03 tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 16 nummer 3 maart 2010
‘Je weet dat het ernst is’ Drie crisisbeheersers over hun ervaringen
Is snelrecht een vooruitgang of toch niet? Jong talent van ROC Amsterdam
2
HOEK VAN JAN
OPPORTUUN tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 16 nummer 3 maart 2010 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan.
Eieren Het is eigenlijk een naargeestig hokje. De verlichting is TL, de muren grijs beton en de sfeer al even uitbundig. De catacomben van het Asser gerechtsgebouw. Hier vinden de voorgeleidingen plaats voor de rechter-commissaris. In Drenthe zijn officieren daarbij aanwezig. En zo zat ik er op een verveelde vrijdagmiddag. De verdachte was een veelpleger. Hij bekende zijn zoveelste diefstal. Klopt: eieren gestolen en kleingeld. Leek een simpel gevalletje van ‘opbergen’. Zijn advocaat maakte er echter toch werk van de man uit het gevang te houden. Want, toe nou, het was toch maar een heel kleine diefstal. Bovendien: het slachtoffer had er ook wel een beetje om gevraagd. Toch? Dat zat zo. De eieren stonden op een tafeltje, gewoon langs de openbare weg. Bordje erbij: doosje voor een euro. Kennelijk was er ook al wat verkocht, want in een klein porseleinen schaaltje lagen twee of drie muntstukken. De omzet van die dag. Dat bedrag was in de zakken van de toevallig voorbijkomende veelpleger verdwenen. En omdat
honger ook rauwe eieren zoet maakt, had hij een doosje eieren bij zich gestoken. Of meneer de rechter-commissaris het nou echt nodig vond daarvoor iemand twéé weken – de advocaat sprak het uit alsof het levenslang was – in bewaring te stellen. Nou, en óf de rechter-commissaris dat nodig vond. Volgens de magistraat was dit namelijk niet zomaar een diefstal. Goed, de waarde van de goederen was misschien niet zo hoog, maar er was meer. Het was een aanval op de Drentse cultuur, op de gemoedelijkheid en het vertrouwen dat je gewoon iets langs de weg kunt zetten om te verkopen. Waar vond je dat nog? In Drenthe en dat moest zo blijven. Ik was het eigenlijk roerend met de rechter eens. Waarom was ik daar zelf eigenlijk nog niet op gekomen? Hoe dan ook, de veelpleger kreeg zijn veertien dagen. En mij schoot een gezegde door het hoofd. Iets met eieren, geld en kiezen. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. NB: inhoudelijke opmerkingen en suggesties melden aan de eindredacteur (zie hieronder). Redactieadres Openbaar Ministerie, Afdeling Communicatie Parket-Generaal, kamer 5.19 Prins Clauslaan 16, Postbus 20305 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Mary Hallebeek, Jan Hoekman, Petra Sprado. Aan dit nummer werkten verder mee Marieke van der Molen, Peter Louwerse, Miranda van Ark. Foto omslag Vincent Boon Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 8.000
Inhoud
OPPORTUUN · 03 / 2010
Het OM als crisisbeheerser pag. 10-16
Maart 2010
rubrieken
06 Teakhout
22 Sporenonderzoek
Teakhout is aan het begin van deze eeuw populair. Slimme investeerders hopen een graantje mee te pikken door geld te steken in het aankopen van bospercelen in Brazilië. Dat het fout kan gaan, blijkt uit het project Eco Brasil, dat leidde tot tweeduizend gedupeerden. FP-officier Ronald Bliek bracht de zaak naar de zitting.
Een volledig weggewerkte achterstand, verkorting van de levertijden met meer dan zestig procent en het afsluiten van een Service Level Agreement met OM en politie. Hoe het NFI een omslag naar klantgerichtheid maakte.
10 Crises & OM
Streng geselecteerde ROC-stagiaires die na de “OM-opleiding voor de administratie” de parketten bestormen. Het is onderdeel van de proeftuin HRM waarin vaste kaders worden gesloopt. Het nieuwe denken? Zekeren door los te laten.
Bij de Schiphol-crash, het Koninginnedag drama in Apeldoorn, en de wethoudersgijzeling in Almelo trad het OM op als crisisbestrijder. Drie beleidsmedewerkers “bewaken, beveiligen & crisisbeheersing” (BB&C) blikken terug. En trekken lessen uit hun ervaringen.
18 Snelrechtcongres Wie over de schreef gaat en gepakt wordt, heeft binnen enkele weken een celstraf aan zijn broek. Het OM is enthousiast over “snelrecht” als uithangbord van de rechtshandhaving. Wetenschappers temperen de geestdrift. Verslag van het OM-congres.
28 Administratie en HRM
02 Hoek van Jan ‘Eieren’ 04 KortOM 09 GrOMbergen ‘Nostalgie’ 21 Ut Recht ‘Medioriteit’ 25 Omgeslagen 26 De 2 Johnnen ‘Op naar een schoon Compas’ 31 Internationaal 32 AchterOM
3
4
KORTom
Twee gloednieuwe gebruikersraden
Praktijktest GPS Maatwerk van start
De gebruikersraad Bedrijfsvoering en de gebruikersraad Kennisdeling zijn begin dit jaar opgericht. De gebruikersraden zijn verantwoordelijk voor en beslissen over het toevoegen van nieuwe functionaliteiten van (web)applicaties.
Op 14 januari is de praktijktest GPS Maatwerk van start gegaan. Dit betekent het begin van een nieuwe, cruciale fase in de ontwikkeling en implementatie van GPS, het Geïntegreerd Processysteem Strafrecht.
De gebruikersraad Bedrijfs voering houdt zich bezig met applicaties die een prominente rol spelen binnen de bedrijfsvoering van het OM. De aandacht gaat vooralsnog uit naar de gebruiker van applicaties zoals P-Direkt, MAVIM, Decosweb, BINK en E-Factuur (en Leonardo, de opvolger van de laatste twee applicaties). De tweede nieuwe gebruikersraad, Kennisdeling, richt zich op applicaties zoals JKS en de in februari 2010 beschikbaar gestelde applicaties Leerstukken, dat een geactualiseerd overzicht biedt van geldend recht op het gebied van een aantal leerstukken, en Requipedia, een database gevuld met zowel requisitoirelementen als volledige requisitoirs. Beide applicaties zijn bestemd voor officieren van justitie, advocaten-generaal en parketsecretarissen.
De voorzitters Edwin Mac Gillavry (Kennisdeling) en Jan-Renger Harwig (Bedrijfsvoering) gaven tijdens de startbijeenkomsten een overzicht van de applicaties die horen bij “hun” gebruikersraden. Ook werden er demo’s getoond van nieuwe applicaties die nog in ontwikkeling zijn. De leden van de gebruikersraden waren dan ook erg enthousiast over de invulling van de nieuwe gebruikersraden. Inmiddels zijn naast de twee gloednieuwe gebruikersraden, al drie gebruikersraden actief: de gebruikersraad eerste lijn (GPS, en alle overige applicaties t.b.v. het primaire eerstelijns strafrechtsproces inclusief Compas en de wet BOPZ), gebruikersraad tweede lijn (NIAS) en gebruikersraad planning en besturing ( Phoenix e.d.). De volgende en laatste nieuwe raad die van start gaat is de gebruikersraad Voorlichting en Communicatie op 30 maart (OMtranet, OM.nl en de overige applicaties t.b.v. het ondersteunen van de voorlichting en communicatie). Contact: Mahinder Poedai, secretaris gebruikersraden OM Tel: 030-8787306/06-18307223
De praktijktest wordt uitgevoerd door een zestal OM-onderdelen, te weten de arrondissementsparketten Den Haag, Rotterdam, Haarlem-Schiphol, de Rotterdamse vestiging van het BOOM, het Landelijk Parket en het Functioneel Parket. Bij het LP en het FP wordt getest door medewerkers uit Rotterdam, Amsterdam, en Bosch en Zwolle. Zij gaan de komende maanden aan de hand van hun eigen maatwerkzaken - die gelijktijdig in Compas worden behandeld de werkbaarheid van de nieuwe gebruiksmogelijkheden toetsen in de dagelijkse praktijk. Bovendien dragen zij bij aan de verdere uitwerking van procesbeschrijvingen, ‘best practices’ voor digitaal werken en de implementatie-aanpak. Daarbij worden zij ondersteund door onder meer implementatiebegeleiders, procesconsultants, opleiders en materiedeskundigen van het programma GPS.
Er zullen in totaal ongeveer 120 testers deelnemen en circa 200 zaken de revue passeren, waaronder zowel kleine als grote dossiers. De praktijktest loopt tot 1 mei 2010. Na afloop doen de OM-onderdelen verslag van hun ervaringen in bevindingenrapportages aan de opdrachtgever, procureur-generaal Henk van Brummen. Een en ander vormt de opmaat voor een gezamenlijke pilot van het OM en de Rechtspraak vanaf 1 augustus 2010.
OPPORTUUN · 03 / 2010
5
Strafbeschikkingen voor ‘P-feiten’
Processen voor en door de OM’er
Na de OM-strafbeschikking en de bestuurlijke strafbeschikking bevalt de Wet OM-afdoening op 1 april a.s. van een nieuwe telg: de politiestrafbeschikking.
Of je nou slachtoffer bent in Leeuwarden, Lelystad, Arnhem of Middelburg: je ontvangt overal dezelfde brief. Een utopie? Binnen enkele jaren heel gewoon!
Opsporingsambtenaren van politie, Koninklijke Marechaussee en buitengewoon opsporingsambtenaren vaardigen vanaf april strafbeschikkingen uit voor de “P-feiten”. Dit zijn de feiten die in het feitenboekje aangeduid staan met de letter “p” en waar voorheen een politietransactie voor werd aangeboden. Net als met de andere strafbeschikkingen wordt ook de politiestrafbeschikking gefaseerd ingevoerd. Als eerste zijn in april de arrondissementen Almelo, Zwolle, Utrecht en Lelystad aan de beurt. Bestraften die het niet eens zijn met hun strafbeschikking kunnen hiertegen verzet instellen. De verwerking van de verzetten op de feitgecodeerde overtredingen vindt volgens dezelfde fasering plaats bij de CVOM. Als de beoordelaars bij de CVOM de strafbeschikking niet intrekken of wijzigen, wordt de zaak op het lokale parket op zitting gebracht.
De projectgroep OM-afdoening bezoekt samen met de CVOM alle parketten om de collega’s daar te informeren over de politiestrafbeschikking. Meer over OM-afdoening op OMtranet: Organisatie > Projecten/Commissies > OM-afdoening
Het OM wordt steeds meer een procesgerichte organisatie. Precies dezelfde werkzaamheden worden op meerdere plaatsen uitgevoerd in onze organisatie. Door deze standaardprocessen structureel vorm te geven verhogen we de kwaliteit op de werkprocessen en dat levert OM-breed een goede winst op. In 2009 is het pilottraject gestart en zijn drie proceskringen ingericht: slachtofferzorg en proces Intake, beoordelen en registreren. Al snel is de tweede lijn aangehaakt om ook een proceskring te gaan draaien. Een proceskring is een overleg waar medewerkers vanuit de diverse OM-onderdelen samenkomen om zich te richten op de (door) ontwikkeling van een bepaald proces. Het door hun aangeleverde product is de aanzet voor een nieuw landelijk standaardproces. Het biedt de mogelijk om samen te beslissen hoe de eigen werkzaamheden in de toekomst vorm krijgen.
Medio 2010 loopt het pilottraject ten einde en vindt een evaluatie plaats over de tot dan toe opgedane ervaring. Zo ontstaat een blauwdruk voor het inrichten van meer effectieve proceskringen. Om zo samen te komen tot kwalitatief beter ingerichte werkprocessen die we in onze dagelijkse werkzaamheden kunnen gebruiken. Voor meer informatie OMtranet > Organisatie > Procesarchitectuurbureau > Proceskringen
6
ALLES AFWEGENDE
Investeren in de jungle Tweeduizend beleggers gedupeerd door "Eco Brasil" Teakhout is aan het begin van deze eeuw populair, slimme investeerders hopen een graantje mee te pikken door geld te steken in het aankopen van bospercelen in Brazilië. Dat het fout kan gaan blijkt uit het project Eco Brasil. Er zijn tweeduizend gedupeerde investeerders. Ronald Bliek, officier van justitie van het Functioneel Parket, brengt de zaak naar zitting.
Een nog aan te leggen houtplantage moet het Braziliaanse bos in een goudmijn gaan veranderen. Mensen nemen een tweede hypotheek op hun huis, besteden hun spaargeld of hun pensioen. Hen wordt een rendement van een procent per maand voorgespiegeld, en een deel van het vruchtgebruik van het bosperceel. Ze komen bedrogen uit. De jungle blijkt een moeilijk te bereiken moeras. Bospercelen worden niet aangekocht. Het geld is verdwenen in de zakken van de leidinggevenden van Eco Brasil, zoals het project heette. Tweeduizend beleggers leggen tussen 1998 en 2004 gezamenlijk zo’n 42 miljoen euro in, maar ze hebben tot op heden maar weinig van hun geld terug gezien. De extra hypotheek op hun huis moet overigens wel gewoon afbetaald worden.
Ponzi-fraude Eind 2003 komen er tientallen aangiften en meldingen binnen bij de politie in de Achterhoek. Mensen zijn verontrust omdat ze geld hebben geïnvesteerd, maar ze krijgen de beloofde rendementen niet meer uitgekeerd. Ze maken zich zorgen. In 2004 wordt een grootschalig vooronderzoek gestart. Het is voor officier Ronald Bliek meteen duidelijk dat er iets mis is. ‘Dat had te maken met de massaliteit van de aangiftes en de bevindingen van de curator.’
De administratie van Eco Brasil wordt in beslag genomen, geldstromen uitgeplozen en omdat het geld deels is weggesluisd naar het buitenland worden er ook rechtshulpverzoeken aan het buitenland gedaan. Het BOOM start ook een strafrechtelijk financieel onderzoek. Op bezittingen wordt conservatoir beslag gelegd. Officier Bliek krijgt gaande het onderzoek steeds meer duidelijkheid in de werkwijze van de verdachten. ‘Het gaat om een zogenaamde “Ponzi-fraude”, vernoemd naar Henri Ponzi, die tussen 1900 en 1920 tientallen mensen zo oplichtte. De kenmerken van Ponzi-fraude zijn dat er hoge rendementen worden voorspeld, inleggelden worden rondgepompt en uiteindelijk verdampen en dat gebrek aan liquiditeiten leidt tot de ontmaskering. Bij Eco Brasil ging het ongeveer ook zo.’
Omdat de heren niet echt een goede naam opbouwden, gingen ze gebruik maken van stromannen die hun producten aan de man brachten. Behalve de twee hoofdverdachten werden uiteindelijk ook drie stromannen voor de rechter gebracht.’
Twee hoofdverdachten
Houtplantage Eco Brasil blijkt een Fata Morgana voor veel beleggers. In werkelijkheid is Eco Brasil niet meer dan moerasbos met een open plek in het Amazonegebied in Brazilië. Officier Bliek heeft het met eigen ogen kunnen aanschouwen. Samen met de advocaat en rechter-commissaris is hij naar Brazilië afgereisd. ‘Verdachten bleven volhouden dat daar iets was. Maar er was niets. We hadden nog net geen kapmes nodig om er te komen. Het was een troosteloze plek in het bos.’
Uit onderzoek door de FIOD-ECD blijkt dat Eco Brasil in 2001 technisch failliet was, maar de twee hoofdverdachten – meneer K. en meneer Q. – van geen ophouden wisten. Ze bleven in hetzelfde patroon doorgaan. Ze richtten een nieuwe rechtspersoon op en ze bedachten nieuwe producten, waarmee ze beleggers over de streep konden trekken. ‘Volgens de brochures werd er niet meer alleen geïnvesteerd in teakhout, maar ook in vastgoed.
Het zijn vooral de hoofdverdachten die zichzelf verrijken. Er was 42 miljoen euro ingelegd. Zeker 45 procent van het ingelegde geld is door de hoofdverdachten anders besteed dan beloofd. Meneer K. – voormalig kaasboer- deed zich voor als iemand die niet alleen verstand had van kaas, maar ook van beleggen. Meneer Q. was voormalig reclametekenaar. Glossy brochures moesten mensen over de streep trekken. Een professioneel opgezet ‘call centre’ hielp de potentiële beleggers benaderen.
Open plek in bos
OPPORTUUN · 03 / 2010
7
‘Deze praktijken besmetten de legale beleggings wereld’ Officier Ronald Bliek
Foto: Wim Hollemans
Op de open plek is wel een houten verblijf neergezet en in het begin trokken er ook wel beleggers heen om daar te kijken. Een bosbouwdeskundige, die onder meer verzocht wordt om de haalbaarheid van het project te beoordelen, concludeert dat van het bos helemaal geen rendabele plantage te maken is. ‘Het bleek een stuk
moerasbos, exploitatie ervan is te kostbaar en niet rendabel. Wat voorgesteld is aan de belegger kon helemaal nooit gerealiseerd worden. En dat wisten de hoofdverdachten ook. We vonden tussen hun administratie een voorbeeldbrief aan beleggers met als titel “Meer geld weg uit pechdorp”. Het is tekenend voor de manier waarop de
fraude is gepleegd. Hiermee lieten ze zien dat ze beseften waar ze mee bezig waren. Ze maakten er zelfs een grap van.’ ‘Eco Brasil was een dankbare financiële melkkoe’, aldus Bliek. ‘Het bedrijf had ondanks alle inkomsten een negatief eigen vermogen. Er werd nog meer aan het >
8
ALLES AFWEGENDE
> bedrijf onttrokken dan erin stroomde. Uit de administratie van Holland Casino blijkt dat meneer K. zeker 203 keer een bezoek bracht.’ Meneer Q. en K. werden medio november 2005 aangehouden. De rechter-commissaris had de vordering bewaring afgewezen, maar Bliek ging daartegen in hoger beroep. ‘Er was sprake van vluchtgevaar en vrees voor herhaling.’ De rechtbank en het Arnhemse Hof stelde hem in het gelijk en beide heren bleven vast tot aan de inhoudelijke behandeling en het vonnis.
Veroordelen Ronald Bliek heeft lopende het onderzoek en later op de zitting weinig sympathie kunnen opvatten voor beide heren: ‘Ze hebben op geen enkel moment spijt of berouw getoond. Het negatieve vermogen van het bedrijf werd groter en groter. Je kunt niet meedogenloos mensen geld blijven afpakken. Dit soort praktijken besmetten de legale beleggingswereld.’ Eén van de hoofdverdachten zegt nog over de tap dat ‘hij er wel met een taakstraf vanaf zal komen’. Maar zaaksofficier Bliek denkt daar anders over. Voor hem staat buiten kijf dat een gevangenisstraf op zijn plaats is. ‘Het heeft tot de nodige maatschappelijke onrust geleid. Ze hebben op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van beleggers en op deze wijze miljoenen euro’s aangetrokken. Ze hebben jarenlang met dat geld op grote voet geleefd en feest gevierd. Van het ingelegde geld is niets meer overgebleven. En de impact voor zoveel gedupeerde beleggers is enorm.’ De rechtbank Zutphen neemt de strafeisen van Bliek tegen de verdachten bijna conform over. Meneer Q wordt op 18 oktober 2006 tot zes jaar onvoorwaardelijk veroordeeld. Het Hof in Arnhem bevestigt het vonnis van de rechtbank in 2008. Meneer K. krijgt vier jaar onvoorwaardelijk. Een iets minder hoge straf, omdat hij iets eerder is uitgestapt. Het Hof veroordeelt hem tot vier en een half jaar onvoorwaardelijk. Daarnaast loopt er een strafzaak tegen drie stromannen. De rechtbank veroordeelt meneer N. tot drie jaar gevangenisstraf waarvan tien maanden voorwaardelijk.
Meneer T . was afkomstig uit de bankwereld en had zijn financiële expertise beschikbaar gesteld. Hij krijgt een jaar gevangenisstraf waarvan zeven maanden voorwaardelijk en een boete van 45.000 euro. Meneer B. krijgt een werkstraf van 180 uur en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gedupeerde beleggers De beleggers wachten nog altijd op hun geld. Of er kans is dat ze het ooit terug krijgen is zeer de vraag. Ronald Bliek: ‘De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partijen die zich in de strafzaak gevoegd hadden, niet ontvankelijk waren. De vorderingen waren niet eenvoudig van aard. Er lopen nog wel ontnemingsvorderingen van twee miljoen en ruim anderhalf miljoen tegen de hoofdverdachten. Die zijn nog niet onherroepelijk.’ Of de gedupeerden niet naïef waren om te denken dat investeren in teakhout hen ook maar iets zou opleveren, is moeilijk te zeggen. ‘Misschien,’ vindt de zaaksofficier, ‘maar het zijn mensen zoals jij en ik. Natuurlijk hebben beleggers een eigen verantwoordelijkheid, maar soms wordt het zo professioneel aangepakt dat je moeilijk door het bedrog heen kan prikken. Hier is sprake van een criminele organisatie en oplichting. Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat financiële producten deugen. Beleggingsfraude tast dat vertrouwen aan. Zonder vertrouwen kan het financiële verkeer tot stilstand komen. Dat maakt ons werk maatschappelijk relevant.’ Tekst: Marieke van der Molen
Beleggingsfraude Eco Brasil is een voorbeeld van een beleggingsfraude zaak, zoals er de laatste tijd wel meer op zitting hebben gestaan. Denk aan Golden Sun, Investment Services en er komen er nog meer. In maart 2010 staan Palminvest en Easylife op zitting. In 2006, toen Eco Brasil op zitting kwam, waren beleggingsfraudes van deze omvang nog vrij uitzonderlijk. Bij de zaak Eco Brasil legden mensen grote geldbedragen in, tussen 1998 en 2004. De fraude vertoont veel overeenkomsten met andere, recentere beleggingsfraudezaken. ‘De glossy producten, de gladde praatjes en folders waarmee mensen over de streep worden getrokken. Dat zie je nu vaker terug’, aldus officier van justitie Ronald Bliek.
GRomBERGEN
OPPORTUUN · 03 / 2010
Nostalgie Niets is meer zoals het eens was. Waar zijn de tijden dat het zo koud was dat de Noordzee dicht vroor? Dat je bij Jamin limlollies kon kopen voor 25 cent? Dat de hits uit de top 40 alleen nog maar verschenen op 45 toeren singles, die na verloop van tijd geheid tikken en krassen gingen vertonen? Dat je in winkels nog met “U” werd aangesproken? Dat is allemaal lang verleden tijd. En nu is het zelfs zo ver gekomen dat je niet eens meer politiemensen uit mag schelden! Waar moet het heen met onze maatschappij? Dat het ongelijk is verdeeld in de wereld weten we al langer. Dat een dronken studente om vier uur 's nachts verder mag gaan dan een brave borst op een mooie zondagmiddag in een park spreekt voor zich. Vandaar ook dat het alleszins begrijpelijk was dat het Leeuwardense hof op 6 februari 2007 een Groningse studente vrijsprak, die op de Grote Markt in haar woonplaats onder invloed van veel alcohol een aantal agenten uitschold. Goed, zo redeneerde het hof, woorden als “sukkels”, “klootzakken”, “loosers” en “kankerlijers” kunnen op zichzelf beledigend zijn. Het hof ging echter verder: ‘Gelet echter op de hiervoor genoemde omstandigheden waaronder een en ander heeft plaats gevonden , mede in aanmerking nemend dat van politieagenten een zeker incasseringsvermogen ten aanzien van dergelijke opmerkingen mag worden verwacht, is het hof van oordeel dat de door de verdachte gebezigde bewoordingen in het onderhavige geval geen belediging opleveren als bedoeld in artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht.’
Een uitspraak die velen zal aanspreken. Het zal dan ook menigeen hebben verbaasd dat de advocaat-generaal bij het ressortsparket in Leeuwarden het nodig vond cassatie in te stellen tegen deze uitspraak. Het wordt echter nog opmerkelijker: ook de Hoge Raad was van oordeel dat de gebezigde bewoordingen wel degelijk een beledigend karakter kunnen hebben: ‘De omstandigheden waaronder die uitlatingen zijn gedaan, zijn – anders dan het hof heeft geoordeeld – van onvoldoende gewicht om daaraan het beledigend karakter te ontzeggen. 's Hofs opvatting ‘dat van politieagenten een zeker incasseringsvermogen ten aanzien van dergelijke opmerkingen mag worden verwacht’ vindt geen steun in het recht’. (HR 22 september 2009, LJN BI5623). Het hof mocht zijn werk overdoen. Dat resulteerde in een arrest van 12 februari 2010 (LJN BL3922). En – ongetwijfeld tot spijt van velen – kwam het nu wel tot een veroordeling. De omstandigheden waaronder de woorden zijn gebruikt, zo vond het hof nu, zijn niet meer van doorslaggevend belang: ‘Die omstandigheden zouden enkel van belang kunnen zijn indien het bewoordingen betrof die op zichzelf niet beledigend behoeven te zijn, maar die wel als zodanig zouden kunnen worden beschouwd door de context, waarbinnen ze zijn gebruikt.’ De studente moest een geldboete van 220 euro betalen. Daarmee is weer een mooie, oude traditie verdwenen: we mogen nu met ons dronken hoofd niet eens meer politiemensen uitschelden! Met gevoelens van nostalgie denk ik terug aan die goede oude tijd... Tekst: Jan-Willem Grimbergen, officier van justitie, parket Utrecht
9
10
CRISIS
Drie beleidsmedewerkers “BB&C” blikken terug
OM als crisisbeheerser Bij de Schiphol-crash, het Koninginnedagdrama in Apeldoorn, en de wethoudersgijzeling in Almelo trad het OM op als crisisbestrijder. Drie beleidsmedewerkers “bewaken, beveiligen & crisisbeheersing” (BB&C) blikken terug. En trekken lessen uit hun ervaringen.
Schiphol-crash Op 25 februari 2009, om 10.26 uur, stort een vliegtuig van Turkish Airlines neer, vlak voor de landing op Schiphol. Aan boord zijn 135 passagiers. Bij de crash vallen 9 doden en 86 gewonden. De hulpverlening op Schiphol komt snel op gang: alle crisisteams worden gealarmeerd en gaan naar de crisislocaties.
Incident en beleidsmedewerker Daan Groot, beleidsmedewerker parket Haarlem/Alkmaar: ‘Het is heel onwerkelijk in het begin. Ik zit op het moment van de crash in overleg en dan gaat de telefoon: “Alarmering Schiphol” in het display. Dat is altijd of een test of loos alarm, dus het duurt nu wel een aantal minuten (en een aantal telefoontjes) totdat doordringt dat het nu serieus is. Vanaf het parket stap ik vervolgens zo snel mogelijk met Chris van Dam (fungerend hoofdofficier) in een arrestantenbus. Met gillende sirene op weg naar Schiphol. Onderweg druk telefonerend, rijden we over de A9 en dan zien we het vliegtuig liggen in het weiland. Pff, dit is serieus…’ Vanuit het parket Haarlem wordt opgeschaald en het reguliere werk wordt direct opzij geschoven. De hoofdofficier neemt plaats in het beleidsteam. De luchtvaartofficier gaat samen met de FO-officier richting het onderzoeksteam. De persofficier gaat richting het voorlichtingsteam van de regio.
Daan Groot: ‘Op het moment dat ik op Schiphol aankom, valt mij vooral op hoe rustig en geordend alles daar weer is. Geen chaos, geen schreeuwende of overspannen mensen… Wat gebeurt er dan wel? Veel overleg, heel veel overleg. Er ontstaat die dag een cyclus van overleg, bilaterale overleggen, veel telefonisch overleg met “Den Haag” en dan van overleg naar de persconferentie. Op het eind van de middag komt ook de minister-president nog even binnenlopen.’ In het begin van de avond is de hulpverlening ter plekke afgerond. Alle gewonden zijn afgevoerd naar ziekenhuizen in de omgeving. Het onderzoek naar de oorzaak van het ongeval kan dan beginnen en de brokstukken van het vliegtuig zullen nog bijna twee weken op deze plek blijven liggen, al die tijd beveiligd door de politie. Daan Groot: ‘Voor ons begint het eigenlijk pas echt na deze eerste dag. Er zijn veel complexe vraagstukken: de samenwerking met de Onderzoeksraad voor Veiligheid
(OVV) van Pieter van Vollenhoven, de enorme media-aandacht, een complexe en grote PD, de inzet van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) en een ingewikkeld identificatieproces. Het identificeren van de dodelijke slachtoffers en het vervolgens vrijgeven van de lichamen is een ingewikkeld proces en neemt meer tijd in beslag dan de buitenwacht verwacht. Dit levert frictie op, binnen het beleidsteam maar ook bij ambassades en bij familie van slachtoffers. De verhouding tussen de OVV en het OM blijkt de komende dagen een uitermate interessant verhaal voor de media.’ ‘Mijn rol is voornamelijk om op de wat langere termijn voor ons orde in de chaos te scheppen. In de praktijk betekent dat het contact onderhouden tussen de mensen op het parket en de crisisteams, samen met communicatie zorgen voor interne communicatie op het parket, maar ook het dagelijks organiseren van een intern crisisoverleg en het bijhouden van een logboek en tijdslijn.’
OPPORTUUN · 03 / 2010
11
‘En dan zien we het vliegtuig liggen in het weiland. Pff, dit is serieus…’ Daan Groot
Foto: Vincent Boon
Lessen die Daan Groot trekt 1. Kijk ook vooruit
2. Wees helder over je rol
‘De eerste les is om verder te kijken dan alleen de acute fase. Uiteindelijk zijn ongeveer 10 functionarissen van parket Haarlem bijna twee weken actief geweest en dit crisisteam heeft dagelijks overleg gehad. Dit gaat over de voortgang van het opsporingsonderzoek en de afstemming met de OVV, maar bijvoorbeeld ook over het mediabeleid en de afstemming met gemeente Haarlemmermeer over de herdenking van de crash en de berging van het vliegtuig.’
‘Realiseer je dat de meerwaarde van het OM bij dit type crisis zit in het beantwoorden van onderzoeksvragen (waaronder de schuldvraag). Niet iedereen kent deze rol van het OM. Het OM verricht onderzoekshandelingen die een vorm van ‘factfinding’ zijn, zonder dat direct een concrete verdachte in beeld hoeft te zijn. Denk hierbij aan: identificatie door het Rampen Identificatie Team (RIT), het laten verrichten van sectie op lichamen, het vrijgeven van stoffelijke
overschotten, het in beslag nemen van het vliegtuig en alle brokstukken.’
3. Oefen gezamenlijk ‘Het beleidsteam op Schiphol heeft heel veel baat gehad bij het gezamenlijk oefenen van crisissituaties. Sluit dus aan als OM, is mijn aanbeveling, ook bij misschien minder relevante scenario’s. Door geregeld gezamenlijk te oefenen kan je onderling vertrouwen opbouwen. Dit vertrouwen is in crisissituaties enorm belangrijk!’ >
CRISIS
12
>
Koninginnedag 2009 Koninginnedag 2009. Een kleine zwarte auto rijdt op 30 april 2009 dwars door de afzetting heen, sleurt mensen mee en mist ternauwernood de open bus met daarin de Koninklijke familie. Er vallen acht doden, drie vrouwen en vijf mannen, waaronder de dader. Tien mensen raken gewond, van wie twee zwaargewond.
Incident en beleidsmedewerker Ton van Rijnderhoff, beleidsmedewerker regioparket Arnhem: ‘Thuis gaat mijn GSM, de hoofdofficier verzoekt mij als BB&C’er direct naar Apeldoorn te komen. Snel pak ik mijn spullen, spring in de auto en rij weg. Als oud-hoofdinspecteur van politie met dertig jaar politie-ervaring ben ik toch wel wat gewend, maar dit voelt wel erg vreemd aan. Een aanslag? Al die mensen die overleden of gewond zijn! Ondertussen rij ik al handsfree bellend richting Apeldoorn. Vlak na de grens - ik woon in Duitsland - staan twee motorrijders van de regiopolitie Apeldoorn al klaar en vangen mij op. Onder escorte, met een behoorlijke snelheid, rij ik verder naar Apeldoorn. Veel spookt er door mijn hoofd, de voormalig politieman in mij wordt weer wakker.’ Ondertussen is de hulpverlening snel op gang gekomen, waarbij het voordeel was dat er voor deze dag reeds een Staf Grootschalig Bijzonder Optreden (SGBO) actief was. De hoofdofficier heeft gelijk zijn OM-crisisstaf geactiveerd, waaronder zijn adviseur, de beleidsmedewerker bewaken en beveiligen & crisisbeheersing (BB&C). Ton van Rijnderhoff: ‘In Apeldoorn aangekomen zie ik alleen maar activiteiten.
Mensen rennen heen en weer, van de SGBO-ruimte naar bijvoorbeeld de ruimte waar de driehoek bijeenkomt. Van een chaos is evenwel absoluut geen sprake. Ik meld me bij de hoofdofficier, we nemen de eerste zaken door, en ik ga aan het werk. Onwezenlijk. Vreemd. Maar dan komen de eerste details en dan weet je dat het ernst is. Dit is het moment waarvoor ik opgeleid ben. Nu moet ik aan de bak, samen met een fantastisch team. Kort hierna is het eerste driehoeksoverleg (burgemeester – korpschef – hoofdofficier van justitie) een feit.’ Onder leiding van het parket Zutphen wordt direct het strafrechtelijk onderzoek opgestart, wat later op de dag wordt overgedragen aan het Landelijk Parket. De persvoorlichting van het parket sluit zich aan bij het SGBO, de beleidsmedewerker Bewaken en Beveiligen & Crisisbeheersing voegt zich als adviseur van de hoofdofficier bij het driehoeks- en vijfhoeksoverleg. Het vijfhoeksoverleg is gelijk aan het driehoeksoverleg aangevuld met personen van de GHOR en gemeentelijke crisisstaf. Van Rijnderhoff: ‘Mijn rol als beleidsmedewerker bewaken, beveiligen & crisiscoördinatie bestaat op Koninginnedag
in de eerste plaats uit het adviseren van de hoofdofficier tijdens deze crisis en de rollen duidelijk houden. Met andere woorden: wie heeft welke rol en welke verantwoordelijkheid? Daarnaast bewaak ik voor de hoofdofficier de processen, zoals onder andere een zo goed mogelijke overdracht van de strafzaak aan het Landelijk Parket. Ook het Parket-Generaal houd ik voortdurend op de hoogte, zodat ook de collegevoorzitter op de hoogte kan worden gebracht van de laatste stand van zaken. Daarnaast wordt voor de hoofdofficier een logboek bijgehouden en worden de besluiten genoteerd die in de driehoek en vijfhoek worden genomen.’ Van Rijnderhoff: ‘In de loop van de dag wordt duidelijk dat de dader alleen heeft gehandeld. De dader wordt na aankomst in het ziekenhuis, uit voorzorg direct opgenomen in het “decentrale stelsel bewaken en beveiligen”. Hierin heeft de beleidsmedewerker BB&C een belangrijke rol. Hij adviseert en coördineert namens de hoofdofficier de beveiliging, hetgeen direct in het ziekenhuis door de politie wordt gerealiseerd. In de nacht van 30 april op 1 mei overlijdt de dader in het ziekenhuis.’
OPPORTUUN · 03 / 2010
13
‘Mensen rennen heen en weer, maar van een chaos is geen sprake’ Ton van Rijnderhoff
Foto: Vincent Boon
Lessen die Ton van Rijnderhoff trekt 1. Zet meer persvoorlichters in ‘Aan de alarmering hoeven we niets te doen, deze werkte perfect, iets waarvan je denkt dat dit altijd een risico is. We hebben wel geleerd om bij een volgende crisis meer OM-persvoorlichters in te zetten, met name direct naast de hoofdofficier, wanneer deze een leidende rol heeft.’
2. Denk na over back-up ‘De beleidsmedewerkers BB&C hebben onderling een back-up of vervangingregeling. De vraag is of dit voldoende geregeld is wanneer een crisis zich over een langere periode afspeelt. Immers hun dagelijkse werkzaamheden gaan ook gewoon door.’
3. Zorg voor een helder overdrachtsmoment ‘De overname van de strafzaak door het Landelijk Parket verliep redelijk goed. Wel is het verstandig om te zorgen voor een helder overdrachtsmoment dat formeel wordt vastgelegd bij OM en politie. Hoe de feitelijke overdracht ook loopt, zorg er bij de informatie-uitwisseling voor dat een liaison van de Nationale Recherche onmiddellijk en ook feitelijk meeloopt met het onderzoek.’
4. Blijf samen oefenen en investeren ‘Gelukkig waren de OM-leden die betrokken waren bij deze crisis geoefend, gecer-
tificeerd en vakkundig. Bij bestrijding van een dergelijk incident blijkt dit van enorm belang en is het een voordeel dat een ieder zijn taak weet. Dat er in het verleden geoefend is met politie, brandweer en bestuur werpt tijdens Koninginnedag 2009 zijn vruchten af. Het is raadzaam dat het OM blijft participeren in crisisoefeningen en dat het OM blijft investeren qua opleidingen in crisisbeheersing.’ >
CRISIS
14
>
Gijzeling in Almelo In het gemeentehuis van Almelo gijzelt een café-restauranthouder een wethouder en vier ambtenaren. De gijzelnemer, die eerder die dag zijn auto in lichterlaaie heeft gezet, wordt door politieonderhandelaars afgehouden van verdere ongelukken.
Incident en beleidsmedewerker Mark Imbos, beleidsmedewerker regio Zwolle-Lelystad-Almelo: ‘“Je moet direct naar het parket in Almelo komen, er is namelijk een gijzeling op het gemeentehuis gaande.” Dat telefoontje kreeg ik maandagochtend 16 juni 2008 tegen 11.45 uur van de hoofdofficier van justitie Almelo. Ik was op dat moment net op het parket Zwolle teruggekomen van een afdelingsoverleg op het parket Lelystad.’ Die ochtend is rond 11.00 uur een melding bij de regiopolitie Twente binnengekomen over een brand in een café-restaurant in de binnenstad van de gemeente Almelo. Kort daarna volgt een tweede melding: pal voor de ingang van het gemeentehuis in Almelo slaan de vlammen uit een auto. Enkele minuten daarna een derde melding. Er zou een gijzeling gaande zijn in het gemeentehuis van Almelo. Al snel wordt duidelijk dat een wethouder en vier ambtenaren mogelijk worden gegijzeld door een gewapende verdachte. Imbos: ‘Direct na het bewuste telefoontje stap ik de dienstauto in en zit ik de hele weg naar Almelo aan de telefoon. Nadat ik de ontvangen informatie heb gecheckt bij de politie, maken de hoofdofficier en ik de afspraak, op het parket Almelo met het interne crisisteam bijeen te komen. Aangekomen bij het parket blijkt het gehele centrum door de politie afgezet. Een enorme oploop van nieuwsgierige burgers is ontstaan rondom het gemeentehuis.’
‘Dan belt de hoofdofficier opnieuw: “Wil je direct naar de brandweerkazerne komen? Ik zit daar al in het Gemeentelijk Beleidsteam en de driehoek in overleg met de burgemeester en de korpschef. Kun je daar naar toe komen?” Oké, denk ik, a change of plans. Geen eerste fysieke bijeenkomst met het interne crisisteam, maar direct in actie. Snel stem ik nog wat af met de leden van het crisisteam op het parket. Daarna op weg naar de brandweerkazerne.’ Het OM Almelo is die dag op meer plekken met de crisis bezig. In de lokale driehoek. In het Gemeentelijk Beleidsteam, waar de hoofdofficier door een persvoorlichter en mij werd ondersteund. In het SGBO (Staf grootschalig en bijzonder optreden) door de rechercheofficier. In het TGO (Team grootschalige opsporing) door een officier van justitie. Daarnaast is op het parket een zogenoemd Actiecentrum ingericht, waarin onder andere een medewerker communicatie werkzaam is. Imbos: ‘Onder de verantwoordelijkheid van de hoofdofficier formuleert de lokale driehoek de beleidsuitgangspunten. Aan de hand daarvan worden operaties en mogelijke scenario’s ter vreedzame beëindiging van de gijzeling uitgezet. Het gaat dan over de mogelijke inzet van het Arrestatieteam en van de KLPD-Dienst Speciale Interventies (DSI). Ook bereidt de driehoek twee persconferenties voor.
Het SGBO is gericht op de gecoördineerde operationele aanpak van de gijzeling en de branden. Deze staf staat in voortdurend contact met de onderhandelaar van het onderhandelaarsteam dat de gijzeling moet zien te beëindigen.’ De branden kunnen betrekkelijk snel geblust worden. Tegen 14.30 uur die middag wordt het Regionaal Operationeel Team opgeheven. Gedurende vele uren is het onderhandelaarsteam met de verdachte in gesprek. Omstreeks 16.45 uur wordt de gijzeling in het gemeentehuis beëindigd. De gijzelnemer verlaat – in voortdurend contact met de onderhandelaar – de kamer. Daarop wordt hij aangehouden. De vijf gegijzelden blijken ongedeerd en worden opgevangen door professionele hulpverleners.. De verdachte is in eerste aanleg door de rechtbank in Almelo veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar. De zaak moet nog in hoger beroep worden behandeld door het gerechtshof in Arnhem en is dus nog onder de rechter. Imbos: ‘Gedurende de gehele crisis trad ik op als ondersteuner van de hoofdofficier. Ik hield cruciale OM-beslissingen bij, adviseerde over de inzetprocedure DSI, onderhield de contacten met het ROT inzake de operatiën, stemde af met het Parket-Generaal en met de landelijk officier gijzelingen en ontvoeringen.’ >
OPPORTUUN · 03 / 2010
15
‘Door rechtstreekse regionale tv-beelden hield de gijzelnemer vanuit het gemeentehuis zicht op de situatie buiten’ Mark Imbos
Foto: Vincent Boon
CRISIS
16
>
Lessen die Mark Imbos trekt 1. Overleg met de media over een “mediacode” ‘De regionale televisie zond rechtstreeks beelden uit van de gijzeling. Daardoor hielden gijzelnemer en gegijzelden vanuit het gemeentehuis zicht op de situatie buiten. Ook werd rechtstreeks ingebeld op de gsm van de gegijzelde wethouder. Via een interventie wist de hoofdofficier dit te beëindigden. Naar mijn mening is het wenselijk dat het OM landelijk met de media overlegt om tot een mediacode te komen. Daarin staan uitgangspunten beschreven over het uitzenden van beelden van een incident door landelijke en regionale omroepen, en over het rechtstreeks inbellen bij gegijzelde of ontvoerde personen.’
2. Scheid de gijzeling van de branden ‘In het Gemeentelijk Beleidsteam is ervoor gekozen zowel de gijzeling als de branden gezamenlijk vanuit dit team te coördineren. De afhandeling van de gijzeling had voor het OM uiteraard de hoogste prioriteit. In een overeenkomstige casus zou je moeten overwegen de coördinatie van de gijzeling duidelijk te scheiden van de coördinatie van de branden. Zo voorkom je dat het beleidsteam geconfronteerd wordt met zaken die op dat moment niet de hoogste prioriteit hebben.
3. Communiceer wie waarover woordvoering doet Aanvankelijk heerste op allerlei niveaus onduidelijkheid over de vraag waar de
woordvoering en de communicatie over de gijzeling en de branden lag. In de gijzelingszaak was het binnen het beleidsteam helder dat het OM, in de persoon van de hoofdofficier, de leiding had en dus verantwoordelijk was voor woordvoering en communicatie. Bij de branden was –vanwege de nauwe relatie met de gijzelingszaak- niet bij iedereen duidelijk wie daarvoor verantwoordelijk was. Deze onduidelijkheid werd met name gevoeld op het niveau van het Regionaal Operationeel Team, dat zich met de beëindiging van de branden bezighield. Hier leefde lang de gedachte dat het OM ook de woordvoering en communicatie over de bestrijding van de branden zou verzorgen. Bij een samenloop van een klassieke ramp
‘Inhaalslag bij crisisbestrijding’ Het OM – vreemde eend in de bijt van bestuurlijk Nederland – heeft een inhaalslag bij crisisbestrijding gemaakt. Dat zegt hoofdofficier Paul van de Beek.
Foto: Rinie Boon
‘Ieder parket heeft inmiddels een eigen crisishandboek, zodat iedere piketofficier van justitie weet hoe te handelen bij een ramp of crisis. In iedere regio zijn beleidsmedewerkers “Bewaken, beveiligen en crisisbeheersing” (BB&C) werkzaam die adviseren over een goede crisisaanpak. Bij een crisis blijkt hun deskundigheid essentieel. Oefenen draagt bij aan een juiste reactie op crises; het oefenschema staat hoog op de agenda voor 2010.’
Het OM heeft bij crises een inhaalslag gemaakt, constateert Paul van de Beek, hoofdofficier in Dordrecht. Het openbaar bestuur werkt, na rampen als in Enschede of Volendam, al sinds enkele jaren aan verbetering van crisisbestrijding en -preventie. Binnen het OM is het sinds twee jaar opgepakt. Onder leiding van procureur-generaal Han Moraal voeren drie hoofdofficieren (waaronder Van der Beek) de coördinatie binnen hun clusters Noord, Midden en Zuid. Zij maken landelijke afspraken: over de crisisorganisatie binnen de parketten; over de wijze waarop wordt opgetreden bij crises of rampen; over de woordvoering; over wie binnen het OM verantwoordelijk is voor besluitvorming tijdens een crisis of ramp; en over eventuele opsporingsonderzoeken die hierop dienen te volgen. Hoe werkt het OM samen met “crisispartners”? Van de Beek: ‘Een belangrijk instrument in de aanpak van ramp- en crisisbestrijding is de zogenoemde veiligheidsregio, waarin politie, brandweer, ambulancedienst, GGD én OM samenwerken. Gezegd moet worden dat wij, het OM, een beetje een vreemde eend zijn in deze bijt van bestuurlijk Nederland. Binnen de veiligheidsregio staan immers onderwerpen centraal waar het OM weinig mee van doen heeft. Toch is het OM een vaste crisispartner in de veiligheidsregio en schuift de hoofdofficier aan bij het bestuur van de veiligheidsregio. En bij een crisis zijn het de burgemeester, de korpschef en de hoofdofficier die bijeenkomen.’
OPPORTUUN · 03 / 2010
(brand) en een justitiële crisis (gijzeling) dien je op alle niveaus van de crisisbeheersingstructuur te communiceren welke instantie bij welk incident de woordvoering doet.
4. Vertrouw niet blind op informatie van externen ‘In de hectiek kan een gerucht al snel uitgroeien tot een feit. Daarom moet je steeds zorgen voor registratie en verificatie van alle binnenkomende informatie. Zo voorkom je dat op basis van onjuiste of onvolledige informatie beslissingen worden genomen of publieksvoorlichting wordt gegeven.’
5. Stroomlijn de informatieverzoeken ‘Ik verwonderde me over de veelheid van
17
de telefonische informatieverzoeken vanuit het College van procureurs-generaal en het Parket-Generaal. Deze werden bij alle direct betrokken medewerkers (hoofdofficier, rechercheofficier, persvoorlichter en mij) gedaan. Hiermee ging naar mijn mening veel tijd gemoeid. Enige coördinatie op dit proces door middel van het aanwijzen van één aanspreekpunt dan wel onderlinge afspraken inzake een betere stroomlijning van informatie, zou efficiënter zijn geweest.’
delijk te maken. Oefenen, oefenen en nog maar eens oefenen, zou ik zeggen. Op die manier leren we de crisispartners kennen, maar belangrijker nog, raken deze partners steeds meer gewend aan onze eigenstandige taak en bevoegdheden bij rampen en crises, en kweken wij begrip daarvoor. Dit komt de samenwerking tijdens crisisbeheersing ten goede.’
6. Oefen, dan leer je elkaar kennen Het OM moet nog steeds vechten voor zijn plek en positie in de crisisbeheersing. Keer op keer dient het OM zijn rol en taak, maar ook zijn verantwoordelijkheid dui-
Waar richt het OM zich op? ‘Bij een crisis richt het OM zich vooral op strafrechtelijke handhaving. Is er sprake van strafbare feiten? Maar het gaat ook om regulering van de effecten ervan. Denk aan het treffen van maatregelen om berovingen of plunderingen tegen te gaan. Of aan maatregelen die openbareordemaatregelen ondersteunen, zoals het verplaatsen van groepen mensen in het belang van de volksgezondheid. Overleg en afstemming in het crisisberaad of driehoeksoverleg tussen burgemeester en korpschef met de hoofdofficier van justitie tijdens een crisis is daarbij uiteraard van essentieel belang. Wanneer wijkt het belang van opsporing bij de bestrijding van een crisis? Het antwoord lijkt simpel: eerst redden en dan opsporen, maar dit vergt nauwkeurig overleg binnen de bijeengekomen gezagsdriehoek.’ Wie heeft wanneer de leiding? ‘Als een ramp of crisis wordt veroorzaakt door een terroristische actie of ander ingrijpend strafbaar handelen, is de hoofdofficier degene die leiding geeft aan de behandeling van de crisis. Tót aan het moment waarop het strafbaar handelen is beëindigd en het herstel van de openbare orde weer centraal komt te staan. Ook in dergelijke situaties staat het hulpverleningsapparaat van de veiligheidsregio ter beschikking om een crisis op te lossen. Dan is het dus niet de burgemeester, maar de hoofdofficier die het crisisoverleg voorzit en eerstverantwoordelijke is voor de woordvoering naar de media.
Want er is voor gekozen om eerst de strafbare dreiging of handelen te doen beëindigen, alvorens de situatie te normaliseren en de burgers op te vangen.’ Wat als een crisispartner verwijtbaar heeft gehandeld? ‘Sommigen zien een spanning in de samenwerking: het OM zou kunnen vermoeden dat een organisatie die deelneemt aan de veiligheidsregio, zélf strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ik ben niet bevreesd dat deze dubbele positie van het OM mensen ertoe brengt het OM te mijden. Wil sprake zijn van strafrechtelijk verwijtbaar handelen, dan moet er sprake zijn van grove nalatigheid of van opzettelijk handelen. Het moet bont gemaakt zijn, wil men voor vervolging in aanmerking komen. Wel kan politie of Rijksrecherche onderzoeken of hiervan sprake is. Zo’n onderzoek kan er ook komen vanwege aangiften van burgers. Wij hebben dan als taak om een onderzoek te starten, tenzij er heldere argumenten zijn om hiervan af te zien. Als geen onderzoek wordt gestart, kan de burger hierover klagen op grond van artikel 12 Strafvordering bij het Gerechtshof. Het hof heeft de bevoegdheid ons de opdracht te geven strafrechtelijke vervolging te doen aanvangen. Het OM heeft dus hier niet alle vrijheid van de wereld om zelfstandig te beslissen. Het is inmiddels vaste praktijk dat in dergelijke gevallen de betrokken hoofdofficier een ander parket vraagt het onderzoek over te nemen en af te wikkelen, zodat de onafhankelijkheid in behandeling en beoordeling gewaarborgd blijft.’
18
LIK OP STUK
OM-congres over snelrecht
foto's: Went fotografie
Het uithangbord van de rechtshandhaving Wie over de schreef gaat en gepakt wordt, heeft binnen enkele dagen een celstraf aan zijn broek. Het OM is enthousiast over “snelrecht” als uithangbord van de rechtshandhaving. Wetenschappers temperen de geestdrift.
Raddraaiers die kort na oud en nieuw worden berecht, kunnen steevast rekenen op veel media-aandacht. Wie het nieuws na de jaarwisseling heeft gevolgd, zou kunnen concluderen dat verhoudingsgewijs veel van deze ordeverstoorders via een (super) snelrechtprocedure hun justitiële traject doorlopen. Harm Brouwer, voorzitter van het College van procureurs-generaal, is de eerste om dat beeld te nuanceren. ‘De politie bracht bij de laatste jaarwisseling 795 zaken aan’, zei Brouwer op 5 februari tijdens het OM-congres 2010 in de Van Nellefabriek in Rotterdam. Het aantal supersnelrechtzaken bedroeg 27, terwijl 71 zaken met snelrecht werden afgedaan. Samen 98 zaken dus. ‘Bescheiden aantallen’, meent Brouwer dan ook.
Het is niet aan te tonen dat de relatief rustige jaarwisseling mede te danken was aan de inzet van snelrecht, oordeelt de PG. ‘Maar een snelle afhandeling van een zaak in combinatie met een verhoogde pakkans hebben naar mijn overtuiging een algemeen preventieve werking bij de aanpak van gecriminaliseerde overlast en publiek geweld.’ Snelrecht bevordert naar de mening van Brouwer het gezag van de rechtshandhaving.
Mishandeling Maar aan de verschijningsvorm supersnelrecht (zie kader) kleven nogal wat bezwaren. Vanwege de ultrakorte termijn selecteert het OM alleen zaken die klip en klaar zijn, legde Brouwer uit. ‘Dat betekent: een relatief eenvoudig vergrijp;
voldoende bewijs tegen een liefst bekennende verdachte; een advocaat die vindt dat snel handelen in het belang is van zijn cliënt; en geen reclasseringsrapporten, psychologische observaties of ingewikkelde schadeclaims.’ Van dergelijke zaken zijn er maar weinig, constateerde de collegevoorzitter. Daarom pleit hij voor één wettelijk regiem voor snelrecht. Daarvoor moet artikel 67a van het Wetboek van Strafrecht worden uitgebreid met een nieuwe grond voor voorlopige hechtenis. Die nieuwe grond komt volgens Brouwer in de kern neer op ‘ophouden voor berechting door de zittingsrechter’. Zo wordt voorkomen dat het OM een verdachte die waarschijnlijk een celstraf krijgt, bijvoorbeeld iemand die wordt beschuldigd van eenvoudige mishandeling, moet vrij-
OPPORTUUN · 03 / 2010
19
‘De verdachte wordt uit de anonimiteit gehaald. Hij zit dagen vast en hij kan dat thuis of op zijn werk niet verbloemen’ Fred Teeven, VVD-Kamerlid
laten voordat de zitting heeft plaatsgevonden. Vereist is dan uiteraard dat er binnen zeventien dagen op de zitting een celstraf wordt geëist van minstens de tijd dat iemand heeft vastgezeten. Brouwer wordt in die gedachtegang gesteund door de minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin. De bewindsman schreef op 29 januari dat hij positief staat tegenover een uitbreiding van de voorlopige hechtenis voor bijzondere gevallen. Waarmee het OM Congres 2010 dus een superactueel thema aanroerde. Samenvattend concludeerde Brouwer dat snelrecht, mits met voldoende waarborgen bekleed, kan bijdragen aan de rechtshandhaving. ‘Zo ingekleed kan snelrecht een vooruitgang zijn.’
Bureaucratie Bij dit betoog zette criminoloog Gerben Bruinsma van de Vrije Universiteit een fiks aantal kanttekeningen. ‘De grootste fout van het OM’, aldus de gedragswetenschapper, ‘is dat men vanuit de bureaucratie denkt. Wat voor een bureaucratie snel is, hoeft voor een dader niet snel te zijn.’ Die dader vraagt zich af: hoeveel tijd verstrijkt er tussen het strafbare feit en de pakkans? Hoeveel tijd tussen pakkans en
aanhouding? Hoeveel tussen aanhouding en zaaksbehandeling en hoeveel tussen zaaksbehandeling en strafexecutie? Op deze mêlee van vragen moet de verdachte in spe antwoorden zien te vinden, en hoe dat afwegingsproces verloopt is volgens Bruinsma onduidelijk. ‘Werkt de generale preventie bij straffen?’ vroeg Bruinsma zich af. ‘Ja, want de meerderheid pleegt geen misdrijven. Maar we weten niet hoe het werkt. Het effect is waarschijnlijk klein. Een beperkte zelfbeheersing en lage moraliteit hebben veel meer invloed.’ Op de speciale preventie heeft de strafdreiging helemaal weinig effect, betoogde Bruinsma. Hij onderbouwde dit met het gegeven dat vijftig procent van de gevangenispopulatie na vrijlating in recidive vervalt. En stelde en passant vast dat het OM geen energie stopt in resocialisatie en rehabilitatie. En hoe zit het met het snelrecht in het bijzonder? Dat kan volgens Bruinsma effectief zijn in een kleine gezinsgemeenschap, waar ouders direct ingrijpen, een uitleg verschaffen bij de straf, nooit te zwaar of inconsequent straffen en de straf niet is gericht op het wegnemen van plezier. ‘Maar het OM’, meent Bruinsma, ‘is niet
zo’n warm gezin en kan dus onmogelijk effectief snelrecht toepassen.’ Een nog belangrijker middel voor gedragsverandering is belonen, en daarvan is uiteraard helemaal geen sprake bij het OM.
Pakkans ‘Vreemd dat snelrecht zo populair is bij het OM en de politiek’, meent Bruinsma. ‘We weten niet hoe het werkt, we hopen dat het werkt. Kun je daar beleid op baseren?’ Bruinsma kreeg op dit punt, tijdens de plenaire discussie onder leiding van Victor Deconinck, steun van de Rotterdamse rechtbankpresident Wim van Veen: ‘Ik ben verbaasd dat 82 procent van de aanwezigen denkt dat snelrecht werkt. We weten er geen bal van.’ Bruinsma raadt het OM aan om een fundamentele discussie te starten over het inzetten van snelrecht. ‘Je moet je afvragen of je daar zoveel geld, energie en personeel in moet steken.’ Volgens de criminoloog kunnen de staande magistraten zich beter richten op het verhogen van de pakkans. Ook de strafrechtgeleerde Paul Mevis nam het snelrecht onder vuur, maar dan met juridische argumenten. Hij pleitte voor een persoonsgericht aanpak van verdachten, en dat lijkt moeilijk te rijmen >
20
‘Ik ben verbaasd dat 82% denkt dat snelrecht werkt. We weten er geen bal van.’ Wim van Veen, rechtbank president Rotterdam
> met de haastige praktijk van het snelrecht. Als principieel bezwaar opperde hij dat de rechters slechts een schakel worden in de op efficiency gerichte keten van het justitieel systeem. Hij vroeg zich ook af wie de regie houdt over het proces tot aan de behandeling ter zitting. In het algemeen wordt de rechter-commissaris (RC) gezien als de ideale figuur voor deze functie. De Haagse hoofdofficier van justitie mr. Theo Hofstee opperde later dat deze RC moet optreden als politierechter.
Onschuldpresumptie Een ander principieel punt is voor Mevis dat snelrecht kan botsen met de zogeheten onschuldpresumptie (het principe dat iemand onschuldig is tenzij anders bewezen). Ook wees hij erop dat het toepassen van snelrecht afhankelijk is van de medewerking van de verdachte. ‘In hoeverre die medewerking vrijwillig is, staat nog te bezien’, meent Mevis. ‘Dit is een aspect waarover ze in Straatsburg (waar het Europese Hof zetelt, red.) niet staan te juichen.’ Vanuit de zaal werd, tijdens de plenaire discussie onder leiding van Victor
Deconinck, meermaals gewezen op het gevaar dat de waarheidsvinding sneuvelt onder het geweld van de snelle rechts toepassing. VVD-Tweede Kamerlid en voormalig officier van justitie Fred Teeven erkende dat risico, maar hij is toch voor snelrecht. ‘De verdachte wordt uit de anonimiteit gehaald. Hij zit dagen vast en hij kan dat thuis of op zijn werk niet verbloemen’. Bovendien heeft het zo zijn voordelen dat de verdachte vast zit ‘want dan werken ambtenaren harder’. Dat het toepassen van snelrecht nadelig kan uitpakken voor slachtoffers, bleek uit het betoog van de bedrijfsjuriste W. Blank van de Rotterdamse openbaar vervoerder RET. ‘De benadeelde partij heeft geen belang bij snelrecht, en al helemaal niet bij supersnelrecht.’ verklaarde Blank, die de belangen van mishandelde RET’ers behartigt. ‘Wij kunnen binnen die korte termijnen vaak niet vaststellen hoe groot de materiële en immateriële schade is,’ beargumenteerde zij. Daardoor kan het slachtoffer zich niet voegen in het strafproces en moet noodgedwongen uitwijken naar de duurdere en tijdrovende civiele procedure. VVD’er Fred Teeven kwam met de oplossing: ‘Hou later een aparte zitting voor schadeclaims. Dat moet wettelijk mogelijk zijn.’ De Haagse hoofdofficier Theo Hofstee bepleitte de toepassing van snelrecht. Hij wees op de situatie in Amsterdam in jaren tachtig waar zakkenrollers uit Oost-Europa en Zuid-Amerika voor veel overlast zorgden. ‘We hadden zes snelrechtzittingen per week’, blikte hij terug. ‘We konden de criminelen direct oppakken en laten berechten onder het motto “We houden de straat schoon”. Je moet ze direct hun straf laten uitzitten, anders ben je ze kwijt.’ Dat er niet wordt geresocialiseerd is dan niet belang-
Snelrecht en supersnelrecht Wat is supersnelrecht? Als een strafzaak in eerste aanleg binnen de drie dagentermijn van de inverzekeringstelling wordt afgehandeld, is er sprake van supersnelrecht. Wat is snelrecht? Als een strafzaak in eerste aanleg binnen de zeventien dagentermijn van de inverzekeringstelling plus inbewaringstelling wordt afgehandeld, is er sprake van snelrecht.
rijk omdat de zakkenrollers na detentie toch naar het buitenland verdwijnen.
Oeigoeren Volgens Hofstee heeft deze aanpak wel degelijk succes, ook bij feest- en voetbalgeweld en bij dealers. In Den Haag is de toepassing succesvol bij zaken waar een symboolwerking van uitgaat. ‘Als Oeigoeren de ruiten van de Chinese ambassade met stenen vernielen, is het een belangrijk signaal aan de andere ambassades dat wij daar snel tegen optreden.’ Datzelfde geldt voor de Hagenaar die wethouder Marnix Norder mishandelde. Hofstee: ‘Binnen twee dagen stond hij voor de rechter.’ Gevarieerde meningen dus op deze dag, vanuit wisselende perspectieven. Zoals dagvoorzitter Gert Haverkate het verwoordde: ‘We zijn misschien geneigd te denken dat we al heel veel weten van snelrecht. Maar het is geen platgetreden pad. Dat blijkt nu.’ Tekst: Peter Louwerse
UT RECHT
OPPORTUUN · 03 / 2010
Medioriteit Bij mij om de hoek is een seniorenrestaurant voor 55-plussers. Ik (53) voel me daar nog mijlen van verwijderd. Van ze lang zal ze leven ga ik niet naar dat restaurant. Ik ga liever gewoon naar de kroeg. Onlangs las ik dat er een nieuwe categorie is: de medior. Nou vooruit, daar moet ik dan maar toe behoren.
Wij medioren zijn maar zielenpieten
Welbeschouwd zijn wij medioren maar zielenpieten. Het begon al in onze vroege kindertijd. Modern comfort moesten we ontberen. In plaats van een centrale verwarming schaarden we ons om de kolenkachel. Niet omdat dat zo gezellig was, maar omdat de rest van het huis zo verrekte koud was. Ik zat samen met mijn broer – nu hoogleraar aan de VU – zaterdags bij gebrek aan bad of douche samen in de zinken teil. We hadden geen telefoon, op de hoek van de straat was een cel. Ik zie mijn moeder nog worstelen met wasketel, wasbord en wringer. En een horkastje diende als koelkast. De melkman kwam elke dag aan de deur, in de gang stond de pan voor de melk. Eens per maand kwam de schillenboer met paard en wagen. In mijn tienerjaren moest ik van alles bevechten: de spijkerbroek, de hennaharen, ’s avonds stappen of liften door Europa. Toen ik wilde studeren, zat de universiteit vol met babyboomers. Je moest loten en afwachten of je kon studeren wat je wilde, het collegegeld werd fors verhoogd en er was geen kamer te vinden. Ik vond een baantje om de studie te bekostigen en na lange tijd een kamer. En toen de studie klaar was, hadden de babyboomers de banen ingepikt. Een jaar solliciteren was niets bijzonders. Ik nam het eerste, luizige baantje dat ik kon krijgen. Wat achteraf het begin bleek van een “carrière” in onderwijs, reclame, vakbeweging, bedrijfsleven, sociale zekerheid en dan nu het OM. En nu ik 50-plus ben, ben ik medior en kansloos op de arbeidsmarkt, zo lees ik. Jarenlang heb ik mee moeten betalen aan de vut, die vervolgens geruisloos is afgeschaft. Kreeg ik er zomaar zeven jaar bij. Nu komt er waarschijnlijk nog weer een jaar bij, en als ik dan eindelijk de pen in
de wilgen mag hangen, zal ik vast belasting moeten gaan betalen over mijn zelf opgebouwde pensioen. En hoe zit het met de bejaarden- en verzorgingshuizen als ik gebrekkig word? Ja, vast vol met babyboomers. Er zit maar een ding op: gezond blijven. Natuurlijk ben ik niet echt zielig. Ik heb de leukste baan van Nederland, met talloze contacten, steeds weer nieuwe issues en perikelen. Geen dag is te voorspellen. Je moet meedoen zolang als je kunt, is mijn opvatting. Maar als medior denk je wel eens: ga ik dat volhouden. Ik, die groot ben geworden met kroontjespen, carbonpapier en stencilmachine, moest vorige jaren verschillende nieuwe systemen voor de computer onder de knie krijgen. Voor een van die systemen mocht ik gelukkig een dag op cursus. Aan beide zijden zaten van die jonkies, opgegroeid met muis en internet, en het nieuwe systeem ging er bij hen in als koek. Zonder zich blijkbaar te verdiepen werden de oefeningen in een handomdraai gemaakt. Maar ik, met mijn ouderwetse strategie van “eerst weten, dan doen” was iedere keer blij opgelucht als ik erin slaagde de oefeningen binnen de tijd voor elkaar te krijgen. Hoe zal het in de toekomst zijn? Zijn er over tien jaar nog kranten waar we als voorlichters onze persberichten naar toe kunnen sturen? Kan er dan de hele dag live meegekeken worden in de rechtszaal? En als dat zo is, hoe zal ons werk er dan uit zien? Laatst vroeg ik tijdens een werkoverleg of we in de organisatie zoiets hebben als een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Of dat dat anders misschien in ontwikkeling is. Ik weet nog niet waarom die vraag aanleiding was om te lachen. Het lijkt mij hoog tijd om het op de agenda te zetten, wil je zorgen dat medewerkers zich kunnen ontwikkelen en gezond de eindstreep halen. Zal ik maar denken dat mijn collega’s die vraag van mij niet verwachtten? Gelijk hebben ze. Ik ben nog lang niet toe aan dat seniorenrestaurant. Mary Hallebeek, persvoorlichter parket Utrecht
21
PRIORITEREN
22
Foto: NFI
OPPORTUUN · 03 / 2010
23
OM: ‘NFI klantgericht geworden’
Sporenonderzoek en levertijd Een volledig weggewerkte achterstand, verkorting van de levertijden met meer dan zestig procent, en het afsluiten van een Service Level Agreement (SLA) met OM en politie. Hoe het NFI een omslag naar klantgerichtheid maakte.
‘In het verleden haalden we regelmatig negatief de pers, bijvoorbeeld met de achterstand van – op het dieptepunt - 15.000 zaken. Een omslag bij ons instituut was hard nodig. ’ NFI-directeur Tjark Tjin-A-Tsoi weet hoe het zo ver kon komen. Legt uit dat het aantal zaken dat het NFI jaarlijks oppakt in tien jaar tijd vervijfvoudigde, tot 53.000 zaken in 2008. Wijst op de vlucht die de technologie nam en op de aangepaste (DNA-)wetgeving die meer onderzoek mogelijk maakte. En constateert dat ondertussen het medewerkeraantal van het NFI “slechts” iets meer dan verdubbelde. Maar de directeur ziet nog een oorzaak voor achterstanden en lange levertijden: het gebrek aan prioritering van onderzoeksopdrachten door de opdrachtgevers. ‘Vandaar dat we OM en politie hebben betrokken bij onze omslag.’
Draai Het instituut pakte de interne processen grondig aan en verbeterde en versnelde deze onder meer volgens de methode Lean Six Sigma. Extern is het Forensisch Boek, de nieuwe uitgave van de Producten- en dienstencatalogus (PDC), een tastbaar voorbeeld van het klantgericht werken. Deze uitgave benadert de onderzoeken vanuit de klantvraag en biedt per “stuk van overtuiging” een overzicht van de onderzoeksmogelijkheden bij het NFI. De veranderde houding van het NFI zorgde verder voor het vergroten van de rol van het klantenplatform. ‘Voorheen zeiden medewerkers wel eens: “We werken niet voor een klant, we werken voor
de waarheid”,’ vertelt Tjin-A-Tsoi. ‘Maar iedereen weet nu: we hebben wel degelijk klanten.’ Er was een cultuuromslag nodig, waarbij medewerkers zich een klantgerichte manier van denken eigen moesten maken. ‘Elke medewerker heeft daar wat van gemerkt in het dagelijks werk. Het toont de kwaliteit van onze mensen dat ze in zo’n korte tijd die draai hebben weten te maken.’
Zwart-wit De omslag kan op waardering van het OM rekenen, zo blijkt uit de reactie van procureur-generaal Marc van Nimwegen. Hij vindt dat het NFI het afgelopen jaar een enorme inhaalslag heeft gemaakt, als het gaat om de levertijden. ‘Daarbij zijn goede afspraken gemaakt over het afstemmen van vraag en aanbod.’ Gretha Brouwer, forensisch officier van justitie en voorzitter van de LOFO (Landelijk Overleg van Forensisch Officieren), voegt daaraan toe: ‘Om het heel zwart-wit te stellen: het NFI heeft zich ontwikkeld van een organisatie die je een verzoek stuurde en waarbij je vervolgens niet wist óf en wanneer je antwoord kreeg, tot een organisatie die duidelijk aangeeft wanneer je welk resultaat kunt verwachten. En als een resultaat eventueel niet te krijgen is, leggen ze uit waarom dat zo is. Daarbij zijn de rapportages, zeker bij DNA, duidelijker geworden.’
Criminelen Dienstverlenender maar ook zakelijker, zo omschrijft NFI-directeur Tjin-A-Tsoi de nieuwe verhouding met de klant. ‘Dat >
PRIORITEREN
24
>
‘Voorheen zeiden medewerkers wel eens: we werken niet voor een klant, we werken voor de waarheid’ NFI-directeur Tjark Tjin-A-Tsoi kon ook niet anders; door de informele manier van samenwerken en het gebrek aan duidelijke sturing op vraag en aanbod kregen we meer opdrachten binnen dan we aankonden. Vandaar dat we een Service Level Agreement (SLA) ontwikkelden met OM en Politie.’ Procureur-generaal Van Nimwegen: ‘Deze SLA beschrijft precies welke producten het NFI ons kan leveren, inclusief de levertijden. Doordat we de afspraken maandelijks monitoren kunnen we de instroom tijdig bijsturen.’ Tjin-A-Tsoi legt uit: ‘Willen we binnen de SLA-bandbreedte blijven, dan moeten we daar samen scherp op blijven. Het NFI wil vooral helder maken dat de opdrachtgever soms moet prioriteren.’ Forensich officier Brouwer vindt het handig om te weten wanneer de capaciteitsgrenzen van het NFI bereikt zijn. ‘Maar met de instroombeperking die daaruit voortvloeit, is het op de werkvloer lastig omgaan. Je kunt bepaalde aanvragen niet kwijt bij het NFI en moet je toevlucht nemen tot andere onderzoeksinstituten.’ Ze meent dan ook dat er in de toekomst oog moet blijven voor de gevolgen die het capaciteitstekort bij het NFI voor het OM heeft. Daarbij pleit ze voor enige flexibiliteit. ‘Als we een bepaald type onderzoek 1200 keer per jaar kunnen aanvragen, kunnen we er vervolgens niet precies honderd per maand afnemen. Aangezien de criminelen niet met ons meeplannen, kun je niet álles in een keiharde planning vangen.’
Minder gekibbel De veranderingsperiode is afgerond, meent Tjin-A-Tsoi. ‘Natuurlijk blijven we ons verbeteren, maar niet zo ingrijpend en veelomvattend als in de omslagjaren 2008 en 2009.’ De komende fase staan innovatie, marktverbreding en kostenefficiency centraal. Die innovatie is technologisch; op zeker moment levert procesverbetering nog weinig op en moet je je apparatuur verbeteren. En ook de objectivering van het deskundigenoordeel krijgt aandacht. We zetten al uiteenlopende R&D-projecten op die zich hierop richten. Wanneer je je bewijskracht kunt kwantificeren, leidt dat tot overtuigender bewijsmateriaal. Met hopelijk als bijeffect minder gekibbel van deskundigen in rechtszaken. Wat niet wegneemt dat ik er van overtuigd ben dat discussies tussen deskundigen vaak goed zijn.’
Blikverruiming De komende jaren wil het NFI een ruimere groep opdrachtgevers gaan bedienen, zoals toezichthouders, inspecties en inlichtingendiensten. Het instituut richt zich primair op de overheid, maar ook private opdrachtgevers sluit Tjin-A-Tsoi op termijn niet uit. Uiteraard heeft deze verbreding gevolgen voor OM en Politie. Allereerst benadrukt Tjin-A-Tsoi dat het commitment aan OM en Politie, zoals in de SLA beschreven, niet in gevaar komt. Daarnaast denkt hij dat deze partijen de vruchten
plukken van de blikverruiming van het NFI. ‘Wij zijn in essentie een kennisorganisatie. Daarom is het goed om voor diverse opdrachtgevers te werken. De ervaring die we hierbij opdoen, vergroot onze kennis. En daar hebben alle opdrachtgevers baat bij.’
Nú antwoord Versnellen is een ander aandachtspunt voor 2010 en daarna. Kenmerkend voor die versnelling is bijvoorbeeld de “sprintportefeuille”. Tjin-A-Tsoi: ‘We weten heel goed dat de behoeften van het OM per zaak en per stap in een zaak anders kunnen zijn. Soms is het prima als onderzoek volgens de procedure plaatsvindt, maar soms wil de politie of het OM nú antwoord. Het past bij onze klantgerichte manier van werken dat we dat antwoord dan ook nú leveren. Vandaar dat we productdifferentiatie toepassen. Onderzoeken die vroeger slechts één variant kenden, met bijvoorbeeld een levertijd van negen weken, leveren we nu ook met een variant van drie tot vier weken en als een eventueel wat afgeslankt product ook nog eens binnen drie dagen.’ Met dit laatste duidt hij op de zogenoemde sprintproducten. Procureur-generaal Van Nimwegen: ‘In de SLA voor 2010 zijn op verzoek van OM en politie indicatieve onderzoeken opgenomen. Deze nieuwe producten geven een snel en verantwoord resultaat bij de start van een onderzoek. Zo kan in een vroeg-
OPPORTUUN · 03 / 2010
25
OMgeslagen ‘De partij zou graag zien dat de zogenoemde strafdienstplicht wordt ingevoerd.’ zegt Tweede Kamerlid Sybrand van Haersma Buma (CDA) naar aanleiding van zijn notitie “Kansrijk op weg naar burgerschap”. Het CDA wil dat allochtone jongeren die strafbare feiten begaan, bijvoorbeeld vrouwen uitmaken voor hoer en ze openlijk bedreigen, harder worden aangepakt. Telegraaf, 22 februari 2010
‘Zelfs 24-uurs Rechtspraak zal uiteindelijk blijken toch weer niet snel genoeg te zijn.’ schrijft Rosa Jansen, voorzitter College van Bestuur SSR over noodzaak of nonsens van supersnelrecht. ‘Ook al is er nauwelijks iets bekend over het effect van een snelle afdoening, de grote winst bij een snelle reactie zit hem in het feit dat de dader direct de gevolgen van zijn handelen voelt.’ Novum, nr. 1 – 2010
tijdig stadium worden bepaald in welke richtingen doorrechercheren de moeite waard is. Dit verkort de doorlooptijden van de opsporing soms aanzienlijk.’
Irritatie mag De klanten verder uit de tent lokken, dat wil Tjin-A-Tsoi de komende tijd. ‘In thematische sessies willen we met onze opdrachtgevers discussiëren over de onderzoeksmogelijkheden die ze voor de toekomst wensen. Wat moeten wij over vijf of tien jaar kunnen onderzoeken? Zodat we onze R&D-krachten de juiste kant op kunnen sturen.’ PG Van Nimwegen vindt ook dat samen verkend moet worden aan welke ontwikkelingen vanuit opsporingsbelang behoefte bestaat. Zijn toekomstverwachting richt zich daarbij op het behalen van een maximaal resultaat, door verdere professionalisering van sturing op de kwaliteit van de onderzoeksvraag en door vraag en aanbod nauwkeurig op elkaar af te stemmen. Dit ondanks de krimpende budgetten. Een streven waar Tjin-A-Tsoi zich in kan vinden. ‘En daarbij mag het soms best even wringen en kan er soms irritatie zijn, dat duidt ook op ontwikkeling. Zolang het maar leidt tot optimale inzet van onze onderzoeksmogelijkheden, daar heeft iedereen profijt van.’ Tekst: Miranda van Ark
‘Disproportionele geweldstoepassing lijkt relatief vaak plaats te vinden door platte petten die het tijdelijk boven de pet gaat. In vrijwel alle onderzochte incidenten waar het escaleerde, ontstonden de problemen niet als de ME optrad, maar juist op het moment waarin twijfel bestond of ME ingezet moest worden.’ Dit zegt Otto Adang, lector Openbare orde en gevaarbeheersing aan de Politieacademie naar aanleiding van een onderzoek naar grootschalige ordehandhaving in Nederland “Boven de pet?” Blauw, 20 februari 2010
‘Als je effectief wilt zijn kun je niet volstaan met het geven van straf. Je moeten kijken naar de onderliggende gedragspatronen, daarvoor is het onder andere van belang dat we inzetten op de wederrechtelijk verkregen vermogens.’ laat minister Ernst Hirsch Ballin optekenen. Tijdschrift voor de Politie, jaargang 72 nr. 1 – 2010
‘Geef de jongens een half jaar cel in plaats van de 'slappe strafjes' zodat er gedragstherapie op hen kan worden losgelaten. Ook zou hij voorstander zijn van selectieve huiszoekingen naast het preventief fouilleren.’ zegt Fred Teeven tijdens de campagnekaravaan van de VVD. Parool, 22 februari 2010
26
DE TWEE JOHNNEN
Op naar een ‘schoon’ Compas De invoering van GPS ligt in handen van twee Johnnen. John Remmerswaal, officier van justitie, en John van de Rijt, gepokt en gemazeld manager. Ze filosoferen hardop over 2010, het jaar waarin het OM volledig op GPS overstapt.
Remmerswaal: ‘Hé John: ook druk bezig met GPS?’ Van de Rijt: ‘Niet alleen met GPS. Als we compleet over willen, moeten we ook Compas gaan afsluiten en dus overzetten…’ Remmerswaal: ‘Compas afsluiten?????’ Van de Rijt: ‘Dat gaat gebeuren ná de invoering van GPS. Als GPS helemaal in gebruik is, wil het College Compas zo snel mogelijk uitfaseren en ontmantelen. Dan moeten we eerst wel alle zaken die nog in Compas openstaan, overhevelen naar GPS. Aan ons de taak om die migratie te organiseren en de OM-onderdelen te begeleiden. Het gewone werk mag immers niet lijden onder die ‘conversie’. Onze ketenpartners mogen er zéker geen last van hebben.’ Remmerswaal: ‘En gaan we dan in één keer alle Compas-zaken exporteren naar GPS?’ Van de Rijt: ‘Nou … nee. We hebben eerst gekeken óf alle zaken die nu in Compas zitten, wel naar GPS moeten. Dat is niet zo. Er moet eerst veel opgeruimd worden in Compas. “Geschoond”, met een mooi woord. Alleen zaken die nog echt in behandeling zijn, gaan over.’
Remmerswaal: ‘Daar heeft vast een slimmerik een programmaatje voor geschreven, toch? Het kan toch zeker allemaal volautomatisch, die conversie?’ Van de Rijt: ‘Dat kan wel, maar niet altijd. Het is zoeken naar evenwicht tussen de hoeveelheid werk voor de organisatie en de hoeveelheid technische aanpassingen die nodig zijn. Als we voor automatisch overhevelen heel veel moeten verbouwen aan het berichtenverkeer met ketenpartners, is dat bijvoorbeeld niet zo slim.’ Remmerswaal: ‘Niet? Komt dat dan op het bordje van de parketten?’ Van de Rijt: ‘Dat zoeken we nog precies uit. Maar ja, ik denk dat dit een taai jaar wordt voor de parketten. Met alles wat er op ze af komt - opleidingen voor de mensen, meer zaaksoorten invoeren, de schoning waar ik het net over had…’ Remmerswaal: ‘Maar is er dan sprake van zoveel vervuiling? Er staan toch gewoon veel zaken in Compas? Hoe kan het systeem nu vervuilen?’ Van de Rijt: ‘Je weet toch ook wel dat er veel zaken instaan die al lang gearchiveerd hadden kunnen of moeten worden. Die zaken gaan we echt niet overzetten! Extra werk en je haalt je vervuiling GPS binnen!
We hebben nu een beeld van de zaken die langer dan een jaar open staan, en waarom. Vaak staan ze niet als “afgedaan” geregistreerd, terwijl ze feitelijk wel zijn afgesloten. Die zaken zijn bijvoorbeeld ingetrokken. Of er is geen beslissing van de rechter ingevuld. Dus de parketten gaan nu plannen maken om die zaken zo veel mogelijk in Compas af te sluiten. Beëindigen en archiveren.’ Remmerswaal: ‘Wat is onze rol daarin?’ Van de Rijt: ‘Samen met Charles Wiegant, plv. hoofdadvokaat-generaal in Amsterdam en Peter Sonneveld, regiohoofd van het DVOM-I, heb ik eerst gekeken naar de totale oude voorraad. Hoe groot is die, en waar bestaat die uit? Daarna hebben we hier de belangrijkste “segmenten” uit gehaald: zaken die zijn aangehouden, zaken waarvoor nog geen eerste zittingsdatum is gepland, enzovoorts. Die segmenten hebben we uitgesplitst naar de parketten. Met de meeste segmenten kunnen de parketten zelf aan de slag, want het gaat om achterstallig onderhoud. Sommige andere segmenten zijn wat lastiger. Ik noem: de TR-zaken. Charles heeft daar inmiddels met de recherche-officieren over gesproken. Waar we echt tegen grote problemen aanlopen vragen we het College daar een beslissing op te nemen. En, niet onbelangrijk,
OPPORTUUN · 03 / 2010
27
“Alleen zaken die nog echt in behandeling zijn, gaan over naar GPS” John van de Rijt
Foto: Kick Smeets
we hebben voor de parketten een format gemaakt voor een plan van aanpak. Op 5 februari is dat aan de landelijke projectleiders gepresenteerd.’
Remmerswaal: ‘Helpt het nou dat er op sommige parketten al regelmatig schoningsacties zijn geweest? Of was dat echt een andere vorm?’
Remmerswaal: ‘En wanneer moet dat dan allemaal gebeuren? Het is behoorlijk veel werk, dus dat gaat veel tijd kosten.’
Van de Rijt: ‘Dat helpt zeker! Je ziet grote verschillen tussen de parketten. Zo heeft bijvoorbeeld Dordrecht nauwelijks een oude voorraad en weet ik dat ook andere parketten de voorraad af en toe doorlopen aan de hand van Compaslijsten. Dit scheelt enorm!’
Van de Rijt: ‘Zoals het er nu naar uitziet, hebben we tot eind oktober. Dan moet Compas schoon zijn, klaar voor de conversie. Dat lijkt overigens ver weg, maar vergis je niet, we zitten zo weer aan de zomervakantie en daarna hebben we nog maar 2 à 3 maanden. Maar de eerste ingevulde plannen van aanpak komen nu al binnen. We bekijken waar en hoe wij kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld door voor een bepaald segment samen met Ictro te bekijken waar we in één keer een aantal zaken kunnen dichtboeken.’
Remmerswaal: ‘En ga je nu ook nog een keer uitleggen hoe het allemaal zit met die conversie?’ Van de Rijt: ‘Niet alles tegelijk, vriend. Een ander keertje. Conversies zijn trajecten op zich. We hebben nu een basis en een strategie. Volgende stap is om die concreet uit te werken. Vraag het me binnenkort nog maar eens een keer.’
“De Johnnen”: John van de Rijt (rechts) en John Remmerswaal (links)
28
ANDERSOM DENKEN
‘Zekeren door los te laten’ Nieuw HRM-beleid start bij stagiaires op de Administratie Streng geselecteerde ROC-stagiaires die na de “OM-opleiding voor de administratie” de parketten bestormen. Het is onderdeel van de “proeftuin HRM” waarin vaste kaders worden gesloopt. Het nieuwe denken? Zekeren door los te laten.
‘Het voelt niet zo, maar we zijn nu een beetje “proefkonijn”, hè?’ Want de ervaring die wij als stagiaires op doen en inbrengen, wordt gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuwe OM-opleiding voor de administratie.’ Tahira Tariq (17, parket Urecht), Alyssa Dil (17, parket Den Haag) en Randa Tallih (18, parket Amsterdam) zijn opgewonden over hun eerste dagen als stagiaire bij het OM. Want proefkonijn of niet, één ding is zeker: als de drie hun stage en ROC-opleiding met voldoende resultaat afronden, hebben ze een job bij de Administratie van het OM. Ze zijn net aan de slag gegaan, zijn door hun directe collega’s al welkom geheten en hebben tijdens een rondleiding binnen hun parket iedereen de handen geschud.
Onzeker ‘Ik voel me helemaal welkom’, zegt Randa Tallih. ‘Tijdens de voorlichtingdag die het OM organiseerde, wist ik zeker dat ik naar het OM wilde. Ik kreeg het gevoel dat het een leuke organisatie was, waarin ik me kon ontwikkelen. En deze stage als gevolg van samenwerking tussen OM en ROC vind ik een geweldige kans.’ Werken met strafrecht leek Tahira Tariq ook wel wat. In eerste instantie dacht ze aan de advocatuur of rechtspraak. Maar nu, nadat de OM-voorlichting haar aansprak en ze geselecteerd is voor de stage wil ze graag kijken hoe het bij het OM in zijn werk gaat. Ze durfde nauwelijks te hopen dat het zou lukken, vertelt ze. ‘Ik besloot te solliciteren voor de stageplek, maar eerlijk gezegd was ik onzeker en dacht ik dat ik een kleine kans maakte. Ik heb heel erg mijn best gedaan om
een goede sollicitatiebrief te schrijven. Daardoor ben ik uitgenodigd voor de selectiedag, waar ik gesprekken had met OM’ers, ook aan de hand van casussen. Na mijn ROC-opleiding op MBO-niveau wil ik HBO-rechten gaan doen.’ Alyssa Dil weet al exact wat ze wil. Tijdens de selectiedag gaf ze al aan dat ze tijdens haar stage een aantal mensenhandelzaken wil bijwonen. En ze kijkt verder vooruit: ‘Ik wil officier van justitie worden. Ja, da’s nog een lange weg. De drie jaar van mijn ROCopleiding, dan vier jaar HBO, dan een paar jaar universiteit, en ondertussen werken. Maar ik wil boeven vangen. En dat liever bij het OM dan bij de politie. Eerder dacht ik aan maatschappelijk werker, maar dat lijkt me te emotioneel. Officier is een meer zakelijke functie, en je kunt je er meer specialiseren.’ Randa Tallih heeft nog geen eindfunctie in haar hoofd. Ze kijkt de kat wat uit de boom: ‘Ik denk dat ik bij het OM zal willen blijven werken. Door binnen het OM meer ervaring te krijgen, zal ik beter kunnen zeggen wat ik uiteindelijk binnen het OM wil worden.’
Kleurtjes Renate Egberts, projectleider van de proeftuin HRM, is gelukkig met de instroom van ambitieuze stagiaires met de juiste beroepshouding. ‘We willen jong talent binnenhalen en het OM in een vroeg stadium op de arbeidsmarkt zetten. Met onderwijsinstellingen werken we samen aan het ontwikkelen van een vakopleiding voor administratief personeel.’ Ik zou dít prachtig vinden: straks heeft het
OM geen vacatures meer, maar is er een gereguleerde instroom vanuit de opleiding.’ De selectie van stagiairs is streng, niet iedereen komt binnen. Studenten moesten in sollicitatiebrieven aangeven waarom ze bij het OM wilden, zegt Egberts. ‘Tijdens een selectiedag werden ze door OM’ers aan de tand gevoeld naar aanleiding van hun reacties op stellingen. Zo kregen de studenten een stelling voorgelegd: stel, je werkt op de administratie en je krijgt een telefoontje van de officier van justitie dat er nog geen tolk op de zitting is verschenen terwijl je dat wel had moeten regelen. Wat doe je dan? ‘De leerlingen droegen allerlei oplossingen aan, tot en met: nou, dan tolk ik zelf wel. Prachtig. Dat is ook een voordeel van allochtone medewerkers, hè? Het gaat er enerzijds niet om dat we zo nodig “kleurtjes” moeten binnenhalen. Tegelijkertijd is het goed als het OM een afspiegeling is van de samenleving die het vertegenwoordigt. En eerlijk gezegd: die ambitieuze jonge moslima’s – ik heb daar veel respect voor.’ Binnen de proeftuin HRM zijn de parketten Den Haag en Utrecht aangesloten, om samen met parket Amsterdam en de ROC van Amsterdam te bouwen aan een “OM-opleiding voor de Administratie”. De ervaringen van de stagiaires worden gebruikt. Tegelijkertijd is het een opleiding voor administratief medewerkers die al bij het OM werken. Op die manier krijgt iedereen dezelfde input en wordt van twee kanten geprofessionaliseerd. Leidinggevenden zullen aangeven welke bestaande medewerker voor zo’n leerwerkaanbod in aanmerking komt.
>
OPPORTUUN · 03 / 2010
29
‘Denk je dat je mensen prikkelt als je wat notities over de muur heen smijt?’ Renate Egberts, projectleider HRM-proeftuin
Tahira Tariq (links), Alyssa Dil (voor), Renate Egberts (achter) en Randa Tallih (rechts). Foto: Kick Smeets
ANDERSOM DENKEN
30
‘Deze stage als gevolg van samenwerking tussen OM en ROC vind ik een geweldige kans’ Randah Tallih, stagiaire in parket Amsterdam
>
Deuren dicht
Tenen
Het is al weer beter dan het was, maar in Amsterdam kan de Administratie nog flink winst boeken, meent Egberts. Niet dat ze tegen centralisatie van de administratie was, een idee uit “Het OM Verandert”. ‘Maar laat ik maar eens bot zeggen hoe het in Amsterdam is uitgepakt. Alle administratief medewerkers werden uit de teams gehaald, zijn bij elkaar in een toren gezet, de deur ging dicht en klaar. Niet mijn idee van professionaliseren. Contact leek verboden geworden! Het gevolg is dat de administratie het contact met de officieren van justitie is gaan missen. En officieren zeiden in het begin: “Ik snap niet meer wat de administratie doet”. Daarom is men nu weer bezig het speelveld los te maken. Het verandert al. Uitgangspunt moet zijn dat de administratie een vak is dat service biedt, en dat de officieren en anderen dat zo ervaren.’
Ze is van het heldere taalgebruik, Renate Egberts. “HRM” vindt ze een vreselijke term (‘niet anders dan ervoor zorgen dat medewerkers met plezier hun werk doen; en zó dat ze zich kunnen ontwikkelen’) Ze steekt haar aversie voor te veel regels, protocollen en hulpmiddelen niet weg (‘het stikt hier al van de gereedschapskisten, nietwaar?’) Even schrikt ze van haar helderheid: ‘Ik wil mensen niet op hun tenen trappen, er wordt hard gewerkt binnen het OM. Maar we zouden meer gebruik van elkaar moeten maken. Elkaar leren waar we goed in zijn.’ Drie seconden later is daar de klare taal weer: ‘En soms moet je ook eens zeggen: “je zit te kloten” – gun de ander naast het compliment ook het leren.’
Regeldrift Wie verwacht dat de projectleider er één is met plannen van aanpak, met implementatie van een HRM-blauwdruk voor het OM, vergist zich. Loslaten, dáár is Renate Egberts van. ‘Het leuke is: er staat bijna niks op papier. Denk je dat het mensen uitdaagt en prikkelt als je wat notities over een muur smijt? Nee, in onze proeftuin vragen we op de werkvloer: wat zou je doen als dit jouw eigen bedrijf en budget was? Nou, dan weet men het wel. Dan vragen we door: waarom gebeurt dat nu dan niet? Dan hoor je: “kan niet”, “mag niet”, “hoort niet bij mijn functie”. Dat komt niet alleen omdat regeltjes in een juridische organisatie sterk zijn ontwikkeld. Het legt ook bloot wat het echte probleem is: men is bang dat men de controle kwijt is, “lost dat op” met regeldrift, en vervolgens gaan managers en P&O-adviseurs te veel op beheersing sturen. Op die manier verdwijnen creativiteit en servicegerichtheid uit de administratie. Dat wordt versterkt als je als administratief medewerker nauwelijks contact hebt met officier en samenleving. En je alleen nog de massa werk ziet. De papierberg die weggewerkt moet worden.’
Andersom denken De administratie is de backbone van het OM, zegt Egberts. Juist daarom is dát de plek waar het nieuwe HRM-beleid ontdekt en ontwikkeld moet worden. ‘Via het inhoudelijk professionaliseren raken we alles aan. De kwaliteit van mensen. Van leidinggevenden. Het gedrag dat je wilt zien. Deze proeftuin kent ogenschijnlijk een kleine aanpak, zonder papier, maar ondertussen werk je heel integraal. Daarbij is nu enthousiasme ontstaan. Mensen denken mee, breken los van hun vaste kaders. Het is “andersom” denken, mensen uitdagen en mee laten denken over dingen. Daar worden mensen vrolijk van. Als mensen plezier hebben in hun werk, zijn of worden ze er ook goed in. En als je dan met zijn allen dat nieuwe HRM-denken concreet hebt gemaakt, dan mag je dat van mij een “blauwdruk-achteraf” noemen. Maar dan wel één die wordt gedragen en die reclame is voor P-adviseurs. Voor deze aanpak geven procureur-generaal Marc van Nimwegen en hoofdofficier Herman Bolhaar alle ruimte.’ ‘Het is mooi dat parketten Utrecht, Den Haag en Amsterdam samen met het ROC bouwen aan een opleiding. Je ziet het gesprek “over de parketten heen” op
gang komen: “Verrek, doen jullie het zo? Spelenderwijs praten we nu via de bouw van een opleiding over werkprocessen, leiderschap en gedrag. Dan komt vanzelf een goede stage van de grond.’
In the blind Vast maken door los te laten, dat is onderdeel van de nieuwe HRM-visie. “Zekeren”, is een woord dat Egberts veel gebruikt. De administratief medewerker moet “gezekerd” worden aan de officier van justitie en de parketsecretaris. ‘De administratie moet klant- en maatschappij gericht werken, doordrongen van het afbreukrisico van hun dossiers. De officier moet “in the blind” op een dossier kunnen vertrouwen als hij naar een zitting gaat. Zoals een piloot weet dat zijn kist in orde is als hij in de cockpit stapt. Maar ook de officier moet niet passief afwachten en dan later reparatieslagen gaan maken. Want het administratieve proces is niet beperkt tot de Administratie; het gehele OM is verbonden met de administratieve organisatie.’ ‘Als officieren tegen mij zeggen dat het ze leuk lijkt om leiding te gaan geven, is mijn antwoord : ga dat eens onderzoeken door contact te zoeken met de administratie. Ga maar kijken of je hun werk en kwaliteit daarvan kunt beïnvloeden, want dat is leiding geven. Zo zekeren mensen elkaar.’ Tahira, Alyssa en Randa zullen er vast geen moeite mee hebben contact te zoeken. Want de generatie van de toekomst blijft niet lang timide, zo blijkt als ze op de foto gaan. Nadat de fotograaf hen heeft gecomplimenteerd dat ze zo keurig zijn aanwijzingen hebben opgevolgd, willen ze zelf ook nog wel even meedenken. Of ze even mogen meekijken naar het resultaat? De stagiaires buigen zich bezorgd over het LCD-schermpje. ‘Kan je mijn pukkel zien? Daar kan je wel wat aan doen, toch?’ Tekst: Pieter Vermaas
INTERNATIONAAL
OPPORTUUN · 03 / 2010
Dagvaarden Het uitreiken van een dagvaarding in het buitenland geschiedt conform art 588 Sv door toezending door het OM, ‘hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag.’ Twee rechterlijke uitspraken uit 2009 geven aan dat het uitreiken van een dagvaarding in de praktijk voor problemen kan zorgen. Dagvaarden in EU-landen Het dagvaarden van personen die zich in andere EU-landen bevinden moet rechtstreeks gebeuren op basis van de EU-rechtshulpovereenkomst en de Schengen Uitvoeringsovereenkomst. De artikelen 5, lid 1, resp. artikel 52 van deze overeenkomsten bepalen dat elke lidstaat gerechtelijke stukken rechtstreeks per post aan de geadresseerde moet zenden. Gerechtelijke stukken mogen alleen via de bevoegde rechtelijke autoriteiten worden gestuurd indien bijvoorbeeld onzekerheid bestaat over het adres of wanneer de wet voorschrijft dat er een ander bewijs dan het via de postdiensten verkrijgbare bewijs van uitreiking nodig is. Dagvaarden buiten de EU Op basis van het Europees Rechtshulpverdrag (ERV, 20 april 1959) Het ERV (titel III) schrijft voor dat dagvaardingen via de centrale autoriteiten worden gezonden. In de verklaringen en voorbehouden die de verschillende partijen
bij het ERV hebben gemaakt kunnen nadere voorwaarden gesteld worden. Zo stelt Israël dat een dagvaarding 40 dagen voor de datum waarop betrokkene moet verschijnen bij de bevoegde autoriteiten moet zijn. Zónder verdrag In de uitspraak van het Gerechts hof Amsterdam van 22 augustus 2009, LJN BJ8028 is de verdachte niet ter zitting verschenen. Het was het OM niet gelukt de oproeping voor de zitting aan de verdachte in Brazilië te laten betekenen. Het OM had door middel van een rechtshulpverzoek daartoe een poging genomen. Echter, de Braziliaanse autoriteiten vereisen een termijn van 240 dagen tussen de ontvangst van een rechtshulpverzoek stekkende tot uitreiking en de zittingsdatum. Nu aan deze termijn niet was voldaan, is de dagvaarding niet uitgereikt. Het Hof heeft in deze zaak ambtshalve onderzocht of rechtstreekse toezending van de oproeping aan het door de verdachte opgegeven adres in Brazilië een alternatief zou kunnen vormen voor de uitreiking via diplomatieke kanalen. Het Hof leek in artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering hiervoor een mogelijkheid te zien, nu het immers bepaalt dat de uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling door het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een
verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Het Hof gaat er, gelet op de heersende leer in de literatuur, vanuit dat het soevereiniteitsbeginsel zich verzet tegen rechtstreekse toezending van de oproeping voor een terechtzitting aan een persoon op het grondgebied van een andere Staat, tenzij blijkt dat de buitenlandse autoriteiten daarmee hebben ingestemd. In dit geval is niet gebleken dat de Braziliaanse autoriteiten hebben ingestemd met een rechtstreeks toezending van de oproeping aan de verdachte, gelet daarop is rechtstreekse verzending juridisch niet mogelijk. Mét inachtneming verdrag In geval van rechtstreekse toezending van de dagvaarding aan de verdachte geldt dat de toezending in de regel kan geschieden als gewone brief over de post, tenzij het verdrag anders bepaalt (HR 12 maart 2002, NJ 2002/317). De volgende uitspraak is hiervan een voorbeeld. De Hoge Raad heeft in haar uitspraak van 17 februari 2009, LJN BG 3460 een uitspraak gedaan over een dagvaarding gericht aan een verdachte in Suriname. De dagvaarding was per gewone post naar de verdachte gezonden, terwijl het toepasselijke verdrag een betekening per aangetekend schrijven voorschrijft. Voor de bilaterale verdragen met Amerika, Canada, Australië en Hong Kong geldt dat dagvaardingen via de bevoegde (centrale) autoriteiten moeten worden gestuurd. In Nederland is dat het Ministerie van Justitie, Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken.
Consequenties voor de Nederlandse zaak Wanneer een rechtshulpverzoek is verzonden door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteiten, geldt volgens de Hoge Raad (HR 12 maart 2002, NJ 2002, 317): a. ‘dat uit de stukken slechts behoeft te blijken dat die tussenkomst is ingeroepen doch niet dat aan het gedane verzoek is voldaan. Indien evenwel aannemelijk is dat de buitenlandse autoriteit geen uitvoering heeft gegeven aan het verzoek, behoort de rechter het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde het verzuim te doen herstellen. b. wanneer de buitenlandse autoriteit heeft bericht dat de dagvaarding aan de verdachte is uitgereikt, deze uitreiking geldt als een betekening in persoon, zonder dat hiervan nog uit een afzonderlijke akte behoeft te blijken.’ Wanneer een dagvaarding via de post rechtstreeks is verzonden aan de geadresseerde gelden dezelfde voorwaarden als betekening over de post binnen Nederland. De dagvaarding wordt als (niet in persoon) betekend beschouwd. Voor dagvaardingen die worden verzonden via het MvJ, AIRS geldt dat in alle gevallen een redelijke termijn in acht moet worden genomen. U kunt bij AIRS (tel. 070-370 7314) informatie opvragen over de termijnen die voor specifieke landen gelden.
31
ACHTEROM
1. De MT's van de ressortsparketten maken verder kennis met elkaar tijdens een langlauftocht in Nunspeet. 2. Aftrap eerste Roadshow van kennisapplicaties Leerstukken en Requipedia door Edwin Mac Allvary (3de van rechts) van het WBOM in Maastricht met een echt stukske Limburgse Vlaai. 3. Cherell Nabi (AP Den Haag) ontving als 1000e GPS-gebruiker bloemen uit handen van projectleider Implementatie GPS John Remmerswaal. Onlangs is de mijlpaal bereikt dat meer dan 1000 medewerkers van het OM tegelijkertijd aan het werk waren in GPS; Cherell logde precies op het goede moment in! 4. Olympische Spelen in Den Haag: Bobsleeën tijdens de ROS (Ressortelijke Olympische Spelen) - in de bob Charles van der Voort, achter de bob Jos van Leeuwen.
1
5. Poolse - en Italiaanse officieren en een officier uit Estland op werkbezoek bij het parket Assen 6. Vele kleurrijke strengen wol symboliseren de aftrap van de regiovorming tussen de parketten Utrecht en Lelystad. 7. In het Spant in Bussum (middenin de nieuwe regio Utrecht/Lelystad!) worden de nieuwe dwarsverbanden zichtbaar.
2
3
4
5
6
7
8. Xavier Veldman, 9 jaar oud uit ’s-Hertogen bosch, is de winnaar van de Open Dag van de Rechtspraak-speurtocht. Als prijs brengt hij met zijn klasgenoten van de Borch uit Rosmalen een VIP-bezoek aan de rechtbank. Een strafzaak is nagespeeld en het cellenblok en de "boevenwagen" bezocht.