RVB 2014_18 DIRECTIECOMITE Vergadering van 23 april 2014 – notulen nr 4
Aanwezig: De dames Frieda Brepoels, Katja Gabriëls. De heren Wim Dries, Filip Gijssels, Luc Martens (voorzitter), Jan Peeters. Mark Suykens, algemeen directeur (verslag) en Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s Stafmedewerkers Kris Versaen (voor punt 4a) en Koen Van Heddeghem (voor punten 4b en 5) Afwezig met kennisgeving: De dames Karin Brouwers en Katrien Schryvers. De heren Rudy Coddens, Geert Hillaert, Bart Somers en Kris Van Dijck. (Door de periode van verkiezingen en de laatste zittingsdag van het Vlaams parlement hebben verschillende leden zich moeten verontschuldigen) ---
1 Verslag DC van 19 maart 2014 Goedgekeurd.
2 Actie van de vakbonden (ACOD) op 30 april e.k. m.b.t. personeelsbezuinigingen in de lokale besturen (stakingen; acties; …) De besturen hebben een brief gekregen van ACOD-federaal secretaris Mil Luyten met de mededeling dat zij een 24 uren-staking met betoging in Antwerpen organiseren op 30 april a.s. De twee andere vakbonden (ACV-OD; VSOA) nemen niet deel aan deze actie. Argumenten van ACOD: - We worden dagelijks geconfronteerd met saneringen waarbij het zwaartepunt bij het personeel ligt met een stelselmatige afbouw van de dienstverlening aan de bevolking. - Deze actie is niet gericht tegen uw bestuur maar beoogt een degelijke financiering van de lokale en regionale besturen alsmede respect voor de statutaire rechten van het personeel. Het DC neemt hiervan akte. De VVSG-standpunten zijn duidelijk (o.a. de noodzaak voor bijkomende financiering van de pensioenen van de vastbenoemden; indexering gesco-premies; garanties algemene financiering lokale besturen; bezuinigingen lokale besturen zijn zeker niet eenzijdig bij personeel gebeurd; …). Het verschil tussen VVSG en de vakbonden gaat vooral over de situatie van de pensioenen van de vastbenoemde ambtenaren en het financieel draagvlak daarvoor. Over de financiering van de lokale besturen (Gemeentefonds; gesco’s; …) staan vakbonden en VVSG vaak samen tegenover de Vlaamse overheid in het Vlaams Onderhandelingscomité C.
30 april 2014 - 1/7
3 Situatie NV ASTRID. Financieringsproblematiek Het DC houdt een eerste gedachtewisseling over de situatie van de NV ASTRID. Afspraak is om de vertegenwoordigers van de NV ASTRID te vragen een toelichting te houden op de raad van bestuur van 7 mei e.k. Op basis daarvan kan dan verdere actie ondernomen worden. Sinds 2008 is er geen nieuw beheerscontract tussen de federale staat en de NV ASTRID. Er is een structureel tekort van 96 miljoen euro sinds 2009 wegens het niet ontvangen van de toegekende federale subsidies. Diverse aandachtspunten: - inhoudelijke werking van het communicatienetwerk; - financiering (extra federale dotatie en/of verhoging abonnementsgelden); - betrokkenheid lokale besturen in de bestuursorganen van de NV.
4 Stand van zaken a) Brandweerhervorming * Het DC neemt akte van het meest recente persbericht (17 april) van minister Milquet met een overzicht van de beslissingen van de federale overheid (DC 2014_42). * Stafmedewerker Kris Versaen geeft toelichting over enkele recente initiatieven: - ontwerpKB algemene brandweerinspectie (is geen prioriteit). - ontwerpKB m.b.t. enkele aspecten statuut bijzondere rekenplichtige voor de hulpverleningszone. De leden van het DC pleiten voor een zo groot mogelijke soepelheid qua aanstelling en/of detachering (via provincie; enkele hulpverleningszones samen; delen met politiezone(s); …). - ontwerpKB opleiding Dit ontwerp is net hetzelfde dan dat van 2011, enkel de terminologie en de bijlage is nieuw maar conceptueel is er niets veranderd. - Er zijn geen begeleidende maatregelen opgenomen voor de vrijwilligers. Vooral bij de startende brandweerman is de opdracht erg hoog. Zelfs als men de uren betaalt, compenseert men niet de vrije tijd die deze kandidaat-brandweermannen moeten vrijmaken in combinatie met hun reguliere job en zeker hun gezinsleven; - Je kan dit ook doortrekken naar het middenkader MO1. Het aantal opleidingsuren gaat van 70 naar 320u. De anciënniteitsvoorwaarden om toegelaten te worden tot de opleiding zijn ook vrij zwaar. Hierdoor vrezen wij op lange termijn voor een tekort aan doorstroming naar het middenkader wat de operationele werking van de zones in het gedrang kan brengen. Je zou de voorwaarden bepaald in de artikels 25 tem 35 kunnen verlichten. Er is ook maar 1 passerelle voorzien, nl. in artikel 27 voor toegang tot MO1 (is helaas vastgelegd in OKB brandweerstatuut). Maar zal de proef zoals bepaald in artikel 56 meetellen in de vereisten voor het behalen van het brevet MO1? Om het hoge aantal opleidingsuren te verzachten zijn wij voorstander van een gefaseerde opbouw van de vereiste uurpakketten waarbij na een basispakket gestart kan worden in de nieuwe functie en waarbij de bijkomende uren gepresteerd worden tijdens de uitvoering van de
30 april 2014 - 2/7
job. Dit is nergens terug te vinden in het ontwerp maar is zeer belangrijk. De geldigheidstermijnen voor de modules moeten in dit geval dan wel verlengd worden. Elk opleidingsuur moet betaald worden door de zone waardoor dit een zeer duur KB dreigt te worden voor de zones; - Wij zijn voorstander van het systeem van sociale promotie maar het artikel 30 §1 sluit deze mogelijkheid de facto uit. Hier wordt immers geen melding gemaakt van de mogelijkheid voor sociale promotie; - Dit ontwerp geeft geen garantie op inhoud en kwaliteit. Het is een tabel van uren en modules die weinig vernieuwing uitstralen. Geen plaats voor e-learning, distance learning, zelfstandig leren, leren in een breder spectrum (andere dan brandweeropleidingen),… Deze moderne leervormen worden de facto onmogelijk gemaakt door de 75% aanwezigheidsregel te handhaven. Dit brengt geen enkele meerwaarde aan de evaluatie van de kandidaat. Die 75% verplichte aanwezigheid kan behouden worden voor de praktijkopleidingen maar moet geschrapt worden voor de theoriepakketten (kan via andere leermethodieken verworven worden). - Er wordt een overeenkomst afgesloten tussen FOD en de brandweerschool: hier komt dus de afnemer van de dienst niet tussen (de zone) en dat terwijl de opdrachten van de school de band met de zone nog veel intensiever maken (aanwerving, bevordering, permanente vorming, …) Waarom geen model waarbij de zones de subsidie en de verplichting voor opleiding krijgen en ze de aanbieder zelf kunnen kiezen. Dat betekent voor brandweeropleidingen dat de school wordt aangesproken, maar voor gevorderde opleidingen kan er ook gekeken worden naar andere aanbieders b.v. universiteiten. Het is ook meer aangewezen subsidies toe te kennen bij middel van een “convenant” dan een ganse administratieve rompslomp te creëren. - Wat is de rol van het Federaal Kenniscentrum Brandweer als echt de brandweerscholen verantwoordelijk zijn voor de actualisering van de cursussen? - Er wordt zeer vaak verwezen naar competenties maar waar blijven die langverwachte competentieprofielen? - Voor onze West-Vlaamse leden: in West-Vlaanderen werd een opleiding (pedagogische bekwaamheid) georganiseerd voor de brandweerinstructeurs. Een gelijkaardige opleiding is opgenomen in het ontwerp maar er is in de overgangsbepalingen nergens bepaald dat deze West-Vlaamse opleiding (nochtans goedgekeurd door BiZa) zal blijven gelden. Moeten al deze instructeurs opnieuw een opleiding volgen als de nieuwe opleiding hoogstwaarschijnlijk juist dezelfde zal zijn? * De begeleidingscommissie (evaluatiecommissie) brandweerhervorming start op 30 april e.k. Deelnemers: de Vlaamse/Waalse Verenigingen van Steden en Gemeenten, de Brandweervereniging, de FOD’s Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. De VVSG vaardigt burgemeester Bart Somers en stafmedewerker Kris Versaen af. Samen met UVCW vragen we ook het voorzitterschap van de commissie. * Wim Dries betreurt dat de operationaliteitspremie ook geldt voor het ‘dagpersoneel’ en niet exclusief voor de mensen die in ploeg werken (is een opslag van 38%). Dit is onverantwoord en ook een grote meerkost. Moet aangekaart worden bij de Begeleidingscommissie. b) Diverse procedures politie Toelichting door stafmedewerker Koen Van Heddeghem over de stand van zaken procedures:
30 april 2014 - 3/7
Dossier verhoogd vakantiegeld Op het begrotingsconclaaf van begin april 2014 heeft de federale regering beslist om het verhoogd vakantiegeld voor de lokale politiezones te betalen voor de jaren 2009 en 2010. Op 19 december 2013 heeft de Raad van State het KB dat het vakantiegeld voor het politiepersoneel regelt, opnieuw vernietigd; dit was al deels gebeurd in 2011. Toen reageerde de federale overheid met een nieuw Koninklijk Besluit, het KB van 11 juni 2011 (inforum 257269) ter wijziging van het KB van 29 april 2009 houdende vaststelling van het vakantiegeld van het personeel van de politiediensten, wat met terugwerkende kracht inging vanaf 1 januari 2009. Het KB van 11 juni 2011 voerde opnieuw het oorspronkelijke progressiepad naargelang de graad in; het leeftijdsonderscheid (wat de basis- en middenkaders betreft die op 1 oktober 2008 57 jaar geworden zijn) werd niet hernomen omdat de Raad van State op basis daarvan een deel van het KB vernietigd had. Het is dit KB van 11 juni 2011 dat de Raad van State in zijn arrest van december 2013 vernietigde. Volgens de Raad werd het algemeen principe van ‘non-retroactiviteit’ geschonden. Het gevolg van het arrest is dat alle personeelsleden van de lokale en federale politie, ook voor 2009 en 2010, recht hebben op 92 procent van het maandloon aan vakantiegeld. Dit betekent een meeruitgave van 28,7 miljoen euro voor de lokale politiezones in België voor de periode 2009-2010 en voor de federale politie 14 miljoen euro. Voor alle 117 Vlaamse politiezones wordt dit geschat op een bijkomend bedrag van 15 miljoen euro. Het totale kostenplaatje voor de federale overheid regering samen bedraagt aldus 42,7 miljoen€. Het is de bedoeling dat de federale overheid het bedrag via eenmalige dotaties zal storten aan de politiezones in de maand mei. De politiezones zullen op hun beurt – als werkgever – het bedrag doorstorten aan hun personeel. Dossier tweede schijf verkeersveiligheidsfonds de Er is een ontwerp KB voorbereid dat de 2 schijf zou betalen voor het saldo 2009 (jaar 2010) en zou verdelen onder de politiezones en 5% daarvan voor de federale politie. Het ontwerp KB is voor advies voorgelegd aan de adviesraad van burgemeesters. de Voor 2010 is het te verdelen bedrag ongeveer 9 miljoen euro. Deze 2 schijf wordt verdeeld over de 3 gewesten volgens hun aandeel in de ontvangsten van de boetes. Men heeft hiervoor berekend waar de onmiddellijke inningen, de minnelijke schikkingen en de geldboetes betaald zijn. Samengevat komt men tot de volgende verdeelsleutel: - Brussels gewest: 10,7% - Waals gewest: 21,9% - Vlaams gewest: 67,4% Deze verdeelsleutel toegepast op de ongeveer 9 miljoen euro betekent het volgende: - voorafname federale politie 5% = 454.987€ - Brussels gewest: 10,7% of 924.786 € - Waals gewest: 21,9% of 1.893.620 € - Vlaams gewest: 67,4% of 5.826.350€ de
De 2 schijf zou voor de volgende jaren het volgende zijn: 2011: 26 miljoen euro 2012: 29,2 miljoen euro 2013: 17,48 miljoen euro (verminderd want verhoogde gemeenschappelijke aankopen dat jaar) totaal: 81,8 miljoen euro voor de periode 2010-2013
30 april 2014 - 4/7
Concreet zou dit voor de Vlaamse zones ongeveer 52,299 miljoen euro aan bijkomende inkomsten betekenen de komende 4 jaren. De zones zouden dit bedrag niet in één beweging krijgen. Het wordt aan de zones betaald na een termijn van 3 jaar vanaf het bedrag van de de meerinkomsten (lees 2 schijf) bekend is. Maar de federale regering heeft het ontwerp-KB nog niet goedgekeurd, het dossier wordt doorgeschoven naar de budgetcontrole van juli 2014. Het directiecomité gaat niet akkoord met de vertraging in het dossier en vraagt om hiertegen te reageren. Dossier bijkomende federale toelage (zogenaamde 25%regel) Op 9 januari 2014 heeft de burgerlijke rechter te Brussel een gunstig vonnis geveld voor de 34 betrokken zones in dit dossier. De rechter kende een schadevergoeding toe van ongeveer 23 miljoen euro. Hiervan gaat het om 17,09 miljoen euro aan bijkomende federale toelage (100% i.p.v. 25% voor de periode 2002-2009) en ongeveer 6 miljoen euro aan intresten. Op 29 januari 2014 heeft de aangestelde advocaat het vonnis en de gevolgen toegelicht voor de 34 betrokken zones. Het is nog niet duidelijk of de federale overheid – indien ze aan de 34 zones de schadevergoeding betaalt - dat ook zal doen voor de 12 zones die geen procedure hebben aangespannen. De federale overheid kan nog in beroep gaan tegen dit vonnis. De minister van Binnenlandse heeft tot op heden officieel nog niet gereageerd op dit vonnis. De advocaat van de federale overheid heeft aan de advocaat van de zones laten weten dat het voorstel nog in het kernkabinet besproken moet worden en misschien ook aan de Ministerraad moet worden voorgelegd. Het kernkabinet zou tegen midden maart een standpunt innemen, maar nu blijkt dat de federale ministerraad waarschijnlijk pas tegen de zomer een standpunt zal innemen. De aangestelde advocaat van de zones heeft nogmaals gevraagd aan de advocaat van de federale overheid om haar standpunt bekend te maken.
5 Vraag om advies van minister Milquet over het voorstel tot bevordering in de graad van hoofdinspecteur en commissaris van politie van de leden van de recherchediensten van de zones van de lokale politie die voor de hervorming behoorden tot de recherchediensten van de voormalige gemeentelijke politiekorpsen en van de rijkswacht Het VVSG-Directiecomité verzet zich ten stelligste tegen het voorstel tot bevordering in de graad van hoofdinspecteur en commissaris van politie van de leden van de recherchediensten (respectievelijk van inspecteurs en hoofdinspecteurs) van de lokale politiezones. Het is absoluut niet te verantwoorden opnieuw een zogenaamde ‘rode loper’ te creëren terwijl de meeste politiezones net bezig zijn om – door de vele ‘rode lopers’ uit het verleden – het middenkader en officierenkader te doen afslanken tot de noodzakelijke en gewenste getalsterkte. Een nieuwe ‘rode loper’ zou deze noodzakelijke hervorming (afbouwen van het zogenaamde ‘Mexicaans leger’ in de politiezones) met één pennentrek teniet doen en zelf opnieuw het tegenovergestelde effect teweeg brengen. Ook de Vaste Commissie van de Lokale Politie heeft een negatief advies gegeven over dit voorstel.
30 april 2014 - 5/7
6 Mededelingen 6.1 Verslag stuurgroep Auditcomité lokale besturen audit Vlaanderen (DC 2014_35) Waarvan akte.
6.2 Verslag afdeling OCMW’s van 21 maart 2014 (DC 2014_36) Waarvan akte.
6.3 Overleg met FOD Economie over UNISONO, muziekgebruik op de werkplaats binnen de overheid heeft plaats op 25 april om 10 uur Waarvan akte.
6.4 Brief van de drie federale afdelingen OCMW’s over hervorming Dienst Alimentatievorderingen (Fod Financiën) (DC 2014_37) Waarvan akte.
6.5 Brief aan staatssecretaris Maggie De Block ‘Knelpunten Diensten Burgerzaken van de Vlaamse steden en gemeenten’ (DC 2014_38) Waarvan akte.
6.6 Brief aan de heer André Pictoel, gedelegeerd bestuurder van de VREG ‘De gemeenten als aandeelhouder van de netbeheerders’ (DC 2014_39) Waarvan akte.
6.7 Brief aan minister Van den Bossche ‘BVR beheersaspecten sociale huisvestingsmaatschappijen’ (DC 2014_40) Waarvan akte.
6.8 Vervanging Open VLD vertegenwoordiger in RVB: Johan Vanschoenwinkel (Wellen) wordt vervangen door Jan Dalemans, burgemeester Hechtel-Eksel Waarvan akte.
6.9 Evaluatie van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking. Rapport van de technische werkgroep VVSG en ABB (DC 2014_41) Waarvan akte.
7 Varia /
30 april 2014 - 6/7
8 Interne zaken 8.1 Algemene vergadering vzw VVSG op 12 juni 2014 in Hasselt van 9.30 tot 13 uur 8.2 Eerstvolgende en volgende DC-vergaderingen: 21 mei; 18 juni; 17 september; 15 oktober; 19 november en 17 december 2014
30 april 2014 - 7/7