NIEUWSBRIEF MEI 2014 1. Wijziging mededeling tijdelijke werkloosheid Sinds 26 maart 2014 zijn alle werkgevers verplicht om bij de mededeling van de eerste werkloosheidsdag ingevolge werkgebrek de tewerkstellingsplaats te vermelden. Deze nieuwe regel maakt het de controlediensten mogelijk om de echtheid van de werkloosheid te controleren. Wanneer een werkgever de eerste effectieve werkloosheidsdag ingevolge werkgebrek elektronisch meldt, dan moet hij aanduiden of de tewerkstellingsplaats gelijk is aan de exploitatiezetel. Er wordt concreet de vraag gesteld of het adres van de exploitatiezetel gelijk is aan het adres van de plaats waar de werkloos gestelde werknemer normaal gezien gewerkt zou hebben. Indien dit het geval is, dan wordt het adres van de exploitatiezetel automatisch ingevuld. Als de tewerkstellingsplaats echter verschillend is van de exploitatiezetel, dan wordt gevraagd om het werfadres in te vullen. Wanneer er door gebrek aan werk geen tewerkstellingsplaats kan worden ingevuld, dan moet de laatste tewerkstellingsplaats vermeld worden. Als de werknemers geen vaste tewerkstellingsplaats(en) hebben, dan moet de exploitatiezetel opgegeven worden. Voor de volledigheid sommen wij hieronder alle vermeldingen op die een mededeling van de eerste werkloosheidsdag ingevolge werkgebrek moet bevatten: - de naam, het adres, het ondernemingsnummer van de werkgever of van de onderneming en het nummer van het Paritair Comité; - de naam, de voornaam en het rijksregisternummer van de werkloos gestelde werknemer; - de eerste dag waarop de arbeidsovereenkomst in de beschouwde maand geschorst wordt; - het volledige adres van de plaats waar de werkloos gestelde werknemer die dag normaal zou gewerkt hebben. Bijzondere aandacht dient gegeven te worden aan het beginscherm dat u te zien krijgt. De exploitatiezetel die van toepassing is, moet hier correct worden ingegeven zodat de mededeling naar het juiste RVA kantoor verstuurd wordt! Voor verdere informatie omtrent dit onderwerp kan u uiteraard steeds contact opnemen met uw dossierbeheerder of op ons algemeen nummer 03/760.15.80.
2. Jaarlijkse Vakantie Met de zomervervakantie en de uitbetaling van het vakantiegeld in aantocht achten wij het interessant om hieronder de belangrijkste principes met betrekking tot de jaarlijkse vakantie nog even toe te lichten. Recht op vakantie De vakantiereglementering is van toepassing op alle werknemers die ressorteren onder de sociale zekerheid voor loontrekkenden. Naast arbeiders en bedienden hebben ook leerlingen recht op vakantie. Het recht op jaarlijkse vakantie in een bepaald kalenderjaar (het vakantiejaar) hangt af van de prestaties gedurende het verstreken kalenderjaar (het vakantiedienstjaar). De werkgever is verplicht de vakantie en het vakantiegeld toe te kennen waarop zijn werknemer recht heeft. De werknemer is dan weer verplicht de vakantie waarop hij recht heeft op te nemen, en dit tijdens het vakantiejaar (01/01 – 31/12). Overeenkomsten die het recht op jaarlijkse vakantie beperken, zijn nietig. In sommige gevallen worden de vakantiedagen collectief vastgelegd op het niveau van het paritair comité, en dit vóór het einde van het vakantiedienstjaar. Komt het paritair comité niet of niet tijdig tot een overeenkomst, dan wordt over de vakantieregeling op ondernemingsvlak beslist. In principe is de ondernemingsraad hiervoor het bevoegde orgaan. Bij gebrek aan een besluit van de ondernemingsraad, kan de werkgever een akkoord sluiten met de aanwezige syndicale delegatie. In het geval een dergelijke delegatie niet voorhanden is, dient de regeling rechtstreeks besproken met de werknemers, van wie een meerderheid het akkoord moet goedkeuren. Komt er geen algemene overeenkomst, dan worden de vakantiedata vastgelegd bij individueel akkoord tussen werkgever en werknemer. Wanneer er tevens geen individueel akkoord mogelijk is, dan zal de knoop worden doorgehakt door de bevoegde arbeidsrechtbank. Werknemers zijn verplicht om minstens één week ononderbroken vakantie te nemen. Zij die erom verzoeken, moeten van de werkgever, in de periode van 1 mei tot 31 oktober, een ononderbroken vakantie krijgen van: -
3 weken (voor werknemers die op het einde van het vakantiedienstjaar jonger zijn dan 18 jaar); 2 weken (voor de andere werknemers).
De overige vakantiedagen worden genomen naargelang de werkverdeling in de onderneming en in akkoord met de werkgever. Vakantie mag echter niet bij halve dagen genomen worden tenzij wanneer het halve dagen vakantie betreft die aangevuld worden met een halve dag gewone inactiviteit of voor opname in halve dagen van maximaal drie vakantiedagen van de vierde vakantieweek of wanneer de werknemer geen aanspraak kan maken op een volledige vakantiedag. Gezinshoofden met kinderen moeten de voorkeur krijgen om hun vakantie op te nemen in de periodes van de schoolvakanties. In geval van collectieve sluiting, gepland op ondernemingsniveau, moet de werkgever: - de vakantieregeling aanplakken; - een kopie ervan overhandigen aan elke werknemer; - de regeling bezorgen aan de arbeidsinspectie. Werknemers die tijdens het vakantiedienstjaar onvoldoende rechten konden opbouwen om de periode van collectieve sluiting te overbruggen, kunnen voor deze “ongedekte” dagen in voorkomend geval een werkloosheidsvergoeding bekomen. Ook voor bepaalde jonge en oudere werknemers gelden specifieke regels (jeugdvakantie en seniorvakantie). Regeling voor bedienden De bediende heeft in 2014 recht op 2 dagen vakantie per gewerkte of gelijkgestelde maand tijdens het vakantiedienstjaar (zijnde 2013). aantal gewerkte of gelijkgestelde maanden in 2013 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
aantal vakantiedagen in het zesdagenstelsel
aantal vakantiedagen in het vijfdagenstelsel
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
2 4 5 7 9 10 12 14 15 17 19 20
Onder meer de volgende vormen van arbeidsonderbreking worden gelijkgesteld met effectieve prestaties: - gemeenrechtelijke ziekte en ongeval (de eerste 12 maanden); - beroepsziekte en arbeidsongeval (12 maanden); - bevallingsrust; - staking en lock-out;
-
feestdagen en vervangingsdagen; …
Om aanspraak te maken op de vermelde gelijkstellingen, is uiteraard wel vereist dat de bediende verbonden is met een arbeidsovereenkomst. Onder meer de volgende vormen van arbeidsonderbreking worden niet gelijkgesteld: - toegestane (onbetaalde) afwezigheden; - ongerechtvaardigde afwezigheden; - dagen afwezigheid wegens familiale omstandigheden; - periodes gedekt door een ontslagvergoeding; - periodes van loopbaanonderbreking; - … Vakantiegeld voor bedienden Het enkel vakantiegeld per toegekende vakantiedag stemt overeen met de normale bezoldiging voor een arbeidsdag. Het is inbegrepen in de wedde van de vakantiemaand en wordt uitbetaald op de normale datum van betaling van die wedde. Het percentage van het dubbel vakantiegeld bedraagt 92,00 % van de brutowedde van de vakantiemaand. Er geldt een werknemersbijdrage van 13,07 %, doch enkel op 85 %. De overige 7 % blijft vrijgesteld. Een werkgeversbijdrage is niet verschuldigd. Rekening houdend met deze regels is het dubbel vakantiegeld gelijk aan 1/12e van 92 % van de brutowedde van de vakantiemaand, vermenigvuldigd met het aantal in de loop van het vakantiedienstjaar (2013) gepresteerde en/of gelijkgestelde maanden. Op het dubbel vakantiegeld is volgend speciaal tarief inzake bedrijfsvoorheffing van toepassing: bruto belastbaar jaarbedrag van de normale bezoldigingen Tot € 7.335,00 Van € 7.335,01 tot € 9.045,00 Van € 9.045,01 tot € 11.190,00 Van € 11.190,01 tot € 13.220,00 Van € 13.220,01 tot € 15.355,00 Van € 15.355,01 tot € 17.500,00 Van € 17.500,01 tot € 21.715,00 Van € 21.715,01 tot € 23,860,00 Van € 23.860,01 tot € 32.415,00 Van € 32.415,01 tot € 43.120,00 Boven € 43.120,01
percentage bedrijfsvoorheffing op het vakantiegeld 0% 19,17 % 21,20 % 26,25 % 31,30 % 34,33 % 36,34 % 39,37 % 42,39 % 47,44 % 53,50 %
Regeling voor arbeiders Voor arbeiders wordt de duur van de vakantie vastgesteld op basis van de in 2013 effectief gewerkte of gelijkgestelde dagen. totaal aantal werkdagen en/of gelijkgestelde dagen 0 tot 9 10 tot 19 20 tot 38 39 tot 47 48 tot 63 64 tot 76 77 tot 86 87 tot 96 97 tot 105 106 tot 124 125 tot 134 135 tot 143 144 tot 153 154 tot 162 163 tot 181 182 tot 191 192 tot 201 202 tot 211 212 tot 220 221 tot 230 231 en meer
aantal vakantiedagen in het vijfdagenstelsel 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
De met effectieve arbeid gelijkgestelde dagen komen grotendeels overeen met deze bij de bedienden, met uitzondering van twee specifieke gevallen: - werkloosheid wegens economische redenen; - vergoede werkloosheid ingevolge staking. Hetgeen ook afwijkt van de regeling voor bedienden, is het feit dat de dagen gedekt door een opzeggingsvergoeding in aanmerking komen voor het bepalen van het aantal vakantiedagen. Vakantiegeld voor arbeiders Zowel het enkel als het dubbel vakantiegeld wordt betaald door een erkende vakantiekas. Heel wat werkgevers worden, van rechtswege, aangesloten bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Andere patroons zijn aangesloten bij een sectorale kas, zoals bijvoorbeeld de Verlofkas Bouwbedrijven (PC 124). Het vakantiegeld bedraagt 15,38 % van de effectief verdiende of fictieve bruto lonen (tegen 108 %) van het vakantiedienstjaar.
Op het brutobedrag van het vakantiegeld worden de volgende inhoudingen verricht: - solidariteitsbijdrage: 1,00 % - bijzondere bijdrage van 13,07 % op het dubbel vakantiegeld voor de eerste 3 weken en de eerste 2 dagen van de vierde vakantieweek - bedrijfsvoorheffing: Tot € 1.290,00: 17,16 % Boven € 1.290,00: 23,22 % Voor verdere informatie omtrent dit onderwerp kan u uiteraard steeds contact opnemen met uw dossierbeheerder of op ons algemeen nummer 03/760.15.80.
3. Tewerkstelling van studenten in de zomermaanden De zomer komt er weer aan. Misschien bent u wel van plan om in de zomer een beroep te doen op studenten. Hieronder zetten wij de spelregels nog eens op een rijtje. Ook besteden wij aandacht aan de tewerkstelling met een studentenovereenkomst van pas afgestudeerden. Wie mag als student tewerkgesteld worden? De jongere moet 16 jaar oud zijn of minstens 15 jaar oud én de eerste twee studiejaren van het middelbaar onderwijs hebben gevolgd. Als de jongere deeltijds naar school gaat, kan hij slechts als student tewerkgesteld worden in volgende gevallen : -
hij mag niet verbonden zijn met een leercontract; hij mag niet werken met een deeltijdse arbeids- of stageovereenkomst; hij mag geen overbruggingsuitkeringen ontvangen; alleen tijdens de schoolvakanties.
Er kan tevens geen studentenovereenkomst worden afgesloten indien de jongere enkel avondschool volgt of een andere vorm van onderwijs met een beperkt leerplan. Tewerkstelling met een studentenovereenkomst De student kan maximaal 50 arbeidsdagen per kalenderjaar tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst voor studenten. Voor de tewerkstelling als student niet onderworpen aan de RSZ moeten de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : -
opmaak van een schriftelijke overeenkomst voor studenten, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling; een aangifte in het dimona-systeem van de tewerkstelling van de student, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling;
-
een tewerkstelling van maximaal 50 kalenderdagen (het zogenaamde contingent) per jaar, vrij te kiezen over het volledige kalenderjaar; werken buiten de momenten waarop er cursus gevolgd wordt.
Voor een student die onder deze voorwaarden is tewerkgesteld, betaalt u niet de volledige RSZbijdragen, maar enkel een solidariteitsbijdrage. De solidariteitsbijdrage voor deze tewerkstelling bedraagt 8,13 %, waarvan 2,71 % ten laste is van de student en 5,42 % ten laste van de werkgever. Deze RSZ – bijdragen zijn over het volledige kalenderjaar gelijk en worden steeds berekend op het gewone brutoloon aan 100%. De dimona-aangifte dient te gebeuren op basis van een getekende studentenovereenkomst en bevat begin- en einddatum van de tewerkstelling. Per kwartaal dient het aantal dagen aangegeven te worden waarop de student zal werken. Bij een contract dat over meerdere kwartalen is gespreid, dienen evenveel dimona-aangiften te gebeuren als er kwartalen zijn gedekt door deze overeenkomst. De student kan op de webapplicatie student@werk50days nagaan hoe ver het staat met zijn contingent. Een werkgever heeft er alle belang bij om een afdruk van dit attest op te vragen om niet voor onaangename verrassingen te komen. Eens de 50 dagen zijn verstreken is er immers geen solidariteitsbijdrage verschuldigd, maar de gewone bijdrage. Als er slechts tewerkstelling is bij één werkgever en de werkgever geeft meer dan 50 dagen tewerkstelling aan via DMFA, zal er een gewone bijdrage verschuldigd zijn vanaf dag één. Een student die minstens 12 maanden onafgebroken bij dezelfde werkgever werkt, kan bij die werkgever niet meer met een studentenovereenkomst werken. Bijgevolg zijn de gewone sociale zekerheidsbijdragen van toepassing. Fiscaal statuut van de student In principe moet er bedrijfsvoorheffing ingehouden worden op het loon van een student. Als uitzondering moet er géén bedrijfsvoorheffing ingehouden worden indien voldaan is aan dezelfde voorwaarden als die gelden opdat slechts de solidariteitsbijdragen verschuldigd zijn. Om fiscaal ten laste van zijn ouders te kunnen blijven, mag de student in 2014 niet meer verdienen dan: -
Student ten laste van een gezin: € 6.657,93 bruto bezoldigingen (inclusief 2.71% RSZ voor studenten)
-
Student ten laste van een alleenstaande belastingplichtige: € 8.430,98 bruto bezoldigingen (inclusief 2.71% RSZ voor studenten)
-
Mindervalide student en ten laste van een alleenstaande belastingplichtige: € 9.985,61 bruto bezoldigingen (inclusief 2.71% RSZ voor studenten)
Om zijn hoedanigheid als persoon ten laste te behouden, mag de student niet door zijn ouders tewerkgesteld zijn en mag hij geen inkomsten hebben verworven die voor zijn ouders als aftrekbare
beroepskosten kunnen worden beschouwd. Als de student daarentegen in de vennootschap werkt waarvan de persoon die hem ten laste heeft zaakvoerder of bestuurder is, kan hij toch ten laste blijven. Recht op kinderbijslag Tot 31 augustus van het jaar waarin de student 18 jaar wordt, heeft de student onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag. Na deze periode behoudt de student die een winstgevende activiteit uitoefent, maximaal tot de leeftijd van 25 jaar, het recht op kinderbijslag in de volgende situaties: -
het 1ste, 2de en 4de kwartaal: wanneer er maximaal 240 uren per kwartaal worden gepresteerd; het 3de kwartaal (juli-augustus-september): geen uurgrens. Indien de student geen nieuwe vorming start na 31/08 of na 30/09 dan heeft men enkel recht op kinderbijslag wanneer er maximaal 240 uren per kwartaal worden gepresteerd.
Wanneer de student ingeschreven is als werkzoekende dan heeft de student recht op kinderbijslag op voorwaarde dat het inkomen per maand maximaal € 520,08 bruto is. Studentenwerk na het einde van de studies Studenten die dit jaar afstuderen kunt u, ondanks het feit dat zij geen studenten meer zijn, tijdens de maanden juli, augustus en september nog tewerkstellen met een studentenovereenkomst, op voorwaarde dat u de regels betreffende de tewerkstelling van studenten naleeft. U dient op deze tewerkstelling enkel de solidariteitsbijdrage te betalen en niet de volledige patronale lasten. Indien u beslist om deze werknemer nadien aan te werven met een gewoon contract, dan moet u niet noodzakelijk voor de periode als student de volle RSZ-bijdragen betalen. De volle RSZ-bijdragen zijn verschuldigd indien de studentenovereenkomst eigenlijk al een voorloper is van de latere arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld: een studentenovereenkomst als administratief medewerker aan de receptie en nadien een contract onbepaalde duur als receptioniste of administratief medewerker op een andere dienst. De solidariteitsbijdragen blijven behouden voor de periode als student, indien de werknemer nadien in een totaal andere functie wordt aangenomen. Bijvoorbeeld: een studentenovereenkomst als schoonmaakster en nadien een arbeidscontract als administratief bediende. Het is dus zeer belangrijk dat het gaat om twee totaal verschillende functies. U doet er dan ook goed aan om de functie als student in het contract te specifiëren als de kans bestaat dat u deze werknemer nadien een vast contract geeft. Enkel de vermelding arbeider of bediende in een studentencontract, maakt het bijna onmogelijk om aan te tonen dat het om twee verschillende functies gaat. Voor verdere informatie omtrent dit onderwerp kan u uiteraard steeds contact opnemen met uw dossierbeheerder of op ons algemeen nummer 03/760.15.80.
4. Formalis informeert : Vestigingseenheid Bericht aan de ondernemingen-werkgevers zonder vestigingseenheid Meerdere werkgevers hebben vanwege de RSZ een brief ontvangen omdat in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) geen enkele vestigingseenheid (VE) is opgenomen voor hun onderneming. Daarnaast zijn er heel wat ondernemingen waarvan het adres van de vestigingseenheid niet correct is of ondernemingen die niet alle bestaande vestigingseenheden vermelden. Er wordt geschat dat 20.000 ondernemingen niet in orde zijn. Met dit bericht informeren wij u over het belang voor de onderneming om over het correcte aantal vestigingseenheden en hun adressen te beschikken. Ingevolge de 6e staatshervorming krijgen de regio’s er heel wat bevoegdheden bij. Zo zullen de regio’s, inzake het werkgelegenheidsbeleid, vanaf 1 juli 2014 bevoegd worden om bepaalde sociale bijdrageverminderingen toe te kennen. De plaats van de vestigingseenheid, waaraan het personeel van de onderneming is verbonden, zal bepalend zijn om te weten welke regio bevoegd is. Aldus kan de RSZ de correcte bijdragevermindering berekenen. De werkgever zal dus voor iedere werknemer de vestigingseenheid moeten aanduiden waarvan hij afhangt. De inschrijving van alle vestigingseenheden is voor de ondernemingen dus een belangrijke voorwaarde om te blijven genieten van de tewerkstellingsmaatregelen of om er andere te bekomen. Schenk daarom de nodige aandacht aan de brief die u mogelijk zou ontvangen hebben van RSZ en F.O.D. Economie of contacteer Formalis Ondernemingsloket dat u kan informeren hoe u de nodige rechtzettingen kan in orde laten brengen. Ondernemingen kunnen zelf hun gegevens controleren via de link Public Search op de website van de FOD Economie. Voor verdere informatie staat Formalis Waasland u graag bij.
Contacteer Formalis Waasland, hét ondernemingsloket voor uw onderneming Formalis Waasland staat dagelijks tot uw dienst. Bij voorkeur na afspraak van 9.00 - 12.00 uur en van 13.00 -17.00 uur (Vrijdag tot 16.00 uur) Voor meer informatie vraag naar Griet Nimmegeers Tel: 03 760 18 83