Copyright Plantyn 1 Visie op het menselijk functioneren
1.1 Gezondheid
1.1.1 De Wereldgezondheidsorganisatie Het is niet makkelijk om de begrippen gezondheid en ziekte duidelijk te omschrijven. >> Gezondheid en ziekte zijn dynamische begrippen. –– Ieder mens maakt in zijn leven perioden van gezondheid en ziekte mee. –– Vaak vloeien gezondheid en ziekte in elkaar en kunnen ze snel veranderen. –– Het hangt er ook van af hoe ziek je bent. Is het een verkoudheid of is er een tumor vastgesteld? >> Gezondheid en ziekte worden door ieder mens anders beleefd. –– Bijv. De één gaat naar school met een verkoudheid, de ander voelt zich er doodziek bij en blijft in bed liggen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) omschrijft gezondheid als volgt: Onder gezondheid wordt verstaan het zich wel bevinden of het welzijn op lichamelijk, geestelijk, economisch en sociaal vlak. Gezondheid is bijgevolg niet alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken. In deze definitie ligt de nadruk op welbevinden. Gezondheid wordt beschouwd als een algemeen gevoel van welzijn met een kans op ontplooiing van de eigen mogelijkheden, zodat het leven als zinvol ervaren wordt. Welzijn kan omschreven worden als ‘zich tevreden voelen met’. Het welbevinden situeert zich op lichamelijk (fysiek), geestelijk (psychisch) én sociaal (interactie met anderen) vlak. Bijv. Je leert een beroep aan dat je zelf gekozen hebt. Je bent trots op jezelf omdat je een mooi stagerapport hebt. We hebben eerder gezien dat gezondheid een dynamisch begrip is. Het is dus heel persoonlijk of iemand zich ziek of gezond voelt. Iedere persoon ervaart ziekte, aandoeningen en letsels anders. Wat voor de ene een zware last blijkt te zijn, is voor de andere niet echt een hinderpaal. Bijv. De vriend van Joke heeft het uitgemaakt. Joke is helemaal van de kaart. Ze krijgt geen hap door haar keel, ze kan zich tijdens de les niet concentreren, ze voelt zich moe. Het liefst zou ze naar bed willen gaan en slapen. Wat is de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)? Het is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties. De WGO heeft tot doel de gezondheid van de wereldbevolking te verbe teren. Dat doet de organisatie met behulp van inentingsprogramma’s en programma’s ter bestrijding van besmettelijke ziekten. Ook ontwikkelt de WGO programma’s op het gebied van gezinsplanning, voedingsleer, verpleging, medische opleidingen en waterzuivering. Bron: www.europa-nu.nl
11
Copyright Plantyn Preventie speelt een rol in het behouden van de gezondheid. Preventie of voor komen kan op drie vlakken: gezondheidsproblemen vermijden (bijv. vaccinatie), gezondheidsproblemen opsporen (bijv. borstkankeronderzoek), vermijden dat bestaande gezondheidsproblemen verergeren of negatieve gevolgen hebben (bijv. correcte verzorging van doorligwonden om erger te voorkomen). GVO is een belangrijk middel voor het toepassen van preventie. GVO staat voor gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Vaak spreekt men ook van gezondheidspromotie. Voorlichting betekent dat je iemand uitleg geeft. Een deskundige vertelt hoe iets werkt, wat de gevolgen zijn en waarmee je rekening moet houden. Opvoeding betekent dat je door middel van voorlichting mensen aanzet tot een bepaald gedrag. Die voorlichting kan bestaan uit het advies om een bepaalde gewoonte te verminderen of te beëindigen (bijv. stoppen met roken). Men kan ook proberen een bepaalde gewoonte te stimuleren (bijv. sporten).
1.1.2 De Vlaamse overheid Vlaanderen voert een eigen preventief gezondheidsbeleid om gezondheids winst op bevolkingsniveau te realiseren en zo mensen langer te laten leven en de levenskwaliteit te verhogen. Zo wordt maximaal gestreefd naar het bevorderen, beschermen en behouden van de gezondheid. Dit beleid wordt uitvoerig besproken op www.zorg-en-gezondheid.be/preventie Als je in de gezondheidszorg werkt is het nuttig om een beeld te hebben van de visie en initiatieven van de overheid op deze problematiek. En hierin een rol op te nemen. Om accenten te leggen binnen het preventieve gezond heidsbeleid werkt de Vlaamse overheid met gezondheidsdoelstellingen: –– Gezondheidsdoelstelling voeding en beweging –– Gezondheidsdoelstelling tabak, alcohol en drugs –– Gezondheidsdoelstelling zelfdoding (en depressie) –– Gezondheidsdoelstelling ongevallen in de privésfeer –– Gezondheidsdoelstelling vaccinaties –– Gezondheidsdoelstelling bevolkingsonderzoeken naar kanker
1.2 Classificaties
1.2.1 ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health – WHO) >> ‘Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, sociaal en mentaal welbe vinden. Gezondheid is geen doel op zich maar een middel om individuen te helpen hun mogelijkheden te realiseren!’ WGO Aan de hand van het ICF-schema kunnen we problemen en positieve elementen in het leven van de zorgvrager een plaats geven en hun invloed op het mense lijk functioneren van de zorgvrager duiden. Het schema helpt ons om inzicht te krijgen in de gezondheidstoestand en het welzijn van de zorgvrager.
12
Copyright Plantyn gezondheidstoestand aandoeningen / ziekten / letsels
functies en anatomische eigenschappen
activiteiten
participatie
functioneren
externe factoren
persoonlijke factoren Bron: www.rivm.nl
>> Het menselijk functioneren kan beschreven worden vanuit drie verschil lende perspectieven: –– Functies en anatomische eigenschappen (het menselijk organisme) Hoe goed functioneren de gewrichten, het hart, de hersenen …? –– Activiteiten (het menselijk handelen) Welke activiteiten voert iemand zelf uit en welke zou hij kunnen of willen uitvoeren? Bijv. boodschappen doen, schoonmaken, beslissingen nemen … –– Participatie (de mens als deelnemer aan het maatschappelijk leven) Hoe neemt iemand deel aan het maatschappelijke leven? Is hij een volwaardig lid van de maatschappij? Bijv. geen gebruik van het openbaar vervoer kunnen maken door ontoegankelijkheid (te ver weg, niet op trein, tram of bus kunnen) >> Het menselijk functioneren wordt op een dynamische manier beïnvloed door diverse factoren. Verandering binnen een van die factoren kan het menselijk functioneren wijzigen. Het geheel zien we als de gezondheids toestand van de zorgvrager. –– Medische factoren Ziekte, aandoeningen –– Persoonlijke factoren Leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, beroepservaring, karakter … –– Externe factoren Woning, werkomgeving, vrienden, sociale normen en wetten
13
Copyright Plantyn >> De ontwikkeling van de ICF sluit aan bij de ontwikkelingen in de zorg. In het hoofdstuk over mensvisies wordt uitgelegd hoe zorg aanbieden vanuit totaalzorg een aanzienlijke meerwaarde biedt. Vanuit het ICFschema kan men een volledig beeld van een gebruiker krijgen. –– Dit schema kan gebruikt worden door verschillende disciplines die betrokken zijn bij de zorg van een zorgvrager. –– Het op eenzelfde manier benaderen van een zorgvrager met gestan daardiseerde begrippen zorgt voor een vlotte samenwerking tussen de disciplines. Bijv. Roger is een cliënt in de thuiszorg. Hij is 54 jaar. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Sinds twee jaar heeft hij suikerziekte (diabetes). De doorbloeding in zijn benen verloopt moeilijk. Daardoor heeft er vorige maand een voetamputatie plaatsgevonden. Bij je eerste bezoek aan Roger wil je meteen heel wat over hem te weten komen, zodat je hem zo goed mogelijk kunt helpen. Aan de hand van je gesprek kun je de gegevens in het ICF-schema inpassen. –– Veranderingen in één perspectief of in één factor brengt verande ringen teweeg in de andere perspectieven of in de andere factoren. Bijv. De werkgever van Roger stelt voor om hem administratieve taken te geven. Dat veroorzaakt niet alleen een verandering in de externe factoren, maar ook in de persoonskenmerken van Roger. Hij gaat zich immers beter in zijn vel voelen omdat hij opnieuw meer sociale contacten heeft en zich nuttig voelt. Alle pijlen in het model zijn wederkerig, m.a.w. er is steeds een wissel werking. Bijv. Doordat Roger een amputatie ondergaan heeft, is hij beperkt in zijn stappen. Het gevolg daarvan is dat Roger stijver zal worden, een slechtere bloedsomloop zal hebben. Zo kan er een nieuwe aandoe ning ontstaan, namelijk aderverkalking. De gezondheidstoestand van Roger is: • het geheel van anatomische eigenschappen en functies en de eventuele stoornissen daarin, • de activiteiten en de participatie aan het maatschappelijk leven en de problemen daarmee, beïnvloed door: • de persoonlijke en externe factoren, • de aandoening of ziekte eigen aan de situatie van Roger.
14
Man, 54 jaar Getrouwd, 2 kinderen Behoefte aan sociaal contact
Weinig flexibiliteit op werk
Goede relatie met familie en vrienden
Mening van familie is belangrijk
Heeft minder hobby’s
Sport niet meer
Kan alleen zittend werk doen
Kan alleen met bus naar werk
Persoonlijke factoren
Beperkt in lopen en fietsen
Mist voet, doorbloedingsproblemen
(Beperkingen in) Participatie
Externe factoren
(Beperkingen in) Activiteiten
Fucties en anatomische eigenschappen
Diabetes, amputatie
Aandoening, ziekten
Copyright Plantyn
15
Copyright Plantyn 1.2.2 De gezondheidspatronen van Gordon Als je een volledig beeld wilt krijgen van de zorgvrager (anamnese) kan je dit ook doen met behulp van de 11 gezondheidspatronen van Gordon.
Gezondheidsbeleving en -instandhouding Bij dit patroon gaat het erom hoe de mens zijn gezondheid en welzijn beleeft en ervoor zorgt dat ze in stand gehouden worden. Iedere volwassene neemt voortdurend maatregelen om zijn gezondheid en welzijn te bevorderen en in stand te houden. Je hebt daarbij een idee van wat jij ‘gezondheidsgedrag’ vindt en wat je eraan kunt doen om ziekte te voor komen en gezond te blijven. Deze opvattingen zijn meestal cultureel bepaald. De mogelijkheden om de gezondheid in stand te houden worden door verschillende factoren beïn vloed, zoals: >> Lichamelijke conditie >> Psychische conditie >> Gebrek aan informatie >> Gebrek aan middelen De activiteiten van een zorgvrager om zijn voorgeschreven therapie te volgen om van de klacht af te komen of ermee te leren leven, worden ook therapie trouw genoemd. Therapietrouw hoort ook thuis in dit gezondheidspatroon. Mogelijke vragen >> Wat vind je zelf van je gezondheid en welzijn? >> Ben je de afgelopen maanden ziek geweest? Zo ja, wat heb je gehad? >> Vind je jezelf gezond? Waarom wel of niet? >> Doe je iets om gezond te blijven? Zo ja, wat doe je om gezond te blijven? >> Rook je? >> Heb je ooit alcoholproblemen gehad? >> Heb je het altijd makkelijk gevonden om de voorschriften van de dokter of verpleegkundige of verzorgende te volgen? >> Wat is de oorzaak van je ziekte? Wat heb je gedaan na de eerste klachten? Met welk resultaat?
Voeding en stofwisseling Dit patroon omvat de inname van vocht en voedsel in verhouding tot de fysiologische behoeften. Het voedings- en stofwisselingspatroon zijn onder normale omstandigheden met elkaar in evenwicht. Dat betekent dat je zoveel eet en drinkt als je nodig hebt in verhouding tot je energieverbruik. Wanneer je te veel eet, heb je overgewicht; wanneer je te weinig eet, ben je te mager voor je lengte. Er zijn allerlei omstandigheden die van invloed zijn op het voedings- en stofwisselingspatroon. Sommige ziekten leiden tot een over- of ondergewicht, of bemoeilijken het eten. Ook zijn er bepaalde eet- en drinkpatronen. Denk aan dagelijkse eettijden, soorten voeding en hoeveelheden, maar ook aan voorkeuren voor bepaalde
16
Copyright Plantyn voedingsmiddelen en het gebruik van vitaminepreparaten. Ook borstvoe ding en het patroon van de zuigelingenvoeding behoren tot dit patroon. De toestand van de huid, het haar, de nagels, de slijmvliezen, het gebit, de lichaamstemperatuur, de lengte en het gewicht vallen er eveneens onder. Mogelijke vragen >> Hoe verloopt je eetpatroon? Dagelijkse eettijden? Voorkeuren? Eetlust? Slikklachten? Dieet? >> Hoe verloopt je drinkpatroon? >> Parameters: temperatuur, pols, lengte, gewicht? >> Huidproblemen? >> Genezen wondjes makkelijk? >> Haar? >> Nagels? >> Slijmvliezen? >> Gebit (prothese)? >> Sondevoeding/parenterale voeding?
Uitscheiding Ieder mens heeft met betrekking tot de uitscheiding een eigen patroon. Het wordt onder andere beïnvloed door lichamelijke factoren, zoals de grootte van de blaas en de sterkte van de bekkenbodemspieren. Sommige mensen hebben dagelijks ontlasting, anderen voelen zich prima bij een frequentie van eenmaal per drie dagen. Ook gewoonten spelen hier een rol. Vind je het bijvoorbeeld vervelend om bij iemand anders naar het toilet te gaan, of heb je rust en afleiding nodig in de vorm van een krant? Verstoringen van het uitscheidingspatroon zijn bijvoorbeeld obstipatie, diarree en incontinentie of wanneer je vaker of juist minder vaak moet plassen dan gebruikelijk. Dit patroon omvat dus de uitscheidingsfunctie van darmen, blaas en huid. Ook het gebruik van middelen om de ontlasting op te wekken valt onder dit patroon. Hetzelfde geldt voor eventuele veranderingen of problemen qua tijd, wijze, kwaliteit en/of kwantiteit van uitscheiding. Ook de hulpmiddelen vallen onder dit patroon. Mogelijke vragen >> Stoelgangpatroon –– Frequentie, vorm, hoeveelheid, consistentie, kleur, geur? –– Pijn/ongemak bij defecatie? –– Problemen met continentie? –– Medicatie, vochtafdrijvers, laxantia? >> Mictiepatroon –– Frequentie, hoeveelheid, geur? –– Problemen met continentie? –– Overmatige transpiratie? –– Sterke transpiratiegeur? >> Hulpmiddelen (katheter, plaswekker, stoma)?
17
Copyright Plantyn Activiteiten Onder dit patroon vallen verschillende categorieën activiteiten, zoals de groei en ontwikkeling van het jonge kind tot volwassene. Het activiteitenpatroon heeft vaak een relatie met de leeftijd: kinderen rennen de hele dag, ouderen zijn veel minder actief en voelen zich sneller moe. Dit patroon heeft ook betrekking op zelfzorgactiviteiten als hygiënische zorgen, zich aankleden en naar het toilet gaan. Die noemen we ook de activi teiten van het dagelijkse leven (ADL). Verstoringen in het activiteitenpatroon kunnen worden veroorzaakt door een lichamelijke ziekte, ouderdom of een psychische ziekte. Het activiteitenpatroon omvat het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten, ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding. Ook de soort, kwaliteit en kwantiteit van lichaamsbeweging en regelmatig beoefende sport behoren tot dit patroon. De factoren die een belemmering vormen voor het gewenste of verwachte individuele patroon, zoals klachten aan de spieren, benauwdheid, pijn op de borst of krampen, vallen eveneens onder dit onderdeel. De nadruk ligt dan wel op de activiteiten die van groot belang zijn voor de zorgvrager. Mogelijke vragen >> Lichaamsbeweging? –– Wat? Hoe vaak? –– Voldoende energie voor gewenste/vereiste activiteit? >> Vrijetijdsbesteding (ontspanning)? >> Kinderen: spelactiviteiten?
Slaap en rust De behoefte aan slaap verschilt per individu, maar de meeste volwassenen hebben voldoende aan zeven à acht uur slaap per nacht. Jonge kinderen hebben meer slaap nodig, ouderen slapen wat minder diep en worden vaker wakker. Slaapstoornissen kunnen ontstaan door een verandering in het activiteitenpa troon, pijn, angst, verdriet, effecten van medicijnen of een verandering in de omgeving. Sommigen kunnen niet slapen in een vreemde of lawaaierige omge ving. Slaapstoornissen worden ingedeeld in inslaap- en doorslaapstoornissen. Zeker als je langere tijd niet goed slaapt, word je overdag moe en slaperig. Het slaap- en rustpatroon omvat de perioden van slaap, rust en ontspanning verspreid over een etmaal. Hierbij hoort ook de subjectieve beleving van de kwaliteit en kwantiteit van de slaap en rust en de hoeveelheid energie, evenals eventuele hulpmiddelen, zoals slaapmiddelen, of bepaalde gewoonten voor het slapengaan. Mogelijke vragen >> Slaappatroon –– Gewoonlijk goed uitgerust en klaar voor de dag na het ontwaken? –– Problemen met inslapen? Hulpmiddelen? Dromen? Vroeger wakker? –– Regelmatige perioden van rust en ontspanning? –– Gewoonten?
18
Copyright Plantyn Cognitie en waarneming Dit patroon heeft betrekking op de waarneming zelf, de zingeving aan de waarneming en de gewaarwordingen: de manier waarop we de wereld om ons heen beschouwen en de betekenis die we eraan geven. Waarnemen doen we via onze zintuigen: het gehoor, het gezicht, de tastzin, de smaak en de reuk. Problemen in het cognitiepatroon ontstaan bijvoorbeeld wanneer je pijn hebt, slecht ziet of hoort, niet goed meer kunt ruiken of een deel van je lichaam niet (meer) kunt voelen. Maar ook het denkproces kan verstoord zijn, zoals in het geval van een verlaagd bewustzijn, een verminderde oriëntatie, geheugenverlies of heftige angst. Het gaat in dit patroon dus om de functies van waarnemen, informatie verwerking, leren, denken en problemen oplossen. Hiertoe behoort ook de adequaatheid van zien, horen, proeven, voelen en ruiken en eventuele compensatiemechanismen of prothesen. Ook de pijnzin en de omgang met pijn vallen onder dit patroon, evenals het taalvermogen, het geheugen, het oordeelsvermogen en de besluitvorming. Mogelijke vragen >> Zien (hulpmiddelen)? >> Horen (hulpmiddelen)? >> Proeven? >> Voelen? >> Ruiken? >> Pijn? >> Taalvermogen? >> Geheugen? >> Oordeelsvermogen? >> Besluitvorming?
Seksualiteit en voortplanting Het is voor mensen belangrijk om hun seksualiteit te kunnen beleven op de manier die bij hen past, in een homo- of heterorelatie en alle mogelijke vari anten, omdat zij dat als een zinvolle levensvervulling zien. Een lichamelijke of psychische ziekte heeft vaak invloed op de seksualiteitsbeleving; men moet op zoek naar nieuwe vormen om aan zijn behoeften te kunnen voldoen. Door wijzigingen in het menselijk functioneren is het niet altijd mogelijk om kinderen te krijgen, wat tot veel verdriet kan leiden bij de zorgvrager. Dit patroon omvat ook de mate van (on)tevredenheid en eventuele problemen op het gebied van seksuele relaties, seksualiteitsbeleving en het voortplan tingspatroon. Mogelijke vragen >> Bevredigende seksuele relatie? >> Zijn er veranderingen? Problemen? >> Menstruatie? >> Menopauze? >> Erectiestoornissen?
19
Copyright Plantyn Zelfbelevingspatroon Een vaak gehoorde term waarmee een goed zelfbelevingspatroon wordt aangeduid is ‘lekker in je vel zitten’. Wanneer je lekker in je vel zit, voel je je energiek. Je bent actief, je bent tevreden met jezelf, zowel wat je lichaam als wat je mogelijkheden betreft, en je straalt dat ook uit naar anderen. Het tegenovergestelde kan ook voorkomen, tijdelijk of meer permanent: je bent niet tevreden met je lijf, je voelt je angstig en onzeker, je vindt dat je tot minder in staat bent dan je omgeving, je voelt je lichamelijk niet prettig en futloos, je energie is verdwenen en je ziet tegen de dag op. Hoewel iedereen die gevoelens tijdelijk weleens heeft, hebben sommigen ze vaak of bijna altijd. Het zelfbelevingspatroon betreft de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Het gaat om de ideeën over de eigen vaardigheden (cognitief, affectief of licha melijk), het zelfbeeld, de identiteit, het gevoel van eigenwaarde of het hele patroon van emoties. Mogelijke vragen >> Hoe zie je jezelf? >> Hoe zou je jezelf omschrijven? >> Ben je doorgaans tevreden/ontevreden met jezelf? >> Ondergaat je lichaam veranderingen? En de dingen die je kunt, veran deren die? Is dat een probleem? >> Zijn er veranderingen in de manier waarop je jezelf of je lichaam ziet? >> Ben je vaak kwaad? >> Erger je je regelmatig? Waaraan? >> Ben je angstig? Ongerust? Neerslachtig? Wat helpt in dat geval? >> Verlies je de hoop weleens? Verlies je de greep op je leven weleens? Wat helpt in dat geval? >> Zelfbeeld? >> Gevoel van eigenwaarde? >> Emoties? >> Lichaamshouding? >> Motoriek? >> Oogcontact? >> Stem? >> Spraak?
Rol en relatie In je leven vervul je een aantal rollen: moeder, zoon, chef op het werk, aanvoerder in een voetbalploeg, buurman. Je vervult die rollen in relatie tot anderen: je bent moeder binnen een gezin, de zoon van je ouders, de chef van je medewerkers, de vrijwilliger. Met ieder van die mensen heb je een bepaalde relatie die tamelijk vast omschreven is door de rol die je op je hebt genomen en door de verwachtingen die daarbij horen. Die relatie kan verstoord worden wanneer je verminderde mogelijkheden hebt om te communiceren, wanneer je sociaal geïsoleerd bent en weinig relaties hebt, wanneer je je rol door bijvoorbeeld ziekte (gedeeltelijk) hebt moeten opgeven, wanneer er gezinsproblemen zijn, of wanneer ouders niet kunnen voldoen aan hun ouderrol.
20
Copyright Plantyn Ook de subjectieve beleving van de rollen en relaties, de tevredenheid van de zorgvragers en eventuele verstoringen behoren tot dit patroon. Mogelijke vragen >> Rol en verantwoordelijkheden in je huidige levenssituatie? >> Rol in je familie-, gezins-, werk- en sociale relaties? >> Ben je tevreden met je rol? >> Ben je alleenstaand? Heb je familie? >> Gezin? >> Zijn er familie- en/of gezinsproblemen die je moeilijk vindt? >> Hoe gaat je familie/gezin normaal gesproken om met die problemen? >> Zijn er mensen afhankelijk van je voor bepaalde dingen? >> Hoe staan familieleden, gezinsleden en anderen tegenover je opname/ ziekte? >> Zijn er problemen met de kinderen? Moeite met opvoeding? >> Ben je aangesloten bij een vereniging/club?
Stresstolerantie Ieder mens heeft voor zichzelf een manier gevonden om met dagelijks optre dende problemen om te gaan. Ieder mens weet ook hoe hij op stressvolle gebeurtenissen reageert. De een wordt snel paniekerig en ongerust, de ander blijft kalm en denkt dat het wel goed zal komen. Sommigen reageren voornamelijk emotioneel op dergelijke gebeurtenissen, anderen proberen meer greep op de dingen te krijgen door verstandelijk de zaken op een rijtje te zetten. Bij meer ernstige problemen als lichamelijke of psychische (chroni sche) ziekte vluchten sommigen in overmatig alcoholgebruik, veel roken, veel medicatie of de ontkenning van de ernst van de situatie. Wanneer je bijvoor beeld een brand of een ongeluk hebt meegemaakt, kan het zijn dat je die gebeurtenis iedere keer opnieuw beleeft en er bijna niet los van kan komen. Het patroon omvat de wijze waarop iemand in het algemeen met problemen en stress omspringt. Hierbij horen ook de reserve, de draagkracht of het vermogen om een persoonlijke crisis te doorstaan, copingmechanismen, de steun van familie of anderen (mantelzorg) en het subjectief ervaren vermogen om macht over de situatie uit te oefenen. Mogelijke vragen >> Hoe ga je met stress om? >> Draagkracht? >> Vermogen om persoonlijke crisis te doorstaan? >> Steun van familie? >> Steun van anderen? >> Heb je het afgelopen jaar grote veranderingen doorgemaakt in je persoon lijke leven? >> Met wie kun je het best over moeilijkheden praten? >> Ben je over het algemeen gespannen/ontspannen? >> Wat helpt het best als je gespannen bent? Gebruik je medicijnen, drugs, alcohol ter ontspanning? >> Op welke manier ga je problemen te lijf als die zich voordoen? >> Levert dat meestal een goed resultaat op?
21
Copyright Plantyn Waarden en levensovertuiging Mogelijke vragen >> Geeft het leven je over het algemeen wat je zoekt? >> Heb je belangrijke toekomstplannen? >> Is godsdienst belangrijk voor je? >> Zo ja, op welke manier? Put je er steun uit in moeilijke situaties? >> Welke waarden vind je belangrijk in het leven? >> Welke normen vind je belangrijk?
1.2.3 De behoeftepiramide van Maslow Als mens hebben we allerlei behoeften, zaken waar we naar streven, die we ‘moeten’ hebben om gelukkig te zijn. Als je aan iemand vraagt waar hij behoefte aan heeft, krijg je tal van verschillende antwoorden: rust, gezellig heid, vrijheid, plezier, luxe, vriendschap, vertrouwen, noem maar op. Als verzorgende kom je zowel met het jonge kind als met de oudere zorg vrager in aanraking. Het is goed om stil te staan bij wat deze gebruikers nodig hebben, wat hun behoeften zijn. Hoewel dat voor ieder mens anders is, zijn er toch een aantal algemene kenmerken. Wat zijn behoeften? Een menselijke behoefte* is een nood die of een tekort dat een mens aanvoelt. Je wordt als het ware aangezet om die nood of dat tekort in te vullen door een handeling te stellen. Een behoefte kan men omschrijven als een verlangen naar iets.
Bijv. Je hebt dorst je gaat drinken. Behoefte
Handeling
Dorst
Drinken
Bijv. Simon heeft een stoelgangluier. Behoefte
Handeling
Propere stuit
>> Vuile luier verwijderen >> Stuit reinigen >> Schone luier omdoen
Bijv. Je gaat op stage bij kinderen. Je doet veel spelactiviteiten.
22
Behoefte
Handeling
>> Kinderen hebben nood aan ontspanning en plezier. >> Kinderen willen zich veilig voelen. >> Kinderen spelen graag samen (sociaal contact).
Je organiseert een leuke spelnamiddag. Je houdt rekening met de veiligheid van de kinderen en stimuleert het samenspel.
Copyright Plantyn Zodra je weet wat de behoeften van een bepaalde zorgvrager zijn, is het de bedoeling dat je er zo veel mogelijk probeert op in te spelen. De menselijke behoeften volgens Maslow De behoeftepiramide van Maslow is een theorie die probeert te verklaren waarom mensen op een bepaalde manier handelen. Waarom doen wij iets? Wat beweegt mensen precies om bijvoorbeeld andere mensen te helpen? Maslow beweert dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen omdat ze een behoefte ervaren. Mensen proberen voortdurend hun behoeften te bevre digen. Ze zijn dus net zo lang met iets bezig tot ze hun doel bereikt hebben. Hij stelde de volgende drie kenmerken vast i.v.m. menselijke behoeften: 1. Elke mens heeft behoeften. 2. Elke mens doet zijn best om die behoeften te bevredigen. 3. Er zijn behoeften die eerst bevredigd moeten worden vooraleer volgende behoeften worden bevredigd. Maslow verdeelde alle menselijke behoeften in vijf grote groepen. Die vijf groepen heeft hij gerangschikt in een piramide. De behoeften onderaan in de piramide moeten eerst bevredigd worden. Een behoefte overslaan is niet mogelijk. Het bevredigen van de behoefte kan men overslaan, maar de behoefte zal blijven bestaan. Bijv. Als men honger heeft, kan men zichzelf opleggen niet te eten, maar in dat geval zal de behoefte blijven bestaan. Zodra een behoefte bevredigd is, ontstaat meestal vroeg of laat de volgende behoefte. Bijv. Nadat men gegeten heeft, krijgt men zin in koffie of een dutje. Fysieke behoeften Dit zijn de primaire* behoeften. De bevrediging van deze behoeften is nood zakelijk voor de mens om te overleven. Enkele voorbeelden: >> Eten en drinken >> Slaap en rust >> Beschutting tegen koude, regen, wind … >> Gezondheid >> Voortplanting, seks behoefte aan zelfverwezenlijking
Behoefte aan zekerheid en veiligheid Enkele voorbeelden: behoefte aan erkenning en >> Stabiliteit waardering >> Een duidelijke toekomst >> Bescherming behoefte aan >> Zekerheid van inkomen, wonen liefde en genegenheid >> Veiligheid op de weg >> Op anderen kunnen rekenen behoefte aan veiligheid en zekerheid >> Privacy fysieke behoeften
23
Copyright Plantyn Behoefte aan liefde en genegenheid Enkele voorbeelden: >> Ergens bij horen (familie, vrienden, collega’s …) >> Genegenheid, vriendschap, liefde geven of ontvangen >> Partnerrelatie >> Zich opgenomen voelen in een bepaalde groep Behoefte aan waardering en erkenning Enkele voorbeelden: >> Waardering krijgen van anderen >> Gevoel van eigenwaarde: ik kan iets >> Gevoel aanvaard te worden >> Gevoel van bewondering >> Gevoel dat je iets betekent voor iemand Behoefte aan zelfverwezenlijking Enkele voorbeelden: >> Iets doen omdat je het graag doet, uit interesse >> Uitdagingen aangaan >> Je talenten en mogelijkheden ontplooien >> Zelfontdekking >> Je eigen grenzen verleggen >> Zingeving (bijv. geloof, zin van het leven?) De verschillende groepen van behoeften bieden zich trapsgewijs aan: >> De behoefte aan eten en drinken is tijdens het eerste levensjaar groot. De baby huilt als hij honger of dorst heeft. >> De peuter zoekt bescherming en veiligheid bij zijn ouders. >> De kleuter en het jonge kind leren omgaan met leeftijdsgenoten en ervaren plezier in vriendschapsbanden. >> Adolescenten gaan op zoek naar waardering van anderen die ze belangrijk vinden in hun leven, zoals vrienden of personen naar wie ze opkijken. >> Volwassenen streven ernaar zichzelf te ontplooien door een beroep te kiezen dat aansluit bij hun talenten en interesses, door een eigen gezin uit te bouwen, door op zoek te gaan naar hobby’s waarin ze zich kunnen uitleven ...
1.2.4 Vormen van zorg Een mens komt maar tot volle ontplooiing als er andere mensen zorg voor hem dragen tijdens zijn eerste levensjaren. Die zorg is nodig omdat het jonge kind nog niet over voldoende mogelijkheden en vaardigheden beschikt om zelfstandig te functioneren. Daarnaast krijgt de mens in de loop van zijn leven momenten waarop de verworven zelfstandigheid opnieuw verdwijnt. Dat kan tijdelijk of blijvend zijn. We vinden het vanzelfsprekend dat we onze medemens op die momenten bijstaan en helpen. We dragen zorg voor elkaar en ook voor onszelf.
24
Copyright Plantyn
Zelfzorg Zelfzorg is de zorg die iemand aan zichzelf verleent om zijn behoeften te vervullen. Hulpvrager en hulpverlener zijn in dit geval dezelfde persoon. De persoon kan zelf kiezen en hoeft niets aan een ander te vragen. Kenmerken van zelfzorg: >> Heeft betrekking op het zorgen voor zichzelf, de omgeving en anderen. >> Is een voorwaarde om een zinvol en gezond leven te hebben. >> Begint bij het maken van keuzes. >> Bestaat uit verschillende activiteiten die in fases verlopen. >> De activiteiten zijn doelgericht. Elke persoon is verschillend. De ene is een ochtendmens, de andere komt pas ’s avonds in actie. Er zijn verschillen in uiterlijke verzorging: de ene draagt graag make-up, de andere houdt van puur natuur enz. Ieder mens kan zelf kiezen en bepalen in welke mate hij deze behoeften vervult. De activiteiten die hij hiervoor verricht, noemt men zelfzorgactiviteiten. Zelfzorgactiviteiten zijn aangeleerde vaardigheden. Welke vorm van zelfzorg iemand goedvindt, kan veranderen in de loop van het leven. Hoe je die verandering aanpakt, heet het zelfzorgproces. Bijv. Toen je 16 jaar was, rookten verschillende van je vriendinnen. Je dacht: als ik ook rook, dan hoor ik erbij, en dus besloot je ook te roken. Nu je in de rich ting Verzorging zit, heb je in de les al veel nadelen van roken besproken en besluit je te stoppen.
25
Copyright Plantyn Mantelzorg Men spreekt van mantelzorg of informele zorg als iemand aangewezen is op de hulp van anderen uit zijn omgeving, zoals familie, vrienden of buren. Mantelzorg is zorg die elkaar gevraagd of ongevraagd gegeven wordt door bekenden. Bij mantelzorg is er een persoonlijke band tussen de mantelzorger en de zorgvrager. Kenmerken van mantelzorg: >> Er is sprake van een bestaande relatie. >> Er is een onderliggende betrokkenheid, een ‘warme’ relatie. >> De zelfstandigheid van de zorgvrager is groot. Hij kan zelf (mee) beslissen over de zorg. >> De mantelzorg kan een waardevolle bijdrage leveren aan een zo zelf standig mogelijk bestaan. >> Er is bereidheid om mantelzorg terug te geven.
Bijv. Julia heeft geen auto. Daarom brengt haar zoon wekelijks de bood schappen mee. Ondertussen zorgt Julia voor het eten. Bijv. Elisa (5) en Lotta (3) worden elke woensdagnamiddag opgevangen door hun grootouders, aangezien hun ouders voltijds werken. Mantelzorg bestaat al heel lang, maar het is pas in onze huidige maatschappij dat we ons bewust worden van het belang ervan. Een mantelzorg gever heeft geen vaste uren en kiest er niet zelf voor, maar door de affectieve band met de zorg vrager start de mantelzorgsituatie. Je vindt mantel zorggevers in alle leeftijdscategorieën: een kind dat extra taken opneemt omdat vader of moeder ziek is, een oudere persoon die zorgt voor de ziek geworden partner, een volwassene die zijn bejaarde vader of moeder verzorgt. Elke mantelzorggever heeft een specifiek takenpakket. Er zijn grote onderlinge verschillen. Het kan gaan van enkele huishoudelijke taken tot echte ADL-taken. In het geven van zorg staat natuurlijk de zorgvrager centraal, maar het langdurig zorgen voor een naaste kan wegen op mantelzorggevers. Als professionele zorgverlener is het belangrijk ook aandacht te besteden aan hun draagkracht en draaglast. Door de zwaarte van de zorg taken loopt de mantelzorggever immers het risico overbevraagd en emotioneel uitgeput te raken. Ook op de website van het ziekenfonds kunnen mantelzorggevers terecht voor antwoorden op vragen en oplossingen voor problemen. Via lotge notencontact vinden ze erkenning van hun gevoe lens en zorgen. De positie van de mantelzorggever wordt meer en meer in beeld gebracht, o.a. door een ‘dag van de mantelzorg’ te organiseren.
26
Copyright Plantyn Professionele zorg Hierbij wordt de zorg uitgevoerd door arbeidskrachten die een specifieke opleiding hebben gevolgd. Kenmerken van professionele of formele zorg: >> De zorg wordt verstrekt door personen die een specifieke opleiding gevolgd hebben en een loon verdienen voor hun werk. Ze zijn deskun digen. Ze moeten verantwoording afleggen bij hun leidinggevende. >> De rollen zijn niet verwisselbaar en niet wederkerig. De zorgverlening komt van één kant. >> De zorgrelatie is tijdelijk. >> Een professionele zorgrelatie wordt ingeroepen om zorg en begelei ding te geven. Hoewel de relatie functioneel is, kan er een persoonlijke relatie ontstaan. Een verzorgende werkt immers altijd met zijn/haar hoofd, handen en hart.
Bijv. Bij Omer komt om de twee dagen een verzorgende langs die hem helpt bij het huishouden en zijn verzorging. Bijv. Het dochtertje van Isabelle gaat twee dagen per week naar de naschoolse opvang, omdat zij dan langer moet werken.
Zorgcombinatie Zorg bieden is een proces waarbij drie partners betrokken zijn: de gebruiker (Bijv. oudere zorgvrager, jong kind), zijn familie en/of omgeving en de zorgen hulpverleners en voorzieningen. Zij vormen de hoekpunten van de zorgdriehoek. Totaalzorg vertrekt vanuit de vraag en behoeften van de gebruiker en zijn omgeving. Bijv. Roger verblijft in het woonzorgcentrum. ’s Morgens wast hij zichzelf. De verzorgende helpt enkel bij het wassen van zijn rug. In de namiddag komt zijn vrouw. Zij schilt voor hem een appel. Ze helpt hem ’s avonds ook zijn pyjama aan te doen.
overheid
zorgvrager
goede zorg
familie omgeving
zorgverleners zorgvoorziening
27
Copyright Plantyn Taken van de professionele zorgverlener: >> Ondersteunen van de zelfzorg van de zorgvrager >> Ondersteunen van de mantelzorg van de zorgvrager >> Inbrengen van specifieke deskundigheden waarvoor de verzorgende is opgeleid Naast de professionele zorgverleners en de mantelzorgers is er nog een heel netwerk van vrijwilligers. Vrijwilligers nemen een plaats in naast de professio nele zorg en proberen de mantelzorger te ontlasten. Het vrijwilligerswerk kan georganiseerd worden door organisaties, zoals een ziekenfonds.
Vrijwilligerswerk en professionele zorg
Mantelzorg
Zorgbehoevende persoon
De verzorgende speelt een belangrijke rol bij de zelfzorg van de zorg vrager. Is de zelfzorg onvoldoende, dan kan de verzorgende aanvullend werken. Is de zelfzorg afwezig, dan zal de verzorgende alle taken op zich nemen, altijd vanuit een visie op totaalzorg en in samenspraak met de mantelzorgers en vrijwilligers.
1.3 Visie op zorg
1.3.1 Mensvisies Bij het uitoefenen van de totaalzorg vertrekken we vanuit een bepaald beeld van de medemens. Dat beeld noemen we de mensvisie. Hoe we handelen tijdens onze opdracht heeft naast de vakkennis veel te maken met onze eigen visie op het welbevinden van de zorgvrager. Bij het geven van totaalzorg baseren we ons op de volgende mensvisies:
28
Copyright Plantyn Holistische mensvisie Wat betekent de holistische mensvisie in de zorgsector? Mensen willen zich op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak goed voelen. Wie lichamelijk ziek is, voelt zich ook vaak triest. Wie veel stress heeft, wordt sneller ziek. Alleen staanden hebben meer kans om depressief te worden. De drie componenten hangen samen, ze kunnen niet los van elkaar gezien worden: dit is de holistische mensvisie. Deze visie geeft aan dat de zorgvrager veel meer is dan enkel de som van aandoeningen, ziekten, functies en anatomische kenmerken. De zorggever zal er bij het geven van zorg rekening mee moeten houden dat er een wisselwerking en beïnvloeding is tussen de drie factoren: fysiek, psychisch en sociaal.
Bijv. Vera is pas aan de opleiding van verzorgende gestart. Ze was enorm zenuwachtig voor de eerste schooldag. De avond ervoor had ze buikpijn en kon ze niet slapen. De eerste week hield ze zich in de klas ook wat stil. Nu ze het al gewoon is, heeft ze het meer naar haar zin en durft ze ook meer te zeggen. Handelen volgens de holistische mensvisie: Wil zeggen: >> Verantwoordelijkheid voor zichzelf en de andere –– Volgens de holistische visie is de mens zelf, in de mate van het moge lijke, verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. –– Tegelijkertijd is hij (mede)verantwoordelijk voor anderen: ook zij moeten de mogelijkheid hebben om te functioneren.
Bijv. Tijdens zijn stage in het kinderdagverblijf is Yannick gedurende de eerste week verantwoordelijk voor de logistieke ondersteuning: hij helpt onder andere bij het voorbereiden, opdienen en afruimen van de maal tijden. Daarbij werkt hij heel nauwgezet en besteedt hij veel aandacht aan hygiëne en veiligheid. Hij krijgt van zijn stagementor echter de feedback dat hij tijdens het opdienen meer aandacht moet geven aan de peuter tjes. Doordat hij zelden iets zegt, zijn zij een beetje bang van hem. Yannick verwerkt de feedback en past zijn handelen aan, zodat er een betere band ontstaat tussen hem en de peuters. >> Elke persoon is uniek Ieder mens is uniek en reageert op de wereld zoals hij die waarneemt, ervaart en beleeft. Dé waarheid en dé werkelijkheid bestaan niet. Iedereen geeft volgens zijn eigen vermogens en inzichten op een persoonlijke manier vorm aan zijn leven en gaat op een persoonlijke manier om met de dingen die in zijn leven gebeuren.
Bijv. Je krijgt je punten van Nederlands. Je bent erg ontgoocheld, want je hebt maar een 7. Je vindt het erg. Je denkt: ik zal het nooit kunnen. Je vriendin heeft ook een 7, maar zij is heel tevreden.
29
Copyright Plantyn >> De mens is een autonoom wezen De mens is een autonoom (zelfstandig) en zelfverantwoordelijk wezen, dat zelf kan beslissen over de manier waarop hij zijn leven vorm en inhoud wil geven. Ook hier geldt dat ieder mens dat doet binnen de vermogens die hij heeft. Het uitgangspunt is dat elke mens een eigen wil heeft die erkend moet worden. De eigen wil geeft richting aan hoe iemand zijn eigen leven wil inrichten.
Bijv. Marie zit graag op haar kamer. Daar kan ze rustig de krant lezen of kruiswoordpuzzels invullen. Phil daarentegen gaat liever in de zithoek bij andere bewoners zitten om een praatje te maken of samen te kaarten. Voordelen van de holistische mensvisie: >> De zorgvrager is méér dan de som van zijn aandoening, anatomische kenmerken en functies en zal ook zo door de zorgverlener benaderd worden; >> De zorgvrager krijgt naast aandacht voor zijn fysieke toestand ook aandacht voor het psychisch en sociaal welbevinden; >> Er ontstaat een bewustwording dat het fysieke, psychische en sociale welzijn elkaar beïnvloeden.
Emancipatorische mensvisie Wat betekent de emancipatorische mensvisie in de zorgsector? Deze visie geeft aan dat de zorgvrager centraal staat. Hierbij ligt de klemtoon op het feit dat de zorgvrager zelf de richting aangeeft in zijn leven en in de zorg die hij nodig heeft. Als verzorgende handel je vanuit de emancipatorische mensvisie. Dat bete kent dat je de zorgvrager altijd betrekt bij je zorgaanbod. Je vraagt wat hij verwacht, wat hij aangenaam en minder aangenaam vindt en je peilt voortdu rend naar zijn welbevinden. De zorggever werkt vraag gestuurd. Handelen volgens de emancipatorische mensvisie wil zeggen: >> Wie handelt volgens de emancipatorische mensvisie moedigt de zelfredzaamheid van de zorgvrager in de mate van het mogelijke aan. Professio nele zorg wordt gezien als een aanvulling op de zelfzorg. Bijv. Louise is 85 jaar. Ze woont nog thuis. De thuiszorgdienst komt elke week langs om de was te doen. De verzorgende helpt Louise de was sorteren. Louise steekt hem in de wasmachine. Als de was droog is, sorteert Louise hem. De verzorgende strijkt alles. >> De zorgvrager en zorgverlener nemen een gelijkwaardige positie in. Ze werken samen aan een kwalitatieve zorg. Bijv. Bij het toilet aan de wastafel kennen zorgvrager Ludo en verzorgende Saartje elk hun eigen taken. Zo verloopt het wasmoment altijd heel vlot. Ondertussen hebben ze tijd om wat bij te praten.
30
Copyright Plantyn >> De eigenheid van de zorgvrager staat centraal. De zorgvrager krijgt de zorg en ondersteuning die past bij zijn persoon en die aansluit bij zijn vraag. Men houdt rekening met de individuele eigenschappen, mogelijk heden en beperkingen van de zorgvrager en biedt dus zorg op maat. Bijv. De ouders van Janne (2 jaar) laten in het kinderdagverblijf weten dat ze thuis begonnen zijn met de zindelijkheidstraining. Dat is voor de verzor gers het signaal om er ook tijdens de opvang aandacht aan te besteden. >> De zorgvrager krijgt zoveel mogelijk keuzevrijheid. Bij de zorgverlening wordt rekening gehouden met de voorkeuren en wensen van de zorgvrager. Bijv. Eline komt als thuisverzorgende voor het eerst bij Anna. Tijdens hun eerste afspraak bespreken ze welke taken Eline in de toekomst op zich zal nemen. Als het over de boodschappen gaat, overlopen ze de winkels in de buurt. Anna geeft aan wat ze waar haalt en Eline noteert, zodat ze zeker de juiste producten in de juiste winkel haalt. >> Een respectvolle houding staat centraal. De menselijke waardigheid van de zorgvrager is het uitgangspunt voor de zorgverlening. In het bijzonder is er aandacht voor de privacy van de zorgvrager. Bijv. Sandra werkt als verzorgende in WZC Ochtenddauw. Bij het toilet op bed sluit ze altijd de gordijnen en bedekt ze de zorgvrager zo veel mogelijk met een laken. In het woonzorgcentrum (WZC) is dat de gangbare praktijk; alle verzorgenden besteden er aandacht aan. Voordelen van de emancipatorische mensvisie: >> De zorgvrager ervaart dat hij zijn eigen leven kan sturen. Op die manier krijgt hij grip op zijn leven en verwerft hij zelfstandigheid. >> De zorgvrager ziet in dat hij een invloed heeft op wat er om hem heen gebeurt op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. >> De zorgvrager bepaalt mee wat er beslist wordt in de instelling. Bijv. In WZC Levensvreugde wordt het ontbijt dagelijks om 7.15 uur opge diend. Louise, een nieuwe bewoonster, vindt dat niet leuk. Zij slaapt ’s nachts vaak slecht en wil ’s morgens wel wat langer slapen. Wanneer ze dat aan haar medebewoners zegt, blijkt dat er nog bewoners zijn die graag wat langer zouden willen slapen. Ze besluiten het aan te kaarten tijdens de bewonersvergadering. De verantwoordelijken vinden de meningen en suggesties van de bewoners erg belangrijk. Er wordt beslist dat elke zorgvrager mag bellen wanneer hij zijn ontbijt wil. Men gaat het nieuwe systeem eerst uitproberen op één afdeling.
Dynamische mensvisie Wat betekent de dynamische mensvisie in de zorgsector? De mens ontwikkelt zich voortdurend in de loop van zijn leven. In de baby- en kinderperiode is die ontwikkeling heel duidelijk, maar ook op latere leeftijd blijft de mens zich ontwikkelen. De geestelijke groei die iemand doormaakt, noemen we de zelfontplooiing Deze visie geeft aan dat de zorgvrager doorheen zijn leven verandert. De zorggever zal rekening houden met de levensgeschiedenis van de zorgvrager en tegelijkertijd ermee rekening houden dat de persoon doorheen de jaren een andere invulling kan geven aan zijn menselijk functioneren. 31
Copyright Plantyn Bijv. Arnout is enkele jaren geleden op pensioen gegaan. De vele extra tijd die hij sindsdien heeft, vult hij in met allerlei cursussen en vrijwilligerswerk. Hij volgt al twee jaar een cursus Spaans om over een paar jaar als vrijwilliger naar Zuid-Amerika te gaan. Na al die jaren waarin hij een administratieve functie heeft uitgeoefend, bloeit Arnout nu pas helemaal open. In de zorgsector speelt men in op de persoonlijke ontwikkeling van de zorgvrager. Zorgverleners proberen de ontwikkeling op lichamelijk, geestelijk én sociaal vlak te stimuleren.
Bijv. Inge werkt als verzorgende in een woonzorgcentrum. Ze vindt het heel belangrijk dat de zorgvragers zich goed in hun vel voelen. Tijdens de verzorgingsmomenten informeert ze niet alleen naar hun gezondheid, maar probeert ze ook te weten te komen hoe ze zich voelen. Als ze merkt dat zorg vragers bepaalde vaardigheden of interesses hebben, dan geeft ze dat door aan het team en wordt er bekeken of deze mensen meer betrokken kunnen worden bij de activiteiten in het woonzorgcentrum. Handelen volgens de dynamische mensvisie wil zeggen: >> De ontwikkeling van de mens staat centraal en wordt aangemoedigd. Dat betekent dat de verzorgende altijd nagaat hoe de zorgvrager zich voelt op fysiek, psychisch en sociaal vlak en die toestand indien nodig en mogelijk verbetert. >> Unieke noden van de zorgvrager bepalen de zorg. Als de ontwikkeling op een bepaald vlak stagneert*, speelt de verzorgende daarop in. >> Voordelen van de dynamische mensvisie: –– De zorgvrager ziet in dat hij doorheen zijn leven verandert en past zich aan. –– De zorgvrager ervaart dat hij in de loop van zijn leven andere wensen en behoeften ontwikkelt en dat de zorggever daarmee rekening houdt.
Gevolgen van de verschillende mensvisies Christelijke visie op gezondheid Als men bij het geven van zorg rekening houdt met de totale persoon en daarbij de zorg en begeleiding baseert op een holistische, emancipatori sche en dynamische mensvisie, dan sluit men heel nauw aan bij het christelijk mensbeeld. In de westerse samenleving is de invloed van het christendom in de gezondheidszorg duidelijk aanwezig. De christelijke waarden van naas tenliefde, aandacht voor de zwakkeren in onze maatschappij en rechtvaardig heid wegen zwaar door in de beleidsbeslissingen binnen de gezondheids zorg. Hoe de zorg wordt uitgebouwd voor mensen die langdurig en in hoge mate afhankelijk zijn van zorg is erdoor sterk beïnvloed. Gezondheid wordt niet enkel benaderd vanuit een economisch nut maar ook vanuit de zin en het doel van het leven. Het ‘waarom’ van het leven geeft betekenis aan alles wat in het leven van een individu plaatsgrijpt. Het christendom ziet gezond heid als een middel tot een goed leven dat pas zinvol wordt als dat leven met anderen wordt gedeeld en voor anderen wordt ingezet, waarbij er ook
32
Copyright Plantyn ruimte is voor het spirituele. De kwaliteit van de zorg voor de zieke en oudere mens in onze maatschappij kan niet enkel worden bepaald door het prijs kaartje maar dient rekening te houden met het unieke en waardevolle van elk leven. De zorgvrager dient de mogelijkheid te hebben om zich op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel vlak te ontwikkelen. De zorgverlener zal die waarden meenemen in de kwaliteit van de geboden zorg. >> Vanuit een sterk geloof in de verschillende mensvisies dient elke zorg afge stemd te worden op de individuele zorgvrager. In de praktijk betekent dit dat de verzorging van de ene zorgvrager verschilt van die van de andere zorgvrager, ook al hebben beiden eenzelfde zorgprobleem. >> Het geven van een totaalzorg gebaseerd op bovenstaande mensvisies draagt bij tot een grotere zelfstandigheid en een hoger welbevinden bij de zorgvrager.
1.3.2 Totaalzorg Ilse heeft medelijden met personen die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Ze vindt dat ze door hun beperkingen heel wat moeten missen. Daarom is ze in de zorgsector gaan werken: om hen te helpen en om hen een prettiger bestaan te geven. Ze doet haar best om de zorgvragers te vertroe telen door hen zo veel mogelijk uit handen te nemen. ‘Ze missen al zoveel,’ zegt Ilse, ‘als ik iets voor hen kan doen, dan doe ik het.’ De manier waarop Ilse haar werk doet, zegt iets over haar visie* op de mensen die ze verzorgt en begeleidt. Mensen die kiezen voor een beroep in de zorgsector richten zich naar de medemens die een vraag heeft of ondersteuning nodig heeft. Vroeger beperkte de zorgverlener zich bij zijn/haar opdracht enkel tot het probleem van de zorgvrager. De dokter richt zich op de lichamelijke klachten, de psycho loog biedt ondersteuning bij het geestelijk welbevinden, de sociale dienst van een instelling kan helpen een plaats te hebben binnen onze samenleving. In onze huidige maatschappij heerst echter de overtuiging dat de mens meer is dan zijn ziekte of anatomische eigenschappen en functies. Men beseft dat de mens een achtergrond heeft, eigen gevoelens, waarden en normen die meespelen in het beleven van zijn situatie. Als je hulp gaat bieden aan de medemens, dan doe je dat niet zomaar; Als zorggever ga je bij het uitvoeren van je opdracht rekening houden met de drie mensvisies die in dit naslag werk aan bod komen. Je benadert de zorgvrager vanuit het fysiek, psychisch en sociale gegeven. Je houdt rekening met de eigen inbreng van de zorg vrager en past je zorg aan naar de wijzigende situatie van de zorgvrager. Bij het op deze wijze geven van zorg kunnen we spreken van ‘totaalzorg’. Bijv. Je helpt mevrouw Helkens bij het dagelijkse toilet omdat haar linkerpols in een gipsverband zit na een val. Je luistert naar haar bezorgdheid of de breuk wel goed zal genezen. Je informeert mevrouw Helkens over vrijwilli gersvervoer, waardoor ze toch in staat is haar zieke broer te gaan bezoeken. Om een goede totaalzorg te kunnen geven wordt er een zorgplan opgesteld. Hierbij wordt de huidige situatie van de zorgvrager in kaart gebracht. Men kijkt naar de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Men duidt aan welke zorghandelingen nodig zijn bij de zorgvrager, waarbij men rekening houdt met
33
Copyright Plantyn een maximale inbreng van de zorgvrager zelf. Immers, elke vorm van zelfzorg die de zorgvrager nog bezit, geeft een bevestiging van de eigenwaarde en controle over het eigen leven. Het verblijf in een vertrouwde omgeving en een goede begeleiding van de zorggever kunnen ertoe leiden dat de zorgvrager in staat is om zelf weer een deeltje van de zelfzorg op te nemen. De verzorgende zal behalve voor de lichamelijke behoeften van de zorgvrager ook aandacht hebben voor de psychische en sociale noden. Een bemoedigend woord, een complimentje, een luisterend oor kunnen ertoe bijdragen dat de zorgvrager zich tevreden voelt met zijn huidige levensomstandigheden. Hierbij ervaart de zorgvrager emoties van geluk, ontspanning, geruststelling, vredigheid …
1.3.3 Kwaliteitszorg In deze opleiding word je gevormd tot een professionele verzorgende. Dat wil zeggen dat je een eigen visie ontwikkelt en je eigen krachtlijnen vastlegt om de oudere zorgvrager optimaal te ondersteunen. Hierbij moet je ook rekening houden met de richtlijnen die de overheid opge legd heeft.
Kwaliteitszorg bij senioren De Vlaamse overheid wil met het kwaliteitsdecreet de kwaliteit van de zorg in de Vlaamse zorgsector bevorderen. Ze wil voorzieningen stimuleren om de kwaliteit van de zorg voortdurend te bewaken en te optimaliseren. Elke zorgvoorziening moet een kwaliteitshandboek hebben. Daarin moeten proto collen over de kwaliteit van de zorg komen. Enkele voorbeelden van kwaliteitseisen: >> De hulp- en dienstverlening moet gebruikersgericht zijn, met aandacht voor privacy, waardigheid, autonomie, inspraak, keuzevrijheid, zelfontplooiing, integratie, huiselijkheid, geborgenheid, klachtenrecht en informatie. >> De hulp- en dienstverlening moet continu en ononderbroken zijn, met bijzondere aandacht voor een voldoende personeelsbezetting, de opvol ging van de hulp- en dienstverlening en de doorverwijzing naar andere hulpverleners en/of diensten. >> De hulp- en dienstverlening moet doeltreffend georganiseerd worden en ondersteund worden door een opdrachtverklaring, kernprocessen en wijzen van evaluatie. >> De hulp- en dienstverlening moet doelmatig georganiseerd en verleend worden, zodat de middelen waarover men beschikt zich verhouden tot de resultaten en met aandacht voor structuur, intern en extern overleg, inzet van deskundig personeel, vorming, bespreken van functioneren, middelen, financieel beleid en vrijwilligers, stagiairs en studenten.
Kwaliteitszorg bij kinderen Ook in de kinderopvang is er een kwaliteitsdecreet. Daarmee wil men de volgende doelstellingen bereiken: >> Aandacht voor kwaliteit –– Kwalificaties Elke kinderbegeleider moet bepaalde attesten hebben.
34
Copyright Plantyn –– Pedagogische ondersteuning De kinderbegeleider moet voldoende ondersteund worden. Elke organisator van kinderopvang moet een pedagogisch beleid hebben en in pedagogische begeleiding voorzien. Daardoor voelen kinderen zich goed in de kinderopvang, zijn ze betrokken en wordt hun ontwikkeling bevorderd. –– Attest draagkracht Begeleiders die alleen werken, moeten voldoende draagkracht hebben. Een aantal factoren hebben invloed op die draagkracht: fysieke en psychische factoren, de gezinssituatie, het sociale netwerk, de infrastructuur … Elke opvang die een vergunning wil, moet een kwaliteitsbeleid voorleggen. >> Dat wil zeggen dat de opvang dient na te denken over wat hij wil bereiken en op welke manier. De opvang moet zijn werking ook op systematische wijze evalueren en verbeteren. –– Meer kinderopvang De vraag naar kinderopvang blijft. 10 % van de aanvragen kan niet ingevuld worden. Ouders moeten beiden kunnen gaan werken. Daartoe wil men op termijn meer kinderopvang organiseren. –– Lokaal loket kinderopvang in elke gemeente Wanneer ouders kinderopvang zoeken, moeten zij dat aan het lokaal loket kinderopvang melden. Het loket ondersteunt de ouders bij hun zoektocht.
35
Copyright Plantyn
2 Organisatie van zorg
2.1 De sociale kaart - het Sociaal Huis Wat is welzijn?
–– Toestand van zich fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel goed voelen –– Door iedereen op zijn eigen manier beleefd –– Onafhankelijk van ‘welvaart’
Wat is gezondheidszorg?
–– Zorg voor gezondheid –– Geheel van voorzieningen en maatregelen om ziekten te voorkomen en te genezen en de gezondheid van mensen op peil te houden –– Lichamelijk of somatisch: gericht op ziekten en aandoeningen van lichamelijke aard –– Geestelijk: gericht op psychische, psychosociale of psychiatrische problemen
Wat is sociale welzijnszorg?
–– Zorg voor het welzijn van de sociaal ‘minderbedeelden’, zoals kinderen en bejaarden –– Maatschappelijke dienstverlening aan mensen met problemen of zorgbehoeften op het gebied van gezin, woonsituatie, financieel of juridisch advies …
2.1.1 De sociale kaart De sociale kaart bevat een overzicht van organisaties die actief zijn in de welzijns- en gezondheidszorg. Door het raadplegen van de sociale kaart kan de zorggever concrete informatie bezorgen aan de zorgvrager over organisa ties die hem kunnen helpen met zijn noden of vragen. De zorgvrager kan de sociale kaart ook zelf gratis raadplegen op het internet. Belangrijk is dat de zorgvrager een oplossing voor zijn problemen vindt. Wat vind je terug op de sociale kaart? OCMW’s, gemeentebesturen, ziekenhuizen, voorzieningen voor personen met een handicap, voorzieningen voor senioren, vakbonden, ziekenfondsen, adviescentra, zelfhulpgroepen, dienstencentra … Je vindt er geen informatie over commerciële initiatieven of particuliere opvangmogelijkheden. XX Extra
Meer weten? www.desocialekaart.be: een overzicht van de voorzieningen uit de welzijns- en gezondheidssector in Vlaanderen en Brussel
SEL Samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg Doel: de verschillende professionele zorgverleners binnen één bepaalde regio beter met elkaar laten samenwerken. Het gaat vooral om een organisa torische opdracht.
36
Copyright Plantyn Werkwijze: via overleg en afspraken de verschillende aspecten van de dienst verlening aan de zorgvrager beter op elkaar afstemmen en aanpassen aan de behoeften van de zorgvrager. Bijkomende taak: vormingen organiseren voor de eerstelijnszorgverleners. Eerstelijnsgezondheidszorgdiensten zijn o.a. diensten voor gezinszorg en aanvullende gezinszorg, thuisverpleging, maatschappelijk werkers enz., maar ook zelfstandige zorgverstrekkers, zoals huisartsen, kinesitherapeuten, apothekers … Vlaanderen telt vijftien SEL’s verspreid over de verschillende provincies. XX Extra
Meer weten? http://www.vlaamsesels.be/?q=node/8
GDT Geïntegreerde dienst voor thuisverzorging Doel: vooral de praktische zaken regelen die nodig zijn om een goed afge stemde en continue zorg te kunnen geven aan de zorgvrager door verschil lende zorgverstrekkers binnen een bepaalde regio. Een erkende SEL kan ook erkenning krijgen als GDT.
Bron: Huis voor Gezondheidszorg vzw
2.1.2 Het Sociaal Huis De medewerkers van het sociaal huis helpen de zorgvrager in zijn zoektocht naar oplossingen voor problemen. Het sociaal huis is laagdrempelig en biedt een antwoord op vragen over welzijn. Het Sociaal Huis is een initiatief van het lokale bestuur.
A Algemene sociale dienstverlening >> Informatie over het aanbod kinderopvang, rusthuizen, sociale huisvesting en sociale dienstverlening in het algemeen
37
Copyright Plantyn >> Hulp bij het invullen van papieren, brieven, documenten, zoals aanvraag sociaal telefoontarief, vermindering kabeldistributie tv, de provinciale mantelzorgpremie … >> Aanvraag stedelijke premies, zoals geboorte- en adoptiepremie … >> Aanvragen, inlichtingen en administratieve begeleiding bij hulp aan bejaarden toegekend door de Federale Overheidsdienst Sociale Zaken … >> Pensioenen >> Juridisch advies en informatie
B Specifieke hulpverlening en/of psychosociale ondersteuning >> Ontoereikende financiële maatregelen –– Leefloon –– Andere financiële steun –– Voorschotten >> Betaalmoeilijkheden –– Schuldbemiddeling >> Energie –– Verwarmingstoelage –– Budgetmeter >> Huisvesting –– Sociaal verhuurkantoor
C Thuiszorg >> >> >> >> >> >> >> >>
Pedicure en manicure: aan huis of in het lokaal dienstencentrum Poetshulp via dienstencheques Klusjesdienst Karweidienst Maaltijdendienst Liftbus en Minder Mobielen Centrale (MMC) Alarmeringssysteem Zorgkas
D Projectwerking >> Algemene gezondheids- en drugpreventie: aandacht voor wonen, welzijn en zorg, waardoor de bewoner de kans krijgt om gezonder te leven; veel aandacht voor preventie inzake alcohol, drugs en algemene gezondheid >> Wijkwerking >> Vrijwilligerswerk
2.2 Structuur gezondheidszorg
2.2.1 Volgens echelonnering De gezondheidszorg is in België volgens een bepaalde structuur opgebouwd. We spreken van echelons, trappen of lijnen.
38
Copyright Plantyn Punten waarmee rekening gehouden werd >> De toegankelijkheid voor de gebruiker: vrije keuze om er een beroep op te doen, met geen of heel beperkte financiële gevolgen >> De plaats van de hulpverlening: keuze tussen intra- of extramuraal >> De specialisatiegraad: gaande van een ruime algemene kennis tot een uiterst gespecialiseerde kennis over één onderwerp >> De continuïteit van de hulpverlening: gaande van sporadische hulp tot 24 uur per dag/7 dagen per week Waarom deze echelonnering? >> Een duidelijk overzicht geven van de verschillende vormen van hulpverle ning >> Duidelijk aangeven welke taken tot een bepaalde echelon behoren >> Ervoor zorgen dat de zorgvrager efficiënter gebruikmaakt van de gezond heidsvoorzieningen en daardoor onnodige kosten vermijdt Opbouw echelonnering Nulde lijn >> Alle zorg die de zorgvrager zelf kan toedienen >> Alle zorg gegeven via mantelzorg >> Vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld georganiseerd via het ziekenfonds >> Niet-professionele hulpverleners die anderen naar de eigenlijke gezond heidszorg verwijzen of die elkaar steunen in zorg Bijv. Leerkracht vermoedt autisme bij een leerling en raadt de ouders aan een dokter te raadplegen. >> Hulp verkregen via zelfhulpgroepen/lotgenoten >> Vaak informeel Bijv. Kenniscentrum Mantelzorg vzw Eerstelijnsgezondheidszorg >> Zorg gegeven door direct aanspreekbare professionele hulpverleners >> Ambulant >> Extramuraal: zorgvrager in zijn vertrouwde milieu >> Lage financiële kosten >> Vlot bereikbaar en voor iedereen toegankelijk >> Totaalzorg, weinig specialisatie >> Formeel Bijv. huisarts, tandarts, kinesist, apotheker, gezinszorg, verzorgende … Tweedelijnsgezondheidszorg >> Zorg gegeven door een geneesheer-specialist >> Zorg gericht op een welbepaald probleem >> Duurder dan eerstelijnszorg >> Huisarts eventueel in verwijzende rol
39
Copyright Plantyn >> Op afspraak, wachtlijsten >> Ambulant >> Extramuraal Bijv. geneesheer-specialist in een privépraktijk of polikliniek, centrum voor geestelijke gezondheidszorg, laboratorium, privépraktijk RX … Derdelijnsgezondheidszorg >> Intramuraal >> Beperkte opnametijd voor de zorgvrager >> Opname na verwijzing of via spoed >> Doorgedreven specialisatie Bijv. ziekenhuizen: algemene, psychiatrische, universitaire
Vierdelijnsgezondheidszorg >> Intramuraal >> Opname na intakegesprek of verwijzing >> Zorgvrager voor langere tijd of zelfs blijvend opgenomen Bijv. instellingen voor langdurig verblijf, zoals revalidatiecentra, ontwennings centra, woonzorgcentra …
Er is niet altijd een duidelijke grens tussen de verschillende echelons. Bepaalde dienstverleningen kunnen in meerdere echelons geplaatst worden.
2.2.2 Volgens doel Preventieve gezondheidszorg Hierbij richt de zorg zich op het voorkomen van ziekte. Via gezondheidsvoor lichting en -opvoeding (GVO) proberen de overheid en betrokken instan ties, o.a. ziekenfondsen, een gedragsverandering teweeg te brengen. Via websites, folders, tijdschriften, campagnes enz. worden gezondheidsgerela teerde thema’s onder de aandacht gebracht, bijv. antirookcampagne. preventie = voorkomen en/of de gevolgen beperken 40
Copyright Plantyn Er zijn drie vormen van preventie. 1. Primaire preventie: ingrijpen zodat bepaalde problemen zich niet kunnen voordoen, bijv. vaccinatie tegen baarmoederhalskanker 2. Secundaire preventie: problemen tijdig opsporen en signaleren, waarbij er kan worden behandeld of doorverwezen 3. Tertiaire preventie: gevolgen van ziekten of handicaps zo veel mogelijk beperken, bijv. revalidatiemogelijkheden
Curatieve gezondheidszorg Hierbij richt de zorg zich op het behandelen van de ziekte. Via allerlei onder zoeken komt men tot een diagnose en gaat men de oorzaak en/of symp tomen van de ziekte behandelen. curatief = het probleem aanpakken/behandelen
Palliatieve gezondheidszorg Hierbij richt de zorg zich op het draaglijk maken van ongeneeslijk ziek zijn. Het gaat om de kwaliteit die het leven nog kan bieden aan de zorgvrager en het verhogen van die kwaliteit door een goede pijn- en symptoombehande ling. Men heeft oog voor het fysieke en psychische welbevinden en biedt de zorgvrager en zijn familie de nodige begeleiding in deze moeilijke levensfase.
2.2.3 Volgens werkwijze Intramurale gezondheidszorg intra = binnen mura = muren Intramurale zorg: zorg aangeboden binnen de muren van een instelling We maken een onderscheid tussen: >> Klinische zorg: je wordt gedurende korte of iets langere tijd opgenomen in de instelling voor een ingreep, behandeling of diagnose. Bijv. Je wordt opgenomen omdat je een heupoperatie dient te ondergaan. >> Ambulante zorg: je wordt gedurende een aantal uren opgenomen in de instelling voor een ingreep, behandeling of diagnose. ’s Avonds ben je weer thuis. Bijv. Je gaat ’s morgens naar het ziekenhuis omdat de wonde van je operatie onder verdoving opnieuw verzorgd dient te worden. ’s Avonds ben je weer thuis.
Extramurale gezondheidszorg extra = buiten Het gaat hier om zorg gegeven buiten de muren van de instelling. Bijv. Een kinesist komt aan huis om een behandeling te geven na een heup operatie. Een palliatieve zorgvrager wil thuis sterven.
41
Copyright Plantyn Semimurale gezondheidszorg semi = half Het gaat hier om zorg gegeven binnen de muren van de instelling, maar die slechts enkele uren per dag in beslag neemt. De rest van de dag spendeert de zorgvrager thuis of elders. Bijv. Je gaat elke dag naar het revalidatiecentrum voor therapie na je heup operatie.
Transmurale gezondheidszorg trans = over de muren heen Het gaat hier om zorg gegeven vanuit een instelling, maar wel in de thuissituatie. Bijv. Na een heupoperatie zijn er complicaties geweest. De zorgvrager is palliatief. De palliatief verpleegkundige van het ziekenhuis komt op regelmatige basis langs bij de zorgvrager thuis.
42