leuven historisch Leuvens Historisch Genootschap
04. Herinneringen W0 I deel 5 12. Getekend IANR 22. Verslag Walk for Nature 26. Verslag excursie Gent
06. Charter van Kortenberg 14. Toevalsvondst Vaartkom 24. Verslag archeo Fochplein 28. Verslag Ringmuur deel 2
vzw
België - Belgique P.B. / P.P. 3000 Leuven 1 2 / 2540
driemaandelijks
nieuwsbrief
35
jaargang 9 - dec 2012
09. Architect L.B. Dewez 18. Kunst in de Steigers
WORD LID 2013 en SCHRIJF IN VOOR DE LHG JAARBOEKPRESENTATIE Verantwoordelijke uitgever: Paul Reekmans, Brusselsestraat 46 bus 05, 3000 Leuven Afgiftekantoor: 3000 Leuven 1 - Erkenningsnummer: P. 408467
Publicaties te koop op het LHG-secretariaat De Sacosj van ons Bomma
Virtuele triomf van de Brabantse Gotiek Yves Vanhellemont documenteert het verhaal van de nooit uitgewerkte torens van de Sint-Pieterskerk met illustraties en ingepast virtueel model vanuit verschillende straten. 2 €
Geschiedenis en verhalen over het Fochplein en de archeologische opzoekingen waaruit de vermaarde uitspraak is ontstaan. 1€ Eigen-aardigheden uit Vlaams-Brabant Originele tekeningen uit Leuven en omgeving, in en buiten Vlaams-Brabant, J.Halflants historicus, kaarten, familie, overzichtskaart arr. Leuven, 614 blz., luxekaft. Prijs leden 70€ niet-leden 80€
Vergeten kunstatelier Charlier Patrick Valvekens laat ons kennismaken met een binnenstedelijk kunstambacht geillustreerd met voorbeelden uit het straatbeeld. 2€ Huizen en straten van het oude Leuven Alfons Meulemans, jaarboek 2004, in 2 delen met deel 1 Patrimonium met beschrijving van panden en deel 2 Atlas en registers, Formaat A4, 680 blz., luxekaft. Prijs leden 65€ - 75€ niet-leden Van Kalvermarkt tot de Layensplein Mecenas, 1990, De geschiedenis van de voormalige Slachthuiswijk, gelegen in het centrum van de stad Leuven, zw-wit, 39 blz.15€
Jaarboek 2006
Jaarboek 2005 met: de ruimtelijke ordening tijdens het Frans Bewind, Pater Damiaanplein, pauperisme en instellingen, Van Humbeeck-Piron, kunstroof Sint-Kwinten, ca. 300 blz, leden 35€, nietleden 45€
met verhalen over het cultuurbeleid van de stad Leuven, het pauperisme, het huis van Croy. ca. 300 blz leden 35€, niet-leden 45€
Jaarboek 2009 met onderwerpen zoals de stadsijskelders, Tympelhof, Frascati, pastorie van SintKwinten, gebouw Kuithoek, Mariaverering en pauperisme, ca. 300 blz, leden 35€, niet-leden 45€
De Steenstraete, vroeger en nu vele vergelijkende foto’s met feiten en gebeurtenissen van de panden van één van de oudste straten van Leuven, oblong A4, kleur 30€, zw-wit 15€
Sint-Jakobskerk, vroeger
Sint-Jakobskerk, vroeger
en nu, deel 2
en nu, deel 1
Sint-Jakobskerk, vroeger en nu, deel 4
met foto’s van vroeger
met de romaanse klok-
en nu en beelden uit het
kentoren, geschiedenis
leven rondom deze oude
van de klokken en foto’s
Leuvense kerk, A4 geringd,
parochieleven, 35€
met kaarten, de sacramentstoren, museumstukken en parochieleven, A4 geringd, kleur 35€
kleur 35€, zw-wit 15€
Sint-Jakobskerk, vroeger en nu, deel 3 met pest in Sint-Jakob in 1578, mysterieuze grafstenen, parochieleven, A4 geringd, kleur 25€,
Tijdslijn van Leuven Mensen en feiten van 600 v.C. tot vandaag. zw-wit, 428 blz. 35€. voor leden 70€ niet-leden
2
Beste lezers Paul Reekmans In het decembernummer van de Nieuwsbrief leggen we graag accenten rond feiten en personen die de geschiedenis van onze stad mee vorm gaven. Honderd jaar geleden zaten we op de vooravond van de grote wereldbrand, die met één logo wordt herkend en erkend: WO I. In een vervolgverhaal schuiven herinneringen uit WO I voorbij. Binnenkort zullen we over de hele wereld daaraan herinnerd worden. Architect L.B. Dewez zette een kleine 200 jaar geleden een belangrijk deel van het uitzicht van de stad naar zijn hand. Niet alleen werden door hem een aantal collegegebouwen van de universiteit aangepast volgens nieuwe normen maar hij leverde ook een grote bijdrage tot de uitbouw van de abdij van Vlierbeek. Een historische nota over het belangrijke Charter van Kortenberg beschrijft de indrukwekkende nawerking van de toegeving van de overheid aan het Brabantse volk. Recent werd een archeologische opname van een muurpartij aan de Vaartkom door het agentschap Onroerend Erfgoed uitgevoerd. Die toevalsvondst van een meer dan volwassen muurpartij in een bouwput van het nieuwe opvangbekken blijft echter haar geheim behouden. Geen enkel element, prent, of plattegrond geeft ons een duidelijke verklaring over de functie ervan. Alleen door bijkomende puzzelstukken te vinden zullen de veronderstellingen van vandaag tot een éénduidig antwoord kunnen leiden. Dat een doorgedreven studie via archiefstukken een andere wending kan geven is niet zo eenvoudig om uit te leggen. En dat één logo twee personen kan dekken - of niet - is nog niet helemaal uitgeklaard. Men kan het hebben over een ondergeschoven kind, maar voor een kunstenaar is dat niet zo eenvoudig uit te leggen. Wie was JanR? We kijken met trots terug op de bijdrage die het LHG leverde aan Walk for Nature in de abdij van Park. Samen met Natuurpunt en talrijke partners mochten we voor honderden mensen de natuur, het landschap en de pachthoven duiden. Bij het jaarlijkse cultuurevenement Kunst in de Steigers presenteerde het LHG, samen met Campanae Lovanienses het verhaal van de klokken van de Sint-Jakobskerk en leverde het de 4de publicatie rond de Sint-Jakobskerk af. Het doet genoegen te zien hoe meer dan duizend bezoekers een gezicht kregen op wat maar eens per jaar getoond wordt, de troosteloze maar inspirerende kerk van Sint-Jakob die blijft wachten op haar herbestemming. Dat jongeren van het Sint-Pieterscollege i.s.m. S&A ongedwongen hun frissse ideeën toonden stemt ons hoopvol. Vanzelfsprekend laten we u meegenieten van onze excursie naar Gent en kijken we uit naar de volgende zoektocht naar Vilvoorde en omstreken. Uit het deskundige verslag van de opgravingen op het Fochplein door het team van archeoloog Maarten Smeets (zie ook het Jaarboek 2012), bleek dat er meer werd gevonden dan de sakosj van ons bomma. In de druk bijgewoonde voordrachten kregen we de werkelijke opgravingskost, politieke misleiding en vooringenomenheid mee. Alleen al de negatieve commentaar die door het stadsbestuur werd gegeven zal ervoor zorgen dat het in de annalen van de stad voor eeuwig zal gegrift blijven. We nemen u mee in de voorbije tweede prospectie van de 1ste ringmuur van Leuven. Een aantal onbekende relicten werden bezocht en zorgden voor de nodige verrassing maar ook bezorgdheid rond het ontoereikende onderhoud van ons erfgoed. Bij de presentatie van het jaarboek 2012 zullen we naast de bijdrage van de artikels van de verschillende auteurs zeker het eerbetoon brengen aan het talent dat ons ontviel. Een allerbeste nieuwjaar is ook onze welgemeende wens voor 2013!
3
Herinneringen uit WO I — deel 5 Paul Reekmans
Broer komt terug van gijzelnemen Hoe lang was het nu dat mijn oudste broer zich was gaan melden bij de mannen van de gard’civik en we hadden nog niets van hem gehoord. Ik was intussen wel eens gaan polsen bij families waarvan ook iemand bij de gard’civik was geweest of er al nieuws was van de overigen die zich hadden gemeld. Niemand had nog enig nieuws vernomen. Maar het duurde niet lang of op een avond, nog juist vóór de avondklok, werd er gebeld. Ik sprong naar de voordeur en rukte ze ruw open. ’t Was onze Jef die daar voor mij stond. Ik herkende hem bijna niet! Jongens, wat had die voor? Mager als een lat en bleek als de dood, vuil van onder tot boven, hij viel bijna in mijn armen, zo slap was die. Pa en ma kwamen op dat gestommel ook af om te zien wat er gaande was. Ze stonden verstomd van schrik. Moeder kon alleen maar uitbrengen: “Jef, wat heb gij voorgehad?“ Jef kon alleen maar stamelen: “Moeder, wat ben ik blij dat ik thuis ben…; pa, wat ik voorgehad heb is niet te beschrijven” en hij begon te snikken en te snotteren. We hadden broer intussen binnengeloodst en hij liet zich in de zetel vallen als een opneemvod. Moeder stond direct klaar met een tas koffie, terwijl pa een fles rum uit de kast haalde en een glas volschonk. “Toe jong ’t zal wat force geven”. “Hij moet eerst eten”, zei moeder, “hier, jong ik snij een dikke boterham met kaas. ‘k Heb alleen maar een bed nodig, kon Jef uitbrengen, ge kunt niet geloven wat ik heb meegemaakt” - “Eerst naar bed en goed uitslapen”, was de raad van moeder. “ge moet daar nu niet over beginnen”. Maar Jef moest zijn verhaal kwijt, hij kon alleen maar uitbrengen: “’t Was verschrikkelijk, dat zal ik nooit vergeten, wat wij meegemaakt hebben, dat mag iedereen weten… Die valsaards van moffen… We waren met een vijftigtal mannen, ik heb er verschillende van herkend en we moesten in strenge pas op weg naar Mechelen – zonder verpozen naar het fort van Walem, waar we de nacht konden doorbrengen in de vochtige kazematten… ja de nacht… om vier uur moesten we er uit. We kregen nauwelijks iets te eten, een kop koffie - of wat er moest voor doorgaan - en een homp grijs brood, hard als been, nauwelijks te bijten… en dan op mars… ze riepen ‘Antwerpen’. Na een mars van enkele uren werd er gestopt en moesten we achter elkaar stappen. Naarmate we verder stapten hoorden we duidelijk geweerschoten naderbij komen. Iemand onder ons fluisterde: de forten van Antwerpen. Ze gaan ons voor de forten zetten… Wat die man bedoelde wisten we onmiddellijk. De rij werd stilgehouden en de Duitse fuseliers kwamen achter ons staan. Stehen bleiben werd er gebruld. De Duitsers legden hun geweer op onze schouder. Ze hielden ons als menselijk schild… Een lange rij uitgeputte sukkelaars. Ik bleef stokstijf staan maar ik beefde over al mijn ledematen en mijn blik ging naar de overkant, maar daar gebeurde niets. Soms hoorden we wel sporadisch schieten. Maar het fort bleek totaal verlaten te zijn. Inderdaad, het cordon werd na een klein uur opgelost. We werden het fort binnengejaagd onder de triomferende blik van de overwinnaars. Daar kregen we een drinkbus en mochten we aanschuiven voor
4
een schep soep met een homp brood... uit de voorraad die de bezetting van het fort na de aftocht had achtergelaten. Daarna mochten we ons te rusten leggen op de naakte grond. Het leek of de Duitsers ons dat gunden na de gemakkelijke overwinning. Daar moesten we blijven wachten tot nader orders, die ons ‘s anderendaags werden gemeld. We moesten ons opstellen in rijen van vier, en begeleid door soldaten met de bajonet op het geweer vingen we de terugtocht aan. Na enkele uren kwamen we in het zicht van het fort van Walem, waar we vaststelden dat onze begeleiders verdwenen waren. De moraal onder de mannen was iets verbeterd. Er bleef nog juist over de kortste weg te vinden naar huis. Liefst niet langs de hoofdweg, want daar was het militair trafiek te nadrukkelijk aanwezig. We zochten daarom de omwegen, die ons langs dorpen voerde waar de oorlog erg had huisgehouden. Het ergste dat ik te zien kreeg was een uitgebrand pachthofje, waar in de deuropening het rechtstaande zwaar verbrande lijk stond van een vrouw, een skelet als een houten blok met de klederen aan haar lijf geplakt. Een gruwelijk beeld, dat zal ik niet gauw vergeten...” Wenend stond hij moeizaam recht en stotterde: “Slaapwel...” “Dat is het beste dat je kan doen, Jef,” was de beste raad die mama hem met trillende stem kon geven.
5
700 jaar Charter van Kortenberg Tom Vanderstappen Op 27 september 2012 vond een feestelijke herdenking plaats in Kortenberg. Na een academische zitting en de inhuldiging van een monument, werd het ook een dag voor en door de bevolking. Met allerlei feestelijke, kleurrijke en gemeenschapsvormende activiteiten werd iedereen bij die viering betrokken. Omdat het gebeuren waarnaar verwezen werd veel meer is dan enkel een plaatselijk feit, en ook direct belang had voor Leuven en later - zeg maar - de hele wereld, brengen wij dat hier onder de aandacht. Het feit dat die dag ook een volksfeest plaatsvond, herinnert ons op directe wijze aan de blijvend belangrijke kern van het document: betrokkenheid van de bevolking.
Kader Na de Romeinse verovering van het Griekse schiereiland waren de hoogstaande Atheense democratische principes lang in de misten van de tijd verdwenen. Het duurde eeuwen eer Europa een deel van die ideeën zou weten te herontdekken. In navolging van de Magna Carta uit 1215, was het met het Charter van Kortenberg nog maar de tweede keer in de Europese wereld dat afspraken tussen een wereldlijke leider en zijn onderdanen op perkament gesteld werden. In het Engelse document werd ook het principe van een akkoord/overleg tussen de vorst en de adel inzake de belastingen vastgelegd. Het Charter van Kortenberg neemt dat principe over, maar voegt een belangrijk aspect toe: namelijk afvaardiging voor die “raad” vanuit de steden zelf. Op die manier is er voor de eerste keer, op landelijk vlak, vanuit de Brabantse steden medezeggenschap die verder reikt dan de eigen stadsomwalling en wordt de derde stand erkend. Men zou dit een eerste soort “parlement” kunnen noemen. Dat is bijzonder, en zelfs revolutionair op het Europese vasteland. Toch is het vooral een teken van de tijd te noemen door de toenemende rol van de steden in de welvaart én in de sociale spanningen. Door de financieel penibele toestand en de gezondheid van de vorst moeten we zijn “democratische principes” in een relativerend licht houden, los van de latere geschiedenis en verwezenlijkingen. Het Charter van Kortenberg werd op 27 september 1312 ondertekend door hertog Jan II van Brabant (1294-1312), op zijn achtendertigste verjaardag. De zieke heerser wilde hiermee een (zoals hij het zag: eeuwig) antwoord bieden op de sociale spanningen in Brabant die zijn regeerperiode kenmerkten, en zo ook de opvolging door zijn minderjarige zoon veiligstellen. Bovendien hadden opstanden, oorlogen, schenkingen en andere regelingen de schatkist een aardige duit gekost. Het document was dan ook een soort schuldvereffening met de steden om de opvolging van de hertog te verzekeren. Dat vertaalde zich dan ook naar het “eeuwige karakter” van het charter; de vermelde punten worden door alle partijen erkend. Exact één maand na de ondertekening overleed hertog Jan II en werd hij opgevolgd door Jan III (1312-1355). 6
Inhoud Het Charter biedt inhoudelijke antwoorden en zekerheden (kaders) voor drie belangrijke twistpunten tussen de feodale machtshebbers en hun onderdanen. We lezen die mee in een transcriptie van het charter zelf¹. Het belang ervan op gebied van belastingen hebben we reeds vernoemd in het kader van de Magna Carta. Concreet voor het Charter betekent het dat geen andere verschuldigd zullen zijn aan de hertog dan bij ridderschap (oudste zoon), huwelijk (oudste dochter) of gevangenneming van de hertog (losgeld). Het belang van de redelijkheid van de belastingen wordt ook onderstreept. De rechtspraak (wetten en vonnissen) moet eerlijk zijn, voor rijk én arm, na rijp beraad en altijd voor verbetering vatbaar (zie supra). Bovendien worden de reeds verworden vrijheden en de rechten van de steden verzekerd. Als belangrijkste element in het document worden na vier edellieden (de orborlecste en de vroetste - de meest gedienstige en wijze) tien afgevaardigden gekozen uit de vijf steden: drie uit Leuven, drie uit Brussel, één uit Antwerpen, één uit ’s-Hertogenbosch, één uit Tienen en één uit Zoutleeuw (Leewe). Dat gezelschap zal om de drie weken in (de Abdij van) Kortenberg vergaderen, en dus zo een “raad” vormen. Met tien afgevaardigden hebben de steden in die raad dus het overwicht. Waarom Kortenberg? Het was interessant gelegen voor de hertog tussen zijn twee belangrijkste verblijfplaatsen. In de Raad zullen de veertien afgevaardigden uitspraak kunnen doen over de belastingen, de rechtspraak en de naleving van de rechten en vrijheden van de steden. Responsabiliteit houdt deze Raad ook hoog in het vaandel. Naast het toezicht op die drie gevoelige kwesties, zal hij ook beslissingen nemen die “het beste zijn voor de het hertogdom en zijn bewoners”. Bij het overlijden van een raadslid of wanneer die niet “dienstig of eerlijk” is, zal een nieuw lid gekozen worden. De leden zullen ook zweren op de heiligen en de Heilige Evangeliën dat ze de hertog, zijn opvolgers en alle inwoners van het hertogdom (rijk en arm) zullen beschermen en hun rechten garanderen. Een belangrijk punt is ook dat het recht van verzet tegen de hertog of zijn nakomelingen wordt opgenomen, wanneer die de punten in het Charter niet nakomen. Alle betrokken partijen “onderschreven” de voorziene kopieën van het Charter door het aanhangen van hun zegels. In het document worden vierenveertig edelen bij naam genoemd en zestien steden en vrijheden vermeld. Alleen daardoor al werd het Charter een lijvig document, van ongeveer anderhalve bij anderhalve meter. Aan het bekende Leuvense exemplaar bleven slechts tweeëntwintig zegels bewaard. ______________________________
¹ H.PH. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, nr. 883.
7
Charter van Kortenberg
Vervolg
Toen... en vandaag? Erg belangrijk aan het Charter is natuurlijk het overlegorgaan, de zogeheten Raad van Kortenberg, dat met de ondertekening ervan in het leven geroepen wordt. Grieven, klachten en spanningen konden zo in Brabant in onderling overleg een oplossing vinden. Het kader voor een bredere samenwerking met directe koppeling naar het hoogste orgaan wordt zo geschapen. Bovendien wordt hier op een directe manier geluisterd naar gevoeligheden van een nog miskende groep, de steden. Nu kan in het beleid ook direct met hen rekening gehouden worden. Dienstigheid en eerlijkheid zijn niet toevallig gebruikte termen in het document. Deze Raad van Kortenberg wordt later natuurlijk opgevolgd door de zogeheten Staten (eigenlijk Standen, de middeleeuwse standenvertegenwoordiging), de Staten-Generaal, de latere nationale parlementen en zelfs supranationale parlementen (EU). Als het document verder kan inspireren tot een democratische herbronning (eender waar) én de geschikte overleggende kaders daarvoor scheppen en uitwerken, dan denk ik dat we daar... nooit om mogen treuren.
8
Architect Benoît Dewez - 200 jaar Yves Vanhellemont 1 november is het feest van Allerheiligen, maar 1 november 2012 was ook op een ander vlak een bijzondere herdenkingsdag: die dag was het exact 200 jaar geleden dat de berooide Laurent Benoit Dewez in Groot-Bijgaarden zijn laatste adem uitblies. De realisaties van die architect, ook in Leuven, zijn van onschatbaar belang voor de architectuur uit de 18e-eeuwse Zuidelijke Nederlanden. Hij werd geboren in 1731 in Petit-Rechain, bij Verviers. Met steun van de abt van St-Hubert werd hij in 1754 op studiereis naar Italië gestuurd. Dat was absoluut niet vanzelfsprekend voor één van de vijftien kinderen in een gezin met een eenvoudige douanier als gezinshoofd. In Italië kwam hij in contact met de Schot Robert Adam, Giovanni Battista Piranesi (vooral bekend van zijn talloze gravures van archeologische relicten uit de oudheid, en vooral zijn bekende ‘carceri’ (kerkers)) en Johann Winckelmann (die wordt beschouwd als de vader van de moderne archeologie). In die periode was hij ook betrokken bij de opgravingen, die werden uitgevoerd in het paleis van de Romeinse keizer Diocletianus in Split in Kroatië.
Overlijdensnbericht
Zijn opleiding bracht hem in contact met de architectuur van de Italiaanse 16eeeuwse renaissancearchitect Andrea Palladio, waarvan Robert Adam en diens leermeester navolgers waren. Palladio kunnen we als feitelijke grondlegger van het classicisme en neoclassicisme beschouwen: de heldere eenvoud en harmonie van zijn, door de klassieke oudheid geïnspireerde, architectuur beïnvloedden de architectuur van de 17de, 18de en 19de eeuw. Ook het oeuvre van Dewez is daar een fraai voorbeeld van. We kunnen hem zonder meer aanduiden als de man die het classicisme introduceerde in de Zuidelijke Nederlanden. Na omzwervingen in Kroatië, Griekenkand, Syrië, Zweden, Denemarken en Engeland, keerde hij in 1759 terug voor de wederopbouw van de in de 17de eeuw verwoeste abdij van Orval. In 1760 vestigde hij zich in Brussel, waar hij zich amper zeven jaar later al hofarchitect van de landvoogd Karel van Lotharingen mocht noemen. Maar reeds daarvoor, in 1765, had hij zijn allerbekendste realisatie uitgevoerd, het kasteel van Seneffe. Zijn oeuvre is bijzonder omvangrijk en divers. We spreken over abdijen en religieuze gebouwen in Gembloers, Harelbeke, Heylissem, Herkenrode, Sint-Truiden, Andenne, Doornik, Ukkel, Affligem, Dielegem, Vorst... kastelen zoals in Seneffe en Sint-Ulriks-Kapelle, maar ook bijzonderheden zoals de (in de Tweede Wereldoorlog verwoeste) vuurtoren van Oostende, of het tuchthuis van Vilvoorde. Dat laatste project werd zijn reputatie fataal: concurrenten betichtten Dewez van fouten en fraude, en hij viel in ongenade. 9
Architect Benoît Dewez
Vervolg
In 1793 vluchtte hij voor de Franse revolutionairen naar Praag, waar hij verderwerkte als architect. In die tijd werd, tengevolge van de revolutie, zijn eerste creatie, de abdij van Orval, afgebroken. Pas in 1804 keerde hij terug en vestigde zich in Groot-Bijgaarden, waar hij in 1812 in armoede overleed. Van zijn bijzonder omvangrijke oeuvre kennen we in Leuven een aantal fraaie realisaties. Drie ervan werden opgericht voor de universiteit. De rode draad in deze ontwerpen is het ‘archetype’ van de classicistische architectuur: een colonnade die een fronton schraagt (een klassiek tempelfront), staat steevast centraal. De helderheid en eenvoud van die architectuur, met expliciete verwijzing naar de klassieke oudheid, sluit aan bij de universiteit als rationale, wetenschappelijke instelling.
Portiek van de Vicus Artium, artesfaculteit (nu M) - foto RK
Toegangspoort voormalige botanische tuin - foto RK
Gevel Koningscollege - foto RK
10
• In 1766 creëerde Dewez de portiek van de Vicus Artium, de artesfaculteit. Tegenwoordig fungeert die als de hoofdingang van het stedelijk museum M. Het ontwerp van Dewez kaderde in de renovatie van het gebouw tengevolge van de 18de eeuwse hervorming van het universitair onderwijs (waarbij ondermeer de experimentele fysica aan de basisopleiding werd toegevoegd). Op een podium uit blauwe hardsteen zien we zes hardstenen Toscaanse zuilen. Ze dragen een driehoekig hardstenen fronton. De achterwand is een sobere bepleisterde muur, met centraal een door hardsteen omlijste deur, en aan de linkerkant een Toscaanse pilaster. • In de Minderbroedersstraat vinden we de uit 1771 daterende toegangspoort van de voormalige botanische tuin. Die poort, uitgevoerd in Belgische blauwe hardsteen, fungeert momenteel als toegangspoort naar het anatomisch theater. Twee pilasters dragen een rondboog, die de omlijsting voor de houten poortpanelen vormt. Het geheel is omkaderd door twee Ionische pilasters, die een driehoekig fronton dragen, met het opschrift HORTUS BOTANICUS. Het geheel werd wellicht nog bekroond door twee siervazen. • Misschien was Dewez ook de schepper van de gevel van het Koningscollege in de Naamsestraat. Het college werd verbouwd tussen 1775 en 1779. Vaak wordt Dewez voorgesteld als kandidaat-architect, hoewel er daarover geen totale concensus is. Als hofarchitect zou hij een logische keuze zijn geweest om de verbouwing te doen van een college dat onder koninklijk patronaat stond. Ook stilistisch sluit het college aan bij Dewez: de aandacht wordt onmiddellijk getrokken door het centrale gedeelte: we zien het thema van de colonnade (nu weliswaar uitgevoerd met Ionische pilasters), bekroond door een driehoekig fronton. Dat centrale deel wordt links en rechts symmetrisch geflankeerd door een soberder deel in baksteenmetselwerk.
Verbouwing abdij van Vlierbeek - foto RK
Verbouwing abdij van Vlierbeek - foto RK
In contrast met deze drie wereldlijke creaties zorgde Dewez ook voor het ontwerp van de verbouwing van de abdij van Vlierbeek, in het Leuvense wellicht zijn bekendste schepping. De abdijkerk werd verbouwd tussen 1776 en 1783. Voor dergelijke spirituele bestemming koos Dewez niet voor een expliciet classicistisch ontwerp. Het grondplan is een Grieks kruis, voorzien van een lang en smal monnikenkoor. Het classicisme doet zijn intrede in de vorm van de helderheid en harmonie van de architectuur: de kerk is aan de buitenkant een aaneensluiting van eenvoudige volumes, hetgeen doorgezet wordt naar het interieur. Dat laatste blinkt uit in soberheid, waardigheid, en (volgens sommigen) koelheid. Het invallende licht heeft op die manier de mogelijkheid om, afhankelijk van het weer en de stand van de zon, het interieur tot leven te brengen, met steeds wisselende schakeringen. De classicistische inslag van de ornamentiek (zuilen, pilasters en lijstwerk) ondersteunen de spiritualiteit van de ruimte. In contrast met de abdijkerk is het nieuwe abtskwartier van de abdij van Vlierbeek een strenger en expliciet classicistisch gebouw, hetgeen ongetwijfeld samenhangt met de autoriteit die dit gebouw diende uit te stralen. De constructie ervan vormde het begin van een verbouwing van de kloostergebouwen, een operatie die abrupt ten einde kwam door de Franse Revolutie.
11
‘Getekend Jan R’: de transformatie van Jan van Rillaer de Oudere naar Jan Rombouts Diantha Osseweijer Museum M pakt uit met de tentoonstelling Getekend, Jan R. Een renaissancemeester herontdekt (08/11/12 – 17/02/12), waarbij een Leuvense schilder uit de schaduw van de kunstgeschiedenis wordt gehaald. De kunsthistorica Yvette Bruijnen stelt, naar aanleiding van recent onderzoek, dat het monogram ‘IANR’ niet aan Jan van Rillaer (ca. 1500/1525 - 1570) toebehoorde, maar aan de tot voor kort slechts als glasschilder be-kende Leuvenaar Jan Rombouts (1480 - 1535). Op grond van archiefstukken uit 1518 en 1547 plaatst zij onder meer de geboortedatum van van Rillaer een kwart eeuw later dan algemeen werd aangenomen. De tentoonstelling wordt begeleid door een uitgebrei-de catalogus: ‘Getekend, Jan R. Jan Rombouts. Een renaissancemeester herontdekt’ (2012). Het geeft reden tot reflectie, ook bij monde van Paul Reekmans, die in 1949 zijn licentiaatsthesis ‘Jan van Rillaer. Stadsschilder van Leuven’ schreef.
‘IANR’: van Jan van Rillaer naar Jan Rombouts Het onderzoek van Bruijnen schuift zo de Leuvense kunstenaar Jan Rombouts naar voren als auteur van het monogram ‘IANR’. De kunsthistorica maakte de conclusie in het herwerkte proefschrift Jan Rombouts. The Discovery of an Early Sixteenth-Century Master in Louvain (2011)¹. Tot voor kort waren er geen kunstwerken bekend van de schilder, maar door de koppeling met het monogram maken direct enkele belangwekkende werken deel uit van zijn oeuvre. Daarbij kwam een belangwekkend archiefdocument aan het licht, met de verwijzing naar Rombouts als de maker van twee zijluiken van een Sint-Petrusretabel in de Sint-Pieterskerk van Leuven². De kerk had echter nooit een SintPetrusretabel, maar wel een altaar gewijd aan Sint Petrus en Paulus. Het bleek hier te gaan om de dubbelzijdig beschilderde luiken met de Val van Simon de Magiër en de Bekering van Paulus, waarop het illustere monogram IANR prijkt. De heilige Margaretha van Antiochië en de draak met mono-
______________________________
gram IANR - M Leuven, © foto: Paul Laes
¹ Bruijnen, Yvette, Rombouts. The Discovery of an Early Sixteenth-Century Master in Louvain, Turnhout, 2011: 15-23. De tentoonstellingscatalogus vermeldt enkel dat het bijstellen van het het geboortejaar van Jan van Rillaer gebaseerd is op diepgaander archiefonderzoek, waardoor raadpleging van de publicatie zeker de moeite waard is. ² Bruijnen, Yvette, Joost M.A. Caen, Simone Cagno e.a., Getekend, Jan R. Jan Rombouts. Een renaissancemeester herontdekt, tent; cat., Leuven, 2012: 26 – 27. De tekst luidt: die dueren vande outair van Sinte Peters … die welcke dat Jan Rombouts doude gemaict heeft.
12
Op basis van de bewaarde stadsarchieven, eerdere publicaties en een stijlanalyse maakte Paul Reekmans in 1949 een reconstructie van het leven en het oeuvre van Jan van Rillaer³. Reekmans blijft een autoriteit: de door hem aan de kunstenaar toegeschreven werken, zowel etsen als panelen, worden aangehouden maar wisselen van auteur. Museum M brengt die kunstwerken samen en geeft met de tentoonstelling een kleurrijk beeld van de overgang naar de renaissance.
Afscheid van een stadsmeester-schilder? De these van Bruijnen heeft tot gevolg dat Jan van Rillaer de Oudere verdrongen wordt naar de zijlijn, en mogelijk na enkele decennia in de vergetelheid zal raken. Een treurig lot voor een Leuvense kunstenaar die tot recent geprezen werd als de voortrekker van de renaissance in Leuven. Wat rest is de identificatie van Jan van Rillaer als stadsmeester-schilder van Leuven. Van 1548 tot aan zijn dood in 1570 wordt zijn naam veelvuldig vermeld in de stadsrekeningen, in veel gevallen in functie van de publieke manifestaties van de stad. Zo was van Rillaer, die beschikte over een eigen atelier met leerjongens, verantwoordelijk voor het maken en repareren van de praalwagens voor de jaarlijkse Ommegang-processie4. De tentoonstelling in M wijdt een zaal aan de kunstenaar, waarbij men aan de hand van archiefdocumenten en enkele gerelateerde kunstwerken een beeld schetst van zijn activiteiten als stadsschilder. Door de aard van de opdrachten zijn er echter geen werken bewaard gebleven uit die periode, waardoor van Rillaer een kunstenaar zonder oeuvre wordt. Wat rest zijn geschetste beelden van de Leuvense processie in het Memorieboek (1595) van Willem Boonen, en de bekende kop van de reuzin Megera. De familienaam van van Rillaer zal echter niet volledig verdwijnen. Museum M bewaart in zijn collectie een mooie voorstelling van de Verrijzenis, gemonogrammeerd IAR: het is hetzelfde monogram als op een originele kwitantie, gedateerd 20 april 1588, en ondertekend door de zoon van de stadsmeester-schilder, Jan van Rillaer III (ca. 1547 - 1592), die in navolging van zijn vader gekozen had voor het schildersambacht5. Monogram van Jan van Rillaer III in kwitantie dd. 20 april 1588, M Leuven, © foto: Dominique Provost Bruges
Voor de geïnteresseerden organiseert museum M enkele lezingen in thema van de tentoonstelling. Op 30/1/2013 organiseert M een symposium Current Research on Early Sixteenth-Century Art in Leuven. Focus on Jan Rombouts and Albrecht Bouts. Voor meer info: http://www.mleuven.be/oude-kunst/getekend-jan-r/. De catalogus is gedurende de tentoonstelling verkrijgbaar in de museum M shop voor €19. ______________________________ ³ Reekmans, Paul, Jan van Rillaer. Stadsschilder van Leuven, onuitgegeven licentiaatsthesis, Leuven, 1949. Onder meer de stadsarchivaris E. van Even vermeldde Jan van Rillaer in zijn L’ancienne école de peinture de Louvain, Leuven, 1870. Alle voorgaande auteurs plaatsen de geboortedatum van Jan van Rillaer rond de eeuwwisseling. Reekmans, Paul, Jan van Rillaer de Oudere. Stadsschilder te Leuven van 1548 tot 1570. Zijn schilderijen en zijn dood, Mededelingen van de GOKLO,3, 1963: 118.
4
Na zijn grootvader Jan van Rillaer, die geen schilder was en van wie verder weinig bekend is, volgt de vader Jan van Rillaer II, waardoor de zoon Jan van Rillaer III genoemd dient te worden.
5
13
Een toevalsvondst aan de Vaartkom in Leuven Geert Vynckier (agentschap Onroerend Erfgoed) Toevalsvondsten zijn toevallige archeologische vondsten die tijdens grondwerken worden aangetroffen waar geen archeologisch vooronderzoek of opgravingen werden voorzien. Deze toevalsvondsten moeten echter steeds gemeld worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid zodat de vondst kan worden onderzocht. Dat gebeurde tijdens werken aan de Vaartkom in Leuven toen een graafmachine op 14 augustus op een massieve muur, opgebouwd uit baksteen en ijzerzandsteenblokken, stootte. De vondst werd door de stadsdiensten van Leuven aan de bevoegde instanties gemeld, die op hun beurt een archeoloog ter plaatse stuurden om te kijken hoe het verdere verloop van de registratie kon georganiseerd worden. De toevalsvondst werd geregistreerd gedurende drie dagen van 21/08/2012 tot 23/08/2012, alvorens de graafwerken konden worden voortgezet. De muur werd aangetroffen tussen het Entrepot en de vaart ten zuidoosten van de Kei-zersberg in de vallei van de Dijle die zich hier vroeger een weg baande naar de noorde-lijke laagvlakte alvorens ze bij de aanleg van de Vaartkom in 1750 in een nieuwe bedding werd gelegd. De muur liep tevens parallel met de huidige De Hond. Dat er hier een muur werd aangetroffen was voor iedereen die de geschiedenis van Leuven kent een complete verrassing.
Zicht op de werken aan de Vaartkom
Zicht op de werkput waarin de muur werd aangetroffen (foto Kris Vandevorst)
De kern van de muur bestond overwegend uit bakstenen die haaks gemetseld werden, gebed in een witte harde kalkmortel op een fundering van achtereenvolgens geordende fragmenten van bakstenen, gevolgd door losse fragmenten baksteen, waartussen hier en daar een zachtere witte mortel werd aangebracht. Die kern was aan de noordwestelijke en zuidwestelijke zijde volledig zichtbaar. Twee steunberen, uitgebouwd in het muurlichaam, verstevigden die zijden van de muur. Een totaal ander beeld gaf de zuidoostelijke zijde van de constructie die gefundeerd was op houten balken en aan de buitenzijde verfraaid was met grote ijzerzandstenen blokken die naar boven toe, licht naar binnen hellend, opeen werden gemetseld. De muur liep verder aan de oostzijde, voor zover kon worden vastgesteld, maar werd door de metalen heipalen van de rand van de werkput doorsneden. De westzijde van de muur werd zwaar beschadigd door de graafmachine maar het was wel duidelijk te zien dat de muur hier stopte aangezien een rij ijzerzandsteen blokken, aangebracht in een hoek van 90° ten opzichte van de richting van de muur, dit duidelijk aantoonde. Een 14
verder verloop van de muur in andere richtingen is uitgesloten daar er geen uitbraakspoor of andere muurresten werden aangetroffen.
Noordwestzijde van de muur; de bakstenen kern van de
Zuidoost zijde van de muur; de muur met de ijzerzandsteen
muur en twee resterende pijlers
blokken
Twee kleine bewaarde profieltjes aan de rand van de werkput konden worden bestudeerd. Aan de baksteenzijde van de muur duidde een duidelijke insteek (een uitgraving voor de fundering, dwars door de natuurlijk afgezette lagen) erop dat de muur werd aangelegd in een helling van opeengestapelde fijne fluviatiele lagen. Aan de andere zijde van de muur gaf het profiel ons een ander beeld. Hier waren maar drie lagen zichtbaar. Onderaan een duidelijke fluviatiele, horizontale afzetting met daarop een pakket afbraakmateriaal van de muur afgedekt door een opvullingslaag.
Het profiel met de insteek aan de baksteenzijde
Het profiel met onderaan de fluviatiele laag, de puinlaag en de opvullingslaag
15
Een toevalsvondst aan de Vaartkom in Leuven Vervolg Waarbij die muur hoorde, waarom hij hier werd aangelegd, welke de functie ervan was en hoe oud hij was bleef tijdens de opgraving en registratie een open vraag. Door verdere studie van kaarten, stadsplannen en tekeningen uit het Leuvens Prentenboek hoopten we enige aanwijzing te vinden over de muur. Een intens opzoekwerk en bestuderen van al deze bronnen leverde echter niets op. Geen enkele van de geraadpleegde bronnen toonde enig spoor of afbeelding van deze muur.
Leuvense Prentenatlas: Kijk op de Keizersberg en omgeving vanuit het oosten
Detail van een schilderij van Joost vander Baeren in de SintPieterskerk te Leuven: Kijk op de Keizersberg en omgeving vanuit het zuidoosten
Verder onderzoek van het gebruikte hout, de kaptechnieken van de ijzerzandstenen en de aanwezige mollusken, slakkenhuizen, gebeurde door collega’s specialisten die hun medewerking verleenden aan dit onderzoek. Collega Kristof Haneca kreeg enkele houten funderingsbalken ter studie aangeboden met het oog op een eventuele dendrochronologische datering. Deze studie leerde ons dat het eikenhouten balken waren en dat ze door een tekort aan het aantal en de te brede groeiringen niet geschikt waren om enige datering te kunnen vooropstellen. Wegens een gebrek aan goed gedocumenteerde en bewaarde stalen van de gekapte ijzerzandstenen, kon specialist Frank Doperé geen uitsluitsel geven i.v.m. een datering. Een derde onderzoekspiste die ons nog informatie kon opleveren bestond erin om de uitgezeefde grondstalen te onderzoeken op resten van mollusken die in soorten verschillen naargelang de natuurlijke habitat waarin ze leefden. Sofie Debruyne, specialiste in deze materie en collega van het agentschap, was bereid een korte studie te wijden aan die materie. Deze gegevens (het gaat natuurlijk om voorlopige resultaten) geven geen volledig overzicht van al de aanwezige soorten daar ze niet onder de microscoop maar met het blote oog werden bekeken. We hoopten ons zo toch een idee te kunnen vormen van de natuurlijke omgeving waarin die muur zich bevond. De aanwezige soorten mollusken zijn in de meeste lagen rond de constructie gelijkaardig en bestaan vooral uit soorten die bijna allemaal in stilstaand of zwak stromend, zoetwater leven.
16
Aan de zuidzijde van de muur, dit in tegenstelling tot de noordzijde, wijzen de resultaten eveneens op afzettingen niet alleen op traag stromend zoetwater maar ook op de directe nabijheid van een sterkere stroming.
Houten fundering onder de ijzerzandsteenblokken
Van bij het eerste bezoek aan de toevalsvondst op het terrein was het al een raadsel waarom die zware muurconstructie zich op die plaats bevond en uit welke periode ze dateerde. Er werd gedacht aan een voorloper van De Hond, maar daar de muur in zuidoostelijke richting stopte werd dit idee vlug verlaten. Om een eventuele steunmuur van de Keizersberg te zijn lijkt ons de afstand te groot en de eventuele fundering van een woning zou niet plots stoppen maar verder lopen. Het voorlopige onderzoek van de mollusken wijst wel uit dat de muur gebouwd werd in een vochtig milieu met traag stromend zoetwater. De exacte datering van het geheel blijft op dit ogenblik dus open. Cartografisch historisch onderzoek leverde geen resultaten op¹. Dateerbare archeologische resten werden niet aangetroffen en ook het onderzoek van het gebruikte hout en de bewerkte stenen gaven ons geen indicaties om de muur aan een bepaalde periode toe te schrijven. We kunnen alleen vooropstellen dat de muur dateert van voor de aanleg van de Vaart in 1750. De functie en datering van die opmerkelijke toevalsvondst blijft voorlopig onbekend en hopelijk kunnen nieuwe vondsten in de onmiddellijke omgeving en verder onderzoek hierover uitsluitsel geven. ______________________________ ¹ Verder cartografisch onderzoek door Frederic Hecq werpt een nieuw licht op datering en functie van deze muur. We komen daarop in de volgende nieuwsbrief uitgebreid terug. Voor meer info zie http://www.youtube.com/watch?v=KlqwrEEWKg
17
Kunst in de Steigers Herbestemming Sint-Jakobskerk
Rob Verbruggen
Kunst in de Steigers Voor de 7de maal werd op 12, 13 en 14 oktober de Sint-Jakobskerk weer enkele dagen geopend voor het evenement Kunst in de Steigers. Die 7de editie was in alle opzichten een voltreffer. Wie er de eerste maal komt wordt getroffen door de unieke sfeer. Wie er ooit geweest is komt terug. Een leuke opener was de optocht van de leerlingen van Mater Dei, die al scanderend Kunst in de Steigers, daar moeten we zijn! van het stadscentrum naar Sint-Jakobs opstapten.
Dat mensen met psychische problemen en probleemjongeren echt wel iets te tonen en te vertellen hebben konden we vaststellen dank zij de smaakvolle presentatie van de kunstwerken in het sfeervolle, enigszins hallucinante kader van het nu reeds 49 jaar gesloten en verwaarloosde kerkgebouw. Het LHG leverde ook dit jaar weer zijn bijdrage in de vorm van een doorlopende projectie en verkoop van het 4de deel in de reeks publicaties Sint-Jakobskerk Vroeger en Nu, met als thema’s de toren van de kerk en de geschiedenis van de klokken en het verdwenen torenuurwerk. Er waren zelfs twee levensgrote klokken opgesteld, die er zo levensecht uitzagen dat velen in de valstrik getuimeld zijn.
De opeenvolgende edities van Kunst in de Steigers hebben nu wel afdoende aangetoond dat er voor het publiek geen veiligheidsprobleem is en dat het gebouw, zelfs in zijn huidige verwaarloosde toestand, best geschikt is voor culturele evenementen. Het is moeilijk te begrijpen waarom het stadsbestuur in dit unieke kader niet meer manifestaties toelaat. Aan kandidaten zal het niet ontbreken. Zo hoorden we van een beeldhouwster: ik zou hier direct willen tentoonstellen. 18
Uiteraard moet er werk gemaakt worden van de definitieve stabilisatie, en het is dan ook ontgoochelend te moeten vaststellen dat, waar vorig jaar ter gelegenheid van Kunst in de Steigers nog door het stadsbestuur werd aangekondigd dat de subsidies voor de stabilisering van het gebouw in 2012 zouden worden aangevraagd en de werken in 2013 zouden kunnen beginnen, alles weer op de lange baan geschoven blijkt te zijn. Velen hadden gehoopt op een eerste Kunst uit de Steigers in 2013, maar het ziet ernaar uit dat Kunst in de Steigers 2013 eerder in het teken zal staan van 50 jaar gesloten en meer dan ooit open. Een klein beetje opruimwerk, waarvoor vast wel vrijwilligers te vinden zijn onder de vele medewerkers van Kunst in de Steigers, en enige egalisatiewerken aan de vloer, die door de vele putten op sommige plaatsen gevaarlijk is, zouden nochtans meer dan welkom zijn.
Herbestemmingsproject door leerlingen Sint-Pieterscollege
Een vraag die vaak gesteld werd is: wat gaat de toekomst brengen, wat wordt de nieuwe bestemming van de kerk? Voorlopig moeten we daarop helaas het antwoord schuldig blijven. Dat er nochtans ideeën genoeg zijn wordt geïllustreerd door het project dat in het kader van de godsdienstles door laatstejaars van het Sint-Pieterscollege werd gemaakt met als thema Herbestemming van de Sint-Jakobskerk, i.s.m. Stad & Architectuur. Een steekproef uit de uitgewerkte voorstellen werd op Kunst in de Steigers getoond. Met dank aan Petra Griefing van Stad &Architectuur voor het ter beschikking stellen van de bijhorende teksten. Zonder de voorstellen in detail te bespreken willen we hier toch even ingaan op enkele in het oog springende thema’s. In vele voorstellen komt een behoefte aan rust en onthaasting naar voren. Een voormalige kerk als oord voor meditatie, een pauzeknop. Of zoals we in één van de voorstellen lezen: God staat voor ons niet langer centraal maar we behouden wel het erfgoed.
19
Kunst in de Steigers Herbestemming Sint-Jakobskerk
Vervolg
Een veel voorkomend idee is ook samen dingen doen en delen. Samen leren, werken, studeren, lezen, praten, koken, eten, … ideeën delen, gevoelens delen, verhalen delen, ervaringen delen. Men wil ook de sacrale sfeer van een kerk behouden. Eer aan het leven. We vormen de kerk om tot een plaats waar het leven centraal staat. Overdag workshops, gesprekken om de wereld te veranderen, ’s avonds feesten als hedendaags alternatief voor de misvieringen. Uiteraard, hoe kan het ook anders in een studentenstad, komt een herbestemming als plek voor studenten ook aan bod. The best way to predict your future is to create it by studying. Een ander opvallend thema is de idee van een plaats voor iedereen, een multiculturele ontmoetingsplaats, een plaats waar mensen zichzelf kunnen zijn, waar het unieke in elke persoon zijn plaats heeft: het feit dat sacraliteit voor iedereen iets anders is zou men kunnen opvatten als sacraliteit zelf. Een polyvalente plaats waar de mensen de bestemming bepalen. Een plaats waar het leven centraal staat. Er wordt door sommigen ook voorgesteld het gebouwen om te vormen tot een opvangcentrum, hetzij voor pelgrims op weg naar Compostela, hetzij als tijdelijke verblijfplaats voor mensen die het even moeilijk hebben. Ook in de praktische uitwerking van de ontwerpen zitten een aantal elementen die onze aandacht verdienen. Allereerst is er het inbrengen van de natuur in de grote ruimte, het werken met groen, bomen, bloemperken, het symboliseren van de natuurelementen aarde, water, lucht en vuur. Ergens zien we een fontein, elders zien we zelfs de Dijle doorheen het gebouw lopen. Daarnaast wordt vaak in de voorstellen het typische van de gotiek met haar hoge ramen die voor lichtinval zorgen doorgetrokken, soms op een tamelijk drastische manier, bv. door met een open dak te werken of door het middenschip te overkoepelen. Tot slot nog enkele mooie beelden die we hebben genoteerd: • Een vissenvloer vol vissen als symbool van rust, eenvoud en, omwille van het samenleven van vele soorten in één vijver, multiculturaliteit; • het hemelse symboliseren door het gebruik van blauwe glazen bollen; • de zuilen van de kerk als symbool voor de continenten die het gebouw dragen.
Besluit We hebben nogmaals mogen ervaren dat de Sint-Jakobskerk uitermate geschikt is voor het organiseren van culturele manifestaties. Naar de nabije toekomst toe zou het wenselijk zijn enkele kleine verfraaiingswerken uit te voeren, zoals door het LHG aan de schepen voor monumentenzorg werd voorgesteld. Daarvoor zijn best wel vrijwilligers te vinden, die de werken kunnen uitvoeren onder toezicht van een deskundige van de dienst monumentenzorg. Verder kunnen we alleen maar hopen dat de in 2011 door de stad aangekondigde stabiliseringswerken niet op de lange baan geschoven zullen worden. En het prachtige werk dat de leerlingen van het Sint-Pieterscollege hebben geleverd illustreert dat er voor een definitieve herbestemming, ook zonder dure studies en internationale wedstrijden, voldoende ideeën aanwezig zijn. 20
21
Walk for nature - Natuur en cultuur hand in hand Bernadette Michels Een topdag was het. Natuurpunt Vlaanderen, de Vrienden van de Abdij van Park, de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, het Leuvens Historisch Genootschap, … broederlijk en zusterlijk naast elkaar, brachten natuur- en erfgoedverenigingen hun waar aan de man/vrouw. We schrijven 30 september 2012: Walk for Nature in Parkabdij. De zon was van de partij, evenals vele honderden mensen. Waardoor ze gelokt waren? Door de grote waaier aan activiteiten, zoals een symposium over natuur in stad en dorp, een dauwtrip, een natuurwandeling met gids rond de vijvers, een rondleiding in de abdij, deelname aan de vespers, enz. De vele kleurrijke standjes en de gezellige praatjes met oude bekenden en nieuwe gezichten, bij een glaasje fruitsap van de wereldwinkel en een honingwafel van de imker, zorgden voor een feestelijke stemming. En de quiz van VHBMW over opgezette dieren bracht er een spelelement in. Er was veel belangstelling voor het verhaal van het LHG. Aan de hand van oude kaarten, prenten en foto’s gaven we toelichting over de omgeving van Parkabdij, hoe die geëvolueerd was van een hertogelijk jachtpark tot een abdijcomplex met uitgestrekte landerijen rondom, en later, in de 19de en 20ste eeuw, tot het afgebakende domein in het verstedelijkte landschap dat we nu kennen. In het vorige nummer van Leuven Historisch werd die lange evolutie beschreven in het artikel De abdij van Park - cultuurlandschap in ontwikkeling. Dat het landschap tot in het begin van de 20ste eeuw veel minder bomen telde dan nu, verbaasde velen. Ondanks alles is de directe omgeving van de Parkabdij met haar 40 ha een oase van rust gebleven, waar het goed is om te toeven, te wandelen en vogels te observeren. De buurtbewoners en andere geïnteresseerden vulden het LHG-verhaal aan met boeiende informatie, zoals over de wijngaard die opnieuw is aangelegd tegen de helling van Sportoase. Er werd ook van gedachten gewisseld over de plannen voor Parkveld, de open ruimte gelegen langs de Geldenaaksebaan tegenover de Petrusberg. Er zou een uitbreiding komen van industrie en ‘woonbos met flatgebouwen’. De meningen lopen uiteen… De rol van de pachthoven van Parkabdij lichtten we toe aan de hand van twee voorbeelden: Hof Ter Munck (Munck komt van monnik) in Vossem-Tervuren en Hof Ter Munck in Egenhoven, meteen de twee oudste pachthoven. De eeuwenoude wijk Vinkenbos in de directe buurt van de abdij gaf haar naam aan de Vinkenbosstraat, maar ook aan één van de andere pachthoven, die gelegen aan de Geldenaaksebaan, vlak naast de ingang van Parkabdij. De huidige, enkele keren gerestaureerde gebouwen dateren van de 17de eeuw. Natuur- en erfgoedvrienden vinden elkaar in hun belangstelling, passie en respect voor omgeving en landschap, gekneed door mens en natuur. De ene is geënthousiasmeerd door watervogels en vlinders, de andere door religieuze architectuur en kunst. Maar in het domein van Parkabdij gaan beide harmonieus samen. Ik ben er zeker van dat je er bij een volgende gelegenheid (weer) bij zal zijn!
22
23
Archeologisch opgravingen Fochplein, Willy Devaere een waardig afscheid In het weekend van 21-23 september ll. werd het gerenoveerde Fochplein plechtig in gebruik genomen, na twee mislukte pogingen, die - geloof het of niet - niet te wijten waren aan de enigszins uitgelopen opgravingen in het najaar van 2010. Wie verwacht had dat het stadsbestuur, zo kort voor de gemeenteraadsverkiezingen, van de gelegenheid gebruik zou hebben gemaakt om de resultaten van die opgravingscampagne op de een of andere manier in de etalage te zetten, kon niet anders dan teleurgesteld zijn: de uitgave voor een dergelijke cultureel-wetenschappelijke manifestatie was niet in de begroting geagendeerd. Het bestuur van het LHG oordeelde dat de vereniging dan maar zelf een initiatief moest nemen en klopte bij het stadsbestuur aan met een bedelbrief voor een eigen project. Maar ook daarvoor was er geen geld! Het LHG bleef niet bij de pakken zitten en organiseerde op 21 september in de Romaanse Poort voor zijn leden een lezing over de bedoelde opgravingswerken en hun resultaten. Maarten Smeets, projectleider van de campagne, bracht uitgebreid verslag uit over de bereikte resultaten die hij meteen kaderde in de geschiedenis van die tijd. Die lezing werd hernomen het weekend erop en beide voordrachten lokten telkens een volle zaal. De ondergrond van het Pieter De Somerplein, in het centrum van Leuven maar niet hét centrum, onthulde heel wat over de geschiedenis niet alleen van de site, maar ook van het stadsleven in die tijd. De oudste sporen van dat verleden, voor zover kon worden achterhaald gelet op de beperkingen die de overheid had opgelegd inzake oppervlakte en diepte van het te coveren gebied, gaan terug tot in de 11de eeuw. Maarten Smeets behandelde alle aspecten van het gereconstrueerde (laat-)middeleeeuwse leven, van bouwen over veeteelt en landbouw tot handel en ambachtelijke bedrijvigheid. Zo vernamen we dat runderen, varkens en schapen de belangrijkste vleesleveranciers waren, maar dat de consumptie van varkensvlees vanaf 1200 afnam ten voordele van die van het schaap. Bij de zowat 22600 vondsten op het terrein was de sakosj van ons bomma de minst belangrijke prul die de aannemer dan ook met het andere puin heeft afgevoerd naar passende milieurespectabele oorden, zodat voortaan dat pronkstuk alleen nog zal opduiken in een satirisch verhaal over de toch wel waardevolle maar mediatieke opgravingen op het vroegere Fochplein. Beide lezingen werden opgewaardeerd met een batterij vragen vanuit het publiek waaruit bleek hoezeer onze leden niet alleen vertrouwd zijn met maar ook bekommerd om ons archeologisch erfgoed. Leuven heeft heel wat archeologisch erfgoed, wellicht meer dan we vermoeden, onze stad leidt archeologen op, maar heeft vooral veel belangstellenden voor de kennis en het behoud van dat rijke patrimonium. Initiatieven zoals hierboven beschreven willen de aandacht voor de archeologische dimensie van onze samenleving wakend houden. En dat schijnt te lukken ook. Mede dank zij het Leuvens Historisch Genootschap.
Een uitgebreide versie van het daar gebrachte relaas zal verschijnen in LHG-jaarboek 2012 dat einde januari 2013 wordt gepresenteerd in het Iers college. Te bestellen: zie p. 31.
24
Voordracht Archeologie Fochplein - Romaanse Poort
Archeoloog Maarten Smeets in actie
Foto van archeologische site Fochplein
Beerput op één van de achtererven
Middeleeuws aardewerk
Post-middeleeuws aardewerk
Receptie aanwezigen geinteresseerden
Archeoloog M. Smeets en Prof. M. Lodewijckx
25
Verslag van de excursie naar Gent op 21 oktober 2012
Paul Rycken
Na een mistige rit begint ons bezoek aan Gent met een extraatje: een bezoek aan het oud begijnhof Sint-Elisabeth. Beter is het te zeggen: één van de Gentse begijnhoven, want we vernamen dat er in Gent in de loop van zijn geschiedenis drie begijnhoven gebouwd werden. Het oud begijnhof werd buiten de wallen gebouwd om aan het antiklerikale stadsbestuur te ontsnappen. Door hun woelige geschiedenis van uitbreding en inbreiding is dit begijnhof minder homogeen in bebouwing maar is het grotendeels geïntegreerd in de stadsomgeving, zelfs open voor verkeer.
Om 10u stappen we het Stadsmuseum (STAM) binnen op de Bijlokesite. De Bijloke was een middeleeuws hospitaalcomplex dat in de 19de eeuw aangevuld werd met een aantal gebouwen in neoklassieke stijl door stadsarchitect Pauli. Een geslaagde oefening van een moderne uitbreiding van dit historische complex, geeft nu de ruimte om er, naast de muzikale infrastructuur, ook het STAM onder te brengen. Binnen begeleiden drie zeer onderlegde en enthousiaste gidsen ons tijdens een chronologische tocht door de geschiedenis van Gent. Deze is een met sterk afwisselende hoogten en laagten. Dank zij digitale beelden van momentopnames van elk onderdeel van de stad krijgen we een beeld hoe per pand deze stad zich ontwikkelde. Gent ontstond aan de monding van de Leie in de Schelde en werd in de 7de eeuw gekerstend door Sint Amandus en Sint Bavo die het Sint Baafs- en Sint Martinus-klooster stichtten. Op het einde van de 9de eeuw leed Gent erg onder de plunderingen en vernietigingen van de Noormannen. Na deze donkere periode deed Graaf Boudewijn II de Kale in zijn graafschap opnieuw orde en rust heersen; de stad werd versterkt en kreeg een eigen bestuursapparaat. Van 1100 tot 1500 groeide de stad aan de monding uit tot één van de belangrijkste steden van Europa, vooral door de lakennijverheid. De macht van de elite kwam echter in botsing met deze van de graven. Het aantal inwoners van Gent in de 13de tot de 15de eeuw wordt op zo’n 65.000 geschat, dat is nauwelijks iets minder dan Parijs, maar een heel stuk meer dan bijvoorbeeld Londen of Hamburg in die periode. Vanaf de 14de eeuw verminderde de rijkdom van de stad door de concurrentie van andere streken en landen en door de strijd tussen de graven en de stedelingen. De onafhankelijkheidsdrang van de Gentenaren werd door Keizer Karel afgestraft met het verlies van privileges. Hij maakte de gentenaars ook tot stroppendragers. In de 16de eeuw woedden er de godsdienstoorlogen met brandstapels en beeldenstorm incluis. De 17de eeuw brengt wat meer rust en bloei, door de figuur van bisschop Triest enerzijds en door het graven van het kanaal GentBrugge. 26
Een stad van grote textielfabrieken en arbeiders, zo luidt het voornaamste kenmerk van Gent in de periode 1800 tot 1930: met een franstalige bourgeoisie en een uitgebuit proletariaat. De modernere geschiedenis kennen we. Na een lekker maal bij Yanko is er de keuze van een rondrit met de bus met een kleinere stadswandeling o.l.v. van Lut Depaepe, voorzitster van de Gentse Gidsen, of een uitgebreidere wandeling o.l.v. van Bert Vervaet, onze bevlogen inwoner van de Gentse binnenstad. Beiden vertellen met verve over de ziel van elke plek.
Keuze genoeg tussen de vele bezienswaardigheden zoals de Sint-Baafskathedraal en haar krypte (het Lam Gods is ondertussen in restauratie), het stadhuis, het postgebouw, belfort, leien, gildehuizen en markten. De nieuwe stadshal met een herkenbare vormentaal refereert naar een middeleeuwse schuur in combinatie met eigentijds materiaalgebruik zoals de honderden lichtpannen en grote betonnen hoeksteunen. Het overtuigt als gastvrije veelzijdige overkapping op de rand een sober plein met een stadswei als rustplek met de beeldengroep van Minne. Na een terrasje op het Sint-Veerleplein kan een zijsprong gemaakt naar één van de lopende kleinere tentoonstellingen, zoals het Designmuseum met zijn permanente collectie en twee gasttentoonstellingen, Romy Schneider ter gelegenheid van het Gentse Filmfestival in het Caermersklooster, het huis van Alijn met kultuur met kleine “k” of zelfs het Gravensteen. Een harde kern verkent verder het autentieke Patershol en de Vrijdagmarkt met het statige gebouw van de Bond Moyson. Gent bewijst dat het moderniteit kan verzoenen met een authentiek patrimonium. Een voorbeeld!
27
Verslag van de 2de voordracht met wandeling langs de 1ste RINGMUUR Ramon Kenis In een eerste voordracht en wandeling in het stadspark, o.l.v. archeoloog Tom Coenegrachts van de KU Leuven, werd de datering van de periode van de bouw van de 1ste ringmuur als aarden wal en later als stenen muur verruimd tot aan het begin van de 13de eeuw.
In een tweede voordracht en wandeling werd dieper ingegaan op wie er de opdrachtgevers van waren en hoe men de ringmuur construeerde. Het leidt geen twijfel dat zowel de ontluikende stadsgemeenschap als de politieke agenda van de hertog de verdediging van de stad bewerkstelligden. In ruil voor het versterkingsrecht en het gebruik van grond kreeg de stadsgemeenschap een jaarlijkse belasting opgelegd, die in 1233 werd afgeschaft. De burgers werken mee aan de aarden wal waarin de stenen funderingspijlers werden ingeplant. Er werd gewerkt met standaardonderdelen en bouwmaterielen uit de directe omgeving van 15 km. Na de uiteenzetting in de bovenzaal van brasserie Agora (foto 1) startte de wandeling van het 2de deel van de 1ste ringmuur (plan 2). De eerste halte was de verdwenen Proefstraetepoort in de huidige Naamsestraat. Hier herinnert enkel de in de muur aangebrachte ring en de natuurstenen plintzone van de straatmuur (opgebouwd met gerecupereerde stenen van de afgebroken ringmuur) van het later gebouwde College van de Hoge Heuvel nog aan de functie van de stadspoort, namelijk de tolheffing en controle op goederen en personen aan de ingang van de stad (foto 3). Het deel van de voormalige ringmuur vanaf de Proefstraetepoort naast de Calvariekapel tussen de tuin van het Van Dalecollege en tuin aanpalende private woning Naamsestraat is na verval ooit op een eenvoudige wijze heropgebouwd en is daardoor niet meer origineel met uitzondering van de ligging ervan (foto 4). Eén van de meest indrukwekkende uitzichten van de 1ste ringmuur in relatie met de inpassing ervan in het reliëf is het ringmuurdeel vanaf de voormalige Proefstraetepoort (Naamsestraat) tot aan de voormalige Wolvenpoort in de Schapenstraat. Hier is nog altijd het sterk heuvelachtige terrein aanwezig dat vroeger als natuurlijke barrière het verdedigingsmiddel bij uitstek vormde (foto 5). Door de gastvrijheid van de directie van het aanpalende studentenhuis Arenberg konden we vanuit de privétuin dit impressionante en minder gekende uitzicht op de ringmuur ervaren. Dat deel van de ringmuur is door zijn kwetsbare opstelling in een hellend vlak en het gebrek aan onderhoud ooit in elkaar gestuikt en daarna deels met de gerecupereerde stenen op een eenvoudigere wijze heropgebouwd, zonder de tussenliggende torens en boogvormige funderingen.
28
Van de Wolvenpoort in de huidige Schapenstraat zijn nog de 2 halfreliëfbeelden van twee wolven als enig restant van de poort overgebleven. Ze werden ingemetseld in de straatmuur van het Van Daelecollege in de Schapenstraat. Het deel tussen Wolvenpoort en Redingenpoort is helemaal verdwenen. Naast de Broekstraetepoort is ter hoogte van het huidige CAW nog een mooi fragment zichtbaar, dat spijitg genoeg enkel tijdens de werkdagen bekeken kan worden (foto 6). Het gedeelte van de ringmuur, met inbegrip van de Broekstraatpoort tot en met de Janseniustoren, is op één fragment na volledig verdwenen door de aanleg van het Iers college en de nieuwbouwuitbreiding van het schoolcomplex Paridaens. Door de gastvrijheid van de KU Leuven kon het nog aanwezige maar voor het publiek verborgen deel van de ringmuur bekeken worden. Archeoloog Tom Coenegrachts verduidelijkte de minder gelukkige restauratie van dit ringmuurdeel (foto 7). Als laatste deel kwam de geschiedenis van de waterpoort aan bod waarbij het opvallend was hoe de Justus-Lipsiustoren in vergelijking met de fraai gerestaureerde toren van Janseniustoren er vandaag verwaarloosd bijligt en zelfs gevaarlijk overhelt naar de stadsgracht toe. We hopen dat de eigenaar hiervan op de hoogte is en beseft dat dit misschien wel het volgende deel van de ringmuur is dat kan instorten zoals dat van het stadspark en het Handbooghof (fofo 8).
In 2013 brengt het LHG een derde en vierde voordracht met bezoek aan de 1ste ringmuur i.s.m. Tom Coengrachts. De gastvrijheid van private eigenaars om hun terrein open te stellen zal weer voor ontluisterende ontdekkingen zorgen. 29
Boekbesprekingen - verschenen - te bestellen Sint-Jakobskerk vroeger en nu. Deel 4. De klokken Leuvens Historisch Genootschap vzw, 2012, Leuven Dit is de vierde publicatie in een reeks samengesteld door het Leuvens Historisch Genootschap (LHG) en de Vrienden van de Sint-Jakobskerk (VSJ). Telkens worden nieuwe facetten van de Sint-Jakobskerk en de ruimere omgeving behandeld. Deze uitgave deel 4 heeft als voornaamste deelthema de klokken van de Sint-Jakobskerk. De bouw en de klokkentoren worden in een eerste deel belicht. Vervolgens wordt in een tweede deel de geschiedenis van de klokken verteld aan de hand van vele illustraties. Door de eeuwen heen wisselden de klokken, werden ze geroofd en werden er nieuwe gegoten. De klok buiten de toren is één van de 7 wonderen van Leuven. Het geheel wordt afgesloten met enkele foto’s uit het parochieleven van Sint-Jakob. Formaat A4: 66 blz. in landschap, geringd, met kleurenfoto’s. Prijs 35 €. Aankoop en af te halen: elke zaterdag op het LHG tussen 10u en 12u, Brusselsestraat 46/06 3000 Leuven. Inlichtingen via:
[email protected] – 016/460422 Une Danse Macabre unique dans le Livre d’Heures ganto-brugeois Croÿ-Arenberg (environ 1500) Auteur Patrick Valvekens. Uitgeverij Peeters, 2012, Leuven Een posthume uitgave van een geïllustreerd manuscript van onschatbare waarde met als onderwerp De Dodendans. Het is een onderwerp dat in de 15de eeuw in de Franse literatuur dikwijls voorkwam, ook op muurschilderingen van kerkhoven en in beeldhouwwerken. Minder bekend zijn de voorstellingen in miniatuurkunst. De Livre d‘Heures van de collectie Croÿ-Arenberg is van een uiterste zeldzaamheid en zou zijn oorsprong vinden in het miniatuuratelier van Simon Marmion (°Amiens ca.1425- †Valenciennes 1489). De studie stond persklaar nog vóór het onverwacht afscheid van Patrick Valvekens, maar kon dank zij de medewerking van de uitgeverij vandaag het licht zien. Practisch: Documenta Libraria 40 VI-198p.(2012)
De Leuvense Vaart. Van Vaartkom tot Wijgmaal Auteur André Cresens. Uitgeverij Peeters, 2012, Leuven De Leuvense Vaart is een lijvig historisch naslagwerk geworden rond de industriële geschiedenis en evolutie van Leuven, gekoppeld aan de Vaart - van de Vaartkom tot Wijgmaal. Auteur André Cresens deed voor die publicatie jarenlang grondig archiefonderzoek rond de industriële vestigingen aan de Leuvense Vaart. Onder meer de voormalige Molens Van Orshoven, de vroegere Ateliers de la Dyle, maar ook de Remyfabrieken in Wijgmaal worden behandeld. Praktisch:De publicatie bestaat uit twee delen: de neerslag van het onderzoek in 8 hoofdstukken (282 p.) wordt in deel 2 aangevuld met prachtig, divers beeldmateriaal (320 p.). 30
Jaarboek 2012 Bestel nu en woon de presentatie bij In zes artikels krijgt de lezer een boeiende beschrijving van stad en omgeving doorspekt met anekdoten en illustraties: • Meer dan een sakosj alleen! Conclusies uit het verslag over de archeologische opgravingen op het Fochplein. Archeoloog Maarten Smeets brengt in een synthese het verhaal rond de opgravingen tot leven. Geen Romeinse beelden maar authentieke restanten van het leven van onze stadsbewoners in het laatste millennium met exclusieve ilustraties. • Glorification de l’art ou de la ville? De cultuurpolitiek van het liberale stadsbestuur van Leuven (1872-1895). Marike Labrie duikt in het culturele verleden van de stad Leuven in de periode van 1872 tot 1895 en belicht de nieuwe aanpak van de verfraaiïng van de stad, de inzichten rond de organisatie van het onderwijs en de culturele activiteiten van de stad. • De bewogen geschiedenis van de westbouw van de Leuvense SintPieterskerk, met ontwerpen voor de westbouw van de Sint-Pieterskerk. Wat als de westbouw voltooid was geweest, hoe had die er dan uitgezien? Aansluitend op de vorige publicatie schetst Yves Vanhellemont virtueel met 3Dsimulaties de ontwikkeling van de geplande westbouw. • Markante grafstenen van de Sint-Jakobskerk tot leven gebracht. Etienne Franckx zocht in het archief naar de onderliggende inhoud van de teksten op de grafstenen in de Sint-Jakobskerk en brengt de personen en feiten tot leven. • Aandenken uit mijn ballingschap 1914-1915. Een persoonlijk relaas van Alphonse Vandenbosch uit de Ridderstraat. Een beklemmend verhaal uit de eerste dagen van de Eerste Wereldoorlog. Formaat: A4, 350 blz. 25cm x 17cm - portret, ingebonden, met zwart-wit- en kleurenfoto’s. BESTEL HET JAARBOEK door storting van 35 € (leden), 45 € (niet-leden) op LHG rek.nr. IBAN: BE41 7350 1075 9510, BIC: KREDBEBB, met vermelding van naam, voornaam, adres, telefoon, emailadres en aantal exemplaren. Het boek kan afgehaald of ter plaatse gekocht worden tijdens de presentatie op 25 januari 2013, of vanaf begin februari 2013 elke zaterdag tussen 10u. en 12u. op het LHG-secretariaat. Inlichtingen via
[email protected] - 016/460422. Via bijgevoegd overschrijvingsformulier kan u uw lidmaatschap 25 € best nu opnemen of vernieuwen en genieten van de ledenprijs voor het jaarboek 2012 en het jaarboek 2010-11 Tijdslijn van Leuven. Voor info lidmaatschap zie http://www.leuvenshistorischgenootschap.be. ____________________________________________________________________
LHG-Nieuwsbrief 34 - Correctie In het artikel Enkele pachthoven uitgelicht op p. 19 werd onder Het Hof Ter Munck in de eerste paragraaf verkeerdelijk de formulering gebruikt: Waar de Dijle en de Voer samenvloeien ligt het gehucht Egenhoven. Dit moet vervangen worden door: Waar de valleien van de Dijle en de Voer in elkaar overgaan... 31
Jaarboekpresentatie vrijdag 25 januari 2010 om 20u Kapel van het Iers College Janseniusstraat 1 3000 Leuven
Programma Verwelkoming Jaaroverzicht 2012 en voorstelling jaarprogramma 2013 Korte presentaties door de auteurs van het jaarboek 2012 Meer dan een sakosj alleen! door archeloog Maarten Smeets De cultuurpolitiek van het liberale stadsbestuur van Leuven (1872-1895) door Marike Labrie De bewogen geschiedenis van de westbouw Sint-Pieterskerk door Yves Vanhellemont Markante grafstenen van de Sint-Jakobskerk tot leven gebracht door Etienne Franckx
Uitreiking LHG-oorkonde aan Veronique Vandekerchove en Patrick Valvekens voor hun verdienstelijke bijdragen aan ons erfgoed Interrmezzo’s door het balletgezelschap Coup de Ballet o.l.v. Elke Velle Afsluitend drankje in historisch kader Lokatie - kapel van het gerestaureerde Iers College
Enkel voor bestellers jaarboek en leden van het LHG in volgorde van inschrijving. RESERVATIE nodig via
[email protected]. Het jaarboek kan die dag door de voorintekenaars opgehaald of nog bekomen worden. Eindredactie: Ramon Kenis en Paul Reekmans Redactie: Willy Devaere, Ramon Kenis, Bernadette Michels, Diantha Osseweijer, Paul Reekmans, Paul Rycken, Tom Vanderstappen, Yves Vanhellemont, Rob Verbruggen, Geert Vynckier Layout & taaladvies: Rob Verbruggen en Willy Devaere Info:
[email protected] - tel 016/460422 - http://www.leuvenshistorischgenootschap.be Secretariaat: open op zaterdag 10-12u, Brusselsestraat 46/06, 3000 Leuven © 2012 by LHG, Leuven (België) Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.