10
Inspiratie uit Amerika
tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 14 nummer 10 oktober 2008
Expertisecentrum Medische Zaken
Digna van Boetzelaer leerde lessen in de VS
Samen jagen op cybercrime, witte boorden en misdaadbendes (Intensiveringprogramma’s)
2
hoek van Jan
OPPORTUUN tijdschrift voor het openbaar ministerie jaargang 14 nummer 10 oktober 2008 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan.
Tientje Simpele zitting. Gestaag vorderde mijn voorbereiding. Er was een tenuitvoerlegging bij. Jongen had een voorwaardelijke boete gekregen. Iets van honderd euro. Als hij de schade betaalde, hoefde hij die boete niet te betalen. Maar de schade was niet betaald. Dus nu maar die boete ophoesten. Simpel. Toch? De volgende zaak was al open geslagen, toen ik me ineens realiseerde hoevéél schadevergoeding hij had moeten betalen. Ik deed het dossier weer open. Het stond er echt. Een tientje. Hij was te beroerd geweest om het slachtoffer een tientje te betalen. Gingen we daar een zitting aan wijden? Mooi niet. Dus belde ik zijn advocaat. Of die er even voor wilde zorgen dat dat tientje alsnog werd betaald. Dat wilde de advocaat niet. Die was namelijk de advocaat niet meer. De jongen had zijn rekeningen niet betaald. Dat zal overigens wel wat meer zijn geweest dan een tientje. Dan het heerschap zelf maar bellen. Geen gehoor. Ach ja, ook providers willen betaald worden.
Dus kwam het toch tot een zitting. Tot mijn verbazing verscheen de knaap. Samen met zijn zus. Of ik vragen had, wilde de politierechter weten. Zeker die had ik. Eentje, eigenlijk maar: ‘Heb je tien euro bij je?’ Verwonderd keek de jongen mij aan. Ook de politierechter had een vragende blik in zijn ogen. Ik herhaalde mijn vraag. Het antwoord was teleurstellend. Ik zag mijn plannetje in duigen opgaan. Tot zuslief vroeg of zij wat mocht zeggen. Ging het echt maar om een tientje? Zij had namelijk wel een tientje. Ik vroeg haar dat aan mij te geven. Besmuikt deed ze dat. ‘Nou, dan lijkt me de vergoeding betaald’, zei ik tot de politierechter. Die lachte wat en wees mijn vordering tot tenuitvoerlegging van de boete af. Broer en zus verlieten de zaal. Bits beet ze hem toe dat ie haar mooi wel ging terug betalen. Hopelijk kost dat haar minder moeite dan mij. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar opportuun@ om.nl. Redactieadres Afdeling Communicatie, ParketGeneraal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Linda van Bruggen, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Koos Spee, Petra Sprado. Aan dit nummer werkten verder mee Louis Cornelisse, Anna Italianer, Lien Schnitger-van der Kooi, Marjolein van Slooten, Gerard Trentelman, Monique Verhagen. Foto omslag Onno Kummer Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.750
Inhoud
OPPORTUUN · 10 / 2008
Lessen uit Amerika Inspiratiereis, pag 20-25
Oktober 2008
rubrieken
06 Groepsgeweld gefilmd
20 VS-reis
Het begint met bedreigingen en scheldpartijen via msn. Maar daar blijft het niet bij: de elfjarige Jutka en haar achtjarige broertje Micha worden ruim een half jaar lang regelmatig geschopt, geslagen, uitgescholden en gefilmd door een groep kinderen van twaalf tot vijftien jaar. In de rubriek Alles Afwegende blikt officier Sandra Barkhuijsen terug op de zaak tegen de Rijswijkse jongeren.
Hot time, summer in the city. Vijf Nederlandse officieren liepen stage in the Bronx, NY. Ze kregen er in het kader van hun studiereis een kijkje in de keuken van een parket in de moeilijkste borough van NYC. Verslag van VS-reiziger Jan Hoekman.
08 Medische Zaken Het binnen parket Rotterdam gevestigde Expertisecentrum Medische Zaken is de pioniersfase ontgroeid. ‘Maar we moeten met z’n allen nog wel alerter worden’, zeggen de drie leden van het EMZ.
14 Intensiveringsprogramma’s Georganiseerde, financiële en cyberboeven op de korrel, en hun criminaliteit voorkómen. Dat is het doel van intensiveringprogramma’s die onlangs zijn gestart. ‘De wereld is groter dan je eigen strafzaak.’
18 Zeven vragen aan… Erwin Wijers, werkzaam bij Algemene Zaken binnen parket Haarlem. Over liefde voor zijn vader en vriendin, shoppen en snelheid.
22 Inspiratie uit Amerika
02 Hoek van Jan ‘Tientje’ 04 KortOM 13 WaarOM ‘Vitaliteit’ 17 Handig met GPS De beslisboom
Digna van Boetzelaer is een van de vijf Hollandse officieren die drie weken op inspiratiereis gingen naar de VS. Ze nam aanbevelingen mee naar Nederland: ‘Toon je open voor argumenten pro juryrechtspraak.’
30 Personalia
26 Wil Vreeburg
33 OMgeslagen
Als haar dochter Caroline in 1996 spoorloos verdwijnt tijdens haar vakantie, gaat moeder Wil Vreeburg zelf op zoek. Als het bericht komt dat Caroline gewurgd is gevonden in Parijs, begint een lijdensweg langs instanties. ‘Ik heb nog zo veel vragen.’
32 Ut recht ‘Raamambtenaren’ 33 Evenementenkalender
34 Verkeer 36 AchterOM
3
4
KORTom
Aanscherping aanpak huiselijk geweld
Bolhaar kandidaat Hovj Amsterdam
De strafrechtelijke aanpak van huiselijk geweld wordt aangescherpt. Doel is om het aantal aangiften te laten toenemen tot 45% in 2011 (38% in 2006) en om het percentage aanhoudingen te verhogen tot 70% (is 64%).
Procureur-generaal Herman Bolhaar zal als opvolger van de Amsterdamse hoofdofficier van justitie Leo de Wit worden voorgedragen. Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin en het kabinet moeten zich nog buigen over de beoogde benoeming van Bolhaar.
Dat blijkt uit het Plan van aanpak Huiselijk geweld tot 2011 “De volgende fase”, dat minister van justitie Hirsch Ballin aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Met het bevorderen van aangiften en aanhoudingen wordt de mogelijkheid vergroot om plegers van huiselijk geweld te vervolgen. Zo wordt er meer
dan voorheen het accent gelegd op de strafrechtelijke aanpak van huiselijk geweld. Ook zal de expertise bij het Openbaar Ministerie vergroot worden. Reeds eind 2008 zal de reclassering een sluitend reclasseringsaanbod hebben voor alle huiselijk geweldzaken in strafrechtelijk kader. Beoogd wordt de recidive onder plegers te verminderen. De periode tot 2011 zal voorts in het teken staan van de invoering van het huisverbod. De Wet tijdelijk huisverbod wordt naar verwachting eind september in de Eerste Kamer behandeld, waarna de wet waarschijnlijk begin 2009 in werking zal treden.
Herman Bolhaar trad in 2004 toe tot het College van Procureurs-Generaal, daarvoor was hij drie jaar lang hoofdofficier van justitie in Breda. Bolhaar begon zijn carrière als jurist bij de Raad van State. In 1983 trad hij toe tot het OM. Eerst als staffunctionaris van
parket Almelo, vervolgens als kabinetschef van de PG in ressortsparket Den Bosch en in 1989 als officier van justitie in Breda. Na zijn officierschap bij parket Arnhem werd hij fungerend hoofdofficier in Den Bosch. In 2001 werd hij benoemd tot hoofdofficier in Breda. Bolhaar volgt Leo de Wit op, die op 1 december zijn functie als hoofdofficier van het arrondissementsparket Amsterdam neerlegt.
Experts gezocht OM-specialisten kunnen zich aanmelden voor “proceskringen”, die nog dit jaar van start gaan. Of het nu gaat om slachtofferzorg, executie, DNA of beslag - het OM kent experts op al deze gebieden. OM’ers zijn zich niet altijd bewust van de unieke kennis die ze in de loop der tijd over een werkproces hebben vergaard. Maar bijvoorbeeld in hun contacten met burgers, betrokkenheid bij administratieve processen, automatise-
rings- of zittingservaring zijn ze ongemerkt specialist geworden binnen een OM-taak. Het eigen OM-onderdeel laten ze wellicht al jaren profiteren van hun praktijkdeskundigheid door continue scherp te blijven op wat beter kan. Maar waarom wordt deze kennis niet landelijk met elkaar gedeeld? De afdeling Organisatie en Informatie (O&I) van het Parket-Generaal ziet hier winst in: als kleine clubjes specialisten zich verenigen en voor hun aandachtsgebied verbetervoor-
stellen doen, kunnen collega’s in het hele OM hier van profiteren. Op dit moment inventariseert de afdeling O&I voor welke onderwerpen dergelijke “proceskringen” opgericht kunnen worden. Suggesties hiertoe zijn welkom! Weet je veel af van een bepaald onderwerp en ben je bereid jouw kennis te delen, dan is de afdeling O&I benieuwd dit te horen. Contactpersoon is Wim Heijneman (senior adviseur projectmanagement/ procesarchitect). Hij is per
e-mail (
[email protected]) of telefonisch (070 – 3399653) te bereiken. Ideeën uit de te vormen expertgroepen worden waar mogelijk opgenomen in de processen en de procesarchitectuur van het Openbaar Ministerie. Zo komen ze beschikbaar en gaan ze gelden voor het hele OM. Het is de bedoeling dat voor het einde van het jaar de eerste proceskringen van start gaan. Tekst: Marjolein van Slooten
OPPORTUUN · 10 / 2008
5
‘Nauwelijks scheiding der machten’
OM-medewerker tevreden met werk Gevraagd naar de tevredenheid naar hun baan, geven OM-medewerkers gemiddeld het rapportcijfer 7,4
De scheiding der machten in Nederland bestaat in de praktijk eigenlijk niet, concludeert rechtswetenschapper en promovendus Hendrik Gommer. Hoe onafhankelijk is de rechter als politici zich in een rechtszaak mengen? Hendrik Gommer onderzocht deze vraag vanuit sociologische, psychologische, historische, antropologische en rechtswetenschappelijke invalshoek en bestudeerde veertien spraakmakende rechtszaken. Gommer concludeert dat de “Trias politica” in Nederland - de scheiding tussen de wetgevende macht (parlement), de uitvoerende macht (regering) en de rechterlijke macht (rechters) - eigenlijk niet meer bestaat: in werkelijkheid kent Nederland veel meer machten. Deze machten werken bovendien als een organisch geheel op elkaar in. Een rechter zou onpartijdig en onafhankelijk
moeten zijn, maar blijkt juist afhankelijk van talloze partijen. Zo heeft hij om tot een onpartijdig oordeel te komen de hulp nodig van overheid, politiek, deskundigen, media, collega’s, zijn sociale omgeving en ook zijn eigen persoonlijke ervaringen. Om daar een weg in te zoeken gaan rechters bovendien af op hun intuïtie, waarbij ze volgens Gommer soms ook fouten maken. Daarom zou deze intuïtie onderworpen moeten worden aan een kritische controle, stelt de promovendus. Dat kan volgens hem voor een belangrijk deel via het Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen (Promis), waarbij rechters worden aangespoord tot een heldere en gedegen motivering van hun beslissing.
Het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) is eind juli 2008 afgerond. De rapporten zijn verspreid onder alle OM-onderdelen. Het MTO omvatte in totaal bijna tweehonderd vragen. Op centraal niveau heeft het geresulteerd in een groot aantal rapporten, waarin de resultaten vanuit diverse invalshoeken zijn belicht. Zo wordt er onder meer gekeken of je meer tevreden bent met je baan, naarmate je een hogere functie bekleedt. Of: is bijvoorbeeld de tijd dat je werkzaam bent voor het OM een factor die de tevredenheid beïnvloedt? Het gemiddelde tevredenheidsindexcijfer van de OM-medewerker bedraagt 7,4 en dat is best hoog te noemen, ook als je dit afzet tegen de tevredenheid van medewerkers die bij het Rijk werken (7,1). Ook blijkt dat we over het algemeen gezien heel tevreden zijn over de inhoud van ons werk en over de collega’s waar we mee samenwerken. 83% van de OM-medewerkers geeft aan dat het werk dat ze doen maatschappelijk nuttig is en zeventig procent geeft aan dat hun capaciteiten voldoende tot hun recht komen in de functie. Er komen ook aandachtspunten uit het MTO naar voren. De nadere analyses, aandachtspunten, conclusies en voorlopige aanbevelingen zullen in afstemming en samenwerking met de parketten plaatsvinden in de vorm van een consultatiewerkgroep. De consultatie-
groep bestaat onder andere uit: Gerrit Rotman (hoofd bedrijfsvoering AP Assen en Leeuwarden), Hans van den Doel (hoofd bedrijfsvoering AP Zwolle/ Lelystad/Almelo), Annemarie Penn-te Strake (hoofdofficier AP Maastricht), Hedda Janssen (hoofd bedrijfsvoering Functioneel Parket), Riny van Pelt (hoofd DVOM-P), Roel Dona (programmacoördinator Versterkingsprogramma Opsporing en Vervolging HRM PaG) en Raoul Schildmeijer (TNS NIPO Consult). Ook zullen de aanbevelingen van de consultatiegroep worden teruggekoppeld naar de diverse beleidsclusters binnen het Parket-Generaal. Het streven is om nog dit jaar de resultaten landelijk bekend te maken, voorzien van een plan van aanpak. Het Parket-Generaal heeft recentelijk de aanpak en de organisatie van het MTO geëvalueerd. Uit deze evaluatie zijn verbeterpunten voor de hermeting in 2010 naar voren gekomen, zoals o.a. de parketten meer tijd geven om hun eigen vragen te formuleren en vooraf meer aandacht besteden aan het aankondigen van het MTO. Gedurende het MTO project was sprake van een hoge tijdsdruk. Anderszijds zijn we er wel in geslaagd om het MTO een volwaardige plaats te kunnen geven (jaarplan 2009 en de planningsronde september 2008) en zijn alle resultaten tijdig aan de parketten beschikbaar gesteld. Tekst: Monique Verhagen
6
Alles Afwegende
Groepsgeweld gefilmd De zaak van de Rijswijkse jongeren Het begint met bedreigingen en scheldpartijen via msn. Maar daar blijft het niet bij: de elfjarige Jutka en haar achtjarige broertje Micha worden ruim een half jaar lang regelmatig geschopt, geslagen, uitgescholden en gefilmd door een groep kinderen in de leeftijd van twaalf tot vijftien jaar.
De zaak komt aan het rollen als de moeder van de kinderen op 21 januari van dit jaar aangifte doet bij de politie. Officier Sandra Barkhuijsen besluit meteen fors in te grijpen en de jongeren in bewaring te laten stellen. ‘Ik wilde de kinderen duidelijk maken dat zij een grens waren overgegaan’, blikt ze terug. Op de tafel van zaaksofficier Sandra Barkhuijsen ligt het vuistdikke dossier over de “Rijswijkse jongeren”. Ze hoeft het dossier echter geen enkele keer te raadplegen, zó zit deze schokkende zaak in haar geheugen gegrift. ‘Toen de zaak bij mij binnenkwam, kon ik me bijna niet voorstellen dat tien jongeren tot zoiets in staat waren. De kinderen hebben de mishandelingen gefilmd op hun mobieltjes en het was echt schokkend om te zien hoe Jutka en Micha werden geschopt, geslagen en uitgescholden terwijl iedereen eromheen staat te schreeuwen en joelen. Er waren ook nog twee vriendinnen van Jutka bij betrokken. Je hart breekt als je het ziet. Ook de politie was diep geschokt.’ ‘Ik dacht: ik ga ze sowieso aanhouden, maar ik ga ze ook voorgeleiden, hoewel ze geen strafblad hadden want de meeste kinderen waren pas twaalf jaar oud. Ik moest dus bij de rechter-commissaris wel uitleggen, waarom ik zulke kinderen per se vast wil laten zitten. De RC dacht precies hetzelfde over deze zaak als ik. Ze zei: “deze zaak is zo naar, dus ondanks hun leeftijd
en ondanks goede verhalen van school ga ik ze in bewaring stellen.” Vervolgens kwamen de daders op de raadkamerzitting, waar ik heb gezegd dat ik het té erg vond: de mishandelingen hebben zó lang geduurd en als je op deze manier met elkaar als groep moedwillig twee kinderen in elkaar slaat, dan moet je dat ook maar voelen, terwijl je meestal op die leeftijd rekening houdt met het feit dat de kinderen naar school moeten. Maar ik wilde door dit ingrijpen duidelijk maken dat ze een grens waren overgegaan, dat deze kinderen in in bewaring moesten blijven zitten. De raadkamer is daarin meegegaan.’
Mobiele telefoontjes De jeugdige daders hebben 11 tot 41 dagen in een jeugdinrichting vastgezeten. De duur van de detentie was gekoppeld aan de grootte van het aandeel dat de kinderen in de mishandeling van Jutka en Micha hadden. Gaandeweg werd de rol van ieder kind in de gebeurtenissen duidelijk. Er was één hoofddader, de leider van de groep, waartegen de andere kinderen huizenhoog opkeken. Twee meisjes, allebei vriendinnen van Jutka, waren zelf niet bij de mishandelingen betrokken maar gaven aan de rest van de groep door waar Jutka zich bevond, zodat zij weer in elkaar geslagen kon worden. Anderen filmden de gebeurtenissen op hun mobiele telefoontjes. Aan alle kinderen werd openlijke geweldpleging ten laste gelegd.
‘Sommige kinderen waren meer geweldplegers dan anderen’, vertelt Sandra Barkhuijsen. ‘De meisjes hebben geen geweld gebruikt, één jongen die filmde evenmin. Toch was hun betrokkenheid zodanig dat ook hun bijdrage aan de mishandelingen openlijk geweld opleverde. Zij wisten wat er ging gebeuren en waren er altijd bij. De slachtoffers verklaarden dat zij juist het filmen zo vreselijk vonden. Je maakt er dan deel vanuit dat de gebeurtenissen nog erger worden voor het slachtoffer. Bij de meisjes was het zo mis dat ze zich opwierpen als vriendinnen van Jutka en samen met haar een krantje gingen lopen, terwijl ze ondertussen aan de groep sms-ten waar zij zich bevonden. Ze wisten dan heel goed dat Jutka vervolgens in elkaar werd gebeukt. Je kunt het je gewoon niet voorstellen.’
Keihard gegil De zes kinderen die het grootste aandeel hadden in de mishandeling zijn op de meervoudige strafkamer geplaatst, de andere vier met een kleiner aandeel op de kinderzitting. ‘Ik heb de zitting uit mijn hoofd gedaan, zegt officier van justitie Barkhuijsen. ‘Ik was zo bezig met deze zaak dat ik het helemaal niet op papier hoefde te zetten. Tijdens de zitting heb ik ook zo normaal mogelijk Nederlands gesproken en juridisch jargon proberen te vermijden, want de kinderen moeten snappen waar het over gaat. Ik had een groot scherm
OPPORTUUN · 10 / 2008
7
‘Ik ben wel bang dat dit soort zaken steeds vaker voor gaat komen’ Sandra Barkhuijsen Foto: Gerhard van Roon
geregeld, want ik wilde de filmpjes in het groot vertonen met het geluid erbij. Dan val je echt van je stoel af zo erg is het: schoppen, slaan, keihard gegil, keihard gelach, keihard gescheld en dan zie je Jutka en Micha in elkaar gedoken zitten met hun handen voor hun gezicht. Het moest indrukwekkend zijn want dat wás het ook. Maar een telefoonbeeldje op een groot scherm geeft hele rare vierkantjes en dan zie je helemaal niks. Toen heb ik de filmpjes maar op een laptop afgespeeld, op een klein scherm. De verdachten moesten de filmpjes zien, maar de rechters ook. De rechters kwamen dus naast de verdachten aan tafel zitten. De voorzitter van de MK zat naast een van de verdachten, ze stootte hem aan en vroeg: “hoor ik jou hier? Gooi jij hier die fles? Dat kan toch niet.” Het was een heel bijzondere situatie. Alles komt heel dicht bij elkaar en je kan je nauwelijks voorstellen dat zoiets bij een zitting met volwassenen zou gebeuren.’
Berouw Bij alle hoofddaders die op de zitting van de meervoudige kamer verschenen heeft
zaaksofficier Barkhuijsen voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar geëist. De celstraffen stonden gelijk aan het aantal dagen dat de kinderen in voorarrest hadden doorgebracht. Bij de meesten kwam daar nog een werkstraf en jeugdhulpverlening bij. De rechtbank heeft op 17 juli 2008 conform de eis vonnis gewezen. ‘Als je kijkt naar de consequenties van dit soort gedrag blijft de weegschaal altijd uit balans’, vindt officier Barkhuijsen. ‘Net als bij zedenzaken. Je hebt de slachtoffers die wellicht voor hun leven getekend zijn, terwijl de daders er op een gegeven moment een punt achter kunnen zetten. Aan de andere kant is een gevangenisstraf voor een kind van twaalf heel ingrijpend. De kinderen waren ook erg aangedaan door de detentie. Een aantal van hen vond dat zij hierdoor al genoeg gestraft waren. Anderen toonden meer berouw. Een van de “vriendinnen” van Jutka heeft met haar een slachtoffergesprek gehad en heeft uit zichzelf psychische hulp gezocht. Ik had de indruk dat zij het vreselijk vond hoe het allemaal gelopen was. Sommige jongens
hebben in de klas verteld over de mishandelingen en dat zij hiervoor hadden vastgezeten. Geweldig vond ik dat, dan heb je begrepen dat je over de grens bent gegaan en dat je daarvoor de consequenties hebt aanvaard. Ik ben wel bang dat dit soort zaken steeds vaker voor gaat komen. Daarom dacht ik ook: je kan beter nu hard inzetten dan de zaak te laten gaan door de daders na de aangifte weer naar huis te sturen en pas na een paar maanden op zitting te laten komen. Het was een hele bewuste keus de zaak op deze manier aan te pakken. De zaak is ook op het jeugdjournaal geweest. Een duidelijk signaal naar buiten toe dat dit echt niet kan. Heel vaak denken kinderen, ik doe maar geen aangifte want het heeft toch geen zin. Dit was een duidelijke boodschap dat het wel zinvol is om naar de politie te gaan en dat er ook wat met de aangifte gebeurt. Ik hoop maar dat de straffen die zijn uitgedeeld kinderen afschrikken om hier ooit aan te beginnen.’ Tekst: Anna Italianer
8
Medisch
Expertisecentrum Medische Zaken pioniersfase ontgroeid ‘We moeten met z’n allen nog wel alerter worden’ Geen complete etage met ruime kantoorbezetting. En ook geen strenge hiërarchie in de organisatie van het insituut. Nee, het Expertisecentrum Medische Zaken in Rotterdam wordt gewoon gerund door drie hardwerkende vrouwen. Een drie-eenheid met een permanente missie: de OM’er deskundiger en alerter maken in de afhandeling van medische strafzaken. ‘We voelden ons pioniers… op kaplaarsjes in de klei. Maar inmiddels krijgen we aardig vaste grond onder de voeten.’
‘U wordt hier inderdaad geconfronteerd met het instituut Expertisecentrum Medische Zaken in z’n vólle omvang’, verklaart medisch officier van justitie Marjolein van Eykelen (42) met pittige ironie in haar stem. ‘Gedrieën spannen wij ons in om het OM steeds beter en effectiever te laten worden in de afhandeling van medische strafzaken. Om het kennisniveau van medische én “gewone” officieren over de zogenoemde medische zaken kwalitatief te verhogen en de aanpak steeds constanter te maken. Het is nog niet optimaal, maar het gaat steeds beter. Gezien de bescheiden bezetting verloopt onze missie bepaald gunstig.’ ‘We werken alledrie fulltime voor het expertisecentrum én we doen de medische zaken, de BOPZ-verzoeken en de tbs-verlengingszittingen van het parket Rotterdam. Voorheen waren we ook nog aanspreekpunt voor alle tbs-zaken, maar deze expertise is verhuisd naar het ressortsparket in Arnhem en valt nu onder het Expertisecentrum Penitentiaire Zaken.
Soms blijven naar onze smaak bepaalde zaken – bijvoorbeeld de zogenaamde tegenspraakzaken (medische zaken die bij een onderzoek/vervolging voor advies aan de deskundigen van het centrum worden voorgelegd, red.) – wel eens te lang liggen, maar dat is haast niet te voorkomen. Gulden regel hier is dat we alles zoveel mogelijk gezamenlijk doen. Ik draag naar buiten toe slechts de eindverantwoordelijkheid. Alle werk wordt verricht door dríe OM’ers…’
Moeilijk te bewijzen Officier Van Eykelen is het gezicht van het expertisecentrum, maar kan niet zonder de andere twee. Dat zijn Nelleke Eken-De Vos (33), specialistisch beleidssecretaris, en Anita Beugeling (23), senior-parketsecretaris. Allrounder Eken is de schrijfster van het in 2006 verschenen Handboek Medische Zaken – een lijvig werkstuk, en hét naslagwerk voor opsporingsmensen die met medische zaken te maken krijgen – en Beugeling werd na haar stage en studie
(cum laude) in 2007 meteen ingelijfd. Het in november 2001 geboren Expertisecentrum Medische Zaken wordt dus feitelijk gerund door drie mensen. Een drie-eenheid die desgevraagd het eigen instituut – bij monde van Marjolein van Eykelen – eerlijk karakteriseert. ‘We voelden ons hier pioniers die met hun kaplaarsjes in de klei stonden. Die een polder verder wilden ontwikkelen, bebouwen. Het OM moest op dat terrein, medische zaken, verder geprofessionaliseerd worden. Men moest in medische zaken, die zeer moeilijk te bewijzen zijn en ook lang niet altijd tot een zitting leiden, alerter en deskundiger worden, maar zich aan de andere kant ook bescheiden en terughoudend kunnen opstellen. Kortom, er moest door ons veel werk worden verricht, maar we zijn nu op de goede weg.’ In een doorsnee-spreekkamer van het Rotterdamse OM-bolwerk praten officier Van Eykelen en haar collega’s openhartig en met passie over hun werk. Het lange
OPPORTUUN · 10 / 2008
9
Illustraties: Linda van Bruggen
interview wordt elk uur even onderbroken. Een nogal ongebruikelijk intermezzo in een zakelijke omgeving: de koekoek van een protserige klok aan de wand laat zich horen. Nelleke Eken haakt onmiddellijk in op de eerste geluiden van het beestje. ‘Misschien vreemd, zo’n koekoeksklok in een kantoortje, maar ’t blijkt heel ontwapenend te kunnen werken in de zware, emotionele gesprekken die we hier voeren met nabestaanden van door – mogelijk medisch falen overleden mensen.’ ‘In twee gevallen hebben we hier te maken gehad met mensen die zelf het slachtoffer waren van medisch falen, maar voor de rest betrof het nabestaanden… Die contacten vinden we zo belangrijk dat we altijd met z’n drieën hier zitten. We willen hun het gevoel geven dat we alles aan hun zaak hebben gedaan. Bij nabestaanden draait het uiteindelijk om één brandende
vraag: “Wat is er gebeurd?” In ons werk is dat de essentie, de drijfveer. Idealiter moet het OM die vraag altijd kunnen beantwoorden. En dat geldt overigens niet alleen voor de medische zaken.’
“Massale infectie” Illustratief voor hun sterke betrokkenheid is de manier waarop de leden van het expertisecentrum nog steeds aankijken tegen een drama dat zich al in 1999 voltrok maar bijna tien jaar later nog steeds niet is afgesloten,omdat er nu nog een tuchtrechtprocedure loopt. ‘Mijn eerste en ook één van de meest indrukwekkende zaken’, kwalificeert Marjolein van Eykelen die tragedie. De zaak is ook illustratief voor de problemen waarmee medische zaken nogal eens gepaard gaan. Buitenstaanders – en de media - kunnen wel denken dat een aantal duidelijke fouten eenvoudig tot
een vervolging leiden, in de strafrechtelijke praktijk moet dat wel aan te tonen zijn. Een 30-jarige Nieuw-Zeelander op wereldreis doet als laatste Europese land Nederland aan voor een verblijf van zes weken. De man, een rugbyspeler die bij wijze van spreken alles in zijn carrière al gebroken heeft wat er maar breekbaar is, is niet meer verzekerd, maar moet uit de onderkaak een kies laten trekken. De wond ontsteekt en hij moet zich met een abces in de mond melden bij een kaakchirurg in een Rotterdams ziekenhuis. Omdat zijn toestand alleen maar beroerder wordt, wordt hij daar opgenomen op een gewone verpleegafdeling. De buitenlandse sportman – één sterke spierbundel – overlijdt enige dagen later. Doodsoorzaak: de infectie heeft het hartzakje aangetast. Van Eykelen: ‘De zaak kwam, exact zoals het hoort, via de gemeentelijke >
10
Medisch
> lijkschouwer bij ons terecht. We hebben er veel werk van gemaakt en concludeerden uiteindelijk dat de man géén goede zorg had gekregen. Achteraf gezien leek het erop dat de dosis toegediende antibioticum te laag was voor zijn enorme spiermassa, en men was niet voldoende kritisch gebleven op een begindiagnose. Na een operatie in Breda belandde hij in het Radboudziekenhuis in Nijmegen, waar men uiterst verbolgen was over de kwaliteit van de zorg. Een patholoog van het Nederlands Forensisch Instituut had nog nooit “zó’n massale infectie” gezien…’
De medische zaak Het OM definieert een ‘medische zaak’ – letterlijk - als volgt: ‘Een medische zaak is een zaak waarin de verdachte een persoon is die werkzaam is in de (geestelijke) gezondheidszorg of de alternatieve gezondheidssector en wiens, al dan niet onbevoegd of ondeskundig, handelen of nalaten een vermoeden oplevert van een strafbaar feit zoals omschreven in het Wetboek van Strafrecht en/ of de relevante wetten. Het handelen van verdachte moet gebeuren tijdens en/of passen in/binnen het kader van de, objectief vastgestelde, normale beroepsuitoefening en/of beroepsopvatting en/of taakopvatting en/of handelswijze.’
Eken: ‘De moeder van de overledene kwam zo snel mogelijk naar ons land en voerde een verbeten strijd voor een strafrechtelijke procedure. Er werd door zorgverleners gebrekkig en zeker niet gepast met haar gecommuniceerd. Dat had, laat ik zeggen, heel wat empathischer gekund of, zoals Marjolein het zei: behoorlijk wat mensen in dit drama moeten éven zijn gaan koffiedrinken toen de sociale vaardigheden werden uitgedeeld. Maar hoe erg dat ook is, en hoe erg het ook is wat er gebeurd is, dat betekent nog niet dat in strafrechtelijke zin de zaak ook opgepakt kon worden. We kregen het causaal verband tussen foutief medisch handelen en de dood niet rond. Onvoldoende bewijs dus voor een strafvervolging. De moeder heeft bij het gerechtshof bezwaar aangetekend tegen het besluit niet te vervolgen, maar ook het Hof verklaarde de klacht ongegrond. Het Medisch Tuchtcollege deed hetzelfde. Nu speelt de zaak nog… in hoger beroep bij het Centraal Medisch Tuchtcollege…’ Van Eykelen: ‘Veel aspecten van deze zaak zijn ons bijgebleven. Hoe cruciaal momentjes in de behandeling kunnen zijn, hoe dingen in de zorg soms niet kloppen en hoe érnstig soms de nalatigheid in de medische wereld is. Maar niet elke nalatigheid is aan te merken als grove nalatigheid en dus strafrechtelijk verwijtbaar.’
Tegenspraakzaken In 2006 legde het OM zichzelf de verplichting op in ingewikkelde zaken een tweede officier mee te laten kijken en – indien noodzakelijk – kritische kanttekeningen te laten plaatsen. Gemiddeld wordt zo’n 25 keer per jaar voor deze tegenspraakzaken een beroep gedaan op het expertisecentrum. Dat zijn zaken die óf in een ander arrondissement spelen, of door een andere officier worden behandeld maar waarin
een medisch aspect een belangrijke rol speelt. Die dossiers worden minutieus bestudeerd en vervolgens wordt advies uitgebracht aan de officier, zodat die zijn zaak beter kan brengen. Van Eykelen: ‘Voordat de tegenspraakregel werd ingevoerd, is het weleens voorgekomen dat het OM naar onze mening de zaak ten onrechte niet doorzette, dan wel niet tot een goed einde bracht door een gebrek aan medische expertise. En zoiets kan veel schade berokkenen aan nabestaanden én het OM. Wij moeten eraan bijdragen dat een OM’er, mede door onze hulp, meer kennis van zaken heeft – in en buiten de rechtszaal.’ ‘Er is een duidelijke tendens dat het genoemde aantal van vijfentwintig zaken per jaar groeit’, zegt secretaris Beugeling. ‘Dit jaar hebben we tot nu toe al meer dan twintig tegenspraakzaken behandeld. En daarnaast spelen er in ons eigen parket eveneens twintig medische zaken. Dat is veel, maar ja, Rotterdam heeft op het terrein van medische zaken natuurlijk wel de naam alert te zijn.’ ‘We moeten met zijn allen nog wel alerter worden’, reageert Van Eykelen. ‘In ons land overlijden per jaar, aldus een schatting van artsen zelf, zo’n 1735 mensen tengevolge van medische fouten. Let op, niet elke vermijdbare dode is een verwijtbare dode. Maar deze mensen zijn wel een nietnatuurlijke dood gestorven. Ten onrechte blijken artsen toch vaak een verklaring van natuurlijk overlijden af te geven en niet de gemeentelijk lijkschouwer in te schakelen. Die worden dus ten onrechte niet ingeschakeld, en kunnen op hun beurt niet de officier informeren. Maar er is geen sprake van een natuurlijk overlijden als een bijvoorbeeld een kind verdrinkt. En ook niet als iemand in een zorginstelling in een bad verdrinkt, hoe ziek of gehandicapt hij ook was.’ ‘We gaan er bij het niet melden door artsen niet zonder meer vanuit dat er sprake is van onwil. Vaak weten artsen namelijk zelf niet goed het onderscheid te maken tussen een natuurlijke of niet-natuurlijke dood. Ze dénken soms dat bij een niet-natuurlijke dood sprake van een misdrijf moet zijn. Melden ze het wel bij de gemeentelijk lijkschouwer, dan kan in de eerste dagen na het overlijden snel een afweging gemaakt worden of er nader onderzoek moet komen. En voor overleg zijn wij altijd bereikbaar voor onze collega’s, dag en nacht.’
OPPORTUUN · 10 / 2008
Misverstand Marjolein van Eykelen ziet zich gesteund door cijfers uit een andere hoek. ‘Van die vele sterfgevallen worden er zo’n honderd als calamiteit gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. En wat vernemen wij uiteindelijk? Veel en veel minder dan die honderd. We moeten er dus op blijven hameren.’ Het Expertisecentrum Medische Zaken van het OM dóet dat ook. Er wordt via nieuwsbrieven, lezingen en docentschappen rijkgeschakeerde voorlichting gegeven aan officieren en AG’s, rechterlijke macht, politie, medici en andere zorgverleners
11
en studenten. Bovendien worden bouwstenen geleverd voor een sterk landelijk beleid op dit werkterrein, voor de beantwoording van Kamervragen en voor nieuwe wetsvoorstellen. Over de resultaten van zeven jaar hard werken zijn de dames, die overigens zelf geen medische studie volgden, realistisch. Van Eykelen: ‘De belangstelling van onze mensen is duidelijk groeiende en dat geldt zeker voor het enthousiasme dat we tegenkomen. Kijk, het is normaal dat een officier, die zijn eigen toko draaiende houdt, eraan moet wennen dat iemand over zijn schouder meekijkt, maar die zal hopelijk
al snel het voordeel van onze bemoeienis inzien.’ ‘Dat medici of zorginstellingen ons wel eens lastig vinden, is misschien goed. De contrasten zijn groot tussen OM en de medische wereld. We zullen het niet snel eens worden over bijvoorbeeld grove nalatigheid. Wat houdt dat in? Veel jurisprudentie is er nog niet over. Maar het komt, en ik denk dat de medische wereld uiteindelijk ook de duidelijker normstelling zal toejuichen. Niemand wil geassocieerd worden met mensen die slecht werk of slechte zorg leveren.’ Eken: ‘Het is een misverstand dat het OM >
‘We zijn niet met een heksenjacht bezig’ Nelleke Eken-De Vos, Marjolein van Eykelen en Anita Beugeling.
Foto: Joop Reijngoud
Een niet-natuurlijke dood ‘Een niet-natuurlijke dood is elk overlijden dat (mede) het gevolg is van uitwendig geweld, ook wanneer dit niet door menselijk toedoen is veroorzaakt, alsmede een overlijden waarbij sprake is van opzet of schuld. In alle gevallen waarin twijfel aan een natuurlijke dood bestaat, moet de doodsoorzaak als niet-natuurlijk worden aangemerkt.’ Als voorbeelden van een niet-natuurlijke dood worden onder meer genoemd verdrinking, verbranding, verstikking, vergiftiging, zelfdoding of hulp daarbij, moord en dood door schuld (inclusief medische fouten).
12
Medisch
> in een medische zaak al snel klaarstaat om te vervolgen. We zijn niet met een heksenjacht bezig. Wij vervolgen alleen als er sprake is van grove nalatigheid, als iemand een fout gemaakt heeft die hem of haar echt te verwijten valt.’ En aan die afweging gaat gedegen onderzoek vooraf. ‘Helaas is het wel eens gebeurd dat de politie het terrein van de zorginstelling met politielint afzette als was het een “plaats delict”. Dat is in deze zaken echt niet nodig. Wij leggen aan de politie en collega’s ook uit wanneer ze op de rem moeten trappen en dat ze eerst naar hun medische officier of naar ons toe komen.’ ‘Gaat het OM wel tot vervolging over’, besluit zij, ‘dan zal de strafeis in het algemeen relatief laag zijn. Toch is zo’n medische zaak dan van grote waarde. Met name natuurlijk voor de nabestaanden.’ Van Eykelen benadrukt hier dan nog eens dat er ook een taak is voor het OM in medische zaken. ‘Nog steeds komt uit de medische wereld de opmerking dat er tuchtrecht is, en dat dat genoeg is. Maar dat is niet zo. Tucht- en strafrechtelijke procedures staan los van elkaar, en het komt voor dat het OM wel vervolgt wanneer ook de tuchtrechter een klacht gegrond heeft verklaard.’ De wat schorre koekoek heeft al lang voor de derde keer geroepen als Nelleke Eken met een losse opmerking onbewust aan-
geeft hoe uitgestrekt het terrein van medische zaken is. “Altijd als we denken dat we het moeilijkste en gekste wel hebben gehad, worden we weer geconfronteerd met een héél curieuze zaak.’ ‘Zoals die gepensioneerde heer die samen met zijn vrouw uit het leven wilde stappen’, sluit Van Eykelen met een voorbeeld aan. ‘Allebei zouden ze een bakje yoghurt met een dodelijke medicijncombinatie nemen. Hij deed dat daadwerkelijk, alleen zij liet het schaaltje yoghurt toch maar staan…’
Verschoningsrecht Als afronding van het gesprek noemen de dames nog enkele speerpunten in het beleid: meer gewicht toekennen aan de sancties op “verlating van een hulpbehoevende”, verdere ontwikkeling van de aanpak van schulddelicten van met name rechtspersonen en – zeer belangrijk – het op gang brengen van een veel betere communicatie tussen OM en artsen en ander personeel in de gezondheidszorg. Marjolein van Eykelen: ‘Het past in de tijdgeest. Van in het verleden onaantastbare instituten als de officier van justitie, de politieman en de rechter, maar ook notabelen als de notaris en de dokter, is gebleken dat ook zij fouten kunnen maken. En dat ze daar op aangesproken moeten kunnen worden. Kijk naar wat de minister van justitie wil met het verplicht melden van een vermoeden van kindermishandeling, ook door artsen.’ Artsen en andere zorg-
verleners moeten dan ook aangesproken kunnen worden op hun handelen en moeten bereid zijn dat te laten onderzoeken. ‘Wij kijken dan ook met spanning uit naar een arrest van de Hoge Raad dat nog dit jaar verwacht wordt. Het vrijgeven van medische dossiers en het doorbreken van verschoningsrecht blijven erg gecompliceerd, maar nu zijn we hoopvol gestemd. De advocaat-generaal heeft in juli geadviseerd – evenals de rechtbank al eerder – een klacht tegen de inbeslagneming van een medisch dossier ongegrond te verklaren. Zo’n arrest is zó fundamenteel voor ons…’ Tekst: Gerard Trentelman
De contactpersonen Het Expertisecentrum Medische Zaken is gevestigd op het parket Rotterdam Postbus 50956 3007 BT-Rotterdam 010-8888000. De drie contactpersonen zijn: officier van justitie mr. Marjolein van Eykelen, secretarissen Nelleke EkenDe Vos en Anita Beugeling Het Handboek Medische Zaken is onder andere te raadplegen via: OMtranet > JKS > Kennisdomeinen > Medisch
waarom?
OPPORTUUN · 10 / 2008
Vitaliteit Bedrijfsfitness. De “vet-tax” (een hogere prijs op vette producten in de kantine). En cursussen stoppen-met-roken. Het OM besteedt steeds meer aandacht aan vitaliteit en gezondheid. Hoe vitaal is het OM en hoe worden medewerkers gezonder?
Wat is een vitale medewerker? Die heeft de energie om mee te werken aan de totstandkoming van een gezamenlijk doel en houdt energie over om goed te leven. Vitaliteit is een combinatie van fysieke energie, emotionele veerkracht en de motivatie om dingen uit te voeren. Vitaal zijn is veel meer dan alleen de afwezigheid van ziekte. Het is een combinatie van gezondheid en gevoelsbeleving van geluk en succes. Vitale mensen stralen en hebben iets opgewekt over zich, zijn prettiger in de omgang, herstellen snel en hebben aan het eind van een werkdag nog energie over. Een niet-vitale medewerker heeft moeite om gedurende de dag alert en gemotiveerd te blijven, is ‘s avonds uitgeput en heeft weinig fut om nieuwe dingen op te pakken. Het gaat vaak nét, maar er moeten geen onverwachte veranderingen plaatsvinden.
Wat is een vitale organisatie? Dat is een organisatie waarin de organisatiedoelen en de vitaliteit van de medewerker in balans zijn. Topprestaties en een laag verzuim dankzij gemotiveerde, initiatiefrijke en energieke medewerkers.
Hoe staat het met de vitaliteit binnen het OM? In onlangs gehouden tevr edenheidsonderzoek geeft 77 procent van de OM-medewerkers aan er een gezonde leefstijl op na te houden en zelf genoeg te doen om gezond en fit te blijven. Meer dan veertig procent van de medewerkers geeft aan dat het OM als werkgever meer mag stimuleren om gezond en fit te blijven. Ook weten weinig OM-medewerkers dat zij de mogelijkheid hebben om periodiek via de werkgever hun gezondheid te laten onderzoeken.
Wat doet het cluster AGV met vitaliteit? Het cluster AGV (arbeidsomstandigheden, gezondheid en vitaliteit) van het PaG ondersteunt de OM-onderdelen en heeft de Toolbox Vitaliteit en de Vitaliteitscyclus OM ontwikkeld. De Toolbox bestaat nu nog uit een tweetal diagnose-instrumenten waarmee OM-onderdelen een beter beeld kunnen krijgen van hun vitaliteit. Het eerste instru-
ment bevat de Vitaliteitscheck OM die via de eigen arbodienst kan worden ingekocht. Het betreft een gezondheidscheck met een persoonlijk advies waarmee medewerkers aandacht kunnen besteden aan het bevorderen van hun eigen gezonde leefstijl. Het tweede instrument is de Quick-scan integraal gezondheidsmanagement OM (IGMOM). Dit instrument geeft op een snelle en eenvoudige manier inzicht in de manier waarop een OM-onderdeel omgaat met de gezondheid van de medewerkers en de bedrijfsvoering omtrent dit onderwerp. De toolbox zal in 2009 worden uitgebreid.
Is vitaliteit niet een privézaak? Mag een werkgever zich bemoeien met de leefstijl van de medewerkers? Is dat niet een privé-zaak? Uiteraard is de leefstijl van iemand een persoonlijke zaak. Maar als werkgever kun je last hebben van lichamelijk inactieve, niet fitte werknemers, door een verhoogd verzuimrisico en verminderde inzetbaarheid. Daarnaast kun je vanuit goed werkgeverschap medewerkers faciliteiten bieden om gezonder en fitter te worden. En wanneer een organisatie investeert in vitaliteit, heeft dit ook een goede uitstraling naar buiten, waardoor je een aantrekkelijke werkgever bent en blijft.
Het organiseren van bewegingsprogramma’s trekt vooral diegenen die al actief zijn, is dat geen weggegooid geld? Bewegingsprogramma’s blijken ook deelnemers te trekken die nog niet actief waren. Door het aanbieden van een gevarieerd en breed pakket aan bewegingsactiviteiten kan het voor zoveel mogelijk medewerkers aantrekkelijk worden gemaakt.
Je kunt mensen toch niet dwingen om meer te gaan bewegen? 96 Procent van de Nederlandse bevolking vindt bewegen belangrijk voor de gezondheid. Veel mensen willen meer bewegen, maar komen daar in de dagelijkse hectiek niet aan toe. Tekst: Monique Verhagen Cluster AGV Parket-Generaal
13
14
Intensiveringsprogramma’s
Intensiveringsprogramma’s als omslag in aanpak criminaliteit
Georganiseerde, financiële en cyberboeven op de korrel Ach, mooi hoor, zo’n rechtbankvonnis waarin alle OM-eisen zijn gehonoreerd. Maar als het effect op de totale criminaliteit verwaarloosbaar is, heb je slechts gedweild met de kraan open. Daarom is er het nieuwe OM-doel: anderen aansporen om samen misdaad te voorkómen en te bestrijden.
De somber stemmende slotsom smijt officier van justitie Mariette Horstink maar direct op tafel. ‘We kunnen wel boeven opsporen en vervolgen, maar als zij en anderen daarna gewoon verder gaan, heb je per saldo nauwelijks een bijdrage geleverd aan het oplossen van een criminaliteitsprobleem. Als andere maatschappelijke organisaties en het openbaar bestuur geen bijdrage leveren aan de oplossing daarvan, dweilen politie en OM met de kraan open, dát is de laatste jaren wel duidelijk geworden.’ Maar somber is Horstink allerminst. Bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, financieel-economische criminaliteit en cybercrime is een flinke slag te maken, stelt ze. Als programmamanager “Intensiveringsprogramma’s” helpt Horstink mee om op deze drie belangrijke criminaliteitsterreinen voor een omslag te zorgen. Verbinding zoeken, dat is haar rol. Verbinding tussen Parket-Generaal en OM-onderdelen. Tussen ministerie en OM. Tussen OM/politie en andere ketenpartners. Daarbij komt haar ervaring als officier in Den Haag en Rotterdam,
én in managementfuncties bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, bij de Raad voor de Kinderbescherming, de Reclassering, de Raad voor de Rechtsbijstand en op het bestuursdepartement van Justitie van pas.
Prostituees Horstink illustreert de nieuwe aanpak aan de hand van de zaak-”Sneep”. Daarin zijn aan een groep mensenhandelaren die in verschillende steden prostituees met geweld uitbuitten, gevangenisstraffen opgelegd. ‘In die zaak zijn politie en OM samen opgetrokken met het bestuur van Amsterdam, Utrecht en Alkmaar. De expertise die OM en politie opbouwden is in de vorm van een “bestuurlijke rapportage” verstrekt aan de gemeenten, die vervolgens met bestuursrechtelijke en andere middelen een dam tegen mensenhandel proberen op te werpen.’ Zeker, in het verleden ontvingen gemeenten al wel eens dergelijke adviezen van de kant van het OM en politie. ‘Maar in de beleving van gemeenten werden die rapporten “over de schutting gegooid”, en dus bleven deze rapporten liggen in bureaulades op stadskantoren. En dát is wat we in
de proeftuinen (zie kader “Proeftuinen”) van de intensiveringsprogramma’s nu anders gaan doen. We gaan dat proces beter aansturen en organiseren. Bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, financieel-economische criminaliteit en cybercrime gaan we niet meer “zo maar” een opsporingsonderzoek opstarten. We gaan eerst in de breedte het probleem in kaart brengen. Welke partijen zijn betrokken bij het voorkómen en bestrijden van criminaliteit? Wat is ieders rol bij het aanpakken van het probleem? En dan neemt het OM de strafzaak voor zijn rekening. En waar we vroeger hooguit op het eind van een zaak een bestuurlijke rapportage vervaardigden, gaan we nu al tijdens het onderzoek kijken of we andere partijen kunnen betrekken bij het voorkómen van criminaliteit – zonder daarbij strafrechtelijke gegevens te snel prijs te geven. Bij de start brengen we in kaart: Welke partijen zijn er bij betrokken? Welke kennis uit vorige strafrechtelijke en andere onderzoeken kun je meenemen? En welke juridische, ruimtelijke, economische, financiële barrières kun je opwerpen om misdaad te voorkomen. Aan het begin van een onder- >
OPPORTUUN · 10 / 2008
15
Illustratie: Erwin Suvaal
Drie programma’s, zeven task forces De afgelopen maanden zijn binnen het OM drie intensiveringsprogramma’s van start gegaan: 1. Bestrijding georganiseerde criminaliteit. Programmaleider: Marc van Nimwegen, hoofdofficier Utrecht. 2. Bestrijding financieeleconomische criminaliteit. Programmaleider: René Craemer, hoofdofficier Functioneel Parket. 3. Bestrijding cybercrime. Programmaleider: Bernard Streefland, hoofdofficier Alkmaar.
De drie intensiveringsprogramma’s kennen zeven thema’s. 1. Mensenhandel (als onderdeel van bestrijding georganiseerde criminaliteit) 2. Georganiseerde hennepteelt (bestrijding georganiseerde criminaliteit) 3. Witwassen/onverklaarbaar vermogen (bestrijding financieeleconomische criminaliteit) 4. Vastgoed (bestrijding financieeleconomische criminaliteit) 5. Kinderporno (bestrijding cybercrime) 6. Fraude/heling op internet (bestrijding cybercrime) 7. ICT als doelwit van criminaliteit (bestrijding cybercrime)
Deze thema’s hebben alle hun eigen multidisciplinaire taskforce. Zo kent de task force mensenhandel vertegenwoordigers van OM (voorzitter), politie, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, de ministeries van Justitie, BZK en VWS. De task force bekijkt wie wat kan doen, en zorgt ervoor dat best practices op lokaal, regionaal en landelijk niveau worden verspreid. De task forces worden gevoed door bestuurlijke rapportages en evaluatie uit de proeftuinen. Binnen de zeven thema worden (uiteindelijk 28) “proeftuinen” gestart.
16
Intensiveringsprogramma’s
> zoek moeten we veel betere informatie hebben. Wat wéten we al van een fenomeen? Daarom willen we bij kinderporno, witwassen of hennepteelt veel gestructureerder met criminaliteitsbeeldanalyses aan de gang gaan.’
Dubbele bezetting ‘Er komt in de periode 2009-2011 geld beschikbaar om in proeftuinen (leeromgevingen) te experimenteren met de programmatische aanpak. In die proeftuinen moet in ieder geval werk gemaakt worden van de ontwikkeling van een zogenoemd barrièremodel: welke belemmeringen kun je opwerpen om strafbare feiten te voorkómen. En er moeten bestuurlijke rapportages worden ontwikkeld met aanbevelingen naar aanleiding van afgesloten strafzaken. Deze rapportages moeten bevorderen dat de ketenpartners hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor hun gedeelte van de aanpak van problemen. Ook zal in zware of ingewikkelde strafzaken - dat kunnen dus ook strafzaken in een proeftuin zijn - gewerkt worden met een dubbele bezetting van officieren van
justitie. Tenslotte wordt in de proeftuinen bezien wanneer het zinvol is om de (OM) bezetting uit te breiden naar andere disciplines, bijvoorbeeld op financieel gebied.’ Wie gaan er binnen het OM allemaal met deze omslag te maken krijgen? Horstink: ‘Ik denk allereerst aan officieren die met burgemeesters en districtspolitiechefs deelnemen aan “driehoeksoverleggen”. Die kunnen hun positie flink versterken. Verder zullen vooral de ZZ-OvJ’s - officieren voor zware zaken - er mee te maken krijgen. Maar het is goed als álle officieren het zich realiseren. Zo’n hennepkwekerij op een zolderkamertje lijkt klein en dichtbij. Maar vaak zit er een wereld van georganiseerde criminaliteit achter. Steeds vaker pakken gemeenten, energiebedrijven (want er wordt illegaal stroom afgetapt) en woningcorporaties (vanwege brandgevaar) dit al gezamenlijk op. Maar het kan nog veel intensiever. En dat vraagt om alertheid van de officier. De wereld is groter dan onze individuele strafzaak.’
‘Als politie en OM alleen een strafzaak afronden, loop je het risico met de kraan open te dweilen’
Tekst:Pieter Vermaas
Proeftuinen Er komen “proeftuinen” bij de zeven thema’s, te weten: mensenhandel, georganiseerde hennepteelt, witwassen/onverklaarbaar vermogen, vastgoed, kinderporno, fraude/ heling op internet, en ICT als doelwit van criminaliteit. Deze proeftuinen zijn “intelligence gerichte” leeromgevingen waar politie en OM niet alleen opsporen met innovatieve opsporingsmethoden, maar ook andere partners als bestuur, providers en energiebedrijven betrekken bij het bestrijden van een criminaliteitsprobleem. Denk niet dat proeftuinen een soort “vrijblijvende speeltuinen” zijn, zegt programmamanager Mariette Horstink. ‘Het gaat om een serieuze oefenomgeving, die strak wordt monitord. Zij brengen verslag uit aan hun task force en ook de wetenschap wordt erbij betrokken. Wat in de ene proeftuin geleerd is, wordt ook elders ingezet.’
De proeftuinen werken op basis van drie uitgangspunten: 1. Programmatische aanpak: Politie en OM doen het niet alleen. Criminaliteitsbestrijding vraagt om samenwerking met andere ketenpartners. Een integrale aanpak van bestrijding en preventie moet barrières opwerpen en criminelen de pas af snijden. 2. Barrièremodel: Per proeftuinthema wordt in kaart gebracht welke barrières kunnen worden opgeworpen. Zo kan bij de bestrijding van mensenhandel aansluiting worden gevonden bij ruimtelijke, financiële, economische en juridische barrières, en barrières op het gebied van wonen en verblijf. 3. Bestuurlijke rapportage: Politie en OM rapporteren hun bevindingen uit strafrechtelijk onderzoek aan het bestuur. Op basis van deze bevindingen kan het OM ketenpartners vragen wat hun
specifieke rol is. Het bestuur, bijvoorbeeld, kan de rapportages benutten voor inzet van bestuurlijke instrumenten, zoals het verstrekken en intrekken van vergunningen en subsidies.
OPPORTUUN · 10 / 2008
17
Deze maand: De beslisboom
Handig met GPS Een zogenoemde “beslisboom” helpt bij het beoordelen van een standaardzaak in GPS. Met een serie vragen leidt GPS je naar de juiste kwalificatie van een delict. Het doel: een meer eenduidige manier van beoordelen in het hele land.
Hoe werk je met de beslisboom? De vragen van de beslisboom zijn te beantwoorden met behulp van nummertoetsen (toets 1 voor antwoord 1), de pijltjestoetsen in combinatie met de Enter-toets, of eventueel de muis. Zijn de vragen of de antwoorden niet duidelijk? Laat het weten, zodat dit GPS-onderdeel steeds beter wordt.
Staan alle feiten in de beslisboom? Op dit moment bevat de beslisboom vragen over de meest voorkomende misdrijven. Om feiten te kwalificeren waarvoor nog geen vragen zijn opgenomen, kun je de optie “Staat niet in de lijst” kiezen. Die keuze brengt je in een scherm waar je feitcodes en artikelen kunt selecteren, net zoals dat in COMPAS mogelijk is. Is de feitcode niet bekend in GPS dan kan je via “Kies wetsartikelen” de artikelen kiezen die bij het delict horen. Als het handig is om een veel voorkomend feit toe te voegen aan de beslisboom, dan kan DVOM/I Centraal functioneel beheer hier voor zorgen. Lokale wetsartikelen, feitcodes en tenlasteleggingen (APV) kunnen door de lokale beheerder van uw parket worden toegevoegd.
Waarom staan er geen overtredingen in de beslisboom? Het CJIB levert via TRIAS de meeste kantonzaken aan. GPS neemt de gegevens van TRIAS automatisch over, inclusief de politiefeitcode. Is de politiefeitcode bekend in GPS dan krijg je direct de mogelijkheid een feitcode te kiezen. Ben je het eens met deze kwalificatie, dan kun je direct
akkoord geven en is het doorlopen van de beslisboom niet nodig. Ga je niet akkoord, dan kom je weer in de beslisboom terecht.
Waarom is de beslisboom handig? De beslisboom maakt het makkelijker voor nieuwe beoordelaars om zaken te beoordelen. Voor veel voorkomende feiten hoef je geen feitcodes, wetten of artikelen uit je hoofd te kennen. Bovendien is het voor collega-beoordelaars en bijvoorbeeld de zittingofficier inzichtelijk hoe een beoordeling tot stand is gekomen. Het digitaal dossier bevat namelijk een overzicht van de vragen en antwoorden die in de beslisboom aan de orde zijn gekomen. Vragen over GPS? Stel ze via: OMtranet > GPS > Vragen aan GPS.
18
Zeven vragen aan
Liefde voor zijn vader en vriendin, shoppen en snelheid Zeven vragen aan Erwin Wijers
‘Dag mop!’ Erwin Wijers zit aan de telefoon met zijn vriendin Susanne Neeskens met wie hij een elfjarige liefdesrelatie heeft. ‘Nee, we zijn nog niet klaar’, vertelt hij haar na twee uren interviewen voor dit artikel. Zijn oprechte bruine kijkers spreken sprankelend over zijn ‘meisje’ die bij Rechtbank Haarlem werkt. Ook schoonvader Herman en zwager Barry Neeskens werken bij dezelfde rechtbank. Zelf werkt Erwin (31) bij parket Haarlem, bij Algemene Zaken. De liefde laat zich kennelijk niet afschrikken door de “scheiding der machten”…
Je hebt veel liefde voor je vak; wat is er leuk aan het verdelen van de post? ‘Werken bij Algemene Zaken is veel omvattender dan mensen vaak denken. Geen dag is hetzelfde. ‘s Ochtends beginnen we met het openen van de post. Daarbij zitten interessante en soms opmerkelijke stukken. Zo stuurde iemand eens een landkaart met daarop markeringen waar mogelijk geheime bunkers lagen. Naast de reguliere correspondentie over zaken en de processen-verbaal treffen we ook weleens brieven aan van steeds dezelfde afzenders. Deze mensen schrijven dan een brief van wel zesentwintig kantjes over gebeurtenissen die ze met tijdstippen aangeven op meegestuurde agendapagina’s. Ze zien overal iets achter. Het sociale contact is belangrijk voor deze mensen. Ook bij het verwerken van de BOPZ-zaken (Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen) kom je dit tegen. Dan belt er bijvoorbeeld een verward iemand op die erg kwaad is. Soms zit je dan een halfuur lang te luisteren zonder iets te zeggen. Door te luisteren kunnen ze toch hun ei kwijt en hangen ze weer rustig
op. Een andere taak is het administratief verwerken van de onnatuurlijke doden. Hierbij vind ik het prettig als ik iets voor de nabestaanden kan betekenen. Wanneer ze stukken opvragen, zorg ik dat dat zo snel en zorgvuldig mogelijk gebeurt. Het is een keer voorgekomen dat ik achteraf een bedankje van de familie van de overledene kreeg. Dan weet je waarvoor je je best doet, dat geeft een fijn gevoel. Verder verwerken we nog de ingevorderde rijbewijzen, de deurwaardersexploten en de facturen. Het werk bij Algemene Zaken is uitstekend voor medewerkers die nieuw zijn bij het parket; ze maken kennis met vele facetten.’
Je had liefde voor het afhangen van deuren. Vertel eens? ‘Na het behalen van mijn mavo-diploma wist ik dat ik sportleraar wilde worden en ging ik een opleiding in die richting doen: CIOS. Maar door een ongeluk kreeg ik chronische slijmbeursontsteking aan mijn achillespees en kon ik dat beroep wel op mijn buik schrijven. Ik zag mijzelf niet zitten op een kantoor; de hele dag binnen en te weinig afwisseling. Ik wilde met mijn handen werken en besloot toen een twee-
jarige opleiding te doen voor timmerman. Binnen de bouw voelde ik mij thuis en het afhangen van deuren werd mijn specialiteit. Maar ook in dit vak protesteerde mijn lichaam. Mijn vriendin, die ik ontmoet heb in de bakkerij waar ik mijn broodjes haalde, tipte mij op de functie van huismeester bij het parket in Amsterdam. De functie van medewerker Algemene Zaken was ook vacant en sprak mij toch meer aan. Zo kwam ik in Team 8 terecht onder leiding van Anita Kroon. Zij heeft mij goed ingewerkt en geënthousiasmeerd, zelfs voor een kantoorbaan. Ik heb daar veel geleerd. Doordat Team 8 werd opgeheven door de reorganisatie ben ik uiteindelijk gaan solliciteren naar dezelfde functie op parket Haarlem, alwaar ik werd aangenomen. Haarlem is ook de stad waar ik woon dus dat was mooi meegenomen.’
Wat heeft de liefde voor jouw vader je gebracht? ‘Dat een gemeende glimlach deuren opent. Dat je bij problemen altijd omhoog moet kijken, niet naar beneden. Je niet laten kisten. Positief blijven denken dus. Zelfs op zijn sterfbed streed mijn vader
OPPORTUUN · 10 / 2008
19
‘In de lift kijk ik altijd even of mijn kuif goed zit’ Erwin Wijers
Foto: Marisa Beretta
voor positivisme. Hij was ernstig ziek en had veel pijn maar hij klaagde nooit. In de periode voor zijn dood heb ik hem intensief verzorgd. Na zijn overlijden in maart dit jaar, had ik het soms ook op mijn werk te kwaad. Dan zei ik “Ik red het niet vandaag”. Mijn directe collega’s hadden alle begrip daarvoor en vingen mijn werkzaamheden op. Tijdens de uitvaartdienst zag ik een mensenmassa met enkele collega’s op de achterste rij. Hun komst heeft me heel goed gedaan. Dat mensen de moeite nemen en je een kaartje sturen, even bij jouw verdriet stilstaan. Van onze hoofdofficier Bob Steensma ontving ik ook een dierbare brief. Het is fijn om te weten dat er mensen om je heen zijn die om je geven. Doe mij maar honderd van dat soort collega’s!’
Welke voorliefde heb jij voor shoppen? Veel mannen halen er hun neus voor op. ‘Als ik de Staatsloterij zou winnen dan zou ik een huis willen kopen in Londen of Amerika. Dit zijn ook de plekken waar ik regelmatig vertoef om nieuwe kleren in te slaan. Vooral bij de
Supersupermegasupersale in Londen in het laatste weekend van januari sla ik samen met mijn vriendin mijn slag! Ik houd van hippe casualkleding en ik heb een grote collectie schoenen en T-shirts (meer dan 200 stuks). Het geeft mij een kick zoveel mogelijk korting te krijgen. Je kunt zeggen dat ik best ijdel ben. In de lift op kantoor kijk ik ook altijd even of mijn haar (kuif ) goed zit. Ook doe ik graag weliswaar met beleid - fitness in de sportschool om de spieren op peil te houden.’
Je hebt liefde voor snelheid; is je rijbewijs je grote vriend? ‘Als ik een dag met iemand kon ruilen dan zou dat met de Finse autocoureur Kimi Räikkönen zijn; in een Formule 1-wagen racen op het circuit! Op de gewone weg ben ik overigens geen racemonster. Hoewel, één keer toen ik in de vroege ochtend door de Schipholtunnel reed - heuveltje af en windje in de rug - bleek mijn snelheid te hard en werd mijn rijbewijs ingevorderd. Ik was toen vanuit Frankrijk op weg om mijn moeder een champagneontbijt te bezorgen voor haar vijftigste verjaardag (ja, écht waar!). Ze vonden het zo’n
goede “smoes” dat ik mijn rijbewijs na niet al te lange tijd weer kon ophalen.’
En hoe zit het met je passie voor reizen en muziek? ‘Met Susanne maak ik veel stedentrips in Europa maar ook daarbuiten. Vaak doen we leuke contacten op en genieten we van lekker eten. Ook gaan we geregeld naar optredens in Paradiso in Amsterdam. Muziek is mijn grootste hobby; rock & roll of klassiek, het maakt niet uit. Daarnaast speel ik zelf gitaar. En zo’n twee avonden per maand werken mijn vriendin en ik vrijwillig achter de bar tijdens optredens in “Patronaat” in Haarlem.’
Welke liefdevolle tip zou jij je collega’s willen geven? ‘Tegen mijn (ex-)collega’s zou ik willen zeggen: wees vooral jezelf, verloochen jezelf niet. Doe wat jezelf wilt en laat je keuzes niet door anderen bepalen.’ Tekst: Lien Schnitger-van der Kooi
20
Amerika
Hot time, summer in the city Vijf Nederlandse officieren in the Bronx, NY
New York, the Bronx. De zon brandt onbarmhartig op de hoofden van de mensen, die zich gekleed hebben in korte broeken en luchtige jurkjes. Ze lopen op slippers. Uit de metro onder het Yankee Stadium lopen vijf mensen omhoog. Drie mannen, gekleed in veel te warme pakken en twee vrouwen. Zonniger, maar toch netjes gekleed. Vijf officieren van justitie uit Nederland, op weg naar het gebouw van de District Attorney in the Bronx. Ze krijgen er in het kader van hun studiereis een kijkje in de keuken van een parket in de moeilijkste borough van NYC.
Dan McCarthy is de chief trial consultant van het parket. Hij heeft een jarenlange ervaring in het zittingswerk en is een coach voor de andere 400 assistant district attorneys (ADA’s, vergelijkbaar met officieren van justitie) van het kantoor. Hij begeleidt ons door de week. In de eerste dagen worden we verdeeld over verschillende afdelingen van het parket in een zogenaamde shadow-experience. We spreken met verschillende ADA’s en rechters over hun werk en het onze. Het blijkt maar moeilijk voor onze Amerikaanse collega’s om te geloven dat er zoiets bestaat als rechtspraak op stukken en zonder jury. Hoewel enkelen van hen dat wel een aantrekkelijk idee vinden. De verbazing is soms overigens wederzijds, zoals bij het zien van de kamer van McCarthy die bezaaid ligt onder de stukken of de buitengewoon geringe omvang van het dossier. Zelfs in de grootste zaken stelt dat maar weinig voor.
Kruisverhoor Enkelen van ons wonen een zitting bij van ADA DiMaggio. En dat op een steenworp afstand van het stadion waar zijn naamgenoot Joe baseballgeschiedenis schreef, een beetje met dank aan Marilyn Monroe. Er staat een kruisverhoor op het programma van een agent die iemand heeft neergeschoten. De advocaat stelt vraag na vraag na vraag. De oogleden van de juryleden worden zwaar, een enkeling gaapt en iedereen wordt pas wakker als de rechter vraagt of ze zin hebben in de lunch. Het ergste is
echter dat de raadsman zijn eigen client in slaap sukkelt. Geen Tom Cruise-moment (in de film A Few Good Men) vandaag. De ogen gaan pas echt rollen op de vierde dag van ons bezoek. We komen dan in de Arraignment Room. Dat is de rechtszaal waar alle verdachten die in de afgelopen 24 uur zijn gearresteerd aan de rechter worden voorgeleid, die bepaalt of ze vastgehouden worden of al dan niet met een borgstelling op vrije voeten komen. De bedrijvigheid is enorm en van waar we in de zaal zitten kunnen we af en toe door de deur de gang zien waar de gevangenen vandaan komen. Ze staan er al in een rijtje klaar, geboeid en wel. Ze worden ook in de boeien voorgeleid. Soms wordt er ter plaatse een plea bargain gehouden. Daarin laat de rechter zich dan niet onbetuigd. Hij biedt een verdachte vijf dagen cel aan als hij op het voorstel van de ADA in gaat om schuld te bekennen aan een licht vergrijp en meldt fijntjes dat hij inschat dat een andere rechter er wel eens vijftien dagen voor op zou kunnen leggen. De man accepteert het aanbod. Ondanks de enorme hoeveelheid voorgeleidingen die dag (ruim tweehonderd) neemt Judge Hong uitgebreid de tijd ons te woord te staan en uit te vragen over ons rechtssysteem. Ook hij is verbaasd. Maar dé verbazing van het bezoek is de Complaints Room. In die ruimte worden de politieagenten geacht hun zaak aan
Studiereis In het kader van een studiereis naar de Verenigde Staten hebben officieren van justitie Digna van Boetzelaer, Jacqueline Bonnes, Frits Posthumus, Huibert Donker en Jan Hoekman gedurende een week de career prosecutors course in Charleston, South Carolina gevolgd. Aansluitend hebben ze een werkbezoek gebracht aan het parket in the Bronx. De reis werd afgesloten met een bezoek aan Duke Law School in Durham, North Carolina.
OPPORTUUN · 10 / 2008
21
Bronx County In Bronx County wonen ruim 1,3 miljoen mensen. De borough staat als gevaarlijk bekend vanwege de vele gangs, drugs en geweld. Hoewel de criminaliteit sinds 1990 over de hele linie met 72% is gedaald, zijn de aantallen voor Nederlandse begrippen (en ook Amerikaanse, trouwens) nog steeds aanzienlijk: 130 moorden en bijna 4.600 overvallen in het jaar 2007. Aan het hoofd van het parket staat de gekozen District Attorney Robert T. Johnson, die er al gedurende twintig jaar de scepter zwaait.
de ADA voor te leggen, compleet met de vereiste stukken voor de Arraignment zitting. Het is een donkere ruimte, zonder enig daglicht, vol met cubicles waarin zwetende ADA’s en chagrijnige agenten met elkaar in gesprek zijn. Een enkele keer is ook het slachtoffer met de ADA in gesprek om de aangifte toe te lichten. Maar in die cubicles wordt tenminste nog iets gedaan. In de gangen zitten echter ontelbare politieagenten wezenloos voor zich uit te staren of soms zelfs te slapen. Te wachten tot zij eindelijk aan de beurt zijn. Mij schieten films door het hoofd. Amerikaanse politiefilms. Daarin roepen de stoere cops altijd dat ze zo’n hekel hebben aan paperwork. Ik snap ineens waarom. Ik zou ook niemand meer arresteren. De Complaints Room past helemaal in de strafrechtspraktijk van the Bronx. De ADA’s wringen zich in allerlei bochten en werken in ploegen tot twee uur ’s nachts (de administratieve krachten zelfs de klok rond) om er maar voor te zorgen dat er goede stukken met voldoende probable cause (verdenking) aan de Arraignmentrechter voorgelegd kunnen worden. Dat is des te bewonderenswaardiger, gezien de deprimerende werkomgeving waarin ze dat moeten doen.
Geblindeerde ramen We zijn dan ook blij als er ’s middags een Jeep voorrijdt met geblindeerde ramen, klaar voor de tour door the Bronx met de DA zelf, Robert Johnson, als gids. Hij laat ons de bekende kant van the Bronx zien, met verval, drugs, gangs en geweld als belangrijkste thema’s die tot uiting komen in de vele ‘murals’: muurschilderingen waarop mensen worden herdacht die ten prooi zijn gevallen aan het geweld. Maar er is ook City Island, met hagelwitte stranden en blauwe wateren. Er is ook de villawijk Riverdale en de Woodlawn begraafplaats. Daar rusten vele beroemdheden. Of ze
in the Bronx woonden weet ik niet, maar dood is het er kennelijk in elk geval goed toeven. Johnson is trots op ‘zijn’ borough, waar hij niet is geboren maar wel getogen. De betrokkenheid van het parket bij de wijk is groot. Er wordt veel geinvesteerd in scholen en buurtwerk. Daarvoor zijn vele speciale programma’s ontwikkeld, zoals een mentorproject met een jongensschool waarbij onder anderen ADA’s zich als mentor opwerpen voor een van de leerlingen. Ook worden scholen naar het parket en de rechtbank gehaald om hen kennis te laten maken met het recht. Dat zijn vaak jonge kinderen en het voornaamste doel is hen tijdig een alternatief te bieden voor het in de ogen van kinderen toch nog steeds aantrekkelijke gangleven, dat status en macht lijkt te verschaffen. Ook zijn er diverse programma’s geent op bepaalde bevolkingsgroepen, zoals ouderen. ‘Elder abuse’ is een zwaarwegend thema op het parket van the Bronx. Vier dagen in the Bronx leveren een onvergetelijke ervaring op. Met dat besef lopen we donderdagmiddag terug naar de metro. Nog steeds in pak of nette kleding. De hittegolf die New York teisterde is voorbij. Ons bezoek aan the Bronx ook. Tekst en foto’s: Jan Hoekman
22
Amerika
Digna van Boetzelaer volgde een masterclass in de VS
Inspiratie uit Amerika Je verwonderen. Geïnspireerd raken. En lessons learned mee terug nemen. Dat was het doel van de inspiratiereis in de VS die vijf Hollandse officieren maakten. Digna van Boetzelaer was erbij.
Gevoel voor show kan hen nooit ontzegd worden; ze maken er wel wat van, die Amerikanen. Want wat horen ervaren Amerikaanse aanklagers aan het begin van hun deelname aan de career prosecutors course, een master class voor ervaren officieren uit de gehele VS? “You are history bij coming here, this is a course of history and tradition. We challenge our best - that is you! - to become better.” ‘In Nederland’, zegt Digna van Boetzelaer, ‘durven wij niet zulke speeches af te steken, maar het doet wel wat: je vóelt gewoon dat er wat van je wordt verwacht.’ Samen met vier andere Hollandse officieren (zie kader: “de Holland Vijf”) volgde Van Boetzelaer de career prosecutors course, als onderdeel van een inspiratiereis door de VS. ‘En allemaal kunnen ze praten, die Amerikanen. Dat zagen we tijdens de cursus waarin deelnemers, en wij dus ook, hun opening statements oefenden. Ze gaan staan, en ze zetten vervolgens écht wat neer.’
Terugblikkend vindt Van Boetzelaer het een “fantastisch cadeau” en een “ongelofelijke luxe” dat de vijf zich drie weken konden losmaken van de Nederlandse beslommeringen. ‘In een ander land mochten we ons verdiepen in ons eigen vak. Mochten we ons verwonderen en laten inspireren. We probeerden ons open te stellen en niet te oordelen. Vanuit een breder perspectief kijk je daarna naar je eigen rechtsysteem. Show en speeches in the States, jawel. Maar geloof niet dat aanklagen er gelijk staat aan glitter and glamour. Denk niet dat voor Amerikaanse assistant district attorneys (ADA = officier) alles greater en greatest is. Integendeel, schetst Van Boetzelaer. ‘Terwijl ADA in de Bronx een baan is die heel veel mensen begeren, wordt er nauwelijks geïnvesteerd in de werkomgeving van de Amerikaanse officier. Ze werken er in een bezemkamer zonder licht. Je kan het je niet voorstellen:
ze hebben gewoon geen ráám. Het zal met de kapitalistische maatschappij te maken hebben waarin de publieke zaak niet te veel geld mag kosten. Dan hebben wij het op onze parketten niet slecht, hè? Ik zag ook wel eens een jaloerse blik: “Huh, your boss sends you away for thréé weeks?”’ Of neem de verhouding met de politie, zegt Van Boetzelaer. ‘Het werken en sturen van rechercheurs is hier veel makkelijker dan in Amerika. Daar hebben ze heel weinig grip op de politie. In de meest heftige zaken moet de politie de prosecutor bellen, maar dat is het dan wel. Samen aan een zaak werken is er nauwelijks aan de orde.’ Tekst: Pieter Vermaas
Aanbevelingen uit Amerika Wat in Amerika wordt opgestart, wil wel eens uitwaaien over Europa en Nederland. Volgens de vijf officieren die op inspiratiereis naar de VS gingen is het goed om op mogelijke ontwikkelingen te kunnen inspelen. Vijf aanbevelingen importeerden ze uit Amerika.
1. Toon je open voor argumenten pro juryrechtspraak ‘Het is zo gemakkelijk om vanuit je vooroordelen uit je eigen rechtssysteem te zeggen:
beláchelijk wat ze daar doen’, zegt Digna van Boetzelaer, die aanbevelingen van de vijf officieren op papier heeft gezet. ‘Wij zeggen: stel je open voor juryrechtspraak; bereid je in elk geval voor op de discussie daarover. Wij zijn zo’n beetje het enige land zonder enige vorm van juryrechtspraak, en ook in andere landen hebben intelligente mensen over hun systeem nagedacht.’ ‘In de VS is de selectie van juryleden cruciaal voor het verdere verloop van het proces. Daarbij heeft de verdediging vaak een gro-
tere voorkeur voor juryrechtspraak dan het OM. Als je zou willen experimenteren met juryrechtspraak, is het goed om te beseffen dat je niet zo maar één element uit een ander systeem in het Nederlandse kan schuiven. In Amerika leidt immers slechts vijf procent van de zaken tot een juryrechtspraak; de rest wordt buiten trial afgedaan via “plea bargaining decision” en een “guilty plea”, waarin de officier de charge en de straf bepaalt en de verdachte die accepteert middels een guilty plea.
OPPORTUUN · 10 / 2008
23
Foto: Onno Kummer
2. Verdiep je in de kunst van het overtuigen
expliciet in de opleiding. We kunnen van hen leren.
Van Boetzelaer: ‘Wij kunnen meer aandacht besteden aan het zittingswerk. In Nederland spreken wij op zitting soms een “wettelijke toverformule” uit en dan eisen we een straf. In de VS vragen aanklagers zich eerst af: wat vínd ik nou? Waarom is het belangrijk? Welke waarde is er in het geding? Hoe vertellen we het “verhaal” met aandachtstrekkers aan begin en eind. Veel Nederlandse officieren doen dat natuurlijk al wel, maar in de VS zit deze houding
3. Leer van de gestructureerde Amerikaanse strategie bij het zittingswerk
Of er enge kanten aan retoriek kunnen zitten? Jawel, maar vorm en inhoud hoeven elkaar niet in de weg staan. Natuurlijk moet je magistratelijk je afwegingen maken. Maar heb je eenmaal de beslissing genomen, dan mag je vervolgens best vechten als een leeuw. En ondertussen hou je op de zitting je oren goed open: is het misschien toch anders dan je denkt?’
Van Boetzelaer : ‘Prepare, prepare, prepare - dat is in de VS de visie op het zittingswerk. De techniek van vragen stellen is er goed uitgewerkt. Vooraf moet je weten wat je wilt bereiken en langs welke lijn van vragen je dat doel wilt bereiken. Bij een schietpartij waarbij de verdachte zich op self defense beroept kan bijvoorbeeld over het wapen gevraagd worden: vond je het op de crime scene; nee, ben je het gaan halen; ja, hoe >
24
Amerika
“Reisleider” Marc van Nimwegen:
‘De VS bij uitstek een leerzame omgeving’ Waarom die Amerika-reis en wat heeft het OM er aan? Vijf vragen aan hoofdofficier Utrecht Marc van Nimwegen, samen met PG Herman Bolhaar organisator van de VS-reis. Waarom deze Amerika-reis? ‘We hebben een inspiratiereis georganiseerd, omdat we in Nederland eigenlijk geen master class voor ervaren officieren van justitie hebben. Terwijl we het wél van belang vinden dat onze mensen na een aantal jaar eens naar buiten kunnen kijken om vervolgens met bezieling en ambitie terug te keren. Waarom naar de VS? Deels omdat de taal geen grote barrière vormt en omdat we al een beeld hebben van rechtspraak in de VS. Maar wat belangrijker is, op dit moment loopt het programma Professionele Ambitie, ook wel het tweede spoor van het Versterkingsprogramma
> lang heb je daarover gedaan, hoeveel stoplichten stonden er onderweg op rood, hoeveel deuren of lades heb je moeten openen voor je het wapen had, hoe lang duurde de weg terug, welke handelingen moest je verrichten om het wapen door te laden, enz, enz. Met als doel de jury te laten zien dat er voorbereidingen werden getroffen om te doden in plaats van dat sprake was van zelfverdediging. Bepaal een strategie. Amerikaanse aanklagers hebben enerzijds een rol als “minister of justice” -dienaar van het recht- met speciaal omschreven verantwoordelijkheden voor professioneel gedrag die heel erg lijken op onze “magistratelijkheid”. Maar als een prosecutor eenmaal naar
genoemd. Daarin zoeken we via de discussie naar een goed requisitoir: wat is daarin de juiste balans tussen “presentatie“ en “inhoud”? Amerika – met zijn juryrechtspraak en de enorme mediabelangstelling – is dan bij uitstek een leerzame omgeving. In de VS ligt bij training en vorming van prosecutors veel accent op de “skills”. Waar wij in Nederland vooral opleiden over de band van de juridische inhoud, hebben ze in de VS “persuasion” zelfs als apart vak. Daar kun je heel interessante discussies over voeren. Over de spanning tussen magistratelijk en selling van standpunten. Tussen publiek spreken en de inhoud van je verhaal. Overigens, de rechtspraak in de VS is veel minder plat dan wij wel eens geneigd zijn te denken.’
Waarom deze officieren? ‘Via de hoofdofficieren zijn kandidaten aangemeld die al vele jaren officier zijn. Bij de keuze van de vijf hebben we gelet op spreiding over het land, geslacht. We hebben gekozen voor volwassenheid en
de zitting gaat, ziet hij die zitting als een bokswedstrijd en gaat hij om te winnen. Hij bepaalt vooraf zijn strategie, bepaalt de volgorde van het aanbrengen van bewijs (sterk begin, sterk eind, zwakste onderdelen in het midden, want begin en eind blijven hangen bij de jury), en gáát ervoor. Dergelijke overwegingen passen uitstekend in het Nederlandse tweede spoor van het Versterkingsprogramma, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de Oefenrechtbank en het Requisitoirrollenspel. Zo’n grondige voorbereiding van het zittingswerk kost veel tijd en we hebben het al druk. Maar het is toch te belangrijk om het niet te doen?’
senioriteit, dat is meer dan alleen het aantal jaren. Het moesten mensen zijn die snappen dat ze op bezoek gaan en daar Nederland zouden vertegenwoordigen. En die vakinhoudelijk goed zouden kunnen aanhaken bij de eerste cursusweek. De criteria waren overigens niet heel vastomlijnd. Het is goed denkbaar dat we een volgende keer juist een wat minder ervaren groep op pad sturen.’
Wat zijn de bevindingen? ‘Die verrastten me een beetje. Op voorhand had ik gedacht dat de week stage op het parket in the Bronx het meest zou aanspreken. Dat vonden ze zeker boeiend, maar na een dag of vier, vijf hadden ze het ook wel weer gezien. Enthousiaste geluiden hoorden we juist over deelname aan de career prosecutors course aan de National Districts Attorneys Association, en over de laatste week op de law school van Duke University in Durham, waarin ze de opgedane ervaring en inspiratie verwerkten tot artikelen.’
4. Leer van fouten ‘Het Innocence Project heeft de Amerikanen geleerd dat mensen ten onrechte hebben vastgezeten. Als gevolg van fouten in ooggetuigenverklaringen, forensische fouten, valse bekentenissen en jailhouse snitches (informanten) kan een systeem dat op papier goed oogt, fouten produceren. De Amerikanen hebben stappen vooruit gemaakt, al is er nog een hoop te doen. Ons heeft het verbaasd hoe beperkt Amerikaans politieonderzoek vaak is, en hoe gering de behoefte van de prosecutor was om alle ins en outs van een zaak te begrijpen. Een van de professoren op Duke suggereerde dat het grote aantal plea bargains het beperkte onderzoek in de
OPPORTUUN · 10 / 2008
25
Foto: Onno Kummer
De officieren zijn terug van hun reisje. En nu? ‘Wat ik wil benadrukken, het was geen plezier-reisje, geen beloning. Er is in de VS hard gewerkt door de officieren. Als volwassen professionals doken ze in de collegebanken en in de bibliotheek. Maar er was ook ruimte voor rust en reflectie, en de stage op het parket van New York spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Je zou de reis kunnen typeren als: geen Carnaval, maar ook geen Calvijn.
Wat heeft het OM eraan gehad en hoe wordt dat geborgd? ‘Allereerst is het goed voor de officieren: ze hebben allerlei noties opgedaan en ze zijn na een aantal jaren werken in de career prosecutors course vakinhoudelijk weer
hand werkte: “Wat meer heb je nodig dan een plea?” Hoewel de situatie in Amerika op het gebied van wrongful convictions onvergelijkbaar is met die in Nederland, zullen ook wij altijd geconfronteerd blijven met zaken met weinig bewijs waarin het risico op een onterechte veroordeling aanwezig is. Het verblijf in Amerika deed ons eens te meer inzien dat het noodzakelijk is altijd open te staan voor het aanpakken van de systeemfouten en fouten van individuele ambtenaren. Signalen uit de omgeving moet je serieus nemen, corrigerende mechanismen zijn belangrijk. Onmisbaar in dit alles is dat je werkt in een cultuur waarin iemand een fout mag maken, waarin die fout besproken
eens bij de lurven gepakt. Daar hebben ze echt wat aan gehad, geven ze aan. Maar ik sta er van te kijken wat een rijke oogst aan artikelen ze hebben geproduceerd die in vaktijdschriften geplaatst kunnen worden. Verder draagt de reis bij aan aan de beweging die er binnen het OM wordt ingezet om nog scherper met de “binnenkant” van het vak bezig te zijn: wat betekent het om OvJ te zijn? wat is de professionele standaard?; en wat zijn de goede “gilde-aspecten” in het Amerikaanse vormingssysteem dat gebruik maakt van leerling en meester? Inmiddels hebben we de groep uitgedaagd: wat kunnen jullie als senior-officieren betekenen in bijvoorbeeld het optuigen van de Oefenrechtbank? Welk type presentatie ondersteunt het best de bood-
schap in een requisitoir? Welke valkuilen en kansen horen bij meer rechtbankgerichte en publieksgerichte requisitoiren? Volgens mij vinden ze het een uitdaging om mee te helpen dat op te pakken. Wat borgen betreft, natuurlijk raakt de VS-reis de totale organisatie van de OM-opleiding, maar het is niet de bedoeling dat zij dat voor hun rekening moeten gaan nemen. “Doen” is hier belangrijker dan “borgen”. In de eigen collegiale omgeving gaat men er over discussiëren. Niet via papier en werkoverleg, maar via skills die ze toepassen bij levende zaken. Dat creëert een professionele dynamiek die zich zelf onderhoudt. Boeiend, spannend, uitdagend.’
wordt en waarin individue en organisatie bereid zijn ervan te leren.’
aandacht voor performance en ethiek. Zo’n gestructureerd programma zou ook voor nieuwe officieren in Nederland goed zijn. Voor ervaren Nederlandse officieren zou met name een cursus gericht op het zittingswerk de professionaliteit van officieren kunnen verhogen. Op dit moment is de TGO-cursus de belangrijkste cursus voor ervaren officieren, maar die gaat “vooral” over de vraag hoe je leiding geeft aan een groot opsporingsteam. Goed in Amerika is het bij elkaar brengen van ervaren officieren die ruim een week met elkaar leren, oefenen en discussiëren. De aandacht voor de kunst van overtuigen, ondervragen, voorbereiden en presenteren, en de lezingen daarover geven praktische handvatten.’
5. Een strakkere opleidings planning voor officieren en parketsecretarissen zou goed zijn. ‘De Amerikanen hebben het opleiden fantastisch georganiseerd, al heeft men het voordeel dat alleen al in de Bronx jaarlijk veertig tot zestig ADA’s instromen. Nieuwe medewerkers stromen groepsgewijs in, waarbij een ervaren ADA helemaal is vrijgesteld voor opleiding en training. Het trainingsprogramma is heel gestructureerd. Steeds moet een bepaald niveau bereikt zijn, voordat men de volgende stap zet. De cursussen zijn praktijkgericht, met
26
Wil vreeburg
Foto: Onno Kummer
OPPORTUUN · 10 / 2008
27
‘Ik heb nog zo veel vragen’ Wil Vreeburg kan de moord op haar dochter Caroline niet afsluiten Caroline verdwijnt in 1996 spoorloos tijdens haar vakantie. Haar moeder Wil Vreeburg besluit zelf op zoek te gaan als de autoriteiten geen actie ondernemen. Als het bericht komt dat ze gewurgd is gevonden langs de RN 188 vlakbij Parijs, begint haar lijdensweg langs instanties. ‘Waarom word je zo in de steek gelaten?’
Het lijken wel albums vol foto’s van een idool. Wil Vreeburg heeft na de verdwijning van haar dochter alles wat te maken heeft met de “zaak Caroline Pino” verzameld en ingeplakt. Alsof ze van begin af aan heeft aangevoeld dat haar dan 24-jarige dochter uit een eerder huwelijk, iets vreselijks was overkomen. Naast de stapel boeken ligt haar boek “Caroline”. Op de cover een vrolijke meid met een flaphoed op. Een beetje een flower power type. In het boek vertelt Vreeburg niet alleen nauwgezet over de zoektocht en wat er na de vondst van haar dochters lichaam is gebeurd. Ook haar emoties verwoordt ze zonder schroom. Waarom vertelt ze twaalf jaar na dit drama opnieuw haar verhaal? Het kost haar zichtbaar nog steeds moeite als ze het heeft over de kille behandeling door de Spaanse en Franse politie en justitie en de muren waar zij en de Nederlandse politie en ambassade tegenaan zijn gelopen. ‘Ik heb nog steeds zoveel vragen die niet beantwoord zijn en waar wél antwoorden op zijn’, zegt ze. Ze kijkt naar haar mobiel. ‘Als Caroline nou zo’n ding had gehad. Dan hadden we haar kunnen ophalen.’ Vreeburg maakt alles behalve een breekbare indruk. Ze is charmant, drukt zich diplomatiek uit. Maakt tegelijkertijd een
vastberaden indruk. ‘Waar ik het ook om doe, ik ben redactielid van Cocon, het kwartaalblad van de VOVK Vereniging Ouders van een Vermoord Kind. Daar merk ik dat wat ik heb meegemaakt, in verhalen van andere nabestaanden terugkeert. Publiciteit, heb ik ondervonden, kan iets op gang brengen.’
Eurodisney Het is voor Vreeburg weer 1996 als ze vertelt dat in het vakantieplan met ieders wensen rekening is gehouden. Caroline gaat met reisgenoot Marc – haar vriend Henk kan niet mee - liftend en treinend naar Portugal. Daar zal ze meedoen met de Rainbow Gathering, waarbij jongeren uit de hele wereld elkaar ontmoeten en zich bezinnen op levensvragen. ‘Wij – mijn man Jos en onze twee kinderen Michelle (13) en Eveline (12) - gaan eerst naar het zuiden van Frankrijk. Daarna treffen we elkaar op een camping bij Parijs. Met het idee dat we later met Caroline en de meisjes naar Eurodisney gaan.’ Op de afgesproken dag, zondag 28 juli, is ze er niet. De daarop volgende dagen ook niet en Vreeburg krijgt er de zenuwen van. Vanuit Nederland hoort ze dat Carolines reisgenoot Marc al terug is. ‘Ze hadden
ruzie gekregen en Caroline is alleen verder gegaan met een man die ze een lift had gegeven. Ene Jean- Pierre.’ Het is niets voor Caroline om zomaar zonder bericht weg te blijven. In haar boek schrijft Vreeburg: ‘Aan politiemensen die over de camping lopen vraag ik waar ik aangifte kan doen van vermissing. Ze kijken me meewarig aan: ‘Quelle age, vierentwintig jaar? Non madame, die is oud genoeg om op zichzelf te passen, daar kunt u geen aangifte van doen. U moet maar gauw naar Nederland gaan.’ Dezelfde dag doet ze in haar woonplaats Vught aangifte. Het wordt oorverdovend stil. ‘Het is niet om uit te houden’, herinnert ze zich nog als de dag van gisteren. Vreeburg krijgt haar man, reisgenoot Marc en Carolines vriend Henk zover mee terug te gaan naar de route die Caroline en Marc eerst gezamenlijk en daarna met de chauffeur van het busje (Jean-Pierre) hebben afgelegd. Het TV-programma Tros Vermist wil op de hoogte gehouden worden. De chauffeurs van transporteur Harry Vos nemen posters mee om die te verspreiden. Terugkijkend: ‘Wat ik ook probeerde, bij autoriteiten kreeg ik geen gehoor. Alleen politieman Jan Petter uit Wychen, dichtbij Beuningen, de plaats waar Caroline op dat moment >
28
Wil vreeburg
> woont, houdt me beetje bij beetje op de hoogte.’ Op 12 augustus vertrekken ze. (Caroline is naar later blijkt vijf dagen eerder al gewikkeld in haar slaapzak dood aangetroffen achter een vangrail. Hoewel er een internationaal opsporingsbericht is uitgegaan, wordt de link niet gelegd tussen de verdwenen Nederlandse vrouw en het dode lichaam langs de snelweg) Ze gaan naar de plek waar Marc uit de liftauto is gestapt. Op het politiebureau weet niemand van de zaak af. De reconstructie-expeditie heeft bizarre trekken. Er komen aanwijzingen dat Caroline op weg naar het noorden op verschillende plaatsen is geweest. ‘De zaak komt ondertussen bij Tros Vermist. Er komen tips binnen, maar de gouden is er niet bij. Toch geeft het resultaat hoop’, zegt Vreeburg. Op politiebureaus in Frankrijk laat het verhaal van Vreeburg de dienders koud. Ze krijgt als tip aangifte te doen tegen de “ontvoerder van Caroline”. Vreeburg zucht: ‘Dat schijnt justitie in Frankrijk in beweging te brengen, werd verteld.’ De plaatselijke pers in Bayonne neemt een interview af en op weg naar huis plakken ze overal posters ‘Disparue Caroline’. De laatste wordt opgehangen op de camping waar Caroline nooit is aangekomen.
Identificeren Thuis wacht een nog koudere douche. Tros Vermist heeft geen enkele tip opgeleverd. De politie in Wychen meldt dat de zaak zo langzamerhand op de stapel gaat. ‘Hoe kunnen ze dat nu zeggen’, zegt Vreeburg verontwaardigd, ‘Ze hadden nog niets gedaan.’ Ze gaat naar de politie. De districtschef legt uit wat de Nederlandse politie wel en vooral niet kan doen bij een zaak die in Frankrijk speelt. ‘Heeft u er rekening mee gehouden dat uw dochter dood kan zijn’, vraagt hij tot slot, om daarna nog wat uit te leggen over hoe moeilijk het is lijken te identificeren. Op 28 augustus 1996 wil agent Petter langskomen. De politieman zal er geen doekjes om winden. De politie in Parijs is er voor 95% van overtuigd dat een jonge gewurgde vrouw die langs de snelweg is gevonden, Caroline is. Vreeburgs bange vermoeden is bevestigd. Ze beschrijft in
haar boek hartverscheurend hoe verdrietig ze is. En, hoe ze ernaar verlangt Caroline een respectvolle begrafenis te geven. ‘Na alles wat er verkeerd is gegaan moet haar begrafenis mooi en respectvol zijn.’ Al snel wordt duidelijk dat het lichaam niet vrijgegeven wordt. Vreeburg pikt het niet. Ze benadert de Volkskrant. Ze vertelt dat de Franse justitie problemen heeft met de identificatie. ‘Het lijk is te ver heen’, heeft Vreeburg te horen gekregen. Tegen agent Petter wordt gezegd dat het slachtoffer een hangertje omhad. Uit de beschrijving blijkt dat het lijkt op het kettinkje dat Henk zijn vriendin Caroline heeft gegeven. Zekerheid is niet te geven. ‘Het kettinkje zit in een zakje en dat mag alleen opengemaakt worden door de onderzoeksrechter. Maar die is en mission. De Franse justitie vraagt om vingerafdrukken van Caroline. Petter stuurt ze op. Het contact verloopt moeizaam. Door de taalbarrière, maar ook omdat de Nederlandse politie geen direct contact mag zoeken met de Franse collega’s. Dat kan pas als men vanuit Parijs bijstand vraagt. Vreeburg: ‘Het tegendeel was het geval. Ons werd te verstaan gegeven ons er niet mee te bemoeien. Dat is zo gebleven, tot op de dag van vandaag.’ Vreeburg laat het er niet bij zitten. De attaché de police van de ambassade in Parijs regelt een gesprek met onderzoeksleider inspecteur Jean-Claude Dareau. In het politiebureau wordt Vreeburg verhoord, zelf vragen stellen zit er niet in. Toch doet ze het. ‘Toen ik vroeg waarom ze nog steeds niet de bestuurder van het busje hadden ondervraagd, ze wisten zijn volledige naam, reageerde hij woedend. We hadden een compositietekening laten maken op basis van aanwijzingen van Marc. Schreeuwt Dareau iets van “saboter” tegen me. Om te laten zien dat ik niets wil saboteren, heb ik de tekening voor zijn neus verscheurd.’
Alleen Het lichaam van Caroline wordt veertig dagen na haar dood nog steeds niet vrijgegeven. In Parijs blijkt dat je een advocaat nodig hebt om inzage in het dossier te krijgen. De ANWB biedt een jurist aan die toegang krijgt tot onderzoeksrechter
OPPORTUUN · 10 / 2008
Madame Solaro. Die wil geen enkele vraag beantwoorden. Ook mag ze zelf niet vaststellen of het echt Caroline is die dood is gevonden. Bij het Centre Medico-légal, waar alle in het openbaar gevonden lijken worden bewaard, krijgt Vreeburg geen toegang tot het lichaam van haar dochter. Pas na drie maanden kan ze Caroline afhalen. Ze wordt bij de grens bij Hazeldonk overgedragen. Vreeburg stokt. Ze wil nog het hele verhaal vertellen van de begrafenis, de dierbare spullen die ze pas sinds kort terug heeft gekregen uit Parijs, de Franse politie die nooit iets van medewerking, laat staan medeleven heeft getoond. De ANWB, de media en politieman Petter die haar wel hebben geholpen. ‘Je staat er alleen voor en je hebt zoveel vragen. Je kunt ze niet eens stellen. Zo kun je het voor jezelf niet afsluiten. Er is geen instantie die mij kon en kan bijstaan om een goed contact te hebben met de Spaanse en Franse justitie. Zouden ze eigenlijk nog wel naar de moordenaar zoeken en hebben ze het DNA dat gevonden is wel veiliggesteld? Iedere keer als er weer zoiets als de zaak Fourniret bekend wordt, denk ik: misschien heeft hij wel….denken ze daar wel aan?’ Tekst: Louis Cornelisse
‘Je staat er alleen voor en je hebt zoveel vragen’ Wil Vreeburg
29
32
Ut recht
Raamambtenaren Ik ben een raamambtenaar, van het oplettende soort dan. Via mijn raam dat uitkijkt op de hoofdingang van het Utrechtse gerechtsgebouw, signaleer ik het komen en gaan van advocaten, journalisten, activisten, politie en andere ketenpartners. Niet uit verveling, maar uit – laat ik het maar toegeven – nieuwsgierigheid. Ik ben graag op de hoogte, vooral van wat zich in onze directe omgeving afspeelt.
‘De blik naar buiten, je kunt het niet genoeg doen’
Is dat een gezonde beroepshouding voor een OM’er? Ik denk het wel. Per slot van rekening zijn we – om ons werk goed te doen – gebaat bij gedegen onderzoek en doordachte adviezen. En doen we het voor een maatschappij die van ons verwacht dat daders van strafbare feiten worden gepakt, gestraft en recht gedaan. Daarom kunnen we niet genoeg opletten en om ons heen kijken. Dit besef bracht ons ertoe onze jaarlijkse bedrijfsuitstap niet door te brengen in een pretpark of dierentuin. In plaats van in de achtbaan stapten we op 16 september in de wereld van de forensische opsporing, de levende have, de noodhulp, de Reclassering en ga maar door. Aan het eind van de dag hadden honderddertig medewerkers een veelvoud aan indrukken van het werk van onze ketenpartners. Bij De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie, komen we te weten hoe een team van therapeuten in een intensieve training van zes weken een gezin een negatieve, gewelddadige spiraal helpt te doorbreken. Indrukwekkend zijn de paar uurtjes dat we aan de slag mogen in het huis van bewaring aan het Wolvenplein. We mogen papier snijden, onderdelen voor kerststukjes maken, papier aftellen en blokken lijmen. Ondertussen praten we met de gedetineerden. Degenen die over korte tijd weer vrij komen, tellen hun dagen en blinken uit door gebrek aan perspectief: geen idee wat ze dan gaan doen. Degenen die nog in voorarrest zitten, lopen ons en vooral zichzelf te verzekeren dat ze het niet gedaan hebben, dat we geen enkel bewijs tegen ze hebben maar willen en passant wel
graag weten wat je krijgt voor afpersing, heling of een overval. En ondertussen herken ik uit hun verhalen de zaken die we in onderzoek hebben: de diamantroof op de Mariaplaats, de pinpasafpersing in Zuilen… En allemaal klagen ze over de beroerde omstandigheden: ze kunnen bijna niet bellen, krijgen maar een keer per twee maanden schone lakens, het eten is altijd koud en ze verdienen maar 64 cent per uur. Alleen dat laatste is waar. Na het werk krijgen we een rondleiding. Een paar minuten zitten we in een tweepersoonscel en dat is lang genoeg. Het raam kijkt uit op een sportveldje met daarachter een heel hoge muur met een heleboel prikkeldraad erbovenop. Waar zou de bewoner van deze cel aan denken als hij naar buiten kijkt? Aan een nieuwe toekomst die hem straks wacht of aan nieuwe strafbare feiten? De bewaker die ons rondleidt, en die zijn werk overduidelijk met veel toewijding doet, kan zijn frustratie niet verbergen. Hij is voorstander van de harde lijn: afbreken, afkicken en dan vanaf niets weer opbouwen. ‘Maar dat mag niet. En dan kan het gebeuren dat je ze in de maanden dat ze hier zijn, ziet opknappen en dat je ze een dag na hun vrijlating weer tegenkomt, zwaar onder de dope en op het verkeerde pad. Ze stappen zo hun oude wereld weer in.’ Voor ons zijn de beelden van de wereld achter de dikke deur iets om mee te nemen als we straks weer op ons parket zitten, de blik naar buiten gericht… je kunt het niet genoeg doen. Tekst: Mary Hallebeek, voorlichter parket Utrecht
OPPORTUUN · 10 / 2008
33
Evenementenkalender Ma 13 oktober Praktijkdag Studievereniging Sirius, Utrecht Law College. Thema: ‘Top secret’. PG Harm Brouwer spreekt over de geheimhoudingsplicht in de juridische praktijk.
Vr 7 november Tokendag (Toegankelijkheid en Kennisontsluiting in Nederland) van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Jaarlijkse conferentie in het kader van het gelijknamige onderzoeksprogramma dat zich richt op de interactie tussen mens en systeem, dit keer gewijd aan het politie- en justitieterrein. Plaats: Raad voor de Rechtspraak, Den Haag. Meer info: www.nwo.nl/token. PG Henk van Brummen spreekt over ‘Opsporingstechnologie; de grote vragen voor de rechtspraak’.
Wo 5 november OM-conferentie voor parkethoofden te Utrecht.
Vr 7 november Amsterdamse Juridische Bedrijvendag van de Vrije Universiteit (arbeidsmarktoriëntatie voor rechtenstudenten). Thema: ‘De journalist of de rechter. Wie oordeelt?’. Grand Hotel Krasnapolsky, Amsterdam. Meer info: www. ajbonline.nl. PG Harm Brouwer neemt - als één van zes panelleden - deel aan een debat over de relatie tussen media en strafrecht.
Ma 10 en di 11 november Tweedaagse besloten ‘expertmeeting on cybercrime’ in het kader van het intensiveringsprogramma. De eerste dag voor publieke en private
partijen waarin trends en ontwikkelingen op het gebied van nieuwe ICT-toepassingen worden geschetst. De tweede dag is voor OM en politie over de aanpak van cybercrime. Plaats: NH Conference Centre Leeuwenhorst te Noordwijkerhout.
Vr 14 november Besloten OM-congres ‘Nationaal Dreigingsbeeld zware en georganiseerde criminaliteit’. Programmaleider Marc van Nimwegen neemt vierjaarlijks rapport in ontvangst over prioriteiten van aanpak zware criminaliteit in Nederland. Plaats: Van der Valk-hotel Den Haag/Nootdorp.
Vr 21 november OM-congres. Thema: ‘In dienst van de samenleving. Burgerparticipatie: burgers betrokken bij het strafrecht’. PG Harm Brouwer verricht de opening van het eerste OM-congres. Bedoeling is dat dit een jaarlijks terugkerend podium wordt om nieuwe inzichten op strafrechtelijk gebied te presenteren en juridische dilemma’s aan te kaarten. Key note speakers zijn de hoogleraren Ybo Buruma en Hans Boutelier. Informatie: afdeling Communicatie, tel 070 - 3399600
Do 27 november RAIO Congres. Thema: ‘De glazen toga. Van anonieme ambtsdrager naar zichtbare persoonlijkheid’. Hotel Zuiderduin, Egmond aan Zee. PG Rieke Samsom houdt een lezing onder de titel “Magistraat en media”.
OMgeslagen ‘Een veroordeling van een terrorist is echt heel belangrijk. Maar als het proces weer twintig nieuwe jongeren radicaliseert, dan zijn we er in de strijd tegen terrorisme netto niet op vooruit gegaan.’ Bob de Graaff, hoogleraard terrorisme en contraterrorisme aan de Universiteit van Leiden. Blauw, 30 augustus 2008
‘Als je mazzel hebt, zak je voor je test en krijg je nog wat extra mogelijkheden om te trainen.’ Hanneke Otten, studente aan de Politieacademie, vindt dat “schieten” in de politieopleiding te weinig wordt geoefend.Politieacademie Krant, september 2008
‘Van Jersey kunnen we nu meer informatie krijgen dan van sommige EU-landen waar het bankgeheim nog bestaat.’ Jan van Koningsveld, “verbindingsman” van team Internationaal van de FIOD/ECD, over de uitwisseling van fiscale en strafrechtelijke informatie. Een op 1 maart 2008 in werking getreden verdrag met Jersey bevordert die informatie-uitwisseling.FIOD/ECD magazine, augustus 2008
‘Scholen en ouders konden het niet geloven dat er problemen waren! Onze kinderen doen dat niet, zeiden ze.’ Volgens de Rotterdamse jeugdofficier Ad de Beer wordt het drugsprobleem op scholen onderschat. Vetverkeerdkrant, september 2008
‘Het is niet voor niets dat in alle expert meetings tot nu toe is gesproken over de vraag: hoe vinden we deskundigen bereid zich in te schrijven?’ Officier Liesbeth Schuijer tijdens een rondetafelgesprek over het deskundigenregister. NIFP-magazine, oktober 2008.
34
Verkeer
Verkeer Onjuiste waarneming? Gerechtshof Leeuwarden 12 augustus 2008 WAHV 108.004.781 (08/00959) De betrokkene ontkent niet te hebben gestopt voor een rood verkeerslicht. Het moet een ander voertuig zijn geweest dat hem op de linker rijstrook met aanzienlijk hogere snelheid op de kruising inhaalde. Er moet sprake zijn geweest van een onjuiste waarneming waarbij de voertuigen zijn verwisseld. Op het tijdstip van de gedraging zegt betrokkene op kantoor te hebben gezeten. Ter onderbouwing daarvan heeft hij een uitdraai van emailverkeer overgelegd met verzendtijdstippen rond het verweten tijdstip. Het hof stelt dat de betrokkene geen concreet bewijs heeft geleverd dat hij ten tijde van de waarneming op zijn kantoor aanwezig is geweest. De door hem geproduceerde email-prints bieden daarvoor onvoldoende houvast, aangezien geenszins kan worden uitgesloten dat die emails buiten zijn kantooraccomodatie zijn gegenereerd, bijvoorbeeld d.m.v. een laptop. De geloofwaardigheid van de betrokkene wordt, volgens het hof, geweld aangedaan door de wezenlijke ommezwaai in de aard van zijn verweer. Heeft hij aanvankelijk zijn aanwezigheid ter plaatse ten tijde van de waarneming bevestigd, later in de procedure heeft hij dat ontkend. Al met al is het hof van oordeel dat de betrokkene onvoldoende specifieke feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen doen twijfelen aan het ambtsedig proces-verbaal van de verbalisant. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep.
Geen gordel gebruikt Gerechtshof Leeuwarden 20 augustus 2008 WAHV 108.004.979 (08/01157) Als gevolg van zware borstoperaties en littekenvorming heeft de betrokkene bij bepaalde omstandigheden last van pijn en jeuk bij het dragen van de gordel. Ten tijde van de gedraging was dat volgens haar ook het geval. Daarom heeft zij de gordel aan de rechterkant losgedaan, maar de gordel om de linkerschouder gelaten. Een ontheffing aanvragen van de gordelplicht bij het CBR is volgens haar geen optie, omdat een dergelijke ontheffing slechts wordt verleend als het absoluut onmogelijk is de autogordel te dragen en haar klachten slechts bij bepaalde omstandigheden optreden. Het hof stelt dat in het midden kan blijven of de betrokkene de gordel in het geheel niet dan wel gedeeltelijk niet om had. Gelet op de verklaring van de betrokkene zelf, de overige stukken in het dossier alsmede gelet op artikel 59, eerste en zevende lid RVV90 in onderling verband bezien, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De beoordeling of een persoon kan worden ontheven van de plicht de gordel te dragen ( art. 149 WVW94), is hierdoor voorbehouden aan het CBR. Het is dan ook niet aan het hof om daarover te oordelen. Immers een eventuele matiging van de sanctie tot nihil zou feitelijk neerkomen op het verlenen van een ontheffing, terwijl juist de bevoegdheid is voorbehouden aan het CBR. In dit licht bezien ziet het hof geen reden op grond van de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene de sanctie te matigen. Dat de kantonrechter eerder anders heeft beslist,
maakt het voorgaande niet anders. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Opstelling radarapparatuur Gerechtshof Leeuwarden 27 augustus 2008 WAHV 108.004.278 (08/00456) De betrokkene betwist niet de overschrijding van de toegestane snelheid, maar de geldigheid van de snelheidsmeting. Het betreffende 60-km bord staat, volgens hem, op Duits grondgebied en was dus niet geldig voor het daarachter gelegen Nederlands grondgebied. Bovendien was de radarapparatuur op een te korte afstand ná het 60-km bord opgesteld. In het aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant verklaard dat komende vanuit de richting Duitsland en nog op Duits grondgebied men achtereenvolgens een bord (Nederlands A1) 100 km/h passeert op 400 meter vóór de grensovergang en een bord 80 km/h op 300 meter daarvóór. Onmiddellijk na het passeren van de landgrens, op precies 48 meter na de grens is het bord A1 met 60 km/h geplaatst. Meteen daarna volgt het bord met het opschrift “Nederland”. De radarcontrole werd uitgevoerd ongeveer 100 meter ná het 60 km bord. Bij deze snelheid zou in beginsel een minimum controleafstand van 170 meter moeten worden aangehouden. In verband met een kromming even verderop in de weg was dit niet mogelijk, waarna in overleg met het betreffende parket is besloten tot deze ingekorte afstand. Het hof stelt vast dat uit de gegevens van het aanvullend proces-verbaal voortvloeit dat het 60 km bord in kwestie op Nederlands grondgebied staat
opgesteld. Hieruit volgt dat dit als Nederlands verkeersteken geldigheid had voor het wegvak van ongeveer 100 meter tussen dat bord en de opgestelde radarapparatuur. Naar het oordeel van het hof is de in het aanvullend-PV gegeven redengeving voor het toepassen van de ingekorte controleafstand voldoende om de meting ook in dit opzicht geldig te achten. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Ontbreken van Europa-logo op kentekenplaat? Gerechtshof Leeuwarden 25 augustus 2008 WAHV 108.004.818 (08/00996) De betrokkene ontkent niet te hebben gestopt voor een rood verkeerslicht. Op de kentekenplaat op de foto ontbreekt het blauwe Europa-logo, terwijl de kentekenplaat op zijn auto dat logo wel heeft. Het hof overweegt uitvoerig dat dergelijke gedragingen worden geconstateerd met behulp van een lusdetector, die één seconde na elkaar twee foto’s genereert. Met beelschermapparatuur kan voor een beter beeld worden ingezoomd op delen van de foto, bijv. op de kentekenplaat van een voertuig. Dat de foto geen blauw Europa-logo is te zien laat zich verklaren doordat, zoals uit (met name artikel 3 van) de Regeling kentekens en kentekenplaten en de daarbij behorende bijlage volgt, een kentekenplaat zó is gemaakt dat de letters en de cijfers van het kentekennummer zelf niet reflecteren -en op een foto in het zwart worden afgebeeld- en dat de rest van de kentekenplaat wel oplicht -en op de foto als wit wordt weergegeven-. Derhalve sluit het feit dat het Europa-logo niet zichtbaar is
OPPORTUUN · 10 / 2008
op de foto niet uit dat de gefotografeerde kentekenplaat wel een dergelijk logo bevat en dus evenmin dat de foto de kentekenplaat van het voertuig van de betrokkene betreft. Hierbij komt dat op de foto is te zien dat er vóór de eerste letter van het kentekennummer meer ruimte zit dan na de laatste letter. Dit is niet te rijmen met het feit dat een kentekennummer gecentreerd op het gele gedeelte van de kentekenplaat wordt aangebracht, maar wel met de aanwezigheid van een Europalogo aan de linkerzijde van de kentekenplaat. Voorts corresponderen, volgens het hof, de roestplekjes van de schroeven op de kentekenplaat van de auto van de betrokkene precies met de zwarte verkleuringen op de foto’s van de overtreding. Mede in aanmerking genomen dat het merk en het type van het voertuig overeenkomen met die van het voertuig van de betrokkene, houdt het hof het er voor dat het op de foto afgebeelde voertuig het voertuig van de betrokkene is. Het hof stelt dat het bij die stand van zaken niet gehouden is tot enig nader onderzoek. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Het halen van de “targets” van de politie? Gerechtshof Leeuwarden 26 augustus 2008 WAHV 108.004.487 (08/00665) De betrokkene werd geverbaliseerd vanwege het overschrijden van de doorgetrokken streep. Dit ontkent hij niet, maar hij stelt onder meer dat hij in het weekblad “De Brug” heeft gelezen dat de politie Gelderland Zuid extra bekeuringen moet uitschrijven. Naar het hof begrijpt meent de betrokkene dat hij daarvan ten
35
onrechte de dupe is geworden. De suggestie van de betrokkene dat de verbalisant ten onrechte een bekeuring zou hebben uitgeschreven vanwege de zogeheten “targets” van de politie Gelderland Zuid, is op geen enkele wijze onderbouwd. Het hof ziet hierin dan ook geen reden de beslissing van de kantonrechter te vernietigen. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Volstaan met een waarschuwing? a) Gerechtshof Leeuwarden 26 augustus 2008 WAHV 108.004.471 (08/00649) De betrokkene stelt dat hij niet wist dat het folie op de ramen niet was toegestaan. Hij heeft dit direct verwijderd nadat de verbalisant hem hierop had gewezen. De verbalisant had naar zijn mening kunnen volstaan met een waarschuwing. Het hof overweegt dat een gedraging als de onderhavige op zichzelf reeds het opleggen van een sanctie rechtvaardigt. Dat de betrokkene deze niet opzettelijk heeft begaan en het folie direct heeft verwijderd, is dan ook geen reden op grond waarvan de verbalisant het bij een waarschuwing had moeten laten. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. b) Gerechtshof Leeuwarden 26 augustus 2008 WAHV 108.004.354 (08/00532) De betrokkene bestrijdt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook, maar hij vindt dat de sanctie op nihil moet worden gesteld. Er was z.i. sprake van een noodgeval omdat men hem er niet tussen wilde laten om op de hoofdrij-
baan te komen. De verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing. Het hof oordeelt, mede op basis van de verklaring van de verbalisant, dat in casu geen sprake was van een noodgeval. Gelet op het absolute karakter van het verbod (artikel 43, derde lid RVV90) rechtvaardigt de enkele overtreding daarvan al het opleggen van een sanctie. De verbalisant hoefde het dan ook niet te laten bij een waarschuwing. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Tekst: Koos Spee, Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310.