Nieuwe Structuurvisie Noord-Brabant
10 Bouwstenen voor een provinciaal landschapsoffensief Inleiding Het landelijk gebied in Brabant staat onder grote druk. Hoewel er stappen worden genomen om de Ecologische Hoofdstructuur te realiseren neemt de rijkdom aan planten- en diersoorten nog af. Met name vogelsoorten, zoals grutto, veldleeuwerik en patrijs, en amfibieën van het Brabantse cultuurlandschap kennen de laatste jaren een dramatische afname. Daarbij rukt stedelijk gebied op en manifesteert de verrommeling zich. Het wordt minder aantrekkelijk voor mensen om te wandelen en te fietsen. Niet voor niets maken veel Brabanders zich vaak zorgen over het Brabantse landschap. In 2008 hebben Provinciale Staten uitgesproken dat er een landschapsvisie moet komen, ter voorbereiding op een nieuwe provinciale structuurvisie, die het huidige streekplan vervangt. Het is een goede zaak dat het landschap van Brabant een belangrijk politiek onderwerp is geworden. De natuurbeschermingsorganisaties in Brabant1 achten een kwaliteitsimpuls voor het landelijk gebied van groot belang. Een landschapsvisie, als een integrale visie op het Brabantse platteland, zou in onze ogen een bepalende richting moeten geven aan de gewenste kwaliteitsimpuls. In 2007 is samen met belangrijke partners als de ZLTO, de waterschappen en de Brabants-Zeeuwse Werkgevers een oproep aan de Brabantse politiek uitgegaan om zich actief in te zetten voor verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied in onze provincie2. Want de kwaliteit van de ruimte in Brabant moet omhoog, wil Brabant voor haar eigen inwoners en toeristen aantrekkelijk blijven en voor nieuwe kenniswerkers uitnodigend worden. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in haar recente studie3 naar het landschapsbeleid een aantal scherpe conclusies moeten vaststellen. Het landschapsbeleid blijkt vooralsnog weinig effectief. Ondanks tal van goede voornemens is het landschapsbeleid te zacht, te weinig concreet en het ontbreekt aan continuïteit. Hierdoor staan de landschapskwaliteiten sterk onder druk en neemt de verrommeling verder toe. Wij willen u graag een tiental bouwstenen aanreiken voor een ambitieus landschapsoffensief. 1.
Evenwichtig investeren
Voor een duurzame ontwikkeling is het van cruciaal belang dat de economische ontwikkelingen in balans worden gebracht met het natuurlijk kapitaal. Ruimtelijke ingrepen in het landelijke gebied dienen gepaard te gaan met een groene kwaliteitsimpuls. In het provinciale Streekplan en het Natuur- en Landschapsoffensief werd reeds gesteld dat uitbreiding van woning- en bedrijfsbebouwing gelijktijdig gepaard moet gaan met uitbreiding van hoogwaardig groen. Tevens wordt daarin de noodzaak onderkent van een concrete natuur-/landschapsprestatienorm waarin de bijdrage van stedelijke ontwikkeling aan natuur en landschap wordt vastgesteld. Helaas zijn deze fraaie voornemens tot op heden niet 1 Brabants Landschap, Brabants Particulier Grondbezit, Natuurmonumenten, Brabantse Milieufederatie, Staatsbosbeheer Zuid 2 Manifest “Kwaliteitsimpuls voor het landelijk gebied”, februari 2007. 3 Landschap beschermen en ontwikkelen, evaluatie en beleidsopties. Planbureau voor de Leefomgeving, december 2008.
geconcretiseerd. Wij verzoeken u in de Structuurvisie een concrete landschapsprestatienorm voor nieuwe rode ontwikkelingen op te nemen. Per hectare nieuw stedelijk ruimtebeslag zou een groene kwaliteitsverbetering gerealiseerd moeten worden op minimaal 2 hectare. 2.
Continueer robuuste bescherming Groene Hoofdstructuur
Wij achten het van groot belang voor natuur en landschap dat het huidige beschermingsbeleid voor de Groene Hoofdstuctuur (GHS) wordt gecontinueerd. Dit sinds 1992 vigerende beleid voorkomt ongewenste ontwikkelingen in voor natuur en landschap waardevolle gebieden. Bovendien is het voor de uitvoeringspraktijk van belang het GHSbegrippenkader te behouden. Het ter discussie stellen van de GHS hoort niet bij een structuur die juist door duurzaamheid en stabiliteit functioneert. Momenteel heeft Provinciale Staten besloten de begrensde GHS, inclusief de ecologische verbindingszones (EVZ’s), in een Verordening op te nemen. Hier geldt het nee, tenzij regime. Een groot gebied van de Groene Hoofdstructuur, de GHS-landbouw, heeft echter nog geen beschermende status in de verordening gekregen. Het boerenland, het agrarische cultuurlandschap buiten de natuurgebieden, kent misschien wel de grootste bedreigingen én kansen voor het landschap. Dit gebied is essentieel voor de dieren en planten, waarvan de aantallen zo sterk afnemen. Een kentering hiervan is noodzakelijk, willen we blijvend kunnen spreken over een Brabant, waar het leven goed is. Wij pleiten er daarom voor om de huidige GHS-landbouw in de verordening op te nemen, inclusief het bestaande beschermingsregime. Daarnaast achten wij het van groot belang dat in deze waardevolle agrarische cultuurlandschappen extra financiële middelen worden ingezet ter versterking van natuur en landschap. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de bijzondere natuur- en landschapswaarden in het landelijk gebied, maar creëer je ook helderheid over de gebieden die niet tot de GHS behoren: boeren buiten GHS-landbouw kunnen dan later ook niet worden 'gestraft' als ze wel met beheer aan de gang gaan. 3.
Beschermde landschapsgezichten
Brabant heeft een aantal unieke landschappen, die nauwelijks visueel beschermd zijn (dit in tegenstelling tot beschermde stads- en dorpsgezichten). Voorbeelden hiervan zijn de landschappelijke vergezichten op de Kampina, Beerse Overlaet, de Westelijke Langstraat en delen van het West-Brabantse zeekleigebied. Deze landschappen zijn nu niet beschermd tegen nieuwe windmolens, bedrijfsterreinen, hoogbouw of elektriciteitsmasten. De provincie is op grond van de Natuurbeschermingswet bevoegd om een landschapsgezicht aan te wijzen als beschermd landschapsgezicht. Hierdoor kunnen waardevolle landschappen beschermd worden tegen verstorende handelingen. Wij verzoeken de provincie om de Regionale Natuur- en Landschapseenheden, het Nationaal Landschap het Groene Woud, delen van het West-Brabantse kleigebied, het land van Land van Heusden en Altena, het gebied rond de Westelijke Langstraat en de Beerze Overlaet aan te wijzen als beschermd landschapsgezicht. 4.
Versterk de groene buffers tussen de steden: de LEZ’s
In de Brabantse stedenrij vindt de grootste verstedelijkingsopgave plaats. Voor een leefbaar Brabant is het groot belang voldoende groene ruimte tussen de steden te behouden. Tussen de steden Bergen op Zoom-Roosendaal-Etten-Leur-Breda-Tilburg-Eindhoven-Helmond en Waalwijk-Den Bosch-Oss dienen groene buffers te worden behouden en versterkt. Deze buffers zijn in de interim structuurvisie benoemd als Landschapsecologische Zones (LEZ’s). Momenteel worden die weergegeven met pijlen op de kaart. In de praktijk krijgen de LEZ’s onvoldoende aandacht. De groene buffers staan ruimtelijk onder druk en er vinden nauwelijks activiteiten plaats ter versterking van deze gebieden. Gelet op de
bovengemeentelijke betekenis, achten wij het als een provinciale verantwoordelijkheid om de LEZ’s te beschermen en te ontwikkelen. Er zijn tal van inrichtingsvormen om de LEZ’s als groene buffer te versterken: initiatieven als nieuwe landgoederen, recreatieplassen, ommetjes, struin- en speelbossen, verbrede landbouw, golfbanen etc. Hiervoor kan het provinciaal grondbeleid een goede bijdrage leveren. 5.
Betere landschappelijke inpassing: meer aandacht voor horizontale relaties
Alle ruimtelijke activiteiten in het landelijk gebied moeten landschappelijk goed worden ingepast. Voor dit principe is een breed maatschappelijk draagvlak; de praktijk laat nog veel te wensen over. Dit is onder meer te wijten omdat in de ruimtelijke ordening onvoldoende aandacht is besteed aan de horizontale relaties tussen de diverse functies. Er is veel meer aandacht nodig voor de vormgeving van economische functies in het landelijk gebied. Voorbeeld: Alle nieuwe stallen (en bestaande bij uitbreiding) zouden met robuuste hagen moeten worden uitgerust. Dit komt het landschap, en terugdringen van de uitstoot van ammoniak, stank, fijn stof en algemene leefbaarheid ten goede. 6.
Saneer verrommelde landschappen
Zowel de Provincie als het Brabantse Milieufederatie als het Brabants Dagblad hebben de afgelopen maanden een meldpunt verrommelde plekken op het wereldwijdeweb gezet. Dit heeft tot vele reacties geleid. Als storende elementen zijn o.a. genoemd: − los liggende bedrijventerrein-blokken, flats en zichtbare autosnelwegen − mega-varkensstallen, paardrijhallen en kassen/teeltondersteunende voorzieningen op verkeerde plekken − boven het landschap uitstekende reclamezuilen, hoogspanningsmasten, GSM- en verlichtingsmasten − landschap ontsierende afrastering, tractorkerkhoven en afvaldumpplaatsen De dit jaar in het kader van mooi Brabant opgevatte saneringsronde is een goed begin voor de aanpak van de problematiek. Wij adviseren dit te versterken en uit te breiden. Saneer bijvoorbeeld de zeer verstorende hoogspanningsmasten dwars door het Nationaal Landschap het Groene Woud en de RNLE Loonse en Drunense Duinen. 7.
Provinciaal Landschapsprogramma
Brabant kenmerkt zich door een aantal bijzondere landschappen. Denk aan nog gave gebieden als in het Groene Woud, het slagenlandschap bij ‘s Gravenmoer of het kleinschalige cultuurlandschap tussen het dorp Hilvarenbeek en de bossen van Gorp en Rovert. Het is gewenst dat de provincie haar eigen verantwoordelijkheid neemt voor ontwikkeling van deze zeer waardevolle gebieden met een nieuw provinciaal Landschapsprogramma4. Dit landschapsprogramma zou betrekking moeten hebben op die gebieden waar de provincie een bijzondere verantwoordelijkheid voor heeft: de provinciale landschappen GHS-landbouw en AHS-landschap zones met historische landgoederen de Landschapsecologische zones (LEZ’s) de Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Voor deze gebieden zou de provincie een ambitieus plan moeten ontwikkelen met concrete landschapsdoelen (o.a. uitgedrukt in km landschapselement) en een effectieve uitvoeringsstrategie. Veel fraaie plannen voor landschapsherstel zijn tot op heden niet gerealiseerd omdat geen goede afspraken zijn gemaakt en uitvoeringsinstrumenten
4 De provincie ondersteunt gemeenten met het groen/blauw stimuleringskader (stika). De realisatie van het stika is in hoge mate afhankelijk van de betreffende gemeente.
onvoldoende werden benut. Geadviseerd wordt om o.a. gebruik te maken van het Wilg- en nWRO-instrumentarium. 8.
Speciale aandacht voor landgoederen
Met de bestaande regeling Rood voor Groen-regeling zijn inmiddels diverse ervaringen opgedaan. Aanbevolen wordt daarom de regeling te handhaven. Landgoederen, bestaande en nieuwe, vormen een belangrijk structurerend element waarmee de ruimtelijke kwaliteit kan worden verhoogd -esthetisch en cultureel-. Meer en meer worden landgoederen nieuwe economische dragers van het buitengebied, naast agrariërs, recreatie-ondernemers en burgers. Nieuwe NSW-landgoederen kunnen goed gevestigd worden in de overgangsgebieden (stad/land), waaronder de LEZ’s en in de overgangsgebieden rond EHS/verwervingsgebieden. Wij pleiten er daarom voor om behoud en ontwikkeling van landgoederen (historische buitenplaatsen, historische landgoederen en nieuwe landgoederen) op te nemen in de nieuwe structuurvisie, waardoor de ruimtelijke eenheid provinciaal in beeld is en gesteund wordt (provinciaal RO-loket). Nu ervaren eigenaren en initiatiefnemers een sectorale aanpak waardoor er geen helder kader is waarbinnen versterking van de landgoederen mogelijk is. Naast de gevraagde aandacht in de nieuwe structuurvisie is ook het compleet maken de beschrijving van de landgoederen in de Brabantse Cultuurhistorisch Waardenkaart noodzakelijk. Een complete Cultuurhistorische waardenkaart geeft de gewenste rechtsbescherming. 9.
Continueer Reconstructiezonering
Wij achten het van belang om de zonering van de reconstructie te handhaven. Evenals voor het beleid voor de GHS achten wij continuering van de integrale zonering van belang. Helderheid en stabiliteit is van groot belang. Prioriteit heeft voor ons de afwaartse beweging, die slechts mondjesmaat van de grond komt. Ten aanzien van de invulling van de drie deelgebieden vragen wij speciale aandacht voor: LOG’s: zorg voor een goede landschappelijke vormgeving van de bedrijven; zorg voor een landschappelijke versterking van het gebied (dubbele doelstelling); beperk de milieubelasting tot een minimum, onder andere door samenwerking onderling en maximale inzet van technische middelen; houd serieus rekening met de beleefde nadelen voor de leefomgeving en volksgezondheid Verwevingsgebieden: voorkom ongewenste ontwikkelingen, werk aan daadwerkelijke verweving van functies, met aandacht voor GHS, EVZ, cultuurwaarden, landgoederen, landbouw etc. Voorkom dat 'duurzame' lokaties de ontwikkeling van LOG's frustreert. Extensiveringsgebieden: voorkom ongewenste ontwikkelingen, zorg voor intrekking van lege vergunningen. Speciale aandacht wordt gevraagd voor ongewenste uitbreiding in deze gebieden van teeltondersteunende voorzieningen en uitbreiding van intensieve landbouw. 10.
Speel in op Global Warming: klimaatadaptatie
Als gevolg van het grote gebruik van fossiele brandstoffen is het klimaat aan het veranderen. Duurzame vormen van energie moeten daarom deze eindige brandstoffen gaan vervangen, willen we onze kinderen niet opzadelen met de negatieve -en kostbare- gevolgen. Onder duurzame vormen van energie vallen zonne-, water- en windenergie. Ook vormen van bioenergie worden duurzaam bestempeld. In abstracte termen: er komen energielandschappen. Het reikt te ver om deze vormen hier onderscheidenlijk te behandelen. Wel willen wij pleiten voor actieve inzet van deze energievormen in Brabant. Voorwaarde daarbij is wel dat rekening wordt gehouden met de landschappelijke kwaliteiten. Een concrete voorbeeld, dat onze steun heeft, is de plaatsing van extra windmolens op of direct aansluitend aan Industrieterrein Moerdijk. Ook zonnecellen kunnen verantwoord geplaatst worden op daken van stallen.
Water vormt een belangrijk ordenend principe in het landschap. Meer ruimte voor water is noodzakelijk, voor waternatuur én klimaatadaptie. Het langer vasthouden van water in de 'haarvaten' heeft topprioriteit, waarmee worden ongewenste en dure waterpieken voorkomen. Door meer ruimte te bieden aan natuurlijke waterlopen (beekherstel) ten behoeve van de klimaatadaptatie wordt tevens bijgedragen aan opwaardering van landschap en natuur. Afsluiting: zorg voor adequate instrumenten Het Planbureau voor de leefomgeving stelde vast dat in Nederland de beleidsdoelen voor het landelijk gebied veel ambitieuzer zijn dan het bijbehorend instrumentarium. Om de ruimtelijke kwaliteiten van Brabant te behouden zal dus meer geïnvesteerd moeten worden; door het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, rijk, gemeenten en provincie. Voor een provinciaal landschapsoffensief zijn naast bestuurlijke daadkracht tevens de nodige instrumenten noodzakelijk, waaronder substantiële provinciale financiën. Wij verzoeken u hiervoor een substantieel deel van de naar alle waarschijnlijkheid vrijkomende Essentgelden voor te bestemmen. Wij hopen met de bovenstaande voorstellen een constructieve bijdragen te leveren aan de discussie in Brabant inzake de structuurvisie. maart 2009