Bouwstenen voor een krachtige leeromgeving
Dit spel lostrekken, spelen en daarna weer bevestigen
Hier hoort
het Inspiratiespel
1
Bouwstenen voor een krachtige leeromgeving
Inhoud Voorwoord
5
1 Loopbaanleren in een krachtige leeromgeving
6
2 De bouwstenen van een krachtige leeromgeving 3 Inspirerende praktijkvoorbeelden
10
18
4 Bronnen 28 Bijlage: Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving
29
Digitale toolbox Een theoretisch kader dat gebruikt is bij het ontwikkelen van het format en het bijbehorende Inspiratiespel zit in de digitale toolbox van LOB. Deze is te vinden op www.mbodiensten.nl/lob/toolbox/praktijkleren. Hier kun je ook o.a. het Ontwikkelformat downloaden.
Voorwoord Binnen het middelbaar beroepsonderwijs wordt al jarenlang gewerkt aan verschil lende vormen van werkplekleren. De werkgroep Praktijkleren LOB heeft deze ervaringen en de eigen ervaringen als uitgangspunt genomen bij het ontwikkelen van een nieuw product voor werkplekleren en loopbaanoriëntatie. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het verwerven van loopbaancompetenties het beste in een krachtige leeromgeving kan plaatsvinden. Hoe je bestaande leer omgevingen kunt evalueren en aan welke voorwaarden nieuwe omgevingen moeten voldoen, lees je in deze publicatie. Je krijgt uitleg over hoe je met het Ontwikkel format Krachtige Leeromgeving en het bijbehorende Inspiratiespel stap voor stap kunt zorgen voor een omgeving die inspireert tot leren, werken en kiezen. Wil je meer weten of extra achtergrondinformatie, dan kun je terecht op de website van MBO Diensten, project LOB. Daar vind je onder meer het theoretisch kader dat gebruikt is bij het ontwikkelen van het format en het bijbehorende Inspiratiespel. Verder staat in deze publicatie een lijst met de belangrijkste geraadpleegde bronnen. We wensen je succes bij het inrichten van het praktijkleren. En veel leesplezier, natuurlijk! Namens de werkgroep, Liesbeth Ruinemans, kartrekker
5
1
Loopbaanleren in een krachtige leeromgeving In dit hoofdstuk krijg je – kort – wat theorie. Wat is loopbaanleren/praktijkleren? En waarom kan dit het beste plaatsvinden in een krachtige leeromgeving?
Vijf loopbaancompetenties Wanneer over praktijkleren (ook wel werkplekleren genoemd) gesproken wordt, gaat het impliciet ook altijd over loopbaanleren. Dit loopbaanleren zie je heel concreet terug in het leren in de praktijk en is gebaseerd op oriëntatie door de student aan de hand van vijf loopbaancompetenties (zoals opgesteld door Marinka Kuijpers): • Capaciteitenreflectie: over welke capaciteiten beschik ik? • Motievenreflectie: passen deze capaciteiten bij wat ik voor ogen heb en bij mijn eigen drijfveren/waarden? • Werkexploratie: welk soort werk past bij mijn wensen/waarden en wat zijn op termijn eventuele toekomstmogelijkheden? • Loopbaansturing: hoe geef ik vorm aan mijn loopbaan om het bovenstaande te bereiken? Welke zaken moet ik mij nog eigen maken wat leer- en/of werkproces betreft? • Netwerken: hoe bouw ik binnen mijn werkgebied contacten of een netwerk op, gericht op een baan of verdere loopbaangerichte ontwikkeling?
Een krachtige leeromgeving Een student kan de vijf loopbaancompetenties het beste verwerven in een krach tige leeromgeving. Een dergelijke omgeving combineert immers het opdoen van ervaringen in een complexe praktijksituatie met de mogelijkheid om deze ervaringen door middel van methodische reflectie in een (theoretisch) kader te plaatsen. De praktijksituatie is een echte werksituatie of benadert deze in een simulatieomgeving. In alle gevallen vertegenwoordigt de praktijksituatie de rijkdom en complexiteit van de beroepssituatie waarvoor de student wordt opgeleid en daagt deze uit om in die situatie direct en intuïtief te handelen. Dit handelen is het onderwerp van de metho dische reflectie. Een krachtige leeromgeving bestaat dus uit twee delen: praktijk en theorie. Waarbij de theorie wordt gebruikt om de praktijkervaringen te toetsen en een plek te geven. Reflectie vormt daarbij de verbindende factor.
6
Uitgangspunten Een krachtige leeromgeving is gebaseerd op de volgende drie uitgangspunten: 1 Praktijkgestuurd leren Het leren is praktijkgestuurd en plaatsgebonden en wordt vormgegeven door drie partners: opleiding, bedrijf en student. Het kwalificatiedossier vormt de basis, de praktijksetting zorgt voor de specifieke inkleuring. 2 Van sturing naar zelfsturing De student krijgt door het werken in de opleiding en in de praktijk een duidelijk beeld van de persoon die hij is, de persoon die hij wil worden en het soort werk en de werkomgeving die daar bij aansluiten (loopbaancompetenties). Dit betekent dat hij naarmate de opleiding vordert, meer invloed uit moet kunnen oefenen op de inhoud en het verloop van de eigen studieloopbaan. Van sturing naar zelfsturing, dus. 3 Combineren van twee leerprocessen via begeleide reflectie Een student die leert, heeft te maken met twee parallel lopende leerprocessen: het leren op school en in de praktijk. Voor de student zijn dit twee totaal verschillende werelden. Het leren op school en in de praktijk is zowel georganiseerd en beoogd (formeel) als terloops en toevallig (informeel). In het verklarend leren wordt expertise opgebouwd door te werken aan vakkennis en vakvaardigheid. Bij het ervarings leren wordt praktijkrepertoire opgebouwd door te werken aan teamroutine en zelfredzaamheid. Studenten hebben zowel expertise als praktijkrepertoire nodig om te kunnen omgaan met onzekerheden en veranderingen. Reflectie door middel van dialoog of trialoog is de verbindende kracht tussen verklarend leren en ervarings leren. Uitdaging Het laatste betekent een forse uitdaging voor de opleidingen. Zij moeten een manier vinden om aan de hand van de belevenissen die een student opdoet in de praktijk, de student te laten reflecteren op het geleerde. Leervragen die de student tijdens het praktijkleren formuleert, moeten op enig moment worden geordend en aange vuld. Dat kan in de praktijk of op school plaatsvinden. Goede afspraken hierover zijn belangrijk. Deze manier van werken stelt de student in staat expertise en pratijkrepertoire te integreren, met als gevolg dat hij uiteindelijk het doel van de beide leerprocessen – het ontwikkelen van oordeelsvermogen – realiseert.
7
Ervaringsleren
Praktijkleren
Leren op school
Belevenissen
Doorvragen tot
Praktijkrepertoire
Leervragen Oordeelsvermogen
Verklarend leren
Fragmenten
Ordenen en
Expertise
Aanvullen
Hulpmiddelen voor een krachtige leeromgeving Hoe weet je of bestaande leeromgevingen krachtig zijn? Hoe bouw je nieuwe krachtige omgevingen? Hoe zorg je er met andere woorden voor dat je over twee, drie jaar nog steeds een leeromgeving hebt die een meerwaarde biedt voor school, bedrijf en student? Om die vragen te beantwoorden is er het Ontwikkelformat Krachtige Leeromgevingen en het bijbehorende Inspiratiespel ontworpen. Twee instrumenten die je helpen de juiste beslissingen te nemen en de juiste bouwstenen te vinden voor een krachtige leeromgeving. Het Ontwikkelformat en de LOB-scan Het Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving is gebaseerd op de zogeheten ‘LOBscan voor mbo’. Deze LOB-scan (zie de afbeelding op pagina 9) is een handig en inspirerend hulpmiddel om een visie op LOB te formuleren, beleid op te stellen en een implementatieplan voor LOB te ontwikkelen. De LOB-scan bestaat uit vier pijlers (Visie & Beleid, Ontwikkeling & Begeleiding, Organisatie en Samenwerking). Binnen deze pijlers komen in totaal elf onderdelen aan de orde die het gehele spectrum van LOB bekleden. Bij ieder onderdeel zijn ver schillende stellingen geformuleerd. De bedoeling is om aan te geven in hoeverre een bepaalde stelling volgens jou van toepassing is op jouw onderwijsinstelling (meer informatie over de LOB-scan kun je vinden op de website van MBO Diensten). Het Ontwikkelformat vormt feitelijk een uitbreiding op deze LOB-scan op de vol gende drie punten: 1 De inrichting van de leeromgeving en de pedagogisch-didactische en coachings vaardigheden moeten voor een krachtige leeromgeving gecombineerd worden met duurzame samenwerking met bedrijven.
8
2 Het is van belang om de economische risico’s bij een praktische leeromgeving zorgvuldig in kaart te brengen en te delen met zakelijke partners en alert te zijn op de noodzakelijke waterscheiding tussen publieke en private middelen. 3 Het is voor de effectiviteit van de leeromgevingen noodzakelijk dat ze zijn ingebed in een netwerk van zowel betrokken opleidingen als betrokken bedrijven. Een leer omgeving is pas effectief als opleidingen, bedrijven en studenten een leergemeen schap vormen. In het volgende hoofdstuk lees je hoe je met het Ontwikkelformat stap voor stap kunt controleren of een bestaande leeromgeving of een nieuw te ontwikkelen leer omgeving ook in de toekomst brengt wat je ervan verwacht. Bij dit format hoort het zogeheten Inspiratiespel LOB in de Krachtige Leeromgeving. Met dit Inspiratiespel kun je met je teamleden snel de wensen, vereisten en moge lijkheden van een praktijkleersituatie in kaart te brengen. Je overlegt gezamenlijk wat de bouwstenen moeten zijn voor een krachtige leeromgeving. De antwoorden kun je meenemen in het Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving. De speelkaarten en de spelregels van het Inspiratiespel vind je in het doosje dat bij deze publicatie hoort.
9
2
De bouwstenen van een krachtige leeromgeving In het vorige hoofdstuk heb je kunnen lezen waarom een krachtige leeromgeving een effectieve bijdrage kan leveren aan loopbaanleren. In dit hoofdstuk zie je hoe je stap voor stap met het Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving en het Inspiratie spel kunt bouwen aan een krachtige leeromgeving. Het format kun je downloaden op www.mbodiensten.nl/LOB/toolbox/praktijkleren. In de bijlage van deze publicatie kun je zien hoe het format eruit ziet. Met het format en het Inspiratiespel kun je alle aspecten van een succesvolle prak tijkleersituatie in beeld brengen. Deze bouwstenen zijn ondergebracht in acht aan dachtsgebieden, die je ook terugvindt in het Ontwikkelformat en het Inspiratiespel: • Inrichting & Organisatie • Middelen & Mogelijkheden • Pedagogisch-didactische uitgangspunten • Loopbaanbegeleiding via reflectie; individueel, dialoog en trialoog • Leeromgeving • Leer- en bedrijfsopdrachten • Leervoorkeuren/denkgewoontes • Moeilijke vraagstukken De aandachtsgebieden komen hieronder aan bod. Bij elk gebied lees je waaraan je moet denken om de leeromgeving zo krachtig mogelijk te maken. Met deze infor matie kun je het format invullen. Doe je dit na het spelen van het Inspiratiespel, dan kun je alle wensen, vereisten en mogelijkheden van de praktijkleersituatie in kaart brengen.
Aandachtsgebied 1: Inrichting & Organisatie Bezint eer ge begint! Er zijn drie vragen die je ontwikkelteam als eerste moet beantwoorden, alvorens aan de slag te gaan met de krachtige leeromgeving. Want alleen als je de antwoorden op onderstaande vragen hebt, kun je een inschatting maken of je over twee, drie jaar nog steeds blij bent met je leeromgeving:
10
1 Wat kost het om een leerwerkvoorziening op te zetten? Denk daarbij aan de kosten van het gebouw, van de inrichting en van de bezetting ten opzichte van het verwachte gebruik. 2 Met wie kan ik deze kosten delen? Wie investeert er mee? Wie geeft er (kosten)dekkende opdrachten? Door het aangaan van partnerschappen en het samen exploiteren van een leerge meenschap verdeel je ook de kosten (en de risico’s). 3 Hoe denk ik de voorziening te gebruiken? Wordt de leeromgeving incidenteel gebruikt - als we een bruikbaar project hebben of als er een cursorische activiteit wordt gevraagd - of structureel, als onderdeel van opleidingen die daar kunnen oefenen? Wat betekent dit gebruik voor de druk op het gebruik van onderhouds- en exploitatiekosten (inclusief personeel)? Kijk eerst of je bij een bestaande leeromgeving kunt aansluiten Het ontwikkelen van een nieuwe leeromgeving vergt vaak een flinke investering. Soms hangt er zelfs een economisch risico aan. Kijk dus eerst of er alternatieven zijn voor het zelf ontwikkelen. Het verdient de voorkeur aansluiting te zoeken bij bestaande activiteiten van bedrijven in je regio. Het loont ook de moeite om zakelijke partners te vinden. Een krachtige leeromgeving die economisch en bedrijfsmatig ren dabel moet zijn (hotel/productieomgeving/restaurant) is over het algemeen te groot voor een onderwijsorganisatie. Maak een gedegen risicoanalyse Laat de overweging of je wilt investeren in een krachtige leeromgeving afhangen van een gedegen risicoanalyse. Daarmee breng je mogelijk negatieve budgettaire gevol gen in kaart. Deel deze risico’s met eventuele zakelijke partners. Wees ook alert op de noodzakelijke waterscheiding tussen publieke en private middelen. Veranker de activiteit in de visie van het CvB Hoe groter het draagvlak, hoe meer kans op succes. Het bestuur moet volledig ach ter de beslissing staan om een leeromgeving te ontwikkelen. Gezien de mogelijke risico’s is het belangrijk om de besluitvorming zo hoog mogelijk in de organisatie te laten plaatsvinden. Investeer in duurzame samenwerking Het optimale recept voor praktijkleren is co-makership. Bedrijf en opleiding leiden gezamenlijk op en leren van en met elkaar. Ga daarom de dialoog aan met leerbedrij ven over de inhoud, organisatie en inrichting van de leerwerkplek. Maak afspraken over de inrichting van het leerproces, de voortgangsbewaking en de communicatie (continue afstemming) tussen opleiding, bedrijf en student. Zorg er voor dat er een gezamenlijke ideologie is, gestoeld op maatschappelijke betrokkenheid, trots, onder nemerschap en het benutten van talent. Creëer een sfeer van wederzijds vertrou
11
wen, waarin iedere betrokkene zijn verantwoordelijkheid kent en neemt. Denk met elkaar mee en ontwikkel nieuwe, gezamenlijke concepten. Zie vooral mogelijkheden. Stimuleer onderlinge uitwisseling van expertise. Vorm een leergemeenschap Het is voor de effectiviteit van de leeromgevingen noodzakelijk dat ze zijn ingebed in een netwerk van zowel betrokken opleidingen als betrokken bedrijven. Een leerom geving is pas effectief als opleidingen, bedrijven en studenten een leergemeenschap vormen.
Aandachtsgebied 2: Middelen & Mogelijkheden Investeer met name in het begin in elkaar als partner. Dit levert op termijn veel profijt op. Zeker als je de volgende doelen nastreeft: • Bedrijf en onderwijsinstelling accepteren bedrijfsrisico op basis van afspraken. • Bedrijf en onderwijsinstelling creëren een win-winsituatie. • Inzet is uiteindelijk tenminste budgettair neutraal. • Opleiding, bedrijfsleven en studenten werken samen op één locatie. • Schaalgrootte en continuïteit van op te leiden studenten in een krachtige leer omgeving is rendabel gezien de bedrijfsvoering van de opleiding en het bedrijf. Breng alle kosten in kaart Dit kwam al eerder onder de aandacht bij ‘Inrichting en Organisatie’ (‘Bezint eer ge begint’). Een cruciaal onderdeel voor het slagen van de leeromgeving. Zorg er dus voor dat je vooraf de kosten raamt als het gaat om het gebouw, de inrichting, het onderhoud en de exploitatie (inclusief de personeelsbezetting).
Aandachtsgebied 3: Pedagogisch didactische uitgangspunten Er zijn drie pijlers voor pedagogisch didactische aanpak: 1 perspectief/ambitie van de student 2 uitdaging, waardering en aandacht door het leerbedrijf 3 uitdaging, waardering en aandacht door school Dit leidt tot de volgende belangrijke voorwaarden: Zorg ervoor dat je docenten de praktijk goed kennen... Leraren die procedurele leerprocessen begeleiden moeten studenten vanuit verschil lende rollen kunnen aanspreken (helpen, sturen, trainen en instrueren). Dit vergt kennis van reconstructie van belevenissen van studenten in praktische situaties,
12
persoonlijke ervaring in die praktische situaties en kennis van het curriculum van de opleiding. Investeren in deze kennis levert op termijn veel profijt op. … en zorg ervoor dat praktijkbegeleiders, opleiders en studenten bekend zijn met de kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier. Laat docenten werken in teamverband Docenten werken per definitie in teamverband, het liefst samen met het leerwerkbe drijf. Belangrijk hierbij is dat de docenten als team verantwoordelijk gemaakt worden voor het leerresultaat. Er moet onderlinge afstemming zijn met het curriculum en de uitvoering daarvan, inclusief begeleiding. Fouten maken mag! Van fouten leer je ontzettend veel. Zo is er de growth mindset (Dweck), een op prak tijkonderzoek gebaseerde theorie die onderscheid maakt tussen twee tegengestelde manieren van leren. In de eerste (fixed mindset) gaat een student ervan uit dat alles wat hij kan vastligt. Doordat de student voortdurend wordt geprezen om wat hij doet en bereikt, pakt deze geen prikkels op om te leren en verdraagt geen kritiek. In de growth mindset wordt elke student voortdurend geprikkeld om nieuwe manieren van leren en nieuwe oplossingen te bedenken. Kritiek stimuleert, leren wordt een voort durend plezier en een continue uitdaging. Gevolg: studenten benutten hun potentieel en presteren steeds beter. Er is overigens geen bovengrens aan het leren.
Aandachtsgebied 4: Loopbaanbegeleiding via reflectie; individueel, dialoog en trialoog Het doel is om de studenten van sturing naar zelfsturing te brengen. Daarbij helpt het volgende: Lever maatwerk aan studenten Pas de opleiding aan aan de mogelijkheden van de student. Sluit aan bij diens be ginsituatie en zorg voor een match tussen de voorkeur en de mogelijkheden van de student en de mogelijkheden van het bedrijf. Zorg voor levensechte bedrijfsopdrachten die studenten (en docenten) noodzaken te communiceren Het hangt van de aard van de levensechte opdracht af in hoeverre studenten/docen ten met alle partijen moeten communiceren. Ze reflecteren hierbij continue op hun eigen handelen: een voorwaarde voor zelfsturing.
13
Train docenten en praktijkbegeleiders in loopbaanbegeleiding en reflectiegesprekken De onderwijsinstelling heeft een wettelijke verantwoordelijkheid als het gaat om een goede begeleiding van duaal leren. Deze methodische en resultaatgerichte begelei ding op de werkplek, van student (dialoog) en student en begeleider (trialoog) door de opleiding is het fundament voor succesvol leren van de student. Reflectiege sprekken worden daarbij ingezet voor verdieping en integratie van ervaringen uit de praktijk. Reflectie is een middel om belevenissen vanuit de praktijk om te zetten in leervragen ten aanzien van theorie en/of praktijk. Verklarend leren en ervaringsleren worden op deze manier met elkaar verbonden. Zo wordt reflectie geen doel op zich, maar staat het ten dienste van het geïntegreerde leren. Maak afspraken tussen opleiding en bedrijf over loopbaanbegeleiding Let daarbij op aspecten als inhoud, frequentie, methodiek en eventueel te volgen professionaliseringsactiviteiten. Expertise
Vakkennis
Vakvaardigheid
Weten hoe het zit
De uitvoering beheersen Reflectie Erover kunnen praten
Teamroutine
Redzaamheid
Kunnen samenwerken
Juiste keuzes kunnen
Praktijkrepertoire
Besteed ook aandacht in de begeleiding voor netwerken Leren bouwen aan netwerken is immers leren bouwen aan het eigen loopbaanper spectief.
Aandachtsgebied 5: Leeromgeving Maak natuurlijke koppelingen tussen theorie en praktijk Sla steeds een brug tussen theorie en praktijk, met reflectie als verbindende factor. Zorg er wel voor dat de samenwerking tussen opleiding en bedrijf concreet en con troleerbaar wordt vormgegeven. Stel een gezamenlijke kwaliteitsagenda op.
14
Zorg ervoor dat de student in het bedrijf blijvend wordt gezien als lerende Het is goed om een student deel uit te laten maken van een arbeidsorganisatie. Dompel hem onder in de echte praktijk die leidt tot levensechte, uitdagende ervarin gen. Maar hoe reëel de leeromgeving ook is, het blijft een leeromgeving. Daarom is het ontwikkelingsgericht klimaat van het bedrijf net zo belangrijk als aanwezige ken nis en kunde. Studenten moeten in dat klimaat voortdurend als lerende behandeld worden, niet als werknemer. Daag studenten uit Zorg voor uitdagend onderwijs en leg de lat steeds hoger. Dit stimuleert de student om het beste uit zichzelf te halen en boven zichzelf uit te stijgen. Laat studenten van en met elkaar leren Zeker als je studenten van verschillende leerjaren samenbrengt, krijg je een leerge meenschap met meerwaarde. Investeer in instrumenten voor beoordelen en kwalificeren
Aandachtsgebied 6: Leer- en bedrijfsopdrachten De opleiding en het bedrijf geven veel verantwoordelijkheid aan studenten door hen leer- en bedrijfsopdrachten te laten uitvoeren (budgettair, inhoudelijk, innovatief, operationeel), die steeds gekoppeld zijn aan de eisen van het kwalificatiedossier. Ze krijgen daarbij ontwikkelingsgerichte begeleiding. Daarbij helpt het volgende: Construeer leer- en bedrijfsopdrachten op basis van levensechte werksituaties Echte bedrijfsopdrachten zorgen voor uitermate gedreven, gemotiveerde en verant woordelijke studenten die bovengemiddeld presteren (hoog onderwijsrendement). Ze zien zelf hoe zij zich kunnen verbeteren en leren mee te denken binnen bedrijfs matige kaders. Voer de opdrachten uit in de praktijk Leren in een bedrijf biedt de student unieke mogelijkheden om binnen het bedrijf specialistische kennis en vaardigheden op te doen met betrekking tot de nieuwste ontwikkelingen, bijvoorbeeld nieuwe methodieken, productontwikkeling als ook het werken met de nieuwste apparatuur. … of in een trainingsomgeving Een alternatief vormt de uitdagende opdracht in een trainingsomgeving die een werk- en productieproces simuleert. Zorg er wel voor dat ook deze gesimuleerde opdrachten beoordeeld kunnen worden op relevantie voor de opleiding en praktische bruikbaarheid voor het bedrijf. 15
Aandachtsgebied 7: Leervoorkeuren/denkgewoontes Houd rekening met de leervoorkeuren en de denkgewoonten van de studenten Niet iedere student leert op dezelfde manier. Een open deur. Maar wel een waarmee je ook bij het ontwikkelen van een leeromgeving rekening moet houden. Manon Ruijters en Robert Jan Simons inventariseerden de volgende leervoorkeuren en denkgewoonten. Leervoorkeuren • kunst afkijken, in de praktijk • participeren, samen met anderen • kennis verwerven, objectieve kennis • oefenen in een veilige omgeving • ontdekken, door onverwachte gebeurtenissen Denkgewoonten • Construeren t.o.v. conformeren: samenvoegen van kennis tot een nieuw geheel en afbreken in onderdelen (hypothese). • Interactie t.o.v. intra-actie: input van anderen gebruiken en zelf kritisch nadenken om te komen tot een oplossing. • Reflectie t.o.v. reproductie; vooruitzien, overzien, terugzien en mechanisch hande len, om de oplossing daadwerkelijk te realiseren.
Aandachtsgebied 8: Moeilijke vraagstukken Naast de zeven voorgaande aandachtsgebieden, zijn er ook nog enkele vraagstukken waarmee je te maken krijgt bij een leeromgeving. Het middelbaar beroepsonderwijs is immers voortdurend in ontwikkeling. Bespreek in je team wat voor impact actuele ontwikkelingen - in het onderwijs en op de arbeidsmarkt - hebben op de leeromgeving De arbeidsmarkt vraagt om beroepsbeoefenaars die in staat zijn zichzelf blijvend te ontwikkelen en zich aan kunnen passen aan veranderende werksituaties (leven lang leren). Deze houding kun je bij de student ontwikkelen door eerder genoemde loopbaancompetenties (zie hoofdstuk 2) te bevorderen. Maar er zijn allerlei ontwik kelingen. Denk aan de maximale studietijd, de 30+ maatregel, de rendementsver rekening. Belangrijke thema’s die je ook in het kader van de leeromgeving moet bespreken met het ontwikkelteam.
16
Denk na over hoe je AVO-vakken integreert in je leeromgeving, nu er centrale examens komen AVO-vakken (Nederlands, rekenen, Engels) passen qua inhoud binnen beroepsgericht opleiden. Maar er worden landelijk centrale examens ingevoerd om deze vakken te toetsen. Wat voor effect heeft deze ontwikkeling op de krachtige leeromgeving?
17
3
Inspirerende voorbeelden Het ‘Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving’ is in zes praktijksituaties getoetst. Daarbij viel het volgende op: • Voor een krachtige leeromgeving is meer nodig dan de inrichting van een leer omgeving en de pedagogisch didactische en coachingsvaardigheden. • De economische risico’s bij veel praktische leeromgevingen zijn niet of onvoldoen de in kaart gebracht, wat een aanzienlijk afbreukrisico vormt. • Om effectief te kunnen zijn, is het noodzakelijk dat een krachtige leeromgeving geïntegreerd is in een netwerk van betrokken opleidingen en betrokken bedrijven. Een leeromgeving is pas effectief als opleidingen, bedrijven en studenten een leergemeenschap vormen. De praktijkvoorbeelden vormen een voorbeeld van leer gemeenschappen. Deze en andere bevindingen hebben geleid tot de geschetste voorwaarden in hoofdstuk 2. Met drie van deze praktijkvoorbeelden maak je in dit hoofdstuk nader kennis: • OmniMobilae • De Sapfabriek • FC Zwolle
18
Praktijkvoorbeeld 1
OmniMobilae Peter Oude Vrielink: ‘Comfortzone, challengezone en paniekzone: hier doorleef je ze allemaal’
‘Wat OmniMobilae zo succesvol maakt als leerwerkplaats? Ieders ambitie kan hier volledig benut worden. Hier is zoveel ruimte, letterlijk en figuurlijk.’ Aan het woord is Peter Oude Vrielink, directeur van buitensportgigant OmniMobilae tussen Deventer en Zwolle. Zijn leerbedrijf biedt jaarlijks tussen de 20 en 25 studenten van Sport en Bewegen Landstede MBO een hoogwaardig opleiding tot buitensportinstructeur/buitensportcoördinator. Vertel eens iets over OmniMobilae en de samenwerking met Landstede MBO. ‘Wij organiseren en begeleiden activiteiten en evenementen in binnen- en buiten land. Met vijf vaste medewerkers en ruim dertig oproepkrachten werken we voor ruim 20.000 bezoekers per jaar. In samenwerking met Landstede MBO bieden we een opleiding voor studenten Sport en Bewegen. Die studenten bieden we persoon lijke aandacht, korte lijnen en veilige en heldere werkverhoudingen.’ Is dat wat studenten aanspreekt in OmniMobilae? ‘Dat en de aard van het werk, natuurlijk. Wie een buitensportopleiding doet, vindt het leuk wat we hier doen. Ons aanbod is divers: bootcamp, highlandgames, junglepad, paintball, touwbanen, vlotten bouwen. Dat doen we voor bedrijven, families en vriendenclubs. Met en zonder catering, op locatie of op eigen terrein. Juist omdat we maatwerk leveren, krijgen studenten hier alle kansen om allround ervaringen op te doen.’ Hoe ziet zo’n traject eruit? ‘Elke student krijgt meteen een concrete opdracht. Bijvoorbeeld: “Onderzoek of er een klimwand moet komen en onderzoek of die op deze locatie moet komen. Vertel me wat het kost en zoek uit in hoeveel tijd je dit zou kunnen realiseren.” Op die manier leren studenten hoe een onderzoek wordt uitgevoerd en dat daarvoor een
19
team nodig is. Ze moeten hun resultaten ook presenteren. Dat is altijd spannend en voor sommigen zelfs doodeng. Maar omdat ze werken vanuit hun kracht, komt het altijd goed. Het scheelt dat we hier werken in een sfeer van onderlinge betrokken heid. Iedereen telt vanaf het eerste moment mee, kennis en kunde staan centraal. Fouten zien we als een kans om iets te leren, al zijn er plekken waar geen enkele fout gemaakt mag worden. Op de klimtoren, bijvoorbeeld.’ Waarin schuilt de winst voor Landstede MBO? ‘Het werkveld loopt traditioneel voorop, de opleiding hobbelt er achteraan. Daarmee bedoel ik dat wij studenten kunnen laten zien wat het betekent om in dit werkveld te werken. Dat er geld verdiend moet worden. Dat dingen onder tijdsdruk moeten gebeuren. Dat we soms worstelen met stress of dilemma’s en dat we met z’n allen een bepaalde verantwoordelijkheid hebben. Dit leren ze niet op school. De dingen die ze wel op school leren, nemen ze weer mee in hun praktijkleerplaats. Die wis selwerking tussen school en bedrijf heeft een grote meerwaarde.’ Is dat de belangrijkste reden voor OmniMobilae om samen te werken met Landstede MBO? ‘Er zijn allerlei redenen. Ik ben ooit begonnen met praktijkleerplaatsen omdat ik vond dat de mensen die van de opleiding af kwamen onvoldoende waren toegerust voor dit werk. De mensen die wij nodig hebben, zijn naast uitstekende instructeurs ook halve entertainers. Bezoekers komen hier tenslotte niet alleen om te klimmen, ze willen ook een leuke dag hebben. Sommige mensen hebben helemaal geen zin om actief bezig te zijn. Daar moet je wel tegen kunnen. Daarnaast verwacht ik van mijn medewerkers dat ze met me meedenken over hoe we onze klanten nog beter kunnen bedienen. Tot slot is de samenwerking met Landstede MBO een uitgelezen manier om “toppers” binnen te halen en vast te houden.’ Maar de werving van nieuwe medewerkers is geen doel op zich? ‘Wij leiden hier jaarlijks 20 tot 25 studenten op. Die kunnen niet allemaal blijven. In de praktijk vinden onze stagiairs vrij gemakkelijk een baan in de buitensportbranche. En voor andere branches, zoals de metaalbranche. Voor die branche hebben we een gildewerkplaatssysteem. Op regionaal en landelijk niveau probeer ik als bestuurlid van VNO-NCW onderwijs, ondernemers en overheid meer op één lijn te krijgen. Dat is nog best lastig. De markt is veranderd en wij ondernemers moeten een actieve rol vervullen bij de opleiding van onze toekomstige medewerkers. Veel ondernemers willen wel, maar schrikken terug voor de kosten. Opleiden kost geld, inderdaad. Maar niet opleiden kost nog veel meer geld.’
20
Is er een valkuil waarvoor je opleiders en bedrijven met samenwerkingambitie wilt waarschuwen? ‘Ja, en die valkuil heet subsidie. Partijen denken dat subsidie ze kan helpen bij hun samenwerking. In de praktijk kosten subsidies en de verantwoordingseisen die daarmee samenhangen meer tijd dan je ooit kunt aanwenden voor daadwerkelijke samenwerking, innovatie en ondernemerschap. Onderzoek laat zien: 70 procent van de innovatietijd gaat op aan verantwoording. De overheid is daarin te rigide. Verder raad ik ondernemers en opleiders aan om de blik steeds op de lange termijn – zeg vijf jaar vooruit – gericht te houden. Bij elk gesprek komt die horizon terug: daar wil len we naartoe, dat willen we bereiken. Houd het hele plaatje continu in beeld, met de kaders en de grote lijnen. Anders raak je elkaar kwijt nog voor je goed en wel het pad op bent.’
21
Praktijkvoorbeeld 2
De Sapfabriek Miel Hooijdonk: ‘Erken de praktijkopleider als docent!’
De Sapfabriek in Ede is een echt bedrijf, dat mogelijk wordt gemaakt door de back-up van zo’n zestig partners uit de Food Valley. Zij sponsoren bijvoorbeeld de installaties en bieden ondersteuning bijhetopleiden. Directeur Miel Hooijdonk vertelt wat de Sapfabriek zo succesvol maakt als leerwerkplaats. En wat er nodig is om meer van dit soort initiatieven kansrijk te maken. Waar komt het idee van de Sapfabriek vandaan? ‘Het idee voor de Sapfabriek is ruim zes jaar geleden ontstaan in de hoofden van een aantal ondernemers en vertegenwoordigers van ROC A12. Samen hebben zij het concept uitgewerkt. Die partners van het eerste uur vormen nog steeds het bestuur. Ze hebben geen winstoogmerk, doen puur mee vanuit de overtuiging dat de Sapfabriek kan bijdragen aan het oplossen van de krapte op de arbeidsmark. In de Sapfabriek voeren mbo-studenten uitvoerende en ondersteunende taken uit. Stu denten van hbo en universiteit vervullen leidinggevende functies. Daarnaast biedt de Sapfabriek zij-instromers uit Ede en Veenendaal de mogelijkheid om werkervaring op te doen om op die manier een betere aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt.’ Wat doet de Sapfabriek concreet? ‘We maken sap. Waarbij de nadruk ligt op het leerproces en niet op de productie. Het zou ook wel gek zijn als we gaan concurreren met onze sponsors. Soms ontwik kelen we ook nieuwe producten, in samenwerking met bedrijven. Met studenten Voedingsmiddelentechnologie zijn we nu bezig met een product speciaal voor jonge ren. Dat maakt het extra leuk.’ Wat maakt de Sapfabriek zo succesvol als leerwerkplaats? ‘Studenten leren in een rijke context. Ze gaan meteen aan het werk, worden profes sioneel uitgedaagd. Iedereen krijgt een verantwoordelijke rol, wordt eigenaar van zijn eigen werk. Wat je hier leert is vak-, opleidings- en zelfs sectoroverstijgend. Pro blemen moeten binnen een bepaalde tijd worden opgelost, anders valt het proces
22
stil en komt de levering in gevaar. Hier is onmiddellijk zichtbaar wat het verband is tussen een probleem en de totale bedrijfsvoering. Daar leren studenten veel van. En het motiveert mensen om hun best te doen. Studenten lopen trouwens niet alleen hier stage, maar ook bij de partners van de Sapfabriek. Van Lente Elektrotechniek en Geveke, bijvoorbeeld. Op die manier zien ze het grotere verband, realiseren ze zich dat hun werk slechts een stukje is van het geheel.’ Wat is de meerwaarde van de Sapfabriek voor de opleidingen? ‘Studenten leren hier veel dingen die ze niet kunnen leren in een schoolomgeving. Neem het onderhoud van de machines: niet het meest sexy werk om te leren, maar wel van wezenlijk belang in het bedrijfsleven. Je moet onderhoud plannen, calcule ren, onder tijdsdruk uitvoeren, de hygiëne- en veiligheidsregels in acht nemen en ook nog samenwerken binnen een team. In de Sapfabriek kun je niet zomaar beginnen met sleutelen: je moet wel weten of er die dag geproduceerd wordt. En wat het kost als machines lang stilstaan.’ Hoe verhoudt het concept van de Sapfabriek zicht tot het onderwijs van de toeleverende opleidingen? ‘We proberen goede afspraken te maken met de onderwijsinstellingen: ROC A12 (Techniek) en AOC Groenhorst College (voedingsmiddelenindustrie). We houden in de planning rekening met onderwijs. Op maandag bijvoorbeeld, doen studenten Werktuigbouw onderhoud aan de lijn. Dan is er geen productie. Die dag lopen er wel werkmeesters rond van FrieslandCampina en Heinz. Zij brengen studenten de kneepjes van het vak bij, laten studenten inzien waarom ze doen wat ze doen. Ook begeleiden we docenten, die veelal gewend zijn te werken met vaste curricula. Het werk in de Sapfabriek is veel afhankelijker van wat er op een bepaald moment nodig is. Dat vraagt een andere houding van docenten.’ Hoe hebben jullie het praktisch geregeld? ‘Twee vaste mensen van de Sapfabriek coördineren alle begeleiding. Verder wis selt de personeelssamenstelling sterk. Op maandag is er dus werktuigbouw. Op donderdag en vrijdag volgen studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein hier een module ondernemerschap. Maar dat kan zomaar veranderen. Sowieso blijven studenten hier maar een half jaar. Dat betekent dat we twee keer per jaar met een volledig “fris” bestand beginnen. Dat is leuk, maar ook wel eens lastig.’ En financieel? ‘De Sapfabriek is een BV. De aandelen daarvan zitten in een stichting, waarin zowel ondernemers als opleiders vertegenwoordigd zijn. We hebben inkomsten uit onder wijs en vanuit productie. Ook ontvangen we subsidies, bijvoorbeeld omdat we een bijdrage leveren aan het interesseren van jongeren voor techniek. Los daarvan kost
23
deze manier van opleiden geld. Maar het bedrijfsleven ziet meteen het effect van de inzet: de studenten van nu zijn de medewerkers van straks.’ Zijn er nog tips voor opleiders en bedrijven die een vergelijkbare samen werking overwegen? ‘Het is belangrijk om de bedrijvenkant als uitgangspunt te nemen. Daar is sprake van een behoefte aan een bepaald soort medewerkers met bepaalde vaardigheden. Als opleider zou je hierbij aan moeten sluiten. Minstens zo belangrijk vind ik dat prak tijkopleiders worden erkend als docent. Dit zijn mensen met jarenlange ervaring in de beroepspraktijk. Die ook gewoon gerechtigd zijn om studenten op te leiden. Deze tijd moet gewoon meetellen als erkende onderwijstijd. Blijft die erkenning uit, dan gaan er heel wat opleidingsuren verloren. Zonde. Dit is echt een knelpunt waarvoor op landelijk niveau een oplossing gevonden moet worden.’
24
Praktijkvoorbeeld 3
FC Zwolle Diederik Meijntjes: ‘Bij FC Zwolle kun je van alles leren’
Studenten Zorg & Welzijn die stagelopen bij FC Zwolle? Waarom niet? De voetballerij biedt allerlei onverwachte opleidingsmogelijkheden in de beveiliging, supportersbegeleiding, trainingen, administratie en bedrijfsactiviteiten. Programmamanager Diederik Meijntjes vertelt. Een bijzondere opleidingsplaats…. ‘FC Zwolle wordt als betaalde voetbalorganisatie meteen geassocieerd met oplei dingen als Sport & Bewegen. Daarmee onderhouden we nauwe banden, zonder meer. Maar we bieden ook stageplekken voor studenten van andere opleidingen. Zo zijn we leerwerkplaats voor de opleidingen Toerisme (Vrij & Gastvrij), Veilig & Be schermd, Horeca, Financieel, Office & Management en Helpende Zorg & Welzijn. FC Zwolle biedt zowel incidentele als structurele stagemogelijkheden. Bij wedstrijdge relateerde inzet kan het zomaar zijn dat er zeventig studenten tegelijk aan het werk zijn. In de dagelijkse organisatie bieden we ruimte aan vijftien tot twintig stagiairs. Dat zijn enerzijds voetbaltechnische stages, bijvoorbeeld vanuit Sport & Bewegen, als ondersteuning bij trainingen. Anderzijds gaat het bijvoorbeeld om facilitaire, finan ciële of secretariële stages. Bij FC Zwolle kun je van alles leren!’ …bij een heel betrokken organisatie. ‘Inderdaad. FC Zwolle is een sociaal bedrijf. Die betrokkenheid blijkt ook uit het pro ject Playing for Succes. In dat kader vangen wij basisschoolkinderen op met leer- of gedragsproblematiek. Meerdere dagdelen per week werken we in het stadion met allerlei activiteiten aan het vergroten van hun eigenwaarde en het terugdringen van hun leerachterstand. Onze spelers hebben hierin ook een rol. Het project is succes vol, binnenkort starten we een vergelijkbaar project voor studenten in het voortgezet onderwijs. Ik voorzie dat daar op termijn ook mogelijkheden ontstaan voor studenten van Landstede-opleidingen gericht op onderwijs en opvoeding.’
25
Staan studenten in de rij voor een leerwerkplek bij FC Zwolle? ‘Het is niet zo dat alleen fans op een stageplek bij FC Zwolle afkomen. Wel is het zo dat vrijwel elke stagiair tijdens de stage een bepaald “gevoel” krijgt voor FC Zwolle. Wij zeggen altijd: FC Zwolle krijgt er met elke student een supporter bij. Daar doen we ook veel aan. Studenten en docenten krijgen echt een kijkje achter de scher men. Zo krijgen alle eerstejaars Office & Management tegenwoordig standaard een rondleiding door het stadion, om op die manier aan den lijve te ondervinden wat er allemaal komt kijken bij een organisatie voor betaald voetbal. Ons positieve imago, mede gedragen door de goede resultaten, draagt absoluut bij aan de aantrekkings kracht op studenten. Overigens zijn veel van onze medewerkers ooit begonnen als stagiair bij FC Zwolle. Natuurlijk kunnen we niet iedereen plaatsen, maar er zijn zeker mogelijkheden.’ Wat is jullie meerwaarde als praktijkleerplek voor Landstede MBO? ‘Sport in het algemeen en de professionalisering van sport in het bijzonder is een hot item. Het betaald voetbal loopt daarin voorop. Studenten die hier stage lopen, kunnen die kennis en ervaring inzetten bij andere sportorganisaties. Los daarvan profiteert Landstede MBO ook van onze betrokkenheid bij het onderwijs en bij de professionele manier waarop we studenten begeleiden. Wij zien dit als een van onze maatschappelijke taken. FC Zwolle staat middenin de samenleving. Dat betekent dat we evenementen organiseren, maar ook dat we jongeren ruimte bieden zichzelf te ontwikkelen. Door onze intensieve samenwerking met het mbo beseffen wij dat er meer in het leven is dan voetbal alleen. En, eerlijk is eerlijk, op deze manier komen we ook in contact met excellente studenten die uitstekend bij onze organisatie pas sen.’ Zijn docenten voldoende toegerust om deze nieuwe manier van leren te kunnen begeleiden? ‘Jazeker! Maar als het gaat om het denken buiten de lijnen van de eigen opleiding, valt er nog wel winst te behalen. FC Zwolle is vol in beeld bij de opleiding Sport & Bewegen, maar docenten van andere opleidingen realiseren zich vaak niet welke mogelijkheden wij hun studenten te bieden hebben. Dat bewustwordingsproces komt langzaam op gang.’ Voor welke valkuil zou je bedrijven die dit soort samenwerking overwegen willen waarschuwen? ‘Het is geweldig leuk om opleidingsplaatsen voor studenten te creëren. En de gemiddelde mbo-student heeft heel wat in zijn mars. Maar: studenten zijn nooit een vervanging van bestaande werknemers. Uiteindelijk kost opleiden geld, tijd, energie en doordachte begeleiding!’
26
Zijn er nog knelpunten waarvoor op landelijk niveau een oplossing gevonden moet worden? ‘Een knelpunt zou ik het niet willen noemen, maar er mag wel wat meer aandacht komen voor de wisselwerking tussen mbo- en hbo-stagiairs. Daarmee zijn zinvolle, uitermate leerzame constructies te realiseren. Ook vind ik dat de onderwijscultuur wel erg gericht is op het schooljaar met zijn vastgelegde vakanties. Bedrijven kunnen daar niets mee. Ook in het betaald voetbal zijn zomer- en winterstop bijna niet meer aan de orde. En wat dacht je van de recreatiebranche? Daar is het meest te leren tijdens de schoolvakanties!’
27
4
Bronnen Deze publicatie heeft vooral een praktische insteek. Maar om tot die praktische insteek te komen, zijn diverse bronnen geraadpleegd. Hieronder vind je een lijst van de belangrijkste bronnen.
Literatuurlijst Op www.mbodiensten.nl/lob/toolbox/praktijkleren staat een literatuurlijst met geraad pleegde publicaties. De lijst is opgesteld in een zogeheten 'SCORM'-bestand. Dat wil zeggen dat je het bestand kunt downloaden en in je eigen elektronische leeromge ving kunt plaatsen.
Theoretisch kader Een samenvatting van de elementen die belangrijk zijn voor praktijkleren in een krachtige leeromgeving, vind je in het zogeheten ‘Theoretisch kader’. Dit kader kun je vinden in de digitale toolbox (zie hieronder).
De digitale toolbox Voor het Stimuleringsproject Loopbaan Oriëntatie Begeleiding in het mbo is een digitale toolbox ontwikkeld met allerlei instrumenten om Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding in het mbo in goede banen te leiden. Zoals publicaties met aanbevelin gen en praktijkvoorbeelden. Werkklappers met theorie en praktische lesopdrachten. Et cetera. Voor het ontwikkelen en evalueren van krachtige leeromgevingen zitten de volgende ‘instrumenten’ in de toolbox: • deze publicatie met bijbehorend Inspiratiespel • het theoretisch kader • de literatuurlijst (deze kun je downloaden en plaatsen in je eigen elektronische leeromgeving) • het Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving De digitale toolbox kun je vinden op www.mbodiensten.nl/lob/toolbox/prakijkleren.
28
Bijlage: Ontwikkelformat Krachtige Leeromgeving Dit formulier kun je downloaden op www.mbodiensten.nl/lob/toolbox/praktijkleren Ontwikkelformat krachtige leeromgeving Inventarisatie:
Praktijkvoorbeeld: Onderwijsinstelling: Bedrijf/onderneming: Contactpersoon Onderwijsinstelling : Mailadres: Telefoon:
Korte beschrijving bestaande of gewenste situatie: Inrichting en organisatie: Middelen en mogelijkheden: Pedagogischdidactische uitgangspunten: Loopbaanbegeleiding via reflectie; individueel, dialoog en trialoog. Leeromgeving: Leer- en bedrijfsopdrachten: Leervoorkeuren/ denkgewoontes: Moeilijke vraagstukken
29
Colofon Deze publicatie maakt deel uit van een reeks publicaties en instrumenten die ontwikkeld zijn in het kader van het Stimuleringsproject Loopbaan Oriëntatie Begeleiding in het mbo. Dit project is een opdracht van het ministerie van OCW. Partners zijn: MBO Diensten, MBO Raad, SBB en Skills Netherlands. De publicatie en het bijbehorende Inspiratiespel zijn ontwikkeld door de werkgroep Praktijkleren LOB. Werkgroepleden Liesbeth Ruinemans, Landstede MBO (kartrekker) Corry Bakker, ROC Eindhoven Ilse Hartgers, ROC Midden Nederland (ontwikkelaar Inspiratiespel) Marijke Mesdag, KC Handel Will Seignette, Fundeon/SBB Albert de Vos, ROC Zeeland Jeanet Zwart, ECABO Externe deskundige Ad Hulscher, ad hulscher onderwijs+advies Redactie en realisatie: Ravestein & Zwart, Interviews praktijkvoorbeelden: Astrid Mensink (Mensinks Tekstfabriek) Vormgeving: Lauwers-C Drukwerk: Trioprint grafisch centrum Oplage: 500 Juni 2012
30