Noord
#4
Special: Bijeenkomst van Leergemeenschap Noord-Nederland
Water- en Ruimteberichten
Deze uitgave is mogelijk gemaakt door:
Met medewerking van:
Februari 2016 | wvl0515lv054
Foto: Harry van Reeken
Inhoud Verdieping Een verslag van de bijeenkomst van leergemeen- schap Water en Ruimte op 8 december in Leeuwarden. Aan de hand van (werkmethode) diepten ze de onderwerpen stresstesten en waterbergingsbanken verder uit.
26
Agenda
Terugkijken met... Boy de Vries en Ytzen Faber blikken terug op de bijeenkomst.
Donderdag 11 februari van 13.30 tot 17.00 uur Leergemeenschap West: Bodemdaling: hoe gaan we er mee om en wat zijn de rollen en verantwoordelijkheden van gemeenten, waterschappen, provincie en rijk? Locatie: nog niet bekend
Reacties van deelnemers Max Eijer van buro IDZRD vertellen over de bijeenkomsten van de leergemeenschap Water en Ruimte
De Gouden Tip Zes tips rond de thema’s van de bijeenkomst: wateroverlast, hittestress en waterbergingstanken.
Dit is een uitgave van
Rijkswaterstaat www.rijkswaterstaat.nl 0800 - 8002 (gratis, dagelijks 06.00 - 22.30 uur) juli 2013 | cd0713zb001 2
Water- en Ruimteberichten #3
Verder Verdieping met... Wateroverlast, hittestress en waterbergingsbanken
Dat waren de hoofdonderwerpen tijdens de bijeenkomst van de leergemeenschap Water en Ruimte van regio Noord op 8 december in Leeuwarden. Na drie boeiende inleidingen gingen de circa dertig deelnemers in groepjes aan de slag. Aan de hand van (werkmethode) diepten ze de onderwerpen stresstesten en waterbergingsbanken verder uit. Maarten Hoorn opende de bijeenkomst. Vanuit Platform 31 ondersteunt hij de vier regionale leergemeenschappen Water en Ruimte. Na een korte introductie op het programma gaf hij het woord aan Marthijn Maneschijn die beleidsadviseur Integraal Waterbeheer is bij waterschap Reest & Wieden en namens de waterschappen deelneemt aan het coördinatieteam van het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Maneschijn legt uit dat het programma is gericht op maatregelen waarmee partijen kunnen inspelen op veranderingen van het klimaat, zoals warmere zomers, langere droge periodes en intensievere neerslag. Veranderingen die nu al optreden. Zo blijkt uit de nieuwe neerslagstatistieken van de STOWA dat er de laatste jaren duidelijk meer neerslag valt dan voorheen. Volgens Maneschijn kunnen partijen allerlei maatregelen nemen om te voorkomen dat de klimaatverandering tot ongewenste situaties gaat leiden. Denk aan het vergroten van de waterbergingscapaciteit, het terugdringen van verhardingen, het afkoppelen van regenwaterafvoeren, het vergroenen van de bebouwde omgeving, maar bijvoorbeeld ook het ontwikkelen van plannen hoe te handelen bij hittegolven. Een daadwerkelijke realisatie van
3
klimaatbestendige en waterrobuuste maatregelen vereist niet alleen goede samenwerking tussen verschillende partijen. Ook bewustwording is belangrijk – maak bijvoorbeeld richting omgeving duidelijk waarom je bepaalde maatregelen neemt – evenals cultuurverandering bij gemeenten en waterschappen en het betrekken van burgers en bedrijven. Verder is het goed om te beseffen dat klimaatverandering niet alleen tot knelpunten leidt, maar ook kansen kan bieden.
“Kijk bij klimaatadaptatie ook naar kansen en positieve effecten – denk aan een langer toeristenseizoen – en probeer de baten hiervan te benutten voor het financieren van negatieve effecten” De ambitie van het stimuleringsprogramma is dat in 2020 klimaatbestendig handelen en waterrobuust inrichten een integraal onderdeel is van het beleid en handelen van de verschillende overheden, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht. Om te laten zien wat er allemaal mogelijk is ondersteunt het stimuleringsprogramma onder meer zogeheten impactprojecten. Een van die impactprojecten is gericht op het klimaatbestendig inrichten van Hoogeveen. Hier ging de tweede spreker op in, Thomas Klomp, vakspecialist water bij de gemeente Hoogeveen.
Klomp begon te vertellen over een hevige regenbui die in juli 2012 Hoogeveen teisterde. In een half uur viel ongeveer 30 millimeter neerslag wat leidde tot forse overlast. Straten stonden blank en de uitrit van de ambulances bij het ziekenhuis was enkele uren niet te gebruiken. Die gebeurtenis was voor Klomp aanleiding om beter te kijken wat de gevolgen van hevige neerslag zijn. Hij startte met een fotowedstrijd waarbij hij burgers uitnodigde hun mooiste foto’s van wateroverlast in te sturen. Vervolgens heeft hij een stresstest – een computersimulatie - uitgevoerd met een bui met 60 millimeter neerslag in een uur om te zien waar in de stad de grootste problemen optreden. Ook heeft hij een hittestresstest gedaan.
“Mensen staan er niet bij stil, maar de waterschapsheffing is in feite een verzekering tegen wateroverlast” De stresstesten laten zien dat de gemeente Hoogeveen in de toekomst zowel te maken kan krijgen met wateroverlast als lokale oververhitting. Naar aanleiding van de neerslagstresstest heeft de gemeente goed naar de lokale waterstructuur gekeken. Hieruit blijkt dat er veel losse watergangen zijn, zonder een goed systeem om eventuele overschotten de stad uit te krijgen. Binnen het impactproject gaat Hoogeveen na hoe ze het watersysteem kunnen verbeteren en met welke andere maatregelen wateroverlast en hittestress in de toekomst zijn te voorkomen. Inmiddels heeft de gemeente een intentieverklaring getekend en doet ze mee aan het onderzoeksconsortium ‘Inrichten in de praktijk’. Verder kijkt de gemeente ‘over de schutting’ om te zien hoe andere partijen ruimtelijke adaptatie aanpakken. Aangezien er binnen de gemeentelijke organisatie in eerste instantie vrij sceptisch werd gereageerd op het idee om met ruimtelijke adaptatie aan de slag te gaan, heeft Klomp een masterclass opgezet. Hiervoor heeft hij onder meer de uitkomsten van de stresstest in een 3D-model gezet om collega’s te laten ervaren wat de gevolgen van een hevige regenbui kunnen zijn. Ook heeft hij in de praktijk getoond welk effect waterdoorlatende verharding heeft. Inmiddels is de gemeente toe aan de laatste stap. Als het college positief besluit, kan worden gekeken hoe de lessen uit het impactproject kunnen worden toegepast in de praktijk. Bij het maken van plannen zullen ook burgers worden betrokken en zal
de gemeente sterk inzetten op communicatie vanuit de overtuiging dat een goede uitleg bij maatregelen rond ruimtelijke adaptatie belangrijk is. De derde spreker was gebiedscoördinator Daan Willems van waterschap Rivierenland. Hij vertelde hoe het waterschap omgaat met waterbergingsbanken. Deze grootschalige waterbergingen kunnen worden gebruikt om de toename van verhard oppervlak van een aantal kleine bouwprojecten te compenseren. Vooral bij inbreidingsplannen en herstructurering van stedelijk gebied is het lokaal creëren van waterberging namelijk vaak uiterst lastig. Bovendien zijn de aanleg en het onderhoud van bergingen met een grote capaciteit goedkoper dan van kleine.
“Een stevige bui die wateroverlast veroorzaakt is een uitstekend ‘fundraising event’” Rivierenland heeft inmiddels in verschillende gemeenten waterbergingsbanken gerealiseerd en hiervoor modelovereenkomsten ontwikkeld. Uitgangspunt is dat het waterschap een overeenkomst sluit met een gemeente. Vervolgens kan de gemeente een deel van de bergingscapaciteit in de waterbergingsbank beschikbaar stellen aan ontwikkelaars, totdat de totale capaciteit is benut. Ontwikkelaars moeten hiervoor aan de gemeente een vergoeding betalen. Waterbergingsbanken hoeven overigens niet altijd nieuw worden aangelegd, soms kan ook de overcapaciteit van een bestaande berging worden benut. Na de presentatie van Willems gingen de deelnemers in kleine groepjes aan de slag met de besproken onderwerpen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van het ideeënraamwerk. Dit is een werkvorm waarbij elk groepje over een specifiek onderwerp – in dit geval de stresstest wateroverlast, de hitte-stresstest of de waterbergingsbank – een vraag formuleerde en opschreef. Vervolgens werd elk papier met een vraag een aantal keren doorgegeven aan andere groepen die een antwoord op de vraag moesten bedenken. De deelnemers van de groep die de vraag had opgesteld, kozen daarna het antwoord dat volgens hen het beste bij hun vraag past en lichtten toe waarom ze dat vonden. Dit leverde interessante uitkomsten op.
“We moeten burgers duidelijk maken dat water op straat geen probleem is, maar ervoor zorgt dat er geen water in de huizen komt” Water- en Ruimteberichten #3
Verder Terugkijken met... met... “Geslaagde bijeenkomst met enkele kleine verbeterpunten” Zo oordelen de kerngroepleden Boy de Vries en Ytzen Faber over de bijeenkomst van de leergemeenschap Noord. Ze kijken terug op drie geslaagde presentaties, zijn tevreden met de opkomst en vinden dat de discussie interessante uitkomsten heeft opgeleverd. “Van tevoren hebben we met elkaar gebrainstormd welke onderwerpen interessant zouden zijn”, vertelt Faber. “Al pratende kwamen we snel uit op ruimtelijke adaptatie en stresstesten, omdat dit actuele onderwerpen zijn die landelijk spelen. Daarbij hebben we gekozen voor zowel een algemeen verhaal over het doel en de achtergrond van ruimtelijke adaptatie, als een echt praktijkverhaal. Voor dat praktijkverhaal hebben we bewust gezocht naar iemand van een gemeente om gemeenten te stimuleren naar de bijeenkomst te komen. En omdat we het idee hadden dat er bij allerlei partijen vragen leven over het fenomeen waterbergingsbank hebben we dat onderwerp ook op de agenda gezet.” “De gekozen opzet met eerst een wat breder algemeen verhaal over ruimtelijke adaptatie en vervolgens een concreet praktijkvoorbeeld werkte heel goed”, stelt De Vries. “Deelnemers vonden het interessant en reageerden na afloop positief. De presentatie over de waterbergingsbank was op zich prima, maar paste achteraf gezien misschien wat minder goed bij de eerste twee presentaties. Zo was de algemene conclusie na het interactieve deel van het programma, dat een waterbergingsbank in bepaalde gevallen strijdig kan zijn met het idee van ruimtelijke adaptatie. Immers, door ergens een grote waterberging aan te leggen,
verminder je de noodzaak om ter plaatse met slimme oplossingen te komen. Terwijl je volgens mij altijd eerst moet nagaan wat er lokaal mogelijk is. Pas als blijkt dat dit niet kan of onevenredig veel kost, wordt een waterbergingsbank een optie.” Faber: “Voor het interactieve deel hadden we net wat te weinig tijd. Dat was jammer, omdat we daardoor minder de diepte in konden. Toch leverden de discussies in kleine groepjes interessante uitkomsten op. Dat neemt niet weg dat het goed is om volgende keer meer tijd te reserveren voor het interactieve deel.
“De gekozen opzet met eerst een wat breder algemeen verhaal over ruimtelijke adaptatie en vervolgens een concreet praktijkvoorbeeld werkte heel goed” Juist dit onderdeel van het programma biedt namelijk ruimte om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Ik ben er dan ook voor om volgende keer voor twee in plaats van drie plenaire presentaties te kiezen.”
Water- en Ruimteberichten #3
4 Foto: Ruben Smit
Reacties van deelnemers “Een zinvolle bijeenkomst over een wezenlijk en actueel vraagstuk” Zo typeert Max Eijer van buro IDZRD de bijeenkomst van de leergemeenschap Noord over ruimtelijke adaptatie. Eijer is binnen het regionale deltaprogramma IJssel-vechtdelta namens de provincie Overijssel betrokken bij twee projecten rond ruimtelijke adaptatie. Het eerste richt zich op de risico’s van overstromingen of extreme regenval voor het functioneren van vitale en kwetsbare infrastructuur. Het ultieme doel is om concrete stappen te zetten richting waterrobuust en klimaatbestendig bouwen binnen de IJssel-vechtdelta en vitale infrastructuur minder kwetsbaar te maken. Bij dit project werkt de provincie intensief samen met de objectbeheerders Vitens, Tennet en Isala. Het andere project betreft een studie waarbij de provincie samen met de regionale overheidspartners binnen de IJssel-vechtdelta
onderzoekt hoe het concept van meerlaagsveiligheid binnen dijkring 53 kan worden ingevuld. De partijen kijken daarbij nadrukkelijk naar de effecten van klimaatverandering op de afvoer via het regionale watersysteem. Het project moet uitmonden in een visie hoe binnen de dijkring op de langere termijn (2050-2100) het beste kan worden omgegaan met de toenemende hoeveelheid water die vanuit de Sallandse weteringen richting het laaggelegen Zwolle stroomt. Daarbij wordt nadrukkelijk gedacht aan overstromingsbestendige maatregelen in de ruimtelijke ordening. “Ruimtelijke adaptatie is een actueel en belangrijk onderwerp en ik vind het goed om daarover met verschillende partijen ervaringen over uit te wisselen”, zegt Eijer. “Mijn indruk is dat bij ruimtelijke adaptatie vaak alleen wordt gedacht aan ‘postzegeloplossingen’
zoals het creëren van lokale waterberging, de realisatie van groene daken of het afkoppelen van regenwater. Op zich belangrijke maatregelen. Zo is een afkoppelinitiatief in de wijk ‘De Worp’ in Deventer heel goed voor de bewustwording, maar je moet je wel afvragen of dit soort maatregelen op kleine schaal voldoende zoden aan de dijk zetten. Zelf geloof ik meer in een gecombineerde aanpak: we moeten zeker kleinschalige maatregelen blijven nemen, maar bij voorkeur wel vanuit een grotere (gebieds)opgave.” Eijer vervolgt: “In Overijssel proberen we daar invulling aan te geven. Zo werken we op het gebied van ruimtelijke adaptatie intensief samen met regiopartners. Daarbij heeft iedereen weliswaar zijn eigen verantwoordelijkheid, maar gaan we uit van een gemeenschappelijke strategie. Vanuit die strategie zet de gemeente Zwolle de komende jaren bijvoorbeeld sterk in op de Klimaatadaptieve Stad. De samenwerking is niet alleen ambtelijk, maar ook bestuurlijk. Een stuurgroep – met daarin regionale bestuurders van betrokken overheidspartners - neemt besluiten over de richting en strategie. Dat biedt de mogelijkheid om gezamenlijke afspraken te maken en maatregelen te nemen op de plekken waar ze het meest effectief zijn”.
Van de drie presentaties sprak het verhaal van Thomas Klomp van de gemeente Hoogeveen Eijer vooral aan. “Ik vond het een goed en inspirerend verhaal, waarbij Klomp vanuit een breder perspectief de noodzaak van ruimtelijke adaptatie schetste. Dat deed hij enthousiast en met passie. Hij liet zien hoe je je collega’s binnen een gemeente kunt stimuleren om mee te doen en dat het voor een deel ook een kwestie is van gewoon proberen. Doordat het echt een praktijkverhaal was, sloot het mooi aan op het verhaal van Marthijn Maneschijn over het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie”. Eijer wil ook nog wat meegeven voor een volgende keer: “De opzet om na de drie presentaties in kleine groepjes door te discussiëren aan de hand van een aantal probleemstellingen was goed. Ik vond het wel jammer dat er eigenlijk geen samenvattende conclusie werd getrokken of werd geschetst wat er verder met de uitkomsten van de discussies wordt gedaan. Bij een volgende sessie van de leergemeenschap lijkt het me goed om daar meer aandacht aan te besteden.”
De Gouden Tip Start onderzoek naar de effecten van warmere zomers en hittestress en vergelijk daarbij stedelijke gebieden met veel en weinig groen.
5
Stel bij waterbergingsbanken de eis dat een ontwikkelaar eerst op de bouwlocatie zelf goed naar oplossingen zoekt en biedt hem pas bergingsruimte aan als er geen geschikte lokale oplossingen zijn. Anders kan het beeld ontstaan dat ontwikkelaars hun probleem eenvoudig kunnen afkopen.
Staar je niet blind op de uitkomsten van een stresstest, maar blijf per gebied kritisch kijken welke onderwerpen (al dan niet op basis van andere stresstesten) de hoogste prioriteit hebben
Ga na of je water van hevige buien lokaal kunt gebruiken om op andere tijdstippen droogte of oververhitting te voorkomen.
Gebruik de uitkomsten van een hittestresstest om meer groen in stedelijk gebied te creëren. Beplanting zorgt niet alleen voor een temperatuurverlaging tijdens warme perioden, maar bevordert ook de gezondheid en het welbevinden van mensen. Stel als regel dat bij een toename van bebouwd oppervlak een bepaald percentage groen moet worden gerealiseerd.
Water- en Ruimteberichten #3