Bijlage met persoonlijke verhalen van ouders van een overleden kind. Deze bijlage hoort bij de brochure ‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’ van de site www.uitkinderliefde.nl 1 Het verhaal van Tineke van der Kamp over zoontje Silvano en dochtertje Rosalie Dit is in het kort ons verhaal: op 23-10-’97 is ons eerste kindje, een zoontje Silvano, levenloos geboren na een zwangerschap van iets meer dan vijf maand. Tien maand later op 23-08-’98 is ons tweede kindje, een dochtertje Rosalie ook levenloos geboren na een zwangerschap van iets meer dan 5 ½ maand. Ik heb nu ruim een jaar na de geboorte van ons zoontje nog steeds het gevoel dat wij op een goede en persoonlijke manier afscheid hebben genomen. Onze manier van afscheid nemen is misschien wel niet zo bijzonder maar wel op een heel persoonlijke manier. Wij hebben al voor ons zoontje werd geboren gevoelsmatig gekozen voor crematie. Zodat hij een eigen plekje kan krijgen in ons huis. Bij ons dochtertje hoefden we dus niet meer na te denken over de keus: begraven of cremeren. Toen ons zoontje geboren was hebben wij er heel bewust voor gekozen om hem te zien en vast te houden. Ook hebben we een paar foto’s gemaakt, die zijn voor mij nog steeds heel waardevol. Silvano is donderdagmorgen heel vroeg geboren en korte tijd bij ons gebleven. In die tijd hebben wij hem bekeken en aangeraakt, daarna heeft de verpleegkundige hem naar het mortuarium gebracht. Zaterdag 25 oktober zijn wij nog één keer heel bewust naar hem gaan kijken in de aula. Het is voor mij heel belangrijk geweest om hem in het kistje te zien. Wij zijn samen met zijn ene opa en twee oma’s bij hem geweest. Ik heb hem nog even uit het kistje gepakt en op de hand gehouden, ook mijn moeder heeft hem zo even vast gehouden. Daarna hebben wij hem weer in het mooie kistje gelegd. De laatste momenten zijn wij als zijn ouders alleen bij hem geweest. We hebben hem een beertje meegegeven en van het nog geopende kistje een foto gemaakt. Daarna hebben wij samen voor de laatste keer het kistje gesloten. Ook hebben we foto’s gemaakt waarop we het gesloten kistje in onze armen houden. Wij hebben geluk dat mijn aanstaande schoonvader ons kon en wilde helpen met het regelen van de crematie. Het was vooral voor mij een fijn gevoel dit te kunnen doen zonder er een vreemde bij te halen. Op maandag 27 oktober zijn wij samen in de auto achter pa aangereden naar de aula. Daar heeft mijn partner het kistje opgehaald en bij zijn vader in de auto gezet. Zo zijn wij naar het crematorium gegaan. Ook daar heeft mijn partner het kistje gedragen. Wij hebben nog even echt met zijn tweeën als laatste afscheid bij zijn kistje gestaan en hebben met eigen woorden en een kort gebed afscheid van hem genomen. Op donderdag 30 oktober hebben wij toch nog een korte herdenkingsdienst gehouden in een zaaltje bij de kerk. Hiervoor hebben wij onze naaste familie en vrienden uitgenodigd. Na afloop van het samen zijn, was er gelegenheid tot koffie drinken bij mijn aanstaande schoonouders thuis. Van het korte samen zijn hebben wij zelf een opname gemaakt, zodat ik later nog eens terug kan horen welke woorden de dominee sprak. Ik heb ook het ‘geluk’ dat ik in moeilijke tijden mijn gevoel goed op papier kan zetten. Ik heb kort na de geboorte van ons zoontje een aantal ‘gedichten’ en brieven aan hem geschreven. Ik heb ook het hele verhaal vanaf het moment van een positieve zwangerschapstest tot het moment dat hij bij ons thuis is gekomen in een boek verwerkt. In het boek heb ik ook allerlei andere dingen bewaard zoals foto’s, door mij geschreven stukjes en alle kaarten die we hebben gekregen. Begin februari ’98 is hij thuis gekomen, de meeste as bevindt zich in een urntje. Een beetje van de as zit in een gouden amfoor die ik bij mij kan dragen aan een ketting. In het begin droeg ik hem zo alle dagen bij me, nu alleen nog wanneer ik er behoefte aan heb. Het urntje staat samen met een foto en een knuffelbeertje in de kast in de achterkamer. Misschien wel bewust in de achterkamer, niet in het zicht voor iedereen, maar wel zo dat wij er elke dag even bij stil kunnen staan. Door onze ervaring met het afscheid nemen van ons zoontje, konden wij ons wat makkelijker voorbereiden op het afscheid nemen van ons dochtertje. Van ons zoontje hebben we maar een paar foto’s waar hij ook nog niet eens altijd echt goed te zien is. Op alle foto’s kijk je tegen zijn rugje aan. Door deze ervaring zijn we van ons dochtertje veel bewuster foto’s gaan maken. Zondag 23 augustus 1998 is om 16.45 uur Rosalie geboren. Zij is bij ons op de kamer gebleven. Nadat wij haar van alle kanten hadden bekeken, hebben wij haar in een zachte luier gewikkeld. Ze was veel te klein voor kleertjes maar op deze manier krijgt ze toch iets van ons zelf mee, als wij haar achter laten. Rond 20.00 uur hebben wij samen met de verpleegkundige, die ons ook had begeleid bij de bevalling, Rosalie naar het mortuarium gebracht. Vanaf het mortuarium zijn wij naar huis gegaan. De volgende dag heeft mijn aanstaande schoonvader haar opgehaald, in het kistje gelegd en overgebracht naar de aula van het crematorium. Ook nu weer zijn wij s’ avonds bewust nog een keer gaan kijken naar haar. We hebben haar een knuffelbeertje meegegeven en heel bewust een paar foto’s gemaakt. Waar we ook nu weer samen voor het laatst het kistje hebben gesloten. Op woensdag 26 augustus hebben wij in een kleine besloten plechtigheid afscheid van haar genomen. Op verzoek van mijn partner en mij zijn met ons mee gegaan: mijn moeder, de ouders van mijn partner en mijn oudste zus. ‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-1 -
Tijdens de korte plechtigheid begon mijn schoonvader met een kort welkomstwoord. Waarna ik op eigen wijze afscheid heb genomen, ook mijn schoonmoeder las een kort afscheidswoord voor. Mijn oudste zuster hield ook een korte afscheidsrede, mijn schoonvader heeft toen afgesloten met het Onze Vader. De familie heeft ons toen alleen gelaten bij het kistje. Nog even met z’n tweeën bij het kistje met ons lieve kleine meisje voor een allerlaatste groet. Op 21 oktober zijn wij naar het crematorium geweest om een urntje uit te zoeken, zodat ook ons dochtertje bij ons thuis haar plekje krijgt. Ook nu ben ik van plan een herinneringsboek te gaan schrijven waarin plaats is voor haar verhaal, de foto’s en allerlei andere dingen die bij haar verhaal horen. Op 1 december 1998 is ook ons dochtertje thuis gekomen. Op deze manier hebben wij afscheid genomen van ons zoontje en dochtertje. Misschien wel niet op een bijzondere manier, maar wel op een manier dat het voor ons heel persoonlijk was. Als ik nu terug kijk, kan ik alleen maar zeggen: wij hebben op een goede manier afscheid genomen. Ter herinnering aan onze kindjes hebben wij het gedicht ‘Streep hun naam niet door’ van Gery den Otter uitvergroot op papier gezet. Ik heb de namen van onze kindjes en hun geboortedatum eronder geschreven. Dit hebben wij ingelijst en opgehangen. Op ons verzoek komen onze kindjes in ons trouwboekje te staan, als wij in juni 1999 gaan trouwen. Dit is mogelijk om dat er van beide kindjes een akte van levenloos geboren kind is opgemaakt. Zij mochten dan wel niet leven, maar horen wel bij ons leven. Zij zijn en blijven onze eerste kindjes. Silvano Velen wisten van je bestaan nog voor ze wisten wie je was. Al voor we je konden leren kennen moesten we je alweer laten gaan. In een moment sloeg geluk om in diepe droefenis. Jouw nog zo prille leven kwam tot staan, nog voor we wisten wie je was. En dan was toch ineens daar het moment dat wij je als ouders je mochten ontmoeten. Dat is een moment van geluk wat droefenis werd. We leerden je kennen en konden je een naam geven, maar moesten tegelijkertijd beginnen met afscheid van je te nemen. Het begin en het einde allebei in een moment, te vroeg moesten we je alweer laten gaan.
Rosalie Als een vlinder naar het licht ben je ons vooruit gevlogen onbereikbaar ver en toch zo heel nabij om voor eeuwig in Zijn huis te wonen waar geen pijn of verdriet meer zal zijn en waar God de tranen zal wissen van je ogen. Dag ons lieve kleine meisje, wij zijn nu hier om voor het laatst afscheid van jou te nemen. Maar weet lieverd, dat jij voor altijd een plekje hebt in ons hart. We laten je gaan maar zullen jou in onze herinneringen koesteren.
Lief klein mannetje we laten je gaan, maar voor altijd heb je een plek in ons hart. Tineke van der Kamp
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-2 -
2 Het verhaal van Monique Kuipers over dochter Anouk Op 23-02-97 is onze dochter Anouk na een zwangerschap van 38 weken levenloos geboren, oorzaak onbekend. Ze is om 7.48 thuis geboren. Om ongeveer 9.00 uur is de weekendarts geweest die haar dood moest verklaren en hij heeft de Dela gebeld. Omdat ze al vrij snel stijf werd, hebben we haar niet gewassen en aangekleed maar in een omslagdoek gelegd. We hebben de beide ouders en broers en zussen laten komen zodat ze haar konden vasthouden en er zijn foto’s gemaakt. Om 13.00 uur heeft iemand van de Dela Anouk in een reiswieg meegenomen naar het ziekenhuis voor obductie. Ze hebben haar verzorgt en aangekleed in haar kistje gelegd. Maandag om 9.30 uur stond de Dela vertegenwoordigster op de stoep. Zij heeft alles geregeld; Aangifte op het gemeentehuis en bijschrijven in het trouwboekje. Kaarten: wij wilden onze eigen ontworpen kaartjes gebruiken die mijn zusje heeft aangepast. Voor genodigden van de crematie hebben we losse kaartjes bijgevoegd. Bidprentje: Wij wilden graag een foto van Anouk voorop en een tekst die ik direct na de geboorte had geschreven. Crematie: Wij hadden muziek uitgezocht, zij heeft de pastoor gebeld en een afspraak op het crematorium gemaakt en voor de muziek gezorgd. In plaats van eerst een dienst in de kerk, hebben we een korte dienst, door de pastoor, gehouden op het crematorium. Dinsdag is Anouk thuis gekomen en heeft in haar kistje op de commode gestaan. Regelmatig kwam de vertegenwoordigster binnenlopen om alles te controleren, ze heeft een kaars gezet bij de commode. Donderdag om 10.00 uur heeft een witte taxi ons: mama, papa, Emilé en Anouk in haar kistje opgehaald om ons naar het crematorium te brengen. Achter ons aan zijn alleen de beide ouders in eigen auto meegereden. Leon heeft Anouk zelf gedragen. Bij het crematorium zijn wij direct naar de zaal gegaan waar wij zijn ontvangen met muziek van Eric Clapton: ‘Tears in heaven’. Direct hierna zijn alle andere aanwezigen binnen gelaten en is de dienst begonnen. Op de witte kist hebben wij een rode roos gelegd. Aanwezigen hebben enkele knuffels rondom de kist gelegd en enkele bloemen. Middenin heeft de pastoor ons bidprentje voorgelezen en de muziek was van Marco Borsato: ‘Waarom nou jij?’ Op het einde, toen er afscheid kon worden genomen, is er muziek gedraaid van Andrea Boccelli: ‘Time to say goodbye’. Nadat iedereen (ouders, opa en oma, broers en zussen, ooms en tantes, buren en enkele goede vrienden) afscheid hadden genomen, hebben wij met de kist open afscheid genomen. Hierna hebben wij koffie en thee met broodjes genuttigd op het crematorium, waar ook gecondoleerd is. Om 12.00 uur zijn wij naar huis gegaan. De gekregen bloemen hebben we achter gelaten. Na 4 weken hebben we Anouk opgehaald bij het crematorium, waar we Overpotten hebben bekeken en mogelijkheden hebben besproken. Meteen na het overlijden was al duidelijk dat we Anouk mee naar huis wilden nemen. Daar staat ze nu in haar urn, die geverfd is met Nijntje met een ballon, net als van haar dagboek, een foto, een kaars die altijd brand, een engel, een roos, een kaars van de kerk op een glazen plankje centraal in de kamer. We hebben veel foto’s gemaakt en de hele dienst is opgenomen op een videoband, zodat we die altijd kunnen bekijken, omdat je er toch niet bewust bij bent op dat moment en we kunnen andere niet genodigden de band laten zien. Tekst bidprentje Lieve Anouk, Waarom ben jij uit ons leven? Waarom ben jij weggegleden? Waarom nou jij zo zonder reden. We houden je vast in onze gedachten al zullen we nooit zien hoe je naar ons lachte…. Waarom, dat is iets wat we ons altijd wel zullen afvragen. Na 9 maanden op je komst te hebben gewacht, met alle problemen die erbij horen, werd je ineens zonder enige aanwijzing levenloos geboren. Op het moment dat we dat te horen kregen, ging er een schok door ons heen. Je neemt afstand van het gebeuren, je bent er wel, maar je maakt alles niet bewust mee.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-3 -
Het had zo mooi kunnen zijn. Jij en je broer samen spelen in ons nieuwe huis, in de tuin. Ze zeggen: ‘Zondagskinderen zijn gelukskinderen’, maar dat ging voor jou niet op. Waar je nu ook bent, wij zullen altijd van je houden en je nooit vergeten. Meisje tot ziens. Wij willen heel graag Ingrid de Leeuw bedanken voor de steun tijdens de vrij emotionele bevalling. En ouders, broers, zussen, vrienden en anderen die ons zijn komen bezoeken en een grote steun voor ons zijn, nu en in de toekomst. Leon, Monique, Emilé Monique Kuipers N.B. Monique heeft zelf een boekje gemaakt, bestemd voor lotgenoten. Hierin staan o.a. tips, gedichten die te gebruiken zijn bij een nieuwe zwangerschap en songteksten. Dit boekje is bij haar zelf te bestellen tegen een bedrag voor het materiaal en portokosten: Hoenderbosplein 36, 5406 AJ Uden.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-4 -
3 Het verhaal van Diane Westera over dochtertje Lonneke Onze dochter Lonneke is augustus 1996, een dag voor haar geboorte overleden. Nog als de dag van gisteren herinner ik me haar sterfdag en daarna haar geboortedag. Tweeënveertig weken heb ik onze dochter Lonneke onder mijn hart gedragen. In mijn buik was ze al zo aanwezig, zo vertrouwd en ineens die woensdagnacht stierf zij, zonder het me te laten weten, onbegrijpelijk. Die donderdagochtend kon ik haar niet meer, zoals alle andere ochtenden, wakker krijgen en goedemorgen wensen. Toen ze vrijdagavond geboren werd was ik een trotse moeder vol verdriet, want ze was zo mooi. Ze is in het ziekenhuis geboren op de natuurlijke manier. We hebben haar welkom geheten en haar een naam gegeven. Na haar geboorte heeft Victor haar in het badje gewassen en hebben we een voet- en handafdruk gemaakt. Deze afdrukken zijn ons erg dierbaar. Je kunt een foto maken, maar die laten nooit zien hoe klein haar voetjes waren. De afdrukken kun je met een inktpad of met norritpoeder maken en schoonmaken met alcohol of water. Hierna hebben we haar aangekleed met luier en al en is ze in de reiswieg bij ons in de auto naar huis gegaan. In huis legden we haar in de familiewieg in een (baby)omslagdoek. Om haar koud te houden legden we ook koelelementen om haar heen en wikkelden deze in doeken. Tot haar crematie hebben we bezoek gehad en beschuit met roze muisjes gegeten, met tranen in onze ogen. We vroegen mensen of ze ons nog niet wilden condoleren tot de crematie, eerst wilden we ‘vieren’ dat ze geboren was. We nodigden mensen uit, die voor ons dierbaar zijn, om ons prinsesje te leren kennen, zodat ze wisten wie ze was en nu echt over haar kunnen praten. Iedereen die ons bezocht kreeg een roze drijfkaarsje met haar naam eraan. Veel mensen waren er voor ons, een paar niet, maar vooral Victor en ik waren er voor elkaar. Zoveel we konden hielden we haar vast. We vonden het fijn om haar ieder moment van de dag te kunnen zien en aan te kunnen raken, zonder een afspraak te moeten maken met het mortuarium. Omdat ze niet ontzettend koud was, konden we haar niet zo lang vasthouden, maar wel heel vaak. We maakten foto’s van haar om haar op die manier altijd weer terug te kunnen zien. Al in het ziekenhuis heeft een vriend van ons foto’s genomen van vlak na de geboorte. Thuis foto’s van alle kanten, profielfoto’s en foto’s van haar bij ons op de arm, alleen of met onze ouders erbij (allemaal bij de een-uurs-fotozaak laten ontwikkelen omdat je de foto’s later niet meer opnieuw kunt maken). Weken later hebben we alles ingeplakt in twee fotoboeken; meerdere voor onszelf met alle foto’s en een voor iedereen met alleen de mooiste foto’s. Ook hebben we alle kaarten een paar weken later in een boek geplakt, om tijdens een moeilijke periode makkelijk weer terug te bladeren, maar ook om therapeutische redenen, om er weer over te praten en te lezen hoe mooi mensen voor jou kunnen schrijven. Maandag hebben we haar voor een paar uur teruggebracht naar het ziekenhuis voor obductie. De artsen probeerden om haar daar een nacht te houden om haar goed te laten koelen, maar dat wilden wij niet. Achteraf gezien was ze in een paar uur ook voldoende afgekoeld om obductie te doen. We hebben ook obductie laten doen op haar hoofd. We vonden het erg eng om haar daar achter te laten, omdat je niet weet hoe je haar terug krijgt en of ze wel met respect met haar omgaan. Toen we haar die middag terug zagen was ze nog mooier dan ervoor. Ze hadden haar heel netjes verzorgd, schoongemaakt en bijna onzichtbaar gehecht (we hadden het geluk dat ze dik zwart haar had, zodat je de hechtingen achter op haar hoofd niet zag). We zijn erg blij dat we het hebben gedaan, voor ons, maar vooral voor onze toekomstige kinderen. Als er een erfelijke ziekte tevoorschijn zou komen, konden we daar rekening mee houden en als er niets werd gevonden, was dat het ene lot uit de loterij met geen consequenties voor de toekomst. Toen Lonneke voor obductie in het ziekenhuis was hebben we samen met de drukker haar geboortekaartje aangepast. Voor de crematie hadden we alle mensen persoonlijk of per telefoon uitgenodigd. Haar geboortekaartje hebben we nauwelijks veranderd. Een zin in het gedicht en de regel: Onze mooie dochter overleed voordat zij geboren werd. Heel bewust hebben we voor onze namen ‘Trotse ouders’ gezet. Iedereen weet dat je verdrietig bent, maar veel mensen realiseren zicht niet dat je jouw dochter mooi vindt, trots op haar bent en haar een respectvol welkom wilt geven. Victor is die dag samen met een vriend op pad geweest om een rieten mandje voor Lonneke te kopen voor de crematie. Ook heeft hij met hem Lonneke aangegeven bij de burgerlijke stand, waar hij heel netjes is behandeld. Hij is erg blij dat hij haar zelf heeft aangegeven, om zich meer vader te voelen. Alle nachten heeft Lonneke beneden in haar wieg gelegen en zijn wij boven in ons bed gaan slapen, maar die laatste nacht, die allerlaatste uren, wilden we samen zijn. We hebben beneden matrassen neergelegd, de bak van de wieg naast ons gezet en die nacht wakend/slapend naast haar doorgebracht. Woensdag was de dag van de crematie. We hadden iedereen gevraagd kleine boeketjes te geven voor ons kleine meisje. In haar omslagdoek gewikkeld heb ik haar op mijn arm naar het crematorium gedragen en haar daar in haar rieten mandje gelegd. We hebben bewust gekozen voor een open mandje omdat we haar niet ‘weg wilden stoppen’.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-5 -
We hebben muziek van onszelf gedraaid, beiden wat voorgelezen en ook ouders en een vriendin hebben wat voorgelezen. Na de dienst is iedereen langs Lonneke gelopen. Sommigen raakten haar aan en iemand fluisterde zelfs wat in haar oor. Toen iedereen weg was hebben we nog een lied voor ons drietjes gedraaid, hebben ons omgedraaid en zijn verder gegaan, haar altijd met ons meedragend. Omdat we het geluid van een kerkklok zo mooi en treurig vinden, maar niet in de kerk waren, hebben we zelf voor een klok gezorgd. Deze hebben we laten slaan toen we afscheid van Lonneke hadden genomen. Iedereen was al in de koffiekamer en was stil bij het horen van het klokgeluid. Het was erg mooi en ook kwamen we niet in gezellig geroezemoes. Ook kreeg iedereen na de dienst als herinnering een (roze) boekje met de tekst van de gedichten/teksten die we hadden voorgelezen en de mooiste zinnen uit de muziek die we hadden gedraaid. Ik was erg bang dat ik tijdens het voorlezen zou gaan stotteren, maar wilde wel dat iedereen wist wat ik zei. Achteraf gezien konden we gelukkig prima uit onze woorden komen. Iedereen kreeg het boekje pas tijdens de koffie, omdat mensen anders tijdens de dienst gaan bladeren en meelezen, wat heel erg storend is. Het enige wat we vergeten hebben, is een lokje haar. Dat had ik wel graag als tastbaar bewijs willen hebben. Vrij snel hebben we een urn uitgezocht; en kleine glazen urn met aan de binnenkant heel veel kleurtjes en goud wat glinstert als de zon erop schijnt. In de asbus zit niet alleen Lonneke, ook een brief van een vriendin en een knuffel is met haar gecremeerd. Deze knuffel (een klein Knorretje) had al een hele reis gehad. De dag nadat ze dood was gegaan, voor haar geboorte, kregen we hem als kraamcadeautje. Iedereen heeft er steun aan gehad: ik tijdens de ontsluitingsweeën, Victor tijdens de bevalling en daarna lag hij bij Lonneke in de wieg. Een knuffel op een grafje wordt nat, vies en misschien gestolen, dus is hij nu voor altijd met haar verenigd. Ze staat nu in een urnentuin. Een tuin met bomen en struiken en paadjes waaraan de urnen staan. Ze staat op een kei, omringd door schelpjes en planten die we elke week kunnen verzorgen. Het mooie van een tuin vinden wij, dat ze met de seizoenen meegaat. In het voorjaar komen er krokussen boven, in de zomer glinstert haar urn in de zon, in de herfst ligt ze bedolven onder de bladeren en in de winter ligt er een laagje sneeuw op haar urn en hangt er een vetbol en pinda’s. Zo krijgt ze de hele week visite. De reden dat we voor crematie hebben gekozen, is dat we het een akelige gedachte vinden, dat ze heel langzaam wordt opgenomen in de koude aarde en er, over zeg maar 100 jaar, misschien iets op gebouwd wordt. Verbranden is ook niet prettig, maar het is warm en gebeurt snel. Ook kun je haar nu in de urn overal mee naar toe nemen als je gaat verhuizen en als wij er niet meer zijn en niemand meer voor haar grafje wil/kan zorgen, kan ze verstrooid worden in b.v. een bos. Bij ons thuis heeft ze een plekje op het dressoir. Haar foto staat er, een aantal veren vlinders, altijd een bloemetje, een kaarsje wat iedere avond brand en b.v. een gekregen kaartje. Ook staat de volle champagnefles er al twee jaar, nooit gebruikt en nu gekoesterd. In de kast staat onze gezinsfoto en ligt haar omslagdoek, iets wat ze echt gedragen heeft. Victor heeft aan zijn halsketting een massief leeuwtje hangen, haar sterrenbeeld. Om mijn nek hangt een medaillon met een beetje as erin, zo is ze altijd dicht bij ons. Ik vraag me nog vaak af waarom, maar een antwoord is er niet. Ik ben dankbaar dat ik haar heb mogen leren kennen in haar korte leventje in mijn buik en die 5 dagen daarna. We hopen dat er nog meer kinderen zullen volgen, maar zij zal altijd mijn oudste dochter blijven. Zij heeft mij moeder gemaakt. Tekst uit het crematieboekje door Victor ‘Wat ben je aan het doen?’vroeg Poeh. ‘Ik zoek het ongrijpbare’ antwoordde Janneman Robinson. ‘Wat is dat dan, dat ongrijpbare? was de volgende vraag van Poeh. ‘Dat weet ik niet precies, maar het zou hier ergens kunnen zijn’. Ís… is dat eng, dat ongrijpbare? vroeg Knorretje angstig. ‘Jullie kunnen daar wel tegen, denk ik. Het ongrijpbare, heb ik gehoord, wordt soms grijpbaar, net zoals het onbegrijpbare soms begrijpbaar wordt. Soms vind je het zomaar, ergens in de aarde of in de lucht. Soms is het maar een flard, maar vaak is dat genoeg’. ‘Ik geloof dat ik het snap,’ zei Knorretje, ‘mogen wij meezoeken?’ Wij hebben heel veel hulp gehad, alle ruimte voor onze ideeën en een perfect verzorgde crematie. Dit mede dankzij Monica Zeegers, uitvaartverzorgster te Balgoy. Omdat Victor en ik precies wisten wat we wilden hebben we bijna niets gemist en daardoor een heel goed gevoel over het welkom heten en het afscheid nemen van onze Lonneke. Diane Westera
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-6 -
4 Het verhaal van Claudia Rodenburg-Folkerts over zoontjes Edward en Daan Op 15 december 1997 om 21.00uur is Edward thuis geboren. Helaas gaf hij direct na de geboorte nauwelijks een reactie en zag hij er blauw uit. Hij werd snel meegenomen naar de babykamer waar de verloskundige en kraamhulp zijn luchtwegen uitzogen en enigszins beademden. De verloskundige dacht eerst aan het inslikken van vruchtwater, ik had enorm veel vruchtwater, zoals ook al bleek uit de laatste echo van 2 december. Aangezien ik nauwelijks wat hoorde schreeuwde ik om een ambulance. Heel even heeft Edward toen bij mij gelegen (‘de zuurstof was toch op’), hij was aan het ‘gaspen’ (=happen naar lucht). Toen het ambulance personeel kwam, was het net zo’n enge ‘911’ serie bij ons thuis. Edward ging daarna met mijn man Paul in de ambulance naar het Academisch Ziekenhuis Groningen, ik moest nog gehecht worden. Op het moment dat ik aankwam, hoorden wij dat Edward een Hernia Diafragmatica had. Zijn longetjes waren te slecht ontwikkeld doordat een aantal organen vanuit zijn buikholte omhoog waren geschoven. Wij moesten daarna nog uren wachten. Er waren zo’n 7 artsen bezig met Edward om hem ‘stabiel’ te krijgen, dus tijd voor ons hadden ze niet. Om 02.30 uur heb ik zelf toch maar even geïnformeerd, wij mochten komen. Daar lag hij op een bedje die bewoog van alle apparatuur, meer slangetjes en medicijnen dan een baby te zien. De verpleger heeft ons over de drempel geholpen om Edward aan te raken. Hij bleek geen overlevingskansen te hebben, wij konden direct beslissen om hem daarom te laten gaan. (Zo reëel als wij wilden zijn, hebben wij hierover voor en tijdens de zwangerschappen gesproken. Een menswaardig bestaan, was ons criterium, twijfelgevallen zouden wij ter plekke wel overwegen.) Ze vroegen of hij bij ons mocht inslapen. Ik wist dat als je de kans hebt om afscheid te nemen, dat ook helpt bij de rouwverwerking. Ze hebben hem losgekoppeld van alle apparatuur (behalve de morfine) en wij kregen hem op de arm in een apart kamertje. Ze hebben nog aangeboden om foto’s te maken. Ik bedacht dat wij ze altijd wel konden bewaren, tot de tijd daar was om ze te gaan bekijken. Om 04.00uur (16.12.98) is hij daar in het nabij zijn van de kinderarts en verpleger in onze armen overleden. Uit mijn schoot geboren in onze armen gestorven. Ze hebben ons op een rustige manier gevraagd om toestemming voor obductie en daarin hebben wij toegestemd vooral omdat wij nog een zoontje hebben (Wouter geb. 14.12.95) i.v.m. evt. erfelijkheid. Ik durfde hem niet zelf te wassen en af te leggen, ik wilde hem liever warm en zacht herinneren. Zelf zou ik nooit meer thuis willen bevallen, in het ziekenhuis is alle (beademings)apparatuur aanwezig. Alhoewel ik op dit moment nooit meer zwanger wilde worden. De volgende ochtend de uitvaartverzekering gebeld. Om 11.00u. kwam er een mevrouw van de uitvaartverzorging. Ze nam haar hele lijst met ons door. Wij kozen voor een crematie omdat wij dat voor onszelf ook willen. Wij hebben niet het gevoel dat wij een graf nodig hebben om naar terug te gaan om hem te herdenken. Wij konden kiezen uit 3 kistjes, over de bekleding is niet gesproken. De plaats van opbaring konden wij kiezen, dichtbij ons huis of dichtbij het crematorium. Wij wilden Edward niet thuis opbaren omdat wij Wouter hiervoor nog te klein vonden. Ik wilde in de advertentie een cursief lettertype en geen kader. Volgens haar kon dat niet, je kon kiezen uit type A, B of C. Ze zou het toch proberen. I.p.v. geen kader mocht het wel een dun kader worden. Ook kwam het beertje bovenin, die in het ziekenhuis als naamkaartje boven zijn bed had gehangen. Voor de bloemen kozen wij een klein wit biedermeiertje. Samen besloten wij dat zij Edward in haar auto zou vervoeren en ook naar het crematorium zou (laten) dragen. De ceremonie zou in besloten kring plaatsvinden (familie en enkele vrienden). De muziek zouden wij zelf uitzoeken. De as wilden wij laten verstrooien. Ik had een zwaar gevoel in mijn hoofd, maar een voldaan gevoel, omdat wij dit toch allemaal maar even geregeld hadden. De eerste keer dat wij in het uitvaartcentrum kwamen ben ik bijna direct de opbaarkamer weer uitgelopen. Onder het hoofd van Edward lag een plas bloed (van de obductie), hadden ze dat nou niet even kunnen bedekken voor ons bezoek? Het ‘biedermeiertje’ was bijna groter dan de kist en Edward lag er ‘raar’ bij. Pas de volgende dag wist ik wat er raar aan was: hij lag opgebaard als een volwassene en niet zoals baby’s meestal liggen (een beetje opgetrokken beentjes en armpjes gebogen naast het hoofd). Bovendien hadden ze eerst zijn naam verkeerd opgeschreven: Eduard. De crematie op 18 december. Het bloemstuk was iets kleiner gemaakt, maar was nog veel te groot. De kist was opnieuw bekleed. Paul heeft toch zelf het kistje gedragen, dit vonden wij achteraf toch erg fijn. Wij hadden de volgende muziek uitgekozen: ‘Every time we say goodbye’ van Simply Red en ‘Tijd om nu naar bed te gaan’ van de Klaas Vaak CD. Na het eerste liedje hebben ik en mijn moeder nog iets tegen Edward gezegd. Opeens had ik die ochtend wat opgeschreven voor hem, omdat ik hem tenslotte maar zo kort bij me had gehad en nauwelijks wat aan hem had kunnen vertellen. Hierna gingen wij op verzoek van de uitvaartleidster tijdens het tweede liedje in een kring rond de kist staan. Toen wij daarna ‘de aula uitmochten’, kon ik nog geen afscheid nemen van Edward. Ik kuste de kist en wilde die niet loslaten, nu weet ik wat ze met de uitdrukking bedoelen: ,,Alsof de grond onder je voeten weggeslagen wordt”, alle zuurstof en bloed werd uit mijn lijf weggezogen en ik kon echt niet meer op mijn benen staan. Hier had ze dus wel even wat meer tijd voor kunnen geven: bijvoorbeeld eerst de gasten de aula uitlaten, zodat je nog even rustig afscheid kunt nemen. Thuis heb ik Edward direct op onze verjaardagskalender gezet. Na de crematie wilde ik alle babybladen weggooien, gelukkig dacht ik opeens in een van die bladen een adres van een oudervereniging van overleden kinderen gezien te hebben. Ik vond zelfs het adres van de Stichting Hernia Diafragmatica! (het ziekenhuis had dit vergeten door te geven). De dag na de crematie hebben wij de babykamer al leeggehaald, het leek me zo confronterend om steeds een lege babykamer te zien. Bovendien had Edward er niet eens in gelegen. Ter nagedachtenis heb ik een gouden armband gekocht en zijn naam en geboortedatum laten graveren. Omdat wij zoveel blijk van medeleven hadden ontvangen (kaartjes, telefoon, bezoek), wilden wij toch een bedankkaartje versturen. De tekst hebben wij zelf bedacht, wij kozen herfstkleuren; een bordeauxrode envelop en een beige/bruine kaart. De afbeelding van het beertje er ook op. Hierop kwamen later veel reacties, de mensen vonden het een mooie persoonlijke kaart. ‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’; www.uitkinderliefde.nl augustus 2004 -7 -
Op 19 februari hebben wij een nagesprek gehad in het ziekenhuis, de uitslag van de obductie was nog steeds niet binnen. Ik wilde toch al graag de foto’s hebben en wij hadden toch ook de behoefte om nog even na te praten. De foto’s heb ik naar een 1-uur service gebracht, uit angst dat ze zoek zouden raken. ‘s Avonds heb ik ze gelijk in een blanco boekje geplakt, samen met alle papieren. In de doos van de drukkerij heb ik zijn spulletjes gedaan: de luier waarin hij lag, mijn belletje aan de ketting, het muziekbandje, de advertentie en de crematiepapieren. Tot 03.00 uur heb ik elk detail in me opgenomen, enorm dankbaar ben ik voor deze foto’s. Deze dingen samen heb ik tot een ‘herdenkingsplekje’ gemaakt. Opeens kwam ik op 22 april op het idee om een brochure te gaan maken voor ouders van een overleden kind over het afscheid nemen van je kind. Dit naar aanleiding van de verhalen van lotgenoten, zo hoorde ik dat er veel meer mogelijk is op het gebied van de uitvaart. Mooie zelf ontworpen of gemaakte kistjes, eigen bekleding in de kist, zoals het dekbedovertrekje. Niet zo standaard als die van ons. We hebben geen wrok, we hebben tenslotte gehandeld naar ons kunnen op dat moment. Zelf heb ik later spijt gekregen van de volgende dingen: Edward heeft op moment van overlijden in een rompertje en omslagdoek van het ziekenhuis gelegen (die staan dus ook op de foto’s). Ik had wel een babypakje bij me, maar die was van Wouter geweest en dat leek me toen niet gepast. Wat ik ook jammer vind is dat onze ouders geen afscheid hebben kunnen nemen, maar wij wilden Edward niet langer onnodig laten lijden. In het crematorium heeft onze familie Edward nog wel gezien, daarna hebben wij de kist dicht gedaan. Enkele vrienden hadden achteraf Edward toch wel willen zien, dat leek ons toen zo confronterend voor hen. Wij hebben de as van Edward laten verstrooien, een urnengraf hoefde niet omdat wij tenslotte dachten daar toch niet naar toe te zullen gaan. Een urn in een wand leek me niets voor een baby. Mijn moeder was niet bij het verstrooien van haar ouders geweest en had daar spijt van. Ze wilde daarom aan Edward deze laatste eer betonen, daardoor werd de as van Edward eerder verstrooid. Wij hadden anders een jaar bedenktijd gehad. Pas veel later kwam het besef dat het eigenlijk onfatsoenlijk van ons was, dat er nergens op dat crematorium een bewijs van zijn ‘aanwezigheid’ was. Totaal geen eerbetoon aan hem. Een alternatief was alsnog een gedenkplaatje. Mijn advies aan anderen: maak gebruik van de mogelijkheid om een jaar de as te laten bewaren, omdat je later in het rouwproces je mening kan veranderen. De uitslag van de obductie was gunstig, in die hele grote muur kwam toen een deurtje. Na een half jaar kon ik voor een mogelijke nieuwe zwangerschap openstaan, die tijd had ik ook echt nodig om die storm van pijn en verdriet te laten kalmeren. Ik ben lid geworden van de Stichting CHD en de Vereniging Ouders van een Overleden Kind. Het verdriet kan je dan delen met lotgenoten, het leven van de omgeving gaat namelijk veel sneller weer gewoon door dan het leven van jou. Zelf heb ik een gedicht gemaakt en dat samen met een plaatje van een jongetje die naar de maan kijkt in een lijstje gedaan. Deze staat naast de gezinsfoto’s inclusief Edward. Op mijn werk heb ik het gedicht ‘Aanwezig in afwezigheid’ (uit de gedichtenbundel van de Ouders van een Overleden Kind) samen met een fotootje opgehangen. Behalve het verdriet en de pijn kwam er bij mij ook steeds meer ruimte om Edward te kunnen koesteren. Het voelde alsof ik toch nog een beetje voor hem kon ‘doen’ door op mijn manier met ons ‘afscheid’ bezig te zijn, het maken van deze brochure. Het leek steeds minder op een echt afscheid maar steeds meer op een onderdeel van ons leven. Want ik merkte wel: mijn leven zou nooit meer zo worden als het voor Edward’ was. Het was een wonder dat onze nieuwe zwangerschapswens precies na een half jaar werd vervuld. Wij hadden na zo’n groot verdriet en ‘pech’, hoop op geluk. Na 20 weken bleek echter uit een echo dat ook dit kindje dezelfde aandoening had, onvoorstelbaar. Een erfelijke factor was er tenslotte niet gevonden. Er was op dat moment 1 familie bekend in Nederland die 3 kindjes met CHD hebben gekregen. We hadden 50% kans dat ons kindje bleef leven (60 ‘gevallen’ per jaar, waarvan 30 blijven leven). Met deze wetenschap hebben we ons enigszins voorbereid op beide ‘scenario’s’, gesprekken met artsen, lezen over de behandelingsmogelijkheden direct na de geboorte. Het was al snel duidelijk dat we pas bij de geboorte zouden weten of ons kind een kans had om te blijven leven, vooral de eerste 24 uren zouden cruciaal zijn. Aangezien de kans net zo groot was dat het kindje zou komen te overlijden hebben we ook nagedacht over de uitvaart. Voor anderen misschien niet te begrijpen, maar het is een soort zelfbescherming. We wilden niet alles ‘overhaast en evt. ondoordacht’ beslissen in een aantal uren. We wilden nu een rieten mandje, met zelf gekozen bekleding. Wouter wilden we nu wel bij de uitvaart betrekken. Het kindje wilden we thuis opbaren. Ik ontwierp één kaart: donkerblauw met voorop een ster, een maan en een opkomende (of ondergaande) zon, binnenin een gedichtje, twee teksten voor allebeide situaties één. Op 8 maart zijn we met ons drieën in een zomerhuisje in Groesbeek gaan wonen, in afwachting van de bevalling. Dichtbij het AZ Radboud ziekenhuis te Nijmegen, omdat daar de Ecmo (hart-longmachine) staat, die mogelijk het leven van ons kindje had kunnen redden. Op 15 maart 1999 is de bevalling ingeleid. Daan was echter direct na de geboorte niet ‘stabiel’ te krijgen en kwam daardoor niet eens in aanmerking voor de Ecmo. Na een aantal uren is hij op 16 maart in onze armen overleden. Ook in het Radboud ziekenhuis kregen we een goede begeleiding. We hebben foto’s gemaakt en gefilmd, afdrukjes van handjes en voetjes gemaakt. Ik had materiaal gekocht om een gipsafdruk te maken. Paul heeft Daan zelf gewassen, aangekleed in zijn eigen kleertjes, gewikkeld in zijn eigen omslagdoek. Hij heeft hem nu zelf aangegeven bij de Burgerlijke Stand en wij hebben Daan zelf meegenomen naar huis. Alles waar we van tevoren over hadden nagedacht hebben we samen gedaan. Door het verlies van Edward en het maken van deze brochure, was ik zelf nu helaas ‘ervaringsdeskundige’.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-8 -
De uitvaart is verzorgd met dezelfde uitvaartonderneming, er kwam een andere uitvaartverzorger. Hij heeft een mooi rieten mandje meegebracht. We hebben daar een mooie blauwe stof met gele zonnetjes, maantjes en sterretjes in gedaan. De kaarten zijn de 16e nog gedrukt en verzonden, het ontwerp was tenslotte al klaar. De advertentie is ook weer naar eigen ontwerp geplaatst, in de stijl van de kaart. Het bloemstuk heb ik zelf besteld: een rieten mandje met daarin een biedermeier met gele rozen in de vorm van een zon. Daan hebben we in onze eigen auto naar het crematorium vervoerd. Familie en vrienden konden eerst nog afscheid nemen, daarna hebben we samen met Wouter het mandje gesloten. Bij binnenkomst hebben we kaarsjes aangestoken en rond het mandje neergezet. Toen speelde het liedje ‘Romeo en Julliet’ door Andre Rieu (dit was namelijk het liedje van het muziekdoosje dat Wouter vaak voor de baby in mijn buik draaide), daarna heb ik mijn gedicht voorgelezen en het gedicht ‘Aanwezig in afwezigheid’ (aangepast: ‘mij’ in ‘ons’). Het nummer ‘Fragile’ van Sting vonden wij voor een kindje ook passend. Mijn moeder las ook weer een gedicht voor en daarna kwam het liedje van de kinder CD ‘Voetje voor voetje’: ‘Een bloemetje voor jou’. Wouter heeft toen eerst een bloemetje bij Daan neergelegd en daarna samen met zijn vriendinnetje Annick bellen geblazen. We hebben nu zelf gevraagd om met de familie als laatste afscheid te nemen. Alle spulletjes heb ik weer verzameld in een doos, ik heb ook weer een plakboek gemaakt met alle foto’s erin. Van een vriendin heb ik een mooi zelfgemaakt beeld van moeder en kind gekregen. Deze staat samen met de foto’s en gipsafdruk bij de andere gezinsfoto’s. Er is nu een urnengrafje waarop een blauw met gele kunststof gedenkplaat, in de stijl van de kaart: voor Edward en voor Daan samen. Zoals we nu afscheid hebben genomen geeft ons een goed en voldaan gevoel. De onzekerheid die we hadden in de 2e helft van de zwangerschap is weg, dat geeft een beetje rust. We waren daardoor toch enigszins voorbereid en misschien daardoor een ‘stapje verder’ in het rouwproces. Toch voelt het nou heel erg dubbel, weer dat lege gevoel, weer een enorme pijn en verdriet. Met aan de ene kant het verschil dat ik me de vorige keer bij Edward afvroeg of het ooit weer wat beter zou gaan en het toen onverwacht en overweldigend was. Nu weet ik dat het in de loop van de tijd toch een ander soort verdriet en pijn gaat worden. Aan de andere kant het verschil dat we nu zeker weten dat Wouter geen broertje of zusje meer zal krijgen. Ook al zegt men dat het niet erfelijk zou zijn, er is dus toch ‘iets’ bij ons wat een hogere kans geeft op een kindje met een CHD. We durven een nieuwe zwangerschap niet meer aan. De kinderwens is er nog wel. Een geboorte van een gezond kind blijft een wonder, gelukkig weten wij door Wouter hoe enorm bijzonder. Het gedichtje van de kaart van Daan: Kinderen zijn het licht in je leven. Wouter is ons als stralende ster gegeven. Edward leeft voort in de maneschijn, Daan mocht helaas niet ons zonnetje zijn. Ondanks onze hoop op een wonder, ging ons zonnetje veel te snel weer onder. Daan, het is voor ons een kleine troost, lieve vent, te weten dat je nu bij je broertje Edward bent.
De tekst van de ‘grafplaat’: Edward, jou plotseling verliezen deed erg pijn, nu leef je voort in de maneschijn. Daan, ondanks onze hoop op een wonder, ging jouw zonnetje ook veel te snel onder. Moeder Natuur kon jullie niet laten leven, jullie zijn voorgoed in ons bestaan verweven. Aanwezig in afwezigheid en daarom nooit verleden tijd.
Na het verlies van Daan dachten we dat er voor Wouter geen broertje of zusje meer zou komen, we waren te bang dat het weer mis zou kunnen gaan. Wouter had daar echter wel moeite mee, gezien zijn uitspraken dat ‘iedereen’ een broertje of zusje had en hij altijd maar alleen thuis kwam…. Op een gegeven moment was de kinderwens toch weer groter dan de angst. Het werd weer een spannende zwangerschap, vooral ook vanwege de uitgerekende datum: 14 maart! Halverwege de zwangerschap kwam gelukkig de verlossende echo, geen CHD!!! Na goede controle en begeleiding van dr. A.J. Van Loon van het Martini van Ketwich ziekenhuis ben ik op 8 maart 2002 met een inleiding bevallen van een gezonde zoon Thijs. Zijn geboortekaartje (een gevouwen bootje) had de volgende tekst: Het zijn woelige tijden voor ons geweest, maar ‘ons schip’ heeft koers gehouden. Toen wij in rustiger vaarwater kwamen hebben wij besloten de zeilen te hijsen en het roer om te gooien. De wens om nog één keer de horizon te verkennen was groter dan de angst om uit koers te raken. Met Edward en Daan voor altijd in onze gedachten varen wij nu intens gelukkig verder. Na een behouden vaart is ons geschenk Thijs geboren op 8 maart 2002. De eerste weken vroeg ik me steeds af of dit kindje wel echt bij ons zou blijven, steeds als hij sliep dacht ik dat hij nooit meer wakker zou worden. Maanden later ben ik nog ontzettend angstig als hij ziek is. Ondanks alle vreugdegevoelens zijn de angstgevoelens dus niet verdwenen. Met de komst van een nieuw kindje is niet alle ‘ellende’ voorbij. Het gemis van Edward en Daan blijft aanwezig, juist door de aanwezigheid van Thijs vraag ik me wel eens af hoe zij eruit zouden hebben gezien. Het is wel zo dat bepaalde situaties zoals het zien of horen van andere kleine baby’s en het bezoeken van een Prenatal winkel niet meer zo pijnlijk zijn. Wij dachten altijd met Wouter al een gezin te zijn, nu hebben wij toch meer het gevoel compleet te zijn. Ik heb heel lang gedacht dat wij dit geluk van een gezonde baby nooit meer zouden ervaren….. Claudia Rodenburg-Folkerts
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-9 -
5 Caroline van Hardeveld over hun dochtertje Marit Op 29 juni 1998 is onze dochter Marit geboren. Door complicaties tijdens de bevalling en daarbij gemaakte fouten, heeft zij zoveel zuurstoftekort gehad dat zij, na een spoedsectio, moest worden gereanimeerd. Dit alles heeft te lang voor haar geduurd. Op 2 juli is zij bij ons overleden. Vanaf het moment dat ik hoorde wat er gebeurd was, wist ik dat ze het niet zou halen en vanaf dat moment wist ik ook zeker voor zo’n klein kindje, dat wij geen ‘zwart pak’ erbij wilden hebben. Tot mijn verbazing kon niemand ons helpen aan een gespecialiseerde onderneming voor kinderbegrafenissen. Marit heeft in het Wilhelmina kinderziekenhuis gelegen, maar ook daar kon niemand ons verder helpen. Graag had ik de beschikking gehad over een boekje over o.a. afscheid nemen en uitvaart regelen van je kind. Helaas zijn wij toch bij een reguliere uitvaartonderneming terechtgekomen, waardoor wij zelf alles hebben moeten aandragen. Waar wij toch gelukkig mee waren was het rouwkaartje (in verschillende soorten door Ontwerpkamer Waterdruk tel. 026-4438304). Ook hebben wij haar geboortekaartje toch laten drukken (hetzij met een aangepaste tekst) omdat ik het zo erg vond dat haar geboortekaartje door niemand zou worden gezien. De begrafenis zelf was redelijk ‘normaal’. Marit lag in een korfje i.p.v. een kistje, maar dat schijnt vrij normaal te zijn. Wij hebben haar samen naar de aula gebracht, op het einde zelf het korfje gesloten en daarna haar samen naar haar graf gedragen. Ook heb ik een sprookje voorgelezen, waarmee ik ons zoontje Jelmer ook had uitgelegd wat er gebeurd was en hebben wij beiden een toespraak gehouden. Niet bijzonder, maar wij vonden deze dingen wel heel belangrijk om gedaan te hebben, hoe moeilijk wij het vooraf ook vonden. Voor het grafmonument zijn wij terechtgekomen bij de stichting Memento Gedenkbeelden (Tel. 020-4658450), aldaar laten wij door een van de kunstenaars een monument maken. Ook maken wij zelf nu een mozaïektegel, die wij bij haar graf willen neerleggen, zodat er ook iets tastbaars van onszelf aanwezig is. Wij werden door anderen op de hoogte gesteld dat je inspraak had in de plek van het graf. De uitvaart-onderneming bestreed dit. We hebben navraag gedaan bij de beheerder welke mogelijkheden er waren. Er was wel iets mogelijk, maar de plaats(en) die wij het liefst wilden, waren allemaal al verkocht of bestemd voor speciale levensovertuigingen. Dus namen wij genoegen met het aangewezen plekje. Twee maanden na de begrafenis van Marit werd een ander kindje begraven op een plekje dat wij graag voor Marit hadden willen hebben. Ik heb aan de ouders gevraagd (wij kennen elkaar van de crèche van onze oudsten) of zij deze plaats hadden gereserveerd. Dat was niet het geval. Aan hen was verteld dat die plek nog vrij was. Ik heb het nog niet verder uit willen zoeken, maar het lijkt erop dat contacten tussen begrafenisondernemers en begraafplaats-beheerders een belangrijke rol spelen bij (on)mogelijkheden. Ik weet niet of dit overal zo is en of het voor anderen ook belangrijk is, maar ik was er wel erg teleurgesteld over. Tekst op de voorkant van het rouwkaartje: je wandelt naar de maan naar de zon naar de sterren je hand heb ik zachtjes los moeten laten met zoveel pijn laat ik je gaan
Caroline van Hardeveld
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-10 -
6 Het verhaal van Ronald en Anita Haan over hun zoontje Robbin Ons zoontje is in juni 1997 op de leeftijd van 9 ½ maand overleden. Hij is plotseling ziek geworden (meningococcen sepsis bleek achteraf) en binnen 15 uur na de eerste ziekteverschijnselen overleden. Via het ziekenhuis zijn we in contact gekomen met een uitvaartverzorger, waar de verpleging goede ervaring mee had. Het bleek inderdaad een hele geschikte man te zijn, die ons ervan overtuigde dat in principe alles kon en moest gaan zoals wij het wilden. Wij wilden en hebben alles zoveel mogelijk zelf gedaan. Achteraf hebben wij daar een heel ‘goed’ gevoel over. Bovendien heeft het geholpen bij de verwerking, we hebben heel bewust afscheid genomen. Zo hebben we ons zoontje samen gewassen en helemaal ingesmeerd met bodylotion. Eigenlijk net zoals we hem normaal ook verzorgden en met net zoveel liefde en tederheid. We hebben hem zijn eigen kleertjes aangedaan. Ons zoontje had erg blauw verkleurde lipjes, waardoor hij er vreemd uitzag. Dit hebben we opgelost door zijn speentje in zijn mondje te doen. De blauwe verkleuringen op zijn gezichtje heb ik met make-up gecamoufleerd. Misschien komt dit heel koud en luguber over, maar ik wilde dat ons mannetje er weer menswaardig uitzag. Wij konden toen kiezen uit 2 soorten kistjes, hout of wit en 2 soorten bekleding, wit of blauw met beertjes. Nu weet ik dat er ook hele mooie rieten manden zijn. Dat had ik toen graag willen weten. Ons zoontje is thuis, op zijn eigen kamertje opgebaard. We hadden hem het liefst in zijn eigen ledikantje gezet, maar helaas paste daar de koeling niet in. Doordat hij bij ons thuis was, konden we net zo vaak naar hem toe als we wilden. Ik was heel trots als mensen hem nog wilden zien en eigenlijk beledigd wanneer iemand hem liever wilde herinneren zoals hij was. Als ik nu de foto’s van toen zie, schrik ik telkens weer. Ons mannetje zag er eigenlijk verschrikkelijk uit, hoewel ik dat toen niet zag (gelukkig). Aan de foto’s heb ik heel veel gehad. Vooral in de eerste tijd na het overlijden. Ik kon me dan soms niet voorstellen, dat ons jongetje dood was. Door de foto’s dan weer tevoorschijn te halen drong de vreselijke waarheid weer door en kon ik weer huilen. Ik heb ze echter nooit aan iemand anders laten zien, daarvoor vind ik ze te erg. Mijn man heeft er ook nooit weer naar gekeken, zo zie je maar hoe persoonlijk dat is. Maar als je foto’s hebt, kun je ze later bekijken als je daaraan behoefte hebt. Na 2 dagen zag ons zoontje er eigenlijk niet meer toonbaar uit, maar als ouders wil je dat niet erkennen. Op een gegeven moment zeiden vrienden van ons, dat hij er ‘zo moe’ uitzag. Met die uitdrukking konden wij vrede hebben en hebben toen besloten de deksel op het kistje te gaan doen. We hebben daar alle tijd voor genomen en eerst de naaste familie op de hoogte gebracht, zodat ze nog afscheid konden nemen. We hebben als ouders in alle rust een afscheidsbrief aan onze zoon geschreven. Deze brief hebben we opgerold in zijn handje gestopt. We hebben zijn liefste knuffels bij hem in zijn kistje gedaan. Een knuffel hebben we gehouden als herinnering, die heeft nog heel lang naar hem geroken. Na duizenden kusjes en aaitjes hebben we het kistje dichtgedaan en een mooie foto op de deksel gezet. We hebben kaarten laten drukken om iedereen op de hoogte te stellen. Bij de drukker bleek duidelijk dat men niet echt ingesteld is op rouwkaarten voor kinderen. Men kon ons geen voorbeelden laten zien en wij wilden geen standaard rouwkaart. We hebben toen een kaart laten maken, dat qua grootte, kleur en papiersoort leek op zijn geboortekaartje. Ook hebben we 1 van de beertjes, die op zijn geboortekaartje stond, er op laten drukken. Op advies van de drukker hebben we wel enveloppen met een rouwrandje gebruikt, zodat mensen voorbereid zijn als de post krijgen. Wij hadden toen graag een mooi gedicht willen hebben, dat uitdrukte wat we voelden, maar ook op dat gebied was er niets geschikts voor handen. Voor de begrafenisplechtigheid hebben we een beroep gedaan op het Humanistisch Verbond om een toespraak te houden. We kregen een vrouw van middelbare leeftijd toegewezen. Zij was zelf oma en had het erg moeilijk met ons verzoek en twijfelde in eerste instantie of ze het wel kon en wilde. Uiteindelijk heeft ze het wel gedaan. Tijdens de plechtigheid hadden we toch even zoiets van: hadden we het maar zelf gedaan. Het is toch een vreemde. De muziek hebben we samen met vrienden uitgezocht. Soms was er een verkeerde zin of woord in een liedje, waardoor het voor ons afviel. Wij hebben de volgende nummers gebruikt; Paul de Leeuw – ‘De steen’’, Mariah Carey – ‘Hero’, Celine Dion – ‘Fly’ en Rob de Nijs – ‘Open einde’. Bij wat oudere kindjes is hun favoriete kinderliedje ook heel toepasselijk. Op de dag van de begrafenis hebben we samen het kistje naar de begraafplaats gedragen. Tijdens de autorit hebben we het kistje op schoot gehouden, zodat er geen echte rouwwagen nodig was. Na een korte toespraak hebben we samen het kistje in het grafje laten zakken. Waarna alle aanwezigen bij het grafje langsliepen om afscheid te nemen en rozenblaadjes op het kistje te strooien.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-11 -
Veel mensen hadden naast bloemstukjes ook knuffeltjes meegenomen. Deze bloemen en de knuffels hebben op het grafje gestaan totdat de steen klaar was. Hierdoor leek het altijd een lief plekje. Het naambordje, dat door de begraafplaats op zijn grafje was gezet, vonden we vreselijk. We hebben toen zelf een bordje gemaakt en met kleurtjes geverfd, waardoor het een stuk vriendelijker en persoonlijker leek. Tijdens de begrafenis heeft iemand (op een onopvallende manier) foto’s gemaakt. Ook hier hebben we achteraf heel veel aan gehad, doordat je op die manier alles nog weer beleeft en een beetje verwerkt. Zijn muziekdoosje heeft altijd op zijn grafje gelegen en ligt er nu nog. Voordat we bij hem weggaan trekken we altijd aan zijn muziekdoosje, net zoals we altijd deden als we hem naar bed brachten. We hebben er ook een klein lantaarntje staan, waar we altijd een kaarsje in branden. Allemaal rituelen waardoor we het gevoel hebben, dat we nog iets voor hem kunnen doen. Na het overlijden van ons zoontje heb ik een soort dagboek bijgehouden, waarin ik verhalen schrijf aan hem. Bij zijn foto brandt elke avond een kaarsje en staat meetal wel een roos of klein boeketje. Op de dag waarop hij 1 jaar had moeten worden zijn we samen met vrienden en familie naar zijn grafje gegaan om een kaarsje, in de vorm van een zonnebloem, aan te steken. In veel bloemstukken was iets van speelgoed gebruikt waardoor het toch weer heel kinderlijk werd. Het grafsteentje, dat wij voor ons zoontje hebben ontworpen en laten maken, is nu door andere ouders precies gekopieerd. We vinden het verschrikkelijk dat de steen, die wij voor ons zoontje gemaakt hebben, nu ook op een grafje naast hem staat. Wij wilden iets unieks voor ons unieke kind!!! Wettelijk blijkt hier niets aan te doen te zijn, dus ook hier moeten we maar weer mee leren leven. We komen nu weer huilend thuis van de begraafplaats. Misschien helpt het als ouders weten hoe persoonlijk zo’n zelf ontworpen grafsteentje is en wat voor effect het op ouders heeft, wanneer deze nagemaakt wordt.
Ronald en Anita Haan
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-12 -
7 Het verhaal van Katja Engelkamp over dochtertje Lisa Wij hebben het belangrijk gevonden op onze eigen wijze afscheid te kunnen nemen van onze dochter Lisa. Ik weet ook dat veel mensen schromen hun eigen wensen uit te voeren en zich overleveren aan de goede bedoelingen van mensen uit de omgeving, uitvaartverzorgers en uit vrees anderen in verlegenheid te zullen brengen. Maar ook omdat mensen zich niet realiseren dat er zoveel meer mogelijk is, dan je in eerste instantie zou denken. Onze manier van afscheid nemen van Lisa was voor ons heel vanzelfsprekend. Echter, uit reacties bleek dat onze omgeving het heel bijzonder vond en bovendien erg bij ons passend. Lisa, geboren 14 mei 1995 is overleden op 12 december 1996. Zij is geboren met een ernstige afwijking aan haar lever. Daarvoor is zij geopereerd en veel in ziekenhuizen geweest. Uiteindelijk bleek dat zij het niet zou kunnen redden zonder een levertransplantatie op niet al te lange termijn. Vanaf februari 1996 heeft zij daarom op de wachtlijst gestaan voor een donorlever. 29 November 1996 kwam het verlossende telefoontje; er was een donorlever voor Lisa. Na 9½ maand wachten; na kandidaat te zijn geweest om zelf een deel van mijn lever te doneren; na eindeloze spanning met goede hoop op de toekomst was daar dan eindelijk een lever. De lever van een kind nog wel; voor Lisa kon het niet beter en wij troostten ons met de gedachte dat dit kind niet voor Lisa was gestorven, maar dat er ouders waren geweest die de moed hadden gehad dit offer voor anderen te brengen. Er is veel te vertellen over de twee weken die toen volgden, maar dat is een lang en vooral heel verdrietig verhaal. De levertransplantatie lukte niet; de lever ging niet functioneren en de conditie van Lisa (zo ‘goed’ voor de operatie) ging hard achteruit. Dagen achtereen telkens opnieuw langdurige operaties om de donorlever, en daarmee Lisa, te redden. Dat lukte niet, de donorlever moest eruit omdat hij meer kwaad deed dan goed. Nu kwam het ondraaglijke wachten op wederom een donorlever, maar nu moest deze er binnen 24 uur zijn, anders zou Lisa worden opgegeven. Intussen moest Lisa zonder lever verder, iets wat eigenlijk helemaal niet kan. Binnen 24 uur was er een nieuwe lever; we durfden haast weer hoop te krijgen. Lisa zou wederom weer een kans krijgen. De transplantatie lukte (technisch), maar dat was bij de eerste ook. De doorbloeding was goed en dat was goed nieuws! Echter, tijdens de transplantatie was al geconstateerd dat er zich zoveel vocht in haar lijfje en m.n. haar hersenen had opgehoopt, dat deze ernstig in de verdrukking waren gekomen. Het drong niet goed tot ons door; het feit dat deze lever het beter leek te gaan doen, daaraan klampten wij ons vast. Niet voor lang; de dag na de tweede transplantatie bleek dat Lisa (weer) niet bijkwam uit de narcose (sinds de eerste transplantatie hadden we geen contact meer met haar gehad). Zij lag in een diepe coma. In de week die toen volgde bleek dat Lisa’s hersenen door de eerste donorlever en de periode zonder lever zoveel schade hadden opgelopen, dat het nooit meer goed zou komen. Ze kon niet zelfstandig ademen, haar temperatuur, hartslag en bloeddruk regelen, om van bewustzijn, contact of mobiliteit maar te zwijgen. Op 12 december werd besloten de behandeling (beademing en medicatie) te stoppen. Er was geen enkele hoop meer. Twee-en een half uur nadat de beademing was gestopt, is zij heel zachtjes overleden; zo zacht dat de overgang van hier naar daar nauwelijks op te merken was. Wij wisten dat je als ouders je kind zelf mee naar huis mag nemen; vrienden die ook een kind hebben verloren hadden dat ook gedaan. We wilden niets liever dan dat. Altijd hadden wij zelf voor Lisa gezorgd. Thuis, maar ook in het ziekenhuis waren we altijd, 24 uur per dag, bij haar. Samen of een van ons beiden. Het was voor ons onvoorstelbaar dat zij met iemand anders of in ‘zo’n zwarte rouwauto’ naar huis zou gaan. Wij hadden daarom ’s middags al geregeld dat we daarvoor de benodigde papieren zouden meekrijgen. Voor ons was het ook vanzelfsprekend dat Lisa naar huis zou gaan, naar haar eigen kamertje, haar eigen bedje. Gelukkig deed ook daarover niemand moeilijk. Mijn zwager en schoonzus hebben de reiswieg van de kinderwagen gebracht, zodat we haar daarin konden vervoeren. Het was een vreemde tocht door de gangen van het Academisch Ziekenhuis Groningen met onze Lisa in de reiswieg. We beseften nauwelijks dat ze was overleden; we zouden na deze afschuwelijke weken weer naar ons eigen huis gaan en Lisa ging met ons mee. De reis naar huis was stil. Han reed, ik zat achterin naast Lisa. Het was alsof ze sliep en ze voelde nog zo lekker warm aan. En zo dichtbij, het was niet eng of zelfs maar naar. We hadden vooraf nog een wrange grap gemaakt over hoe het zou zijn als we zouden worden aangehouden voor alcoholcontrole of zo. We waren glashelder, maar uiteraard zo breekbaar als een zeepbel. Thuis aangekomen drong het voor het eerst een beetje tot mij door dat Lisa dood was. We droegen haar naar binnen. Voor het eerst werd ze niet wakker toen we haar uit de auto droegen van een lange reis. Maar zo’n lange reis had ze ook nog niet gemaakt… We legden haar in haar bedje, met de dekens over haar, ze was nog altijd een beetje warm. Behalve haar hoofdje en haar handjes, die waren zo koud. We belden een uitvaartondernemer, die de volgende ochtend zou komen (het was inmiddels half twee s’ nachts). Gaan slapen is niet erg in zo’n situatie, het is het wakker worden wat zo moeilijk is. De uitvaartmeneer kwam. Omdat we al bijna een week hadden zien/voelen aankomen dat Lisa zou gaan sterven en we met elkaar hadden ‘afgesproken’ dat we nergens over zouden zwijgen, hadden we al gesproken over de rouwkaart, de begrafenis en de kist. We wilden een rouwkaart in dezelfde kleur en sfeer als haar geboortekaartje, met een mooie foto van haar erbij, zodat iedereen naar haar zou kunnen kijken, nu en in de toekomst. We schreven ons slaapliedje erop: ‘Lisa Marije, waar ga je naar toe? Lisa Marije, waar ga je naar toe? Naar Dromenland, naar Dromenland, naar het land van het volk van Laaf. Lisa Marije, waar ga je naar toe?’ Als ik bij haar graf ben zing ik het nog altijd voor haar. En we schreven: ‘We hebben zo van elkaar genoten. We zullen je zo vreselijk missen’. Ik wilde geen witte, roze of lichtblauwe kist; maar mijn grootste angst was zo’n eikenhouten kist met messing handvaten. Dat niet voor mijn meisje. Ik wilde een knalgele of knalrode kist. Lisa hield van kleurtjes en wij met haar. Het werd een knalrode, geen enkel probleem was het. De uitvaartmeneer belde naar zijn kantoor en regelde het meteen: ,,Bedoelt u Ferrari-rood?” Ja, Ferrari-rood, prima! ‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’; www.uitkinderliefde.nl augustus 2004 -13 -
Erop zouden we haar lieve kleine lieveheersbeestje plakken; het kleine plastic beestje dat ze zo graag in haar handjes had. We wilden geen stijve bloemstukken of bossen bloemen. De bloemen moesten voor Lisa zijn, voor bij haar kistje, niet voor op de koude aarde boven op haar; allemaal losse bloemen die iedereen op haar kistje zou kunnen leggen. Zelf regelden we losse Gerbera’s, Anemonen en Ranonkels, rood, oranje en geel, geschikt in haar “Jip-en-Janneke koffertje’ waarmee we ook altijd op reis gingen, en waar we dan voor Lisa wat speeltjes in stopten. We wilden het sober houden. Dus we kozen drie liedjes uit die ze erg mooi vond (‘Dikkertje Dap’ en ‘Stekelvarkentjes Wiegelied’ van Annie M.G. Schmidt en ‘In de maneschijn’. Vier collega’s van mij boden aan ze te zullen zingen in de aula van de begraafplaats. Mooier kon het niet. De dag van de begrafenis kwam dichterbij (op donderdag is Lisa overleden, dinsdags was de begrafenis). Mensen kwamen op bezoek en gingen naar Lisa kijken en namen afscheid van haar lijfje, haar mooie gezichtje. Ook een kind nam afscheid (geen enkel kind heeft zo goed begrepen wat dood is, als hij toen; hij was drie en het was prachtig om hem over Lisa te horen spreken en nog trouwens). We hadden niets georganiseerd en achteraf heb ik hooguit spijt dat we niet op de kaart hadden gezet dat iedereen (met kinderen) welkom was. Nu zijn er mensen niet geweest die dat anders wellicht wel gedaan zouden hebben. Voor ons was het op de en of andere manier goed zo. Haar lijfje leek steeds minder te horen bij Lisa. We hadden daarvan min of meer afscheid genomen. Op een gegeven moment is het kennelijk goed, haar lijfje thuis hebben is dan niet meer nodig. Dan ben je toe aan een andere fase, aan rust en stilte misschien. De ochtend van de begrafenis verliep chaotisch; achteraf hadden we de begrafenis liever wat later gepland dan om 10.00 uur. De uitvaartmeneer kwam laat, met de kist. Uiteindelijk moest Lisa daar nog vrij snel in. Toen hij desondanks nog haast theatraal dramatisch de kist wilde dichtschuiven, had ik zoiets van: schiet op, we komen nog te laat. Belachelijk natuurlijk, maar ik had toen niet meer de rust daar nog iets speciaals van te maken, met een huis vol mensen. Bovendien paste ze nog maar net in de kist (door al het vocht dat ze vasthield, was ze heel breed geworden) en dat vond ik niet prettig. Verder had ik die man niet nodig om afscheid te nemen van het lijfje dat uit mij was voortgekomen; dat had ik zonder hem allang op mijn eigen manier gedaan. We droegen de kist zelf naar beneden, in ons kleine autootje, maar deze was groot genoeg. Samen reden we naar de begraafplaats, enkele minuten rijden bij ons huis vandaan. Bij de begraafplaats aangekomen stonden daar veel mensen, ongeveer 130. Ik werd er zenuwachtig van. Het was niet meer onze begrafenis; het was een afscheidsritueel voor de anderen geworden. Dat is niet erg, maar ik realiseerde me dat achteraf pas. Ik heb ze allemaal gezoend, vastgepakt en te woord gestaan. We hielden ons zo goed, zei de uitvaartmeneer. Ik deed helemaal niets, ik hield helemaal niets; het ging zo, ik voelde niets, ik was er nauwelijks bij. We droegen de kist naar voren in het zaaltje. De uitvaartmeneer zei een niets zeggend gedichtje op. Een verpleegkundige sprak voor de meesten onverstaanbare woorden, die ons wel veel deden. Mijn collega’s zongen de liedjes prachtig. Wij droegen samen de kist naar haar graf. Mijn collega’s zongen nog een liedje en toen legden Han en ik de bloemetjes op haar kist, waarna we die lieten zakken (wat was dat akelig diep zeg!). We liepen weg van haar graf, de hele stoet mensen achter ons aan. We hebben nog overwogen zelf als laatste bij het graf weg te gaan, maar realiseerden ons dat we dan weer een volle aula moesten instappen. In de aula hadden we het dagboek neergelegd dat we bijhielden sinds we wisten dat Lisa ziek was. Een mooi schrift met mooi papier. We wilden graag dat iedereen daar wat in zou schrijven, als troost voor onszelf om later te kunnen lezen. Het duurde lang voordat de hele stoet aan het schrift en ons voorbij getrokken was, maar toch was het fijn iedereen zo even te kunnen zien en vasthouden. Toen (bijna) iedereen weg was, wilden wij weer naar het graf van Lisa. We werden gewaarschuwd door mensen om ons heen dat het al dichtgegooid was, daar ben ik wel verdrietig over geweest, dat ik de bloemenzee zelf nooit heb kunnen zien. Ik troostte me met de gedachte dat ze voor Lisa waren en dat mijn vader er een foto van had gemaakt, op de valreep. Dat scheelde, maar slordig vond ik het wel. We zijn naar huis gegaan met een aantal mensen, die soms te lang bleven. Helemaal op waren we toen we uiteindelijk samen overbleven. Een zware tijd brak aan en deels is die tijd nog altijd niet voorbij. De dag na de begrafenis hebben we allebei op onze borst een tatoeage laten maken; het tekentje symboliseert het sterrenbeeld Stier, maar bovenal de verbondenheid aan elkaar. We wilden geen ‘standaard sombere steen’ op Lisa’s graf, niet op een kindergraf. Dat was ons uitgangspunt bij onze korte zoektocht naar alternatieven. We hebben de afdeling plantsoenen gebeld en gevraagd wat mogelijk was; haast alles en ze waren er zelfs voor omdat ze dan niet voor niets de regels hadden versoepeld. De (overigens prachtige) begraafplaats kon er alleen maar mooier van worden. Vervolgens gingen we op zoek naar een kunstenaar of zo. Ik had wel eens gehoord van een bijzondere uitvaartonderneming in Amsterdam en van een tijdschrift over de dood ‘Doodgewoon’. Zo kwam ik terecht bij uitvaartonderneming De Ode en bij de Vereniging Memento, een vereniging van kunstenaars die zich (o.m.) toeleggen op grafmonumenten. Een geweldige keramiste heeft met behulp van ons verhaal en onze informatie een prachtig grafmonument ontworpen. Uiteindelijk heeft het nog vrij lang geduurd voordat het klaar was. Maar dat vond ik niet erg, er was daardoor nog iets wat niet af was, iets wat nog moest komen. Alsof een beetje de hoop er nog zou zijn nog een glimp van Lisa te kunnen opvangen, zoiets magisch was het wel. En ineens was het beeld er, waarmee een beetje een einde kwam aan het ritueel rond het afscheid van Lisa. Heel lang hebben we beiden een kaarsje gebrand ‘s avonds voor het slapen gaan. Han doet het nog steeds, bijna elke avond. Ik doe het alleen bij haar graf, waar we nu ca. elke twee weken komen. Eerst kwamen we (bijna) dagelijks, nu minder vaak, maar het blijft haar plekje. Het laatste wat er van Lisa is, ligt toch daar, zo voel ik dat wel. Han voelt dat anders, maar ook voor hem is het belangrijk dat het een prettige plek is, waar het mooi is. Zo mooi als het was, toen zij er nog was. Zo mooi kun je het zelf niet maken, maar we doen ons best… op onze manier. Onze jongste dochter is alweer bijna een jaar, Luca (verhaal geschreven op 17.11.98). Zij is opnieuw het mooiste wat een mens kan overkomen. Het is fantastisch om te ervaren dat we dat ‘gewoon’ weer kunnen voelen; we zijn het niet verleerd te leven en daarvan te genieten. Ondanks al het verdriet en het grote gemis. Katja Engelkamp ‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’; www.uitkinderliefde.nl augustus 2004 -14 -
8 Het verhaal van Aukje Penninga over zoon Joost Onze Joost, net 1 week 16 jaar is op 1 februari ’97 verongelukt. Tijdens het ‘oorlogje’ spelen met zijn vriendjes ging hij zo op in zijn spel, dat hij de eerste trein zag aankomen maar de tweede trein niet. Afscheid van Joost nemen konden wij niet. Joost zijn grootste droom was, nadat hij zijn school had afgemaakt, bij het Korps Mariniers gaan. Vredessoldaat worden. Ondanks de grote verslagenheid en het verdriet hebben wij geprobeerd alles in Joost zijn stijl te doen. Het tekentje van de Marine op de kaart en het gedicht waar Rik, onze oudste zoon mee begint, op de kaart is de eerste regel van het blad van de marine. Het gedicht van Joost heeft hij zelf een paar weken voor zijn dood geschreven, als refrein van een lied voor zijn band. Anne, Rik en ik wilden Joost absoluut niet in een zwarte auto wegbrengen. Dus kozen wij voor de legerjeep van mijn broer, waar Joost helemaal weg van was. Van de begrafenisondernemer hebben wij alle steun gehad. Omdat de kist in de breedte achter op de jeep kwam te staan, moest er speciaal een plank voor gemaakt worden. De begrafenisondernemer heeft samen met Rik gecontroleerd of alles stevig genoeg was. Ook vroeg hij aan ons of wij misschien iets over de kist wilden leggen (hier hadden wij helemaal niet bij stilgestaan). De keus was aan ons, wilden wij dat niet dan was het ook goed. Toch hebben wij gekozen om een stuk van een camouflagenet erover heen te leggen, dat zaterdags nog was gebruikt tijdens het ‘oorlogje’ spelen. De school van Joost heeft alles heel goed gedaan, zij hebben maandagmorgen de hele school in de aula bijeen gebracht en het trieste verhaal van Joost verteld. Leerkrachten hebben midden in de school een tafel neergezet met een foto van Joost erop. Dag en nacht brandde er een kaars en voor de kinderen lagen er waxinelichtjes die zij, als er behoefte was, aan konden steken. Briefjes, gedichten, brieven voor ons voor Joost, van alles werd op die tafel gelegd. Voor ons, maar ook voor de kinderen op school is dit zo belangrijk geweest. Als het niet ging in de les, mochten de kinderen de klas uitgaan en naar die tafel in de hal gaan. Voor de school één grote pluim, fantastisch. Het afscheid in de aula was zo warm en liefdevol. Voor zijn kist stond de rugzak, met al zijn legerspullen erin. Op een briefje stond: ‘Voor je laatste reis’. Veel kinderen vielen flauw, daardoor is het bandje van de bijeenkomst helaas mislukt. Toen wij vanuit de aula naar de begraafplaats reden, stond daar ineens ongevraagd een fotograaf met een grote telelens midden op straat. Onze Rik en mijn broer, die samen in de jeep zaten, waren behoorlijk overdonderd. ’s Maandags hadden de kranten er ook al veel aandacht aan geschonken. Grote foto’s en afschuwelijke verhalen, walgelijk, snappen zijn dan niet wat ze de nabestaanden aandoen. Nee, fl. 500,= voor een foto is belangrijker dan ons verdriet. Maar het verhaal naast de foto maakt nog ‘iets’ goed. De auto waar wij Joost mee wegbrachten is, denk ik, heel uniek voor Nederland. Verder is Joost door Rik en familie gedragen. Gelukkig kan er steeds meer, alleen durven mensen hun wensen nog niet goed te uiten. Volg je gevoel is ons motto en hou dat vol tegenover een begrafenisonderneming. Toch voelen wij ook de laatste foto in de krant als een eerbetoon aan Joost. Het graf van Joost heeft, totdat de steen in augustus werd geplaatst, vol gestaan met bloemen, beeldjes, ballonnen van Bert en Ernie enz. enz. Dag en nacht brand er een kaarsje in een lantaarntje. De steen hebben Anne en ik zelf gezocht (een veldkei). Alles hebben wij zelf gedaan, alleen de letters op de steen en de betonplaat niet. Het heeft heel veel energie gekost, maar achteraf geeft het een heel goed gevoel. Onze Joost is niet meer bij ons, natuurlijk wel iedere dag in ons hart. Maar zoals wij Joost moesten wegbrengen, maar helaas niet meer konden zien. Die dag geeft ons gelukkig nog steeds een warm gevoel van binnen. Onze Joost, die ons zo dierbaar was, die verdiende zo’n afscheid. Alles vanuit zijn denkwereld, zo hebben wij het gelukkig kunnen doen. Gedichten van de kaart Een zee aan mogelijkheden Die zee werd jou niet gegund. Zestien jaren jong. Hoe heeft dit ooit gekund. Rik Ik ben lekker anders Ik ben niet gewoon Ik ben lekker anders Nee, ik ben geen kloon. Joost
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
Aukje Penninga
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-15 -
9 Het verhaal van Betsy de Jager over dochter Marieke Onze oudste dochter Marieke woonde in Koeweit, waar ze als secretaresse op de Nederlandse Ambassade werkzaam was. Ze was verloofd met een Engelsman, Gordon en hadden hun trouwplannen bekend gemaakt voor 9-4-’94. Op 7 mei 1993 overleed Marieke volkomen onverwachts tijdens het beoefenen van de duiksport, slechts 23½ jaar oud. Ze was bezig haar 1e diploma te behalen. Bij obductie is naar voren gekomen dat Marieke zeer waarschijnlijk vanaf haar geboorte een verhoogd cholesterolgehalte heeft gehad, wat tot dichtslibben van de aderen leidde en uiteindelijk tot de fatale hartaanval op 7 mei 1993. Wij hadden haar 5 maanden niet gezien en toen de begrafenisondernemer bij ons thuis kwam, zei ik gelijk dat we Marieke thuis wilden laten opbaren. Dat was geen probleem, wij hebben daar een heel fijn gevoel aan overgehouden. Jammer alleen dat we toen nauwelijks kaarsen hebben gebrand. Wel hebben we veel foto’s gemaakt. Wij (voornamelijk mijn man Jan en Marieke’s verloofde Gordon) hebben de muziek uitgezocht voor Marieke’s begrafenis, sprekers gevraagd en een ‘herdenkingsprogramma’ gemaakt, wat aan iedereen werd uitgedeeld in de aula. Marieke ligt begraven in Heiloo en pas na 2 jaar hadden we definitieve ideeën over de soort en vorm van de grafsteen. De 3 (in blauwe kleuren) stenen onderaan stellen de golven van de zee voor (elke steen is ook verschillend van oppervlak, van glad tot ruw), daarin een soort van levensboom, met 5 harten van glas waarin wij met ons eigen handschrift teksten in hebben geschreven. Vanonder af links, eerst ik, als Marieke’s ‘mamsie’, dan pappa Jan (met de boom mee), dan links zusje Nicolien, dan rechts verloofde Gordon, dan een gebroken hart zonder tekst. Boven aan een vlinder, door Jan zelf in antroposofische letters Marieke eruit gezaagd, bruin glas erachter. (Er zat nog een rechterstuk glas aan met open barst, maar dat is tijdens een strenge vorst kapotgegaan en wij zijn het er nog niet over eens of we het zo laten of herstellen.) Het enige waar we ‘spijt’ van hebben, is dat we Marieke niet zelf of door vrienden vanuit de aula naar het graf hebben gedragen. Verder hebben we over Marieke’s afscheid hier op aarde een fijn gevoel (voor zover je daarvan kunt spreken) overgehouden. Programma van de herdenkingsbijeenkomst 1. Muziek: ‘Romantic Panflute’ 2. Eerste spreekster: zusje Nicolien 3. Muziek: ‘Greatest Love’ – Loving you 4. Tweede spreker: Opa Jan de Jager 5. Muziek: ‘Greatest Love’ – Three times a lady 6. Derde spreeksters: nichtjes Mirjam en Judit Schulze 7. Muziek: ‘The Platters’ – Only you 8. Vierde spreker: Future brother-in-law Kevin Rose-Williams 9. Muziek: ‘Memory 20 love Themes’ – Isn’t she lovely 10. Vijfde spreker: Jan van Baars, conrector Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz in Alkmaar 11. Muziek: Live vioolmuziek solo door Jeroen van de Kruijf, Componist: Frank Berger – ‘Afscheid’ 12. Zesde spreekster: Anne Boek, vriendin en AMHC Hockeyclub, partner van Marieke in elftal coaching en training 13. Muziek: ‘Linda Ronstadt’ – Hurt so bad 14. Zevende spreker: Bart Ganzeman, leraar Nederlands bij Schoevers Opleidingen Amsterdam 15. Muziek: ‘Chansons Francaises’ – Butterfly 16. Achtste spreekster: Carliese Hackert, namens het Ministerie van Buitenlandse Zaken 17. Muziek: ‘Lady of Time’ – Just for you 18. Negende spreker: Hanno Würzner, namens Ambassadeur de heer Jaap Schoen in Kuwait en alle collegae van Marieke 19. Muziek: ‘Lady of Time’ – To me you are so beautiful 20. Nog onbekende en niet gemelde, spontane sprekers; graag bekend maken wie u bent. 21. Muziek: ‘Nat King Cole’ – When I fall in love 22. Gordon: - Poem: ‘My promise of love to you 23. Muziek: ‘The Platters’ – Unchained Melody 24. Papa Jan: ‘From start to finish’ – Vaarwel mijn allerliefste oudste dochter Marieke 25. Muziek: ‘Fats and his finest’ – I am gonna sit right down and write myself a letter 26. Mamsie Betsy: ‘My beloved one’ 27. Muziek: Pianosolo’s door Frans Schulze: ‘Only love’ – ‘Love story’ – ‘Just a simple love song’ 28. Muziek: Vivaldi – ‘Les Quatres Saisons’ (verlaten aula) 29. Bij het graf speelt solo violist Jeroen van de Kruijf het Adagio Albinoni 30. Betsy, Jan, Gordon: Vaarwel onze allerliefste dochter/verloofde Marieke, our sleeping beauty! 31. Betsy, Jan, Gordon, Nicolien en Thilo strooien bloemblaadjes in het graf 32. Defilé Betsy de Jager
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-16 -
10 Arnoud Steenhuis over zijn zoon Marcel die op 16-jarige leeftijd is verongelukt. Het was 28 februari 1985 toen dit verhaal begon. Marcel kwam thuis van zijn stage adres maar moest nog een boodschap voor zijn stagebegeleider doen. Hij nam met enige spoed een bord erwtensoep naar binnen en vroeg aan zijn moeder (Christien) om het eten warm te houden. Hij zou over een half uurtje terugzijn. Ik was overspannen thuis. Ik droomde regelmatig dat Marcel dood ging en beleefde steeds in dromen zijn begrafenis. Ik was aan het opknappen en zou weer gaan werken. Inmiddels ging zijn moeder met Marcel zijn tweelingzus (Jacqueline) naar het 10 minutengesprek van de school. Onderweg naar school, vlak bij het ouderlijk huis, zagen ze dat er een ongeluk was gebeurd. Het was Marcel die daar op de grond lag. De politie was net gearriveerd en alleen Marcel zijn moeder mocht bij hem komen. Zijn zus werd in een politieauto gestopt. Marcel lag daar met de ogen open, starend naar zijn moeder. Volgens de politie was hij bewusteloos. Na enige tijd arriveerde de ziekenauto en werd Marcel met zijn moeder naar het ziekenhuis vervoerd. Jacqueline bleef achter in de politieauto. Inmiddels werd ik gewaarschuwd dat Marcel een ongeluk had gehad. Ik rende naar de plaats des onheils. Onderweg kwam ik een paar kinderen tegen die tegen mij zeiden “Ren maar niet zo hard meneer Steenhuis want Marcel is toch al dood”. Ik kwam op de plaats van het ongeluk en zag daar een tankauto staan. Ik dacht nog: als die over Marcel is gereden dan moet ik mij op het ergste voorbereiden. Aangekomen werd ik opgevangen door de politie en die vertelde mij dat het heel erg was met Marcel. Ik ging met de politie met zwaailicht en sirene naar het ziekenhuis. Jacqueline bleef in de politieauto achter. Onderweg naar het ziekenhuis hoorde ik in de politieauto over de politieradio dat Marcel dood was. Ik kon het niet geloven en de politie reageerde niet. Aangekomen in het ziekenhuis ontmoette ik op de EHBO post mijn vrouw. Zij was daar helemaal alleen in een kamertje met de kop tegen de muur aan het bonken. Ze had inmiddels gehoord dat Marcel dood was. Na enkele minuten kwam een geestelijke en een dokter naar binnen en toen zijn we na enige aarzeling naar Marcel gegaan. Hij lag nog op een brancard en ik schrok enorm toen ik hem aanraakte. Zijn lichaam was al gedeeltelijk koud. We hebben toen nog gezamenlijk de laatste sacramenten toegediend en zijn toen door de geestelijke naar huis gebracht. Inmiddels werd Jacqueline door de politie naar huis gebracht en werd voordat ze naar haar zusje (Christel) ging op de hoogte gebracht dat Marcel dood was. Thuis aangekomen werden we opgevangen door de buren die inmiddels de dienstdoende arts hadden gewaarschuwd om te komen. We werden rijkelijk voorzien van kalmeringsmiddelen. Onze eigen huisarts was op vakantie. Nu (na 14 jaar) moet onze eigen huisarts ons nog condoleren. De volgende dag kwam de begrafenisondernemer en adviseerde hij ons om het graf voor 10 jaar te huren. Dat advies is achteraf absurd. We hadden voor minimaal 30 jaar het graf moeten huren. Zolang ik leef wil ik naar mijn zoon. We hebben te weinig tijd gehad en moesten daardoor te snel beslissen. Ook heb ik achteraf spijt dat niet alles in het wit is gedaan. Een witte lijkauto koste toen Fl. 500,- extra. (in mijn dromen was alles in het wit). Ik ben verschillende keren naar het mortuarium geweest wat steeds een enorme belasting was. Nu zou ik Marcel thuis opbaren. Thuis kun je elke keer naar je kind wanneer je er behoefte aan hebt. De tweede dag kwam de chauffeur met de politie na toestemming van ons op bezoek. Ik heb de chauffeur zijn verhaal laten vertellen. Het was duidelijk dat Marcel geen schuld had aan het ongeluk. Ik heb de chauffeur dan ook gevraagd (verplicht) om de plechtigheden bij te wonen. Misschien was het van mijn kant een vorm van straf voor zijn daad om dit mee te moeten maken. De muziek is door de uitvaartverzorger uitgekozen. Het bloemstuk was rechthoekig, net zo groot als de kist. (Wij wilden dat alleen ons bloemstuk op de kist zou liggen.) Het heeft ons gestoord dat de kist al op het altaar in de kerk stond toen wij binnen kwamen. Wij vinden dat de kist op het laatst, achter de mensen aan, naar binnen gedragen had moeten worden. Tijdens de plechtigheden heb ik niemand gezien, alleen de chauffeur kwam regelmatig in het oog. De kerk was waarschijnlijk stampvol, de mensen moesten zelfs staan, er waren ook zo’n 500 bidprentjes gedrukt. Op het kerkhof hadden we aan het begin van het kerkhof afscheid moeten nemen, dat hebben wij geweigerd. We hebben echt moeten pushen om dit bij het graf zelf te doen. In die tijd was het gebruikelijk dat Marcel een graf kreeg waarin twee personen konden. Wij wilden per sé dat Marcel ‘bovenop’ zou komen te liggen. Wij zijn al een week na de begrafenis naar de gemeente gegaan om de termijn van 10 jaar te laten wijzigen. Hiervoor zou hij dan op een ander gedeelte op de begraafplaats begraven moeten worden. Omdat Marcel echter in een graf voor 2 personen lag, moesten we toestemming hebben van de nabestaanden van de andere overledene om het graf te mogen openen. We hebben er hierdoor uiteindelijk vanaf gezien. Tijdens de periode tussen overlijden en begrafenis hebben we veel steun ontvangen en werden we geleefd door de mensen om ons heen. Na de begrafenis werden we nog een paar weken opgevangen door familie en kennissen. Uiteindelijk bleef een kleine groep kennissen en familie over waar we ons verhaal kwijt konden. Op het werk ontstonden er discussies zoals: waarom ik Marcel heb laten begraven en niet heb laten cremeren. Dat laatste is gemakkelijker want dan ben je van het gezeik van het steeds naar het kerkhof gaan af. De manager deed een beroep op mij om Marcel zo snel mogelijk te vergeten. Ik kon volgens hem me niet voor 100% geven omdat ik nog steeds slapeloze nachten had en thuis ook nog steeds met mijn gezin bezig was met Marcel. Inmiddels nam het gebruik van kalmeringsmiddelen toe en raakten we er aan verslaafd. We gingen zelfs gebruik maken van weekenddokters om meer tabletten te krijgen. Na een jaar werd het ons duidelijk dat dit zo niet door kon gaan. We zijn toen resoluut gestopt en kwamen er achter dat het rouwen toen pas begon. Inmiddels waren we lid geworden van de vereniging “ Ouders van een overleden kind ” en waren we in gespreksgroep te Maastricht terechtgekomen. Het deed ons goed met lotgenoten in contact te komen.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-17 -
Het tweede jaar. De chauffeur heeft de jaardienst bijgewoond en is nog op bezoek geweest. Hij was nog erg ontdaan over het ongeluk. Ik had inmiddels al een brief gestuurd naar de griffier en de rechtbank te Roermond met het verzoek om de chauffeur niet te straffen. Ik was van mening als je de dood van een kind op je geweten heb je genoeg gestraft bent. De rechter heeft mijn verzoek ingewilligd en hem minimaal gestraft. (500,- boete). Hij vond echter zijn straf te hoog en ging in hoger beroep. Ook toen is hij veroordeeld. Inmiddels had ik spijt dat ik om een strafvermindering had verzocht. Ik was teleurgesteld in zijn houding en er ontstonden haatgevoelens tegen hem. Nadat ik een bruiloft had bezocht, heb ik geprobeerd de chauffeur per telefoon te bereiken om me op hem te wreken. Gelukkig heb ik geen contact met hem gehad. De verschillende “data” in het tweede jaar waren zeer moeilijk en emotioneel. We beleefden alles opnieuw en konden het leven niet goed oppakken. Er ontstonden meningsverschillen en je huwelijk kwam onder druk te staan. Naderhand bleek dat dit allemaal met het rouwen te maken heeft. We gingen na een langdurig overleg op vakantie met als bestemming dezelfde camping als de laatste keer toen Marcel er nog bij was. Het was voor ons een emotionele vakantie en het was niet goed dat we dezelfde camping hadden uitgekozen. Het was nog veel te kort na het gebeuren. Later na een jaar of 5 zijn we ook weer naar een camping gegaan waar Marcel was geweest. Toen was het fijn om er weer eens te zijn. Het derde jaar. In het derde jaar meldde ik me aan bij de vereniging “Ouders van een overleden kind” om contactpersoon te worden. Ik dacht dat ik in staat was andere mensen te kunnen helpen bij hun grote verlies. Ik kwam er echter achter dat ik dit nog niet aankon en nog midden in het rouwproces zat. Ik heb me dan ook tijdelijk teruggetrokken als contactpersoon. Helaas heeft dit tijdelijke een jaar of 5 geduurd voordat ik weer actief kon zijn binnen de vereniging. Het vierde tot en met het veertiende jaar. In deze periode ging het rouwen zeer langzaam vooruit. In het vijfde jaar werd voor de eerste keer de kerstboom gezet. Verder werd er in deze periode voor de eerste keer naar filmbeelden, foto’s en dia’s gekeken. De eerste keren was dat zeer moeilijk maar nu kunnen we er van genieten. Ook kijken we nu regelmatig naar de foto’s van Marcel zijn opbaring. Langzaam ontstonden er problemen omdat we steeds probeerden gehoor te krijgen over ons grote verdriet. Helaas is de naam Marcel bij velen van de familie en kennissen een vies woord geworden. In het achtste jaar startte ik weer als contactpersoon bij de vereniging “ Ouders van een overleden kind”. In het begin ging het nog zeer moeilijk en kwamen de emoties weer boven. Uiteindelijk ging het goed (het mes snijd aan twee kanten) en ben ik nu zeer actief binnen de vereniging bezig. Vaak komen er nog emoties naar boven maar ik heb geleerd dat dit ook mag binnen het zware en dankbare werk dat de vereniging met zich meebrengt. Het is geen voetbalclub. Je bent altijd met emoties bezig ongeacht wat je functie is binnen de vereniging. In deze periode hebben we nog een paar sterfgevallen meegemaakt. Hierdoor werd ons verdriet bij sommigen van de familie steeds onbelangrijker en uiteindelijk hebben we geen contact meer met een belangrijk deel van de familie. In het live programma B&W (Sonja Barend en Paul Witteman) te Amsterdam, waar ik met mijn dochter Jacqueline ons verhaal konden vertellen, kwam ik er achter dat de chauffeur had medegedeeld dat hij zich niet schuldig voelde. Ik wil hem nu niet meer ontmoeten. Ik heb er spijt van dat ik om strafvermindering had gevraagd. Het is een schande dat sommige schuldigen in het verkeer steeds blijven ontkennen. Vanaf het veertiende jaar tot ??? Er is veel veranderd sinds die bewuste dag. Je wordt een ander mens. Ik ben meer van de natuur gaan genieten. Er is ook meer aandacht gekomen voor de overgebleven kinderen. In ons gezin zijn er geen geheimen meer. De onderlinge band is sterker geworden. Inmiddels is er een kleinkind (Steffie) geboren wat toch weer een positieve bijdrage levert aan je grote verdriet en waar je intens van kan genieten. Door de kerk voel ik me in de steek gelaten. Overigens de toenmalige opmerking van “ Onze lieve heer heeft het zo gewild ” heeft bijgedragen tot nog meer ontkerkeling. Ik ben er wel van overtuigd dat er iets is en weet ik zeker dat ik ooit met Marcel in contact zal komen. Wekelijks ga ik naar het kerkhof maar voel dit niet meer als een verplichting. Ik vind er rust en praat regelmatig met anderen. Het uit elkaar vallen van de familieband is moeilijk te accepteren en zal waarschijnlijk nooit meer goed worden. Daarvoor zijn we te zeer gekwetst geworden. Het verdriet wordt niet meer minder. Ik zal het meenemen in het graf. Toch leef ik voor 90 % weer redelijk normaal. De moeilijkste dagen zijn: Sterfdag Marcel, Verjaardag Marcel, Verjaardagen, Feestdagen (Kerstmis en Oud en Nieuw) en Vader- en Moederdag. Marcel is geboren op 17 juni 1968 en overleden op 28 februari 1985. Marcel, ik hou van jou, je papa.
‘Op een persoonlijke wijze afscheid nemen van je overleden kind’;
www.uitkinderliefde.nl augustus 2004
-18 -