In gesprek met
Emilie Gordenker in dit nummer: In gesprek met Interview met Sophie in ‘t Veld Paul Scheffer, publicist en CBS viert 10 jaar hoogleraar
Centrum voor Beleidsstatistiek Bonaire stapt over op waarnemen Een beter publiek met tablets
debat op basis van feiten Tweede Kamerlid
Stientje van Veldhoven over groene groei en duurzaamheid
Het relatiemagazine Het relatiemagazine van het Centraal Bureau van het voor de Centraal StatistiekBureau voor de Statistiek
lente 2014 lente 2013
xx
01 14
lente
AANTAL VLINDERS IN 2012 FLINK AFGENOMEN In 2012 is het aantal vlinders in ons land opnieuw sterk afgenomen. De vlinderstand staat op het laagste niveau sinds 1992. Vooral de vlinders die voorheen overal op de graslanden voorkwamen zijn in het agrarisch gebied erg achteruit gegaan. (Bron: CBS, Vlinderstichting)
ZELDZAME SOORTEN VERDWIJNEN Zeer slecht gaat het met zeldzame soorten als het spiegeldikkopje en de kleine heivlinder. Ook algemene soorten als de dagpauwoog en het groot koolwitje doen het niet goed. De belangrijkste oorzaak is het verdwijnen van geschikt leefgebied. (Bron: CBS, Vlinderstichting)
2 cbs 01/14
voorwoord
'Resultaten Samen op weg naar resultaat zijn vaak de Het fraai oranje gekleurde podium tijdens de Olympische Winterspelen in Sjotsji. Elke schaatsafstand wist Nederland weer één of meerdere medailles te veroveren en opbrengst vaak zelfs die met de gouden kleur. Vermoedelijk droomt chef de mission Maurits Hendriks nog wel een tijdje van de fraaie resultaten van de Nederlandse sportploeg. van samen- De prestaties van de sporters zijn natuurlijk niet alleen het resultaat van de enorme inzet van de sporter zelf. Trainers, coaches, fysiotherapeuten, teamgenoten en werking' natuurlijk steun van familie dragen allemaal bij aan het behalen van een medaille. Dit geldt overigens niet alleen in de sport, resultaten zijn vaak de opbrengst van samenwerking. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen het CBS en de Belastingdienst. Voor het CBS is het heel belangrijk om een goede relatie te onderhouden met de leveranciers van data, zoals de Belastingdienst. Tegenwoordig ontleent het CBS zijn informatie namelijk steeds vaker aan overheidsregistraties. De accountmanagers van het CBS en de Belastingdienst vertellen in deze uitgave over de samenwerking en de resultaten die dit oplevert. Een ander artikel gaat over het Ondernemersplein.nl, een initiatief van het ministerie van Economische Zaken. Dit is een portal waar ondernemers terecht kunnen voor alle informatie van de (semi) overheid om slagvaardig te kunnen ondernemen en innoveren. Het CBS stelt relevante statistische informatie voor ondernemers via Ondernemersplein.nl beschikbaar. Op die manier vergroot het CBS het bereik en komt het hopelijk dichtbij de ondernemers. Het Ondernemersplein.nl moet de ondernemer dus ontzorgen. Dat is ook juist waar Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven voor pleit na een bezoek aan het aardbevingsgebied in Groningen waar de aardgaswinning plaatsvindt. Ze pleit voor een schaderegisseur die de bewoners ontzorgt bij de afwikkeling van de schade en die de discussies tussen architect en de NAM begeleidt. Het thema resultaten is iets wat heel duidelijk naar voren komt in het interview met Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis. Over 3 maanden gaat het Mauritshuis na een 2 jaar lange renovatie en uitbreiding weer open. Gordenker vertelt over het bouwproject en de bekostiging hiervan, wat de bezoeker straks kan verwachten in het vernieuwde museum en de belangstelling van Nederlanders voor kunst. Publicist en hoogleraar Paul Scheffer duikt graag in statistieken en onderzoeken. Volgens hem kunnen statistieken op zichzelf geen discussie beslechten en kunnen gebruikers gemakkelijk met de informatie aan de haal gaan. Zijn laatste boek ‘Alles doet mee aan de werkelijkheid’ beschrijft het leven van zijn grootvader Herman Wolf. Het boek is inmiddels toe aan de derde druk. Over mooie resultaten gesproken! Bert Kroese, Plaatsvervangend Directeur-Generaal lente 2014 3
colofon 01/14 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek Hoofdredactie: Miriam van der Sangen Medewerkers: Cor Kooijman, Marc Laan, Masja de Ree, Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen en Anita Toet Cover: Emilie Gordenker is directeur van het Mauritshuis Fotografie: Hollandse Hoogte, Sjoerd van der Hucht, Wim van der Spiegel en Hendrik Wuyts Illustraties: Deborah van der Schaaf Oplage: 6 500 exemplaren Vormgeving: Edenspiekermann Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected]
4 cbs 01/14
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst bij het CBS, waar zij verschil lende functies vervulde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie. Marc Laan (1952) studeerde af in massapsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij begon bij het Parool als redacteur buitenland, werd verslaggever economie en later hoofd wetenschap. Sinds 2013 schrijft hij als zelfstandig journalist voor verschillende bladen, onder andere over geld, wetenschap en ict. Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse taalen letterkunde aan de Uni versiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eind redacteur voor diverse op drachtgevers bij de overheid en in de gezondheidszorg. Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedago gische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en krant vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen.
10 ‘Ik zie nog harde kernen van achterstand onder migranten en hun kinderen’ Met zijn essay ‘Het multiculturele drama’ zette Paul Scheffer in 2000 het onderwerp immigratie stevig op de politieke agenda. Veertien jaar later concludeert de publicist en hoogleraar dat inmiddels het één en ander ten goede is veranderd, maar hij ziet ook nog achterstand.
20 ‘We willen graag een dialoog met het publiek’ Over 3 maanden gaat het Mauritshuis, één van de mooiste rijksmusea ter wereld, na een 2 jaar lange renovatie en uitbreiding, weer open. Emilie Gordenker (1965), directeur van het Mauritshuis, ziet er naar uit. Een gesprek met een bevlogen kunsthistorica.
inhoud
en verder...
30 CBS brengt daklozen jaarlijks in kaart Het CBS heeft in 2009 een methode ontwikkeld om tot een betrouwbare schatting te komen van het aantal daklozen in ons land. Inmiddels komen er sinds die tijd jaarlijks cijfers beschikbaar. Moniek Coumans, Jacqueline van Beuningen en Hans Schmeets vertellen er meer over.
36 Intensief contact tussen CBS en Belastingdienst Hij voelt zich soms een soort oliemannetje in de wereld van de digitale data-uitwisseling. En inderdaad, Freek Arnoldus (1952) smeert al jaren de relaties tussen het CBS en zijn dataleveranciers.
6 Kort: gezondheid 8 CBS belangrijke partner in Ondernemersplein.nl 16 Kort: economie 18 Eerste robottool gelanceerd 26 Kort: vrije tijd en cultuur 28 Groene groei gevolgd aan de hand van 33 indicatoren 34 Kort: criminaliteit 40 Kort: actueel 48 Kort: landbouw 50 Interview met Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven 56 Vandaag…
42 Bonaire stapt over op waarnemen met tablets Het CBS maakt in Caribisch Nederland een belangrijke innovatieve slag. Statistisch onderzoek met behulp van papieren vragenlijsten maakt daar plaats voor tablets, waardoor steekproeven efficiënter worden uitgevoerd. Henk van der Velde en Meredith Daantje-Cecilia vertellen er over.
lente 2014 5
26 VAN TURKSE VROUWEN HEEFT DEPRESSIEVE KLACHTEN %
21 procent van de mannen van Marokkaanse herkomst had in de periode 2006– 2012 depressieve gevoelens, tegenover 7 procent van de autochtone mannen. Bij de vrouwen van Turkse afkomst was zelfs 26 procent somber of depressief, tegenover 11 procent van de autochtone vrouwen. Allochtone herkomstgroepen hebben een andere leeftijds opbouw dan autochtonen en ook het opleidingsniveau en het percentage dat werk heeft verschilt hiervan. Allemaal factoren die samenhangen met het hebben van depressieve gevoelens. Toch verklaart dit maar een deel van de verschillen: ook na correctie van deze verschillen blijft het aandeel Turkse vrouwen en Marokkaanse mannen met depressieve klachten relatief hoog. (Bron: CBS)
6 cbs 01/14
84
G g
%
GELUKKIG OF ERG GELUKKIG
84 procent van de volwassenen in Nederland is gelukkig of erg gelukkig, blijkt uit cijfers over 2012. Eén van de aspecten die samenhangen met geluksgevoel is contact hebben met familie, vrienden of buren. Van de mensen die dagelijks contact hebben met familie, zegt 87 procent dat ze gelukkig zijn. Is het familiecontact minder frequent – minder dan 1 keer per maand – dan geeft 60 procent aan gelukkig te zijn. Ook bij contact met vrienden of buren geldt dat personen met veel contact vaker gelukkig zijn dan degenen met weinig contact. (Bron: CBS)
kort: gezondheid
10 RUIM
%
VAN DE BEVOLKING HEEFT ERNSTIG OVERGEWICHT
In 2012 had ruim 30 procent van de bevolking van 4 jaar en ouder matig overgewicht. Daarnaast had 10 procent ernstig overgewicht, ofwel obesitas. Ruim 13 procent van de mensen van 12 jaar en ouder met obesitas geeft aan suikerziekte type 2 te hebben. Dat is negen keer zoveel als bij mensen die niet te zwaar zijn. Daarnaast komt onder mensen met obesitas vier keer vaker hoge bloeddruk voor en ongeveer drie keer vaker gewrichtsslijtage en harten vaatziekten. (Bron: CBS)
B b 92,7 UITGAVEN AAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG IS
MILJARD EURO
In 2012 bedroegen de uitgaven aan de gezondheidsen welzijnszorg 92,7 miljard euro. Dit is 3,7 procent meer dan in 2011. De uitgaven aan ouderen- en gehandicaptenzorg stegen fors met 10 procent. Voor langdurige zorg zijn in 2012 extra financiële
middelen beschikbaar gesteld. Bovendien kregen naar verhouding meer mensen een indicatie voor een zwaardere vorm van zorg. Na jaren van toename bleven de uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg in 2012 ongeveer gelijk. (Bron: CBS)
lente 2014 7
‘Ondernemersplein.nl is er voor en door ondernemers’
8 cbs 01/14
Ronald de Jong
aan het woord…
CBS belangrijke partner in Ondernemersplein.nl Op 20 januari van dit jaar opende minister Kamp van Economische Zaken Ondernemersplein.nl. Dit is een portal waar ondernemers terecht kunnen voor alle informatie van de (semi) overheid om slagvaardig te kunnen ondernemen en innoveren. Ook het CBS participeert in Ondernemersplein.nl. Het voorziet bezoekers van ondernemersgerichte informatie. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Het opzoeken van informatie, het aanvragen van een vergunning, het indienen van een subsidieverzoek of het veranderen van gegevens in het handelsregister: onder nemers hoeven er de deur niet meer voor uit, maar kunnen het nu allemaal online regelen bij Ondernemers plein.nl. Initiatiefnemer van de digitale dienst is het ministerie van Economische Zaken. De Kamer van Koophandel is de uitvoerder en de beheerder van de portal. Naast het CBS zijn ook de Belastingdienst, de Rijksdienst voor het Wegverkeer, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aangesloten bij Ondernemers plein.nl. De komende periode komen daar steeds meer overheden bij. Statistisch onderzoeker Bob Groot: ‘Het CBS voorziet Ondernemersplein.nl van relevante statistische informatie voor ondernemers. Naast een aantal sociaal economische statistieken zullen ook de uitkomsten van de conjunctuurenquête COEN er binnenkort te vinden zijn. De CBS-informatie is zoveel mogelijk afgestemd op de behoefte van de ondernemer. Zo is het bijvoorbeeld heel eenvoudig om sociaaleconomische informatie te splitsen per regio en per branche. Een bakker die wil weten hoeveel andere bakkers zijn stad telt, kan dat op een heel toegankelijke wijze uitzoeken.’ Groot geeft leiding aan de projectgroep binnen het CBS die zich buigt over de inhoudelijke CBS-bijdragen aan de portal. Ook is hij namens het CBS lid van de redactieraad van Ondernemers plein.nl. ‘We willen, gebruikmakend van onze bestaande
informatie, zo waardevol mogelijk zijn. Dat is niet alleen een voordeel voor de portal’, benadrukt Groot. ‘Het mes snijdt aan twee kanten. Als CBS vergroten wij hiermee ook ons bereik en komen we dichter bij de ondernemers. Naast die serviceverlening hopen we dat bedrijven, die niet altijd staan te springen om CBS-formulieren in te vullen, beter inzien hoe belangrijk hun deelname aan CBS-onderzoek is.’ De CBS-informatie op de portal wordt stapsgewijs opgevoerd. ‘We hebben nu een begin gemaakt door regionale gegevens zoals bevolkings aantallen per gemeente op Ondernemersplein.nl te plaatsen’, zegt Groot. ‘In de volgende stappen gaan we dit uitbreiden met meer economische variabelen. Ook zullen we er CBS-publicaties plaatsen. Die toelichtende artikelen geven meer uitleg bij de cijfers.’ Groot hoopt op veel feedback van ondernemers. ‘Ondernemersplein.nl is er namelijk voor en door ondernemers. Daarnaast gaat het ook over ondernemers. En voor die informatie is de expertise van het CBS cruciaal.’
CURRICULUM VITAE VAN BOB GROOT Bob Groot (1984) studeerde economische geografie aan de Universiteit van Utrecht. Na zijn studie kwam hij bij het CBS in dienst als onderzoeker Nationale Rekeningen. Vanaf 2010 werkte hij bij de sector bedrijfsstatistieken als projectleider en onderzoeker. Sinds 2014 is hij als projectleider betrokken bij de uitbreiding van CBS-informatie op www.ondernemersplein.nl. lente 2014 9
Publicist en hoogleraar Paul Scheffer
‘Ik zie nog harde kernen van achterstand onder migranten en hun kinderen’ Met zijn essay ‘Het multiculturele drama’ zette Paul Scheffer in 2000 het onderwerp immigratie stevig op de politieke agenda. Veertien jaar later concludeert de publicist en hoogleraar dat inmiddels het één en ander ten goede is veranderd, maar hij ziet ook nog achterstand. Auteur: Jaap van Sandijk
10 cbs 01/14
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
relaties
‘Is Japan ons voorland? Daar veroudert de bevolking het snelst en stagneert de economie al twintig jaar’ lente 2014 11
16,8
g G
miljoen inwoners
Op 1 januari 2013 telde Nederland bijna 16,8 miljoen inwoners. Dat zijn er 48 duizend meer dan een jaar eerder. Vanuit het buitenland kwamen er in 2012 per saldo 13 duizend inwoners bij, 17 duizend minder dan in 2011. Er kwamen 156 duizend immigranten naar Nederland en 143 duizend emigranten verlieten het land. De immigratie is in 2012 voor het eerst sinds 2006 gedaald. De emigratie steeg voor het derde achtereenvolgende jaar. (Bron: CBS)
E
en rustige vrijdagmorgen in Amsterdam OudZuid. Terwijl even verderop marktkooplieden op de Albert Cuyp hun kraam opbouwen voor een nieuwe handelsdag, keert Paul Scheffer terug van zijn dagelijkse ochtendwandeling met de hond. Na binnenkomst maakt hij in de keuken koffie voor zijn bezoek, dat hij een etage hoger – in zijn ruime werkkamer – ontvangt. De publicist en hoogleraar Europese Studies aan de Universiteit van Tilburg omgeeft zich daar vooral met boeken. Veel boeken. In kasten tegen de muur, maar ook in stapels op de vloer. ‘Achter de schuifdeuren staan er nog meer’, wijst hij naar de aangrenzende kamer. Hij schat zo’n zesduizend. Het is de bedoeling dat een deel van de boekenzee verhuist naar een self storage bedrijf, waar Scheffer een half jaar geleden een kluis huurde. Maar aan die verhuizing is hij nog steeds niet toegekomen. Belangrijkere zaken eisten de aandacht. Zo werkte de publicist aan de afronding van het boek over zijn grootvader Herman Wolf, een in de jaren twintig en dertig bekende filosoof. Daarnaast maakte hij samen met René Roelofs de driedelige tv-serie ‘Land van aankomst’ over gastarbeiders en hun integratie, gebaseerd op zijn gelijknamige boek uit 2007. En natuurlijk gingen ook de reguliere werkzaamheden, zoals zijn bijdragen aan NRC Handelsblad en het hoogleraarschap, gewoon door.
12 cbs 01/14
INTUÏTIE Paul Scheffer wist op zijn vijftiende jaar al wat hij later wilde worden. ‘Precies wat ik nu doe. Schrijven. Thuis hadden wij al een klimaat waarin lezen en schrijven serieus werd genomen. Daar kon je heel goed je leven aan wijden, was de gedachte. Psychologie en filosofie – ik heb beide studies gedaan – vonden wij thuis dan ook buitengewoon boeiend. De debatprogramma’s die de VPRO over deze onderwerpen in de jaren zestig uitzond, werden door ons vol spanning bekeken, ook al begreep ik er toen nog niet alles van.’ Niet alleen het gezin thuis, ook een docente Frans op de HBS was voor Scheffer een belangrijke inspiratie. ‘Zij was zó enthousiasmerend dat ik verliefd raakte op de Franse filosofie van onder anderen Sartre en Camus.’ Scheffer schrijft vanuit een behoefte aan ordening. ‘Ordening kun je zoeken in de begrenzing, maar ik heb het altijd gezocht in de verbanden over de grenzen heen. Detailonderzoek vind ik óók geweldig, daar put ik uit voor mijn werk. Maar ik ben een echte generalist. Ik wil graag de grotere verbanden zien.’ De vorm die de geboren Nijmegenaar daarbij kiest, is die van het essay. ‘Dat is mij op het lijf geschreven.’ Wat de inhoud van zijn werk betreft laat hij zich leiden door zijn intuïtie. ‘Ik volg mijn eigen spoor. Dat is voor mij de optimale vrijheid.’ Polemiek bedrijven doet hij niet. ‘Dan maak je je afhankelijk van het idee van een ander. Ik vind het leuker om zelf te denken. Ik heb het idee dat ik de hele dag zit te boetseren aan het leven.’
relaties
‘Ik vind het raar dat in Nederland zo weinig met bevolkingsstatistieken in het publieke debat wordt gedaan’
STILTE DOORBREKEN In 2000 baarde Scheffer veel opzien met zijn essay ‘Het multiculturele drama’. Nog voor nine eleven en voor de opkomst van Pim Fortuyn gaf hij aan hoezeer er in Nederland langs elkaar heen wordt geleefd. Het essay leidde tot een groot maatschappelijk debat over integratie. ‘Ik wilde een stilte doorbreken’, blikt hij nu terug. In het essay maakt Scheffer gebruik van SCP-cijfers. Dat voorspelde in 2000 dat in 2015 twaalf procent van de Nederlandse bevolking, rond de twee miljoen burgers, uit allochtonen zou bestaan. En dat in 2015 ongeveer de helft van de bevolking in de vier grote steden allochtoon zal zijn. ‘Die voorspelling bleek achterhaald’, zegt Scheffer. ‘Het is nóg sneller gegaan. Al in 2012 bestond bijvoorbeeld in Amsterdam de meerderheid van de bevolking uit migrantengezinnen.’ Hoe kijkt hij anno 2014 naar de multiculturele samenleving? Noemt hij dat nog steeds een drama? ‘Nee. Dat lees je ook terug in ‘Land van aankomst’. Dat heeft een heel andere toon. Maar je ziet nog wel harde kernen van achterstand onder migranten en hun kinderen in onze samenleving. Als voorbeeld noem ik de CITO-scores in Amsterdam, waarnaar ik in 2004 en de jaren daarna onderzoek heb gedaan. Het viel me op dat de CITO-scores in Amsterdam elk jaar omhoog gingen. Ik vroeg me af hoe dat kon. Het bleek al snel dat het aantal kinderen dat níet deelneemt aan de CITO-toets, jaarlijks toenam. Kinderen van wie het niveau te laag was, deden niet mee. Dat zag je vooral
in een wijk als Amsterdam-Noord. Dat had er mede mee te maken dat scholen een belang hebben bij het opschroeven van de cijfers. In sommige stadsdelen doet zelfs de helft niet mee aan de toets. Die informatie bleek heel diep begraven in de statistieken, maar het zijn wél cijfers die basaal zijn voor het begrip van de stad.’
WEERBARSTIGE ONDERNEMING Scheffer duikt graag in statistieken en onderzoeken. ‘Ik vind het fijn om in allerlei rapporten te bladeren en die helemaal uit te vlooien.’ Ook tijdens het interview loopt hij regelmatig richting boekenkast om, bladerend in rapporten, zijn uitspraken met cijfers te staven. Hij merkt op dat statistieken op zichzelf geen discussie kunnen beslechten. ‘Je kunt op basis van dezelfde cijfers diepgaand van mening met elkaar verschillen. Statistiek is heel buigzaam, gebruikers kunnen heel makkelijk met de informatie aan de haal gaan. Neem bijvoorbeeld het aantal Marokkaanse en Turkse studenten in het wetenschappelijk onderwijs in Amsterdam en Rotterdam. Dat is verdrievoudigd. Succesverhalen volgden na dit nieuws, maar was die euforie wel terecht? Want drie keer heel weinig is nog steeds niet heel veel. Dan heb je het nog steeds over een marginaal aandeel. Je kunt op basis van dezelfde cijfers iets dus een spectaculaire verbetering noemen, maar je kunt het ook een ontwikkeling noemen die helemaal niet opschiet.’ Het produceren van statistieken is een weerbarstige onderneming, lente 2014 13
meent Scheffer. ‘Je stolt de werkelijkheid in categorieën. Dat brengt het beleid met zich mee, omdat het ook werkt met categorieën. Dat is precies gebeurd met de begrippen allochtoon en autochtoon. Zo worden zowel de eerste als de tweede generatie allochtonen onder dezelfde statistische noemer gebracht. Kinderen zijn zo het verlengstuk van het immigratieverhaal van hun ouders en worden gegijzeld door het begrip allochtoon. Dat verdoezelt de maatschappelijke werkelijkheid. Als je een immigratiesamenleving serieus neemt, moet je voor die tweede generatie een ander begrip gebruiken. De verwachting is dat in 2050 de Nederlandse bevolking voor minimaal vijfendertig procent zal bestaan uit mensen die een achtergrond hebben op het gebied van de naoorlogse immigratie. Hoe kijk je daar naar? Blijven dat nieuwkomers of zijn dat Nederlanders met andere achternamen?’
DEMOGRAFIE Scheffer maakt regelmatig gebruik van de informatie van het CBS. De bevolkingsstatistieken zijn een belangrijke bron voor zijn werk. Ook is hij een groot liefhebber van demografische statistieken. ‘Ik vind het raar dat daar in Nederland zo weinig mee wordt gedaan in het publieke debat. In tegenstelling tot een land als Frankrijk bijvoorbeeld. Er zijn maar weinig dingen die je met enige zekerheid zó kunt voorspellen als demografie. In ieder geval voor een jaar of twintig, vijfentwintig. 14 cbs 01/14
En dat is belangrijk met het oog op bijvoorbeeld de economie. De sterke groei van de economie na de Tweede Wereldoorlog had veel te maken met de snelle bevolkingsgroei in die jaren. De spiegelbeeldige vraag wordt echter bijna nooit gesteld. Wat zegt een overschot aan ouderen over het innovatieve vermogen en het aanpassingsvermogen van de samenleving? Dat vind ik een interessante vraag. Een helder antwoord is daar niet op te geven. Oké, je kunt krimpregio’s en steden in verval zoals Detroit bestuderen en daar kun je dan vervolgens iets over zeggen, maar dat zal deels speculatief zijn.’ Scheffer denkt dat de ondergeschoven positie van demografie in het publieke debat te wijten is aan de beladenheid van het onderwerp. ‘Het roept associaties op met bevolkingspolitiek en nationaalsocialisme. Maar je kunt er ook ontspannen naar kijken en demografische statistieken gebruiken om de dynamiek van de samenleving te begrijpen. Je kunt de vraag stellen of Japan ons voorland is. Daar veroudert de bevolking het snelst en stagneert de economie al twintig jaar.’
BEKEND FILOSOOF In november vorig jaar verscheen Paul Scheffers boek ‘Alles doet mee aan de werkelijkheid’. Een portret van zijn grootvader Herman Wolf, zoon van Hermine Heilbut en Simon Wolf, een hoedenfabrikant uit Keulen. Zij hadden zich als joodse immigranten kort voor de eeuwwisseling in Amsterdam gevestigd. Herman Wolf was in de jaren
relaties
‘Mijn grootvader had een interessant leven in een interessante tijd’
twintig en dertig van de vorige eeuw een bekend filosoof en onderhield nauwe contacten met beroemde schrijvers als Stefan Zweig en Thomas Mann. Als enig kind leek hij voorbestemd om de hoedenzaak van zijn vader over te nemen, maar dat zou nooit gebeuren. De passie van Wolf lag in het nadenken over het leven en in zijn pogingen om de romantiek en de verlichting, het emotionele en het rationele, te verzoenen. Zijn protest tegen HitlerDuitsland bleef niet zonder gevolgen. ‘Ik had ontzettend de behoefte om dit verhaal te vertellen’, vertelt Scheffer. ‘Het leven van mijn grootvader raakt aan zoveel aspecten van die periode tussen twee wereldoorlogen, dat het een geweldig uitgangspunt was voor een verhaal over zijn generatie.’ Aan de hand van het individuele leven van zijn grootvader beschrijft Scheffer de snelle wetenschappelijke ontwikkelingen en groei van de economie. Maar ook de opkomst van Hitler, de zoektocht van zijn grootvader naar een wetenschappelijk bewijs voor het leven na de dood en een beschrijving van het geestelijk leven in de tijdspanne tussen beide oorlogen komen aan de orde. ‘Het is een vlechtwerk van verhalen dat de tijdgeest duidelijk maakt. Mijn grootvader had een interessant leven in een interessante tijd.’ Het boek kreeg veel lovende kritieken en is inmiddels toe aan zijn derde druk.
grootvader was, sterk gevormd door het humanisme, zich er zeer van bewust dat het ideaal – de norm van het algemeen menselijke, die voorbij etnische of religieuze verschillen wil reiken – altijd kwetsbaar is. Dat bewustzijn komt in onze tijd – waarin het conflict tussen identiteit en vervagende grenzen sterker wordt – op een andere manier weer terug.’
Curriculum vitae Paul Scheffer Prof. Dr. Paul Scheffer (Nijmegen, 1954) studeerde psychologie en filosofie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1978 was hij werkzaam als journalist, onder meer als correspondent in Parijs en Warschau. Scheffer werkte van 1986 tot 1992 voor het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, de Wiardi Beckman Stichting. Van 2003 tot 2011 was hij bijzonder hoogleraar grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam. De publicist is sinds 1990 medewerker van NRC Handelsblad, maker van tv-programma’s en hoogleraar Europese Studies
Tot slot, ziet Scheffer overeenkomsten tussen de tijd waarin het boek zich afspeelt en de huidige tijd? ‘Mijn
aan de Universiteit van Tilburg.
lente 2014 15
% 1,6 VAN TOTALE
NEDERLANDSE EXPORTWAARDE NAAR CHINA In 2012 ging 1,6 procent van de totale Nederlandse exportwaarde naar China. In vergelijking met de ons omringende buurlanden is dat een bescheiden aandeel. Zo noteerde Duitsland een percentage van 6,1 procent en was ook de Belgische uitvoer naar China met ruim 2 procent van de totale exportwaarde relatief hoger. India bleek voor België in 2012 relatief gezien een belangrijke handelspartner. Van de Belgische goederenuitvoer ging 2,3 procent naar dit land. Duitsland exporteerde 0,9 procent naar India, terwijl dit aandeel voor Nederland 0,4 procent was. (Bron: CBS, Eurostat)
16 cbs 01/14
7,6 MILJARD EURO China blijft voor de Nederlandse export de belangrijkste groei markt. Tussen 2008 en 2012 is de Nederlandse goederenexport naar China bijna in waarde verdubbeld tot 7,6 miljard euro. De exporten naar andere grote groeimarkten namen niet sterk toe. Met 2,2 miljard euro was Saoedi-Arabië in 2012 na China de tweede belangrijkste groeimarkt, gevolgd door India. (Bron: CBS, Eurostat)
D d 4,3 4,4
kort: economie
KRIMP VAN
%
IN DRENTHE
De provincie Drenthe is in de jaren 2008–2012 het sterkst getroffen door de crisis. De economie van deze noordelijke provincie kromp met 4,3 procent. Dat Drenthe het slechter deed dan de andere provincies komt vooral door de industrie. Deze is in Drenthe relatief omvangrijk en kromp met 6 procent veel sterker dan gemiddeld. Ook het openbaar bestuur droeg bij aan de extra krimp in Drenthe. Deze bedrijfstak kromp in deze provincie met 4,4 procent, terwijl deze landelijk groeide. De Nederlandse economie als geheel kromp in de periode 2008–2012 met 2,6 procent. (Bron: CBS)
MILJARD EURO AAN GOEDEREN UIT NIGERIA In 2012 werd voor 4,4 miljard euro aan goederen uit Nigeria ingevoerd. Dit is 49 procent meer dan in 2011. Deze invoer bestaat voor 92 procent uit ruwe olie. Nigeria levert steeds meer ruwe olie aan Nederland. Met een aandeel van bijna 11 procent staat Nigeria direct achter Noorwegen op de vijfde plaats van belangrijkste olieleveranciers. In 2008 was dit aandeel nog maar 4 procent. Rusland levert met afstand de meeste ruwe aardolie. (Bron: CBS)
a A 2,2 OMZET DETAILHANDEL DAALT MET
%
De detailhandel heeft in 2013 geen goed jaar gehad. De omzet daalde in dat jaar met 2,2 procent door een daling van de verkopen. De prijzen stegen met een krappe 2 procent. De omzetdaling over 2013 was de grootste van de afgelopen 3 jaar. De slechte prestaties van de detailhandel zijn ook terug te zien in het aandeel faillissementen. In 2012 sloten 758 winkeliers de deuren, in 2013 waren dat er 915.
De terugval in omzet is vooral toe te schrijven aan winkels in non-foodartikelen. Bij de winkels in consumentenelektronica, kleding, schoenen, textiel en persoonlijke verzorging krompen volumes aanzienlijk harder dan het jaar ervoor. Ondertussen groeide de omzet van internetwinkels en postorder bedrijven met ruim 10 procent. (Bron: CBS)
lente 2014 17
Er wordt ook gewerkt aan robots voor waarnemingen bij grote sites met veel producten
Lisette Eggenkamp (1970) studeerde in 1993 af in de wiskunde aan de Universiteit Leiden. Na haar studie werkte zij onder andere bij Heineken. Sinds 1996 is zij werkzaam bij het CBS, eerst als statistisch onderzoeker bij de bijstandsstatistiek en later in verschillende managementfuncties. Momenteel heeft zij een leidinggevende functie bij de afdeling consumentenprijsindex. In die rol is zij – samen met de teammanager – verantwoordelijk voor de productie van het inflatiecijfer en voor het doorvoeren van procesverbeteringen. 18 cbs 01/14
aan het woord…
Eerste robottool gelanceerd Het CBS heeft onlangs zijn eerste robottool in productie genomen. Prijswaarnemingen op het gebied van bioscopen en rijlessen, onderdeel van de consumentenprijsindex (CPI), gebeuren niet meer telefonisch, maar volledig via de internetrobot. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Het team CPI meet maandelijks de prijzen van een groot aantal goederen en diensten. Aan de hand van de prijsontwikkeling wordt de inflatie bepaald. ‘We maken daarbij in toenemende mate gebruik van het internet’, zegt Lisette Eggenkamp, verantwoordelijk voor de waarneming binnen het team CPI. ‘Dat verlaagt de lastendruk bij bedrijven.’ De inzet van internet blijft deels mensenwerk. De onderzoekers bezoeken websites met prijsinformatie en verwerken vervolgens handmatig de aangetroffen gegevens. ‘Een tijdrovende aangelegenheid’, weet Dion Dieleman van het team CPI. In opdracht van het team ontwikkelde Dick Windmeijer daarom een gebruiksvriendelijke robottool waarmee de onderzoekers veel efficiënter kunnen werken. De tool, speciaal ontworpen voor eenvoudige internetwaarnemingen, bezoekt na één druk op de knop automatisch alle voor het onderzoek geselecteerde websites. Ontwikkelaar Dick Windmeijer: ‘Zijn prijzen ongewijzigd, dan geeft de tool dat aan met een groene kleur en hoeft de onderzoeker de gegevens niet aan te passen. Zijn prijzen wel gewijzigd, dan wordt dit aangegeven in rood. Alleen die sites worden dan alsnog bekeken en vervolgens handmatig verwerkt door de medewerker.’ Een belangrijke efficiencyslag, die mogelijk werd door nieuwe ICT-technieken. Dieleman: ‘Waar we eerst een paar uur over deden, gebeurt nu in een kwartier.’ Omdat het om de allereerste ervaringen met een robottool gaat, zette het team CPI deze bewust in bij
onderzoek naar relatief kleine en overzichtelijke producten. Eggenkamp: ‘De prijzen van bioscopen en rijlessen zijn eenvoudig te volgen, wijzigen niet maandelijks en de aantallen te bezoeken sites voor deze steekproeven zijn relatief beperkt.’ Het project ging in december 2012 van start. ‘We zijn begonnen door eerst goed mee te kijken op de werkvloer’, zegt projectleider Olav ten Bosch. ‘We observeerden waar medewerkers tegenaan liepen en waar men veel tijd aan kwijt was. Dit resulteerde in de ontwikkeling van een generieke robottool voor eenvoudige internetwaarnemingen – sites waarop de prijzen voor één productgroep zijn te vinden.’ Het team CPI gaat dit jaar de robottool in meerdere, vergelijkbare productgroepen inzetten. ‘Denk hierbij bijvoorbeeld aan de entree van zwembaden, verhuur van golfbanen en het bestellen van pizza’s’, geeft Eggenkamp aan. Het inhoudelijke beheer van de robottool is door het team CPI zelf eenvoudig uit te voeren, zegt technisch beheerder Peter Soons. ‘Voor het technisch beheer zijn wij verantwoordelijk. En we blijven voor hulp altijd op afroep beschikbaar.’ Naast de robottool voor eenvoudige waarnemingen bij veel verschillende kleinere sites, wordt ook gewerkt ook aan robots voor waarnemingen bij grote sites met veel producten. Wanneer die in productie kunnen worden genomen is nog niet bekend. ‘In tegenstelling tot bij de ingebruikname van de robottool moet daarvoor namelijk ook de methode worden aangepast’, verklaart Windmeijer. lente 2014 19
20 cbs 01/14
in gesprek met…
Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis
‘We willen graag een dialoog met het publiek’
Over 3 maanden gaat het Mauritshuis, één van de mooiste rijksmusea ter wereld, na een 2 jaar lange renovatie en uitbreiding weer open. Emilie Gordenker (1965), directeur van het Mauritshuis, ziet er naar uit. Maar eigenlijk is ze al bezig met de voorbereiding van de tentoonstellingen in 2015 en 2016. Ze staat volgens het maandblad ‘Opzij’ op de vijfde plaats in de lijst van meest invloedrijke vrouwen in de Nederlandse cultuursector. Een gesprek met een bevlogen kunsthistorica. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht
lente 2014 21
Curriculum vitae Emilie Gordenker Emilie Gordenker (1965) studeerde kunstgeschiedenis in de Verenigde Staten aan het Institute of Fine Arts, New York University. In 1998 promoveerde ze daar op een proefschrift over de Vlaamse 17de eeuwse schilder Anthony Van Dyck. Zij is sinds 1997 actief als kunsthistoricus en was freelance verbonden aan de Frick Collection en het Metropolitan in New York. Ook werkte ze bij twee commerciële bedrijven die voor musea databases en audiovisuele tours ontwikkelden. De National Gallery of Scotland was haar eerste vaste functie als conservator. Sinds 2008 is Gordenker werkzaam als directeur van het Mauritshuis.
U bent sinds 2008 directeur van het Mauritshuis in Den Haag. In hoeverre bent u een andere koers gaan varen dan uw voorganger? Toen ik hier kwam, werd ik geciteerd in de NRC met een Amerikaanse uitdrukking: if it ain't broke, don't fix it. Wat ik bedoel is dat ik het belangrijk vindt dingen voort te zetten die succesvol zijn. De tijden zijn echter heel erg veranderd. In de eerste plaats door de economische situatie. Het Mauritshuis is altijd één van de meest ondernemende rijksmusea geweest en nog steeds. Wij waren heel dankbaar voor de steun die we ontvingen via corporate sponsoring. Dat is met de crisis erg veranderd. Je moet kijken wat je zelf als museum kunt financieren en dan – indien nodig – je koers wijzigen. Wij hebben dat direct gedaan. In de tweede plaats hadden wij de kans om het museum te renoveren en uit te breiden. Daar zijn we nu druk mee bezig. Dat betekent dat je goed moet nadenken over hoe je jezelf wilt positioneren ten opzichte van andere musea in Nederland en het buitenland. Denk ook aan andere vrijetijdsbestedingen. Je wilt mensen welkom heten en je kennis en collectie met ze delen. Tegelijkertijd moet je je er ook van bewust zijn dat mensen misschien een ander museum zullen kiezen of een heel andere activiteit. Daarnaast is zo'n bouwproject belangrijk: het moet heel mooi worden, met respect voor het verleden. Het is tevens een kans na te denken over wat je als museum wilt uitdragen. Wat we graag willen kan ik het beste aanduiden met een 22 cbs 01/14
metafoor: de grote ijzeren hekken naar het voorplein gaan straks open. Dat zegt heel veel over hoe wij willen omgaan met ons museum en de kunst en kennis daarin. Het wordt 'delen' in de meest actieve zin. Wij vertellen op een leuke manier wat we weten, maar we willen ook graag een dialoog met het publiek. Dat is wel een teken van deze tijd. Toch blijft ook een aantal zaken hetzelfde, bijvoorbeeld onze verantwoordelijkheid om de kwaliteit en de veiligheid van de collectie te waarborgen. Dat geldt ook voor onze verantwoordelijkheid om de kennis over de Nederlandse schilderkunst in het algemeen en onze collectie in het bijzonder te verdiepen. We zijn eveneens een onderzoeksinstelling. Dat kunnen we nu allemaal beter naar buiten gaan uitdragen. Musea vormen een dynamische culturele sector. Ze leveren een grote bijdrage aan de ontwikkeling van kennis, historisch besef en identiteit. Toch wijzen cijfers van het CBS uit dat 59 procent van de Nederlanders nauwelijks belangstelling heeft voor musea. Hoe zorgt u ervoor dat deze grote groep mensen belangstelling krijgt? Ten eerste kun je via kinderen een heel eind komen, vooral met oudere kunst. De afbeeldingen van onze schilderijen zijn heel herkenbaar en het is heel leuk om kinderen te leren hoe je daar naar kunt kijken. Daarmee geef je jongere kinderen de gereedschappen die nodig zijn om van museumbezoek te gaan houden. Als je
in gesprek met…
‘Het Mauritshuis is altijd één van de meest ondernemende rijksmusea geweest en nog steeds’
jonge mensen niet op tijd binnenhaalt, is het heel moeilijk om ze er later alsnog voor te enthousiasmeren. Ten tweede moet je goed nadenken over activiteiten die mensen aantrekkelijk vinden. Zonder begeleiding of uitleg rondlopen door een museum is niet meer van deze tijd. Een rondleiding is weliswaar niet vernieuwend, maar wél persoonlijk en populair onder onze bezoekers. We zijn nu een app aan het ontwikkelen voor de mobiele telefoon en we gebruiken nieuwe media om een andere kijk op de schilderijen te geven. Dit heeft betrekking op het Nederlandse publiek. Buitenlands publiek is een andere belangrijke doelgroep. Wij hebben een internationaal profiel. Zestig procent van onze bezoekers komt uit het buitenland. Voor hen moet je iets heel anders doen. Daar gaat het voornamelijk om naamsbekendheid. Tijdens de bouwperiode was een selectie van onze schilderijen op tournee. Die begon in Tokio en was in 2012 de drukst bezochte tentoonstelling ter wereld! Er kwamen meer dan 750 000 mensen in drie maanden. Daarmee zet je je naam op de kaart. We hebben het ‘Meisje met de parel’, samen met andere mooie schilderijen, meegestuurd om de kwaliteit van onze collectie wereldwijd goed te kunnen weergeven. Na Tokio gingen ze naar Kobe, San Francisco, Atlanta, New York en Bologna. We konden daarmee een goed beeld geven van wat onze sterke kanten zijn en zijn blij dat daarmee het Mauritshuis op de kaart is gezet.
Minister Bussemaker maakte vorig jaar bekend dat de subsidie aan rijksmusea afhankelijker wordt gemaakt van de resultaten die zij boeken. Daarbij zijn samenwerking, educatie en het bereiken van een nieuw publiek belangrijke thema's. Wat doet het Mauritshuis op die gebieden? Samenwerking zit in onze genen. Wij hebben altijd met andere musea samengewerkt op het gebied van tentoonstellingen. Dat is voor ons vanzelfsprekend. Een heel intensieve samenwerking zijn we aangegaan met het Gemeentemuseum Den Haag. Gedurende onze tweejarige verbouwing zijn ruim 100 topstukken te zien in een aparte vleugel van het museum. Ook onderzoek is een belangrijk onderdeel van onze werkzaamheden. Onderzoek doe je ook samen, zowel met andere musea als met universiteiten. De TU Delft bijvoorbeeld is bezig met de ontwikkeling van heel spannende camera's, waarmee je onder de verflagen kan kijken. Wij werken nauw samen met hen aan een onderzoek, dat gaat over late schilderijen van Rembrandt. Daarin nemen we onderzoek uit het Rijksmuseum op, maar ook uit Londen en New York. In het kader van samenwerking wil ik ook onze hoofdsponsor Shell noemen. Die hebben ongelooflijke apparatuur en ze hebben ons enorm geholpen bij de restauratie van een schilderij van de Italiaanse kunstenaar Pellegrini. Zonder de microscopen en de analyses van Shell hadden we die restauratie niet goed kunnen doen. We werken ook samen met de private sector. Als wij een sponsorovereenkomst lente 2014 23
aangaan, kijken we zowel naar het belang voor ons als dat van de sponsor. Dat is dus óók een samenwerkings verband. Dat geldt eveneens voor educatie, bijvoorbeeld in samenwerking met scholen. Er wordt de afgelopen tijd veel over cultureel ondernemerschap gesproken. Wij verdienen al jaren ongeveer 50 procent van onze inkomsten zelf. Het Mauritshuis is in de afgelopen jaren verbouwd. Het gaat op vrijdag 27 juni aanstaande weer open. Waarom was de verbouwing nodig? Het oude gebouw is fantastisch, maar het was echt aan renovatie toe. Er waren twee nijpende zaken: allereerst de verouderde klimaatinstallatie. De maatstaven voor het goed beheren en onderhouden van schilderijen zijn de afgelopen jaren strenger geworden. Het is belangrijk dat je de luchtvochtigheid en temperatuur stabiel houdt. Wij moesten daar aandacht aan besteden. Onderdeel van het probleem waren de ramen. Die werden in de jaren tachtig geplaatst; er was een soort plastic achter gezet waardoor je er niet goed doorheen kon kijken. Daarnaast lieten ze teveel licht binnen en was er condensatie. Dat was niet goed. Ook moesten wij in het kader van brandveiligheid de elektrische installatie vervangen. We wilden ook graag de verlichting verbeteren. Het restauratie-atelier is ook gerenoveerd. Het belangrijkste punt is dat de ingang van het Mauritshuis niet volstond. De oude ingang op het voorplein was niet meer 24 cbs 01/14
bruikbaar met zoveel bezoekers en zulke strenge regels op het gebied van binnenklimaat. Bezoekers moesten naar binnen door de dienstingang. Dat was geen goed welkom. Daar was een oplossing voor nodig. Daarom hebben we een stuk uitgebreid bij de ingang. Je zult straks door die hekken over het voorplein lopen, richting de oude voordeur. Daarna ga je met een heel mooie ronde lift of trap naar beneden. Daar kom je in een grote, lichte foyer. Dan kun je óf naar het oude gerenoveerde gebouw gaan of naar de nieuwe vleugel. Daar vinden activiteiten plaats die we altijd al deden, maar waar we geen goede plek voor hadden. Wij hebben straks ook een auditorium, waardoor we onze educatieprogramma's kunnen verbreden. Ook krijgen we onze eigen kantoren en komt er een bibliotheek. Als laatste punt: de kracht van het Mauritshuis is dat het de absolute top laat zien van de Nederlandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw, maar dat het museum klein en intiem aanvoelt. Dat is wat ons onderscheidt van andere musea in Nederland en het buitenland. In anderhalf uur kun je de collectie rustig bekijken. Je hebt niet het gevoel dat je van alles hebt gemist. Dat willen wij graag zo houden. Ik begreep dat het bijzondere van dit project is dat het niet door de Rijksgebouwendienst wordt geleid, maar door uzelf. Vanwaar die keuze? Ik doe het zeker niet alleen. We hebben hier een uitzonderlijke situatie, dat is de uitbreiding. Vooraf
in gesprek met…
750 000
c C bezoekers
Tijdens de verbouwing van het Mauritshuis was een selectie van de schilderijen op tournee. Die begon in Tokio en was in 2012 de drukst bezochte tentoonstelling ter wereld. Er kwamen meer dan 750 000 bezoekers in drie maanden. Na Tokio gingen de schilderijen naar Kobe, San Francisco, Atlanta en New York in de Frick Collection. Dat laatste is een klein museum dat heel erg op het Mauritshuis lijkt. De Frick Collection heeft evenveel bezoekers ontvangen in drie maanden als normaal in een heel jaar. Er kwamen 250 000 mensen. De Frick Collection had 4 000 vrienden toen zij startten, nu hebben ze er 18 000. Op dit moment is de tentoonstelling nog te bezichtigen in Bologna. Daar waren vóór de start van de tentoonstelling al meer dan 10 000 kaarten via internet wereldwijd verkocht.
hebben we gekeken naar projecten die heel goed liepen. Eén daarvan was de Hermitage in Amsterdam. Dat project werd binnen het budget en op tijd geopend. Wij hebben daarvan geleerd dat er veel voordeel zit aan een bouwproject, dat geleid wordt door een klein team en korte lijnen. Dat model wilden wij graag volgen. Wij hebben daarom het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgesteld dat wij het uitbreidingsproject zelf zouden leiden. Daar stond tegenover dat we het ook zelf zouden financieren. De samenwerking tussen ons en de Rijksgebouwendienst is heel goed. Maar omdat we toch al bezig waren met de uitbreiding en er graag één project van wilden maken, hebben wij voorgesteld om het in zijn geheel te doen. Met de Rijksgebouwendienst hebben wij afspraken gemaakt over controlemomenten en de kosten van de renovatie. Dat we het bouwproject zelf leiden, is heel nieuw. Dat is niet eerder gebeurd bij een rijksmuseum. Met deze werkwijze is een goed model neergelegd. Dat vindt de minister ook. Een deel van de verbouwing is betaald uit de verhuur van vijftig schilderijen uit het museum. Dat is slim ondernemerschap. Komt dat uit uw koker? De uitbreiding was geraamd op 22,7 miljoen euro, maar daar kwam de renovatie nog bovenop. Al met al heeft het project tegen de 30 miljoen euro gekost. Het geld voor de renovatie kwam van de Rijksgebouwendienst. De opbrengst van het uitlenen van onze schilderijen ging
naar ons. Toch is dit helemaal niet nieuw. Het werd ook in de jaren tachtig al gedaan. We hebben wél goed onderhandeld. Ik vond dat áls wij het zouden doen, wij het echt goed moesten doen. De opbrengst was onderdeel van de financiering voor de uitbreiding. We zijn echt niet de enigen die dit doen, maar naar mijn idee doe je dit als uitzondering. Bij bruiklenen voor een tentoonstelling doe je het normaal gesproken niet; je krijgt wat onkosten terug. Zo houd je het collegiaal en onder elkaar en kun je tentoonstellingen blijven organiseren. Ik ben heel blij dat op de uitleen van onze schilderijen zo positief is gereageerd. 2013 was het jaar van het Rijksmuseum, met twee miljoen bezoekers in nog geen jaar tijd. Wordt 2014 het jaar van het Mauritshuis? Volgens de BBC wel. Wij stonden tot mijn grote verbazing op hun website over belangrijke onderwerpen van 2014 in een rijtje met Obamacare, Syrië, etc. We hebben de aandacht van de wereld, zeker na het succes in Tokio en New York. Het Rijksmuseum heeft het ongelooflijk goed en knap gedaan. Zij hebben van wat een negatief verhaal had kunnen worden iets heel positiefs gemaakt. Ik heb er enorm respect voor. Ons voordeel is dat wij alleen maar een positief verhaal hebben. Wij gaan het op onze eigen manier doen, want wij zijn een heel ander museum. Wij doen alleen schilderijen, zijn klein en gespecialiseerd. Dat is wat ons onderscheidt. lente 2014 25
12,2 MILJOEN BUITENLANDSE GASTEN IN NEDERLANDSE LOGIESACCOMMODATIES In 2012 verbleven er 12,2 miljoen buitenlandse gasten in Nederlandse logiesaccommodaties (waaronder hotels, pensions en kampeerterreinen). Van de buitenlandse gasten komt 8 op de 10 uit Europa. De meeste daarvan komen uit buurland Duitsland. Ook de Belgen en de Britten zorgen voor een groot aandeel in de overnachtingen. Grote publiekstrekkers zijn de Noordzeebadplaatsen en de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Een buitenlandse gast verblijft gemiddeld 2,4 nachten in een accommodatie. Duitse gasten blijven met 3,4 nachten gemiddeld het langst. (Bron: CBS)
26 cbs 01/14
d D %
55
VAN 65- TOT 75-JARIGEN ONLINE
Nederlanders tussen de 65 en 75 jaar maken steeds meer gebruik van het internet. Ruim de helft van deze ouderen internet vrijwel dagelijks. Ze maken via internet vooral steeds meer gebruik van bellen (bijvoorbeeld via Skype), winkelen en bankieren. Nederland neemt hiermee in de Europese Unie – samen met Luxemburg, Zweden en Denemarken – een koppositie in met het internetgebruik door ouderen. In andere West-Europese landen zoals Duitsland, België en Frankrijk maken veel minder ouderen gebruik van internet. (Bron: CBS)
45
kort: vrije tijd en cultuur
1
MILJOEN WINTERSPORTERS
In het winterseizoen van 2012 gingen iets meer dan 1 miljoen Nederlanders op wintersport. Meest populaire bestemming was Oostenrijk. 58 procent van de wintersporters koos dit land als bestemming. Frankrijk is met 16 procent de tweede bestemming en Duitsland met 12 procent de derde. Voornaamste doel van de wintersporters is skiën. 71 procent van de wintersporters gaat naar de bergen om deze sport te bedrijven. 11 procent komt om te snowboarden en 9 procent komt om te wandelen. Langlaufen doet slechts een klein percentage: 4 procent. (Bron: CBS)
%
VAN DE HUISHOUDENS HEEFT EEN TABLET
De tablet is in opmars. In 2013 heeft het de vierde plaats ingenomen van de apparaten voor het gebruik van internet bij huishoudens. 45 procent van de huishoudens in Nederland beschikt over een tablet. 78 procent van de huishoudens bezit een laptop en 69 procent heeft een desktop.
a A
7 op de 10 huishoudens gebruiken ook een smartphone voor internettoegang. Dat is 2,5 keer zo veel als in 2009. Vijf jaar geleden was de desktop overigens nog het meest gebruikte apparaat om te internetten. (Bron: CBS)
lente 2014 27
Kees Baldé (links)
‘Nederland is op het gebied van groene groei een middenmoter’
28 cbs 01/14
aan het woord…
Groene groei in Nederland gevolgd aan de hand van 33 indicatoren Nederland wordt op het gebied van economie en milieu steeds efficiënter: economische activiteiten leveren minder uitstoot en minder vervuiling op. Maar de voorraad aan natuurlijke hulpbronnen staat onder druk en de biodiversiteit neemt af. Dat zijn belangrijke conclusies uit de publicatie ‘Green growth in the Netherlands 2012’, die eind 2013 verscheen. Hierin wordt een samenhangend overzicht gepresenteerd van de staat van groene groei van Nederland aan de hand van 33 indicatoren. In de periode 2000–2012 ontwikkelden 18 van deze indicatoren zich in een positieve richting en 7 in een negatieve richting. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Duurzame of groene groei is een thema dat inter nationaal maar ook nationaal sterk in de belangstelling staat. Groene groei is echter een moeilijk te definiëren begrip en dat maakt de meting ook lastig. ‘We gebruiken een raamwerk van indicatoren die samen het groene gehalte van de Nederlandse economie weergeeft’, legt Kees Baldé uit. Hij was samen met Marjan Verberk en Sjoerd Schenau nauw bij de publicatie betrokken. Het raamwerk is vastgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). ‘Wij kiezen aan de hand van een aantal criteria zes hoofd thema’s’, zegt Baldé. ‘Op basis daarvan bepalen we hoe groen de Nederlandse economie is.’ Hoe staat Nederland er voor? Met het eerste thema, milieuefficiëntie, gaat het goed. Economische activiteiten leveren minder belasting voor het milieu op. Maar de druk op de grondstoffen die nodig zijn om de economie te laten draaien, neemt toe. Ook gaat het niet goed met de biodiversiteit: het aantal soorten in Nederland neemt af. Na de eerste publicatie twee jaar geleden is de lijst met indicatoren verfijnd. ‘Ook de visualisatie van de gegevens op de CBS-website is verbeterd’, zegt Baldé. ‘Daar hebben we al positieve reacties op gehad.’ Nieuw is de internationale vergelijking in de publicatie. ‘Daaruit kunnen we afleiden dat Nederland op het gebied van groene groei een middenmoter is.’ De economische kansen van de vergroening nemen in Nederland toe: de werkgelegen heid bij bedrijven die ‘groene’ producten en diensten
maken is gegroeid. Ook de investeringen in het milieu zijn toegenomen, net als het aantal patenten dat door ‘groene’ bedrijven is aangevraagd. In vergelijking met andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan milieubescherming en hanteert het een relatief hoog belastingtarief op energie, onder andere in de vorm van accijnzen op energie en gas. Baldé: ‘Bedrijven in de industrie en energiesector betalen gemiddeld 12 procent van de belastingen op energie, terwijl zij verantwoordelijk zijn voor ruim 50 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen. Meer dan de helft van alle energie belastingen komt voor rekening van huishoudens.’
Kees Baldé (1980) studeerde scheikunde aan de universiteit van Utrecht. Daarna deed hij promotieonderzoek over de opslag van waterstof. Na gewerkt te hebben als consultant aan cradle-tocradle ontwerp, trad hij bij het CBS in dienst. Daar houdt hij zich bezig met de statistieken over afval en groene groei. Op dit moment werkt hij ook bij de United Nations University, onder andere aan richtlijnen over afval van elektronische apparatuur. Eveneens is hij bezig met een project voor de Europese Commissie, waarbij de methode en doelstelling voor inzameling van afgedankte apparatuur wordt bepaald voor alle lidstaten van de Europese Unie.
lente 2014 29
Stijging van aantal daklozen
CBS brengt daklozen jaarlijks in kaart Daklozen verkeren in een moeilijke situatie. Hun participatie in de maatschappij – waaronder deelname aan de reguliere gezondheidszorg, het hebben van betaald werk en het volgen van een opleiding – is laag. In de landelijke registers zijn daklozen vaak niet als zodanig te identificeren. Het CBS heeft echter in 2009 een methode ontwikkeld om tot een betrouwbare schatting te komen van het aantal daklozen in ons land. Inmiddels komen er sinds die tijd jaarlijks cijfers beschikbaar. Moniek Coumans (projectleider), Jacqueline van Beuningen (projectmedewerker) en Hans Schmeets (programmamanager van de thema’s sociale samenhang, welzijn en belevingen) vertellen er meer over. Auteur: Miriam van der Sangen
30 cbs 01/14
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
cbs-project
‘Doel van de meetlat sociaal kapitaal is verschillen tussen bevolkingsgroepen te laten zien’
lente 2014 31
Van links naar rechts: Moniek Coumans, Hans Schmeets en Jacqueline van Beuningen
U
it onderzoek van het CBS blijkt dat het aantal daklozen in de afgelopen jaren geleidelijk is toegenomen. Volgens de definitie zijn daklozen personen die op straat leven of bij bekenden of in de daklozenopvang verblijven, de zogenoemde feitelijke daklozen. Waren er in 2009 nog 18 duizend mensen dakloos, in de jaren erna steeg het aantal van 21 duizend in 2010 naar 24 duizend in 2011. In 2012 werd hun aantal op 27 duizend geschat. Coumans: ‘Het CBS onderzocht niet alleen het aantal, maar ook de samenstelling van de groep daklozen. Wat is hun geslacht, leeftijd, afkomst, burgerlijke staat en hoe is de verdeling tussen de grote steden en de rest van het land?’
KWALITEIT Hoe komen de metingen van het CBS tot stand? Schmeets: ‘De methode van meten is een paar jaar geleden door het CBS ontwikkeld, samen met de universiteiten van Utrecht en Nijmegen (zie kader op pagina 33 voor meer informatie).’ ‘Onze metingen bestaan uit drie registers’, vervolgt Coumans. ‘Ten eerste een register met alle daklozen die een postadres hebben bij een laagdrempelige opvang. Dat register is speciaal voor ons project opgesteld door een adressenlijst met alle laagdrempelige opvangcentra voor daklozen in Nederland te koppelen aan de gemeentelijke basis administratie. Het tweede register bestaat uit een lijst met alle daklozen, die een uitkering krijgen. Tot slot is er 32 cbs 01/14
via de Stichting Informatie Voorziening Zorg (SIVZ) een lijst samengesteld met daklozen die zijn ingeschreven bij een verslavingskliniek. Door de registers naast elkaar te leggen en de overlap te bepalen, kunnen we schatten hoe groot de verborgen groep is die helemaal nergens staat ingeschreven.’ Overigens zijn de registers van nu volgens Coumans kwalitatief sterk verbeterd ten opzichte van 2009. Dat geldt vooral voor het register van alle daklozen die een postadres hebben bij een laagdrempelige opvangvoorziening.
BETROUWBAARHEID Hoe betrouwbaar zijn de nieuwste cijfers over daklozen? ‘Het zijn de beste cijfers die we hebben’, legt Schmeets uit. ‘Ze zijn gebaseerd op registraties en modellen. De registraties zijn – zoals opgemerkt – kwalitatief goed. Bij de modellen zijn we ook niet over één nacht ijs gegaan. Er is in 2009 en 2010 veel getest, waarbij vooral gekeken is hoe robuust de schattingen zijn door modelaanpassingen door te voeren. Vervolgens is een keuze gemaakt voor ‘het beste model’. Deze methode is ook gebruikt voor de gegevens van 2010, 2011 en 2012. Als we naar de trend kijken, zien we een heel geleidelijke toename. Dat geeft vertrouwen in zowel de gegevens als het model.’ Van Beuningen vult aan: ‘Een belangrijke stap was het overnemen en documenteren van de methode die we samen met de Universiteit van Utrecht en Nijmegen hebben ontwikkeld. Nu is deze geborgd bij het CBS.’
cbs-project
Vangst- en hervangstmethode Het onderzoek naar daklozen is in 2009 gestart. Het CBS gebruikte daarvoor de vangst- en hervangstmethode. Oorspronkelijk een methode om dierpopulaties te meten. Stel dat je wilt weten hoeveel mussen er zijn, dan doe je twee vangsten. Bij de eerste vangst doe je alle mussen een ringetje om. Bij de tweede vangst kijk je naar de verhouding tussen het aantal mussen met en zonder ring. Deze is ongeveer gelijk aan de verhouding tussen het aantal geringde mussen en het totale aantal. Aan de hand daarvan kun je met een eenvoudige formule de totale populatie berekenen, namelijk vangst A maal vangst B gedeeld door het aantal ringetjes in vangst B.
PARTICIPATIE EN VERTROUWEN
SOCIALE UITSLUITING
Naast het onderzoek naar daklozen heeft het CBS in het kader van het bredere onderzoek naar sociale samenhang op basis van 17 indicatoren in 2009 een meetlat ‘sociaal kapitaal’ ontwikkeld. Doel van deze meetlat is om verschillen tussen bevolkingsgroepen te laten zien en de ontwikkelingen te monitoren. Van Beuningen: ‘Sociaal kapitaal bestaat uit zeer diverse aspecten zoals het hebben van sociale contacten en het hebben van vertrouwen in allerlei instanties. We hebben een methode ontwikkeld om deze aspecten samen te brengen in één meetlat. Het is belangrijk voor beleidsmakers om een overkoepelende indicator te hebben, zodat er kan worden bekeken welke groepen het slechter doen dan de rest.’ Volgens Schmeets is er over het algemeen – ook internationaal vergeleken – in ons land sprake van hoge scores op het gebied van participatie en vertrouwen, zowel sociaal, maatschappelijke als politiek. ‘Toch blijven bepaalde bevolkingsgroepen, zoals laagopgeleiden en niet-westerse allochtonen, daarbij achter. We willen verder kijken door ook de ‘onderkant’ van de samenleving te belichten. Dan kom je al snel terecht bij de groepen die sociaal zijn uitgesloten, waaronder de dak- en thuislozen. Aan theoretische uitgangspunten was al gewerkt, maar er was nog weinig bekend over de manier om de achtergronden van deze groepen vast te stellen. Hoe meet je dat?’
Om meer te weten te komen over sociale uitsluiting maakten Schmeets en zijn collega’s gebruik van het onderzoek European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). Dat is een internationaal vergelijkend onderzoek in opdracht van de Europese Unie naar het inkomen en de leefsituatie van burgers binnen de EUlanden. ‘Aan de bestaande vragenlijst hebben we voor Nederland in dit onderzoek nog zo’n 25 vragen toegevoegd om de scores op de gebieden sociale contacten, te weinig geld om elementaire levensbehoeften te kopen, normbesef en toegang tot instellingen vast te stellen. Iemand is dan sociaal uitgesloten indien die persoon op minstens twee van die vier gebieden een zeer lage score heeft. Dat geldt voor 4,2 procent van de volwassen bevolking.’ Schmeets geeft aan dat onderzoek heeft uitgewezen dat deze categorie mensen vaak ook een beduidend slechtere gezondheid heeft. Tot slot de vraag welke organisaties de genoemde cijfers van het CBS in de praktijk gebruiken. Coumans: ‘Naast koepelorganisaties maatschappelijke opvang en hulpverlenende instanties zijn dat beleidsmakers, zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau.’ Volgens Schmeets zijn daarnaast de media en de wetenschap zeer geïnteresseerd. ‘Er wordt momenteel gewerkt aan een artikel over deze onderwerpen voor een internationaal tijdschrift.’ lente 2014 33
VEILIGHEIDSZORG KOST EURO PER PERSOON In 2012 is 13,1 miljard euro uitgegeven aan preventie en bestrijding van criminaliteit, verloedering en overlast. Dit komt neer op 780 euro per persoon, 3 euro meer dan in 2011. Tussen 2002 en 2009 groeiden de gemiddelde veiligheidsuitgaven per persoon nog met enkele tientjes per jaar, maar sinds 2009 zijn de uitgaven vrijwel gelijk gebleven. De rijksoverheid is met ruim 9,5 miljard euro (73 procent van het totaal) de grootste financier van de veiligheidszorg in Nederland. Het bedrijfsleven betaalt 14 procent, huishoudens dragen 8 procent bij (vooral door preventiemaatregelen in en om het huis) en lokale overheden zijn goed voor 5 procent. (Bron: CBS)
6 MILJARD EURO GAAT NAAR PREVENTIE
Bijna de helft van de veiligheidsuitgaven gaat naar preventie. Het betreft een bedrag van 6 miljard. Politie en beveiligingsbedrijven zijn degenen die worden ingezet om te zorgen voor veiligheid. Ruim 20 procent gaat naar opsporing, vooral door de politie. 18 procent wordt uitgegeven aan de tenuitvoerlegging van straffen, hoofdzakelijk uitgevoerd door de Dienst Justitiële Inrichtingen. De overige 14 procent betreft vervolging, berechting, ondersteuning van verdachten en daders, ondersteuning van slachtoffers en rechtskundige dienstverlening. (Bron: CBS)
34 cbs 01/14
780
kort: criminaliteit
200 37% c C DUIZEND SLACHTOFFERS VAN SKIMMING OF PHISHING
In 2012 werd 1,5 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder slachtoffer van identiteitsfraude via een betaal- of pinautomaat (skimming) of via het internet (phishing). Dit zijn ruim 200 duizend personen. Hoger opgeleiden zijn twee keer zo vaak slachtoffer als lager opgeleiden. Dat geldt ook voor 25- tot 65-jarigen. Het leeuwendeel van de slachtoffers van skimming of phishing maakt hiervan melding bij de bank, een klein deel ook bij de politie. (Bron: CBS)
22
VOELT ZICH WEL EENS ONVEILIG
In 2012 voelde 37 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder zich wel eens onveilig. Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen. Bijna 6 op de 10 vrouwen van 15 tot 24 jaar voelt zich wel eens onveilig. Dat is bijna het dubbele van het aandeel mannen met deze gevoelens. Naast het onderscheid tussen mannen en vrouwen is er ook een belangrijk verschil tussen jongeren en ouderen. Onder jongeren zijn de onveiligheidsgevoelens groter dan onder ouderen. (Bron: CBS)
%
VAN DE NEDERLANDERS WEL EENS RESPECTLOOS BEHANDELD
In 2012 kwam respectloos gedrag door onbekenden op straat vaak voor. Ruim een op de vijf (22 procent) geeft aan wel eens respectloos behandeld te worden. Een op de zes á zeven personen wordt respectloos behandeld door onbekenden in het openbaar vervoer en door personeel van winkels, bedrijven of
a A
overheid. Respectloos gedrag in de privésfeer komt het minst voor. Zeven procent zegt wel eens respectloos behandeld te zijn door bekenden zoals de partner, familie en vrienden. (Bron: CBS, ministerie van Veiligheid en Justitie)
lente 2014 35
‘Het gebruik van register data heeft onder andere geleid tot de virtuele volkstelling, die geen enkele last voor de burger meer vormt’
36 cbs 01/14
relaties Accountmanagers bouwen aan hun relatie
Intensief contact tussen CBS en Belastingdienst Hij voelt zich soms een soort oliemannetje in de wereld van digitale data-uitwisseling. En inderdaad, Freek Arnoldus (1952) smeert al jaren de relaties tussen het CBS en zijn dataleveranciers. De laatste jaren was hij het CBS-gezicht voor de Belastingdienst. Auteur: Marc Laan Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Senior beleidsadviseur staat op zijn visitekaartje, met accountmanagement als belangrijkste taak. Als een soort makelaar in digitale gegevens onderhoudt Freek Arnoldus van het CBS de contacten met belangrijke leveranciers van data. In het verleden ‘deed’ hij het UWV, de grote salarisservicebureaus, de Loonaangifteketen en de laatste jaren de Belastingdienst. De komende maanden draagt hij stapsgewijs taken over aan zijn opvolger, Frank Rademakers. Wij spraken met de twee accountmanagers en met hun counterpart bij de Belastingdienst, account manager Kees-Jan Steenbergen.
DOUBLURES Wat doet een accountmanager eigenlijk? ‘Voor het CBS is het heel belangrijk een goede relatie te onderhouden met de leveranciers van data, zoals de Belastingdienst, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank, maar ook instellingen in het zorg- en onderwijsveld. In de jaren negentig waren vooral ondernemingen onze informatieleveranciers. Mede onder invloed van de politiek zijn wij echter burgers en ondernemers gaan ontlasten van de druk alsmaar gegevens aan ons te geven. Wij vroegen nog wel eens informatie die een bedrijf ook aan andere overheidsinstanties had verstrekt. Er waren doublures. Alleen waren die gegevens toen lang niet altijd voor ons doel op tijd beschikbaar. Als gevolg van de ontwikkelingen op ICT-gebied zijn deze registraties het afgelopen decennium sneller beschikbaar gekomen.’
VERTROUWEN Tegenwoordig ontleent het CBS zijn informatie steeds vaker aan overheidsregistraties, zoals die van de Belastingdienst. ‘Wij hebben dus baat bij een goede relatie met de Belastingdienst’, aldus Arnoldus. ‘Een accountmanager moet investeren in onderling vertrouwen tussen de organisaties. Dat doe je door er voor te zorgen dat mensen in beide organisaties elkaar goed weten te vinden, elkaars wensen en doelen goed kennen en daarop kunnen inspelen. Dat geldt van hoog tot laag, van de directeur-generaal en de directeuren tot de operationele projectleiders.’ Als accountmanager zorgt Arnoldus er mede voor dat het CBS op tijd de benodigde data krijgt. ‘Maar tegelijk moet je er voor zorgen dat collega’s in hun enthousiasme om van die data statistieken te maken de Belastingdienst niet teveel gaan belasten.’
EENVOUDIGER RAPPORTAGES LEVEREN Arnoldus is momenteel betrokken bij een project waarbij het CBS met de Belastingdienst en verschillende marktpartijen een zogenoemd Referentie Grootboek Schema (RGS) voor ondernemingen ontwikkelt. Gecombineerd met het programma Standard Business Reporting (SBR) wordt het voor ondernemers eenvoudiger rapportages te leveren aan de overheid. ‘Met accountants en softwareleveranciers zijn verschillende grootboekschema’s ontleed in enkele honderden lente 2014 37
Freek Arnoldus (links) is accountmanager vanuit het CBS voor de Belastingdienst. Frank Rademakers (rechts) is zijn opvolger.
gegevenselementen, zeg maar data-bouwsteentjes, waardoor het makkelijk wordt allerlei financiële rapportages op te stellen, zoals bijvoorbeeld voor de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel, de banken en het CBS. Ik verwacht dat dit schema dit jaar ingevoerd zal worden.’
VERANDERINGEN Wat is er sinds de komst van Arnoldus in 1990 veranderd in het werk als accountmanager? ‘Destijds waren er minder dataleveringen vanuit registers van andere organisaties aan het CBS. Dat zijn er nu duidelijk meer. En er wordt ook meer en beter samengewerkt met andere organisaties bij de overheid en in het bedrijfsleven.’ Wat volgens Arnoldus ook is veranderd, is de houding van de statistici tegenover brondata voor de statistieken. ‘In het begin was sprake van koudwatervrees voor het gebruik van data van anderen. Als onderzoeker wil je voor je brondata eigenlijk niet afhankelijk zijn van derden. De gegevens die bijvoorbeeld de Belastingdienst levert, zijn niet verzameld om statistiek mee te bedrijven. Dat betekent dat we die data moeten transformeren tot data die voor ons doel, het maken van statistieken, geschikt zijn. Overigens heeft het gebruik van registerdata niet alleen de administratieve lasten bij de ondernemers aanzienlijk verminderd. Het heeft ook geleid tot allerlei nieuwe CBS-producten, zoals onze virtuele volkstelling. Dat is een volkstelling zonder tellers die huis-aan-huis 38 cbs 01/14
de gegevens komen opvragen. Er is geen enkele last meer voor de burgers en het is stukken goedkoper dan een klassieke volkstelling. Internationaal loopt het CBS hiermee voorop. Zonder al die verschillende registraties zou dat niet mogelijk zijn geweest. Ook op andere gebieden hebben de registraties geleid tot nieuwe statistische informatie waar duidelijk behoefte aan is.’
BEDRIJFSBEZOEKEN Om goed te kunnen samenwerken met andere organi saties organiseerde Arnoldus regelmatig bedrijfsbezoeken voor registratiehouders. ‘Dan vertellen wij wat wij met hun data doen en welke statistieken wij daarmee maken. Leuk om dan te zien dat zij tot dat moment niet beseften dat zij hebben bijgedragen aan CBS-cijfers die in het nieuws komen, bijvoorbeeld de banengroei.’ Arnoldus verwacht dat de logistiek van data-uitwisselingen de komende tijd verder verandert.
VAN KOERIER NAAR KABEL Frank Rademakers (1972), van huis uit technisch natuurkundige en werkzaam bij het CBS in Heerlen, neemt de functie van aanspreekpunt voor de Belasting dienst over van zijn voorganger Arnoldus. Hij vertelt: ‘Ik spring op een rijdende trein. Operationeel weten beide organisaties elkaar goed te vinden. Wel werken wij aan een nieuwe overlegstructuur, die moet bewerkstelligen dat alle partijen tijdig de juiste informatie krijgen, zonder
relaties
‘Het gebruik van registerdata heeft ook geleid tot allerlei nieuwe CBS-producten’
dat dit al te veel vergadertijd kost. Die investering in een nieuwe manier van overleg is nodig, omdat er door de digitalisering steeds meer dataleveringen tussen alle betrokken organisaties plaatsvinden. Vroeger werden er beveiligde koffers vol gegevensbestanden per koerier vanuit de Belastingdienst naar het CBS gestuurd. Dat gaat nu grotendeels over de kabel van de ene naar de andere organisatie. Ook een organisatorische verandering bij de Belastingdienst – denk bijvoorbeeld aan het centraliseren van verstrekkingen – en het aantreden van nieuwe mensen in het overlegcircuit waren aanleiding de overlegstructuur bij te stellen.’ Rademakers ziet dat zijn werk verandert. ’Als operationeel procesmanager onderhield ik vooral contacten met de leveranciers van data en met onze interne gebruikers daarvan. Mijn werk verschuift nu van dagelijkse operationele beslissingen naar strategische langere termijnzaken. Daarbij krijg ik meer te maken met externe relaties.’
BEWAKER VAN DE DATA Kees-Jan Steenbergen (1958) is van huis uit automatiseringsdeskundige. Hij is bij de Belastingdienst als accountmanager het vaste aanspreekpunt voor het CBS. Steenbergen zit nu een jaar op zijn post, maar vindt het nog te vroeg een oordeel te vellen over de samenwerking met het CBS. Toch zegt hij enthousiast:
‘Wij blijven continue werken aan goede betrekkingen. Succes bij samenwerking is niet statisch, de wet verandert steeds en ook de systemen veranderen. Met de komende nieuwe overlegstructuur spelen organisaties als de Belastingdienst en het CBS efficiënter in op deze voortdurende veranderingen.’ Over de tegenwoordige grotere bereidheid tot het delen van data tussen overheidsorganisaties is hij nuchter: ‘Ik ben de bewaker van de data van de Belastingdienst. Wij worden overvraagd door allerlei instanties om data af te staan. Daarom moet ik voortdurend op de rem gaan staan. Als iemand vraagt om gegevens waarmee fraude kan worden opgespoord, moet ik soms nee verkopen. Zo’n aanvraag past immers niet altijd in de wettelijke kaders die voor de Belastingdienst gelden. En ja, je hoeft maar één keer negatief in de krant te komen.’ Bij een afslankende overheid rijst de vraag of account beheerders een luxe zijn. Freek Arnoldus: ‘Je kunt het wegbezuinigen, maar je merkt de nadelen pas als de functie er niet meer is. Een accountmanager verdient zich terug door pro-actief optreden, problemen te voorkomen en kansen tijdig te signaleren. Als een probleem escaleert tot het niveau van directeur of zelfs tot aan de directeurgeneraal, dan moet je eens kijken wat dat allemaal kost. Maar accountmanagement is zeker geen doel op zich.’
lente 2014 39
AANDEEL VOORTIJDIGE SCHOOLVERLATERS DAALT NAAR
8,8%
Het aandeel voortijdige schoolverlaters is in Nederland gedurende de periode 2003–2012 gedaald. In 2003 verliet nog ruim 14 procent van de 18- tot 25-jarigen voortijdig de school, in 2012 was dit 8,8 procent. Meisjes verlaten met 7 procent minder vaak voortijdig het onderwijs dan jongens (10 procent). De afname van het totale aandeel is de laatste vier jaren vooral toe te schrijven aan een daling bij de jongens. Het percentage van 8,8 procent voldoet nog niet aan de Nederlandse doelstelling. Die heeft ons land gesteld op 8 procent. (Bron: CBS, Eurostat)
40 cbs 01/14
kort: actueel
NEDERLAND TELT
b B 100 403 ARBEIDSPARTICIPATIE GEDAALD MET RUIM
DUIZEND PERSONEN
In 2013 hadden bijna 7,3 miljoen Nederlanders van 15 tot 65 jaar betaald werk voor twaalf uur of meer per week. Dat is ruim 100 duizend minder dan in 2012. De netto arbeidsparticipatie kwam daarmee uit op 66,1 procent. Een jaar eerder was dat nog 67, 2 procent. De afname van de netto arbeidsparticipatie kwam vooral voor rekening van de mannen. Hun arbeidsdeelname liep terug van 73,7 procent in 2012 naar 72,3 procent in 2013. Bij mannen daalt de arbeidsdeelname al sinds de verslechtering van de economie eind 2008. (Bron: CBS)
GEMEENTEN
Het aantal gemeenten in Nederland blijft dalen. Op 1 januari 2014 telde ons land 403 gemeenten. Dat zijn er 5 minder dan een jaar eerder. Het aantal gemeenten met een grote oppervlakte blijft stijgen. In 2014 zijn er 11 gemeenten die een oppervlakte hebben van meer dan 300 vierkante kilometer. In 2000 waren er 6 van zulke grote gemeenten. De grootste gemeente van Nederland is SúdwestFryslân. Deze heeft een oppervlakte van 505 vierkante kilometer. Dat is nog zonder het deel van het IJsselmeer dat binnen de gemeentegrenzen van Súdwest-Fryslân valt. (Bron: CBS)
1,5 GGG ggg MILJOEN KINDEREN IN BASISSCHOOLLEEFTIJD
Eind 2013 telde Nederland 1,5 miljoen kinderen in de basisschoolleeftijd van 4 tot 12 jaar. Dat zijn er 75 000 minder dan 5 jaar eerder. Voor de komende 8 jaar wordt een verdere daling van nog eens 96 000 kinderen verwacht. Het aantal leerlingen op
basisscholen zal daardoor de komende jaren afnemen. Het aantal kinderen daalt vooral doordat sinds de eeuwwisseling het aantal geboorten is afgenomen. Immigratie en emigratie hebben er minder invloed op. (Bron: CBS)
lente 2014 41
42 cbs 01/13
internationaal
Het CBS maakt in Caribisch Nederland een belangrijke innovatieve slag. Statistisch onderzoek met behulp van papieren vragenlijsten maakt daar plaats voor tablets, waardoor steekproeven efficiënter worden uitgevoerd. Bonaire is als eerste eiland van Caribisch Nederland overgestapt op deze nieuwe methode. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Hendrik Wuyts
Meredith Daantje-Cecilia
'Bonaire stapt over op waarnemen met tablets' lente 2014 43
Sinds Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in 2010 de status van bijzondere gemeente binnen Nederland verwierven, vallen de statistische taken voor Caribisch Nederland onder de verantwoordelijkheid van het CBS. Om die reden nam het CBS in oktober 2010 de uitvoering van statistisch onderzoek in Caribisch Nederland over van het CBS Nederlandse Antillen. Sinds 2010 produceert het CBS statistieken zoals het Arbeidskrachtenonderzoek en de Consumentenprijsindex (CPI) over Caribisch Nederland. Meredith Daantje-Cecilia, manager van de CBS-vestiging in Caribisch Nederland, is tevreden over de voortgang van het werk. ‘Het Arbeidskrachtenonderzoek is eind 2012 voor het eerst op de drie eilanden uitgevoerd. In het verleden werd het alleen gehouden op Bonaire. De verwerking en analyse van de gegevens heeft inmiddels plaatsgevonden en de resultaten zijn bekend.’
we bezig een methode te ontwikkelen om data over toerisme te verzamelen. Verder zullen de resultaten van het Budgetonderzoek worden gepubliceerd.’ Daantje-Cecilia ziet ook graag nog meer verdieping in de statistieken. ‘Het zou mooi zijn om op wijkniveau gegevens te verzamelen om zo de sociale problemen in kaart te brengen. De politie werkt met buurtregisseurs en wil veel informatie op wijkniveau weten. Hoeveel jongeren wonen er in een wijk, wat is hun inkomen, hoeveel drop-outs zijn er, etc?’ Belangrijk aandachtspunt
Curriculum vitae Henk van de Velden Henk van de Velden (1973) studeerde econometrie aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn studie begon hij aan promotieonderzoek, dat hij in 2011 afrondde. Na kort bij
TOERISME
KPMG BEA en het ministerie van Justitie te hebben gewerkt,
Bij de opening van het kantoor op Bonaire in mei 2012 stelde het CBS 30 000 euro ter beschikking voor extra onderzoek. Daantje-Cecilia: ‘Gekozen werd voor een Omnibusenquête, een steekproefonderzoek dat om de vier jaar op alle drie de eilanden wordt uitgevoerd. De omnibus kent voor een deel dezelfde onderwerpen als de vroegere volkstelling op de eilanden. Denk aan wonen, veiligheid, gezondheid en milieu. We hopen dit jaar ook nieuwe statistieken te produceren, bijvoorbeeld over toerisme. Samen met Nederlandse collega’s zijn
vertrok hij in 2005 voor vier jaar naar de Nederlandse
44 cbs 01/14
Antillen waar hij werkte bij de Bank van de Nederlandse Antillen. In 2009 maakte hij de overstap naar het CBS, waar hij begon bij de divisie Methodologie. In de zomer van 2010 ging Van de Velden voor twee maanden voor het CBS naar de Nederlandse Antillen om de overdracht van het statistisch programma per 10-10-2010 voor te bereiden. Sinds mei 2012 is hij door het CBS uitgezonden naar Bonaire ter versterking van het kantoor op dit eiland, waar hij zich bezighoudt met verschillende statistieken.
internationaal
‘Het was vooraf niet duidelijk of waarnemen met tablets een reëele mogelijkheid was’
voor het CBS in Caribisch Nederland is de verbetering van de respons. ‘Met name op de Bovenwindse Eilanden Sint-Eustatius en Saba. Dat kan daar beter en daar gaan we ook aan werken door middel van een bewustwordingscampagne.’
DUUR EN TIJDROVEND Vorig jaar is het CBS op Bonaire – met 17,4 duizend inwoners het eiland met de meeste bewoners van de drie eilanden – met een belangrijke innovatieve manier van waarnemen begonnen. De traditionele papieren vragenlijsten zijn daar vervangen door tablets. Het is de bedoeling dat dit in de toekomst ook gaat gebeuren op Saba en Sint-Eustatius. Het werken met papieren vragenlijsten blijkt in Caribisch Nederland namelijk een relatief dure en tijdrovende aangelegenheid. Neem alleen al het drukwerk, zegt Henk van de Velden, werkzaam bij het CBS-kantoor op Bonaire. Hij is daar vanuit Nederland gestationeerd als methodoloog. ‘Drukwerk kunnen we hier niet in eigen huis maken, dus dat besteden we uit. Omdat het gaat om relatief kleine aantallen en ook nog eens vier talen – Nederlands, Engels, Spaans en Papiaments – zijn de kosten hiervan hoog. Verder zijn de afstanden groot. Saba en SintEustatius liggen op 900 kilometer afstand van Bonaire. Dezelfde afstand als tussen Amsterdam en de Franse Alpen. De op Bonaire gedrukte vragenlijsten moeten – in dozen – naar de Bovenwindse Eilanden worden
opgestuurd en na afloop van het onderzoek verzegeld per koerier worden teruggestuurd. Dat kost eveneens tijd en geld.’
NIEUW TERREIN Het CBS onderzocht daarom de mogelijkheid van het waarnemen met tablets. Als dat zou lukken, zou een belangrijke efficiencyslag worden gemaakt. Immers, kosten van drukwerk worden vermeden, terwijl ook de gegevensinvoer – het ‘inkloppen’ van de informatie van papier naar de computer – tot het verleden behoort. Dat scheelt veel werk, fouten en tijd. ‘Maar’, zegt Van de Velden, ‘het was vooraf niet duidelijk of waarnemen met tablets een reële mogelijkheid was. Je praat over een compleet nieuw terrein. Belangrijke vraag was of de onderzoektools die het CBS gebruikt ook probleemloos zouden functioneren op tablets.’ Ook moest worden onderzocht of een tablet en het besturingssysteem waarop het draait, voldoet aan de hoge dataveiligheidseisen van het CBS. Naast deze technische vraagstukken waren er bovendien vormgevingsvraagstukken. Vragenlijsten die zijn gemaakt om op papier of een laptop of computer te worden afgenomen kunnen niet één op één worden overgezet naar tablets. ‘Dat lijkt eenvoudiger dan het is en vergt specifieke kennis. Gelukkig was deze kennis er binnen het CBS en konden de enquêtes toch op de tablets worden afgenomen.’ lente 2014 45
POSITIEF RESULTAAT
TIJD WINNEN
Nadat de keuze was gevallen op Windows 8 als meest geschikte besturingssysteem, kon worden begonnen met de tests. De eerste betrof het Budgetonderzoek, dat de bestedingen van huishoudens registreert. Interviewers op Bonaire voerden dit werk van maart tot oktober 2013 uit met tablets. De ervaringen waren positief. Iets later dat jaar, in juni en juli, werd de Omnibusenquête deels op papier en deels op tablet uitgevoerd, ook met positief resultaat. Ondertussen wordt voor de maandelijkse consumentenprijsindexwaarneming op Bonaire een pilot uitgevoerd om over te stappen op waarneming met tablets. ‘Een enorme verbetering op het gebied van kwaliteit en efficiency’, zegt Van de Velden. ‘Gegevens worden direct op de tablet ingevoerd. Dat werkt niet alleen veel sneller, het verkleint ook het risico op fouten. Informatie hoeft niet meer handmatig ingevoerd te worden.’ Meredith Daantje-Cecilia vult aan: ‘Een groot voordeel van de tablet ten opzichte van papier is dat vergissingen in de routing van een vragenlijst zijn uitgesloten. Als je op een papieren formulier bijvoorbeeld leest ‘ga door naar vraag 2 op pagina 3’, blijft de mogelijkheid bestaan dat je een andere route kiest. Zo’n fout wordt bij de verwerking en analyse uiteraard gecorrigeerd, maar het kost wel tijd. Met een tablet wordt in zulke gevallen automatisch doorgeschakeld naar de volgende vraag en je kunt dus niet verdwalen in een vragenlijst.’
Na de positieve ervaringen op Bonaire richt het CBS zich nu op de minder bevolkte eilanden Saba (1,9 duizend bewoners) en Sint-Eustatius (3,9 duizend). Ook daar wordt binnenkort de tablet ingezet voor het veldwerk. Hoewel de uitvoering van het werk ook daar naar verwachting veel economischer zal worden, is er nog wel een belemmering: de digitale snelweg. ‘In verband met de veiligheid kunnen de data van de Bovenwindse Eilanden niet gewoon via internet worden doorgestuurd naar het kantoor op Bonaire’, vertelt Van de Velden. ‘De veiligheid van de data over internet is niet gegarandeerd. Aan een oplossing hiervoor wordt nog gewerkt.’ De
46 cbs 01/14
Curriculum vitae Meredith Daantje-Cecilia Meredith Daantje-Cecilia (1962) studeerde af als informatiespecialist bij de Bibliotheek en Documentatie Academie in Sittard. Daarna behaalde ze de Master Opleiding Business Administration en haar kandidaats rechten. Daantje-Cecilia werkt sinds 1990 bij het CBS Nederlandse Antillen. Daar heeft ze verschillende functies bekleed, waaronder hoofd Publicatie en Inlichtingen. Zij leidde diverse projecten bij het CBS, waaronder de Census Bonaire in 2001. Daarin werden zowel de bevolkings omvang als een aantal belangrijke kenmerken van de inwoners van Bonaire vastgesteld, waaronder burgerlijke staat, godsdienst en beroepswerkzaamheid.
internationaal
‘Op dit moment wordt op Bonaire een pilot uitgevoerd om over te stappen op waarneming met tablets. Een enorme verbetering op het gebied van kwaliteit en efficiency’
ervaringen op Bonaire maken in ieder geval duidelijk dat de waarneemmethode met tablets efficiënter is dan die met papieren vragenlijsten. ‘We winnen een paar maanden tijd’, aldus Daantje-Cecilia. ‘Niet alleen omdat het handmatig invoeren van gegevens niet langer nodig is. Ook omdat de collega’s in Nederland nu eerder in het proces kunnen meekijken en eventuele fouten – een getal dat bijvoorbeeld op een verkeerde plaats is ingevuld – vroegtijdiger kunnen opsporen. Al met al betekent dit dat de statistieken van Caribisch Nederland veel eerder kunnen worden gepubliceerd.’
Nederland goed te herkennen. In de uitgave staan cijfers over onder meer onderwijs, energie en prijzen. Ook Meredith Daantje-Cecilia toont zich ingenomen met de kleurrijke uitgave. ‘We hebben er weer een mooi CBSproduct bij.’
Caribisch Nederland Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Nederlandse Antillen bestaan niet meer, want alle eilanden hebben een
Hoe groot het kostenbesparende effect uitpakt wordt nog inzichtelijk gemaakt, zegt Van de Velden. Ondertussen neemt het aantal statistische publicaties over Caribisch Nederland toe. Een mooi voorbeeld is de uitgave ‘The Caribbean Netherlands in figures 2012’, dat in oktober 2013 verscheen. Hierin is de eigenheid van Caribisch
nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe autonome landen binnen het Koninkrijk met een zelfstandig bestuur. De eilanden Bonaire, SintEustatius en Saba, die samen Caribisch Nederland heten, horen als ‘bijzondere gemeenten’ bij Nederland.
lente 2014 47
70
VOOR MILJOEN EURO AAN SOJASAUS Het aandeel van de Nederlandse voedingsmiddelen sector in de omzet van de gehele Europese voedings middelenbranche bedraagt 6,6 procent. Op het gebied van de productie van een aantal voedingsmiddelen scoort Nederland echter bovengemiddeld hoog. Zo heeft Nederland een groot aandeel in de totale Europese productie van sojasaus. Dat blijkt uit cijfers over 2012. Het Nederlandse aandeel van sojasausproductie in Europa bedroeg dat jaar bijna 90 procent. In 2012 produceerde ons land voor 70 miljoen euro aan sojasaus. De totale waarde van de sojasausproductie in de Europese Unie bedraagt 79 miljoen euro. (Bron: CBS, Eurostat)
76
%
Het Nederlandse aandeel van de productie van geraffineerde kokosolie in Europa is 76 procent. Dat van geraffineerde palmolie bedraagt 59 procent, van geraffineerde soja-olie 33 procent en het aandeel van de overige plantaardige oliën en vetten komt uit op 44 procent. Ook het aandeel cacao is groot. Nederland neemt ongeveer de helft van de Europese productie van cacaopoeder, -boter, -vet en -olie voor haar rekening. Dit heeft te maken met de grote hoeveelheid cacao die wordt aangevoerd via de haven van Amsterdam. (Bron: CBS, Eurostat)
48 cbs 01/14
b B
46 8 500
kort: landbouw
%
IN 2013
b B
HECTARE AAN AREAAL PEREN
VAN KERSENTELERS VERKOOPT DIRECT AAN CONSUMENT
De oppervlakte voor het telen van peren blijft groeien. Tussen 1990 en 2013 is dit areaal vrijwel onafgebroken toegenomen. Was er in 1990 nog ruim 5 000 hectare peren, in 2013 was dit aantal gegroeid naar ruim 8 500 hectare. Het areaal peren is daarmee groter dan het appelareaal in Nederland. In 2013 daalde het appelareaal met een half procent tot 7 906 hectare. Gezamenlijk zijn appels en peren goed voor maar liefst 86 procent van het totale Nederlandse fruitareaal. (Bron: CBS)
Bijna de helft (46 procent) van de telers van zoete kersen verkoopt producten van het eigen bedrijf rechtstreeks aan de consument. De meeste verkoop vindt plaats in Gelderland. Deze provincie heeft met 149 bedrijven het hoogste aantal telers. 46 procent daarvan verkoopt direct aan de consument. Limburg en Noord-Brabant volgen na Gelderland als tweede en derde. Zoete kersen worden vaak geteeld in combinatie met andere pit- en steenvruchten zoals appels, peren, pruimen en zure kersen. (Bron: CBS)
AANTAL MELKKOEIEN STIJGT TOT
a A 1,6 MILJOEN
Op 1 december 2013 waren er in Nederland 4,1 miljoen runderen. Dit is bijna 3 procent meer dan een jaar eerder. Het aantal melkkoeien steeg met bijna 4 procent tot 1,6 miljoen dieren. Door de toename van het aantal melkkoeien steeg eveneens
de hoeveelheid melk die aan zuivelfabrieken werd geleverd. In 2013 was dat 12,2 miljard kilogram melk. Dit is ruim 725 kilogram per inwoner en 4 procent meer dan in 2012. (Bron: CBS)
lente 2014 49
Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven over aardgaswinning
‘De veiligheid van de Groningers staat voorop’
‘We zien de problematiek in Groningen zeker niet als een regionaal probleem’
50 cbs 01/14
relaties
Stientje van Veldhoven (1973) is sinds juni 2010 lid van de Tweede Kamerfractie van D66. In die functie houdt zij zich vooral bezig met groene groei, energie, natuur en milieu. Van Veldhoven is ook secretaris van de D66-fractie en lid van het Presidium. Een gesprek over de aardgaswinning in Groningen, duurzame energie, groene groei en milieukwaliteit. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht
lente 2014 51
Ze ontvangt ons hartelijk in haar werkkamer in de Tweede Kamer. Om vier uur die middag zal ze – samen met andere Tweede Kamerleden – debatteren met minister Kamp over de aardgaswinning in Groningen en de consequenties voor de bewoners aldaar. Eind januari bracht zij ook een werkbezoek aan het aardbevingsgebied, samen met enkele collega’s en gedeputeerden. Wat waren haar bevindingen? ‘Het allerbelangrijkste was dat de Groningers veel waarde hechten aan veiligheid. Zij zijn ook boos, omdat hen jarenlang is verteld dat er helemaal geen verband was tussen de gaswinning en de aardbevingen. Nu is het nieuws dat dat verband er wel degelijk is en dat de aardbevingen erger worden. Daar komt bij dat de schade-afhandeling in het verleden niet goed is gegaan. De mensen zijn hun vertrouwen verloren. Daarnaast is er toch ook optimisme. Mensen zeggen: wij willen hier helemaal niet weg, maar we willen wél veilig wonen, werken en leven in dit gebied. Daar is echter iets voor nodig en dat verwacht men – terecht – van de overheid.’
REPARATIE VAN SCHADE Van Veldhoven en haar partij vinden dat er maatregelen genomen moeten worden op het gebied van de aardgaswinning in Groningen. ‘Wij vinden dat veiligheid voorop staat. Dan is er maar één ding dat je op korte termijn kunt doen en dat is het verstevigen van kwetsbare woningen, reparatie van schade en het 52 cbs 01/14
versterken van dijken. Ook moeten we de gaswinning in Loppersum een heel stuk terugbrengen.’ Van Veldhoven sprak mensen in Groningen die al drie jaar bezig zijn met het overeind houden van hun huis. ‘Al die jaren waren ze bezig met het repareren van scheuren. Maar omdat het om een monument ging, moesten ze ook contact opnemen met Monumentenzorg. Die zeggen dan weer iets anders dan de architect. Dat kost die mensen zó veel tijd en energie dat ik wil dat er een schaderegisseur komt, die die mensen ontzorgt. Die regisseur kan discussies tussen de architect en de NAM begeleiden en samen met de bewoner de adviezen peilen. Dat ontzorgen geeft mensen weer een normaal leven. Dat vind ik heel belangrijk.’ Volgens Van Veldhoven hebben de verschillende problemen waar Groningen nu mee te maken heeft negatieve gevolgen gehad voor het vestigingsklimaat. ‘Mensen gaan er nu niet naar toe om te wonen en bedrijven gaan zich er niet vestigen. Ik denk dat wij ook die schade voor een deel moeten compenseren. Daarvoor is een project van vijf jaar bedacht, maar in die tijd ga je het tij niet keren. Daar is echt meer tijd voor nodig. We moeten meer en breder perspectief bieden en voor tien jaar geld vrijmaken.’ Ze is er zich van bewust dat door deze maatregelen niet alle problematiek in Groningen in één keer is opgelost, maar ze hoopt dat er wel weer gebouwd kan worden aan het vertrouwen. ‘We zien het zeker niet als een regionaal probleem. Het gas was nationaal bezit en dit is ook een lente 2014 52
relaties Curriculum vitae Stientje van Veldhoven Stientje van Veldhoven (1973) is sinds 17 juni 2010 lid van de Tweede Kamer voor D66. Daar houdt zij zich vooral bezig met klimaat en energie, milieu, landbouw en ontwikkelingssamenwerking. Zij studeerde internationale betrekkingen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en universiteiten in Groningen, Parijs en Brussel. Tevens was zij ambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken, onderbroken door zes jaar als diplomaat bij de Europese Unie in Brussel.
nationaal probleem. Daarom maak ik mij daar graag hard voor’.
SCHALIEGAS Onlangs werd bekend dat Duitsland voorlopig boringen naar schaliegas niet wil toestaan. Frankrijk, Oostenrijk en Bulgarije hebben het boren naar schaliegas al verboden vanwege de schadelijkheid voor het milieu. Engeland en Polen zijn wél actief op zoek naar schaliegas. Het Nederlands kabinet heeft nog geen definitief standpunt ingenomen. Hoe kijkt Van Veldhoven aan tegen het boren naar schaliegas? ‘Het is een heel controversieel onderwerp. Ten eerste: ik heb geen haast. Schaliegas is maar een tijdelijke oplossing. De hoeveelheid schaliegas die in de Nederlandse bodem zit, betekent niet dat we kunnen ophouden met nadenken over energietransitie. Die transitie zullen we stevig moeten inzetten en doorzetten. Schaliegas is daar hoogstens een tijdelijk element in. Als je al zou besluiten het uit de grond te halen, stel ik daar hele kritische vragen bij. Laten wij nu eerst kijken hoe zich dit in Europa en Amerika verder ontwikkelt. Als je tot een afweging komt, is de allereerste voorwaarde dat het veilig voor mens en milieu geregeld kan worden.’ Een andere belangrijke voorwaarde is volgens Van Veldhoven dat proefboren niet automatisch leidt tot exploitatie. ‘Dat is in onze huidige wetgeving wel het geval: als je een vergunning hebt om te gaan proefboren, mag je daarna als bedrijf
zelf een besluit nemen over de exploitatie van die put. Daar gaat het voor mij fout, want ik vind dat zo'n besluit een maatschappelijke afweging moet zijn. We moeten kijken of de maatschappelijke kosten, baten en risico's voldoende tegen elkaar opwegen.’
ENERGIEAKKOORD In het regeerakkoord is afgesproken dat ons land in 2020 een aandeel van 16 procent aan duurzame energie moet hebben. Dat percentage is in het energieakkoord bijgesteld naar 14 procent. Was dat een teleurstelling voor Van Veldhoven? ‘Ja, dat was het absoluut. Ik was een van degenen die al ruim vóór de verkiezingen zei dat het geweldig zou zijn als er een nationaal energieakkoord zou komen. Wat wij als Kamerleden vaak hebben gehoord, is: zorg nu eens voor stabiliteit. We proberen met energiepolitiek iets voor de lange termijn neer te zetten met elkaar. Daar was ik een grote voorstander van. Als ik dan zie wat het resultaat is, ben ik wel teleurgesteld. Je zou die 16 procent 'cosmetisch' vast kunnen houden, maar dat doen wij dan pas in 2023. Dat betekent tussen 2020 en 2023 eigenlijk een verlaging van het tempo! Dat kan niet de bedoeling zijn. We hadden er dan beter 17 of 18 procent in 2023 van kunnen maken. We moeten naar een kosteneffectief groeipad voor de doelstellingen op de lange termijn, niet alleen richting 2020. We moeten optrekken met onze buurlanden, bijvoorbeeld over de subsidieconcurrentie, lente 2014 53
‘De afgelopen twee jaar is door verzekeringen voor tien miljard aan schade uitgekeerd, veroorzaakt door extreme weersomstandigheden’
en niet alleen maar kijken naar de situatie in Nederland. Daardoor is het voor mij 'te Nederlands' en is het een akkoord op te korte termijn geworden. Bovendien heeft het een hoge prijs door het overhevelen van de kolenbelasting naar de energiebelasting.’
VERLEGGEN VAN PRIKKELS Van Veldhoven zet zich in de Tweede Kamer vooral in voor groene groei. Dat betekent: meer duurzame energie, minder verspilling van grondstoffen en meer duurzame landbouw. Op welke manieren vindt het Tweede Kamerlid dat dit gerealiseerd zou moeten worden? ‘Wat heel belangrijk is, is het verleggen van prikkels. Denk aan het vuilnis. Met je papier en je glas moet je zelf gaan slepen, maar de 'grijze stort' mag je zó aan de straat zetten. Dat is vreemd! Je wilt eigenlijk goed gedrag belonen en het moeilijker maken om gedrag te vertonen dat je als maatschappij liever niet ziet. Als je dan denkt aan de grondstoffenrotonde, zou je kunnen zeggen: alles wat je scheidt mag je gewoon bij je deur zetten en wat je niet scheidt, daar moet je dan maar zelf mee gaan lopen. Er zijn al wel gemeenten die dat doen in een zogenaamd Diftarsysteem. Daarbij zamelen ze eigenlijk omgekeerd in. Ook als overheid kun je iets doen. We hebben in het laatste Herfstakkoord een aantal vergroeningsmaatregelen opgenomen voor het watergebruik. Bepaalde grote partijen hoefden niet te betalen voor het verbruiken van water, mits dat water 54 cbs 01/14
naderhand werd schoongemaakt. Als je water verbruikt, is het logisch dat je daar een prijs voor betaalt. Die maatregel hebben wij dus aangepast. Het geld dat we daarmee ophalen, steken we in verlichting van de last op arbeid. Het moet geen melkkoe worden, maar je kunt fiscale vergroening gebruiken om prikkels te verleggen.’ Van Veldhoven is ook van mening dat de creativiteit van ondernemers geprikkeld moet worden. ‘Als we de goede prikkel in de markt zetten om ervoor te zorgen dat die ondernemers daarover gaan nadenken en daar tijd en energie in gaan steken, ligt volgens mij het mooiste nog voor ons.’
KOSTEN VAN KLIMAATVERANDERING In het vorige nummer van het relatiemagazine werd Marjan Minnesma van de stichting Urgenda geïnterviewd. Zij houdt zich ook bezig met duurzaamheid en was van mening dat we te laat zijn als we in het huidige tempo verduurzamen. Is Van Veldhoven het met haar eens? ‘Ja, in het huidige tempo gaat het te langzaam, maar je kunt ook te snel gaan. Dat heeft dan vooral te maken met het feit dat je iedereen mee moet krijgen en dat het belangrijk is dat je met elkaar zorgt voor een kosteneffectief pad. Daarvan zeg je: als we hierin investeren, is dat een goede investering. Wij hebben gezegd dat we in 2050 in eigen elektriciteit zouden moeten kunnen voorzien op een duurzame manier. Laten we in elk geval voor ons elektriciteitsverbruik zorgen
relaties
Op zoek naar de feiten aan de hand van CBS-cijfers Stientje van Veldhoven maakt regelmatig gebruik van CBS-cijfers, vooral als ze op zoek is naar feiten. ‘Dan zoek ik snel even op welk percentage van de Nederlandse bevolking dit-of-dat-doet of hoe het precies zit met de krimp in bepaalde provincies. Ook de koopkrachtcijfers zijn interessant. Soms gebruiken we de CBS-cijfers ook als we een presentatie moeten verzorgen, bijvoorbeeld over fijnstof.’
dat het groen is. Dat kan in 2050. Als dat je stip aan de horizon is, moet je ernaar gaan redeneren. Daarnaast moeten we eerlijk zijn in onze afwegingen en daar bijvoorbeeld ook de kosten van de klimaatverandering bij betrekken. De afgelopen twee jaar is er door verzekeringen voor tien miljard uitgekeerd aan schade, veroorzaakt door extreme weersomstandigheden. Dat zijn kosten die we wél moeten meenemen in het bepalen van wat we met elkaar moeten doen. De onzichtbaarheid van schade door klimaatverandering maakt het moeilijker om goed met elkaar de route te kunnen bepalen. In je modellen zou je daar meer rekening mee moeten houden.’
TEGENSTELLINGEN Eind 2013 bracht het CBS een publicatie over groene groei uit. Daarin staat dat Nederland relatief laag scoort op de indicatoren van milieukwaliteit en natuurlijke hulpbronnen. Zo is de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater het slechtst binnen de Europese Unie. Ook de aanwezigheid van verschillende soorten weidevogels neemt af en jaarlijks worden groengebieden omgezet in bebouwd gebied. Wat moet er volgens Van Veldhoven gebeuren om dit tij te keren? ‘Met de Partij van de Arbeid en GroenLinks hebben we vorig jaar gewerkt aan een initiatiefwet 'Mooi Nederland.' Daarin zeggen we: probeer nu de tegenstelling die er
is tussen boeren en natuurbeschermers los te laten. Boeren en waterschappen willen ook weer iets anders dan natuurbeschermers. Het zou heel erg goed zijn als we proberen om iedereen met elkaar te laten kijken naar wat we eigenlijk willen beschermen. Als we meer met elkaar kijken naar wat er in een regio van belang is, dan kunnen we ook met elkaar bijdragen en veel verbeteren.’ De reden dat Nederland het op een aantal punten niet goed doet, heeft volgens Van Veldhoven een aantal oorzaken. ‘Wij hebben, zeker gezien de land- en tuinbouw, echt problemen met het lozen op het water en op de waterkwaliteit. Ook voor de landbouw geldt dat. Er is veel meer uitspoeling en in de veehouderij is er 'vermesting' van natuur. Dat is niet goed voor de wateren natuurkwaliteit. Wij hebben grote rivieren, waarmee het nodige Nederland binnenkomt vanuit Duitsland en België. Het is dan ook heel belangrijk dat wij goede afspraken maken met die landen over wat zij in het water storten, dat vervolgens weer bij ons doorstroomt. We werken er dus wel aan, dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat we er nog niet zijn. Het kabinet Rutte I heeft destijds bezuinigd op de waterkwaliteit. Dat was echt een probleem, maar dat is nu teruggedraaid omdat het duidelijk was dat we de doelstellingen niet zouden halen. Het blijft echter een enorm aandachtspunt.’
lente 2014 55
vandaag...
16,8 TELT ONS LAND
MILJOEN INWONERS
3,3 ZIJN VAN HEN
MILJOEN JONGER DAN 18 JAAR
Het CBS heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Voor de meest actuele CBS-informatie kunt u de website www.cbs.nl raadplegen. Het CBS verspreidt zijn informatie ook via de sociale media YouTube (www.youtube.com/statistiekcbs) en Twitter (www.twitter.com/statistiekcbs). Het centrale informatiepunt voor algemene vragen over het CBS en zijn producten is te bereiken via telefoon (088) 570 70 70 of
[email protected]
2,8 EN
miljoen 65-plus