1e Kwartaal Rapportage Wmo 2016 Zoals aangekondigd in de derde kwartaalrapportage 2015 worden de kwartaalrapportages in 2016 beknopter opgezet. De opzet van deze rapportage wordt momenteel vormgegeven, waarbij ook de inbreng van de commissie zal worden betrokken. Voor de eerste kwartaalrapportage is gekozen de ‘oude’ vorm nog te gebruiken. Inhoudsopgave Inleiding 1. Toegang 2. Algemene Voorzieningen 3. Maatwerkvoorzieningen 3.1 Hulp bij het huishouden 3.2 Vervoer 3.3 Wonen 3.4 Ondersteuning 3.5 Klachten en bezwaren 4. Beschermd Wonen 5. Maatschappelijke Opvang 6. Sociale Wijkzorgteams 7. Risicobeheersing
1 2 5 6 6 7 8 8 11 12 13 13 15
1
1. Toegang De toegang tot de Wmo kent drie vormen te weten click (digitaal), call (telefonisch) en face (rechtstreeks contact). Uitgangspunt is: bij eenvoudige en routinematige vragen of waar mensen in staat zijn goed zelf de weg te vinden, wordt meer verwacht van click. Naar mate de vraagstelling complexer wordt of de klant minder zelfstandig, wordt de toegang via call en face meer noodzakelijk. Is een klant niet in staat om een Servicepunt te bezoeken, dan wordt een huisbezoek afgelegd. Ook na de melding worden huisbezoeken afgelegd. Uit onderstaande gegevens zijn de volgende trends te halen: Click: bezoek internetadres stabiel op ruim 100.000, gebruik Advies op Maat neemt toe; Call: aantal telefonische oproepen neemt af; Face: bezoek aan servicepunten blijft gelijk evenals gebruik cliëntenondersteuning. Belangrijk resultaat van een goed georganiseerde toegang is de indicator aantal mensen “die tussen wal en schip” zijn beland. In het eerste kwartaal is het aantal mensen “tussen wal en schip” gelijk gebleven (12 ten opzichte van 13 in het vorige kwartaal).
Internet: Servicepuntsociaal.nl en Advies op Maat (click) Op het servicepuntsociaal.nl is alle informatie van de gemeente over werk, zorg, jeugd en welzijn beschikbaar. Op heldere wijze wordt informatie verstrekt aan mantelzorgers, vrijwilligers, burgers en instellingen. In het eerste kwartaal hebben de pagina’s van het sociaal domein 104.049 bezoekers gehad. Dit is nagenoeg hetzelfde als Q4 2015 (103.724). De top 3 onderwerpen binnen het Sociaal Domein zijn ongewijzigd, namelijk: (1) Bijstand en uitkering; (2) Ooievaarsregelingen (ooievaarspas en individuele inkomenstoeslag); (3) Wmo. Via het servicepuntsociaal.nl is ook het digitale formulier Advies op Maat beschikbaar voor mensen die ondersteuning of begeleiding nodig hebben bij dagelijkse activiteiten of op het gebied van dagbesteding. Het formulier brengt op de verschillende leefgebieden (zoals gezondheid, wonen, sociaal netwerk etc.) de hulpvraag eenduidig in kaart en de burger kan indien nodig een melding voor een maatwerkvoorziening Ondersteuning (MVO) doen. Afhankelijk van de hulpvraag kan ook verwezen worden naar de sociale kaart of naar andere voorzieningen. Aantal ingevulde webformulieren Advies op Maat
2
Advies op Maat is in het eerste kwartaal 2.967 keer ingevuld en afgerond, voornamelijk voor de melding voor een Maatwerkvoorziening Ondersteuning (MVO). Het afrondingspercentage bedroeg 41% (ruim 7000 gestarte webformulieren). Dit percentage ligt hoger dan voor andere digitale gemeentelijke formulieren voor de WWB en de Ooievaarsregeling. Het aantal meldingen in het eerste kwartaal is relatief hoog in verband met de herbeoordelingen van overgangsrecht klanten (zie verder paragraaf 3.4 MVO en hoofdstuk 7 Risicobeheersing onder Project herbeoordelingen).
Telefoon: Klantenservice (Call) Voor Wmo-gerelateerde vragen kunnen burgers terecht op één centraal telefoonnummer. Het aantal calls in het eerste kwartaal is gemiddeld iets lager dan in het 4e kwartaal 2015. Qua onderwerpen was de top 3 in het eerste kwartaal: 1. Vragen over het invullen AoM formulier 2. Status melding AoM 3. Herbeoordeling (voornamelijk PGB) De vele vragen over het invullen van het AoM-formulier komen door de in het eerste kwartaal lopende herbeoordelingsprojecten. Dit zorgde voor een groot aantal mensen dat een melding via het Advies op Maat-formulier deed. Daarnaast werden in dit kwartaal niet alleen de mensen die MVO ontvangen via PGB, maar ook mensen die hulp bij het huishouden via PGB ontvangen herbeoordeeld, ook dit is een aanzienlijke groep. Het aantal oproepen per maand
Fysiek: Toegang via de wijkcentra (Face) Servicepunten XL Burgers die minder digitaal vaardig zijn kunnen terecht bij één van de Servicepunten XL. Naast hulp bij het vinden van informatie en het doen van meldingen of aanvragen voor gemeentelijke voorzieningen op denhaag.nl is andere dienstverlening aanwezig, zoals maatschappelijke werk, ouderenconsulent, cliëntondersteuning, hulp bij het vinden van vrijwilligerswerk en bij administratie en financiën. De uitvoering van de servicepunten XL is geïntegreerd in de bestaande organisaties (welzijnsorganisaties). Daarnaast bestaan er nog twee servicepunten op het stadhuis en op de Leyweg. 2016 staat in het teken van het optimaliseren van de Servicepunten XL. In het eerste kwartaal zijn er 9038 cliënten van de servicepunten XL geregistreerd. Dat zijn bezoekers die in ieder geval gebruik hebben gemaakt van de informatie/adviesfunctie. Bezoekers die zelfstandig gebruik maken van de voorzieningen in het wijkcentrum worden niet geregistreerd, het aantal is daarmee niet precies aan te geven. Geschat wordt dat dit eveneens rond de 9000 bezoekers betrof. De 3
bezoekersaantallen op de servicepunten XL zijn vergelijkbaar met 2015. In eerdere kwartaalrapportages werden rond de 2000 bezoekers per kwartaal gerapporteerd, zodat het lijkt of er sprake is van een trendbreuk. De verklaring is dat in 2015 apart werd bijgehouden of een burger een Wmo-vraag had, en alleen de klanten met een Wmo-vraag zijn gerapporteerd. In de praktijk blijkt echter dat het regelmatig voorkomt dat iemand die zich meldt met een andere vraag later alsnog een Wmo-vraag blijkt te hebben. Met ingang van 2016 rapporteren we dus de aantallen bezoekers die gebruikmaken van de informatie/adviesfunctie. Cliëntondersteuning In het eerste kwartaal maakten 1213 (van de 9038 cliënten van de servicepunten XL) gebruik van het aanbod cliëntondersteuning op het servicepunt XL. Met deze mensen werd een persoonlijk plan opgesteld. Dit aantal is vergelijkbaar met het aantal cliënten in het derde en vierde kwartaal van 2015. Van de cliënten die gebruik maakten van cliëntondersteuning is minder dan 5% geadviseerd een melding te doen voor een maatwerkvoorziening ondersteuning. Vanaf 1 januari 2016 zijn de cliëntondersteuners van MEE decentraal gehuisvest in de wijkcentra. De cliëntondersteuners van MEE bieden ondersteuning voor mensen met een beperking. De specialistische kennis van MEE versterkt de cliëntondersteuners op het servicepunt XL, bijvoorbeeld met kennis over licht verstandelijk beperkten (lvb). De eerste ervaringen in de samenwerking zijn positief. Cliënten met een beperking die binnenkomen op het servicepunt XL kunnen snel doorgeleid worden naar een cliëntondersteuner van MEE. Vanaf het eerste kwartaal is de gemeente actief onafhankelijke cliëntondersteuning bij het keukentafelgesprek gaan aanbieden. Het gaat om ondersteuning tijdens het onderzoek van de Wmoconsulent, waarin wordt onderzocht of een maatwerkvoorziening nodig is voor betreffende cliënt. De cliëntondersteuner helpt een minder zelfredzame cliënt bij het verwoorden van zijn hulpvraag en het maken van keuzes. De cliëntondersteuner staat “naast de cliënt” en is kosteloos. Over de cliëntondersteuning bij het keukentafelgesprek zijn afspraken gemaakt met de welzijnsorganisaties en MEE. Ruwweg 10 tot 15% van de cliënten maakt gebruik van het aanbod. Cliëntondersteuning (aantal cliënten geholpen met persoonlijk plan)
Signalen en meldingen In het 1e kwartaal is het aantal meldingen bij het meldpunt ‘Burgers tussen wal en schip’ vergelijkbaar met het laatste kwartaal van 2015. Inhoudelijk zijn de meldingen ook vergelijkbaar met het voorgaande kwartaal. Het zijn meldingen voor mensen met (acute) schulden- en uithuiszettingsproblematiek. Vaak kan worden volstaan met het doorverwijzen naar het juiste digitale formulier. De medewerkers van het meldpunt zorgen voor een warme overdracht en checken binnen een paar dagen of de klant de juiste weg heeft gevonden en daadwerkelijk geholpen is. 4
Meldingen meldpunt burgers tussen wal en schip
2. Algemene voorzieningen Algemene voorzieningen dragen bij aan het vergroten van de zelfredzaamheid van de burger en deelname aan de samenleving. Iedereen kan hier zonder voorafgaand onderzoek of beoordeling gebruik van maken. Onder “algemene voorzieningen” vallen activiteiten zoals ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers, maaltijdprojecten ter bestrijding van de eenzaamheid, vrijwilligersvervoer, maatschappelijk werk, ondersteuning bij de thuisadministratie. In het eerste kwartaal zijn de volgende acties ondernomen: 25 cursussen zijn gegeven aan (potentiele) vrijwilligers door Den Haag Doet Vrijwilligersacademie. Speciaal voor zorgvrijwilligers hebben 14 zorginstelling en de Vrijwilligersacademie de handen ineen geslagen voor een basistraining nieuwe zorgvrijwilliger. Voor de waardering van vrijwilligers en mantelzorgers is een webwinkel ingericht die tot april door ca. 3.500 burgers is gebruikt en die 8.700 artikelen hebben besteld. Het bereiken van mantelzorgers wordt stevig aangezet door gerichte communicatie, samenwerking met op specifieke doelgroepen gerichte instellingen/organisaties t.b.v. bereik jonge mantelzorgers, mantelzorgers van mensen met een beperking of psychische problemen en werkende mantelzorgers. Op 14 servicepunten XL is een mantelzorgspreekuur ingericht. In Den Haag is de community tegen eenzaamheid opgericht. Deze community heeft tot doel een meer integrale aanpak bij het opsporen en bestrijden van eenzaamheid. Het 50e Buurthuis van de Toekomst is geopend en de Buurthuizen van de Toekomst zijn op vitaliteit getoetst. Naar aanleiding daarvan is een gericht en effectief palet aan ondersteuning aangeboden, bijvoorbeeld rond beheer. Ook de vitaliteit van vrijwilligersorganisaties is onderzocht. Aandachtspunten uit het onderzoek zijn steun bij subsidieaanvragen, het bereiken van nieuwe groepen vrijwilligers en meer afstemming met andere organisaties. Voor deze aandachtspunten zijn inmiddels acties ingezet, onder meer via PEP en Fonds 1818.
5
3. Maatwerkvoorzieningen 3.1 Hulp bij het huishouden Om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen kunnen zij gebruik maken van de WMOmaatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden. Onder hulp bij het huishouden wordt verstaan het schoonmaken en schoon houden van de woning en hulp bij het organiseren van het huishouden. In het eerste kwartaal zijn 2.140 besluiten op aanvragen Hulp bij het huishouden genomen. Dit aantal is lager dan in de voorgaande kwartalen door het lagere aantal herbeoordelingen. Het merendeel van de lopende indicaties werd elk jaar uitgenodigd voor een herbeoordeling. Wegens de werkdruk is er gekozen om de lopende indicaties ambtshalve met een jaar te verlengen. Aantal beschikkingen hulp bij het huishouden
In het eerste kwartaal bedroeg het gemiddelde aantal toegekende uren 3,7. Hiermee wordt de lijn uit het vierde kwartaal voortgezet. Gemiddeld aantal uren Hulp bij het huishouden
6
Huishoudelijk hulp toeslag (HHT) Voor 2015 en 2016 heeft de gemeente Den Haag € 3 miljoen HHT ontvangen. Met de HHT wil de gemeente Den Haag waardering tonen voor het goede werk dat mantelzorgers doen. Mantelzorgers kunnen daarom via de gemeentelijke website voor € 15,00 een waardebon kopen ter waarde van drie uur hulp bij het huishouden. In 2015 is slechts weinig uitgegeven van het budget van 1,5 miljoen. Om meer bonnen te kunnen verkopen is in januari 2016 het maximale aantal te kopen bonnen verhoogd van 3 naar 15 bonnen per klant. Hierdoor en door de media campagne is er in het eerste kwartaal van 2016 een stijging te zien in het aantal verkochte waardebonnen. Deze stijging is echter onvoldoende om het budget uit te putten.
3.2 Vervoer Om mensen langer actief te laten participeren in de samenleving kunnen zij een beroep doen op de maatwerkvoorziening vervoer. Dit kan zijn de Taxibus, maar ook een rolstoel of een scootmobiel. In het eerste kwartaal zijn 2.483 besluiten op aanvragen vervoer genomen. Aantal beschikkingen vervoer
Uit het groeiende aantal deelnemers en ritten blijkt de aanhoudende populariteit van de Taxibus. Dit heeft gevolgen voor het stipheidspercentage van de Taxibus. Het percentage stijgt gestaag, maar blijft nog onder het wenselijke percentage van 93%. In mei was het stiptheidspercentage 91%. Eind mei heeft u een commissiebrief over het verbeteren van de stiptheid van de Taxibus (RIS 294231) ontvangen. Over de stand van zaken rond het doelgroepenvervoer volgt voor de zomer van 2016 een aparte brief.
7
Percentage op tijd rijden Taxibus
3.3 Wonen Om mensen langer zelfstandig te laten wonen, kunnen zij een beroep doen op de WMO maatwerkvoorziening Wonen. Dit zijn aanpassingen aan de woning zoals trapliften en verbouwingen aan badkamer of keuken. In het eerste kwartaal zijn 1.433 besluiten op aanvragen wonen genomen. Aantal beschikkingen wonen
3.4 Maatwerkvoorziening ondersteuning Om mensen langer zelfstandig te laten wonen kunnen zij een beroep doen op de Maatwerkvoorziening Ondersteuning (MVO). De MVO is gericht op het behouden, versterken of herwinnen van de zelfredzaamheid en de regie over het leven. Onderstaande figuur laat de ontwikkeling van het aantal Hagenaars dat gebruik maakt van de MVO in het eerste kwartaal zien.
8
Ontwikkeling gebruikers MVO in eerste kwartaal 2016
Het totaal aantal gebruikers aan het eind van het eerste kwartaal is 5.425, 117 meer dan ultimo 2015. Aantal meldingen MVO
In het eerste kwartaal zijn 2.829 meldingen ontvangen. Het hoge aantal wordt verklaard door de herbeoordelingen van klanten uit de AWBZ, die in 2015 nog onder het overgangsrecht vielen. Naast het verwachte hoge aantal meldingen ten gevolge van de herbeoordelingen, was ook het aantal nieuwe meldingen (m.b.t. nieuwe klanten) in het 1e kwartaal nog altijd hoog: gemiddeld 60 per week. Vergelijkbaar met het 4e kwartaal 2015 werden in het eerste kwartaal 2016 circa 1500 aanvragen verwerkt en evenveel beschikkingen afgegeven, waarvan 97% een toekennend besluit betrof.
9
Herbeoordelingen overgangsrechtklanten In het eerste kwartaal is begonnen met de herbeoordelingen van de tweede groep ZIN-klanten: mensen die zorg in natura ontvangen, ouder zijn dan 75 jaar en/of een zware indicatie hebben. Dit betreft een groep van 860 klanten. De zorg voor deze klanten loopt, ongeacht wanneer en of ze een melding doen, in ieder geval door tot 17 juli 2016. Van de 860 aangeschreven klanten hebben in het eerste kwartaal 496 het advies op maat formulier ingevuld. Tweehonderd tweeënvijftig van hen hebben inmiddels een advies ontvangen. Alle klanten zijn zowel zelf als via hun zorgaanbieder tweemaal geïnformeerd over het feit dat ze zich moeten melden voor een herbeoordeling. In april wordt samen met de zorgaanbieders en door middel van bestandsvergelijkingen het vooralsnog uitblijven van ruim 360 meldingen nader uitgezocht. Bij de eerste groep ZIN-klanten die in het 4e kwartaal 2015 herbeoordeeld zijn bleek uiteindelijk dat 83% van de aangeschreven klanten een melding hebben gedaan. Na het versturen van diverse rappelbrieven en benaderingspogingen via de zorgaanbieders is voor de 17% die niet reageerden geconcludeerd dat deze klanten ofwel ‘uit zorg’ waren na reguliere beëindiging, ofwel reeds over zijn gegaan naar de Wlz. In januari 2016 zijn alle 1220 PGB-klanten uit de AWBZ, die in 2015 nog onder het overgangsrecht vielen, aangeschreven met het verzoek een melding bij de gemeente te doen om hun PGB te laten herbeoordelen. Van de 1220 aangeschreven cliënten heeft de gemeente, na een tweede rappelbrief in februari, in totaal 853 reacties ontvangen. Dat is 70%. Aan de klanten is duidelijk aangegeven dat het PGB op 22 mei stopt als zij geen herbeoordeling hebben ontvangen. Naast drie brieven, is begin maart een antwoordkaart verzonden met het verzoek de reden van non-respons aan te kruisen. Het grootste gedeelte van de klanten dat reageerde op de antwoordkaart bleek zorg uit de Wlz te ontvangen (55%). De andere 45% wilde alsnog graag een herbeoordeling laten uitvoeren. Deze klanten zijn ingepland voor een huisbezoek. Van de 674 in het eerste kwartaal uitgebrachte adviezen, is in 61% van de gevallen een ander advies afgegeven dan continuering van het PGB. Hiervan krijgt 25% het advies voor zorg in natura, 22% van de klanten moet zich beroepen op de Wlz voor 24-uurs zorg. 6% van de klanten wordt begeleid naar algemene voorzieningen en van 8% wordt het PGB stopgezet omdat er geen sprake (meer) is van enige zorgbehoefte. Voor klanten die op basis van de herbeoordeling worden doorverwezen naar een algemene voorziening hanteren we dezelfde aanpak als in het najaar 2015: deze klanten worden eind april telefonisch benaderd om te vragen of zij hun weg naar het servicepunt hebben kunnen vinden. Klanten die worden doorverwezen naar de Wlz krijgen tot 14 augustus de tijd hun aanvraag bij het CIZ af te ronden. Ook deze groep klanten blijven wij monitoren om een goede overgang te garanderen. Op de herbeoordelingsprojecten wordt in hoofdstuk 7 Risicobeheersing nader ingegaan. Onderzoek en evaluatie In het eerste kwartaal is onderzocht welke voorzieningen vaak gecombineerd voorkomen (bijv. hulp bij het huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning) en hoe de burger hierin het beste kan worden gefaciliteerd, zonder door te verwijzen naar een ander loket. Vanuit de maatwerkvoorziening ondersteuning geredeneerd heeft circa een derde deel van de klanten ook hulp bij het huishouden en/of een vervoersvoorziening. Circa 40% van de MVO-klanten ontvangt tevens een uitkering levensonderhoud WWB. Deze informatie wordt benut bij de doorontwikkeling van de Wmo, om waar mogelijk de integraliteit te bevorderen. Ook is een eerste meting gedaan onder Wmo-consulenten naar de gekantelde aanpak Wmo. Hiermee wordt bedoeld de mate waarin consulenten conform de Wmo2015 werken waarbij eigen kracht en sociaal netwerk een belangrijke rol spelen (in plaats van het compenseren van beperkingen Wmo2007). In 2016 wordt elk kwartaal een meting onder consulenten MVO en IV uitgevoerd om te meten in hoeverre zij al gekanteld werken. Daarnaast leveren de metingen ook ‘bijvangst’ op, in de zin van het zichtbaar maken van breed gedeelde behoeften. Deze worden als ontwikkelpunten opgepakt. Bij de eerste meting ging het onder andere om de informatie over algemene voorzieningen (sociale 10
kaart), ondersteuning bij gespreksvoering en gemeentelijke communicatie gericht op het in gang zetten van de verandering bij de burger naar meer inzetten op eigen kracht. Logeervoorziening Den Haag heeft een breed aanbod aan voorzieningen voor vervangende zorg (ook wel respijtzorg). Met respijtzorg neemt een beroepskracht of vrijwilliger tijdelijk de taken van de mantelzorger over zodat deze wat tijd en ruimte krijgt voor zichzelf. Dit voorkomt dat mantelzorgers overbelast raken. In het eerste kwartaal 2016 zijn bij de gemeente 8 aanvragen ingediend voor een logeervoorziening die allemaal zijn gehonoreerd. In totaal hebben aan het einde van het eerste kwartaal 49 klanten een indicatie voor de logeervoorziening. In 2016 wordt het gehele respijtzorgaanbod samen met de aanbieders geactualiseerd en geïntegreerd in de nieuwe website voor mantelzorgers, www.denhaagmantelzorg.nl. Een publiekscampagne ondersteunt dit.
3.5 Klachten en bezwaren Bezwaren en klachten zijn belangrijke indicaties voor de kwaliteit van de dienstverlening. Met een bezwaar geeft de burger te kennen het niet eens te zijn met het besluit van de gemeente. Klachten hebben veelal betrekking op het niet halen van termijnen of op zaken als bejegening. Beide zijn van belang om te monitoren, niet alleen kwantitatief maar ook inhoudelijk. Analyse van klachten en bezwaren is een belangrijk onderdeel van de leer- en verbetercyclus. Aantal besluiten, bezwaren en klachten Wmo
In het eerste kwartaal zien we het aantal besluiten afnemen wegens de weggewerkte achterstanden bij hulp bij het huishouden, woon- en vervoersvoorzieningen. Het aantal ingediende bezwaren is daarmee ook afgenomen. Het percentage bezwaren op besluiten blijft stabiel rond de 2%. Het aantal klachten in het eerste kwartaal is vergelijkbaar met de voorgaande kwartalen. Het percentage klachten op besluiten blijft onder de 0,5%.
11
4. Beschermd wonen Aantal plaatsingen en uitstroom Beschermd wonen
Het Beschermd wonen is sinds 2015, net als de maatschappelijke opvang, een centrumgemeente taak van Den Haag. De praktijk van beschermd wonen omvat intramurale voorzieningen (24 uurs verblijf met toezicht en begeleiding), intensieve begeleiding thuis met toezicht op afstand en extramurale begeleiding van mensen die op een plaats in een 24 uurs verblijf wachten hetzij begeleiding thuis wensen te ontvangen. De meeste cliënten hebben ook een vorm van dagbesteding veelal aangeboden door de zorgaanbieder zelf (intramuraal). In 2016 werd voor 1539 cliënten subsidie aangevraagd. Daarnaast kopen mensen, met behulp van een persoonsgebonden budget, zelf zorg in bij aanbieders van hun keuze. Naar schatting (op basis van cijfers 2015) gaat het ca 170. In het regionale toegangsproces wordt de (her)beoordeling van cliënten uitgevoerd door de 6 kernaanbieders. De registratie van de instroom, plaatsingen en uitstroom (zie hieronder) wordt nog grotendeels handmatig gedaan. Medio 2016 zal het systeem naar verwachting volledig geautomatiseerd zijn. Stand cijfer per 1-1-2015 = aantal cliënten per 1/1/2015 in zorg (intramuraal en extramuraal) (bron: de subsidieaanvragen 2015)
1789
Stand cijfer per 1-1-2016 = aantal cliënten per 1/1/2016 in zorg (intramuraal en extramuraal) (bron: de subsidieaanvragen 2016)
1539
Aantal plaatsingen 01-01-2016 tot 1-04-2016 = In zorg nemen (intramuraal, extramurale begeleiding of overkomst van andere aanbieder) (bron: registratieformulieren aanvang zorg) Aantal cliënten uitstroom 01-01-2016 tot 1-04-2016 = uit zorg agv vertrek uit zorg, verhuizen, overlijden of overstap naar andere aanbieder (bron: registratieformulieren mutaties)
98
43
12
5. Maatschappelijke opvang Het percentage positieve uitstroom geeft inzicht in de mate waarin instellingen erin slagen mensen binnen de normtijd van 8 weken uit te laten stromen met een positief resultaat. Positieve uitstroom omvat het weer zelfstandig gaan wonen, maar ook verblijf in woonvoorzieningen van maatschappelijke opvang. De instellingen en het centraal coördinatiepunt van de GGD leveren drie maal per jaar de uitstroomcijfers. In de periode januari t/m april 2016 (1e trimester) is het percentage positieve uitstroom binnen de normtijd 30%. Dat is lager dan het eerste trimester 2015. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de groep economische daklozen (dakloosheid wegens financiële problematiek), die vanwege onvoldoende betaalbare geschikte woningen te lang in de nachtopvang moeten verblijven. Het totale percentage positieve uitstroom is met 68% duidelijk hoger. Dat omvat degenen die langer dan 8 weken in de nachtopvang hebben verbleven. De in het 4e kwartaal gesignaleerde groei in het aantal cliënten lijkt te zijn gestabiliseerd op een hoger niveau dan in voorgaande jaren. Het onderzoek naar cliënten die positief noch negatief zijn uitgestroomd is inmiddels gestart. Uitstroom nachtopvang
6. Sociale wijkzorgteams In het 1e kwartaal is begonnen met het toewijzen van alle meldingen voor een MVO aan het beoordelingsteam. De Wmo-consulenten van het beoordelingsteam zijn gekoppeld aan de verschillende SWT’s en zorgen ervoor dat waar nodig wordt aangehaakt bij een SWT. Dit heeft als voordelen voor de burger dat het onderzoek doorgaans snel kan worden afgehandeld terwijl de SWTexpertise (kennis algemene voorzieningen in de wijk en integrale aanpak bij multiproblem) wel benut wordt als dit aan de orde is. In het eerste kwartaal hebben de 24 SWT’s 470 cases afgehandeld en 771 nieuwe cases gekregen. Bij de nieuwe cases zit nog een deel MVO-meldingen, zoals ook blijkt uit de grafiek Gemiddeld aantal cases per SWT. Het aandeel MVO-meldingen in de caseload neemt wel af.
13
Nieuwe en afgehandelde cases sociale wijkzorgteams
Gemiddeld aantal cases per SWT
Onderzoek en evaluatie In het eerste kwartaal is het onderzoek naar ervaren administratieve lasten bij de wijkverpleegkundigen afgerond. In het algemeen (81%) ervaart men de administratieve taken binnen het SWT in verhouding met de overige taken. Het betreffende onderzoek wordt apart naar de raad gestuurd. Eerder is geconstateerd dat het werken in twee systemen (registratie en online intervisie tool) niet wenselijk is; in het eerste kwartaal 2016 is de functie van de online intervisietool geïntegreerd in iSWT (het registratiesysteem). Onderzoek vanuit bedrijfsbeveiliging en privacy naar een mogelijke
14
koppeling tussen het Keten Informatiesysteem van de huisartsen en het iSWT van de wijkteams heeft aangetoond dat er geen belemmeringen zijn indien de klant/patiënt toestemming heeft gegeven.
7. Risicobeheersing Verwerving en inkoop 2017 In het eerste kwartaal zijn de risico’s gekoppeld aan de verwerving en inkoop voor de maatwerkvoorzieningen MVO en HH in beeld gebracht en waar nodig voorzien van beheersmaatregelen. De omslag naar resultaatgerichte arrangementen heeft grote gevolgen voor de uitvoering en ICT. Aan de hand van een uitgevoerde impactanalyse worden scenario’s voor de invoering en eventuele overgangsperiode ontwikkeld. De monitoring en sturing op de relevante risico’s is ingericht, onder andere door periodiek de risicoanalyse te herijken en rapportages aan de interne stuurgroep Doorontwikkeling Wmo. Project herbeoordelingen PGB Bij de AWBZ-herbeoordeling heeft 25% van de klanten een advies van PGB naar ZIN ontvangen. Om het risico op bezwaren goed in te kunnen schatten is gestart met een analyse om het verhaal achter de transformatie van PGB naar ZIN te duiden. Onderstaande bevindingen zijn, al dan niet gecombineerd, de belangrijkste redenen om Zin te adviseren: Het ontbreken van de regie op de eigen zorgvraag dan wel op het beheer van een PGB (resulterend in het ontbreken van een goed ingevuld PGB-ondersteuningsplan ook na rappel en in samenhang met geen familie eerstegraads of broer/zus die budgetbeheerder is, namens budgethouder). Door problematische schulden of verslavingsproblematiek is ZIN geadviseerd. De passende zorg kan net zo goed in natura geleverd worden. De kostprijs van de zorg via PGB overstijgt de prijs van Zorg in Natura De betrokken aanbieder blijkt al gecontracteerd door de gemeente. Een van de hierboven genoemde redenen, het overstijgen van de kostprijs van PGB t.o.v. ZIN, is het gevolg van de gewijzigde beleidsregels PGB. In het 2e kwartaal vindt een evaluatie van het PGBbeleid plaats. Voor de herbeoordelingen geldt dat alle cliënten die zich tijdig hebben gemeld ook allemaal zijn beoordeeld en een advies hebben ontvangen. Daarbij hebben we alle klanten die een MVO advies hebben gekregen gebeld met het verzoek het aanvraagformulier snel terug te sturen. Het proces bij de SVB kan dan ook voor 22 mei worden afgerond.
15