documentnr.: INT/C/14/06226 – zaaknr.: Z/C/14/07070
*Z0058648041*
Raadsinformatiebrief Onderwerp Aard Portefeuillehouder Datum college Openbaar
: Kadernota's Gemeenschappelijke Regelingen : Actieve informatie, wensen en bedenkingen : Dhr. W.A.G. Hillenaar : 25 februari 2014 : Ja
Afdeling Contactpersoon Telefoon E-mail
: Secretaris : R.H.M.A. Rongen : 0485-336970 :
[email protected]
In te vullen door de griffie Nummer brief : 2014-22 Datum verzending : 27 februari 2014 Nummer weekbericht : 9
Aanleiding Jaarlijks dienen de gemeenschappelijke regelingen waaraan onze gemeente deelneemt een Kadernota in voor het komende kalenderjaar. Deze worden nu middels deze Raadsinfomratiebrief aan u aangeboden zodat u uw mogelijke wensen en bedenkingen, kenbaar kunt maken. Inhoud Met de besturen van de gemeenschappelijke regelingen zijn afspraken gemaakt dat zij vroeg in het jaar de Kadernota van hun organisatie aan de deelnemende gemeenten aanbieden zodat de raden hun mogelijke wensen en bedenkingen kenbaar kunnen maken. Rekening houdend met de ingediende wensen en bedenkingen maken zij vervolgens de begroting voor het volgende kalenderjaar. In voorgaande jaren zijn deze Kadernota's ter bespreking aan u voorgelegd. In verband met de verkiezingen is er echter geen gelegenheid om deze in uw raad te bespreken. Om u toch in de gelegenheid te stellen uw wensen en bedenkingen kenbaar te maken bieden wij u de bijgevoegde commissievoorstellen aan waarin de Kadernota's van de diverse gemeenschappelijke regelingen aan de orde worden gesteld. Procedurele informatie Conform het reglement van orde wordt u in de gelegenheid gesteld om binnen een periode van 10 dagen uw gevoelens omtrent de voorgelegde Kadernota's kenbaar te maken. Concreet betekent dit dat uw schriftelijke reactie op maandag 10 maart ingediend dient te zijn. Op basis van de ingekomen reacties zullen wij vervolgens binnen 2 weken deze aan u allen kenbaar maken en aangeven op welke wijze wij zullen reageren naar de besturen van de betreffende gemeenschappelijke regelingen. De over enkele maanden te ontvangen begrotingen zullen op de gebruikelijke weg te zijner tijd aan u worden voorgelegd. Van de volgende gemeenschappelijke regelingen treft u als bijlage een commissievoorstel aan: 1. GGD Hart van Brabant 2. Veiligheidsregio Brabant-Noord 3. Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) 4. Kleinschalig Collectief Vervoer 5. Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (RVML) 6. Werkvoorzieningschap Noord-oost Brabant 7. Regionaal Bureau Leerplicht
Van de volgende gemeenschappelijke regelingen zijn geen kadernota's ontvangen: 1. Omgevingsdienst Brabant Noord 2. Werkorganisatie Cuijk Grave Mill en Sint Hubert. Van de Omgevingsdienst Brabant Noord is een brief ontvangen die u als bijlage aantreft. Bijlagen 1. Commissievoorstel Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant , doc nr INT/C/14/05849 2. Veiligheidsregio Brabant-Noord 3. Commissievoorstel zienswijze op de concept-kadernota 2015 BHIC, doc nr int/c/14/05834 4. Commissievoorstel concept-kadernota 2015 GR KCV Brabant, doc nr INT/C/14/05911 5.Commissievoorstel Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (RVML) doc nr INT/C/14/060882 6. Commissievoorstel Kadernota Werkvoorzieningschap Noordoost Brabant, doc nr INT/C/14/05888 7. Commissievoorstel kaderstellende notitie 2015 Regionaal Bureau Leerplicht doc nr INT/C/14/05699 8. Brief d.d. 10 februari 2014 Omgevingsdienst Brabant Noord 9. Brief Werkorganisatie Cuijk Grave Mill en Sint Hubert
Burgemeester en wethouders van Cuijk
drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
*Z0055A2F05C*
documentnr.: INT/C/14/05894 – zaaknr.: Z/C/14/06772
Commissievoorstel Onderwerp
: Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
Datum college
: 25 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Dhr. W.A.G. Hillenaar : P.J.M. Sluiters : Ontwikkeling :
[email protected] : 0485-396 660 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel De GGD Hart voor Brabant is een Gemeenschappelijke Regeling van 28 gemeenten in de regio Midden Brabant, regio Den Bosch en regio Brabant Noordoost. De GGD voert taken uit op het gebied van de openbare gezondheidszorg in opdracht van de gemeenten. Dit gebeurt op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt door het bestuur van de GGD Hart voor Brabant jaarlijks een voorjaarsnota opgesteld en aan de deelnemende gemeenten aangeboden. De voorjaarsnota 2015 is de voorloper van de begroting 2015 en geeft in grote lijnen aan hoe die begroting eruit gaat zien. Voorstel besluit 1. Een positieve zienswijze te geven op de inhoudelijke koers van de voorjaarsnota 2015 van de GGD Hart voor Brabant. 2. Een positieve zienswijze te geven op de voorgestelde inwonersbijdrage van € 13,80 voor de regio Brabant-Noordoost en de voorgestelde bijdrage van € 335.436 voor de jeugdgezondheidszorg 0 - 4 jaar voor gemeente Cuijk. 3. Het bestuur van de GGD Hart voor Brabant te verzoeken aan te geven hoe de GGD per 2016 3% kan bezuinigen, oplopend tot 6% in 2017. Financiële consequenties Dekking De voorgestelde inwonersbijdrage en de bijdrage JGZ 0 - 4 jaar (exclusief nominale ontwikkelingen) zijn standaard in onze meerjarenbegroting opgenomen. De nominale ontwikkelingen zullen in onze begroting 2015 worden verwerkt, met andere woorden de GGDbijdragen worden geïndexeerd. Zowel de inwonersbijdrage 2015 als de bijdrage JGZ 0 - 4 jaar voor 2015 zijn daardoor financieel afgedekt. Inwonersbijdrage, nominale ontwikkelingen en autonome kosten De inwonersbijdrage voor Brabant-Noordoost bedraagt in 2014 € 13,60 euro en zal in 2015 worden verhoogd naar € 13,80 (incl. € 0,19 verhoging voor infectieziektenbestrijding). Conform besluit van het Algemeen Bestuur is dit geïndexeerd aan de hand van meest actuele indexcijfers van de gemeente Tilburg. Deze ramingen krijgen elk jaar een correctie op basis van de werkelijke cijfers van het lopende jaar. De verschillen tussen de regio’s met betrekking tot de autonome kosten komt vooral door het verschil bij de fusie in automatiseringsniveau en huisvestingskosten tussen de verschillende regio’s.
Basispakket na herijking, prijspeil 2013 Correctie nominale ontwikkelingen 2013/2014 Infectieziektenbestrijding Pubercontactmoment Nominale ontwikkelingen 2015 Inwonersbijdrage 2015 waarvan: Uniform deel van het basispakket Lokale accenten binnen het basispakket Autonome kosten (zie toelichting) Totaal
MiddenBrabant 13,49 -/- 0,09
Regio 's-Hertogenbosch 14,44 -/- 0,09
BrabantNoordoost 13,60 -/- 0,09
0,19 PM 0,10 13,69
0,19 PM 0,11 14,65
0,19 PM 0,10 13,80
12,10 1,59
12,10 1,59 0,96 14,65
12,10 1,59 0,11 13,80
13,69
Bijdrage Jeugdgezondheidszorg 0 - 4 jaar Op dit moment is het nog niet mogelijk om de bijdrage jeugdgezondheidszorg 0 - 4 jaar op te nemen in de algemene bijdrage per inwoner. Een aantal gemeenten zou dan nadelig uitkomen. De GGD factureert deze bijdrage daarom vooralsnog apart, op basis van hetzelfde indexcijfer en op basis van de bijdrage voor het uniform deel en het lokaal accentdeel in het basispakket JGZ. Uniform 2015 Lokaal accent 2015 Bijdrage JGZ 0 - 4 jarigen Cuijk* € 304.276 € 31.160 335.436 (*deze bedragen worden niet genoemd in voorjaarsnota)
Totaal
€
Wettelijk kader en beleidskader Wet publieke gezondheid, Wet gemeenschappelijke regelingen Communicatie en participatie Het betreft de behandeling van een stuk zonder onmiddellijke nieuwswaarde waardoor er geen apart communicatietraject wordt voorgesteld. Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: GGD Hart voor Brabant. Deelnemende gemeenten (28): Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Landerd, Loon op Zand, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oisterwijk, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, SintMichielsgestel, Sint-Oedenrode, Tilburg, Uden, Veghel, Vught en Waalwijk. Adoptiegemeente: Oss. Onderhavig voorstel is niet conform het advies van Oss maar conform het advies van Midden-Brabant/ Tilburg en Den Bosch. Oss wil reeds per 2015 5% bezuinigen, oplopend tot 9% in 2017. Wij sluiten ons, vanwege de redenen genoemd in 2.2 en 3.1, aan bij de adviezen uit de regio’s Midden-Brabant/Tilburg en Den Bosch. Toelichting op het voorstel Inleiding Op 31 januari 2014 hebben we de voorjaarsnota 2015 (zie bijlage 1 en 2) van de GGD Hart voor Brabant ontvangen. Hierin staan de inhoudelijke koers en de financiële randvoorwaarden van de GGD voor 2015 benoemd. De voorjaarsnota 2015 vormt de basis voor de ontwerpbegroting 2015. Op 10 april 2014 neemt het Algemeen Bestuur een besluit over de voorjaarsnota.
Voorgestelde beslissingen met argumenten en afwegingen 1.1. De inhoudelijke koers is enerzijds een voortzetting van ingezet beleid en anderzijds het aansluiten bij de transities. De keuze voor de drie uitdagingen komt voort uit de Volksgezondheid toekomstverkenning 2011 (VTV 2011) en sluit aan bij het regionale gezondheidsbeleid. Deze uitdagingen zijn: • Gelijke kansen: terugdringen van gezondheidsachterstanden; • Gezonde omgeving: zorgen voor een gezonde fysieke en sociale omgeving; • Vitale bevolking: investeren in preventie. Daarnaast wordt in de voorjaarsnota kort geschetst welke ontwikkelingen in het sociale domein plaatsvinden (de transities, uitgaan van de eigen kracht van burgers, het versterken van het zelfoplossend vermogen) en de gevolgen daarvan voor de positie en werkwijze van de GGD. De rol van de GGD zal vooral in de 0e en 1e lijn liggen: vroeg en snel signaleren van gezondheidsrisico's, preventief acteren op deze risico's, samenwerken met partners in de 0e en 1e lijn, versterken van eigen kracht en lichte ondersteuning bieden waar nodig (zowel individueel als collectief). 2.1. De inwonersbijdrage en de bijdrage JGZ 0 - 4 jaar passen binnen het daarvoor gestelde financiële kader. De GGD past op deze bijdragen een correctie toe vanwege nominale ontwikkelingen. Met andere woorden: de GGD indexeert naar aanleiding van de inflatie. Dit is volgens een vastgestelde systematiek, waarbij de indexcijfers van de gemeente Tilburg worden gehanteerd. Deze correctie wordt in onze gemeentelijke begroting 2015 verwerkt, evenals de bijdrage van 19 cent voor infectieziektenbestrijding, waardoor de inwonersbijdrage en de bijdrage JGZ 0 - 4 jaar voor 2015 financieel gedekt zijn. 2.2. In 2015 wederom bezuinigingen op de GGD is op dit moment niet wenselijk gezien de huidige financiële situatie en de uitdaging die er ligt met betrekking tot aansluiten bij de gemeentelijke transities. In de voorjaarsnota wordt aangegeven dat nieuwe bezuinigingen zullen leiden tot het schrappen van taken of voorzieningen omdat verdere bezuinigingen op efficiency niet mogelijk zijn. De GGD dient deze uitspraak nog te onderbouwen. Een toekomstige discussie over bezuinigingen willen wij namelijk graag voeren op basis van een transparante bedrijfsvoering die de gemeente voldoende inzicht biedt om hierover besluiten te kunnen nemen. Maar voor 2015 kunnen wij ons vinden in het voorstel in de voorjaarsnota om geen nieuwe bezuinigingen op te leggen. Het is belangrijk dat de GGD het wettelijk takenpakket goed kan uitvoeren, weer een financieel gezonde organisatie wordt en kan voldoen aan de vraag van gemeenten met betrekking tot de transities. Bezuinigen in 2015 brengt ons inziens het risico met zich mee dat de GGD op een of meer van deze punten in de knel gaat komen. 3.1. Een nieuwe bezuiniging in 2015 komt te vroeg voor de GGD, maar de GGD kan zich niet onttrekken aan bezuinigingen in de jaren daarna. De GGD heeft in 2012 en 2013 1,7 miljoen euro bezuinigd. Daarnaast was er een efficiencywinst bij de overgang van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van 600.000 euro. De effecten hiervan waren vooral in 2013 voelbaar en leidden tot een strakke financiële sturing, maar ook tot problemen, zoals: - achterstanden in gezondheidsonderzoeken; - een slechtere financiële positie en lagere (maar nog wel voldoende) reserves. Het voorstel in deze voorjaarsnota is daarom om voor 2015 geen verdere bezuinigingen op te leggen en de focus te leggen bij een adequate dienstverlening, meewerken aan de gemeentelijke transities en het realiseren van een efficiënte en financieel gezonde organisatie. In 2013 stelde het AB van de GGD echter een stuurgroep samen met als verzoek aanbevelingen te doen over toekomstgerichte bezuinigingen. Omdat de GGD zich niet aan toekomstige bezuinigingen kan onttrekken – mede doordat er een opdracht bij alle gemeenschappelijke regelingen ligt om de komende jaren te bezuinigen – kunnen de resultaten van deze zogeheten stuurgroep GGD-taken als basis worden gebruikt voor
bezuinigingsvoorstellen voor 2016 (3%) en 2017 (6%). Een zorgvuldige bezuiniging per 2016 heeft onze voorkeur boven een snelle bezuiniging per 2015. Omdat we eerder hebben toegezegd uw raad te informeren over de resultaten van deze stuurgroep, treft u bijgaand het betreffende overzicht aan (zie bijlage 3). Uitvoering, risico’s en evaluatie Huisvesting: consultatiebureaus In de voorjaarsnota wordt aangegeven dat de GGD een efficiëntere huisvesting wil gaan realiseren. De GGD wil minder locaties, die optimaal benut worden en die evenwichtig gespreid zijn over de regio's waardoor er kosten bespaard kunnen worden. Dit kan leiden tot een structurele bezuiniging van ongeveer € 400.000,-. Dit is een proces dat meerdere jaren gaat duren gezien de looptijden van veel huurcontracten van consultatiebureaus. In gemeente Cuijk zou het gaan om het consultatiebureau Haps, maar omdat dit consultatiebureau wordt gefinancierd middels een aanvullende subsidie van de gemeente (circa € 23.500,- per jaar) wordt deze locatie niet in de GGD–brede huisvestingsdiscussie meegenomen. Behoud van consultatiebureau Haps blijft daarmee een lokale keuze. Pubercontactmoment Vanaf 2013 stelt het rijk extra middelen beschikbaar voor een contactmoment voor jongeren vanaf 14 jaar. Met ingang van 2015 zal dit contactmoment waarschijnlijk onderdeel worden van het nieuwe basispakket JGZ. Het exacte bedrag voor 2015 komt uit de septembercirculaire en is nu dus nog niet bekend (is gebaseerd op het aantal jeugdigen) maar bedraagt voor onze gemeente circa € 22.747. Het inhoudelijk plan voor het extra pubercontactmoment Land van Cuijk voor 2014 is bijna afgerond door het CJG LvC en de GGD HvB, waardoor de uitvoering spoedig van start kan gaan. Overige politiek relevante informatie Uw raad wordt in de gelegenheid gesteld om schriftelijk uw zienswijze te plaatsen bij de voorjaarsnota. De portefeuillehouder volksgezondheid, die tevens voorzitter is van de GGD Hart voor Brabant, zal uw zienswijze inbrengen in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 10 april 2014 waarin de voorjaarsnota wordt vastgesteld. Op deze wijze kan de gemeenteraad richting geven aan de inhoudelijke en financiële koers van de GGD. Conclusie Op basis van bovenstaande overwegingen en argumenten wordt voorgesteld om akkoord te gaan met de inhoudelijke en financiële koers van de voorjaarsnota 2015 GGD HvB. Daarnaast wordt voorgesteld om het bestuur van de GGD Hart voor Brabant te verzoeken aan te geven hoe de GGD per 2016 3% kan bezuinigen, oplopend tot 6% in 2017. Bijlagen 1. Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant 2. Aanbiedingsbrief bij de Voorjaarsnota Overige bijlagen 3. Resultaat Stuurgroep GGD taken Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
Gemeente … Burgemeester en wethouders … …
Kenmerk:
Datum:
Behandeld door:
R. van Kessel
E-mail:
[email protected]
Onderwerp:
Voorjaarsnota 2015
Actie:
bespreking in gemeente(raad)
Geacht College,
Hierbij sturen wij u de voorjaarsnota 2015, met daarin onze voornemens voor de begroting 2015. In de nota sluiten we als uw gezondheidsdienst aan bij de ontwikkelingen en transities die op dit moment bij u spelen. Wij vernemen graag uw zienswijze op onze nota.
GGD in transitie(s) Gemeenten zijn volop aan de slag om verantwoordelijkheden in het sociale domein en de jeugdsector over te nemen van het rijk en de provincie. Ze bereiden zich voor op een aantal transities, die ook veranderingen inhouden voor de wijze waarop de overheid en instellingen ondersteuning geven aan burgers, in het bijzonder de kwetsbare. Als GGD dragen we graag bij aan deze veranderingen, vanuit onze opdracht: het behalen van gezondheidswinst. We gaan daarbij uit van de speerpunten die het Algemeen Bestuur van de GGD eerder vaststelde: 1. gelijke kansen: door het terugdringen van gezondheidsachterstanden; 2. gezonde omgeving: door te zorgen voor een gezonde fysieke en sociale omgeving; 3. vitale bevolking: door te investeren in preventie. In de voorjaarsnota verbinden we deze speerpunten aan de transformatie waar u aan werkt. Deze accenten voeren we uit naast onze reguliere taken uit de Wet publieke gezondheidszorg.
Huisvesting in beweging In de afgelopen maanden bespraken wij in de regionale overleggen - waarvan ook uw portefeuillehouder deel uitmaakt - een aantal uitgangspunten voor de huisvesting van de GGD (consultatiebureaus). Dat overleg loopt nog en wij willen het graag in de komende maanden afronden, zodat we het resultaat kunnen voorleggen aan het Algemeen Bestuur en duidelijk wordt of er op dat punt besparingen mogelijk zijn. Wij brengen dit onderwerp nog een keer onder uw aandacht en zoeken in de komende periode de overlegmomenten op, regionaal én lokaal.
Vaststellen voorjaarsnota Conform artikel 35 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan de raad zijn zienswijze over onze begroting naar voren brengen. De voorjaarsnota geeft daarvoor de kaders en onze begroting zal daarop aansluiten. De verdere planning ziet er als volgt uit: -
de zgn. adoptie-ambtenaren stellen een advies op voor hun collega’s;
-
deze geven op hun beurt een advies aan hun portefeuillehouder en/of het college;
-
we beleggen een inhoudelijke conferentie, die we al bij uw portefeuillehouder aankondigden;
-
de colleges en commissies en/of raden bespreken de voorjaarsnota;
-
het Algemeen Bestuur van de GGD, waarvan uw portefeuillehouder lid is, bespreekt de nota op 10 april. Na vaststelling zijn dit de kaders voor de ontwerpbegroting 2015.
De wet verplicht ons om de vastgestelde begroting voor 15 juli toe te sturen aan gedeputeerde staten. We sturen de conceptbegroting voor 1 mei naar u, conform de afspraken die de gemeenten daarover maakten. Laat uw eigen planning het niet toe dat uw raad vóór half juni overlegt over onze begroting, dan geven we u in overweging om in uw commissie of raad alleen de voorjaarsnota te bespreken en de raad te vragen om de verdere afhandeling van de begroting aan u op te dragen.
Toelichting Graag geven we in uw commissie of raad een toelichting over de voorjaarsnota of de begroting. We kunnen dan ook een korte presentatie geven over het werk van de GGD (in uw gemeente). Heeft uw gemeente belangstelling voor een toelichting of een presentatie, dan kunt u dat doorgeven aan R. van Kessel, directiesecretaris,
[email protected] of 073 640 40 30.
Hoogachtend, het Dagelijks Bestuur van de GGD Hart voor Brabant, namens deze,
dr. H.A.M. Backx, directeur publieke gezondheidszorg
bijlage: GGD in transitie(s) - voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant i.a.a.: griffiers (per e-mail) en ambtenaren volksgezondheid (per e-mail)
GGD in transitie(s) Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
1.
Inleiding
De gemeenten zijn volop bezig met het overnemen van een aantal verantwoordelijkheden in het sociale domein en de jeugdsector van het rijk en de provincie. Ze bereiden zich voor op deze transities, die ook een transformatie betekenen van de
anders werken
wijze waarop de overheid en instellingen ondersteuning geven aan burgers, in het bijzonder de kwetsbare. Verandering dus. De GGD Hart voor Brabant wil graag bijdragen aan deze verandering, vanuit onze rol in de publieke gezondheid en in het domein veiligheid. Dit doen we vanuit onze opdracht: het behalen van gezondheidswinst.
leeswijzer In deze nota nemen we u mee in deze ontwikkelingen. In hoofdstuk 2 schetsen we onze omgeving, in hoofdstuk 3 vindt u de speerpunten voor ons werk en in hoofdstuk 4 wat dat betekent voor 2015. Hoofdstuk 5 sluit de nota af met de financiële kaders. Verspreid over de tekst vindt u, als illustratie, voorbeelden uit ons werk. Daarnaast zijn er links naar achtergrondinformatie.
De voorjaarsnota 2015 is de basis voor de begroting 2015 van de GGD.
een rol voor We betrekken de gemeente tijdig bij het besluit over deze begroting. Via raad of elke gemeente
commissie kan zij haar opmerkingen doorgeven aan haar portefeuillehouder, die ook lid is van het GGD-bestuur. Na vaststelling door het Algemeen Bestuur (begin april) werken we de begroting uit. Die sturen we in mei naar de gemeenten. De wet verplicht ons om de begroting rond 1 juli vast te stellen. Het beoogd resultaat: een begroting 2015 met programma’s en activiteiten die gericht blijven op de gezondheid van al onze inwoners. ’s-Hertogenbosch, 30 januari 2014,
het Dagelijks Bestuur van de GGD Hart voor Brabant,
H.A.M. Backx,
W.A.G. Hillenaar,
secretaris
voorzitter
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
1
2. Ontwikkelingen om ons heen In de vorige eeuw waren familie- en sociale verbanden sterker en de verschillen in de samenleving kleiner. In deze meer homogene en overzichtelijke samenleving nam de overheid veel verantwoordelijkheden over om de meest kwetsbaren te ondersteunen.
een andere kijk
Maar aan de haalbaarheid van de verzorgingsstaat komt een eind. Hierdoor verandert de kijk op en de inrichting van het sociale domein, met daarin andere principes en andere uitgangspunten.
De burger: meer op eigen kracht Burgers moeten eerst hun eigen mogelijkheden en die van hun netwerk inzetten. Dit vraagt ook een andere houding van organisaties: meer uitgaan van de mogelijkheden van de burger zelf in plaats van zijn vraag en zijn verantwoordelijkheden overnemen. Wel moeten die organisaties helpen bij het verstevigen van het sociale netwerk en
zorg signalen en risico’s vroeg herkennen om snel te kunnen ondersteunen als dat nodig is. waar nodig En dan zo, dat de inzet van specialistische zorg niet nodig is. Daarvoor moeten organisaties dichtbij de burger staan: in de wijken, in de scholen, in de gezinnen.
In de Tilburgse wijk Reeshof loopt een project waar een (GGD-)consulent
de
samenwerking
stimuleert
tussen
maatschappelijke ondersteuning en 1ste lijns gezondheids-
een voorbeeld
zorg. Gemeente en zorgverzekeraar CZ doen ook mee. De consulent, die nauw samenwerkt met het gezondheidscentrum,
zorgt
ervoor
dat
klanten
met
onvoldoende
verklaarde klachten een passend aanbod krijgen.
Wat betekent dit voor de GGD? De GGD moet gezondheidswinst behalen en heeft vanuit dat perspectief ook een opdracht in het domein veiligheid. Gezondheid draagt direct bij aan persoonlijk en sociaal welbevinden, leefbaarheid en prestaties. Zonder gezondheid geen participatie en wie meedoet, voelt zich gezonder. Het bevorderen van gezondheid is daarmee een belangrijke voorwaarde voor het doen slagen van de ambities in het sociale domein. Ook bij de decentralisaties biedt preventie kansen. Onze kerncompetenties liggen bij risico’s het signaleren van gezondheidsrisico’s en het preventief acteren op deze risico’s. en crises Daarnaast treden we op bij crisissituaties als de (sociale) veiligheid in het geding is. Daarom willen we onze bijdrage vooral leveren in de 0de en 1ste lijn. Vroeg en snel signaleren, doortastend zijn in samenwerking, versterken van de eigen kracht en licht ondersteunen als dit nodig is, individueel én collectief.
Verder kan de GGD als publieke organisatie de gemeente ondersteunen bij het vervullen van haar verantwoordelijkheden. Te denken valt dan aan de onderzoeks- en beleidsondersteuning en het schakelen naar partijen in de zorgsector zoals huisartsen,
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
2
specialisten, maar ook regisseren als de gemeente dit van ons vraagt. En we kijken breder en meer in samenhang naar wat nodig is en brengen onze kennis en onze deskundigheid in in het integrale team op school, in de wijk, in de gemeente.
In Boxtel, Bernheze en Tilburg werkt de GGD samen met Robuust aan een wijkprofiel. Zo’n profiel geeft inzicht in gezondheid, leefstijl, omgeving en zorg. We verrijken het
een voorbeeld
met de kennis van de mensen die er wonen en werken. Resultaat:
eerder
inspelen
op
gezondheidsrisico’s
en
efficiënter inzetten van middelen.
Het betekent dat we onze professionals moeten steunen met de juiste competentieontwikkeling en faciliteiten om hun taak in de wijk goed te kunnen uitvoeren. Onze nieuwe regionale teams bieden een belangrijke voorwaarde voor deze beweging en ze gaan met deze opdracht aan de slag. Onze professionals krijgen daarbij de ruimte om in deze teams hun deskundigheid in deskundig te brengen. Ze weten wanneer ze moeten schakelen naar meer specialistische zorg, in de wijk maar ook wanneer weer terug te schakelen naar lichtere zorg en liefst naar de eigen kracht. Samen op zoek naar en organiseren van de beste oplossing op maat.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
3
3. Prioriteiten voor gezondheid Onze kerntaak is: gezondheidswinst behalen. In 2011 lagen er de volksgezondheidstoekomstverkenningen, waaruit het Algemeen Bestuur als speerpunten benoemde: 1. gelijke kansen: door het terugdringen van gezondheidsachterstanden; 2. gezonde omgeving: door te zorgen voor een gezonde fysieke en sociale omgeving; 3. vitale bevolking: door te investeren in preventie.
Deze speerpunten vormen onze missie waarin de kracht en de omgeving van de de burger burger centraal staat. We zien ze als belangrijke ankers voor de publieke gezondheid centraal in ons werkgebied. In deze nota verbinden we ze aan de transities die gemeenten nu voorbereiden. Deze accenten zetten we naast onze reguliere taken uit de Wet publieke gezondheid die we voor de gemeenten uitvoeren.
Gelijke kansen Er zijn nog steeds grote verschillen in gezondheid: mensen met een lage opleiding leven gemiddeld 6 tot 7 jaar korter dan hoogopgeleiden. En deze verschillen dreigen groter te worden. Vrouwen leven wel langer, maar hebben dan relatief vaak een slechtere gezondheid. En de gezondheid van allochtonen is vaak minder goed dan die van autochtonen. De aanpak van deze achterstanden vraagt dus nog steeds aandacht. Er zijn nu drie grote decentralisaties: de transitie van de jeugdzorg, de hervorming van de Awbz en de participatiewet. Deze trajecten zorgen voor grote veranderingen in kansen voor preventie
de zorg, het welzijn en de gezondheid en voor een andere rol van de gemeente daarin. Maar ze bieden ook veel kansen om preventie te verbinden aan andere terreinen en daaraan kan de GGD bijdragen, als uitvoerder van de gemeentelijke taken in de publieke gezondheid.
De GGD coördineert de psychosociale hulp bij maatschappelijke onrust na incidenten: we zijn 7 x 24 uur
een voorbeeld
beschikbaar voor directe hulp en werken daarbij samen met gemeente, school en partners. Wekelijks zijn er 1-2 incidenten, bijvoorbeeld: grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen of een familiedrama.
De gemeenten zien ook dat de GGD een goede partner kan zijn in deze transities: vooral de jeugdgezondheidszorg heeft een belangrijke preventieve rol in het tijdig signaleren en het bieden van lichte ondersteuning en draagt zo bij aan het verminderen van het aantal kinderen dat zwaardere zorg krijgt. Er ontstaan allerlei samenwerkingsstructuren: (sociale) wijkteams, basisteams, frontlijnteams, jeugdwijkteams. De gemeente vraagt alle partners, dus ook ons, om mee te bewegen in de transformaties. Dat doen we graag, voor zover die ruimte er is.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
4
In 2015 zetten we ons in voor een wijkgerichte aanpak. Mensen moeten gezonder kunnen leven, vooral de kwetsbaren, met een lage opleiding of die arm zijn of ziek. aandacht voor kwetsbaren
Deze groep neemt immers toe, door een economie met hoge werkeloosheid en een beperkte kans op werk en door veel mensen onder de armoedegrens, maar ook door de instroom van Oost-Europeanen en de mensen die de tweedelijnszorg niet meer zal opvangen. De medische aspecten krijgen daarbij nog weinig aandacht. Wij nemen graag onze verantwoordelijkheid, samen met gemeenten en partners, bij de preventie en triage op sociaal-medisch terrein. Maar ook als het gaat om de kennis over en het monitoren van deze kwetsbare burgers kunnen wij gemeenten ondersteunen.
Toen er in gemeenten in de Meierij en Midden-Brabant enkele dodelijke slachtoffers vielen door xtc-gebruik, leverde Novadic
een voorbeeld
Kentron de zorg. De GGD communiceerde met bijvoorbeeld de leerlingen op de scholen en benaderde risicojongeren met waarschuwingen of preventieve boodschappen.
Gezonde omgeving De overheid moet beschermen bij gezondheidsbedreigingen. Het bestrijden van infectieziekten blijft daarbij actueel. Vooral in ons werkgebied zijn er veel ervaringen met zoönosen (ziekten die van dier op mens overgaan), denk aan de Q-koorts. Landbouw en veeteelt zijn in onze regio’s economisch van groot belang. De dichte bevolking van mens en dier vergroot de kans op besmetting tussen dieren en leidt tot milieubelasting. Voorkomen is niet altijd mogelijk, dus we moeten alert blijven en alert op bedreigende situaties signaleren, zoals zoönosen, resistentie tegen antibiotica, nieuwe bedreigingen infectieziekten, geurhinder en fijn stof. Daarbij is het essentieel om samen te werken met partners in de humane, veterinaire en milieukundige sector. Infectieziekten en milieu zijn vaak niet gebonden aan één gemeente en vergen daarom ook maatregelen van provincie of rijk. Dit vraagt van de GGD: het signaleren van deze thema’s en ze af te stemmen bij gemeenten, provincie en rijk en partners. Soms is ook afstemming nodig met grensregio’s en/of Europese partijen. De GGD ontwikkelde zelf een toetsingsinstrument voor de gezondheidseffecten van de veehouderij. Daardoor kunnen we adviseren over verplaatsing of uitbreiding. Ook werken
een voorbeeld
we mee aan de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij, voor volksgezondheid, dierenwelzijn en leefomgeving.
Gezondheidswinst is niet alleen te boeken door gezond gedrag, maar ook op gebieden die weinig te maken hebben met zorg. Denk bijvoorbeeld aan goede arbeidsomstandigheden en een veilige omgeving. Die kan het voor mensen moeilijker of makkelijker maken om gezond te leven. Daarom is het belangrijk om in te zetten op de omgeving waar mensen wonen, leren, werken en recreëren. Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
5
alert op We spelen landelijk een rol bij het vormgeven en invullen van de openbare ruimte bedreigingen door mee te praten over de nieuwe Omgevingswet en door het vertalen van gezondheidsfactoren bij de beoordeling van bijvoorbeeld de intensieve veehouderij. Ook op een andere manier is de omgeving belangrijk voor onze gezondheid: zij kan onveilig zijn door ongewenst gedrag van mensen. Door het wegnemen van fysiek of sociaal onveilige omstandigheden kunnen mensen de kiezen voor de gezonde optie. Dat maakt bewegen aantrekkelijker en verleidt minder tot ongewenst gedrag. Samen bezig zijn met groen in de buurt zorgt voor meer betrokkenheid en een goed contact tussen buren. Daarnaast zorgen een groene wijk en beweegvriendelijke schoolpleinen voor een gezonde omgeving, meer speel- en ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen en minder conflicten en spanningen. Waar kansen liggen, spelen we erop in.
Moestuin ‘het Groene Woud’ in Tilburg werd in 2013 het voorbeeldproject
van
Groen
Dichterbij.
Buurtbewoners
verbouwen er groenten en gebruiken de tuin voor gezonde
een voorbeeld
activiteiten zoals kookworkshops. Een deel van de tuin is ingericht voor kinderen. De tuin is een groot succes en men wil ook op andere plekken in de wijk tuinen realiseren.
Vitale bevolking Nederland vergrijst en niet iedereen is altijd even gezond. Gezondheid is nodig om goed te kunnen participeren in de samenleving. Onderwijs en arbeidsparticipatie leiden tot een hogere sociaal economische positie en daarmee op betere kansen. samenwerken met de 1e lijn
Preventie wordt daarbij steeds belangrijker. De eerstelijns- en de publieke gezondheidszorg beseffen steeds beter dat ze elkaar nodig hebben voor het boeken van succes. Ze onderkennen ook steeds meer het belang van samenwerken in de wijk. Samenwerken met partners in de wijk en de 1e lijnszorg kan leiden tot een beter afgestemd aanbod van zorg, gezond/preventie en welzijn. Door samen te werken in de wijk sluit de keten van preventie, signalering en effectieve zorg beter aan op de eigen kracht van de bewoners en wordt daarmee effectiever. Ook met private partijen gaan we de samenwerken om preventie en gezondheid meer aandacht te geven.
In het Zorg- en Veiligheidshuis Midden-Brabant kijken we naar de gezondheid van kwetsbare mensen. We werken daarbij nauw samen met de 1e en de 2e lijn.
een voorbeeld
De gemeente Tilburg heeft een succesvol model voor de sociaal-medische zorg voor de dak- en thuislozen. Daarin werken gemeente, GGD, huisartsen en zorgverzekeraar samen. We gaan naar de mensen toe, werken proactief en coördineren zorg en preventie.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
6
Stuurgroep GGD-taken In 2013 stelde het Algemeen Bestuur een stuurgroep in van gemeentebestuurders en -ambtenaren die de volgende aanbevelingen deed: -
de GGD in de gemeentelijke transities: werk vanuit de belangrijkste deskundigheid van de GGD: gezondheid. Werk in integrale teams en vertaal de kennis over gezondheid naar nieuw beleid. Werk in de wijken en leg de contacten met de
aanbevelingen van gemeenten
huisarts, die steeds belangrijker wordt voor de preventie. -
de taken van de GGD: er ligt nu een compleet overzicht van die taken: het waarom en hoe en waar te bezuinigen is (en waar niet). Dit overzicht is een leidraad als het bestuur aanpassingen wil en daarvoor inhoudelijke keuzes wil maken.
-
de vraaggerichtheid van de GGD: speel als GGD flexibel in op de schaal waarop gemeenten hun (nieuwe) taken organiseren, zorg dat je ‘erbij’ bent als er beleid tot stand komt en zorg voor een hechte relatie met elke gemeente(raad).
Enkele van deze aanbevelingen werken we hieronder uit, verdere uitwerking volgt in 2014, in overleg met de regio’s (Commissies jeugdgezondheidszorg).
Het sleutelwoord voor 2015 is dus: de (gemeentelijke) transities. Deze leiden tot GGD in andere vragen aan alle organisaties, dus ook aan de GGD. Als GGD sluiten we aan bij transitie(s) de ontwikkelingen in het lokale sociale domein. Dit doen we door vanuit onze (sociaal) medische deskundigheid aan deze ontwikkelingen een optimale bijdrage te leveren.
In het CJG Land van Cuijk bundelen GGD, Radius jongeren-werk, MEE en het Regionaal Maatschappelijk werk hun krach-ten voor alles rond opgroeien en opvoeden van de jeugd. Niet de klant ,
een voorbeeld
maar de vraag reist, waardoor we de vraagsteller sneller en effectiever kunnen helpen.
De discussies over het GGD-takenpakket (zie boven) leidden tot veel inzicht en tot mogelijkheden voor bezuinigingen. Maar vanwege de (voorbereidingen op de) transities : (ook) preventie
gemeentelijke transities en de integrale en preventieve rol die gemeenten van de GGD verwachten, is behoedzaamheid op zijn plaats. De GGD bezuinigde vanaf 2012 fors. Dit leidde tot een strakke financiële sturing en het verhogen van de productieve uren. De effecten waren vooral in 2013 voelbaar: -
achterstand in de gezondheidsonderzoeken (die we door extra inzet wegwerken);
-
een slechtere financiële positie en lagere (maar nog wel voldoende) reserves;
Verdere bezuinigingen zijn direct voelbaar in de diensten aan de klant, want ze leiden tot het écht schrappen van taken of voorzieningen. Daarom stellen we voor om in 2015 geen bezuinigingen op te leggen: we zien het als een overgangsjaar. In 2014/ 2015 concentreren we ons op een adequate dienstverlening én op het meewerken aan de gemeentelijke transities, waarin preventie een belangrijke plaats krijgt. Mocht het Algemeen Bestuur wel kiezen voor een taakstelling, dan zijn de resultaten van de Stuurgroep GGD-taken beschikbaar als basis daarvoor. Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
7
De gemeenten Veghel, Dongen, Cuijk, Oss, ’s-Hertogenbosch en Tilburg werken ieder aan het JOGG-project: jongeren op gezond gewicht. Samen met bijv. onderwijs, sportvereniging-
een voorbeeld
en, bedrijfsleven en gezondheids- en welzijnsorganisaties werken ze effectief aan het overgewicht van jongeren. De GGD levert een bijdrage door onderzoek, signaleren/ begeleiden en met activiteiten op o.a. scholen en in wijken.
Huisvesting Bij de overgang van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor de 0- tot 4-jarigen naar de GGD kwamen er ook zo’n 75 nieuwe locaties bij. In onze bijdrage aan de gezondheid van de inwoners heeft ook die huisvesting een belangrijke plaats: het is een van de voorwaarden voor de vraaggerichte manier waarop we werken. We benoemden daarvoor enkele uitgangspunten en legden die, met een uitwerking, voor aan de regionale bestuurlijke overleggen. Het resultaat komt in 2014 terug in het Algemeen Bestuur. Onze uitgangspunten zijn: -
Tenminste een locatie in elke gemeente waar de GGD jeugdgezondheidszorg aanbiedt. Afhankelijk van het aantal inwoners kunnen dat er meer zijn.
vraaggericht , maar sober
De klant reist maximaal 10 km voor het bezoek aan een locatie (voor jeugdgezondheidszorg); daarbij spelen gemeentegrenzen niet mee.
-
Voor andere diensten in elk van de drie regio’s minstens één locatie waar de GGD alle diensten levert; dat hoeft niet per se in hetzelfde gebouw te zijn.
-
Samenwerking zoeken met partners.
-
Ruimere openingstijden om bezetting en service te vergroten.
-
De huisvesting zorgt ervoor dat de klant gemakkelijk zijn weg vindt.
-
De locaties voldoen aan de wettelijke regels en (professionele) richtlijnen en aan een programma van eisen.
efficiënte huisvesting
Ook de huisvesting van de vestigingen in Tilburg en ’s-Hertogenbosch bezien.
We willen minder locaties die we optimaal benutten, evenwichtig gespreid over de drie regio’s, waarbij we kosten kunnen besparen. Gemeenten die meer willen dan deze basis, betalen daarvoor meer. Als we, in overleg met de gemeenten, in minder locaties werken, leidt dit tot een structurele bezuiniging van tenminste € 400.000.
Actiepunten voor 2015 Basispakket JGZ In 2014 neemt de minister een besluit over een nieuw, landelijk basispakket JGZ. In een nieuw JGZ-pakket
2015 werken we met dit pakket, met meer ruimte voor het flexibel inzetten van de contactmomenten en een integrale afweging daarover. We kunnen dan ook beter deelnemen aan de transities en meer aandacht geven aan de kinderen die het nodig hebben. GGD’ers krijgen ruimte voor de nieuwe, wijkgerichte manier van werken: -
op maat en afhankelijk van de zorgbehoefte;
-
aansluitend bij de nieuwe lokale structuren (in de wijk);
-
met sterkere relaties de eerste en tweede lijn en met kindercentra en scholen.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
8
Het rijk geeft nu een extra bijdrage voor een nieuw contactmoment van de JGZ voor de jongeren vanaf 14 jaar. Bij het besluit van de minister over het landelijke basispakket komt er ook duidelijkheid over dit nieuwe contactmoment. In 2014 besluiten de drie Commissies jeugdgezondheidszorg over de inzet van deze middelen. Daarmee is er dus maatwerk per regio. Het Algemeen Bestuur sprak af dat er na een jaar een evaluatie komt. Daarna, in het voorjaar van 2015, kan dat bestuur dan een besluit nemen voor de begroting 2016.
Tijdens de puberbreinbijeenkomst in Waalwijk gaven we zo’n 180 ouders handvatten om goed om te gaan met hun puber, door inzicht te geven in normaal pubergedrag. Deze
een voorbeeld
ondersteuning kwam samen met partners tot stand. We maakten haar interactief door twee acteurs in te zetten..
De jeugdarts in de wijk Onze medewerkers doen hun werk steeds meer in (samenhang met) de wijkteams die overal ontstaan. Het meest zichtbaar wordt dit bij onze jeugdartsen en jeugdverpleegsamenwerken in de wijk
kundigen. Zij werken ook steeds meer samen met de huisarts in de (preventieve) gezondheidszorg en in de toeleiding naar o.a. de jeugdzorg en de jeugd-ggz. Maar het gaat ook gelden voor andere disciplines, zoals onze gezondheidsvoorlichters.
een voorbeeld
Jongeren kunnen bij de GGD terecht voor een (gratis) spreekuur over seks, relaties, soa’s, etc. (Sense). Maar we bieden landelijk ook een chatmogelijkheid. Dat verlaagt de drempel voor jongeren om een afspraak te maken.
Kennismakelaar Ook vragen gemeenten ons om vanuit onze expertise informatie/gegevens te leveren kennis is cruciaal
die zij nodig hebben voor hun beleid. We weten uit onze onderzoeken en vanuit onze inhoudelijke kennis, veel over jeugd en andere leeftijdsgroepen. Deze kennis kunnen we nog beter laten aansluiten bij wat de gemeente nodig heeft.
een voorbeeld
Sinds eind 2013 gebruikt de hele jeugdgezondheidszorg het digitale dossier (Kidos). Jeugdartsen en –verpleegkundigen registreren hierin dagelijks hun bevindingen met kinderen en gezinnen . We zien in Kidos o.a. of we in alle gemeenten de kinderen tijdig bereikt hebben, hoeveel aandachtskinderen er zijn en naar wie we hen verwezen hebben.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
9
GGD dichtbij Een veranderende omgeving leidt ook tot veranderingen bij de GGD. Meer vraaggericht werken, ons meer richten op de samenwerking met onze klanten en partners en ook intern hechter samenwerken. Vanaf 2012 doen we dat in het project GGD dichtbij, waarvoor het Algemeen Bestuur de volgende doelen vaststelde. We willen: -
onze diensten zoveel mogelijk dicht bij de inwoners organiseren;
-
diensten leveren die inwoners en gemeenten integraal kunnen benutten;
-
onze diensten leveren volgens afspraak (over inhoud, kwaliteit en prijs);
-
op een goede manier samenwerken met gemeenten en partners;
-
dat de gemeente de GGD ziet als haar gewaardeerd adviseur en kennisinstituut;
-
dat onze cultuur burgergericht, buitengericht en betrokken is;
-
dat de professionaliteit, expertise en innovatie zijn gewaarborgd;
-
dat er ruimte en verantwoordelijkheid is voor de deskundigheid van medewerkers;
-
dat er een transparante bedrijfsvoering is, efficiënt en financieel gezond.
De organisatiestructuur van de GGD veranderde van een vakgerichte indeling naar een indeling in regionale teams die ieder werken voor een of enkele gemeenten. Daarin namen we ook de medewerkers voor de 0- tot 4-jarigen mee die vanaf 2012 bij de GGD werken. Daarnaast kwamen er drie GGD-brede programma’s: Jeugd, Leefomgeving en Veiligheid. Maar GGD dichtbij is niet alleen structuur. Het betekent ook dat onze cultuur veranderde en verandert. We verwachten andere vaardigheden van onze medewerkers. Die competenties hebben we inmiddels beschreven en onze ambities zijn ook de basis voor ons personeelsbeleid. Om GGD’ers klaar te maken voor de toekomst, zetten we vanaf 2014 scholing in, waardoor zij in hun werk nóg meer (samen) zullen uitgaan van de vraag van de klant en de taal van die klant gaan spreken. Het uiteindelijke doel: het versterken van de eigen kracht van de burger.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
10
Financiën
4.
Financiële positie In hoofdstuk 3 las u al over de (effecten van de) bezuinigingen in 2012 en 2013. Deze en andere ontwikkelingen (zoals de JGZ 0-4) hadden ook gevolgen voor de stand van de algemene reserve: die daalde van € 4,3 miljoen begin 2012 naar € 2,1 miljoen eind 2014. We denken dat dat ruimschoots voldoende is om eventuele schommelingen in de exploitatie op te vangen. In de (beheers) begroting 2014 gaven we al een eerste overzicht van de risico’s. Als we die gekwantificeerd hebben (in de jaarrekening 2013), wordt in detail duidelijk hoe de financiële positie van de GGD in de komende jaren zal zijn. Gemeentelijke bijdragen De gemeentelijke bijdragen aan de GGD hebben verschillende grondslagen: -
bijdrage basispakket: een bijdrage per inwoner;
-
bijdrage elektronisch kinddossier: een bijdrage per kind (0-19 jarigen);
-
JGZ 0-4 jarigen: een gefixeerde bijdrage;
-
bijdrage pubercontactmoment (bijdrage vanuit het Gemeentefonds).
Voor de verdeling van de inwonersbijdragen zou één grondslag wenselijk zijn. Maar omdat dit zou leiden tot (te) grote herverdelingseffecten voor individuele gemeenten, handhaven we voor 2015 de verschillende grondslagen. De inwonersbijdragen van de her in te delen gemeente Maasdonk gaan budgettair neutraal naar de gemeenten ’s-Hertogenbosch en Oss.
Inwonersbijdrage 2015 regio Midden- ’s-HertogenBrabant bosch Basispakket na herijking, prijspeil 2014 Correctie nominale ontwikkelingen 2013/2014 Basispakket, infectieziektenbestrijding (zie onder) Pubercontactmoment (zie ook blz. 9) Nominale ontwikkelingen 2015 Inwonersbijdrage 2015
BrabantNoordoost
13,49
14,44
13,60
-/-0,09
-/- 0,09
-/- 0,09
0,19
0,19
0,19
PM
PM
PM
0,10
0,11
0,10
13,69
14,65
13,80
12,10
12,10
12,10
1,59
1,59
1,59
0,96
0,11
waarvan: -
uniform deel van het basispakket
-
lokale accenten binnen het basispakket
-
autonome kosten (zie toelichting)
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
11
Correctie nominale ontwikkelingen 2013/2014 - Nominale ontwikkelingen 2015 De nominale ontwikkelingen krijgen een correctie, gebaseerd op de prognose van de gemeente Tilburg vanuit de gegevens in de Macro Economische Verkenning (MEV) 2014 van het Centraal Planbureau van december 2013. Zie verder de bijlage.
Autonome kosten Bij de fusie van de drie GGD'en stelden de besturen vast dat er nog verschillen waren tussen de regio’s, vooral in het automatiseringsniveau en de huisvesting. Dat leidde tot een extra bijdrage. Deze afspraken lopen tot 2018, daarna is een nieuwe, integrale afweging mogelijk.
Bijdrage infectieziektebestrijding Het aantal infectieziekten neemt toe en ze verspreiden zich sneller en breder. De dichte bevolking van mens en dier vergroot de kans op besmetting: mensen kunnen ziek worden van dieren. De GGD is alert op signalen van dreigende infectieziekten en maakt de overheid hiervan bewust. De huidige personeelsformatie was en is daarvoor niet voldoende. Daarom verhoogde het Algemeen Bestuur in 2009 die formatie en financierde dat tijdelijk uit een speciale reserve. Die reserve raakt in 2014 leeg. Maar gemeenten en hun inwoners doen na de Q-koorts steeds meer een beroep op onze expertise: de taken nemen toe. Daarom vragen we de gemeenten om de daarvoor benodigde € 0,19 per inwoner structureel te financieren en de formatie daarmee in stand te houden. Voor het resterende tekort gaan we samen met de gemeenten zoeken naar aanvullende financiering (Provincie, Rijk, fondsen).
Bron: RIVM
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
12
Bijlage: berekening nominale ontwikkelingen1 2013
2014
2015
2015 totaal
Prijzen Begroting 2014
1,50%
1,50%
0,00%
Begroting 2015
1,75%
0,75%
0,75%
0,25%
-0,75%
0,75%
Begroting 2014
1,10%
1,50%
0,00%
Begroting 2015
1,10%
0,75%
0,75%
0,00%
-0,75%
0,75%
0,25%
Lonen
Correctie prijsontwikkeling 2013 en 2014
-0,50%
Correctie loonontwikkeling 2013 en 2014
-0,75%
Gewogen correctie nominale ontwikkeling 2013/2014
-0,65%
Gewogen nominale ontwikkeling 2015
0,00%
0,75%
Totaal index inwonersbijdrage 2015
0,10%
Index gefixeerde bijdrage 0-4 jarigen 2015
0,10%
Index structurele EKD- bijdrage 2015
0,10%
Index bijdrage contactmoment adolescenten
0,10%
Index tarieven plustaken 2015
0,10%
Kosten beheersbegroting 2014 (* € 1.000)
45.935
Personele lasten
27.337
59,51%
60%
Materiële lasten
18.598
40,49%
40%
1
afgerond
Op basis van de systematiek van de gemeente Tilburg: -
prijzen: de prijsmutatie van het Bruto Binnenlands Product;
-
lonen: de gemeente Tilburg raamt de loonontwikkeling zelf, op basis van circulaires van het Ministerie van BZK, het Centraal Planbureau en aanvullende bronnen.
Voorjaarsnota 2015 GGD Hart voor Brabant
13
AB 13.016-1 bijlage
Stuurgroep GGD-taken
Workshop - De transities Uitwerking van de oplossingen
De transities 3 belangrijkste uitdagingen gemeenten
Hoe kunnen we in de huidige financiële nood voldoende blijven investeren in het sociale domein (aan de voorkant van processen; preventie/’voorkomen’). Hoe maak je aan burgers duidelijk dat ‘eigen kracht’ en ‘samenkracht’ niet (alleen) een financiële oplossing is maar een positieve bijdrage levert aan kwaliteit van leven. Hoe zorgen we ervoor dat: organisaties en professionals vraaggericht gaan denken, het eigen (instellings)belang loslaten en professionals in hun kracht komen.
4 oplossingen Het werken met/vanuit integrale teams Kennis integrale teams vertalen naar nieuw beleid (informatie management) Competentieontwikkeling en scholing professionals op samenwerking en verbinding Burger én professional vinden elkaar en zijn betrokken vanuit ‘zorgen dat…’ i.p.v. ‘zorgen voor…’
Rollen en taken GGD in de transities
Kennismakelaar: verbinden en vertalen informatie uit databronnen en (individuele) casuïstiek (onderzoek én praktijk/contacten) van professionals naar (gevraagd en ongevraagd) collectief beleid.
Motto: ‘Doen we de juiste dingen en doen we de dingen goed’ Verbinder (schakel/bruggen slaan): Tussen 0e, 1e en 2e lijn. Als onafhankelijke adviseur: geen dubbele/ commerciële agenda: GGD is ván gemeenten. Gevraagde en ongevraagde adviezen: vanuit
contacten en onderzoek. Ondersteuner/begeleider: van beroepskrachten in het sociale domein (bv onderwijs). ‘Opnieuw leren signaleren’ met als doel: versterken eigen kracht. Voorloper/voorbeeldfunctie: ‘transitie competenties’: (vanuit contacten met burger, professionals én gemeenten) “burger-centraal” werken, professional in hun kracht en weg met instituutsbelang (duidelijk: waar zijn wij goed in en waar zijn anderen goed in = basis wie doet wat)
Uitwerking van oplossing 1: “Het werken met/vanuit integrale teams” WAT 1
Geef een kernachtige beschrijving
Samenstelling integrale (basis)teams: hoe breed?
van de oplossing.
Vertaling beleid naar praktijk en vertaling signalering en praktijk naar management/beleid
Beschrijf welke stappen gezet
Zorgvuldig kiezen meest gunstige locatie voor integraal
moeten worden om tot deze
team
oplossing te komen.
GGD in basisteam Tijd creëren om verbindingen te (kunnen) maken
Iedereen bereid te ontschotten Oplossingen in en door de wijk, team moet daarin meegaan (scholen belangrijke vindplaats, signaleringsvaardigheden versterken, meldings- en vraagverlegenheid onderwijs aanpakken) Opnieuw “leren” signaleren met als doel versterken eigen kracht
2
GGD
Bijdrage GGD
Werk de bijdrage die de GGD aan de
Leveren generalisten
oplossing kan leveren (verder) uit.
Analyseren en adviseren, niet per se uitvoeren Regisseur voor casuïstiek leveren Verbinden en bruggen slaan, relatie met 2e lijn Kennis van netwerk/sociale kaart Geen dubbele agenda, onafhankelijke positie Begeleiden andere beroepskrachten, ook onderwijs
3
Wie nog meer?
Betrokkenen
Rol
Welke andere actoren/betrokkenen
Professionals
Verbinden en vertrouwen
kunnen een rol spelen in de
ketenpartners uit de
ontwikkelen
oplossing?
praktijk
Begeleiden beroepskrachten sociale domein bv onderwijs
Overleg integrale teams
Zorgen voor doorleiding en vertaling naar management in de moederorganisaties
Uitwerking van oplossing 2: “Kennis integrale teams vertalen naar nieuw beleid (informatie management)”
WAT 1
Geef een kernachtige beschrijving van de oplossing.
1. Kennismakelaarsfunctie (ingevuld door meerdere disciplines onderzoek en beleid): koppelen diverse databronnen en de dialoog zoeken met partners en burgers. Vervolgens komen tot collectieve problemen en oplossingen. 2. Verbinden, naar voren (sociale domein/preventie) organiseren. Individuele casuïstiek vertalen naar collectieve aanpak.
Beschrijf welke stappen gezet
Ad 1: pilot wijktools met als doel gegevens uit curatieve
moeten worden om tot deze
zorg en de bevolkingsmonitors(preventie) te koppelen, met
oplossing te komen.
partners en burgers te verrijken en vertalen naar collectieve aanpak. Specifiek aandacht voor kwetsbare ouderen.
2
GGD
Bijdrage GGD
Werk de bijdrage die de GGD aan de
Kennismakelaarsfunctie:
oplossing kan leveren (verder) uit.
voorbeeld pilot wijktools(uitleg zie boven) preventiecuratie Reeshof en Boxtel vanuit gezondheidsmonitorgegevens, aangevuld met andere databronnen (landelijk en lokaal) zoeken naar regionale overlap in problemen en gezamenlijk/regionale oplossingen formuleren gericht op het sociale domein. Individuele casuïstiek 2e lijn monitoren om in beeld te brengen hoe effectief de zorg en hulp uit 2e lijn is. Onder het motto van: (1) doen we de juiste dingen en (2) doen we de dingen goed. GGD kan dit doen vanuit expertise en onafhankelijke positie.
Wie nog meer? 3
Welke andere actoren/betrokkenen kunnen een rol spelen in de oplossing?
Betrokkenen
Rol
Uitwerking van oplossing 3: Competentieontwikkeling en scholing professionals op samenwerking en verbinding WAT 1
Geef een kernachtige beschrijving
Voor het deelnemen aan basisteams zijn (aanvullende)
van de oplossing.
competenties nodig. Naast de eerder genoemde competenties (vraaggericht, oplossingen met burger, generalist met specialisme) zijn dit: samenwerkingsgericht, probleemanalyse, loslaten instituutsdenken, systeemgericht (alle leden van het gezin), eenheid van taal tussen 0e, 1e en 2e lijn. Backoffice (moederorganisaties) van frontlijn professionals moeten mee gaan in ontwikkelingen.
Beschrijf welke stappen gezet
In willekeurige volgorde: Bewustwording. Inzicht. Pilots
moeten worden om tot deze
draaien. Gebruik maken van praktijkervaring. Coaching.
oplossing te komen.
Aansturing. Ontwikkeling eenheid van taal (nodig i.v.m. samenwerking). Loskomen van instellingen.
2
GGD
Bijdrage GGD
Werk de bijdrage die de GGD aan
GGD is laagdrempelig en is op veel plekken aanwezig waar
de oplossing kan leveren (verder)
problemen gesignaleerd en aangepakt kunnen worden.
uit.
In het beeld van de transities komen we de GGD tegen in het sociale domein, in de basisteams en voor een deel in het flexibel aanbod. Optimaal gebruik maken van de deskundigheid en taken van de GGD is belangrijk. Verbindende rol, in de wijk (0e lijn), naar de 2e lijn en 1e lijn mn huisartsen, GGD versterken. Keuzes maken: wat doet de GGD wel en wat niet. Niet alleen doorverwijzen maar soms ook zelf ondersteuning bieden. Vangnet voor kwetsbare groepen, mn de sociaal-medische component). Wel goed afbakenen wat taken zijn van GGD (GGD moet doen waar ze goed in is) en van andere instellingen. Nu ontstaat soms het beeld dat diverse instellingen hetzelfde doen (bijv. sociale vaardigheidstrainingen) GGD onafhankelijk, geen hulpverlenersbelang. GGD: breed kijken: sociaal, lichamelijk, cognitief en psychisch GGD is de verbinder/intermediair tussen de voorkant/sociale domein, de huisarts en de GGZ
Wie nog meer?
Betrokkenen
Rol
3
Welke andere actoren/betrokkenen
Gemeenten
Sturend
kunnen een rol spelen in de
Andere instellingen
Afspraken maken wie doet
oplossing?
wat
Uitwerking van oplossing 4: “Burger én professional vinden elkaar en zijn betrokken vanuit ‘zorgen dat…’ i.p.v. ‘zorgen voor…’ WAT 1
Geef een kernachtige beschrijving
Van “zorgen voor” naar “zorgen dat”
van de oplossing. Verandering van attitude en competenties bij burgers en professionals.
2
Beschrijf welke stappen gezet
In en door de wijk, denk bv aan de relatie tussen de
moeten worden om tot deze
wijkarts/gemeente-arts en de huisarts
oplossing te komen.
Burgers meenemen.
GGD
Bijdrage GGD
Werk de bijdrage die de GGD aan de
Afbakening van taken, scherper neerzetten, waar ben je als
oplossing kan leveren (verder) uit.
GGD van? gemeenten (bestuurders) scherper gevraagd en ongevraagd adviseren
Gemeenten adviseren tbv kennisagenda en effectiviteit. Wie nog meer? 3
Welke andere actoren/betrokkenen kunnen een rol spelen in de oplossing?
Betrokkenen
Rol
Stuurgroep GGD-taken
Workshop 1 - GGD-taken Discussie GGD-taken
Workshop 1. GGD-taken Datum 24 oktober 2013 Onderwerp Discussie GGD-taken Omschrijving De workshop 1. GGD-taken bestond uit: P. Roozendaal, M. Starmans, B. van der Knoop, N. Lamers, A. Hermans, E. Buiting, I. Melis, T. van der Staak, J. van de Sande en R. Hoogedoorn. De opdracht: 1. Het geven van een overzicht van de wettelijke taken op basis van het productenboek 2014. 2. Het duiden van het al dan niet aanwezig zijn van een besparingspotentieel en een indicatie van het volume daarvan. 3. Een advies over het resultaat van deze takendiscussie.
Proces De groep voerde haar opdracht uit in drie sessies en benoemde als eerste zeven speerpunten als referentie voor de discussie. Dat zijn: -
gelijke kansen;
-
gezonde omgeving;
-
vitale bevolking;
-
prioriteit voor risicogroepen;
-
samenwerken tussen instellingen;
-
samenwerken door en met gemeenten;
-
vooraan in het traject gaan zitten: prikkels inbouwen voor preventie.
Daarna formuleerde de groep een aantal “knoppen” op basis waarvan de besparingsmogelijkheden op kerntaken worden onderbouwd. Deze knoppen zijn: 1. Acceptabel afbreukrisico in relatie tot wet- en regelgeving of de GGD-missie. 2. Integratie met ander taken of externe partijen mogelijk 3. Extensiveren van activiteiten 4. Van specialistische aanpak naar generalistische aanpak 5. Toepassen van profijtbeginsel Vervolgens is via een intensieve discussie per product een conclusie getrokken over: De aan-of afwezigheid van een besparingspotentieel. Bij het ontbreken van een besparingspotentieel is een product als rood gekwalificeerd en bij aanwezigheid hiervan als groen. Het betreft dus een gerichte keuze in de kerntakendiscussie in plaats van het toepassen van de kaasschaafmethode. Bijvoorbeeld voor zuigelingen
zijn de gehoorscreening, hielprik en intake huisbezoek essentiële GGD-taken die als rood gekwalificeerd zijn. Op het gebied van leefomgeving zijn bijvoorbeeld de taken infectieziekten en medische milieukunde ook als rode taken aangeduid. Op het gebied van jeugdgezondheidszorg is onder andere huisbezoek op indicatie, onderzoek spraak/ taal en onderzoek speciaal onderwijs als groen gekwalificeerd. Preventieprogramma’s kunnen ook in aanmerking komen voor besparingen. -
Per product formuleerde de groep relevante overwegingen voor het wel of niet toekennen van een besparingspotentieel.
-
Tenslotte stelde de groep het volume van het besparingspotentieel vast in kwalitatieve termen. Het toegekende besparingspotentieel is beredeneerd vanuit gemeentelijk budgettair perspectief in plaats vanuit de GGD-organisatie.
Voorgeschiedenis -
AB 04-04-2013 (Voorjaarsnota 2014): “Het bestuur stelt de voorjaarsnota 2014 vast en stemt in met het voorstel om een werkgroep in te stellen die vanuit inhoudelijke keuzes en de rol van de GGD in de komende transities prioriteiten gaat voorstellen in de GGD-taken, met daarbij de gevolgen voor bezuinigingen.“
-
DB 25-04-2013 (Werkgroep GGD-taken): “Het bestuur kan zich vinden in de genoemde bestuurlijke leden en het advies om bij het uitnodigen van de ambtelijke leden vooral te kijken naar hun deskundigheid.”
-
11-10-2013: Advies workshop 1. GGD-takendiscussie aan de Stuurgroep GGD-taken.
-
DB 21-10-2013 (Resultaten Stuurgroep GGD-taken): “Presenteren van de resultaten aan het Algemeen Bestuur, met het verzoek om hierover een standpunt in te nemen, met de huidige stukken en met geactualiseerde bedragen op basis van de concept beheersbegroting 2014.(…) De regionale portefeuillehoudersoverleggen kunnen dan vooraf een standpunt innemen. De resultaten van de vergadering van het Algemeen Bestuur zijn daarna de uitgangspunten voor de voorjaarsnota.”
Financiële Conform de begroting 2014 ontvangt de GGD € 28.119.243 aan gemeentelijke bijdrage toelichting en daarnaast € 1.305.618 voor het elektronisch kinddossier. In totaal is er € 29.424.861 beschikbaar voor de uitvoering van het wettelijke basistakenpakket, bestaande uit uniforme taken en lokaal accent afspraken (zie ook het productenboek). Conform het DB-besluit van 21-10-2013 is het advies over het GGD takenpakket cijfermatig en tekstueel geactualiseerd voor ureninzet en daarmee verband houdende directe personeelskosten voor de producten uit het wettelijk basispakket , zoals deze inmiddels zijn opgenomen in de concept beheersbegroting 2014. De directe personeelskosten die verband houden met de producten uit het wettelijk basistakenpakket bedragen op basis van de concept beheersbegroting 2014 € 15.590.775. Om te komen tot een bezuiniging op het basistakenpakket kunnen er keuzes gemaakt worden in de omvang van de producten. Dit heeft direct twee consequenties:
-
minder directe personeelskosten;
-
minder overheadkosten: zodra een keuze is gemaakt, kan er worden berekend hoeveel besparing dit op de overheadkosten oplevert.
Daarnaast zijn er nog additionele bezuinigingen mogelijk die niet direct van invloed zijn op het uitvoeringsproces. Deze hebben te maken met keuzes in de huisvesting.
Resultaat Het resultaat van deze GGD-takendiscussie is niet een gekwantificeerd besparingspotentieel in euro’s maar een onderbouwd en gemotiveerd kwalitatief oordeel over mogelijke besparingen in het GGD-takenpakket vanaf 2015. Mede op basis hiervan zou een concretisering van het benoemde besparingspotentieel alsmede verdere professionele weging en prioritering hiervan kunnen plaatsvinden. Dit is dan de uitwerking van een expliciete reductie van kerntaken afgezet tegen de ambitie van de gemeenten op het gebied van publieke gezondheid. Het resultaat is dan een leidraad bij toekomstige uitwerkingen bij eventuele aanpassingen van het GGDtakenpakket. Opmerking: diverse besparingsopties zijn alleen mogelijk als de gemeenten hierop inzet plegen in eigen gelederen en in opdrachten aan andere aan de gemeenten gelieerde instellingen.
Advies Kennis nemen van de uitwerking in het Productenboek GGD Hart voor Brabant 2014 en het recapitulatieoverzicht van het besparingspotentieel hierop.
Bijlage(n) 1. Productenboek GGD Hart voor Brabant 2014 2. Recapitulatieoverzicht besparingspotentieel GGD producten
Productenboek GGD Hart voor Brabant
Inhoud productenboek
Portefeuille Jeugd
Prenataal huisbezoek Prenatale voorlichting Gehoorscreening/hielprik Intake huisbezoek Consultatiebureau Huisbezoek op indicatie Telefonische consulten Inloopspreekuur Activiteiten kinderen niet in zorg Onderzoek spraak/taal Onderzoek kinderen 5/6 jaar Onderzoek kinderen 10/11 jaar basisonderwijs Onderzoek jongeren 13/14 (voortgezet onderwijs) Kortdurende + lichte ondersteuning cohorten 5/6, 10/11, 13/14, 14+ Rijksvaccinaties 9- en 12-jarigen Onderzoek nieuwkomers Onderzoek speciaal onderwijs Regionaal Expertise Centrum Zorgadviesteams ( inclusief externe vertrouwenspersoon) Netwerk-/samenwerking-/ketenpartnersoverleg Collectieve preventie Gezonde School: combinatie van jeugd en leefomgeving
Centrum Jeugd en Gezin-spreekuren Health Pregnancy 4 all Extra inzet gezinsbegeleiding Spreekuren Toeleiding Vroeg en Voorschoolse Educatie activiteiten
Portefeuille Leefomgeving
Beleidsondersteuning gezondheidsbevordering Onderzoek en ontwikkeling Preventieprogramma's Medische milieukunde Forensische geneeskunde Reizigers (plustaak) Seksuele gezondheid Technische hygiënezorg kinderopvang Technische hygiënezorg Infectieziekten Tuberculosebestrijding
Portefeuille Veiligheid
Geneeskundige hulpverlening bij rampen (onderdeel Veiligheidsregio Brabant-Noord) GGD crisisorganisatie ( GGD-rampen opvang plan -GROP-) Openbare geestelijke gezondheidszorg
Op asis a ee aa tal k oppe
zij de espari gs ogelijkhede op de ker take :
6. Acceptabel afbreukrisico in relatie tot wet en regelgeving cq missie GGD. 7. Integratie met ander taken of externe partijen mogelijk 8. Extensiveren van activiteiten 9. Van specialistische aanpak naar generalistische aanpak 10. Toepassen van profijtbeginsel
Portefeuille Jeugd
Prenataal huisbezoek Toelichting
Op verzoek van ketenpartners heeft de jeugdverpleegkundige al voor de geboorte van het kind contact met moeder. Gericht op versterken eigen kracht moeder/ normaliseren waar mogelijk, tijdig signaleren bij risico’s en hulp inschakelen. Gericht op risicogezinnen/ situaties. Zorgvraag ophalen, risico reducerende voorlichting geven. Dossiervorming.
Wettelijke basis
BDU uitkeringen Centrum Jeugd en Gezin
Pakket Indicatie directe
€ 32.176 (747 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Het onderzoeksrapport Investeren in opvoeden en opgroeien loont geeft aan dat investeren in voorzorg een hoog rendement oplevert, te meer omdat het geselecteerde risicogezinnen betreft. Daarom acht de werkgroep geen besparingspotentieel op dit product.
Prenatale voorlichting Toelichting
De jeugdverpleegkundige geeft samen met ketenpartners voorlichting aan aanstaande ouders ter versterking eigen kracht ouders/normaliseren.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 6.504 (151 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Ketenpartners zouden deze voorlichting moeten overnemen. Gelet op het geringe bedrag is het niet efficiënt om dit bij GGD weg te halen gezien de samenwerking met partners. De werkgroep acht toepassing profijtbeginsel mogelijk in de zin dat de organiserende partij deze diensten inkoopt bij de GGD. Volume besparingspotentieel: hoog.
Gehoorscreening/hielprik Toelichting
Vroegtijdige onderkenning van een perceptief gehoorverlies Een neonatale screener voert de gehoortest uit tijdens een huisbezoek als een kind 3-8 dagen oud is. Tevens wordt dan de hielprik afgenomen waarmee een 17-tal metabole aandoeningen vroegtijdig opgespoord worden.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG), landelijke richtlijnen
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 346.134 (9.144 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Het afbreukrisico is te groot. Het risico is overlijden van de zuigeling rondom de 10e levensdag of het ontwikkelen van ernstige blijvende gezondheidsproblemen. De GGD bereikt 99% van de pasgeborenen. De werkgroep acht besparing nu niet mogelijk, maar adviseert om nader te bezien of integratie met intake huisbezoek kan plaatsvinden waarbij de weliswaar duurdere verpleegkundige geëquipeerd kan worden voor de specialistische taak voor gehoorscreening en hielprik. Voordeel zit in beperking tijdsinvestering versus hogere loonkosten verpleegkundige.
Intake huisbezoek Toelichting
Kennismakingshuisbezoek door jeugdverpleegkundige meestal als de zuigeling 2 weken oud is. Wettelijk verplichte voorlichting, leveringsvoorwaarden, start versterken eigen kracht en normaliseren, inschatten zorgbehoefte, invullen Jeugdgezondheid (JGZ)-dossier, registratie risicofactoren.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 787.808 (18.290 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Alle zuigelingen moeten voor een eerste medisch onderzoek gezien worden. Efficiencywinst door triage in noodzaak huisbezoeken. Als er geen noodzaak is voor huisbezoek (bijv. bij eerste kind was er geen risico en er zijn geen wijzigingen in gezinssituatie) dan standaard uitnodigen op het consultatiebureau in plaats van huisbezoek voor kennismaking en opname dossiergegevens. In 2013/2014 worden de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. Daarom wordt een aanvullende bezuiniging niet opportuun geacht.
Consultatie Bureau ( basiszorg JGZ 0-4 jaar) Toelichting
Deels flexibel inzetbare consulten voor ouders en kinderen van 1, 2, 3, 4, 6, 7½, 9, 11, 15, 18, 24, 36 en 45 maanden voor de uitvoering van de basistaken JGZ: alle kinderen in beeld, uitvoering rijksvaccinatieprogramma, versterken eigen kracht ouders, normaliseren, vroegsignalering en tijdig inschakelen hulp en verzamelen beleidsinformatie. Uitgevoerd door JGZ-team van jeugdarts, jeugdverpleegkundige en teamassistente.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wbp, Wet BIG, basistakenpakket JGZ, advies commissie de Winter, diverse professionele richtlijnen
Pakket Indicatie directe
Uniform € 5.346.125 (111.465 uur)
personele kosten Besparingspotentieel In 2013/2014 worden de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. Daarom wordt een aanvullende bezuiniging niet opportuun geacht. De herinrichting van de basiszorg JGZ 0-19, waaronder dus ook 0-4 valt kan betrekking hebben op: -
het samenvoegen/beperken van contactmomenten;
-
het op basis van risicoprofiel contactmomenten op indicatie inplannen.
De inzet is dus het extensiveren van activiteiten binnen een acceptabel afbreukrisico om hiermee ruimt te maken voor overige transitiedoelstellingen. Afhankelijk van de hoogte van het flexibiliseringspotentieel zijn er oplopende risico’s te benoemen: -
de wettelijke taak wordt nog uitgevoerd, maar de professionele richtlijnen komen in het gedrang. Dit is van invloed op de kwaliteit.
-
de wettelijke taken komen in het gedrang, vele professionele richtlijnen kunnen niet worden uitgevoerd. Dit is van invloed op de kwaliteit.
-
de wettelijke taak en de uitvoering van het rijksvaccinatie programma (RVP) kunnen niet worden uitgevoerd.
Naarmate er meer er in hogere mate wordt geflexibiliseerd neemt de kans gezondheidsproblemen c.q. risico’s op afwijkingen toe. Het afbreukrisico leidt tot toename van de zorgkosten. Flexibilisering betekent ook minder vroege opsporing, minder kans om eigen kracht te bevorderen en geeft op termijn meer toeleiding naar zwaardere zorg. De GGD is enige partij die kinderen actief oproept en in beeld houdt. Er is een zekere besparing van € 48.000 omdat de kosten van dossieroverdracht in 2015 vervallen vanwege de realisatie van JGZ-teams 0-12 jaar. Daarnaast heeft de GGD voor de huisvesting van de consultatiebureaus een bezuinigingsscenario uitgewerkt, dat via een apart spoor wordt besproken in
ambtelijke en bestuurlijk regionale overleggen.
Huisbezoek op indicatie Toelichting
Versterken eigen kracht ouders/kinderen en normaliseren van problemen en/of vroegsignalering door huisbezoek jeugdverpleegkundige naar aanleiding van tijdens een regulier consult, telefonisch contact of inloopspreekuur gebleken behoefte van de ouder en of kind
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid. Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG, landelijke richtlijn
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 504.559 (11.714 uur)
personele kosten Besparingspotentieel De verwachting is dat bij de transitie van de jeugdzorg meer vragen bij de GGD als voorveld terecht komen. Hoe sneller de vragen van ouders worden opgepakt hoe groter de kans dat doorstroming naar zwaardere hulp wordt voorkomen. De werkgroep acht een besparingspotentieel sec voor de GGD aanwezig bij handhaving van de activiteit, waarbij bezien moet worden of andere partijen binnen het CJG hiervoor als eerste voor uitvoering in aanmerking moeten komen of vervolgactiviteiten na intake van de GGD over moeten nemen. Maar voor de gemeente is hier alleen een besparing te realiseren als de taakoverheveling naar een andere uitvoerende partij ook gepaard kan gaan met het realiseren van efficiencyslag, waarbij bedacht moet worden dat er bij taakoverheveling ook sprake zal zijn van overdrachtskosten en de samenhang in de keten Jeugd 0-19 gewaarborgd blijft. Volume besparingspotentieel: laag.
Telefonische consulten Toelichting
Bereikbaarheid en telefonische consultatie van de JGZ 0-19 jaar voor ouders en/of diverse andere zorg- en hulpverleners. ( Medische) advisering en/of verwijzing. Telefonische contacten i.v.m. afwerken spreekuren.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG Basistakenpakket JGZ/Advies Commissie de Winter, diverse professionele richtlijnen
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 800.606 (17.857 uur)
personele kosten Besparingspotentieel De transities vragen om een bredere kijk van professionals en meer constructieve samenwerking. Denk hierbij aan contact tussen huisartsen en jeugdartsen. De werkgroep acht besparingen op zich aanwezig door meer optimale inzet van social media en een optimale inzet van een 1e en 2e lijns beantwoording van vragen. Maar gelet het gegeven dat dit reeds onderdeel uitmaakt van investeringen in een Klantencontactcentrum bij de GGD is een dubbele besparing niet opportuun.
Inloopspreekuur Toelichting
De jeugdverpleegkundige versterkt de eigen kracht van ouders en normaliseert tijdens een vrij toegankelijk inloopspreekuur waar ouders met hun vragen en problemen terecht kunnen en waar zuigelingen zo nodig gewogen worden.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid. Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 250.815 (5.823 uur)
personele kosten
Besparingspotentieel Overwegend servicegericht. Weghalen service beperkt vroegsignalering, mogelijkheid tot normalisering en versterken eigen kracht ouders op gezondheidsgebied. De voorziening is zeer laagdrempelig. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door extensiveren van activiteiten : -
appél op zelfredzaamheid in sociale omgeving en gebruik maken van digitale voorlichtingsinformatie;
-
GGD aanbod beperken tot telefonisch spreekuur.
Volume besparingspotentieel: midden.
Activiteiten kinderen niet in zorg Toelichting
Opsporen en opnieuw in zorg brengen van gezinnen die het contact met de JGZ 0-4 jaar hebben verloren door het niet nakomen van afspraken of het verhuizen met onbekende bestemming. Basistaak JGZ ‘alle kinderen in beeld’
Wettelijke basis
WPG, WBP, Wet BIG, basistakenpakket JGZ, advies commissie de Winter, professionele richtlijn
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 135.985 (3.604 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Consequentie: het niet in beeld hebben van risicokinderen, dit kan leiden tot onveilige situaties voor kinderen en bij calamiteiten en geeft dit direct veel media- aandacht, maatschappelijke onrust en vragen over verantwoordelijkheden van gemeente en instellingen. De GGD is enige partij die kinderen actief oproept en in beeld houdt. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door integratie van deze taak met andere partijen. De gemeenten wijst zelf partijen aan die een rol in deze taak op zich gaan en moeten nemen. De werkgroep acht om deze redenen aanvullende bezuinigingen niet mogelijk. Volume besparingspotentieel: laag.
Onderzoek spraak/taal Toelichting
Ouders en leerkrachten van de kinderen van 5 jaar vullen een lijst in met vragen over spraak en taal. De logopedist voert een diagnostisch onderzoek uit bij de kinderen die als ‘niet pluis’ geselecteerd zijn en geeft ouders en school een gericht advies.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 143.935 (3.516 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Door schrappen diagnostisch onderzoek, vragenlijst handhaven en ook een logopedisch advies bij een niet pluis gevoel. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk omdat: -
de afgelopen jaren de opsporing reeds sterk verbeterd is;
-
het hier een primaire verantwoordelijkheid betreft van het onderwijs zelf;
-
de markt kan voorzien in een vraag van de scholen.
Volume besparingspotentieel: hoog.
Onderzoek kinderen 5/6 jaar Toelichting
Ouders vullen een gezondheidsvragenlijst in en de leerkracht vult een signaleringslijst in. De assistente meet lengte en gewicht en onderzoekt gehoor en gezichtsvermogen. Op indicatie vindt een vervolgafspraak plaats bij de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige die vervolgens o.b.v. een professioneel oordeel al dan niet besluit tot een kortdurende en lichte ondersteuning danwel doorverwijzing naar de huisarts of specialist.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG Basistakenpakket JGZ/Advies Commissie de Winter, diverse professionele richtlijnen
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 657.429 (15.872 uur)
personele kosten Besparingspotentieel In 2013/2014 worden de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. Daarom wordt een aanvullende bezuiniging niet opportuun geacht.
Onderzoek kinderen 10/11 jaar basisonderwijs Toelichting
Meten van lengte en gewicht. Onderzoek gezichtsvermogen en kleurenzien. Op indicatie vindt een vervolgafspraak plaats bij de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige die vervolgens o.b.v. een professioneel oordeel al dan niet besluit tot een kortdurende en lichte ondersteuning of doorverwijzing naar de huisarts of specialist.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet BIG Basistakenpakket JGZ/Advies Commissie de Winter, diverse professionele richtlijnen
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 426.990 (10.463 uur)
personele kosten Besparingspotentieel In 2013/2014 worden de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. Daarom wordt een aanvullende bezuiniging niet opportuun geacht.
Onderzoek jongeren 13/14 jaar Toelichting
Meten van lengte en gewicht, De leerlingen vullen op school een digitale gezondheidsvragenlijst in (met daarin een aantal vragen over psychosociale gezondheid). Op indicatie vindt een vervolgafspraak plaats bij de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige die vervolgens o.b.v. een professioneel oordeel al dan niet besluit tot een kortdurende en lichte ondersteuning danwel doorverwijzing naar de huisarts of specialist.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 434.506 (9.416uur)
personele kosten Besparingspotentieel In 2013/2014 worden de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. Daarom wordt een aanvullende bezuiniging niet opportuun geacht.
Kortdurende en lichte ondersteuning cohorten 5/6, 10/11, 13/14, 14+ Toelichting
Als ouders of jongeren (bijvoorbeeld via het CJG of een zorgteam) zorgen, vragen of problemen hebben waarvoor tijdig passende actie nodig is, kan de jeugdarts of jeugdverpleegkundige één tot drie advies-/begeleidings-gesprekken voeren om het probleem te normaliseren, kind/jongere/ouders in eigen kracht te zetten, de kracht van de omgeving te versterken of te motiveren voor verdere hulpverlening. Deze kortdurende begeleiding kan ook ingezet worden naar aanleiding van de uitkomst van een gezondheidsonderzoek.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Besluit publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 469.564 (7.873 uur)
personele kosten Besparingspotentieel De GGD opereert al erg aan de voorkant door de participatie in CJG en zorgteams. Hoe sneller de vragen van ouders worden opgepakt, hoe groter de kans dat doorstroming naar zwaardere hulp wordt voorkomen. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door extensivering van deze activiteit waarbij: -
gestuurd wordt op een kosteneffectieve inzet van een discipline;
-
het aantal consulten wordt beperkt door een gerichtere doorverwijzing naar huisarts of specialist op basis van het 1e consult.
Volume besparingspotentieel: midden.
Rijksvaccinaties 9 en 12 jaar Toelichting
Op de leeftijd van 9 jaar en 12 jaar (alleen de meisjes) krijgen kinderen tijdens groepsbijeenkomsten de vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 27.270 (661 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Nodige kosten om vaccinatie rondes te kunnen organiseren. De werkgroep acht bezuiniging niet aan de orde omdat deze coördinatieuren randvoorwaardelijk zijn voor het rijksvaccinatieprogramma.
Onderzoek nieuwkomers Toelichting
Opsporen van afwijkingen in groei en ontwikkeling bij kinderen en jongeren die door omstandigheden nog niet eerder gebruik gemaakt hebben van het jeugdgezondheidszorg systeem.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 19.878 (413 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Wettelijke voorwaarde is alle kinderen in beeld. De werkgroep acht bezuiniging niet aan de orde omdat het van belang is de nieuwkomers in beeld te krijgen.
Onderzoek speciaal onderwijs (Regionaal Expertise Centrum) Toelichting
De jeugdarts onderzoekt het kind bij zijn start in het speciaal onderwijs. Hij bespreekt de algemene en medische voorgeschiedenis en schoolloopbaan en doet lichamelijk onderzoek, zorgt voor verslaglegging voor het dossier en het behandelplan. Bespreking in de Begeleidingscommissie. Leerlingen van een REC krijgen een keer per drie jaar een gezondheidsonderzoek.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, landelijke richtlijnen
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 348.538 (6.110 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Er loopt een pilot om te zien of alle REC-leerlingen hetzelfde onderzoek nodig hebben. Als een kind al goed bekend is in de 2e lijn, legt de jeugdarts daar de verbinding. Is dit niet het geval, dan zet de jeugdarts preventief extra begeleidingscontacten in om de doorstroom naar 2 e lijns zorg te minimaliseren of de verbinding met de 2e lijn zo functioneel als mogelijk in te zetten. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk omdat zij de verwachting heeft dat de lopende pilot positieve resultaten oplevert en mede omdat deze kinderen al in beeld zijn in de 2e lijns zorg. Extensivering van activiteiten en integratie met de 2e lijn partij is uitgangspunt voor deze bezuiniging. Volume besparingspotentieel: midden. Zorg(advies)teams voorschool, basis- en voortgezet onderwijs, ROC, wijk en gemeente Toelichting
Coördinatie van zorg afstemmen met zorg(advies)team van scholen of intern begeleiders, in het CJG, de wijk of de gemeente. Adviseren, systematisch volgen van de ontwikkelingen en bijstellen zorgplan. Scholen en instellingen kunnen op abonnementsbasis een overeenkomst afsluiten voor het inzetten van een externe vertrouwenspersoon.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform en lokaal accent (vertrouwenspersoon: plustaak)
Indicatie directe
€ 548.341 (11.496 uur) uniform en lokaal accent
personele kosten Besparingspotentieel De transities vragen om meer afstemming tussen partijen. Informatie moet beter gedeeld worden. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door een selectievere inzet van GGD -professionals. De gemeente moet hierop de regie (laten) voeren. Volume besparingspotentieel: laag.
Netwerk-/samenwerking-/ketenpartnersoverleg Toelichting
Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen moeten op grond van de transitie jeugd meer deelnemen aan overleggen met netwerk -en ketenpartners om de zorg oor ouders e ki dere olge s het éé gezi , éé pla -pri cipe or te geven. Het gaat hier om o.a. het participeren in lokale overleggen (wijkteams), CJG-teams, pilots, ketenafstemming en contactmomenten met huisartsen/specialisten. De wijze waarop en de mate waarin dit plaatsvindt is
situationeel bepaald in de zin dat de vragen vanuit het veld en de gemeenten verschillend zijn. Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform en lokaal accent
Indicatie directe
€ 5.580 (123 uur)
personele kosten Besparingspotentieel In de concept beheersbegroting 2014 zijn nagenoeg nog geen uren opgenomen voor transities en contacten met ketenpartners terwijl dit wel de kern raakt van de transities. In 2013/2014 worden daarom de mogelijkheden van flexibilisering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg bezien in relatie tot de maatwerkzorg gekoppeld aan de transitiedoelstellingen. De werkgroep acht desalniettemin in de toekomst beperkte bezuiniging mogelijk door extensivering van de inzet van GGD-professionals waarbij het de taak van de gemeente is om de overlegstructuren lean en mean te houden. Dit vergt van de gemeente een inventarisatie van haar bestaande versus nodige overlegstructuren en afbouw hiervan in overleg met de partners. De werkgroep pleit ook voor een afgrendeling van de “trekkingsrechten” per gemeente. Als daarboven nog een behoefte bestaat zou de gemeente dat als plustaak kunnen afnemen. Volume besparingspotentieel: laag.
Collectieve preventie (combinatie met programma Leefomgeving) Toelichting
Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen verzorgen groepsvoorlichtingen over door school en/of ouders aangegeven thema’s (bijvoorbeeld over hoofdluis, kind en sociale media, (cyber)pesten), veiligheid bij kinderen, ontwikkeling van kinderen).
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 65.858 (1.266 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Afhankelijk van het onderwerp kan deze taak deels overgenomen worden door andere partijen, maar de specifieke medische deskundigheid ligt bij de GGD. De GGD kan zijn inzet hiertoe beperken. Hiermee kan specifieke GGD-expertise ingezet worden om voorlichting in coproductie uit te voeren. De werkgroep acht daarom hier een bezuiniging mogelijk waarbij in CJG-
verband of per gemeente de mogelijkheid tot taakverlegging wordt bekeken. Volume besparingspotentieel: hoog.
Gezonde School (combinatie van jeugd en leefomgeving) Toelichting
Het ondersteunen van scholen en kinderopvang bij de uitvoering van het te kiezen beleid door: -
opstellen en vaststellen van het schoolprofiel voor gezondheid en zorg;
-
meehelpen bij bepalen prioriteiten;
-
meehelpen bij bepalen en eventueel mee uitvoeren activiteiten en strategieën in plan van aanpak;
-
evaluatie en opname in het beleid van de school.
Hygiëne en veiligheid op school:
-
meten van en adviseren over de binnenmilieukwaliteit van klaslokalen;
-
controleren van scholen op hygiëne- en veiligheidsaspecten.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform, lokaal accent
Indicatie directe
€ 237.115 (5.015 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Gezondere leerlingen leveren betere schoolprestaties. Betere gezondheid voor leerlingen en leerkrachten. Geringe tijdsinvestering door gerichte keuzes en door inbedding in de medezeggenschapsraad, het zorg- en adviesteam en het schoolcurriculum. Financieel voordeel door vermindering van kosten voor individuele (gezondheids)zorg en verzuim. Brengt samenhang aan tussen bestaande en nieuwe activiteiten. Ouders stellen Gezonde School op prijs. Activiteit wordt uitgevoerd met ketenpartners en omvat ook gezonde kinderopvang en voortgezet onderwijs. Het spectrum is dus van 0-23 jaar. De werkgroep acht hier besparingen aanwezig op grond van extensivering van GGD-inzet die dan beperkt wordt tot: -
het opstellen van algemene richtlijnen;
-
het overdragen van deze richtlijnen naar het schoolbestuur die daarna op dit punt een eigen verantwoordelijkheid heeft;
-
steekproefsgewijze GGD-controle of het aspect veiligheid voldoende gewaarborgd is.
Volume besparingspotentieel: hoog
Lokaal accent
CJG-spreekuren Toelichting
De GGD is een van de kernpartners in de CJG’s en stelt jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen beschikbaar voor deelname aan de CJG-spreekuren.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid en beleid vanuit het ministerie.
Pakket
Lokaal accent
Indicatie directe
€ 126.379 (2.745 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Risico is dat er beperking van de spreekurentijden ingepland moet worden. Bovendien druist dit totaal in tegen de transitiedoelen. De werkgroep acht hier besparingen mogelijk omdat: -
de inzet op dit product aanvullend is op het basistakenpakket maar waarbij de inzet per gemeente kan verschillen;
-
meer focus en samenhang is aan te brengen bij de inzet op andere lokale accent producten.
Volume besparingspotentieel: hoog
Health Pregnancy 4 all Toelichting
Project Erasmus Universiteit samen met de gemeente Tilburg om geboortesterfte terug te dringen. De GGD verzorgt collectieve preventieactiviteiten voor kinderwens, pre- en perinatale voorlichting. Uitvoering met ziekenhuizen, huisartsen en verloskundigen uitgevoerd, loopt tot 1 mei 2014.
Wettelijke basis Pakket
Lokaal accent
Indicatie directe
€ 14.406 (338 uur)
personele kosten Besparingspotentieel
De werkgroep acht hier besparingen mogelijk omdat: -
de inzet op dit product aanvullend is op het basistakenpakket maar waarbij de inzet per gemeente kan verschillen;
-
meer focus en samenhang is aan te brengen bij de inzet op andere lokale accent producten.
Volume besparingspotentieel: hoog
Extra inzet gezinsbegeleiding Toelichting
-
ouders worden, op verzoek, tijdelijk ondersteund bij de opvoeding van hun kind
-
ouders weten hoe om te gaan met de aangegeven problemen
-
het zelfzorgvermogen van ouders wordt gestimuleerd
-
ouders worden, als nodig, doorgeleid naar het hulpverleningscircuit
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Lokaal accent
Indicatie directe
€ 257.878 (5.709 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Zorg kan overgenomen worden door andere ketenpartners. De werkgroep acht hier besparingen mogelijk omdat: -
de inzet op dit product aanvullend is op het basistakenpakket maar waarbij de inzet per gemeente kan verschillen;
-
meer focus en samenhang is aan te brengen bij de inzet op andere lokale accent producten.
Volume besparingspotentieel: hoog.
Spreekuren Toelichting
Alle spreekuren die niet vallen onder CB en CJG. Gericht op opvoedingsondersteuning. Deze spreekuren worden voornamelijk gehouden op scholen en bij de kinderopvang
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Lokaal accent
Indicatie directe
€ 137.284 (3.147 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Deze taak wordt direct bij de klanten uitgevoerd. De laagdrempeligheid is zeer groot wat het direct oplossen van problemen erg versnelt. Maar het betreft een aanvullende dienstverlening ten opzichte van het consultatiebureau en het CJG. De werkgroep acht hier besparingen mogelijk omdat: -
de inzet op dit product aanvullend is op het basistakenpakket maar waarbij de inzet per gemeente kan verschillen;
-
meer focus en samenhang is aan te brengen bij de inzet op andere lokale accent producten.
Volume besparingspotentieel: hoog.
Toeleiding Vroeg- en voorschoolse educatie-activiteiten (VVE) Toelichting
Na signalering dat kind in aanmerking komt voor VVE of extra kinderopvang zorgt de jeugdverpleegkundige voor de toeleiding en onderneemt zo nodig actie voor het motiveren en ondersteunen.
Wettelijke basis Pakket
Lokaal accent
Indicatie directe
€ 22.312 (518 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Kinderen zijn al in beeld en jeugdverpleegkundige staat dichtbij deze gezinnen. Het gaat om risicokinderen. De werkgroep acht hier besparingen mogelijk omdat: -
de inzet op dit product aanvullend is op het basistakenpakket maar waarbij de inzet per gemeente kan verschillen;
-
meer focus en samenhang is aan te brengen bij de inzet op andere lokale accent producten.
Volume besparingspotentieel: hoog.
Portefeuille Leefomgeving
Beleidsondersteuning Gezondheidsbevordering ( incl. jeugd en excl. infectieziekten) Toelichting
Ondersteunen van gemeenten bij de beleidsvorming, procesbegeleiding en de regie van het integrale gezondheidsbeleid (regionaal en lokaal). Het is een vertaling van kennis uit de gezondheidsmonitors en rvtv naar beleid. Belangrijke uitgangspunten zijn: verbinding met de transities in het sociale domein, regionale ketensamenwerking en samenwerking tussen preventie en curatie.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
uniform
Indicatie directe
€ 336.410 (5.400 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Consequentie: geen ondersteuning bij beleidsvorming, gemeenten ontwikkelen zelf het beleid voor gezondheidsbevordering, geen participatie in netwerken, geen ontwikkeling i n innovatie. Beleidsformulering moet elders belegd worden. Er is geen verbinding met het brede sociale domein ( transities) en zorgdomein. Dit is onderdeel van de driehoek onderzoek- beleid- uitvoering. Het weghalen van een schakel in de driehoek heeft ook gevolgen voor de andere twee componenten. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk maar niet generiek wenselijk omdat: -
deze specifieke expertise bij uitstek de toegevoegde waarde van de GGD is. Hierbij moet men er op toezien dat er een koppeling blijft tussen onderzoek en beleidsondersteuning.
-
dit product in plaats van aanbodgericht naar vraaggericht georganiseerd moet worden en daarom overgeheveld zou kunnen worden naar de plustaken. Hierdoor is individuele sturing of extensivering van de vraag op gemeenteniveau of subregionaal mogelijk.
Volume besparingspotentieel: laag.
Onderzoek en ontwikkeling (incl. jeugd en excl. infectieziekten) Toelichting
Voorzien van informatie aan gemeenten en het stimuleren van evidence based werken in de publieke gezondheid door onderzoek te doen naar gezondheidsproblemen, effectiviteit van interventies, maatregelen en beleid. Dit gebeurt door: -
gezondheidsmonitor: enquêtes en registraties;
-
regionale volksgezondheid toekomstverkenning (rvtv): rapportages, regionaal kompas volksgezondheid, GGD-gezondheidsatlas;
-
kwalitatief en kwantitatief in- en extern onderzoek op verzoek (inclusief advisering);
-
Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant: kortlopend onderzoek (kennismakelaar) en langlopend onderzoek.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
uniform
Indicatie directe
€ 249.332 (4.000 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Consequentie: er is geen basis voor het opstellen van het gezondheidsbeleid. Grotere gemeenten kunnen deze taak mogelijk zelf uitvoeren, maar voor kleinere gemeenten is dat problematisch gezien de benodigde epidemiologische kennis. Huidige frequentie is iedere jaar een monitor toegespitst op een doelgroep en 1 x per 4 jaar een totale rvtv die beschikbaar komt net voor het tijdstip dat het 4 jaarlijkse lokaal gezondheidsbeleid wordt opgesteld. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk op grond van kritische inventarisatie van periodieke producten. Er zijn in grote lijn 15 producten omschreven. Onlangs is er een evaluatie onderzoek uitgevoerd van de rvtv. Op basis van de uitkomsten moeten nadere keuzes nog bepaald worden. Volume besparingspotentieel: laag.
Preventieprogramma's Toelichting
Het adviseren over, ondersteunen bij en uitvoeren van preventieactiviteiten gericht op leefstijl the a s zoals alcoholge ruik, o erge icht, roke , dia etes, mondgezondheid, seksuele gezondheid, valpreventie, opvoed-ondersteuning. Versterken eigen kracht en participatie, stimuleren van gezond gedrag en een gezonde omgeving staan centraal. Burger centraal, een integrale aanpak en samenwerking binnen het sociale domein zijn belangrijke uitgangspunten.
Doelgroepen zijn: jeugd, volwassenen, ouderen, chronisch zieken en andere kwetsbare groepen. Settings zijn: regionaal, lokaal, wijken/buurten en scholen.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform en lokaal accent
Indicatie directe
€ 866.291 (17.998 uur)
personele kosten Besparingspotentieel De GGD is dé partner voor gezondheid. De GGD signaleert, verbindt zoekt voor de uitvoering contact met ketenpartners. De GGD voert zelf niet meer uit. Kwaliteit en effectiviteit zijn lager omdat het contact en bereik van de doelgroepen lager is. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door : -
extensivering van het volume van de preventieprogramma’s bovenop landelijke massamediale programma’s;
-
door kanaalwijziging qua aanbod: minder face to face en meer digitaal.
Volume besparingspotentieel: midden.
Medische milieukunde Toelichting
Het sig alere e o derzoeke a gezo dheidsrisico s e –klachten bij milieubedreigingen in de woon- en leefomgeving. Advies en voorlichting aan inwoners, gemeenten en instanties.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 217.000 (betreft detachering naar bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid)
personele kosten Besparingspotentieel De huidige inzet betreft reeds het waakvlamniveau. Het product wordt al zeer efficiënt geleverd omdat het een samenwerking betreft met de GGD’en in Brabant en Zeeland. De werkgroep acht hier geen besparing mogelijk.
Forensische geneeskunde Toelichting
De forensische arts vervult de taak van de gemeentelijke lijkschouwer voor de gemeenten. Daarnaast geeft hij/zij medische zorg aan arrestanten en gedetineerden en vervult voor justitie taken rond waarheidsvinding (zeden-
onderzoek, DNA-afname, letselbeschrijving etc.). Wettelijke basis
Wet op de lijkbezorging
Pakket
Uniform en plustaak
Indicatie directe
€ 23.564 uniform
personele kosten
€ 239.436 pluspakket
Besparingspotentieel Mits de gemeente de taak elders belegt. De werkgroep acht hier besparing mogelijk, maar deze zal minimaal zijn gelet op de beperktheid van de kosten van het uniform deel. Volume besparingspotentieel: laag.
Reizigers Spreekuren Toelichting
Bescherming van reizigers door: voorlichting over hygiëne en gezond gedrag, het immuniseren tegen de meest voorkomende risicovolle infectieziekten, de verkoop van gezondheid beschermende producten. Bescherming van beroepsgroepen door: vaccinatie van personeel van instellingen, bedrijven en gemeenten met een beroeps gebonden risico ter voorkoming van Hepatitis B.
Wettelijke basis
Deels Wet publieke gezondheid
Pakket
Plustaak
Indicatie directe
€ 571.000
personele kosten Besparingspotentieel De expertise is nodig om de basistaken van infectieziekten te waarborgen. De meeropbrengst in dit product draagt substantieel bij aan de dekking van de totale exploitatie van de GGD voor andere taken. De opbrengsten van de reizigerszorg staan al onder druk door de relatief hoge GGD-prijsstelling en een verminderde vraag als gevolg van de economische crisis. De werkgroep acht hier geen besparingen mogelijk gelet op de reeds bestaande overdekking.
Seksuele gezondheid Collectieve preventie Toelichting
Alle preventieactiviteiten, beleidsondersteuning, veldonderzoek rond seksuele gezondheid vinden plaats conform het landelijk beleid. Ontwikkeling en
uitvoering van preventieve projecten voor specifieke doelgroepen. De GGD heeft inzicht nodig in het verloop van (nieuwe) ontwikkelingen rond soa in tijd en plaats, om zo gerichte preventieactiviteiten maatregelen en/of beleidsadviezen te kunnen geven. Daarnaast is de netwerk en regiefunctie in de regio van belang om deze taak uit te kunnen voeren.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 240.350 (5.130 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Het risico is dat de wettelijke taak in het gedrang komt omdat er geen samenhangend geheel overblijft tussen de componenten onderzoek, beleid en uitvoering. Bovendien vloeit de expertise op dit terrein weg waardoor de kwaliteitsborging voor soaconsulten en soa sense wegvalt. De werkgroep acht besparingen toch mogelijk door meer aan te haken of over te laten aan landelijk preventieactiviteiten die al gesubsidieerd worden. Volume besparingspotentieel: midden.
Consulten Toelichting
(Anonieme) onderzoeksmogelijkheid in het kader van preventie van soa/hiv
Wettelijke basis
--
Pakket
Plustaak
Indicatie directe
€ 324.737 (7.248 uur, waarvan 600 individuele preventie)
personele kosten Besparingspotentieel De werkgroep acht bezuiniging op grond van toepassing van het profijtbeginsel niet mogelijk omdat de regeling voorschrijft dat de consulten gratis en anoniem moeten worden aangeboden.
Sense Toelichting
Het verlenen van individuele zorg aan jongeren tot 25 jaar rond de seksuele gezondheid. Seksualiteitshulpverlening heeft betrekking op hulpvragen over anticonceptie, ongewenste zwangerschap, soa, seksualiteit in het algemeen en seksueel geweld.
Wettelijke basis
--
Pakket
Plustaak, rijkssubsidieregeling
Indicatie directe
€ 52.892 (1.132 uur)
personele kosten Besparingspotentieel De werkgroep acht bezuiniging niet mogelijk omdat het niet wenselijk is om aan deze doelgroep een eigen bijdrage te vragen.
Technische hygiënezorg kinderopvang Kinderopvang Toelichting
Onder formele opvang vallen buitenschoolse opvang, gastouders, ouderparticipatie crèches en dagopvang. Informele opvang: peuterspeelzalen.
Wettelijke basis
Wet op de kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Pakket
plustaak
Indicatie directe
€ 600.726 (12.828 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Geen gezondheidswinst, enkel controletaak. Maar betreft wel een taak belegd bij gemeenten waarvan de mate van de effectiviteit op de bezuiniging door gemeenten bepaald kan worden in samenhang met hun handhavingstaak. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door toepassing van het profijtbeginsel waarbij gemeenten hun legesverordening rond de vergunningverlening hiervoor aanpassen en bij de aanvrager de kosten in rekening brengt. Dit kan echter alleen bij nieuwe aanvragen, bestaande locaties kinderopvang en gastouders moeten bekostigd worden uit een niet geoormerkt budget dat gemeenten ontvangen van het rijk. Het toezicht is toegewezen aan de GGD‘en. Volume besparingspotentieel: laag
Technische hygiënezorg Collectieve hygiëne Toelichting
Risico-inventarisatie van risicovolle instellingen/evenementen in gemeenten vanuit hygiëne en veiligheidsoptiek, surveillance, beleidsadvisering, voorlichting en veldonderzoek. Advisering als plustaak aan publieke en private instellingen
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, soms vastgelegd in APV
Pakket
Uniform en plus
Indicatie directe
€ 65.141 uniform (totaal voor collectieve hygiëne en hygieneadvisering aan
personele kosten
derden: 1.263 uur)
Besparingspotentieel Expertise is nodig om deze taak te kunnen uitvoeren. De werkgroep acht bezuiniging mogelijk door toepassing van het profijtbeginsel waarbij gemeenten hun legesverordening rond de vergunningverlening hiervoor aanpassen en de aanvrager de kosten in rekening brengen. Volume besparingspotentieel: hoog.
Infectieziekten (IZB) Toelichting
Het waken over de situatie rond infectieziekten. Het doen van nader epidemiologisch onderzoek en waar nodig uitvoeren van preventieve activiteiten, het in gang zetten van de behandeling en voorlichting en het geven van beleidsadviezen.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
uniform
Indicatie directe
€ 530.000
personele kosten Besparingspotentieel De hoofdtaken zijn: uitvoeren infectieziektewet, surveillance, beleidsadvisering, regie en netwerkfunctie, preventie, bron en contactonderzoek, behandeling en begeleiding, onderzoek en outbreakmanagement. Gemeenten hebben een verantwoordelijkheid op dit terrein en er is geen andere partij die deze taak kan uitvoeren. Referentie is de landelijke normering van VNG, de gemeenten bepalen zelf in welke mate ze de landelijke normering wil volgen. Een ondergrens is nodig voor vangnettaken, voor de overige taken kan extra worden ingekocht. Er is een aparte notitie over IZB geschreven. De werkgroep acht bezuiniging nu niet mogelijk maar verzoekt om inzicht welke activiteiten in dit product zijn opgenomen.
Tuberculosebestrijding (TBC) Toelichting
Opsporen van tuberculose-infectie door screening van risicogroepen (inclusief asielzoekers en gedetineerden) en bron- en contactonderzoek. Voorlichting, begeleiding en monitoren van tuberculosepatiënten en recent besmette patiënten. Preventie bij risicogroepen. Informeren en adviseren over tuberculose aan individuen en groepen.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid
Pakket
Uniform en plustaak (landelijke contracten voor gedetineerden en asielzoekers)
Indicatie directe
€ 732.522 uniform
personele kosten
€ 203.478 plus
Besparingspotentieel Gemeenten hebben een verantwoordelijkheid op dit terrein en er is geen andere partij die deze taak kan uitvoeren. De hoofdtaken zijn: uitvoeren infectieziektewet, surveillance, beleidsadvisering, regie en netwerkfunctie, preventie, bron en contactonderzoek, behandeling en begeleiding, onderzoek en outbreakmanagement Referentie is landelijke normering van VNG, de gemeenten bepalen zelf in welke mate ze de landelijke normering wil volgen. De GGD haalt deze landelijke norm niet geheel ondanks reeds ingezette doelmatiger organisatie van deze taak. Een ondergrens is nodig voor vangnettaken, voor de overige taken kan extra worden ingekocht. Gemeenten kunnen echter wederom een verkenning uitvoeren om tbc en izb bovenregionaal te organiseren is, maar dat zal gelet op eerdere ervaringen een lange termijn adem vergen om hierdoor schaalvoordelen te realiseren. De werkgroep acht besparingen eerst op lange termijn mogelijk. Volume besparingspotentieel: laag.
Portefeuille Veiligheid
Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Veiligheidsregio Brabant-Noord) Toelichting
De GHOR coördineert de geneeskundige hulpverlening voor, tijdens en na een calamiteit. We zorgen ervoor dat onder andere huisartsen, ambulancediensten en ziekenhuizen goed samenwerken zodat slachtoffers van rampen en ongevallen zo snel en zo goed mogelijk geholpen worden.
Wettelijke basis
Wet op de veiligheidsregio’s.
Pakket
plustaak
Indicatie directe
€ 850.000
personele kosten Besparingspotentieel De werkgroep laat dit product buiten beschouwing omdat het onder de verantwoordelijkheid van de bestuur van de veiligheidsregio valt.
GGD crisisorganisatie -GGD Rampenopvangplan Toelichting
In het GGD Rampenopvangplan (GROP) is uitgewerkt hoe in ramp- en crisisomstandigheden de processen, waar de GGD bij rampen en crises verantwoordelijk voor is - Medische Milieukunde, Infectieziektebestrijding, Gezondheidsonderzoek bij Rampen en Psychosociale Hulpverlening, opgeschaald en gecoördineerd uitgevoerd kunnen worden. Het coördineren en uitvoeren van psychosociale hulp bij incidenten (PSHI) aan slachtoffers van en betrokkenen bij een ingrijpende gebeurtenis.
Wettelijke basis
Wet publieke gezondheid, Wet op de eiligheidsregio s, Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet toelating zorginstellingen.
Pakket
uniform
Indicatie directe
€ 59.871 (950 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Deze 950 uren zijn randvoorwaardelijk voor coördineren taken om een opgeschaalde organisatie de facto in werking te kunnen zetten. De 450 uren zijn om de expertise binnen dit product te behouden. Scholen hechten veel waarde aan de ondersteuning van de GGD bij zorg rondom calamiteiten. De werkgroep acht besparing niet aan de orde omdat deze taak randvoorwaardelijk is voor een goede opschaling bij crisis.
Openbare geestelijke gezondheidszorg Toelichting
Alle activiteiten op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg die niet wordt uitgevoerd vanuit een vrijwillige individuele hulpvraag. Sociaalmedische vangnetfunctie voor zorgwekkende zorgmijders. Het realiseren van een betere zorgstructuur en vangnet voor de groep zorgwekkende zorgmijders. Beleidsadvisering aan gemeenten hierover.
Wettelijke basis Pakket
Uniform
Indicatie directe
€ 116.322 (2.600 uur)
personele kosten Besparingspotentieel Bezuinigingen door verlegging van de somatische zorg van de GGD naar de GGZ is niet meer mogelijk omdat hun zorg beperkt blijft tot de psychosociale zorg.
Stuurgroep GGD-taken Workshop 2 - Van aanbod naar vraag Aanbevelingen voor de GGD
Van aanbod naar vraag – aanbevelingen voor de GGD
In de workshop Van aanbod naar vraag oge de deel e ers zich o er the a s als: 1. GGD – van dienst op afstand naar gemeentelijke partner -
Lopen we gemakkelijk bij elkaar binnen? En wie spreekt dan met wie?
-
Wat kan de GGD anders/beter doen bij het onderhouden van zijn relaties?
2. Van lokaal naar regionaal? -
Hoe zien ‘de regio’s’ er nu uit, per (transitie of ander) thema?
-
Wat is hier eigenlijk uw toekomstbeeld? En hoe variabel is dat?
-
Hoe sluit, volgens u, de GGD hier het beste bij aan?
3. Waarmee kunnen wij u nog van dienst zijn? -
Voor welke taken, die gemeenten nu bij anderen beleggen, kan de GGD ook een goede partij zijn?
-
Over welke bedragen (in de gemeentebegrotingen) gaat het dan
De workshop bestond uit de volgende deelnemers: -
Thijs Vonk, wethouder volksgezondheid en jeugd gemeente Uden (voorzitter);
-
Marieke Moorman, wethouder jeugd gemeente Tilburg;
-
Miriam Kettani, ambtenaar volksgezondheid, gemeente Oss;
-
Peter van der Linden, ambtenaar volksgezondheid gemeente ’s-Hertogenbosch;
-
Jeanette Posthumus, manager CJG Land van Cuijk;
-
Ad van Oudheusden, regiodirecteur Brabant-Noordoost GGD Hart voor Brabant;
-
René van Kessel, directiesecretaris GGD Hart voor Brabant;
-
Gea Vrieze, tactisch adviseur GGD Hart voor Brabant;
-
Monique van Tilburg, manager Midden-Brabant Noord GGD Hart voor Brabant.
Hieronder volgt een aantal thema’s, met als sluitstuk steeds enkele aanbevelingen en acties.
Maatwerk, ook in de schaal De GGD heeft zijn organisatie verdeeld in drie regio’s: Midden-Brabant, de Meierij en Brabant-Noordoost. Elke regio heeft 3 brede GGD-teams, met een manager die de meeste ambtelijke contacten verzorgt met de gemeenten in die subregio. Maar gemeenten schaken op verschillende borden: de transities, en andere bestuurlijke samenwerkingen: het groeit en bloeit in de regio. Gemeenten verwachten dat de GGD hier flexibel op aansluit en zijn organisatie hierop aanpast als dat nodig is.
GGD
gemeente
Aanbeveling Actie
Sluit in de eigen organisatiestructuur aan bij
…
de soort en (vooral) de inhoud van de (regionale) samenwerking. …
….
Regionaal, tenzij Vaak is die schaal een regionale, zeker bij visie en beleid. Dan komen het specialisme en de professionaliteit van de GGD ook tot hun recht en plukt de gemeente hier de vruchten van. De GGD sluit vanuit de inhoud aan op de door de gemeente gewenste schaal. Dat kan dus per (gemeentelijke) taak verschillen. Bij de uitvoering moet de GGD het lokale (blijven) opzoeken. Lokale accenten in het GGD-pakket moeten per gemeente mogelijk blijven en zelfs groter worden. Het uniform deel van het basis-pakket kan daarbij kleiner zijn. Bij dit alles is de GGD ook een professionele adviseur en mag dus tegengas geven bij de wensen van de gemeente. Maar: de gemeente bepaalt.
Actie
Aanbeveling
GGD
gemeente
Lever in de uitvoering maatwerk waar
Accepteer dat een gemeenschappelijke
gevraagd en waar mogelijk.
regeling ook plichten kent.
…
….
Erbij zijn als het ‘gebeurt’. De GGD moet meer aanwezig zijn bij de overleggen over vooral de (transities) jeugd en Awbz. En moet dus een antenne ontwikkelen om er bestuurlijk en ambtelijk bij te zijn als 'het gebeurt', in ieder geval op het gebied van de jeugdzorg. Daarvoor moet hij ook vrije ruimte creëren, zodat hij tijdig kan inspelen op nieuwe zaken: de transities maar ook maatwerkvragen.
GGD
gemeente
Aanbeveling
Presenteer de GGD als partner bij (vooral)
Benut je eigen GGD eerder en intensiever
de transities
als adviseur of als uitvoerder. Zie hieronder,
Actie
-
kopje ‘Wat kan de GGD nog meer doen?’ Creëer vrije ruimte en dus minder
…
‘uurtje, factuurtje’. -
Word meer aan de voorkant actief bij visievorming en beleidsontwikkeling.
Nog meer ván de gemeente De relaties met wethouders en ambtenaren zijn beter dan ooit. Nu de raden nog: die staan nog teveel op afstand van de GGD en zijn kritisch, alleen al door hun onbekendheid met de publieke gezondheidszorg en het werk van de GGD.
Aanbeveling
GGD Bouw een contact op met de commissies
Zorg voor een plaats voor de GGD in het
en/of de raden. Schuif regelmatig aan, zodat
introductieprogramma van de nieuwe raden.
de GGD ook voor hen een ‘eigen’ dienst wordt. Leg contact met griffiers om opgenomen te
Acties
gemeente
…
worden in het introductieprogramma voor de nieuwe raden.
Uniform, maar flexibel Een deel van het basispakket is uniform, en voor ieder hetzelfde: de jeugdgezondheidszorg, de infectieziektebestrijding, de gezondheidsmonitors. Maar gemeenten ervaren het uniform deel als een log iets, dat ook nog weinig aandacht krijgt in de verantwoording. Daardoor zien ze de mogelijkheden van een flexibele inzet ook niet.
Aanbeveling
GGD
gemeente
Ga met de gemeente in gesprek over
Bevraag de GGD op de inzet voor het
invulling uniform deel en geef daar een
uniforme deel van het basispakket. Zoek
professioneel advies over. Flexibiliseer waar
naar flexibiliteit.
het kan
-
Zoek in de uitvoering naar ‘slimme’
…
combinaties en benut hier je creativiteit. -
Investeer in cultuur en sensitiviteit,
Acties
zodat medewerkers meer in staat zijn om te redeneren vanuit de vraag in plaats vanuit het aanbod.
Wat kan de GGD nog meer doen? Er zijn ook producten en diensten die gemeenten nu nog afnemen van derden terwijl de GGD die ook kan uitvoeren. Dat kan leiden tot minder kosten voor de gemeenten en/of meer opbrengsten voor de GGD.
Suggesties vanuit (ambtenaren van) de gemeenten: -
indicatiestellingen en onafhankelijke poortwachtersfunctie;
-
adviezen/indicatiestelling leerplicht en leerlingenvervoer;
-
leefstijl- en beweegprojecten
-
milieuadviezen;
-
deelnemen/voorzitten casusoverleg CJG;
-
coördineren van preventieprojecten toezichtstaken;
-
bemoeizorg/openbare geestelijke gezondheidszorg;
-
ketencoördinatie zorg voor jeugd;
-
Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
**
documentnr.: INT/C/14/06311 – zaaknr.: Z/C/14/06728
Commissievoorstel Onderwerp
: Kaderstellende notitie Veiligheidsregio BrabantNoord
Datum college
: 20 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Dhr. W.A.G. Hillenaar : J. van Gammeren : Veiligheid, Toezicht & Handhaving :
[email protected] : 0485 396 600 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een zienswijzeverzoek doen uitgaan voor het voorlopige Beleidskader 2015. Er worden in het Beleidskader geen voorstellen gedaan voor nieuw beleid; wel wordt er inflatiecorrectie toegepast voor loon- en prijsontwikkeling. Gevraagd wordt om aan de gemeenteraden voldoende tijd te beiden om hun zienswijze uit te spreken over de bezuinigingsvoorstellen die uit de Bestuursconferentie komen en aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd. Voorstel besluit In te stemmen met het Beleidskader 2015 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord onder voorwaarde dat: 1. aan de gemeenteraden voldoende tijd wordt geboden om hun zienswijze uit te spreken over de bezuinigingsvoorstellen die uit de Bestuursconferentie komen en aan het AB worden voorgelegd; 2. de eerdere ombuigingstaakstelling van het MVSO-traject definitief en structureel verwerkt moet worden in het Beleidskader 2015 en dus ook in de Programmabegroting 2015 en volgende jaren. Financiële consequenties Inflatie en nieuw beleid De voorlopige bijdragen van de gemeenten voor 2015 zijn, ten opzichte van de begroting 2014, gebaseerd op de volgende gewogen inflatiecorrecties: BBN 1,5% GHOR 0,1% GMC 1,5% In het Beleidskader 2015 worden geen extra middelen toegewezen, maar zal middels ‘oud voor nieuw’ dekking moeten worden gevonden voor nieuwe beleidsvoornemens. De gemeentelijke bijdragen zijn onder voorbehoud van wijzigingen opgenomen in de bijlage. Wettelijk kader en beleidskader Wet Veiligheidsregio’s
Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: Veiligheidsregio Brabant-Noord Deelnemende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught Adoptiegemeente: Den Bosch Toelichting op het voorstel Inleiding Ter uitvoering van de gemaakte afspraken voor verbetering van de beheersbaarheid van gemeenschappelijke regelingen stelt het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio de deelnemende gemeenten in de gelegenheid om over het beleidskader voor 2015 hun zienswijze kenbaar te maken. De aanbieding van dit document geschiedt in een vroegtijdig stadium om de deelnemende gemeenten voor de begroting 2015 in de gelegenheid te stellen om invloed uit te oefenen op het beleid en de (inwoner)bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling. De Beleidskaders zijn opgesteld voor de afzonderlijke organisatieonderdelen, te weten de BBN (Brandweer Brabant-Noord), de GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen) en het GMC (Gemeenschappelijk Meld Centrum). De gemeenten worden nu verzocht om uiterlijk 24 maart 2014 hun zienswijze te geven op het Beleidskader 2015, zodat het Algemeen Bestuur op 9 april 2014 de kaders voor de begroting kan vaststellen. Er worden in het Beleidskader geen voorstellen gedaan voor nieuw beleid; wel wordt er inflatiecorrectie toegepast voor loon- en prijsontwikkeling. Als gevolg van de landelijke bezuinigingsmaatregelen krijgen de gemeenten middels de septembercirculaire 2013 te maken met kortingen op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Volgens het trap-op-trap-af-principe werkt een dergelijke korting door naar de gemeenschappelijke regelingen en geldt dus ook voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Deze bezuinigingstaakstelling bedraagt ten opzichte van het jaar 2014 oplopend van 5% voor 2015, naar 8% in 2016 en uiteindelijk naar 9% in het jaar 2017. De Veiligheidsregio organiseert op 12 maart 2014 een Bestuursconferentie, waarin BBN en GHOR nadere voorstellen kunnen voorleggen om de voorgestelde bezuinigingen te realiseren. Het GMC wordt ontzien in verband met de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie. De Veiligheidsregio stelt voor om het Beleidskader 2015 en de Programmabegroting 2015 aan het Algemeen bestuur aan te bieden zonder daarin de gevolgen van de Bestuursconferentie op te nemen. De uitkomsten van de Bestuursconferentie kunnen dan later, door middel van een wijziging van de Programmabegroting 2015, worden geëffectueerd. De gemeenteraad kan instemmen met een latere wijziging van de Programmabegroting 2015 op grond van dit proces. Voorgestelde beslissing(en) met argumenten en afwegingen Instemmen met de hoofdlijn van het trap-op-trap-af-principe, maar daarbij aangeven dat het noodzakelijk is om inzicht te hebben in de consequenties/risico’s van de mogelijke ombuigingen vóórdat een definitieve bezuiniging ingeboekt kan worden en aldus verwerkt in het Beleidskader en later in de Programmabegroting. Kennisnemen van de voorgestelde procedure om eerst een Bestuursconferentie te houden en nog geen definitieve bezuinigingen in te boeken in het Beleidskader. Uit de Bestuursconferentie dienen ombuigingsmaatregelen met inzicht op de risico’s op het gebied van veiligheid naar voren te komen. Daarnaast dient aangegeven te worden welke efficiëncymaatregelen nog genomen kunnen worden. Dit alles met als doel om de trap-op trap-af-systematiek zo veel mogelijk te realiseren. De gemeenten krijgen immers ook met eenzelfde bezuiniging te maken. Gezien de krappe tijdlijnen is dit proces niet meer te doorlopen voor het Beleidskader en de Programmabegroting (definitieve begroting naar provincie vóór 15 juli). Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio dient aan de gemeenteraden voldoende tijd moet bieden om hun zienswijze uit te spreken over de bezuinigingsvoorstellen die uit de
Bestuursconferentie komen en aan het AB worden voorgelegd. Tenslotte is het van belang dat de eerdere ombuigingstaakstelling van het MVSO(Missie, Visie, Strategie en Organisatie)-traject definitief en structureel verwerkt moet worden in de Programmabegroting 2015 en volgende jaren. De komende bezuiniging dienen niet vermengd te worden met de nog te realiseren taakstellingen uit eerder afgesproken ombuigingen. Overige politiek relevante informatie Beleidsmatige ontwikkelingen - BBN Commissie Hoekstra Afgelopen najaar is het eindrapport van de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing (Commissie Hoekstra) verschenen. De reactie van de minister van Veiligheid en Justitie is dat de gemeenten de opdrachtgevers en de belangrijkste financiers van de veiligheidsregio’s blijven en dat de betrokkenheid tussen de gemeenteraden en de veiligheidsregio’s zal worden versterkt. De minister wil begin 2014 een visie op taken van de veiligheidsregio’s ontwikkelen. Daarbij ziet hij geen meerwaarde in de opschaling naar 10 veiligheidsregio’s naar analogie van de regionale eenheden van de nationale politie. Voorwaartse strategische agenda veiligheidsregio’s In het voorjaar 2014 gaat het Veiligheidsberaad een voorwaartse strategische agenda voor de veiligheidsregio’s ontwikkelen, welke een belangrijke rol zal gaan spelen bij de beleidsafstemming en doorontwikkeling van de veiligheidsregio’s. Kernthema’s hierbij zullen zijn het versterken van risicobeheersing, sturen op effecten, versterken rol en betrokkenheid gemeenten, versterken interdisciplinaire en intersectorale samenwerking en het benoemen van de rol en positie van de directeur veiligheidsregio. Overname kazernes Eind 2013 heeft de BBN van zes gemeenten acht brandweerkazernes in eigendom overgenomen, welke ná 1 januari 2005 in gebruik zijn genomen of grondig zijn gerenoveerd. Deze gemeenten konden met die overdracht voorkomen dat zij BTW over de investering aan de belastingdienst terug moesten betalen. De kazerne in Haps is overgedragen aan de Veiligheidsregio. De overdracht van de kazernes heeft pas eind december 2013 plaatsgevonden en dit is door de Veiligheidsregio nog niet verwerkt is in het beleidskader. De Veiligheidsregio zal in de loop van 2014 de bedragen doorrekenen. -Verbinding publieke gezondheid en veiligheid De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) hebben geleid tot een sterkere verbinding tussen publieke gezondheid en veiligheid. De totstandkoming van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid (BGPG) is het zichtbare resultaat van de verbinding tussen de beide terreinen. Daarnaast zal met de veranderende rol van de GHOR steeds meer een beroep worden gedaan op de verantwoordelijkheid van de witte ketenpartners. Niet langer alleen op het gebied van Opleiden, Trainen en Oefenen, maar ook voor de inhoudelijke uitvoering van crisistaken. Zo zal het huidige model ten behoeve van grootschalige geneeskundige bijstand bij rampen worden herzien. Waar dit model momenteel volledig onder het beheer van de GHOR valt, zal in 2015 worden georiënteerd op een construct in gezamenlijkheid met de Regionale Ambulancevoorziening en het Nederlandse Rode Kruis. Per 1 januari 2016 zal dit nieuwe model in werking treden. - GMC De belangrijkste strategische ontwikkeling voor de meldkamer is de schaalvergroting van het meldkamerdomein. De huidige 25 meldkamers, waarvan 22 regionale, gaan door fusie en schaalvergroting terug naar tien. Het eindbeeld is één LMO (Landelijke Meldkamer Organisatie) met maximaal tien meldkamerlocaties die werken volgens een landelijk gestandaardiseerde werkwijze. Voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord is deze locatie Den Bosch.
Conclusie Instemmen met het Beleidskader 2015 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord onder genoemde voorwaarden. Bijlagen Zienswijzeverzoek Veiligheidsregio Brabant-Noord omtrent Beleidskader 2015 Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 13
01. Inkomende documenten - 10241
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 13
*Z0054EE23D4*
documentnr.: INT/C/14/05834 – zaaknr.: Z/C/14/06335
Commissievoorstel Onderwerp
: Zienswijze op de concept-kadernota 2015 BHIC
Datum college
: 25 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Wethouder J. Joon : Wilfred Bosma : Bedrijfsvoering :
[email protected] : 0485-396642 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel Voor u ligt de concept-kadernota 2015 van het BHIC (Brabants Historisch Informatie Centrum). De aan het BHIC deelnemende gemeenten kunnen op dit concept reageren i.c. hun zienswijzen hierop kenbaar maken. Dit is conform de gemaakte afspraken over het werkproces tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Zoals bekend is voor gemeenschappelijke regelingen een zgn. adoptieregeling van toepassing. Voor elke gemeenschappelijke regeling zijn contactgemeenten aangewezen. Voor het BHIC zijn dat Schijndel en Haaren. Over de concept-kadernota 2015 van het BHIC is ambtelijk - vanuit Schijndel en Haaren - overleg geweest met het BHIC. Met inachtneming van hun adviezen is de nu voorliggende concept-kadernota 2015 tot stand gekomen. Aan de hand van de kadernota en de ingekomen reacties wordt de begroting 2015 van het BHIC opgesteld. Ook die begroting zal aan de deelnemers worden aangeboden. Het BHIC kan in de kadernota de door coördinerend bestuurder (burgemeester Buijs-Glaudemans) voorgestelde korting van 9% niet verwerken gezien de afwijkende regeling. (zie toelichting in adviesnota). Wel wordt de zogeheten nullijn gehanteerd. De kadernota levert geen extra belasting voor de gemeentelijke begroting op omdat er in de meerjarenbegroting nog geen rekening is gehouden met de voorgestelde korting . Voorstel is in te stemmen met de kadernota BHIC 2015 en de resultaten van het portefeuillehoudersoverleg van april afwachten. Voorstel besluit Wij stellen u voor in te stemmen met de concept-kadernota 2015 van het BHIC en de resultaten van het portefeuillehoudersoverleg van april afwachten. Financiële consequenties In de gemeentelijke begroting 2015 is voor de bijdrage in de gemeenschappelijke regeling BHIC een raming opgenomen van € 87.139. In het concept van de kadernota 2015 van het BHIC wordt de bijdrage geraamd op € 89.800. Minus BTW compensatie ad € 2.863 zijn de geraamde kosten € 86.937. Wettelijk kader en beleidskader Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Gemeenschappelijke Regeling “Brabants Historisch Informatie Centrum”.
Communicatie en participatie Geen actieve communicatie ; het onderwerp heeft geen substantiële nieuwswaarde. Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) Deelnemende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Maasdonk, Mill, Oss, Schijndel, St. Anthonis, St. Michielsgestel, St. Oedenrode, Uden, Veghel, Vught, Waterschap AA en Maas, Waterschap De Dommel, Provincie Noord-Brabant en Rijk Adoptiegemeente: Haaren en Schijndel Toelichting op het voorstel Inleiding/procedure De Regeling Brabants Historisch Centrum (Regeling BHIC) is in meerdere opzichten een regeling die afwijkt van de gebruikelijke regelingen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het betreft hier een regeling die getroffen is tussen het Rijk, twee waterschappen en 18 (inmiddels 17) gemeenten, waarbij, anders dan bij de meeste andere gemeenschappelijke regelingen, de deelnemers niet allen zijn vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur. De Regeling BHIC bepaalt dat het Algemeen bestuur bestaat uit zes leden, waarbij drie leden door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden benoemd, terwijl de overige drie leden door de gemeenteraden en algemene besturen van de waterschappen worden benoemd. Op dit moment bestaat het Algemeen Bestuur uit de leden Baartmans, Van Geel, en Bunt (Rijksleden) en Van de Ven, Pommer en Van Loon (regioleden, vertegenwoordigers van respectievelijk de Waterschappen en de gemeenten). Het Algemeen Bestuur vormt tevens het Dagelijks Bestuur. Het Algemeen Bestuur stelt, onder meer, de begroting voor het Brabants Historisch Informatie Centrum vast. Het Brabants Historisch Informatie Centrum kent weliswaar een portefeuillehoudersoverleg, doch dit overleg heeft geen formele status op grond van de Regeling BHIC. Het portefeuillehoudersoverleg wordt door het bestuur gezien als een adviesorgaan en klankbord. De Regeling BHIC bevat tevens financiële bepalingen die voor de deelnemers aan de regeling bindend zijn. Op grond van de regeling stellen het Rijk, de Waterschappen en de deelnemende gemeenten de middelen ter beschikking op basis van een goedgekeurde begroting. De bijdragen van de gemeenten en waterschappen wordt, op grond van de regeling BHIC jaarlijks aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage dat hiervoor is vastgesteld. Verder is bepaald dat de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen gezamenlijk kunnen besluiten de te verstrekken bedragen aan het BHIC te wijzigen in relatie tot de taken van het BHIC. Door deze, in de regeling BHIC overeengekomen constructie is de financiële invloed van de deelnemende gemeenten beperkt, maar is het wel mogelijk om met behoud van effectiviteit op afstand te toetsen en de sturen. In december 2013 is een brief ontvangen van de coördinerend bestuurder (burgemeester Buijs-Glaudemans) over de gevolgen van de septembercirculaire 2013. In de brief wordt gesproken over een korting van 9% in de periode 2015-2017. Het BHIC constateert dat onverkorte toepassing van deze korting op een fundamenteel probleem stuit vanwege het bijzondere karakter van het BHIC. Op grond van de tussen het Rijk, de waterschappen en de gemeenten overeengekomen regeling kunnen deelnemers niet eenzijdig hun bijdrage verlagen. Nu reeds gebleken is dat de waterschappen en het Rijk niet voornemens zijn hun bijdrage te verlagen is dit voor de gemeenten ook niet (eenzijdig) mogelijk.
Het BHIC heeft echter gehoor willen geven aan de wens die bij gemeenten leeft ten aanzien van de korting. Zij constateert dat de zogeheten erfgoedlokalen in Grave, Oss en Veghel in feite te beschouwen zijn als strikt regionale voorzieningen en dat naar verwachting het Rijk en de waterschappen geen bezwaar zullen hebben in het afbouwen van deze voorzieningen. Deze optie is voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg, echter dit gremium heeft geen eenduidig advies over het afbouwen van deze voorzieningen kunnen geven (ofschoon een meerderheid leek te opteren voor afbouw van de regionale voorzieningen). Begroting 2015 Het bestuur van het BHIC heeft daarom besloten deze kwestie nogmaals aan het portefeuillehoudersoverleg, dat gepland staat voor april 2014, voor te leggen. Komt dit overleg niet tot een eensluidend advies, dan zal het bestuur van het BHIC een besluit nemen dat verwerkt zal worden in de begroting voor 2015. De bijdragen, genoemd in de kaderbrief zijn daarom slechts indicatief en gebaseerd op de bijdragen voor 2014. De bedragen kunnen lager uitvallen, wanneer besloten wordt tot afbouw van de regionale voorzieningen. De voorgestelde korting van 9% kan dan wellicht alsnog worden gerealiseerd. Relatie met fusiepartners Sint-Oedenrode en Veghel Sint-Oedenrode en Veghel behoren tot de deelnemers van het BHIC Inspraak Dit onderwerp leent zich niet voor een verdere inspraakprocedure. Conclusie Instemmen met de concept-kadernota 2015 van het BHIC Bijlagen Concept kadernota 2015 BHIC Raadsplanning (bestuurlijke planning) Dit voorstel leidt tot de volgende wijziging in de raadsplanning: Toelichting: n.v.t.
Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen Secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
Kadernota BHIC 2015 Inleiding Het BHIC is per 1 januari 2005 ontstaan uit een fusie van het Rijksarchief in Noord-Brabant en de Streekarchieven Brabant-Noordoost en Langs Aa & Dommel. In de Regeling Brabants Historisch Centrum zijn de bedragen vermeld die de fusiepartners (het Rijk, 18 gemeenten, 2 waterschappen) jaarlijks aan het BHIC zullen afdragen. In financieel opzicht vormt het BHIC voor de deelnemende partijen een weinig verrassend dossier: voor het tijdvak 2009-2013 is afgesproken dat de bijdragen niet zullen worden verhoogd. De 0-lijn wordt al vanaf 2009 gehanteerd, een bezuiniging van 4,5%. Daarnaast is er voor 2012 een aanvullende bezuiniging gerealiseerd van 3% en nog eens 2,5% in 2014. Tot en met 2014 is er naast de 0-lijn dus 10% bezuinigd. Missie en strategische doelstellingen Als vervolg op het beleidsplan 2009-2012 is in 2011 de beleidsvisie “Gegist bestek: het BHIC in 2019” verschenen. In deze notitie worden de meerjarige trends onderscheiden die de toekomstagenda van het BHIC zullen bepalen: verdere daling van het fysieke publieksbereik, sterke stijging van het digitale publieksbereik, voorts de noodzaak tot toenemende samenwerking met andere erfgoedaanbieders en verdere afslanking van de eigen organisatie. Tevens is het natuurlijk verloop binnen de personeelsformatie in kaart gebracht, zo kent de uitstroom forse pieken in 2016 en 2019; dit zijn de natuurlijke momenten waarop ingrijpende veranderingen kunnen worden doorgevoerd. De komende jaren zal de toekomst van de fysieke nevenvestigingen in beeld worden gebracht. Gedurende de periode 2013-2016 blijft de operationele missie ‘meer publiek, meer divers publiek’ onverkort van kracht. De ervaring in de afgelopen jaren heeft geleerd dat deze groei het meest succesvol te realiseren is in het digitale domein. De bedrijfsresultaten geven dat ook aan: zo werd de website in 2013 bijna 844.000 keer bezocht. Deze onophoudelijke groei heeft een grotere werkbelasting tot gevolg; die arbeidsdruk moet worden verminderd door verdere automatisering van de digitale dienstverlening alsook door een grotere bijdrage van het publiek aan de tijdrovende inhoudelijke vulling van de website. Bedrijfsvoering De beoordeling en sturing van de door het BHIC te bereiken effecten is in eerste instantie een taak van het bestuur van het BHIC. De bestuurlijke inrichting van het BHIC is echter volledig afwijkend van wat gangbaar is bij gemeenschappelijke regelingen. Het algemeen bestuur – dat tevens als dagelijks bestuur fungeert – bestaat uit slechts zes leden: 3 ‘rijksleden’ benoemd door de minister en drie ‘regionale’ leden die worden aangewezen door de 17 gemeenten en de 2 waterschappen. De rijksleden zijn op dit moment de voormalig gedeputeerde Pieter van Geel (vz), voormalig gedeputeerde Joep Baartmans-Van den Boogaart en Harry Bunt, hoogleraar informatica UvT. De regioleden zijn: Francien van de Ven-Van Lee, loco-dijkgraaf van Waterschap Aa en Maas; Jan Pommer, burgemeester Sint-Michielsgestel en Jan van Loon, wethouder Oss. Dit bestuur is autonoom maar dient uiteraard wel gevoed te worden met de denkbeelden en gevoelens van alle deelnemende partijen. Daartoe is er een portefeuillehoudersoverleg in het leven geroepen. Met deze constructie is de directe financiële invloed van de deelnemende gemeenten en waterschappen beperkt, doch is het wel mogelijk om met behoud van effectiviteit op afstand te toetsen en te sturen. Werkplan 2015 Naast de reguliere activiteiten zijn er drie majeure projecten gepland die allemaal een voortzetting zijn van projecten die eerder zijn gestart.
Concept-Kadernota BHIC 2015 - 21 januari 2014
1
-
voor de stamboomonderzoekers zullen er steeds meer scans op internet beschikbaar komen. Het gaat hier om digitale kopieën van originele aktes van Burgerlijke Stand, Bevolkingsregisters e.d. voor de lokaal geïnteresseerden zullen de bestaande digitale geschiedenisboekjes (de zgn. ‘lokale pagina’s’) - voor zover dat nog niet is geschied - verder worden uitgebreid. De nadruk zal daarbij vooral liggen op digitale beschikbaarstelling van foto’s en films. naast de domeinen gewijd aan ‘lokale geschiedenis’, ‘genealogie’ en ‘historisch onderzoek’ is er een vierde domein geïntroduceerd, bedoeld voor provincie brede onderwerpen. De “Roomse atlas van Brabant” is daarvan een voorbeeld. Eventueel benodigde aanvullende financiële middelen zullen bij de provincie worden aangevraagd.
Budgetontwikkeling 2015 In december 2013 is een brief ontvangen van de coördinerend bestuurder (burgemeester BuijsGlaudemans) over de gevolgen van de septembercirculaire 2013. In deze brief wordt gesproken over 9% korting in de periode 2015-2017 waarbij de begroting 2014 als uitgangspunt wordt gehanteerd. Onverkorte toepassing van deze korting stuit echter op een fundamenteel probleem vanwege het bijzondere karakter van het BHIC. In afwijking van een gewone Gemeenschappelijke Regeling kent het BHIC een diversiteit aan deelnemers: naast 17 gemeenten zijn ook twee waterschappen en het rijk aangesloten. Krachtens het oprichtingsdocument van het BHIC kunnen deelnemers niet eenzijdig hun bijdrage verlagen: de financiële verhouding tussen de partijen dient immers ongewijzigd te blijven. Ook hier geldt het principe: samen de trap op, samen de trap af. Omdat rijk en waterschappen niet voornemens zijn te korten op hun eigen bijdrage, is het formeel niet mogelijk om de bijdragen van de gemeenten te verminderen. Een uitweg uit deze impasse kan worden gevonden door de erfgoedlokalen in Oss, Veghel en Grave te beschouwen als strikt regionale voorzieningen. Naar verwachting zullen rijk en waterschappen geen bezwaar aantekenen als de regiopartners daarin naar eigen inzichten willen korten. Omvang en tempo van de regiokorting zijn dan afhankelijk van de mate en snelheid waarin deze voorzieningen worden afgebouwd. In de bestuursvergadering van oktober 2013 is besloten deze kwestie voor te leggen aan de vergadering van portefeuillehouders. Dat gremium heeft weliswaar geen beslissingsbevoegdheid, maar in het gezelschap zijn wel alle 17 gemeenten vertegenwoordigd voor wie de korting zou gelden. De consultatie gaf een verdeeld beeld: een meerderheid opteerde inderdaad voor gefaseerde afbouw van de regionale voorzieningen zodat de korting kon worden doorgevoerd, anderen echter onderstreepten het belang van (gedeeltelijke) handhaving van de regiovestigingen en accepteerden de consequentie dat de beoogde korting niet (volledig) zou worden gehaald. Het bestuur zal in de voorjaarsvergadering de kwestie nogmaals aan de gemeentelijke portefeuillehouders voorleggen. Als die niet tot een eensluidend advies kunnen komen, dan neemt het bestuur naar eigen overwegingen een besluit dat verwerkt zal worden in de begroting 2015. Voor deze kadernota wordt dus pro forma uitgegaan van de bijdragen 2014. Bijstelling vindt plaats bij de begroting.
Concept-Kadernota BHIC 2015 - 21 januari 2014
2
Bijdrage 2015 De bijdragen zijn gebaseerd op de inwoneraantallen zoals opgenomen in de Regeling Brabants Historisch Centrum. De compensabele BTW, opgenomen in de jaarlijkse bijdragen, zal door de deelnemers worden teruggevorderd en niet door het BHIC worden geïnd. Deelnemer Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Haaren Landerd Maasdonk1 Mill Oss Schijndel St. Anthonis St. Michielsgestel St Oedenrode Uden Veghel Vught WS Aa en Maas WS De Dommel Rijksbijdrage2
Bijdrage 2015 € 106.600 € 34.700 € 108.400 € 89.800 € 47.100 € 52.100 € 53.200 € 42.300 € 41.200 € 304.900 € 87.000 € 43.600 € 104.100 € 63.200 € 147.900 € 134.600 € 94.100 € 112.700 € 72.600 € 2.495.000 € 4.235.100
Overige bijdragen Provincie Noord-Brabant
€
404.600
BTW-comp. 2015 € 3.398 € 1.106 € 3.455 € 2.863 € 1.501 € 1.661 € 1.696 € 1.348 € 1.313 € 9.719 € 2.773 € 1.390 € 3.318 € 2.015 € 4.715 € 4.291 € 3.000 € 49.562 p.m.
Meerjarenraming 2015-2018 De meerjarenbegroting wordt opgesteld na vaststelling van de begroting 2015. Afschrijvingsbeleid 2015 Het afschrijvingsbeleid van de voorgaande jaren wordt voortgezet. Exploitatie 2013 De exploitatierekening over 2013 wordt naar verwachting met een gering negatief resultaat afgesloten (circa € 5.000). De conceptjaarrekening 2013 zal begin februari 2014 beschikbaar zijn.
1
Per 1 januari 2015 wordt de gemeente Maasdonk opgeheven. Vinkel en Nuland worden toegevoegd aan de gemeente Den Bosch. Geffen aan de gemeente Oss. De financiële consequenties hiervan worden later uitgewerkt. 2 Exclusief nog te ontvangen huurcompensaties 2014 en 2015. Concept-Kadernota BHIC 2015 - 21 januari 2014
3
Vermogenspositie De algemene reserve bedraagt eind 2013 naar verwachting circa € 400.000. De vermogenspositie komt uit op 8,6% en zit daarmee onder het maximaal toegestane percentage van 10%. Tot slot Uitgangspunt blijft dat binnen het beschikbare budget wordt gebleven en dat nieuw beleid budgetneutraal wordt gerealiseerd. Eventuele extra wettelijke taken worden als p.m.-post gezien.
Concept-Kadernota BHIC 2015 - 21 januari 2014
4
*Z0055E62035*
documentnr.: INT/C/14/05911 – zaaknr.: Z/C/14/06581
Commissievoorstel Onderwerp
: Concept Kadernota 2015 GR KCV Brabant Noordoost
Datum college
: 25 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Dhr. E.A. Baudet : H J van Maaren : Ontwikkeling :
[email protected] : 0485-336972 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer (KCV) Brabant-Noordoost (Regiotaxi) zal op 3 april 2014 de Kadernota 2015 vaststellen. Op grond van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen, wordt de Kadernota aan de gemeenteraad aangeboden. Hierdoor wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen bij het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. De kaders zijn in overeenstemming met het doel van de Gemeenschappelijke Regeling en de samenwerkingsovereenkomst met de provincie. De Gemeenschappelijke Regeling regelt het collectief vervoer op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De exploitatiekosten van de Wmo worden bekostigd door de 13 aangesloten gemeenten. De beheerskosten voor de organisatie van het Servicepunt Regiotaxi worden op grond van een verdeelsleutel (inwoneraantal) door de gemeenten voldaan. De provincie verschaft een jaarlijkse subsidie. Het Servicepunt Regiotaxi voert namens de GR-KCV de regie over Regiotaxi, de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en het OV - personenvervoer (de ‘vrije reizigers’). Voorstel besluit Wij stellen u voor: 1 In te stemmen met algemene strekking van de Kadernota 2015 van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant-Noordoost. 2 De eventuele zienswijzen van uw commissie voor te leggen aan het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling KCV Brabant-Noord oost. Financiële consequenties In de periode 2011-2014 is de eerste bezuinigingsronde met betrekking tot de kosten van het operationeel beheer door het Servicepunt Regiotaxi afgerond. De opdracht was 10% te bezuinigen; gerealiseerd werd 12,5%. Momenteel is een tweede bezuinigingsronde gestart (2015 – 2017). Verwacht wordt dat de doelstelling van deze nieuwe ronde al in 2015 zal worden bereikt. In de Kadernota zijn de beheerskosten voor de deelnemende gemeenten vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op inwoneraantal. Als gevolg van de zojuist vermelde bezuiningsronde nemen de beheerskosten af. Voor Cuijk bedragen deze kosten voor 2015 € 13.628 (excl. BTW). In 2014 is dit nog € 14.442 (excl. BTW).
De exploitatiekosten van het Wmo-vervoer worden bekostigd door de deelnemende gemeenten. Voor de gemeente Cuijk blijven deze kosten binnen de gestelde begroting. Het contract met de huidige vervoerder (Munckhof) loopt af op 1 januari 2015. In het kader hiervan zijn onderhandelingen gevoerd waarbij de jaarlijkse bonuskosten zijn gehalveerd en de NEA-index (de index o.a. het Nederlandse taxivervoer waarin brandstofkosten e.d. zijn verwerkt) voor 2015 en 2016 is bevroren op 2,2%. Voor de GR-KCV houdt dit een besparing in van ongeveer 4% op de exploitatiekosten (voor 2015 en 2016 bezuinigt de GR dan ongeveer € 220.000). In het Dagelijks Bestuur van de GR van 23 januari 2014. is met meerderheid van stemmen besloten tot verlenging van het contract met de duur van 2 jaar over te gaan. Ook het Algemeen Bestuur heeft op 24 januari 2014 laten weten met ruime meerderheid van stemmen akkoord te zijn met de behaalde resultaten. De provincie streeft ernaar het aantal mensen met Wmo-vervoer jaarlijks met 2% te verminderen. Het is de bedoeling dat deze mensen met (bijvoorbeeld) het reguliere openbaar vervoer (OV) gaan reizen. Vanaf 2013 is de GR verantwoordelijk voor het behalen van deze 2% substitutie van Wmo-vervoer naar OV. De GR werkt aan de (ontwikkeling van) initiatieven/pilots waarmee een afname wordt beoogd van het Wmovervoer. De nu bestaande projecten zijn in Kadernota opgenomen.
Wettelijk kader en beleidskader Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost (GR-KCV) Wet op de Gemeenschappelijke Regelingen Communicatie en participatie Het Servicepunt Regiotaxi en het Algemeen Bestuur van de GR KCV zullen worden geïnformeerd over de eventuele zienswijzen. Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost (GR-KCV) Deelnemende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint Oedenrode, Uden, Veghel. Adoptiegemeente: n.v.t. Toelichting op het voorstel Inleiding Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer (KCV) Brabant-Noordoost (de Regiotaxi) zal op 3 april 2014 de Kadernota 2015 vaststellen. Op grond van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen, wordt de Kadernota aan de gemeenteraad aangeboden. Hierdoor wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen bij het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. De belangrijkste punten uit de Kadernota zijn:
Contract Wmo-OV Regiotaxivervoer Het contract met de huidige vervoerder (Munckhof) loopt af op 1 januari 2015. In het kader hiervan zijn onderhandelingen gevoerd waarbij de jaarlijkse bonuskosten zijn gehalveerd en de NEA-index (de index o.a. het Nederlandse taxivervoer waarin brandstofkosten e.d. zijn verwerkt) voor 2015 en 2016 is bevroren op 2,2%. In het Dagelijks Bestuur van de GR van 23 januari 2014 is met meerderheid van stemmen besloten tot verlenging van het contract met de duur van 2 jaar over te gaan. Ook het Algemeen Bestuur heeft op 24 januari 2014 laten weten met ruime meerderheid van stemmen akkoord te zijn met de behaalde resultaten.
Het regulier openbaar vervoer komt steeds meer onder druk te staan. Samen met de gevolgen van de transitie van de AWBZ zal dit leiden tot een grotere toestroom naar het gemeentelijk collectief vervoer. In navolging van de andere aan de GR deelnemende gemeenten, zal de gemeente Cuijk ten aanzien van het Wmo-vervoer het aantal te reizen zones beperken tot maximaal 700 zones per jaar. In 2015 zal ook het vervoer naar dagopvang in het kader van de Transitie AWBZ (= overheveling van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo) onder de verantwoording van de gemeente vallen. De gemeente Cuijk zal in overleg met andere gemeenten in Land van Cuijk en Brabant Noordoost beleidsuitgangspunten formuleren om de toegang tot en het gebruik van het collectief vervoer ook na 2015 beheersbaar te houden. De Samenwerkingsovereenkomst met de Provincie loopt af op 31 december 2015. In het kader hiervan is een evaluatie uitgevoerd waarin o.m. wordt onderzocht hoe de samenwerking vanaf 2016 vormgegeven kan worden. In het eerste kwartaal van 2014 worden de conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek bestuurlijk behandeld. Vervolgens zal in de loop van 2014 een stappenplan worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe de samenwerking tussen regio en provincie op grond van een nieuwe overeenkomst het beste vorm kan krijgen.
Het Reglement van de GR-KCV wordt gewijzigd. Het verzoek hiertoe is door de provincie gedaan. Voornaamste aanleiding hiervoor is de constatering vanuit de provincie dat de gedeputeerde niet door Provinciale Staten als vertegenwoordiger is aangewezen. Tegelijk met inhoudelijke wijzigingen is de regeling op een aantal punten geactualiseerd. De wijzigingen zijn door de provincie aan de deelnemende gemeenten voorgelegd en in het Algemeen Bestuur van de GR van 25 november 2013 akkoord bevonden. Het gewijzigde reglement zal na de Gemeenteraadsverkiezingen aan de gemeenteraad worden aangeboden. Na akkoord van alle betreffende gemeenteraden wordt het nieuwe reglement van kracht (medio 2014). Voorgestelde beslissing(en) met argumenten en afwegingen Wij stellen u voor: 1 In te stemmen met algemene strekking van de Kadernota 2015 van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost. 2 De eventuele zienswijzen van uw commissie voor te leggen aan het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling GR KCV. Uitvoering, risico’s en evaluatie n.v.t. Overige politiek relevante informatie n.v.t. Conclusie Gelet op het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat ingestemd kan worden met het gepresenteerde concept van de Kadernota 2015 van de GR-KCV en kan het Algemeen Bestuur dienovereenkomstig worden bericht. Bijlagen Concept Kadernota 2015 van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost (GR KCV). Raadsinformatiebrief Concept Kadernota 2015 van de Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost (GR KCV) Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 20 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 21 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 22 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 23 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 24 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 25 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 26 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 27 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 28 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 29 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 30 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 31 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 32 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 33 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 34 van 35
01. Inkomende documenten - 9963
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 35 van 35
**
documentnr.: INT/C/14/06080 – zaaknr.: Z/M/14/06647
Commissievoorstel Onderwerp
: Zienswijze op concept-kadernota 2015 Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Datum college
: 25 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Mr. W.A.G. Hillenaar : R.C. Schijf : Veiligheid, Toezicht & Handhaving :
[email protected] : (0485) 396 721 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel De Kadernota 2015 Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf beschrijft kort de ontwikkelingen die gaan spelen in 2015 e.v.: onder meer nadere uitwerking van de notitie De Veiligheidshuizen Oost-Brabant, aansluiting op de transities jeugd en AWBZ, en ontwikkelingen bij het OM / politie. De begroting zal voldoen aan de uitgangspunten voor gemeenschappelijke regelingen, in casu bezuinigingstaakstelling van 5% t.o.v. de bijdrage 2014. Voorstel besluit In te stemmen met de Kadernota 2015 Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf Financiële consequenties Op basis van de concept-kadernota 2015 zal de bijdrage van de gemeente Cuijk aan het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf binnen de gemeentelijke begroting passen. Bijdrage gemeente Cuijk in 2014: € 25.552 Bezuiniging 5% t.o.v. bijdrage 2014: € 1.278 (tevens af te ramen bij de gemeentelijke kadernota 2015) Nieuwe bijdrage gemeente Cuijk in 2015: € 24.274 Wettelijk kader en beleidskader Gemeentewet Burgerlijk Wetboek (het veiligheidshuis is een stichting) Communicatie en participatie De concept-kadernota 2015 is besproken in het Algemeen Bestuur van 20 januari. Eventuele opmerkingen uit de gemeenteraad worden doorgeleid naar het AB, zodat ze bij de definitieve vaststelling van de kaderbrief meegewogen kunnen worden. Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: Stichting Beheer en Exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf.
Deelnemende gemeenten: Berneze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, sint Anthonis, Uden en Veghel. Adoptiegemeente: Oss, Uden en Cuijk Toelichting op het voorstel (dit voorstel is gebaseerd op het adoptievoorstel voor de samenwerkende gemeenten) Aanleiding In het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf werken 12 gemeenten uit de regio Brabant-Noordoost samen. In het Regionaal Veiligheidshuis worden straf- en zorgzaken met elkaar verbonden. Op 20 januari heeft het Dagelijks Bestuur van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf ingestemd met de voorliggende concept-kadernota 2015. De gemeenten die deel uitmaken van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf kunnen in een vroegtijdig stadium reageren op het concept-beleidskader waarna het Algemeen Bestuur van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf het beleidskader 2015 definitief vaststelt. De kadernota is de basis voor de programmabegroting 2015 van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf waarover het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio voor 1 juli een besluit moet nemen. De gemeenteraad kan voor die tijd een zienswijze geven op de conceptprogrammabegroting 2015. Beoogd effect U heeft de mogelijkheid om opmerkingen te plaatsen bij de concept-kadernota. Het Algemeen Bestuur van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf betrekt deze opmerkingen bij het besluit over de kadernota 2015. Op deze wijze kan de raad richting geven aan de inhoudelijke en financiële koers van het veiligheidshuis. Argumenten 1.1 De kadernota past in het ingezette beleid De doorontwikkeling van de veiligheidshuizen zal plaatsvinden in afstemming met en aangesloten op de transities jeugdzorg en AWBZ. 1.2 De koers voor de bezuiniging van 5% in 2015 is akkoord In juli 2013 heeft de burgemeester van Oss als coördinerend burgemeester van de Gemeenschappelijke Regelingen voor de regio Brabant Noord aan het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf een brief gestuurd over de gevolgen van de meicirculaire 2013. De meicirculaire gaf aan dat gemeenten voor een nieuwe bezuinigingsopgave komen te staan. Ook instellingen die voor hun activiteiten een financiële bijdrage ontvangen van gemeenten ondervinden daarvan de gevolgen. Dat geldt ook voor bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, waaronder het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. De septembercirculaire zorgt ervoor dat de bezuinigingstaakstelling voor Gemeenschappelijke Regelingen 5% bedraagt in 2015 en deze oploopt tot 9% in 2017 ten opzichte van 2014. Dit percentage is gebaseerd op de netto-ontwikkeling van het gemeentefonds. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf kan de bezuinigingen van 5% in 2015 realiseren door het verlagen van de huisvestingskosten. (Dit is mogelijk vanwege een teruggang in het aantal gebruikers van de werkplekken.) 2.1 De notitie ‘De Veiligheidshuizen Oost-Brabant’ is richtinggevend voor de doorontwikkeling van de veiligheidshuizen in Oost-Brabant In 2013 is geprobeerd om een veiligheidshuis Oost-Brabant te ontwikkelen. Maar, voordat verder gegaan kan worden met de doorontwikkeling van de veiligheidshuizen in OostBrabant, moet eerst meer duidelijkheid zijn over de grote veranderingen die de transities jeugdzorg en AWBZ met zich meebrengen. In de notitie ‘De Veiligheidshuizen Oost-Brabant’ wordt dit verder uitgewerkt.
Bijlagen 1. Kadernota 2015 Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (RVML) 2. Notitie De Veiligheidshuizen Oost-Brabant 3. Reactie van het Algemeen Bestuur RVML op de notitie Raadsplanning (bestuurlijke planning) Dit voorstel leidt tot de volgende wijziging in de raadsplanning: n.v.t. Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
Kadernota Jaarlijks wordt door de gemeenschappelijke regelingen en organisaties die aanverwant zijn een toekomstperspectief gepresenteerd aan de betrokken gemeenten en deze nota gaat in op de ontwikkelingen over het jaar 2015.
5 Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Kadernota 2015 Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf Inleiding Voor u ligt de Kadernota van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf waarin vooruitgeblikt wordt naar de ontwikkelingen die gaan spelen in 2015 en de vertaling van de financiële consequenties daarvan. Veiligheidshuizen zijn niet meer weg te denken in het land en in de regio. Het is een stabiel gegeven dat justitiële en niet-justitiële partners elkaar kunnen vinden in een netwerk als het Veiligheidshuis om – uiteraard binnen de geldende wet – en regelgeving – gegevens met elkaar uit te wisselen en afstemming te zoeken rondom vaak zeer complexe zaken. Voor die exclusiviteit van het verbinden tussen straf en zorg is landelijk gekozen en dat gegeven geeft ook wellicht helderheid in de discussies die gevoerd worden bij de transities momenteel. Het geeft richting, het geeft nog geen antwoord op de vraag hoe het Veiligheidshuis zich verhoudt tot alle veranderingen binnen het sociale domein. Voor 2014 is in het kader van alle transities die momenteel plaatsvinden aan de gemeenten ruimte gevraagd. In aanloop naar dat jaar was de verwachting dat 2014 een jaar zou zijn met grote veranderingen, op zowel organisatorisch als financieel als inhoudelijk terrein. Dat lijkt ten dele bewaarheid te worden. Deze kadernota gaat in op de ontwikkelingen die spelen en die van invloed gaan zijn op de begroting 2015.
Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf in het kort. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf richt zich op Sociale Veiligheid in een gebied van twaalf gemeenten in het gelijknamige stroomgebied. Het Veiligheidshuis bestrijkt een congruent gebied van samenwerkende gemeenten en instellingen in Noordoost Brabant. De praktijk laat zien dat de grenzen van het werkgebied verbonden zijn aan grenzen van instellingen. Het beheer en de exploitatie zijn ondergebracht in de gelijknamige “tichti g Beheer e Exploitatie ‘egio aal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. De participerende gemeenten zijn: Gemeente Bernheze, Gemeente Boekel, Gemeente Boxmeer, Gemeente Cuijk, Gemeente Grave, Gemeente Landerd, Gemeente Maasdonk, Gemeente Mill en Sint Hubert, Gemeente Oss, Gemeente Sint Anthonis, Gemeente Uden en de Gemeente Veghel. De kernpartners die met een convenant verbonden zijn aan het Veiligheidshuis zijn: Openbaar Ministerie, Politie Oost-Brabant, Novadic Kentron, Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering Nederland, Slachtofferhulp Nederland, Stichting Aanzet, Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk, Halt Oost-Brabant, GGZ Oost-Brabant en Bureau Jeugdzorg. Daarnaast zijn er een aantal overige partners die op afroep deelnemen aan de samenwerking: UWV Maasland, UWV Leijgraaf, UWV Land van Cuijk, Optimisd, Stichting MEE, Stichting Maatschappelijke opvang Verdihuis, Woningbouwvereniging Brabant Wonen, Woningbouwvereniging Mooiland 1
Maasland, Woningcorporatie Area, Woningstichting Kleine Meijerij, Dienst Justitiële Inrichtingen, Vivaan en Stichting Oosterpoort.
Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf nu en in de toekomst. Door de twaalf gemeenten is oorspronkelijk gekozen voor een Veiligheidshuis waar centraal sa e ge erkt erd aa de the a s Jeugd, Huiselijk geweld, Veelplegers en Nazorg. Onder invloed van een aantal ontwikkelingen verandert de werking van het Veiligheidshuis ook; het is immers een netwerk dat meebeweegt met het beleid van haar partners. We schetsen de volgende ontwikkelingen die van invloed zijn op de werking van het Veiligheidshuis: A. Landelijk kader. In 2013 heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie een nieuw landelijk kader m.b.t. Veiligheidshuizen gepresenteerd. In dat kader zijn de vier vaste the a s i of eer losgelate e wordt de complexiteit van de casus leidend centraal gesteld. Het landelijk kader geeft de volgende criteria voor complexe casussen.
Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlast gevend gedrag of verder afglijden;
en: Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen. Het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; of:
Er is sprake van ernstige lokale of gebied gebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een keten overstijgende aanpak.
Het landelijk kader geeft ruimte voor een lokale invulling. Goed lopende samenwerkingsverbanden zoals Nazorg uit detentie en Huiselijk Geweld passen goed in de gedachte van het brede ketenkantoor zoals het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf dat is. Het zal aan de betrokken gemeenten zijn om binnen toekomstig beleid nader te bepalen op welke wijze rondom welke casussen samengewerkt wordt binnen het Veiligheidshuis. Het huidige uitgangspunt is om wat goed is goed te houden tot nader order. Daarnaast is het Veiligheidshuis conform de landelijke visie al een platform gebleken voor een aantal complexe casussen. Dat kunnen individuele casussen zijn, maar er kan ook bijvoorbeeld een samenwerking georganiseerd worden voor (criminele) jeugdgroepen en Veelplegers.
B. ZSM. Het Veiligheidshuis is een netwerk dat meebeweegt met de ontwikkelingen van haar partners. Zo is de werking van ZSM (Zo Slim/Spoedig/Samenlevingsgericht etc. Mogelijk) van invloed gebleken op de 2
ketensamenwerking binnen het Veiligheidshuis, met name ten aanzien van Jeugd en Veelplegers. De gedachte achter ZSM is dat bij een relatief eenvoudig delict een verdachte binnen zes uur na aanhouding al weet welke straf daarvoor staat. Dat betekent dat ook bijv. alle jeugdzaken en zaken m.b.t. Veelplegers centraal behandeld worden en dat de verbinding met de lokale zorg geen automatisme meer is. Dit zal een aandachtspunt dienen te zijn voor de toekomst binnen alle transities. C. Landelijk beleid rondom High Impact Crime/ Top X aanpak Het Openbaar Ministerie legt binnen de Veiligheidshuizen de focus op de ISD-waardige (Inrichting Stelselmatige Daders) casussen.1 Dat betekent tegelijkertijd dat er geen integrale aanpak is voor een grote groep Veelplegers die verantwoordelijk zijn voor veel strafbare feiten en overlast. Om die rede is la delijk gekoze oor ee erdere aa pak o der de lag a High I pact Cri e of el Top X. De gedachte is om integrale plannen van aanpak te maken voor een aantal Veelplegers die verantwoordelijk zijn voor criminele antecedenten die een grote impact hebben (woninginbraken en roofovervallen) . De aanpak zal nog verder vorm – en inhoud gegeven worden. De gedachte is om voor deze groep het Veiligheidshuis als platform te gebruiken. D. Transities. De transities van de Jeugdzorg en de AWBZ/WMO zullen veel veranderingen geven. Het beleid krijgt gaandeweg meer vorm en het zal voor de gemeenten betekenen dat zij in de nabije toekomst een aantal keuzen gaan maken. Wat dat voor het Veiligheidshuis zal betekenen is nog onduidelijk. Het spreekt voor zich dat vorm – en inhoud volgen uit de gemaakte keuzen.
E. Veiligheidshuis Oost-Brabant. De bestuurlijke werkgroep Veiligheidshuizen Oost-Brabant heeft de mogelijkheden verkend naar een verregaande samenwerking tussen drie veiligheidshuizen in Oost-Brabant. Deze bestuurlijke werkgroep heeft een notitie De Veiligheidshuize Oost-Brabant – Een verbinding tusse zorg e straf ro do co plexe casuïstiek opgesteld. Deze notitie wordt ter consultatie voorgelegd aan de besturen van de drie veiligheidshuizen in Oost-Brabant. Het Algemeen Bestuur van RVML zal in januari 2014 de notitie bespreken. Na de consultatieronde zal in januari 2014 deze notitie definitief worden vastgesteld. Eerst dan zal de notie worden toegezonden aan de 41 gemeenten in Oost-Brabant.
1
Dat betekent dat met een aantal partners een dossier opgebouwd wordt om zeer actieve Veelplegers voor de duur van twee jaren in de gevangenis verder te begeleiden om recidive te verminderen.
3
Een verhaal uit de praktijk van een Veiligheidshuis: Max
Samenwerken binnen een Veiligheidshuis levert op. Soms zijn de problemen van een cliënt zo complex geworden dat maatwerk vereist is. Oplossingen moeten gezocht worden in een goed samenspel tussen zorgen justitiële instellingen. Het Veiligheidshuis biedt dan het platform. Het verhaal van Max is een voorbeeld van zo’n complexe zaak. Het is een verhaal met een (vooralsnog) happy end. Het verhaal laat zien dat een Veiligheidshuis ertoe doet. Want stelt u zichzelf de vraag tijdens het lezen van dit verhaal hoe deze zaak verlopen was zònder. Hoe was het Max dan vergaan? Waar was het initiatief genomen om partijen bijeen te roepen, het plaatje compleet te krijgen en in de goede volgorde de afspraken te maken; kortom de kluwen ontrafeld. Max is 32 en heeft een indrukwekkende carrière achter de rug als crimineel. Hij woont bij zijn vader en sinds kort woont zijn vriendin, die zwanger is, ook bij hen in. Max heeft de afgelopen jaren diverse keren vastgezeten en is ook iedere keer weer in beeld gekomen bij het Nazorgoverleg in het Veiligheidshuis. Het probleem met Max was dat hij geen hulp accepteerde tot nu toe. Meer dan investeren in zijn directe omgeving zoals hulp bieden aan zijn vader om beter “nee” te kunnen zeggen was niet mogelijk. Daar is nu verandering in gekomen. Max geeft aan in een gesprek in de gevangenis dat hij zijn leven wil beteren en door de betrokken partners in het Veiligheidshuis wordt intensief aan de slag gegaan om het goede spoor voor Max uit te zetten. Allereerst de uitkering. Omdat Max nog ingeschreven staat als zelfstandige bij de KvK is een uitkering niet mogelijk. De afdeling werk en inkomen van de gemeente zorgt met Max voor de uitschrijving en bieden een uitkering aan. De uitkering wordt verbonden aan het volgen van een specifiek begeleidingstraject voor exgedetineerden. Max gaat direct aan de slag, vijf dagen per week, na zijn vrijlating. Het is een intensief traject dat gericht is op psychosociale veranderingen vanuit zelfinzicht en het uiteindelijk doel is om bij afronding zicht te hebben op een baan. So far so good. Partners hebben goed samengewerkt en zonder al te veel tegenslagen lijkt Max een goede kans te krijgen. Een zitting in hoger beroep dreigt roet in het eten te gooien. Via de reclassering wordt het openbaar ministerie uitgebreid geïnformeerd over al hetgeen tot nu toe voor Max is gerealiseerd. De argumenten dat Max het goed doet, een zelfstandige woning heeft, het feit dat zijn vriendin gaat bevallen, resulteren uiteindelijk in een voorwaardelijke straf. Dit is het resultaat van een sluitende samenwerking en verbinding tussen zorg en straf.
4
Financiële vertaling van de ontwikkelingen. -
-
De begroting van het Regionaal Veiligheidshuis zal de uitgangspunten hanteren die gelden voor de gemeenschappelijke regelingen in de regio en zal voldoen aan de nieuwe bezuinigingsopdracht die gegeven is. Er is gerekend met een inflatie van 0% (behalve bij het huurcontract) De veranderende werkwijzen worden in principe gerealiseerd binnen de huidige begroting. Daar waar veranderingen financiële en personele consequenties krijgen zullen deze transparant ter besluitvorming voorgelegd worden.
5
*Z00558B2CE0*
documentnr.: INT/C/14/05888 – zaaknr.: Z/C/14/06835
Commissievoorstel Onderwerp
: Kadernota Werkvoorzieningschap NoordoostBrabant
Datum college
: 25 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Mw. W.T.G. Vervoort Reijnders : O. Poelen : Ontwikkeling :
[email protected] : 775 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel Op grond van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen, wordt de Kadernota aan de gemeenteraad aangeboden. Hierdoor wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen bij het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. Voorstel besluit Een positieve zienswijze geven op de Kadernota 2015 van het Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant. Financiële consequenties De financiële bijdrage (berekend naar een bedrag per inwoner) voor de gemeenten in Brabant Noordoost-oost is conform de brief van de burgemeester van Oss, waarin de gevolgen van de septembercirculaire 2013 voor de gemeenschappelijke regelingen zijn geschetst, verlaagd met respectievelijk 5% in 2015, 8% in 2016 en 9% in 2017 ten opzichte van 2014. 1. Het voorstel over de financiële bijdrage past in het beleid voor de gemeenschappelijke regelingen. De gemeentelijke bijdrage is in de kadernota conform het verzoek van de burgemeester van Oss aangepast. De gemeentelijke bedrage van € 0,32 per inwoner in 2014 wordt verlaagd naar € 0,30 per inwoner in 2015 en naar € 0,29 per inwoner in 2016 en 2017. In de gemeentebegroting zullen de bezuinigingspercentages van 5, 8 en 9% worden verwerkt. Wettelijk kader en beleidskader Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) Communicatie en participatie De Kadernota 2015 is besproken in het DB van het Werkvoorzieningschap. De Kadernota 2015 zal eind juni 2014 definitief worden vastgesteld door het AB van het Werkvoorzieningschap. De zienswijze van de gemeenteraad wordt doorgeleid naar het AB, zodat deze zienswijze bij de definitieve vaststelling van de Kadernota meegewogen kan worden.
Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: . Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant Deelnemende gemeenten: De 12 gemeenten in Noordoost Brabant (Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Oss, Sint Anthonis, Uden en Veghel). Adoptiegemeente: Boxmeer en Oss Toelichting op het voorstel Inleiding In het kader van de raadsvergadering waarin alle Kadernota’s van de Gemeenschappelijke Regelingen voor 2015 geagendeerd staan, treft u hierbij de Kadernota 2015 van het Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant aan. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten worden in de gelegenheid gesteld over deze Kadernota’s hun zienswijze kenbaar te maken. Door de gemeenteraadsverkiezingen zullen de meeste gemeenteraden in onze regio niet in maart vergaderen. Het Werkvoorzieningschap is een openbaar lichaam ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, dat door 12 gemeenten in Noordoost-Brabant als enige organisatie is aangewezen om de Wsw uit te voeren. Het Werkvoorzieningschap bedient zich bij het uitvoeren van deze taak van een “eigen” verzelfstandigde uitvoeringsorganisatie IBN Holding BV. “Eigen” wil in dit verband zeggen dat het Werkvoorzieningschap enig aandeelhouder en eigenaar van IBN is. Het gevolg van de verzelfstandiging van IBN is, dat het Werkvoorzieningschap de regie dient te voeren met betrekking tot de uitvoering van de Wsw en dat IBN binnen de gestelde kaders de uitvoering ter hand neemt. Als gevolg van de beoogde invoering van Participatiewet zullen er ingrijpende wijzigingen in de Wsw plaatsvinden. Hieronder de wijzigingen die de uitvoering van de Wsw het meest direct raken: –
de Wsw wordt vanaf 1 januari 2015 afgesloten voor nieuwe instroom;
–
de mensen met een Wsw-indicatie die op 1 januari 2015 werkzaam zijn in de sociale werkvoorziening behouden hun huidige rechten en plichten;
–
gemeenten krijgen de vrijheid om te bepalen welke ondersteuning mensen nodig hebben die vanaf 1 januari 2015 instromen in de Participatiewet;
–
er worden volgens het sociaal akkoord 125.000 banen gecreëerd voor mensen met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.
Het wetsvoorstel van de Participatiewet wordt volgens de huidige planning voor de zomer van dit jaar behandeld in de Eerste en Tweede Kamer. De invoering van deze wet is voorzien op 1 januari 2015. Voorgestelde beslissing(en) met argumenten en afwegingen De Kadernota gaat in het bijzonder over de rol van het Werkvoorzieningschap en de financiering hiervan. De rol van het Werkvoorzieningschap blijft vooralsnog ongewijzigd. De inhoudelijke keuzes over de uitvoering van de Participatiewet en de per 1 januari 2015 voor nieuwe instroom afgesloten Wsw, zullen dit jaar door de gemeenten gemaakt worden. Uitvoering, risico’s en evaluatie In de Kadernota 2015 van het Werkvoorzieningschap is over de rol van het Werkvoorzieningschap in de inleiding terecht aangegeven dat deze kadernota niet vooruit loopt op de gevolgen van de invoering van de Participatiewet en de beslissingen die de gemeenten moeten nemen over de invoering van deze wet.
In de gemeenteraden in onze regio zullen dit jaar de te maken beleidskeuzes voor de invoering van de Participatiewet worden besproken. Volgens de huidige planning voor de zomer opiniërend en in oktober besluitvormend. Overige politiek relevante informatie De Kadernota 2015 is besproken in het DB van het Werkvoorzieningschap op 27 november 2013. Conclusie Gelet op het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat ingestemd kan worden met het gepresenteerde concept van de Kadernota 2015 en kan het Algemeen Bestuur dienovereenkomstig worden bericht. Bijlagen Kadernota 2015 Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant. Raadsplanning (bestuurlijke planning) Dit voorstel leidt tot de volgende wijziging in de raadsplanning: N.v.t. Een raadsinformatiebrief zal worden opgesteld voor de gemeenschappelijke regelingen. Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 8
01. Inkomende documenten - 10623
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 8
*Z005334F50E*
documentnr.: INT/C/14/05699 – zaaknr.: Z/C/14/06653
Commissievoorstel Onderwerp
: Kaderstellende notitie 2015 Regionaal Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost (RBL BNO)
Datum college
: 6 februari 2014
Portefeuillehouder Contactpersoon Afdeling E-mail Telefoon Commissie
: Mw. W.T.G. Vervoort Reijnders : F. Vink : Ontwikkeling :
[email protected] : 0486-477256 : n.v.t.
In te vullen door de griffie Nummer raadsvoorstel Datum commissie Agendapunt commissie Datum raad Agendapunt raad
: : : : :
Samenvatting voorstel Hierbij wordt u de Kaderstellende notitie 2015 aangeboden van het Regionaal Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost (RBL BNO). U wordt in de gelegenheid gesteld uw zienswijze ten aanzien van deze kaderstellende notitie kenbaar te maken. Op basis van de zienswijzen van alle betrokken gemeenten zal de kadernota vertaald worden naar de begroting voor 2015. Inhoudelijk vloeit het beleidskader voort uit het Beleidsplan RBL BNO 2013-2016 waar alle raden in het voorjaar van 2013 mee instemden. Financieel wordt met instemming van het Algemeen Bestuur beargumenteerd afgeweken van de eerder afgesproken taakstelling voor alle gemeenschappelijke regelingen. Daar waar voor de gemeenschappelijke regelingen uitgaan wordt van 9% te realiseren in 2017, gaat de Kaderstellende notitie 2015 uit van een gefaseerd te realiseren percentage van 4%, waarvan 2% te realiseren in 2015. Wij achten dit reëel gelet op het feit dat de afgelopen jaren grotere bezuinigingen zijn gerealiseerd dan de taakstelling en stellen u dan ook voor een positieve zienswijze te geven op de Kaderstellende notitie 2015. Voorstel besluit 1. Een positieve zienswijze te geven op de Kaderstellende notitie 2015 van het RBL BNO. Financiële consequenties Zoals aangegeven wordt voorgesteld uit te gaan van een gefaseerde bezuinigingstaakstelling. Voor 2015 en 2016 wordt hierbij uitgegaan van een bezuiniging met 2% en vanaf 2017 met een bezuiniging van 4%. Onderstaand treft u de financiële consequenties aan voor de jaren 2015 tot en met 2017 uitgaande van de huidige meerjarenbegroting: 2015 2016 2017 Bijdrage o.g.v. Kaderstellende notitie 2015 49.592 49.592 48.600 Bijdrage o.g.v. gemeentelijke meerjarenbegroting 50.604 50.604 50.604 verschil 1.012 1.012 2.004 Uit dit overzicht blijkt dat het voorstel past binnen de meerjarenbegroting voor 2015 tot en met 2017. Het verschil (positief resultaat) dat ontstaat zal meerjarig worden afgeraamd.
Wettelijk kader en beleidskader - Gemeentewet; - Wet gemeenschappelijke regelingen; - Beleidsplan RBL BNO 2013-2016. Communicatie en participatie Het Dagelijks Bestuur van het RBL BNO wordt per brief geïnformeerd over uw zienswijze. Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband Naam Gemeenschappelijke regeling/samenwerkingsverband: Gemeenschappelijke Regeling Leerplicht en RMC Regio Brabant Noord Oost (Regio 36b) Deelnemende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel Adoptiegemeente: Oss Toelichting op het voorstel Inleiding Om de raden beter te informeren en te betrekken bij Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) is in regionaal verband afgesproken voor al deze regelingen eenzelfde beleids- en begrotingscyclus te hanteren. Dit geldt ook voor het Regionaal Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost (RBL BNO). Dit houdt onder meer in dat alle betrokken gemeenteraden om de zienswijze wordt gevraagd op het voorgenomen beleid. Deze voornemens zijn verwoord in de Kaderstellende notitie 2015 van het RBL BNO. Bij een positieve zienswijze wordt deze uitgewerkt voor de begroting. Het kader 2015 dat nu voorligt, vloeit voort uit het Beleidsplan RBL BNO 2013-2016 waar alle raden in het voorjaar van 2013 mee instemden. Voorgestelde beslissing(en) met argumenten en afwegingen 1. Een positieve zienswijze te geven op de Kaderstellende notitie 2015 van het RBL BNO. Argumenten 1.1. Doelstellingen en sterkere inzet op preventie dringt aantal voortijdig schoolverlaters en langdurig thuiszitters verder terug. Kernpunt van de RBL-gemeenten en het rijksbeleid is verdere terugdringing van het aantal voortijdig schoolverlaters en langdurig thuiszitters. De doelen uit de Kaderstellende notitie 2015 sluiten hier bij aan. Dit wil het RBL onder meer bereiken door vanuit schoollocaties te blijven werken en veel meer vooraf betrokken te worden bij scholen die tijdens het schooljaar leerlingen uit willen schrijven. Ook door sterke verbindingen te onderhouden en leggen met samenwerkingspartners uit het jeugdhulpdomein. Dit leidt eerder tot adviezen voor herplaatsing elders binnen het onderwijs of in leer-werkplaatsen. Daarbij betrekken zij ook nadrukkelijker MBO-opleidingen buiten de RBL-regio. Met name de ROC’s in Eindhoven, Nijmegen en ’s-Hertogenbosch. Deze ROC’s kennen de grootste groepen uitvallers van jongeren uit de RBL-regio. Voor het Land van Cuijk is dit met name van belang omdat veel leerlingen uit het Land van Cuijk opleidingen volgen aan het ROC te Nijmegen. 1.2. Met een beperkte bezuinigingstaakstelling loopt het RBL BNO in de pas met de andere gemeenschappelijke regelingen. In deze kadernotitie wordt voorgesteld de bezuinigingstaakstelling tot en met 2017 te beperken tot 4%. Dit wijkt af van de eerder regionaal overeengekomen taakstellingen van 9% voor de gemeenschappelijke regelingen. De reden waarom men voor 4% kiest in plaats van de onlangs afgesproken 9% is omdat het RBL BNO in de periode 2010-2014 al een bezuiniging heeft gerealiseerd van 15%. Dit terwijl hiervoor 10% was afgesproken. Met de taakstelling van 4% structureel vanaf 2017 loopt het RBL BNO weer in de pas met de andere gemeenschappelijke regelingen.
1.3. De bezuinigingsdoelstelling 2015 gaat niet ten koste van het niveau van dienstverlening. De bezuiniging van 2% is door RBL BNO op te vangen door een combinatie van natuurlijk verloop van het personeel en lichte versobering van administratieve taken. Door het op deze manier in te vullen gaat het niet ten koste van de RBL-dienstverlening. Dat blijft op een hoog niveau. Kanttekeningen 1. Door veranderingen in rijksbeleid zijn voor 2015 wijzigingen op onderdelen niet uit te sluiten Op dit moment behandelen het kabinet, de Eerste en Tweede kamer verschillende wetsvoorstellen in het sociale- en onderwijsdomein (de Transities). Het is denkbaar dat hier voor 2015 nog enkele wijzigingen uit voort kunnen vloeien die consequenties hebben voor het RBL BNO. Met name vanuit de wetgeving rond de nieuwe Jeugdwet en AWBZ is dit mogelijk. Uitvoering, risico’s en evaluatie Het RBL BNO voert de plannen conform afspraken uit en legt daar verantwoording over af door middel van het leerplichtjaarverslag en de RMC-effectrapportage. Overige politiek relevante informatie Het voornemen de bezuinigingstaakstelling te beperken tot 4% is besproken met alle portefeuillehouders vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van het RBL BNO. Hierbij is ingestemd met het voorstel van het Dagelijks Bestuur. Conclusie Het beleid zoals opgenomen in de Kaderstellende notitie 2015 vloeit inhoudelijk voort uit het vastgestelde Beleidsplan RBL BNO 2013-2016 . Financieel kunnen wij instemmen met een verlaagde taakstelling voor het RBL BNO van 4% te realiseren in 2017. Bijlagen - Kaderstellende notitie 2015 RBL BNO Burgemeester en wethouders van Cuijk, drs. R.H.M.A. Rongen secretaris
mr. W.A.G. Hillenaar burgemeester
Betreft Van Datum
1.
Inleiding
1.1 Aanleiding Adequaat toezicht op naleving van de leerplichtwet en de aanpak van voortijdig schoolverlaten zijn belangrijke elementen voor het slagen van het jeugd- en arbeidsmarktbeleid in de regio Brabant Noordoost. Ouders en het onderwijs moeten schooluitval voorkomen. Het RBL BNO spreekt ouders en het onderwijs aan op deze verantwoordelijkheid zodat zoveel mogelijk kinderen en jongeren in staat worden gesteld hun opleiding af te ronden. Met deze notitie worden de kaders gegeven waarbinnen het RBL BNO invulling wil geven aan deze taak in 2015. De kaderstellende notitie is onderdeel van de begrotingscyclus van het Regionaal Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost (RBL BNO): -
Op 22 januari 2014 is de notitie besproken in het Dagelijks Bestuur.
-
Voor 31 januari 2014 wordt de notitie in concept verzonden naar colleges en gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.
-
Op 1 april 2014 wordt de notitie ter vaststelling voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.
-
Na vaststelling van de notitie volgt de begroting en jaarrekening. Reacties op de begroting moeten voor 1 juli 2014 zijn uitgebracht aan het Algemeen Bestuur.
-
Op 3 juli 2014 wordt de begroting en jaarrekening ter vaststelling voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.
1.2
Beslispunten •
In te stemmen met het voorstel van het Algemeen Bestuur om gefaseerd 4% te bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage van 2017 ten opzichte van de gemeentelijke bijdrage van 2014.
•
In te stemmen om verder te gaan op de ingeslagen weg zoals beschreven in het meerjarig kader 2013-2016 waarmee alle raden in het voorjaar van 2013 hebben ingestemd.
1.3 Aanpak schoolverzuim en schooluitval Preventie blijft ook in 2015 een belangrijk onderdeel van de aanpak van het RBL BNO. Alle kinderen en jongeren hebben recht op goed onderwijs. Met name de ouders en het onderwijs moeten
1
zorgdragen voor een klimaat waarin schoolverzuim en schooluitval wordt voorkomen. Het RBL BNO spreekt het onderwijs en de ouders waar nodig aan op deze verantwoordelijkheid zodat zoveel mogelijk kinderen en jongeren in staat worden gesteld hun opleiding af te ronden. 1.4
Beleidsnota RBL BNO 2013-2016
De raden van alle deelnemende gemeenten hebben in het voorjaar van 2013 ingestemd met een meerjarig kader. In deze notitie wordt ingegaan op ontwikkelingen die niet zijn beschreven in het beleidsplan 2013-2016 en die invloed hebben op de begroting en de gemeentelijke bijdrage van 2015.
2
2.
Ontwikkelingen 2015
2.1
Bezuiniging
In 2014 realiseert het RBL BNO een bezuiniging van 15% op de gemeentelijke bijdrage van 2012 in plaats van de opgelegde bezuinigingstaakstelling van 10%. In december 2013 ontvingen alle gemeenschappelijke regelingen in de regio Brabant Noordoost het verzoek in de meerjarenbegroting een verlaging van de gemeentelijke bijdrage op te nemen oplopend naar 9% in 2017 ten opzichte van 20141. Het Algemeen Bestuur van het RBL BNO stelt voor om de taakstelling voor het RBL BNO te verminderen met de al gerealiseerde extra 5% ten opzichte van 20122. Gevolg is dat het RBL BNO weer in de pas loopt met andere gemeenschappelijke regelingen en de dienstverlening op een hoog niveau kan blijven. Concreet betekent dit dat in 2017 een bezuiniging van 4% op de gemeentelijke bijdrage van 2014 moet worden gerealiseerd. Het RBL BNO stelt voor om deze bezuiniging in twee fases door te voeren: Fase 1 Totaal 2% in 2015 en 2016. Door aanscherping van de begroting wordt gestreefd naar een besparing van totaal 2% in 2015 en 2016. Fase 2 4% structureel vanaf 2017. Dit kan alleen worden behaald door in te leveren op formatie. Door de besparing te realiseren op backoffice kosten blijft de beschikbare formatie voor leerplicht en RMC gehandhaafd. Hierdoor zijn de gevolgen voor de kwaliteit van dienstverlening beperkt. Het RBL BNO zal deze bezuiniging eerder doorvoeren wanneer door natuurlijk verloop de mogelijkheid zich voordoet. NB:
Bijna 80% van de begroting van het RBL BNO heeft betrekking op salariskosten van
medewerkers die in vaste dienst zijn van een van de deelnemende gemeenten of het ROC de Leijgraaf. Deze medewerkers zijn gedetacheerd bij het RBL BNO. Het realiseren van besparingen door middel van het inleveren van formatie, anders dan door natuurlijk verloop, levert voor de deelnemende gemeenten dus niet direct een besparing op aangezien deze medewerkers weer terugkomen naar de werkgever.
1 2
Brief d.d. 3 december 2013: “gevolgen septembercirculaire 2013” Verslag POHO 5 december 2013
3
2.2
Herindeling Maasdonk
De herindeling heeft voor het RBL BNO de volgende consequenties: -
De huidige regeling (WGR) moet worden aangepast. Stadsbeleid Oss is verantwoordelijk voor het tijdig aanpassen van deze regeling. Op dit moment gaat het RBL BNO ervan uit dat de huidige regeling in het najaar van 2014 is aangepast en dat hierin de herindeling van de gemeente Maasdonk is verwerkt.
-
Er is gekeken naar de positie van een medewerker van het RBL BNO. Deze medewerker was in dienst van de gemeente Maasdonk en gedetacheerd bij de gemeente Oss. Met ingang van 1 januari 2014 komt deze medewerker in dienst van de gemeente Oss.
-
Voor het berekenen van de huidige formatie van het RBL BNO zijn de Ingrado3.-normen als richtlijn gebruikt. Deze normen zijn gebaseerd op het aantal leerplichtigen en jongeren tussen 18-23 zonder startkwalificatie. Door de herindeling verliest het RBL ongeveer 0,3 fte aan formatie op leerplicht en RMC. Het RBL BNO verwacht het teveel aan formatie te kunnen corrigeren door natuurlijk verloop.
-
ICT
De dossiers van de leerlingen en jongeren uit de kernen Nuland en Vinkel kunnen
eenvoudig worden overgedragen naar de gemeente Den Bosch. Het RBL BNO verwacht voor deze werkzaamheden geen extra kosten te maken. 2.3
Extra Inzet vanuit reserves en ESF
In de afgelopen jaren en ook in 2014 zet het RBL BNO extra in op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en het terugleiden van leerlingen die zijn uitgevallen. De werkzaamheden konden in deze jaren niet worden opgevangen met de reguliere formatie en wordt gefinancierd vanuit de reserves van het RBL BNO en ESF-middelen. Afhankelijk van de wijze waarop externe partners invulling geven aan hun taken op het terrein van passend onderwijs, de wijziging van de kwalificatieplicht voor een groep leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs en Focus op Vakmanschap is deze extra inzet vanaf 2015 mogelijk niet langer noodzakelijk. Lopende het jaar 2015 moet blijken of dit vermoeden juist is.
3
Ingrado is de landelijke vereniging voor leerplicht en RMC
4
2.4
Participatiewet
De Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Er is per 1 januari 2015 één regeling voor iedereen die in staat is om te werken. Het RBL BNO volgt de ontwikkelingen rondom de Participatiewet en verwacht vooralsnog dat de wetswijziging niet leidt tot grote veranderingen in de huidige werkwijze van het RBL BNO. 2.5
Focus op vakmanschap
Met het actieplan “Focus op Vakmanschap” wordt een kwaliteitsverbetering beoogd van alle MBO-instellingen. Het actieplan was in 2011 een reactie op de vaststelling dat de kwaliteit van een aantal opleidingen binnen het MBO onvoldoende was. Het actieplan formuleert tal van voornemens om tot kwaliteitsverbetering te komen, beëindiging van drempelloze toegang tot niveau 2 opleidingen, het invoeren van entreeopleidingen en het verhogen van de kwaliteitseisen rond taal en rekenen zijn hier voorbeelden van. Kwaliteitsverbetering van het MBO brengt mogelijk met zich mee dat een groter aantal jongeren niet kan voldoen aan de hogere kwaliteitseisen en hierdoor de school verlaat zonder startkwalificatie. Grofweg zijn deze leerlingen op te delen in twee groepen: -
Leerlingen van entreeopleidingen met een negatief bindend studieadvies
-
Leerlingen van MBO niveau 2 die niet kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen
Wanneer deze aanname juist is betekent dit een toename van het aantal voortijdig schoolverlaters waarvoor het teruggeleiden naar het onderwijs niet de juiste reactie is. Van een grotere groep voortijdig schoolverlaters moeten we dan accepteren dat het hoogst haalbare binnen onderwijs is bereikt. 2.6
Passend onderwijs
Door de invoering van Passend Onderwijs krijgen schoolbesturen per 1 augustus 2014 zorgplicht voor hun leerlingen. Dat betekent dat schoolbesturen verplicht worden te zorgen voor een passende onderwijsplek voor leerlingen in hun regio. De school moet ervoor zorgen dat de leerlingen in hun samenwerkingsverband altijd een passende school met het juiste zorgprofiel kunnen vinden. Het RBL BNO hoopt dat de wet passend onderwijs inderdaad leidt tot minder thuiszitters in onze regio.
5
In bepaalde gevallen kan voor (groepen) leerlingen een maatwerkarrangement nodig zijn, waarin regulier of speciaal onderwijs en jeugdhulp samenwerken om de leerling terug de school in te krijgen. Dan spreken we van een onderwijs-zorgarrangement. Extra inspanningen van Gedragswerk, de onderwijsconsulenten, rondetafelgesprekken, CJG, jeugdhulpverlening, Herstart, plusvoorzieningen, Rebound en op de Rails kunnen bijdragen aan het vinden van een passende oplossing. Het is van belang dat gemeenten en onderwijs met elkaar de verantwoordelijkheid voelen oplossingen te zoeken voor deze groep leerlingen. Wie welke verantwoordelijkheid draagt is per casus verschillend, maar moet wel duidelijk zijn afgestemd. Op basis van vragen uit het veld en melding in de rapportage van de Kinderombudsman werken Ingrado en Gedragswerk aan een stroomschema dat duidelijk laat zien welke partij(en) op welk moment waarvoor verantwoordelijk is/zijn in de ondersteuning van leerlingen waarvoor passend onderwijs niet vanzelfsprekend is. Deze leerplichtigen dreigen voortijdig de school te verlaten, of door te stromen naar het speciaal onderwijs of een gespecialiseerde voorziening. Het is de ambitie om tot een stroomschema te komen dat een voor alle betrokkenen te begrijpen beeld toont en dat laat zien dat niemand er alleen voor staat, dat er altijd meerdere partijen zijn die samen werken aan passend onderwijs.4 2.7
Wijziging kwalificatieplicht
Het RBL BNO verwacht in 2015 minder leerplichtzaken van jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Per 1 augustus 2013 is er als gevolg van gewijzigde wetgeving in het (VSO) een wijziging in de Leerplichtwet 1969 opgenomen. Hierdoor verandert de groep leerlingen die uitgezonderd is van de kwalificatieplicht in: •
Jongeren die een getuigschrift/diploma Praktijkonderwijs hebben
•
Jongeren die in het voortgezet speciaal onderwijs het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of het uitstroomprofiel dagbesteding hebben gevolgd.
Deze laatste uitzondering op de kwalificatieplicht is nieuw.
4
Bron:” De verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugd”; vpo-handreiking.nl
6
2.8
Jeugdwet
De nieuwe Jeugdwet, die in 2015 ingaat, voorziet in een decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders naar gemeenten, zowel bestuurlijk als financieel. Gemeenten zijn hierdoor beter in staat om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op de lokale situatie en uitgaand van de mogelijkheden en de behoeften van individuele jeugdigen en hun ouders. Door de verantwoordelijkheid voor een positief opvoed- en opgroeiklimaat, voor preventie, voor vroegsignalering tot en met de (zware) gespecialiseerde zorg en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering bij gemeenten te leggen, wordt het makkelijker verbindingen te leggen tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, welzijn, sport en veiligheid. In de Jeugdwet wordt het wettelijk recht op zorg vervangen door een jeugdhulpplicht voor gemeenten. De gemeente moet een jeugdhulpvoorziening treffen als de jeugdige en zijn ouders er op eigen kracht niet uitkomen. De vernieuwing betekent ook dat bureau jeugdzorg niet langer meer de wettelijk verankerde toegang tot de jeugdzorg vormt. De gemeente is verantwoordelijk voor 1. Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp bij problemen met het opgroeien en opvoeden en psychische problemen en stoornissen, de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. 2. Het op een laagdrempelige en herkenbare wijze advies geven over en het bepalen en het inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp. 3. De toegang tot het gedwongen kader en het organiseren van de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering5. Voor het RBL BNO biedt dit mogelijkheden omdat de jeugdzorg nu geplaatst wordt binnen dezelfde organisatie waarin het RBL BNO werkzaam is. De verwachting is dat dit kortere lijnen oplevert en er sneller en makkelijker een integrale werkwijze mogelijk is.
5
Bron:” De verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugd”; vpo-handreiking.nl
7
3.
Ontwikkeling gemeentelijke bijdragen 2012-2017
In onderstaande tabel staat een overzicht van de financiële bijdragen van het Rijk en van de deelnemende gemeenten aan het RBL BNO vanaf de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage van 2012 tot en met de begroting voor 2017. Bijdrage Rijksbijdrage RMC Kwalificatiebudget Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Oss(v.m. Maasdonk) Mill en Sint Hubert Oss Sint Anthonis Sint-Oedenrode Uden Veghel Totaal
20126 (Oud)
20127
20138
20149
201510
201611
201712
€ 359.997 € 296.218 € 72.895 € 23.705 € 70.369 € 59.534 € 31.251 € 36.360 € 27.671 € 27.022 € 205.070 € 28.971 € 42.317 € 98.608 € 90.712 € 1.470.700
€ 359.997 € 296.218 € 65.241 € 21.216 € 62.980 € 53.283 € 27.970 € 32.543 € 24.765 € 24.185 € 183.537 € 25.929 € 37.874 € 88.254 € 81.187 € 1.385.179
€ 377.006 € 296.218 € 63.784 € 20.742 € 61.573 € 52.092 € 27.345 € 31.815 € 24.212 € 23.644 € 179.436 € 25.350 € 37.028 € 86.282 € 79.373 € 1.385.900
€ 377.006 € 296.218 € 61.961 € 20.149 € 59.814 € 50.604 € 26.564 € 30.906 € 23.520 € 22.969 € 174.310 € 24.624 € 35.970 € 83.636 € 77.105 € 1.365.356
€ 377.006 € 296.218 € 60.722 € 19.746 € 58.618 € 49.592 € 26.033 € 30.288 13 € 8.759 € 22.510 € 170.824 € 24.132 € 35.251 € 81.963 € 75.563 € 1.337.225
€ 377.006 € 296.218 € 60.722 € 19.746 € 58.618 € 49.592 € 26.033 € 30.288 € 8.759 € 22.510 € 170.824 € 24.132 € 35.251 € 81.963 € 75.563 € 1.337.225
€ 377.016 € 296.218 € 59.507 € 19.351 € 57.445 € 48.600 € 25.512 € 29.682 € 8.584 € 22.059 € 167.407 € 23.649 € 34.546 € 80.324 € 74.052 €1.323.952
De begroting van het RBL wordt zonder BTW opgesteld. De BTW is namelijk per saldo niet kostprijs verhogend. De gemeentelijke bijdrage wordt gefactureerd met BTW. Iedere gemeente compenseert de BTW bij haar eigen BCF (Btw Compensatie Fonds)
6
Oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012 Inclusief een bezuiniging van 10,5% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 8 Inclusief een bezuiniging van 12,5% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 9 Inclusief een bezuiniging van 15% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 10 Inclusief een bezuiniging van 17% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 11 Inclusief een bezuiniging van 17% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 12 Inclusief een bezuiniging van 19% ten opzichte van de oorspronkelijke gemeentelijke bijdrage voor 2012. 13 Herindeling Geffen bij Oss met ingang van 2015, aandeel voormalig Maasdonk 38%. 7
8
4.
Kaders 2015
4.1 Wat willen we bereiken Wij stellen voor om in 2015 verder te gaan op de ingeslagen weg zoals geformuleerd in het beleidsplan 2013-2016. Dit betekent: - In het schooljaar 2015-2016 20% minder uitval van 18 en 19 jarigen ten opzichte van het schooljaar 2011-2012 - Alle VO-scholen uit de regio Brabant Noordoost hebben een spreekuur en een contactpersoon van het RBL BNO - Geen enkele jongere die onderwijs volgt binnen regio 36b wordt voortijdig uitgeschreven zonder dat dit vooraf met het RBL BNO is afgestemd - Geen enkele jongere uit regio 36b die op het moment van uitvallen onderwijs volgt aan het ROC Eindhoven, Koning Willem 1 College of het ROC Nijmegen wordt voortijdig uitgeschreven zonder dat dit vooraf met het RBL BNO is afgestemd - Het onderwijs neemt haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het voorkomen van verzuim en voert het verzuimbeleid consequent uit - Alle leerplichtambtenaren beschikken over een opsporingsbevoegdheid (BOA) of volgen bijscholing om de bevoegdheid te behalen dan wel te behouden. 4.2 Wat gaan we daarvoor doen Het voorkomen van schoolverzuim en schooluitval is primair een taak van de ouders, de jongere14 en het onderwijs. De ouders en het onderwijs moeten zorgen voor een klimaat waarin kinderen naar school kunnen gaan en vroegtijdig worden aangesproken op schoolverzuim. De leerplichtwet helpt hen hierbij omdat voor alle partijen duidelijk is dat het volgen van onderwijs een plicht is. Doordat de leerplichtfunctie in de regio Brabant Noordoost op orde is15 zijn ouders, jongeren en het onderwijs zich bewust dat er handhavend wordt opgetreden wanneer er niet voldaan wordt aan de leerplichtwet.
14 15
Jongeren van 12 jaar of ouder Zie bijlage 4: Evaluatie RBL BNO 2011
9
4.3 Randvoorwaarden De uitvoering van de taken blijft van een kwalitatief goed niveau. Dit betekent dat alle jongeren in de regio Brabant Noordoost die verzuimen van school boven de wettelijke norm binnen 2 weken in beeld zijn van het RBL BNO. Om de dienstverlening op dit niveau te houden moet ook in 2015 worden voldaan aan een aantal randvoorwaarden: -
Formatie op basis van de “Ingrado-norm”. Concreet betekent dit 1 fte leerplichtfunctie16 per 3800 leerplichtigen;
-
Een sluitend leerplichtadministratiesysteem;
-
Scholing van medewerkers van het RBL BNO zodat zij hun taken goed kunnen blijven uitvoeren;
-
Periodieke vergelijking en kennisuitwisseling met andere regionale bureaus leerplicht
4.4 Onderwijs als belangrijkste partner De leer- en kwalificatieplichtambtenaren van het RBL BNO zijn gekoppeld aan alle basisscholen, VOscholen en MBO-instellingen in onze regio. Zij geven bij deze samenwerking in ieder geval aandacht aan de volgende punten: -
Het verstrekken van informatie en advies aan mentoren en docenten bij verzuim;
-
De wijze waarop de school handelt wanneer een leerling zich regelmatig ziek meldt;
-
Leerlingen die dreigen uit te vallen worden vroegtijdig opgepakt zodat de jongere nog binding met het onderwijs heeft en de kans op een succesvolle interventie groter is;
-
Het voorkomen dat problemen die ten grondslag liggen aan schoolverzuim te groot worden waardoor de weg naar schoolbezoek zo kort mogelijk blijft;
-
Indien noodzakelijk en/of gewenst wordt deelgenomen aan het ZAT;
-
Het verzuimbeleid wordt gecontroleerd en scholen worden in samenwerking met de inspectie van het onderwijs aangesproken op falend verzuimbeleid.
4.5 Samenwerking regionaal en bovenregionaal De in het tweede hoofdstuk beschreven ontwikkelingen vergroten het belang van nauwe samenwerking met alle ketenpartners voor het bereiken van de gestelde doelen. Het RBL BNO werkt onder andere samen met:de onderwijsinstellingen, het CJG, afdelingen werk en inkomen van de deelnemende gemeenten, het OM, de GGD, de GGZ, de politie, de Raad voor de Kinderbescherming en het schoolmaatschappelijk werk. Het RBL BNO is een spin in het web bij de samenwerking tussen deze organisaties en blijft ook in 2015 inzetten op intensieve samenwerking met deze partners.
16
Leerplichtfunctie is onderverdeeld in: leerplicht, coördinatie, applicatiebeheer, administratie en beleid.
10