01 HUISVESTING 1.1 VERHUREN VAN WONINGEN VERHUREN VAN WONINGEN Er is veel vraag naar huurwoningen. Helaas kunnen we deze krapte op de woningmarkt niet wegnemen, ondanks een goed verdelingssysteem. Met de manier waarop we woningen aanbieden aan woningzoekenden, proberen we een rangorde aan te brengen binnen het aantal belangstellenden voor een woning. Vrijkomende woningen worden door RWS via de website aangeboden. Als zij daarvoor kiezen kunnen woningzoekenden het woningaanbod ook persoonlijk ontvangen per e-mail of, in uitzonderlijke gevallen, per post. Zeker onze oudere woningzoekenden beschikken nog niet altijd over internet dus voor deze doelgroep houden we de mogelijkheid om het woningaanbod per post te ontvangen open. Overigens is onze verwachting dat de ouderen van de toekomst steeds meer gebruik zullen gaan maken van internet en dat daardoor het per post toesturen van het woningaanbod uiteindelijk overbodig zal worden. Uit het gemiddeld aantal reacties blijkt niet dat de druk op delen van de woningvoorraad verder toeneemt. In 2010 zijn er meer woningen aangeboden dan in 2009 en 2008. Het totaal aantal reacties is gedaald. Het gemiddelde aantal reacties per woning blijft in Goes op een gelijk niveau liggen, in Noord-Beveland en Kapelle neemt het toe.
GEMIDDELD AANTAL REACTIES PER GEMEENTE
1.2 WOONRUIMTE VERDELING TOEWIJZINGSRESULTATEN Tijdens een kennismakings- en adviesgesprek met de woningzoekende wordt nader ingegaan op de woonwensen en de actuele persoonlijke gegevens. Pas daarna, bij gebleken passendheid, wordt de woning aan één van de kandidaatwoningzoekenden toegewezen volgens inschrijfduur. In 2010 zijn deze kennismakings- en adviesgesprekken onder druk komen te staan vanwege de voorbereidingen voor een nieuw primair systeem binnen de organisatie. Naar verwachting zullen deze gesprekken weer de volle aandacht krijgen in de tweede helft van 2011 (na invoering van ons nieuwe basissysteem en onze nieuwe website). Met name in Goes is nog steeds een tekort aan passende woonruimte voor ouderen. Om dit tekort gedeeltelijk op te lossen wordt in waterstad Goese Schans de bouw van een woonzorgcombinatie voorbereid met +/- 75 seniorenappartementen. Om ouderen in de gelegenheid te stellen langer in de huidige woning te blijven wonen is eind 2008 de opplusregeling gestart. De opplusregeling voor koopwoningen is afgeschaft door de gemeente Goes. RWS blijft de opplusregeling voor huurwoningen voortzetten.
BEROEPSCOMMISSIE In het afgelopen jaar zijn er door huurders of woningzoekenden geen zaken voorgelegd aan de regionale klachtencommissie.
VERLOOP VAN MUTATIES IN JAREN Het afgelopen jaar zijn er 459 woningen beschikbaar gekomen voor verhuur. De hierna volgende grafiek geeft aan dat het aantal vrijkomende woningen in 2010 aanzienlijk lager is dan in de jaren daarvoor.
AANTAL MUTATIES PER GEMEENTE
MUTATIEGRAAD De mutatiegraad neemt de laatste jaren langzaam af en is in 2010 gedaald tot een percentage onder de 8%. In 2006 werd de stijging mede veroorzaakt door de oplevering van 82 nieuwbouwwoningen. In 2010 zijn ook een aantal nieuwbouwprojecten opgeleverd: Zuidhoek (15 eengezinswoningen) en Maalstede (6 woningen) in Kapelle, Zevenbladhof (16 eengezinswoningen en 28 appartementen) in Goes-West, Alexiaplein (20 appartementen) in Kamperland. Maar dit heeft niet tot een stijging geleid of een gelijkblijvend mutatiepercentage. In Goes-West kwam de nieuwbouw voor een deel ter vervanging van sloopwoningen en in Kamperland zijn meerdere senioren vanuit koopwoningen naar het appartementencomplex verhuisd. Dit betekent dat als we de nieuwbouw niet hadden gepleegd we nog een lagere mutatiegraad hadden gehad en geeft aan dat nieuwbouw van groot belang is voor de doorstroming. Door de ministeriële regeling die per 1 januari 2011 van kracht wordt, dreigt de woningmarkt verder op slot te gaan. Hierdoor zal het aantal verhuizingen waarschijnlijk nog verder dalen en zullen bepaalde groepen woningzoekenden nog langer moeten wachten op passende huisvesting. In de ministeriële regeling is vastgelegd dat minimaal 90% van de huurwoningen onder de huurprijs van € 652,52 moeten worden verhuurd aan woningzoekenden met een bruto inkomen van maximaal € 33.614,- per jaar.
MUTATIEGRAAD PER GEMEENTE
WONINGZOEKENDEN Het aantal woningzoekenden is in 2010 verder gestegen. Per 31 december 2010 bedroeg het aantal geregistreerde woningzoekenden 6.715 (2009: 5.688). Dit is een stijging van meer dan 18% ten opzichte van het vorige verslagjaar. Jaar
Aantal
Stijging in %
2007
4818
-
2008
5248
8,92%
2009
5688
8,38%
2010
6715
18.06%
Woningzoekenden zijn niet allemaal even intensief op zoek naar een woning. Een relatief klein aantal woningzoekenden (ten opzichte van het totaal aantal woningzoekenden) zorgt voor een relatief groot aantal reacties. Het aantal reagerende woningzoekenden is stabiel ten opzichte van het aantal reacties en het aantal woningzoekenden dat wel sterk stijgt. Het lijkt erop dat mensen zich in onzekere tijden dus voor alle zekerheid inschrijven.
REACTIES T.O.V. REAGERENDEN
WACHTTIJDEN De wachttijden van de woningzoekenden worden in de onderstaande grafieken per gemeente en per type woning weergegeven. Het gaat hierbij om zowel bestaande bouw als nieuwbouw. In de gemeenten Goes en Kapelle is de gemiddelde wachttijd iets terug gelopen. In de gemeente Noord-Beveland is de wachttijd gelijk gebleven.
WACHTTIJD WONINGZOEKENDE PER GEMEENTE
GEMIDDELDE WACHTTIJD PER TYPE WONING
VOORRANG RWS kent voor éénoudergezinnen de mogelijkheid om in uitzonderlijke noodsituaties gebruik te maken van een voorrangsregeling. Deze voorrangsregeling houdt in dat men ook bereid moet zijn om de voorkeur voor een kern of wijk te laten varen. Het blijkt dat bijna niemand gebruik wil maken van deze voorrangsregeling omdat alleenstaande ouders die de zorg voor de kinderen hebben, de kinderen het liefst niet uit hun bestaande omgeving weghalen. Verder heeft RWS met diverse instellingen waaronder Juvent, Emergis, Zuidwester, Arduin speciale afspraken over het huisvesten van cliënten.
1.3 HUURBELEID HUURBELEID Het huurbeleid van RWS is er op gericht om voldoende woningen bereikbaar te houden voor de primaire doelgroep. Daarnaast wordt een deel van het woningbezit meer marktconform verhuurd. Het huurbeleid van RWS komt jaarlijks in samenspraak met Huurdersvereniging De Bevelanden tot stand.
HUURVERHOGING Doordat het rijk al een aantal jaren de jaarlijkse huurverhoging heeft gemaximaliseerd op het inflatieniveau was er voor RWS geen reden meer een gedifferentieerd beleid aangaande de huurverhoging te blijven voeren en wordt jaarlijks volstaan met het verhogen van alle huren met inflatie. In de volgende tabel staan de jaarcijfers van de CPI van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het gemiddelde huurverhogingspercentage van RWS. Jaar
CPI
RWS huurstijging
2007
1,6%
Per 01-07-’07 1,1%
2008
2,5%
Per 01-07-’08 1,6%
2009
1,2%
Per 01-07-’09 2,5%
Per 1 juli 2010 zijn de huren met 1,2% gestegen. Voor de begroting van 2011 is uitgegaan van een huurverhoging van 1,3%. Net als voorgaande jaren heeft er in 2010 geen enkele huurder bezwaar aangetekend tegen de huurverhoging per 1 juli 2010. Door deze beperkte verhoging krijgt RWS weinig speelruimte om de toenemende lasten van een steeds uitgebreider takenpakket te dekken, rekening houdend met de lokale woningmarkt en haar eigen financiële continuïteit. RWS is om die reden dan ook overgegaan tot het aanpassen van de huur bij mutatie. Deze huurverhoging van de vrijkomende woningen hangt af van een drietal criteria: de doelgroep waarvoor de woning geschikt is waarbij per doelgroep een streefhuur als percentage van de maximale huurprijs wordt vastgesteld; de huidige puntprijs; de marktpositie van de woning. Op basis van deze criteria is in het kader van het strategisch voorraadbeleid vastgesteld tot welk percentage van de maximaal redelijke huurprijs de huren van de verschillende woningen worden verhoogd.
HUURINCASSO De vorderingen op zittende huurders bedroeg per 31 december 2009 € 214.000,-. In 2010 was de gemiddelde huurachterstand op jaarbasis (huidige bewoners) 0,73% van de ontvangen huur, dit mag maximaal 1% zijn. Het huidige incassobeleid is succesvol en er is dan ook geen aanleiding om dit beleid te wijzigen. Voor de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn aan het einde van het jaar 34 vorderingen van toepassing verklaard, hierbij gaat het in totaal (cumulatief) om ruim € 53.000,-. Samenwerking tussen RWS en de deurwaarders verloopt goed. Ten opzichte van 2009 zijn er bij AGIN minder dossiers ondergebracht, maar het aantal gesloten dossiers is gestegen ten opzichte van 2009. De cijfers van Buys&Partners laten eveneens een daling zien in het aantal dossiers en een stijging in het aantal gesloten dossiers. De verwachting is dat 2011 een gelijk beeld zal geven als 2010.
WOON(HER)KANSENPROJECT RWS participeert met de gemeenten Goes, Kapelle en Noord-Beveland en met SMWO in het Woonherkansenproject. Door het strakke incassobeleid van de RWS (zie ook 1.3.2.), maar ook door deze intensieve samenwerking en afstemming is het aantal huisuitzettingen vanwege huurschuld in het jaar 2010 beperkt gebleven tot 2.
HUISUITZETTING De doelstelling van RWS is om ontruiming te voorkomen, de norm is dus 0. Over 2010 zijn er slechts 4 ontruimingen geweest, een nog lager aantal dan in voorgaande jaren. Hiervan hadden er 2 betrekking op een huurachterstand en 2 ontruimingen zijn uitgevoerd als gevolg van overlast/hennep. Er zijn in totaal 42 ontruimingen aangekondigd, 38 daarvan hebben we kunnen voorkomen. De afdeling Incasso en de afdeling Wijkbeheer hebben huurders actief benaderd en begeleid bij het vinden van hulp.
1.4 MARKTONTWIKKELING MARKTONTWIKKELING De ontwikkelingen op de woningmarkt in het werkgebied vertonen dezelfde stagnatie als elders in ons land. Binnen Zeeland wordt schoorvoetend gesproken over het krimpen van de woningmarkt. Binnen het werkgebied van RWS is hiervan echter naar verwachting voor 2030 nog geen sprake.
REGELGEVING Het jaar 2010 was een turbulent jaar met betrekking tot Europese en landelijke regelgeving. De toewijzing van huurwoningen stond in de schijnwerpers. Toewijzing van de sociale woningvoorraad geschiedt vanaf 1 januari 2011 conform de Europese regelgeving en de daaruit voortvloeiende ministeriële richtlijn. Minstens 90% van de huurwoningen met een huur tot € 652,52 moet worden toegewezen aan huishoudens met een gezinsinkomen tot € 33.614,-. Deze richtlijn blijkt voor RWS vooralsnog geen fundamentele beleids- dan wel toewijzingswijzigingen met zich mee te brengen.
MARKTPOSITIE De koopmarkt is, met name in de tweede helft van het jaar, verder verslechterd. Bij nieuwbouwprojecten worden voornamelijk woningen met de Koopgarantformule verkocht. Woningen zonder Koopgarant hebben te maken met een grote vraaguitval. Een aantal woningen die ontwikkeld waren voor de koopmarkt zullen noodgedwongen een tijd in de verhuur moeten worden genomen. Doordat de koopmarkt zo weinig in beweging is, treedt er ook stagnatie op binnen de huursector. Als grootste sociale verhuurder in het gebied van de Bevelanden hebben wij met deze ontwikkelingen te maken. Dat betekent dat onze woningzoekenden naar alle waarschijnlijkheid langer moeten wachten op het beschikbaar komen van een door hen gewenste woning. Het blijft zaak om de ontwikkelingen binnen de woningmarkt goed te blijven volgen en daar ons voorraadbeleid op af te stemmen.
STRATEGISCH VOORRAADBELEID Zoals geschetst is de woningmarkt op dit moment niet echt rooskleurig. Enige terughoudendheid bij het ontwikkelen van nieuwe producten is geboden. Daarbij dient RWS wel haar rol in het maatschappelijk geheel te blijven vervullen, ook in haar verantwoordelijkheid naar de bouwsector. Naar verwachting zal RWS een grote opgave hebben om haar voorraad woningen geschikt te maken voor de toekomst. Niet alleen qua woonplattegrond, maar ook wat betreft de energiebehoefte van de woningen. Binnen onze organisatie zijn in het verslagjaar voor alle woningen plannen opgesteld om te komen tot de beoogde besparingen op het energieverbruik. We hebben ons immers verbonden aan het nationaal gesloten akkoord over energiebesparingen voor 2020. Op basis van marktverkenningen heeft RWS zich een beeld gevormd omtrent de noodzakelijke voorraad op termijn. Daarbij is gebleken dat een aantal woningen op termijn niet meer nodig zijn en dat er een tekort dreigt in een ander segment van de markt. Daarbij gaat het vooral om toegankelijke woningen. Daar waar mogelijk zullen bestaande woningen worden aangepast naar de gewenste situatie. Als dit niet meer mogelijk is zal vervangende nieuwbouw worden gerealiseerd. Per te onderscheiden complex woningen zijn maatregelen vastgelegd waarmee een bijdrage aan de transformatieopdracht wordt geleverd. Deze gekozen en vastgelegde maatregelen worden wel ieder jaar opnieuw beoordeeld en afgewogen. Hierbij gebruiken we de meest recente gegevens m.b.t. acceptatiegraad e.d. In het afgelopen jaar is de groep van medewerkers die zich met het SVB-beleid bezig houdt nagenoeg maandelijks bij elkaar geweest.
1.5 DUURZAAMHEID DUURZAAMHEID Eind 2009 is een Beleidsplan Energiebesparing en duurzaamheid opgesteld en in grote lijnen ook vastgesteld. Hierbij wordt geen onderscheid meer gemaakt in maatregelen voor het woningbestand van RWS en voor het RWS bedrijfspand.
BESTAANDE WONINGVOORRAAD In 2010 heeft RWS besloten deelnemer te worden van ‘Meer met Minder’. Dit sluit aan bij het initiatief van de woningcorporaties ‘Antwoord aan de samenleving’. Daarin is ondermeer opgenomen om tot een besparing van 20 procent te komen in het gasverbruik van woningen in het totale Nederlandse corporatiebestand. Het beleid van RWS in Meer met Minder luidt: Voor 2010 t/m 2020 streven naar het halen van label B (uitgangspunt), later aangevuld met de doelstelling in ieder geval minimaal twee labelsprongen hoger; Huurverhoging 70% van de besparing; Labels E, F en G aanpakken bij eerst komende schilderbeurt; Labels C en D niet bij de eerstkomende schilderbeurt maar de erop volgende schilderbeurt; dit in verband met spreiding van de werkzaamheden. In het volgende overzicht is grafisch weergegeven hoe nu de stand van zaken is en wat het streefniveau in 2008 was (label B).
De praktische invoering van energielabels is gebeurd. Het bezit is gelabeld en een eerste inventarisatie van de energetische staat van het bezit is gemaakt. Met gecertificeerde software kunnen uitgebreide plannen gemaakt worden, maar de praktijk wijst uit dat er veel meer bij komt kijken dan een simpele doorrekening van maatregelen. Doordachte plannen op complexniveau zijn daarom het belangrijkste instrument van energiebeleid. In het jaar 2009 is bescheiden begonnen met het realiseren van dit project; de uitgaven hiervoor waren ca. € 278.000,-. Daarnaast zijn ook bij grootonderhoudswerkzaamheden (bijv. bij het Masterplan Goese Polder) verbeteringswerkzaamheden op het gebied van isolatie uitgevoerd. In 2010 zijn in de volle breedte de werkzaamheden van dit project in uitvoering genomen; voor een bedrag van ca. € 775.000,- werden verbeteringswerkzaamheden gelijktijdig met het planmatig onderhoud uitgevoerd. Naast deze werkzaamheden wordt een gedeelte ter grootte van 70% van de besparingsprognose geactiveerd en doorberekend in de huur.
Eind 2010 was de energie-index (bepalend voor het energielabel) van het woningbestand ten opzichte van 1-1-2009 met ca. 10% gestegen. Enerzijds komt dit door de gerealiseerde verbeteringen aan de woningen, anderzijds door het verbeteren van de rekenmethode voor het vaststellen van het energielabel.
NIEUWBOUW Bij de realisatie van nieuwbouwprojecten heeft RWS gekozen om extra middelen in te zetten om de woonlasten van de toekomstige huurders zo veel mogelijk te beperken. Besloten is om bij de meeste nieuwbouwcomplexen een WKO-installatie (WarmteKoudeOpslag) te installeren, waardoor de energielasten van de bewoners minder afhankelijk worden van het verloop van de gasprijs. Naar verwachting heeft dit een gunstige uitwerking op de woonlasten en op het milieu.
1.6 KWALITEIT WONINGBEZIT ONDERHOUD De slechte weersomstandigheden eind 2010 hebben een 100% resultaat niet mogelijk gemaakt. Niet alle onderhoudsambities konden in 2010 worden waargemaakt, er trad wat vertraging op. Rekening houdende met de doorschuivingen, waarvoor inmiddels opdrachten verleend zijn, is ca. € 17,5 miljoen uitgegeven respectievelijk besteed. In 2010 is ca € 13,8 miljoen daadwerkelijk uitgegeven aan onderhoud en verbetering van ons woningbezit. In onderstaande tabel te zien hoe dit zich tot de begroting verhoudt. Begroting onderhoud en verbeteringen 2010 (bedragen x € 1.000,-) Begroting 2010: totaal geraamde uitgaven 2010
23.073
Af:
vervallen werkzaamheden in 2010
-3.642
Af:
doorgeschoven werkzaamheden van 2010 naar 2011 (opgenomen in begroting 2011)
-3.439
Totaal begroting onderhoud en verbeteringen 2010 (na correctie)
15.992
Realisatie onderhoud en verbeteringen 2010 Uitgaven 2010 Af: Doorberekende kosten tgv het onderhoud en ontvangen subsidies* Gerealiseerde uitgaven 2010 Verschil tussen totaal begroting onderhoud en verbeteringen 2010 (na correctie) en realisatie onderhoud *Verschil is negatief vanwege teveel ontvangen voorschotsubsidie, die na het niet aanbrengen van de voorziening terugbetaald moest worden.
13.802 -45 13.758 2.236
In onderstaand overzicht worden de verschillen per activiteit toegelicht: Omschrijving
Begroting Realisatie verschil 2010 na onderhoud correctie 2010
planmatig onderhoud
8.584
7.869
715
contractonderhoud installaties
444
470
-26
sociale veiligheid /leefbaarheid
994
994
0
reparatieonderhoud
830
783
47
mutatieonderhoud
1.180
845
335
overige onderhoudsuitgaven
426
478
-52
totaal onderhoud
12.458
11.439
1.019
sociale veiligheid/leefbaarheid
901
343
558
strategisch voorraadbeleid (SVB)
2.634
1.975
659
investeringen
0
0
0
totalen verbetering
3.535
2.318
1.217
TOTAAL ONDERHOUD EN VERBETERINGEN
15.993
13.757
2.236
In %
14%
REPARATIE EN MUTATIE In 2010 is gemiddeld een bedrag aan reparatie van € 130,- per woning uitgegeven; begrotinguitgangspunt was € 139,24 per woning. Dit is inclusief reparaties in algemene ruimten (galerijen, trappenhuizen enz.). De kosten zijn lager dan de begroting uitgekomen en laten een daling zien t.o.v. 2009 (€ 148,- per woning in 2009). Deels kan dit verklaard worden doordat de grote renovaties in de Goese Polder op zijn eind liepen en de daaruit voortvloeiende reparaties invloed hadden op de uitgaven. Goede controle en doorberekening van de kosten hebben aan de andere kant bijgedragen aan een goede kostenverdeling. In 2010 hebben er 459 mutaties plaats gevonden. Een daling ten opzichte van de vorige jaren. Per woningmutatie werd er gemiddeld € 1.840,- uitgegeven. Uitgangspunt voor de begroting van 2010 was een aantal van 500 stuks met een gemiddelde uitgave van € 2.360,-. Het beleid is ook in 2010 om in leegstaande woningen werkzaamheden uit te voeren buitenom de specifieke mutatiewerkzaamheden; denk aan die vanuit leefbaarheid, strategisch voorraadbeleid, uitgestelde woningverbeteringen, etc. Dit zijn echter werkzaamheden die niet op het mutatiebudget drukken maar wel op de dagen leegstand per mutatiewoning. Daarnaast is er ook in 2010 controle gehouden op het correct boeken van de werkzaamheden. Met de nieuwe huurder is regelmatig in overleg getreden over hoe wij de woning zullen opleveren. De verhuisgraad in 2010 is minder geweest, niet verwonderlijk gezien de maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het kritisch kijken naar het uitvoeren van de werkzaamheden en het goed overleggen met de huurders over deze werkzaamheden zullen ook in 2011 speerpunten blijven.
WONINGAANPASSING In 2010 hadden we te maken met 4 regelingen: Woningaanpassingen in huurwoningen Woningaanpassingen in koopwoningen. Opplusregeling voor huurwoningen. Opplusregeling voor koopwoningen. Overzicht Onderdeel aantallen gemiddelde kosten
Woningaanpassingen huurwoningen 2008
2009
2010
59
66
78
€ 530,00
€ 710,00
€ 487,95
Opplusregeling huurwoningen aantallen
0
121
108
gemiddelde kosten
€-
€ 278,00
€ 261,00
Totale kosten
€-
€ 4.703,00
€ 4.530,14
Limiet gesteld op*
€-
€ 2.116,06
€ 2.071,05
Verschil
€-
€ -2.586,94
€ -2.459,09
Opplusregeling gemeente Goes koopwoningen aantallen
0
9
6
gemiddelde kosten
0
€-
€ 300,18
Woningaanpassingen koopwoningen aantallen gemiddelde kosten
0
0
21
€-
€-
€ 323,06
* RWS vergoedt de helft van de vastgestelde eenheidsprijzen per onderdeel. Bij de uitvoering kunnen financiële afwijkingen ontstaan (plussen en minnen).
WONINGAANPASSINGEN Op basis van een medische indicatie kan een bewoner (huurder of koper) via de gemeentelijke verordening gebruik maken van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) om aanpassingen aan de woning te realiseren. In de loop der jaren zijn door een aanscherping van de regeling steeds meer voorzieningen geschrapt, zoals kleine aanpassingen als het aanbrengen van beugels, verhoogde toiletpotten, etc.
Eind 2009 is er met de gemeente Goes overleg geweest over hun vraag of RWS ook de WMO-aanpassingen voor deze wil uitwerken; dit met dezelfde voorwaarden en werkwijze als bij de opplusregeling voor koopwoningen. In april 2010 is RWS daarmee gestart.
OPPLUSREGELING Voor de koopwoningen is de gemeente Goes in 2008 een samenwerking met SMWO, MEE Zeeland, de Senioren Raad Goes en RWS aangegaan om 55-plussers te stimuleren na te denken over aanpassingen in hun huis; de opplusregeling voor koopwoningen. Deze meestal eenvoudige aanpassingen maken de woningen namelijk veiliger en comfortabeler, zodat de bewoners er nog jaren met plezier kunnen blijven wonen. De bewoners krijgen van de gemeente maximaal € 1.000,- subsidie. Een mogelijkheid voor de bewoners is om de werkzaamheden via RWS uit te laten voeren. In het kader van bezuinigingen is door de Gemeente Goes besloten per 1 januari 2010 te stoppen met de opplusregeling voor de koopwoningen. Dit betekent dat RWS alleen nog de lopende aanvragen zal behandelen. Naar aanleiding van de opplusregeling van de Gemeente Goes heeft RWS in 2008 besloten een soortgelijke regeling ook voor de huurders van 55 jaar en ouder in werking te zetten. Met deze regeling krijgen de bewoners korting voor bepaalde werkzaamheden en kunnen ze voordeelpunten inleveren voor een extra korting.
INTERNE AANNEMERIJ In juli hebben wij onder ca. 600 huishoudens een enquête verzonden over de tevredenheid over de werkzaamheden van de interne aannemerij. Er was een hoge respons van ruim 50%. Voor deze eigen RWS-dienst ligt de waardering gemiddeld ver boven de 8. Het is de bedoeling dat deze actie 2 maal per jaar gaat worden uitgevoerd. Uit de geretourneerde enquêtes gaan we de op- en aanmerkingen verwerken en waar mogelijk de verbeteringen uitzetten binnen de organisatie, om onze Interne aannemerij verder te optimaliseren.
1.7 ONROEREND GOEDBEHEER DERDEN ONROEREND GOEDBEHEER DERDEN Reeds in 1998 werd gestart met het verzorgen van het beheer van de panden van zorginstellingen. Het takenpakket bestaat uit eenmalige, structurele of incidentele werkzaamheden. In 2010 verzorgden wij het onroerend goed beheer of onderdelen daarvan voor de volgende organisaties: Zorggroep Ter Weel; locatie Gasthuis. NB. Staat op een laag pitje in verband met de onzekere toekomst van dit pand. Zorggroep Ter Weel; locatie Randhof en Wolfshoek. De VvE Beukenhof in Kapelle. Gemeente Noord-Beveland. Hierbij is een medewerker van het bedrijfsbureau 2 dagen per week in Wissenkerke gedetacheerd. Dit contract is met ingang van 2010 weer verlengd tot en met 2014. De Zuidwester voor diverse panden in Goes e.o.. De beide Brede Scholen in Goes, tevens het leveren van huismeesters en facilitaire diensten. Biblioosterschelde; locatie Goes, Kapelle en Wemeldinge en voor 15 huurpanden verdeeld over Zuid-Beveland, Schouwen-Duiveland, St. Philipsland en Tholen voor de werkzaamheden die vallen onder het huurdersonderhoud. Het kantoorpand van SMWO in Goes.
1.8 NIEUWBOUW NIEUWBOUW De woningmarkt en huidige wet- en regelgeving veranderen in snel tempo. Dit betekent dat we extra kritisch zijn op onze projecten, herstructureringen en maatschappelijke activiteiten. Voor onze nieuwbouwprojecten is het uitgangspunt dat we de lopende projecten gewoon voort zullen zetten. Helaas zijn er ook enkele nieuwbouwprojecten, in de voorbereidingsfase, die we voorlopig op HOLD zetten. Dit betekent dat hier voorlopig geen verplichtingen zullen worden aangegaan en de planning hiervan zal worden doorgeschoven tot een nader overeen te komen moment. Er zijn in 2010 nieuwe woningen verhuurd en verkocht. Andere projecten zijn nog in uitvoering of in voorbereiding. Onderstaand een korte weergave van enkele actuele “highlights” met betrekking tot de nieuwbouwprojecten RWS/ Marsaki. Project
Type (huur)
Aantal
Maalstede, Kapelle
Patiowoningen
6
Zuidhoek, Kapelle
Eensgezinswoningen
15
Bedrijfspanden
2
Eensgezinswoningen
16
Appartementen
28
Appartementen
20
Bedrijfspanden
2
Deltastraat, Kattendijke
Eensgezinswoningen
4
Bloempaden, Goes
Eensgezinswoningen
48
Appartementen
112
Opgeleverd in 2010
Zevenbladhof, Goes
Alexiaplein, Kamperland
Sloop in 2010
In uitvoering 2010 Erasmusflat, Goes
Project
Type (huur)
Aantal
Bedrijfspanden Pomona Biezelingsestraat, Kapelle
Appartementen
14
Oostkerkestraat, Wolphaartsdijk
Appartementen
18
Bloempaden, Goes
Eensgezinswoningen
34
MAALSTEDE KAPELLE, 6 WONINGEN RWS heeft, op nadrukkelijk verzoek van de gemeente Kapelle, een locatie van een ontwikkelaar overgenomen. Deze locatie kreeg men niet sluitend en het was een beeldbepalende locatie. RWS kon hierop 6 woningen realiseren in een marktsegment (grondgebonden woningen voor ouderenhuisvesting) waar nog onvoldoende aanbod binnen de kern Kapelle voor was. Doordat de kavelprijs hoog was zijn de totale stichtingskosten, van € 205.603,- per woning, boven de grens van de 200.000,-- gekomen. Desondanks heeft RWS gemeend in het belang van het lokale volkshuisvestingbeleid en gemeentelijke beleid, deze woningen in exploitatie te nemen.
BLOEMPADEN TE GOES Na een periode van voorbereidingen en sloopwerkzaamheden (betreffende de woningen aan het Kamillepad, het Boterbloempad, de Korenbloemstraat en de Klaproosstraat te Goes-West), is de feestelijke start bouw voor plan de Bloempaden geweest. Dit project bestaat uit vier bouwblokken met in totaal 34 grondgebonden eengezinswoningen, verdeeld over 5 types. De planning is deze woningen eind 2011/ begin 2012 in gebruik te kunnen nemen.
ERASMUSPARK TE GOES Op de locatie van de huidige Erasmusflat aan de Kuijperlaan-Troelstralaan te Goes wordt momenteel een compleet woon-zorgcomplex voor senioren gerealiseerd. Hierin zijn in totaal 44 koop- en 112 huurappartementen opgenomen. De eerste fase van dit plan, bestaande uit de Zuid-, West- en Noordtoren, zal voor het einde van 2011 worden opgeleverd. De 2e fase, bestaande uit koopappartementen (via Marsaki) in de Oost-toren, zal in 2012 worden gerealiseerd. In april 2011 staat de viering van het hoogste punt op de planning.
ZUIDHOEK TE KAPELLE Aan de Annie M.G. Schmidtsingel, Krullevaar, de Stampertjes en Torteltuin in de nieuwe wijk Zuidhoek te Kapelle zijn we eind 2009 gestart met de bouw van 17 huurwoningen, 23 koopwoningen en 8 koopgarantwoningen. De laatste koopgarant- en huurwoningen zijn opgeleverd, wat betekent dat onze woningen Zuidhoek inmiddels naar volle tevredenheid worden bewoond. In de toekomst zal eventueel fase 2 worden gerealiseerd, momenteel staat deze fase op HOLD.
CENTRUMPLAN TE KAMPERLAND. De oplevering van het dorpshuis met activiteitencentrum, de huisartsenpraktijkruimte, het zorgsteunpunt van de SVRZ en het wooncomplex van twee verdiepingen met twintig zorgappartementen heeft eind 2010 plaatsgevonden. Inmiddels wonen onze huurders in de appartementen, en zijn ook het dorpshuis en de groepswoning in gebruik genomen. De huisarts is momenteel nog volop bezig zijn praktijk gebruiksklaar te maken.
DELTASTRAAT/ HUIJSSENSTRAAT TE KATTENDIJKE Het totale project Kattendijke omvat het vervangen van 10 bestaande seniorenwoningen aan de Deltastraat en Huijssenstraat (waarvan nog slechts 3 bewoond) voor 9 levensloopbestendige seniorenwoningen. Fierloos architecten heeft inmiddels een massastudie opgesteld voor ontwikkeling van beide straten. Aangezien de huidige woningen aan de Huijssenstraat nog bewoond worden en de woningen aan de Deltastraat inmiddels zijn gesloopt, zal het gehele project
Kattendijke worden gefaseerd. Fase 1 zal bestaan uit de realisatie van 4 levensloopbestendige seniorenwoningen aan de Deltastraat, waarna fase 2 eventueel opgestart kan worden. Dit betreft, wanneer gewenst, het uitverhuizen van de huidige bewoners aan de Huijssenstraat naar de Deltastraat, waarna ook het vervangen van de woningen aan de Huijssenstraat kan plaatsvinden. Momenteel staat fase 2 echter nog op HOLD. Wel zal een aanvang worden gemaakt met de bouw van de woningen aan de Deltastraat. De verwachting is deze eerste 4 woningen medio april 2012 te kunnen opleveren.
PASSIEF BOUWEN MET BEWONERS, LOCATIE 10A, TE GOES Normaal gesproken, tijdens een traditioneel bouwproces, worden onze (toekomstige) huurders pas betrokken na de daadwerkelijke bouw van de woningen. De invloed van deze nieuwe huurders op het ontwerp van de woningen is dan minimaal. In 2012 zal worden gestart met de realisatie van 32 nieuwe woningen aan de J.P. Coenstraat. Dit project willen we aangrijpen om het ontwerpproces anders in te richten, door onze huurders hierin te laten meedenken en deze woningen (zo mogelijk) passief te ontwikkelen. Vanzelfsprekend blijft hierbij het ontwerpen van de woning in handen van de architect, maar de huurders hebben hierbij een belangrijke inbreng en de ruimte en gelegenheid om mee te denken in de ontwikkeling van het ontwerp. Hierbij is de ruimte en gelegenheid om mee te denken in de ontwikkeling van het ontwerp. Met de voorbereidingen voor dit proces is reeds in 2010 een aanvang genomen. Begin 2011 zal een informatiebijeenkomst worden georganiseerd waarin uitleg zal worden gegeven, aan eventueel geïnteresseerden, en volgt uitleg over het ontwikkelproces. Vervolgens heeft de huurder zelf de keuze zich in te schrijven voor deelname in deze werkgroep(en). Aansluitend zal een start worden gemaakt met het ontwikkeltraject, onder leiding van de architect. Uiteindelijk zal begin 2012 een start gemaakt moeten worden met de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden. De verwachting is deze woningen begin 2013 op te leveren.
1.9 WATERSTAD GOESE SCHANS WATERSTAD GOESE SCHANS Na jaren van voorbereiding is eind 2009 de verkoop van waterstad Goese Schans gestart. Dit project heeft uiteraard te lijden onder de verslechtering van de koopmarkt. Van het oorspronkelijk in de markt gezette aantal woningen is het afgelopen jaar een aanzienlijk deel opnieuw ontwikkeld waarbij vooral is gezocht naar het vergroten van de diversiteit van het aanbod naar vorm en prijs. Dit heeft er toe bijgedragen dat eind 2010 een plan voor uitvoering gereed was van circa 100 woningen in verschillende prijsklassen, eigendomsvormen en woningtypen. Helaas kon, door ingediende bezwaren, slechts met 37 woningen worden gestart. Naar verwachting zal met de overige woningen in de tweede helft van 2011 worden gestart.
1.10 HERSTRUCTURERING HERSTRUCTURERING Het herstructureringsproces in de wijk Goes-West verloopt volgens plan en schema. Nadat in 2009 het tot 28 appartementen verbouwde landbouwcentrum was opgeleverd werd in 2010 het eerste nieuwbouwcomplex opgeleverd. Hiermee kon RWS haar belofte dat er eerst gebouwd wordt alvorens te gaan slopen, inlossen. Tijdens de bouwperiode van dit complex zijn bewoners van een aansluitend deel benaderd en begeleiding aangeboden voor het vinden van een andere passende woning. De plannen voor het tweede nieuwbouwcomplex zijn uitgewerkt en hebben geleid tot een aanbesteding waarbij de bouw begin 2011 is gestart. Naast deze nieuwbouwactiviteiten zijn er ook twee complexen opgeknapt. Deze woningen zullen nog tot 2025 in exploitatie blijven, reden om ook bij deze woningen maatregelen te nemen op het vlak van energiebesparing. Een derde complex, waarvan nog geen einde-exploitatie is vastgesteld, is na renovatie begin 2010 opgeleverd. Hier zijn verschillende energiebesparende maatregelen getroffen en is de bewoners ook de mogelijkheid geboden te kiezen voor een wijziging van de douchevoorziening en het beter begaanbaar maken van de trap in de woning.
02 MENSEN EN ORGANISATIES 2.1 BIJZONDERE GROEPEN OUDEREN De groep ouderen neemt een bijzondere plaats in binnen de zorg van RWS. Met name voor deze doelgroep dreigt in de toekomst een tekort aan passende en geschikte woningen. Op deze groep (voornamelijk zelfstandig wonenden) is ook het grootste deel van de maatregelen vanuit transformatieopdracht van het strategisch voorraadbeleid gericht. Daarnaast is er een groep ouderen die op latere leeftijd niet meer het geluk hebben dat zij nog zelfstandig kunnen wonen. Voor hen wordt in combinatie met zorgleveranciers gekeken of bepaalde vormen van beschermd of verzorgd wonen in de verschillende kernen kan worden geleverd. Zo is er een nieuwbouwcomplex in Kamperland waar naast appartementen ook woningen worden gerealiseerd voor PG-patiënten, en zijn er (vergevorderde) plannen voor de realisatie van een dergelijke voorziening in ‘s-Heer Arendskerke, Biezelinge, Wolphaartsdijk en Wemeldinge.
JONGEREN Ook in 2010 is de tijdelijke vestiging van het Jongerenhuis De Bevelanden vrijwel volledig bezet geweest. Dat betekent dat alle 9 units als huisvesting voor jongeren die enige begeleiding nodig hebben in trek zijn. De voorbereidingen voor de definitieve vestiging van het Jongerenhuis in het wozoco Goese Schans zijn in 2010 voortgezet, in nauw overleg met alle toekomstige gebruikers van dit multifunctionele gebouw.
ASIELZOEKERS Ook in 2010 hebben we een bijdrage geleverd aan de huisvesting van bijzondere doelgroepen, zoals statushouders en mensen die onder het generaal pardon vallen. Voor de gemeente Goes hadden we in 2010 een totale taakstelling van 26 personen (23 voor 2010 + achterstand van 3 uit 2009). Daarvan hebben we er 17 gehuisvest. Voor de gemeente NoordBeveland hadden we een totale taakstelling van 17 personen (6 voor 2010 + achterstand van 11 uit 2009). Daarvan hebben we er in 2010 6 gehuisvest. Voor de gemeente Kapelle hadden we een taakstelling van 9 personen (8 voor 2010 + achterstand van 1 uit 2009). Daarvan hebben we in 2010 2 personen gehuisvest. Omdat het lastig bleek aan de huisvestingstaakstelling te voldoen (er werden geen statushouders aangemeld), wordt sinds half 2010 gewerkt met een statushouderscontingent. Dit betekent dat het COA (Centraal Orgaan Asielzoekers) statushouders aanlevert en een coördinator van de deelnemende gemeenten (Goes, Noord-Beveland, Borssele en Reimerswaal) de statushouders verdeelt tussen de corporaties (RWS partner in wonen en R&B wonen). In Kapelle wordt (nog) niet met een contingent gewerkt. Voor de eerste helft van 2011 hebben we voor Goes een taakstelling van 24 statushouders. In Kapelle moeten we 12 statushouders plaatsen en op Noord-Beveland 17. Het hoge aantal te plaatsen statushouders wordt veroorzaakt door achterstanden opgelopen in de afgelopen jaren, die we in 2011 proberen zoveel mogelijk in te lopen. Eén en ander hangt ook af van het aangeleverd krijgen van grotere gezinnen. Tot nu toe hebben we relatief veel éénpersoons huishoudens gehuisvest. Onduidelijk is nog of de vestiging van het nieuwe asielzoekerscentrum van het COA in Goes gevolgen zal hebben voor het aantal statushouders dat zich voor ons werkgebied zal aanmelden.
MENSEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING RWS werkt samen met verschillende zorgorganisaties, zodat mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking in staat zijn (onder begeleiding) toch zelfstandig te wonen. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van begeleide woonvormen in samenwerking met Het Gors, de Zuidwester en Eleos. In het verslagjaar moesten we helaas de ontwikkeling van een dergelijk project met het Gors stopzetten. De financiële middelen waren niet toereikend om tot een goede exploitatie te kunnen komen. Ook plannen voor de realisatie van 24 nieuwbouwwoningen voor Emergis konden geen doorgang vinden mede door de speciale vorm van de beschikbare locatie. Voor deze laatste groep wordt nog gezocht naar een alternatieve locatie.
2.2 MAATSCHAPPELIJK ONDERNEMEN MAATSCHAPPELIJK ONDERNEMEN De rol van de corporatie heeft zich veel verder ontwikkeld dan alleen verhuurder van sociale woningen. Een corporatie behoort zich te gedragen als een maatschappelijke onderneming met een brede interesse voor de maatschappelijke vraagstukken en neemt daarin een actieve en een coöperatieve houding in. Ook de RWS wil zich opstellen als een maatschappelijke onderneming. De RWS ondersteunt initiatieven vanuit het maatschappelijke middenveld in het belang van de leefbaarheid en van de positie van de kwetsbare groepen in de maatschappij. Voorbeelden hiervan zijn: Ondersteuning Voedselbank de Bevelanden met huisvesting, tijd en financiële middelen Investering in het Woonherkansen project (zie ook 1.3.3.) Samenwerking met de gemeente Goes voor het beheer van de Brede Scholen, het investeren in jongerenwerk en in opbouwwerk Het bieden van huisvesting aan de Ruilwinkel Het mede financieren van Home Start "Erehuisbaas Family Home" van stichting Homeplan
SPONSORING Om gericht aan sponsoring te kunnen doen, hebben we in 2010 een sponsorbeleidsplan opgezet. Onder sponsoring verstaan wij zowel het financieel ondersteunen van initiatieven, als ook op andere (creatieve) manieren ondersteunen van initiatieven. Hierbij maken we verschil tussen activiteiten gericht op een specifieke wijk of straat en wijkoverschrijdende activiteiten. Sponsoring: wijkoverschrijdende activiteiten. Wijkbudget: activiteiten specifiek voor een bepaalde wijk/straat. Om aan beide onderdelen van leefbaarheid tegemoet te komen, hebben we aparte voorwaarden en budgetten toegekend. Uitgangspunt is dat onze doelgroepen direct of indirect profijt hebben van deze investering. Het jaarlijkse sponsorbudget bedraagt € 25.000,- en het wijkbudget bedraagt per jaar € 17.500,-. Halverwege 2010 zijn we gestart met deze werkwijze. Voor sponsoring is € 21.494,- uitgegeven, van het wijkbudget is € 2.950,- gebruikt.
2.3 BELANGENHOUDERS BETROKKENHEID De maatschappij verwacht veel van corporaties en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Om aan die verwachtingen te kunnen voldoen moeten corporaties de maatschappelijke bestemming van hun vermogen waarborgen door effectief toezicht, transparante inrichting van de organisatie, een voortdurende dialoog met de belangenhouders in hun lokale omgeving en in zorgvuldige omgang met hun klanten. In de Governancecode zijn regels voor goed bestuur, verantwoording en controle vastgelegd. Maatschappelijk ondernemen is het agenderen en helpen oplossen van lokaalmaatschappelijke (woon)vraagstukken, met als doel mensen prettig te laten wonen en leven in dorpen en wijken. Het is van belang om, vanuit die maatschappelijke agenda, open de dialoog aan te gaan met klanten en lokale belanghebbenden. Klanten en partners kennen, weten hoe ze denken en werken, weten wat ze willen en kunnen. Verantwoorden welke beleidskeuzes worden gemaakt en maatschappelijke prestaties zijn geleverd; daardoor het vertrouwen en de reputatie verdienen die gewenst zijn. Die dingen doen waar de samenleving om vraagt en het meest bij is gediend. Allemaal redenen voor RWS partner in wonen om de dialoog met de belangenhouders nader vorm te geven en te structureren.
LEDEN In 2009 heeft de werkgroep ‘vernieuwing verenigingstructuur’ een aantal opties toegelicht voor een nieuwe bestuurlijke structuur van RWS. Het werd om een aantal redenen wenselijk gevonden dat we de structuur van RWS veranderen. Een eerste reden was dat de huidige vereniging niet de vitaliteit heeft die we zouden willen. Een nieuwe structuur kan de vereniging een nieuwe impuls geven. Als we de vereniging in een nieuwe vorm gieten kunnen we het voor meer mensen aantrekkelijk maken om betrokken te zijn bij de vereniging en zich voor de vereniging in te zetten. Een tweede reden was dat maatschappelijke belangen niet goed vertegenwoordigd zijn in de huidige vereniging. Een nieuwe structuur kan waarborgen dat de belangen van mensen in een kwetsbare of afhankelijke positie daadwerkelijk door de vereniging worden behartigd. Tot slot was het vooruitzicht dat er nieuwe wetgeving zou komen die de positie van de Algemene Ledenvergadering zal uithollen. Corporaties zullen worden verplicht om een nieuw orgaan in het leven te roepen die de belanghebbenden van de corporatie vertegenwoordigt. Dit orgaan zal een aantal rechten en bevoegdheden krijgen die nu bij de vereniging RWS liggen. RWS wilde deze nieuwe wetgeving niet afwachten, maar er proactief op inspelen. De werkgroep is voortvarend met deze materie aan de slag gegaan, hetgeen resulteerde in een voorstel aan de algemene ledenvergadering van 24 juni 2010 om te komen tot zowel een stichting als een vereniging RWS. Want de conclusie van de werkgroep was dat een combinatie van een stichting en vereniging de beste basis zou bieden om de huidige vereniging RWS nieuw leven in te blazen. Op grond van het besprokene in de algemene ledenvergadering is echter in oktober 2010 geconcludeerd dat er onvoldoende draagvlak bestond om de huidige verenigingsstructuur te veranderen c.q. te vernieuwen.
HUURDERS Wat moet een corporatie zonder een goede Huurdersvereniging? RWS heeft al jaren overleg met Huurdersvereniging De Bevelanden. Maandelijks wordt hiermee overleg gevoerd over lopende zaken en viermaal per jaar wordt er beleidsoverleg gevoerd waarbij voorgenomen wijzigingen van beleid worden doorgenomen. In het afgelopen jaar is in dit laatste overleg onder andere gesproken over een wijziging van het woonruimteverdelingsysteem, het opzetten van een maatschappelijke adviesraad, het “Europa-dossier”, de huurverhoging, het functioneren van en het reglement voor de regionale klachtencommissie en het beleidsplan energiebesparing van RWS. Huurdersvereniging De Bevelanden kent in een tiental complexen bewonersgroepen die door haar worden ondersteund. Twee maal per jaar vindt overleg plaats met deze gezamenlijke bewonersgroepen. Dit overleg behelst voornamelijk het praktische reilen en zeilen binnen de verschillende complexen. Naast de Huurdersvereniging De Bevelanden kent RWS ook een aparte Huurdersvereniging Erasmusflat die zich richt op belangenbehartiging van de bewoners van de Erasmusflat. Deze flat is eigendom van de HSHB waarvoor RWS de bestuurstaak uitvoert. Met deze Huurdersvereniging (die ook tegelijkertijd de cliëntenraad is van SVRZ die in dit complex de zorg levert) wordt iedere twee maanden overleg gevoerd. In het afgelopen jaar is veelvuldig gesproken over het verloop van de bouwactiviteiten. Deze bouw gaat gepaard met een groot aantal tijdelijke maatregelen welke in nauw overleg met Huurdersvereniging Erasmusflat tot stand zijn gekomen. In 2010 is de discussie rond de afrekening van de stookkosten afgerond en waren alle huurders afdoende geïnformeerd zodat dit dossier als gesloten kon worden beschouwd. Dit jaar hebben ook alle bewoners van de Erasmusflat een voorstel gekregen voor een nieuwe woning in het nieuwe complex. Voor het merendeel kon de bewoners een woning worden aangeboden die door hen zelf als wens was opgegeven. Slechts in een beperkt aantal situaties was nader overleg gewenst. Uiteindelijk hebben alle bewoners een passend woningaanbod ontvangen en zijn de keuzes voor de inrichting van de woningen door de bewoners bepaald.
Naast het overleg met vaste commissies en verenigingen voert RWS ook ad hoc overleg met groepen bewoners waarbij op de korte termijn aanpassingen in de woning of woonomgeving plaatsvinden. In het afgelopen jaar is met bewoners van Goes-West gesproken over de plannen in deze wijk en met bewoners van een honderdtal woningen, verspreid over het werkgebied, waar we het voornemen hadden om de kleine douche uit te breiden.
KLANTENPANELS In 2010 hebben we regelmatig overleg gehad met huurders in onze klantenpanels. Onderwerpen die in deze panels aan bod kwamen waren onder andere het keukenbeleid, het onderhoud van de woningen en het energiebeleid van RWS. De resultaten van de panels hebben ons geholpen met het verder uitrollen en of verfijnen van onze dienstverlening.
2.4 SOCIAAL BEHEER EN LEEFBAARHEID SOCIAAL BEHEER EN LEEFBAARHEID Aandacht en zorg voor het sociaal beheer van de verschillende wijken en kernen, alsmede het verbeteren en op peil houden van de leefbaarheid, staan hoog in het vaandel van RWS. De organisatiestructuur van de afdeling Wijkbeheer en Bewonerszaken is hierop volledig afgestemd. Verschillende initiatieven, ontwikkeld door bewoners, bewonersorganisaties of gemeenten ter verbetering van de leefbaarheid, zijn inhoudelijk, financieel en organisatorisch ondersteund.
COMMUNITIES THAT CARE Communities that Care (CtC) is een van oorsprong Amerikaanse aanpak voor de ontwikkeling van systematisch preventief jeugdbeleid. CtC richt zich op het voorkomen van probleemgedrag bij kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar. Aan de aanpak ligt een analyse ten grondslag van risico- en beschermende factoren die hierbij een rol spelen. Deze systematiek wordt door de gemeente Goes aangegrepen om in de Goese Polder toe te passen, als opvolger van het project Kansen voor de Goese Polder. Wel wordt de aanpak wat breder, ook gericht op de leeftijdsgroepen boven de achttien jaar. RWS is in de stuur- en projectgroep vertegenwoordigd, als belangrijke partner als het gaat om leefbaarheid en huisvesting.
JONGERENWERK Met de gemeente Goes en RWS is een afspraak gemaakt over medefinanciering van jongerenwerk. RWS neemt het facilitair beheer en onderhoud van de Brede School in de Goese Polder voor haar rekening. Het geld dat de gemeente daarmee uitspaart, wordt ingezet voor extra jongerenwerk. In eerste instantie in de Goese Polder, maar ook in Goes-West en waar nodig andere Goese kernen. Het aantal uren jongerenwerk/(sport)buurtwerk is fors omhoog gegaan en de betrokkenen zijn zeer enthousiast over deze extra impuls. Uiteraard heeft RWS mede invloed op de inhoud van het uit te voeren jongerenwerk. In 2010 zijn daarover nadere afspraken gemaakt.
OPBOUWWERK In het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Goes en RWS over de herstructurering in Goes-West wordt het opbouwwerk in die wijk door beide partijen gefinancierd. De ervaring heeft geleerd dat het zeer zinvol is om extra opbouwwerk in te zetten in wijken die een herstructurering ondergaan. De leefbaarheid komt door alle veranderingen en onzekerheden, maar ook door fysieke bouwactiviteiten, onder druk te staan. Om te zorgen dat er straks in de “nieuwe” wijk ook sprake is van een prettig sociaal woon- en leefklimaat, is het noodzakelijk om leefbaarheid hoog op de agenda te zetten. In 2010 zijn met RWS nadere afspraken gemaakt over hoe het opbouwwerk het beste ingezet kan worden en welke activiteiten een daadwerkelijke bijdrage leveren.
2.5 WONEN, WELZIJN EN ZORG WONEN, WELZIJN EN ZORG Sinds jaar en dag spant RWS zich in om een goede spreiding van zorgvoorzieningen te bereiken en te behouden. In het afgelopen verslagjaar hebben we plannen ontwikkeld en tot uitvoer gebracht voor de realisatie van een aantal zorg- en welzijnsvoorzieningen.
WOONSERVICEGEBIEDEN Een woonservicegebied is een gebied in een stad of dorp met een op de vraag van bewoners en gebruikers afgestemd aanbod aan voorzieningen voor wonen, welzijn en zorg. Het is geen kant-en-klaar ‘bouwwerk’ wat je oppakt en neerzet op het juiste aantal vierkante meters en mensen. Het is altijd anders en altijd organisch. Er bestaat dan ook geen blauwdruk voor woonservicegebieden. De verschijningsvorm is onder andere afhankelijk van: dichtheden bevolking en bebouwing welzijn- en zorgvraag bevolking aard bevolking, aanwezige sociale verbanden en sociale samenhang aanwezige, noodzakelijke en gewenste voorzieningen In 2010 is besloten tot een pilot in de Goese Polder en in ’s-Heer Hendrikskinderen. Als belangrijke partner in huisvesting en maatschappelijk ondernemen is RWS nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze woonservicegebieden. Zowel in de stuur- als projectgroep als in wisselende werkgroepen is RWS vertegenwoordigd.
2.6 SAMENWERKINGSVERBANDEN BUURTTEAM KAPELLE Het buurtteam is een initiatief van de Betho, RWS en de gemeente Kapelle en is in 2009 als proefproject opgezet om de leefbaarheid in de wijken te bevorderen. Het Buurtteam is er niet alleen voor huurders uit de kern Kapelle. In 2010 is besloten dat ook bewoners uit de omliggende dorpen Biezelinge, Schore en Wemeldinge gebruik kunnen maken van het buurtteam. De samenwerkende partijen leveren daarvoor ieder een specifieke bijdrage. De gemeente Kapelle biedt hulp bij openbare orde, veiligheid en maatschappelijke ondersteuning. De Betho levert de medewerkers van het buurtteam en biedt hand- en spandiensten in en om het huis. RWS is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van het buurtteam en voor onderhoud en reparatie van de woning en bemiddeling bij buurtproblematiek en wijkgerichte activiteiten. In 2010 is tevens besloten dat het buurtteam in ieder geval in het jaar 2011 zal worden voortgezet op dezelfde voet.
WERK BUITEN(S)HUIS Sinds het voorjaar van 2010 zijn 3 medewerkers van RWS partner in wonen actief als Taalcoach voor 4 inburgeraars uit Somalië en Thailand. Dit doen ze gedurende 2 uur per week, binnen werktijd. Stichting Vluchtelingenwerk, die het project Taalcoaches organiseert, en RWS zijn hiervoor een samenwerkingsverband aangegaan. De 3 RWS-collega’s zijn gekoppeld aan een inburgeraar. Naast het werken aan de Nederlandse taal heeft het project ook als doel om de maatschappelijke participatie van de nieuwe Nederlander te vergroten en te stimuleren. Inburgeren is niet alleen het leren van de Nederlandse taal en de verdieping in onze samenleving. Het is ook belangrijk om echt gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die onze samenleving biedt. Denk aan een sportclub, aan een muziekvereniging of aan het uitoefenen van een hobby. De taalcoach kan op dit gebied veel voor de inburgeraar betekenen door haar of hem te laten meeliften met de eigen kennis en ervaring. Het kan ook een goede start zijn om het sociale, Nederlandssprekende, netwerk uit te breiden. RWS steekt daarvoor graag een helpende hand toe, omdat wij het belangrijk vinden dat iedereen zich thuis voelt in Nederland.
WONEN EN WERKEN IN DE WIJK Wij willen graag “onze” Zeeuwse jongeren een perspectief bieden op structureel betere kansen op de arbeidsmarkt en daardoor een goede toekomst. Daarom is RWS samen gaan werken met het leerwerkbedrijf Wonen en Werken in de Wijk (WW&W). Wonen en Werken in de Wijk biedt jongeren in de leeftijd tussen 16 en 27 jaar een kans op betaald werk, op een opleiding en dus op ontwikkeling. De branches waarop WW&W zich richt zijn bouw, sloop, renovatie, schilderen, logistiek, groen, metaal, horeca en voedingsmiddelenindustrie. Opdrachtgevers en samenwerkingspartners zijn gemeenten en woningcorporaties. In maart 2008 is WW&W van start gegaan en is inmiddels actief in diverse wijken van Amsterdam, Rotterdam, Spijkenisse, Eindhoven, Utrecht en Breda. Ook in Zeeland heeft het bedrijf nu voet aan de grond gekregen. WW&W is daarmee een onderneming met een sociale grondslag: de aanpak van het maatschappelijke probleem van jeugdwerkloosheid. Een duurzame maatschappelijke bijdrage die wij van harte ondersteunen. RWS heeft, samen met Marsaki, bedrijven die regelmatig opdrachten van hen krijgen, hierbij betrokken. Er is informatie verstrekt door Wonen en Werken in de Wijk over haar werkwijze en menig contact is gelegd. Er worden schriftelijke en mondelinge afspraken gemaakt over de mogelijkheid om jongeren aan het werk te zetten. RWS is ervan overtuigd met Wonen en Werken in de Wijk een vruchtbare en toekomstgerichte samenwerking te zijn aangegaan.
LEERLINGBOUWPLAATSEN Leerlingbouwplaatsen is een fenomeen dat al heel lang bestaat. In crisistijd is het lastiger om leerlingen uit te plaatsen bij bouwbedrijven. Daarmee dreigt een gebrek aan vaklieden. Om dit tegen te gaan zijn leerlingbouwplaatsen een uitstekend middel om aannemers te verplichten om op het aangenomen werk een aantal leerlingen te plaatsen. Deze worden gekoppeld aan een leermeester. Dit heeft geen nadelig gevolgen voor de bouwtijd, prijsvorming en dergelijke. Weliswaar zijn niet alle projecten geschikt voor een leerlingbouwplaats, maar zowel nieuwbouw, onderhoud, restauratie en renovatie zijn sectoren die mogelijkheden geven. Om jongeren te behouden voor de bouwbranche en ook weer nieuwe schoolverlaters van het VMBO te laten instromen is er een convenant gesloten tussen woningcorporaties en BouwOpleiding Zeeland. RWS is één van de trekkers van dit project en heeft zich dan ook sterk gemaakt voor het convenant en zich erbij aangesloten.
STUDENTENHUISVESTING IN ROTTERDAM Ook in 2010 kregen 75 Zeeuwse studenten voorrang bij het vinden van een kamer in Rotterdam. Dankzij een samenwerkingsovereenkomst tussen de Rotterdamse studentenhuisvester Stadswonen en de Zeeuwse
woningcorporaties RWS partner in wonen, Castria en Zeeuwland krijgen kinderen van huurders voorrang. De standaardregeling biedt per jaar aan 75 Zeeuwse studenten voorrang voor woonruimte ergens in Rotterdam, niet in een specifiek woongebouw. Via deze standaardregeling hebben in 2010 in totaal 13 Zeeuwse studenten huisvesting in Rotterdam gevonden. Hiervan zijn er 10 aangemeld via de RWS en 3 via Zeeuwland. Bovenop de 75 Zeeuwse studenten die jaarlijks voorrang krijgen bij het vinden van woonruimte in Rotterdam, stelde Stadswonen 25 kamers per direct beschikbaar in het nieuwbouwproject Cité. In dit project, op de Kop van Zuid in Rotterdam, hebben de drie Zeeuwse corporaties geïnvesteerd. Het nieuwbouwproject is bedoeld om de doorstroming op de woningmarkt voor studenten te bevorderen. Daarom is de verhuur van de 25 extra kamers gericht op studenten die in één van hun laatste studiejaren zitten of net zijn afgestudeerd. Door deze extra regeling zijn in 2010 6 Zeeuwse studenten aan woonruimte geholpen, 2 via aanmelding bij RWS, 2 via Zeeuwland en 2 via Castria.
2.7 MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES MAATSCHAPPELIJKE ADVIESRAAD In het traject dat in 2010 is afgelegd om te komen tot een nieuwe structuur van RWS partner in wonen (zie 2.3.2.) was sprake van de oprichting van een Maatschappelijk Advies Orgaan. Deze MAO zou moeten bestaan naast de Huurdersvereniging. In de Huurdersvereniging zijn de huurders vertegenwoordigd. In de MAO zouden maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd moeten zijn, een representatieve doorsnede van onze maatschappelijke partners en samenwerkingspartijen. In oktober 2010 is geconcludeerd dat er onvoldoende draagvlak bestond om de huidige verenigingsstructuur te veranderen c.q. te vernieuwen. Maar ook is vastgesteld dat een MAO binnen de huidige vereniging zeker niet uitgesloten is en dat dit in de toekomst onderzocht zou kunnen worden. De noodzaak van de dialoog met belangenhouders bestaat nog steeds. Deze wordt feitelijk steeds groter, omdat financiële (on)mogelijkheden kritischer moeten worden bezien en omdat in toenemende mate kritisch wordt gekeken naar de taakinvulling van een corporatie. Bovendien staan de doelstellingen van een klankbordgroep van belangenhouders, zoals hiervoor omschreven, nog steeds overeind. Reden genoeg om de vorming van een Maatschappelijke Advies Raad (MAR) voort te zetten. Dit zal dan ook in 2011 verder gestalte krijgen.
GEMEENTEN PRESTATIEAFSPRAKEN In 2009 zijn met alle gemeenten in ons werkgebied (Noord-Beveland, Kapelle en Goes) prestatieafspraken gemaakt, met een hoog ambitieniveau. Daarin is ook afgesproken dat jaarlijks wordt gemonitord wat de stand van zaken is met het nakomen van die gemaakte afspraken. Die monitoring heeft ook in 2010 plaatsgevonden. Gezien de snelle ontwikkelingen zijn er afspraken dan wel verfijningen toegevoegd, bijvoorbeeld over duurzaamheid. Maar ook zijn sommige afspraken achterhaald gebleken. In zijn algemeenheid kan vastgesteld worden dat wij met alle drie de gemeenten ruimschoots op schema liggen voor wat betreft het nakomen van de gemaakte prestatieafspraken en dat de samenwerking in dit kader rimpelloos verloopt.
INTRODUCTIE RADEN Na de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010 zijn nieuwe colleges en gemeenteraden aangetreden in de gemeenten Noord-Beveland, Kapelle en Goes. Bij sommige colleges en raden zijn forse veranderingen opgetreden. In het kader van bouw- en renovatieactiviteiten, van gemaakte prestatieafspraken en samenwerking op het gebied van leefbaarheid en maatschappelijk ondernemen, was een nadere wederzijdse kennismaking tussen gemeentebesturen en RWS van groot belang. Dit gold voor nieuwe college- en raadsleden, maar een opfrisser voor al langer zittende personen leek ook geen overbodige luxe. RWS heeft de drie gemeenten verzocht haar de mogelijkheid te bieden om de belangrijkste informatie te geven over ons takenpakket en over wat die gemeente respectievelijk de RWS met elkaar te maken hebben en voor elkaar kunnen betekenen. In alle drie de gemeenten heeft deze introductie plaatsgevonden in voorjaar en zomer 2010.
2.8 VERENIGING VAN EIGENAREN VERENIGING VAN EIGENAREN In 2009 is er een plan van aanpak gemaakt om het beheer van de verenigingen kostendekkend te krijgen. Een aantal genomen maatregelen om productiever te werken zijn: In de nieuwe opzet van het bedrijfsbureau (nu Vastgoed) is in 2009 toegewerkt naar een apart team voor VvE- en vastgoedbeheer. Daarnaast is ook kritisch gekeken naar de werkwijze binnen het VvE-team. Ook de werkzaamheden die niet vallen onder het contract worden beter doorberekend. In combicomplexen (huur en koop) wordt beter gekeken naar de uren die doorberekend moeten worden naar RWS huurwoningen. Denk hierbij aan taken vanuit het oogpunt van RWS als eigenaar en niet als beheerder. Deze maatregelen hebben een positief effect gehad op het resultaat over 2010. In 2010 zijn er € 85.476,- aan kosten voor deze VvE’s gemaakt. De inkomsten (honorarium, verenigings-, toezicht- en opstartkosten) bedragen € 115.197,-. Het resultaat over 2010 bedraagt daardoor positief € 22.087.-. Wel merken wij op dat voor een aantal nieuwe VvE’s vanuit 2009 en 2010 de meerjarenplanning/-begroting nog gemaakt moet worden in 2011. Hiermee is een inspanning van ca. € 6.000,- gemoeid. Het netto resultaat ligt derhalve rond € 16.000,-. Rekening houdend met het bouwprogramma voor de komende jaren mag verwacht worden dat het aantal VvE’s zal toenemen. Naast de al in beheer zijnde VvE’s en de hieronder aangegeven toekomstige VvE’s wordt er ook gerekend op een toename van VvE’s vanuit de markt. Regelmatig bereiken ons hiervoor vragen.
Aantal app.rechten Status
Plaats
VvE locatie WEA
13
Marsaki
Goes
VvE Troelstralaan
12
Marsaki
Goes
VvE JP Coenstraat
28
Marsaki
Goes
140
Marsaki
Goes
VvE Voormalige Toevlucht
30
Marsaki
Kapelle
VvE Casembroot
21 Marsaki
Goes
VvE Damstraat
15 R&B wonen
Yerseke
Naam
VvE Erasmusflat
2.9 KLANTENBENADERING KLANTENBENADERING Speerpunt van de externe communicatie richting klanten in 2010 is het opzetten van een nieuwe website. Halverwege 2010 zijn we hiermee gestart. Deze website wordt direct gekoppeld aan ons nieuwe bedrijfsinformatiesysteem waardoor huurders en woningzoekenden gegevens via de website kunnen inzien een aanpassen. Volgens planning gaat de nieuwe website in juni 2011 de lucht in. Grote veranderingen zijn onder andere het online indienen van een reparatieverzoek door huurders en het online reageren op het woningaanbod door woningzoekenden. Met de komst van de nieuwe website breiden we ons dienstenaanbod verder uit. Daarnaast worden interne processen meer digitaal en dus sneller gestuurd. Na de implementatie van de nieuwe website, gaan we ook aan de slag met het opzetten van een nieuw intranet.
03 ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING 3.1 ORGANISATIESTRUCTUUR ORGANISATIESTRUCTUUR ORGANISATIESTRUCTUUR
\
3.2 PERSONEEL PERSONEEL Aantal personeelsleden per 31 december 2010: 88 = 80,87 fte. Verzuim blijft continue aandacht vragen binnen onze organisatie. Er zijn in 2010 diverse medewerkers langdurig ziek (geweest). Dit heeft een duidelijk effect op het verzuimpercentage. We hebben desondanks een positieve ontwikkeling ingezet in het verzuim. Het verzuim is in 2010 gemiddeld uitgekomen op een percentage van 3,7 %, ondanks de langdurig zieken. Dit is onder het landelijke gemiddelde van 2010. De opleidingskosten voor medewerkers zijn iets lager geweest dan begroot. De verwachting is dat de opleidingskosten zullen stijgen. De reden hiervoor is dat wij door automatisering diverse trainingen hebben georganiseerd om met nieuwe systemen te werken. Deze blijven doorgaan. De kosten voor coaching/begeleiding zullen in 2011 gaan dalen. Diverse trajecten zijn inmiddels afgehandeld. In 2010 is er in de corporatiebranche een loopbaanontwikkelingsbudget ontstaan uit CAO onderhandelingen. Iedere medewerker die 5 jaar of langer in dienst is en fulltime werkt heeft een budget van € 4.500,- voor de komende jaren om te spenderen aan de persoonlijke loopbaan. Dit zal de ontwikkeling op opleidingen en ontwikkeling positief beïnvloeden.
3.3 KWALITEITSBELEID KWALITEITSBELEID De kwaliteit binnen RWS wordt op verschillende manieren bewaakt. Alle afdelingen hebben te maken met kwaliteitslabels, kwaliteitszorg en verbeteringen in kwaliteit. Niet alleen door externe bureaus, maar ook door RWS zelf wordt onderzoek uitgevoerd om de kwaliteit te verbeteren. Omdat dit een continu proces is, blijven wij hier ook continue aandacht voor vragen. Vanaf half augustus tot en met half november 2010 heeft een KWH-meting plaatsgevonden op de volgende labelonderdelen: Corporatie bellen Woning onderhouden Klachten afhandelen Woning verlaten We hebben het label ook dit jaar weer weten te behouden. Het gemiddelde over alle labelonderdelen is een 7,8. Met dit gemiddelde lopen we in de pas met het landelijk gemiddelde. Op alle labelonderdelen is een voldoende behaald. Er is een verbeterpuntenlijst samengesteld per labelonderdeel. Deze verbeterpunten zullen besproken worden met de verantwoordelijke teammanagers en er zullen verbeteracties aan gekoppeld worden.
3.4 MEDEWERKERS BETROKKENHEIDS ONDERZOEK (MBO) MEDEWERKERS BETROKKENHEIDS ONDERZOEK (MBO) In 2010 heeft RWS een MBO (medewerker betrokkenheids onderzoek) laten uitvoeren door het ISO gecertificeerde bureau R en M Matrix uit Maastricht. Het onderzoek is gedaan door middel van een webenquête (en voor degenen die geen internettoegang hadden een schriftelijke vragenlijst). Totaal was er een respons van 76%. De resultaten van dit MBO waren over het algemeen zeer positief. De uiteindelijke resultaten zijn vertaald in speerpunten en kroonjuwelen. De betrokkenheid van medewerkers ligt heel hoog, er heerst vertrouwen in de organisatie, sector en toekomstmogelijkheden. Speerpunten zijn het verder doorpakken van zaken, voorbeeldgedrag, verbetering in de doorstroommogelijkheden en loopbaanbegeleiding en open staan voor kritiek. Op dit moment worden actief acties ondernomen om verbeteringen verder op te pakken of zijn al verbeteringen opgetreden.
3.5 ONDERNEMINGSRAAD ONDERNEMINGSRAAD In 2010 heeft er een wijziging plaatsgevonden in de samenstelling van de ondernemingsraad. Nico de Vos en Jan Polderman hebben zich, na vele jaren zitting te hebben genomen, niet meer verkiesbaar gesteld voor een aanvullende periode. Per april 2010 zijn ze officieel opgevolgd door Giovanni La Gasse en Wilko Wiskerke, beide werkzaam in de frontoffice. De ondernemingsraad heeft zich in 2010 voornamelijk bezig gehouden met de volgende onderwerpen: Traject primair informatiesysteem Vorming Maatschappelijk Advies Orgaan en wijziging vereniging naar stichting Bijsturing “slimmer werken” Toepassing CAO woondiensten 2009-2010 Functieprofielen Leaseregeling Personeelszaken Medewerkers Betrokkenheids Onderzoek (MBO) Organisatieontwikkeling Vaste onderwerpen die de OR heeft behandeld zijn het jaarverslag, de managementrapportages en de begroting. De OR voert ook jaarlijks overleg met de Raad van Commissarissen, de vakbonden en levert een bijdrage aan het Zeeuws platform voor ondernemingsraden en de RWS Arbocommissie. Er is dit jaar ook een start gemaakt met de voorbereidingen voor een nieuw ondernemingsplan waarbij een afvaardiging van de OR zijn medewerking verleend.
3.6 PERSKOM PERSKOM De personeelsvereniging van RWS Perskom is in het afgelopen jaar erg actief geweest. Er zijn veel diverse activiteiten georganiseerd, waaronder het skiën en snowboarden in Terneuzen met aansluitend een feest ter plaatse. In het voorjaar heeft er een taartenworkshop plaatsgevonden in de kantine, er is een stadswandeling georganiseerd inclusief lunch te Zierikzee. Voor de gezinnen was er een mogelijkheid tot glowgolfen en aan het einde van de zomer kon men genieten van een barbecue. In oktober is er een avondje lasergamen en karten georganiseerd en in november de gebruikelijke Sinterklaasmiddag voor de (klein-)kinderen van Perskomleden. Om het jaar af te sluiten zijn er oliebollen verkocht. Er is in 2010 tevens een enquête gehouden onder de leden om er achter te komen wat de wensen zijn van de leden. Hieruit is naar voren gekomen dat men liever minder activiteiten heeft, met een hogere kwaliteit. Het bestuur zal in 2011 proberen hier vorm aan te geven.
3.7 INTEGRITEIT INTEGRITEIT Nadat in 2009 een pakkende introductie van de klokkenluidersregeling en integriteit verzorgd was door theatergroep Plezant in theater ’t Beest, werd direct op de eerste werkdag van 2010 aan iedere RWS-medewerker een “flappertje” gegeven met daarop de 4 hoofdpunten van de theatervoorstelling: uitspreken, bespreken, afspreken en aanspreken. Hoofddoelstelling is immers het bespreekbaar maken in de organisatie van onduidelijkheden en/of mogelijke misstanden. Tevens werd de officiële klokkenluidersregeling en een populaire versie daarvan aan iedere werknemer ter hand gesteld. In de loop van het jaar 2010 zijn 2 van de 4 hoofdpunten (uit- en bespreken) nogmaals aan de orde gesteld via intranet, alsmede in werkoverleggen. Er is tevens een discussie geweest over de kerstpakketten die diverse medewerkers van RWS ontvangen. Het MT heeft besloten dat deze ingeleverd konden worden, wat een behoorlijke respons opleverde. Alle ingeleverde geschenken zijn aan de Voedselbank overhandigd voor hun cliënten. Een gebaar dat zeer op prijs werd gesteld. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting hield in 2010 een vervolgonderzoek integriteitsbeleid en verantwoording. De belangrijkste conclusie daarin is dat binnen woningcorporaties zaken rond integriteit actief worden opgepakt. Er wordt vooruitgang geboekt in zowel het beleid als het instrumentarium om integer handelen te bevorderen. RWS voldoet ook aan dat beeld. Wij hebben een integriteitscode, er zijn verschillende gedragscodes, er is een vertrouwenspersoon, bewustwordingsactiviteiten worden uitgevoerd en dit alles wordt zowel in- als extern gecommuniceerd. Wat nog aanscherping behoeft zijn onderdelen als risico-inventaris partners, check vastgoedtransacties en transactielimieten.
KLOKKENLUIDERCOMMISSIE Op 21 februari 2011 is de Klokkenluidercommissie bijeengeweest om terug te zien op het jaar 2010. Vanuit de organisatie is toegelicht welke activiteiten ondernomen zijn om de bewustwording over integriteit te stimuleren. De commissie oordeelde positief over hetgeen de organisatie ondernomen heeft en over de voorziene activiteiten in 2011. “De commissie heeft één melding ontvangen van een huurder inzake de eindafrekening bij beëindiging van de huurovereenkomst. De melding is door de commissie afgewikkeld naar tevredenheid van de melder. RWS heeft de verbeterpunten uit dit proces opgepakt.”
04 FINANCIËN 4.1 FINANCIEEL BELEID EN FINANCIËLE ACTIVITEITEN FINANCIEEL BELEID EN FINANCIËLE ACTIVITEITEN SPEERPUNTEN BELEID RWS partner in wonen is zich bewust van haar maatschappelijke taak en neemt dan ook de verantwoordelijkheid om deze taak uit te oefenen. Wij zijn als woningcorporatie gepositioneerd tussen markt en missie, we zijn een private onderneming met een publieke taak. Daarbij zoeken we naar evenwicht tussen de eisen die de markt stelt, de noodzakelijke financië le continuı̈ teit en onze sociaal maatschappelijke missie. De RWS is een financieel gezonde corporatie. Wat betreft financierbaarheid, solvabiliteit en rentabiliteit kunnen wij ons meten met andere corporaties in de branche. Alle bestede middelen in het boekjaar zijn uitsluitend aangewend voor activiteiten die in het belang zijn van de volkshuisvesting. Voor onze maatschappelijke taak moeten wij veel onrendabel investeren. Het door middel van extra activiteiten genereren van verdiencapaciteit behoort daardoor eveneens tot onze maatschappelijke taak. Al te grote risico‟s moeten daarbij worden voorkomen. Daarom zoeken we doorlopend naar het juiste evenwicht tussen sociaal ondernemen en een aanvaardbaar risicoprofiel. In aansluiting op onze visie hebben we onze ambities vertaald in concrete actiepunten (activiteiten). De verschillende activiteiten voor de periode 2007 t/m 2010 ten aanzien van financië n zijn als volgt samengevat:
Financië le bewaking van alle risico’s binnen de onderneming De financië le prestaties en continuı̈ teit worden voortschrijdend bewaakt, zowel intern als extern. De externe bewaking wordt gedaan door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV). De interne financië le bewaking gebeurt d.m.v. het meerjarenprognosepakket „Wals‟, met doorrekening van verschillende beleidsalternatieven. Door het gebruik van diverse financië le kengetallen wordt hieruit de continuı̈ teit bewaakt. Met ingang van 2009 zijn voor het bewaken van de financië le continuı̈ teit enkele nieuwe kengetallen toegevoegd mede door onze Aedex/IPD deelname, deze kengetallen zijn voor RWS: In onderstaande tabel staan de vergelijkbare cijfers voor RWS weergegeven. 2010
2009
Norm
Solvabiliteit obv historische kostprijs
24,51%
29,32%
20%
Loan to Value
27,90%
20,40%
< 70%
Liquiditeit (current ratio)
0,18
0,2
nb
Rentabiliteit Eigen Vermogen
-6%
0,44%
nb
Rentabiliteit Totaal Vermogen
0,87%
2,57%
nb
2010
2009
Norm
Interest Coverage Ratio
2,26
1,71
>1,4
Debt service coverage ratio
0,91
1,37
Nb
Financieringsratio
0,70
0,59
Nb
Gemiddelde rentevoet vreemd vermogen
3,89%
4,21
Nvt
Bruto open marktwaarde per vhe
96.873
96.301
Nb
69,1
68,9
Nb
2,3
Nb
Indirect rendement
-7,9
Nb
Totaal rendement
-5,8
Nb
508
Nvt
Leegwaarde ratio Direct rendement
Markthuur per maand per vhe
511
De werkprocessen worden bewaakt via interne audits en via het intern controleplan. De financië le prestaties worden bewaakt via benchmark door de AeDex/IPD Corporatie Vastgoedindex. Om het leningenbeheer efficië nter te bewaken en beheren wordt gebruik gemaakt van de leningenmodule van Ortec (OLM).
FINANCIË LE CONTINUÏ TEIT EN TOEZICHT Volgens de normering van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is RWS kredietwaardig. Deze toets heeft plaatsgevonden aan de hand van een positieve kasstroomprognose waarbij het WSW rekening houdt met een aflossingsfictie van 2% van de leningenportefeuille. Vanaf 1 januari 2008 heeft het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) een nieuwe beoordelingsmethodiek. Op basis van de ingediende Verantwoordingsinformatie over het verslagjaar 2009 heeft het CFV geconcludeerd dat het vermogen per balansdatum 31 december 2009 groter is dan voor RWS vastgesteld risicobedrag plus vermogensbeklemming, hetgeen tot het oordeel “voldoende solvabiliteit” heeft geleid. Voor een toelichting en specificatie van het solvabiliteitsoordeel 2010 wordt verwezen naar de website www.cfv.nl (RWS is L1901) Op basis van de prognosegegevens 2010 t/m 2014 heeft het CFV geconcludeerd dat de voorgenomen activiteiten passend zijn bij de financië le mogelijkheden van RWS, wat heeft geresulteerd tot een A‐oordeel (continuı̈ teitsoordeel).
STURING EN CONTROL - IN CONTROL STATEMENT RWS heeft in 2009 via self-assessment de mate van „in control zijn‟ geanalyseerd op de verschillende onderdelen van het in control statement. Hierbij te noemen: governance, portfolio, financiering, woonruimteverdeling, beheer, verkoop, juridisch, HRM, fiscaal, inkoop, informatievoorziening en compliance. Bij een optimale score voor de opzet en bestaan van beheersmaatregelen ten aanzien van de risico‟s wordt RWS „in control‟ worden verklaard. In 2010 is volop aandacht besteed om de aandachtspunten vanuit het „in control‟ statement te verbeteren. De implementatie van Empire in 2011 draagt enorm aan bij. Hierbij wordt o.a. gekeken naar het verbeteren van de primaire werkprocessen, het vastleggen van procedures en werkinstructies. In 2011 zal opnieuw een analyse plaatsvinden op de verschillende onderwerpen.
RISICOKAART RWS Voor de RWS-risicokaart zijn met ingang van 2006 ruim 400 risico‟s geı̈ nventariseerd, hiervan hebben (slechts) 34 risico‟s een externe oorzaak, de overige risico‟s hebben een interne oorzaak. De RWS risicokaart wordt jaarlijks geactualiseerd. De externe risico‟s worden voornamelijk veroorzaakt door markt-, maatschappelijke- en politieke risico‟s. De interne risico‟s hebben betrekking op operationele (kern)taken, personeel, fiscaliteiten en structuur & cultuur. Voor alle risico‟s zijn
de “Kans”,“Impact”,“Timing” en “Beı̈ nvloedbaarheid” bepaald. Vervolgens gaat bij de risico-analyse onze eerste aandacht uit naar de risico‟s met de grootste “Kans” (zeer waarschijnlijk), de meeste “Impact” (aanzienlijk) en op “Korte termijn” (< 1 jaar) te voorzien. Voor deze risico‟s zijn door het management beheersmaatregelen benoemd, de risicokaart met analyses en beheersmaatregelen wordt jaarlijks aangeboden aan de Raad van Commissarissen. De RWS-risicokaart wordt jaarlijks aangevoerd door de post “Onvoldoende monitoring op veranderingen in landelijke politiek”. Vanaf 2007 is de corporatiesector geconfronteerd met politieke besluitvorming die heeft geleid tot grote financië le impact en onzekerheden op korte, middellange en lange termijn, zoals: Inflatievolgend huurbeleid (bron CPI) vanaf 2007; nadelig lange termijn-effect over restant- exploitatieduur van het RWS-woningbezit Invoering Vogelaarheffing 2008 (en verder?): RWS heeft tegen de Vogelaarheffingen over de jaren 2008, 2009 en 2010 algemeen en principieel bezwaar aangetekend, bovendien heeft RWS een beroep gedaan op de kwijtscheldingscriteria. De rechtbank in Utrecht heeft op 26 november 2010 de heffingsbesluiten over 2008 en 2009 vernietigd, deze heeft RWS als vordering opgenomen in de jaarrekening 2010. Partië le vennootschapsbelasting voor woningcorporaties; VSO-1 (looptijd 5 jaar, toegepast in 2006 en 2007, daarna door overheid eenzijdig opgezegd) Integrale vennootschapsbelasting voor corporaties m.i.v. 1 januari 2008; VSO-2 EU-beschikking december 2009; discussies en onduidelijkheden over staatsteun en toewijzigingscriteria sociaal woningbezit, nationale wetgeving per 1 januari 2011, daarna onduidelijkheden m.b.t. marktfalen woningmarkt en (her)financiering met en zonder borging (staatsteun). Diverse uitwerkingen en best practises nodig in 2011. Crisismaatregelen demissionair kabinet met als doel: bevordering woningmarkt, economische impulsen bouwsector, tijdelijke fiscale maatregelen (BTW-verlaging onder voorwaarden), stimulering verkoop bestaand bezit corporaties Kabinetsformatie 2010; onduidelijkheden m.b.t. financieel, fiscaal en volkshuisvestelijk beleid De voorgestelde beheersmaatregelen (lobbyactiviteiten) zijn dus helaas ontoereikend, dit risico en genoemde voorbeelden zijn ook niet direct beı̈ nvloedbaar.
Conjuncturele ontwikkeling: “Economische achteruitgang/neergang” Door de wereldwijde crisis is de kans op dit risico toegenomen, de impact blijft behoorlijk en de timing (voorlopig) kort tot naar verwachting middellang (< 5 jaar). Conjuncturele economische achteruitgang heeft bedreigingen maar ook kansen. Voor duurdere huur- en koopwoningen zijn afzetrisico‟s ontstaan, de woningmarkt zit op slot. Bij reeds ontwikkelde nieuwbouw- en onderhoudsprojecten worden echter ook forse aanbestedingsresultaten gerealiseerd. Een Strategisch Voorraadbeleid is opgesteld voor de lange(re) termijn, voor zover mogelijk de restant levensduur van het vastgoed, economische ontwikkelingen zijn met name van invloed op de middellange termijn. Tijdelijk crisismaatregelen kunnen van invloed zijn op de haalbaarheid, financierbaarheid en uitvoerbaarheid van een project, zowel bevorderend als belemmerend. Door tegengestelde belangen en effecten van de economische recessie worden corporaties uitgedaagd tot “anti-cyclische” maatregelen en investeringen in het belang van de werkgelegenheid en woningmarkt. Deze maatschappelijke belangen kunnen conflicteren met het beleid en/of de financië le continuı̈ teit van de corporatie. Een spagaat tussen “Mission & Money” vraagt bestuurlijke daadkracht. Zolang de financië le continuı̈ teit van een corporatie (RWS) niet in gevaar komt bieden “anti-cyclische” maatregelen en investeringen in crisistijd voldoende uitdaging om een recessie weerstand te bieden. Zo is de koop-garantformule zeker in deze tijd een succesvol instrument voor starters op de woningmarkt, een veilige afzettool voor RWS Marsaki B.V. en een flexibele mogelijkheid voor vastgoedverjonging van de corporatie (op termijn, bij terugkoop). Omdat de kortingen van koopgarantwoningen volgens nieuwe RJ-voorschriften als waardecorrectie (verlies) moet worden verantwoord heeft RWS besloten de toepassing van koopgarantformule met ingang van 2010 te beperken.
Samenvatting en conclusie RWS-risicokaart 2010 De Risicokaart van RWS geeft een goed en overzichtelijk beeld van alle mogelijke risico‟s, de kans (verwachting) dat een risico zich voor kan doen, de (im)materië le impact en “timing”. De Risicokaart is bedoeld voor het managementteam ter ondersteuning bij de inventarisatie van risico‟s en het nemen van beheersingsmaatregelen. Omdat risico‟s kunnen wijzigen is een periodieke actualisatie van de Risicokaart noodzakelijk en gewenst, de beheersmaatregelen worden in het SVB-beleid en Jaarplan verwerkt. Deze rapportage wordt door het Managementteam aangeboden aan de Raad van Commissarissen. Na bespreking en vaststelling wordt deze rapportage verstrekt aan de Medewerker Planning & Control, Deloitte-accountants en de Ondernemingsraad.
INKOOPSCAN Deloitte bv heeft een onderzoek verricht genaamd de inkoopscan. Deze inkoopscan dient als leidraad voor het gevoerde beleid met betrekking tot de inkoopprocessen. Het betreft een analyse van alle door de organisatie ontvangen inkoopfacturen over 2009. In 2010 is voor de implementatie van Empire verder aandacht worden geschonken aan het realiseren van een tijdsbesparing door de inkoopprocedure effectiever te sturen en waar mogelijk de facturenstroom te reduceren.
ACCOUNTANTSCONTROLE EN MULTIDISCIPLINAIRE DIENSTVERLENING Na een aanbestedingstraject is de opdracht voor accountantscontrole over de periode 2007 t/m 2010 verleend aan Deloitte. Naast de voorgeschreven accountantscontrole is ook een multidisciplinaire inzet opgenomen ten behoeve van de accountantscontrole. Er wordt in dit verband gericht aandacht besteed aan fiscaliteiten, (VSO en VPB), een EDP-audit en een analyse fraudebestendigheid (fraudebewustzijn, fraudegevoeligheid en fraudebeheersing).
4.2 JAARRESULTAAT JAARRESULTAAT SAMENVATTING JAARRESULTAAT Het jaarresultaat 2010 vóór belastingen bedraagt € 3.794.000 negatief (2009 € 757.000 positief). In het volgende overzicht zijn de baten, lasten en resultaten samengevat (bedragen x € 1.000,-). Jaarrekening 2010
Begroting 2010
Jaarrekening 2009
33.483
32.847
31.697
-30.483
-26.874
-26.277
-5.972
-5.935
-5.367
-821
0
703
Buitengewone baten
0
0
0
Buitengewone lasten
0
0
0
-3.794
38
757
Bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten Rente (per saldo) Waardeverandering FVA en effecten
Jaarresultaat vóór belastingen
Het jaarresultaat vóór belastingen 2010 is € 3,8 miljoen nadelig(er) dan geraamd. Dit verlies is volledig veroorzaakt door genoemde RJ- en waarderingsmutaties in materiële en financiële vaste activa. De ‘normale’ bedrijfsopbrengsten minus bedrijfslasten en rentelasten waren € 438.000 gunstiger dan geraamd. Samengevat is de analyse van het jaarresultaat vóór belastingen over 2010 als volgt: Tabel Jaarresultaat vóór belastingen 2010 (jaarrekening versus begroting) (bedragen x € 1.000) Meer bedrijfsopbrengsten
636
Meer bedrijfslasten: Waardeveranderingen Materiële Vaste Activa (RJ-voorziening koopgarant)
1.542
Verplichte voorzieningen o.b.v. CAO (RJ-voorschrift)
-390
Kosten leefbaarheid 2008-2010 (o.a. afrekeningen met gemeente Goes)
-522
Tabel Jaarresultaat vóór belastingen 2010 (jaarrekening versus begroting) (bedragen x € 1.000) SVB maatregelen tlv onderhoud (i.p.v. activeringen)
o.b.v. fiscale optimalisatie
Diverse overige bedrijfslasten (per saldo)
-994 -161
Totaal meer bedrijfslasten
-3.609
Bedrijfsresultaat
-2.973
Per saldo meer rentelasten Waardeveranderingen Financ.Vaste Activa, per saldo afwaardering deelnemingen Jaarresultaat voor belastingen
-37 -821 -3.832
4.3 WAARDERING BEZIT WAARDERING BEZIT RICHTLIJN 645 De nieuwe richtlijn voor de jaarverslaggeving voor toegelaten instellingen (RJ 645), biedt met ingang van 1 januari 2004 de keuze tussen waardering op historische kostprijs en de waardering op actuele waarde. Voor de actuele waarde heeft de RJ aansluiting gezocht bij de waardering van vastgoed door commerciële marktpartijen: de reële waarde. Voor huurwoningen is dit de bedrijfswaarde, voor te verkopen woningen is dit de marktwaarde (de prijs die marktpartijen bereid zijn te betalen). Waardering tegen bedrijfswaarde moet meer inzicht geven in de werkelijke financiële positie van woningcorporaties. De verwachting is dat de geleverde (financiële) prestaties van woningcorporaties beter te vergelijken zijn bij waardering tegen bedrijfswaarde. Het is echter de vraag of deze verwachting juist is, immers de uitkomst van de bedrijfswaarde is afhankelijk van deels subjectieve schattingen van toekomstige uitgaven en ontvangsten. De parameters voor huurstijging, inflatie, disconteringsvoet (rente) beïnvloeden de uitkomsten van de bedrijfswaarden sterk.
WAARDERING VAN HET BEZIT RWS ALGEMEEN De RWS waardeert het woningbezit evenals voorgaande jaren op historische kostprijs waarop jaarlijks annuïtair wordt afgeschreven. Op de waarde van de grond wordt niet afgeschreven. Een overgang naar waardering op actuele waarde (RJ645) was oorspronkelijk gepland voor het verslagjaar 2007. Na overleg met onze accountant is besloten hier vanaf te zien omdat deze waarderingsmethodiek in praktijk helaas kan leiden tot misverstanden, interpretatiediscussies en analyseproblemen. Bovendien wijken de gerealiseerde jaarresultaten veelal sterk af van de geprognosticeerde resultaten omdat alle waarderingsmutaties via de winst- en verliesrekening verantwoord, toegelicht en geanalyseerd moeten worden. De RWS heeft ervoor gekozen om de waardering op historische kostprijs voort te zetten, de minimumwaarderingsregel wordt op PMC-clusterniveau (per gemeente) toegepast.
BOEKWAARDE Deze methode betreft de waardering tegen historische kostprijs onder aftrek van de afschrijvingen welke zijn berekend volgens het annuïtaire systeem op basis van de verwachte levensduur. Op de grondkosten wordt niet afgeschreven.
BEDRIJFSWAARDE De bedrijfswaarde wordt per PMC berekend op basis van een Strategisch Voorraadbeleid en -beheer. De bedrijfswaarde is een netto contante waarde berekening van alle toekomstige kasstromen (inkomsten en uitgaven) en geeft de toekomstige verdiencapaciteit van het woningbezit weer. In de jaarrekening onder toelichting enkelvoudige balans wordt de bedrijfswaarde uitgebreid weergegeven en geanalyseerd.
LEEGWAARDE Dit betreft de waarde welke door het Kadaster, de NVM en diverse bureaus die modelmatig taxeren ondersteunen, worden verstrekt met betrekking tot de vrije verkoopwaarde (de waarde vrij van huur en zakelijke lasten) van woningen.
MARKTWAARDE IN VERHUURDE STAAT / KAPITAALSWAARDE Dit is de netto open marktwaarde (NOM). De prijs die een derde maximaal bereid is voor het vastgoed te betalen in verhuurde staat vanuit het perspectief van de verkoper (exclusief bijkomende kosten). De bruto open marktwaarde is de NOM inclusief bijkomende kosten (k.k.)
WOZ WAARDE Is de grondslag voor belastingheffing van de overheid. Eigenlijk de door de gemeente getaxeerde waarde in het economisch verkeer in het kader van de Wet Onroerende Zaken.
In onderstaand schema staan voor 2010 de diverse waarden per gemeente en per vhe vermeld: Boekwaarde Bedrijfswaarde Marktwaarde WOZ-waarde Leegwaarde gemeente Goes Per VHE Goes gemeente Kapelle Per VHE Kapelle gemeente NoordBeveland Per VHE N-B Totaal
144.798.920
207.864.404
454.373.830
752.874.000
669.476.000
27.787
39.890
87.195
144.478
128.474
27.963.022
44.871.230
76.468.097
129.678.000
119.526.000
36.269
58.199
99.180
168.194
155.027
22.247.849
29.219.489
44.698.858
65.732.000
62.888.200
46.739
61.386
93.905
138.092
132.118
195.009.791
281.955.125
575.540.785
948.284.000
851.890.200
4.4 MATCHING MATCHING MATCHING RWS De woningcorporaties in Nederland staan voor enorme opgaven op het gebied van herstructurering van na-oorlogse wijken, studentenhuisvesting en de bouw van heel veel nieuwe (huur)woningen. Woningcorporaties in met name de grote steden komen geld en vermogen tekort om deze opgaven zelf te kunnen financieren. Het kabinet en de Tweede Kamer rekenen daarbij op projectsteun van rijke of vermogende corporaties. Sinds 2005 participeert RWS in een aantal landelijk matchingstrajecten, ultimo 2010 zijn deze deelnemingen als volgt gewaardeerd: deelname aan het Wooninvesteringsfonds voor een bedrag van € 1.145.000, deelname aan de CV Cité voor een bedrag van € 5 miljoen met hoofdsomgarantie (project studentenhuisvesting Stadswonen te Rotterdam) in samenwerking met enkele Zeeuwse collega-corporaties; deelname aan de samenwerkingsovereenkomst Centrada, garantiestelling door de RWS voor de realisatie van in aanvang maximaal 1.000 nieuwe sociale huurwoningen in Lelystad (RWS 1/5 deel is maximaal 200 woningen)
VOORWAARDEN Hiermee heeft de RWS in ruime mate invulling gegeven aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen de corporatiesector. De RWS stelt als voorwaarde dat matching niet ten koste mag gaan van de realisatie van onze eigen lokale en regionale opgaven. De uitvoering van ons strategisch voorraadbeleid en onze planning voor nieuwbouw en herstructurering heeft onze eerste prioriteit. Voor de deelname aan de samenwerkingsovereenkomst Centrada heeft de RWS ten aanzien van de ontwikkelingen met de integrale vennootschapsbelasting en de projectsteun voor de krachtwijken van minister Vogelaar, een voorbehoud gemaakt. Met de huidige drie matchingspartners van Centrada is inmiddels overeengekomen dat de matchingsbijdrage zal worden beperkt tot in totaal 197 woningen, RWS heeft voor haar aandeel hiervoor in 2009 een voorziening gevormd van € 2.070.000,RWS heeft gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen de Vogelaarheffing, tevens is een verzoek voor kwijtschelding ingediend.
VERBINDINGEN EN DEELNEMINGEN, RISICOANALYSE Verbindingen en deelnemingen zijn tekstueel en cijfermatig toegelicht bij de posten van verantwoording. Bij het overzicht ‘Deelnemingen en verbindingen RWS’ zijn deze zaken samengevat met vermelding van naam, omschrijving, bedrag per 31 december 2010, doel, verantwoording en toelichting. Het risicoprofiel van deze posten is van laag (hoofdsomgarantie) tot hoog (gestort aandelenkapitaal en achtergestelde lening). Over de leningen u/g wordt jaarlijks rente ontvangen. De nevenstructuur van RWS is ontstaan door de toepassing van (fiscale) wet- en regelgeving, we hebben geen woningbezit in een aparte entiteit. Bedrag € 31-12-2010 Doel
Naam
Omschrijving
R.O.M. Marsaki BV
Opgebouwd eigen vermogen RWS
R.O.M. Marsaki BV
Achtergestelde lening
855.000 Projectontwikkeling
R.O.M. Marsaki BV
Cashflowverklaring per aandeelhouder
1.250.000 Projectontwikkeling
2.764.000 Projectontwikkeling
Verantwoord als
Toelichting
Deelneming
Dividendbeleid is door aandeelhouders vastgesteld + opwaardering netto vermogenswaarde
Lening u/g > 1 jaar
Rentevergoeding Euribor + 5 punten
Off balance
Garantiestelling voor rek.crt. Fortis Bank
Bedrag € 31-12-2010 Doel
Verantwoord als
Naam
Omschrijving
CV Cité
Deelneming als stille vennoot
5.000.000 Matching landelijk
Deelneming
Looptijd 10 jaar, 2005-2015, hoofdsomgarantie Stadswonen, geen rentevergoeding
Vereniging Newtrada
Garantie sociale woningbouw te Lelystad
2.070.000 Matching landelijk
Voorziening
Realisatie deel RWS max. 50 vhe, vergoeding rentelast over onrendabel deel van investering
Wooninvesteringsfonds
Certificaten
1.145.000 Matching landelijk
Lening u/g > 1 jaar
Rente 4,5%, bijschrijving in certificaten
RWS Participaties BV
Gestort aandelen kapitaal
0
Deelnemingen
Mutatie i.v.m. afwaardering GEM Goese Schans CV € 18.000
RWS Participaties BV
Lening voor kapitaaldeelneming in GEM Goese Schans CV
1.922.000
Lening u/g > 1 jaar
Rentevergoeding lening 4,5% ; Kapitaalstorting RWS Participaties BV in GEM Goese Schans CV € 2.880.000 + rentebijschrijving op deelneming + dotatie voorziening
RWS Goese Schans BV
Gestort aandelen kapitaal
RWS Dienstverlening BV
Gestort aandelen kapitaal
15.000 Commerciële activiteiten a.g.v. VSO-I
Deelnemingen
Afwaardering € 3.000 als gevolg van een negatief resultaat op WKO installatie Zevenbladhof
Grondexploitatiemaatschappij Goese Schans Beheer BV
Gestort aandelen kapitaal
85.000 Commerciële activiteiten a.g.v. VSO-I
Deelnemingen
Afwaardering € 35.000 als gevolg van een negatief resultaat van de deelneming van de GEM Goese Schans Beheer BV
0 Opstal realisatie (afname)
Toelichting
Deelnemingen
Naam
Omschrijving
St. Woonwagenbeheer
Garantie exploitatie-tekort door wcp’s Zeeland
HSHB
Bestuurlijke verbinding
Bedrag € 31-12-2010 Doel p.m. BBSH
0 Vervangende nieuwbouw Erasmusflat
Verantwoord als
Toelichting
Off balance
Consolidatie jaarrekening
GROEPSVERHOUDINGEN De woningcorporaties: Castria Wonen in Halsteren, L’escaut woonservice in Vlissingen, RWS partner in wonen in Goes, Stichting Woonburg in Koudekerke, Clavis in Terneuzen, Zeeuwland in Zierikzee participeren samen voor een gelijk deel in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Marsaki B.V. Deze Regionale Ontwikkelingsmaatschappij heeft per balansdatum een 100% deelneming in: Marsaki Vlissingen.com B.V., Marsaki Tholen.com B.V., Marsaki RWS.com B.V., Marsaki Woonburg.com B.V., Marsaki Clavis.com B.V., Zeeuwland.com B.V., Marsaki Regio B.V. De aandelen die de corporaties in de ROM Marsaki groep hebben zijn geletterd. Dit houdt concreet in dat de dividenduitkeringen van de gerelateerde werkmaatschappijen toekomen aan de desbetreffende corporatie. Met ingang van 22 mei 2003, bij de oprichting van Marsaki, vormen ROM Marsaki B.V. en de genoemde com B.V.’s een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting. In 2004 is Woonburg (voorheen WSW) en in 2005 zijn Clavis en Zeeuwland tot Marsaki toegetreden. De activiteiten van Marsaki zijn als volgt: het op bedrijfseconomische basis realiseren van een integrale kwalitatieve aanpak van huisvestingsprojecten in stad en dorp en alle zaken in het causale verband daarmee. De organisatie zet zich er bovendien voor in zoveel mogelijk waarde op projectgebied te realiseren om de maatschappelijke opgave van de deelnemers kwalitatief en kwantitatief te waarborgen.
4.5 TREASURY TREASURY TREASURY STATUUT, -JAARPLAN EN -PROCEDURE In 2010 is het bestaande treasury statuut voortschrijdend geactualiseerd en getoetst aan de Governancecode. Het RWS-treasury statuut is een bestuursbesluit en een gedragscode als het gaat om financierings- en beleggingsbeslissingen, alsmede voor beslissingen voor de inzet van derivaten. In het statuut is het volgende vastgelegd: De hoofdlijnen van het financierings- en beleggingsbeleid; de bevoegdheden en verantwoordelijkheden ten aanzien van de uitvoering van dit beleid; de informatievoorziening. De belangrijkste doelstelling van treasury is een blijvende toegang tot de kapitaalmarkt, het beheersen van renterisico’s en het realiseren van zo laag mogelijke financieringskosten. De RWS heeft hiervoor een treasurycommissie gevormd, bestaande uit de directeur-bestuurder, de sectormanager Bedrijfsvoering, medewerker Planning & Control, Treasury en een externe treasurydeskundige. Een Treasury jaarplan is sinds 2005 een vast onderdeel van de begroting. Tevens is de treasuryprocedure, informatievoorziening en interne controle vastgelegd in een handboek.
RENTERISICOSPREIDING De spreiding van renterisico’s bedraagt volgens het RWS-treasury statuut maximaal 15% per jaar (WSW-norm). De renterisico’s worden berekend op basis van de leningenportefeuille en de kasstroomprognoses. De kasstroomprognoses worden voor de eerste drie jaar op maandniveau uitgewerkt, vervolgens op kalenderjaar. Hierbij wordt rekening gehouden met de volgende componenten: ontvangsten en uitgaven uit (des-) investeringen; ontvangsten en uitgaven uit exploitatie; mutaties uit financiële activiteiten (korte- en langlopende verplichtingen); de contractuele renteconversies vanuit de leningenportefeuille; de renteconversies van roll-over-leningen; de omvang van de leningenportefeuille. In 2010 hebben we al diverse maatregelen genomen om het renterisico te beperken. Voor de jaren 2011 - 2012 zijn langlopende leningen afgesloten voor een bedrag van € 29.000.000 Met behulp van deze maatregelen valt het renterisico binnen de norm van 15%. Het renterisico wordt voornamelijk gevormd door de planning van nieuwbouwprojecten en verval van de huidige leningen.
STUREN OP KASSTROMEN RWS stuurt ook op kasstromen. Dit is mede veroorzaakt door de nieuwe borgingsmethodiek van het WSW. Het WSW bepaalt aan de hand van de kasstromen (betalingscapaciteit) het faciliteringsvolume voor de corporaties. Het faciliteringsvolume is het maximale bedrag aan externe financiering waarvoor het WSW van tevoren aangeeft dat ze borg gaat staan. Dit volume wordt bepaald op basis van de prognosecijfers die de deelnemer (corporatie) jaarlijks per 1 februari aanlevert via CorpoData, in de vorm van een kasstroomoverzicht.
4.6 MEERJARENPROGNOSES MEERJAREN PROGNOSES De financiële continuïteit van de RWS kan met name worden beoordeeld aan de hand van de meerjarenprognoses. De uitgangspunten van de meerjarenprognoses zijn gelijk aan die van de bedrijfswaardeberekeningen. De samenvatting van de meerjarenprognose 2012 – 2017 (bedragen x € 1.000,-) voor belastingen ziet er als volgt uit: 2012
2013
2014
2015
2016
2017
721
2.600
1.513
3.566
1.841
2.452
57.968
60.568
62.081
65.647
67.487
69.939
Materiële vast activa
264.668
272.026
279.739
279.857
278.110
273.020
Leningen
189.599
194.237
200.181
196.464
192.586
184.548
Solvabiliteit
20,66%
21,03%
20,99%
22,19%
22,94%
24,2%
Gemiddelde rentelast leningen o/g
4,18%
4,18%
4,22%
4,26%
4,31%
4,33%
Jaarresultaat Eigen vermogen
De meerjarenprognose volgens de jaarrekening 2010 wordt in samenvatting/kengetallen samengevat tot en met 2017.Voor de bewaking van de financiële continuïteit zijn de meerjarenprognoses voor intern gebruik doorgerekend tot het jaar 2025. De resultaten zijn bepaald zonder uitvoering van de minimumwaarderingsregel. Dit vanwege de vernieuwde clustering van geografische wijken naar gemeenten zoals in de jaarrekening 2009 voor het eerst gebruikt. Het is met deze nieuwe clustering aannemelijk dat afboeking vanwege huidige bedrijfswaarde en boekwaarde niet nodig is. De meerjarenprognose zoals gepubliceerd in het jaarverslag is bepaald op basis van een standaard scenario. De standaard is opgesteld aan de hand van de begroting 2011 en waar nodig een bijstelling in combinatie met een actualisatie verantwoord in de jaarrekening 2010. Voor de bewaking van de financiële continuïteit en het maken van strategische beslissingen zijn verschillende scenario berekeningen gemaakt. De scenario’s zijn als volgt: Basisscenario (gepubliceerd in het jaarverslag 2010) Scenario met “de projecten op hold” toch in ontwikkeling Scenario met kabinetsvoornemen om miv 2014 heffing op te leggen voor de huurtoeslag Scenario 2 en 3 samengevoegd Scenario met investering asbestproblematiek Het jaarresultaat wordt de afgelopen jaren wordt voornamelijk beïnvloed door externe factoren en verslagleggingrichtlijnen en in mindere mate vanwege het operationele resultaat. Dit maakt het prognosticeren van het jaarresultaat extra lastig. Het jaarresultaat meerjaren, zonder de niet te beïnvloeden en onzekere externe factoren, zal voor het basisscenario uitkomen op een kleine winst. Het jaarresultaat en de balanswaardering zijn van invloed op het eigen vermogen. Op basis van de meerjarenprognoses zal het eigen vermogen de komende jaren licht stijgen vanwege het realiseren van een kleine winst. RWS heeft de verwachting dat met de vernieuwde clustering de komende jaren geen sprake zal zijn van het afboeken de zogenaamde “onrendabele toppen”. Het solvabiliteitspercentage bevindt zich de komende jaren rond de RWS norm van 20%, terwijl een percentage boven 10% binnen de woningcorporatiebranche (nogsteeds) als solvabel wordt gezien. Aan de hand van de scenario berekeningen kunnen we concluderen, indien gerealiseerd, dat de kasstromen, het
jaarresultaat, het eigen vermogen en de solvabiliteit onder druk komen te staan. Om het beleid en de strategie voor de komende jaren te bepalen zal in 2011 met de uitkomsten van deze scenario’s rekening worden gehouden.
GEMEENTEGARANTIES In 2007 heeft RWS besloten vanwege voorwaarden van de gemeente Goes om geen gebruik meer te maken van gemeentegaranties. In 2008 zijn achtervangposities voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aangevraagd en toegezegd voor alle gemeenten in het werkgebied.
CONTROL EN RISICOMANAGEMENT RWS beschikt over een planning-controlcyclus. Naast een financiële cyclus omvat deze ook een niet-financiële cyclus. Tussen de Raad van Commissarissen en de directeur bestuurder worden jaarlijks prestatieafspraken gemaakt over de te bereiken doelen, de activiteiten en de te stellen prioriteiten. Deze afspraken zijn helder, zichtbaar en meetbaar gemaakt en worden jaarlijks geëvalueerd. Het sturen op het realiseren van deze afspraken gebeurt binnen een beoordelings- en beloningsmethodiek (plannings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken) vanuit de directeur-bestuurder naar de sectormanagers, de teammanagers en alle medewerkers. Per functie worden maximaal drie resultaatafspraken gemaakt en drie afspraken over competentieontwikkeling. In 2008 heeft een wijziging plaatsgevonden in de inrichting en methodiek van de managementrapportages. Tevens is de kwartaalrapportage vervangen voor een 4-maandelijkse managementrapportage. In deze managementrapportages wordt op basis van een nieuwe indeling gerapporteerd per afdeling volgens de richtlijn van de Balanced Scorecard over de realisatie van het jaarplan uit het ondernemingsplan 2006-2010 en de realisatie van de begroting. Het grote verschil met de kwartaalrapportage is het feit dat zowel de financiele als niet-financiele kritische succesfactoren ‘smart’ zijn gemaakt. Hierbij wordt per onderdeel beknopt de realisatie, verwachting en mogelijke acties verantwoord. Met behulp van grafische elementen is in één oogopslag de ontwikkeling af te lezen. In 2010 is tevens gestart met de ontwikkeling van een nieuw Toetsingskader voor managementteam en Raad van Commissarissen. Hiervoor heeft RWS een nieuw “Model informatievoorziening en activiteiten” ontwikkeld waarin toezichtrollen, aandachtsvelden, doelomschrijving en rapportagefrequentie zijn gedefinieerd op basis van de Plan-Do-Check-Act cyclus. Het nieuwe toetsingskader zal in 2011 worden geaccordeerd en toegepast. Daarnaast is er specifieke aandacht voor treasury, via een treasurystatuut en -commissie, -procedure, -jaarplan, jaarverslag en meerjarige kasstroomprognoses. Het centraal beheersinstrument voor het vastgoed in eigendom en in ontwikkeling is het strategisch voorraadbeheer op basis van de restant levensduur van 317 PMC’s. De belangrijkste SVB strategieën zijn: doorexploiteren met of zonder verbetermaatregelen; sloop; (vervangende) nieuwbouw; verloop; samenvoeging. De SVB-maatregelen worden jaarlijks geactualiseerd en opgenomen in de meerjaren (onderhouds)begroting, vastgesteld door het bestuur en goedkeuring door de Raad van Commissarissen. Bij risicodragende nieuwbouw-, sloop- en renovatieprojecten worden financiële en volkshuisvestelijke aspecten betrokken. Ook worden voorlopige en definitieve ontwerpen in een bestuursbesluit vastgelegd.
MAXIMAAL INVESTERINGSNIVEAU De getoetste stichtingskosten van nieuwe woningen mogen niet hoger zijn dan de marktwaarde bij verkoop. Daarnaast wordt het huurprijsniveau per doelgroep bepaald op basis van criteria voor huurtoeslag, de bedrijfswaarde en de daarmee samenhangende onrendabele toppen. Investeringsbeslissingen worden conform de statuten ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Commissarissen. De risicokaart wordt jaarlijks voortschrijdend aangevuld en verbeterd met informatie over de impact, timing, beïnvloedbaarheid van de risico’s en de maatregelen tegen deze risico’s. Tot slot onderschrijft de RWS de AedesCode en past deze toe.
FISCALE POSITIE Per 1 januari 2008 geldt voor toegelaten instellingen een integrale belastingplicht op grond van artikel 2, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting (VPB). Voor verder toelichting zie de geconsolideerde grondslagen voor bepaling van het resultaat in de jaarrekening.
4.7 ACCOUNTANT ACCOUNTANT ACCOUNTANTSVERKLARING Hieronder vindt u de accountantsverklaring, u kunt deze als pdf bestand downloaden.
05 RAAD VAN COMMISARISSEN 5.1 VERSLAG VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN ALGEMEEN De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het bestuur en op de algemene gang van zaken in de woningcorporatie en de met haar verbonden ondernemingen en staat tevens het bestuur met raad ter zijde. De Raad van Commissarissen houdt onder andere toezicht op: realisatie van de doelstellingen van de corporatie; realisering van de volkshuisvestelijke opgaven; strategie en de risico‟s verbonden aan de activiteiten van de corporatie; opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen; kwaliteitsbeleid; kwaliteit van de maatschappelijke verantwoording; financieel verslaggevingsproces; naleving van toepasselijke wet- en regelgeving. Dit toezicht strekt zich tevens uit tot de met de corporatie verbonden ondernemingen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen zijn in Hoofdstuk VI van de statuten van Regionale Woningbouwvereniging Samenwerking omschreven. Een en ander is verder uitgewerkt in het reglement voor de Raad van Commissarissen d.d. 19 augustus 2008, dat op de website is geplaatst. In dit jaarverslag legt de Raad van Commissarissen, als onderdeel van een maatschappelijk ondernemende organisatie, publiekelijk verantwoording af over de wijze waarop zij invulling heeft gegeven aan de uitvoering van haar taken en bevoegdheden in het afgelopen jaar. Als toezichtkader voor het uitoefenen van haar taken hanteert de Raad van Commissarissen: het BBSH, het RWS ondernemingsplan 2006 - 2010, het jaarplan 2010, de begroting 2010, afspraken met externe belanghebbenden. Dit toezichtkader is door de Raad van Commissarissen in 2010 gebruikt bij het nemen van beslissingen, het beoordelen van bestuursvoorstellen en de bewaking van de realisatie van de corporatiedoelstellingen.
TAAK EN WERKWIJZE Om de toezichthoudende taak goed te kunnen vervullen heeft de Raad van Commissarissen zich regelmatig mondeling dan wel schriftelijk door het bestuur laten informeren inzake de financiële resultaten in relatie tot de beoogde doelen, relevante externe ontwikkelingen en de wensen en behoeften van belanghebbenden. De Raad van Commissarissen heeft in het afgelopen boekjaar het volgende ondernomen om zich op de hoogte te houden van wat er speelt in het speelveld van RWS: overleg met bestuur overleg met externe accountant overleg met huurdersorganisatie overleg met Ondernemingsraad volgen van verschillende seminars en workshops over het bijhouden van voor de onderneming relevante literatuur De Raad van Commissarissen is in het afgelopen jaar tien maal in reguliere vergadering bijeen geweest. Doordat de directeur/bestuurder door familieomstandigheden tijdelijk zijn werkzaamheden heeft moeten neerleggen en er in die periode een interim directeur/bestuurder werkzaam is geweest, is de raad daarbuiten een aantal keren in vergadering bijeen geweest.
Daarnaast heeft de raad in een bijeenkomst het eigen functioneren van de Raad van Commissarissen besproken evenals dat van de individuele leden. Ook het functioneren van het bestuur is besproken. In deze besloten vergadering buiten aanwezigheid van het bestuur heeft de Raad van Commissarissen zijn eigen inrichting en functioneren als collectief en de bijdrage van de afzonderlijke leden beoordeeld. De Raad van Commissarissen heeft hiertoe de visie van het bestuur gevraagd en deze betrokken in de bespreking. Voorafgaand aan de beoordeling heeft de Raad van Commissarissen haar profiel opnieuw beoordeeld. De zelfevaluatie heeft plaatsgevonden op basis van de Governancecode Woningcorporaties Geen van de leden van de Raad van Commissarissen is frequent afwezig geweest bij vergaderingen. Een afvaardiging van de Raad van Commissarissen heeft in december 2010 overleg gehad met een delegatie van de ondernemingsraad. Eveneens in december 2010 heeft de Raad van Commissarissen het jaarlijks overleg met de huurdersorganisatie gevoerd. De Raad van Commissarissen heeft in het afgelopen boekjaar de volgende besluiten genomen: keurt de jaarverslagen 2009 van RWS Participaties BV, RWS Goese Schans BV en RWS Dienstverlening BV goed en stelt deze vast; keurt het jaarverslag 2009 van Regionale Woningbouwvereniging Samenwerking goed en stelt dit vast; stemt in met het treasurystatuut; stelt het directiestatuut vast; stelt de derde managementrapportage 2009 vast; stelt de eerste en de tweede managementrapportage 2010 vast; stelt de aangepaste begroting 2011 vast; besluit de heer Maarten Sas per 1 september 2010 te ontheffen van zijn functie als directeur/bestuurder; besluit de heer Jo Linden per 1 september 2010 tot 1 januari 2011 aan te stellen als directeur/bestuurder; besluit op 16 november 2010 de heer Jo Linden te ontheffen van zijn functie als directeur/bestuurder; besluit op 16 november 2010 de heer Maarten Sas weer aan te stellen als directeur/bestuurder; gaat akkoord met het fasegewijs verkopen van jaarlijks gemiddeld 10 woningen uit de bestaande voorraad met gebruikmaking van de Koopgarantformule; gaat akkoord met een onderzoek naar de toekomst van Marsaki; besluit om de 60% grens van verkochte woningen, waarna met een project gestart mag worden, te verhogen naar 70%, geldend voor alle Marsaki projecten; stelt het jaarplan 2011 vast; keurt de risicokaart goed; stelt de verkoopnotitie vast; Daarnaast heeft de raad in zijn vergaderingen o.a. de volgende onderwerpen behandeld: de meerjaren prognose; de financiële ontwikkelingen en risico’s; het toetsingskader; ontwikkeling van de organisatie; de USP-bewonersscan; het ondernemingsplan; deelnemingen en verbindingen; risicobeheersing; de koopgarantformule; de Goese Schans; het jaarverslag en de jaarrekening; een toekomstvisie op Marsaki; het treasurystatuut; het directiestatuut; fiscaliteiten; het Strategisch Voorraad Beleid; de solvabiliteit; de te verwachten gevolgen van de Europese regelgeving; de begroting en het jaarplan 2011.
ONAFHANKELIJKHEID De Raad van Commissarissen waakt ervoor dat de meerderheid van haar leden onafhankelijk is in de zin van de in de Governancecode Woningcorporaties bepaling III 2.2 aangeduide criteria. In 2006 heeft de Raad van Commissarissen een gedragscode voor alle medewerkers van RWS vastgesteld. Ieder lid van de Raad van Commissarissen heeft de gedragscode ondertekend. De onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Commissarissen is in overeenstemming met bepaling III.2.2 van de
Governancecode Woningcorporaties. In 2010 is geen sprake geweest van transacties met tegenstrijdige belangen waarbij leden van de Raad van Commissarissen en of het bestuur betrokken waren. Tevens vervult geen van de leden van de Raad van Commissarissen of het bestuur een nevenfunctie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de Raad of het bestuur. Een overzicht van de nevenfuncties van de leden van de RvC en het bestuur is opgenomen in bijlage I respectievelijk bijlage II. In 2010 is door de raad geen gebruik gemaakt van de ‘Klokkenluidersregeling’.
DESKUNDIGHEID EN SAMENSTELLING De Raad van Commissarissen bestaat uit vijf leden. In bijlage I is nadere informatie opgenomen over de samenstelling van de Raad van Commissarissen, waaronder de nevenfuncties, samenstelling commissies en het rooster van aftreden. De Raad van Commissarissen werkt met een profielschets, gerelateerd aan zijn omvang, samenstelling en activiteiten, voor de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van de Raad van Commissarissen. De profielschets is in 2010 onderwerp van gesprek geweest tijdens de zelfevaluatie van de raad. In 2008 heeft de Raad van Commissarissen het ‘Reglement voor de Remuneratiecommissie’ vastgesteld. Hierin zijn de taken en bevoegdheden van de remuneratiecommissie omschreven. De remuneratiecommissie is op basis van dit reglement namens de Raad van Commissarissen onder meer belast met het bezoldigingsbeleid en de beoordeling van het bestuur.
WERKGEVERSROL De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor een goed Bestuur, onder meer door benoeming, schorsing, ontslag en jaarlijkse evaluatie van het bestuur. In 2010 is de samenstelling van het bestuur tijdelijk gewijzigd geweest. Door familieomstandigheden is de directeur/bestuurder tijdelijk niet in functie geweest en is de heer Jo Linden tijdelijk als interim directeur/bestuurder ingehuurd. Dit heeft ertoe geleid dat de remuneratiecommissie in 2010 niet in vergadering bijeen geweest. In 2010 zijn het bezoldigingsbeleid en de arbeidsvoorwaarden van het bestuur ongewijzigd gebleven.
AUDITCOMMISSIE In 2008 heeft de Raad van Commissarissen het ‘Reglement voor de Auditcommissie’ vastgesteld, waarin de taken en bevoegdheden van de Auditcommissie zijn omschreven. De Auditcommissie is op basis van dit reglement namens de Raad van Commissarissen onder meer belast met het toezicht op de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, de financiële informatieverschaffing door RWS, de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de externe accountant en de relatie met de externe accountant. Ten behoeve van de uitvoering van haar taken heeft de Auditcommissie in 2010 twee maal vergaderd, waarvan één keer in aanwezigheid van de externe accountant. De belangrijkste onderwerpen die hierin aan de orde kwamen, zijn: de jaarrekening, de bevindingen van de accountant over de interne beheersing, de risicobeheersing. De Auditcommissie heeft haar bevindingen en adviezen omtrent genoemde zaken gerapporteerd aan de Raad van Commissarissen.
VERKLARING De Raad van Commissarissen verklaart naar aanleiding van artikel 40 lid 1 van de statuten, dat hij een onderzoek heeft ingesteld naar de jaarrekening 2010. De Raad heeft met de accountant van gedachten gewisseld over de jaarrekening, de interne berichtgeving, het interne beheersingssysteem 46 en het accountantsverslag. Dit omvat de winst- en verliesrekening, de balans, de daarbij behorende toelichting, inclusief de geconsolideerde jaarrekening 2010 en het volkshuisvestingsverslag over het afgelopen boekjaar. Deloitte Accountants heeft de opdracht gehad om de jaarstukken te beoordelen. De accountantsverklaring is in de jaarrekening opgenomen. De Raad van Commissarissen stemt in met het geschetste beeld van het beleid en de uitkomsten daarvan. De Raad spreekt zijn vertrouwen uit in de continuïteit van de bedrijfsvoering. De Raad is van mening dat met de prestaties van het afgelopen jaar een goede invulling is gegeven aan de beleids- en ondernemingsplannen en de daarin gestelde doelen. De Raad van Commissarissen heeft kennis genomen van de accountantsverklaring en het accountantsrapport, dat door Deloitte Accountants is uitgebracht. De Raad van Commissarissen gaat na kennisname van de overlegde stukken en de door de directeur-bestuurder verstrekte informatie, akkoord met de vastgestelde jaarrekening. Als bewijs hiervoor hebben de leden, volgens artikel 13 van de statuten, de desbetreffende jaarstukken ondertekend. Wij stellen u voor de jaarrekening 2010 goed te keuren, welke goedkeuring overeenkomstig artikel 13 lid 4 van de statuten het bestuur en de Raad van Commissarissen tot decharge zal strekken. De Raad van Commissarissen heeft waardering voor het bereikte resultaat en spreekt zijn erkentelijkheid hiervoor uit tegenover het bestuur en alle medewerkers van RWS partner in wonen.
De Raad van Commissarissen:
Wim van Eijk
Silvia Bal-Roose
Frans te Braake
Guus Mulders
Willem Nijsse
SAMENSTELLING RAAD VAN COMMISSARISSEN Per 31 december 2010 was de Raad van Commissarissen van RWS als volgt samengesteld: naam
leeftijd functie
Wim van Eijk
69
Voorzitter
deskundigheidsgebied Bestuurlijke aangelegenheden
beroep
nevenfuncties Voorzitter RvC Erasmusflat Goes
naam
leeftijd functie
deskundigheidsgebied
beroep
financiën, volkshuisvesting welzijn
nevenfuncties bestuurslid SWM bestuurslid SBH onafhankelijk voorzitter Raad Maatschappelijke Ondersteuning
Silvia Bal-Roose
47
Lid
Financiën en ondernemerschap
Directeur commerciële zaken Rabobank Walcheren/NoordBeveland
Lid RvC Erasmusflat Goes
Frans te Braake
52
Lid
Juridische aangelegenheden en huurderbelangen
Advocaat
Lid RvC Erasmusflat Goes
Guus Mulders
70
Vice-voorzitter Doelgroepen huurderbelangen en leefbaarheid
Lid RvC Erasmusflat Goes, bestuurslid Noodfonds Vluchtelingenwerk Goes
Willem Nijsse
66
Lid
Lid RvC Erasmusflat Goes, lid Raad van Toezicht SRVZ Middelburg, lid Regionale Klachtencommissie
Bouwen, wonen en zorg
Leden van de Raad van Commissarissen kunnen op grond van de statuten voor een periode van vier jaar benoemd worden. Herbenoeming is twee keer mogelijk voor een periode van vier jaar. naam
benoemd per
herbenoemd per
aftredend per
Wim van Eijk
2002
2008
2012*
Silvia Bal-Roose
2007
Frans te Braake
2003
2007
2011*
Guus Mulders
2002
2009
2013
Willem Nijsse
2002
2007
2011*
2011*
Herbenoembaar De Raad van Commissarissen van RWS heeft uit zijn midden een Auditcommissie en een Remuneratiecommissie
*)
ingesteld. Deze commissies waren in 2010 als volgt samengesteld:
commissie
naam
benoemd per
Auditcommissie
Silvia Bal-Roose
2008
Auditcommissie
Frans te Braake
2008
Auditcommissie
Willem Nijsse
2008
Remuneratiecommissie
Wim van Eijk
2008
Remuneratiecommissie
Guus Mulders
2008
06 JAARREKENING 6.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2010 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na resultaatbestemming) (x € 1.000) TOELICHTING
31-12-10
31-12-09
Actief
Vaste activa
Materiële vaste activa
1
Onroerende en roerende zaken in exploitatie
1.1
195.778
182.609
Onroerende en roerende zaken in ontwikkeling
1.2
21.737
15.953
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 1.3
5.136
4.319
Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden
9.480
5.737
232.132
208.618
1.4
Financiële vaste activa
2
Te vorderen BWS-subsidies
2.1
0
20
Leningen u/g > 1 jaar
2.2
2.000
2.000
Deelnemingen
2.3
7.764
7.530
Deelneming GEM Goese Schans Beheer B.V.
2.3.1
85
120
Deelneming GEM Goese Schans C.V.
2.3.2
2.170
3.010
Deelneming Ontwikkelcombinatie Goese Schans VOF
2.3.3
1.030
625
Belastinglatenties
2.4
590
414
Overige financiële vaste activa
2.5
2.180
0
15.819
13.719
226
228
Vlottende activa
Voorraden
3
Voorraad materialen
3.1
TOELICHTING Voorraad opgeleverd
3.2
31-12-10
31-12-09
0
639
226
867
Vorderingen
4
Huurdebiteuren
4.1
585
509
Gemeenten
4.2
3.695
3.524
Overige vorderingen
4.3
3.960
1.584
Overlopende activa
4.4
1.034
405
9.274
6.023
573
2.519
573
2.519
258.024
231.746
31-12-10
31-12-09
65.742
69.675
564
573
Liquide middelen
5
Totaal activa
TOELICHTING Passief
Groepsvermogen
6
Eigen vermogen
6.1
Egalisatierekening
7
Voorzieningen
8
Voorziening pensioenen
8.1
0
0
Voorziening latente belastingverplichtingen
8.2
2.254
119
Voorziening matchingsbijdrage Centrada
8.3
2.070
2.070
Voorziening verkoopverlies koopgarantwoningen
8.4
1.463
350
Voorziening loopbaanontwikkelingstraject
8.5
293
0
TOELICHTING Voorziening jubileumuitkeringen
8.6
31-12-10
31-12-09
97
0
6.176
2.539
Langlopende schulden
9
Leningen kredietinstellingen
9.1
137.352
116.943
Waarborgsommen
9.2
884
861
Terugkoopverplichting verkoop onder voorwaarden
9.3
9.480
5.737
147.716
123.541
Kortlopende schulden
10
Schulden aan krediteinstellingen
10.1
6.432
11.234
Schulden aan gemeenten
10.2
64
158
Schulden aan leveranciers
10.3
2.576
4.404
Belastingen en premies sociale verzekeringen
10.4
610
714
Overige schulden
10.5
24.408
15.820
Overlopende passiva
10.6
3.736
3.088
37.826
35.418
258.024
231.746
6.2 GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2010 GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2010 (X 1.000 EURO) TOELICHTING
2010
2009
Bedrijfsopbrengsten Huren
11
30.564
29.360
Vergoedingen
12
1.231
1.041
Overheidsbijdragen
13
32
147
Verkoop onroerende goederen
14
153
0
Overige bedrijfsopbrengsten
15
2.097
1.786
Som der bedrijfsopbrengsten
34.076
32.334
Bedrijfslasten Afschrijvingen
16
5.970
5.415
Overige waardeveranderingen van (im)materiële activa
17
1.542
-1.907
Salarissen
18
3.398
3.317
Sociale lasten
18
428
400
Pensioenlasten
18
636
612
Lasten onderhoud
19
11.484
10.215
Overige bedrijfslasten
20
7.547
8.741
Som der bedrijfslaten
Bedrijfsresultaat
Financiële baten en lasten
31.005
26.793
3.071
5.541
21
Rentebaten
260
405
Rentelasten
6.416
5.805
-673
782
Waardeveranderingen van financiële vaste activa en effecten Financiële baten en lasten
-6.829
-4.618
Groepsresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
-3.758
924
voor belastingen
TOELICHTING Belastingen
Resultaat toekomend aan de woningcorporatie
22
2010
2009
-175
-463
-3.933
461
6.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010 6.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010 (X € 1.000) (volgens directe methode)
Ontvangsten van huurder Ontvangsten van subsidiegevers Overige ontvangsten
Geconsolideerd 2010
31.217 22 502 31.741
Betalingen aan werknemers Betalingen aan leveranciers onderhoud Betalingen uit hoofde van zakelijke lasten
-4.462 -10.014 -3.409 -17.885 13.856
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Ontvangen interest Ontvangen dividenden
425 -
Betaalde interest
-5.984
Betaalde winstbelasting
-1.530 -7.089 -7.089
Kasstroom uit operationele activiteiten
Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen financiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa
-26.305 703 -2.180 -27.782 -27.782
Kasstrroom uit investeringsactiviteiten
Ontvangsten langlopende schulden
44.290
Aflossingen langlopende schulden
-15.287
Ontvangsten/aflossingen kortlopende schulden Betaalde dividenden
-5.131 -
6.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010 (X € 1.000) 23.872 Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie geldmiddelen
23.872
2.857
6.4 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ALGEMENE GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Deze jaarrekening heeft betrekking op de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. Alle bedragen luiden in euro’s, tenzij anders vermeld.
ACTIVITEITEN RWS partner in wonen, statutair gevestigd en kantoor houdende in Goes, is een maatschappelijke onderneming, die het aanbieden, beheren en ontwikkelen van een breed scala aan woonvormen en daaraan gerelateerde diensten als doelstelling heeft. Alle bestede middelen in het boekjaar zijn uitsluitend aangewend voor activiteiten die in het belang zijn van de Volkhuisvesting. De activieiten van RWS partner in wonen volgen uit het doel van de vereniging zoals omschreven staat in artikel 2 van de statuten. De tekst van dit artikel 2 luidt als volgt: 1. De vereniging is uitsluitend werkzaam in de gemeenten Goes, Kapelle en Noord-Beveland. 2. De vereniging stelt zich ten doel uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn. 3. Zij tracht dit doel ondermeer te bereiken door: het stichten en in stand houden van woningen, die aan de eisen van de tijd beantwoorden; het voeren van een sociaal rechtvaardig verhuur- en toewijzingsbeleid; het bevorderen van een goede woonomgeving en woonklimaat, voor zover dit niet tot de verantwoordelijkheid van derden behoort; het optimaliseren van de relaties met bewoners; het verbeteren van woningen; het verwerven en beheren van woningen; het samenwerken met andere instellingen, welke zich bewegen op het terrein van de volkshuisvesting en het wonen; het samenwerken met zusterorganisaties op regionaal en landelijk niveau; het ontwikkelen van initiatieven, die dienstig zijn aan de doelstelling voor zover niet in strijd met de bepalingen van de statuten of reglementen.
REGELGEVING De jaarverslaggeving voor toegelaten instellingen volkshuisvesting dient te voldoen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het Besluit beheer sociale huursector (Bbsh). In dit besluit wordt voorgeschreven Titel 9 Boek 2 BW toe te passen behoudens enkele uitzonderingen van specifieke aard. Voor jaarrekeningen van woningcorporaties geldt de door de RJ uitgegeven Richtlijn 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. In deze richtlijn zijn onder meer specifieke modellen voor de balans, winst-en-verliesrekening en het verloopoverzicht van de bedrijfswaarde opgenomen en zijn voor de sector specifieke presentatie-, waarderings- en verslaggevingsvoorschriften geformuleerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Grondslagen voor de consolidatie in de geconsolideerde jaarrekening van RWS zijn de financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende maatschappijen en andere rechtspersonen waarop een overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding wordt gevoerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van RWS. De financiële gegevens van de in de consolidatie betrokken rechtspersonen en vennootschappen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van groepsmaatschappijen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht. De in de consolidatie begrepen rechtspersonen en vennootschappen zijn:
VOLLEDIG GECONSOLIDEERD Humanistische Stichting Huisvesting Bejaarden (HSHB), Goes. In de rechtspersoon HSHB heeft RWS een overheersende bestuurlijke en toezichthoudende zeggenschap (100%). Bedrijfsomschrijving: Het zonder winstoogmerk realiseren, exploiteren en beheren van een wooncentrum voor ouderen.
RWS Goese Schans BV, Goes (100%). Bedrijfsomschrijving: Het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, exploiteren, ontwikkelen en realiseren van onroerende zaken. RWS Participaties BV, Goes (100%) Bedrijfsomschrijving: Het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, exploiteren, ontwikkelen en realiseren van onroerende zaken. RWS Dienstverlening BV, Goes (100%) Bedrijfsomschrijving: Het verlenen van diensten op administratief, technisch, financieel, economisch of bestuurlijk gebied aan andere vennootschappen personen en ondernemingen.
OVERIGE DEELNEMINGEN, GEWAARDEERD OP NETTOVERMOGENSWAARDE R.O.M. Marsaki BV, Goes (16,67%), projectontwikkeling Overige kapitaalbelangen Grondexploitatiemaatschappij Goese Schans Beheer BV, Goes (25%) Bedrijfsomschrijving: Het zijn van beherend vennoot van Grondexploitatiemaatschappij Goese Schans CV, binnen de kaders van de samenwerkingsovereenkomst tussen Gemeente Goes, Proper-Stok Groep BV, Van Garderen & Dekker Vastgoedontwikkeling BV en RWS.RWS heeft nog belangen in de volgende verbindingen: Cité CV, Rotterdam Vereniging Newtrada, Lelystad Deze verbindingen worden niet geconsolideerd, omdat geen sprake is van een economische eenheid.
GECONSOLIDEERDE GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Activa en passiva worden indien niets vermeld gewaardeerd tegen nominale waarde.
VERGELIJKENDE CIJFERS Om beter aan te sluiten op de gewijzigde ontwerprichtlijn RJ 645 worden resultaten op onderhanden projecten bestemd voor verkoop onder voorwaarden (v.o.v.) in 2010 verantwoord via overige waardeveranderingen in de winsten-verliesrekening. In de jaarrekening 2009 werden deze resultaten in de winst-en-verliesrekening gepresenteerd via de posten kosten uitbesteed werk en verkoopopbrengsten onderhanden projecten. De balanspost Onderhanden projecten v.o.v. onder Vlottende activa wordt in de vergelijkende cijfers gepresenteerd onder de post Onroerende en roerende zaken in ontwikkeling. In de jaarrekening 2009 is de voorziening deelneming RWS Goese Schans BV gevormd en verrekend met het jaarresultaat. Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de vergelijkende cijfers aangepast. Hierdoor sluiten de vergelijkende cijfers op de volgende onderdelen niet aan op de definitief vastgestelde jaarrekening 2009:
Balans 2009: Materieel vaste activa - Onroerende en roerende zaken in ontwikkeling Vlottende activa - Onderhanden projecten Jaarresultaat - Eigen vermogen Voorzieningen - Voorziening deelneming RWS Goese Schans BV
Winst-en-verliesrekening 2009: Bedrijfsopbrengsten - Verkoop onroerende goederen: onderhanden projecten Bedrijfslasten - Overige waardeveranderingen van materiële vaste activa Bedrijfslasten - Overige bedrijfslasten: Kosten onderhanden projecten
TRANSACTIES VERBONDEN PARTIJEN Met de meeste deelnemingen heeft RWS naast een aandelenbelang ook een zakelijke relatie, waarbij producten en/of diensten van de betreffende deelnemingen worden afgenomen of uitbesteed. Deze transacties zijn steeds gebaseerd op gebruikelijke contractuele afspraken waarbij marktconforme condities zijn overeengekomen.
1. MATERIËLE VASTE ACTIVA 1.1 Onroerende en roerende zaken in exploitatie De woningen en woongebouwen met de daarbij behorende installaties, de garages en de investeringen in woningverbetering zijn per complex gewaardeerd tegen verkrijgings‑ of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingen
op basis van de verwachte economische levensduur, dan wel tegen de bedrijfswaarde, indien deze naar verwachting duurzaam lager zal zijn. Dit laatste is de toepassing van de zogenaamde ‘minimumwaarderingsregel’. Voor de balanswaardering en de toepassing van deze minimumwaarderingsregel is het woningbezit geclusterd in drie geografische rayons zijnde de gemeenten Goes, Kapelle en Noord-Beveland. Nieuwbouwprojecten worden zonder afboeking van onrendabele toppen toegevoegd aan deze clusters. Eventuele negatieve verschillen per cluster worden bij de balanswaardering tegen historische kostprijs afgeboekt van de materiële vaste activa en in de winst-en-verliesrekening verwerkt onder de post overige waardeverminderingen van materiële vast activa. De minimumwaarderingsregel wordt dus uitsluitend toegepast op pmc-clusterniveau. De onroerende zaken, niet zijnde woningen en overige zaken zijn gewaardeerd tegen historische kostprijs onder aftrek van de afschrijvingen welke zijn berekend volgens het annuïtaire/lineaire systeem op basis van de verwachte economische levensduur. Op grondkosten wordt niet afgeschreven omdat deze niet aan economische slijtage onderhevig is.
Bedrijfswaarde Door middel van de bedrijfswaardeberekeningen wordt inzicht verkregen in de toekomstige verdiencapaciteit van het woningbezit. Het woningbezit is onderverdeeld in product-marktcombinaties (PMC’s). De bedrijfswaarden van de PMC’s zijn bepaald op basis van een zo realistisch mogelijk algemeen RWS-scenario. De periode waarover contant wordt gemaakt loopt parallel met de resterende geschatte economische levensduur van de productmarktcombinaties. De berekeningen zijn gemaakt in de veronderstelling, dat de cashflows telkens medio van het jaar worden gerealiseerd. De uitkomsten worden in de bedrijfswaarde nader toegelicht.
1.2 Onroerende zaken in ontwikkeling Dit betreffen complexen in aanbouw ten behoeve van toekomstige verhuurexploitatie en/of toekomstige te verkopen woningen via verkoop onder voorwaarden. Deze woningen worden gewaardeerd tegen historische kostprijs De onroerende zaken in ontwikkeling zijn gewaardeerd tegen de tot en met de balansdatum bestede bedragen c.q. toegerekende kosten onder aftrek van de eventuele voorlopige onrendabele investeringen. Hierop wordt niet afgeschreven.
1.3 Onroerende‑ en roerende zaken ten dienste van de exploitatie Deze activa zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met de daarop toegepaste afschrijvingen volgens het lineaire of het annuïteitensysteem.
1.4 Onroerende zaken verkoop onder voorwaarden De onroerende zaken verkoop onder voorwaarden worden gewaardeerd tegen taxatiewaarde onder aftrek van het overeengekomen kortingspercentage in kader van de Koopgarantformule met terugkoopverplichting. Voor de in de regeling overeengekomen overdrachtswaarde wordt aan de creditzijde van de balans een terugkoopverplichting opgenomen. Deze terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd en getoetst aan de bij de overdracht ontstane verplichting, rekening houdend met de contractvoorwaarden.
2. FINANCIËLE VASTE ACTIVA 2.1 Te vorderen BWS-subsidie De onder de financiële vaste activa opgenomen vordering uit hoofde van binnen het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) toegezegde bedragen (contante waarde van de uitbetalingen) wordt jaarlijks verminderd met de door de budgethouders beschikbaar gestelde bedragen. De uitbetalingstermijn is afhankelijk gesteld van de disconteringsvoet en beloopt vanaf de vaststelling van de subsidie maximaal 30 jaar.
2.2 Leningen u/g De verstrekte leningen (leningen u/g) zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met mogelijk duurzame waardeverminderingen.
2.3 Deelnemingen De niet-geconsolideerde deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde, doch niet lager dan nihil. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer RWS geheel of ten dele instaat voor de schulden van de desbetreffende deelneming, wordt een voorziening gevormd, primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het resterende aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door RWS ten behoeve van deze deelnemingen.
Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs en indien van toepassing onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen. De vorderingen op en leningen aan deelnemingen alsmede de overige vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, welke gelijk is aan de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen.
2.4 Belastinglatenties Latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva volgens fiscale voorschriften enerzijds en de boekwaarden die in deze jaarrekening gevolgd worden anderzijds. De berekening van de latente belastingvorderingen en -verplichtingen geschiedt tegen de belastingtarieven die op het einde van het verslagjaar gelden, of tegen de tarieven die in de komende jaren gelden, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld. De latenties worden gewaardeerd tegen contante waarde, waarbij de contante waarde wordt bepaald op basis van de netto-rente. Uitzondering hierop betreft de latentie ten behoeve van de vorming van de fiscale onderhoudsvoorziening welke gewaardeerd is tegen nominale waarde. Latente belastingvorderingen uit hoofde van verrekenbare verschillen en beschikbare voorwaartse verliescompensatie worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee verliezen kunnen worden gecompenseerd en verrekeningsmogelijkheden kunnen worden benut. Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa, latente belastingverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen.
2.5 Overige financiële vaste activa en effecten De effecten worden gewaardeerd tegen de aankoop- of verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
VLOTTENDE ACTIVA 3. VOORRADEN De voorraden onderhoudsmaterialen zijn gewaardeerd tegen gemiddelde inkoopprijzen. Alleen courante materialen in het magazijn van de Interne Aannemerij worden geregistreerd. De voorraad bestemd voor verkoop onder voorwaarden welke zijn opgeleverd maar nog niet verkocht en de terug aangekochte woningen met terugkoopverplichting worden gewaardeerd tegen taxatiewaarde minus kortingspercentage of tegen de waarde van de terugkoopverplichting.
4. VORDERINGEN De vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
5. LIQUIDE MIDDELEN De liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekeningcourantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden.
6. GROEPSVERMOGEN Het groepsvermogen wordt gewaardeerd tegen het bedrag van het nettobelang van derden in de nettovermogenswaarde van de betreffende groepsmaatschappijen.
7. EGALISATIEREKENING De rechten op egalisatiesubsidies vallende binnen het regime van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) zijn verantwoord in het jaar van ontstaan. De bijdragen worden jaarlijks ten gunste van het resultaat gebracht overeenkomstig de jaarlijkse voorgecalculeerde tekorten van de betreffende exploitaties.
8. VOORZIENINGEN Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare en feitelijke verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden ingeschat.
Verwerking verplichtingen: In de jaarrekening worden naast juridische afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd. Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de woningcorporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de woningcorporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van een bestuursbesluit heeft plaatsgevonden.
8.1 Voorzieningen voor pensioenen De pensioenen zijn verzekerd bij pensioenuitvoerder SPW (bedrijfstakpensioenfonds). RWS verwerkt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de winst-en-verliesrekening. Voor zover de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie nog niet is voldaan, wordt deze als verplichting op de balans opgenomen. Indien de reeds betaalde premiebedragen de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door de pensioenuitvoerder of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Jaarlijks beoordeelt RWS of, en zo ja welke verplichtingen naast de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie per balansdatum bestaan. Uit deze beoordeling vloeit voort dat geen voorziening dient te worden opgenomen.
8.2 Voorziening latente belastingverplichtingen Voor in de toekomst te betalen belastingbedragen uit hoofde van verschillen tussen commerciële en fiscale balanswaarderingen wordt een voorziening getroffen ter grootte van de som van deze verschillen vermenigvuldigd met het geldende belastingtarief. Op deze voorziening worden in mindering gebracht de in de toekomst te verrekenen belastingbedragen uit hoofde van beschikbare voorwaartse verliescompensatie, voor zover het waarschijnlijk is dat de toekomstige fiscale winsten beschikbaar zullen zijn voor verrekening.
8.3 Voorziening matchingsbijdrage Betreft een voorziening voor de verplichting vanuit een afspraak tot ondersteuning van de volkshuisvestelijke opgave in Lelystad.
8.4 Voorziening verkoopverlies Koopgarantwoningen Deze voorziening betreft het te verwachten verlies op de Koopgarantwoningen in ontwikkeling per balansdatum.
8.5 Voorziening loopbaanontwikkelingsbudget In de CAO Woondiensten zijn vanaf 2010 afspraken gemaakt over een loopbaanontwikkelingsbudget. De hoogte van het loopbaanontwikkelingsbudget wordt bepaald door drie factoren: Het moment van in dienst treden; het aantal dienstjaren en het aantal uren van het dienstverband op 1 januari 2010. De voorziening is gevormd voor de jaren 2010 t/m 2014.
8.6 Voorziening jubileumuitkeringen Deze voorziening is in 2010 gevormd en heeft betrekking op in de toekomst uit te betalen jubileumuitkeringen bij 12,5 , 25 en 40 jaar dienstverband. Deze voorziening is opgenomen op basis van netto contante waarde met een kans berekening van het kunnen bereiken van deze jubilea.
9. LANGLOPENDE SCHULDEN De langlopende leningen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt samen met de verschuldigde rentevergoeding zodanig bepaald dat de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de winst-en-verliesrekening wordt verwerkt. De aflossingsverplichting voor het komend jaar is opgenomen onder de kortlopende schulden. Een financieel instrument is een overeenkomst die leidt tot een financieel actief bij de ene partij en een financiële verplichting of eigenvermogensinstrument bij een andere partij. Financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. RWS maakt gebruik van derivaten om het rente- en kasstroomrisico af te dekken. Voor de verwerking, waardering en resultaatbepaling, past RWS met betrekking tot deze derivaten (hedge-instrumenten) kostprijshedgeaccounting toe. Onder de langlopende schulden zijn naast de leningen van kredietinstellingen en de verschuldigde bedragen aan huurders voor waarborgsommen de verplichtingen opgenomen die voortvloeien uit de verkoop onder voorwaarden. Deze verplichting betreft de terugkoopverplichting van de verkochte koopgarantwoningen.
GECONSOLIDEERDE GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT Het resultaat wordt bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen. Baten worden verantwoord in het jaar waarin deze worden gerealiseerd. Lasten worden verantwoord in het jaar waarin de prestaties worden geleverd.
11. HUREN Deze opbrengsten betreffen de op het boekjaar betrekking hebbende nettohuren (exclusief de vergoedingen voor levering van zaken en diensten) na aftrek van huurderving. De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar 2010 bedroeg dit maximumpercentage 1,2 %
12. VERGOEDINGEN De bijdragen van huurders die zijn overeengekomen voor de levering van goederen en diensten.
13. OVERHEIDSBIJDRAGEN Onder deze post zijn de volgende elementen opgenomen: Jaarlijkse bijdragen woningaanpassingen Vrijval uit de egalisatierekening rijksbijdragen. Voor zover de overige overheidsbijdragen nog niet zijn ontvangen, is de bijdrage berekend op grond van de regelingen, waarbij rekening is gehouden met voorcalculatorische huurverhogingen en lastenstijgingen.
14. VERKOOP ONROERENDE GOEDEREN De post verkopen onroerende zaken betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de gemaakte direct toerekenbare verkoopkosten. Winsten worden verantwoord op het moment van economische levering (veelal passeren transportakte). Eventuele verliezen op nieuwbouw koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn.
15. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN Hieronder worden o.a. interne doorberekeningen en de opbrengsten van overige dienstverlening aan derden verantwoord.
16. AFSCHRIJVINGEN OP IMMATERIËLE EN MATERIËLE VASTE ACTIVA Historische kostprijs: De afschrijvingen op materiële vaste activa worden gebaseerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen vinden plaats volgens de annuïtaire methode op basis van de geschatte economische levensduur. Afschrijving van het actief vindt plaats tot de restwaarde is bereikt. Op grond wordt niet afgeschreven. De afschrijvingstermijnen en gevolgde systematiek luiden als volgt:
Onroerende en roerende zaken in exploitatie Grond in eigendom
geen afschrijvingen
Bouw
annuïtair
50 jaar
Verbeteringen annuïtair
15/20/25 jaar
Installaties
15/20/25 jaar
annuïtair
Onroerende en roerende zaken t.d.v. de exploitatie Grond in eigendom
geen afschrijvingen
Bouw
annuïtair
40 jaar
Verbeteringen/verbouwingen annuïtair
15/20/25 jaar
Inventaris
lineair
3/5/10 jaar
Automatisering
lineair
3/5 jaar
7. OVERIGE WAARDEVERANDERINGEN MATERIËLE VASTE ACTIVA De overige waardeveranderingen worden gevormd door de waardevermindering die is ontstaan door gedurende het verslagjaar nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw en herstructureringen.
18. SALARISSEN EN SOCIALE LASTEN Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. De kosten van uitzendkrachten zijn als algemene kosten verantwoord.
19. LASTEN ONDERHOUD Onder deze post worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.
20. OVERIGE BEDRIJFSLASTEN De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
21. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.
22. BELASTINGEN De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst-en-verliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief. Sinds 1 januari 2008 vallen de woningcorporaties integraal onder de vigerende belastingwetgeving. Eind 2008 is er overeenstemming bereikt tussen Aedes en de belastingdienst betreffende de Vaststellingsovereenkomst 2 (VSO 2). De VSO 1 is eenzijdig in 2008 door de belastingdienst opgezegd. RWS heeft de VSO 1 en VSO 2 getekend. RWS heeft op basis van de uitgangspunten van VSO 1 en VSO 2 de fiscale positie ultimo 2010 en het fiscale resultaat 2010 bepaald. Omdat jurisprudentie inzake de uitwerking van VSO 1 en VSO 2 voor woningcorporaties nog ontbreekt, kan de werkelijk te betalen of te verrekenen belasting afwijken van de in de jaarrekening opgenomen schatting.
23. AANDEEL IN HET RESULTAAT VAN NIET-GECONSOLIDEERDE ONDERNEMINGEN Als resultaat van deelnemingen waarin invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid, wordt opgenomen het aan de woningcorporatie toekomende aandeel in het resultaat van deze deelnemingen. Dit resultaat wordt bepaald op basis van de bij de deelneming en RWS geldende grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Bij deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, wordt het eventuele dividend als resultaat aangemerkt. Verwerking hiervan vindt plaats onder de financiële baten en lasten.
24. BUITENGEWONE BATEN EN LASTEN Onder buitengewone baten en lasten worden verstaan baten en lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die duidelijk te onderscheiden zijn van de activiteiten in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en derhalve naar verwachting zelden zullen voorkomen.
6.5 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE BALANS VASTE ACTIVA 1. MATERIËLE VASTE ACTIVA Deze post is als volgt samengesteld: 31-12-2010
31-12-2009
195.778
182.609
21.737
15.953
1.1
Onroerende en roerende zaken in exploitatie
1.2
Onroerende en roerende zaken in ontwikkeling
1.3
Onroerende zaken Verkoop onder voorwaarden (V.O.V.)
9.480
5.737
1.4
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
5.136
4.319
232.132
208.618
Het verloop van deze post in 2010 is als volgt:
1 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN IN EXPLOITATIE Boekwaarde per 1 januari
2 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN IN ONTWIKKELING
3 ONROERENDE ZAKEN VERKOOP ONDER VOORWAARDEN
182.609
15.953
0
21.687
5.737
4 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN T.D.V. DE EXPLOITATIE, LEVERINGEN EN DIENSTEN 4.319
Mutaties in het boekjaar: Investeringen nieuwbouw Investeringen verbeteringen/aankopen Afboeking onrendabele investeringen nieuwbouw Desinvesteringen (boekwaarde) Afschrijving
3.425
1.194
0
0
-247
-181
0
-5.720
-377
Correctie / extra afschrijving
6
0
Herwaarderingen
0
-44
Overheveling
15.706
-15.706
0
1 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN IN EXPLOITATIE
2 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN IN ONTWIKKELING
3 ONROERENDE ZAKEN VERKOOP ONDER VOORWAARDEN
Toevoeging 2010 nieuw opgeleverde woningen en mutaties V.O.V.
4 ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN T.D.V. DE EXPLOITATIE, LEVERINGEN EN DIENSTEN
3.787 13.170
5.800
3.743
816
268.174
21.737
0
8.464
0
0
Stand per 31 december Aanschaffingswaarde Afboeking onrendabele investeringen niewbouw Afschrijvingen
-72.396
Boekwaarde per 31 december
195.778
Specificatie
Nieuwbouw
-3.329
21.737
9.480
Investeringen
21.687
5.136
Desinvesteringen
Woningverkopen ea
326 102
Verbeteringen/aankopen
3.425
Sloop
Diversen t.d.v. exploitatie
1.194
Onrend.investering
26.305
0 428
Bedrijfswaarde De bedrijfswaarde wordt met ingang van 2002 per PMC berekend op basis van een Strategisch Voorraadbeleid en -beheer. De bedrijfswaarde is een netto contante waarde berekening van alle toekomstige kasstromen (inkomsten en uitgaven) en geeft de toekomstige verdiencapaciteit van het woningbezit weer. Het bezit bestaat voor het berekenen van de bedrijfswaarde uit 6.424 verhuureenheden. Dit aantal bestaat uit de huurwoningen, bedrijfspanden en garages met eigen PMC. De woningen en het overige bezit zijn strategisch ingedeeld in 314 PMC’s. Bij de bedrijfswaardeberekeningen ultimo 2010 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: er wordt gerekend met onderstaande parameters waarbij de huurstijging gelijk is aan de prijs inflatie.
Prijs inflatie
Loon inflatie
Korte rente
Lange rente
Bouw index
Onderhoud index
Markt index
2010
1,25%
1,00%
1,18%
3,75%
1,00%
1,00%
1,60%
2011
1,50%
1,50%
1,82%
4,25%
1,50%
1,50%
1,89%
2012
1,65%
1,95%
2,26%
4,42%
1,95%
1,95%
1,62%
2013
1,76%
2,27%
2,57%
4,53%
2,27%
2,27%
1,27%
2014
1,83%
2,49%
2,79%
4,61%
2,49%
2,49%
1,61%
2015
1,88%
2,64%
2,94%
4,67%
2,64%
2,64%
2,22%
de huurderving (structureel, mutatie en oninbaar) bedraagt 1,0% van de te ontvangen netto huur; de rekenrente of disconteringsvoet (contant-makings-factor) bedraagt 5,25%; de verwachte jaarlijkse stijging van variabele lasten zie tabel; de verwachte jaarlijkse stijging van de onderhoudslasten tabel onderhoud index; de kosten van beheer per verhuureenheid zijn gebaseerd op interne bedrijfseconomische gegevens en normen; de periode waarover contant wordt gemaakt loopt parallel met de resterende geschatte economische levensduur van de investeringen. De uitkomsten van de bedrijfswaardeberekeningen zijn samengevat als volgt (bedragen x € 1.000,-). Specificatie bedrijfswaarde
2010
2009
Inkomsten
555.151
470.992
Onderhoud
-130.955
-115.914
Overige lasten
-165.281
-142.426
0
13.934
Rentabiliteitswaarde correctie Restwaarde
23.040
Bedrijfswaarde totaal
281.955
226.586
Af: boekwaarde
195.010
-160.211
86.945
66.376
Gecorrigeerd verschil
De disconteringsvoet is berekend op 5,25% terwijl de vermogenskostenvoet van het vreemd vermogen gemiddeld 3,89% bedraagt. Per 2010 wordt er volgens de nieuwe richtlijn echter geen rentabiliteitswaardecorrectie gerealiseerd. De bedrijfswaarde van het bezit is per eind 2010 berekend op € 281.954 miljoen (eind 2009 € 227 miljoen) tegenover een totale boekwaarde van € 195.010 miljoen (2009: € 182 miljoen). De bedrijswaarde is derrhalve 87mln hoger dan de boekwaarde op basis van de minimum waarderingsregel.
Toepassing minumumwaarderingsregel Nieuwbouwprojecten (nieuwe PMC’s) worden zonder afboeking van onrendabele toppen toegevoegd aan de geografische clusters (gemeenten). Eventuele negatieve verschillen per cluster worden bij de balanswaardering tegen historische kostprijs afgeboekt van de materiële vaste activa en het eigen vermogen. De minimumwaarderingsregel wordt dus uitsluitend toegepast op PMC-clusterniveau. In het volgende overzicht zijn de uitkomsten van de bedrijfswaardeberekeningen 2010 volgens de nieuwe clusters weergegeven (bedragen x € 1.000,-).
Cluster
Bedrijfswaarde
Saldo 2010 (bedrijfswaarde – boekwaarde opstal)
Boekwaarde Totaal
Grond
Opstal
Gemeente Goes
207.864
144.799
17.228
127.571
63.065
Gemeente Kapelle
44.871
27.963
3.352
24.611
16.908
Gemeente NoordBeveland
29.219
22.248
2.460
19.788
6.971
281.955
195.010
23.040
171.970
86.945
Totaal
Eventuele negatieve verschillen per cluster worden bij toepassing van de minimumwaarderingsregel bij balanswaardering tegen historische kostprijs afgeboekt van de materiële vaste activa en het eigen vermogen.
Analyse bedrijfswaarde Op basis van nieuwe voorschriften wordt de mutatie van de bedrijfswaarde jaarlijks als volgt geanalyseerd (bedragen x € 1.000,-). BEDRIJFSWAARDE 2009
Rentabiliteitswaardecorrectie 2009
Bedrijfswaarde 2009 (kasstromen)
226.586.568
13.934.108
212.652.460
Autonome ontwikkeling Vrijval kasstromen
-10.762.883
Effect een jaar opschuiven
12.113.374
Nieuwe (des)investeringen binnen horizon
0
Subtotaal autonome ontwikkeling
1.350.491
Voorraadmutaties Verkoop Sloop
19.548 -17.926
Overige weggevallen VHE's
0
Verbeteringen
0
Nieuwbouw Aankoop
14.947.000 0
BEDRIJFSWAARDE 2009 Overige nieuwe VHE's Overige mutaties woninggegevens Subtotaal voorraadmutaties
226.586.568 -32.555 0 14.916.067
Parameterwijzigingen Indexaties
4.266.161
Disconteringsvoet
18.169.524
Levensduur
12.342.717
Mutatiegraad Subtotaal parameterwijzigingen
34.778.402
Wijzigingen exploitatiebeleid Huren Huurderving Planmatig onderhoud Klachten onderhoud Mutatie onderhoud
432.594 -4.326 -8.358.021 421.536 -2.134.258
Overige bedrijfsopbrengsten
8.374.281
Vergoedingen algemeen beheer
2.608.432
Overheidsbijdragen Belastingen Verzekeringen
-7.841 -1.094.206 -98.982
Kosten bijdrage VVE en diverse kosten
1.690.528
Heffing Vogelaar Krachtwijken
1.871.949
Heffing CFV
-310.335
Salarissen
853.678
Sociale lasten
-83.261
Pensioenlasten
396.482
Huisvesting Automatisering Overige bedrijfslasten
-779.868 3.588.162 -10.354.809
BEDRIJFSWAARDE 2009
226.586.568
Restwaarde
21.245.970
Subtotaal wijzigingen exploitatiebeleid
18.257.705
Effect inrekenen huurharmonisatie
Bedrijfswaarde 2010
0
281.955.125
VERLOOP RENTABILITEITSWAARDECORRECTIE 2010
Rentabiliteitswaardecorrectie 2009
13.934.108
Autonome ontwikkeling
-1.758.926
Wijzigingen in lopende leningen
-703.747
Nieuwe leningen Discontovoet
826.261 -5.127.972
Rentabiliteitswaardecorrectie 2010
7.169.724
De gemiddelde bedrijfswaarde per verhuureenheid bedraagt per 31 december 2010 circa € 43.659. Na toevoeging van het jaarresultaat bedraagt het eigen vermogen circa € 35.272 miljoen. De solvabiliteit bedraagt per 31 december 2010 € 24,51% (2009: 29,32%). Boven de 10% wordt gesproken van een gezonde solvabiliteit.
Toelichting analyse bedrijfswaarde Onderstaand staan de belangrijkste veranderingen in de bedrijfswaarde verder toegelicht. Verkoop Dit betreft de verkoop van 7 vhe’s. 2 reguliere verkopen en 5 onder de koopgarant constructie Sloop In 2010 zijn in totaal 52 woningen gesloopt. Het betreft 48 woningen Bloempaden Goes-West en 4 woningen te Kattendijke. Nieuwbouw In de analyse betreft het 89 vhe’s . 44 woningen zevenbladhof te Goes, 20 appartementen en 2 bedrijfspanden Alexiaplein te Kamperland, 6 woningen Maalstede Kapelle en 17 Zuidhoek te Kapelle. Aankoop In de analyse betreft het 89 vhe’s . 44 woningen zevenbladhof te Goes, 20 appartementen en 2 bedrijfspanden Alexiaplein te Kamperland, 6 woningen Maalstede Kapelle en 17 Zuidhoek te Kapelle. Overige nieuwe vhe’s Dit betreft voornamelijk de oplaadpunten ten behoeve van boosters in diverse complexen voor ouderen. Levensduur In 2010 zijn via de SVB-werkgroep per PMC aanpassingen in de levensduur toegepast. De gemiddelde levensduur is, mede veroorzaakt door de opgeleverde nieuwbouw, voor het totale bezit gewijzigd van 24 naar 25 jaar Indexaties
De korte termijn prijsinflatie is licht gestegen, de korte termijn onderhoudsinflatie en looninflatie zijn gedaald. Alle 3 de indexaties veroorzaken een positief effect op de totale bedrijfswaarde. Disconteringsvoet Op voordracht van de raad voor de jaarverslaglegging is de disconteringsvoet gewijzigd van 6% naar 5,25%. Dit vanwege het feit dat door de lage rentestand van de afgelopen jaren de gemiddelde rentevoet bij corporaties fors is gedaald. Planmatig onderhoud Er zijn in 2010 meer kosten ingerekend dan in 2009. Dit veroorzaakt een negatief effect op de bedrijfswaarde. Diverse kosten en opbrengsten Door actualisatie van de diverse kosten en opbrengsten, zoals genoemd in het overzicht, zijn deze t.o.v. 2009 is sommige gevallen gedaald of gestegen. Heffing Vogelaar krachtwijken In 2010 is er geen heffing voor de Vogelaarheffing ingerekend. Rentabiliteitswaardecorrectie
2. FINANCIËLE VASTE ACTIVA Deze post is als volgt samengesteld: 2010
2009
0
20
2.1
Te vorderen BWS-subsidies
2.2
Leningen u/g > 1 jaar
2.000
2.000
2.3
Deelnemingen
7.764
7.530
2.3.1
Deelneming GEM Goese Schans Beheer BV
85
120
2.3.2
Deelneming GEM Goese Schans CV
2.170
3.010
2.3.3
Deelneming Ontwikkelcombinatie Goese Schans VOF
1.030
625
2.4
Belastinglatenties
590
414
2.5
Overige financiële vaste activa
2.180
0
15.819
13.719
Totaal financiële activa
2.1 Te vorderen BWS-subsidies
Saldo per 1 januari
2010
2009
20
217
0
2
-20
-199
0
20
Mutaties: - rente (minder verantwoord i.v.m renteherziening) - ontvangen bijdrage Totaal te vorderen BWS-subsidies
2.2 Leningen u/g > 1 jaar 2010
2009
855
855
Wooninvesteringsfonds
1.145
1.145
Totaal leningen u/g > 1 jaar
2.000
2.000
R.O.M. Marsaki bv
R.O.M. Marsaki bv Per 1 juni 2002 is een achtergestelde 7%-lening verstrekt van € 855.000 aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) Marsaki B.V. Deze lening had een looptijd van 60 maanden tot 31 mei 2007. De lening is t/m heden jaarlijks verlengd. Voor de periode 1 januari t/m 31 december 2010 tegen een rente van 3,0% (1-jaars Euribor tarief per 1 januari met een opslag van 5 basispunten). Wooninvesteringsfonds Per 1 december 2005 wordt deelgenomen met 2 certificaten in het Wooninvesteringsfonds voor een totaal bedrag van € 1.000.000. Op deze certificaten wordt een rente vergoed van 4,5%. De rente is t/m 2009 in certificaten uitgekeerd en bijgeschreven. Vanaf 2010 wordt deze rente uitgekeerd.
2.3 Deelnemingen Deelname kapitaal R.O.M. Marsaki bv 2010
2009
2.530
1.729
234
801
2.764
2.530
2010
2009
5.000
5.000
0
0
5.000
5.000
2010
2009
Saldo per 1 januari
120
120
Resultaat deelneming
-35
0
85
120
Saldo per 1 januari Resultaat deelneming Saldo per 31 december
Cité C.V.
Saldo per 1 januari Resultaat deelneming Saldo per 31 december
2.3.1 Deelneming GEM Goese Schans Beheer BV
Saldo per 31 december
2.3.2 Deelneming GEM Goese Schans CV 2010
2009
3.010
2.880
-840
130
2.170
3.010
2010
2009
Saldo per 1 januari
625
237
Investeringen
400
400
4
-12
1.030
625
Saldo per 1 januari Resultaat deelneming Saldo per 31 december
2.3.3 Deelneming Ontwikkelcombinatie Goese Schans VOF
Resultaat deelneming Saldo per 31 december
2.4 Belastinglatenties Saldo per 1 januari
414
350
- tijdelijke verschillen geldleningen
-110
64
- te verrekenen Vpb positie 2010
286
0
Saldo per 31 december
590
414
mutaties in het boekjaar:
De actieve latentie rekening houdend met tijdelijke verschillen tussen de waardering van de leningen in de jaarrekening en de fiscale waardering daarvan bedraagt per 31-12-2010 € 303,974,-. De latentie is gewaardeerd tegen de contantewaarde, met als disconteringsfactor de netto rente die 2,92% bedraagt.
2.5 Overige financiële vaste activa 2010
2009
0
0
Mutaties
2.180
0
Saldo per 31 december
2.180
0
BNG Fido Kapitaalmarktselectfonds
Saldo per 1 januari
Betreft storting van liquide middelen van HSHB in BNG Absoluut Rendementsfonds A. Alle obligaties in het fonds zijn Fido-proof.
VLOTTENDE ACTIVA 3. VOORRADEN
3.1
Voorraad onderhoudsmat. (klein en groot materiaal)
3.2
Voorraad nog te verkopen woningen (Verkoop onder voorwaarden) Totaal voorraden
2010
2009
226
228
0
639
226
868
2010
2009
585
509
4. VORDERINGEN
Deze post is als volgt samengesteld:
4.1
Huurdebiteuren
4.2
Gemeenten
3.695
3.524
4.3
Overige vorderingen
3.960
1.584
4.4
Overlopende activa
1.034
405
2010
2009
Zittende en vertrokken huurders: huren, servicekosten en herstelkosten (eindafrekeningen)
585
509
Totaal huurdebiteuren
585
509
4.1 Huurdebiteuren
In 2010 is voor 59 duizend euro als oninbaar afgeboekt (huren en herstelkosten; in 2009 63 duizend euro) Als 'nagekomen' baten werd in 2010 nog 8 duizend euro ontvangen van reeds afgeboekte vorderingen.
4.2 Gemeenten
Goes Kapelle Noord-Beveland Totaal gemeenten
2010
2009
3.682
3.520
1
4
12
0
3.695
3.524
Vordering Gemeente Goes betreft voorschot financiering bouwgrond WoZoCo Westhavendijk (Waterschans) ad € 3.500.000,-
4.3 Overige vorderingen 2010
2009
0
2
35
27
0
12
3.541
518
Onderhoudsdebiteuren
3
5
Diverse Vve's
9
21
Overige nota's
183
342
Diverse posten
189
658
3.960
1.584
2010
2009
573
76
0
0
573
76
Rijksbijdragen, premies, bijdragen woningaanpassingen Brand/stormschaden Goese Schans Beheer BV projectbureau Belastingdienst Vpb 2009
Totaal overige vorderingen
4.4 Overlopende activa 2010
2009
9
4
WKO project 2009 en 2010
612
390
NWB vooruitbetaalde rente en aflossing
389
0
23
11
1.034
405
Deze post is als volgt samengesteld: Verzekeringen 2010
Overige Totaal overlopende activa
5. LIQUIDE MIDDELEN
Deze post is als volgt samengesteld: a. Direct opvraagbaar: betreft rekeningcourant ABN Bank, Rabobank, BNG en Kas b. Op termijn uitgezet Totaal
GROEPSVERMOGEN Bij de beoordeling van de omvang van het eigen vermogen c.q. de reserves is het volgende van belang: De bedrijfswaardeberekeningen en het toepassen van de minimumwaarderingsregel is toegelicht in het hoofdstuk 5.3 van het volkhuisvestingsverslag.
6.1 EIGEN VERMOGEN Het eigen vermogen is als volgt samengesteld: 2010
2009
Overige reserves
65.742
69.674
Totaal
65.742
69.674
2010
2009
Saldo per 1 januari
69.606
69.213
Jaarresultaat na belastingen
-3.864
461
Saldo per 31 december
65.742
69.674
1. Algemene bedrijfsreserve
7. EGALISATIEREKENING Het verloop van deze post is als volgt: 2010
2009
573
0
23
573
Vrijval in het boekjaar
-33
0
Saldo per 31 december
564
573
Subsidie BWS: Saldo per 1 januari Mutaties in het boekjaar
Deze egalisatiereserve is per 31-12-2009 gevormd i.v.m. afkoop van een exploitatiebijdrage Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975 inzake 16 bejaardenwoningen te Wolphaartsdijk PMC 180070.
VOORZIENINGEN Deze post is als volgt samengesteld: 2010
2009
0
0
8.1
Voorziening pensioenen
8.2
Voorziening latente belastingverplichtingen
2.254
119
8.3
Voorziening matchingsbijdragen Centrada
2.070
2.070
8.4
Voorziening verkoopverlies koopgarantwoningen
1.463
350
8.5
Voorziening loopbaanontwikkelingsbudget
293
0
8.6
Voorziening jubileumuitkeringen
97
0
6.176
2.539
Totaal
8.1 Voorziening pensioenen Voor een toelichting wordt verwezen naar de Geconsolideerde grondslagen voor de wardering van activa en passiva.
8.2 Voorziening latente belastingverplichtingen 2010
2009
119
275
-102
-156
- latente Vennnootschapsbelasting verplichting i.v.m. fiscale onderhoudsvoorziening
2.237
0
Saldo per 31 december
2.254
119
Saldo per 1 januari mutaties in het boekjaar: - tijdelijke verschillen geldleningen
Deze voorziening is in 2008 gevormd ten behoeve van de latente belasting verplichtingen voortvloeiende uit de Vpb plicht ingaande 1-01-2008. De passieve latentie rekening houdend met tijdelijke verschillen tussen de waardering van de leningen in de jaarrekening en de fiscale waardering daarvan bedraagt per 31-12-2010 € 16.693,-.De latentie is gewaardeerd tegen de contante waarde, met als disconteringsfactor de netto rente die 2,92% bedraagt. De latentie vennootschapsbelasting verplichting ten behoeve van de fiscale onderhoudsvoorziening is gewaardeerd tegen nominale waarde.
LANGLOPENDE SCHULDEN De langlopende schulden zijn als volgt samengesteld: 2010
2009
Waarvan langer dan 5 jaar 1. Leningen kredietinstellingen 2. Waarborgsommen 3. Verplichtingen Verkoop onder voorwaarden (V.O.V.) Totaal
Waarvan langer dan 5 jaar
137.352
0 116.943
884
861
9.480
5.737
147.715
0 123.541
72.974
72.974
9.1 Leningen kredietinstellingen Het verloop van de leningen kredietinstellingen is als volgt: Saldo per 1 januari 2010 (excl. balanscorrectie)
132.224
Mutaties in het boekjaar: - nieuwe leningen
44.290
- aflossingen
-1.421
- volledige aflossing fixe leningen (einde contract)
-13.861 29.009 161.233
Saldo leningen kredietinstellingen per 31 december 2010 Balanscorrectie: naar schulden korte termijn -1.681
- liniaire en annuïtaire aflossingen in 2011
0
- opname nieuwe leningen
-23.881 Saldo leningen kredietinstellingen
137.352
Rentevoet en aflossingssysteem Afloop aflossing
Rentepercentages 0% - 2%
41.000
2% - 3%
0
3% - 4%
Renteherziening
< 1 jaar
22.200
< 1 jaar
1 tot 5 jaar
48.319
1 tot 5 jaar
9.673
30.492
5 tot 10 jaar
51.900
5 tot 10 jaar
8.841
4% - 5%
77.089
10 tot 15 jaar
0
10 tot 15 jaar
0
5% - 6%
12.652
15 tot 20 jaar
0
15 tot 20 jaar
0
> 20 jaar
0
> 6%
0 161.233
> 20 jaar
38.814 161.233
0
18.514
9.2 Waarborgsommen 2010
2009
861
829
rente waarborgsommen
7
12
Saldo per 31 december
15
20
884
861
Saldo per 1 januari ontvangen/uitbetaalde waarborgsommen
9.3 Verplichtingen Verkoop onder Voorwaarden 2010
2009
Saldo per 1 januari
5.737
3.518
Vermeerderingen/verminderingen
3.787
2.219
-44
0
9.480
5.737
2010
2009
6.432
11.234
64
158
2.576
4.404
610
714
24.408
15.820
3.736
3.088
37.826
35.418
Opwaarderingen/afwaarderingen taxaties per 31-12-2010 Saldo per 31 december
KORTLOPENDE SCHULDEN Deze post is als volgt samengesteld:
10.1
Schulden aan kredietinstellingen
10.2
Schulden aan gemeenten
10.3
Schulden aan leveranciers
10.4
Belastingen en premies sociale verzekeringen
10.5
Overige schulden
10.6
Overlopende passiva Totaal
10.1 Schulden aan kredietinstellingen De specificatie is als volgt:
Rekening-courant BNG Kasgeldlening Totaal schulden aan kredietinstellingen
2010
2009
6.432
6.234
0
5.000
6.432
11.234
De RWS heeft in 2002 een 'overeenkomst voor financiële dienstverlening' gesloten met de nv Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Het kredietarrangement in deze overeenkomst bedraagt maximaal € 7.500.000,-
10.2 Schulden aan gemeenten 2010
2009
64
158
Kapelle
0
0
Noord-Beveland
0
0
64
158
2010
2009
Schulden aan leveranciers
2.576
4.404
Totaal schulden aan leveranciers
2.576
4.404
2010
2009
Loonheffing en premies sociale verzekeringswetten
160
162
Omzetbelasting 4e kwartaal 2010
450
282
0
271
610
714
Goes
Totaal schulden aan gemeenten
10.3 Schulden aan leveranciers
10.4 Belastingen en premies sociale verzekeringen De specificatie is als volgt:
Venootschapsbelasting 2008 Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen
10.5 Overige schulden De specificatie is als volgt:
Liniaire en annuïtaire aflossingen volgend boekjaar Extra aflossingen liniaire en annuïtaire leningen volgend boekjaar Diversen Totaal overige schulden
2010
2009
1.681
1.560
22.200
13.721
527
539
24.408
15.820
10.6 Overlopende passiva De specificatie is als volgt: 2010
2009
3.107
2.666
Vooruitontvangen huur per 31-12
317
287
Diversen
312
135
3.736
3.088
Niet vervallen rente van langlopende schulden (leningen)
Totaal overlopende passiva
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VORDERINGEN Latente vordering i.v.m. bezwaar tegen vogelaarheffing RWS heeft gemotiveerd bezwaar aangetekend tegen deze landelijke heffing bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting over de volgende jaren: 2008: € 295.595 2009: € 302.159 2010: € 316.279 Daarbij is aangesloten bij de landelijke algemene gronden van bezwaar. Tevens heeft RWS aanvullend en principieel bezwaar ingediend wegens deelname aan landelijke matchingsprojecten.
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN Obligo WSW Voor de leningen, welke in het kader van de vrijwaringsprocedure zijn geborgd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), dient een obligo te worden aangehouden van 3,85% (variabele rente 4%) van het schuldrestant bij overname door het WSW. Deze obligo bedraagt ultimo 2010 € 4.515.653 (2009 € 2.466.965,-).
Cash-flow verklaring ROM Marsaki B.V. De zes deelnemende corporaties in ROM Marsaki B.V. hebben zich middels een cash-flow verklaring garant gesteld voor de verplichtingen die voortvloeien uit een rekening-courant overeenkomst tussen Fortis Bank en ROM Marsaki B.V. Deze borgstelling bedraagt maximaal € 1.250.000,- per deelnemer.
Aangegane verplichtingen Nieuwbouw Onderstaande nieuwbouwprojecten zijn per 31 december 2010 in uitvoering via ROM Marsaki B.V. De hieruitvoortvloeiende verplichting bedraagt: Project
Stichtingskosten
Ontv.termijnen
Verplichting
Bloempaden, Goes-West
4.158
66
4.092
Pamona, Biezelingsestraat
2.184
537
1.647
Zuidhoek fase 1-2 (Huur)
3.372
3.171
201
Oostkerkestraat, Wolfaartsdijk
3.073
365
2.708
Erasmusflat
25.762
14.629
11.133
Totaal
38.549
18.768
19.781
Verplichting RWS voordeelpunten In de loop van 2004 is er een systeem ontwikkeld om trouwe en goede huurders te belonen met voordeelpunten. De maximale latente verplichting per 31-12-2010 bedraagt € 331.000,-. De werkelijke uitgaven worden verantwoord ten laste van de winst- en verliesrekening onder de post "overige bedrijfslasten".
Nieuwe leningen 2010 Per balansdatum 31 december 2010 zijn de volgende verplichtingen aangegaan voor opname van nieuwe geldleningen met borging door WSW. Stortingsdatum: 1-2-2011 bedrag € 6.000.000 Stortingsdatum: 7-2-2011 bedrag € 5.000.000 Stortingsdatum: 1-9-2011 bedrag € 8.000.000 Stortingsdatum: 1-3-2012 bedrag € 10.000.000
Garantiestelling deelname in Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland Met terugwerkende kracht is met ingang van 1 januari 2008 de Stichting Woonwagenbeheer West-Brabant eigenaar geworden van 98 standplaatsen van het Woonwagenschap Midden- en Noord-Zeeland. Voorafgaande hieraan hebben de 7 corporaties in Midden- en Noord-Beveland, waaronder RWS, onderhandelingen gevoerd met het Woonwagenschap. De 7 corporaties hebben zich gedurende de exploitatietermijn van 25 jaar garant gesteld voor een bedrag van maximaal € 2.000.000,-.
Aangegane verplichting Swaps RWS heeft in totaal 7 payers swaps afgesloten voor een totaal van € 37 miljoen. Voor een nominaal bedrag van € 25 miljoen zijn de swaps reeds lopend. Voor € 12 miljoen starten twee swaps in 2011. Deze financiële instrumenten vertegenwoordigen een totale marktwaarde van € 3.617.965,-. Deze negatieve marktwaarde betekent voor RWS geen extra risico omdat de Swaps niet zijn afgesloten met het voornemen tot vervreemden. Het primaire doel is om de rente,van de aan te trekken financiering, vast te leggen. De swaps zijn afgesloten ter afdekking van renterisico's en zijn of worden gekoppeld aan (de aan te trekken) leningen. Ten aanzien van de overeenkomst financiële derivaten vragen enkele financiele instellingen een aanvullende zekerheid vanwege de negatieve marktwaarde in de vorm van (rentedragend) deposito. RWS heeft bij de financiële instellingen waarbij de swaps zijn afgesloten enkel bij de Rabobank een zogenaamde marginverplichting. Bij overschrijding kan een depotstorting worden verlangd. Navraag bij de Rabobank leert overigens dat overschrijding normaal gesproken niet leidt tot het vragen van zekerheden.
Overzicht Swap en lening tbv off balance Overzicht Swaps
START
EINDE
RENTE NOMINAAL
MARKTWAARDE 2010
MARKTWAARDE 2009
GEKOPPELD
LENING
START
EINDE
1 2-11-2007 2-11-2017 4,315%
5.000.000,-
-524.820,-
-363.953,-
ja
Roll-over
2-11-2007
2-11-2017
2
5-5-2008
5-5-2013 4,210%
5.000.000,-
-439.691,-
-428.487,-
ja
Roll-over
2-2-2009
5-2-2011
3
2-4-2009
3-4-2017 4,738%
5.000.000,-
-792.413,-
-657.973,-
ja
Roll-over
2-4-2009
4-4-2011
4 2-11-2009 2-11-2018 4,828%
5.000.000,-
-714.662,-
-560.630,-
ja
Roll-over
7-8-2009
2-2-2012
5
4-8-2010
4-8-2019 4,355%
5.000.000,-
-542.792,-
-228.088,-
ja
Roll-over
1-7-2010
6-8-2012
6
1-3-2011
1-3-2015 3,626%
6.000.000,-
-295.833,-
-58.126,-
ja
Roll-over
1-2-2011
2-3-2015
7 3-10-2011 1-10-2020 4,145%
6.000.000,-
-307.754,-
5.375,-
nee
wordt in 2011 financiering aan gekoppeld.
Overzicht Caps
START 1
2-6-2009
EINDE 2-6-2014
RENTE 4,000%
NOMINAAL 6.000.000,-
GEMARKT- KOPWAARDE PELD 6.000.000,-
ja
LENINGNUMMER Roll-over
START 2-6-2009
EINDE 2-6-2011
Garantiestellingen afname woningen Marsaki Voor een tweetal projecten zijn tussen Marsaki RWS.com BV en RWS garantiestellingovereenkomsten afgesloten dat onverkochte appartementen op het moment van oplevering aangekocht zullen worden door RWS. Het betreft de projecten Stadsveste 14 appartementen en project Casembroot aan de Beukenstraat 15 appartementen.
6.6 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING 2010 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING 2010 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde winst- en verliesrekening 2010.(x € 1.000)
11. HUREN 2010
2009
31.287
30.086
-171
-208
- structurele leegstand
-46
-35
- leegstand oplevering nieuwbouw
-37
-59
-2
-9
-17
-33
-372
-303
-28
-28
-672
-676
-51
-51
30.564
29.360
Te ontvangen nettohuur Af: huurderving: a. wegens leegstand - mutatieleegstand
- leegstand soc./leefbaarheid - leegstand renovatie/grootonderhoud - leegstand wegens sloop - Overboeking bijdrage kapitaallasten SVRZ t.g.v. exploitatie levering en diensten
b. wegens overige redenen - afboeking wegens oninbaar Totaal huren
De 'te ontvangen netto huur' is gewijzigd als gevolg van: Verhoging van de huren wegens algemene huurverhoging en wegens woningverbetering tot een bedrag van € 1.081,000,Het in exploitatie komen van nieuwe woningen en woongebouwen of van aangekochte woningen tot een bedrag van € 120.000,-
12. VERGOEDINGEN 2010
2009
Te ontvangen vergoedingen voor goederen, leveringen en diensten
873
747
Vergoedingen Huurders-Onderhouds-Abonnement (HOA)
167
126
6
4
196
177
1.241
1.053
-11
-12
1.231
1.041
2010
2009
0
3
Bijdrage BWS
33
144
Totaal overheidsbijdragen
32
147
Vergoedingen Tuin-Onderhouds-Abonnement (TOA) Vergoedingen glasschade/rioolontstoppingen Af: vergoedingsderving (leveringen en diensten) Totaal vergoedingen
13. OVERHEIDSBIJDRAGEN
Jaarlijkse bijdrage (woningaanpassingen)
14. VERKOOP ONROERENDE GOEDEREN Resultaat verkopen woningen en/of grond:
- netto opbrengst verkoop in 2010: 2 woningen - af: boekwaarden - af: overige verkoopkosten Totaal verkoop onroerende zaken bestaand bezit
2010
2009
283
0
-142
0
0
0
141
0
12
0
153
0
Verkoopopbrengsten vanuit projecten: - opbrengst verkoop commercieelvastgoed nieuwbouw Kamperland Totaal verkoop onroerende goederen
15. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN 2010
2009
582
484
29
28
1.470
1.263
- diversen HSHB
7
11
- diversen RWS dienstverlening BV (WKO)
8
0
2.097
1.787
Vergoedingen voor algemeen beheer:
Overige bedrijfsopbrengsten - diversen RWS - doorberekende uren interne aannemerij
Totaal overige bedrijfsopbrengsten
16. AFSCHRIJVINGEN
Afschrijvingen materiële activa (exploitatie woningen) Afschrijving activa t.d.v. de exploitatie Afschrijvingen leveringen/diensten
2010
2009
5.707
5.195
256
213
7
7
5.970
5.415
17. OVERIGE WAARDEVERANDERINGEN VAN (IM)MATERIËLE VASTE ACTIVA 2010
2009
0
4
76
302
1.466
1.484
1.542
1.791
0
-3.697
1.542
-1.907
Waardeverminderingen: - verkoopverlies V.O.V. koopgarantwoningen: bestaand bezit - verkoopverlies V.O.V. koopgarantwoningen: opgeleverde woningen boekjaar - verkoopverlies V.O.V. koopgarantwoningen: projecten in ontwikkeling
Terugneming waardevermindering: - project Westsingel 58 Totaal overige waardeveranderingen
18. 19. 20. SALARISSEN, SOCIALE LASTEN EN PENSIOENLASTEN 2010
2009
3.398
3.317
Sociale lasten
428
400
Pensioenlasten
636
612
4.461
4.329
2010
2009
7.893
6.592
- contractonderhoud installaties
470
445
- sociale veiligheid / leefbaarheid
994
791
- reparatieverzoeken
795
910
- mutatie onderhoud
845
1.143
- overige onderhoudsuitgaven
488
334
11.484
10.215
Salarissen
Totaal salarissen, sociale lasten en pensioenlasten
21. LASTEN ONDERHOUD
Onderhoudslasten zijn te verdelen in: - planmatig onderhoud
22. OVERIGE BEDRIJFSLASTEN 2010
2009
84
84
- huisvestingskosten
253
257
- automatiseringskosten
424
407
- algemene kosten (*1)
1.925
2.224
- diverse bedrijfskosten
184
198
2.870
3.170
1.619
1.536
132
127
60
58
1.238
1.037
- voorziening loopbaanontwikkelingstraject/jubileumuitkeringen
390
0
- bijdrage Centraal Fonds
316
302
0
2.070
- kosten leefbaarheid
522
0
- kosten bijdrage huurwoningen in VVE's
216
244
- diversen
184
197
7.547
8.741
Beheerkosten: - overige personeelskosten
Heffingen: - belastingen - verzekeringen - contributies
Overige bedrijfslasten: - servicekosten
- matchingsbijdrage Centrada
Totaal overige bedrijfslasten
(*1) - Algemene kosten Onderdeel van de algemene kosten betreffen de kosten van de door de accountantsorganisatie uitgevoerde werkzaamheden. SPECIFICATIE 2010:
SPECIFICATIE 2009:
- Onderzoek van de jaarrekening
43
- Onderzoek van de jaarrekening
17
- Andere controle opdrachten
17
- Andere controle opdrachten
12
- Adviesdiensten op fiscaal terrein
69
- Adviesdiensten op fiscaal terrein
- Andere niet controlediensten Totaal
8 137
234
36 Totaal
299
23. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN Rentebaten en soortgelijke opbrengsten 2010
2009
Rente rekening-courant en deposito's
2
12
Rente te vorderen BWS-susidie
0
2
Overige rentebaten
258
392
Totaal rentebaten
260
405
Rentelasten en soortgelijke kosten 2010 Rentelasten langlopende schulden
6.285 5.686
Rentelasten kortlopende schulden Overige rentelasten Totaal rentelasten
2009
131
119
0
0
6.416 5.805
Voor een nader overzicht wordt verwezen naar het overzicht renteresultaat 2010 Waardeverandering financiële vaste activa en effecten 2010
2009
Opwaardering deelneming ROM Marsaki bv tegen de netto vermogenswaarde
234
801
Resultaat deelneming Ontwikkelcombinatie Goese Schans VOF
-12
-19
-840
0
Resultaat GEM Goese Schans Beheer BV
-35
0
Waardeverandering financiële vaste activa en effecten HSHB
-20
0
-673
783
Afwaardering deelneming RWS Participaties BV in GEM Goese Schans CV
Totaal
24. BELASTINGEN 2010
2009
102
156
0
64
19
0
- Correctie acute vennootschapsbelasting 2008
1.024
257
- Correctie acute vennootschapsbelasting 2009
740
0
- Latente te verrekenen vennootschapsbelasting 2010
286
0
110
0
0
940
2.237
0
-175
-463
Baten: - Mutatie van de contante Waarde van de passieve latentie Vpb ivm verschil bedrijfsec. waarde geldleningen versus fiscale boekwaarde (agio) - Mutatie van de contante Waarde van de actieve latentie Vpb ivm verschil bedrijfsec. waarde geldleningen versus fiscale boekwaarde (disagio) - Correctie vennootschapsbelasting 2006 en 2007 (VSO 1)
Lasten: - Mutatie van de contante Waarde van de actieve latentie Vpb ivm verschil bedrijfsec. waarde geldleningen versus fiscale boekwaarde (disagio) - Acute vennootschapsbelasting 2009 - Latente Vpb verplichting i.v.m. vorming fiscale onderhoudsvoorziening tegen nominale waarde
Saldo Vpb-belasting
Voor wat betreft de fiscale positie over voorgaande jaren heeft RWS besloten te optimaliseren middels de vorming van een herbestedingsreserve. De belastingdienst heeft aangegeven de vorming van een herbestedingsreserve in de aangifte te bestrijden. Recent is er een procedure aangaande de ANBI satus en de vorming van een herbestedingsreserve geconcludeerd door de AG dat er wel sprake kan zijn van een algemeen belang bij de woningcorporatie(belanghebbende in de procedure). Dit zou betekenen dat de kans dat uiteindelijk de vorming van een herbestedingsreserve gehonoreerd wordt duidelijk is gestegen. Wij verwachten dat de Hoge Raad binnen enkele maanden uitsluitsel zal geven in voornoemde procedure. Gezien de onzekerheid rond de toekenning van de herbestedingsreserve is hiermee in de fiscale positie in de jaarrekening nog geen rekening gehouden.
Aansluiting commercieel en fiscaal resultaat 2010: Commercieel resultaat voor belastingen
-3.794
Bij: Overige waardeveranderingen vaste activa
1.542
Fiscaal lagere afschrijving
5.455
Fiscaal lagere salariskosten
100
Fiscaal lagere rentelasten
220 7.317
Af : Fiscaal lager resultaat deelneming (Marsaki)
234
Saldo agio en disagio leningen
472
Fiscaal lagere winst verkoop vastgoed
153
Afschrijving op nieuw opgeleverde woningen 2008
750
Dotatie Afschrijving op nieuw opgeleverde woningen 2009
3.367 4.976
Fiscaal resultaat Bij: Niet aftrekbaar deel gemengde kosten Niet aftrekbare "vogelaarheffing"
-1.453 14 316 330
Belastbaar bedrag 2010
Vennootschapsbelasting (25,5%)
-1.123
286
6.7 ANALYSE GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT 2010 ANALYSE GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT 2010 Het geconsolideerde kasstroomoverzicht is opgesteld aan de hand van de directe methode. Daar waar afwijkingen zijn ten opzichte van de jaarrekening worden deze verder toegelicht. Het overzicht is conform de richtlijn voor de jaarverslaglegging opgesteld en wijkt af van het overzicht gebruikt in de jaarrekening 2009.
ONTVANGSTEN Ontvangsten van huurders De huur in het kasstroomoverzicht is ten aanzien van de Winst- en verliesrekening gecorrigeerd met de nog te ontvangen huurbedragen. Deze zijn opgenomen als te vorderen op de balans. Ontvangsten van subsidiegevers Dit bedragen de werkelijk ontvangen overheidssubsidies. Het verschil betreft de vrijval van de egalisatiereserve. Overige ontvangsten De doorberekende uren interne aannemerij zijn in het kasstroomoverzicht gecorrigeerd
UITGAVEN Betalingen aan leveranciers onderhoud Op de onderhoudspost is het aantal doorberekende uren van de interne aannemerij in mindering gebracht.
Kasstroom uit operationele activiteiten Betaalde interest In het kasstroomoverzicht zijn de daadwerkelijk betaalde rente-uitgaven verantwoord. In het renteresultaat voor de Winst-en Verliesrekening is de exploitatierente berekend. Betaalde winstbelasting Dit is de daadwerkelijk betaalde vennootschapsbelasting in 2010.
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten/aflossingen kortlopende schulden Hierbij de daadwerkelijke aflossing van de kasgeldlening verantwoord. De aansluiting met de mutatie in de balanspositie is als volgt: RWS HSHB BV'S Beginsaldo kredietinstellingen
-11.234 76
2.389
54
-11.158
2.389
54
Mutatie geldmiddelen
-4.810 -1.958
5
Eindsaldo kredietinstellingen
-6.432
Begin liquide middelen Begisaldo
Eindsaldo liquide middelen Eindsaldo
84
431
59
-6.348
431
59
6.8 OVERIGE TOELICHTINGEN OVERIGE TOELICHTINGEN Beloning van de directeur-bestuurder (bedragen in €) Naam
Functie
M. Sas
directeurbestuurder
Totaal vast inkomen
Variabel inkomen
124.042
Pensioen kosten
Vergoedingen en werkgeverslasten
29.464
12.887
Uitkering bij beëindiging dienstverband
Totaal
166.393
Beloning leden Raad van Commissarissen De leden van de raad ontvangen voor hun werkzaamheden een redelijke vergoeding. De honorering is in onderstaande tabel gespecificeerd. Beloning van de Raad van Commissarissen (bedragen in €)
Honorering
Onkosten vergoeding
Totaal
Lid
7.246
1.311
8.557
F.A.M. te Braake
Lid op voordracht van huurders-organisatie
7.246
1.311
8.557
W. van Eijk
Voorzitter
G.A. Mulders W.C. Nijsse
Naam
Functie
S. Bal-Roose
Totaal
11.267
3.312 14.579
Lid op voordracht van huurders-organisatie/vicevoorzitter
9.049
1.033 10.082
Lid
7.246
1.033
42.054
8.279
8.000 50.054