06 tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 6 juni 2009
‘Het vertrouwen in elkaar ontbrak’ Annemarie Penn werkt aan cultuuromslag in Maastricht
Advocaat in Alles afwegende: Robert Speijdel Fraude via online handelsplaatsen
2
hoek van Jan
OPPORTUUN tijdschrift van het openbaar ministerie jaargang 15 nummer 6 juni 2009 Opportuun is het personeels- en relatiemagazine van het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan.
Aandacht Het is mooi weer buiten. De zon valt de rechtszaal binnen. Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af. Zeker, iedere zaak is bijzonder. Voor de verdachte misschien wel dé zaak van zijn leven. Iedere zaak verdient aandacht. De volle aandacht van rechter én officier van justitie. Mooi mantra. Maar soms hè, heel soms, dan is dat moeilijker gedaan dan gezegd. Toen ik de zitting voorbereidde, was het ook van dat mooie weer. Ik had toen bijna vakantie. Inmiddels was ik al naar London geweest. Mooie stad. De London Eye is wat te hoog gegrepen. Letterlijk. Maar ook vanaf de grond is het fraai. Jammer alleen dat iedereen daar aan de verkeerde kant van de weg rijdt. Vinden wij tenminste. Zij vinden het zelf de goede kant. Eigenwijs doen is dus niet handig. Ooit heb ik oog in oog gestaan met een Schotse dubbeldekkerbus. Dat was in Edinburgh. De chauffeur zag het meteen. Nederlands kenteken. Hij glimlachte begripvol, doch minzaam en liet me uitwijken naar de goede rijbaan.
Diezelfde vakantie keek ik ook een keer goed over mijn linkerschouder toen ik in ging halen. Dat was op de M-zoveel. En dat helpt niet. Over je linkerschouder kijken. Niet in Schotland, tenminste. Het scheelde maar een haar. Het zou een fiks ongeluk zijn geweest. Gelukkig ben ik goed verzekerd. Zo mijmerde ik wat voor me uit. Het woord ‘verzekerd’ haalde me terug in de werkelijkheid. Want daar was ik die dag ‘druk’ mee. Mensen die géén verzekering hebben. En wel een auto. Hele hordes daarvan. Je mag in Nederland van geluk spreken als je een aanrijding krijgt met iemand die wél verzekerd is. Zoveel zijn er kennelijk niet verzekerd en worden nog betrapt ook. Een kleine zeventig zaken had de CVOM aan de rechter voorgelegd. En tja, het is gewoon zo. Alle zaken verdienen de volle aandacht. Ik ben het er helemaal mee eens. Echt: allemaal. Ook al zijn ze alle 70 hetzelfde. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. NB: inhoudelijke opmerkingen en suggesties melden aan de eindredacteur (zie hieronder). Redactieadres Afdeling Communicatie, ParketGeneraal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Vaste medewerkers Thea van der Geest, Jan-Willem Grimbergen, Mary Hallebeek, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Petra Sprado. Aan dit nummer werkten verder mee Erna Quant-Rijfers, Olgo Hoekstra, Evert Boerstra, Agaath Bouten, Marcel van der Horst Foto omslag Vincent Boon Ontwerp Fabrique, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.900
Inhoud
OPPORTUUN · 06 / 2009
OM-slag in Maastricht De kunst van verandering, pag. 10-12
Juni 2009
rubrieken
6 Peuter Lucas
18 Online handelsplaatsen
In Alles Afwegende dit keer een advocaat. Robert Speijdel verdedigde Maureen, de moeder van peuter Lucas die verdronk in de badkamer. Was er sprake van een tragisch ongeluk?
Oplichten kan vrij anoniem en ongestraft plaatsvinden. Parket Haarlem en politie Kennemerland zetten, samen met Marktplaats.nl, de tegenaanval in. Het plan: overzicht krijgen, criminelen aanpakken en online oplichting ontmoedigen.
10 Cultuuromslag Maastricht Achterdocht, onveiligheid en ondoorzichtigheid: hoofdofficier Annemarie Penn–te Strake wist dat de cultuur binnen parket Maastricht moest veranderen. ‘Cultuur is gedrag dat door de jaren heen post heeft gevat. Dat kun je niet van de één op de andere dag veranderen.’
22 Advocaten over de vloer
02 Hoek van Jan ‘Aandacht’ 04 KortOM 09 Handig met GPS ‘Digitaal dossier’ 13 Lijn 2 ‘Fout’
Maandelijks kijken drie advocaten een dagje mee in de keuken van parket Dordrecht. Gea Wiekamp en Dirk van der Wulp bezochten onder meer de weekdienst, slachtofferzorg en de persvoorlichter.
21 Ut Recht ‘Chaos’
14 Taakstraf-draagvlak
25 OM’er op EU-missie
29 Verkeer
Het College van procureurs-generaal wil een onderzoek naar het draagvlak voor taakstraffen in de samenleving. Dat zei PG Harm Brouwer bij de perspresentatie van het Jaarbericht OM over 2008. Nederland werd vorig jaar veiliger.
Agaath Bouten maakt deel uit van de EU Rule of Law Mission in Kosovo. Ze beschrijft het werken in de wondere wereld van Kosovo. ‘Rrugë Ilir Konusheci? No. Oh, District Court? Yes! You lady, walk Police, OSCE-bielding, Bata-shop to right, see big bielding Government, then you left, Court right.. Not far, 5 minutes…’
17 Contactdag Echt contact maken, en misverstanden op het spoor komen. Tijdens de onlangs gehouden Tweede Contactdag gingen parket Maastricht en regiopolitie LimburgZuid op zoek naar inhoudelijke verbeteringen.
28 Personalia 28 OMgeslagen
30 Internationaal 31 Column ‘Link’ 32 AchterOM
3
4
KORTom
Landelijk BR lost 1100 Strafprocesreglement aangiftes op
Het landelijk Strafproces reglement zorgt voor duidelijkheid en eenheid van werkwijzen in het strafproces. Voor alle betrokken partijen is dat winst. Er is behoefte in het veld aan landelijke afspraken over convenanten, zittingsplanning, dossiers en inzendtermijnen. Landelijke OM onderdelen, de kabinetten RC en de advocatuur lopen aan tegen grote verschillen in werkwijzen tussen arrondissementen. Ook ketenpartners hebben last van al die verschillende werkwijzen. Specialisatie bij én samenwerking tussen rechterlijke organisaties vergroot dit belang van procedurele eenheid. Daarom hebben de Raad voor de rechtspraak en het Lande lijk Overleg Voorzitters Straf sectoren het initiatief genomen tot het maken van een landelijk strafprocesreglement. Er is een landelijke werkgroep ingesteld met ruime vertegenwoordiging van het OM. Het reglement gaat in de volle breedte over het strafproces. Alle soorten zaken worden behandeld, met uitzondering van kanton, hoger beroep en de CVOM-zaken. Diederik Greive, hoofdofficier Middelburg, zat in de werkgroep.
‘De werkgroep wisselde juridische discussies af met bespreking van goede praktijk voorbeelden. Iedereen is gehecht aan de eigen werkwijzen. Er moesten knopen worden gehakt. Standaardisatie roept weerstand op. Wij hebben kwaliteit en werkbaarheid niet opgeofferd aan standaardisatie. Het concept reglement is verspreid onder rechtbanken en parketten. De reacties hebben tot aanpassingen geleid. Het resultaat is een reglement dat ruimte biedt én procesdeelnemers bindt aan landelijke afspraken. Ik ben tevreden over dat evenwicht.’ Het reglement is leidend voor de afspraken die in convenant besprekingen tussen rechtbanken en parketten worden gemaakt. In 2010 wordt het reglement geëvalueerd. Daarna zal de tekst als basis dienen voor een, door de gerechtsbesturen en het College van Procureursgeneraal, in 2011 vast te stellen en in de Staatscourant te publiceren strafprocesreglement. Het reglement is opgenomen in de Bundel voor de Strafrechtspleging 2009. Voor vragen, opmerkingen en een digitale kopie kan contact worden opgenomen met Diederik Greive, via
[email protected]
De zes Bovenregionale Recherche-eenheden hebben in 2008 ongeveer 1100 aangiften opgelost. Het gaat daarbij om (middel) zware regio-overschrijdende criminaliteit zoals overvallen, woning- en bedrijfsinbraken, ladingdiefstal en voertuigcriminaliteit, maar ook om fraudedelicten als bancaire fraude, faillissementsfraude en oplichting. In totaal zijn 332 verdachten aangehouden. Door de rechter is 291 jaar gevangenisstraf opgelegd aan de in 2008 vervolgde verdachten. Er is voor een bedrag van ruim € 3 miljoen aan ontnemingsvorderingen opgelegd. Dit staat in het jaarverslag van het Bovenregionale Recherche Overleg (BRO) dat in mei is verschenen. In 2008 zijn bij het BRO 85 projectvoorstellen binnengekomen op het gebied van middencriminaliteit (44), middelzware financiële criminaliteit (25) en zware financiële criminaliteit (16). In totaal liepen er 115 onderzoeken, en zijn 74 onderzoeken afgerond. De cijfers geven voor wat betreft de fraudeonderzoeken een daling weer ten opzichte van het jaar daarvoor. Dit is onder andere te wijten aan langere doorlooptijden van fraudeonderzoeken en een verschuiving
van ingezette capaciteit naar middencriminaliteitsonderzoeken. In de loop van 2008 is een zevende BR-team operationeel geworden. Deze “BR MiddenNederland” heeft vooralsnog alleen taken op gebied van middencriminaliteit. De BR Midden-Nederland is in de tweede helft van 2008 gestart met twee onderzoeken. In 2003 werd door de ministers van BZK en Justitie besloten tot het oprichten van de bovenregionale rechercheteams. Verspreid over Nederland zijn samenwerkingsverbanden ingericht tussen (twee of meer) aangrenzende regio’s en zijn opsporingsteams gevormd die bestaan uit politiemensen van de aangesloten regio’s. Het BRO stuurt de Bovenregionale Recherche aan en is samengesteld uit vertegenwoordigers van het OM, het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen van de politie. Het BRO prioriteert en verdeelt de onderzoeken van de Bovenregionale Recherche en bewaakt de voortgang daarvan.
OPPORTUUN · 06 / 2009
5
Helm steeds vaker gedragen
Vetverkeerd blogt en twittert
Het percentage helmdragende bestuurders en bijrijders van brommers en scooters was in 2008 hoger dan ooit, concludeert Bureau Verkeershandhaving OM.
De jeugd verandert en de OM jongerensite verandert mee. Dat was het uitgangspunt om de verouderde Vetverkeerdsite aan te pakken. Op donderdag 4 juni - tijdens de landelijke OM-communicatiedag - ging de nieuwe site de lucht in.
De overgrote meerderheid (96%) van de bestuurders van bromfietsen (290.000 in totaal) draagt een helm. In 2006 was dat nog 91% en in 2007 92%. Vorig jaar reden nog 12.000 mensen zonder helm. Ook het helmgebruik onder bijrijders is hoger dan in de voorgaande jaren. In 2008 droeg 84% een helm, terwijl dat in 2006 78% en in 2007 72% was. Van de helmdragers heeft 90% de kinband dicht. Hiervan heeft weer 60% de kinband goed vastzitten (zonder speling). Onder bijrijders valt op dat het gebruik van de kinband sterk is toegenomen ten opzichte van 2007; van 60% naar 88%. 86% is het eens met de helmplicht en 88% vindt het gevaarlijk zonder helm. 68% geeft aan altijd met een helm op te rijden. Ook deze percentages liggen hoger dan in de voorgaande jaren. In 2008 heeft 50% iets van controles vernomen (is zelf gecontroleerd of heeft controle gezien, heeft het via-via gehoord en/of heeft het via de media meegekregen). De kans
dat die controle plaatsvindt, wordt steeds hoger ingeschat: 50% in 2008 ten opzichte van 34% in 2007. Bij de bestuurders is de meest gehoorde reden (40%) dat de helm vergeten is. Van de bijrijder zegt het merendeel (73%) dat ze geen helm hebben. Bijna alle bromfietsers (96%) zijn op de hoogte van het verplicht gebruik maken van de rijbaan binnen de bebouwde kom. Slechts 54% houdt zich ook echt altijd aan deze regel, 36% doet dat meestal. Ook zijn de meeste bromfietsers (89%) op de hoogte dat de maximum snelheid op de rijbaan in 2008 naar 45km/u is verhoogd. 89% vindt het een goede regel.
De nieuwe website sluit qua stijl en inhoud aan bij de Vetverkeerdkrant. In navolging van de krant stelt de site specifieke thema’s centraal. De site is gevuld met de thema’s van de krant zoals: crime busters, cybercrime, vuurwerk en drugsmisbruik. Op de site kunnen jongeren ook informatie vinden over het werk van het OM en wat hen boven het hoofd hangt wanneer ze zelf worden opgepakt.
Leraren kunnen er terecht om een nep-dossier te downloaden als onderdeel van het OM-lespakket “de ovj in de klas”. Daarnaast twittert Janneke J. de SmetDierckx, officier van justitie in Middelburg via de site en onderhoudt ze een weblog. Het OM vindt het belangrijk om met jongeren te communiceren. De Vetverkeerdsite beoogt jongeren kennis over het OM op een overzichtelijke manier weer te geven.
6
Alles Afwegende
De dood van peuter Lucas Strafpleiter Robert Speijdel blikt terug Nog voor peuter Savannah en Maasmeisje Gèssica het symbool werden voor kinderen die door één of beide ouders om het leven zijn gebracht, was daar Twentse baby Lucas. Het zestien maanden oude jongetje verdronk in de badkamer. Moeder Maureen stelde dat het ging om een tragisch ongeluk. Onderzoek van het NFI wees uit dat ook een andere lezing van de feiten mogelijk was. In Alles afwegende dit keer een advocaat: Robert Speijdel verdedigde Maureen. ‘Vrijspraak was zeker niet onaannemelijk geweest.’
Advocaat Robert Speijdel kent het klappen van de zweep. Samen met zijn oudere broer Hans voert hij al twintig jaar kantoor in Enschede. Hij heeft zich toegelegd op het strafrecht, een bijzondere keus aangezien het vakgebied niet zijn toegewijde aandacht had tijdens zijn rechtenstudie in Groningen. ‘Als een professor het alleen maar had over alle rechten van de verdachte en de positie van het slachtoffer helemaal negeerde, dan kon ik me daar vreselijk aan ergeren.’ Inmiddels is Speijdel uitgegroeid tot een ‘BT’er’; ‘Bekende Tukker’. Door zijn deelname aan onder meer ‘Toppers te paard’ van de lokale televisiezender RTV Oost werd zijn naam ook buiten de rechtszaal een begrip. Naast ruiter is de strafpleiter ook fervent jager. Lachend verontschuldigt hij zich ter kantore voor zijn opmerkelijke tenue; een groene ‘outdoor’ broek en een paar stevige laarzen. Naast vele uren in de rechtbank spendeert Speijdel zijn schaarse vrije tijd in het veld. Tegenover zijn grote verzameling juridische lectuur,
met een flink aantal meters ingebonden Nederlandse Jurisprudentie, staat op een andere kast in zijn kantoor opgezet wild. Robert Speijdel neemt als ‘linkin pin’ plaats aan de lange vergadertafel, tussen de opgezette beesten en zijn uitgebreide juridische bibliotheek.
Tragisch en interessant Hoewel het al een aantal jaren geleden is – het hoger beroep speelde in januari 2006 – herinnert Speijdel zich de zaak tegen moeder Maureen als ‘tegelijkertijd tragisch en interessant’. ‘Een levensdelict is toch wat anders dan de standaard zaak. Een situatie waarin iemand het leven laat, geeft een extra lading.’ De advocaat herinnert zich ook nog goed het rotsvaste vertrouwen dat de partner van Maureen had in haar onschuld. Het verhaal dat moeder Maureen aan de politie vertelde over de dood van haar zoon, was ook volgens Speijdel niet onaannemelijk. Ze gaf aan dat ze Lucas die dag in oktober 2004 in bad had gedaan, maar dat ze even bij hem was weggelopen om
haar dochtertje – toen nog een kleuter – op het toilet te helpen. Toen ze terugkwam bij het zestien maanden oude kind, bleek hij in het bad te zijn verdronken. Reanimatie mocht niet baten. Al snel rezen er bij justitie vraagtekens over het verhaal van Maureen. Technisch onderzoek leek een andere schets van de feiten te geven. De patholoog die het lichaam van de peuter aan sectie onderwierp, vond drukplekken op zijn hoofd en beentjes. Zijn oordeel: de moeder moet Lucas opzettelijk verdronken hebben in het bad. Ze heeft hem met kracht onder water gedrukt. Snel wordt duidelijk dat Maureen problemen had. Ze kon de verzorging van haar beide kinderen niet aan en was psychisch instabiel, had zelfs al eerder gedreigd met zelfmoord. Er was een geschiedenis van hulpverlening en ook Maureen zelf had al meerdere keren aangegeven dat de opvoeding en zorg voor twee kleine kinderen haar zwaar viel. Ze voelde zich in de steek gelaten door haar omgeving en had het idee er helemaal alleen voor te staan.
OPPORTUUN · 06 / 2009
7
Foto: Christian van der Mey
Stemverheffing Het verhaal dat ze bij de politie aflegde, werd niet geloofd en met de belastende verklaring van de patholoog als belastend bewijs, werd Maureen aangeklaagd voor doodslag op haar zoon. Ze bleef echter ontkennen. De dood van Lucas was een tragisch ongeluk, gebeurd in een onbewaakt ogenblik. Zelfs tijdens de politieverhoren die volgens Speijdel, gezien de psychisch instabiele toestand van zijn cliënte, aardig stevig waren bleef ze bij haar verhaal. ‘Ik heb het dan echt niet over Zaanse verhoormethoden, maar cliënte stond tijdens de verhoren wel onder grote druk. Het was vanaf het begin duidelijk dat ze psychisch uiterst kwetsbaar was, toch werd er onder meer met stemverhef-
fing tegen haar gepraat. Dit komt anders aan bij iemand die wat minder stevig in haar schoenen, of laarzen, staat’, refereert Speijdel met een gedoseerde glimlach aan zijn eigen tenue. ‘Druk mag de waarheidsvinding niet beïnvloeden.’ Ook tegen haar raadsman gaf Maureen aan niet schuldig te zijn, Speijdel had diep in zijn hart wel zijn vraagtekens bij haar lezing van de feiten. ‘Maar dat is niet relevant. Haar formele stelling was dat ze het niet had gedaan.’ Zijn verdediging was dan ook gericht op vrijspraak. En zijn kansen op een positieve uitspraak van de rechter, schatte de strafpleiter gunstig in. ‘Maureen ontkende en er waren de nodige punten in het onderzoek waar wij als verdediging grote vraagtekens bij zetten. Uit
het onderzoek van het NFI werden wij van onze kant niet echt veel wijzer. Belangrijke conclusies uit het technische bewijs waren zodanig dat zij de stelling van cliënt open lieten. Daarbij hebben juristen altijd vrij grote moeite om conclusies van techneuten op de juiste waarde te schatten. Een jurist kan conclusies van het NFI of van andere deskundigen vaak té eenduidig of verkeerd uitleggen.’ Wordt er bij een deskundige op aangedrongen, of wordt er een andere vraagstelling gehanteerd, zo ervaart Speijdel, dan blijkt vaak dat resultaten ook net anders geïnterpreteerd kunnen worden. Tel daarbij nog op de forse druk van het politieverhoor, ervaren door zijn psychisch zwakke en ontkennende cliënt. Speijdel had vertrouwen in een >
8
Alles afwegende
‘De hamvraag was, had ze het wel of had ze het niet gedaan’ Advocaat Robert Speijdel
> positieve uitkomst van het proces en vond vrijspraak, gelet op de uitgangspunten in de zaak, zeker niet onaannemelijk. Wel in de ogen van de Almelose strafkamer zo bleek. De verdachte werd in juli 2005 conform de eis van de officier, veroordeeld tot vier jaar cel en TBS. Speijdel besloot in overleg met zijn cliënt om hoger beroep aan te tekenen. ‘Iemand die een dergelijk feit pleegt en daarvoor vier jaar en TBS krijgt, daar kun je niet veel van zeggen. Maar onze insteek was dat Maureen een ontkennende verdachte was’, zegt Speijdel over het vonnis. ‘De hamvraag was: had ze het wel of niet gedaan...’
Bekentenis Dat in het vervolg van de procedure meer wijzigde dan alleen de instantie en de locatie van het proces, wist Speijdel toen nog niet. De strafpleiter ging met het volste vertrouwen en met zijn oorspronkelijke, op het hoger beroep aangepaste pleitnota het traject in. Opnieuw leek voor de verdediging maar één conclusie mogelijk: de dood van Lucas was een tragisch ongeval, de verdachte onschuldig en vrijspraak de enige logische uitkomst. Tot Maureen voorzichtig toegaf dat ze Lucas wel had verdronken... ‘Ze vroeg mij wat het zou betekenen, wat nu als ze het wél had gedaan’, herinnert Speijdel zich de voorzichtige aanloop naar een bekentenis van zijn cliënt. ‘Dat is een lastige vraag voor een advocaat, want wat moet je daar nu mee?’ Een cliënt verdedigen die tegen hem bekent, maar eist dat er een ontkennend verweer wordt gevoerd, daar doet Speijdel niet aan. Maar een cliënt dwingen de waarheid te spreken, die invloed heeft hij als advocaat ook niet. In deze zaak pakte de cliënt het slim aan, door haar bekentenis eerst als hypothetische situatie voor te stellen. ‘Ze liet zo voor mij ook wat ruimte over. Ik heb haar volledig vrij gelaten en haar de gevolgen van een bekentenis voorgehouden.’
De rust die Maureen in detentie kreeg en de aangepaste medicatie die haar werd voorgeschreven, hebben er volgens Speijdel mede aan bijgedragen dat zijn cliënt besloot te bekennen. ‘Ze kwam weer terug in de werkelijkheid, haar blik werd weer helder.’ Haar partner bleef haar, ondanks haar bekentenis, volledig steunen. ‘Hij was verdrietig en vooral boos op de hulpverlening, niet op zijn vrouw.’ De hulpverleners hadden de signalen dat het ernstig mis was met Maureen genegeerd, zo voelde Lucas’ vader het. Als de signalen die zijn vrouw had afgegeven goed waren opgevangen, had het drama wellicht voorkomen kunnen worden. ‘Er had een alarmlicht bij de hulpverleners die het gezin begeleidden, moeten afgaan, alle uitlatingen die Maureen deed, duidden op een postnatale depressie’, vindt ook Speijdel.
Gesloten deuren Met de bekentenis kwam ook bij Maureen het besef wat ze had gedaan. Dat ze haar eigen kind had verdronken. Het oplepelen van de feiten tijdens het hoger beroep zou haar erg aangrijpen. Daarom besloot Speijdel het verzoek om de zaak achter gesloten deuren te behandelen neer te leggen bij het gerechtshof in Arnhem. Hij meende dat zijn cliënt zich vrijer zou voelen om te vertellen wat er was gebeurd die noodlottige dag in oktober, zonder publiek of pers in de zaal. ‘Ik heb het verzoek vooraf voorgelegd aan advocaatgeneraal Gerard de Haas. Als ik uit mijn hoofd spreek meen ik dat het OM zich hier niet tegen verzette. De AG zag ook in dat hiermee het belang van de waarheidsvinding was gediend.’ Het verzoek werd gehonoreerd. ‘In mijn twintigjarige bestaan als advocaat, was dit de tweede keer dat ik heb meegemaakt dat een zodanig verzoek werd gehonoreerd.’ Voor Speijdel betekende de ommezwaai van zijn cliënt dat hij zijn verdediging
anders moest inrichten. Vrijspraak eisen was een gepasseerd station. ‘Het accent lag nu veel meer op hoe het zo ver had kunnen komen en hoe het nu verder moest. We moesten begrijpelijk maken hoe het zo had kunnen lopen.’ Opnieuw kwam het tot een vonnis van vier jaar gevangenisstraf met TBS. Een straf waar Speijdel in het licht van de nieuwe ontwikkelingen mee kon leven.
Gèssica, Savannah en Lucas Ruim negen maanden na de veroordeling in hoger beroep van Maureen, maakte Nederland kennis met Gèssica: het Rotterdamse Maasmeisje. Parallel aan de zaak tegen Maureen, speelde het drama van peuter Savannah, die in september 2004 – een maand voor Lucas – zo ernstig werd mishandeld door haar moeder en stiefvader, dat het kind het leven liet. De vraag rijst of de uitkomst van een strafzaak wordt beïnvloed door vergelijkbare zaken die breeduit in de media worden uitgemeten. ‘Die zaken zie ik als afwijkend van dit dossier’, nuanceert Speijdel direct. ‘Maureen was op zich een goede moeder, de kinderen werden wel goed verzorgd. Er was geen sprake van eerdere mishandeling en de zorg in het gezin was gericht op haar, om de moeder te ontzien, niet om het kind te beschermen. In die andere zaken was het kind evident in gevaar, dat was hier niet het geval.’ Toch vindt hij de vraag terecht. ‘Je vreest altijd wel dat jouw zaak door de rechter anders wordt bekeken als mogelijk vergelijkbare zaken meespelen.’ Het mes snijdt echter aan twee kanten. ‘Want’, stelt de strafpleiter met een veelbetekenende glimlach, ‘soms hoop je juist op beïnvloeding vanuit de samenleving.’ Tekst: Olga Hoekstra
OPPORTUUN · 06 / 2009
9
Deze maand: Het digitale dossier
Handig met GPS Eén van de grootste veranderingen door GPS is de komst van het digitale dossier: een verzameling bestanden in plaats van stapels papier. Hieronder drie tips om soepel met dit nieuwe fenomeen te werken.
Een document ontgrendelen De digitale dossiers zijn toegankelijk voor alle medewerkers die daar de benodigde autorisatie voor hebben gekregen. Op het moment dat een medewerker een verandering aanbrengt in een digitaal dossier, ‘vergrendelt’ GPS dit document voor de anderen. Er kan maar 1 wijziging tegelijk worden aangebracht. Probeert men een vergrendeld document te openen, dan verschijnt de volgende melding:
: ‘geselecteerde grendelen met de knop documenten inleveren/meenemen’. GPS toont dan het volgende scherm:
(‘dit document Na selectie van de knop ontgrendelen’) is het document weer bewerkbaar.
Dossiergegevens verversen De inhoud van een digitaal dossier kan regelmatig veranderen. Er komen bijvoorbeeld poststukken binnen en GPS maakt zelf ook documenten aan. Daarom kan het tijdens het werken met een digitaal dossier zinvol zijn om de dossiergegevens op het scherm af en toe te ‘verversen’. Selecteer eerst het hoofddossier (‘Zaakdossier’) gebruik daarna gebruikt de knop , ‘vernieuwen’: In het elektronisch dossier is de vergrendeling te zien aan het kleine slot bij het Wordsymbool:
Het document is te ontgrendelen door contact op te nemen met de collega die ermee werkt. Heeft men het document zelf vergrendeld, bijvoorbeeld door de GPS-sessie af te breken, dan is het te ont-
GPS toont dan de actuele status van het elektronisch dossier, inclusief de meest recente wijzigingen.
De status van een document bekijken Als een verwacht document nog niet in het digitale dossier te zien is, kijk dan bij “Raadplegen zaak” op het tabblad ‘Documenten’ naar de ‘Status’ van het document. Staat daar wel de documentnaam vermeld, maar zonder datum en met de status ‘niet gegenereerd’, dan kan men ervan uitgaan dat GPS het document nog gaat aanmaken.
10
Veilige omgeving
De kunst van verandering Parket Maastricht slaat OM
Achterdocht, onveiligheid en ondoorzichtigheid: hoofdofficier Annemarie Penn–te Strake wist dat de cultuur binnen parket Maastricht moest veranderen. ‘Cultuur is gedrag dat door de jaren heen post heeft gevat. Dat kun je niet van de één op de andere dag veranderen.’
De ondernemingsraad van parket Maas tricht vermeldde in de profielschets van de toekomstige hoofdofficier dat er een einde moest komen aan de afrekencultuur. ‘Daar schrok ik van,’ zegt Annemarie Penn – te Strake die eind 2006 werd voorgedragen als hoofdofficier van het zuidelijke parket. Ze kon de aanwijzing van de OR niet negeren. Direct na haar aantreden organiseerde ze gesprekken met alle medewerkers van het parket. ‘Ik nodigde iedereen persoonlijk uit op mijn kamer om kennis te maken, contact te leggen en te horen wat ik voor de mensen kon doen.’ Administratief-juridisch medewerkster Marion Paulissen en schade- en conflictbemiddelaar Wiel Erens kunnen het zich nog goed herinneren. Iedereen werd door de nieuwe hoofdofficier ontvangen. ‘Het was voor het eerst dat iemand werkelijk interesse toonde in de persoon en wat er op de werkvloer gebeurde.’ In de persoonlijke gesprekken kwam veel boven water. Marion Paulissen sprak over een loodzware sfeer binnen het parket. ‘Collega’s vertelden elkaar dat veranderingen niet werkten.’ ‘Als je met nieuwe ideeën kwam, werd je afgeschoten’, voegt Wiel eraan toe.
Het idee leefde dat mensen schuldvragen op elkaar afschoven, collega’s zichzelf -over de rug van een ander- beter voordeden, er in het management werd geritseld en mensen die het beste voor hadden, werden monddood gemaakt. ‘Het menselijke was verloren gegaan,’ vertelt Wiel over toen. ‘Op de werkvloer durfden men niet meer voor zichzelf op te komen. Er zijn zelfs mensen beschadigd voor de rest van hun carrière.’ De nieuwe hoofdofficier hoorde het allemaal aan. ‘Men sprak veelvuldig over onveiligheid, ondoorzichtigheid en vertelde zelfs over traumatische ervaringen die men had opgelopen. Talloze medewerkers werkten al jaren op het parket en waren uiterst cynisch geworden na ontelbare reorganisaties en mislukte cultuurprojecten. Het ging allang niet meer om een paar mensen die dwars lagen, maar om fundamentele gevoel van onbehagen.’ Zelf komt Annemarie Penn oorspronkelijk niet uit Limburg. Zij herkent wel enige cultuurverschillen tussen de zuiderlingen en de rest van Nederland. In het zuiden zijn ze niet zo direct als elders in het land. ‘Maar’, hield ze iedereen in Maastricht voor, ‘je doet de leiding van het parket tekort als je
je behoefte niet deelt, als je geen informatie geeft.’ AJM’er Marion Paulissen blikt terug op het gesprek met de hoofdofficier. ‘Ze maakte duidelijk dat iedereen een verantwoordelijkheid heeft om de sfeer te veranderen.’ Paulissen wist vanaf dat moment: ‘Er waait een andere wind door het gebouw.’ Ook schade- en conflictbemiddelaar Erens werd geraakt door een opmerking van de hoofdofficier: ‘Ze zei dat het parket een menselijke organisatie is en ze méénde dat.’
Gewenste cultuur Na de gesprekken ontstond er een awareness van de moeilijkheden die zich binnen het parket voordeden en wist de hoofdofficier dat ze de signalen niet kon negeren. ‘Na mijn analyse van de bedrijfsresultaten en de gesprekken met alle medewerkers werd duidelijk dat er twee majeure operaties moesten plaatsvinden. Er moest een kwaliteitsslag in het primaire proces gerealiseerd worden en er moest een cultuurtraject worden gevolgd. Dit laatste was nodig om enerzijds rust en veiligheid voor de medewerkers te bewerkstelligen en anderzijds om maximaal te kunnen sturen op volwassen gedrag van leidinggevende en medewerkers.’ Annemarie Penn besloot
OPPORTUUN · 06 / 2009
11
Foto: Vincent Boon
het cultuurveranderingstraject onmiddellijk aan te pakken, omdat – zo vindt zij – ‘de kwaliteit van de cultuur in een organisatie mede bepalend is voor de kwaliteit van de prestatie.’ Ook Hans Colen, voorzitter van de ondernemingsraad, werd door de hoofdofficier betrokken bij de veranderingen. ‘Ze vroeg bij de rondvraag of de OR wilde nadenken over een gewenst cultuurtraject. Ze legde de leden voor dat er binnen het parket een sfeer heerste van afstand en geslotenheid, dat er weinig aandacht was voor plenaire bijeenkomsten. De hoofdofficier vroeg ons letterlijk wat wij daaraan zouden kunnen doen.’ Door natuurlijk verloop en een aantal verschuivingen binnen het MT ontstond
er een vrijwel nieuw management. De hoofdofficier vond het belangrijk te sturen op de T van team. ‘We moesten met één maat meten, met één mond praten en ons houden aan de afspraken. MT-leden kregen een voorbeeldfunctie. We kampten met een hoog ziekteverzuim en binnen het management bleek het P-beleid verschillend te worden toegepast. Bij de ene leidinggevende moest een doktersbezoek buiten werktijd worden afgelegd, op een andere afdeling kon het in werktijd.’ Het MT ging de hei op om te leren hoe je om kon gaan met weerstand, hoe je je kwetsbaar op kon stellen en ruimte kon geven. ‘Niet: ik ben de baas en jij moet doen wat ik zeg.’ Niet alleen stond er nu een nieuwe hoofdofficier aan het roer, maar was ook het >
‘Dit cultuurtraject laten we nooit meer los. Het parket móet veranderen’ Hans Colen, voorzitter OR
‘Er waait een andere wind door het gebouw’ Marion Paulissen, AJM’er
12
Veilige omgeving
> management team nagenoeg vernieuwd. Dat bood kansen tot verandering. De OR en het MT werd gevraagd onafhankelijk van elkaar de gewenste cultuur te omschrijven. De bevindingen van de OR en het MT werden ineengeschoven om de gewenste cultuur te bepalen. OR-voorzitter Colen: ‘We zijn tot twaalf aandachtsgebieden gekomen, waaronder vooral heel menselijke omgangsvormen, zoals goede manieren, verantwoordelijkheid nemen en elkaar aanpreken.’ Hoofdofficier Penn: ‘Elkaar aanspreken was een pregnant punt. Daar ligt vertrouwen aan ten grondslag dat juist ontbrak.’
Aan de slag Annemarie Penn – te Strake trommelde letterlijk iedereen op om naar de plenaire bijeenkomst te komen. Ze liep letterlijk voorop door de gangen en sloeg op de trom; het was tijd voor verandering’ Tijdens de plenaire bijeenkomst werd een PowerPoint presentatie gegeven met daarop pakkende teksten om iedereen wakker te schudden. Hans Colen van de OR en een officier van justitie gaven drumsolo’s tijdens de presentatie. Er werd geen woord gezegd. ‘Dat was heel imposant’, herinneren medewerkers Marion en Wiel zich nog. ‘We liepen daarna terug naar het werk en iedereen wist: er staat wat te gebeuren.’ Hans Colen: ‘Draagvlak creëren was onze belangrijkste doel. Daarom voerden OR-leden persoonlijke gesprekken met medewerkers die al veel hadden meegemaakt. We wilden sceptici over de streep trekken. Ik werk zelf vanaf 1978 op het parket en heb de problemen ook allemaal meegemaakt. Ik vertelde ze: dit cultuurtraject laten we nooit meer los. Het parket móet veranderen.’ Er werd een enquête onder de medewerkers gehouden als nulmeting. Hoe staat het nu met de openheid binnen het parket? Zijn we mensgericht, is er aandacht voor professionaliteit, kunnen we samenwerken, wie heeft de verantwoordelijkheid, hoe hoog is je ambitie en integriteit? Ook werd men bevraagd op de bereidheid om te veranderen. Medewerkers die geen enquête hadden ingevuld werden benaderd door de OR. ‘We vroegen waarom ze niet meededen en probeerden ze te overtuigen van de kansen die er nu lagen met een nieuwe hoofdofficier en een nagenoeg nieuw MT.’
Na de beschrijving van de gewenste cultuur en de enquête werden vervolgmaatregelen geformuleerd. Het traject kreeg de naam de OMslag. Er werden werkgroepen ingesteld, klankbordgroepen en trainingen georganiseerd. De veranderingen lagen op gedrag, maar ook op structuren. Zo zijn er veranderingen aangebracht in de rolverdeling en samenwerking tussen de verschillende functiegroepen en de manier waarop functioneringsgesprekken zijn ingericht. Penn: ‘Alle voorstellen uit de werkgroepen hebben we in het MT overgenomen. “Als jullie het belangrijk vinden, dan gaan we het doen”, zei het management. Zo kreeg elke medewerker een feedbacktraining aangeboden en de administratie kreeg de gelegenheid om een zitting bij te wonen. Men ging begrijpen wat de ander voor werk deed en onder wat voor een druk er gepresteerd moest worden. Na een jaar is de term “even feedbacken” zelf onderdeel geworden van de nieuwe cultuur.’ En zo wordt er tegenwoordig ook op voorstel van een werkgroep bij functioneringsgesprekken feedback van collega’s gevraagd.
Tien geboden De OMslag werd onderwerp van gesprek. Het zoemde opeens rond in de gangen. Het stond op de agenda’s van het DB, MT en tijdens werkoverleggen. De hoofdofficier nam de cultuurverandering op in haar portefeuille. Er werd een communicatieplan opgesteld en via onder andere narrow broadcasting, gadgets en een ingerichte hal van het parket werden mensen op de hoogte gehouden van het cultuurverandertraject. Bijna de helft van de medewerkers participeerde in een werkgroep over vervolgmaatregelen. Een van de werkgroepen ging voortvarend aan de slag met het opstellen van de zogenoemde Tien Geboden. Deze lijst van gedragingen lijkt wat voor de hand liggend als je geen voorkennis hebt van wat er in het parket speelde: “Wij spreken elkaar op een fatsoenlijke manier aan (in plaats van spreken over elkaar)” en “Wij zullen anderen behandelen, zoals wij zelf ook behandeld willen worden”. Maar er is ook vanaf te lezen hoe diep de cultuur van wantrouwen was geworteld. Andere werkgroepen richtten zich voornamelijk op werkafspraken: het vroegtijdig koppelen van officieren aan zittingen,
afspraken over aanlevertermijnen en de terugkoppelingen. En er was een kerngroep van medewerkers ingericht die intervisie introduceerden. ‘Met problemen kan je bij deze mensen terecht’, zegt de OR-voorzitter die ook vertelt dat omstreeks deze tijd de ondernemingsraad zich heeft moeten terugtrekken uit de werkgroepen omdat ze als werknemer aanbevelingen deden, die in de OR besproken moesten worden. ‘We zaten daar met twee petten op.’ Er werden opendeur dagen georganiseerd, zodat afdelingen met elkaar kennis konden maken, en er werd een Pluim ingesteld voor de beste cultuurdrager. ‘Dat heeft enorme impact gekregen,’ vertelt Annemarie Penn.
Goede weg We zijn op de goede weg, maar nog niet waar we zouden moeten zijn, waarschuwt OR-voorzitter Hans Colen. ‘De meeste medewerkers hebben we meegekregen op enkele hardnekkige sceptici na. Af en toe is er weer zo’n incident waarbij je je afvraagt of dit nu het cultuurtraject is. Gelukkig wordt dat nu wel in alle openheid gezegd en niet meer achter gesloten deuren.’ ‘Uit een tweede enquête aan het einde van het verandertraject bleken hele positieve ontwikkelingen. Iedereen begrijpt dat je invloed hebt op de cultuur en meer dan tachtig procent geeft aan bereid te zijn om te veranderen. Nu de werkgroepen hun werk hebben gedaan is er een parketgroep onder leiding van de hoofdofficier in het leven geroepen om de cultuuromslag blijvend onder de aandacht te houden.’ Voor Marion Paulissen is de verandering echt gekomen na de feedbacktrainingen. ‘Het was mooi om te horen wat collega’s nu echt van je vinden.’ Maar er is ook twijfel: ‘De aanvankelijk enthousiaste officieren, leidinggevenden en overige collega’s waren meestal, vanwege andere afspraken c.q. bezigheden, afwezig bij bijeenkomsten van mijn werkgroep, waardoor deze werkgroep uiteindelijk nog maar door drie mensen werd gevormd. Daar is wel wat onvrede over ontstaan: het zijn weer dezelfden die het werk uitvoeren.’ Maar ze heeft en houdt vertrouwen in de nieuwe organisatie: ‘Als je jezelf niet bloot durft te geven, dan komt er niks van.’ Tekst: Thea van der Geest
lijn 2
OPPORTUUN · 06 / 2009
Fout Op deze plek heb ik met enige regelmaat kritiek geuit op uitspraken van rechterlijke colleges. Soms expliciet, veel vaker impliciet. Nu ga ik iets veel moeilijkers doen, iets waar menig lid van de staande magistratuur moeite mee heeft: mijn ongelijk bekennen, toegeven dat de rechter het dit keer beter zag dan ik. Waaruit overigens maar weer eens blijkt dat OM’ers ook maar gewone stervelingen zijn. Want het ruiterlijk toegeven dat je fout zat is iets waar hele volksstammen moeite mee hebben. In bij voorbeeld de onvolprezen serie “Happy Days”, heeft “the Fonz”, een absolute glansrol van Henry Winkler, er een hele aflevering voor nodig: hij krijgt de woorden “I was wrong” simpelweg niet uit zijn mond. Zo bezien valt het met mij allemaal nog wel mee, dus voor de draad ermee. Het ging allemaal om een gestolen telefoon. Een vrouw ziet dat haar zoon over een nieuwe GSM beschikt en heeft daar grote vraagtekens bij: is hij daar wel op een eerlijke manier aan gekomen? Na enig aandringen geeft hij toe dat de telefoon “geen zuivere koffie” is. Dat is voor de vrouw reden om het ding in te nemen en naar de politie te brengen. Dat betekende tegelijk een probleem, want welk verhaal moest ze daar vertellen? Ze besluit haar zoon uit de wind te houden en de schuld op zich te nemen. Haar verhaal luidt, dat ze het toestel heeft gekocht van “ene Hali” en dat ze pas later begrepen heeft dat het om een gestolen goed ging. Maar al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. En zo gaat het ook hier. Alles komt uit en de zoon wordt door de kinderrechter veroordeeld voor diefstal; de vrouw wordt vervolgd voor heling en daarvoor door de politierechter ook veroordeeld tot een geldboete. Ze gaat daartegen in hoger beroep, en met succes: ze wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. Terwijl ik, in deze zaak optredend als
advocaat-generaal, wel een veroordeling – weliswaar tot een voorwaardelijke geldboete – had gevorderd. En ja, daarmee zat ik fout… De rechter motiveert helder: “Het hof stelt voorop dat met de strafbaarstelling van het delict opzetheling wordt beoogd tegen te gaan dat iemand profiteert van het misdrijf van een ander, in het bijzonder van een goed dat door misdrijf van een ander is verkregen. (…) Door haar optreden heeft zij haar zoon opvoedkundig een ondubbelzinnige grens gesteld en tegelijkertijd mogelijk gemaakt dat het slachtoffer weer in het bezit is gekomen van zijn eigendom. Nu uit het voorgaande volgt dat verdachte niet heeft geprofiteerd van het misdrijf van haar zoon en verdachte dergelijke misdrijven door haar handelen ook niet heeft uitgelokt of bevorderd, is het hof van oordeel dat de materiële wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde feit ontbreekt en dat het feit om die reden niet strafbaar is. Het hof zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.” Wat mocht er van de vrouw eigenlijk ook méér verwacht worden? Dat ze bij de politie de gehele waarheid zou vertellen en daarmee haar zoon aan zou geven? Dat vond het hof van niet, en daarmee ben ik het eigenlijk achteraf wel eens. En daarom zeg ik het nog maar eens, maar voorlopig wel voor het laatst: ik zat fout! (Hof Arnhem 6 april 2009, parketnr. 21-004140-08). Jan-Willem Grimbergen, Officier van justitie te Utrecht
13
14
Nederland veiliger
College wil onderzoek naar draagvlak taakstraffen Jaarbericht OM over 2008 gepubliceerd Nederland wordt veiliger en het OM krijgt dan ook minder zaken te verwerken. Ook de zwaarte van de zaken neemt af. Gevolg: minder geldboetes, minder vrijheidstraffen en meer taakstraffen. Het College wil graag een onderzoek naar het draagvlak voor taakstraffen in de samenleving. Aldus Harm Brouwer bij de perspresentatie van het Jaarbericht OM over 2008.
‘Dat Nederland veiliger wordt verzin ik niet zelf en dat stoel ik ook niet alleen op de lagere instroomcijfers bij het OM’, zegt procureur-generaal Harm Brouwer. ‘Dat blijkt bijvoorbeeld uit de Integrale Veiligheidsmonitor van het CBS die eind maart is gepubliceerd: zowel de onveiligheidsgevoelens van burgers als de mate waarin zij slachtoffer worden van criminaliteit vertonen een dalende tendens. Het percentage van de bevolking dat aangeeft zich wel eens onveilig te voelen is gedaald van een derde in 2005 tot een kwart in 2008. En het slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit ging omlaag van ruim 30% in 2005 naar ruim 25% vorig jaar. En, anders dan je zou verwachten, treedt er ook bij geweld een daling op van het slachtofferschap op.’ Het OM draagt op verschillende manieren bij aan de maatschappelijke veiligheid. Niet alleen door het afdoen van strafzaken, maar ook door te investeren in professionele kwaliteit en nieuwe werkmethoden. Brouwer: ‘Zo heeft het OM naast het al langer lopende programma “Versterking opsporing en vervolging” drie intensiveringsprogramma’s ontwikkeld om extra aandacht te besteden aan de bestrijding van de georganiseerde misdaad, de financieel-economische criminaliteit en cyber-
crime. Naast capaciteitsuitbreiding wordt geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering en innovatie. Met deze programma’s levert het OM zijn bijdrage aan de doelstellingen van het kabinet.’ Daarnaast levert het OM binnen de veiligheidshuizen een bijdrage aan de optimalisering van de aanpak van stedelijke problematiek en onveiligheid. ‘Onder meer door intensief samen te werken met partners die over andere interventiemogelijkheden beschikken’, aldus Brouwer. Brouwer stond dinsdagochtend 28 april de pers (variërend van NOS en Rtl Nieuws tot De Telegraaf, NRC Handelsblad, Spits en De Pers) in een informele setting te woord. Zijn boodschap: Nederland wordt veiliger. De criminaliteit neemt af. Over de hele breedte – van vermogensmisdrijven tot drugsdelicten – zijn er vorig jaar minder zaken bij het OM ingestroomd. Op 28 april verscheen niet alleen het landelijk Jaarbericht OM over 2008, ook vele regionale jaarberichten werden die dag gepubliceerd. Anders dan vorige jaren verschenen alle jaarberichten van de verschillende parketten in dezelfde vormgeving. Net als vorig jaar was voor de toegankelijke vorm van een krant gekozen. Naast het landelijke jaarbericht en veertien (!) regio-
nale katernen verscheen er een landelijke cijferbijlage. De verschijningsdata van al deze jaarberichten waren op elkaar afgestemd: tussen 28 april en 6 mei hebben alle parketten hun jaarbericht gepubliceerd. Diverse parketten koppelden hieraan een persgesprek met de parketleiding.
Dalende instroom Als Nederland veiliger wordt is het ook logisch dat politie en OM minder zaken te verwerken krijgen. Het OM kreeg in 2008 van de regiopolitiekorpsen 4% minder misdrijfzaken binnen dan in 2007: het aantal zaken daalde van 243.100 tot 233.600. Tegelijk daalde ook de instroom vanuit de bijzondere opsporingsdiensten zoals FIOD-ECD, SIOD en de AID met 7% van 17.900 tot 16.600. Brouwer: ‘De daling geldt voor vermogensmisdrijven, geweldsmisdrijven, drugsdelicten, verkeersmisdrijven en voor misdrijven op het terrein van de openbare orde, zoals vernieling en brandstichting. Ook de jeugdcriminaliteit - een van onze prioriteiten - is gedaald. De instroom van het aantal minderjarige verdachten daalde met 6% van 37.900 in 2007 tot 35.500 vorig jaar.’ Er is niet alleen sprake van een dalend aantal zaken dat bij het OM instroomt, ook de ernst van de zaken – de gemiddelde zaak- >
OPPORTUUN · 06 / 2009
Foto: OM / Peter van der Struijs
15
16
Nederland veiliger
‘Persoonlijk ben ik van mening dat de taakstraf zijn sporen heeft verdiend. Maar ik ben wel geïnteresseerd in het maatschappelijk draagvlak anno 2009’Procureur-generaal Harm Brouwer > zwaarte – neemt af. ‘Dat heeft als gevolg dat er niet alleen minder maar ook lagere straffen worden geëist en opgelegd’, aldus Brouwer. ‘Het aantal geldboetes dat door het OM als transactie wordt aangeboden of door de rechter als straf wordt opgelegd, is de afgelopen vijf jaar met een kwart gedaald, van ruim 151.000 in 2004 tot ruim 112.000 in 2008. Daarnaast worden steeds minder volwassenen veroordeeld tot een vrijheidsstraf . Vergeleken met 2004 is vorig jaar ruim een kwart minder vrijheidstraf opgelegd.’ De daling komt ook door de vervanging van kortere vrijheidsstraffen door taakstraffen. In vergelijking met 2007 heeft het OM vorig jaar 8% meer taakstraftransacties aan meerderjarigen aangeboden. Het aantal taakstraffen dat het OM vorig jaar aan minderjarigen heeft aangeboden is al vijf jaar stabiel. De meeste taakstraffen worden echter niet door het OM aangeboden maar door de rechter opgelegd. In 2004 kreeg 29% van de volwassene veroordeelden een taakstraf, in 2008 was dit 33%. Ook bij minderjarigen geldt een stijging van de veroordeelde minderjarigen: in 2004 kreeg 60% een taakstraf tegen 74% in 2008. Brouwer: ‘Het College is van mening dat de groei van het aantal taakstraffen aanleiding is om een onderzoek te doen naar het draagvlak voor de taakstraf onder de Nederlandse bevolking. In 1993 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum een dergelijk onderzoek verricht, daaruit kwam naar voren dat de maatschappelijke acceptatie van alternatieve sancties destijds groot was. Men waarschuwde er toen reeds voor dat een te grote vlucht van deze strafmodaliteit de maatschappelijke acceptatie ervan
zou kunnen ondermijnen. Persoonlijk ben ik van mening dat de taakstraf zijn sporen heeft verdiend. Maar we zijn inmiddels zestien jaar verder en er is veel veranderd. Ik ben wel benieuwd naar de uitkomsten van zo’n onderzoek anno 2009. Het zal van groot belang kunnen zijn voor de legitimatie van ons strafvorderingsbeleid. Wie dat onderzoek zou moeten doen? Dat weet ik niet, misschien het WODC, misschien een ander instituut. Ik vind het een taak voor het Ministerie van Justitie, maar eventueel doen we het gewoon zelf.’
Stijgende verwachting De economische crisis heeft ook zijn effect op het OM. Een voorbeeld van zo’n effect dat Brouwer in het voorwoord van het Jaarbericht aanhaalt is de stijgende verwachting over het overheidsoptreden. De recessie kan tot gevolg hebben dat de financieel-economische criminaliteit stijgt. Het OM, en in het bijzonder het Functioneel Parket, zal zich daar de komende jaren extra op richten. Brouwer: ‘Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat het financieel verkeer netjes verloopt. Dat zij hun recht kunnen halen, als dat een keer niet het geval is. Dat de schuldigen gestraft worden. Een daadkrachtig optredende overheid is een voorwaarde om de integriteit van het financieel stelsel en van de collectieve voorzieningen te beschermen en in stand te houden. De inzet van het strafrecht is daarbij onontbeerlijk.’ Een ander effect dat Brouwer in het voorwoord aanhaalt, is de toenemende druk op de overheidsbegroting. ‘Terwijl de verwachtingen van de samenleving stijgen, dalen de budgetten. (-) Dat betekent dat we verantwoorde keuzes moeten gaan maken. Wat doen we wel, wat doen we niet
en waarom.’ Maar niet alles is kommer en kwel. Volgens Brouwer is de belangstelling om bij het OM te komen werken de laatste tijd gegroeid. En dat geldt – misschien niet geheel toevallig – ook voor de financieel deskundigen, mensen die het OM juist nodig heeft om de strijd tegen de financieel-economische criminaliteit te intensiveren. Tekst: Evert Boerstra
OPPORTUUN · 06 / 2009
17
Contact tussen OM en politie Maastricht en Limburg-Zuid zoeken verbetering Echt contact maken, en misverstanden op het spoor komen. Dat gebeurde vorig jaar tijdens de Eerste contactdag van parket Maastricht en regiokorps Limburg-Zuid. Tijdens de onlangs gehouden Tweede contactdag gingen OM en politie op zoek naar inhoudelijke verbeteringen.
‘In de Veiligheidshuizen moet leading zijn wat de doelen zijn. Prioriteren moet daarom ook plaatsvinden op basis van beleidspeerpunten.’ ‘Met de aandacht voor het Versterkings programma Opsporing en Vervolging is de aandacht voor verbetering van aanpak van veel voorkomde criminaliteit verslapt.’ ‘De wijze waarop de politie de intelligence en rechercheafdelingen heeft ingericht, voldoet niet.’ Dat zijn drie conclusies en gesignaleerde problemen die OM’ers en politiemensen eind april benoemden tijdens gezamelijke workshops op de Tweede Contactdag. Tal van thema’s kwamen daarin aan de orde. Zo klonk er ook de roep om onderzoeken kort en krachtig te houden, zodat capaciteit goed wordt ingezet en de pakkans, ook bij andere zaken, wordt verhoogd. Daarbij is er wel behoefte aan informatiecoordinatie. Nóg een constatering: de lokale gezagsdriehoeken in Zuid Limburg zijn door centraliseringsbewegingen van het OM feitelijk verdampt. Omdat het OM daar vaak niet aanwezig is, wordt de politie gedwongen in een rol die haar niet past: opdrachtgever voor het OM. Bovendien, zo werd in weer een andere workshop aangestipt, leunt het OM zwaar op de informatiepositie van de politie. Maar misschien is dat niet erg en moet het OM vertrouwen op de professionaliteit van de politie. Want als het OM, parallel aan de politie, zelf informatiestromen gaat organiseren, liggen weer afstemmingsproblemen op de loer.
Kledingruil tijdens een gezamenlijke workshop
De weekdienst van het OM hééft bestaansrecht, maar er moet duidelijker worden wat daar wel en niet in thuishoort. Meer kennis bij hulpofficieren en zelfstandiger opererende parketsecretarissen moeten worden overwogen. Tot zover enige conclusies van parket en politiekorps. Een sprong terug. 14 April 2008. Toen werd, op initiatief van hoofdofficier Annemarie Penn-te Strake, de eerste contactdag tussen politie en OM georganiseerd. Het doel: verwachtingen naar elklaar moesten worden uitgesproken. Contact moest worden gemaakt. En pijnpunten blootgelegd.
De organisaties haalden, ook na die dag, de banden aan. Politiemensen liepen stage op het parket, en vice versa. De gebiedsofficier werd herkenbaarder gepositioneerd en er ontstond meer zicht op de stroom zaken gekomen. Nu, na de tweede contactdag is het enthousiasme onverminderd groot. Het regent signalen dat collega’s over en weer afspraken maken om elkaar beter te leren kennen én beter te leren begrijpen. Dat komt de samenwerking ten goede, en ruimt misverstanden uit de weg, zo is de overtuiging in Maastricht en omstreken.
18
Cybercrime
Fraude via online handelsplaatsen Parket Haarlem en Bovenregionale Recherche ontwikkelen informatiegestuurde aanpak Online oplichten kan vrij anoniem en ongestraft plaatsvinden. Parket Haarlem en politie Kennemerland zetten, samen met Marktplaats, de tegenaanval in. Het plan: overzicht krijgen, criminelen aanpakken en online oplichting ontmoedigen.
Illustratie: Erwin Suvaal
OPPORTUUN · 06 / 2009
19
‘Marktplaats neemt zijn maatschappelijke rol serieus’ Officier van justitie Martin Onderwater Opeens verandert de officier van toon. ‘Het is wél ernstige criminaliteit. Heel veel mensen handelen via sites als Marktplaats. nl, e-bay of speurders.nl. Hun vertrouwen in online handelen mag niet onderuit geschoffeld worden.’ Martin Onderwater, officier van justitie in arrondissementsparket Haarlem en verbonden aan het (OM-) Fraudemeldpunt Noord-West Nederland (FMP NWN) presenteert enthousiast zijn plan. Samen met de Bovenregionale Recherche van politie Kennemerland werkt de officier aan een werkwijze om fraude via online handelsplaatsen aan te pakken en te voorkómen. Het idee is om de fraude via Marktplaats als eerste aan te pakken, daarna kunnen de andere online handelssites aansluiten. Een minuut eerder had de aanklager begrip getoond voor tekortschietende prestaties van politie en OM in de strijd tegen deze fraude vorm. Vaak gaat het om tweedehands artikelen als kinderfietsjes en schaatsen, waarvoor de koper wel heeft betaald, maar nog niets heeft ontvangen. Dan gaat het om een paar tientjes. Begrijpelijk dat de opsporing dan niet alles uit de kast trekt voor burgers die aangifte komen doen. En ja, weet de aanklager, soms wórden burgers weggestuurd met het argument: dat doen we niet, want dat is civiel. ‘Het ís ook civiel,’ zegt de officier, ‘want het gaat om een overeenkomst tussen een koper en een verkoper waarbij de verplichtingen niet zijn nageleefd.’ Maar er is ook een andere kant van de medaille, zegt Onderwater. ‘Vaak heeft een oplichter doelbewust en planmatig zijn fraudeactiviteiten in gang gezet. In dat geval is er alle reden om de strafrechtelijke weg in te slaan. ’
Hoe definieer je “ernstige criminaliteit”? Even een zijsprong naar de echt grote financiële criminaliteit. Politie en OM (Functioneel Parket) organiseren expertmeetings waarin zij met partners als De Nederlandse Bank, de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlands Mededingingsautoriteit aftasten welke zaken het best vervolgd kunnen worden. Criterium daarbij: is er sprake van grote maatschappelijke schade en dreigende ontwrichting van het financiële systeem? Voor dergelijke sessies zal de moeder die via Marktplaats wel voor een kinderfietsje betaalde maar nog niets heeft ontvangen, niet worden uitgenodigd.
4,6 miljard Maar je kunt het probleem ook van een andere kant aanvliegen. Martin Onderwater somt zijn kennis maar eens op. ‘In 2007 kochten consumenten voor ongeveer 4,6 miljard euro via verschillende online handelsplaatsen. En steeds vaker gaat het om nieuwe, dure goederen als auto’s en motoren, en om het aanbieden van financiële producten. Alleen al op Marktplaats staan op een willekeurig moment ongeveer vijf miljoen advertenties, dagelijks komen er 220 duizend nieuwe advertenties bij. Marktplaats is de op twee na best bezochte site van Nederland. Alleen Google en nu.nl trekken hogere bezoekersaantallen. En de online handelssites stuiten regelmatig op meldingen over fraude: niet-nakomen van overeengekomen leverings- of betalingsverplichtingen; aanbod van imitatiemerkartikelen; aanbod van illegale producten, aanbod van illegale financiële diensten.’ De exacte omvang van fraude gepleegd via online handelsplaatsen is niet bekend.
Er is geen centrale registratie van deze fraudemeldingen. Aangiftes en meldingen komen binnen bij de politiekorpsen en diverse advertentiesites - en worden niet gebundeld. Voorzichtige schattingen op basis van politiesystemen gaan uit van jaarlijks acht- tot tienduizend gevallen van internetgerelateerde fraude. Maar onderzoek leert ook dat oplichters veel meer slachtoffers maken dan het aantal aangiften doet vermoeden. De aangiftebereidheid is laag. Het juiste aantal meldingen is vermoedelijk een vier- of vijfvoud van het nu bekende aantal. Onderwater concludeert: ‘De gefragmenteerde registratie, de veelal schaarse digitale expertise en de prioritering doen afbreuk aan de opsporing en vervolging van dergelijke misdrijven. Veel zaken blijven op de plank liggen, terwijl het aantal gedupeerden toeneemt.’
Wapens De branche heeft zelf initiatieven genomen voor de preventie van fraude. ‘Marktplaats neemt zijn maatschappelijke rol serieus’, zegt Onderwater. ‘Worden er bijvoorbeeld wapens of kinderen aangeboden, dan halen ze die advertenties er direct van af.’ Handelsplaatsen als Marktplaats controleren advertenties, geven onder bepaalde voorwaarden kopersgarantie, blokkeren dubieuze advertenties, en bieden soms de dienst aan om met een borg te kopen. Om de verkoop van namaakartikelen via de site tegen te gaan, werkt Marktplaats samen met de rechthebbenden van de intellectuele eigendomsrechten. Maar dit werkt niet afdoende, weet Onderwater. ‘Politie en justitie hebben een verantwoordelijkheid in het bevorderen >
20
Cybercrime
‘De opsporing verloopt nu fragmentarisch en dus inefficiënt’ Aanklager Onderwater > van het vertrouwen en het bestrijden van deze vorm van fraude.’ Onderwater deed over 2008 een onderzoek en vroeg bij Marktplaats op bij hoeveel advertenties er meer dan drie meldingen over onregelmatigheden werden gedaan. ‘Dat leverde een lijst op van 1800 meldingen, die leidden tot 330 “veelplegers” – ik hanteer nu niet de landelijke definitie van dat woord. Die gegevens zijn met een bank uitgewisseld. Bij de bank bleek dat in 75 procent van die gevallen de politie vorderingen had gedaan, of dat bankrekeningen waren geblokkeerd naar aanleidig van de vorderingen én van slachtoffermeldingen bij de bank. Het totaaloverzicht van alle banken liet zien dat bij zestig procent van de betrokken bankrekeningen reeds actie was ondernomen op basis van vorderingen van de politie en slachtoffermeldingen. Wel bleek dat veel mensen met dezelfde verdachte bezig zijn. De opsporing verloopt fragmentarisch en dus inefficiënt.’
IP-adres De fraude moet worden aangepakt en voorkómen. Een eerste stap in de plannen van Onderwater is dat de aard en
omvang ervan duidelijk wordt. Samen met de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland (onderdeel van politiekorps Kennemerland) werkt parket Haarlem - en het Fraudemeldpunt daar - aan een aanpak. Het is de bedoeling dat het Fraudemeldpunt het taakaccent “internetgerelateerde fraude” krijgt. Op dit moment heeft dit FMP al bancaire en creditcardfraude als taakaccent. Marktplaats (en op termijn: tien online handelsplaatsen) stuurt alle fraudemeldingen door naar het FMP. Bij die meldingen levert het de betreffende advertentie, de link naar de bankrekening en het IP-adres van een bij een incident betrokken handelaar. ‘Daarmee kun je bij een verdachte komen’, zegt Onderwater. Binnen het fraudemeldpunt zullen de meldingen worden geanalyseerd en veredeld. Die leiden tot een aantal onderzoeksvoorstellen. Die zullen in eerste instantie door de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland (onderdeel van politie Kennemerland) worden opgepakt. Maar er zal zeker ook een beroep worden gedaan op andere politieregio’s. Onderwater: ‘Het FMP lijkt een kansrijke omgeving om deze nieuwe werkwijze te starten. Het FMP heeft de beschikking over een dekkend netwerk en onderhoudt daartoe relaties met meerdere private partijen zoals banken, internet service providers en online handelsplaatsen. De Bovenregionale Recherche Noordwest Noord bezit de benodigde expertise voor en heeft recent ervaring opgedaan met internetgerelateerde fraude (project Apollo).
overtuiging van Onderwater. ‘Daarmee zullen we nog steeds niet alles kunnen aanpakken, maar we kunnen dan wel de grote vissen aanpakken. De betere informatiepositie die de nieuwe werkwijze oplevert, kan leiden tot preventie van de fraude. Er kan een convenant worden gesloten met banken, waarmee de banken kunnen overgaan tot het blokkeren van “collecterende rekeningen” waar het geld van fraudeslachtoffers op gestort is. Dan maken we het dit soort criminelen echt lastig.’ Tekst: Pieter Vermaas Meer informatie: OMtranet:Organisatie > Intensiveringsprogramma’s > Cybercrime en/of Finec
Grote vissen Door alle meldingen centraal te krijgen, wordt de informatiepositie beter, is de
“Cybercrime” en “Finec” intensiveren De aanpak van fraude via online handelsplaatsen past binnen de intensiveringsprogramma’s van (vooral) Cybercrime en Financieel-econonomische fraude (Finec). Uitgangspunten daarbij zijn: informatiegestuurde, ketenbrede bestrijding, en barrières opwerpen tegen criminaliteit. Er moet worden geleerd van samenwerken met publiek-private partners als online handelsplaatsen, internet service providers en banken. Ook speelt het werken ten dienste van de samenleving een belangrijke rol. Als eerste doel van de aanpak van fraude via online handelsplaatsen wordt genoemd: bijdragen aan het (her)winnen van het vertrouwen van de burger in het internet als medium om te handelen.
Ut Recht
OPPORTUUN · 06 / 2009
Chaos Orde en veiligheid horen niet voor niets bij elkaar. Orde voelt veilig, chaos maakt onzeker. Het is met reden dat we willen weten waarom bepaalde dingen gebeuren zoals ze gebeuren. We moeten de wereld om ons heen duiden om ons veilig te voelen.
Om een uur of twee gaat er een ruis over het Turkse terras: aanslag op het Konink lijk huis
Genoeg psychologie van de koude grond. We stappen in het vliegtuig naar de Turkse Rivièra. Vijf sterren, all inclusive, aquapark, stapel boeken, zon, telefoon uit, horloge af, televisie kapot. En dan is het 30 april. Vanwege de vele Nederlanders in het hotel, heeft het animatieteam Hollandse spelletjes georganiseerd. Onder leiding van jonge, vrolijke Turken mogen de Hollandse gasten zaklopen en spijkerpoepen. Om een uur of twee gaat er een ruis over het terras: aanslag op het Koninklijk huis. En al snel daarna: buitenlanders, terrorisme. Nog diezelfde middag wordt dat bijgesteld. Het OM – goed zo, OM! - maakt bekend dat het niet om een organisatie gaat maar om een soloactie. Maar ook: twee doden. Al snel wordt de animatiejongens en –meisjes duidelijk gemaakt dat er niet meer hoeft te worden gespijkerpoept. En ook de oranje vlaggetjes mogen uit het haar. De rust lijkt weer te keren. Maar niet in mijn hoofd. In welk arrondissement is het? Is de man al aangehouden? Hoeveel slachtoffers zijn er precies? Wat betekent dit voor toekomstige Koninginnedagen? Welke analyses zullen nu reeds over elkaar heen buitelen? Ik heb bij al deze vragen één troost. Dit is een strafbaar feit en dat betekent een strafrechtelijk onderzoek en behandeling ter zitting. Feiten, persoonlijke omstandigheden, eis, requisitoir en vonnis. Dan zullen we deze daad kunnen duiden en achter ons laten. De dag erop stellen we vast dat vijf sterren vier moet zijn want de televisie is nog steeds niet gemaakt. We snakken naar nieuws en mijn man kruipt gewapend met Zwitsers zakmes en met succes onder het televisiemeubel. Uit de verschillende zenders die we kunnen ontvangen blijkt het drama in Nederland internationaal
nieuws. Maar ook: vier doden inmiddels waaronder de bestuurder van de zwarte Suzuki. Het voelt als een domper. Door het overlijden van de man wordt ons de mogelijkheid ontnomen om de waarheid aan het licht te brengen. Geen persoonlijkheidsonderzoek, geen zitting, geen rechterlijk oordeel. We horen dat er problemen waren met wonen, werken en relaties. Dat gaat er bij mij niet in. Zeker niet als we door Turkse dorpjes rijden waar de mensen pas echt te kampen hebben met problemen op de leefgebieden wonen en werken. Later, thuisgekomen, lees ik dat het dodental is opgelopen tot acht en dat de man in de zwarte Suzuki een aardige, attente man was. Dat zal zo zijn maar die mededeling maakt het alleen maar onbegrijpelijker en moeilijker te verwerken. Aardige, attente mensen doen dit niet. En wat je niet kunt duiden, voelt niet veilig. 30 april 2009, chaos. Mary Hallebeek persvoorlichter parket Utrecht
21
22
Kijkje in de keuken
Advocaten over de vloer Stage bij het Dordtse OM Sinds november is bij het Dordtse parket een uniek project gaande. Maandelijks komen drie advocaten een dagje meekijken in de keuken van het OM. Het programma bestaat onder andere uit bezoekjes aan de weekdienst, slachtofferzorg en de persvoorlichter. Ook de hoofdofficier, die graag weet wie hij in huis haalt, ontvangt zijn gasten: advocaten Gea Wiekamp en Dirk van der Wulp.
Erna Quant is stagecoördinator en stelt de dagprogramma’s voor de stagiairs vast. Hoewel er in principe gewerkt wordt met een vast programma, variëren de diverse onderdelen per keer – afhankelijk van de aanwezigheid van de collega’s en de drukte op het werk. Erna ontvangt de gasten met koffie en het inmiddels welbekende papieren OM-tasje, dat vol met informatie zit: algemene OM-folders, het jaarverslag van het Dordtse parket en een organogram. Na uitleg over het OM in het algemeen en het Dordtse parket in het bijzonder, waarbij onderwerpen als GPS en de regionalisering de revue passeren, én na het ondertekenen van de geheimhoudingsverklaring, brengt zij de gasten een deurtje verder. Daar zit de hoofdofficier hen al op te wachten.
advocaten aan op dit gebied onvoldoende inzicht te hebben en dan ook uit te kijken naar het vervolg van het stageprogramma. Van de Beek vertelt hen dat het grootste deel van de zaken, namelijk de politierechterzaken door de parketsecretarissen zelfstandig worden beoordeeld en worden afgedaan. ‘Dus de officier ziet niet alle zaken.’ Na een boeiend gesprek over de mate van veiligheid in het arrondissement Dordrecht sluit Paul af met de opmerking dat het goed is om te zien dat de verhoudingen tussen de Dordtse OM en de balie over het algemeen uitstekend zijn. ‘Ik kijk uit naar het feest in mei 2010, waarbij we met de officieren, advocaten en rechters uit het arrondissement een mooie boottocht gaan maken!’
Boottocht
Rookworst
‘Ik ben blij dat jullie hier vandaag zijn om met eigen ogen te zien hoe wij hier werken’, begroet hoofdofficier Paul van de Beek zijn drie gasten. Op zijn vraag of de raadslieden eigenlijk wel weten welke werkzaamheden er op parket worden verricht, geven de
Casper Langendoen is coördinator van het Dordtse Veiligheidshuis en vaste “aanlegplaats” voor het maandelijkse advocatenbezoek. Hij vertelt graag en met verve over het Veiligheidshuis, waarin door diverse ketenparters wordt gewerkt aan een aan-
pak op maat voor de doelgroepen jeugd, veelplegers en huiselijk geweld. Het doet Casper deugd te kunnen opmerken dat de relatie met de advocatuur de afgelopen jaren stees beter is geworden. ‘Neem nou de ISD-maatregel, waarbij iemand voor twee jaar wordt vastgezet. Verdachten ervaren die maatregel vaak als onrechtvaardig. Je jat een rookworst bij de Hema en moet een paar jaar brommen. Toch is het mijn ervaring dat advocaten tegenwoordig regelmatig meegaan met een voorstel voor een ISD-maatregel ligt en hun cliënt aan het verstand weten te brengen dat het niet om die rookworst gaat, maar om alle delicten die eraan vooraf zijn gegaan.’
Weekdienst ‘Welkom op deze héle rustige weekdienst’, lacht officier van justitie Liesbeth Schuijer. ‘We hebben maar drie voorgeleidingen vandaag! Ter vergelijking: meestal ligt dat aantal tussen de tien en twintig. Overigens wordt lang niet elke melding een voorgeleidingszaak. Zo heb ik vandaag een minderjarige veelpleger laten gaan omdat hij
OPPORTUUN · 06 / 2009
23
Foto: Joop Reyngoud
examens moet doen.’ Tot voor kort was het regel dat de officier altijd een gesprek met de verdachte had voordat besloten werd tot voorgeleiding bij de recher-commissaris. Schuijer betreurt het dat dit nu, in verband met de werkdruk, niet altijd meer mogelijk is. ‘Het zelf met de verdachte spreken is goed voor de eigen beeldvorming over de zaak in kwestie en zorgt ervoor dat je genuanceerder naar een zaak kijkt.’ Schuijer legt uit dat de weekdienst bedoeld is voor alle niet-geplande zaken, zoals doorzoekingen, niet-natuurlijk overlijden, huiselijk geweldszaken en toestemming voor aanhouding buiten heterdaad. ‘Meestal valt de weekdienst samen met het piket en
dan kun je ook buiten kantooruren door de politie worden gebeld. Afgelopen nacht ging de telefoon nog, omdat er een Poolse vrachtwagenchauffeur was aangehouden wegens te hard rijden. Weekdienst en piket is leuk om te doen, je ziet van alles langskomen. Maar ik ben wel blij dat ik niet elke week aan de beurt ben.’
Slachtofferzorg ‘Werken er zoveel mensen op de afdeling Slachtofferzorg? Dat hadden wij niet verwacht!’, tonen de advocaten zich aangenaam verrast. Ook het bericht dat in de politiefase al zaken worden opgepakt om eventuele schade te vergoeden blijkt >
‘Werken er zoveel mensen op de afdeling Slachtofferzorg? Dat hadden wij niet verwacht’
24
Kijkje in de keuken …
‘Voor jullie, advocaten, is het belangrijk te weten dat vaak pas in een later stadium een officier aan een zaak gekoppeld wordt, en dat daarvóór de correspondentie met de secretaris gevoerd wordt’ > nieuws. Karin Serné en Andjinnie Autar leggen uit dat de dagelijkse meldingen van de politie worden nagelopen om eventueel eeen schaderegeling of schadebemiddeling op te starten nog vóórdat het procesverbaal naar het parket wordt opgestuurd. Vervolgens komen in het gesprek met de advodaten de wijze van het inschrijven van het slachtoffer in het dossier, de tussentijdse berichtgeving aan het slachtoffer en de wijze van meedelen van het vonnis aan het slachtoffer aan de orde. Tenslotte worden de gasten ingelicht over de ondewerpen spreekrecht en het gesprek dat de officier van justitie met het slachtoffer heeft, evenals de werkwijze van de voegingcontroleur: het gereed maken van de voeging en de verspreiding van het voegingsformulier aan de advocatuur – iets wat helaas vaak pas kort voor de zitting mogelijk is.
Geen dooddoener De taak van persvoorlichter Christel Lenssen lijkt eenvoudig: de pers te woord staan over strafzaken die bij het Dordtse parket dienen. In de praktijk blijkt het een vak apart. ‘Journalisten willen meestal veel meer weten dan jij kan of mag vertellen. De term “in het belang van het onderzoek” wordt dan al gauw gebruikt, maar is echt niet bedoeld als dooddoener. Veel informatie mag in een bepaalde fase van het onderzoek onder geen beding naar buiten, omdat het bijvoorbeeld om daderwetenschap gaat. Gelukkig hebben we bij het OM een steuntje in de rug in de vorm van de Aanwijzing voorlichting, waarin de landelijke afspraken voor het OM staan betreffende persvoorlichting. Verder stemmen we vrijwel alle informatie met de zaaksofficier af en bij grote en/of mediagevoelige zaken natuurlijk ook met
de persofficier.’ Christel legt uit dat zij vaak door journalisten gevraagd wordt om het telefoonnummer van de advocaat in een bepaalde zaak. ‘Maar dat geven we dus echt niet; immers niet elke advocaat zit op pers te wachten. Het is wat omslachtig, maar ik bel in zo’n geval altijd zelf even met de advocaat en geef het nummer door van de journalist in kwestie, zodat de desbetreffende advocaat zélf kan bepalen of hij of zij contact opneemt met de journalist.’ De belasting die de persvoorlichting met zich meebrengt varieert ontzettend. ‘Soms gaat de telefoon dagen niet en dan ineens moet je alles uit je handen laten vallen omdat er iets gebeurd is waar de media nú over te woord gestaan moet worden. Dat onvoorspelbare aspect maakt dat mijn werk geen dag saai is!’
Beleidsmedewerker Camila Sam-Sin is beleidsmedewerker van de recherche-officier, die onder andere toezicht houdt op de interne kwaliteit van de vervolging en opsporing. Daarnaast houdt de rechercheofficier zich op strategisch niveau bezig met het waarborgen van de kwaliteit van de recherche, zowel regionaal als bovenregionaal. De rechercheofficier is als lid van de regionale en bovenregionale stuurgroep bij de politie op operationeel niveau betrokken bij het toezicht op (de voortgang van) grote lopende onderzoeken. ‘Ik ondersteun de rechercheofficier bij bovengenoemde taken’, vertelt Camila. ‘Naast deze werkzaamheden doe ik ook reguliere secretaristaken. Zo behandel en beoordeel ik zelfstandig zaken, draai ik incidenteel een weekdienst mee en doe ik TOM-zittingen. Voor jullie als advocaten is het belangrijk om te weten dat vaak pas in een later stadium een officier aan een
zaak gekoppeld wordt en dat de correspondentie over een zaak dus tot die tijd met de secretaris gevoerd moet worden.’
Enthousiast Aan het einde van de dag melden drie zeer tevreden advocaten zich weer bij de stagecoördinator. De stage-evaluatieformulieren worden ingevuld en geretourneerd. ‘Goede organisatie, enthousiaste mensen, interessante discussies, kortom het was heel verhelderend’, zo motiveert Wiekamp haar gegeven ‘9’ als algemene rapportcijfer. Ook Van der Wulp laat zich lovend uit. ‘We hebben een interessante dag gehad en vonden het programma heel gevarieerd. Een dikke 8!’Ook de stagecoördinator is tevreden over het verloop van de dag. ‘Het is altijd een hele klus om het programma rond te krijgen, maar uit de enthousiaste reacties blijkt dat het de moeite meer dan waard is. De relatie met de balie was altijd al goed, maar is hierdoor zeker nog door verbeterd. Nog een paar stagedagen te gaan en dan zit dit project er voor het arrondissement Dordrecht op. Maar wie weet wordt in andere arrondissementen het stokje overgenomen; het eerste parket dat óók interesse heeft in “onze” advocatenstages heeft zich al gemeld!’
OPPORTUUN · 06 / 2009
25
OM’er op EU-missie Welkom in de wondere wereld van Kosovo Rrugë Ilir Konusheci? No. Oh, District Court? Yes! You lady, walk Police, OSCE-bielding, Bata-shop to right, see big bielding Government, then you left, Court right.. Not far, 5 minutes…
De Kosovaren heb ik tot nu toe ervaren als enorm vriendelijk en behulpzaam. Ze laten je nog liever verdwalen, dan dat ze je níet helpen de weg te vinden! Als je dan op pad bent, moet je oppassen dat je geen benen breekt over kuilen, open putten en andere ‘oneffenheden’ in stoepen (als die er al zijn). Wanneer ze zeggen 5 minuten, dan is het zeker 15 minuten. En je moet ook extra tijd rekenen voor het slalommen rond kriskras geparkeerde auto’s. Kosovaren gebruiken noch kennen nauwelijks straatnamen. Alles wordt aangeduid met markante of bekende gebouwen en winkels. Alleen de elektriciteitsmaatschappij heeft alle adressen in kaart: met je fac-
tuur -die zij zelf brengen- weet je waar je woont. Leuk voor jezelf, maar de post of taxichauffeur weet je niet te vinden (en de elektriciteit valt toch regelmatig uit!). Voor Rechtspraak en OM ook een lastige klus om verdachten of getuigen op te roepen. Gelukkig biedt het Prikbord in de hal van het Gerechtsgebouw uitkomst, want viavia kent iedereen elkaar!
Milosevic Het is, gezien de historie van Kosovo, niet raar dat straatnamen niet zo bekend zijn. Na zo’n 500 jaar Ottomaanse overheersing (Turkse straatnamen) werd Kosovo begin vorige eeuw een provincie van Servië
met Servische straatnamen. Tijdens het Tito-tijdperk kreeg het straatnamen van Socialistische helden en later ook Albanese straatnamen (90% van de Kosovaren spreekt Albanees). Onder Milosevic werd de Albanese taal verbannen en kwamen er weer Servische straatnamen. Na de oorlog, sinds begin 2000, hebben de straten weer Albanese namen. Maar, straatnaambordjes zijn wel vrij uniek! Helaas, straatnamen is niet het enige probleem waar Kosovo mee zit. Na de oorlog in 1999 zijn veel dorpen en steden door de Serviërs, nadat ze de Kosovaren hebben verjaagd en vermoord1, in brand >
26
EULEX
> gestoken. Op dit moment is tweederde van de beroepsbevolking werkloos en de rest verdient gemiddeld 150 tot 200 euro per maand. En toch zie ik opmerkelijk veel Porsche Cayenne-achtige auto’s met geblindeerde ramen rijden! Het is algemeen bekend dat de ontwikkeling van Kosovo zwaar lijdt onder corruptie en zware georganiseerde criminaliteit (drugs, mensenhandel/-smokkel, wapensmokkel). “Corruptie” is overigens iets lastigs. Het vindt plaats op alle niveaus, van klerk tot politiek verantwoordelijke en in verschillende vormen, zoals van bijklussen door een rechter als taxichauffeur of juridisch adviseur, het bevoorrechten van familie/vriendjes/partijgenoten bij vacaturevervulling, het aannemen van smeergeld, tot het “afkopen” van aanbestedingen. Sommige Kosovaren zeggen dat er vroeger, vóór de oorlog, geen corruptie was, en dat het is gekomen met de Internationals van United Nations Mission in Kosovo (UNMIK). Maar wij hebben natuurlijk onze eigen beelden van de oude socialistische staten, waar je bevoorrecht was als je “goed partijlid” was. Als je erover de discussie aangaat, blijkt ook dat hun definitie van corruptie heel anders is. Wat zij plaatsen in de eeuwenoude cultuur van ‘ik help jou, jij helpt mij’ beschouwen zij niet zo zeer als corruptie. Het is toch prettig iemand te kennen, waarop je kunt bouwen? En ook al willen ze er rationeel vanaf komen, ze zitten er relationeel helemaal in verstrikt.
Hollandse OM’ers En wat doen wij, Hollandse OM’ers, daar dan?! Wij maken deel uit van de EU Rule of Law Mission in Kosovo, oftewel: EULEX
Kosovo. Johan van Vreeswijk als officier, Kim van Diemen als parketsecretaris en ik als adviseur van de Kosovaarse Raad voor de Rechtspraak (Kosovo Judicial Council, KJC) en het Secretariaat daarvan. Dit klinkt voor een Nederlandse OM’er heel vertrouwd: officier, parketsecretaris en adviseur! De EULEX-missie is in Kosovo om de Kosovaarse collega’s te monitoren, mentoren en adviseren. Daarnaast heeft de missie een aantal executieve taken, zoals het daadwerkelijk doen van zaken, wanneer het etnische kwesties, zware criminaliteit of oorlogsmisdaden (die niet door het Joegoslavië-tribunaal worden behandeld) betreft. Johan en Kim2 hebben het er heel druk mee! Als adviseur van de KJC doe ik eigenlijk hetzelfde als wat ik bij het Parket-Generaal deed: adviseren op het gebied van bedrijfsorganisatie. De Council is er voor de Rechtspraak en het OM en is, in afwachting van nieuwe leden, nu al 4 maanden niet operationeel!3 Onvoorstelbaar! Het Secretariaat van de Raad is organisatorisch goed vergelijkbaar met het ParketGeneraal: afdelingen op gebied van financiën, personeel, juridische zaken, IT, statistiek, logistiek, interne audit, inkoop en voorlichting. Zo, nu stopt ongeveer de vergelijkbaarheid. De omstandigheden in de gerechtsgebouwen en parketten zijn abominabel met o.a. 6 mensen op één kamer, waar wij met drie al zouden mopperen, stinkende “Franse” toiletten, dossiers opgestapeld in de gangen, veel zittingen worden op de kamer
van de rechter gehouden zonder ruimte voor publiek, ongeveer 1 op de 5 mensen heeft een computer, er is een heel mooi ‘GPS’ (CMIS), dat helaas nog maar mondjesmaat is ingevoerd, lange doorlooptijden, dramatische executie van vonnissen, kantoorartikelen worden in de hoofdstad aangevraagd en (veel later!) daar zelf opgehaald, er ís een website met nauwelijks informatie, per gerecht worden slechts enkele wetboeken verstrekt, de stijl van leidinggeven is vaak die van centraal geleide autocratie uit de Titotijd, geen mandaaten/of delegatiepatronen, handmatige registratie van zaken, geen gegevensanalyses, nauwelijks tot geen rechtspraak in NoordKosovo4, te weinig rechters en officieren en hun lonen zijn, vooral ten opzichte van de politici, ver beneden pijl. Gelet op het inkomen van een gewone rechter of officier (ca. 450 euro per maand) is het niet raar dat zij bijklussen, dat zij zeer vatbaar zijn voor corruptie5 en dat veel goede juristen ervoor kiezen om –veel lucratieveradvocaat te worden. Zo, vertel me maar, waar moet ik beginnen?! Ik ben begonnen met te proberen min of meer onderdeel te worden van het Secretariaat. Dat betekent zoveel mogelijk aanpassen aan hun manier van werken (lees: koffie drinken), sociale gewoonten in acht nemen zoals eerst zoveel mogelijk de familieomstandigheden bespreken voordat je ter zake komt, concrete voorstellen doen, beloftes nakomen en zo min mogelijk (ver)oordelend of vooringenomen optreden. Vooral niet: even vertellen wat ze moeten doen.
OPPORTUUN · 06 / 2009
27
1 (Volkskrant, 11 april 1999: in Albanië zijn
nu 360 duizend (Kosovaarse) vluchtelingen ondergebracht, in Macedonië 135 duizend, in Montenegro 75 duizend en in BosniëHerzegovina 35 duizend; NRC, 18 juni 1999: bewijzen van massamoorden en systematische foltering door Servische ordetroepen stapelen zich op in Kosovo. De Britse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Geoff Hoon, schat het aantal vermoorde Kosovaren sinds het begin van de NAVO-luchtacties op ten minste 10.000) 2 Kim heeft voor het personeelsblad LP nr. 6 van
het Landelijk Parket ook een artikel geschreven. 3 Tot 30 januari jl. bestond de Raad uit één grote
Het was voor mij een voordeel dat de verwachting van de Kosovaren ten aanzien van EULEX hoog was en ook nog is. In alles zouden wij beter zijn dan UNMIK6. Want, wij zijn Europees en het is de droom van menig Kosovaar om als Europees te worden beschouwd en lid te worden van de EU, natuurlijk. We zullen zien. Als mijn grote handicap ervaar ik de taal. Communiceren via een tolk/vertaler is een vak apart, dat heb ik echt moeten leren en ik vind het nog steeds moeilijk: korte zinnen maken en de draad vast blijven houden, pfffffff! Daarnaast probeer ik zoveel mogelijk de Albanese beleefdheidswoorden te gebruiken (falemenderit, mirëdita, si je? Mirë!), maar zinnen maken is een hele klus. Zo probeerde ik het een keer: Unë jam dy biçykletë: ik ben twee fietsen..! Wat hebben ze gelachen..! Al vrij snel ben ik door mijn Kosovaarse collega´s bij van alles betrokken, vooral op het gebied van IT, Financiën, Statistiek en Logistiek. Ik werk mee aan de verdere invoering van het Kosovaarse GPS en stel een werkgroep samen met iedereen die in de strafrechtsketen met statistiek (en, veel belangrijker: gegevensuitwisseling) te maken heeft. Samen met de Amerikaanse Vereniging van Gerechtsdirecteuren werk ik aan een project om de gerechten te betrekken bij budgetplanning en gaan we proberen de distributie van kantoorartikelen te decentraliseren.
Missiejunk Mijn Duitse collega ontfermt zich over Personeel en Opleidingen, Voorlichting en Juridische Zaken. Ja, dat is ook nog zo wat:
Ik ben óók nog onderdeel van een internationale gemeenschap. Dat is een wereld apart. Een deel ervan is wat je noemt: missiejunk. Deze collega’s hoppen van de ene OVSE-missie naar de andere VN- organisatie of een EU-instituut. Binnen deze missie bestaat het gros van de 1700 mensen echter uit “onze collega’s”: rechters, officieren en andere juristen en politiemensen die – eventueel na nationale selectie7 – door hun land zijn uitgezonden. Ik heb met mijn internationale collega’s vooral veel important meetings (als je geen meetings hebt, hoor je er niet bij!) en gezamenlijke projecten, zoals het opstellen van een Memorandum of Understanding voor het medegebruik door EULEX-ers van “GPS” of van een informatiebrochure over het indienen van klachten. Maar vooral ook: vaak samen eten en veel weekenduitstapjes doen binnen Kosovo en Balkanbreed (Skopje,Thessaloniki, Sarajevo)! Maar het allerbelangrijkste is het contact met je landgenoten. We hebben van te voren samen trainingen doorlopen, je helpt elkaar zoveel mogelijk, het is heerlijk om zo nu en dan lekker Nederlands te kunnen praten en er gebeurt een boel in de wondere wereld van Kosovo. Dat schept een bijzondere band. Kortom, ik maak veel bijzondere dingen mee en realiseer mij hoe geweldig we eigenlijk ons eigen OM hebben georganiseerd. Ik hoop dat het mij lukt daarvan iets over te brengen in dit geteisterde land. Tekst en foto’s: Agaath Bouten
verzameling van 3 presidenten en 1 hoofdofficier, de minister van justitie, een hoogleraar, de voorzitter van de vaste commissie voor justitie van het parlement, de voorzitter van de chamber of advocates en twee UNMIK functionarissen (waarvan een rechter). Met de nieuwe wet gaat de Raad bestaan uit 6 rechters en 2 officieren (gekozen deels door collega’s, deels door parlement), 2 EULEX-leden (rechter en officier) en 3 niet-rechters (gekozen door parlement). Onder hen moeten er 2 Servische Kosovaren zijn en 2 van de overige minderheden (Bosniak, Goran/Roma/Turk). Geen van allen zijn fulltime lid van de Raad. Het wachten nu is al 4 maanden op de verkiezing door het Parlement van de 3 niet-rechters! 4 Behalve de enkele strafzaken die o.a. onze
Nederlandse EULEX-strafrechter, beschermd door Politie en KFOR-militairen, in NoordMitrovica behandelt. 5 Er wordt op instigatie van de internationale
gemeenschap (VN en EU) geprobeerd de ‘kwaliteit’ van de rechterlijke macht te verhogen: binnenkort moeten álle rechters en officieren ‘herbenoemd’ worden. Zij moeten weer solliciteren naar hun baan. Een internationale commissie onderzoekt hun antecedenten en gaat grasduinen in hun financiële situatie en die van hun familieleden. Een soort A-screening van de AIVD, dus. Daarenboven moeten ze een ‘integriteitstoets’ doen en krijgen ze opnieuw een selectiegesprek. Ik hoop dat het daadwerkelijk tot een kwaliteitsverbetering gaat leiden. 6 UNMIK had vanaf het einde van de oorlog
in ‘99 een andere opdracht dan de MonitorMentor-Advies taak van EULEX nu. UNMIK was er om Kosovo te regeren, zolang het nog niet in staat was om dat zelf te doen. De enige visie die daarbij leidend was, was dat gaande weg zoveel mogelijk taken zouden worden overgedragen aan een democratisch gekozen regering en lokale besturen. EULEX richt zich alleen op de keten Politie-OM-RechtspraakGevangeniswezen en Douane en met alleen expliciet benoemde executieve taken. 7 Er zijn ongeveer 20 Nederlandse deelnemers
aan deze missie. Naast Johan, Kim en mij, ook strafrechter Angela Kaptein en gerechtssecretaris Marleen Hendriks en ongeveer 15 politie- en KMar-collega’s. Als je belangstelling hebt voor deze Missie, neem dan contact op met Carla Aarsen en/of Machteld Barchjansen, Parket-Generaal.
verkeer
OPPORTUUN · 06 / 2009
Verkeer (on-?) voldoende duidelijkheid over invalidenparkeerplaatsen? Gerechtshof Leeuwarden 17 maart 2009 WAHV 200.014.402 De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd, nu volgens de kantonrechter op de plaats van de gedraging voor verkeersdeelnemers onvoldoende duidelijk zou zijn dat alle parkeerplaatsen bestemd zijn voor invaliden. De officier van justitie ging in hoger beroep en voert aan dat niet in geschil is dat de betrokkene op een gehandicaptenparkeerplaats stond geparkeerd. Derhalve staat de gedraging vast en kon de kantonrechter reeds hierom het beroep niet gegrond verklaren. Met verwijzing naar de jurisprudentie van dit hof, kan het betreffende onderbord niet anders worden opgevat dan dat het zich daarboven bevindende bord E6 betrekking heeft op alle parkeerplaatsen vanaf het bord naar links. Bovendien blijkt uit de door de betrokkene overgelegde foto’s dat, anders dan de kantonrechter heeft overwogen, sprake is van twee borden E6, aan het begin en aan het einde van de rij parkeerplaatsen. Verder is er geen wettelijke bepaling die voorschrijft dat deze plaatsen met witte kruizen dienen te worden gemerkt. De betrokkene stelt dat het voor hem niet duidelijk was dat het dergelijke plaatsen betrof. Er was een scala aan borden en bord E6 staat hier verdekt opgesteld. Volgens een door hem geraadpleegde deskundige moet elke plaats van een bord E6 worden voorzien en moet de gemeente een verkeersbesluit daartoe nemen. De betreffende weg is eigendom van een ziekenhuis en dat heeft de borden
onbevoegd geplaatst. Het hof overweegt onder meer, met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 6 mei 1997, nr. 711-96-V, als volgt. Art. 62 RVV90 stelt vast de gedragsregel dat weggebruikers verplicht zijn gevolg te geven aan verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden, zonder dat onderscheid wordt gemaakt of de verkeerstekens al dan niet met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften zijn geplaatst. Het staat dan ook niet ter beoordeling van de weggebruiker of een verkeersbord overeenkomstig de voorschriften en terecht is geplaatst. Uit het Uitvoeringsbesluit BABW, noch uit enige andere wettelijke bepaling vloeit voort dat per gehandicaptenparkeerplaats een bord E6 dient te worden geplaatst. Er kan geen twijfel bestaan over het feit dat de gehele rij plaatsen gehandicaptenparkeerplaatsen betreft, nu sprake is van twee borden E6, met op elk onderbord een pijl waarmee wordt aangegeven dat ieder bord E6 betrekking heeft op meer dan één parkeerplaats, namelijk op de gehele rij parkeerplaatsen, en er zich aan de overzijde van de weg een nagenoeg vergelijkbare situatie bevindt. Dit temeer nu het naar het oordeel van het hof een feit van algemene bekendheid is dat parkeerplaatsen in de nabijheid van de ingang van een ziekenhuis doorgaans gehandicaptenparkeerplaatsen zijn. V.w.b. de zichtbaarheid van de aangebrachte bebording overweegt het hof -kort samengevat- dat minder duidelijk zichtbaar niet tot gevolg heeft dat het bord per definitie onduidelijk is geplaatst. Oplettendheid van de weggebruiker mag worden verwacht. Evt. dient hij zich er na het parkeren van te
vergewissen of parkeren op de betreffende plaats voor hem is toegestaan. Dat de betrokkene dat in dit geval heeft nagelaten dient voor zijn rekening en risico te komen. Volgt vernietiging van de beslissing van de kantonrechter en ongegrond verklaring van het beroep Onbetrouwbare snelheids meting? Gerechtshof Leeuwarden 13 maart 2009 WAHV 200.015.818 De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de meetinstallatie niet correct is afgesteld, waardoor de snelheidsmeting onbetrouwbaar is. In het onderhavig geval waar gebruik is gemaakt van lusdetectie dient het voertuig zich telkens op exact dezelfde positie op de foto te bevinden. Het hof overweegt dat het ijkrapport in het dossier vermeldt dat de snelheidsmeter voldeed aan de concept-voorschriften meetmiddelen politie. Bij lusdetectoren legt de camera de meting slechts vast op een foto. De positie op de foto is onder meer afhankelijk van de wijze waarop het voertuig die lusdetectoren passeert, de richting waarin het voertuig rijdt en de lengte van het voertuig en/of de voertuigcombinatie. Het hof ziet derhalve geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de meting. Volgt bevestiging van de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het ingestelde beroep. Adreswijziging doorgeven / niet tijdig hoger beroep Gerechtshof Leeuwarden 4 maart 2009 WAHV 200.018.314 Op 4 juli 2008 is de bestreden beslissing aan het door de betrokkene opgegeven adres gezonden. De beroepstermijn
eindigde derhalve op 15 augustus 2008. Het beroepschrift is gedateerd op 20 oktober 2008 en het is blijkens een daarop gesteld stempel op 22 oktober 2008 ter griffie van de rechtbank ingekomen. Het hoger beroep is dus niet tijdig ingesteld. Het hof overweegt dat de beslissing van de kantonrechter is verzonden naar het door de betrokkene in het beroepschrift opgegeven adres. Van een betrokkene die in beroep gaat mag worden verlangd dat hij (teneinde zich te verzekeren van de tijdige toezending van stukken) terstond van een adreswijziging kennis geeft aan de instantie aan wie hij zijn beroepschrift heeft gericht (vgl. Hof Leeuwarden 1 mei 2002, VR 2002/171). Nu hij heeft nagelaten een adreswijziging door te geven, komt het risico van niet of niet tijdig ontvangen van stukken voor zijn rekening. Volgt niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep. Tekst: Bureau Verkeershand having OM, Willem Hoogen doorn. Voor complete teksten, bel: 0346 - 333310
29
30
Internationaal
Internationaal Jurisprudentie Redelijke termijn (1) Gerechtshof Den Haag, LJN BI1169, 15 april 2009 Twee personen zijn vermoord en ingemetseld achter een muur. India heeft betrokkene uitgeleverd aan Nederland. De verdediging stelt dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard o.a. in verband met overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte is op 25 augustus 2004 als verdachte aangemerkt. Op 16 november 2004 is er een verzoek tot opsporing en aanhouding aan India gedaan. Betrokkene is vervolgens op 30 januari 2006 in India aangehouden en op 10 mei 2007 uitgeleverd aan Nederland. Het hof merkt het volgende op ten aanzien van de termijn. Betrokkene is zelf op 22 augustus 2004 naar het buitenland vertrokken en heeft zijn verblijfplaats niet bekend gemaakt. Het is volgens het hof vervolgens niet aan het OM toe te rekenen dat de uitleveringsprocedure met India dermate lang heeft geduurd. Aan verschillende rechtshulpverzoeken is door de Indiase autoriteiten geen medewerking verleend en verdachte heeft zich bovendien in eerste instantie verzet tegen uitlevering. Na uitlevering van de verdachte aan Nederland heeft de verdediging nog diverse onderzoekswensen ingediend. Het hof oordeelt dan ook dat overschrijding van de redelijke termijn mede aan de verdachte is te wijten. Het hof wijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008 (NJ 2008,358, LJN BD2578) waarin de Hoge Raad (HR) uitvoerig de algemene uitgangspunten uiteen heeft gezet ten aanzien van de redelijke termijn. De HR oordeelt daarin
ook dat “overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot de niet-onvankelijkverklaring van het OM in de strafvervolging.” Verdachte wordt overigens van de tenlastelegging vrijgesproken, wegens het ontbreken van voldoende bewijs ten aanzien van een vooropgezet plan van de verdachte om de slachtoffers van het leven te beroven. (2) Gerechtshof Amsterdam, LJN BH5712, 5 december 2008 Nederland heeft op 28 juli 2004 een verzoek van de VS van 20 maart 2001 tot uitlevering van de verdachte afgewezen. De uitlevering was verzocht in verband met deelname aan een criminele organisatie en het feit dat betrokkene zich van 1 januari 1998 tot en met 21 november 2000 zou hebben beziggehouden met handel in XTC. Op 27 december 2004 heeft de officier van justitie aan de verdediging medegedeeld dat Nederland heeft besloten de vervolging van de verdachte van de VS over te nemen. Betrokkene is vervolgens voor de Nederlandse zaak aangehouden op 8 november 2005. De rechtbank heeft bij vonnis van 22 november 2007 het OM niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn. Als aanvang van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM geldt de datum waarop het OM de verdachte heeft medegedeeld dat strafvervolging in Nederland zou plaatsvinden. De zitting vond meer dan twee jaar na de aanvang van de vervolging plaats. De rechtbank concludeerde dat het belang van verdachte om binnen twee jaar na de beslissing hem in Nederland te vervolgen te worden berecht zwaarder dient te wegen dan
het beperkte Nederlandse belang hem hier te vervolgen. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de overschrijding van de termijn niet louter op grond van het door de rechtbank gestelde belang van de verdachte dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het OM, nu daarbij tevens het internationale belang (de geweigerde uitlevering) dient te worden meegewogen. De impact die dit tijdsverloop op het persoonlijk welzijn van de verdachte heeft gehad, komt naar het oordeel van het hof aan de orde bij het bepalen van de strafmaat. Bij einduitspraak van 10 maart (LJN BH5713) veroordeelt het hof betrokkene ter zake van artikel 140 Sr en overtreding van de Opiumwet tot 10 maanden. (3) Hoge Raad, LJN BB5361, 16 oktober 2007 In december 2003 heeft Griekenland de uitlevering van de opgeëiste persoon verzocht voor o.a. fraude en verduistering. De rechtbank heeft de uitlevering deels toelaatbaar verklaard. De opgeëiste persoon heeft cassatie ingesteld en hij stelt onder andere dat onvoldoende is gemotiveerd waarom geen sprake is van een flagrante schending van artikel 6 EVRM wegens overschrijding van de redelijke termijn. De HR oordeelt dat uitlevering kan slechts worden geweigerd ingevolge artikel 1 EVRM als de opgeëiste persoon middels uitlevering zou worden blootgesteld aan een flagrante schending van enig hem in artikel 6, lid 1 EVRM toekomend recht, en hij voldoende kan onderbouwen dat hij na uitlevering geen rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM zal hebben terzake deze
inbreuk. De HR stelt voorop dat in gevallen waarin de verzoekende en aangezochte staat zijn toegetreden tot het EVRM, het vertrouwenbeginsel met zich meebrengt dat er vanuit wordt gegaan dat de opgeëiste persoon een rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM zal hebben in geval van schending. Echter, de rechtbank heeft al geoordeeld dat er geen sprake is van een flagrante schending. In november 1997 is betrokkene op de hoogte gesteld van een Griekse strafvervolging jegens hem. De rechtbank heeft dit ook als beginpunt van de redelijke termijn beschouwd. In november 2000 is betrokkene vervolgens in Italië aangehouden, waar hem huisarrest werd opgelegd. Daaraan heeft hij zich in juli 2001 onttrokken. Naar aanleiding van het Griekse uitleveringsverzoek is betrokkene in december 2003 in Nederland aangehouden. De rechtbank heeft noch de tijd tussen het eerste arrestatiebevel en de aanhouding, noch tussen zijn vertrek uit Italië en aanhouding in Nederland dusdanig geacht dat er sprake is van een flagrante schending van artikel 6 EVRM. De HR komt dus niet toe aan een beoordeling ten aanzien van de beschikbaarheid van een rechtsmiddel na uitlevering. De HR overweegt dat het oordeel van de rechtbank, mede gelet op het aangehaalde gedrag van de opgeëiste persoon, geen blijkt geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Nina Janssen Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (minJus), 070 370 3033
column
OPPORTUUN · 06 / 2009
Link Eind zestig schat ik de grijsaard tegenover mij in het koffiehuis. Hij bestudeert de overlijdensadvertenties in de Telegraaf. Als hij klaar is vouwt hij de krant dicht en zegt: “Zo, er zijn er heel wat gestopt met roken”. En tegen de uitbater, die iets weg heeft van Willy Alberti, roept hij: “Doe mij nog ‘n koffie verkeerd, met extra melk”. Buiten passeert een aantrekkelijke blondine. Mijn overbuurman staart haar lang na, zucht diep en begint vol overgave te roeren in de afgeleverde koffie verkeerd met extra melk. Als er een vrachtwagen, behangen met reclame voor een alcoholvrij bier, parkeert, zegt hij: “Aan mij niet besteed, alcoholvrij bier. Ik heb liever een tappilsje. Of ’n jong borreltje”. Hij geeft mij een knipoog, neemt een slok van zijn koffie, veegt met de rug van zijn hand langs zijn mond en produceert een kleine boer. Ik moet erom lachen. De man ziet er een opening in voor conversatie. “Lekker die koffie. Ik kom hier elke dinsdag. Eerst koffie, krantje erbij, lekker een beetje relaxen. Straks ga ik naar het café een kaartje leggen met de vaste ploeg. Biertje, borreltje, wat praten. Tegen zevenen ga ik huiswaarts. Met de tram. Niet met de auto. Nee, de tram. Met de auto is link. Ze nemen voor ’n paar slokkies je rijbewijs in. Of je auto. Dat is ’n maat van me overkomen. Hij had een paar borreltjes teveel op. Hij is nu ridder te voet”. Hij lacht schamper, neemt een slok en zucht weer diep, hoewel er niets van belang langs komt. “Ik kan er wel inkomen dat ze je rijbewijs innemen”, vervolgt hij op toegevende toon. “Als je gedronken hebt moet je je auto laten staan. Vorig jaar had ik zo’n akkefietje. De HTM staakte dinsdag, dus geen tram of bus. Toen heb ik de auto gepakt. ’s Avonds rij ik terug naar huis. Na nog geen kilometer werd ik aangehouden. Ik reed zonder verlichting. Die agent zei: “Ik ruik volledige vergunning”. Ik moest blazen, mee naar het bureau en daar nog eens blazen. Ik zat veel te hoog. Enfin, ik moest voorkomen. De aanklager was een vrouw. Een jong ding. Vroeger waren het deftige heren. Daar had je ontzag voor. Dit had mijn kleindochter kunnen zijn. En fel! Ze eiste vijfhonderd Euro. Ja… en ik moest mijn rijbewijs een jaar inleveren. Vroeger matste zo’n aanklager je, omdat hij natuurlijk zelf ook wel eens wat nuttigde. Ik zeg tegen die rechter: “Excellentie, ik loop slecht vanwege mijn rug. Als ik familie wil opzoeken heb ik die auto nodig. En mijn rijbe-
wijs. Wees vol van genade”. Dat zei ik. Nu loop ik niet meer als een kievit. Ik ben zeventig, dus de garantietermijn is verstreken”. Hij neemt nog een slok. Ik ben benieuwd naar de afloop. Die kwam. “Die rechter was niet ongeschikt. ’n Oudere heer hè. Vanwege mijn AOW hoef ik maar driehonderd euro te betalen. Mooi tweehonderd euro korting. Mijn rijbewijs mocht ik houden. Ik moest wel twee dagen lezingen over verkeer volgen. Dat heb ik gedaan. Aan het einde van de eerste dag kwam een rechter spreken. Laat dat diezelfde vent zijn die ik had. Hij had geen zwarte jurk aan, maar een blauw pak. Een mooi pak. Hij gaf iedereen een hand. Er waren er meer die gereden hadden met drank. Toen die rechter mij de hand reikte, zei hij: “Ah, u ken ik al”. Toen schaamde ik me zó diep. Raar hè? Sindsdien ga ik dinsdag met de tram. Als de HTM staakt neem ik de taxi. Dat kost ook geld, maar geen driehonderd Euro. Nee, voor mij geen auto meer. Veel te link”. Marcel van der Horst, advocaat-generaal bij ressortsparket ’s-Gravenhage
31