitas en die mij door haar kundigheid en enthousiasme bij mijn start als vrijwilliger op het juiste pad heeft gezet.” 16 februari 2012 Ali is onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar maatschappelijke verdiensten en haar betrokkenheid bij het wel en wee van de medemens. In 1997 is ze door het hoofdbestuur van Humanitas benoemd als lid van verdienste. 05
Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
“Mensen stimuleren zelf de eigen regie te houden” Helmut Sikma (Zaandam, 1930)
Humanitas voegt geluk aan mijn leven toe “Mijn ouders waren actieve sociaaldemocraten in Zaandam en hebben mij idealistisch opgevoed. Vroeger opende de VARA de radio-uitzendingen altijd met het spelen van het strijdlied ‘De Socialistenmars’. Mijn ouders en mijn zus en ik zongen dat dan mee, waarbij mijn ouders op de vloer stonden en wij op de bank om de gelijkwaardigheid vorm te geven. Ik was in mijn jeugd lid van de Arbeiders Jeugd Centrale. Maar ik ging daarnaast ook naar de zondagschool en de catechisatie om te leren wat het geloof was. Op 18-jarige leeftijd heb ik samen met de dominee vastgesteld dat ik een humanist was. Op die leeftijd werd ik ook lid van de jongerenorganisatie van de Partij van de Arbeid. Na een moeizame schooltijd haalde ik uiteindelijk een diploma van de avondulo. Toen werkte ik al als administratief medewerker. Daarna ging ik werken als ambtenaar 06
bij de gemeenten Beverwijk en Assendelft. Ik zat ook bij het politieke lekencabaret ‘De Rode Koers’ en maakte mijn eerste cabaretliedje ‘Ik wil je wat vragen’. Dat was rond
1948 en we speelden op PvdAavonden waar onder andere de voormannen Drees en Schermerhorn sprekers waren.
Ik deed al vrijwilligerswerk in Assendelft en later in Rolde, waar ik in 1962 werd benoemd als Hoofd van de Afdeling Algemene Zaken van de gemeente, wat ik tot mijn pensionering in 1986 ben gebleven. Ik was in 1956 in Zaandam getrouwd en we kregen een zoon en een dochter. We verhuisden dus naar Rolde, een echt Drents dorp waar veel te doen was naast mijn beroep. Ik ben daar lid geworden van het Humanistisch Verbond (HV) en Humanitas. Ze kwamen toen nog bij je thuis als je ergens kwam wonen om je welkom te heten en te vragen lid te worden. Het HV was m.n. gericht op de theorie, het debat, ideologie, visie. Er werden gespreksgroepen georganiseerd over het humanisme in de praktijk van het leven en ik heb daarvoor een opleiding gevolgd. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Ik ben nog wel af en toe bestuurslid bij het HV geweest maar trok toch meer naar de praktijk, de directe omgang van mensen bij Humanitas. Daar was het speelser en warmer en was ik beter op mijn plaats. Niet in de voorwaardenscheppende sfeer, maar in de uitvoerende sfeer. Ik heb overigens bij Humanitas Assen veel samengewerkt met het HV. Ook al omdat ik cursussen uitvaartbegeleiding, stervensbegeleiding en rouwverwerking heb gedaan en veel uitvaarten heb ver-
zorgd. Bij Humanitas was er ‘steun bij verlies’ en ‘rouwverwerking’. Ik heb bij beide verenigingen veel lieve vrienden en kennissen gemaakt. Een groot goed in mijn leven is het amateur-cabaretgezelschap ‘De Stoomfiets’ geweest. Het cabaret ontstond in Rolde toen de regering kernafval wilde opslaan in de zoutholtes achter Schoonlo (periode 1979-1986). Het leuke was dat mijn dochter daarin ook meezong. Het heeft me veel gegeven in mijn leven aan warmte, energie en idealisme. Ik heb ook liedjes gemaakt en het mooiste was: ‘Je zou geweren moeten kunnen eten, als troost voor ons geweten’. Het refrein (op tangomuziek) luidt: Je zou geweren moeten kunnen eten / als troost voor ons geweten want geweren en geld zijn altijd voorhanden, zelfs in de armste ontwikkelingslanden / terwijl er voedsel te kort is er geen eten op het bord is en de gezondheid ook vort is. / Ja, je zou geweren moeten kunnen eten als troost voor ons geweten. Zou je, terugkijkend, het vrijwilligerswerk weer zo doen?
Terugkijkend denk ik dat ik altijd bewust geleefd heb. Altijd keuzes gemaakt heb in de tijd waarin ik leefde. Wat er nodig was en wat bij mij paste als mens. De rol van Humanitas daarin is groot geweest, omdat Humanitas qua activiteiten zo breed is als breed maar breed kan zijn. Ik was verder onder
andere bestuurlijk actief bij de mantelzorg in Assen en Drenthe, bij de patiëntenvereniging Cerebraal voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel en bij ouderenbond ANBO. Je kunt natuurlijk ook zeggen, je bemoeide je overal mee. En dan is er natuurlijk nog de jacultuur te noemen over de regie in je eigen leven. Vooral ook in zorgcentra, gebaseerd op de visie van Stichting Humanitas Rotterdam, waar geluk het item is en niet de zorg. Onlangs ben ik betrokken geraakt bij een project ‘Regie in de laatste levensfase’ bedoeld om mensen bewuster te maken dat zij op tijd over de laatste levensfase praten en beslissen, om de kennis op te doen die daarvoor nodig is. Niet bedoeld om de regie een bepaalde kant op te sturen, maar om te stimuleren dat het jouw eigen regie is. Nu mijn veerkracht en herstelvermogen minder worden, heb ik geen dragende taken meer. Ik blijf wel steeds actief en woon sinds de dood van mijn vrouw in 1995 met genoegen in een woongroep in Assen.” 27 februari 2012
07
“Jonge mensen hebben vaak andere ideeën en daar luister ik graag naar.”
‘Wie zou er uit zichzelf vluchten, wie zou zonder afscheid te nemen z’n eigen huis, z’n eigen dorp of stad, z’n eigen land, z’n eigen familie in de steek laten en dan ergens aankomen waar je niet welkom bent?
Gerry Helmich (Hardewijk, 1936)
De telefoon houdt me betrokken bij de wereld om mij heen “Wij zijn in 1975 vanuit Den Helder naar Hoogeveen verhuisd toen onze oudste zoon naar het speciaal onderwijs ging. In Hoogeveen vonden we het onderwijs wat het beste bij hem paste. Als onderwijzeres ging ikzelf op de basisschool in Elim aan de slag. Daar ben ik op 58-jarige leeftijd gestopt om jonge mensen ook een kans te geven op betaald werk. Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
Al snel werd ik door de voorzitter van Humanitas gevraagd of ik deel uit wilde maken van het bestuur van de afdeling. Ik wilde iets terug doen voor de maatschappij en heb ja gezegd. Door mijn ervaring in het onderwijs raakte ik betrokken bij de school van het opvangcentrum voor asielzoekers in Hoogeveen. Daar zag ik hoe weinig de kinderen hadden. Humanitas bracht jaarlijks cadeautjes voor Sinterklaas 08
rond en is daarnaast ook voor de kinderen van de asielzoekerschool cadeautjes gaan kopen. Jarenlang heb ik die mogen uitdelen als verklede Sinterklaas, compleet met afgezakte baard om de kinderen niet angstig te maken. Later ben ik actief geworden in de opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers. Voor hen was ik vaak een oma en met tien vrijwilligers hebben we veel voor hen kunnen betekenen. Als vrij-
willigers waren we bijvoorbeeld niet gebonden aan de kantoortijden van de jeugdhulpverlening, hoefden we niet te handelen op basis van protocollen maar konden we per persoon kijken waar iemand het beste bij gebaat was. Het gaf ons zoveel meer mogelijkheden om de jongeren te ondersteunen. Met sommigen heb ik nog altijd contact. Ik koester een tekst die hun situatie prachtig verwoordt:
Vluchtelingen zijn nooit welkom, nergens, dat weet iedereen. Dat heeft zelfs de geschiedenis al zo vaak bewezen. Waarom zou je dan vluchten, waarom een langzame dood in een vreemd land, als je op de drempel van je eigen huis ook kunt sterven? Vluchtelingen bestaan niet, er bestaan alleen weggewaaide mensen die door de wind over de wereld zijn geblazen.‘ uit: Mirad, een jongen uit Bosnië tekst Ad de Bont Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Mijn eerste begeleiding was van Qiao Li die 15 jaar was en een baby verwachtte. Qiao Li is indertijd op vierjarige leeftijd verkocht. Ik ben bij de bevalling gevraagd en mocht de navelstreng doorknippen. Zo werd ik dus oma. Na drie maanden vertrok de vader met het kind omdat hij de moeder niet meer zo leuk vond. Omdat hij van mening
was dat vaders en zonen bij elkaar horen omdat zij alleen de gedachten van de voorouders doorkrijgen, nam hij de baby mee. Een diep-bedroefde moeder bleef achter. Ik ben blij dat ik jonge meisjes heb kunnen helpen met huiswerkbegeleiding, zoals Roya die als vluchtelinge uit Afghanistan zo ontzettend hard heeft gewerkt om een goede opleiding af te ronden. Ze heeft haar atheneumdiploma gehaald en studeert nu voor apotheker. De Rainbow ladies is mijn andere grote passie. De ladies zijn 45 vrouwen met vijftien nationaliteiten en hun activiteiten vallen onder de paraplu van Humanitas Zuid-Drenthe. Elke maand is er een bijeenkomst waar ervaringen uit ieders land van herkomst worden gedeeld. We geven veel voorlichting over allerlei zaken en maken samen veel plezier. Naast de multiculturele samenleving heeft het jeugdwerk altijd mijn grootste interesse gehad. Bij Humanitas was ik dan ook betrokken bij de kindervakantieweken en het project Rijnmond. Bij die laatste activiteit zoeken wij in de gemeente gastgezinnen die een week in de meivakantie een kind uit Rotterdam en omgeving een
leuke vakantie willen bezorgen. Het is indrukwekkend om te zien hoe moeilijk sommige kinderen het hebben. Het is voorgekomen dat een ouder een kind na zo’n week niet terug wilde, dat grijpt je wel aan. Jonge mensen hebben vaak andere ideeën en daar luister ik graag naar. Het begeleiden van stagiaires heb ik ook altijd gedaan. Het hebben van veel ervaring is belangrijk, maar net zo belangrijk is het om fris en onbevangen tegen de dingen aan te kijken. Vorig jaar heeft mijn man een hersenbloeding gekregen, daardoor ben ik nu meer aan huis gebonden. Gelukkig heb ik de telefoon van de afdeling, die houdt me betrokken bij de wereld om mij heen. Alle telefoontjes voor hulp komen op het centrale nummer binnen en ik kan vanuit huis de eerste opvang regelen. De laatste tijd gaat het om veel mensen met schulden en teveel mensen die eenzaam zijn. En dat in een land met bijna 17 miljoen mensen. Het zou dan ook een goede zaak zijn dat zich meer jonge mensen bij Humanitas zouden melden.” 19 maart 2012 09
Corrie Faber-Leentjes (Heeg, 1936)
“Nieuwe kennis opdoen, zien dat er meerdere invalshoeken zijn, ik heb er altijd van genoten.”
Meer dan praktische hulp “In 1936 ben ik geboren in het Friese dorp Heeg en opgegroeid in een tijd waarin de scheiding tussen mensen op grond van hun geloofsovertuiging vooral in dorpen nog groot was. In Heeg woonden vooral protestanten en katholieken. Ieder andersdenkende dorpsgenoot moest het op gezette tijden ontgelden. Bij ons thuis kerkte men in IJlst bij de doopsgezinden en mijn vader was actief in de socialistische beweging. Als kind werd ik op straat uitgescholden voor iemand die geen ziel had. Toen ik na de lagere school naar de mulo in Sneek ging heb ik daar dan ook mijn sociale contacten gezocht en gevonden. Na de mulo kwam ik op de receptie te werken bij de jeugdherberg (nu Stayokay) in Heeg. Daar kwam ik in contact met mensen die open stonden voor nieuwe ervaringen en zich minder aantrokken wat een ander er wel van zou zeggen. Daarna kwam ik op kantoor bij een
10
puddingfabriek in Sneek. Ongeveer een jaar nadat ik getrouwd was met Wiebe stopte deze fabriek en dus ook mijn werk. We kregen samen een dochter en later een zoon. Onze dochter bleek meervoudig gehandicapt met het syndroom van Down. Daardoor heb ik toen niet
meer nieuw werk gezocht maar ben ik voor haar gaan zorgen. Onze dochter, die nu in een gezinsvervangend huis woont, heeft daardoor ruim dertig jaar thuis kunnen wonen.
Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
Voor mij was het belangrijk om ook contacten buitenshuis te hebben en buiten het eigen kringetje actief te zijn. Ik werd onder andere actief als ombudsvrouw voor de PvdA en toen Humanitas mij benaderde om actief te worden, heb ik ja gezegd. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Nieuwe mensen leren kennen, nieuwe kennis opdoen, zien dat er meerdere invalshoeken zijn, ik heb er altijd van genoten. Bij Humanitas heb ik mij met van alles en nog wat bezig gehouden.
Gezien onze thuissituatie was dat vooral ook werk waar je niet altijd voor de deur uit hoefde. Zo was ik betrokken bij de opvang van asielzoekers en het jeugdwerk. En ik was ook gastvrouw in het ziekenhuis en bestuurslid van het natuurvriendenvereniging Nivon. In 2006 ben ik geëerd als lid van verdienste van Humanitas.
gemakkelijk, maar ondanks deze beperking lukt het mij om betrokken te zijn bij de soos van de wijkvereniging en ben ik ook suppoost bij het modelspoormuseum.” 30 mei 2012
Zou je, terugkijkend, het vrijwilligerswerk weer zo doen?
Al met al kijk ik terug op een rijk leven. Ik heb nu zelf meer hulp van anderen, vooral van Wiebe nodig, omdat de ziekte van Parkinson mij dwarszit. Dat maakt het leven niet
11
“Bij Humanitas is de mens geen klant, maar heeft de mens contact met Humanitas” Dick Drenth (Zuidlaren, 1930)
Een mens is meer waard dan fijn goud “Eigenlijk had ik stuurman op de grote vaart willen worden, maar dat zat er niet in, daarvoor bleek mijn gezichtsvermogen niet sterk genoeg. Voor mij was er na de middelbare school werk op handelskantoren met in de avonduren steeds weer nieuwe studies. Op een gegeven moment vroeg ik mij af of dit mijn verdere toekomst moest worden en toen besloot ik sociaal werk te gaan studeren. Dat besluit is niet helemaal uit de lucht komen vallen. Ik kom namelijk uit een heel betrokken gezin. Mijn vader was gereformeerd dominee in Zuidlaren, in een tijd dat er nog sprake was van een ‘domineeskerk’ dat wil zeggen de dominee was niet alleen voorganger, maar ook raadgever en vertrouwenspersoon in het dorp. De gemeente telde destijds 1500 leden, verspreid over meerdere dorpen. Mensen in de buitengebieden werden jaarlijks allemaal door mijn vader bezocht. Door die bezoeken ontstonden initiatieven om mensen 12
die dat nodig hadden een steuntje nodig hadden te helpen. Ik ben dan ook van jongsaf aan vertrouwd met de verenigingsgedachte. Toen ik zestien was verhuisde ons gezin naar Schiedam. Daar zette mijn vader op vrijwillige basis zijn werk voort. Om sociaal werk op een opleiding in Haarlem te kunnen studeren moest ik een baan hebben in deze richting. Dat werd een baan bij de Christelijke
Vakcentrale waarvoor ik het jeugdwerk heb opgezet. Ik bleek niet echt een vakbondsman en besloot na het behalen van mijn diploma de avondopleiding aan de sociale academie te doen. Nieuw werk vond ik bij de werklozenzorg van de gemeente Den Haag, later gevolgd door een baan bij de reclassering. Mijn afstudeerscriptie handelde over maatschappelijk werk en homofilie. In die tijd (1962) was ho-
mofilie een nauwelijks te bespreken onderwerp. Homoseksuelen hadden het over het algemeen zwaar te verduren. Dat was ook te merken toen ik na mijn trouwen met Annie naar Groningen verhuisde. Ook daar werkte ik bij de reclassering, maar buiten werktijd begonnen wij met een groepje mensen ons sterk te maken voor de positie van homoseksuele mensen. Toen in Groningen een afdeling van belangenorganisatie COC werd opgericht, was er grote belang-stelling, ook van de zedenpolitie die regelmatig kwam kijken. Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
Bij ons thuis begonnen we een anonieme telefonische hulpdienst. Mensen konden ons telefoonnummer bellen en wij gaven dan telefoonnummers door van vrijwilligers (vooral studenten van de universiteit) waar mee gebeld kon worden. Later is het werk overgedragen aan
het reguliere maatschappelijk werk. Ik kwam door consulente Wil Hoek in aanraking met Humanitas. Zij heeft mij gevraagd actief te worden bij het project Delinkwentie en Samenleving, dat had als doel criminaliteit te voorkomen en ex-gedetineerden perspectief te bieden. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Ik voelde mij direct thuis bij Humanitas. Humanitas is zoveel toegankelijker dan andere instellingen die ik ken. Als vrijwilliger kijk je anders tegen de dingen aan. De grondhouding om mensen te helpen is hetzelfde als betaalde krachten/professionals, maar de wijze waarop je vorm geeft aan je betrokkenheid is verschillend. Bij Humanitas is de mens geen klant, maar heeft de mens contact met Humanitas. Na mijn pensionering ben ik secretaris en later voorzitter van het afdelingsbestuur van
Humanitas in Haren geworden. Van daaruit ben ik weer lid geworden van de Seniorenraad en de Algemene hulpdienst. Daarnaast heb ik aan de wieg gestaan van het project Begeleide OmgangsRegeling, dat we in 1997 hebben opgezet om kinderen te begeleiden tijdens een omgangsregeling met een niet-dagelijks verzorgende ouder. Ik zie mijzelf nog in de ballenbak tijdens een begeleiding! Zou je, terugkijkend, het vrijwilligerswerk weer zo doen? Vanwege een nierziekte zijn mijn activiteiten beperkt maar nog steeds heb ik contacten met ex-gedetineerden, bezoek ik een aantal mensen en ben ik jaarlijks op de ledenvergadering van de afdeling te vinden. Ik kijk terug op een waardevolle tijd waarbij de bijbelse spreuk ‘Een mens is meer waard is dan fijn goud’ tot steun is geweest.” 28 juni 2012 13
“De samenleving verandert steeds en Humanitas kan een helpende hand blijven bieden”
Geert Joosten (Beilen, 1943)
Vrijwilligerswerk komt op je pad “Vrijwilligerswerk komt op je pad, in mijn geval kwam het op de trap. Ik was net afgestudeerd aan de economische faculteit in Groningen en als wetenschappelijk medewerker statistiek aan die faculteit benoemd, toen ik op de trap in het faculteitsgebouw aangesproken werd door mijn collega Herman Jacobs, die voorzitter van de afdeling Groningen van Humanitas was. Hij vroeg mij of ik voorzitter wilde worden van de sectie gezinsverzorging en bejaardenverzorging van deze afdeling. Als nog maar net getrouwde 25- jarige zonder kinderen wist ik niet direct wat ik met deze vraag aan moest. Maar kennismaken kon natuurlijk altijd wel en dan komt zoals zo vaak van het één het ander. Het zal wel een mengeling van een gevoel dat je voor de samenleving verantwoordelijkheid behoort te nemen en nieuwsgierigheid zijn geweest die me zover hebben gebracht. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Het tamelijke rustige en overzichtelijke besturen van de sectie (en al snel daarna van de afdeling) werd 14
al vrij snel verstoord door de wens van de overheid om tot schaalvergroting te komen op het gebied van de gezins- en bejaardenverzorging en het maatschappelijk werk
De afdeling was te klein in omvang om zelfstandig verder te kunnen gaan. Humanitas stond daarin echter niet alleen. Er ontstond in de stad een stoelendans tussen
de verschillende organisaties over de vraag wie verder met wie zou gaan. Mijn medebestuurders en ik zijn de uitdaging aangegaan. Het was een spannende en tijdrovende, maar achteraf gezien boeiende en leerzame tijd. De stoelendans heeft er in geresulteerd dat er in de stad twee organisaties ontstonden voor de gezins- en bejaardenverzorging en het maatschappelijk werk. De ene ontstond uit het samengaan van het Groene Kruis en de hervormde stichting en de ander uit het samengaan van de Humanitasafdeling met de gereformeerde en de katholieke stichtingen waar de Stima (maatschappelijke dienstverlening) uit voortgekomen is. In het verlengde van mijn voorzitterschap van de fusiecommissie werd ik de eerste voorzitter van deze stichting. Van de kennis en ervaring die ik bij dit fusieproces heb opgedaan heb ik veel profijt gehad. Na een
periode van ongeveer vier jaar verruilde ik het voorzitterschap van Stima voor het voorzitterschap van de gemeentelijke Stichting Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Deze stichting fungeerde destijds als overleg- en adviesorgaan op het terrein van het maatschappelijk welzijn in de stad Groningen en had daarnaast een aantal uitvoerende taken onder meer op het gebied van het opbouwwerk. Deze functie heb ik ongeveer zes jaar vervuld.
met activiteiten zoals het ouderenbezoekwerk, de telefooncirkels, ‘Help een handje’, het woonwagenwerk, de ouderenhuisvesting, de kinderkampen, de slachtofferhulp, het ondersteunen van gezinnen met problemen (home start), de opvang van asielzoekers en de begeleiding van mensen in hun laatste levensfase (hospice). Ik bleef tot 1990 voorzitter van de afdeling, waarna het voorzitterschap van het gewest en het vice-voorzitterschap van het district volgden.
Ondertussen bleef ik actief als voorzitter van de afdeling Gro ningen voor Humanitas. Na de fusie en het daarmee wegvallen van belangrijke uitvoerende taken, stond het bestuur voor de vraag hoe invulling te geven aan de nieuwe opdracht van de vereniging betreffende de maatschappelijke dienstverlening en de samenlevingsopbouw. Deze opdracht hebben we opgepakt
Na ruim 30 jaar kreeg ik de behoefte om mijn vrijwilligerswerk een nieuwe wending te geven. Ik was in 1992 zeer slechtziend geworden en dit bracht me in contact met het vrijwilligerswerk gericht op de belangenbehartiging van en voor blinden en slechtzienden. Al snel werd ik gevraagd om ook bestuurlijke taken op me te nemen. Voor belangenorganisatie Viziris ben ik nog steeds op nationaal 15
en internationaal niveau actief betrokken bij zo goed als alle beleidsterreinen, die voor ons van belang zijn. Ook in mijn eigen woonplaats heeft men mij weten te vinden. In het begin van de jaren negentig werd ik penningmeester van het Peizer verzorgingshuis De Hoprank en wat later ook van de verzorgingshuizen in Roden en Vries. Uit een fusie van deze huizen met verzorgingsen verpleeghuizen in Assen ontstond de stichting Interzorg Noord Nederland. Na het lidmaatschap van de fusiestuurgroep volgde het lidmaatschap van de Raad van Toezicht waarvan ik na een korte onderbreking thans weer lid ben. Sinds kort ben ik daarnaast ook lid van de Raad van Toezicht van de Koninklijke Visio, een landelijke expertiseorganisatie voor blinden en slechtzienden. Zou je, terugkijkend, het vrijwilligerswerk weer zo doen?
Terugblikkend kan ik niet anders zeggen dan dat het vrijwilligerswerk
mij veel voldoening en rijkdom heeft gegeven. Het heeft me in aanraking gebracht met een veelheid aan facetten van de samenleving en ik heb er steeds veel van geleerd. Het mooie is dat de kennis en ervaring die ik in mijn werk heb opgedaan als docent en voorzitter van de Universiteitsraad steeds in wisselwerking stonden met mijn ervaringen in het vrijwilligerswerk. Laten we zeggen: het geheel is meer dan de som der delen. Vrijwilligerswerk is niet alleen geven, je krijgt er ook veel voor terug. En je krijgt de kans om zaken en personen met elkaar te verbinden, waardoor er gezaaid kan worden en misschien wel geoogst. Ik zeg weleens dat het vrijwilligerswerk het cement van de samenleving is. Humanitas bouwt aan de samenleving en het cement is daarbij onontbeerlijk. De samenleving verandert steeds en Humanitas moet een helpende hand blijven bieden om mensen te helpen die mede door de maatschappelijke veranderingen tussen wal en schip raken. Zo kan Humanitas mensen helpen die
praktische problemen krijgen als ze een beroep moeten doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning. Wie kan hen beter helpen dan iemand met kennis van zaken, die niet verbonden is aan een instantie die belang heeft bij de uitkomst van de hulpvraag. Dat hulp van anderen veel kan betekenen heb ik zelf ook ervaren. Ik had mijn baan tot mijn pensioen in 2005 niet kunnen behouden en mijn werk als vrijwilliger niet kunnen blijven doen, als ik de achterliggende twintig jaar niet de ondersteuning had gehad van allen met wie ik heb samengewerkt. En thuis was er steeds die geweldige mantelzorgster, mijn echtgenote, die altijd maar weer voor mij klaar stond om als de techniek het af liet weten voor te lezen, me ergens naartoe te brengen of gewoon mij aan te horen omdat ik mijn ei weer eens kwijt moest.” 11 juli 2012
“Humanitas heeft mij geholpen om in te burgeren”
Hassan Farokh Zadeh (Teheran, 1949)
Vrijwilligerswerk is belangrijk voor contacten “Mijn vader had een transportbedrijf in Teheran en ik ben altijd vrachtwagenchauffeur in Iran geweest. In 2005 heb ik de vluchtelingenstatus in Nederland gekregen. Om in Nederland chauffeur te worden moest ik opnieuw mijn rijbewijs halen. Dat kost teveel geld voor mij en daarom heb ik mijn oude beroep hier niet kunnen uitoefenen. Ik doe nu alles op de fiets en ga af en toe met het openbaar vervoer. In Iran ken ik geen organisatie als Humanitas. Als mensen daar hulp nodig hebben dan worden ze geholpen door hun familie. Als er geen familie is dan helpen de buren. Waarom ben je vrijwilligerswerk gaan doen?
Ik ben terecht gekomen in Hoogezand en daar heeft Humanitas mij geholpen om in te burgeren. Daarna wilde ik graag wat terug doen, bovendien was mijn leven wel erg leeg zonder werk. Bij Humanitas ben ik vrijwilliger geworden als klusjesman. Ik help drie dagen in de week mensen 16
die hulp nodig hebben wanneer ze bijvoorbeeld een wasmachine aangesloten moeten hebben, of wanneer er lampen gemaakt moeten worden of wanneer er iets geschilderd moet worden. Daarnaast help ik twee dagen in de week op de basisschool met kleine klusjes. Als blijk van waardering heb ik een splinternieuwe fiets gekregen. Zonder werk ga ik piekeren.
Eenzaamheid is een groot probleem voor mij. Ik wil niets liever dan bezig zijn. Ik fiets veel en ben erg blij dat ik voor de contacten met andere mensen vrijwilligerswerk kan doen.” 25 juli 2012
17
“Met Humanitas kwam ik binnen bij gezinnen die geen hulpverleners wilden” Gré Wijnholds-Kars (Musselkanaal, 1942)
Bij Humanitas worden mensen niet in hokjes geplaatst “Na ons trouwen zijn we in Ter Apel komen wonen. Mijn man werkte in de ploegendienst bij Akzo en ik werd brugwachter bij de brug over het Stadskanaal bij ons huis. Wij werden lid van de Industriebond. Een collega van de bond maakte ons lid van omroepvereniging VARA en daar vroeg iemand mij of ik de speelgoedactie mee wilde organiseren die de VARA jaarlijks met Humanitas voor Sinterklaas organiseerde. Ik was toen 23 jaar en heb het zo’n beetje 40 jaar gedaan. Al met al moeten er wel tegen de duizend mensen in Ter Apel zijn die mij van de speelgoedactie kennen. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Ons hele gezin stond er jaarlijks van op de kop. In het begin kregen we cadeautjes van speelgoedbedrijven die de VARA had benaderd. Zij hadden daar geld voor met behulp van de Willem Ruis Lotto shows die de VARA begin 18
jaren tachtig op de televisie uitzond. Later toen de VARA met de speelgoedactie stopte, hebben de Humanitas afdelingen besloten om de speelgoedactie zelf te organiseren. Toen kochten wij de cadeautjes van geld wat met sponsoracties werd opgehaald. Al die cadeautjes moesten dan ingepakt worden.
In het begin werden de cadeautjes voor de speelgoedactie ingepakt in het dienstcentrum en later op de behangtafel in onze huiskamer. Met een groepje Humanitas-mensen waren we een hele dag bezig. Mijn man hielp bij het vervoer. Ons gezin stond er helemaal achter, dat moet ook wel want
anders houd je het niet vol. De namen van de kinderen die een cadeautje kregen werden voor het overgrote deel door het maatschappelijk werk van de gemeente doorgegeven. Wij kwamen bij gezinnen die lang niet altijd wat met de hulpverlening te maken wilde hebben en waar het maatschappelijk werk zelf niet binnen werd gelaten. Met Humanitas kwam ik overal binnen. Humanitas is een laagdrempelige organisatie. Ik raakte dan ook al gauw betrokken bij de organisatie van de kindervakantieweken van Humanitas. Dat wil zeggen dat wij bij gezinnen langs gingen en kinderen naar de vakantieweken in Bakkeveen brachten. Vroeger reed daar speciaal een bus voor, later ging het met auto’s en weer later regelden de ouders zelf dat hun kinderen er kwamen. Een voordeel van Humanitas is altijd geweest dat het een brede organisatie is door de verschillende
activiteiten die ze organiseert. Toen ik bestuurslid van de afdeling Ter Apel werd (die later samen met afdeling Sellingen de afdeling Westerwolde werd) kwam ik ook met de andere activiteiten van Humanitas in aanraking. Zoals het opzetten van het Tuntlerhuis in de jaren zestig, een kleinschalig huis voor mensen met dementie. En zoals de samenwerking met de Humanitas Stichting DMH (dienstverlening voor mensen met een handicap) die in Ter Apel woningen bouwde voor mensen met een handicap. Zou je, terugkijkend, het vrijwilligerswerk weer zo doen?
Als ik het weer over moest doen dan zou ik het precies zo doen. Het is een verrijking om met iedereen om te gaan zonder rang of stand, kleur of geloof of politieke gezindte. Bij Humanitas word je niet in hokjes geplaatst. Ik heb veel mensenkennis opgedaan. Je leert je te ver-
plaatsen in een ander en je leert te luisteren. Ik ben bij veel dingen betrokken geweest maar ben nu niet meer direct actief voor Humanitas. De afdeling is intussen weer groter geworden en vormt nu samen met afdeling Kanaalstreek de Humanitas afdeling Kanaalstreek/Westerwolde. De speelgoedactie wordt nu georganiseerd samen met scholieren van de middelbare school in het kader van de maatschappelijke stage. Wel weet ik Humanitas nog altijd te vinden. Wanneer ik iemand tegen kom die hulp nodig heeft dan verwijs ik die persoon nog altijd naar Humanitas.” 5 augustus 2012
19
“Het vrijwilligerswerk brengt mij contact van mens tot mens”
Madeleine Halsema-Crombach (Houthen-Sint Gerlach, 1933)
Mensen leren kennen “In Zuid-Limburg ben ik geboren en opgegroeid en in de jaren vijftig ben ik opgeleid als lerares voedingsleer en koken in Leiden. Daar kwam ik in contact met de zus van wat later mijn man zou worden. En zo kwam ik op 27-jarige leeftijd in Kloosterburen terecht als vrouw van een akkerbouwer. Dat was wennen. Ik kende niemand. In Noord-Groningen heb ik meer dan in Limburg verschil tussen de mensen ervaren. Er werd onderscheid gemaakt tussen arm en rijk en welk geloof je beleed en dat was ik niet gewend. Ik ben altijd naar de mens als zodanig blijven kijken en heb daar veel plezier van gehad. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Ik heb me er altijd voor ingezet om in contact met mensen te komen. Al snel na mijn verhuizing werd ik door het Katholieke Vrouwengilde gevraagd als bestuurslid. Zo leerde ik mensen kennen. Doordat wij een auto hadden kon ik mensen vervoeren, bijvoorbeeld naar de 20
kerk en ook dat zorgde er voor dat ik veel verschillende mensen heb leren kennen. Wij hebben zeven kinderen gekregen. Toen ik zwanger was van de jongste, in 1970, werd ik gevraagd om bestuurslid te worden van een nieuw op te richten woonzorgcentrum Oldeheem in Kloosterburen.
Ik werd betrokken bij de bouw en inrichting en kon op basis van mijn opleiding ook het nodige betekenen als het ging om het beleid met betrekking tot de voeding. In die tijd was een bestuur sterk betrokken bij de uitvoering. Voorafgaand aan de vergaderingen werden ook altijd bewoners bezocht. Van het een kwam het ander en ik heb
in de loop van de tijd meerdere bestuursfuncties vervuld zoals in het ouderenwerk, de maatschappelijke dienstverlening en de Ouderenraad. Op dit moment ben ik voorzitter van de Cliëntenraad van zorgcentrum Oldeheem. Daarnaast ben ik altijd geïnteresseerd geweest in het opzetten van nieuwe activiteiten wanneer daar behoefte aan was. Zo ben ik betrokken geweest bij de oprichting van de ouderenbonden ANBO en KBO. Verder heb ik op verzoek van de pastoor een bezoekgroep opgezet ten behoeve van de vluchtelingen in ons dorp. Zo heb ik mensen uit andere culturen, zoals Sri Lanka, Vietnam, China en Iran leren kennen. Met de meesten van hen heb ik tot op de dag van vandaag contact. In 1990 ben ik betrokken geweest bij de oprichting van de Humanitas vrijwilligersgroep dementie ter ontlasting van de verzorgende partner. Mijn moeder was ook dement, dus ik wist wat het was. Mijn eerste gezin waren Jehova’s getuigen. Ik ben daar vijf jaar elke woensdag-
morgen geweest. We hadden in het begin allemaal werk, later werd dat wat minder en toen zijn we een keer per week in de Oldeheem bij de meerzorgafdeling gaan helpen. Ik heb heel veel demente mensen leren kennen in al die jaren. Je moet je aanpassen, zoeken naar een gespreksonderwerp. Je praat over vroeger en sluit aan bij hun beleving van de wereld. Zo ga ik ook wel met iemand die altijd op het land gewerkt heeft de deur uit om te kijken wanneer er gezaaid of geoogst wordt. We lezen vaak boeken over dementie en komen als vrijwilligers samen met de consulent van Humanitas op gezette tijden bij elkaar. Af en toe volgen we een cursus bij Humanitas. De vrijwillige ondersteuning van mantelzorgers is heel belangrijk. Vaak zijn mantelbezorgers overbelast en als je dan even de verantwoordelijkheid overneemt kun je met een dagdeel heel veel doen. De mantelzorger kan dan winkelen of naar een zangkoor. Ze zijn even helemaal vrij om zich echt te ontspannen en geen zorg voor thuis te hebben. Je helpt niet alleen de persoon met dementie
maar ook de mantelzorger voor een dagdeel. Wat heeft het vrijwilligerswerk je gebracht?
Het vrijwilligerswerk brengt mij contact van mens tot mens. Ik hoop daar nog lang mee door te gaan. Je doet veel mensenkennis op. Ik ben vrijwilligerswerk bij Humanitas gaan doen omdat Humanitas er is voor alle gezindten. Er zijn heel veel projecten bij Humanitas. Mensen die het een tijdje moeilijk hebben worden bijgestaan door vrijwilligers. De hulp die gegeven wordt is persoonlijk. Het mooie bij Humanitas is dat jezelf bepaalt wat je wilt. Bij een nieuwe aanvraag ga je er heen voor een intake. Je bespreekt het vervolgens met de coördinator en neemt het aan of niet. Mijn man is kortgeleden overleden. Mensen dachten er goed aan te doen mij te adviseren om rust te nemen, maar ik ben heel blij dat ik vrijwilligerswerk kan blijven doen.” 21 augustus 2012 21
Rosa Bouma-deBruyker (Antwerpen, 1918)
Altijd naar mijn zin gehad bij Humanitas Rosali Cerline Augusta Bouma-deBruyker is geboren in Antwerpen. Haar moeder is op 29-jarige leeftijd aan tuberculose overleden en Rosa is toen op vierjarige leeftijd samen met twee jongere kinderen in het weeshuis terecht gekomen. Toen haar vader later werk kreeg bij de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 zijn de kinderen met hun vader verhuisd naar Harlingen. Hoewel Rosa goed kon leren zat het er voor haar niet in om te studeren. Wel heeft ze jarenlang elke woensdagmiddag extra lessen van de schoolmeester gekregen en op deze wijze veel kunnen leren. Rosa heeft tot haar 88ste jaar in Franeker gewoond en is altijd actief geweest bij Humanitas afdeling Noordwest-Friesland. Ze is benoemd als lid van verdienste. Rosa woont sinds 2009 samen met zeven andere mensen in een woning, die onderdeel is van de psychogeriatrische afdeling Stellinghaven in Oosterwolde. Humanitas afdeling 22
Ooststellingwerf heeft hier een gastvrouw/man project opgezet. Klaas Bouma (geen familie) heeft in Noordwest-Friesland veel met Rosa samengewerkt. “Als hoofd van de school maakte ik begin jaren zeventig kennis met Rosa. Zij kwam toen naar school en vertelde dat Humanitas een paar
kinders, die het moeilijk hadden, een vakantie kon geven en of ik kon zeggen wie daar voor in aanmerking zou kunnen komen. Dat is het begin geworden van een jarenlange samenwerking. Later is dat uitgebreid met de speelgoedactie om de kinderen ook met Sinterklaas een extra cadeautje te geven. Rosa en ik brachten dan
“Uit naam van Humanitas bezocht ik mensen, dat werd zo gewaardeerd”
de cadeautjes naar de omliggende dorpen als Tzum, Drongrijp, Sexbierum, Dongjum, enz. Ze genoot van de ritjes en zat vol verhalen over vroeger; over het Vlaamse land en het weeshuis. Rosa was een fleurige vrouw en heeft zich voor altijd meer dan 100% ingezet voor de kinders. De speelgoedactie voorziet nog altijd in een grote behoefte. Vorig jaar kregen nog 115 kinderen een cadeautje.”
“Ze kwam altijd op voor het Humanisme. Als kinderen zijn we opgevoed met de gedachte dat je iets voor een ander over moet hebben. Wij gingen bijvoorbeeld ook langs de deuren om loten voor Humanitas te verkopen. Duizenden moeten we er in de loop van de tijd verkocht hebben. Onze moeder deed ook veel aan voorlichting en stond in kraampjes van Humanitas.”
Rosa heeft vier kinderen en dochter Marianne vertelt dat Humanitas veel voor haar moeder heeft betekend en omgekeerd:
Rosa zelf aan het woord: “Waarom ik lid ben geworden van Humanitas? Ik voelde mij daar thuis. Ik was altijd blij dat
ik er naar toe kon gaan. Uit naam van Humanitas bezocht ik mensen, dat werd zo gewaardeerd. We vergaderden ook met elkaar, dat vond ik altijd mooi. De kinderkampen vond ik schitterend mooi.” 28 augustus 2012
23