INHOUD
HOOFDSTUK 1 DE WISSELWERKING TUSSEN SCHENKINGEN EN UITERSTE WILSBESCHIKKINGEN Annelies Wylleman Hoofddocent Vakgroep Burgerlijk Recht Universiteit Gent Notaris Lise Voet Assistent Vakgroep Burgerlijk Recht Universiteit Gent § 1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUGKEER I. Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot a. De langstlevende echtgenoot komt tot de nalatenschap, samen met afstammelingen van de decujus b. De langstlevende echtgenoot komt tot de nalatenschap, samen met andere bloedverwanten van de decujus c. De langstlevende echtgenoot komt tot de nalatenschap zonder erfgerechtigden van de decujus
2 2 3 3 4
II. Het wettelijk recht van terugkeer a. Wettelijke terugkeer betreffende schenkingen van ascendenten aan descendenten (art. 747 BW) b. Wettelijke terugkeer in de nalatenschap van een gewoon geadopteerd kind
4 5 8
III. Het conventioneel recht van terugkeer
8
IV. Verhouding tussen het erfrecht van de langstlevende echtgenoot en het wettelijk of conventioneel recht van terugkeer a. Wettelijke terugkeer b. Conventionele terugkeer
11 11 13
V. Verhouding tussen het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner en het wettelijk of conventioneel recht van terugkeer a. Wettelijke terugkeer b. Conventionele terugkeer
13 14 15
VI. Besluit: de wettelijke en conventionele terugkeer en de notariële praktijk
15
§ 2. DE GEVOLGEN VAN INBRENG EN INKORTING OP DE SUCCESSIERECHTEN
18
I. Burgerrechtelijke principes inzake inbreng en inkorting a. Inbreng b. Inkorting
19 19 24
II. Successierechtelijke behandeling van inbreng en inkorting
28
Kluwer – Familiale vermogensplanning
III
INHOUD III. Besluit: aandachtspunten voor de notariële praktijk
32
§ 3. DE CONTRACTUELE ERFSTELLING EN DE LATERE SCHENKINGEN BUITEN DEEL
33
I. De contractuele erfstelling
33
II. Sanctie bij latere schenkingen buiten deel a. Inkorting 1. Eerste hypothese: er zijn geen wettelijk reservataire erfgenamen 2. Tweede hypothese: er zijn wettelijk reservataire erfgenamen b. Nietigheid c. Belang van de discussie
35 36 36 37 38 38
III. Aandachtspunten voor de notariële praktijk
39
HOOFDSTUK 2 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT: “HOT TOPICS” VANUIT HET CONSULTATIECENTRUM Katrijn Boone Juridisch Adviseur K.F.B.N. An Sibiet Assistent Vrije Universiteit Brussel en Juridisch Adviseur K.F.B.N. § 1. TOPIC 1. CONVENTIONELE WIJZIGINGEN AAN HET HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL ZONDER TUSSENKOMST VAN DE RECHTBANK: ÉÉN JAAR LATER
44
I. a. b. c. d.
45 45 46 47 49
De principes in een notendop Regels gemeen aan alle wijzigingen Algemene regel De uitzondering op de regel Publiciteit
II. “Frequently Asked Questions” a. Verplichte boedelbeschrijving of niet? 1. Leidt een aanpassing met betrekking tot de regels betreffende de vergoedingsrekening tot de vereffening van het vorige stelsel? 2. Leidt de overgang van een beperkte gemeenschap naar een ruimere gemeenschap en vice versa tot de vereffening van het vorige stelsel? 3. Leidt de overgang van een ruimere gemeenschap (bv. algehele gemeenschap) naar een beperktere gemeenschap, waarbij gemeenschapsgoederen worden overgedragen naar het eigen vermogen, tot de “vereffening” waarvan sprake in art. 1394 BW? b. Publicatie in het Belgisch Staatsblad of niet? 1. Moet een wijziging die de inbreng van een toekomstig goed als voorwerp heeft, gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad? 2. Moet een “Valkeniers”-beding ter publicatie worden aangeboden? 3. Moet de invoering van een keuzebeding of een clausule “Casman” (verblijvingsbeding onder last) worden gepubliceerd?
IV
50 50 50 50
51 51 51 52 54
Familiale vermogensplanning – Kluwer
INHOUD 4. Wat moet er in het uittreksel staan?
55
§ 2. TOPIC 2. BEDINGEN INZAKE DE VERGOEDINGSREKENING
55
I. Beperkte wilsautonomie van de echtgenoten
56
II. Afwijkingen aan de wettelijke regeling van de vergoedingen a. Absolute afschaffing van de vergoedingsrekening b. Bepaalde oorzaken van vergoedingen c. Begroting van de vergoedingen d. Bewijs van het recht op een vergoeding e. Verrekening van de vergoeding
57 57 58 59 60 61
III. Cassatiearrest van 17 september 2007
61
§ 3. TOPIC 3. ARTIKEL 1465 BW: BESCHERMING VAN DE “NIETGEMEENSCHAPPELIJKE KINDEREN”
66
I. Kan men de toepassing van artikel 1465 BW vermijden door middel van adoptie?
67
II.
Quid in geval van samenloop gemeenschappelijke kinderen?
van
gemeenschappelijke
en
niet69
HOOFDSTUK 3 SAMEN LEVEN: HET OPENVALLEN VAN DE NALATENSCHAP – DE ERFRECHTELIJKE GEVOLGEN VOOR DE LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER Charlotte Schockaert Notarieel medewerkster Kantoor notaris Jan Bael § 1. INLEIDING
73
§ 2. BASISKENMERKEN VAN HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER
74
I. Voorwaarden om als langstlevende wettelijk samenwonende partner tot de nalatenschap te komen
75
II. Voorwerp en omvang van het wettelijk erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner
79
III. Kwalificatie van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner
85
IV. Gevolgen van het erfrecht voor de langstlevende wettelijk samenwonende partner
86
Kluwer – Familiale vermogensplanning
V
INHOUD
§ 3. BENADERING VAN EEN AANTAL MOEILIJKHEDEN DIE KUNNEN OPDUIKEN BIJ SAMENLOOP VAN HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER MET ERFAANSPRAKEN VAN ANDERE ERFGENAMEN
88
I. De ab intestato vererving
89
II. Het prioritair erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner en de inbrengregeling a. De begiftigde is de langstlevende wettelijk samenwonende partner 1. Het voorwerp van de gift zijn de preferentiële goederen 2. Het voorwerp van de gift zijn andere dan de preferentiële goederen b. De begiftigde is een erfgerechtigde bloedverwant (mede-erfgenaam) 1. Het voorwerp van de gift zijn de preferentiële goederen 2. Het voorwerp van de gift zijn andere dan de preferentiële goederen c. Bijzondere situatie: de begiftigde langstlevende wettelijk samenwonende partner is tevens een erfgerechtigde bloedverwant (geen afstammeling) van de erflater 1. Het voorwerp van de gift zijn de preferentiële goederen 2. Het voorwerp van de gift zijn andere dan de preferentiële goederen
103 103 105
III. Het prioritaire erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner en de reserveregeling a. Reservatair erfrecht van de descendenten b. Reservatair erfrecht van de ascendenten
106 106 109
§ 4. WAT BETEKENT HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER VOOR DE NOTARIS
110
I. Rechtshandelingen om niet a. Giften aan de samenwonende partner 1. Schenking/Legaat van de preferentiële goederen – Het prioritaire erfrecht van de langstlevende partner en de inbrengregeling 2. Testament b. Giften aan een derde 1. Schenking/Legaat van de preferentiële goederen – Het prioritaire erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner en de inbrengregeling 2. Testament II. Rechtshandelingen ten bezwarende titel Beding van aanwas met optie in blote eigendom in de aankooptitel van het onroerend goed dat tot gemeenschappelijke verblijfplaats zal worden bestemd door de wettelijk samenwonende partners
90 93 93 99 99 99 103
111 111 111 112 120 120 120 121 121
HOOFDSTUK 4 DE FICTIEBEPALINGEN UIT HET WETBOEK SUCCESSIERECHTEN EN DE FISCALE SUCCESSIEPLANNING Nicolas Geelhand de Merxem Docent UGent, Docent Postgraduaat Estate Planning VUB/ULB § 1. INLEIDING
VI
125
Familiale vermogensplanning – Kluwer
INHOUD
§ 2. ALGEMEENHEDEN INZAKE FISCALE SUCCESSIEPLANNING EN FICTIEBEPALINGEN
126
I. a. b. c. d.
Het Wetboek Successierechten De keuze van de minst belaste weg Geen (successie)belasting zonder wet of decreet De interpretatie van de fiscale wet Het fiscaal recht volgt het burgerlijk recht
126 126 127 127 128
II. Fictiebepalingen a. De ratio legis van de fictiebepalingen b. De gelijkstelling op fiscaal vlak c. De restrictieve interpretatie van de fictiebepalingen d. Het toepassingsgebied van de fictiebepalingen e. De twee soorten fictiebepalingen f. De Vlaamse fictiebepalingen
128 129 130 130 130 130 131
III. Fiscale successieplanning a. Fiscale successieplanning door goede civilisten b. Fiscale successieplanning door de notaris
132 132 132
IV. Fictiebepalingen en fiscale successieplanning a. Het belang van de fictiebepalingen voor de fiscale successieplanning b. De vier manieren van fiscale successieplanning aan de hand van fictiebepalingen c. Het evolutieve karakter van de fiscale successieplanning en de fictiebepalingen
133 133 134 134
§ 3. FISCALE SUCCESSIEPLANNING AAN DE HAND VAN DE FICTIEBEPALINGEN NADER BEKEKEN
135
I. a. b. c.
Art. 4, 1° W.Succ. De bepaling De toepassingsvoorwaarden Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden
135 135 135 135
II. Art. 4, 3° Vl. W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden
136 136 136 137
III. Art. 5 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden d. De fictiebepaling als belastingbesparing “an sich”
139 139 140 140 141
IV. Art. 7 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden d. Het ontbreken van de belastbare grondslag bij overlijden
142 142 142 143 145
V. Art. 8 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden
145 145 146 147
Kluwer – Familiale vermogensplanning
VII
INHOUD 1. Algemene toepassingsvoorwaarden 2. Specifieke toepassingsvoorwaarden voor echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel d. Gebruikmaken van de uitzonderingen
147
VI. Art. 9 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden d. Het leveren van het tegenbewijs
150 150 151 152 153
VII. Art. 10 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden d. Het leveren van het tegenbewijs
154 154 155 155 155
VIII. Art. 11 W.Succ. a. De bepaling b. De toepassingsvoorwaarden c. Ontsnappen aan de toepassingsvoorwaarden d. Het leveren van het tegenbewijs
156 156 156 157 157
§ 4. ALGEMENE REGEL EN FICTIEBEPALINGEN
157
§ 5. BESLUIT
157
VIII
149 149
Familiale vermogensplanning – Kluwer